VERSLAG ONDERHANDELINGEN 12 MAART 2014 HOOG OVERLEGCOMITE (HOC 124) Dagorde: 1. Aanvraag erkenning departement medische toezicht 2. CG/WB - aanwijzing preventieadviseurs - voorafgaand akkoord - artikel 20§1 koninklijk besluit 27 maart 1998 betreffende de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk 3. Onthaalbrochure 4. Diversiteitsbeleid: vragenlijst "Tewerkstelling en handicap" 5. Schietstand van Ieper 6. Varia: a. IDPBW - CG/BW organisatie- en coördinatieprocedure artikel 17§1 koninklijk besluit 27 maart 1998 betreffende de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk b. De berekening van de uren door SSGPI in geval van staking Voorafgaande opmerkingen: De voorzitter stelt voor de dagorde te overlopen. Hij vraagt om de punten 2 en 6a samen te behandelen en punt 4 uit te stellen en op de agenda van de volgende vergadering van het hoog overlegcomité te plaatsen. De vakorganisaties gaan akkoord met deze agendawijziging. 1. Aanvraag erkenning departement medische toezicht Koen Van Laethem geeft een PowerPointpresentatie (als bijlage) en overloopt het document dat naar de Vlaamse Gemeenschap moet worden gestuurd voor de erkenning van het departement medisch toezicht. Hij preciseert dat de Vlaamse Gemeenschap de departementen kan erkennen die belast zijn met het medisch toezicht van de interne en externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Deze bepaling is opgenomen in het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid (BS 03-02-2004). In het besluit van de Vlaamse regering van juni 2009 betreffende de erkenning van de departementen van het medisch toezicht worden de modaliteiten voor erkenning alsook de voorwaarden om de erkenning te behouden, vastgelegd. Op 31 januari 2012 heeft de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk van de federale politie dus een erkenningsaanvraag ingediend bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling Preventie, Woonzorg en Eerste lijn. In zijn brief van 23 april 2012 vermeldt het agentschap echter twee problemen: • de erkenningsaanvraag werd niet voorgelegd aan het bevoegde overlegcomité; • de voorafgaande gezondheidsbeo01delingen van de kandidaat-politieambtenaren worden te vroeg in de selectieprocedure georganiseerd. De erkenningsaanvraag werd dus geactualiseerd en gewijzigd en wordt vandaag aan de leden van het hoog overlegcomité voorgelegd. De PowerPointpresentatie bevat alle elementen die op het formulier staan: • Wat het personeel betreft, preciseert hij dat er per preventieadviseur – arbeidsgeneeskunde in Vlaanderen 3500 gepresteerde uren zijn. De namen van de geneesheren zijn opgenomen in een tabel van de PowerPoint. Verpleegkundigen voeren eveneens 3500 uren uit. Hierbij komt nog een niveau C. • Wat de infrastructuur betreft, is er een onderscheid tussen de onderzoekscentra en de interne lokalen. Een rubriek betreft ook de dokterspraktijken. • Zijn eveneens opgenomen: de activiteiten en de beslissingen van het departement medisch toezicht. Een paragraaf betreft de inentingen, want de inenting tegen hepatitis B wordt door de dienst gegeven. Hij voegt eraan toe dat er verscheidene bezoeken op de plaats van het werk hebben plaatsgevonden.
Hij preciseert echter dat die dienst zich niet met check-ups noch met curatieve zorgverlening bezighoudt. Hij heeft wel meegewerkt aan het project van de analyse van de volksgezondheid, in het bijzonder tijdens het ongeval in Wetteren en hij heeft deelgenomen aan verschillende werkgroepen zoals de werkgroep gewijd aan het geweld tegen politieambtenaren. Hij deelt mee dat het de bedoeling is 20 onderzoeken per dag te doen die telkens 15minuten duren. Zoals vermeld in de bijgevoegde stukken, werd de organisatie van de selectieprocedure naar aanleiding van de opmerkingen van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid aangepast: de voorafgaande beoordeling van de gezondheidstoestand is voortaan de laatste fase van de selectieprocedure. Hij zegt tot besluit dat de erkenningsaanvraag naar het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid zal worden gestuurd na voorstelling aan en goedkeuring ervan door het hoog overlegcomité. De voorzitter vraagt om de risicoanalyse naar de vakorganisaties te sturen. De ACOD heeft een opmerking over de aantallen personeelsleden voor de politiescholen. Ze meent dat het aantal aspiranten ook in aanmerking moet worden genomen, want ze maken deel uit van de scholen. Met betrekking tot het formulier betreurt de vakorganisatie dat sommige documenten die in de tekst zijn opgenomen, niet bij de documentatie werden gevoegd die haar werd toegestuurd. Bovendien vraagt ze zich in verband met de beveiliging van de medische gegevens af of de gegevensbeheerders tot die gegevens toegang kunnen hebben. Wat de cijfers van de aspiranten betreft, meent Koen Van Laethem dat ze al in de telling zijn opgenomen. De ACOD baseert zich op de cijfers van de minister van Binnenlandse Zaken en als ze alle cijfers van de politiescholen optelt moet ze aan 1400 personeelsleden komen. De voorzitter antwoordt dat er verschillende mobiliteitscycli zijn en dat de aspiranten die de minister heeft beloofd nog niet allemaal hun functie hebben opgenomen. Hij preciseert bovendien dat Brussel niet is opgenomen. Koen Van Laethem zal da cijfers nakijken. Hij vraagt of hel niet bijgevoegde document waarover de ACOD spreekt het organogram is. Het definitieve globale preventieplan is nog niet beschikbaar en kan dus nog niet aan de vakorganisaties worden bezorgd. De ACOD komt terug op de beveiliging van de gegevens en meent dat er altijd misbruiken kunnen zijn. Een systeembeheerder zou tijdens een controle van gegevens immers toegang kunnen hebben tot de medische gegevens. Diane Vertongen heeft inlichtingen ingewonnen bij de bevoegde diensten en preciseert dat er een veiligheidscode bestaat. Er vinden regelmatig Iogins plaats om de door de systeembeheerders gebruikte toegangen te controleren. De voorzitter voegt eraan toe dat er een traceerbaarheidssysteem bestaat waarmee de gegevens kunnen worden gezien die de systeembeheerders hebben ingekeken. Er vinden controles plaats en als er misbruik is. worden er processen-verbaal opgesteld. Het VSOA gaat akkoord met het voorstel onder bepaalde voorwaarden: - De aanwezigheid van een geneesheer in elk comité; - Het meent dat 13 geneesheren noodzakelijk zijn. Als er 13 zijn, moeten er geen zelfstandigen worden aangeworven. Het vraagt ook of mevrouw Anne Fréart wel degelijk voor Vlaanderen werkt. Koen Van Laethem preciseert dat de discussie over de zelfstandigen afhangt van een andere erkenningsaanvraag. Het NSPV vraagt ook om 13 geneesheren te hebben. Het vraagt een lijst van alle taken die het departement medisch toezicht uitvoert om na te gaan wat de noodzakelijke capaciteit is. Die cijfers zeggen niet alles over de werklast. Dit debat moet worden voortgezet. Het vraagt of het Exceldocument als bijlage wel degelijk het document zal zijn dat bij de aanvraag zal worden gevoegd.
Het voegt eraan toe dat de voorwaarden vandaag de dag niet zijn vervuld en dat het document zal worden verstuurd terwijl de dienst niet aan de voorwaarden voldoet. Technisch gezien zorgt dat voor problemen. Koen Van Laethem antwoordt dat de aanvraag twee jaar geleden werd ingediend met hetzelfde organogram en er waren geen opmerkingen. Als er ditmaal een opmerking is, zal hij er rekening mee houden. Het NSPV meent dus dat de verantwoordelijke aanvaardt dat de kans bestaat dat er een probleem is. Het ACV-politie sluit zich aan bij wat het NSPV heeft gezegd. De voorzitter stelt voor de ontbrekende documenten naar de vakorganisaties te sturen. Zodra de vakorganisaties de documenten hebben ontvangen, zal hij 10 dagen wachten op hun opmerkingen. Als er geen zijn, zal de aanvraag naar het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling Preventie worden gestuurd. Thierry Gillis zegt als reactie hierop dat de overheid (Vlaamse Gemeenschap) had gevraagd te bewijzen dat er over dit punt overleg was geweest in het comité. De notulen van dit hoog overlegcomité moeten dus bij de erkenningsaanvraag worden gevoegd. Het NSPV verduidelijkt dat er niet alleen moet worden gediscussieerd, maar dat er een akkoord nodig is. Het wil niet dat dit document vertrekt met een punt dat niet aan de wetgeving beantwoordt. Het zal de documenten bestuderen die zullen worden verstuurd en het zal zijn opmerkingen bezorgen. De vakorganisaties gaan akkoord met de procedure. 2. CG/WB - aanwijzing preventieadviseurs - voorafgaand akkoord - artikel 20. §1, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Zoals gepreciseerd tijdens de technische werkgroep legt Thierry Gillis uit dat de vakorganisaties hebben geklaagd dat de lijst met de preventieadviseurs nooit aan het hoog overleg comité voorgelegd is geweest. Die opmerking werd eveneens gemaakt toen het ontslag van Yannick Troussard werd ingediend. De overheid had dus beloofd die lijst later voor te leggen. Het ACV-politie zegt als reactie hierop dat het tijdens de technische werkgroep opmerkingen had gemaakt en dat de overheid er rekening mee heeft gehouden. De vakorganisatie gaat dus akkoord met die lijst. Het NSPV doet twee verzoeken. Het wenst namelijk: • het debat voort te zetten over het aantal preventieadviseurs; • Het debat voort te zetten over de bevoegdheden, want de elementen in het document zijn niet volledig correct. Het VSOA gaat niet akkoord met die lijst en wil het volledige dossier krijgen. Het zal zijn beslissing geven na kennis te hebben genomen van het volledige dossier. De ACOD stelt vast dat het een lijst met namen van actieve personen is, maar ze zou willen dat die worden gekoppeld aan de activiteiten die in de technische groep zijn besproken. Bovendien weet ze nog altijd niet wat de structuur van de dienst zal zijn. Ze wijst die lijst niet af, maar ze wil dat die analyse in een ruimer kader gebeurt. Thierry Gillis antwoordt dat hij de problemen beetje bij beetje aanpakt. De overheid wilde het derde punt behandelen. Ze wou aangeven welke posten bestaan en welke posten moeten worden toegevoegd. Er zijn echter nog andere bekommernissen betreffende de ordonnateurs en de informatie die over de beschikbare middelen moet worden gegeven. De documentatie was niet klaar en dat debat kon vandaag dus niet worden gevoerd. Aan het hoog overlegcomité zou een informatiebrochure moeten worden voorgelegd, maar als die discussie teveel tijd vraagt, dan kan ze eerst in de werkgroep worden gevoerd. Hij zou als voorzitter van de werkgroep de eerste opmerkingen van de
vakorganisaties willen sprokkelen en op de agenda de brieven van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg willen plaatsen. Hij vraagt aan de voorzitter om voor die punten een specifiek hoog overlegcomité te organiseren. De voorzitter antwoordt dat hij akkoord gaat met de organisatie van een specifiek hoog overlegcomité. Het VSOA komt terug op de verschillende besprekingen die over die dienst hebben plaatsgevonden en het zou willen dat de volgende punten eveneens tijdens de discussies aan bod zouden komen, want voor de vakorganisatie is het niet duidelijk: • de OT; • zijn voorstel; • het laatste voorstel van de overheid. .Thierry Gillis antwoordt dat het de redenen zijn waarom hij een volledig document wil opstellen dat duidelijk de structuur bevat en waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen die in de werkgroepen werden geformuleerd. De overheid zal twee dingen tegelijk kunnen doen. Als er een akkoord is, zullen de organisatie van de dienst en de noodzakelijke middelen kunnen worden geanalyseerd en zal ze kunnen zien welke nieuwe initiatieven moeten worden genomen. Ze kan bijvoorbeeld twee geneesheren aanwerven en zeggen waarom dat nodig is. Dit moet aan de hand van argumenten aan de toezichthoudende ministers worden voorgelegd. Het VSOA meent dat er een beslissing van de toezichthoudende ministers nodig is alvorens te kunnen discussiëren. Thierry Gillis wil een officieel standpunt van het hoog overlegcomité hebben om een duidelijk dossier samen te kunnen stellen waarover overleg is gepleegd. Men spreekt hier dus van een officiële beslissing van iedereen. De technische standpunten werden uitgewisseld en hij zou een officiële beslissing willen hebben. Hij hoopt een aanvaardbaar voorstel te kunnen doen en het is mogelijk dat de vakorganisaties op een bepaald moment hun akkoord geven. Het VSOA herinnert eraan dat de voorzitter van het hoog overlegcomité daar is in naam van de minister en dat hij de officiële beslissing kan geven alvorens te beginnen. De voorzitter meent dat dit dossier nog niet volledig is om het in het hoog overlegcomité te bespreken. Verschillende aspecten moeten nog in de werkgroep worden behandeld. Het NSPV vraagt of dit document slechts informatie over de preventieadviseurs is of dat het het officiële document is. Thierry Gillis komt terug op de vraag die tijdens het vorige hoog overlegcomité werd geformuleerd toen de vakorganisaties hadden geklaagd dat ze nooit hun akkoord hadden gegeven over de lijst van de preventieadviseurs. Dat is de reden waarom de lijst hun werd voorgelegd. Dat betreft dus het technische aspect, want die personeelsleden moeten worden erkend. Het VSOA verduidelijkt dat Paul Joris voor Antwerpen werd aangeworven terwijl hij in VlaamsBrabant werkt. Het gevaar dat met de goedkeuring van de lijst bestaat, is te beweren dat alles in orde is. Thierry Gillis antwoordt ontkennend. Hij wil gewoonweg geen kritiek meer krijgen en hij heeft de lijst voorgelegd die als basis zal dienen Het VSOA wil heel het document zien, want anders zal het niet werken. DSIS zal een datum vastleggen voor een specifiek hoog overlegcomité voor de organisatie van CG/WB en voor de behandeling van de brieven van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. 3. Onthaalbrochure
De voorzitter verduidelijkt dat het de bijwerking is van de versie 2009. Hij is er zich bewust van dat er een hervorming voor de deur staat maar hij meent dat men op een gegeven moment moet handelen. Stefan Debroux komt de nieuwe onthaalbrochure van de politie voorstellen. Hij preciseert dat de paragraaf betreffende het geweld tegen politieambtenaren zal worden aangevuld op basis van de realisaties (handleiding, website, opleidingen, enz.). Hij herinnert eraan dat DGS/DSI die brochure sinds 2004 verspreidt en dat ze uit drie delen bestaat: organisatie en werking, het statuut en @ your service. Het welzijn is eveneens opgenomen en het is dat deel dat vandaag zou moeten worden besproken. De ACOD heeft een opmerking over bladzijde 39 van de Nederlandstalige versie. Het is immers het adres van de Franstalige site dat wordt vermeld. Het adres moet ---------- worden Ze zou ook willen dat het mailadres van Eric Picqueur wordt toegevoegd:……… Stefan Debroux zal de gegevens samen met Claude Godard nakijken. De ACOD voegt eraan toe dat er in de brochure sprake is van de optimalisatie en ze vraagt zich af of het niet verkieslijk zou zijn te wachten totdat de optimalisatie zowel in het parlement als in de senaat is aangenomen. Op die manier zal onmiddellijk goede informatie worden gegeven. De nieuwe personeelsleden zullen die brochure dus gedurende een bepaalde tijd kunnen gebruiken. Ze stelt dus voor te wachten en de tekst in die zin aan te passen. De voorzitter verduidelijkt dat de stemming in de commissie van de Kamer heeft plaatsgevonden en morgen in de voltallige vergadering zal plaatsvinden. DSIC zal dus enkele dagen wachten. Het VSOA preciseert dat zijn adressen niet correct zijn. In de Nederlandse versie moet VSOA staan in plaats van SLFP. Het heeft gelezen dat in de rubriek 'preventieadviseurs' er wordt vermeld dat als een personeelslid zich tot een preventieadviseur wil wenden, het via de hiërarchische lijn moet gaan om met hem contact op te nemen. De vakorganisatie zou willen dat die passage wordt genuanceerd, want er is wettelijk bepaald dat het personeelslid zich rechtstreeks tot de preventieadviseur kan wenden. Thierry Gillis antwoordt dat duidelijk geschreven is dat het personeelslid zich rechtstreeks tot de preventieadviseur kan wenden. Piet Recour voegt eraan toe dat die mogelijkheid ook zou moeten worden toegevoegd in het raam van de psychosociale aspecten. De voorzitter verduidelijkt dat een 'of’ zal worden toegevoegd. Het wordt dus •••••• Het VSOA zou willen dat…………….. zou worden toegevoegd op bladzijde 69 in het Nederlands en op bladzijde 72 in het Frans. Het NSPV zou willen dat de paragraaf betreffende het geweld tegen politiemensen iets vollediger zou zijn. Stefan Debroux antwoordt dat de paragraaf zal worden aangevuld op basis van de realisaties (handleiding, website, opleidingen). Die documenten moeten eerst in het hoog overlegcomité worden voorgelegd. Het NSPV zou meer informatie willen zodat de personeelsleden weten tot wie ze zich in geval van problemen moeten wenden. De voorzitter antwoordt dat die paragraaf zal worden herzien. Het NSPV komt terug op de paragraaf betreffende het statuut. Er wordt gezegd dat men zich tot het callcenter PoIsupport moet wenden voor alle vragen betreffende het statuut. Het zou echter willen dat een zin wordt toegevoegd waarin wordt gezegd dat …………………………… Het voegt eraan toe dat de straatnamen van de verschillende vakorganisaties (bladzijde 39 in de Nederlandse en bladzijde 41 in de Franse versie) in het Nederlands en het Frans geschreven moeten zijn.
Het ACV-politie komt eveneens terug op zijn gegevens. Ze moeten worden aangepast wat de vertaling in het Nederlands en het Frans betreft. De voorzitter sluit het punt af en zegt dat er rekening zal worden gehouden met de opmerkingen en dat de overheid zal wachten op de beslissing van de regering over de optimalisatie alvorens de brochure te verspreiden. 4. Diversiteitsbeleid: vragenlijst « Tewerkstelling en handicap» Dit punt wordt uitgesteld tot een volgend hoog overlegcomité. 5. Schietstand leper Het onderwerp werd geagendeerd op vraag van het VSOA. De vakorganisatie wil meer duidelijkheid met betrekking tot de schietstand in leper, namelijk de aankoopdossiers van de munitie en de adviezen van DSW In 2004 werd er door DSW een nota overgemaakt, waarin gesteld werd dat de schietstand in leper geactiveerd zou kunnen worden. De schietstand behoorde op dat moment tot de klasse E, waarbij er enkel met munitie van plastiek mag worden geschoten. Opdat men met verpulverbare munitie zou kunnen schieten, diende de schietstand als klasse A gekwalificeerd te worden. De analyse van de schietstand was naar behoren uitgevoerd: ondermeer een extra nooduitgang was noodzakelijk en er diende een melding van de bestemmingswijziging van de gebouwen te gebeuren. In 2011 verscheen er een nota van CP Deforche, waaruit bleek dat de indienststelling en de risicoanalyse in orde waren. Echter, er is nooit een risicoanalyse uitgevoerd. Tegelijkertijd heeft de vakorganisatie vernomen dat er bij een Belgische firma een bestelling werd geplaatst voor 12000 patronen verpulverbare munitie. De munitie bleek enige tijd na de bestelling geblokkeerd te zijn aan de Servische grens. Dit gegeven roept bij het VSOA vraagtekens op. Het toenmalige aankoopdossier bleek uit één mail te bestaan, met twee identieke bestelbonnen die enkel verschilden qua adres. Beide bestelbonnen beschikten over hetzelfde nummer, dezelfde datum en dezelfde handtekening, doch de ene bon was gericht aan de firma Balist Engineering terwijl de tweede bestelbon geadresseerd was aan een Servische firma. Deze bestelling werd officieel gecommuniceerd als test munitie. Het VSOA vindt 12000 patronen behoor/ijk veel om louter te testen en zij vermoedt dat er enerzijds geknoeid is met de bestelbonnen, anderzijds dat de Belgische firma niet mocht invoeren vanuit Servië. Wat er gebeurd is met de munitie is tot op heden onbekend. Vanuit DSW werd er voor dat type RUAG-munitie een negatief advies geformuleerd omdat de schietstand te leper geen klasse A is noch over een geschikte kogelopvang beschikte. Daarnaast is er nogmaals een nota verschenen vanuit DSW, van dezelfde preventieadviseur die de RUAG-munitie ongeschikt heeft bevonden, waarin gesteld wordt dat er nieuwe testen zijn uitgevoerd en dat de preventieadviseur op basis van deze testen zijn nota uit 2011 intrekt. Niet in het minste zou de directeur van CG/WB hiervan op de hoogte moeten zijn, doch de nota is enkel gericht aan de Dirco van leper. Het VSOA wil graag het aankoopdossier inkijken, gelet op de niet gevolgde drie groene lichtenprocedure en het ontbrekende advies van het comité dan wel van de preventieadviseur. Deze documenten zijn namelijk niet toegevoegd als bijlage. Het VSOA heeft haar twijfels Over de openbare aanbesteding in dit geval. Zij wil weten waar het aankoopdossier zich bevindt, wat er gebeurd is met de munitie uit Servië en welke munitie er is geleverd in leper. De vakorganisatie wil graag het volledige aankoopdossier inkijken. De voorzitter hoort veel vermoedens en beschuldigingen doch weinig concrete feiten. Hij weigert daarom om een antwoord te formuleren. Ofwel komt het VSOA met gestaafde beschuldigingen, leggen ze klacht neer en zal het gerecht de zaak onderzoeken, ofwel wordt er iets concreet overlegd. Het VSOA wil weten welke munitie er geleverd is en wat er is gebeurd met de munitie uit Servië. De directeur DSL antwoordt dat er vier dossiers zijn voor de aankoop van munitie. Het eerste dossier betreft de meerjarenaankoop van munitie. Het desbetreffende dossier is vorige week ondertekend door de directeur DSL en zal vervolgens overgemaakt worden aan CG/WB. Het dossier heeft een tijd op zich laten wachten vanwege de wets- en procedurewijzigingen waaraan het onderhevig is en zal pas in 2015 afgerond zijn. In afwachting daarvan heeft men een tweede dossier opgestart waarbij aan DSL de bevoegdheid wordt gegeven om de schietstand te gebruiken vóór 2015. Dit dossier wordt weldra ondertekend door DSL en zal eveneens worden overgemaakt aan CGIWB voor advies. Het derde dossier omvat de aankoop van munitie in Servië. DSL erkent dat er in dit dossier enkele fouten
gemaakt zijn. De overeenkomst met Balist Engineering is geannuleerd wegens het niet respecteren van termijnen. Dit is pas gebeurd per aangetekende brief op 29 november 2013. Na deze annulatie is een vierde dossier opgestart waarbij DSL prijs heeft gevraagd bij vier firma's die munitie konden leveren. Drie van deze firma's hebben testpatronen overgemaakt. Na het inwinnen van het advies van de preventieadviseur werd een bestelling geplaatst bij één van de firma's. De 7800 bestelde patronen zijn geleverd en het is niet ondenkbaar dat de lokale politie raad vraagt aan DSL omtrent de aanvraag van munitie. Het dossier sleept namelijk al tien jaren aan en ook de lokale politie heeft nood aan een schietstand. Vanaf 2015 zal de lokale politie ook de mogelijkheid hebben om dankzij de open marktovereenkomst munitie aan te kopen. In afwachting daarvan is het mogelijk dat ze bij dezelfde leverancier in Zwitserland hun munitie bestellen. Het VSOA vraagt Diane Vertongen of zij in haar hoedanigheid als directeur CG/WB op de hoogte was van de uitgevoerde testen. Diana Vertongen antwoordt dat zij zelf niet op de hoogte was, maar wel de bevoegde preventieadviseur Arnaud Hoebeke. Het ACV-politie heeft enkele vragen over de schietstand zelf. Zij wil weten of de stand momenteel in gebruik is en of de problemen met de nooduitgang et cetera (cf. nota DSW van 13 december 2012) van de baan zijn. De voorzitter antwoordt dat dit op het HOC besproken is geweest en dat er een tweede nota werd verspreid. Het NSPV heeft geen verdere toevoegingen in zoverre de schietstand aan alle vereisten voldoet als hij wordt gebruikt. Het VSOA kan enkel signaleren als lid van het comité dat de documenten niet beschikbaar zijn voor het comité. De duizenden bestelbonnen moeten geviseerd worden door het hoofd van de interne preventiedienst zoals de wet het voorziet. Het is niet de eerste keer dat de vakorganisaties buiten spel worden gehouden, zoals bijvoorbeeld bij de aankoop van wapens. Als er testen zijn gebeurd met de desbetreffende munitie is dat niet overeengekomen met de syndicale partners noch met de preventieadviseur. De directeur DSL antwoordt dat er een materiële daad van viseren is en dat zij een mail hebben die toelaat dat zij de munitie aankopen. Voor DSL volstaat dergelijke mail. Een plaatsbezoek is per definitie niet verplicht. Wat de testen voor een meerjarige overeenkomst betreffen, zal wel degelijk een advies van CG/WB worden ingewonnen. Het VSOA wijst op het advies van CG/WB dat stelde dat die munitie niet voldeed. De directeur DSL zoekt het advies waarin wordt gesteld dat zij de munitie mochten aankopen en bezorgt dit aan het VSOA. Hel overzicht over dit dossier behouden is geen makkelijk gegeven, gezien ar vier verschillende dossiers bestaan. Thierry Gillis stelt voor om transparant te zijn en de testen waarop Arnaud Hoebeke zich baseerde om zijn advies te herformuleren, voor te leggen aan het comité. Dit om aan te tonen dat de testen wel degelijk uitgevoerd werden. De voorzitter nodigt iedereen uit om te allen tijde da gewenste documentatie op te vragen en hij gaat akkoord met het voorstel van Thierry Gillis. De ACOD vraagt om het meerjarendossier aan het comité voor te leggen indien dit is gefinaliseerd. Ondertussen heeft het VSOA het document van de directeur DSL ontvangen. De vakorganisatie wijst erop dat het over munitie van het merk Greenshield gaat in de nota. Het groene licht dat DSL gekregen heeft is dus niet van toepassing op de RUAG-munitie. De nota uit 2011 verklaart nog steeds dat de RUAG-munitie vooral niet mag worden aangekocht.
De voorzitter rondt het gesprek af met de mededeling dat de vakorganisaties altijd de gewenste documenten mogen opvragen bij de betrokken diensten. 6. Varia: a. IDPBW - CG/BW organisatie- en coördinatieprocedure artikel 17§1 koninklijk besluit 27 maart 1998 betreffende de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk Dit punt werd samen met punt 2 besproken en wordt uitgesteld tot een specifiek hoog overlegcomité. b. De betekening van de uren door SSGPI in geval van staking Het VSOA wenst graag wat meer uitleg omtrent de berekening van de uren door SSGPI in geval van staking. Zij wil weten op welke basis de berekening berust. Robert Eisen maakt een onderscheid tussen een staking van een volledige dag of een staking van een aantal uren dan wel een halve dag. Indien er een volledige dag wordt gestaakt zal men in eerste instantie kijken naar het aantal werkdagen dat de maand telt waarin er wordt gestaakt. Voorbeeld: er zijn 21 werkdagen in een maand en er wordt één dag gestaakt. Van de vaste bezoldiging (= wedde + vaste toelagen en vergoedingen) zal 1/21 worden afgetrokken. Indien er minder dan een volledige dag wordt gestaakt, wordt het aantal werkdagen van de desbetreffende maand omgezet in uren. Voorbeeld: 21 werkdagen x 7,38 uren= x aantal te presteren uren/maand. Als er in die maand twee uren gestaakt werd zal de vaste bezoldiging worden verminderd met 2/155. Het VSOA vraagt hoe de berekening verloopt wanneer iemand 's nachts werkt. Als deze persoon om 22u begint zal hij in principe twee dagen werken. Robert Eisen antwoordt dat als men bijvoorbeeld zes uren staakt, dan zal dit aantal in mindering worden gebracht van het totaal aantal uren dat moet gepresteerd worden in de maand. Het VSOA wil weten welke vergoedingen en toelagen onder de noemer "vaste bezoldiging" vallen. Robert EIsen antwoordt dat dit de vaste vergoedingen en toelagen omvat die samen met de wedde worden betaald, zoals de uniformvergoeding, de nabijheidstoelage, de telefoonvergoeding, de tweetaligheidstoelage et cetera. Toelagen voor ondermeer nachtprestaties of weekends zijn niet onderworpen aan de vermindering. Het NSPV merkt op dat men tijdens een staking nog steeds tweetalig blijft. Het VSOA vult hierbij aan dat ook het uniform tijdens een staking moet onderhouden worden. Robert Eisen antwoord dat zowel de wedde als de vaste toelagen en vergoedingen onderhevig zijn aan die regel. SSGPI volgt het juridisch advies van DSJ voor de berekening. Het NSPV vraagt of zij ook kennis hebben genomen van dat juridisch advies. Indien niet zou de vakorganisatie het advies graag bekomen en aan een debat onderwerpen. Het ACV-politie merkt op dat er in de privésector een andere regeling wordt toegepast, namelijk een afrekening per uur. De voorzitter wijst het ACV-politie erop dat de privésector en de publieke sector op vele vlakken verschillen. Het NSPV vraagt om kennis te nemen van het advies van DSJ.
Robert EIsen antwoordt dat dit advies nog dateert vanuit de tijd van Duchatelet. Hij meent dat hier ook een dienstnota rond verschenen is. Het NSPV zou graag het advies aftoetsen aan de actuele gang van zaken. De voorzitter vraagt om de documentatie aan DSIS te bezorgen voor overmaking aan de leden van het hoog overlegcomité. Robert Eisen voegt ten slotte toe dat een staking geen invloed heeft op de berekening van het pensioen. c. De gecertificeerde opleidingen Het VSOA zou de stand van zaken willen kennen wat de planning van de gecertificeerde opleidingen in 2014 betreft. Sommige opleidingen hebben niet plaatsgevonden in 2013 en zouden in 2014 moeten worden gegeven, maar tot nu toe is dat nog niet gebeurd. De voorzitter zal inlichtingen Inwinnen en zal de vakorganisaties informeren. d. Jaarverslag CG/WB Het VSOA vraagt aan de voorzitter hoe het staat met het jaarverslag van CG/WB, want het zou wettelijk gezien voor eind maart aan de representatieve vakorganisaties moeten worden voorgelegd. Diane Vertongen antwoordt dat het tijdens het specifieke hoog overlegcomité CG/WB zal worden voorgelegd. e. Maaltijd voor de aangehouden personen Het VSOA heeft gehoord dat sommige aangehouden personen bij de FGP Antwerpen geen maaltijd konden krijgen. Dit was een beslissing van de Dirjud, maar dat is een onwettig bevel. De minister van Binnenlandse Zaken is dus op de hoogte gebracht. Ze zal niet kunnen zeggen dat het de fout van het personeel is. Diezelfde Dirjud huurt plaatsen om auto's op te slaan die justitie in beslag heeft genomen. De voorzitter zal inlichtingen inwinnen en zal de vakorganisaties informeren. f. Verhuizing naar het RAC Het NSPV klaagt over het gebrek aan transparantie en communicatie in het RAC-dossier ten aanzien van de vakorganisaties. De eerste verhuizingen zijn gepland, namelijk die van het FGP-laboratorium op 2 april, en dit terwijl de praktische modaliteiten niet allemaal via het BOC 197 aan de vakorganisaties werden voorgelegd. Het NSPV merkt op dat de planning met veel moeite is opgemaakt en zou moeten worden gewijzigd, met name na een eerste vergadering met de verhuizer die de door de overheid overhandigde planning betwistte. Die situatie zorgt voor stress bij de personeelsleden die zich aan de situatie moeten aanpassen terwijl ze het dagelijkse werk moeten blijven verzekeren. Momenteel zijn er onzekerheden over de privésituaties want sommige verhuizingen voor de FGP Brussel zijn gepland tijdens de paasvakantie en aan sommige personeelsleden werd gevraagd hun verlof te herbekijken. Er werd zelfs voorzien om gepland verlof van korte duur te annuleren of te weigeren. Op professioneel gebied verbazen de personeelsleden zich over die wijzigingen en het is moeilijk het beheer van bepaalde dossiers en de planning van gerechtelijke operaties te waarborgen. Het blijkt dat de verhuizingen gaan beginnen terwijl de parkings nog niet beschikbaar zijn. De verdeling van de beschikbare plaatsen werd nog niet meegedeeld aan de diensten die gaan verhuizen en het gevaar bestaat dat we te maken gaan krijgen met dezelfde problemen als de problemen die zich voordeden in de Kruidtuintoren, namelijk voertuigen die om het even waar geparkeerd staan. Momenteel heeft het BOC 197 op basis van de meegedeelde elementen het voorafgaande advies waarin wettelijk is voorzien, nog niet kunnen geven. Tijdens het laatste officiële plaatsbezoek, op 22 januari 2014, heeft de afvaardiging van het comité gewezen op problemen inzake welzijn en veiligheid, in het bijzonder op het ontbreken van een branddossier, pictogrammen, een evacuatieplan en ook op het feit dat de werkzaamheden nog niet beëindigd
waren. Het NSPV heeft dus heel wat intentieverklaringen gekregen maar geen enkele zekerheid. Het merkt bovendien op dat het nog steeds het profiel van de facility manager niet heeft en dat het vademecum met de leefregels nog steeds niet is afgewerkt. waardoor er spanningen kunnen ontstaan bij het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes, namelijk de cellencomplexen en de lokalen voor het Salduzverhoor. De opdrachten van het onthaal personeel zijn niet officieel bekend en het risico bestaat dat de richtlijnen die momenteel worden meegedeeld ook spanningen zullen veroorzaken wat de identificatie of het onthaal van de bezoekers betreft. De gebouwverantwoordelijke die regelmatig in het vademecum wordt vermeld, is nog niet bevestigd. Het NSPV heeft een naam, maar die persoon zegt dat hij niet verantwoordelijk is of dat hij de post niet wil. De dienst Horeca in de Kruidtuintoren blijkt op 21 of 28 maart te sluiten en er blijkt niets anders te zijn gepland voor de verhuizing naar het RAC, in tegenstelling tot de verbintenissen die tijdens de verschillende vergaderingen werden aangegaan. Er werd voor 20 maart een buitengewoon BOC gevraagd. De vakorganisatie betreurt dat de vakorganisaties het initiatief moeten nemen om ophelderingen te krijgen wat de specifieke materies betreft die op het welzijn en de bescherming van het personeel betrekking hebben. Het ACV-politie verbaast zich over die reacties. Het meent dat er op federaal niveau inspanningen werden geleverd. Voor de verhuizing werd er rekening gehouden met de strategische bepalingen van bepaalde dossiers. Binnen de gerechtelijke politie hebben de leidinggevenden heel wat inspanningen geleverd en de personeelsleden klagen niet. De Dir DSL betreurt dat het NSPV zegt dat het BOC niet op de hoogte werd gebracht. Hij preciseert dat ofwel hij ofwel Paul Deblaere telkens naar de vergaderingen van het BOC 197 zijn gegaan. Hij is vorige maandag met de verhuisfirma rond de tafel gaan zitten. Ze heeft gezegd dat sommige dingen die gepland waren niet verwezenlijkt konden worden en dat de verhuizing langer zou duren dan aanvankelijk gepland. Wat het vademecum betreft, dit werd aan het BOC voorgelegd en de Dir DSL heeft gevraagd eenieders opmerkingen te krijgen vóór 10 maart 2014. De tekst is bijna definitief en zal naar de vakorganisaties worden gestuurd. De grote lijnen van het vademecum werden vastgelegd. Het gebouw is nog niet klaar, het is een halve werf maar iedereen werkt om de werkzaamheden te laten vorderen. Op 19 maart 2014 is er een bezoek van de brandweer gepland. De promotoren zullen eveneens aanwezig zijn en een evacuatie- en brandplan zullen worden opgesteld. Wat de parkings betreft, - en dat werd eveneens tijdens het BOC meegedeeld - zal de eerste klaar zijn vóór de verhuizing en een tweede voor 14 april. De derde verdieping van de parking zal eind april klaar zijn. Eind april zullen de drie verdiepingen dus klaar zijn. Wat de complexverantwoordelijke betreft, is het nog steeds de Dirco die verantwoordelijk is en wat de Horeca betreft, heeft hij vernomen dat de openings- en sluitingsdagen waren vastgelegd om de aanwezigheid van de Horeca in de verschillende complexen evenwichtig te verdelen. Hij ontmoet regelmatig de Dirco die hem op de hoogte houdt. Het ACV-politie herinnert eraan dat er gepland was in het RAC microgolfovens te plaatsen. De Dir DSL antwoordt dat die wel degelijk in het RAC zijn.