vrlle Universileil am sterdam Wetenschappen en Bedrijfskunde Faculteitder Economische AfdelingManagement en Organisatiekunde SectieOrganisatie en Leiding
VERSIE
B
Tentamen
& Organisatie 1.1 Management
Vakcode
60111030
Datum
27 oktober2006
T|jd
uur 15.15
ïijdsduur
2 uur
Onderdeel
Het tentamenbestaatuit vijf delen met in totaal40 multiple-choice-vragen Je dient per vraag aan te geven welk met 4 antwoordalternatieven. het meestjuistis. Per vraagmagje slechts1 antwoordalternatieÍ alternatief ook als om alle vragente beantwoorden, aanstrepen. Je wordtaangeraden je niet zeker bentvan het juisteantwoord.Een niet-beantwoorde vraag is zekerfout!
Waardering
Alle vragentellenbij de het tentameneven zwaar.Bij een scorevan 65%o (26 van de 40 multiplechoice-vragen) krijgje als deelcijfereen 6,0; een levert het deelcijfer 5,7 op. Een voldoende score van 25 vragen op. levert3 ECTS-punten tentamenresultaat
Uitslag
De uitslagvan het tentamenwordt uiterlijkop vrijdag10 november2006 van het c'tjferwordtrekeninggehouden bekendgemaakt.Bij de toekenning werkvorm(awv). vanuitde activerende met de bonusregeling
Rekenmachine
rekenmachine is NIETtoegestaan. Hetgebruikvaneen (grafische)
Verzoek
Wif je het antwoordbladmet een blauwe of zwafte pen invullen?Het is handigom de antwoordeneerst op het kladblaadjete zettenen pas op het Doe dit aandachtigzodat er laatstin te vullenop het antwoordformulier. geen verschillenontstaantussende kladversieen het antwoordformulier! en versienummer in te vullen! Vergeetnietje sÍudentnummer
Inzage
Er vindtGEENinzageplaats.Directna afloopvan het tentamenwordende antwoordsleutelsop Blackboard gezet en op het bord bij het studiesecretariaat opgehangen.Daarmeekun je het eigen cijfer (onder voorbehoud) bepalen.Veelsuccesmethettentamen!
(K"^ vrte Universiteit
/
1.1 Tentamen Management & Organisatie Be slu itvorm inq e n scholen
behoren tot het gedeelte Welke fasen van het fasenmodel van het besluitvormingsproces 'probleemoplossing ('therapie')?
1.
A. B. C. D.
2.
Welke van de onderstaandestellingenmet betrekkingtot vluchtgedragis/zijnjuist?
ll.
Cognitieve dissonantiedoet zich voor in situaties waarin men een strijdigheidvan waarnemingen(percepties)of opvattingen(cognities)ervaart 'Creativeaccounting',bemoeizuchten autoritairgedragzijn vormen van vluchtgedrag
A.
I en ll zijn juist
l.
B.
c. D. 3.
Eerste fase Tweede fase Derde íase Vierde fase
Als de uiteindelijke doelen van een organisatie tot stand komen door onderhandelingsproces tussen de leden van de organisatie,dan spreektmen van: A. B. C. D.
5.
is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll zijnonjuist
is synecticsals techniekvooral toepasbaar? In welke fase van het besluitvormingsproces A. B. C. D.
4.
Stellen van het probleem,ontwikkelenvan alternatieven,aangeven van de gevolgen van alternatieven Ontwikkelenvan alternatieven,aangevenvan gevolgenvan alternatieven,maken van een keuze Stellen van het probleem,aangevenvan gevolgenvan alternatieven,maken van een keuze Stellenvan het probleem,ontwikkelenvan alternatieven,maken van een keuze
een
De coalitiegedachte Doelcongruentie M a x i m e r e n dg e d r a g Objectieve rationaliteit
Welk van de onderstaandestellingenmet betrekkingtot de soortenbeslissingenis/zijnjuist?
ll.
Bij operationele beslissingen heeft men te maken met conflicterendeeisen van strategischevernieuwingten opzichte van bestaande activiteiten Organisatorischebeslissingenhebben doorgaanseen sterk herhalendkarakter
K; *: C. D.
l en ll zijn juist I is juist en ll is onjuist I i s o n j u i s te n l l i s j u i s t I en ll zijn onjuist
l.
Tentamen 1.1 Management & Organisatie 6.
Binnen de theorievormingvan organisatieen leiding kunnen verschillendescholen worden onderscheiden. Eén van deze scholen is Human Relations. Welk van de onderstaande conceptenhoort WEL thuis bij de denkrichtingvan de Human Relations? A. B. C. D.
7.
Welke van de onderstaande alternatieven is kenmerkend voor de managementprocestheorie van Fayol? A. B. C. D.
8.
Democratiseringvan de arbeid De informelegroep De haalbarenormalearbeidsprestaties De essentiële bedrijfsfuncties
Het problematiserenvan de relatietussen organisatieen omgeving Het wetenschappelijkbenaderenvan arbeid met objectieveprestatienormen Het benadrukkenvan de mens in zijn of haar werksituatie Het systematischanalyserenvan de elementenvan management
Welke van de onderstaande stellingen met betrekking tot de besluitvormingstheorie is/zijn juist? l. ll.
A. B.
c. D.
'holistisch'denken Er wordt uitgegaanvan het Er wordt uitgegaanvan de gedachtedat er in een organisatieslechts één beslisseris aan de top van de piramide
en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll zijnonjuist
Welke van de onderstaandestellingenmet betrekkingtot de systeembenaderingis/zijnjuist? l. ll.
A. B.
c. D.
10.
Business Process Redesign kan worden beschouwd als herleving en als concretiseringvan de systeembenadering De systeembenaderingbenadruktde samenhangtussen delen in het verband van een omvattendgeheel
en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll z'rjnonjuist
Bij welke van de onderstaande scholen in de organisatie-en managementtheoriewordt vanaf circa 1965 de externe omgeving van de organisatieals'zelfstandige'omringendeeenheid tot probleemverklaard? A. B. C. D.
Strategietheorie Omgevingstheorie Structuurtheorie Systeemtheorie
t'
1.1 TentamenManagement & Organisatie
Planninq en implementatie
11.
Welke, door Taylor geïntroduceerde,werkwijze heeft als voornaamste doel de manager te ontlasten van een grote hoeveelheid routinematige informatie zodat deze zich kan richten op belangrijketaken en problemen? A. B. C. D.
12.
Welke van de onderstaandestellingenmet betrekkingtot het Just in time' (JlT)-systeemis N I E Tj u i s t ? A. B. C. D.
13.
D.
Strategischeplanningmoet gezien moeten worden als cyclischproces en -implementatie Er is behoefteaan een striktescheidingtussen strategieÍormulering 'general Als organisatiesgroeien en complexer worden onstaat behoefte aan een office' voor strategieformulering dient de geformuleerdestrategiete volgen Het ontwerpvan de organisatiestructuur
Keuning en Eppink gaan in op de vraag welke eisen aan normen moeten worden gesteld. Welke van de onderstaandealternatievennoemen zij NIET als eis? De norm moet: A. B. C. D.
15.
kunnen binnendit systeem eenvoudigworden opgevangen Coórdinatiefouten 'demand pull' Er wordt geproduceerdvolgenshet principevan Dit systeemwordt ook wel aangeduidals het'kanban'-systeem Er worden zware eisen gesteldaan de eigen organisatieen de toeleveranciers
van strategie'vanMelkeris T i j d e n s h e t h o o r c o l l e g eo v e r ' l m p l e m e n t a t i ee n c o n c r e t i s e r i n g 'leading '60 US corporations'. onder ingegaan op onderzoek van Alfred Chandler in jaren Welke van de onderstaandestellingen met betrekkingtot het onderzoek van Chandler is ONJUIST? A. B. C.
14.
'Managementby objectives' 'Managementby exception' 'Managementby direction' 'Managementby integration'
Compleetzijn Gebaseerdzijn op historischegegevens Haalbaarzijn Meetbaarzijn
B i n n e n h e t c o n c e p t v a n d e ' b a l a n c e d s c o r e c a r d ' w o r d e n m e e t p u n t e nv a n d e u i t v o e r i n g gerangschikt onder vier hoofden of perspectieven.Welk van onderstaande perspectieven hoort daar NIET bij? A. B. C. D.
Klantenperspectief Concurrentieperspectief FinancieelperspectieÍ Intern-businessperspectief
TentamenManagement & Organisatie 1.1 Strateqieen omqevinq
16.
Wat formuleert menin een missionstatement? A. B. \r.
b.
17.
Welkevan de onderstaande stellingen met betrekking tot strategieÍormulering is/zijnjuist? l. il.
A. B.
c. D. 18.
Naarmate de omgevingsdynamiek toeneemt wordt het noodzakelijker om expliciet aandachtte bestedenaan strategieformulering Strategieformulering vindt gewoonlijkplaatsonder conditiesvan onvolledigeinformatie
en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll isjuist en ll zijnonjuist
Een veel gebruikte methode bij strategieformulering is het uitsplitsen van de omzet naar verschillende gezichtspunten,bijvoorbeeld naar productgroep en afnemersgroep of naar producten en distributiekanalen.Dit kan vervolgensin een matrix worden aangegeven. Bij welke (voorbereidende) stap van het strategieformuleringsproces wordt deze methode gebruikt? A. B. C. D.
19.
wat de doelstellingvan het bedrijfis ten aanzienvan de te bereikenresultaten op welke manier en langs welke weg een bedrijfzijn doelstellingenwil bereiken Een verklaringvan de in de organisatieheersendedenkbeeldenmet betrekkingtot de cultuur Wat de bestaansgrondis van de organisatie en waardoor zij waardevol is voor betrokkenen
Het sterkte/zwakte-ondezoek Het omgevingsonderzoek Het vaststellen van het huidige strategischeprofiel Het opstellenvan plannennaar functioneledeelgebieden
In het marktanalysemodelvan Porterwordt een viertalfactoren genoemd die de concurrentie tussen de bestaande bedrijven in een bedrijfstakbeïnvloeden.Welk van de onderstaande Íactorenwordt NIET in het model van Portergenoemd? A. B. C. D.
Afnemers Leverancier Distributeurs Nieuwetoetreders
TentamenManagement & Organisatie 1.1 20.
Welkevan de onderstaande stellingen metbetrekking tot tijdreeksanalyses is/zijnjuist? l. ll. A. B. C. D.
21.
ll.
B.
c. D.
en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll zijnonjuist
Uitvoeringsstrategie Positioneringsstrategie Concurrentiestrategie Spreidingsstrategie
Wefke van de onderstaande alternatieven is een ondersteunende activiteit in de 'value chain' van Porter? A. B. C. D-
24.
Het sterkte/zwakte-onderzoek is een zuiver kwantitatieve analyse waarbij een expliciete relatie wordt gelegd tussen de te voorspellen grootheid en een aantal onafhankelijkevariabelen Het sterkte/zwakte-onderzoek kan op twee complementairewijzen worden uitgevoerd, namelijk vanuit de functionelegebieden en vanuit de resultatenen de ontwikkeling daarvan
Volgens Keuning& Eppink dienen organisatiesop langeretermijn op de een oí andere manier een betere positie in de markt moeten bereikendan concurrenten.In navolgingvan D'Aveni zijn vier (elkaarbeïnvloedende)gebiedente onderscheidenom een betere concurrentiepositie te bereiken.Op welke dimensievan organisatiestrategie hebben deze vier gebieden (primair) betrekking? A. B. C. D.
23.
I en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll zijnonjuist
Welkevan de onderstaande stellingen met betrekking tot het sterkte/zwakte-onderzoek is/zijn juist? l.
22.
Tijdreeksanalyses zijn zeer geschiktvoor situatieswaarinde beschikbare gegevens schaarszijn Bij tijdreeksanalyses steltmen op basisvan analyseeen explieterelatievast tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen
Inkomendelogistiek Inkoop Service Marketingen verkoop
Ansoff ontwlkkeldede (bekende)producUmarktmatrix met daarin vier groeistrategieën.Waar in deze matrix staat de marktontwikkelingsstrategie? A. B. C. D.
Bestaandproduct,bestaandemarkt Bestaandproduct,nieuwe markt Nieuw product,bestaandemarkt Nieuw product.nieuwe markt
1.1 Tentamen Management & Organisatie
25.
Harrigan heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkhedenvoor bedrijven met producten of businessesdie zich in de laatstefase van de levenscyclusbevinden.Welke eindspelstrategie een ondernemingkan volgen, hangt volgens HarriganaÍ van een tweetal dimensies.De door Harrigangehanteerdedimensieszijn: A. B. C. D.
26.
Keuning& Eppink noemen een aantal criteriadie gebruiktworden bij de keuze uit strategische alternatieven.Welke van de onderstaandealternatievenwordt NIET genoemd als criterium? A. B. C. D.
27.
De'entrepreneurial'mode De'adaptive'mode De'corporate'mode De'planning'mode
is/zijnjuist? Welke van de onderstaandestellingenmet betrekkingtot portfoliomanagement l. ll.
A. B. C. D. 30.
Het bestaanvan combinatie-effecten De aanwezigheidvan exclusievekennis Het bestaanvan schaalvoordelen Een korte levenscyclus
Welke van de onderstaande Mintzberg onderscheidt drie wijzen van strategieformulering. alternatievenhoort hier NIET bij? \ A. B. C. D.
29.
Consistentie Onzekerheid/Ílexibiliteit Timing Satisfactie
Wat is kenmerkendvoor synergie? A. B. C. D.
28.
Marktgroeien noodzakelijkeinvesteringendoor de onderneming van de onderneming Externeomgeving,concurrentiepositie Relatiefmarktaandeelen liquiditeitvan de onderneming van de onderneming Liquiditeiten concurrentiepositie
'business'bij gediversificeerdeondernemingendient men Bij het definiërenvan een intern organisatorische opbouw met de houden rekening Het is verstandig om bij de invoering van portfoliomanagementzoveel mogelijk 'businesses'te onderscheiden
en ll zijnjuist is juisten ll is onjuist is onjuisten ll is juist en ll zijnonjuist
Welke van de onderstaandealternatievenis GEEN uitgangspuntvan de Boston Consulting Group portfoliomatrix? A. B. C. D.
De ervaringskromme D e g r o e iv a n e e n o n d e r n e m i n g De levenscyclusvan een Product De financiëlelevenscvclus
Tentamen Management & Organisatie 1.1 Case: (de case staat afqedrukt op de laatste paqinal
3'1.
'De doelen van de samenwerking worden gemakkelijk gehaatd. Dit jaar is at 350 miljoen euro bespaard door de samenwerking van beide luchtvaartbedrijven " Keuning en Eppink onderscheiden drie dimensies van organisatiestrategie.Op welke dimensieheeft de keuze om samen te werken of te fuseren (primair)betrekkingl
B.
c. D. 32.
Uitvoeringsstrategie Positionerin gsstrategie Concurrentiestrategie Spreidingsstrategie
De concurrentiepositiers goed en het bedrijf wordt steeds machtiger. (...) De goede cijíers worden niet alleen veroorzaakt door het betere economische tij en de kostenriductie, maar ook doordat Air FranceKLM sÍeeds machtiger en aantrekketijker wordt in de luchtvaartwereld" Welke van de onderstaandetheoretischegezichtspuntenkan het best door Air France-KLM worden gebruikt om de machtspositievan en de concurrentietussen de bestaandebedrijven in de luchtvaartbranche nader te onderzoeken? A. B. C. D.
De eindspelstrategieën volgensHarrigan De uitgebreideproducUmarktmatrix van Ansoff De BCG-matrix Het marktanalysemodel van Porter
1/riiwel alle ciifers (bezettingsgraad, winst, omzet, marktaandeet) gingen vorig jaar omhoog. Vaak zelfs met dubbele cijfers. De doelen van de samenweiking *oraei gemakkelijk gehaald." Ansoff heeft een indelinggemaakt van diverse soortendoelstellingenvan een organisatie.Op welke soort van doelstellingenhebben bezettingsgraad,winst, omzet en marktaandeelallen betrekking? A. B. C. D.
34.
Economischedoelstellingen Niet-economischedoelstellingen Verantwoordelijkheden en beperkingen B u s i n e s sd o e l s t e l l i n q e n
I/ooral zakenreizigers lijken gecharmeerd van dit grote netwerk. Het aantal overstappers groeide vorig iaar sÍevrgr.( ..) Vorig jaar groeide de omzet van de zakenklasse 13 procent, terwiil op de goedkopere stoelen achter in het vliegtuig maar 1 procent groei werd genoteerd. " Als zakenreizen (business class) en de goedkopere stoelen (economy class) worden beschouwd als twee aparte businesses en als ervan uit wordt gegaan dat het relatieve marktaandeelvan Air France-KLM in beide businessesgroter is dan 1, hoe zouden deze b u s i n e s s e sd a n w o r d e na a n g e d u i di n d e b e n a d e r i n gv a n d e B o s t o nC o n s u l t i n gG r o u p ?G a u i t van een groeipercentagevan het bruto nationaalproductvan 3%. A. B. C. D.
Businessclass is een 'questionmark', economyclass is een ,star' Businessclass is een 'cash cow', economyclass is een ,dog' Businessclass is een 'star',economyclass is een ,cash cow' B u s i n e s sc l a s si s e e n ' d o g ' ,e c o n o m yc l a s si s e e n , s t a r ,
t,
T e n t a m e nM a n a g e m e n & t O r g a n i s a t i e1 . 1
35.
wordt verstevigd doar een goede De machtige posrïr'e van Air FranceKLM concurrentiepositie. (...) Een ander groot voordeel van de Frans-[,']ederlandse combinatie is dat ze meer bestemmingen aandoet dan de naasÍe concurrenten. Reizigers kunnen zowel Parijs a/s Amsterdam gebruiken voor hun verdere vluchten. Dat betekent dat de mogelijkheden groot zin. ( .) Minder concurrentie betekent hogere ticketprijzen. " Volgens Porter kan een bedrijf op twee manieren pogen een concurrentievoordeelop te bouwen.Van welke manier is in bovenstaandepassageduidelijksprake? A. B. C. D.
Differentiatiestrategie Integratiestrategie Verbijzonderingsstrategie Cost leadership
Inleidinq en effectiviteit
36
Het begrip organisatiekan in verschillendebetekenissenworden gebruikt.Op welke betekenis duidt de volgende deÍinitie?"Organisatieis het proces van organiserend handelen, is dus organiseren als activiteit:het scheppen van doelmatige verhoudingentussen beschikbare o m b e p a a l d ed o e l e i n d e nt e b e r e i k e n " . m e n s e n ,m i d d e l e ne n h a n d e l i n g e n A. B. C. D.
ó1.
De institutionelebetekenis De instrumentelebetekenis De functionelebetekenis De formele betekenis
Wat wordt volgens Mintzberg verstaan onder de interpersoonlrykeactiviteiten van een manager? A.
B.
C. D.
hij moet Een manager neemt initiatieven,ontwerpt en stuurt veranderingsprocessen, mensen en middelen toewijzen en plannen goedkeuren met betrekking tot bijvoorbeeldhet bestedenvan geld Een manager treedt op als leider van de organisatieén hij bevordert de integratie tussen het werk dat gedaan moet worden en de behoeftevan individuenen groepen die het werk uiteindelijkmoeten doen Een manager zoekt naar inÍormatieén hij bouwt een netwerk van contacten op en treedt als spreekbuisop Een manager zoekt naar kansen en verbeteringen,in en buiten de organisatieen hij is voor de bemanning(of bemensing)van zijn afdeling medeverantwoordelijk
Effectiviteitheeft betrekkingop de mate waarin gesteldedoeleindenworden bereikt. Het criterium van effectiviteitvoor de componentinterne belanghebbendenis satisfactie.Wat is de aard van de bijbehorendeproblematiek? A. B. C. D.
Bestuurlijkedoelmatigheid doelmatigheid Psycho-sociale Internedoelmatigheid Maatschappelijke doelmatigheid
TentamenManagement& Organisatie1.'t 39.
10
Binneneen organisatiekan onderscheidwordengemaakttussenhet managementproces en de functionelebedrijfsprocessen. Welke van de onderstaandeprocessenmaakt deel uit van het managementproces? A. B. C. D.
Het marketing-en verkoopproces Het financiëleDroces Het informatievoorzieningsproces Het personeleproces
Welkevan de onderstaandestellingenmet betrekkingtot de administratieve organisatieis/zijn juist? l. ll. A. B. C. D.
De administratieveorganisatieheeft ten opzichtevan het managementproces een ondersteunende functie De administratieve organisatiedient goed aan te sluitenbij de gekozenorganisatiestructuur I en ll zijnjuist I is juist en ll is onjuist I is onjuisten ll is juist I en llzijn onjuist
TentamenManagement 1.1 & Organisatie
11
Case(uit:de Volkskrant,19 mei2006):
Lu chtv^artb edrij f steeds dominanter Air France-KLM behaalt fraaie resultaten en ziet de komende jaren flinke groei. Dat lijkt geen grootspraak. De concurrentie' positie is goed en het bedrijf wordt steeds machtiger.
Van onze vcrslaggever Harry
van Gelder
PARIJS De dominantie van Air France-KLM begint financieel zijn vruchten af te werpen. Goedgemutste toplieden presenteerdendonderdag in Parijs een regelrechte goednieuwsshow. Vrijwel alle cijfers (bezettingsgraad, winst, omzeÍ, marktaandeel) gingen vorig jaar omhoog. Vaak zelfs nret dubbele cijfers. De doelen van de samenwerking worden gemakkelilk gehaald. Dit jaar is al 350 miljoen bespaard door de samenwerkingvan beide luchtvaartbedt'ijven.'We lopen twee jaar voor', aldus topman Leo van Wijk van KLM. De goede cijfers worden niet alleen veroorzaakt door het betere economische tij en de kostenreductie,maar ook doordat Air France-KLM steeds machtiger en aantrckkeli.iker wordt in de luchtvaartwereld. De grootste Europese luchtvaartmaatschappijwint dan ook terrein op zijn grote concurrenten Lufthansa-Swissen British Airways. Air FranceKLM heeÍl van de traditionele Europese luchtvaartbedrijven 27 procent van de markt in handen. De Duitsers en Zwitsers komen niet velder dan 16,l procent. De machtige positie van Air France-KLM wordt verstevigd door een goede concurrentiepositie. Op 42 bestemmingen in de wereld heeÍt het bedrijf niets te duchten van de grote Europese tegcnstrevers. De Britse en de Duitse maatschappijhebbenveel minder exclusieve vluchten. British Airways heeft cr 25 en Lufthansa
maar 7. 'Air France-KLM is het machtigste netwerk om Europa met de rest van de wereld te verbinden',juichten de topliedengisteren.Op maar liefst 38 procent van de bestemmingen van de Frans-Nederlandsemaatschappij is er geen Europse concurrent. Voordelen Welke voordelendat oplevert, toont Zuid-Amerika. De omzet explodeerde (plus 23 procent) daar vorig jaar. Waarom? Air France-KI-M vliegt naar Quito, Bogota, Lima, Paramaribo en Cayenne en komt noch Britten noch Duitsers tegen. Op Rio de Janeilo heelt het bedrijf alleen concurrentie van British Airways en in Santiago de Chili van LuÍthansa. IJet gebrek aan mededingers vertaalt zich in de tarieven. Minder concurrentie betckent hogere ticketprijzen. Niet voor niets klagen Surinamersal jaren over de in hun ogen veel te hoge vliegprijzenvan Amstcrdam naar Paramaribo. Een ander groot voordeel van de FransNederlandse combinatie meer is dat ze bestemmingen aandoet dan de naasteconcurrenten. Reizigers kunnen zowel Parijs als Amsterdam gebruikenvoor hun verdere vluchten. Dat betekent dat de mogelijkheden groot zijn. Zo vliegt Air Flance-KLM elf kcer per dag naar New York en bijvoorbeeldvier kcer naar Dubai. Zakenreizigers Vooral zakenreizigers Iijken gecharmeerd van dit grote netwerk. Het aantal overstappers groeide vorig jaar stevig. Ook meldt Van Wijk dat er een miljoen 'Frequent Flyers' bij zijn gekomen. 'De club van geregelde Air France-KLM-vliegers bestaat nu al uit tien miljoen leden.; Het FransNederlandse bedrijf profiteert stevig van de terugkeer van de goedbetalende zakenmcnsen. Vorig jaar groeidede omzet van de zakenklassel 3 procent,terwijl op de goedkoperestoelenachter in het vliegtuig maar I procent extra werd genotcerd.
LETOP:HEBJE HETJUISTEVERSIENUMMER EN JE STUDENTNUMMER INGEVULD? - Eindevan het tentamen-