fff fff f f ff f ff ff fff ff ff Op weg naar krachtige verbindingen met de arbeidsmarkt
Ruim baan voor praktijkleren Strategisch beleidsplan
verenigde kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 30 juni 2005
Ruim baan voor praktijkleren f p3
Voorwoord
Goed beroepsonderwijs is verbonden met zijn maatschappelijke omgeving. Het bedrijfsleven staat daarbij centraal: als vrager van gekwalificeerde werknemers en als medeopleider van aan-
f
staande beroepsbeoefenaars. Overheid en (beroeps)onderwijs zijn onmisbare partners voor de kenniscentra. Vanuit de optiek van de versterking van de arbeidsmarkt dragen kenniscentra bij aan de voortdurende verbetering van het praktijkleren door bedrijven te ondersteunen bij het ontwikkelen van professionals. De kenniscentra doen dat op landelijk, sectoraal en regionaal niveau en samen met hun professionele partner: het (beroeps)onderwijs. De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven staan zelf ook krachtig in verbinding met hun omgeving: met brancheorganisaties, bedrijven en instellingen, scholen, overheden en alle anderen die een rol spelen bij het beroepsonderwijs. De kenniscentra zoeken in toenemende mate de verbinding met elkaar vanuit de overtuiging
f
dat dat de kwaliteit van hun dienstverlening kan verbeteren en hun positionering kan versterken. Colo is de vereniging van de kenniscentra en vormt een dynamisch platform waar gemeenschappelijk beleid ontwikkeld wordt en waar onderlinge samenwerking vorm krijgt. Dit strategisch plan is dan ook tot stand gekomen op basis van de visies en ambities van alle negentien kenniscentra en door middel van een uitgebreide gedachtewisseling hierover. Het aldus totstandgekomen gezamenlijk beleid is niet vrijblijvend. Het stelt eisen aan elk van de kenniscentra en vanzelfsprekend ook aan hun vereniging, Colo. Samen willen wij optimaal inspelen op de verwachtingen en de wensen van onze ketenpartners om de arbeidsmarkt blijvend te kunnen voorzien van gekwalificeerde werknemers, nu en in de
f
toekomst. Dat is niet alleen in het belang van de economische ontwikkeling, maar draagt ook bij aan de bevordering van de sociale cohesie in ons land. Dat is de maatschappelijke opdracht van de verenigde kenniscentra.
Paula Swenker,
Rob Martinot,
voorzitter
directeur
f
Ruim baan voor praktijkleren f p4
Een dynamische omgeving vraagt om dynamische kenniscentra
De wereld van de kenniscentra is volop in beweging. In de samenleving worden kennis en
f
diensten belangrijker dan industriële producten. Overheid, bedrijfsleven, beroepsonderwijs en (toekomstige) werknemers stellen veranderde en veranderende eisen. Kenniscentra zullen deze dynamiek vanuit een dynamische attitude moeten beantwoorden. Deze opstelling vormt het kompas voor hun strategische beleid voor de komende jaren. De positie van het beroepsonderwijs en de aansturing ervan door de overheid veranderen: deregulering op landelijke schaal, toenemende invloed van Europa en tegelijkertijd regionale inbedding. Onderwijs en meer specifiek het duaal leren worden steeds vaker ingezet als instrument voor het oplossen van maat-schappelijke problemen, zoals jeugdwerkloosheid. Ontwikkeling is er ook op de arbeidsmarkt. Bedrijven werken meer procesgericht. Dat vereist modern vakmanschap waarbij naast specialistische kennis en vaardigheden ook vraag is naar
f
multifunctionaliteit, innovatie, samenwerking en ondernemerszin. In het bedrijfsleven is op veel plaatsen sprake van concentratie, fusie en samenwerking en vindt de discussie plaats over de verhouding sectoraal/regionaal/internationaal. In het beroepsonderwijs zien we een grote verscheidenheid in visie en aanpak. Scholen willen maximale ruimte om hun maatschappelijke opdracht te kunnen vervullen. De komende jaren gaat veel aandacht uit naar het herontwerp van het beroepsonderwijs. Competentieontwikkeling staat daarbij centraal. Tenslotte verandert ook de (toekomstige) werknemer. Mensen nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun loopbaanontwikkeling. We vinden het steeds vanzelfsprekender dat we ons
f
leven lang leren. Deze dynamiek in onze omgeving vraagt om een reactie van de kenniscentra, zowel individueel, in (flexibel samengestelde) clusters, als gezamenlijk in het verenigingsverband van Colo. Al verschillen de intensiteit en het tempo waarin elk van de kenniscentra te maken krijgt met de aangegeven veranderingen, vanuit een gedeelde visie en ambitie zullen ze beter in staat zijn een antwoord te geven op de vragen van de toekomst. Ondanks alle nadruk op autonomie en verscheidenheid is de bron waaruit de kenniscentra putten (wetgeving en overheidsfinanciering) gelijk. Met name op het gebied van wettelijke taken zijn daarom bindende afspraken binnen de vereniging van kenniscentra noodzakelijk.
f
Uitgangspunt hierbij moet zijn: - dienstverlening en maatwerk in plaats van formaliteit en uniformiteit - innoveren in plaats van beheren - regionaal naast landelijk en sectoraal
Ruim baan voor praktijkleren f p5
Identiteit kenniscentra
De strategie van de kenniscentra is gebaseerd op een gedeelde en gedragen visie over hun maatschappelijke functies. Voor kenniscentra is het sectoraal bedrijfsleven het vertrekpunt van
f
hun activiteiten ten behoeve van het beroepsonderwijs. Hun doel is om de arbeidsmarkt te voorzien van voldoende gekwalificeerde werknemers en deze een perspectiefvolle loopbaan te bieden. Ook hebben kenniscentra als doel om (toekomstig) ondernemerschap in de branche te bevorderen. Daarmee vormen kenniscentra een belangrijke aanvulling op het onderwijsstelsel dat vooral vanuit het perspectief van de individuele leerling werkt. Kenniscentra zorgen voor de checks and balances, voor het evenwicht in het beroepsonderwijs. Naast de ministeries van Onderwijs (OCW) en Landbouw (LNV) zijn ook de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Economische Zaken (EZ) in toenemende mate belangrijke samenwerkingspartners. Het inrichten van de projectdirectie Leren en Werken door OCW en SZW is een belangrijke ontwikkeling. Op regionaal niveau bouwen de kenniscentra aan allianties met de Raad voor Werk en Inkomen (RWI), de Centra voor Werk en Inkomen
f
(CWI), uitzend- en detacheringbedrijven, gemeenten, enzovoort. In internationaal verband zijn goede contacten met de Europese Unie en relevante organisaties op het terrein van de arbeidsmarkt en onderwijs van toenemend belang. Als het gaat om de ontwikkeling van professionals in het bedrijfsleven is de grens van het mbo-niveau willekeurig en kunstmatig. De arbeidsmarkt kent een andere structurering en dynamiek dan het onderwijs. Ook het vmbo en het hbo vragen om afstemming en verbinding. Kenniscentra vervullen een rol in de gehele beroepskolom. Naast de instroom in het middelbaar beroepsonderwijs willen de kenniscentra een rol vervullen op het gebied van de doorstroom vmbo-mbo en mbo-hbo en de uitstroom naar de arbeidsmarkt. Hun meerwaarde zit lang niet altijd op het uitvoerende vlak, maar juist op het gebied van informatie, onderzoek en advisering. Een ‘leven lang leren’ staat uitdrukkelijk op de agenda.
f
Minstens de helft van het beroepsonderwijs wordt uitgevoerd in het bedrijfsleven. Door het competentiegericht leren zal de omvang nog toenemen. Daarmee komt de vraag van het eigenaarschap van het beroepsonderwijs -en van de financiering ervan- nadrukkelijk in beeld. Het bedrijfsleven is tenminste mede-eigenaar van het beroepsonderwijs en de kenniscentra ondersteunen en bevorderen de kwaliteit van het praktijkleren. Kenniscentra vervullen vier rollen: - zij verbinden de werelden van bedrijfsleven en beroepsonderwijs op (inter)nationaal, regionaal en bilateraal niveau en zij bieden een platform voor de dialoog tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs - zij verzamelen, bewerken en distribueren kennis op het gebied van arbeidsmarkt, opleiden en (praktijk)leren - zij ondersteunen bedrijven bij het leren op de werkplek - zij verlenen diensten ter ondersteuning van opleidings- en leerprocessen aan bedrijven, scholen en desgevraagd aan individuen
f
Ruim baan voor praktijkleren f p6
Om de uitoefening van deze rollen te versterken, is de komende jaren bijzondere aandacht nodig voor drie strategische thema’s: innovatie, Europa en de regio en good governance.
Innovatie
f
Bij de behoefte aan dynamiek, flexibiliteit, maatwerk en ondernemerschap van de stakeholders past geen formele organisatie die alleen regels toepast en controleert. Als kenniscentra kiezen we ervoor om ons dienstverlenend op te stellen. Goed doen wat we moeten doen en dat innovatiever en zakelijker. We denken mee en vooruit, samen met onze klanten en we doen wat we afspreken. Kenniscentra beschikken over veel kennis van de arbeidsmarkt, van technologische en sociale innovaties in de branches en van (praktijk)leren. Medewerkers van kenniscentra verzamelen, verrijken en delen die kennis met hun stakeholders. Het perspectief van regionaal partnership wordt daarbij belangrijker.
Europa en de regio
f
Europa zal meer invloed krijgen op de kwalificatiestructuren van de verschillende lidstaten. Mobiliteit in Europa is gebaat bij transparantie en een uniform framework. Maar ook op het gebied van de buitenlandse beroepspraktijkvorming geldt dat afstemming op de Europese ontwikkelingen steeds belangrijker wordt. Het is een belangrijke uitdaging voor de kenniscentra om de verbinding tussen het Europese en nationale niveau vorm te geven. Voor de beroepspraktijkvorming is de regio van toenemend belang. Als talentontwikkeling het uitgangspunt is voor het onderwijs zullen er passende leersituaties bij de ambities en mogelijkheden van leerlingen gezocht moeten worden. Daarvoor zijn niet alleen voldoende, goede leerbedrijven nodig. Ook de transparantie en toegankelijkheid van het aanbod van leerplaatsen en de verhoging van de kwaliteit van het (praktijk)leren in bedrijven vraagt om een op de regi-
f
onale behoeften afgestemd aanbod. Naast het microniveau (school-bedrijf-leerling-adviseur) wordt het meso-niveau steeds belangrijker voor de kenniscentra. Steeds meer beleid op het terrein van werken en leren komt in de regio tot stand. Gemeenten, provincies, CWI’s, Kamers van Koophandel en samenwerkingsverbanden nemen hiertoe het initiatief. Het is van belang dat de kenniscentra vanuit dit perspectief hun dienstverlening inrichten en zo op relevante bestuurlijke niveaus participeren en gekend worden.
Good governance Verantwoording en toezicht zijn de manieren waarop kenniscentra publiek laten zien hoe ze omgaan met hun wettelijke opdracht, publieke middelen en de verhouding tussen publieke en
f
private middelen. Het thema “good governance” is in navolging van de commissie Tabaksblat nu ook in zwang voor zelfstandige bestuursorganen, zoals de kenniscentra. Kenniscentra zullen pro-actief een good governance code ontwikkelen als paraplu voor reeds ontwikkelde bestuurlijke en verantwoordingsinstrumenten.
Ruim baan voor praktijkleren f p7
Samenwerking
De kenniscentra zijn zich er van bewust dat zij intensief zullen moeten samenwerken om hun maatschappelijke rol optimaal te kunnen vervullen.
f
Krachtige individuele identiteiten vormen de basis voor een goede samen-werking in verenigingsverband. Alleen sterke kenniscentra die op eigen wijze en met geloof in eigen kwaliteit invulling geven aan hun maatschappelijke taken zijn in staat intensief en met onderling vertrouwen samen te werken. Die samenwerking krijgt op drie terreinen gestalte: - coördinatie - coalitie - coöperatie Coördinatie geldt in het bijzonder waar de overheid als wetgever en financier van de ken-
f
niscentra een gezamenlijke performance verwacht. Maar ook het onderwijs vraagt om meer samenhang en een gemeenschappelijk performanceniveau van taakinvulling. Coalitievorming houdt in dat de kenniscentra vanuit een gedeelde visie de toekomst verkennen, scenario’s ontwikkelen, allianties sluiten, projecten uitvoeren en lobbyen bij relevante partijen. Coöperatie vindt vooral plaats op het gebied van de bedrijfsvoering en is gericht op te behalen efficiencyvoordelen. De verenigde kenniscentra zullen op deze terreinen steeds meer bindende afspraken maken waaraan zij zich zullen houden. Kenniscentra zijn bereid zich voor de uitvoering van deze
f
afspraken breed te verantwoorden.
f
Ruim baan voor praktijkleren f p8
Van strategie naar actie
De verenigde kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven hanteren de volgende uitgangspun-
f
ten voor de strategie voor de komende jaren: - Kenniscentra werken vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt en zoeken strategisch en operationeel partnership met relevante actoren op het gebied van de arbeidsmarkt. - Kenniscentra transformeren zich van voorschrijvende en controlerende instituten naar vraaggestuurde, dienstverlenende partners. - Kenniscentra verzamelen, bewerken en delen kennis op het gebied van technologische vernieuwingen, arbeidsmarkt en praktijkleren. - Kenniscentra leveren desgevraagd een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van beroepsonderwijs en arbeidsmarkt. - Kenniscentra weten zich verantwoordelijk voor een kwalificatiestructuur die optimaal aansluit bij het Europese kwalificatieframework en de regio voldoende ruimte biedt voor maat-
f
werk en nieuwe initiatieven. - Kenniscentra zorgen voor een transparant en toegankelijk systeem voor de opleidings- en arbeidsmarktinformatie op landelijk en regionaal niveau. - Kenniscentra werpen zich op als bevorderaar van het buitenschoolse praktijkleren en in dat kader zorgen zij voor voldoende praktijkleerplekken, werken zij systematisch aan de verhoging van de kwaliteit van het praktijkleren in de bedrijven en ondersteunen zij bedrijven bij de invoering van het competentiegericht leren. - Kenniscentra zorgen voor een goed systeem van bestuur, verantwoording en toezicht. Daartoe ontwikkelen zij een good governance code die voor de leden van de vereniging verplicht is. - Kenniscentra gaan nauwer met elkaar samenwerken. Op het terrein van de wettelijke taken
f
maken zij bindende afspraken over de aanpak en de kwaliteit van hun dienstverlening. In verenigingsverband leiden deze uitgangspunten tot een aantal actiepunten. Bij de uitvoering hiervan neemt Colo (bestuur en bureau) het initiatief, vanzelfsprekend in zo nauw mogelijk overleg met en betrokkenheid van de leden. De actiepunten komen herkenbaar terug in de jaarplannen en prestatiebegrotingen vanaf 2006.
f
Ruim baan voor praktijkleren f p9
1. Wetgeving Colo participeert actief in het traject dat de komende jaren zal leiden tot herziening van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs met als inzet de positie van leerbedrijven en de ondersteunende rol van de kenniscentra te verankeren.
2. Good governance
f
Colo zal in 2005 een commissie instellen met gezaghebbende vertegen-woordigers van het bedrijfsleven en het onderwijs die het bestuur adviseert over een code die bindend is voor de verenigde kenniscentra.
3. Lobby Colo zal de maatschappelijke functie van de kenniscentra voortdurend en systematisch onder de aandacht brengen van belangrijke stakeholders, zoals de politiek, de overheid (naast OCW en LNV vooral ook SZW en EZ), de centrale sociale partners en landelijke onderwijsorganisaties. Dit gebeurt o.a. door public affairs verder uit te bouwen en te professionaliseren.
4. Arbeidsmarktinformatie
f
Colo biedt een kader voor het beschikbaar stellen van arbeidsmarktinformatie door de kenniscentra, stimuleert het gebruik van gelegitimeerde onderzoeks-bronnen en onderhoudt een netwerk van onderzoeksinstanties. Colo bundelt deze arbeidsmarktinformatie en zorgt voor een gezamenlijke, gebruikers-vriendelijke presentatie.
5. Kwalificatiestructuur Colo stimuleert en coördineert de kwaliteit van de door de kenniscentra op te stellen kwalificatieprofielen. In dat kader is Colo verantwoordelijk voor het coördinatiepunt kwalificatiestructuur waarin uitvoering wordt gegeven aan bindende afspraken tussen de leden over de wijze van totstandkoming, vorm, inhoud en samenhang van de kwalificatieprofielen. Colo onderzoekt de aansluiting van de kwalificatiestructuur op Europese standaarden.
f
6. Beroepspraktijkvorming en de regio Colo faciliteert het proces waarin kenniscentra bindende afspraken maken over de kwaliteit en samenhang van te leveren diensten aan leerbedrijven en onderwijsinstellingen rond praktijkleren en beroepspraktijkvorming. Colo bundelt kennis op het terrein van het praktijkleren en communiceert deze zodanig met de leden dat bijgedragen wordt aan de positie van de kenniscentra als expert op het terrein van praktijkleren.
7. Examinering en EVC Colo ontwikkelt een visie op de gevolgen die de invoering van competentiegericht beroepsonderwijs heeft voor de wijze van examinering. Colo draagt zorg voor kennisuitwisseling tussen de leden rond EVC en brengt de rol die kenniscentra hierbij kunnen hebben onder de aandacht van relevante partijen.
f
Ruim baan voor praktijkleren f p10
8. Internationale Diplomawaardering Op basis van de aanwezige expertise op het terrein van de Nederlandse kwalificatie- en diplomastructuur en de kennis van verwante, buitenlandse onderwijssystemen, wil Colo een belangrijke rol blijven spelen bij de Internationale Diploma Waardering. Over de wijze waarop dat het
f
beste kan gebeuren zal, mede op basis van inzicht in de toekomstige financiering ervan, op zo kort mogelijke termijn een advies aan het bestuur worden uitgebracht.
9. Internationalisering Colo stelt, een Europese agenda op die concreet invulling geeft aan de in 2004 vastgestelde beleidsnotitie.
10. Scannen trends en ontwikkelingen/kennisuitwisseling Colo scant systematisch trends en ontwikkelingen die voor de kenniscentra van belang zijn en communiceert deze met de leden.
f
f
f
colofon oktober 2005 Tekst Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven f Ontwerp Room for ID’s, Nieuwegein f Colo, Postbus 7259, 2701 AG Zoetermeer f T (079) 329 40 00 f F (079) 351 54 78 f E
[email protected] f I www.colo.nl
ff ff f f f ff ff ff f