VERSLAG ONDERHANDELINGEN 08 NOVEMBER 2014 HOOG OVERLEGCOMITE (HOC 129)
Dagorde: 1. ATO – herdenkingsplechtigheid WO 1 – PZ Ieper; 2. ATO – 70e verjaardag slag bij de Ardennen – PZ Centre Ardenne; 3. Kogelvrije vesten DGA en munitie federale politie; 4. Functieprofielen CGSU; a. Leden OPS (Specialisatie Observation, specialisatie Arrestatie, specialisatie Interventie, specialisatie Techniek, specialisatie Wapenmaker-vuurwerkmaker, specialisatie DVI, specialisatie Vorming, specialisatie operationele projecten, specialisatie SecOps, dienst personeelbeheer, dienst logistiek beheer) b. Diensthoofd (Observatie, POSA, Interventie, techniek, DirOps, DVI, vorming, ICT-beheer, personeelsbeheer) c. Adjunct diensthoofd(Observatie, POSA, Interventie, techniek, DirOps, DVI, vorming, ICT-beheer, personeelsbeheer) d. eam Chef (Specialisatie Observation, specialisatie Arrestatie, specialisatie Interventie, specialisatie Techniek, specialisatie Wapenmaker-vuurwerkmaker, specialisatie DVI, specialisatie Vorming, specialisatie operationele projecten, specialisatie SecOps, dienst personeelbeheer, dienst logistiek beheer) 5. Nota « Richtlijnen betreffende de rol van de officieren van bestuurlijke politie (OBP) en officieren van gerechtelijke politie (OGP) van wacht bij SPC»; 6. Verloven 2015. 1. Voorafgaande opmerkingen Vluchten naar Noord Afrika - problematiek Ebola Het VSOA deelt de voorzitter mee dat het de vraag heeft gekregen van personeelsleden van de luchthaven van Za~entem en van andere diensten die in versterking moeten gaan, zoals de AlG om controles te doen In het kader van de repatriëringen naar Noord-Afrika. Het wil weten hoever het staat met de risicoanalyse over ebola en welke preventiemaatregelen worden getroffen. Het vraagt aan CG/WB of ze daaromtrent al werd gecontacteerd. CG/WB antwoordt dat dokter Wim Castelijn een advies heeft verstrekt toen de ebola-epidemie uitbrak. Het edvies werd aan de commando's toegezonden en werd opgenomen in interne richtlijnen opgesteld door HCP Veyt. CG/WB heeft de nota's met het advies gezien, maar weet niet of dit werd gecommuniceerd. Hef VSOA vraagt of de AlG ook in dit advies werd opgenomen. Het zou ook de documenten willen krijgen waarvan CG/WB sprak. CG/WB antwoordt dat de AlG haar eigen preventiedienst heeft en dat de documenten zullen worden overgemaakt aan de vakorganisaties. Het VSOA gaat niet akkoord met CG/WB. De AlG heeft haar eigen preventieadviseurs, maar dat is niet wettig. De personeelsleden van de AlG gaan altijd naar de medische dienst en de dienst arbeidsgeneeskunde (CG/WB) van de federale politie en er is maar één interne dienst bij de federale politie en dat is CG/WB. Bovendien worden de personeelsleden niet ingelicht over de controles van de AlG.
Thierry Gillis antwoordt dat vroeger aan de personeelsleden werd gevraagd om preventieadviseur te worden en in de nota stond ook dat de werkgever de inspecteur-generaal was. De personeelsleden van de AlG hebben hun eigen badges en mogen zich alleen verplaatsen binnen de luchthaven in begrensde ruimten. Deze dienst wordt beschouwd als een ministeriële dienst van de FOO Binnenlandse Zaken en zijn budget zal in januari 2015 trouwens worden overgedragen aan de FOD. Het VSOA zegt dat, indien dat het geval is, de AlG haar eigen medische dienst moet hebben en moet worden beschouwd als een derde. Dit betekent dat de federale politie werkt met derden en als er personeelsleden moeten meewerken aan repatriëringen naar Noord-Afrika, is het de federale politie die verantwoordelijk is en die een risicoanalyse moet uitvoeren. De werkgever is verantwoordelijk en moet de wet op het welzijn naleven. Thieny Gillis antwoordt dat de federale politie en de algemene inspectie aparte taken hebben: de federale politie doet enkel de verwijderingen en de AlG doet haar controles. De AlG is al dan niet aanwezig bij de repatriëringen, maar dat gebeurt niet op basis van een samenwerking tussen de federale politie en de AlG. De vluchten worden georganiseerd door de federale politie en de voogdijoverheid beslist of ze al dan niet controles zal doen. De voorzitter vraagt CG/WB de documenten aan de vakorganisaties over te maken. Het VSOA vraagt welk orgaan bevoegd is als er een stakingsaanzegging voor de algemene inspectie is. Thierry Gillis antwoordt dat dit bij gebrek aan een BOC het onderhandelingscomité is. Het VSOA is het daarmee niet eens, want zodra men meent dat de algemene inspectie deel uitmaakt van de FOO Binnenlandse Zaken, is het niet meer het onderhandelingscomité dat bevoegd is. Thierry Gillis voegt eraan toe dat er sinds 2007 nog steeds niets is beslist over de situatie van de algemene inspectie. Een regel in de wet bepaalt dat de Koning over sommige punten moet beslissen, maar dat is nog niet gebeurd. 2. Behandelde punten 1. ATO – herdenkingsplechtigheid WO 1 – PZ Ieper Dit punt werd geschrapt. De korpschef heeft beslist om geen afwijking te vragen. 2. ATO – 70e verjaardag slag bij de Ardennen – PZ Centre Ardenne De korpschef heeft een afwijking van de arbeidstijd gevraagd voor de herdenkingsplechtigheden ste op 12, 13 en 14 december 2014 in het kader van de 70 verjaardag van de slag van de Ardennen. Het is een nationaal en internationaal evenement, want het vorstenpaar zal aanwezig zijn, net als een delegatie uit Washington waarvan hij nog niet het nodige verantwoordelijkheidsen veiligheidsniveau kent. Hij zal begin december op de hoogte worden gebracht. Dit zal dus verscherpte veiligheidsmaatregelen vereisen. Bij het maken van risicoanalyses moet men weten dat de naam 'Bastogne' veel betekent voor de Amerikanen en wordt geassocieerd met de militaire belangen. Hij kent de timing van de manifestatie nog niet en dan is het moeilijker het personeel te beheren. Hij heeft dus een afwijking van de arbeidstijd gevraagd, niet om de personeelsleden te laten werken zonder rekening te houden met hun welzijn, maar om flexibel te kunnen zijn in de ordedienst met een redelijke kostenratio. Als een Amerikaanse VIP langer wil blijven, moet men één of twee uur langer kunnen werken. Hij wenst voorts dezelfde ploegen op het terrein te behouden, want een ploegwissel kan de operationaliteit in gevaar brengen. Hij wenst te werken met het personeel dat het terrein al kent, wat zorgt voor een betere operationele efficientie. Hij zegt dat de preventieadviseur haar advies over de risicoanalyse heeft opgestuurd en qua preventiemaatregelen probeert hij het maximum te doen voor het welzijn op het werk. Er zullen rotaties en pauzes zijn en gratis warme en koude dranken. De chauffeurs zullen de nodige rusttijd krijgen alvorens opnieuw de weg op te gaan om hun opdracht uit te voeren. Wat het algemene beheer betreft, laat hij het personeel gaan wanneer hij kan, vooral zij die van verder komen, zodat ze naar hun eenheid kunnen terugkeren.
Het ACV-politie maakt enkele opmerkingen over de risicoanalyse. Deze kan dienen als basis voor de andere korpschefs, maar blijft te algemeen. De identificatie van de specifieke risico's voor het personeel en de daarmee samenhangende preventiemaafregelen ontbreken. Er zou ook een advies van de arbeidsgeneesheer gevraagd moeten worden. Het NSPV weet dat de zone altijd al oog heeft gehad voor het welzijn. Er was echter sprake van een risico op aanslagen, maar het is niet op de hoogte van bijzondere maatregelen, noch van de impact die ze zullen hebben op de personeelsleden. Het VSOA is het eens met de collega's van het ACV-politie wat de risicoanalyse betreft. De goede preventiemaatregelen liggen op tafel en het hoopt dat in de toekomst automatisch hetzelfde soort document zal worden opgesteld om afwijkingen aan te vragen . De ACOD kent de zone en weet dat het welzijn vaak een aandachtspunt is. Er werd een poging tot risicoanalyse gedaan en ze aanvaardt deze keer de aanvraag tot afwijking, maar de veiligheidsmaatregelen tegen aanslagen moeten ingevuld worden. De korpschef antwoordt dat de aanvraag tot afwijking niets verandert aan de getroffen maatregelen voor de ordediensten. De risicoanalyse op het vlak van terrorisme wordt uitgevoerd wanneer de zone de bestuurlijke overheden en het OCAD ontmoet. Momenteel zijn er geen formele elementen die wijzen op een zeker risico, maar het veiligheidsniveau van de Amerikanen is zeer hoog en hij zal dus moeten samenwerken met de Amerikaanse autoriteiten. Wat het reële risico van de ordedienst betreft, gaat het om algemene maatregelen in geval van risico's, de maatregelen zijn dezelfde als de maatregelen die gewoonlijk worden getroffen. Hij heeft aan DAO al twee infanteriepelotons, ruiters en explosievenhonden gevraagd. Hij heeft de medewerking van de SHAPE gevraagd om vlotter te kunnen communiceren met de Engelstalige wereld. Wat de arbeidsgeneesheer betreft, kan hij het risico op aanslagen niet inscha1en, maar men moet kogelwerende vesten dragen en het machinegeweer meebrengen. De korpschef heeft de uitnodiging afgelopen donderdag ontvangen en heeft nog geen contact kunnen opnemen met de arbeidsgeneesheer. Toen het ACV-politie sprak van de arbeidsgeneesheer, doelde het eerder op de gemiddelde leeftijd van de personen die moeten tussenkomen. Het advies van de arbeidsgeneesheer kan derhalve nuttig zijn. De voorzitter stelt voor dat de korpschef opnieuw de maatregelen komt voorstellen als er grote veranderingen zouden zijn. 3. Kogelwerende vesten DGA en munitie federale politie De directeur DRL zegt dat de vraag werd gesteld als gevolg van het schietincident van Barchon. Hij legt uit dat er twee soorten kogelwerende vesten bestaan bij de federale politie en bij DGA in het bijzonder: zichtbare en discrete. Er werd met het akkoord van de vakbonden gekozen voor de Engelse normen. Het discrete kogelwerende vest is soepeler omwille van de bewegingsvrijheid en is iets minder efficiënt dan het zichtbare kogelwerende vest. Het is bestand tegen alle munitie van de Belgische politie. Het is ontworpen om de vitale organen te beschermen en om bewegingsvrijheid te geven, het komt tot aan de navel. Het onderlichaam kan enkel worden bedekt met extra beschermingen. Hij toont een foto die bij de documentatie zal worden gevoegd. Hij heeft reeds 5500 zichtbare en 4059 discrete kogelwerende vesten gekocht. Er is nog een voorraad van 512 zichtbare en 318 discrete vesten. DGA en de wegpolitie hebben nog een voorraad van 852 oude zichtbare kogelwerende vesten die in 2002 werden gekocht en verdeeld. Wat hef schietincident betreft, verwijst hij de vakorganisaties naar de brochure 'opleiding geweldbeheersing, punt 3.2. ballistiek - mechanismen van bezwijking': "Soms zal de kogel het gezochte onmiddellijke effect geven en zal de persoon binnen de 2 seconden bezwijken. Nochtans is er geen voorspelbare noch betrouwbare medische reden opdat een persoon meteen zou neervallen en onmiddellijk "uitgeschakeld" zou zijn. Men kan op handvuurwapenmunitie niet vertrouwen om dat effect zo vlug te bekomen, uitgezonderd bij verwondingen aan de hersenen, de hersenstam of het centrale zenuwstelsel. Soms zal een kogel in het geheel geen zichtbaar effect hebben. Het kan tot 5 minuten duren of zelfs nog langer, voordat een persoon neervalt. Dit is echter meestal veel te lang rekening houdende met de dringende tijdskaders waarin de meeste vuurgevechten zich afspelen. Dit alles veronderstelt redelijke trefpunten, d.w.z. ergens in het hoofd, de nek of het torso. We spreken hier zelfs nog niet van missers, schoten die voortijdig gestopt worden door één of andere zachte
bepantsering, of die een lidmaat of een ander minder belangrijk deel van het lichaam raken. Ondanks alles is het redelijk te verwachten dat een persoon beweeglijk, actief en vijandig blijft voor 12 à 15 seconden ne het schot, zelfs als het schot goed is en vitaal weefsel beschadigd wordt". Dat maakt deel uit van de brochure 'geweldbeheersing' en de personeelsleden worden geacht deze informatie te ontvangen over het neutraliserend vermogen van de handvuurwapens van de federale politie. De ACOD heeft een opmerking over de munitieproblematiek die ter sprake kwam in het BOC van Luik. Er werd gezegd dat de munitie allerlei problemen veroorzaakte met het laden en de kracht. Er werd een risicoanalyse gevraagd en het zou nuttig zijn om deze naar het HOC te brengen. Sommige lokale politiekorpsen hebben dit soort munitie afgeschaft. De directeur DRL is geïnteresseerd in deze risicoanalyse en hij zal de schietmonitoren en de wapenmakers via de dirco's vragen of ze informatie hebben over deze problematiek. Het VSOA komt terug op het kogelwerende vest. Een lid van de wegpolitie vroeg of het mogelijk was dezelfde vesten als de aspiranten te krijgen. Het VSOA heeft nooit gekozen voor de discrete vesten. Geen enkele risicoanalyse zegt dat de WPR's de lichtere vesten moeten krijgen. De zichtbare vesten moeten aan de WPR's worden geleverd, want het VSOA is er nooit mee akkoord gegaan dat de lichte vesten zouden worden gebruikt door het personeel in uniform. Voor de lichte versie is de impact 44 mm en het personeelslid verliest het bewustzijn. De wegpolitie moest de zichtbare vesten krijgen (nieuwe generatie) waarmee men ook een voertuig kan besturen. Het VSOA hoopt dat het niet de kostprijs is die de keuze beïnvloed heeft. De directeur DRL zegt dat de discrete vesten bestemd waren voor de motorrijders van de wegpolitie vanwege hun motorkledij. Nochtans beschikt WPR voor de leden van het gerechtelijke team over discrete vesten en (weldra) zichtbare vesten (besteld) en het probleem moet voortkomen uit de richtlijnen aan de personeelsleden. Een personeelslid van WPR Luik, afgevaardigde van het VSOA, zegt dat de kogelwerende vesten op maat werden gemaakt om op de motor te kunnen stappen. Er is geen enkele bescherming onder de navel. Hoewel het een praktisch en soepel vest is, is het niet geschikt in de voertuigen. De motorrijders brengen de meeste tijd door in een voertuig en zijn dus niet uitgerust. Hij wil een vest zoals de aspiranten dat boven de kledij kan worden gedragen. Het huidige vest kan niet de hele dag worden gedragen in het voertuig. Er is ook een probleem met de munitie die van slechte kwaliteit is. Hij wil dezelfde munitie gebruiken als die van de POSA. Julien Pire, schietmonitor van WPR Luik, geeft technische toelichtingen: • Een wit kogelwerend vest moet onder de kledij worden gedragen. Het kan niet de hele dag lang worden aangehouden. Hij legt uit wat er in Barchon is gebeurd en zegt dat de kogels de zijkant en onderkant van de buik hebben geraakt. Hij vraagt dus een vest zoals de leerlingen die naar WPR Luik gaan (22 mm anti-trauma), want de hunne zijn van het type 44 mm anti-trauma en bij een schot raakt het personeelslid gewond. Als de impact minder groot is, kan het personeelslid zijn opdracht voortzetten. Dit kogelwerende vest is bestand tegen alle blanke wapens en de meeste kogels. Hij werkt maar 10% op de motor en wij dus voor 90% van hun taken een aangepast vest. Hij weet dat de aanbesteding bestaat en wil hetzelfde materiaal als de speciale eenheden. • Wat de munitie betreft, zegt hij dat de politiemunitie 9 mm bedraagt voor de stopkracht. Hel doel is de snelheid van de munitie om te zetten in kinetische energie om zoveel mogelijk schade toe te brengen. Vroeger waren de volmantel patronen minder efficiënt, want als er geen bot werd geraakt, kon de geraakte persoon nog enkele minuten recht blijven staan. Bij de 9 mm Pb-patronen wordt de voorkant echter vervormd en versmald, ze vermijden er terug uit te komen. Hij kan de aankoop van deze munitie alleen maar aanmoedigen. Hij vergelijkt deze munitie met die van een zone. Die van de zone is zwaarder en weegt 9,5 g, wat de stopkracht vergroot. Wanneer een politieagent schiet, is dat omdat hij geen keuze heeft, hij moet zijn tegenstander zo snel mogelijk kunnen stoppen. Hoe lichter de munitie, hoe meer ze kan afketsen. Het is dus wenselijk om zware munitie te hebben. Het VSOA voegt eraan toe dat het in 2010 had gezegd dat het tegen de lichte kogelwerende vesten was. Er werd opnieuw afgesproken dat de mensen in uniform de zware vesten krijgen.
Het wil weten wie beslist heeft deze lichte vesten aan WPR te geven. Het begrijpt dat ze aan de motorrijders worden gegeven, maar niet aan de andere leden van WPR. Het veronderstelt dat CG/WB een studie van de arbeidsongevallen heeft gemaakt. Een incident moet snel uitgesloten worden. De directeur DRL antwoordt dat DAH beschikt over 852 kogelwerende vesten. Het zijn de oude vesten van 2002. Deze zijn nog altijd geldig. Als de personeelsleden van de WPR’s andere kogelwerende vesten willen, moeten ze zich wenden tot DGA. Het NSPV benadrukt dat het niet de functie van het personeelslid is die het model van het kogelwerende vest bepaalt, maar de opdracht. Voor eerstelijnsopdrachten is het zichtbare kogelwerende vest het meest aangewezen. De vesten uit 2002 zijn misschien nog geldig maar niet ergonomisch om in voertuigen te werken. Er bestaan vesten die aangepast zijn aan de opdrachten van de WPR's en zij moeten die vesten krijgen. De werkgroep over de kogelwerende vesten zou bovendien eindelijk richtlijnen moeten geven. Het NSPV wil ook weten wie de geldigheid van de kogelwerende vesten bepaalt. De voorzitter vraagt de leden van WPR of ze een brief hebben geschreven naar de hiërarchie en hoeveel kogelwerende vesten van type 2 werden geleverd. Het NSPV antwoordt affirmatief en zegt dat de overheid zei dat DGA een niet-dodelijke munitie had gekozen en de personeelsleden werden hiervan niet ingelicht. Als de collega die schiet weet dat de munitie niet dodelijk is, gaat hij niet weg denkend dat de gewonde persoon geïmmobiliseerd is. De directeur DRL zegt dat hij de gevraagde informatie heeft bezorgd in verband met de kogelwerende vesten van type 3 en de aanbesteding voorziet in de geldigheid van de kogelwerende vesten. Hij komt terug op de munitie die werd voorgesteld en zegt dat deze lood bevat en momenteel wordt onderzocht of de federale politie twee verschillende soorten munitie zal gebruiken voor de opleidingen en voor het terrein. De loodhoudende munitie kan immers niet worden gebruikt in de gesloten schietstanden. De wetenschappelijke studie is aan de gang en de werkgroep onderzoekt de gevolgen van elk van deze soorten munitie. Wat de kogelwerende vesten betreft, levert hij wat OGA vraagt, maar als OGA er meer vraagt, kan hij de vesten leveren die voorradig zijn voor de aspiranten en er voor hen nieuwe bestellen. De ACOD zegt dat het probleem van de kogelwerende vesten al twee keer ter sprake kwam in het BOC van Luik. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen WPR en CPT. Om het personeel te beschermen moet klasse 2. of zelfs klasse 3 overwogen worden voor al het personeel van WPR zonder onderscheid. Het VSOA zegt dat er verwarring heerst, want de Amerikaanse norm omvat de klasse 3A, maar de Engelse norm omvat de klasse 2 die beter is dan de Amerikaanse klasse 3A. De vertegenwoordigster van DGA weet niet wie de beslissing van het lichte kogelwerende vest heeft genomen maar er was niets en er werd dus beslist om toch iets te geven. Wat de communicatie met de overheid OAH betreft, zal ze zich informeren. Ze zegt dat de 856 beschikbare vesten bij DAH verdeeld zullen worden. Dat zal in fases gebeuren, te beginnen met de CPT’s. Het NSPV benadrukt dat de 852 kogelwerende vesten waarover DAH beschikt niet geschikt zijn om in een voertuig te blijven. Men moet er andere bestellen. Het VSOA verbaast zich erover dat de verdeling reeds gepland is terwijl er nog geen bestelling werd gedaan. De directeur DRL zegt dat hij nog 712 zichtbare vesten heeft in Ukkel en ze kunnen worden verdeeld bij DGA. Als dat het geval is, zal DGA het budget moeten geven om een nieuwe bestelling te doen voor de aspiranten. Als het de juiste maat is, is alles beschikbaar maar als het een buitenmaat is, kan de bestelling snel gedaan worden. Voor de aspiranten werd een collectieve bestelling gedaan. De voorzitter stelt voor dit punt uit te stellen tot de volgende vergadering. Hij vraagt of een lid van DAH de situatie kan komen uitleggen.
De vertegenwoordigster van DGA bevestigt dat het vest 2010R3360 besteld zal worden, dezelfde als de vesten die besteld zijn voor de aspirant-inspecteurs. Eind oktober, begin november zullen er 51 worden geleverd en voor de andere moet ze contact opnemen met DRL. 4. Functieprofielen CGSU De directeur CGSU leidt het onderwerp in. Tijdens hef onderhandelingscomité d.d. 18 juni 2014 werd er vastgesteld dat er geen goedgekeurde functieprofielen voor handen waren voor CGSU. De deadline om deze op te stellen was bijzonder scherp, maar werd zo goed als mogelijk gerespecteerd. In het KB ORG 1van 3september 2014 zijn de taken van CGSU gedefinieerd en dit geeft duidelijk weer wat CGSU is en welke opdrachten zij uitvoert. CGSU is belast met het inwinnen van inlichtingen, ondermeer door middel van observatie en direct afluisteren. Tegelijk zijn de speciale eenheden belast met gespecialiseerde bewaking, bijzondere opdrachten en technische ondersteuning. Deze werken rechtstreeks voor de eigen diensten en de recherchediensten. Er bestaat discussie over de getuigenbescherming en het DVI dat transfereert naar een andere directie binnen DGJ. De operaties an sich zijn moeilijk definieerbaar, maar betreffen fysieke handelingen en de voorbereiding van manifestaties en trainingen. De laatste jaren evolueert CGSU van het louter fysieke werk naar een meer technische component, die steeds meer terrein wint. Een operatie is namelijk geen synoniem voor terreinwerk. Ook bij de recherche wordt er steeds meer gewerkt van op een afstand. Dit kan men beschouwen als de overgang van human intelligence naar signal intelligence, gekenmerkt door het gebruik van ICT. Het is desgevallend belangrijk dat CGSU blijk geeft van soepelheid en innovatief denken. Organisatorisch uit zich dit in een onderscheid tussen beheersdiensten en operationele diensten. De beheersactiviteiten situeren zich binnen de klassieke domeinen, namelijk personeelsaangelegenheden, financiën, logistiek, corporate ICT, juridische en psychologische expertise. Deze beheersdiensten kunnen bemand worden door CALOG-personeelsleden, maar zij kunnen ook belast worden met operationele taken binnen speciale zaken. CP Renard zal de functieprofielen toelichten aan de hand van een powerpointpresentatie. Deze zal achteraf worden overgemaakt aan de vakorganisaties. De profielen van de CALOG-functies en UCT zullen, zoals onderling overeengekomen, vandaag niet aan bod komen. De functie van directeur CGSU betreft geen mandaatfunctie meer, maar het profiel an sich is niet gewijzigd en is terug te vinden op Portal. De overige profielen zijn op basis van vier niveaus opgesteld. Deze niveaus zijn echter niet gelijkgesteld met graden. Het is namelijk mogelijk dat zowel een commissaris als een hoofdinspecteur een functie 'lid' bekleedt. De functies van diensthoofd en adjunct-diensthoofd zijn wel louter bestemd voor CP's of HCP's. Omdat er zoveel specialiteiten zijn bij CGSU is het niet altijd mogelijk om de profielen te vereenvoudigen. Er weze eveneens benadrukt te worden dat een specialiteit niet gelijk staat aan een dienst. De specialiteit observatie is bijvoorbeeld terug te vinden in alle POSA-eenheden. Een technische specialiteit is zowel in Brussel terug te vinden bij NTSU als in het POSA, waar overal een RTSU component aanwezig is. Per profiel zijn een aantal algemene kenmerken weergegeven. Deze vindt men terug onder punt 3 van de documentatie. Onder punt 2 zijn alle taken vervat die men verwacht van het personeelslid alsook de bevoegdheden of brevetten die vereist zijn. CP Renard licht voorts alle functieprofielen afzonderlijk toe, zoals weergegeven in de bijlagen. Deze uiteenzetting is gericht op het informeren van de leden van het hoog overlegcomité met betrekking tot de gevolgde werkwijze, teneinde een validatie van de profielen te bekomen. De directeur CGSU voegt hieraan toe dat de opleiding evaluator voorzien is vanaf het niveau van teamchef. Op dit moment is men bezig met het opleiden van de evaluatoren. De representatieve vakorganisaties formuleren hun opmerkingen. Hef ACV-politie betreurt het gebrek aan overleg met de personeelsleden. Deze werden niet betrokken bij het definiëren van hun taken. Het NSPV stelt vast dat er na 14 jaar eindelijk schot in de zaak komt. Het is evenwel betreurenswaardig dat er zoveel errata werden verstuurd met betrekking tot de documentatie. De vakorganisatie waarschuwt dan ook om niet te overhaast te werk te gaan. Zij wenst een kopie van de uiteenzetting te ontvangen, omdat deze een goed beeld geeft van de richting die CGSU uit wil gaan. Ook het NSPV stelt vast dat het personeel niet betrokken werd, wat ertoe leidt dat er bepaalde elementen zijn opgenomen in de profielen waarvan mensen zeggen dat zij nu niet meer voldoen aan
het profiel van de job die zij al jaren uitvoeren. Een ander aspect is dat men mensen in het verleden heeft aangeworven als HINP as, waar geen enkel functieprofiel voor terug te vinden is. Dit heeft een impact op de weddeschaal en hier dient toch rekening mee gehouden te worden. CGSU dient ook op te letten dat zij niet in conflict treedt met het statuut. Dit betekent dat men moet opletten met het 'uitvinden' van diensten die niet aansluiten met de realiteit. Het calogiseren van personeelsleden kan best getemporiseerd worden in afwachting van het huidige pensioendebat. Het NSPV stelt voor om het debat in twee tijden te voeren en om op een later tijdstip terug te komen om de knoop door te hakken. Dit discours is een opstap naar een ander heikel punt dat al lang op tafel ligt, namelijk de vergoedingen. Ook hier dienen er dringend stappen te worden gezet. De directeur CGSU antwoordt dat de taskforce deze aspecten niet heeft besproken omdat er vorige keer is overeengekomen dat deze materie aan het comité is toebedeeld. Het VSOA sluit zich aan bij de opmerkingen van het NSPV. Er is een goede start, thans zijn er nog een paar kleine bemerkingen. A/s men observant is, heeft men dan de cursus Perk gedaan? Omgekeerd ziet men bij het DV/ dat men de opleiding DVI moet gevolgd hebben als leidinggevende. Als men naar analogie hiermee het brevet voor observatie nog moet opstellen, kan dit profiel onmogelijk correct zijn. Er zijn nog steeds 39 profielen voorhanden, maar toch wil het VSOA erop aandringen om specialisaties hierin op te nemen, aangezien personeelsleden naargelang deze specialisaties geëvalueerd worden. Als men kijkt naar de technische eenheden kan dat een impact hebben op financieel vlak. De directeur CGSU reageert hierop dat men de core business niet uit het oog mag verliezen. De kerntaak is observatie en daarnaast kan er sprake zijn van een specialisatie. Het debat over de financiële gevolgen vindt men daar niet in terug, want op basis van de profielen zal bepaald worden wie er al dan niet kan genieten van bepaalde financiële rechten. Op basis van de profielen zal men opleidingen ontwikkelen gelet op toekomstige vacante plaatsen. De overheid moet inderdaad initiatief nemen en voorzieningen treffen zodat de personeelsleden aan het beoogde profiel voldoen, door bijvoorbeeld de nodige uren sport te voorzien. Ook wat de techniciteit betreft, moeten de collega's in staat worden gesteld om zich in dit domein verder te kunnen ontwikkelen. De ACOD sluit zich ook aan bij hef NSPV. Het is belangrijk om te weten in welke categorie men wordt ondergebracht. Men mag niet voorbijgaan aan de risicoanalyse psychosociale belasting per functieprofiel. De vakbonden zijn de vertegenwoordigers van de personeelsleden en het is allerminst de bedoeling dat er informele overlegcomités worden belegd met de personeelsleden aangezien men dan voorbijgaat aan de vakorganisaties. Het NSPV meent dat het inderdaad niet de bedoeling kan zijn om een parallel circuit te ontwikkelen. De taskforce is een voorbereidend forum waar men het voorbereidende werk kan doen. Het hoog overlegcomité heeft nog steeds de eindbeslissing. Zij stelt dan ook voor om de profielen op het niveau van de taskforce te optimaliseren en daarna terug te komen naar het hoog overlegcomité. De ACOD voegt hieraan toe dat dit een tijd kan duren gelet op de psychosociale risico’s die moeten gemeten worden. De vakorganisatie geeft geen groen licht zonder deze analyses. Het NSPV herhaalt tot slot haar vraag naar de financiële aspecten. Waarom kan de RPPol niet gewoon worden toegepast? Zij stelt aldus nogmaals formeel de vraag hoe het komt dal ondanks het feit dat vele personeelsleden aan de criteria van de RPPol voldoen, zij nog steeds geen begunstigde zijn van de vergoeding voor werkelijke onderzoekskosten. HCP Baukens berust zich op de beslissing van 2010 en indien hier een verandering moet gebeuren, dient men terug naar het hoog overlegcomité te komen. De nota van 2010 is niet geheel conform het statuut. Dit is geagendeerd op het onderhandelingscomité en het NSPV zal dit aankaarten bij de nieuwe minister. De lat moet gelijk liggen voor eenieder en er moet dringend een standpunt worden ingenomen via het onderhandelingscomité.
De toepassing van de RPPol kan enkel geïnterpreteerd worden door DSJ. Het VSOA vraagt of DGR de problemen samen met de juridische dienst kan uitklaren. Het NSPV stelt voor om een werkgroep te starten. In 2010 werd dit al overeengekomen met het oog op het bepalen van het recht op vergoedingen voor bepaalde functies. Als men nu kijkt naar de profielen stelt men nogmaals vast dat zij die deze functie feitelijk uitoefenen, voldoen aan de voorwaarden. Men kan echter niet blijven wachten op de bekrachtiging van de functieprofielen om een beslissing te nemen inzake deze vergoedingen. DGR zal op korte termijn een kleine groep bij elkaar brengen, waaronder vertegenwoordigers van DGJ, de representatieve vakbonden en de juridische dienst. 5. Nota « Richtlijnen betreffende de rol van de officieren van bestuurlijke politie (OBP) en officieren van gerechtelijke politie (OGP) van wacht bij SPC » Graham Verschaeve stelt de verschillende punten van de nota voor die de richtlijnen over de rol van de officieren van bestuurlijke politie en de officieren van gerechtelijke politie beschrijft. Deze nota is een doorslag van de nota uit 2008 die werd aangepast. Ze geeft de nodige richtlijnen voor de goede werking van deze permanenties bij SPC. Om de middelen binnen SPC op efficiënte wijze te beheren, werken sommige posten samen om bepaalde basisdiensten zoals de nachtelijke interventie te verzekeren. De permanenties voor de OGP en OBP zijn op deze werking gebaseerd. Om deze permanenties te kunnen verzekeren, wil SPC één bijkomende OGP in Vlaanderen en in Wallonië en een betere omkadering voor het personeel, bijvoorbeeld bij de vaststelling van zelfdodingen. In het kader van de slachtofferhulp kan de familie conform de COL 17 van 2012 ter plaatse komen en de OGP en OBP kunnen al die situaties niet aan. Andere wijzigingen werden aangebracht zoals een gevoelig punt dat zegt dat elke OGP in het systeem moet stappen, zelfs de personeelsleden die bijvoorbeeld 4/5 werken. De ACOD heeft geen opmerkingen, maar stelt vast dat men de situatie wil verbeteren. Ze vraagt zich echter af of deze nota volstaat om dit soort situaties te regelen. Het VSOA zegt dat er INP's ook OGP zijn en ze zijn gefrustreerd omdat men met hen geen rekening houdt in de permanenties en dat er tussen de OBP's verschillen zijn in de tweetaligheidspremies. Sommigen krijgen de volledige premie en anderen niet. Het vraagt ook of 7 bereikbare en terugroepbare politieambtenaren op nationaal niveau volstaan. Het NSPV merkt op dat er in punt 6 van de nota staat dat de leden van de permanentie zullen instaan voor de coördinatie van de onthaalfunctie voor de families of de naasten die naar de plaats van het overlijden willen gaan. De voor deze functie uit te voeren taken moeten beter ingevuld worden, want er moet een opleiding gegeven worden. Het wil weten of het ook gaat om de personeelsleden die 4/5 werken? Er staat dat er slechts één OGP van wacht is en vraagt of dat betekent dat de OGP uit om het even welke post kan komen. Het vindt dit systeem niet efficiënt en de OBP's van Brussel moeten nauwer betrokken worden. Graham Verschaeve beseft dat de situatie nog verbeterd kan worden, maar met het momenteel beschikbare personeel is dit alles wat hij kan doen. Hij zegt dat een OGP van een eenheid versterking kan verlenen aan een andere eenheid. Wat de tweetaligheid betreft, zijn alle officieren tweetalig en wat de OBP's betreft, kent SPC de tweetaligheidspremie ook aan hen toe. Wat de slachtofferhulp betreft, moet hij nog duidelijk uitleggen wat de bedoeling is. De bedoeling is dat de OGP de functie van coördinator uitoefent wanneer de familie ter plaatse komt. Hij beseft dat er opleidingen nodig zijn. Het NSPV vraagt of hij al weet hoe de opleidingen georganiseerd zullen worden. Graham Verschaeve zegt dat er gewerkt wordt aan de opleiding en dat hij zich gebaseerd heeft op de opleiding die bij WPR wordt gegeven. Het is belangrijk dat de coördinatie gebeurt door de OGP. Hij moet de ploegen coördineren en voor een maatschappelijk assistent zorgen. Hij wil dat de OGP's meer op het terrein werken. Het VSOA zegt dat de personeelsleden niet enthousiast zijn. Meer buiten werken is geen taak van de OGP’s.
Het NSPV wil weten hoeveel personen van wacht zijn. Graham Verschaeve antwoordt dat er 7 personeelsleden van wacht zijn: 2 OGP's en 2 OBP's voor Vlaanderen, 1 OGP en 1 OBP voor Brussel en 2 OGP's en 1 OBP voor Wallonië. Momenteel zijn de OGP's met 5, maar hij wil er 7. Het VSOA verbaast zich erover dat er in het kader van de optimalisatie niet méér wordt samengewerkt tussen de verschillende diensten van de federale politie. Thierry Gillis wenst dat SPC haar nota herziet door nauwer samen te werken met de andere diensten van de federale politie. Er kan bijvoorbeeld worden samengewerkt met DAH. Volgens hem zou het wenselijk zijn een tweede luik toe te voegen waarin staat dat SPC samenwerkt met de diensten van DGA en de dirco's. Hij begrijpt echter niet de reactie van de vakorganisaties op het gebied van de slachtofferhulp. In geval van zelfdoding worden automatisch twee personeelsleden naar de familie gestuurd en men moet meer rationaliseren. Graham Verschaeve zal de nota herwerken en opnieuw voorstellen aan hef hoog overlegcomité. 6. Verloven 2015 Paul Bogaert stelt de verloven van 2015 voor. In 2015 zijn er twee wettelijke feestdagen (15 augustus en 1 november) en twee reglementaire feestdagen (15 november en 26 december) die op een zaterdag of een zondag vallen. De personeelsleden hebben bijgevolg recht op vier vervangende verlofdagen. De overheid stelt voor om de drie eerste van deze vier dagen overeenkomstig artikel VIII.III.13, tweede lid RPPol vast te leggen op 2januari, 15 mei en 20 juli 2015. Deze dagen laten dan toe de brug te maken. De vierde dag zou worden toegevoegd aan de verloffiche en kan dan worden genomen onder dezelfde voorwaarden als de dagen jaarlijks vakantie verlof. Er is ook een wijziging in de omzendbrief. De referentie van een nota van DGR.Jur wordt vervangen door die van de artikelen die rechtstreeks in het statuut vermeld staan. De vakorganisaties gaan unaniem akkoord met het voorstel. 7. Varia: a. Problematiek Smith & Wesson De directeur DRL zegt dat het gaat over de aanbesteding van 2010 m.b.t. de aankoop voor de federale politie van Smith & Wesson MP 9 waarvoor vier bestellingen werden gedaan. De drie eerste leveringen geven aanleiding tot een aantal problemen: • Het eerste probleem betreft de slagpinbeveiliging. Er werden vervormingen van de slagpinveer vastgesteld, wat het vuren met het dienstwapen onmogelijk zou kunnen maken. Er werden 8000 wapens aangekocht en er werden slechts 41 incidenten gemeld. Het probleem is opgelost voor alle wapens die sinds maart 2013 zijn geleverd. • Het tweede probleem betreft de mikorganen, zowel de vizierkeep als de vizierkorrel. Het is een probleem van dimensionale tolerantie tussen de zwaluwstaarten, ze zouden niet vast genoeg zitten en sommige organen zouden geneigd zijn te bewegen in hun behuizing en het pistool zou iets meer naar links of naar rechts vuren. Tof dusver werden 145 incidenten geteld. In juli 2013 heeft DRL de firma aangeschreven en ze heeft deze in oktober 2013 ontmoet om oplossingen te vinden voor deze twee technische problemen. Door het gebrek aan medewerking van de firma heeft de federale politie haar in september 2014 aangemaand om oplossingen te vinden. De firma antwoordde op 18 september 2014 en ontkende dat ze verantwoordelijk was voor het probleem in kwestie, maar ze stelde voor om uit voorzorg alle stukken te vervangen. Het gaat om veiligheidscupjes voor de slagpinbeveiliging. Er werden vorige week 3500 cupjes geleverd aan de federale politie en ze zullen eind volgende week verdeeld worden. De overige 3500 zullen binnen 8 weken worden geleverd. Wat de mikorganen betreft, heeft de firma vorige dinsdag 1200 vizierkepen en 1200 vizierkorrels ter beschikking gesteld van de federale politie. Het gaat om een inroeping van garantie en het is de firma die de verschillende stukken in kwestie moet vervangen. De firma kan echter slechts 50 wapens per week vervangen, maar dat is onaanvaardbaar voor de overheid. DRL heeft dus beslist alle wapenmakers van de federale politie op dit dossier te zetten. Momenteel kan de federale politie dus 3000 Smith & Wesson pistolen vervangen en elk wapen moet door een proef bank
worden gecontroleerd, maar er is slechts één machine in België. Sinds maandag krijgt het personeelslid een nieuw wapen en het teruggegeven wapen zal door de wapenmakers worden aangepast. Dit gebeurt in samenwerking met de dirco's, dus de SER's. De vervangingen zijn aan de gang, maar hij weet niet wanneer alles vervangen zal zijn en hij wacht op de ontbrekende stukken die de firma heeft beloofd. De ACOD zegt dat de wapens nog steeds onder garantie staan en vraagt of deze garantie nog geldig zal zijn als de wapenmakers van de federale politie de herstellingen uitvoeren. De Dir DRL antwoordt dat de garantie nog steeds geldig is. Omdat de firma BWC haar verantwoordelijkheid afwijst, wordt een dossier voorbereid voor de advocaten en de daardoor ontstane kosten zullen aan de firma worden gefactureerd. De Dir DRL benadrukt echter dat dit momenteel niet hef belangrijkste en hef meest dringende is. Hij is bezorgd om de veiligheid van de personeelsleden. De wapenmaker voegt eraan toe dat de wapenmakers van de federale politie door Smith & Wesson zijn gebrevetteerd voor de MP9. Het VSOA had de vragen gisteren al doorgestuurd en het betreurt dat het dit in de kranten moest lezen. Het vraagt zich af waarom het HOC niet op de hoogte werd gebracht. De Dir DRL antwoordt dat de firma nog maar pas de oplossingen heeft gegeven. Het VSOA verbaast zich erover dat het HOC niet werd geïnformeerd in 2013, zelfs als er nog geen oplossing was. Thierry Gillis bevestigt dat de CG pas vorige week werd verwittigd en meent dat er snel oplossingen werden gevonden. In 2013 werd niet onmiddellijk vastgesteld dat er met meerdere wapens een probleem was. Hij dacht dat dit individuele problemen waren. De overheid heeft snel gereageerd toen ze besefte dat het een algemeen probleem was. Johan Mahieu voegt eraan toe dat dit niet werd vastgesteld tijdens het eerste gebruik en alle wapens werden niet in één keer verdeeld. Er waren 41 incidenten op 8000 wapens, wat niet spectaculair is. De voorzitter benadrukt dat de vakbonden sneller op de hoogte gebracht moeten worden. Het VSOA merkt op dat er in 2013 al een brief is gestuurd en dat de federale politie al op de hoogte was. De directeur DRL zegt dat de aanmaning in september 2013 is gestuurd en het duurde een jaar voor de firma erop heeft geantwoord. Bovendien was afgesproken dit punt vandaag op de agenda te zetten. Het ACV-politie gaat akkoord met het VSOA, want het herinnert zich een BOC van vorig jaar waarop dit probleem al werd aangekaart. Het VSOA benadrukt dat de vakbonden niet bij dit dossier werden betrokken en ze hebben nooit de risicoanalyses ontvangen, hoewel daar meermaals om werd gevraagd. Het VSOA stelt vast dat er niets in orde is en neemt aan dat de preventieadviseurs analyses hebben gemaakt en snel werden gecontacteerd. CG/WB kan niet zeggen of alle preventieadviseurs werden gecontacteerd, want ze heeft de vraag van het VSOA pas gisteren ontvangen. Ze heeft al een deel van de informatie verzameld en zal ze samen met het ebola-advies overmaken aan de vakorganisaties. Het VSOA zegt tegen de vertegenwoordiger van de CG dat het tijd is om eens stil te staan bij de manier van werken van CG/WB. Thiery Gillis antwoordt dat CG/WB niet kan ingrijpen als ze geen informatie heeft. Het VSOA komt ook terug op het roest probleem en wil weten of hiermee rekening werd gehouden in de risicoanalyse. Het veronderstelt dat alles erin staat. Als de personeelsleden van SPN de zee opgaan met het wapen, zal het roesten. Bovendien heeft het horen spreken van een 'syndicale
veiligheid' tijdens een bijscholing in een politieacademie. Het gerucht gaat dat deze veiligheid aan de orde werd gesteld door de vakorganisaties. Het vraagt om in het Infonews duidelijk te vermelden dat de vakbonden bij dit hele dossier niet betrokken werden. De voorzitter zegt dat hij niet beschikt over het aankoopdossier omdat het in beslag werd genomen door de gerechtelijke overheid en dat het niet belangrijk is om de door het VSOA vermelde notie in een Infonews te zetten. Hij wil weten wie dit gerucht verspreidt zodat hij deze persoon kan contacteren. Johan Mahieu vraagt aan de chefs van de wapenmakers of zij al horen spreken hebben van deze notie van syndicale veiligheid. Ze antwoorden ontkennend. De voorzitter kan niet reageren omdat hel hem niet aangaat, maar hij vraagt een brief te sturen naar alle eenheden om hen te wijzen op hun verantwoordelijkheden, hun bevoegdheden en hun taken in het kader van de wet op het welzijn. Volgens het NSPV zou het nuttig zijn om richtlijnen te hebben voor de schietmonitoren en de personeelsleden, zodat iedereen weet wat het probleem is en wat er gedaan moet worden. De personeelsleden vragen zich af of hun wapen zal functioneren wanneer ze het nodig hebben. Er moet snel gereageerd worden, maar als de chronologie klopt, is er een probleem met de informatieoverdracht. Het vraagt of de lokale politie ook partijen wapens met gebreken heeft ontvangen. Als dat zo is, moet snel worden gereageerd. De directeur DRL antwoordt in verband met de corrosie dat er op 30-07-2014 36 sledes werden vervangen die corrosie vertoonden. Maar voor de firma gaat het over een commercieel gebaar, want ze wijst elke verantwoordelijkheid af. Ze schreef in haar brief dal het voornamelijk het gevolg was van het niet in acht nemen van de onderhoudsvoorschriften. Gelet op deze houding is het soms moeilijk te weten hoe te reageren ten aanzien van deze firma. Het VSOA vraagt hoe het zit met SPN. De directeur ORL heeft geen specifieke informatie voor SPN, maar hij zal navraag doen en de vakorganisaties op de hoogte houden. Hij voegt eraan toe dat er een brief over de hele kwestie wordt voorbereid voor de politiezones. Hel is een open aanbesteding en de politiezones moeten zich zelf inschrijven, dus de federale politie heeft geen informatie over het aantal wapens omdat de zone haar aankopen zelf doet. Volgens de firma zouden 2300 wapens zijn aangekocht. In de communicatie aan de dirco's staat dat de federale politie bereid is de politiezones te helpen met de herstellingen, want er bestaat slechts één controle apparaat. De federale politie kan geen overgave-overname doen voor de lokale politie, maar de politiezones moeten met hun wapens komen die zullen worden aangepast. De politiezones hebben hun wapens later besteld en ze zitten zeker in de partijen waar niets aan scheelt. De firma heeft de wapens aangepast vanaf maart 2013 en sindsdien vertonen ze dit soort problemen niet meer. De informatie zal vandaag dus aan de politiezones worden gecommuniceerd. De voorzitter vraagt of de personeelsleden richtlijnen hebben gekregen. De Dir DRL antwoordt ontkennend en zal deze richtlijnen zo snel mogelijk voorbereiden. De voorzitter verontschuldigt zich bij de vakbonden voor de non-communicatie en vraagt de risicoanalyses op te sturen naar de vakorganisaties. Hij zal hen op de hoogte houden van de evolutie. b. Opleiding « vertrouwenspersonen » Er werd een mail gestuurd aan de FOD WASO en het antwoord wordt doorgegeven aan de deelnemers van het HOC. Het is geen probleem om de opleiding intern te organiseren. Er moet wel aangetoond worden dat de cursus goed gegeven is en dat men over de nodige competenties beschikt om deze opleiding te mogen geven. Het erkenningsdossier wordt momenteel vertaald en de opleiding zal daarna worden voorgelegd aan het hoog overlegcomité. Wat betreft de nota van CG/WB « Interne procedures betreffende de psychosociale risico’s op het werk (stress, conflicten, geweld, pesterijen, enz) voor de federale politie» zijn de delen in verband met
de onverenigbaarheid en de opleiding eruit gehaald zoals gevraagd door de syndicale organisaties op het vorige HOC. De nota ligt momenteel ter ondertekening van de commissaris-generaal.