Verpleegkunde Cursushandleiding Praktijkleren 3 Voltijd en Varianten
Blokcode 3.1 PL-3
Opleiding Bachelor Verpleegkunde 2015-2016
Code Rooster SBU/ EC
PL-3 30 EC
Voorzitter:
Jacqueline Dijkstra
[email protected]
Coördinatoren PL:
Brechtje Letanche
[email protected] Jacqueline Dijkstra
[email protected] Helen Hulst
[email protected]
Auteurs: Versienr. Herzien (datum)
Jacqueline Dijkstra Juli 2015
Blok onderdelen: Praktijkleren 3 Stage + stageonderwijs Reflectie
30 EC
© Hogeschool Utrecht | Instituut Verpleegkundige Studies | Bolognalaan 101 3584 CJ Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912, het besluit van 20 juni 1974 St.b.351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 van de Auteurswet 1912, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Woerden.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
2
Inhoudsopgave
1
Inleiding ....................................................................................................................... 4
2
Verantwoording ........................................................................................................... 5
3
Cursusleerdoelen ........................................................................................................ 7
4
Toetsing ...................................................................................................................... 8 4.1
Toetsschema praktijkleren 3 ........................................................................................ 8
4.2
Stage-opdrachten binnen het stageportfolio PL3 ....................................................... 10
5
Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 3 ................................................................. 14
6
Onderwijs .................................................................................................................. 15 6.1
Stageonderwijs stage 3 ............................................................................................. 15
6.1.1 Hoorcolleges ............................................................................................................. 15 6.1.2 Workshops ................................................................................................................ 20 6.1.3 Werkcolleges ............................................................................................................. 27 6.1.4 Training ..................................................................................................................... 27 7
Aanbevolen / Verrijkende literatuur ............................................................................ 29
Bijlage 1 Standaard actieplan stage 3 (PL3) ............................................................................ 31 Bijlage 2 Beoordelingsformulier praktijkleren 3: stage en stageportfolio ................................... 37 Bijlage 3 Richtlijn casusbeschrijving ......................................................................................... 41 Bijlage 4 Klinisch redeneren- redeneerhulp: VAKKmodel ......................................................... 42 Bijlage 5 Opdracht bedrijfsethiek .............................................................................................. 46 Bijlage 6 Feedbackformulier werkbegeleiders / collega’s t.b.v. presentatie EBI (Evidence-based interventie en implementatieplan)................................................... 49 Bijlage 7 Privacyrichtlijn ........................................................................................................... 50 Bijlage 8 Inlevereisen stageportfolio ......................................................................................... 50 Bijlage 9 Formulier mondelinge evaluatie ................................................................................. 52
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
3
1
Inleiding
Voor je ligt de cursushandleiding Praktijkleren jaar 3. Het praktijkleren is een belangrijk onderdeel van het curriculum van de Bachelor Verpleegkunde. Tijdens de derde stage leer je de theorie (verder) te vertalen naar de verpleegkundige praktijk; een professionele en persoonlijke ontwikkeling die je door middel van onderwijs op school en vanuit stage 2 in gang hebt gezet. In de beroepspraktijk leer je vooral van de werkprocessen op de afdeling. Werkprocessen bestaan uit een veelheid van vaardigheden, het kunnen toepassen van kennis en de juiste beroepshouding daarbij. Hierbij kun je denken aan het uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden, kunnen samenwerken met je collega-verpleegkundigen en andere disciplines en het integreren van kennis in de praktijk. Ook ontwikkel je je verder in de rol van student op de afdeling, wat zich uit in gedragingen als nieuwsgierig zijn, initiatief tonen, vragen stellen en terugkoppelen aan de begeleider. In dit studiejaar ga je stage lopen / werken – leren in de praktijk en daarnaast heb je een vaste terugkomdag op school. Op de terugkomdagen wordt onderwijs aangeboden ter ondersteuning en verdieping van de stage. Studenten zijn verplicht dit onderwijs te volgen. Het niet volgen van het onderwijs kan consequenties hebben voor het behalen van de stage. Gedurende de stageperiode volg je ook reflectieonderwijs. Voor verdere inhoud van het reflectieonderwijs verwijzen we naar de ‘Cursushandleiding Reflectieonderwijs’. Het behalen van het onderdeel reflectie is voorwaardelijk voor het behalen van de stage. In deze cursushandleiding vind je informatie over de inhoud en toetsing van stage 3 en de inhoud van het stageonderwijs. Algemene informatie over het praktijkleren, de opbouw in de verschillende stages, regelzaken en formats die je kunt gebruiken tijdens de stage vind je terug in de algemene handleiding 2015-2016 (zie SharePoint).
We wensen je heel veel succes met deze stage! Jacqueline Dijkstra (voorzitter focusteam en coördinator PL) Helen Hulst, Brechtje Letanche (coördinatoren PL)
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
4
2
Verantwoording
Competentieontwikkeling in de verpleegkundige rollen De vijf rollen die je als HBO verpleegkundige vervult zijn die van: zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar. Deze rollen vormen de basis van de verpleegkundige beroepsuitoefening op HBO-niveau en geven dan ook richting aan zowel het binnenschools onderwijs als aan het praktijkleren. Omdat de vijf rollen van de verpleegkundige aan de basis staan van het verpleegkundig beroep, zal in elke stage aan alle vijf de rollen aandacht besteed worden. De mate en diepgang van deze aandacht is afhankelijk van de stage. Onder de vijf rollen vallen 12 kerncompetenties; aan het eind van het vierde jaar zul je al deze competenties moeten beheersen. In de algemene handleiding praktijkleren is een overzicht van deze kerncompetenties opgenomen; deze kun je als richtlijn gebruiken voor het leren in je stage. In het beoordelingsformulier van de stage en stageopdrachten zijn deze kerncompetenties vertaald naar gedragsindicatoren specifiek voor praktijkleren 3. Zorgverlener/ Regisseur In stage 3 werk je toe naar integratie van de rol van zorgverlener en regisseur. Het primaire zorgproces staat centraal waarbij de rol van zorgverlener en regisseur o.a. vorm krijgen door het verlenen van directe zorg, kunnen handelen in situaties waar geen standaardprocedures voor zijn, uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden, het geven van voorlichting, zorgen voor preventieve maatregelen en bijdragen aan coördinatie en continuïteit van zorg. In voorgaande stage(s) heb je hierin al ervaring kunnen opdoen, nu ga je in deze stage deze ervaring(en) vertalen naar een nieuwe patiëntencategorie of doelgroep. Je werkt toe naar een steeds grotere zelfstandigheid en toenemende complexiteit van zorg en /of aantal zorgvragers. Aan het eind van je stage ben je in staat om zelfstandig, in toenemende complexiteit en/ of aan meerdere zorgvragers de zorg te plannen, uit te voeren, te evalueren en te coördineren van opname tot ontslag. Je bent in staat om de zorg over te dragen zowel intra- als extramuraal. Je kunt proactief reageren op knelpunten op het gebied van coördinatie en continuïteit van zorg en kan optreden als belangenbehartiger van deze zorgvragers in overlegsituaties. Daarnaast ben je in staat een duidelijke positie in te nemen binnen de hiërarchie van een multidisciplinair samenwerkingsverband. Klinisch redeneren binnen de patiëntencategorie krijgt ook in deze stage veel aandacht. Dit eindniveau geeft de basis voor de stage in jaar 4 waarin je je verder gaat verdiepen in een specifieke patiëntencategorie. Ontwerper In de rol van ontwerper denk je als verpleegkundige op kritische wijze mee in het verbeteren van de kwaliteit en organisatie van zorg en lever je een bijdrage aan het verbeteren van de directe patiëntenzorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie als geheel. Sleutelbegrippen in deze rol zijn ‘zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg’. De basis voor de rol van ontwerper heb je in stage 2 gelegd waarin je je hebt verdiept in de organisatie van de zorg. Tijdens het terugkomonderwijs wordt aandacht besteed aan kwaliteit van zorg en organisatiecultuur. In het stageonderwijs staan het oefenen van analytisch denken en onderzoeksvaardigheden centraal in het ontwikkelen van een evidence-based interventie. Dit eindniveau geeft de basis voor de stage in jaar 4 waarin je je verder gaat verdiepen in het verbeteren en op niveau houden van de kwaliteit van zorg binnen jouw organisatie. Coach In de rol van coach gaat het vooral om het samenwerken met collega’s en het geven en ontvangen van feedback. Bewustwording van je eigen rol als collega / teamlid is hierin
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
5
belangrijk. Het eindniveau van deze rol vormt de basis voor de stage in jaar 4, waarin je je verder gaat verdiepen in het coachen en instrueren van een nieuwe collega of stagiaire. Beroepsbeoefenaar In de rol van beroepsbeoefenaar werk je als verpleegkundige actief aan je eigen deskundigheidsbevordering en die van je collega’s. Daarnaast ga je je steeds meer profileren als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en kun je het gesprek aangaan met je collega’s over jouw visie op zorg en over standpunten binnen ethische dilemma’s in de zorg. Hiermee kun je je collega’s ook prikkelen om over visie en standpunten van henzelf en de afdeling te spreken. Op deze manier leer je je eigen positie als verpleegkundige te verstevigen, zowel op interdisciplinair als multidisciplinair vlak, waarmee een fundament gelegd wordt voor de stage in jaar 4. In stage 3 wordt expliciet aandacht besteed aan ethisch en moreel denken en handelen binnen een organisatie: bedrijfsethiek, in de workshop 'Bedrijfsethiek'. Ook agressiehantering komt uitgebreid aan bod in deze 3e stage. Competentieontwikkeling binnen patiëntencategorieën Zoals hierboven al gesteld, is de stage de plek en het moment waarop je opgedane competenties binnen de rollen kunt vertalen naar een specifieke patiëntencategorie. In het eerste jaar van je opleiding zijn de patiëntencategorieën: ouderen & geriatrische zorgvragers, zorgvragers met een verstandelijke beperking, psychiatrie en intensief klinische zorgvragers aan bod geweest. In stage 2 heb je de theorie over de patiëntencategorie waar je stage loopt, verder uitgediept en toegepast. Nu in stage 3 ga je kennis en verdieping aanbrengen in de patiëntencategorie waar je stageloopt en deze kennis vertalen naar de patiëntencategorie als geheel. Dit komt vooral aan de orde binnen de portfolio opdrachten, waarbij je in de uitwerking van het verbeteren van de directe patiëntenzorg niet alleen kijkt naar je eigen zorgvragers (microniveau) maar uitkomsten ook leert vertalen naar de totale doelgroep (opdracht evidence-based interventie). Stageplaatsen voor stage 3 liggen vooral op gebied van (ouderen)psychiatrie, preventieve zorg, thuiszorgplekken en het algemeen ziekenhuis (diverse specialismen). In de workshops van het stageonderwijs wordt de koppeling gemaakt met de patiëntencategorieën. Loop je bijvoorbeeld in de psychiatrie stage, dan zullen de workshops klinisch redeneren dus gaan over de psychiatrische zorgvrager. Aan het eind van de stage worden zowel je ontwikkeling binnen de rollen en competenties als de ontwikkeling binnen de patiëntencategorie getoetst. Deze toetsing vindt plaats aan de hand van de stage zelf (beoordelingsformulier praktijkleren 3) en het stageportfolio.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
6
3
Cursusleerdoelen
Cursusleerdoelen praktijkleren 3 Algemeen doel cursus:
Zorgverlener: De student
Regisseur: De student
Ontwerper: De student
Coach: De student
Beroepsbeoefenaar: De student
Persoonlijke effectiviteit De student
De student ontwikkelt zich gedurende stage 3 tot zelfstandig (student)verpleegkundige (niveau 3 Dreyfus) binnen de 5 rollen van de verpleegkundige: aan het eind van de stage is de student in staat tot zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van zorg in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Is zelfstandig in staat tot zorgverlenen in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. Is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. Is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. Is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven. Kan morele problemen in de zorgverlening herkennen, analyseren en bespreekbaar maken. Is in staat tot coördineren van de totale zorg voor 2-3 zorgvragers, van opname tot ontslag. Is in staat tot vertegenwoordigen van 2-3 zorgvragers/partner/familie bij andere disciplines. Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg. Verantwoordt genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. Kan collega’s ondersteunen en samenwerking tussen collega’s onderling en in multidisciplinair verband initiëren en bespreekbaar maken. Kan reflecteren op de eigen bijdrage aan samenwerking met collega's en andere disciplines. Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Is in staat tot ontvangen en geven van feedback volgens de feedbackregels. Kan kennis en ervaring op een motiverende manier overdragen aan anderen. Maakt knelpunten op gebied van begeleiding bespreekbaar met de werkbegeleiders. Kan kritisch terugblikken op het effect van eigen gedrag binnen samenwerking. Kan eigen handelen verantwoorden vanuit de eigen visie op zorg / beroepscode / beroepsprofiel en een vergelijking maken met de afdelingsvisie. Kan noodzaak en belang van deskundigheidsbevordering op de afdeling benoemen en actief weken aan eigen deskundigheidsbevordering. Neemt positie in als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en bespreekt deze met collega’s. Kan aangeven hoe hij / zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional. Kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie. Kan eigen gedrag bespreekbaar maken. Voert (grotendeels) de regie over het eigen leren. Neemt verantwoordelijkheid over het eigen leerproces. Geeft inzicht in eigen leervermogen: mogelijkheden en beperkingen en benodigde ondersteuning.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
7
4
Toetsing
4.1
Toetsschema praktijkleren 3
Praktijkleren 3 GVE-PL3-15
Naam Toets: praktijkleren 3
Individueel
Summatief
o T1-PL3: stage 3: (62%) o T2-PL3: reflectie stage 3: (7%) o T3-PL3: portfolio stage 3: (31%) De toetsing van praktijkleren 3 kent drie deeltoetsen, die elk afzonderlijk met minimaal een 5,5 moeten worden afgesloten. Indien alle resultaten ingevoerd zijn, wordt in Osiris het eindresultaat van praktijkleren 3 berekend (zie hierboven de percentages per deeltoets). Toetsinschrijving: Voor alle cursussen en toetsen moet je jezelf inschrijven in Osiris, zowel voor de eerste toetskans als voor een herkansing. Zonder inschrijving kan het resultaat niet verwerkt worden.
De tussenevaluatie is een formatief toetsmoment dat beoordeeld wordt aan de hand van het statusformulier.
Stage (stageportfolio): De beoordeling van de stage valt in twee delen uiteen: een beoordeling op gedrag in de vijf rollen, aan de hand van de 5 toetscriteria, en een beoordeling van de schriftelijke producten in het portfolio. De praktijk (praktijk- of werkbegeleider) spreekt een adviesbeoordeling uit over het gedrag in de stage (zie het beoordelingsformulier in bijlage 2). Beoordeling vindt plaats middels een digitaal beoordelingsformulier dat de student op moet starten en als eerste moet verzenden. De link naar het beoordelingsformulier vind je op de site van praktijkleren 3. Na eindbeoordeling zal de stagedocent dit digitale beoordelingsformulier ontvangen en fiatteren. Het stage-portfolio bestaat uit meerdere stageopdrachten, zie hieronder, waarin een schriftelijke verwerking van de vijf rollen gevraagd wordt. Maak je portfolio op als een verslag, dus met inleiding, inhoudsopgave, literatuurlijst en evt. bijlagen. Lever je stageportfolio in via de inleverbieb en volg daarbij de volgende stappen: Sla je bestand op met de naam B-studentnummerstudentnaam-cursuscode en toets Voorbeeld: B-234567-Marie de Groot-GVE-3.PL3-15 Stageportfolio. NB: check in je eigen studievoortgangsoverzicht welke cursuscode voor jou geldt. Upload je bestand in de Inleverbieb 2015-2016 op SharePoint: https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/3/GVE-INLVRHogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
8
30 EC
15/default.aspx Inleverdata stageportfolio: zondag 17 januari 2016 (bij stage 3 in AB) en 19 juni (bij stage 3 in CD). Cesuurbepaling beoordeling gedrag (tot. 25 toetscriteria)
Cesuurbepaling beoordeling stageportfolio (tot. 11 toetscriteria)
0-5 x goed =6 6-11 x goed = 7 12-17 x goed = 8 18-24 x goed = 9 25 x goed = 10
0-1 x goed = 6 2-4 x goed = 7 5-7 x goed = 8 8-10 x goed = 9 11 x goed = 10
Bij het berekenen van het uiteindelijke eindcijfer van de stage geldt: stage telt 2x mee en het stageportfolio 1 x. Het resultaat van de stage wordt door de stagedocent in Osiris ingevoerd en wordt weergegeven in een cijfer. NB: de opdracht: verslag evidence-based interventie wordt vooraf aan de eindbeoordeling ter beoordeling voorgelegd aan de stagedocent. Reflectie: Voor toetsing van reflectie zie de cursushandleiding reflectie. Het resultaat wordt in Osiris ingevoerd door de reflectiedocent. Pas als alle deeltoetsen geboekt zijn in Osiris, staat PL3 als totaal op voldoende. Drempels in het onderwijs: Het behalen van stage 3 als reflectie is voorwaardelijk voor het kunnen beginnen aan stage 4. Bij een onvoldoende voor stage, stageportfolio of reflectie kan dus niet met stage 4 gestart worden. Herkansing: Bij afbreken van de stage of het behalen van een onvoldoende beoordeling op de stage (praktijkdeel): in principe stage in zijn geheel herkansen (inclusief reflectie en stageportfolio). Student, SLBer en stagedocent stellen samen een studieadviesroute op, die naar de jaarcoördinator en het stagebureau wordt gestuurd. Is het praktijkdeel van de stage voldoende, maar zijn één of meerdere stageopdrachten onvoldoende, dan geldt herkansing voor deze opdrachten. Deze dienen in de toetsweek van het blok volgend op de stage ingeleverd te worden en in overleg met de stagedocent.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
9
4.2
Stage-opdrachten binnen het stageportfolio PL3
Het stageportfolio is het toetsproduct van de stage, waarin je verantwoordt wat je geleerd hebt in de afgelopen periode. In dit portfolio neem je zowel stukken op ter kennisgeving, zoals feedbackformulieren en als stageopdrachten per rol. Deze opdrachten vragen veelal schriftelijke verwerking van het gedrag dat je in de verschillende rollen moet laten zien op de stage-afdeling. De opdrachten zijn dan ook aanvullend op het praktijkdeel van je stage. Maak zoveel mogelijk gebruik van het beschikbare materiaal van de afdeling, zoals anamneseformulieren en verpleegplannen. Hieronder staan de opdrachten beschreven. Maak je portfolio op als een verslag, dus met inleiding, inhoudsopgave, literatuurlijst en eventuele bijlagen. Lever je stageportfolio in als één worddocument via de inleverbieb en volg daarbij de volgende stappen: Sla je bestand op met de naam B-studentnummer-studentnaam-cursuscode en toets Voorbeeld: B-234567-Marie de Groot-GVE-3.PL3-15 Stageportfolio. NB: check in je eigen studievoortgangsoverzicht welke cursuscode voor jou geldt. Upload je bestand in de Inleverbieb 2015-2016 op SharePoint: https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/3/GVE-INLVR-15/default.aspx
NB: Je krijgt feedback van je docent op de conceptversie van de opdracht ‘verslag evidencebased interventie’. Stageportfolio praktijkleren 3
Algemeen Opdrachten: neem alle opdrachten op in je portfolio
Score
Voorbereiding
voldaan / niet voldaan
Stagecontract: -
Download van SharePoint onder praktijkleren 3 een stagecontract. Laat het contract door de stage-afdeling, stagedocent en jezelf tekenen. Scan het (getekende) contract in en neem het op in je portfolio.
Voorbereidingsopdracht: -
Maak voorafgaand aan je stage de voorbereidingsopdracht, zie format op SharePoint. Neem de onderwerpen uit de diagnostische toets van leerstationzorg mee. Bespreek deze opdracht met je werkbegeleiders in het kennismakingsgesprek. Spreek af waar je je nog verder in moet verdiepen in de loop van je stage en neem deze ook op in je portfolio
Stage-actieplan: -
Tussenevaluatie
Lees het beoordelingsformulier in bijlage 2 goed door. Markeer voor jezelf waar je leerpunten in deze stage met name zitten. Werk het format stage-actieplan in bijlage 1 verder uit. Zorg voor een goede vertaling van je leerdoelen naar activiteiten in de praktijk. Laat zien dat het een actieplan is voor deze specifieke stageplek. Bespreek je stage-actieplan met je werkbegeleider(s) en stuur het plan op naar je stagedocent. Pas het actieplan gedurende de stage aan als dat nodig is.
Voorbereidend verslag tussenevaluatie: -
Schrijf ter voorbereiding op je tussenevaluatie een verslag waarin je per rol terugkijkt op wat je geleerd hebt, hoe je geleerd hebt en hoe je nu verder gaat. Zie format voorbereidend verslag op SharePoint. Stuur het verslag minimaal 3 werkdagen naar je werkbegeleider, evt
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
voldaan / niet voldaan
Max. aantal pagina’s
8 A4
voldaan / niet voldaan
voldaan / niet voldaan
10
5A4
praktijkbegeleider en stagedocent.
Feedbackformulieren werkbegeleiders: -
Vraag gedurende je stage feedback op je functioneren en stageopdrachten, zie feedbackformulier werkbegeleiders op SharePoint. Een ingevuld feedbackformulier is voor de volgende stageopdrachten een voorwaarde (zie eerste kolom): zorgdossier, evidence-based interventie en bedrijfsethiek.
Statusformulier: -
Statusformulier staat op SharePoint. De werkbegeleider vult in principe voor de tussenevaluatie het statusformulier in. Jij ondertekent ook. Neem een gescande, door jou, de werkbegeleider en stagedocent getekende versie van het statusformulier op in je portfolio. Bewaar zelf het origineel.
Eindevaluatie
Voorbereidend verslag eindevaluatie: -
Schrijf ter voorbereiding op je tussenevaluatie een verslag waarin je per rol terugkijkt op wat je geleerd hebt, hoe je geleerd hebt en welke leerpunten er nu liggen voor de volgende stage. Zie format voorbereidend verslag op SharePoint. Dit verslag kun je ook gebruiken als input voor je eindverslagen op de rollen (zie stageopdrachten). Stuur het verslag minimaal 3 werkdagen naar je werkbegeleider, evt praktijkbegeleider en stagedocent.
-
-
voldaan / niet voldaan
Opnemen
voldaan / niet voldaan
voldaan / niet voldaan
5 A4
Start het digitale beoordelingsformulier op: zie SharePoint onder praktijkleren 3.
Feedbackformulieren werkbegeleiders: -
Vraag gedurende je stage feedback op je functioneren en stageopdrachten, zie feedbackformulier werkbegeleiders op SharePoint. Een ingevuld feedbackformulier is voor de volgende stageopdrachten een voorwaarde (zie eerste kolom): zorgdossier, evidence-based interventie en bedrijfsethiek.
voldaan / niet voldaan
Stage-opdrachten per rol Opdrachten: neem alle opdrachten op in je portfolio
Score
Max. aantal pagina’s
O-V-G
2A4
Een ingevuld feedbackformulier is voor de volgende stageopdrachten een voorwaarde (zie eerste kolom): zorgdossier, evidence-based interventie en bedrijfsethiek. (zie 1e kolom in het overzicht hieronder). Zorgverlener Zorgdossier:
Casusbeschrijving:
klinisch redeneren binnen de patiëntencategorie van je stage
-
LET OP: gebruik zoveel mogelijk de formulieren van de praktijk
-
Vraag feedback
-
Kies, in overleg met je werkbegeleider, 1 zorgvrager uit in wie je je verder wilt verdiepen. Werk voor deze zorgvrager onderstaande onderdelen van het zorgdossier uit. Beschrijf een casus vanuit je eigen werkomgeving; anonimiseer de gegevens (zie ‘Richtlijn Privacy’ in bijlage 7). Voor richtlijnen casusbeschrijving: zie bijlage 3. Neem in je beschrijving in ieder geval een beschrijving op van de periode vóór opname, diagnosestelling, behandeling en verblijf.
Anamnese + toelichting: -
4A4
Vul een anamneseformulier in voor de zorgvrager van je casus (als je niet in staat bent om een anamnese af te nemen kijk je terug naar de anamnese die eerder is afgenomen en geef je aan welke vragen jij zou stellen en welke informatie je nu nog nodig hebt).
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
11
aan je werkbegeleiders op je zorgdossier (zie feedbackformuli er werkbegeleiders op SharePoint)
-
Eindverslag Rol zorgverlener
Eindverslag rol zorgverlener:
Schrijf een toelichting op je anamnese aan de hand van het VAKK model (zie bijlage 4)
Verpleegplan + toelichting: -
-
-
Eindverslag rol regisseur: -
-
LET OP: Vraag feedback aan je werkbegeleiders op je verslag (zie feedbackformuli er werkbegeleiders op SharePoint) De conceptopdracht wordt van feedback voorzien door je stagedocent
3A4
O-V-G
3A4
O-V-G
12A4 excl. Bijlagen
Bekijk nogmaals de toetscriteria binnen de rol van regisseur en lees de feedback van de praktijk door. Schrijf een verslag waarin je aan de hand van voorbeelden reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Geef een vooruitblik op je volgende stage.
-
Ontwerper Verslag Evidencebased interventie
O-V-G
Bekijk nogmaals de toetscriteria binnen de rol van zorgverlener en lees de feedback van de praktijk door. Schrijf een verslag waarin je aan de hand van voorbeelden reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Geef een vooruitblik op je volgende stage.
-
Regisseur Eindverslag Rol regisseur
5A4
Schrijf een verpleegplan (zorgleefplan) met de volgende inhoud: verpleegkundige diagnoses, doelen, interventies en evaluatie. Schrijf een toelichting op je verpleegplan waarin je de gemaakte keuzes van elke stap verantwoordt aan de hand van het VAKK model (zie bijlage 4) Vermeld per diagnose de ICF code(s) die bij de diagnose horen.
Verslag Evidence-based interventie: -
Kies (indien mogelijk) uit je zorgdossier een interventie waarvan je denkt dat verbetering / verdieping mogelijk / wenselijk is. In de stageopdracht maak je een zeer gedegen analyse van een interventie en verantwoord je je keuze voor verbeteringen in de interventie aan de hand van evidence-based literatuur en –practice. Formuleer een te beantwoorden onderzoeksvraag; werk de punten A tot en met D (zie schema) uit bij deze stap. Maar hiervoor gebruik van de PICO indeling. Zoek geschikte evidence voor je interventie: werk punt E uit: 4 artikelen lezen en uitwerken (waarvan 2 Engelstalige artikelen). Gebruik voor de uitwerking van de artikelen de Hunink checklist (zie SharePoint). Analyseer en beoordeel de gevonden literatuur: werk de punten F en G uit. Schrijf een onderzoeksverslag met de volgende onderdelen: inleiding, probleemstelling, methode, resultaten, conclusie en discussie.
-
-
A
B C D E F
Keuze maken voor een verpleegkundige interventieprobleem vanuit casus Relevantie aangeven vanuit literatuur Definiëren uiteindelijke onderzoeksvraag Definiëren essentiële variabelen vanuit literatuur Zoekstrategie bepalen en 4 artikelen zoeken Analyseren en beoordelen van 4 artikelen
Evidence-Based Practice (Cox et. al, 2012) 1. Het (klinische) probleem vertalen in een beantwoordbare vraag.
VERSLAG op basis van empirische cyclus INLEIDING
PROBLEEMSTELLING ONDERZOEKSVRAAG
2. het efficiënt zoeken naar evidence
METHODE
3. het analyseren en beoordelen van de
RESULTATEN CONCLUSIE
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
12
G
Beantwoorden onderzoeksvraag
gevonden kennis
Implementatieplan evidencebased interventie
Implementatieplan evidence-based interventie:
Presentatie verslag en implementatieplan
Presentatie verslag en implementatieplan:
Eindverslag Rol ontwerper
Eindverslag rol ontwerper:
-
-
-
Coach Eindverslag Rol coach
DISCUSSIE
-
-
Verslag leerervaringen training agressiehantering Eindverslag Rol beroepsbeoefe naar
Verslag leerervaringen training agressiehantering:
-
3A4
O-V-G
3A4
O-V-G
4A4
O-V-G
1A4
O-V-G
3A4
Kies een moreel probleem dat met de organisatie samenhangt (bedrijfsethisch probleem). Werk dit probleem uit volgens het stappenplan bij morele problemen (bijlage 5). Ontwikkel een strategie hoe met dit probleem om te gaan. Onderbouw je betoog met geschikte bedrijfsethische literatuur en schrijf ten slotte een persoonlijke reflectie.
Schrijf in een kort verslag wat je leerervaringen zijn geweest van de workshop ‘agressiehantering’.
Eindverslag rol beroepsbeoefenaar: -
O-V-G
Bekijk nogmaals de toetscriteria binnen de rol van coach en lees de feedback van de praktijk door. Schrijf een verslag waarin je aan de hand van voorbeelden reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Geef een vooruitblik op je volgende stage.
LET OP: Vraag feedback aan je werkbegeleiders op je opdracht (zie feedbackformuli er werkbegeleiders op SharePoint)
-
O-V-G
Bekijk nogmaals de toetscriteria binnen de rol van ontwerper en lees de feedback van de praktijk door. Schrijf een verslag waarin je aan de hand van voorbeelden reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Geef een vooruitblik op je volgende stage.
Beroepsbeoefenaar Bedrijsethiek Bedrijfsethiek: (uitvoeriger beschrijving van de opdracht zie bijlage 5): -
3A4
Presenteer de resultaten van het verslag over de evidence-based interventie en het implementatieplan aan je collega’s en werkbegeleider op de afdeling. Voeg in je portfolio je presentatie toe inclusief feedback van je werkbegeleider en/of collega’s. Gebruik daarvoor het formulier in bijlage 6.
Eindverslag rol coach: -
O-V-G
Schrijf een implementatieplan voor het invoeren van de evidence-based interventie aan de hand van de stappen (t/m stap 4) uit het boek van Cox et. al (2010) (pagina 231).
Bekijk nogmaals de toetscriteria binnen de rol van beroepsbeoefenaar en lees de feedback van de praktijk door. Schrijf een verslag waarin je aan de hand van voorbeelden reflecteert op je functioneren in deze rol, aan de hand van de vijf toetscriteria. Geef een vooruitblik op je volgende stage.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
13
5
Overzicht studieactiviteiten praktijkleren 3 Lesactiviteit Roostercode Toelichting Voorbereiding stage 3 Hoorcollege Consultuur:
PL3-INTRO PL-DOC
PL-PORT Hoorcolleges stage 3 Hoorcolleges: PL3-h PL3-h PL3-h PL3-h PL3-h PL3-h Workshops stage 3 Workshops: PL3-s0 PL3-s1 PL3-s2 PL3-s3 PL3-s4 PL3-s5 PL3-s6 PL3-s7 Werkcolleges stage 3 Werkcolleges: TB3-w
Introductie Praktijkleren 3 Je stagedocent zal je voorafgaand aan je stage laten weten dat hij/zij je zal begeleiden in de stage. Neem vooral contact op met je stagedocent en maak afspraken voor de start van de stage, laat bovendien je stagecontract tekenen. Portfoliobespreking (3x1 uur) College: Klinisch Redeneren (ZV) (1 uur) College: Evidence Based Practice 1 (ONT) (1 uur) College: Evidence Based Practice 2 (ONT) (1 uur) College: Omgaan met verbale agressie (1 uur) College: Organisatiekunde 1 (ONT) (1 uur) College: Bedrijfsethiek (1 uur) Introductie workshops: kennismaken en opstarten klinisch redeneren Workshop: Klinisch Redeneren 1 (ZV) Workshop: Klinisch Redeneren 2 (ZV) Workshop: Evidence Based interventie 1(ONT) Workshop: Evidence Based interventie 2 (ONT) Workshop: Evidence Based interventie 3 (ONT) Workshop: Organisatie van zorg – verpleegbeleid (ONT) Workshop: Bedrijfsethiek Werkcollege: Taalbeheersing: Argumentatieleer t.b.v. de EvidenceBased interventie (1,5 uur)
Training stage 3 Totaal aantal
SBU
PL3-AGRES Training: Omgaan met verbale agressie (4 uur) Hoorcollege Werkcollege Workshops Zelfstudie Contactonderwijs uren
Stage
840
7 uur
640 uur
5,5 uur
12 uur 14 uur reflectie
+/-160 uur
3 uur
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
14
6
Onderwijs
Tijdens de terugkomdagen wordt stageonderwijs aangeboden. Je oefent in groepen binnen de eigen patiëntencategorie de kennis en vaardigheden die verwacht worden van praktijkleren 3. Deze bijeenkomsten zijn verplicht en bereiden voor op de toetsing van de vijf rollen in de stageopdrachten. Hieronder vind je het stageonderwijs behorend bij stage 3. Duale studenten volgen niet alle hoorcolleges. Hieronder vind je zowel het stageonderwijs behorend bij stage 3. Naast de workshops zijn er vaardigheidslessen ingeroosterd. Voor studenten voor wie deze lessen ingeroosterd zijn, deze workshops zijn te vinden op SharePoint op de vaardighedensite.
6.1
Stageonderwijs stage 3
6.1.1 Hoorcolleges
Titel Omschrijving
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Hoorcollege (PL3-h) Rol zorgverlener: Klinisch redeneren: classificatiesystemen In dit college wordt ingegaan op de verschillende classificatiesystemen die gebruikt worden bij opstellen van een verpleegplan in de praktijk. De NANDA, NIC, NOC en ICF zullen in relatie met het VAKK model besproken worden. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: de stappen van het verpleegkundig proces toelichten bij de eigen zorgvragers. systematiek en belang van klinisch redeneren benoemen. aangeven wat het nut is van het gebruik van ICF codes. aangeven op welke manier het VAKK model gebruikt kan worden voor de verantwoording van de keuzes die gemaakt worden bij het opstellen van een verpleegplan (anamnese afnemen, diagnose stellen, resultaten en interventies formuleren). Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student : is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. - is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Herhaal de kennis van het verpleegkundig proces en lees je kritisch in op ‘kritisch denken’en het VAKK model (zie onderstaande literatuur): Bezoek ter oriëntatie de onderstaande website: http://www.rivm.nl/whofic/icf.htm en lees de informatie over de ICF. Lees de informatie over het VAKK model (bijlage 4). Verdiep je in de literatuur over de NANDA, NIC, NOC. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van zorgverlener als onderdeel van het portfolio: maken van een zorgdossier. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema’s aan bod:
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
15
Verrijkende literatuur:
- Doelstelling classificatiesystemen - Toepassing classificatiesystemen - Gebruik classificatiesystemen - Toepassing van het VAKK model Albersnagel, E., & Brug, Y. van der (2007). Diagnosen, interventies en resultaten. Groningen: Wolters-Noordhoff. Carpenito-Moyet, L.J. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 3e druk. Groningen: Noordhoff. Johnson, M. & M. Maas (1999/ 2011). Verpleegkundige zorgresultaten. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. McCloskey, J.C. & G. M. Bulechek (2010). Verpleegkundige interventies. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (2002) ICF, Internationale Classificatie van het menselijk functioneren Bilthoven: RIVM Wilkinson,J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Amsterdam: Pearson Education Benelux. WHO-FIC (2007). Collaborating Centre. ICF. Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
Titel
Hoorcollege (PL3-h) Rol Ontwerper: Evidence-based practice 1 (EBP)
Omschrijving
In dit college komt de methodiek van evidence-based practice (EPB) aan bod. Met behulp van deze methodiek kan de student zijn/haar onderzoeksverslag voor de evidence-based interventie vormgeven. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - verwoorden wat EBP is en wat het nut ervan is. - aangeven wat de stappen zijn van de methodiek van EBP. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: Bestudeer hoofdstuk 1 en 2 van het boek ‘Evidence-based practice voor verpleegkundigen’. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema’s aan bod: EBP De methodiek van EBP Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 1 en 2.
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
16
Titel Omschrijving Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Titel Omschrijving
Hoorcollege (PL3-h) Rol Ontwerper: Evidence-based practice 2 In dit college wordt aandacht besteed aan de toepassing van EBP (verschillende soorten onderzoek) en aan de implementatie van EBP in de praktijk. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: aangeven op welke manier verschillende soorten onderzoek beoordeeld kunnen worden (aan de hand van de Hunink checklist). aangeven wat aandachtspunten zijn bij de implementatie van evidence-based interventies. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. - kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: - Bestudeer hoofdstuk 10 van het boek ‘Evidence-based practice voor verpleegkundigen’. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema’s aan bod: Verschillende soorten onderzoek. Beoordelen van de kwaliteit van verschillende soorten van onderzoek m.b.v.o.a. de Hunink checklist (zie SharePoint). Aandachtspunten bij de implementatie van EBP. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 4,5,6,7,8,9,10.
Hoorcollege Agressiehantering (PL3-h) Omgaan met verbale agressie In dit college wordt aandacht besteed aan het omgaan met verbale agressie.
Deze agressiedag is verplicht! Er wordt zowel tijdens het hoorcollege als tijdens bijeenkomst aanwezigheid genoteerd. Leerdoel
SBU totaal
Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: - de verschillende vormen van agressie benoemen. - frustratieagressie, instrumentele/doelgerichte agressie en willekeurige agressie herkennen. - benoemen welke omgangsvormen bij de verschillende soorten agressie horen. - benoemen welke nazorg je het best kunt verlenen bij een slachtoffer van agressie. Contacttijd: 1 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding:
-
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
17
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Titel Omschrijving Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van beroepsbeoefenaar als onderdeel van het portfolio: verslag leerervaringen training agressiehantering. Tijdens de bijeenkomst: Komen het volgende thema aan bod: - Wat is agressie? - Welke vormen zijn er? - Hoe herken je de verschillende vormen? - Hoe ga je met de verschillende vormen van agressie om? - Wat is spanningsniveau? - Nazorg Schuur, G. & Vries, D. de (2011). Conflicten en agressie in de medische praktijk. Houten, Bohn Stafleu van Loghum.
Hoorcollege (PL3-h) Rol Ontwerper: Organisatiekunde 1 In dit college wordt aandacht besteed aan de organisatiecultuur van een zorgorganisatie in relatie tot de implementatie van EBP. Na het volgen van dit hoorcollege kan de student: de organisatiecultuur binnen de eigen stage-instelling herkennen en benoemen. Dit hoorcollege sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op micro- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: - Bestudeer hoofdstuk 10 van het boek ‘Evidence-based practice voor verpleegkundigen’. Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Tijdens de bijeenkomst: Komen de volgende thema’s aan bod: - Wat is een organisatiecultuur? - Visie, normen en waarden. - Obstakels voor verpleegkundigen bij de implementatie van EBP. - Strategieën om EBP in het individueel handelen te implementeren. - Welke invloed heeft de organisatiecultuur op de werkwijzen van de medewerkers (gedrag). - Effectiviteit van organisatiecultuur. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 10
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
18
Titel
SBU totaal
Hoorcollege (PL3-h) Bedrijfsethiek In dit college wordt aandacht besteed aan morele problemen en hun organisatorische context. De opdracht bouwt voort op vaardigheden die je hebt e opgedaan in het kader van ethisch redeneren in het 2 jaar. Na het volgen van dit hoorcollege heeft de student kennis van: morele problemen die in meerdere of mindere mate verband houden met de organisatie; de verschillende organisatiekanten van morele problemen (m.n. beleid en cultuur); morele waarden en verschillende (eigen)belangen die met een bedrijfsethisch probleem samenhangen; - strategieën om met dergelijke problemen om te gaan. Dit hoorcollege sluit aan bij het volgende cursusleerdoel: de student kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie. Contacttijd: 1 uur
Vereiste voorkennis
Voorbereiding: niet vereist
Portfolio
Dit hoorcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van beroepsbeoefenaar als onderdeel van het portfolio: bedrijfsethiek. Tijdens de bijeenkomst: De volgende thema’s komen aan bod: - De organisatorische context van morele problemen. - In dit verband organisatorische ontwikkelingen in de gezondheidszorg en hun impact op de zorgverlening. - Doornemen van enkele ethisch relevante begrippen en hun relatie tot de organisatorische context: morele waarden, (eigen)belangen, morele kwaliteiten.
Omschrijving
Leerdoel
Relevantie
Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Zie bijlage 5.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
19
6.1.2 Workshops Titel
Omschrijving
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende literatuur:
Workshop 1 (PL3-s1) Rol Zorgverlener: Klinisch redeneren 1 Zorgverlener: Klinisch redeneren aan de hand van patiëntencategorieën In workshop 1 worden de stappen en bijbehorende vragen van het VAKK model doorlopen (zie bijlage 4). Dit wordt gedaan aan de hand van eigen casuïstieken uit de praktijk. Vervolgens werkt elke student zijn/haar eigen anamnese en verpleegplan uit op basis van de resultaten van de analyse (aan de hand van het VAKK model). Na het volgen van deze workshop kan de student: de stappen van het VAKK model en het model van Bakker doorlopen bij een zorgvrager uit de eigen stage. screeningsmodellen toepassen die geschikt zijn voor het in kaart brengen van de situatie van de gekozen zorgvrager uit de eigen stage. voor een cliënt een verpleeg- of ondersteuningsplan opstellen waarin de verpleegkundige diagnose(s) (NANDA), resultaten van zorg (NOC), interventies (NIC) en evaluatiecriteria zijn opgenomen. Deze workshop sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 3 uur + werken aan stageopdracht Voorbereiding: lees de informatie over het VAKK model (bijlage 4). - verdiep je in de literatuur over de NANDA, NIC, NOC. - zoek een geschikte casus die je gaat gebruiken voor de uitwerking van je zorgdossier (stageopdracht). Neem deze mee naar deze workshop. - verdiep je in literatuur over je eigen patiëntencategorie (óók AFPF). - denk vast na over mogelijke screeningsmodellen die je kunt gebruiken in de analyse van je casus. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van zorgverlener als onderdeel van het portfolio: maken van zorgdossier. Tijdens de workshop: Plenair oefenen van de stappen van het VAKK model met één van de meegbrachte casuïstieken: doorlopen EN aanvullen van de vragen onder anamnese, diagnose, doel, interventie en evaluatie. In subgroepjes aan de slag met het beantwoorden van de vragen voor de eigen casus. Na de bijeenkomst: Werk de stageopdracht ‘maken van een zorgdossier’ uit (rol van zorgverlener). Albersnagel, E., & Brug, Y. van der (2007). Diagnosen, interventies en resultaten. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
20
Carpenito-Moyet, L.J. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 3e druk. Groningen: Noordhoff. Johnson, M. & M. Maas (1999/ 2011). Verpleegkundige zorgresultaten. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. McCloskey, J.C. & G. M. Bulechek (2010). Verpleegkundige interventies. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Wilkinson,J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Titel Omschrijving Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio
Workshop 2 (PL3-s2) Rol Zorgverlener: Klinisch redeneren 2 ICF In deze workshop wordt aandacht besteed aan het gebruik van de ICF bij de formulering van verpleegkundige diagnoses. Na het volgen van deze workshop kan de student: - het belang van het gebruik van de ICF verwoorden - ICF codes toekennen aan verpleegkundige diagnoses. Deze workshop sluit aan bij het volgende cursusleerdoel: De student: is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 1 uur Voorbereiding: Bezoek ter oriëntatie de onderstaande website: http://www.rivm.nl/who-fic/icf.htm - Neem de casus mee die je hebt uitgezocht voor de uitwerking van je stageopdracht. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van zorgverlener als onderdeel van het portfolio: maken van een zorgdossier.
Lesactiviteiten
Inhoud workshop: Tijdens de workshop ga je individueel of samen met medestudenten op zoek naar de ICF codes die aansluiten bij de door jouw uitgekozen casus.
Verrijkende literatuur:
Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre (2002) ICF, Internationale Classificatie van het menselijk functioneren Bilthoven: RIVM. WHO-FIC (2007). Collaborating Centre. ICF. Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health . Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
21
Titel
Workshop 3 (PL3-s3) Rol Ontwerper: Evidence-based interventie 1
Omschrijving
In deze workshop wordt aandacht besteed aan het kiezen van een onderwerp voor de uitwerking van het onderzoeksverslag evidence-based interventie (het vertalen van een (klinisch) probleem in een beantwoordbare vraag). Ook wordt gekeken naar het efficiënt zoeken naar evidence. Na het volgen van deze workshop kan de student: - een keuze maken voor een verpleegkundige interventie / probleem (evt. vanuit een gekozen casus). - de relevantie ervan aangeven vanuit de praktijk en vanuit de literatuur (onderbouwing). - onderzoeksvraag definiëren. - essentiële variabelen (vanuit literatuur) definiëren. - een zoekstrategie bepalen en artikelen zoeken in databanken. Deze workshop sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Bestudeer hoofdstuk 1 en 2 van het boek ‘Evidence-based practice voor verpleegkundigen’. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Inhoud workshop: Bekijken video ‘Verpleegkundig Dossier’ Nursing Staff file meeting. http://www.youtube.com/watch?v=YUz_cNdYrSA Gelegenheid tot uitleg en het stellen van vragen In groepjes inventariseren van een relevant probleem (interventie). PICO formuleren. Zoekstrategie bepalen. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 1 en 2.
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verplichte literatuur:
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
22
Titel
Workshop 4 (PL3-s4) Rol Ontwerper: Evidence-based interventie 2
Omschrijving
In deze workshop wordt aandacht besteed aan het analyseren en beoordelen van de gevonden kennis. Na het volgen van deze workshop kan de student: - artikelen analyseren en beoordelen aan de hand van de juiste criteria (Hunink, Cox) - de onderzoeksvraag beantwoorden m.b.v. de gevonden resultaten. Deze workshop sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Neem de uitgewerkte PICO en vraagstelling mee als voorbereiding op deze workshop. Kies één van de gevonden artikelen uit en neem deze mee zodat het artikel in de workshop beoordeeld kan worden op kwaliteit. - Zoek een geschikte checklist die je kunt gebruiken voor de beoordeling van je artikelen (de Hunink checklist). Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Inhoud workshop: Inleiding van de docent over de wijze waarop artikelen geanalyseerd en beoordeeld kunnen worden. Gezamenlijk analyseren en beoordelen van de meegenomen artikelen. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 4,5,6,7,8,9,10.
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Checklist Hunink: https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/hbov/afstudeerfase/bsl/Studiemateriaal/ Forms/AllItems.aspx?RootFolder=%2Ffg%2Fhbov%2Fafstudeerfase%2Fbsl%2FS tudiemateriaal%2FLiteratuur%2FHoorcolleges
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
23
Titel
Workshop 5 (PL3-s5) Rol Ontwerper: Evidence-based interventie 3
Omschrijving
In deze workshop worden de resultaten van de opdracht ‘evidence-based interventie’ gepresenteerd. Na het volgen van deze workshop kan de student: - de resultaten van zijn/haar opdracht presenteren. - kennis nemen van de resultaten van de opdrachten van medestudenten. Deze workshop sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Zet kort: vraagstelling PICO gebruikte bronnen antwoord op de vraagstelling op een poster of in een PowerPoint presentatie. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Inhoud workshop: Presentatie van resultaten van de opdracht: ‘evidence-based interventie’ per student(groep).
Leerdoel
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Titel
Workshop 6 (PL3-s6) Rol Ontwerper: Organisatie van zorg - verpleegbeleid
Omschrijving
In deze workshop wordt aandacht besteed aan implementatie van EBP in de praktijk. Na het volgen van deze workshop kan de student: - aangeven hoe EBP in de praktijk kan worden geïmplementeerd. - wat aandachtspunten zijn bij het implementatieproces. Deze workshop sluit aan bij de volgende cursusleerdoelen: De student: is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken.
Leerdoel
Relevantie
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
24
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verplichte Literatuur:
Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Bestudeer hoofdstuk 10 van het boek ‘Evidence-based practice voor verpleegkundigen’. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Inhoud workshop: Analyseren van de stageafdeling waar de betreffende interventie geïmplementeerd gaat worden aan de hand van de fasen die genoemd staan op pagina 230 van Cox et. al (2010). Brainstormen over mogelijke obstakels die zich voor kunnen doen bij de implementatie van de interventie. Brainstormen over mogelijke strategieën die gebruik kunnen worden t.b.v. de implementatie. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2010). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Hoofdstuk 10.
Titel
Workshop 7 (PL3-s7) Rol Beroepsbeoefenaar: Bedrijfsethiek
Omschrijving
In deze workshop wordt aandacht besteed aan bedrijfsethische problemen.
Leerdoel
Na het volgen van deze workshop kan de student: bedrijfsethische problemen identificeren: morele problemen die in meerdere of mindere mate verband houden met de organisatie; de organisatiekanten van morele problemen in kaart brengen (m.n. i.v.m. beleid en cultuur); de morele waarden en verschillende (eigen) belangen die met een bedrijfsethisch probleem samenhangen identificeren; een strategie uitstippelen om met dergelijke problemen om te gaan. Dit hoorcollege valt onder het onder het volgende overkoepelende programma. De student kan: de student kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie. Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: - Neem de collegestof nog eens door (te vinden op de ethieksite: https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/ethiek-fg). - Denk na over welke morele problemen je bent tegengekomen die met de organisatie samenhangen. Concentreer je daarbij op problemen in de verpleegkundige zorg. - Ontwikkel je eerste gedachten over de uitwerking van zo’n bedrijfsethisch probleem volgens de verkorte en aangepaste versie van ‘het stappenplan bij morele problemen’, d.w.z. de stappen I.B (morele vraag), II.BB (de verhoudingen op je stage/werk), II.C, D & E (argumenten, morele waarden en belangen), III.A (bepaling belangrijkste waarden), B (strategie) en ook C (morele kwaliteiten) (zie ook bijlage 5) - Noteer de problemen die je bij deze uitwerking tegenkomt. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van beroepsbeoefenaar als onderdeel van het portfolio: bedrijfsethiek. Inhoud workshop: - Bespreking van de door de studenten meegemaakte bedrijfsethische
Relevantie
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
25
Verplichte Literatuur:
problemen. Hierbij komt m.n. de vraag aan de orde of het om morele problemen gaat en hoe deze met de organisatie samenhangen. - Bespreking van de problemen die door studenten bij de uitwerking van een bedrijfsethisch probleem volgens het stappenplan zijn tegengekomen. Zie bij de opdracht in bijlage 5.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
26
6.1.3 Werkcolleges Titel Omschrijving Leerdoel
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
Werkcollege (TB3-w) Argumentatieleer t.b.v. Evidence-Based interventie In dit werkcollege wordt aandacht geschonken aan de onderbouwing van de keuzes die gemaakt worden in het verpleegplan De student; Beschikt over de taalvaardigheid om op de juiste wijze zijn keuzes te onderbouwen Kan een rationale lezen en opbouwen Kan inductie en deductie hanteren Kan argumentatievormen onderscheiden Contacttijd: 1,5 uur Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: De student; Heeft de Cursushandleiding Taalvaardigheid bestudeerd (een verdere uitwerking van de taallessen is te vinden in de cursushandleiding taalvaardigheid) Heeft in het Ondersteunend materiaal taalvaardigheid de hoofdstukken ‘Argumentatieleer’ bestudeerd Dit werkcollege sluit aan bij de toetsing van de rol van ontwerper als onderdeel van het portfolio: opdracht m.b.t. de evidence-based interventie. Inhoud werkcollege: Thema’s in de bijeenkomst - Rationale - Feiten en meningen - Overtuigingsmiddelen - Argumentatievormen - Pico - Bespreken voorbeelden uit stagepraktijk met rationale - Taaltip Poelmans, P. (2013). De APA-richtlijnen. Bussum: Coutinho. Steehouder, M. (2012). Leren communiceren. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv Westen, W. v. (2011). Goed geschreven. Bussum: Coutinho.
6.1.4 Training Titel
Training: Omgaan met verbale agressie (PL3-AGRES)
Deze agressiedag is verplicht! Er wordt zowel tijdens het hoorcollege als tijdens bijeenkomst aanwezigheid genoteerd. Omschrijving
In deze training wordt aandacht besteed aan het omgaan met verbale agressie.
Leerdoel
Na het volgen van deze training: heb je geoefend met de verschillende vormen van agressie.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
27
-
SBU totaal Vereiste voorkennis
Portfolio Lesactiviteiten
Verrijkende Literatuur:
heb je geoefend hoe je het best met de verschillende vormen van agressie om moet gaan. heb je geoefend met het reguleren van je eigen spanning. - kun je benoemen wat jouw natuurlijke reactie op agressieve situaties is en hoe je dit kunt reguleren. Contacttijd: 4 uur trainen met trainingsacteur. Zelfstudietijd: 2 uur Voorbereiding: Lees op SharePoint de literatuur onder PL 3 training ’Omgaan met verbale agressie’. Beschrijf waar jij aan denkt bij het woord agressie. - Beschrijf een situatie die jij als agressief hebt ervaren. Deze workshop sluit aan bij de toetsing van de rol van beroepsbeoefenaar als onderdeel van het portfolio: Verslag leerervaringen training agressiehantering. Inhoud werkcollege: Voorstelrondje: Wie ben je, waar loop je stage, waar denk je aan bij agressie, welke ervaring heb je met agressie? - Oefenen met grensoverschrijdend gedrag, frustratie agressie, willekeurige/instrumentele agressie, willekeurige agressie met trainingsacteur. Schuur, G. & Vries, D. de. (2011). Conflicten en agressie in de medische praktijk. Houten, Bohn Stafleu van Loghum.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
28
7 Aanbevolen / Verrijkende literatuur Albersnagel, E., & Brug, Y. van der. (2007). Diagnosen, interventies en resultaten. Groningen: Wolters-Noordhoff. Baarda, D.B., M.P.M. de Goede & Teunissen, J. ( 2000). Kwalitatief onderzoek. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Carpenito-Moyet, L.J. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 3e druk. Groningen: Noordhoff. Cox, K., Louw, de, D., verhoef, J. & Kuiper C. (2012). Evidence-based practice voor verpleegkundigen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Dassen, T.W.N. & Keuning, F.M. (2008). Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties. Een handleiding voor studenten hbo en wo-gezondheidszorg, geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Baarn: HB Uitgevers. Dartel, H. van (2012), Ethiekbeleid voor zorgorganisaties: een handelingsgericht perspectief, Assen, Van Gorcum. Hupkens, S. (2006). Ethiek in organisaties: werkende waarden. Groningen/Houten: Wolters Noordhoff. Johnson, M. & , Maas, M. (1999/ 2011). Verpleegkundige zorgresultaten. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. McCloskey, J.C. & Bulechek, G.M. (2010). Verpleegkundige interventies. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Nederlands WHO-FIC Collaborating Centre. (2002). ICF, Internationale Classificatie van het menselijk functioneren. Bilthoven: RIVM. Poelmans, P. (2013). De APA-richtlijnen. Bussum: Coutinho. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ). (2009). Dilemma’s van verpleegkundigen en verzorgenden. ), Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid. Schuur, G. & Vries, D. de. (2011). Conflicten en agressie in de medische praktijk. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Steehouder, M. (2010). Leren communiceren. Assen: van Gorcum bv. Struijs, A. & Vathorst, S. van de (2009), Dilemma’s van verpleegkundigen en verzorgenden (Signalering ethiek en gezondheid, no. 4), Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid / Raad voor Volksgezondheid & Zorg. Tenwolde, H. & Houtlosser, M. (2009). Verpleegethiek. Baarn: HB Uitgevers.
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
29
Verhoeven, N. (2007). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Amsterdam: Boom Onderwijs. Werf, F. van de & Sealy, M. (2010). Gelijk hebben, gelijk krijgen. Den Haag, Lemma. Westen, W. v. (2013). Goed geschreven. Bussum: Coutinho. Wilkinson, J.M. (2008). Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces. Amsterdam: Pearson Education Benelux WHO-FIC. (2007). Collaborating Centre. ICF. Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
Hogeschool Utrecht Bachelor Verpleegkunde Cursushandleiding praktijkleren 3 voltijd 2015-2016
30
Bijlage 1
Standaard actieplan stage 3 (PL3) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 3
Actie
Aanpak
Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid
-
stagevoorbereidingsopdracht maken (format op SharePoint) website robopstage.nl en website van instelling bekijken
Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels / pasjes, rooster etc.
-
contact opnemen met stageafdeling voor regelzaken binnen de stage-instelling kennismakingsgesprek met afdeling regelen mantouxtest laten zetten (TBCvrije verklaring is 1 jaar geldig)
Kennismaken met stagedocent
-
kennismaken met stagedocent wederzijdse verwachtingen uitspreken afspraken maken rondom inleveren stukken en portfoliobeoordeling
Stagecontracten laten tekenen
-
stagecontract van SharePoint halen 3 partijen (afdeling, student, stagedocent) laten tekenen elke partij weer van een contract voorzien inleveren stagecontract in rode brievenbus stagebureau
-
Oriëntatiefase: 1 à 2 weken Actie
Aanpak
Kennismaken op de afdeling
-
voorstellen, in gesprek gaan, plek verwerven in het team kennismaken met collega’s, zorgvragers, andere disciplines etc.
Bespreken actieplan en voorbereidingsopdracht
-
introductiegesprek plannen en met werkbegeleiders de opdrachten bespreken, afspraken maken over vervolg. bespreek met je werkbegeleiders welke verdieping je nog moet zoeken in ziektebeelden, medicatie, bejegeningstheorie etc n.a.v. bespreken voorbereidingsopdracht. Neem dit op in je stage-actieplan.
Tussenevaluatie plannen
-
voor halverwege stage 3 (week 10/11) gesprek plannen met werkbegeleider, evt praktijkbegeleider en stagedocent. neem voorbereiding op in je stage-actieplan (zie format voorbereidend verslag) plan ook voortgangsgesprekken
31
Stage-actieplan stage 3 Integratiefase Gedurende gehele stage: -
plan regelmatig voortgangsgesprekken vul je stageportfolio vraag feedback aan werkbegeleiders zet gemaakte afspraken op papier
Cursusleerdoelen
Toetsing
Stage-activiteiten:
Wie / wat is daarvoor nodig?
Startdatum
Einddatum
Geef aan wat je nodig hebt om stage-activiteiten te ontplooien en je toets te behalen
Geef aan wanneer je met deze stageactivitei ten wilt starten Pas planning aan waar nodig
Geef aan wanneer je deze toetsing wilt hebben afgerond Pas planning aan waar nodig
Deze kolommen zelf invullen Zie 4.2 voor inhoud toets stageportfolio Zie bijlage 2 voor beoordelingsformulier
Geef aan wat je nu concreet gaat doen om de toetsing te halen. Maak hier de vertaling naar de specifieke stage-afdeling en patiëntencategorie
Algemeen doel stage 3: De student ontwikkelt zich gedurende stage 3 tot zelfstandig (student)verpleegkundige (niveau 3 Dreyfus) binnen de 5 rollen van de verpleegkundige: aan het eind van de stage is de student in staat tot zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van zorg in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Daarnaast leert de student de theorie (verder) te vertalen naar de verpleegkundige praktijk. Rol zorgverlener De student: Is in staat tot zelfstandig zorgverlenen in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Is in staat de zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. Is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in
Praktijkdeel: Cursusleerdoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van zorgverlener: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen
Voorbeeld: Uitkiezen samen met werkbegeleider van 2/3 vaste zorgvragers. Uitzoeken welke zorg gegeven moet worden aan deze zorgvragers. Deze zorg op/uitbouwen totdat ik het zelfstandig kan.
Voorbeeld: keuze voor vaste zorgvrager regelmatig overleg met werkbegeleider (hoe vaak?) inzage in protocollen en zorgdossiers tijd bij zorgvragers
Voorbeeld: eerste stagedag
Voorbeeld: per activiteit aangeven wanneer je dit onderdeel afrondt: week 1 week 3 - week 5
32
-
-
het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. Is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. Is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven. Kan morele problemen in de zorgverlening herkennen, analyseren en bespreekbaar maken.
-
reflecteren
Stageportfolio: Werk de volgende producten uit: Zorgdossier: casusbeschrijving anamnese + toelichting verpleegplan + toelichting
Voorbeeld: Inlezen in zorgdossiers Formulieren anamnese en verpleegplan bekijken Anamnese plannen Anamnese invullen en bespreken met werkbegeleiders Verpleegplan maken en bespreken met werkbegeleiders - etc.
regelmatige evaluatiegesprekken met werkbegeleider
Voorbeeld: documenten van de afdeling toegang tot zorgdossiers - tijd om opdrachten uit te werken (waar?)
Eindverslag rol zorgverlener
Rol regisseur -
-
-
Is in staat tot coördineren van de
totale zorg voor 2-3 zorgvragers, van opname tot ontslag. Is in staat tot vertegenwoordigen van 2-3 zorgvragers/partner/familie bij andere disciplines. Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg. Verantwoordt genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. Kan collega’s ondersteunen en samenwerking tussen collega’s onderling en in multidisciplinair verband initiëren en
Praktijkdeel: Cursusleerdoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van regisseur: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren Stageportfolio: Eindverslag rol regisseur
33
-
bespreekbaar maken. Kan reflecteren op de eigen bijdrage aan samenwerking met collega's en andere disciplines.
Rol ontwerper -
-
-
Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. Kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken.
Praktijkdeel: Cursusleerdoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van ontwerper: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren Stageportfolio: Verslag Evidencebased interventie Implementatieplan Evidence-based interventie Presentatie verslag en implementatieplan Eindverslag rol ontwerper
Rol coach -
Is in staat tot ontvangen en geven van feedback volgens de feedbackregels. Kan kennis en ervaring op een motiverende manier overdragen aan anderen. Maakt knelpunten op gebied van begeleiding bespreekbaar met de werkbegeleiders.
Praktijkdeel: Cursusleerdoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van coach: gefundeerd handelen methodisch handelen 34
-
Kan kritisch terugblikken op het effect van eigen gedrag binnen samenwerking.
vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren Stageportfolio: Eindverslag rol coach
Rol beroepsbeoefenaar -
-
-
-
Kan eigen handelen verantwoorden vanuit de eigen visie op zorg / beroepscode / beroepsprofiel en een vergelijking maken met de afdelingsvisie. Kan noodzaak en belang van deskundigheidsbevordering op de afdeling benoemen en actief weken aan eigen deskundigheidsbevordering. Neemt positie in als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en bespreekt deze met collega’s. Kan aangeven hoe hij / zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional. Kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie.
Praktijkdeel: Cursusleerdoelen zijn vertaald naar de vijf toetscriteria. Lees het beoordelingsformulier door op: Rol van beroepsbeoefenaar: gefundeerd handelen methodisch handelen vaardig en efficiënt handelen interactief handelen reflecteren Stageportfolio: Bedrijfsethiek Verslag leerervaringen training agressiehantering Eindverslag rol beroepsbeoefenaar
35
Afrondingsfase: 3 laatste weken stage Actie
Aanpak
Eindevaluatie plannen
-
Eindbeoordeling
-
plan tijdig een eindevaluatie bereid je van tevoren voor middels het voorbereidend verslag (format op SharePoint) en zorg dat verslag minimaal 3 werkdagen van tevoren bij de betrokkenen is verzamel feedbackformulieren van werkbegeleiders en collega’s. start voorafgaand aan gesprek digitaal beoordelingsformulier op en verzend deze; formulier komt in mailbox werkbegeleider
-
bespreek conclusies leerervaringen op de stage laat werkbegeleider beoordelingsformulier definitief invullen en verzenden. Jullie krijgen een PDF van het ingevulde formulier in de mail; het beoordelingsformulier wordt vervolgens naar de stagedocent verstuurd. kijk vooruit naar de volgende stage
Stageportfolio
-
rond je portfolio af, zie inhoud toets stageportfolio in paragraaf 4.2. zorg dat je stagedocent je portfolio kan beoordelen (inleveren in 1 document via de HU inleverbox).
Afronden stage
-
stagedocent kijkt je portfolio na en vult definitieve beoordeling in. beoordeling deeltoets stage onder PL3 wordt ingevoerd door stagedocent lever je reflectieverslagen in bij je reflectiedocent
36
Bijlage 2
Beoordelingsformulier praktijkleren 3: stage en stageportfolio
Rollen Algemeen doel stage 3: De student ontwikkelt zich gedurende stage 3 tot zelfstandig (student)verpleegkundige binnen de 5 rollen van de verpleegkundige: aan het eind van de stage is de student in staat tot zelfstandig plannen, uitvoeren en evalueren van zorg in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. Daarnaast leert de student de theorie (verder) te vertalen naar de verpleegkundige praktijk.
Zorgverlener
Regisseur
Ontwerper
Coach
Beroepsbeoefenaar
De student: - Is in staat tot zelfstandig zorgverlenen in situaties van toenemende complexiteit en/of aantal zorgvragers. - Is in staat de zorgbehoefte van de zorgvrager binnen de stagesetting te analyseren en van hieruit te handelen. - Is in staat tot methodisch handelen en op basis van analyse en beslissingen keuzes te maken en te verantwoorden in het primaire zorgproces waar geen standaardprocedures voor zijn: klinisch redeneren. - Is in staat activiteiten omtrent preventie en voorlichting in de zorgverlening te integreren. - Is in staat tot reflecteren op eigen zorgverlening en houding ten aanzien van zorgvragers en kan het effect van zijn houding aangeven. - Kan morele problemen in de zorgverlening herkennen, analyseren en bespreekbaar maken.
De student: - Is in staat tot coördineren van de totale zorg voor 2-3 zorgvragers, van opname tot ontslag. - Is in staat tot vertegenwoordigen van 2-3 zorgvragers/partner/fa milie bij andere disciplines. - Is kritisch en reageert proactief op knelpunten binnen coördinatie en continuïteit van zorg. - Verantwoordt genomen keuzes en besluiten ten aanzien van coördinatie en continuïteit van zorg vanuit belang van de zorgvrager en de organisatie. - Kan collega’s ondersteunen en samenwerking tussen collega’s onderling en in multidisciplinair verband initiëren en bespreekbaar maken. - Kan reflecteren op de eigen bijdrage aan samenwerking met collega's en andere disciplines.
De student: - Is in staat tot kritisch meedenken in het verbeteren van de kwaliteit van zorg aan eigen zorgvragers en de patiëntencategorie, zowel op mico- als mesoniveau. - Is in staat tot ondernemen van acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg. - Kan eigen standpunten over status zorgprogramma’s verpleegbeleid en kwaliteit van zorg bespreken.
De student: - Is in staat tot ontvangen en geven van feedback volgens de feedbackregels. - Kan kennis en ervaring op een motiverende manier overdragen aan anderen. - Maakt knelpunten op gebied van begeleiding bespreekbaar met de werkbegeleiders. - Kan kritisch terugblikken op het effect van eigen gedrag binnen samenwerking.
De student: - Kan eigen handelen verantwoorden vanuit de eigen visie op zorg / beroepscode / beroepsprofiel en een vergelijking maken met de afdelingsvisie. - Kan noodzaak en belang van deskundigheidsbevord ering op de afdeling benoemen en actief weken aan eigen deskundigheidsbevordering. - Neemt positie in als actief, meedenkend, kritisch en professioneel teamlid en bespreekt deze met collega’s. - Kan aangeven hoe hij / zij zich ontwikkelt als verpleegkundig professional. - Kan morele problemen identificeren, onderkennen en beschrijven die verband houden met de organisatie.
37
Toetscriterium beoordeling gedrag Adviesbeoordeling door praktijk
Gefundeerd handelen
Eindbeoordeling door stagedocent
Methodisch handelen
Vaardig en efficiënt handelen
Zorgverlener O-V-G Integreert theorie (Evidence Based en Best Practice gericht op de patiëntencategorie) in de zorgpraktijk. Integreert kennis van verschillende culturen, levensovertuigingen en bijbehorende rituelen en handelt hier naar. Integreert wettelijke kaders in de zorgverlening. Analyseert de zorgbehoefte en handelt van hieruit volgens methodiek van het verpleegproces. Beredeneert wat aandacht nodig heeft in de zorg en stelt prioriteiten. Verantwoordt gemaakte keuzes in de zorgverlening, preventie en voorlichting (klinisch redeneren). Kan verleende zorg verantwoorden binnen bestaande zorgprogramma's en klinische paden. Is in staat tot zelfstandig plannen en uitvoeren van de zorg in situaties van toenemende complexiteit en /of aantal zorgvragers. Integreert in de zorgverlening activiteiten omtrent preventie en voorlichting Maakt keuzes, neemt beslissingen en beargumenteert deze in situaties waar geen standaardprocedures voor zijn. Kan zowel mondeling als schriftelijk rapporteren volgens de richtlijnen van de afdeling. Reageert proactief op
Regisseur O-V-G Integreert kennis over continuïteit en coördinatie van zorg zichtbaar in het eigen handelen.
Ontwerper O-V-G Integreert kennis (Evidence-based en best practice) in het meedenken over verbeteringen binnen zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg.
Coach O-V-G Integreert theorie over feedback (geven en ontvangen) in de dagelijkse praktijk. Integreert theorie over werkbegeleiding in het geven van instructie aan collega’s.
Beroepsbeoefenaar O-V-G Integreert de inhoud van het verpleegkundig beroepsprofiel en de beroepscodes in eigen handelen. Relevante literatuur en actuele ontwikkelingen binnen beroep en stageinstelling kunnen benoemen en gebruiken.
Heeft inzicht en overzicht in het totale zorgproces binnen de patiëntencategorie en handelt hiernaar. Verantwoordt gemaakte keuzes binnen coördinatie van zorg. Handelt volgens bestaande procedures (zowel intra- als extramuraal). Handelt op logische wijze in situaties waar geen standaarden voorhanden zijn.
Verantwoordt eigen kwaliteit van zorg. Verantwoordt kwaliteit van zorg op afdelingsniveau (verpleegbeleid). Verantwoordt de invloed van verpleegbeleid op kwaliteit van zorg en zorgprogrammering.
Geeft volgens vooropgesteld plan instructie aan collega’s. Geeft op methodische wijze feedback.
Verantwoordt eigen handelen vanuit de beroepscode en het verpleegkundig beroepsprofiel. Verantwoordt eigen handelen vanuit visie op zorg. Verantwoordt aan de hand van visie en standpunten de eigen positie als verpleegkundige.
Coördineert de totale zorg rondom 2-3 zorgvragers van middencomplexiteit, van opname tot ontslag. Denkt mee aan wie de zorgvrager wordt toegewezen per dienst. Kan zowel interdisciplinaire als multidisciplinaire samenwerking initiëren. Vertegenwoordigt in overlegsituaties 2-3 zorgvragers/ partner/ familie bij andere disciplines en koppelt uitkomsten terug naar betrokken personen. Kan zowel interdisciplinair als multidisciplinair de zorg rapporteren en overdragen. Draagt zorg over bij
Is in staat tot vragen stellen t.a.v. de organisatie van de afdeling en de geboden kwaliteit van zorg. Signaleert en bespreekt knelpunten in zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteitszorg. Kijkt kritisch naar bruikbaarheid en actualiteit van protocollen, richtlijnen en standaarden. Is in staat om op proactieve wijze mee te denken in het verbeteren van de directe patiëntenzorg aan eigen zorgvragers (microniveau)
Is in staat tot het geven en ontvangen van feedback volgens de regels. Is in staat tot geven van instructie over concrete methoden en technieken. Draagt bij aan het creëren van een optimaal leerklimaat. Anticipeert op problemen die ontstaan bij begeleiding. Draagt kennis en ervaring op een motiverende manier over aan anderen. Kan een nieuwe collega een dag inwerken op de
Kan noodzaak en belang van deskundigheidsbevordering op de stageafdeling benoemen. Werkt actief aan eigen deskundigheidsbevordering (bijwonen workshops, bijhouden vakliteratuur etc.). Maakt onderscheid tussen eigen visie en de visie van de afdeling en maakt dit verschil bespreekbaar. Laat zichtbaar zien in zorgverlening te handelen vanuit visie op zorg. Signaleert en bespreekt ethische dilemma’s en neemt in dit gesprek
38
(onvoorziene) zorgsituaties Maakt bespreekbaar welke keuzes en beslissingen hij/zij neemt in ethische situaties.
Interactioneel handelen
Handelt patiëntgericht en sluit aan bij zorgbehoeften en vragen van zorgvragers. Gaat zorgrelatie aan, onderhoudt en bouwt deze weer af. Toont zich wendbaar en flexibel in overleg en bij onderhandelingen met zorgvragers/ partner en familie. Communicatieve vaardigheden correct toepassen. Zorgvragers motiveren en stimuleren. Waarborgt privacy van de zorgvrager.
Reflecteren
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en genomen besluiten rondom zorgverlening toe vanuit vragen en behoeften van de zorgvrager. Is in staat kritisch naar eigen geboden zorg te kijken, maakt dit bespreekbaar en (her)formuleert van hieruit leervragen. Overziet de te maken keuzes t.a.v. technisch en ethisch handelen en kan deze verantwoorden.
overplaatsing naar andere zorginstelling volgens de richtlijnen van de afdeling. Stelt kritische vragen over de coördinatie en continuïteit van zorg. Reageert proactief op knelpunten die zich voordoen op gebied van coördinatie en continuïteit van zorg. Delegeert zorg indien nodig en evalueert deze. Geeft ondersteuning aan collega’s tijdens de zorgverlening indien nodig. Is aanspreekpunt voor de zorgvragers/partner/ familie. Behartigt de belangen van de zorgvragers bij andere disciplines. Consulteert andere disciplines en geeft zo nodig advies en /of informatie. Onderhoudt contact met collega’s en andere betrokken disciplines in de zorgverlening.
en de patiëntencategorie als geheel. Geeft aan wat de verbeteringen van de kwaliteit van zorg betekenen voor de organisatie van zorg (mesoniveau). Gaat efficiënt en kostenbewust om met materialen en financiële middelen.
afdeling.
standpunt in. Bespreekt opvallende actualiteiten in de zorg gericht op de patiëntencategorie. Beziet de organisatie en de cultuur van de afdeling met een kritische blik en bespreekt opvallende punten. Neemt positie in als actief meedenkend, kritisch en professioneel teamlid.
Gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden om het gesprek aan te gaan met collega’s over het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Werkt samen met collega’s en andere disciplines aan het verbeteren van zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg.
Gebruikt gepaste communicatieve vaardigheden toe in het geven van feedback en instructie. Bespreekt knelpunten op gebied van begeleiding met de werkbegeleiders. Bouwt een samenwerkingsrelatie op met een nieuwe collega of stagiair.
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en genomen besluiten rondom coördinatie en continuïteit van zorg toe en verantwoord deze vanuit belang van de zorgvrager en belang van de organisatie. Evalueert de geboden zorg van zichzelf en de gedelegeerde taken. Maakt eigen rol als regisseur bespreekbaar met betrekking tot samenwerking tussen collega's onderling en in relatie tot andere disciplines.
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en ondernomen acties met betrekking tot verbeteren van zorgprogrammering, verpleegbeleid en kwaliteit van zorg toe. Eigen standpunten over status zorgprogramma’s, verpleegbeleid en kwaliteitszorg bespreken. Sterke en minder sterke aandachtspunten in het functioneren in deze rol benoemen.
Licht denkproces over het beoordelen, maken van keuzes en ondernomen acties met betrekking tot (eigen) coaching toe. Kan aangeven wat het effect van eigen gedrag is in de samenwerking met collega's. Reflecteren op sterke en minder sterke punten binnen geven van feedback en instructie.
Gebruikt de juiste communicatieve vaardigheden om het gesprek aan te gaan met collega’s. In gesprek met collega’s eigen positie en beroepsidentiteit bespreekbaar maken. Respectvol omgaan met waarden, normen en beleving van collega’s. Laat zichzelf duidelijk zien en horen binnen het team. Kan positie innemen en waarborgen binnen de hiërarchie van een multidisciplinair samenwerkingsverband. Kan aangeven wat het effect is van de deskundigheidsbevorderin g op eigen ontwikkeling als professional. Verantwoord visie op zorg en standpunten binnen ethische dilemma’s en vertaalt dit naar concreet handelen. Kan sterke en zwakke punten benoemen in het functioneren in de rol van beroepsbeoefenaar. Aangeven hoe hij/zij zich ontwikkelt als
39
Reflecteert op eigen houding binnen het contact met de zorgvragers. Geeft aan welke sterke en minder sterke kanten hij/zij heeft in de zorgverlening.
Geeft aan welke sterke en minder sterke kanten hij/zijn heeft als belangenbehartiger van de zorgvrager en (her)formuleert van hieruit leervragen
verpleegkundig professional.
Beoordeling schriftelijke opdrachten Feedback door praktijk Beoordeling door stagedocent
Algemeen: Voldaan / Niet voldaan
Zorgverlener O-V-G
Voorbereiding: Voorbereidingsopdracht Diagnostische toets Stage-actieplan
Zorgdossier: casusbeschrijving anamnese + toelichting verpleegplan + toelichting per stap
Tussenevaluatie: Voobereidend verslag Feedbackformulie-ren werkbegeleiders Statusformulier
Eindverslag rol zorgverlener
Eindevaluatie: Voorbereidend verslag Feedbackformulie-ren werkbegeleiders Eindevaluatieformulier
Regisseur O-V-G
Eindverslag rol regisseur
Ontwerper O-V-G
Verslag evidencebased interventie Implementatieplan evidence-based interventie Presentatie verslag en implementatieplan evidence-based interventie
Coach O-V-G
Eindverslag rol coach
Beroepsbeoefenaar O-V-G
Bedrijfsethiek Verslag leerervaringen training agressiehantring Eindverslag rol beroepsbeoefenaar
Eindverslag rol ontwerper
40
Bijlage 3
Richtlijn casusbeschrijving
De eerste stageopdracht onder het maken van een zorgdossier in de rol van zorgverlener is het maken van een casusbeschrijving. Hieronder vind je de vragen die je kunt beantwoorden om een goede casus te schrijven. Periode vóór opname
-
Opname: observatie en diagnosestelling
-
-
Behandeling en verblijf
-
-
-
aandacht voor het individu in zijn sociale context; wat is zijn/haar voorgeschiedenis, hoe staat het met zijn/haar familie/omgeving. wel of niet opgenomen worden, na kortere of langere voorgeschiedenis van lichamelijke en/of psychosociale klachten. is de patiënt eerder opgenomen geweest (intra- of extramuraal)? om wie gaat het, waarom wordt / is hij/zij in de instelling opgenomen? in welke instelling wordt de patiënt opgenomen; op welke afdeling komt hij/zij dan terecht? Beschrijving van de afdeling van de patiënt. wat betekent opname voor de belevingswereld van de patiënt en zijn familie/omgeving (onderwerping aan een regime van een instelling/afdeling, van alle kanten bekeken en bevraagd worden veel informatie moeten verwerken)? wat betekent opgenomen worden voor het sociale en werkleven van de patiën? hoe komt de medische diagnosestelling tot stand; wat is het ziektebeeld/aandoening en wat zijn de oorzaken? welke complicaties zijn te verwachten bij dit ziektebeeld? verpleegkundige diagnoses moeten vastgesteld worden: welke verpleegkundige diagnoses of paramedische problemen spelen een rol bij de patiënt. Verpleegkundige diagnoses die kunnen voortvloeien uit de aandoening, het verblijf, de behandeling en die van invloed zijn op de activiteiten van het dagelijks leven van de patiënt. welke behandeling wordt voorgesteld/ingezet voor de patiënt op basis van de medische diagnose? Beschrijf de gekozen behandeling in het kort. wat zijn de gevolgen/bijwerkingen van de gekozen behandeling? welke verpleegkundige interventies moeten gepland en uitgevoerd worden op basis van de verpleegkundige diagnoses? met wie moet er overlegd worden over de behandeling en verpleging van de patiënt (welke disciplines zijn betrokken bij het multidisciplinaire overleg)? hoe wordt er contact onderhouden met familie/omgeving van de patiënt en wie doet dat? hoe gaat de patiënt om met medepatiënten?
41
Bijlage 4
Klinisch redeneren- redeneerhulp: VAKKmodel
Het VAKKmodel is een van de redeneerhulpen die je kunt gebruiken bij het toelichten van je keuzes in klinisch redeneren. In het eerste jaar heb je meerdere methodieken geoefend (bijvoorbeeld het Medisch Klinisch Redeneren model van Bakker, de SBAR en het VAKK model). In deze stage ga je verder met de stappen van VAKK. Door bij alle keuzes die je maakt in het verpleegkundig proces de vier letters van het VAKKmodel te beantwoorden, rafel je de keuzes uit elkaar en kun je je keuzes goed verantwoorden. In principe kun je de letters van VAKK voor elke situatie gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld ook dit model tijdens het terugkoppelen van je handelen aan je werkbegeleider in de stage.
V
Verzamelen van gegevens
Keuzes maken begint met observeren en het verzamelen van gegevens. Wat zie, hoor, ruik en weet je al van deze zorgvrager?
A
Analyse van gegevens
Orden de gegevens en onderbouw je analyse vanuit de literatuur.
K
Kwaliteitscontrole
Controleer je gegevens en analyse. Dit kun je controleren door literatuur te lezen, experts te bevragen of bij de zorgvrager te raden te gaan, of allebei, afhankelijk van wie bij de keuze betrokken is.
K
Keuze
Geef aan welk besluit je nu genomen hebt.
De stappen van het VAKKmodel zul je verder moeten vertalen naar de specifieke setting van de praktijk. Zo heeft elke patiëntencategorie andere screeningsinstrumenten die gebruikt kunnen worden om de situatie goed in beeld te krijgen. Voor een uitgebreide toelichting op klinisch redeneren aan de hand van het VAKKmodel, zie SharePoint: hoofdstuk 2 Besluitvorming uit Albersnagel, E. (2010). Diagnoses, resultaten & interventies. Stage-opdracht: In je stageportfolio werk je een anamnese uit en schrijf je een verpleegplan voor een zorgvrager op de afdeling. In de uitwerking van de anamnese, de verpleegkundige diagnoses en de interventies werk je in ieder geval de letters van het VAKKmodel uit. Voor de anamnese doe je dat 1 keer; bij de verpleegkundige diagnoses en interventies werk je het VAKKmodel uit voor elke diagnose die je gekozen hebt. Vorig jaar zijn de verschillende vragen uitgebreid aan de orde geweest. Aangezien het VAKK model een hulpmiddel is en geen doel op zich, zullen dit studiejaar niet alle vragen weer de revue passeren maar ga je aan de slag met het formuleren van eigen vragen passend bij de patiëntencategorie waarbij je stage loopt.
42
Anamnese V Verzamelen van gegevens
A K
K
-
Analyse van gegevens Kwaliteitscontrole Keuze
Diagnose V Verzamelen van gegevens
-
-
A
Analyse van gegevens
K
Kwaliteitscontrole -
K
Keuze
-
Bedenk minimaal 3 verdiepende leervragen die passen bij de anamnesefase van jouw client en zoek per leervraag relevante literatuur. Voorbeeld vragen kun je vinden in VAKK model leerjaar 2. Ga zo nodig in gesprek met je client/expert over deze leervragen. Geef de resultaten aan van de leervragen en onderbouw deze met bronnen. Zijn er verschillen of overeenkomsten uit de verschillende bronnen? Pas zo nodig de anamnese aan naar aanleiding van de nieuw gevonden informatie. Welke anamnese past het beste bij deze client, en waarom? Vul de definitief gekozen anamnese zo compleet mogelijk in.
Destilleer minimaal 5 hypothetische diagnoses vast op basis van de anamnese Bedenk minimaal 3 verdiepende leervragen die passen bij de diagnosefase van jouw cliënt en zoek per leervraag relevante literatuur. Check de mening van de cliënt en expert over deze leervragen. Geef de resultaten aan van de leervragen en onderbouw deze met bronnen. (literatuur: refereer volgens APA naar de bronnen, expert en cliënt). Zijn er verschillen of overeenkomsten uit de verschillende bronnen? Pas zo nodig de diagnoses aan naar aanleiding van de nieuw gevonden informatie. Stel drie definitieve diagnoses vast met behulp van de PES structuur vul deze in het definitieve verpleegplan.
Doel (beoogd resultaat): werk dit onderdeel uit per gekozen (definitieve) diagnose V Verzamelen van - Bedenk minimaal 3 verdiepende leervragen die passen bij de doelfase gegevens van jouw cliënt en zoek per leervraag relevante literatuur. - Check de mening van de cliënt en expert over deze leervragen. A Analyse van - Geef de resultaten aan van de leervragen en onderbouw deze met gegevens bronnen (literatuur: refereer volgens APA naar de bronnen, expert en cliënt). K Kwaliteitscontrole - Zijn de doelen SMART/RUMBA geformuleerd? - Zijn er verschillen of overeenkomsten uit de verschillende bronnen? - Pas zo nodig de doelen aan naar aanleiding van de nieuw gevonden informatie. K Keuze - Stel de definitieve doelen vast met behulp van de SMART/RUMBA criteria vul deze in het definitieve verpleegplan.
Interventies: werk dit onderdeel uit per gekozen (definitieve) diagnose V Verzamelen van Bedenk minimaal 3 verdiepende leervragen die passen bij de gegevens interventiefase van jouw cliënt en zoek per leervraag relevante literatuur. 43
A Analyse van gegevens K Kwaliteitscontrole
-
-
K Keuze
-
Check de mening van de cliënt en expert over deze leervragen. Geef de resultaten aan van de leervragen en onderbouw deze met bronnen (literatuur : refereer volgens APA naar de bronnen, expert en cliënt). Zijn er verschillen of overeenkomsten uit de verschillende bronnen? Pas zo nodig de doelen aan naar aanleiding van de nieuw gevonden informatie. Bepaal de definitieve interventies en vul deze in het definitieve verpleegplan.
Evaluatie: werk dit onderdeel uit per gekozen (definitieve) diagnose - Beschrijf in het kort hoe je wilt gaan evalueren. Bijvoorbeeld aan de hand van gesprek met patiënt en/of naasten, observatie, met behulp van een meetinstrument? (zie DOEL) - Wat is de indicator (zie DOEL), die je wilt meten om je doel te evalueren en verwerk dit in je verpleegplan. - Indien er gegevens bekend zijn over de evaluatie, neem dit ook op in je verpleegplan.
44
Definitieve verpleegplan, onderbouwd door VAKK Cliënt: Geboortedatum: Vpk diagnose (PES)
Doel
Interventie
Evaluatie
1
2
3
45
Bijlage 5
Opdracht bedrijfsethiek
In het tweede jaar heb je een basistraining in ethisch redeneren gehad. In dat kader heb je een individuele casus in de zorgverlening besproken aan de hand van het ‘stappenplan bij morele problemen’. In het derde jaar is ethiek toegespitst op bedrijfsethiek (ook wel organisatie-ethiek genoemd) en straks in het vierde jaar staat het juiste handelen als professional centraal. Wat is nu bedrijfsethiek? In het kort komt het hier op neer dat je voor elke patiënt het beste voor heb maar dat je bij het verplegen van patiënten altijd medeafhankelijk bent van de manier HOE de zorg is georganiseerd is. Op de ene afdeling is die beter dan op een andere afdeling. Je wilt wel goede zorg verlenen maar door de organisatie lukt dat vaak niet. Ethiek in het derde jaar staat in het teken van het verlenen van goede zorg maar ook van de bewustwording dat de organisatie van grote invloed is op de geleverde kwaliteit! Omdat je nu eenmaal een onderdeel bent van die organisatie (ook als student) ben je medeverantwoordelijk voor de goede zorg die jij en de afdeling wilt leveren. Dat betekent dat je bewust moet worden van de positieve maar ook negatieve elementen van de organisatie die van invloed zijn op de goede zorg. De opdracht bedrijfsethiek helpt je bij het bewust worden van de verschillende elementen die van invloed zijn. Van een verpleegkundige op HBO-niveau mag je verwachten dat deze een bijdrage levert om storende elementen op te sporen en deze vervolgens op te lossen. Voorbeelden van storende elementen zijn: een niet goed doordacht rooster waardoor je de ene dag met 3 verpleegkundigen op een afdeling staat en de volgende dag met 7 verpleegkundigen; protocollen die er wel zijn maar al 7 jaar niet zijn herzien en niet gebaseerd zijn op de meest recente onderzoeken; artsenvisites die op een onmogelijk tijdstip zijn gepland waardoor het werk van de verpleegkundigen in het honderd loopt; de toenemende werkdruk omdat de ligduur verkort is maar de formatie (de hoeveelheid personeel) daarop niet is aangepast. Enzovoort. Doel van de opdracht bedrijfsethiek is inzicht te verwerven in de eisen en gewoonten van een organisatie voor zover deze met een moreel probleem samenhangen. Dat vormt een voorwaarde om daarmee te kunnen omgaan. Opdracht Het verdient aanbeveling voor deze opdracht een koppel met een medestudent te vormen. Twee weten nu eenmaal meer dan één! Alleen al door het lezen van het verslag van een ander zul je nieuwe ideeën opdoen. Als je daarnaast samen elkaars stukken bespreekt en bepaalde punten aan de ander moet uitleggen, kan dat je doen beseffen dat je bijv. gedeelten van je verslag moet verhelderen of meer profileren. Maximaal profijt heb je van elkaar als een soortgelijke casus het vertrekpunt vormt. Bij het onderdeel bedrijfsethiek staat de volgende opdracht centraal: 1) Haal zoveel mogelijk ervaringen voor de geest van je stage of werk, ervaringen die je kunt gebruiken voor de opdracht. Daarna kies je er één uit. De gekozen ervaring moet duidelijk met de verpleegkundige zorgverlening te maken hebben maar moet ook duidelijk te maken hebben met de organisatie van de afdeling of instelling. 2) Schrijf nu je voorbeeld, je ‘casus’ uit. Zorg dat deze voor niet-betrokkenen duidelijk is. Neem de privacy-regels erbij in acht. (Zie bijlage 7, de privacyrichtlijn.) 46
3) De ‘casus’ wordt besproken volgens een verkorte en aangepaste versie van het ‘stappenplan bij morele problemen’ van ethisch redeneren uit het 2e jaar:
Stappenplan bij een bedrijfsethisch probleem I.B: Wat is de morele vraag? Formuleer deze vraag vanuit jouw rol als verpleegkundige. Zorg ervoor dat de betrokkenheid van de organisatie bij het morele probleem in de formulering van de vraag doorklinkt. II.BB: bij deze stap wordt de organisatie geanalyseerd voor zover deze met het morele probleem te maken heeft. Je kunt daarbij gebruik maken van de volgende hulpvragen (behandel enkel die vragen die voor de verheldering van jouw morele probleem van belang zijn): - Welke partijen (personen of groepen) zijn bij het probleem betrokken? Hebben deze partijen bepaalde eigenbelangen, voorrechten of voorkeuren? - Hoe komt beleid op de afdeling tot stand? - Met welke zaken moeten leidinggevenden rekening houden (bijv. beleid van artsen, beleid van de instelling, beleid van zorgverzekeraars, beleid van de overheid, wetgeving)? - Hebben bepaalde personen op de afdeling meer invloed dan anderen? (Bijv. omdat ze langer met de afdeling verbonden zijn.) - Wat is volgens jou kenmerkend voor de cultuur van de afdeling? II.C-E: een uitwerking van de argumenten, waarden en belangen. - (II.C) De morele vraag (I.B) vraagt of een bepaald handelen juist is. Wat zijn de argumenten vóór de juistheid van dit handelen, en wat zijn de argumenten ertégen? Anders gezegd, herhaal de morele vraag en beantwoord deze dan in de zin van ‘ja, want …’ en ‘nee, want ...’ Noem alle redelijke argumenten voor en tegen die je kunt bedenken, los van je eigen mening daarover. - (II.D) Als bij een argument een morele waarde beoogd wordt, geef dat dan aan bij dat argument en geef aan om welke waarde het precies gaat. - (II.E) . Als een bepaald argument door een (niet-moreel) belang wordt ingegeven, geef dat aan bij dat argument aan en geef aan om welk belang het precies gaat. (N.B. Bij belangen gaat het in de ethiek om andere drijfveren dan die bij waarden genoemd worden.). - Je kunt argumenten vanuit verschillende gezichtspunten formuleren. Breng echter, in overeenstemming met de aard van de opdracht, in ieder geval naast argumenten vanuit professionele waarden ook argumenten vanuit belangen van de organisatie naar voren. III.A: een afweging van de waarden. Door welke waarde(n) laat jij je bij het morele probleem vooral leiden? Geef een korte toelichting hierbij. Als een bepaald belang ook een hele belangrijke rol voor jou speelt, dan kun je óók dat bij deze stap vermelden. III.B: de ontwikkeling van een strategie om het probleem aan te pakken. Geef stap voor stap aan hoe je tot een bepaald beleid van de afdeling (organisatie) inzake het morele probleem kunt komen. Je streeft een haalbare en werkbare oplossing na maar legt daarbij de lat niet te laag (maakt het jezelf niet te gemakkelijk). Je kunt hierbij onderscheid maken tussen wat op korte termijn mogelijk is en wat op langere termijn. Geef in het kader van deze stap je rekenschap van de voor- en nadelen van het voorgestane beleid voor de verschillende betrokkenen. III.C: geef de morele kwaliteiten aan welke voor de uitvoering van deze strategie nodig zijn, plus een korte toelichting daarbij.
4) a) Het zal meestal nodig zijn met het oog op deze opdracht je kennis van ethiek en ethische begrippen op te frissen. Raadpleeg hiervoor de hieronder genoemde algemene ethische literatuur (ook de toepassing van de begrippen in de casusbesprekingen daarin!). b) Als je om welke reden ook niet bij de workshop kon zijn, zul je bij de bespreking van je eigen casus 2x op relevante wijze moeten verwijzen naar hieronder genoemde algemene ethische literatuur (of literatuur waarvoor je toestemming van de docent hebt). De bedoeling van deze opdracht is je afwezigheid tijdens de workshop enigszins te compenseren zodat je toch de opdracht goed kunt uitvoeren. Gebruik deze opdracht dus om zwakke plekken in je kennis te verstevigen. 47
5) Voor elke student geldt: verdiep je in bedrijfsethische literatuur en verwijs daar in je uitwerking van de opdracht minimaal 2x daarnaar (volgens de gebruikelijke regels; met vermelding van de geraadpleegde bladzijden). Deze verwijzingen moeten ten minste op twee verschillende, gedegen artikelen betrekking hebben of ten minste op één boek. 6) Behalve deze opdracht schrijf je een korte reflectie waarin je aangeeft wat je van de opdracht geleerd hebt en wat je nog meer in verband met het onderwerp zou willen leren. Als je samengewerkt hebt met een ander, geef dat dan ook aan en ook of dat tot verbetering van je uitwerking heeft geleid. Algemene ethische literatuur Voor het - goede - gebruik van ethische begrippen word je verwezen naar Hertog, C. den (2015), ‘Ethische reflectie - ontwikkelversie’, op de ethieksite: https://onderwijsteams.sharepoint.hu.nl/fg/ethiek-fg (vgl. hoofdstuk 6 in Koetsenruijter, R, & Heide, W. van der (2014), Reflecteren: Handvatten voor verpleegkundigen, Den Haag: Boom Lemma). Bedrijfsethische literatuur - Dartel, H. van (2012), Ethiekbeleid voor zorgorganisaties: een handelingsgericht perspectief, Assen, Van Gorcum. Dit is een belangrijk proefschrift maar wel erg uitgebreid. De samenvatting ervan staat op de ethieksite. Verder kun je zoeken naar besprekingen ervan. Google bijv. met het eerste deel van de titel tussen dubbele aanhalingstekens. - Struijs, A. & Vathorst, S. van de (2009), Dilemma’s van verpleegkundigen en verzorgenden (Signalering ethiek en gezondheid, no. 4), Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid / Raad voor Volksgezondheid & Zorg. (Te downloaden via www.ceg.nl of www.rvz.net). - Tenwolde, H. & Houtlosser, M., Verpleegethiek, Baarn: HB Uitgevers, 2009. Hieruit hoofdstuk 4 ‘Werken in een organisatie’. - Zorgvisie (tijdschrift aanwezig in de mediatheek). Zoek een passend artikel hieruit en bestudeer dit. - Zoek in CINAHL of Google Scholar met trefwoorden als “organizational ethics” / “organisational ethics” (tussen dubbele aanhalingstekens) en bijv. nursing. Wees, als altijd, kritisch in de keuze van wat je op deze wijze vindt.
48
Bijlage 6
Feedbackformulier werkbegeleiders / collega’s t.b.v. presentatie EBI (Evidence-based interventie en implementatieplan)
Gedurende het stageonderwijs schrijft de student een verslag over een evidence-based interventie en maakt hiervan een implementatieplan t.b.v. de praktijk. De resultaten van beide opdrachten worden gepresenteerd op de afdeling. Als bewijsmateriaal voor het stageportfolio wordt een feedbackformulier gevraagd van de werkbegeleider en/of collega’s. Het hieronderstaande formulier kan hiervoor gebruikt worden.
Feedbackformulier werkbegeleiders stageopdracht praktijkleren 3 Naam student: Studentnummer: Onderwerp stageopdracht: Presentatie resultaten verslag evidence-based interventie en implementatieplan. Is weergegeven inhoud correct? Feedback op logische argumentatie en verantwoording gemaakte keuzes:
Feedback op inhoud: sterke punten en aandachtspunten / leerpunten:
Naam werkbegeleider / collega
Plaats en datum
Handtekening
Handtekening van student voor akkoord:
49
Bijlage 7
Privacyrichtlijn
Tijdens de stage word je met veel, persoonlijke, informatie geconfronteerd. Het is belangrijk dat je op een goede manier met de informatie, die je ter oren is gekomen, om gaat. Hieronder staat de privacyrichtlijn beschreven. We gaan er van uit dat je je houdt aan deze richtlijn, zowel in de dagelijkse gang van zaken op de afdeling, als in gesprekken met vrienden en familie als bij het schrijven (en inleveren) van verslagen.
Privacyrichtlijn
Als zorgprofessional praat men niet over patiënten (“zorgvragers”) behalve wanneer dat in het kader van een overleg nodig is met het oog op het verlenen van goede zorg. Voor verslagen in het algemeen, dus ook die in het kader van stages, geldt dat in casusbeschrijvingen en -besprekingen de privacy van de patiënt en andere betrokkenen in acht moet worden genomen. Dit betekent dat namen van patiënten en/of zorgverleners niet worden vermeld. Hetzelfde geldt voor het vermelden van andere gegevens die, samen met de medische en sociale gegevens in de casusbeschrijving, gemakkelijk tot identificatie van een patiënt zouden kunnen leiden. Denk hierbij aan gegevens zoals initialen, adres, woonplaats, geboortedatum, burgerservicenummer, een uniek beroep en namen van betreffende instellingen. Neem met het oog op een goede uitvoering van deze aanwijzingen ook de volgende regels in acht: vermeld niet de naam van een instelling of afdeling waar de casus betrekking op heeft, maar wel de soort van instelling en afdeling; als je in verband met de aard van de opdracht van school naar een specifiek document van de instelling of van de afdeling verwijst, zul je dat enkel in algemene termen zoals bijvoorbeeld “visie”, protocol of beleidstuk betreffende … doen (dit geldt ook voor de literatuurlijst); indien je gefingeerde gegevens gebruikt, geef dit dan uitdrukkelijk aan; vermijd een al te precieze beschrijving van iemands leeftijd (noteer daarvoor in de plaats bijvoorbeeld “ongeveer zeventig” of “in de zeventig”). Met name bij jonge kinderen kan het echter soms noodzakelijk zijn een exactere leeftijd te vermelden. Van belang is verder: dat het kopiëren van (delen uit) een patiëntendossier in het algemeen niet is toegestaan. Informeer op je stageadres welke regels daarover in de instelling worden gehanteerd; dat aan derden volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) zonder toestemming van de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van het dossier mogen worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt; dat het publiceren van beelden (foto/film/animatie) van patiënten en patiëntgegevens op sociale media zonder schriftelijke toestemming van de patiënt niet is toegestaan; artikel 88 Wet BIG: “Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.” MES-FG (Medisch-Ethische Screeningscommissie van de FG), 2013
50
Bijlage 8
Inlevereisen stageportfolio
Schriftelijke beroepsopdrachten, en dus ook het stageportfolio dienen bij inlevering te voldoen aan een aantal eisen alvorens ze inhoudelijk worden beoordeeld. Onderstaande criteria gelden voor alle schriftelijke beroepsopdrachten, die voor toetsing en beoordeling worden ingeleverd bij de Bacheloropleiding Verpleegkunde: 1. Het stageportfolio is op tijd ingeleverd. 2. Het voorblad is een titelpagina met vermelding van: titel, namen, studentnummer, studiegroep, naam cursus, docent en inleverdatum. 3. Inhoud portfolio: zie onder toetsing (4.2) 4. Het document bevat een duidelijke alineaopbouw en alineaverbanden. 5. De bronvermeldingen in de tekst en de literatuurlijst zijn opgesteld volgens de APA-normen. 6. De tekst is geschreven in correct en helder Nederlands. 7. Het gekozen lettertype is Arial 11 (12 voor dyslexie). 8. Alle pagina’s, behalve het voorblad, zijn genummerd. 9. De lay-out ondersteunt de overzichtelijkheid en de leesbaarheid. Als aan bovenstaande inlevereisen niet voldaan is, wordt het stageportfolio niet beoordeeld. Het stageportfolio lever je in via de inleverbieb. Volg bij inlevering van je stageportfolio de volgende werkwijze: Sla je bestand op met de naam B-studentnummer-studentnaam-cursuscode en toets Voorbeeld: B-234567-Marie de Groot-GVE-2.PL2-15 Stageportfolio. NB: check in je eigen studievoortgangsoverzicht welke cursuscode voor jou geldt. Upload je bestand in de Inleverbieb 2015-2016 op SharePoint: https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fg/3/GVE-INLVR-15/default.aspx. Voor de eindevaluatie heb je reeds een beoordelingsformulier opgestart, zie de link onder praktijkleren 3. De docent zal een beoordelingsformulier voor het stageportfolio aanmaken. Beide formulieren worden automatisch gearchiveerd.
51
Bijlage 9
Jaar Inhoud
Formulier mondelinge evaluatie
Cursus PL Groep / route Docent Aantal studenten Wat vinden jullie van de inhoudelijke afstemming van de verschillende werkvormen (hoorcolleges, workshops, profielbegeleiding)
schrijfruimte Vinden jullie de (onderwijs) doelstelling van de werkvormen van voldoende niveau? (m.a.w.:Biedt het onderwijs jullie voldoende uitdaging?) schrijfruimte Vinden jullie de aangeboden opdrachten in deze cursus van voldoende niveau? (te makkelijk / te moeilijk: en waar ligt dat dan aan) schrijfruimte Werkvorm
Sluiten de inhoud en vorm van de werkvormen aan bij jullie de leerwensen en leerbehoeften?(denk aan sturing, begeleiding, zelfstandigheid).
schrijfruimte Zijn de doelen van de verschillende stage opdrachten duidelijk voor jullie? schrijfruimte Bereiken de werkvormen (hoorcolleges en workshops) hun doel (vaardigheden en kennisoverdracht)? (dus uitvragen of de hoorcolleges hun begrip vergroot, de workshops en profielbegeleiding hen helpt om de kennis toe te passen) schrijfruimte Toetsing schrijfruimte
Is het van te voren voor jullie duidelijk waarop jullie getoetst worden? Is het van voren voor jullie duidelijk op welke manier getoetst zal worden?
schrijfruimte Organisatie schrijfruimte
Biedt de cursushandleiding volledige informatie? Op welke punten wel/ niet? Is de cursushandleiding helder geschreven (taalkundig)? Hoe kan het beter?
schrijfruimte Zijn jullie tevreden over de volgorde en de weken waarin de werkvormen (hoorcolleges, workshops, profielbegeleiding) geroosterd zijn? schrijfruimte Begeleiding
Hoe vonden jullie de begeleiding van de stagedocent / profielbegeleider van de opleiding?
schrijfruimte Hoe vonden jullie de begeleiding van de werkbegeleider van de stage-instelling? schrijfruimte
52