Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 4 Voltijd en varianten Blokcode 4.1 PL-4
Opleiding Bachelor Verpleegkunde 2015-2016
Code Rooster SBU/ EC
PL-4 30 EC
Voorzitter PL
Naam: Jacqueline Dijkstra E-mail:
[email protected]
Coördinatoren PL
Versienr. Herzien (datum)
Naam: Jacqueline Dijkstra E-mail:
[email protected] Email:
[email protected], Naam: Helen Hulst Email:
[email protected]
Welmoed Steenstra 3.0 Juli 2015
Verpleegkunde Studiejaar Geriatrie 1
VGZ/psychiatrie
Intensief en acute zorg
Stage
Studiejaar 2
Kraam Kind Jeugd
Chronisch zieken
Stage
Stage
Studiejaar 3
Minor
Minor
Stage
Stage
Studiejaar 4
Praktijkleren 4:
Praktijkleren 4:
Beroepsbeoefenaar
Beroepsbeoefenaar
Stage Stage Stageonderwijs Stageonderwijs Reflectie Reflectie
Blok onderdelen: Praktijkleren 4: Stage Reflectie
Ontwerper Ontwerper Verdiepingsonderwijs Verdiepingsonderwijs
30 EC-punten
© Hogeschool Utrecht | Instituut Verpleegkundige Studies | Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912, het besluit van 20 juni 1974 St.b.351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 van de Auteurswet 1912, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Woerden.
Inhoud 1.
Inleiding
4
2.
Verantwoording
6
3.
Cursusleerdoelen stage 4
7
4.
Toetsing
9
4.1
Toetsschema praktijkleren 4
9
4.2
Stage-opdrachten in stageportfolio PL4
10
5.
Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 4
14
6.
Stage-onderwijs praktijkleren 4
15
6.1
Hoorcolleges
15
6.2
Workshops
18
6.3
Profielbegeleiding
21
7.
Literatuur
Bijlagen:
27
29
1
Standaard actieplan stage 4
29
2
Beoordelingsformulier stage 4
35
3
Opdracht Casusbeschrijving klinisch redeneren
37
4
Opdracht coachingstraject
39
5
Opdracht normatieve professionaliteit
41
6
Inlevereisen stageportfolio
44
7
Privacy richtlijn
45
8
Formulier mondelinge evaluatie
46
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 3
1. Inleiding In dit laatste studiejaar werk je toe naar het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Dit jaar staat in het teken van integratie van al je leerervaringen en verworven competenties binnen de 5 rollen in zowel het binnen- als het buitenschoolse leren. Stage 4 staat in het laatste jaar dan ook niet op zichzelf, maar is verbonden met de overige onderwijsonderdelen van jaar 4: verdiepingsonderwijs, rol ontwerper (kwaliteitsproject), rol beroepsbeoefenaar (artikel en referaat) en reflectie-onderwijs. Dit laatste jaar Jaar 4 kent drie mogelijke routes voor het doorlopen van de verschillende onderwijsonderdelen: - Route 1: stage 4 en reflectie-onderwijs in AB (30 EC) , verdiepingsonderwijs (10EC), rol ontwerper (10 EC) en rol beroepsbeoefenaar (10 EC) in blok CD. - Route 2: verdiepingsonderwijs (10 EC), rol ontwerper (10 EC) en rol beroepsbeoefenaar (10 EC) in blok AB en stage 4 en reflectie-onderwijs in CD. - Route -jaarplek: alle onderdelen van jaar 4 in 1 instelling; planning in principe met route 1 en in overleg met de instelling. - Duaal: het onderwijs over het kwaliteitsproject, artikel en verdiepingsonderwijs zit in blok AB. Het stageonderwijs zit in blok CD; reflectie-onderwijs loopt het gehele jaar door. In welke route je ook zit, verdieping in de patiëntencategorie loopt als rode draad door het jaar. Als je bijvoorbeeld in blok AB stage loopt in de forensische psychiatrie, dan is het wenselijk om ook je rol van ontwerper en beroepsbeoefenaar binnen de psychiatrie uit te voeren. Richt je je het gehele jaar op 1 patiëntencategorie dan kun je je leerervaringen en verworven competenties vanuit je stage meenemen naar je afstudeeropdrachten en verdiepingsonderwijs of andersom; zo kom je tot daadwerkelijke integratie van theorie en praktijk. Voor studenten die starten met stage 4 in AB betekent dit, dat het goed is om tijdens je stage je ogen en oren open te houden voor mogelijke onderzoeksprojecten binnen je stage-instelling en / of een mogelijk thema voor je artikel en referaat in het kader van de rol van beroepsbeoefenaar. Mocht de stage-instelling geïnteresseerd zijn in een onderzoeksproject, meld dit dan bij Debbie ten Cate of Jacqueline Dijkstra, zij behartigen de acquisitie van onderzoeksprojecten voor de rol van ontwerper. Voor studenten die stage 4 gaan lopen in CD betekent dit dat je door het onderwijs wordt voorbereid, zodat je met gedegen kennis de stage vorm kunt geven. Het kwaliteitsproject in de rol van ontwerper geeft je de gelegenheid om mee te denken met verbeteringen aanbrengen in de kwaliteit van zorg; daar kun je zeker je voordeel mee doen. Dit geldt ook voor het artikel en referaat welke je houdt voor de rol van beroepsbeoefenaar. Vanuit al deze opdrachten kun je in je stage een goede bijdrage leveren aan het aanjagen van gesprekken over knelpunten en gewenste verbeteringen in de zorg. In deze handleiding vind je de cursusleerdoelen en inhoud van stage 4 en de stage-opdrachten behorend bij stage 4 (stageportfolio) terug. Ondersteunend aan de stage en de stageopdrachten wordt op dinsdag onderwijs aangeboden. In het lesoverzicht staat dit onderwijs opgenomen.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 4
De centrale contactpersonen en begeleiders in jaar 4 zijn de profielbegeleider, die in het vierde jaar in de meeste gevallen tevens stagedocent is, en de werk- en praktijkbegeleiders van de stageinstelling. -
-
De profielbegeleider (stagedocent) is ondersteunend aan jou tijdens stage 4 en in contact met de instelling. Aangezien we verwachten van een vierdejaars student dat hij / zij zelfstandig zijn / haar leerproces vorm kan geven, zal de profielbegeleider zich tijdens de stage vooral op de achtergrond bewegen. Hij of zij is er wel voor jou bij vragen en uitdagingen op de stageplek. De profielbegeleider is verantwoordelijk voor de beoordeling van de stage; hij / zij kijkt dan ook je stageportfolio na (evenals een tweede beoordelaar). De werk- en praktijkbegeleiders begeleiden je tijdens de stage, maar ook zij zullen je steeds meer verantwoordelijkheid geven om je leerproces zelf vorm te geven. Zij geven aan het eind van de stage een advies beoordeling.
In deze cursushandleiding vind je informatie over de verantwoording met betrekking tot de kerncompetenties en de programmadoelen die van toepassing zijn op het praktijkleren in het vierde jaar van de opleiding. Hierin wordt de relatie gelegd tussen de toenemende complexiteit van zorg en/of aantal zorgvragers in stage 4 en wat dat voor jou, als student in de beroepspraktijk, betekent. De informatie over de toetsing geeft je een duidelijk overzicht over welke onderdelen meewegen in de toekenning van de 30 EC voor praktijkleren jaar 4. Algemene informatie over het praktijkleren, de opbouw in de verschillende stages, regelzaken en formats die je kunt gebruiken tijdens de stage vind je terug in de algemene handleiding praktijkleren 2015-2016. We wensen je heel veel succes met deze stage! Jacqueline Dijkstra; voorzitter focusteam Praktijkleren en coördinator PL Helen Hulst; Brechtje Letanche: coördinatoren PL Welmoed Steenstra, coördinator praktijkleren 4
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 5
2. Verantwoording Het doel van deze laatste stage, stage 4, is dat je alle rollen en bijbehorende kerncompetenties op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar / verpleegkundige afrondt. Met andere woorden: je zult moeten kunnen verantwoorden dat je in alle rollen competent bent. Deze verantwoording laat je zien tijdens je stage; daarnaast vragen ook de stage-opdrachten een deel verantwoording van je. Stage 4 is één van de onderdelen van het vierde jaar. In het kwaliteitproject en het artikel en referaat ligt de nadruk op de competenties binnen de rol van ontwerper en beroepsbeoefenaar. In stage 4 ligt de nadruk wat betreft de stage-opdrachten op de overige drie rollen: zorgverlener en regisseur (geïntegreerd in het primaire proces) en vooral ook coach. Toch komen ook de rollen van ontwerper en beroepsbeoefenaar in de stage-opdrachten terug. Belangrijk is dat je laat zien dat je de rollen beheerst aan de hand van een kritische, analytische en meedenkende houding tijdens je stage. Zorgverlener/ Regisseur In stage 4 werk je toe naar zelfstandig functioneren in de zorg rondom meerdere zorgvragers in midden- tot hoogcomplexe zorgsituaties. In de rol van zorgverlener en regisseur ben je verantwoordelijk voor het totale zorgproces; zowel voor het handelen binnen de directe zorgverlening (met geïntegreerde preventieve en voorlichtende activiteiten) als voor de coördinatie van de totale zorg. We verwachten van jou een kritische en analytische houding ten opzichte van de zorg en de coördinatie van zorg. In de stageopdrachten vragen we je dan ook het klinisch redeneren uit te werken en met een voorstel te komen hoe de continuïteit van zorg verbeterd kan worden met behulp van eHealth. Ontwerper In de rol van ontwerper kun je in de stage je competenties laten blijken door kritisch mee te denken bij ontwikkelingen en mogelijkheden tot het verbeteren van de kwaliteit of organisatie van zorg. In de stageopdracht krijg je de opdracht je gericht bezig te houden met patiëntveiligheid en het doen van aanbevelingen over mogelijke verbeteringen hierin. Coach In stage 4 krijgt deze rol veel aandacht. In de stage ga je een coachingstraject uitvoeren en ga je een student begeleiden of een nieuwe collega inwerken. Daarnaast werk je tijdens de stage aan het geven van (opbouwende) feedback. Ook houd je je bezig met het inzetten van coachende vaardigheden in de ondersteuning van collega’s bij het invoeren van veranderingen in verpleegbeleid. Beroepsbeoefenaar In de rol van beroepsbeoefenaar werk je als verpleegkundige actief aan je eigen deskundigheidsbevordering en die van je collega’s. Daarnaast ga je je steeds meer profileren als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid. Ook verwachten we dat je het gesprek aangaat met je collega’s over jouw visie op zorg en over standpunten binnen ethische dilemma’s in de zorg. In jaar 4 sta je in een stage-opdracht specifiek stil bij normatieve professionaliteit.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 6
3. Cursusleerdoelen stage 4 Aangezien je in stage 4 tot het eindniveau van de Bacheloropleiding Verpleegkunde zult moeten komen, gelden de 12 kerncompetenties en de vijf rollen als de eindtermen voor stage 4. Hieronder zijn deze kerncompetenties vertaald naar programmadoelen voor praktijkleren 4. Het overkoepelend einddoel in praktijkleren 4 is terug te brengen tot: beginnend verpleegkundige zijn. Om daar uit te komen, zul je moeten laten zien dat je in alle vijf de rollen kunt handelen en dat je deze rollen kunt combineren en integreren. Deze programmadoelen vind je terug in het stage-actieplan (bijlage 1). In het beoordelingsformulier praktijkleren 4 (bijlage 2) zijn deze programmadoelen verder uitgewerkt en vertaald naar gedragsindicatoren tijdens het praktijkdeel van je stage (HBO toetscriteria: gefundeerd, methodisch, vaardig en efficiënt en interactief handelen en reflecteren) en naar specifieke stageopdrachten per rol. 3.1
Programmadoelen stage 4
Algemeen doel cursus:
Zorgverlener: De student
Regisseur: De student
Ontwerper: De student
De student ontwikkelt zich gedurende stage 4 tot beginnend beroepsbeoefenaar (niveau 3 Dreyfus). Aan het eind van de stage is de student in staat tot zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van zorg in situaties van hoge complexiteit, en waar geen standaarden voor handen zijn. Aan het eind van stage 4 is de student in staat tot het integreren van de competenties van de vijf rollen in zijn / haar verpleegkundig handelen. Is in staat tot onderbouwen van handelen vanuit evidence-based en best-practice bronnen. Is in staat op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaadprocedures voor zijn (klinisch redeneren). Is in staat tot methodisch handelen in de zorgverlening. Is zelfstandig in staat tot zorgverlenen in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. Kan morele problemen in de zorgverlening herkennen, analyseren en bespreekbaar maken. Is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven Kan vanuit een theoretisch kader (evidence-based en best-practice) aanbevelingen doen ten aanzien van het verbeteren van continuïteit en coördinatie van zorg. Verantwoord genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg. Is in staat tot coördineren van de totale zorg voor meerdere zorgvragers, van opname tot ontslag. Geeft ondersteuning aan collega’s en delegeert de zorg zonodig. Consulteert andere disciplines en geeft zonodig advies en informatie. Behartigt de belangen en is aanspreekpunt van de zorgvragers bij andere disciplines. Kan samenwerking tussen collega’s onderling en in multidisciplinair verband initiëren en bespreekbaar maken. Kan reflecteren op de eigen bijdrage aan samenwerking met collega's en andere disciplines. Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg, gebaseerd op evidence-based en best-practiceliteratuur. Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op micro- als mesoniveau. Is in staat tot samenwerken met collega’s en andere disciplines aan het verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 7
Coach: De student
-
Beroepsbeoefenaar: De student
-
Persoonlijke effectiviteit De student
-
Kan vanuit een theoretisch kader bijdragen aan het creëren van een optimaal leerklimaat. Kan vanuit een theoretisch kader kennis en ervaring op motiverende wijze overdragen. Hanteert problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding, als problemen die ontstaan bij het coachen van een ander, adequaat. Kan collega’s op een methodische wijze ondersteunen bij uitvoeren van vernieuwingen in verpleegbeleid/ kwaliteitszorg. Kan correct feedback geven en ontvangen. Kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden. kan reflecteren op effecten van eigen gedrag mbt coachingsvaardigheden. Kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie. Kan verschillen tussen eigen visie en afdelings-/organisatie visie bespreekbaar maken. Neemt positie in als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en bespreekt relevante beroepsontwikkelingen met collega’s. Laat zien actief aan eigen deskundigheidsbevordering te werken. Draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega's door het aangaan van discussie over relevante ontwikkelingen binnen het beroep verpleegkunde en binnen de organisatie van afdeling en zorginstelling. Kan reflcteren op hoe hij / zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional. kan eigen gedrag bespreekbaar maken. voert (grotendeels) regie over het eigen leren. neemt verantwoordelijkheid over het eigen leerproces. geeft inzicht in eigen leervermogen: mogelijkheden en beperkingen en benodigde ondersteuning.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 8
4Toetsing 4.1 Toetsschema Praktijkleren 4
Praktijkleren Naam Toets: praktijkleren 4 GVE-4. PL4-12 - Stage (stageportfolio) - Reflectie Toelichting: Stage (stageportfolio): De stage wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier stage 4, zie bijlage 2. De link naar het digitale stagebeoordelingsformulier vind je op de SharePoint site van Praktijkleren.
De praktijk spreekt een adviesbeoordeling uit over het gedrag in de vijf rollen en aan de hand van de 5 HBOtoetscriteria. De profielbegeleider beoordeelt uiteindelijk de stage aan de hand van het advies van de praktijk en het stageportfolio, waarin stage-opdrachten per rol zijn opgenomen. Het stageportfolio is het toetsproduct op basis waarvan het eindoordeel van de stage wordt afgegeven. Zie voor de opdrachten van het stageportfolio 4.2. zie voor de inlevereisen van het stageportfolio bijlage 6.
Individueel
Summatief
De tussenevaluatie is een formatief toetsmoment; beoordeeld wordt aan de hand van het statusformulier
Stageporfolio: Zie voor de inlevereisen van het stageportfolio bijlage 6. Lever de stageopdrachten in bij je profielbegeleider op 17 januari (stage in AB) of 19 juni (stage in CD) 2015. Het gehele portfolio lever je 31 januari of 3 juli in. Nb: bij afstuderen ligt de datum eerder. Cesuurbepaling beoordeling stage (tot. 25 toetscriteria) 0-5 x goed = 6 6-11 x goed = 7 12–17 x goed = 8 18-24 x goed = 9 25 x goed = 10
Cesuurbepaling beoordeling stageportfolio (tot. 12 toetscriteria) 0-2 G = 6 3-5 G = 7 6-8 G = 8 9-11 G = 9 Alles goed = 10
De stage telt twee keer zo zwaar mee als het stageportfolio. Reflectie: Voor toetsing en herkansing reflectie zie de cursushandleiding reflectie. Het resultaat wordt in Osiris ingevoerd door de reflectiedocent.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 9
30 EC
Herkansing: Bij afbreken van de stage of het behalen van een onvoldoende beoordeling op de stage (praktijkdeel): de gehele stage wordt herkanst. Student, SLBer en profielbegeleider stellen samen een studieadviesroute op, die naar de jaarcoördinator en het stagebureau worden gestuurd. Is het praktijkdeel van de stage voldoende, maar zijn één of meerdere stageopdrachten onvoldoende, dan geldt herkansing van deze opdrachten. Deze herkansing stage-opdrachten moet op de maandag van de eerste toetsweek in de eerstvolgende toetsperiode ingeleverd worden. Pas als alle deeltoetsen ingevoerd zijn is de stage met voldoende afgerond.
4.2
Stage-opdrachten in portfolio praktijkleren 4
Het stageportfolio is het toetsproduct van de stage, waarin je verantwoordt wat je geleerd hebt in de afgelopen periode. In dit portfolio neem je zowel stukken op ter kennisgeving, zoals feedbackformulieren en het certificaat van de diagnostische toets van leerstation zorg, als de stageopdrachten per rol. Hieronder staat puntsgwijs de inhoud van het portfolio beschreven.
Algemeen Opdrachten: neem alle onderdelen op in je portfolio Voorbereiding - Zorg voor een ingevuld en ondertekend stagecontract Voorbereidingsopdracht: -
Maak ter voorbereiding op je stage de voorbereidingsopdracht. Zie format op SharePoint. Verdiep je in de voorbehouden handelingen die voorkomen op de stage-afdeling en voeg behaalde certificaten toe.
Score
Max. 8 A4 excl. bijlagen
Stage-actieplan: -
Tussenevaluatie
voldaan / niet voldaan
Lees het beoordelingsformulier in bijlage 2 goed door. Markeer voor jezelf waar je leerpunten in deze stage met name zitten. Werk het format stage-actieplan in bijlage 1 verder uit. Zorg voor een goede vertaling van je leerdoelen naar activiteiten in de praktijk. Laat zien dat het een actieplan is voor deze specifieke stageplek. Bespreek je stage-actieplan met je werkbegeleider(s) en stuur het plan op naar je stagedocent. Pas het actieplan gedurende de stage aan als dat nodig is.
Voorbereidend verslag tussenevaluatie: -
Schrijf ter voorbereiding op je tussenevaluatie een verslag waarin je per rol terugkijkt op wat je geleerd
Cursushandleiding PL4 2015-2016
voldaan / niet voldaan
Max. 5 A4
voldaan / niet voldaan Pagina 10
-
hebt, hoe je geleerd hebt en hoe je nu verder gaat. Zie format voorbereidend verslag op SharePoint. Stuur het verslag minimaal 3 werkdagen vóór het gesprek naar je werkbegeleider, eventueel praktijkbegeleider en stagedocent.
Feedbackformulieren werkbegeleiders: -
voldaan / niet voldaan
Vraag gedurende je stage feedback op je functioneren en stage-opdrachten, zie feedbackformulier werkbegeleiders op SharePoint. Een ingevuld feedbackformulier is bij elke stageopdracht een voorwaarde.
Statusformulier: -
Eindevaluatie
Voorbereidend verslag eindevaluatie: -
-
voldaan / niet voldaan
Het statusformulier staat op SharePoint De werkbegeleider vult in principe het statusformulier in. Jij ondertekent ook. Lever een geprinte versie van het statusformulier in bij het stagebureau (rode brievenbus) Schrijf ter voorbereiding op je eindevaluatie een verslag waarin je per rol terugkijkt op wat je geleerd hebt, hoe je geleerd hebt en welke ontwikkelpunten er nog liggen. Zie format voorbereidend verslag op SharePoint. Je kunt hiervoor gebruik maken van de ‘eindverslagen per rol’ uit je stageopdrachten. Stuur het verslag minimaal 3 werkdagen vóór het gesprek naar je werkbegeleider, evt praktijkbegeleider en stagedocent. Bereid het digitale beoordelingsformulier voor: http://www.formdesk.com/FG/HBOVBSL415-16;
Max. 5 A4
Feedbackformulieren werkbegeleiders: -
voldaan / niet voldaan
voldaan / niet voldaan
Vraag gedurende je stage feedback op je functioneren en stage-opdrachten, zie feedbackformulier werkbegeleiders op SharePoint.
Stage-opdrachten per rol Opdrachten: neem alle opdrachten op in je portfolio Zorgverlener Klinisch redeneren: - Onderbouw m.b.v. klinisch redeneren hoe de zorgverlening voor een (hoog)complexe patiënt / cliënt heeft plaatsgevonden. Voor de opdrachtbeschrijving zie bijlage 3. - Werk dit uit in een verslag. Eindverslag rol zorgverlener: - Schrijf een verslag waarin je reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Regisseur Coördinatie en continuïteit van zorg: - Beschrijf een knelpunt in de coördinatie en / of continuïteit van zorg bij jou op de afdeling. Beschrijf Cursushandleiding PL4 2015-2016
Score Max. 8 A4
O-V-G
Max. 2 A4
O-V-G
Max. 4 A4
O-V-G
Pagina 11
duidelijk waarom dit een knelpunt is. Kies een knelpunt dat niet alleen voorkomt bij één zorgvrager maar dat ook relevant is voor de patiëntencategorie/ afdeling als geheel. Onderbouw m.b.v. literatuur waaruit bljkt dat dit een knelpunt is dat zich op een breder niveau afspeelt. Beschrijf hoe dit knelpunt zich afspeelt op micro- en mesoniveau. -
Beschrijf, op basis van literatuur (in ieder geval 4 bronnen waaronder minstens één wetenschappelijk artikel) en/of best-practices, hoe eHealth-technologie een oplossing kan bieden (op micro- én meso niveau) voor het beschreven knelpunt. Eindverslag rol regisseur: - Schrijf een verslag waarin je reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria.
Max. 2A4
O-V-G
Patiëntveiligheid: - Analyseer welke patiëntveiligheidsrisico’s er specifiek zijn voor jouw patiëntcategorie en voor de stageafdeling. Gebruik evidence based literatuur (in ieder geval 4 bronnen waaronder minstens één wetenschappelijk artikel) om je bevindingen te onderbouwen. - Doe aanbevelingen, gericht op de stage-afdeling ter verbetering van de patiëntveiligheid en onderbouw ook de aanbevelingen met evidence based literatuur. Eindverslag rol ontwerper: - Schrijf een verslag waarin je reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria.
Max. 4 A4
O-V-G
Max. 2 A4
O-V-G
Coachingstraject: - Coach een student/ collega met een (coachings)vraag. Doorloop een coachingstraject. Voor de opdrachtbeschrijving zie bijlage 4. - Onderbouw je aanpak van het coachingstraject mbv literatuur. - Voeg procesverslagen van ieder gesprek toe. - Voeg feedbackformulieren van de coachee en je begeleider toe (in bijlagen). Deskundigheidsbevordering collega’s: - Maak een opzet voor een presentatie die je didactisch onderbouwt. Je kunt hiervoor één van de andere stageopdrachten gebruiken (denk aan knelpunt continuïteit van zorg / patientveiligheid / normatieve professionaliteit). - Houd de presentatie.
Max. 6 A4
O-V-G
Ontwerper
2A4
Coach
Cursushandleiding PL4 2015-2016
(excl. feedback verslagen)
Voldaan/ niet vold.
1 A4
O-V-G
Pagina 12
Voeg PowerPoint / handout/ e.d. toe aan je portfolio als bijlage. - Voeg feedbackformulieren deelnemers aan de presentatie toe aan je portfolio als bijlagen. Eindverslag rol coach: - Schrijf een verslag waarin je reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Beroepsbeoefenaar Normatieve professionaliteit : - Schrijf een verslag waarin je een morele interventie en het onderliggende morele probleem bespreekt. Zie voor opdrachtbeschrijving bijlage 5. - Maak in je analyse een duidelijke koppeling tussen de interventie en de organisatie. - Beschrijf duidelijk je eigen rol. Visie op zorg (zie ook bijlage 5): - Beschrijf je eigen morele uitgangspunten in de zorg. - Beschrijf concreet de ontwikkeling van jouw visie op zorg. - Vergelijk jouw visie op zorg met die van de stageafdeling. Eindverslag rol beroepsbeoefenaar: - Schrijf een verslag waarin je reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. -
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Voldaan/ niet vold. Max. 2 A4
O-V-G
Max. 4 A4
O-V-G
Max. 2A4
O-V-G
Max. 2 A4
O-V-G
Pagina 13
5.
Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 4
Lesactiviteit Roostercode Voorbereiding stage 4 Informatiecolleges: PL4-INTRO
Toelichting
Consultuur:
Consultuur stagedocent (1 uur)
PL-DOC
Hoorcolleges stage 4 Hoorcollege: PL4-h1 PL4-h2 PL4-h3 Workshops stage 4 Workshop: PL4-s1
Introductie Praktijkleren 4 (1 uur)
eHealth (1 uur) Patiëntveiligheid (1 uur) Normatieve Professionaliteit (1 uur) Coaching 1 (1,5 uur)
PL4-s2
Coaching 2 (1,5 uur)
PL4-s3
Normatieve Professionaliteit (1,5 uur)
Profielbegeleiding stage 4 Profielbegeleiding: PB4
Kennismaking en opstart met profielgroep en begeleider (1 uur) PB4 Klinisch redeneren (1,5 uur) PB4 eHealth-technologie (1,5 uur) PB4 Patiëntveiligheid (1,5 uur) PB4 Coaching (1,5 uur) PB4 Visie op zorg en evaluatie (1,5 uur) Reflectie-onderwijs: zie cursushandleiding reflectie Totaal SBU Hoorcollege Workshops Zelfstudie- ContactStage aantal 840 uur uren onderwijs
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 14
6. Onderwijs Tijdens stage 4 is het onderwijs op de terugkomdagen gericht op de ondersteuning van het ontwikkelen van competenties. Studenten zijn verplicht dit onderwijs te volgen. Het niet volgen van de bijeenkomsten kan consequenties hebben voor het behalen van de stage en het kunnen uitwerken van de stage-opdrachten.
6.1 Hoorcolleges Titel
PL4-h1 eHealth-technologie toepassingen in de praktijk
Omschrijving
eHealth wordt steeds vaker als zorginnovatie ingezet. In dit hoorcollege worden voorbeelden gegeven van eHealth-oplossingen voor knelpunten in de praktijk.
Leerdoel
Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - Voorbeelden noemen van eHealth-oplossingen voor knelpunten die te maken hebben met de continuïteit en coördinatie van zorg
Relevantie
Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusdoelen: De student: handelt vanuit theoretisch kader over continuïteit en coördinatie van zorg. reageert pro-actief op knelpunten in continuïteit en coördinatie van zorg, zowel intra- , extra- als transmuraal. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot het verbeteren van continuïteit en coördinatie van zorg; werkt methodisch binnen de taken van de rol van regisseur op micro- en mesoniveau. verantwoordt gemaakte keuzes vanuit het belang van de zorgvrager en het belang van de instelling.
SBU totaal
Contacttijd: 2 uur Zelfstudietijd: 2 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Bestudeer de stageopdracht ‘coördinatie en continuïteit van zorg’ Neem vragen die je hebt mee naar het college
Lesactiviteiten
Tijdens het college: Komen de volgende onderdelen aan bod: Voorbeelden van eHealth-oplossingen voor knelpunten binnen verschillende patientcategorieën; De vragen van studenten.
Literatuur
- De landelijke artsenfederatie KNMG heeft een boek uitgebracht met 21 verhalen over ‘digitaal dokteren’. Zie: http://knmg.artsennet.nl/web/file?uuid=8d57725e-de60-4315-ab6929dd07627761&owner=a8a9ce0e-f42b-47a5-960ebe08025b7b04&contentid=91448
Titel
PL4-h2 Patiëntveiligheid
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 15
Omschrijving
Introductie van veel gebruikte veiligheidssystemen (VMS, SEIPS) en de relatie met patientveiligheid op micro- en meso niveau.
Leerdoel
De student: -kan benoemen wat er onder patiëntveiligheid wordt verstaan; -kan benoemen welke risicofactoren er zijn die de patiënt schade kunnen berokkenen; -kan de 10 thema’s van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) benoemen; -kan benoemen welke rol verpleegkundigen hierin hebben ten aanzien van preventie; - kan benoemen welke ontwikkelingen er zijn ten aanzien van patiëntveiligheid binnen de stage-instelling en landelijk.
Relevantie
Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg tav patiëntveiligheid; is op de hoogte van van wettelijke kaders en landelijke ontwikkelingen; kan een knelpunt tav patiëntveiligheid analyseren en een passend voorstel tot verbetering doen op micro en meso niveau;
SBU totaal
Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 2 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Bestudeer literatuur over patiëntveiligheid.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema’s aan bod: korte herhaling van de theorie mbt patiëntveiligheid; verschillende analyse methoden tbv patiëntveiligheid; informatie over toepassing van evidence in de praktijk.
Literatuur
Ridder, den K. (2012). Patiëntveiligheid voor verpleegkundigen. Reed Business. Bekker , de J.M.A., drs. Eliens, A.M., drs. Haan de, J.H., drs. Schouten, L.M.T., Wigboldus, M.E. (2010). Kwaliteitszorg en patiëntveiligheid. Kavanah, 5de druk. Leistikow, I.P., Ridder, den K., Vries, de B. (2009). Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie Patiëntveiligheid. Elsevier Gezondheidszorg, 2de druk.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 16
Titel
PL4-h3 Normatieve professionaliteit
Omschrijving
Het hoorcollege dient als ondersteuning bij de opdracht normatieve professionaliteit. Hierbij staat het verlenen van goede zorg centraal en hoe jij daarin persoonlijk en als professional staat. De opdracht bouwt voort op vaardigheden die je hebt opgedaan in het kader van ethisch redeneren in het 2 e jaar en bedrijfsethiek in het 3e jaar maar staat nu in het specifieke kader van een professionele gerichtheid.
Leerdoel
De student heeft kennis van: - het begrip normatieve professionaliteit en kan het belang daarvan benoemen; - de persoonlijke en morele aspecten van het professioneel bezig zijn; - de organisatorische context van dit professionele bezig zijn.
Relevantie
Dit college vindt plaats in het kader van de volgende overkoepelende programmadoelen. De student kan: - de morele, ‘normatieve’ kanten van problemen in de beroepspraktijk identificeren en kan deze op ten minste één wijze analyseren; - verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen in relatie tot patiënten, collega’s, leidinggevenden en andere disciplines èn, waar passend, dit van de betrokken personen vragen; - in dit kader kritisch naar het eigen gedrag kijken, de eigen waardeoordelen onder ogen zien en is bereid feedback daarop van anderen ontvangen; - zich rekenschap geven van de verschillende opvattingen en belangen van partijen betrokken bij een moreel probleem en in dit verband van de mogelijkheden en onmogelijkheden om goede zorg te verlenen; - de morele en vakkundige aspecten van de verpleegkunde integreren in een visie op de beroepspraktijk.
SBU totaal
Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 2 uur (0,5 voorbereiding; 1,5 voorbereiding daarna op workshop)
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Lees in de bijlage de uitleg van de opdracht en toetsing: ‘Normatieve professionaliteit’ (bijlage 5) oriënterend door.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst komt aan de orde: - het begrip normatieve professionaliteit; - het verschil tussen eerste-orde- (vooral hoe-) en tweede- en derde-orde(vooral betekenis- en waarom-)vragen, - verschillende aspecten van leiderschap. Na de bijeenkomst: - Maak een planning hoe je aan de opdracht wilt werken. Zoek de literatuur op die is aangegeven bij de opdracht. Kies een casus die je wilt gebruiken bij de uitwerking van deze opdracht en neem deze mee naar de workshop.
Literatuur
Zie de literatuur bij de opdracht normatieve professionaliteit
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 17
6.2 Workshops Titel
PL4-s1 Coaching 1
Omschrijving
Deze workshop helpt je bij je voorbereiding op het coachingstraject dat je gaat uitvoeren. Het beheersen van basisgespreksvaardigheden is een voorwaarde om te kunnen coachen. Tijdens de workshop ga je hiermee oefenen.
Leerdoel
De student: kent de basisgespreksvaardigheden en kan deze in een rollenspel doelbewust inzetten: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen. maakt effectief gebruik van verschillende soorten vragen; - kan benoemen wat een coachingstraject inhoudt en kan verwoorden hoe hij dit op de stage kan gaan uitvoeren.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: de student kan een coachingstraject beschrijven, uitvoeren en evalueren; kan kritisch terugblikken op eigen coachingsvaardigheden; kan op juiste, methodische wijze, feedback geven en ontvangen; draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat; anticipeert op problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding als die aan studenten; kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden; kan reflecteren op effecten van eigen gedrag; kan reflecteren op ontvangen en geboden coaching; kan reflecteren op eigen sterke en minder sterke punten binnen geven van feedback en coaching.
SBU totaal
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 10 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Lees de opdracht coachingstraject (bijlage 4). Lees van Emmens, Basisboek verpleegkundige gespreksvoering, hoofstuk 4 en 5. Lees het artikel “ Feedback: an essential element of student learning in practice” (beschikbaar op SharePoint)
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Je gaat in rollenspellen oefenen met het voeren van coachingsgesprekken, gericht op het toepassen van basisgespreksvaardigheden. Je krijgt informatie over coachingstrajecten en coachingsvaardigheden en maakt een begin met het toepassen van deze vaardigheden. Na de bijeenkomst: Maak concrete afspraken met je profielbegeleider en werkbegeleider voor het uitvoeren van deze opdracht in de praktijk.
Literatuur
Clynes, M. P. en Raftery, S. E.C. (2008).Feedback: an essential element of student learning in practice. Nurse Education in Practice, 8, 405–411 Emmens, G, Meulen, van der,S. (2011). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. ThiemeMeulenhoff. Ham, van der, H., Pool, J., Vaessen, J. (2006). De verpleegkundige als coach.ThiemeMeulenhoff.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 18
Titel
PL4-s2 Coaching 2
Omschrijving
Tijdens deze workshop wordt verder ingegaan op de gespreksvaardigheden die nodig zijn bij coaching en het oefenen met het bewust toepassen van deze coachingsvaardigheden.
Leerdoel
De student: kent de verschillende coachingsstijlen; kent het belang van het kiezen van de juiste coachingsstijl; is in staat zijn coachingsstijl aan te passen aan de coachingsvraag van de coachee; is in staat constructieve feedback te geven; kan op eigen coachingsvaardigheden reflecteren.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: de student kan een coachingstraject beschrijven, uitvoeren en evalueren; kan kritisch terugblikken op eigen coachingsvaardigheden; kan op juiste, methodische wijze, feedback geven en ontvangen; draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat; anticipeert op problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding als die aan studenten; kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden; kan reflecteren op effecten van eigen gedrag; kan reflecteren op ontvangen en geboden coaching; kan reflecteren op eigen sterke en minder sterke punten binnen geven van feedback en coaching.
SBU totaal
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 10 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: -Verdiep je in de theorie van coachen en het begeleiden van een student; Lees in ieder geval het artikel “Evaluation study to ascertain the impact of the clinical academic coaching role for enhancing student learning experience within a clinical masters education programme” (beschikbaar op SharePoint).
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Je gaat in rollenspellen oefenen met het voeren van coachingsgesprekken met het toepassen van coachingsvaardigheden; Je gaat oefenen in het herkennen en toepassen van verschillende coachingsstijlen. Na de bijeenkomst: Ga verder met de opdracht op de stageafdeling. Maak afspraken met je coachee en werkbegeleider over het coachingstraject.
Literatuur
Ham, van der, H., Pool, J., Vaessen, J. (2006) De verpleegkundige als coach. ThiemeMeulenhoff. Tee, S.R., Jowett, R.M., Bechelet-Carter, C. (2009) Evaluation study to ascertain the impact of the clinical academic coaching role for enhancing student learning experience within a clinical masters education programme. Nurse Education in Practice 9 (2009) 377–382. Vandamme, R. (2007) Handboek ontwikkelingsgericht coachen. Boom/Nelissen Werkcahier werkbegeleiding en coaching, niveau 5. (2002) Bohn Stafleu Van Loghum.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 19
Titel
PL4 – s3 Normatieve professionaliteit
Omschrijving
Deze workshop gaat in op de opdracht van normatieve professionaliteit en is bedoeld om de uitwerking van de opdracht te bespreken en stil te staan bij de betekenis van normatieve professionaliteit in relatie tot het verpleegkundig beroep en de eigen ontwikkeling tot professional. De student kan aangeven: wat de opdracht normatieve professionaliteit inhoudt en wat er van hem/haar verwacht wordt; een aantal verschillende voorbeelden van interventies in een organisatorische context (het vertrekpunt van de opdracht); hoe, in samenhang hiermee, de eigen visie op de zorg beschreven kan worden. Deze workshop vindt plaats in het kader van de volgende overkoepelende programmadoelen. De student kan: - de morele, ‘normatieve’ kanten van problemen in de beroepspraktijk identificeren en kan deze op ten minste één wijze analyseren; - verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen in relatie tot patiënten, collega’s, leidinggevenden en andere disciplines èn, waar passend, dit van de betrokken personen vragen; - in dit kader kritisch naar het eigen gedrag kijken, de eigen waardeoordelen onder ogen zien en is bereid feedback daarop van anderen ontvangen; - zich rekenschap geven van de verschillende opvattingen en belangen van partijen betrokken bij een moreel probleem en in dit verband van de mogelijkheden en onmogelijkheden om goede zorg te verlenen; - de morele en vakkundige aspecten van de verpleegkunde integreren in een visie op de beroepspraktijk. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 10 uur (voor de uitwerking van de opdracht) Voorbereiding: Lees de opdracht normatieve professionaliteit (bijlage 5). Bestudeer de stof van het hoorcollege normatieve professionaliteit op Sharepoint (https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/ethiek-fg). Maak een planning hoe je aan deze opdracht wilt werken. Zoek de literatuur op die is aangegeven bij de opdracht. Kies een casus die je wilt gebruiken bij de uitwerking van deze opdracht en neem deze mee naar de workshop. Tijdens de bijeenkomst: - er wordt stilgestaan bij de betekenis van normatieve professionaliteit; - ingebrachte casuïstiek wordt besproken; - vragen over de opdracht kunnen gesteld worden.
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Lesactiviteiten
Literatuur
Na de bijeenkomst: - uitwerking van de opdracht. Zie literatuurlijst bij de opdracht normatieve professionaliteit.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 20
6.3 Profielbegeleiding Titel
PB4 start en kennismaking
Omschrijving
Naast kennismaking gaat het om het maken van samenwerkingsafspraken in de profilegroep en met de profielbegeleider.
Leerdoel
De student maakt kennis met zijn profielgroep en begeleider. De student kan aangeven hoe het profielonderwijs vorm krijgt en heeft afspraken gemaakt betreffende zijn actieplan en leerproces. De student kan aangeven welke toetsopdrachten in de stageportfolio beoordeeld zullen worden. De student maakt een samenwerkingscontract met zijn/haar profielgroep en houdt zich eraan.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: - kan eigen gedrag bespreekbaar maken. - voert (grotendeels) regie over het eigen leren. - neemt verantwoordelijkheid over het eigen leerproces. - geeft inzicht in eigen leervermogen: mogelijkheden en beperkingen en benodigde ondersteuning.
SBU totaal
Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 3 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Maak een beginsituatieverkenning van jezelf waarin je aangeeft waar je staat in je leerproces, welke leerpunten je hebt meegenomen van vorig studiejaar en welke sterke leerpunten je kunt inzetten voor het coachen van medestudenten uit je profielgroep. Lees de cursushandleiding PL4 en maak een concept actieplan. Neem het concept actieplan mee naar de bijeenkomst.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Introduceer jezelf binnen de profielgroep. Wie ben je, waar ga je stage lopen, welke leerdoelen heb je geformuleerd voor dit studiejaar? Welke verwachtingen heb je en wat kunnen je medegroepsgenoten en profielbegeleider van jou verwachten? Maak afspraken met elkaar hoe te gaan samenwerken en stel een telefoonboom op waarvan een kopie naar de profielbegeleider en een bij het secretariaat van verpleegkunde wordt ingeleverd. Spreek af wie de contactpersoon wordt uit jullie profielgroep. Stagecontracten kunnen in drie-voud getekend worden door de profielbegeleider. Na de bijeenkomst: Verwerk de afspraken die je met elkaar gemaakt hebt in een samenwerkingsovereenkomst. Laat deze ondertekenen door de profielbegeleider. Maak een afspraak met je profielbegeleider over de data voor het inleveren van de verschillende opdrachten van je stageportfolio.
Taakomschrijving Literatuur
Cursushandleiding PL4
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 21
Titel
PB4 Klinisch Redeneren
Omschrijving
De stage-opdracht voor de rol van zorgverlener is gericht op klinisch redeneren. Kritische onderbouwing is hierbij van groot belang. In deze bijeenkomst wordt de opdracht (zie bijlage 3) besproken en wordt ingegaan op de toepassing hiervan bij de patiëntencategorie die je tegenkomt op je stageafdeling. Welke medische kennis (zowel pathologie, psycho-pathologie als farmacologie en verpleegkundige kennis) heb je nodig om klinisch te kunnen redeneren?
Leerdoel
Na het volgen van deze bijeenkomst kan de student: Starten met de uitwerking van een casus waarbij de stappen doorlopen worden zoals beschreven in de opdracht (bijlage 3). Zelfstandig alle de opdracht uitvoeren en pro-actief handelen als hij tegen vragen/problemen aanloopt mbt de opdracht.
Relevantie
Deze les sluit aan bij de volgende cursusdoelen: De student : is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen; is in staat tot methodisch handelen in de zorgverlening en daarbinnen tot het opstellen van een zorgdossier; is in staat op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren; is in staat tot toelichten denkproces in het maken en verantwoorden van beslissingen binnen bestaande zorgprogramma’s en klinische paden; is in staat tot stellen van prioriteiten in de zorg en kan deze bespreekbaar maken.
SBU totaal
Contacttijd: 1.5 uur Zelfstudietijd: 3 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Kies een casus uit je praktijk die je gebruikt voor deze opdracht. Bereid je voor op de presentatie van je casus aan je profielgroep.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Presenteer je casus aan de profielgroep en beantwoord de vragen die er zijn. Wie is je patiënt/cliënt, wat is de reden van opname/behandeling? Tijdens de bijeenkomst wordt een casus mbv het het stappenplan gezamenlijk uitgewerkt. Na de bijeenkomst: Pas de uitkomsten van de profielbijeenkomst toe in je eigen uitwerking. Stel vast welke kennis je nog mist om verantwoorde keuzes te kunnen maken in de zorgverlening. Vul je kennis aan en verwerk dit in je verslag.
Literatuur
Bakker, M., Heycop ten Ham C. van. (2010) Proactive Nursing Klinisch redeneren in 6 stappen. Boom/Lemma
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 22
Titel
PB4 eHealth
Omschrijving
De stage-opdracht in de rol van regisseur is gericht op verbetering van de continuïteit en / of coördinatie van zorg met behulp van eHealth-technologie. In de bijeenkomst wordt een start gemaakt met het inventariseren van knelpunten en mogelijkheden.
Leerdoel
De student: Is in staat om voor een knelpunt op het gebied van continuïteit en coördinatie van zorg in de praktijk, een eHealth-technologie oplossing aan te dragen.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: Kan vanuit een theoretisch kader (evidence-based en best-practice) aanbevelingen doen ten aanzien van het verbeteren van continuïteit en coördinatie van zorg. Verantwoord genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg.
SBU totaal
Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 10 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Lees de opdracht: ‘coördinatie en continuïteit van zorg’ Bereid je knelpunt voor en presenteer deze in de groep.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: - Presentatie van de knelpunten - Gezamenlijke brainstorm over mogelijke oplossingen door het gebruik van eHealth-technologie. Na de bijeenkomst: Maak concrete afspraken met je profielbegeleider en werkbegeleider voor het uitvoeren van deze opdracht in de praktijk.
Taakomschrijving Literatuur
De landelijke artsenfederatie KNMG heeft een boek uitgebracht met 21 verhalen over ‘digitaal dokteren’. Zie: http://knmg.artsennet.nl/web/file?uuid=8d57725e-de60-4315-ab6929dd07627761&owner=a8a9ce0e-f42b-47a5-960ebe08025b7b04&contentid=91448
Titel
PB4 Patiëntveiligheid
Omschrijving
De opdracht voor de rol van ontwerper is gerelateerd aan de patiëntveiligheid voor patiënten op de afdeling c.q. zorginstelling. Op welke manier wordt patiëntveiligheid gewaarborgd? Welke patiëntveiligheidsrisico’s zijn er specifiek voor de afdeling? Welke incidenten gebeuren er het meest? Welk analyse systeem wordt binnen je stage-afdeling/instelling gebruikt?
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 23
Leerdoel
De student: -benoemt wat onder patiëntveiligheid wordt verstaan; -benoemt welke risicofactoren er op zijn stage-afdeling zijn die de patiënt schade kunnen berokkenen; -benoemt welke rol verpleegkundigen hierin hebben; -benoemt welke ontwikkelingen er zijn ten aanzien van patiëntveiligheid binnen de stage-instelling en relateert dit aan landelijke ontwikkelingen.
Relevantie
Deze les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg tav patiëntveiligheid; kan een knelpunt tav patiëntveiligheid analyseren en een passend voorstel tot verbetering doen op micro en meso niveau; kan een implementatieplan maken met betrekking tot de patiëntveiligheid voor zijn patient/client.
SBU totaal
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 10 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: Bestudeer literatuur over patiëntveiligheid. Kies in overleg met je werkbegeleider en profielbegeleider een onderwerp met betrekking tot patiëntveiligheid dat op jouw stageafdeling aandacht nodig heeft of in de belangstelling staat. Dit dient een afgebakend onderwerp te zijn, denk aan risico’s in relatie tot de patiëntencategorie(en) op jouw afdeling. Verzamel informatie over het door jouw gekozen onderwerp.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: Presenteer in de profielgroep welk onderwerp je hebt gekozen tav de patiëntveiligheid voor jouw patiënt/cliënt /stage-afdeling. Geef aan hoever je (mogelijk) al bent met je analyse. Bespreek de gevonden literatuur en vragen die er zijn zodat je de opdracht kunt afmaken. Na de bijeenkomst: Maak een analyse van een knelpunt op het gebied van de patiëntveiligheid (bijv. medicatieveiligheid, VMS) en doe aanbevelingen tot verbetering van kwaliteit van zorg (maak hierbij gebruik van protocollen van je afdeling en van evidence based literatuur). Beantwoord bovenstaande vragen. Verwerk de bevindingen van je stageopdracht in je stageportfolio en bespreek dit met je werkbegeleider van de stageafdeling. Bereid je voor op een presentatie van je bevindingen op de stageafdeling.
Taakomschrijving Literatuur
Bekker , de J.M.A., drs. Eliens, A.M., drs. Haan de, J.H., drs. Schouten, L.M.T., Wigboldus, M.E. (2010). Kwaliteitszorg en patiëntveiligheid. Kavanah, 5de druk. Leistikow, I.P., Ridder, den K., Vries, de B. (2009). Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie Patiëntveiligheid. Elsevier Gezondheidszorg, 2de druk.Ridder, den K. (2012). Patiëntveiligheid voor verpleegkundigen. Reed Business.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 24
Titel
PB4 Coaching
Omschrijving
De opdracht voor de rol van coach staat in het teken van het coachingstraject en het begeleiden/scholen van een stagiaire of collega op de stageafdeling. Welke mogelijkheden zie je voor het uitvoeren van een coachingstraject? Inventariseer mogelijkheden en neem dit mee naar de profielbijeenkomst.
Leerdoel
De student: kan na de les een coachingstraject opstarten; de student kan de verschillende fasen in het coachingstraject verwerken; kan het coachingstraject laten aansluiten op de specifieke situatie van zijn stage-afdeling en coachee; het het coachingstraject laten aansluiten op de eigen coachingsvaardigheden.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: de student kan een coachingstraject beschrijven, kan kritisch anticiperen op eigen coachingsvaardigheden; kan op juiste, methodische wijze, feedback geven en ontvangen; draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat; anticipeert op problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding als die aan studenten; kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden;
SBU totaal
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 3 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: -Verdiep je in de theorie van het coachen en het begeleiden van een student;
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: De opdracht wordt besproken en er is gelegenheid vragen te stellen met betrekking tot het coachingtraject en hoe je dit het beste kunt aanpakken op je stage. Na de bijeenkomst: Verwerk de bevindingen in je stageportfolio en ga verder met de opdracht op de stageafdeling. Maak een afspraak met je werkbegeleider hoe je het coachingstraject kunt afronden.
Taakomschrijving Literatuur
Zie opdracht coachingstraject (bijlage 4)
Titel
PB4 Visie op zorg en evaluatie
Omschrijving
De opdrachten voor de rol van beroepsbeoefenaar staan in het teken van jouw visie op zorg. Je werkt dit uit door middel van de opdracht over normatieve professionaliteit en een (onderbouwde) beschrijving van jouw visie. Tijdens de bijeenkomst wissel je hierover met elkaar van gedachten. Het is de laatste profielbijeenkomst tijdens de stage. Dit is daarom ook het moment om te evalueren wat je eigen aandeel is geweest en hoe de
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 25
samenwerking in de profielgroep en met je profielbegeleider is verlopen. Ook de evaluatie van de cursus wordt gedaan, m.b.v. het formulier mondelinge evaluatie (bijlage 8).
Leerdoel
De student: is in staat de eigen normen en waarden en de visie op het beroep zowel schriftelijk als mondeling te verduidelijken. De student is in staat zijn gedachten en opvattinnen over de samenwerking in de profielgroep en zijn eigen aandeel daarbinnen, te verwoorden.
Relevantie
De les sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: - kan positie innemen en bespreken als actief, meedenkend, kritisch en professioneel multidisciplinair teamlid. gaat respectvol om met waarden, normen en beleving van collega’s. kan eigen ontwikkeling als professional benoemen en verantwoorden. kan standpunten binnen ethische dilemma’s en visie op zorg verantwoorden en vertaalt dit naar concreet handelen. kan aangeven hoe hij/zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional.
SBU totaal
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 5 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: -Verdiep je in de ontwikkeling van jouw visie op het verpleegkundig beroep en onderbouw je visie met bronnen. - Zoek de samenwerkingsovereenkomst op en denk na over hoe je zelf hebt gefunctioneerd en wat je vindt van het funtioneren van medestudenten en je profielbegeleider. Formuleer voor jezelf en de anderen tipe en tops en neem dit mee naar de bijeenkomst.
Lesactiviteiten
Tijdens de bijeenkomst: De opdrachten in de rol van beroepsbeoefneaar worden besproken en er is gelegenheid vragen te stellen. De samenwerking in de profielgroep wordt besproken evenals de evaluatie van PL4. Na de bijeenkomst: Verwerk de bevindingen in je stageportfolio en ga verder met de opdrachten op de stageafdeling.
Taakomschrijving Literatuur
Zie opdracht normatieve professionaliteit (bijlage 5 )
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 26
7. Verrijkende literatuur Albersnagel, E., & Brug, Y. van der (2007). Diagnosen, interventies en resultaten . Groningen: Wolters-Noordhoff. Bakker, M., Heycop ten Ham C. van (2010). Proactive Nursing Klinisch redeneren in 6 stappen. Boom/Lemma Bekker , de J.M.A., drs. Eliens, A.M., drs. Haan de, J.H., drs. Schouten, L.M.T., Wigboldus, M.E. (2010). Kwaliteitszorg en patiëntveiligheid. Kavanah, 5de druk. Baarda, D.B., M.P.M. de Goede, J. Teunissen ( 2000). Kwalitatief onderzoek. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek Brinkman, J. (2001). Cijfers Spreken Groningen : Uitgeverij Wolters-Noordhoff Carpenito-Moyet, L.J. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 3e druk. Groningen: Noordhoff. Cox, K. e.a (2004). Evidence based-practice voor verpleegkundigen Methodiek en implementatie Uitgeverij L Utrecht : Lemma BV Clynes, M. P. en Raftery, S. E.C. (2008).Feedback: an essential element of student learning in practice. Nurse Education in Practice, 8, 405–411 Dassen, T.W.N., Keuning, F.M., (2008) Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Een handleiding voor studenten hbo en wo-gezondheidszrog, geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Baarn: HB Uitgevers. Digitaal dokteren: http://knmg.artsennet.nl/web/file?uuid=8d57725e-de60-4315-ab6929dd07627761&owner=a8a9ce0e-f42b-47a5-960e-be08025b7b04&contentid=91448. Emmens, G, Meulen, van der,S. (2011). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. ThiemeMeulenhoff. Ham, van der, H., Pool, J., Vaessen, J. (2006). De verpleegkundige als coach.ThiemeMeulenhoff. Jansen, M. (2006). ‘Nabijheid en Afstand’ – Amerpoortlezing 2-3-2006 (zie ethiek-site). Jansen, M. (2011). De expertverpleegkundige: Basisprincipes voor advanced nursing practice, Houten: Bohn, Stafleu van Loghum. Johnson, M. & M. Maas (1999/ 2011). Verpleegkundige zorgresultaten. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Leistikow, I.P., Ridder, den K., Vries, de B. (2009). Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie Patiëntveiligheid. Elsevier Gezondheidszorg, 2de druk. McCloskey, J.C. & G. M. Bulechek (2010). Verpleegkundige interventies. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (2002) ICF, Internationale Classificatie van het menselijk functioneren Bilthoven: RIVM Ridder, den K., Vries, de B. (2009). Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie Patiëntveiligheid. Elsevier Gezondheidszorg, 2de druk.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 27
Tee, S.R., Jowett, R.M., Bechelet-Carter, C. (2009) Evaluation study to ascertain the impact of the clinical academic coaching role for enhancing student learning experience within a clinical masters education programme. Nurse Education in Practice 9 (2009) 377–382. Tenwolde, H. & Houtlosser, M. (2009), Verpleegethiek, Baarn: HB Uitgevers. Vandamme, R. (2007) Handboek ontwikkelingsgericht coachen. Boom/Nelissen. Verhoeven, N. (2007) Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Amsterdam: Boom Onderwijs Wilkinson,J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Amsterdam: Pearson Education Benelux WHO-FIC (2007). Collaborating Centre. ICF. Nederlandse vertaling van de International Classifi cation of Functioning, Disability and Health . Houten: Bohn Stafleu van Loghum
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 28
Bijlage 1: Standaardactieplan stage 4 Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 4 Actie
Aanpak
Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid
-
Stagevoorbereidingsopdracht maken (format op SharePoint) website robopstage.nl en website van instelling bekijken
Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels / pasjes, rooster etc.
-
contact opnemen met stageafdeling voor regelzaken binnen de stage-instelling eventueel kennismakingsgesprek met afdeling regelen mantouxtest laten zetten (TBCvrije verklaring is 1 jaar geldig)
Kennismaken met stagedocent
-
kennismaken met stagedocent wederzijdse verwachtingen uitspreken afspraken maken rondom inleveren stukken en portfoliobeoordeling
Stagecontracten laten tekenen
-
stagecontract van SharePoint halen 3 partijen (afdeling, student, stagedocent) laten tekenen elke partij weer van een contract voorzien inleveren stagecontract in rode brievenbus stagebureau
-
Oriëntatiefase: 1 à 2 weken Actie
Aanpak
Kennismaken op de afdeling
-
voorstellen, in gesprek gaan, plek verwerven in het team kennismaken met collega’s, zorgvragers, andere disciplines etc.
Bespreken actieplan en voorbereidingsopdracht
-
introductiegesprek plannen en met werkbegeleiders de opdrachten bespreken, afspraken maken over vervolg. bespreek met je werkbegeleiders welke verdieping je nog moet zoeken in ziektebeelden, medicatie, bejegeningstheorie etc n.a.v. bespreken voorbereidingsopdracht. Neem dit op in je stage-actieplan.
Tussenevaluatie plannen
-
Cursushandleiding PL4 2015-2016
voor halverwege stage 4 (week 10/11) gesprek plannen in met werkbegeleider, evt praktijkbegeleider en stagedocent. neem voorbereiding op in je stageactieplan (zie format voorbereidend verslag) plan ook voortgangsgesprekken
Pagina 29
Stage-actieplan stage 4 Integratiefase Gedurende gehele stage: -
plan regelmatig voortgangsgesprekken vul je stageportfolio vraag feedback aan werkbegeleiders zet gemaakte afspraken op papier
Programmadoelen
Toetsing
Stage-activiteiten:
Wie / wat is daarvoor nodig? Deze kolommen zelf invullen
Startdatum
Einddatum
Zie 4.1 voor inhoud toets stageportfolio Zie bijlage 2 voor beoordelingsformulier
Geef aan wat je concreet gaat doen om de toetsing te halen. Maak hier de vertaling naar de specifieke stage-afdeling en patiëntencategorie
Geef aan wanneer je met deze stageactiviteit en wilt starten Pas planning aan waar nodig
Geef aan wanneer je deze toetsing wilt hebben afgerond Pas planning aan waar nodig
Geef aan wat je nodig hebt om stage-activiteiten te ontplooien en je toets te behalen
Algemeen doel stage 4: Aan het eind van de stage is de student in staat tot zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van zorg in situaties van hoge complexiteit, en waar geen standaarden voor handen zijn. Aan het eind van stage 4 is de student in staat tot het integreren van de competenties van de vijf rollen in zijn / haar verpleegkundig handelen.
Rol zorgverlener De student:
Praktijkdeel:
- Is in staat tot onderbouwen van handelen vanuit evidence-based en best-practice bronnen. - Is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. - Is in staat tot methodisch handelen in de zorgverlening. - Is zelfstandig in staat tot zorgverlenen in situaties van
Programmadoelen zijn vertaaldnaar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op:
Voorbeeld:
Rol van zorgverlener:
Cursushandleiding PL4 2015-2016
gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren
-
-
Ik gebruik protocollen. Ik vergelijk deze protocollen met hoe ik het geleerd heb en kom tot een onderbouwde werkwijze. Ik begin met de zorg voor 1 patiënt en breid dit via 2 patiënten uit naar 3 (4). Ik werk kostenbewust en verspil geen materialen.
Voorbeeld:
Voorbeeld:
Voorbeeld: per
Toegang tot protocollen en ander materiaal dat in de instelling gebruikt wordt. Overleg met mijn werkbegeleider over de opbouw in aantal en complexiteit van patiënten.
Eerste stagedag
activiteit aangeven wanneer je dit onderdeel afrondt: week 1 week 3 - week 5
Pagina 30
toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. - Kan morele problemen in de zorgverlening herkennen, analyseren en bespreekbaar maken. - Is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven.
-
-
Stageportfolio: Casusopdracht klinisch redeneren
Ik overleg met collega's en andere disciplines als ik een moreel probleem signaleer. Ik schrijf minimaal 2 reflectieverslagen per week.
Voorbeeld: Kiezen van een hoogcomplexe patiënt die kenmerkend is voor de patiëntencategorie. inlezen in anatomie en (psycho)pathologie. Inlezen in medicijnen, werking, bijwerking en observatiepunten. Analyseren van mogelijke medische en verpleegkundige diagnoses Etc.
-
-
Ruimte om ervaringen door te spreken (een veilige omgeving). Tijd om op de stage aan verslagen te kunnen werken. Voorbeeld: Toegang tot verpleegdossiers Tijd om opdracht uit te werken (waar?)
Voorbeeld: Tweede week.
Voorbeeld: Per opdracht aangeven wanneer je dit onderdeel afrondt: week 1 week 3 week 5
Eindverslag rol zorgverlener
Rol regisseur - Kan vanuit een theoretisch kader (evidence-based en best-practice) aanbevelingen doen ten aanzien van het verbeteren van continuïteit en coördinatie van zorg. - Verantwoordt genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. - Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg. - Is in staat tot coördineren van de totale zorg voor meerdere zorgvragers, van opname tot ontslag. - Geeft ondersteuning aan collega’s en delegeert de zorg zonodig. - Consulteert andere disciplines en geeft zonodig advies en informatie.
Praktijkdeel: Programmadoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van regisseur: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren
Stageportfolio: Coördinatie van zorg mbv eHealth Eindverslag rol regisseur
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 31
- Behartigt de belangen en is aanspreekpunt van de zorgvragers bij andere disciplines. - Kan samenwerking tussen collega’s onderling en in multidisciplinair verband initiëren en bespreekbaar maken. - Kan reflecteren op de eigen bijdrage aan samenwerking met collega's en andere disciplines.
Rol ontwerper - Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg, gebaseerd op evidence-based en bestpracticeliteratuur. - Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op microals mesoniveau. - Is in staat tot samenwerken met collega’s en andere disciplines aan het verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. - Kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken.
Praktijkdeel: Programmadoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van ontwerper: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren
Stageportfolio: Patiëntveiligheid Eindverslag rol ontwerper
Rol coach - Kan vanuit een theoretisch kader bijdragen aan het creëren van een optimaal leerklimaat. - Kan vanuit een theoretisch kader kennis en ervaring op motiverende wijze overdragen. - Hanteert problemen die ontstaan bij zowel eigen begeleiding, als problemen die ontstaan bij het coachen van een ander, adequaat.
Praktijkdeel: Programmadoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van coach: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 32
- Kan collega’s op een methodische wijze ondersteunen bij uitvoeren van vernieuwingen in verpleegbeleid/ kwaliteitszorg. - Kan correct feedback geven en ontvangen. - Kan knelpunten bespreekbaar maken en gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden. - kan reflecteren op effecten van eigen gedrag mbt coachingsvaardigheden.
interactief handelen
reflecteren Stageportfolio: Coachingstraject uitvoeren Geven van een presentatie Eindverslag rol coach
Rol beroepsbeoefenaar - Kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie. Kan verschillen tussen eigen visie en afdelings-/organisatie visie bespreekbaar maken. - Neemt positie in als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en bespreekt relevante beroepsontwikkelingen met collega’s. - Laat zien actief aan eigen deskundigheidsbevordering te werken. - Draagt bij aan deskundigheidsbevordering van collega's door het aangaan van discussie over relevante ontwikkelingen binnen het beroep verpleegkunde en binnen de organisatie van afdeling en zorginstelling. - Kan reflecteren op hoe hij / zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional. Persoonlijke effectiviteit - kan eigen gedrag bespreekbaar maken. - voert regie over het eigen leren - neemt verantwoordelijkheid over het eigen leerproces.
Praktijkdeel: Programmadoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van beroepsbeoefenaar: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren
Stageportfolio: Normatieve professionaliteit Visie op zorg Eindverslag rol beroepsbeoefenaar
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 33
- geeft inzicht in eigen leervermogen.
Afrondingsfase: 3 laatste weken stage Actie
Aanpak
Eindevaluatie plannen
-
Eindbeoordeling
Stageportfolio Afronden stage
-
Cursushandleiding PL4 2015-2016
plan tijdig een eindevaluatie bereid je van tevoren voor middels het voorbereidend verslag (format op SharePoint) en zorg dat verslag minimaal 3 werkdagen van tevoren bij de betrokkenen is verzamel feedbackformulieren van werkbegeleiders en collega’s. start voorafgaand aan gesprek digitaal beoordelingsformulier op en verzendt deze; formulier komt in mailbox werkbegeleider bespreek conclusies leerervaringen op de stage laat werkbegeleider beoordelingsformulier definitief invullen en verzenden. Jullie krijgen een PDF van het ingevulde formulier in de mail; het beoordelingsformulier wordt vervolgens naar de stagedocent verstuurd. kijk vooruit naar de volgende stage rond je portfolio af, zie checklist stageportfolio in bijlage 3. zorg dat je stagedocent je portfolio kan beoordelen. stagedocent kijkt je portfolio na en vult definitieve beoordeling in. beoordeling deeltoets stage onder PL4 wordt ingevoerd door stagedocent lever je reflectieverslagen in bij je reflectiedocent.
Pagina 34
Bijlage2 Gefundeerd handelen
Methodisch handelen
Vaardig en efficiënt handelen
Beoordelingsformulier praktijkleren 4 Zorgverlener De student: Integreert theorie (Evidence Based en Best Practice gericht op de patiëntencategorie) in de zorgpraktijk. Integreert kennis van verschillende culturen, levensovertuigingen en bijbehorende rituelen en handelt hier naar. Integreert wettelijke kaders in de zorgverlening. Analyseert de zorgbehoefte en handelt van hieruit volgens methodiek van het verpleegproces. Beredeneert wat aandacht nodig heeft in de zorg en stelt prioriteiten. Verantwoordt gemaakte keuzes in de zorgverlening, preventie en voorlichting (klinisch redeneren). Kan verleende zorg verantwoorden binnen bestaande zorgprogramma's en klinische paden . Kan adequaat gebruik maken van bestaande zorgprogramma’s. Is in staat tot zelfstandig plannen en uitvoeren van de zorg in situaties van toenemende complexiteit en /of aantal zorgvragers. Op basis van gedegen analyse van de zorgvraag en situatie en klinische blik handelen. Integreert in de zorgverlening activiteiten omtrent preventie en voorlichting Maakt keuzes, neemt beslissingen en beargumenteert deze in situaties waar geen standaardprocedures voor zijn. Kan zowel mondeling als schriftelijk rapporteren volgens de richtlijnen van de afdeling. Reageert proactief op (onvoorziene) zorgsituaties. Maakt bespreekbaar welke keuzes en beslissingen hij/zij neemt in ethische situaties.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Regisseur De student: Integreert kennis over continuïteit en coördinatie van zorg zichtbaar in het eigen handelen.
Ontwerper De student: Integreert kennis (Evidencebased en best practice) in het meedenken over en meewerken aan verbeteringen binnen zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg.
Coach De student: Integreert theorie over coaching en feedback (geven en ontvangen) in de dagelijkse praktijk. Theorie over coaching en feedback toepassen op het inwerken en begeleiden van nieuwe collega’s en stagiaires.
Beroepsbeoefenaar De student: Integreert de inhoud van het verpleegkundig beroepsprofiel en de beroepscodes in eigen handelen. Relevante literatuur en actuele ontwikkelingen binnen beroep en stage-instelling kunnen benoemen en gebruiken.
Heeft inzicht en overzicht in het totale zorgproces binnen de patiëntencategorie en handelt hiernaar. Verantwoordt gemaakte keuzes binnen coördinatie van zorg. Handelt volgens bestaande procedures (zowel intra- als extramuraal). Handelt op logische wijze in situaties waar geen standaarden voorhanden zijn.
Verantwoordt eigen kwaliteit van zorg. Verantwoordt kwaliteit van zorg op afdelingsniveau (verpleegbeleid). Verantwoordt de invloed van verpleegbeleid op kwaliteit van zorg en zorgprogrammering.
Geeft op methodische wijze feedback. Kan op systematisch en procesmatige manier een nieuwe collega of stagiaire begeleiden.
Verantwoordt eigen handelen vanuit de beroepscode en het verpleegkundig beroepsprofiel. Verantwoordt eigen handelen vanuit visie op zorg. Verantwoordt aan de hand van visie en standpunten de eigen positie als verpleegkundige.
Coördineert zelfstandig de totale zorg rondom 2-3 zorgvragers van middenhoogcomplexiteit, van opname tot ontslag. Overziet en voert zelfstandig taken van dagoudste/ zorgcoördinator uit. Wijst weloverwogen zorgvragers toe aan collega-zorgverleners. Kan zowel interdisciplinaire als multidisciplinaire samenwerking initiëren. Vertegenwoordigt in overlegsituaties 2-3 zorgvragers/ partner/ familie bij andere disciplines en koppelt uitkomsten terug naar betrokken personen. Kan zowel interdisciplinair als multidisciplinair de zorg rapporteren en overdragen. Draagt zorg over bij overplaatsing naar andere zorginstelling volgens de richtlijnen van de afdeling. Stelt kritische vragen over de coördinatie en continuïteit van zorg.
Is in staat tot vragen stellen t.a.v. de organisatie van de afdeling en de geboden kwaliteit van zorg. Signaleert en bespreekt knelpunten in zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitszorg. Kijkt kritisch naar bruikbaarheid en actualiteit van protocollen, richtlijnen en standaarden. Is in staat om op proactieve wijze mee te denken in en mee te werken aan het verbeteren van de directe patiëntenzorg aan eigen zorgvragers (microniveau) en de patiëntencategorie als geheel. Geeft aan wat de verbeteringen van de kwaliteit van zorg betekenen voor de organisatie van zorg (mesoniveau).
Is in staat tot het geven en ontvangen van feedback volgens de regels. Draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat. Anticipeert op problemen die ontstaan bij begeleiding. Zelfstandig een nieuwe medewerker of stagiaire inwerken en begeleiden, onder supervisie van een gediplomeerd verpleegkundige. adviseert en coacht studenten in hoogcomplexe verpleegsituaties in alle fases van het verpleegkundig proces. Kan collega’s ondersteunen in het uitvoeren van vernieuwingen in verpleegbeleid / kwaliteitszorg.
Signaleert behoefte aan deskundigheidsbevordering van teamleden en kan van hieruit handelen. Werkt actief aan eigen deskundigheidsbevordering (bijwonen workshops, bijhouden vakliteratuur etc.). Maakt onderscheid tussen eigen visie en de visie van de afdeling en maakt dit verschil bespreekbaar. Laat zichtbaar zien in zorgverlening te handelen vanuit visie op zorg. Signaleert en bespreekt ethische dilemma’s en neemt in dit gesprek standpunt in. Volgt, met een kritische blik, opvallende actualiteiten en maatschappelijke thema’s in de zorg gericht op de patiëntencategorie en maakt
Pagina 35
Toont zich stressbestendig in de zorg.
Interactioneel handelen
Handelt patiëntgericht en sluit aan bij zorgbehoeften en vragen van zorgvragers. Gaat zorgrelatie aan, onderhoudt en bouwt deze weer af. Toont zich wendbaar en flexibel in overleg en bij onderhandelingen met zorgvragers/ partner en familie. Communicatieve vaardigheden correct toepassen. Zorgvragers motiveren en stimuleren. Waarborgt privacy van de zorgvrager.
Reflecteren
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en genomen besluiten rondom zorgverlening toe vanuit vragen en behoeften van de zorgvrager. Is in staat kritisch naar eigen geboden zorg te kijken, maakt dit bespreekbaar en (her)formuleert van hieruit leervragen. Overziet de te maken keuzes t.a.v. technisch en ethisch handelen en kan deze verantwoorden. Reflecteert op eigen houding binnen het contact met de zorgvragers. Geeft aan welke sterke en minder sterke kanten hij/zij heeft in de zorgverlening.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Overziet de benodigde ketenzorg en kan pro-actief reageren op het verbeteren van de zorg in de keten. Reageert proactief op knelpunten die zich voordoen op gebied van coördinatie en continuïteit van zorg. Delegeert zorg indien nodig en evalueert deze. Ondersteunt collega’s in de zorgverlening, in combinatie met eigen zorgverlening. Is aanspreekpunt voor de zorgvragers/partner/ familie. Komt zelfstandig op voor de belangen van de zorgvragers bij andere disciplines. Consulteert andere disciplines en geeft zo nodig advies en /of informatie. Onderhoudt contact met collega’s en andere betrokken disciplines in de zorgverlening. Geeft ondersteuning, advies en informatie aan collega’s tijdens de zorgverlening (indien nodig).
Draagt het belang van kwaliteit uit en bevordert verbeteringen in het team of op de afdeling. Gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen en financiële middelen.
Draagt kennis en ervaring op een motiverende manier over aan anderen.
deze bespreekbaar op de afdeling. Beziet de organisatie en de cultuur van de afdeling met een kritische blik en bespreekt opvallende punten. Neemt positie in als actief meedenkend, kritisch en professioneel teamlid.
Gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden om het gesprek aan te gaan met collega’s over het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Werkt samen met collega’s en andere disciplines aan het verbeteren van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg.
Gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden toe in het geven van feedback en instructie. Bespreekt knelpunten op gebied van begeleiding met de werkbegeleiders. Bouwt een samenwerkingsrelatie op met een nieuwe collega of stagiair. Een nieuwe collega / stagiair motiveren en stimuleren tot leren en verkennen van leermogelijkheden.
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en genomen besluiten rondom coördinatie en continuïteit van zorg toe en verantwoordt deze vanuit belang van de zorgvrager en belang van de organisatie. Evalueert de geboden zorg van zichzelf en de gedelegeerde taken. Maakt eigen rol als regisseur bespreekbaar met betrekking tot samenwerking tussen collega's onderling en in relatie tot andere disciplines. Overziet en verantwoord eigen aandeel in het verbeteren van de coördinatie en continuïteit van zorg. Geeft aan welke sterke en minder sterke kanten hij/zijn heeft als dagoudste/
Kan aangeven welke bijdrage hij / zij levert aan het verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Eigen standpunt over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteitszorg bespreken. Positie als beginnend verpleegkundige in de rol van ontwerper bepalen en benoemen. Sterke en aandachtspunten in het functioneren in deze rol benoemen.
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en ondernomen acties met betrekking tot (eigen) coaching toe. Kan aangeven wat het effect van eigen gedrag is in de samenwerking met collega's. Reflecteren op sterke en minder sterke punten binnen geven van feedback en instructie.
Gebruikt de juiste communicatieve vaardigheden om het gesprek aan te gaan met collega’s. In gesprek met collega’s eigen positie en beroepsidentiteit bespreekbaar maken. Respectvol omgaan met waarden, normen en beleving van collega’s. Laat zichzelf duidelijk zien en horen binnen het team. Kan positie innemen en waarborgen binnen de hiërarchie van een multidisciplinair samenwerkingsverband. Heeft een voorbeeldfunctie in het uitdragen van een kritische houding. Kan aangeven wat het effect is van de deskundigheidsbevordering op eigen ontwikkeling als professional. Verantwoord visie op zorg en standpunten binnen ethische dilemma’s en vertaalt dit naar concreet handelen. Kan sterke en zwakke punten benoemen in het functioneren in de rol van beroepsbeoefenaar. Kan aangeven hoe hij/zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional (beroepsidentiteit).
Pagina 36
zorgcoördinator en (her)formuleert van hieruit leervragen.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 37
Bijlage 3:
Opdracht klinisch redeneren
Als verpleegkundige ben je verantwoordelijk voor het plannen en uitvoeren van zorg. Dit betekent dat je kennis nodig hebt over pathologie, psychopathologie, farmacologie, meetinstrumenten / scorelijsten etc. om op basis daarvan een verpleegplan op te kunnen stellen. In dit verpleegplan gaat het uitdrukkelijk om zowel multidisciplinaire diagnoses als verpleegkundige diagnoses. Het doel van deze opdracht is dat je laat zien dat je in staat bent tot medisch én verpleegkundig klinisch redeneren. Belangrijk is het onderbouwen van de beslissingen die je neemt en de keuzes die je maakt in het primaire zorgproces vanuit evidence-based en best-practice bronnen. De opdracht sluit daarmee aan op de opdrachten in de rol van zorgverlener tijdens stage 1, 2 en 3. Afhankelijk van de setting waar je stage loopt en afhankelijk van de opnamediagnose / problemen van de patiënt / cliënt, zul je op zoek moeten naar boeken, artikelen, scorelijsten, stroomschema’s e.d. om klinisch te redeneren en de keuzes die je maakt te verantwoorden en onderbouwen. Stap 1: probleemoriëntatie / klinisch beeld. - Beschrijf zo duidelijk mogelijk hoe de ziekte / aandoening zich openbaart bij de patiënt (het klinisch beeld) - Beschrijf de observaties en metingen - Beschrijf de ernst van de situatie - Beschrijf de klachten, symptomen en waarnemingen - Verzamel aanvullende informatie: o Anamnese; o Medische voorgeschiedenis (dit kan zowel somatisch, psychisch als psychosociaal zijn); o Vitale functies (ademfrequentie, saturatie, RR etc.); o Medicijngebruik; o AMPLE; o SCEGS; o Etcetera. - Beschrijf de differentiële diagnose(s) passend bij het klinisch beeld. Het stellen van een differentiële diagnose is het vaststellen van een aandoening, ziekte of klacht door uitsluiting van andere mogelijke aandoeningen op grond van de bevindingen uit de anamnese en het medische / psychische onderzoek. Stap 2: probleemanalyse. - Beschrijf de problemen bij het klinisch beeld op zowel somatisch, psychisch als psychosociaal gebied - Wat zijn de klachten? - Welke orgaansystemen zijn betrokken en wat heeft prioriteit? - Welke psychische stoornis(sen) zijn er? - Welke psychosociale problemen spelen er? - Gebruik meetinstrumenten en/of scoringssystemen zoals: o Pijnmeetinstrument; o Delier Observatieschaal; o Risicotaxatie instrumenten; o MMSE; Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 38
-
o Etcetera. Beschrijf de zorgbehoefte en stel de werkhypothese (veronderstelling waarvan je voorlopig uitgaat) vast.
Stap 3: aanvullend onderzoek en diagnose. - Beredeneer welke informatie nog nodig is om de diagnose te kunnen stellen. Denk mee of er aanvullend onderzoek nodig is om tot de diagnose te komen en andere diagnoses uit te sluiten. Voorbeelden van aanvullend onderzoek: o Aanvullende anamnese (bij patiënt/ cliënt of mantelzorgers); o Controle van vitale functies; o Laboratorium onderzoek e.d; o Etc. Stap 4: klinisch beleid. - Denk mee welke zorg nodig is zowel somatisch, psychisch als psychosociaal. Denk daarbij aan: o Welke interventies moeten worden gestart en waarom? o Prioriteiten; o Inschakelen andere disciplines; o Informeren patiënt/ cliënt; o Familiebegeleiding. Stap 5: klinisch verloop. - Hoe ziet het te verwachten klinisch verloop eruit? - Beschrijf het verloop op de korte en lange termijn; prognose, complicaties en risisco’s. Denk hierbij aan: o Het bewaken van vitale en andere fysiologische functies en/of psychisch functioneren; o Het bewaken van het zorgproces; o Begeleiding en voorlichting; o Handelen in acute situaties; o Samenwerking mono- en multidisciplinair. Stap 6: evaluatie. - Evalueer de hele situatie en denk daarbij aan: o De behandeling; o De interventies; o Kwaliteit van zorg; o Ethische aspecten. Bron: Bakker, M., Heycop ten Ham C. van. (2010) Proactive Nursing Klinisch redeneren in 6 stappen. Boom/Lemma
Bronnen voor verschillende patientcategorieën: - Bakker, M., Heycop ten Ham C. van. (2010) Proactive Nursing Klinisch redeneren in 6 stappen. Boom/Lemma - Hermsen, P. e.a.(2011).Mensen met een verstandelijke beperking. Deventer; Van Tricht. - Nevid, J. Rathus, S.A. & Greene, B. (2012). Psychiatrie in de verpleegkunde. Amsterdam: Pearson Education. - Palliatief redeneren (via Alice Rolink)
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 39
Bijlage 4: Opdracht coachingstraject Het doel van de opdracht is dat je laat zien dat je in staat bent om op een methodische en systematische wijze een medestagiaire of een collega (gediplomeerd verpleegkundige, verzorgende etc.) te coachen bij een afgebakende coachingsvraag. Nb: Hierbij gaat het dus niet om het inwerken of instrueren van een nieuwe collega of stagiaire (het geven van werkbegeleiding in algemene zin). Hiermee houd je je wel bezig tijdens de stage, maar dit is niet het onderwerp van een coachingstraject. Voer een coachingstraject uit waarin je start met een commitment gesprek, minimaal twee voortgangsgesprekken houdt en een afrondend gesprek voert. De tijdsduur waarin het coachingstraject loopt is ongeveer 4 weken. Beschrijf het coachingstraject in een verslag, onderbouw met behulp van literatuur de keuzes die je gemaakt hebt. In het verslag coachingstraject moeten de volgende onderdelen aanwezig zijn: 1: Het verslag van het commitment gesprek: - De coachingsvraag en doel van de coaching - De analyse van de huidige aanpak - Verkenning van alternatieven - De keuze voor een coachingsstijl -
Doel van de coaching Actieplan en resultaat afspraken Tijdsperiode waarin gecoacht wordt Specificatie van de begeleiding en resultaat afspraken De sfeer tijdens het gesprek
2: De verslagen van de voortgangsgesprekken: - De structuur en inhoud van het gesprek - De gemaakte afspraken - De sfeer tijdens het gesprek 3: in het afrondingsgesprek: - Structuur en inhoud van het gesprek - De sfeer tijdens het gesprek - De conclusie van je coachee en jouzelf ten aanzien van het coachingstraject Nb: Onderbouw de keuzes die je maakt steeds met betrouwbare literatuur! Voeg aan de opdracht toe: Een feedbackverslag van je coachee met daarin feedback op: - Je coachingsvaardigheden; - Je coachingstijl. Was deze afgestemd op persoon en coachingsvraag? - De probleemverheldering. Was er sprake van bevordering zelfinzicht van de coachee? - Ben je je afspraken nagekomen? Een feedbackverslag van je mentor / werkbegeleider met daarin feedback op: - De door jou gegeven coaching; - Tips en tops t.a.v. je coachingsvaardigheden - De conclusie die de mentor / werkbegeleider hieruit trekt. Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 40
Literatuur: Clynes, M. P. en Raftery, S. E.C. (2008).Feedback: an essential element of student learning in practice. Nurse Education in Practice, 8, 405–411 Emmens, G, Meulen, van der,S. (2011). Basisboek Verpleegkundige gespreksvoering. ThiemeMeulenhoff. Ham, van der, H., Pool, J., Vaessen, J. (2006). De verpleegkundige als oach.ThiemeMeulenhoff. Tee, S.R., Jowett, R.M., Bechelet-Carter, C. (2009) Evaluation study to ascertain the impact of the clinical academic coaching role for enhancing student learning experience within a clinical masters education programme. Nurse Education in Practice 9 (2009) 377–382. Vandamme, R. (2007) Handboek ontwikkelingsgericht coachen. Boom/Nelissen Werkcahier werkbegeleiding en coaching, niveau 5. (2002) Bohn Stafleu Van Loghum.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 41
Bijlage 5: Opdracht Normatieve professionaliteit Bij de opdracht normatieve professionaliteit staat het verlenen van goede zorg centraal en hoe jij daarin persoonlijk en als professional staat. De opdracht bouwt voort op vaardigheden die je opgedaan hebt in het kader van ethisch redeneren in het 2e jaar en bedrijfsethiek in het 3e jaar maar staat nu in het specifieke kader van een professionele gerichtheid. Normatieve professionaliteit draait om het goede / juiste handelen als professional.1 Wat goed, juist is in een bepaalde situatie vereist steeds weer nadenken, reflectie. In de verpleegkunde vereist dat met name nadenken over wat het verlenen van goede zorg precies inhoudt. Normatieve professionaliteit draait ook om het goede / juiste handelen als professional. Normatieve professionaliteit kan op allerlei manieren in het handelen tot uiting komen. Bijv. je kunt terugkomen op een ingenomen standpunt omdat je beseft dat dit veel teveel ingegeven wordt door jouw eigen levenservaringen maar niet aansluit bij de behoeften en het gezichtspunt van de patiënt. Normatieve professionaliteit uit zich echter niet in de laatste plaats in het nemen van verantwoordelijkheid in een bepaalde situatie. De opdracht sluit nauw bij het laatste aspect van normatieve professionaliteit. Het doel van de opdracht is allereerst de competentie van juist handelen in organisatorische context te vergroten. Een ander doel is een eigen visie op de zorg te kunnen formuleren en te kunnen aangeven welke invloed deze heeft op de eigen beroepspraktijk.
Opdracht normatieve professionaliteit De opdracht bestaat uit het schrijven van een helder, samenhangend essay van 3 - 5 blz. A4 waarin duidelijk wordt hoe je over professionaliteit in het algemeen denkt en over normatieve professionaliteit in het bijzonder. De toetsing vindt aan de hand van deze individuele opdracht plaats. De opdracht laat zich preciezer als volgt omschrijven: 1) Het vertrekpunt van de opdracht is een bepaalde ‘interventie’ in het kader van een moreel probleem, een actie die jij zelf hebt ondernomen. Deze interventie moet het karakter hebben van verantwoordelijkheid nemen met het oog op goede zorg (bijv. voorbeeldgedrag, aanspreken van collega’s, overleg met een leidinggevende, zorg dragen voor een moreel overlegmoment). N.B. Probeer de opdracht niet in één keer uit te werken. Verzamel eerst gedurende enige tijd ideeën over een casus en elementen van jouw visie op de beroepspraktijk, maak dan een opzet van je essay (een ‘plan van aanpak’) en werk – weer later – deze (al of niet verbeterde) opzet uit. Opvolgen van dit advies kan je zowel tijd besparen als de kwaliteit van je uitwerking ten goede komen. 2) Schrijf nu je ervaring, je ‘casus’ uit. Deze beschrijving bevat een beschrijving van de situatie waarin de interventie plaatsvond en een beschrijving van de interventie zelf. De beschrijving van de situatie bevat zowel micro- als meso-aspecten (directe zorg resp. beleid en/of cultuur van de afdeling). Je beschrijft ook de effecten van de interventie. N.B.: o o
Zorg dat de beschrijving van de casus voor niet-betrokkenen duidelijk is. Neem de privacyregels in acht (zie de privacyrichtlijn, bijlage 7).
1 Bij normatief moet je niet alleen aan normen (regels dus) denken maar ook en vooral aan waarden en houding. Normatieve professionaliteit houdt dan ook meer in dan bijvoorbeeld het louter toepassen van de regels van de beroepscode! Deze laatste kan echter een nuttige rol spelen in de bezinning op en de discussie over de beroepspraktijk.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 42
3) Analyseer nu de casus en doe dat in verschillende opzichten: o Formuleer het morele probleem dat aan de orde was (doe dit m.n. in de vorm van een morele vraag en eventueel ook van een moreel dilemma). o Analyseer welke (niet-morele, eigen-) belangen en ook morele inzet (morele waarden, morele houdingen) bij de verschillende partijen in de beschreven situatie een rol spelen (zowel op micro- als mesoniveau). Je geeft daarbij blijk te weten wat deze begrippen precies inhouden. o Analyseer het morele probleem nader. Wat zijn de voornaamste argumenten voor en tegen bij de morele vraag, wat is de morele waarde of het (niet-morele, eigen-) belang achter elk van de argumenten? o Verhelder, mede tegen deze achtergrond, de morele uitgangspunten van jouw interventie. Welke argumenten en waarden liggen er (impliciet) aan ten grondslag? Zijn er bepaalde gewoonten, beleid of belangen die de interventie trachtte te doorbreken? o Heb je persoonlijke belemmeringen ervaren om deze interventie uit te voeren? Probeer dergelijk barrières te verhelderen, te benoemen wat de achtergrond daarvan kan zijn. o Zijn er andere interventies i.v.m. het morele probleem overwogen? Of zijn die in ieder geval achteraf goed denkbaar? Zouden deze beter of minder goed zijn? Waarom? 4) Je maakt ten slotte duidelijk van welke visie op zorg jij uitgaat, anders gezegd: voor welke visie jij in de verpleegkundige praktijk wilt staan. Besteed bij de beschrijving van je visie in ieder geval aandacht aan de volgende punten: o Beschrijf allereerst hoe jij over professionaliteit in de zorg denkt. Besteed daarbij aandacht aan zowel de vakkundige als de normatieve aspecten hiervan. Maak hierbij gebruik van literatuur (zie punt 6). o Beschrijf in dit kader je eigen morele uitgangspunten in de zorg (m.n. morele waarden en morele kwaliteiten die je belangrijk vindt) en hoe deze daarin tot uiting komen. o Vraag je af waar jouw morele uitgangspunten vandaan komen. Heb je die in je opvoeding opgedaan of zijn ze bepaald door bepaalde gebeurtenissen? Heeft je opleiding deze uitgangspunten (mede)bepaald? Denk in dit verband ook stage of werk in de zorg. Waren er bepaalde rolmodelllen voor jou? o Vergelijk jouw visie op zorg met de visie van de afdeling en de stage-instelling. Zijn er verschillen? Welke? o Welke plaats neemt de bij punt 3 beschreven interventie in jouw visie op zorg in? Licht je standpunt toe. 5) Je geeft in een apart punt bij je deze beschrijving van je visie ook aan welke ontwikkeling je visie op verpleegkunde tijdens de opleiding heeft doorgemaakt. Doe dit zoveel mogelijk aan de hand van documenten die jij zelf tijdens de opleiding geschreven hebt. (Bijv. het toetsverslag van ethisch redeneren uit het tweede jaar.) Welke veranderingen in je visie op verpleegkunde hebben plaatsgevonden? Welke constanten zie je? 6) (a) Je zult bij je essay (vooral bij punt 4) gebruik maken van ten minste drie bronnen over normatieve professionaliteit (zie bijv. literatuur hieronder genoemd). Een van deze bronnen kun je vervangen door goede literatuur over de zogenaamde presentie-theorie. (b) Als je om welke reden ook niet bij de workshop kon zijn, zul je bij de bespreking van je casus 2x op relevante wijze verwijzen naar de hieronder genoemde algemene ethische literatuur, òf literatuur waarvoor je toestemming van de beoordelende docent hebt. De bedoeling van deze opdracht is je afwezigheid tijdens de workshop enigszins te compenseren
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 43
zodat je toch de opdracht goed kunt uitvoeren. Gebruik deze opdracht dus om zwakke plekken in je kennis te verstevigen. 7) Na dit essay geschreven te hebben vraag je om feedback van twee personen, medestudenten of collega’s in de verpleging (bij voorkeur ten minste één uit de laatste groep). Vraag met name aan hen om ten minste één sterk punt en één zwak of twijfelachtig punt naar voren te halen, zowel in je bespreking van de interventie in je visie op zorg (dus op ten minste 4 punten in het totaal) en dit toe te lichten. In een bijlage bij je essay geef je dit commentaar weer en geef je vervolgens aan wat jij daarvan vindt / ermee kunt. Uiteraard wordt hierbij verwacht dat jij je zoveel mogelijk in het standpunt van de ander probeert te verplaatsen.
Literatuur Algemene ethische literatuur Voor het - goede - gebruik van ethische begrippen word je verwezen naar Hertog, C. den (2015), ‘Ethische reflectie - ontwikkelversie’, op de ethieksite: https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/ethiek-fg (vgl. hoofdstuk 6 in Koetsenruijter, R, & Heide, W. van der (2014), Reflecteren: Handvatten voor verpleegkundigen, Den Haag: Boom Lemma). Literatuur over normatieve professionaliteit - Commissie ethiek V&VN (2011), Individuele professionaliteit. Handreiking voor verpleegkundigen en verzorgenden, V&VN, Utrecht. - Jansen, M., ‘Nabijheid en Afstand’ – Amerpoortlezing 2-3-2006 (zie ethiek-site). - M. Jansen, M. et al. (2007), De expertverpleegkundige: Basisprincipes voor advanced nursing practice, Houten: Bohn, Stafleu van Loghum. Hoofdstuk 3, 4, 5 of 6 (auteur M. Jansen). - Tenwolde, H. & M. Houtlosser, M. (2009), Verpleegethiek, Baarn: HB Uitgevers. Hoofdstuk 6 ‘Professionaliteit’. Zoek op Google Scholar en eventueel op Google met behulp van de term “Normatieve professionaliteit”, “Normatieve professionalisering” of “normative professionalism” (gebruik dubbele aanhalingstekens bij de formulering van je zoekterm!), al of niet in combinatie met bijv. een term als ‘zorg’ of ‘verpleegkundige.’ Stel eisen aan wat je op deze manier vindt! Ook van belang i.v.m. de opdracht: - Baart, A. & Grypdonck, M. (2008). Verpleegkunde en presentie: Een zoektocht in dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg, Den Haag: Lemma. - (Nederlandse) Beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden (2015), V&VN en andere organisaties (gebruik enkel de volledige tekst [brochure] en niet de verkorte posterweergave! ; o.a. op www.beroepshoudingindezorg.nl). - Struijs, A. & Vathorst, S. van de (2009), Dilemma’s van verpleegkundigen en verzorgenden (Signalering ethiek en gezondheid, no. 4), Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid / Raad voor Volksgezondheid & Zorg. (Te downloaden via www.ceg.nl of www.rvz.net). - Sturkenboom, Y. (2014), ‘Aansluiten bij de leefwereld), Zorgannonu, no. 139, p. 11; resp. Cingel, M. van der (2014), ‘Person-centered Nursing’, Zorgannonu, no. 139, p. 12 (beide in achterkant van Nursing, juli/augustus 2014 – zie kopie op ethieksite).
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 44
Bijlage 6 Inlevereisen portfolio PL4 Algemene toetscriteria: Inlevereisen Portfolio PL4: Het portfolio is op tijd ingeleverd. Het voorblad is een titelpagina met vermelding van: titel, naam, studentnummer, naam cursus, docent en inleverdatum. Er is een overzichtelijke inhoudsopgave. Deze geeft een helder inzicht in de opbouw van het portfolio. De bronvermeldingen in de tekst en de literatuurlijst zijn opgesteld volgens de APAnormen. Eventuele bijlagen zijn genummerd en hebben een titel. De tekst is geschreven in correct en helder Nederlands. Het gekozen lettertype is Arial 11 (12 voor dyslexie). Alle pagina’s, behalve het voorblad, zijn genummerd. Het aantal woorden/ pagina’s mag de limiet zoals in de opdrachten beschreven is niet overschrijden. De lay-out ondersteunt de overzichtelijkheid en de leesbaarheid. Opbouw verslag De schriftelijke beroepsopdrachten hebben de volgende structuur: Voorblad Inhoudsopgave Inleiding o de context waarin de tekst geschreven is Hoofdtekst: zie de cursushandleiding voor de vereiste onderdelen Literatuurlijst Bijlagen: zie de cursushandleiding voor de vereiste bijlagen
Als aan bovenstaande inlevereisen niet voldaan is, wordt het portfolio niet beoordeeld. Volg bij inlevering de volgende werkwijze: 1. Sla je bestand op met de naam B-studentnummer-studentnaam-cursuscode en toets Voorbeeld: B-234567-Marie de Groot-GVE-1.VPK1-11Casustoets; en voorbeeld: B-234567-Marie de Groot-GVE-4.PL4-15-T2. NB: check in je eigen studievoortgangsoverzicht welke cursuscode voor jou geldt. 2. Upload je bestand in de Inleverbieb 2015-2016 op SharePoint: https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/3/GVE-INLVR-15/default.aspx. 3. Haal van SharePoint het beoordelingsformulier dat hoort bij de toets die je inlevert (correcte link naar het beoordelingsformulier toevoegen). 4. Vul de gegevens zoals naam student / docent e.d. in. 5. Geef het beoordelingsformulier op dezelfde wijze een naam als hierboven beschreven en voeg ‘beoordelingsformulier’ toe. Voorbeeld; B-1234567-Marie de Groot-GVE-1.VPK1-11 Casustoets beoordelingsformulier 6. Upload je beoordelingsformulier in de inleverbieb als apart document.
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 45
Bijlage 7
Privacyrichtlijn
Tijdens de stage word je met veel, persoonlijke, informatie geconfronteerd. Het is belangrijk dat je op een goede manier met de informatie, die je ter oren is gekomen, om gaat. Hieronder staat de privacyrichtlijn beschreven. We gaan er van uit dat je je houdt aan deze richtlijn, zowel in de dagelijkse gang van zaken op de afdeling, als in gesprekken met vrienden en familie als bij het schrijven (en inleveren) van verslagen. Privacyrichtlijn
Als zorgprofessional praat men niet over patiënten (“zorgvragers”) behalve wanneer dat in het kader van een overleg nodig is met het oog op het verlenen van goede zorg. Voor verslagen in het algemeen, dus ook die in het kader van stages, geldt dat in casusbeschrijvingen en -besprekingen de privacy van de patiënt en andere betrokkenen in acht moet worden genomen. Dit betekent dat namen van patiënten en/of zorgverleners niet worden vermeld. Hetzelfde geldt voor het vermelden van andere gegevens die, samen met de medische en sociale gegevens in de casusbeschrijving, gemakkelijk tot identificatie van een patiënt zouden kunnen leiden. Denk hierbij aan gegevens zoals initialen, adres, woonplaats, geboortedatum, burgerservicenummer, een uniek beroep en namen van betreffende instellingen. Neem met het oog op een goede uitvoering van deze aanwijzingen ook de volgende regels in acht: vermeld niet de naam van een instelling of afdeling waar de casus betrekking op heeft, maar wel de soort van instelling en afdeling; als je in verband met de aard van de opdracht van school naar een specifiek document van de instelling of van de afdeling verwijst, zul je dat enkel in algemene termen zoals bijvoorbeeld “visie”, protocol of beleidstuk betreffende … doen (dit geldt ook voor de literatuurlijst); indien je gefingeerde gegevens gebruikt, geef dit dan uitdrukkelijk aan; vermijd een al te precieze beschrijving van iemands leeftijd (noteer daarvoor in de plaats bijvoorbeeld “ongeveer zeventig” of “in de zeventig”). Met name bij jonge kinderen kan het echter soms noodzakelijk zijn een exactere leeftijd te vermelden. Van belang is verder: dat het kopiëren van (delen uit) een patiëntendossier in het algemeen niet is toegestaan. Informeer op je stageadres welke regels daarover in de instelling worden gehanteerd; dat aan derden volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) zonder toestemming van de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van het dossier mogen worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt; dat het publiceren van beelden (foto/film/animatie) van patiënten en patiëntgegevens op sociale media zonder schriftelijke toestemming van de patiënt niet is toegestaan; artikel 88 Wet BIG: “Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.” MES-FG (Medisch-Ethische Screeningscommissie van de FG), 2013
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 46
Bijlage 8: Formulier mondelinge evaluatie Jaar Inhoud
Cursus PL
Groep / route
Docent
Aantal studenten
Wat vinden jullie van de inhoudelijke afstemming van de verschillende werkvormen (hoorcolleges, workshops, profielbegeleiding)
schrijfruimte Vinden jullie de (onderwijs) doelstelling van de werkvormen van voldoende niveau? (m.a.w.:Biedt het onderwijs jullie voldoende uitdaging?) schrijfruimte Vinden jullie de aangeboden opdrachten in deze cursus van voldoende niveau? (te makkelijk / te moeilijk: en waar ligt dat dan aan) schrijfruimte Werkvorm
Sluiten de inhoud en vorm van de werkvormen aan bij jullie de leerwensen en leerbehoeften?(denk aan sturing, begeleiding, zelfstandigheid).
schrijfruimte Zijn de doelen van de verschillende stage opdrachten duidelijk voor jullie? schrijfruimte Bereiken de werkvormen (hoorcolleges en workshops) hun doel (vaardigheden en kennisoverdracht)? (dus uitvragen of de hoorcolleges hun begrip vergroot, de workshops en profielbegeleiding hen helpt om de kennis toe te passen) schrijfruimte Toetsing schrijfruimte
Is het van te voren voor jullie duidelijk waarop jullie getoetst worden? Is het van voren voor jullie duidelijk op welke manier getoetst zal worden?
schrijfruimte Organisatie schrijfruimte
Biedt de cursushandleiding volledige informatie? Op welke punten wel/ niet? Is de cursushandleiding helder geschreven (taalkundig)? Hoe kan het beter?
schrijfruimte Zijn jullie tevreden over de volgorde en de weken waarin de werkvormen (hoorcolleges, workshops, profielbegeleiding) geroosterd zijn? schrijfruimte Begeleiding
Hoe vonden jullie de begeleiding van de stagedocent / profielbegeleider van de opleiding?
schrijfruimte Hoe vonden jullie de begeleiding van de werkbegeleider van de stage-instelling? schrijfruimte
Cursushandleiding PL4 2015-2016
Pagina 47