,I. I
IIIII I Jlllllt I I II
....... :'' "'
,,
111111 II
1111
,,, .... ••"1 ill
,1111111 11 111 ~1 11 lflll l Ill lUI
Gemeenteraad
LEUVEN
zitting van 26 januari 2015
EEUWENOUD SPRINGLEVEND
FINANCIEN Belastingen en ontvangsten
Goedgekeurd
Besluit
Samenstelling: __ ·---~~--~~-·
Aanwezig: de heer Louis Tobback, burgemeester-voorzitter; de heer Carl Devlies, schepen; de heer Dirk Robbeets, schepen ; de heer Dirk Vansina , schepen ; mevrouw Denise Vandevoort, schepen ; de heer Mohamed Ridouani, schepen; mevrouw Els Van Hoof, schepen ; mevrouw Bieke Verlinden , schepen; de heer Erik Vanderheiden , schepen ; de heer David Dessers, raadslid; mevrouw Eveline Madrid , raadslid ; mevrouw Fatiha Dahmani, raadslid ; de heer Fons Laeremans, raadslid ; de heer Fred Debrun , raadsl id; mevrouw Frieda Aerts , raadslid ; mevrouw Griet Valgaeren , raadslid ; de heer Gunther Rens, raadslid ; de heer Hagen Goyvaerts, raadslid ; mevrouw Heleen Witdouck, raadslid ; de heer Herwig Beckers, raadslid ; mevrouw Hilde Van Wichelen , raadslid; de heer Jaak Brepoels, raadslid ; de heer Johan Geleyns, raadslid ; mevrouw Karin Brouwers, raadslid ; mevrouw Katelijne Dedeurwaerder, raadslid ; mevrouw Laila El Abouzi , raadslid ; mevrouw Lalynn Wadera, raadslid ; mevrouw Lies Corneillie, raadslid ; mevrouw Liesbet Stevens, raadslid ; mevrouw Lothe Ramakers, raadslid; mevrouw Marleen Demuynck, raadslid ; de heer Mich De Winter, raadslid ; mevrouw Mieke Wellens, raadslid ; mevrouw Patricia Ceysens, raadslid ; de heer Pierre Neefs, raadslid ; mevrouw Renate Hufkens, raadslid ; mevrouw Sabine Bovendaerde, raadslid ; de heer Sa"id El Khadraou i, raadslid ; de heer Thomas Van Oppens, raadslid ; mevrouw Tine Eerlingen, raadslid ; de heer Toon Toelen , raadslid ; de heer Zeger Debyser, raadslid de heer Gust Vriens , stadssecretaris Verontschuldigd: mevrouw Myriam Fannes, schepen ; mevrouw Karen Van Herck, raadslid ; de heer Rik Daems, raadslid
Stemming lndividuele stemming - 31 stem(men) voor: Louis Tobback; Carl Devlies; Dirk Robbeets; Dirk Vansina ; Denise Vandevoort; Mohamed Ridouani ; Els Van Hoof; Bieke Verlinden ; Erik Vanderheiden ; David Dessers; Eveline Madrid ; Fatiha Dahmani; Fons Laeremans; Heleen Witdouck; Herwig Beckers; Hilde Van Wichelen ; Jaak Brepoels; Johan Geleyns; Karin Brouwers; Laila El Abouzi ; Lalynn Wadera ; Lies Corneillie; Liesbet Stevens; Lathe Ramakers; Marleen Demuynck; Mich De Winter; Mieke Wellens; Pierre Neefs; sa·id El Khadraoui ; Thomas Van Oppens; Toon Toelen - 11 stem( men) tegen : Fred Debrun ; Frieda Aerts ; Griet Valgaeren ; Gunther Rens; Hagen Goyvaerts; Katelijne Dedeurwaerder; Patricia Ceysens; Renate Hufkens; Sabine Bovendaerde; Tine Eerlingen ; Zeger Debyser
1/16
2015_GR_00053- Belasting- en retributiereglementen- Belastingreglement op woningen, gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand - Goedkeuring Beschrijving Beknopte samenvatting Wijziging aan het betreffende belastingreglement : opnemen van de voorwaarden rond de inventarisatie van de gebouwen (met een handelsfunctie) die geen bedrijfsruimte zijn. Overeenkomstig artikel 253, § 1, 3•, van het gemeentedecreet wordt een kopie van het besluit
overgemaakt aan de provinciegouverneur. Juridische grond - de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwa liteits-
en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006, 30 juni 2006, 20 mei 2011, 28 oktober 2011 en 6 juli 2012 - het decreet van 15 ju li 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op Titellll, hoofdstuk Ill, zoals gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2013 en hoofdstuk IV bis, ingevoegd bij decreet van 29 maart 2013 - het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting va n gebouwen en/of woningen, laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 - het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen - het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid de artikelen 3.2.17 tot en met 3.2.26 van boek 3, titel2, hoofdstuk 3 betreffende de gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen, de artikelen 7.2.5 tot en met 7.2.15 va n boek 7, titel 2, hoofdstuk 3 houdende w ijziging van het decreet van 22 december 1995 (gewijzigd door decreet van 7 mei 2004) houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 en de artikelen 7.2.16 tot en met 7.2.24 van boek 7, t itel 2, hoofdstuk 4 houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat betreft de bestrijding van verwaarloosde, ongeschikte en/of onbewoonbare gebouwen en/of woningen, hoofdstuk 9 houdende de wijzigingen van het besluit van de Vlaa mse Regering van 2 april1996 betreffende de heffing te r bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen - het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers - het gemeenteraadsbesluit van 17 december 2013 aangaande hetzelfde onderwerp - het artikel 42, § 3, 186 en 253 van het gemeentedecreet Arqumentatie De stad Leuven heft een belasting op de woningen, gebouwen en kamers die onbewoonbaar,
ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand zijn.
2/16
Omwille van de spanning op de Leuvense woonmarkt en commerciele markt liggen de huur- en koopprijzen van woningen en gebouwen in Leuven hoog. Het is dan oak aangewezen dat het beschikbare patrimonium van een goede kwaliteit is en optimaal in overeenstemming de functie wordt benut. In het Grand- en Pandendecreet en in de Vlaamse Wooncode wordt hierbij de gemeente naar voren geschoven als coordinator van het woonbeleid, als actor die het dichtst bij haar inwoners staat. Een gemeentelijke belasting op woningen, gebouwen en kamers die onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand zijn kan een instrument zijn in een effectieve bestrijding van leegstand en verkrotting in Leuven, waarbij het doel, naast het fiscale, is dater zoveel mogelijk woningen, gebouwen en kamers van goede kwaliteit effectief volgens hun functie gebruikt worden. Hierbij kan de stad Leuven, gelet op de gemeentelijke autonomie en op het suppletief karakter van de artikelen 3.2.18 en volgende van het voornoemde decreet (vrijstellingen), voorzien in vrijstellingen van belasting die het best bij haar noden en beleid aansluiten. Deze gemeentelijke be lasting kan bestaan naast de Vlaamse heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen, op voorwaarde dat de stad geen opcentiemen heft op de Vlaamse heffing. Bij gemeenteraadsbesluit van 27 september 2004, waarbij met ingang van 1 januari 2005 de overeenkomst van 5 juni 1996 tussen de stad Leuven en het Vlaams gewest inzake het beheer van de inventaris in het kader van de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen werd opgezegd, is aan deze voorwaarde voldaan. Het Grand- en pandendecreet van 27 maart 2009 en het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers wat betreft de leegstandsheffing voorzien in een minimumheffing van 990 euro voor een gebouw of waning en van 75 euro voor een kamer (minimumbedragen aan te passen aan de ABEX-index). Het staat de stad Leuven echter vrij een hager tarief in te stellen. Een effectieve bestrijding van leegstaande gebouwen is noodzakelijk om een verdere uitbreiding van leegstand te bestrijden en te voorkomen. Hierbij kan een tijdelijke invulling van een gebouw een instrument of hulpmiddel zijn om verdere leegstand te voorkomen of te bestrijden en om de econom ische marktwaarde van de leegstaande gebouwen op peil te houden . Een succesvolle tijdelijke invulling van een leegstaand gebouw kan daarenboven evolueren naar een duurzame invulling.
Besluit Artikel1 De wijziging aan het belastingreglement op woningen, gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand goed te keuren .
Bijlagen 1. 2015_01_26_1eegstand_ongeschikt.pdf Aldus beslist in bovenvermelde zitting , Namens de Gemeenteraad
3/16
4/16
Belastingreglement op woningen , gebouwen of kamers die beschouwd onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig , onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand
worden
als
Artikel 1 - Heffingstermijn - belastbare grondslag - definities 1.1. Heffingstermijn en belastbare grondslag Er wordt voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2018 een gemeentebelasting gevestigd op woningen , met inbegrip van woningen boven handelsruimtes, kamers en gebouwen die voorkomen op een van de lijsten van de gemeentelijke inventaris of in het leegstandsregister, bedoeld in artikel 3. 1.2. Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1. administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente die door het gemeentebestuur word! belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 2. college : college van burgemeester en schepenen van de stad Leuven . 3. decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen. 4. besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende hetleegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april1996 betreffende de hefting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers en latere wijzigingen . 5. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder punt 6, en niet beantwoordt aan de definitie van kamer zoals bedoeld onder punt 7, en niet vall onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen , houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. lndien in een gedeelte van het bebouwd onroerend goed een waning gelegen is zoals bedoeld in punt 6, word! voor de toepassing van dit reglement onder gebouw enkel begrepen het gedeelte van het bebouwd onroerend goed exclusief de woning . 6. wonlng : elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande vermeld in artikel 2,§ 1, eerste lid, 31 ", van de Vlaamse Wooncode alsook elk onroerend goed of deels van een onroerend goed dat voldoet aan de definitie van waning boven een handelsruimte zoals hieronder in punt 24 gedefinieerd wordt. 7. kamer: woning waarin een of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: we, bad of douche, kookgelegenheid , en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de waning deel uitmaakt. 8. inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of waning en/of kamer voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister word! opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning en/of de kamer niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 9. leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning , melding in de zin van artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen . Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften , akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, word! niet beschouwd als
5/16
leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting. In afwijking hierop wordt een nieuw gebouw beschouwd als leegstand indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de hierboven beschreven functie . 10. leegstaande woning: een waning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: o hetzij de woonfunctie; o hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de waning met zich mee brengt. In afwijking hierop word! een nieuwe waning beschouwd als leegstand indien deze waning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de hierboven beschreven functie. 11. leegstaande kamer: een kamer die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met: o hetzij de woonfunctie; o hetzij elke andere door de Vlaamse Regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de kamer met zich meebrengt. 12. onafgewerkte waning of gebouw: een waning of gebouw waarvan de werken zijn aangevat maar waar de stedenbouwkundige vergunning van is komen te vervallen, overeenkomstig artikel 128 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening 18 mei 1999 en latere wijzigingen . 13. verwaarlozing: een waning en/of gebouw met uiterlijke zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval aan bijvoorbeeld buitenmuren , voegwerk , schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst, dakgoten of glas enz. 14. onbewoonbaar verklaarde waning : een waning die op grand van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de hefting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen. 15. ongeschikt verklaarde waning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids- , gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de hefting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen , en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard . 16. ongeschikt verklaarde kamer: een kamer die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen , opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de hefting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen , en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard. 17. onbewoonbaar verklaarde kamer: een kamer die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de hefting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen. 18. onveilige kamer: kamer waarvoor conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet door de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid saneringswerken of maatregelen werden opgelegd of een woonverbod of een bevel tot werken/sloping is uitgesproken. 19. onveilige woning en/of gebouw: waning en/of gebouw waarvoor conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet door de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid 2
6/16
saneringswerken of -maatregelen werden opgelegd of een woonverbod of een bevel tot werken/sloping is uitgesproken. 20. ramp: een gebeurtenis die zich voordoet bu iten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand , gasontploffing , blikseminslag, ... 21 . beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: o een aangetekend schrijven ; o een afgifte tegen ontvangstbewijs. 22. renovatienota: een nota die bestaat uit: 1. een overzicht van de niet vergunningsplichtige werken die worden uitgevoerd; 2. een gedetailleerd tijdschema waarin word! aangegeven wanneer de werken zullen worden uitgevoerd ; 3. een origineel factuur van maximaal 1 jaar oud in verband met de uitvoering van de werken voor een bedrag van minimaal € 2.500,00; 4. wanneer het gebouw, de waning of de kamer opgenomen is op de inventaris ongeschikt, onbewoonbaar of onveilige gebouwen, woningen of kamers dient de factuur te dateren van na de datum van de eerste vaststellingen door een gewestelijke ambtenaar van Wonen Vlaanderen of een onderzoeker van de dienst wonen van de stad Leuven. 23. handelshuis: pand dat bij de Federale Overheidsdienst Financien - Patrimoniumdocumentatie gekwalificeerd word! als handelshuis. In geval van kwalificatie als handelshuis, word! er vermoed dat het pand een gemengde commerciele en woonfunctie heeft. 24 . woning boven de handelsru imte: waning of ruimte gelegen boven de handelszaak in een pand gekend als handelshuis. De handelsruimte word! voor de toepassing van voorliggend reglement gedefinieerd als de voor publiek toegankelijke ruimte vermeerderd met de bovenliggende bouwlaag dienstig als opslag en/of dienstruimten. De functie van de ruimte boven de handelsruimte in een pand gekend als handelshuis is deze die overeenkomt met een voor het pand of voor gedeelten daarvan afgeleverde stedenbouwkundige vergunning of gedane melding in de zin van artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, word! deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften , akten of bescheiden (bijvoorbeeld inschrijving in bevolkingsregister). 25. handelsfunctie: onder handelsfunctie word! een activiteit verstaan die betrekking heeft op: het kopen en verkopen van goederen in een voor publiek toegankelijke ruimte, het voeren van horeca-activiteiten in voor publiek toegankelijke ruimte en het leveren van zakelijke diensten (zeals financiele diensten en verzekeringen ... ) ambachtelijke diensten (zoals kappers; schoonheidsinstituten, fotografen , kleermakers ... ) en particuliere diensten (zoals reisbureaus, makelaars, uitzendbureaus, dienstencheques ... ) in voor publiek toegankelijke ruimte . Onder handelsfunctie kan ook kantoorruimte worden verstaan onder voorwaarde dat het kantooradres in de kruispuntbank van ondernemingen is opgenomen hetzij als adres van de maatschappelijke zetel , hetzij als vestigingsadres. 26. actieve uitbating : een uitbating in een gebouw is actief wanneer ze vrij toegankelijk is voor publiek om er tegen betaling goederen of diensten te kopen (zoals gedefinieerd onder 'handelsfunctie') of te consumeren . Uitbatingen zijn actief wanneer zij minstens 4 dagen van de week open zijn gedurende minstens 6 uren per dag . Worden niet als actief beschouwd , uitbatingen die het gebouw aileen gebruiken als uitstalraam of waarbij het gebouw aileen gebruikt wordt voor opslag van goederen zonder dat dit gepaard gaat met een handelsactiviteit in hetzelfde gebouw. 27. stedel ijke database - stimulere n ondernemerschap: register van vastgoedeigenaars die hun gebouw aanbieden voor tijdelijk gebruik onder de vorm van een' ingebruikname ter bede' overeenkomst. De opname in de stedelijke database gaat van start vanaf het moment dat de vastgoedeigenaar schriftelijk verklaart aan de afdeling Economie en handel van de stad Leuven dat hij/zij onderhavig reglement kent en bereid is om het na te Ieven en meer in het bijzonder artikel 8.2.2§8.
7/16
Artikel 2 • Belastingplichtige
§1 Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van een van de hiema vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een gebouw en/of woning en/of kamer op het ogenblik van de opname in een van de lijsten van de gemeentelijke inventaris of in het leegstandsregister: de voile eigendom ; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik . §2 Zolang het gebouw, de woning , de kamer niet is geschrapt uit een inventaris of het leegstandsregister, wordt de houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt als belastingplichtige van de nieuwe belasting beschouwd . §3 Behoort een van die zakelijke rechten in onverdeeldheid toe aan meer dan een persoon dan geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. §4 Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 2 §1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw, de woning en/of de kamer in de inventaris of het leegstandsregister. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. §5 Degene die het zakelijk recht overdraagt is Ievens verplicht om binnen de twee maanden na het verlijden van de notariiHe akte, per aangetekend schrijven aan de administratie een kopie van de notariele akte over te maken. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning , kamer of het gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in het eerste lid, als belastingptichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 3 · lnventarissen 3.1 • lnventarissen §1 De administratie maakt op:
een leegstandsregister samengesteld uit een inventaris leegstaande gebouwen en een inventaris leegstaande woningen en/of kamers, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister; een inventaris ongeschikt - onbewoonbaar- onveilig: de inventaris kan uit meerdere lijsten bestaan; een inventaris verwaarlozing : de inventaris kan uit meerdere lijsten bestaan. §2 Met uitzondering van gebouwen en/of woningen die voorkomen op de lijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen , kan een gebouw of kamer of woning slechts op een van deze lijsten tegelijkertijd worden opgenomen. Een gebouw en/of woning die voorkomt op de lijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen kan eveneens worden ge'inventariseerd in het leegstandsregister of op de lijst van ongeschikte en/of onbewoonbare of onveilige woningen .
3.2 · Bevoegdheden §1 De administratie is bevoegd om de leegstand van een woning , gebouw of kamer op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. De administratie is bevoegd om de verwaarlozing van een woning en/of gebouw op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen. §2 Onverminderd de toepassing van artikel 89bis van het wetboek van strafvordering en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de genoemde 4
8/16
ambtenaren toegang tot de gebouwen en/of woningen en/of kamers om aile voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststell ingen te verrichten wanneer he! vermoeden bestaat dat een gebouw en/of woning en/of kamer verwaarloosd is of leegstaat.
Artikel 4 -
lnventarisatie van gebouwen, woningen en kamers die beschouwd worden als leegstaand
4.1 - De inventaris De administratie maakt een leegstandsregister op, samengesteld uit een inventaris leegstaande woningen en/of kamers en een inventaris leegstaande gebouwen , overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Een woning of gebouw of kamer die reeds is ge'inventariseerd op de inventaris 'ongeschikt onbewoonbaar - onveilig ' wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. 4.2 - De inventarisatiedatum De opname in het leegstandsregister van de leegstaande woningen, de leegstaande gebouwen alsook de leegstaande woningen en/of kamers in gebouwen gebeurt vanaf datum van de administratieve akte van de leegstand. 4.3 - Wijze van opname in het leegstandsregister §1 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand van een gebouw, woning of kamer op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van he! decreet grand- en pandenbeleid en in he! besluit houdende nadere regels betreffende he! leegstandsregister. §2 He! vermoeden van leegstand van de leegstaande woningen, alsook de leegstaande woningen en/of kamers in gebouwen kan mede gebeuren op basis van een of meerdere van onderstaande indicaties: het ontbreken van een inschrijving in he! bevolkingsregister; het niet voldoen aan de aangifteplicht voor de gemeentelijke belasting op de tweede verblijven ; he! aanbieden als "te huur" of "te koop"; het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand; het vermoeden van het gebruik van een woonentiteit als domiciliewoning; de aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van een leegstand of improductiviteit; andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld zoals opgesomd in het verslag dat bij de akte word! toegevoegd . Een ander gebruik van een waning of kamer dan effectieve bewoning wordt niet aanvaard als zijnde gebruik van de waning of kamer, tenzij het gaat om een door de Vlaamse regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de waning met zich meebrengt, overeenkomstig de bepalingen in artikel 2.2.6 § 3 van boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid. §3 Het vermoeden van leegstand van de leegstaande gebouwen kan mede gebeuren op basis van een of meerdere van onderstaande indicaties: ontbreken van een actief vestigingsnummer of ondernemingsnummer op het betreffende ad res in de kruispuntbank voor ondernemingen ; het ontbreken van een neergelegde jaarrekening x-1 in he! jaar x, van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van het te inventariseren pand ; het vaststellen van dermate lage economische activiteit voor de handelsfunctie van het gebouw waaruit blijkt dat de zaak minder dan 4 dagen per week effectief open en toegankelijk voor publiek is; het ontbreken van aangeduide openingsuren die aanduiden wanneer de consument er terecht kan;
9/16
het ontbreken van een naam en/of logo van een nog actieve zaak met een vestigingsnummer op het betrokken adres;. de feitelijke vaststelling dat het gebouw niet toegankelijk is voor publiek omwille van een gesloten deur of neergelaten rolluiken ; de feitelijke vaststelling van afwezigheid van uitrustings- en verkoopmateriaal en goederen in het gebouw. Een ander gebruik van gebouw dan deze die onder de definitie van handelsfunctie vallen worden niet aanvaard als gebruik van het gebouw, tenzij wanneer het gaat over een kantoorfunctie en dit op voorwaarde dat het kantooradres is terug te vinden in de kruispuntbank van ondernemingen als de sociale zetel of als een vestigingsadres van een onderneming in actieve toestand . Opslag van goederen in het gebouw die niet gekoppeld is aan een actieve handelsuitbating of een actieve kantoorfunctie, wordt niet aanvaard als zijnde actief gebruik van het gebouw §4 De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen, woningen en kamers belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden , vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging , de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §5 De zakelijk gerechtigden worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en in het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Het schrijven geeft desgevallend aan voor welke vrijstellingen de belastingplichtige in aanmerking zou kunnen komen . 4.4 • Betwistingen inzake opname leegstandsregister §1 De houder van het zakelijk recht kan de administratieve akte van leegstand binnen 30 dagen,
ingaand de dag na deze van het ontvangen van de administratieve akte van leegstand, betwisten en met aile bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed, het bewijs leveren dat een leegstaand gebouw, woning of kamer effectief gebruikt word!, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. §2 De houder van het zakelijk recht die de inventarisatie wenst te betwisten , dient hiervoor zelf aile nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college. Overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond· en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister, dient het beroepschrift, dat ingediend word! met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs, gedagtekend te zijn en minimaal de volgende gegevens te bevatten: de identiteit en adres van de indiener; de aanwijzing van de administratieve akte van leegstand en van het gebouw of de waning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft; een of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement en van boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid van het reglement. §3 De al dan niet aanvaarding van een beroep kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister, Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §4 Het college doet uitspraak over het bezwaarschrift en betekent zijn beslissing aan de indiener binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak word! per beveiligde zending betekend, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Bij ontstentenis van kennisgeving wordt het beroep geacht te zijn aanvaard . §5 Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn , vermeld in §4, kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister. §6 lndien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist word!, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, neemt de gemeentelijke administratie het 6
10/16
gebouw, de woning of de kamer in het leegstandsregister op vanaf datum van de administratieve akte van vaststelling van de leegstand. §7 Het college kan de bevoegdheden, vermeld in dit artikel, delegeren aan een of meer personeelsleden van de gemeente. 4.5 - Schrapping uit het leegstandsreg ister §1 Een gebouw dat voorkomt in het leegstandsregister wordt geschrapt eens een zakelijk gerechtigde
bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig haar functie zoals gedefinieerd in artikel 1.2.9° aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie . §2 Een waning of kamer wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze waning of kamer gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met haar functie, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.1o• en 11 o . De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie. §3 De houder van het zakelijk recht op het gebouw, de waning of de kamer die wenst dat het gebouw, de waning of de kamer geschrapt wordt uit het leegstandsregister, richt hiertoe per beveiligde zending een schriftelijk verzoek aan de administratie. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek, overeenkomstig de bepalingen in boek 2, titel 2, hoofdstuk 3, afdeling 2 van het decreet grond- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek . §4 De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek . De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending .
Artikel 5 -
lnventarisatie van gebouwen , woningen en kamers die beschouwd worden als ongesch ikt, onbewoonbaar of onveilig
5.1 - De inventaris §1 De administratie maakt een inventaris 'ongeschikt en/of onbewoonbaar - onveilig ' met afzonderlijke
lijsten van : ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en kamers; onveilige gebouwen en/of woningen en kamers. §2 Een gebouw of waning of kamer kan slechts op een lijst van de inventaris 'ongeschikt en /of onbewoonbaar- onveilig' worden opgenomen . 5.2 - Wijze van opname op de inventaris §1 De inventarisatie van een ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaarde woning of kamer gebeurt op
datum van het respectieve besluit van de burgemeester of van de bevoegde Vlaamse minister. §2 De inventarisatie van onveilige gebouwen, woningen of kamers gebeurt op datum van het
respectieve besluit van de burgemeester. §3 De administratie geeft de houder van het zakelijk recht bij beveiligde zending kennis van opname
op een van de lijsten. 5.3 - Betwistingen inzake inventarisatie
De opname op de inventaris 'ongeschikt en/of onbewoonbaar- onveilig' , kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden , behoudens een fiscaal bezwaar bedoeld in artikel 10. De inhoudelijke betwisting is niet mogelijk aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaar- of onveiligverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister, de provinciegouverneur of door de bevoegde rechtbank . 5.4 - Schrapping §1 De ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen of kamers worden geschrapt uit de
inventaris 'ongeschikt en/of onbewoonbaar - onveilig' op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring of op datum van de aflevering van een conformiteitsattest door de burgemeester in toepassing van hoofdstuk II , artikels 7
11/16
tot en met 10 van de Vlaamse Wooncode . §2 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid een besluit tot woonverbod heeft uitgevaardigd, worden geschrapt uit de inventaris 'ongeschikt en/of onbewoonbaar - onveilig' op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van het woonverbod . §3 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid een bevel tot sloping heeft uitgevaardigd, worden geschrapt uit de inventaris zodra de sloping voltooid en het terrein volledig van puin of krotwoning geruimd is. §4 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid, saneringswerken of -maatregelen of een bevel tot werken heeft opgelegd, worden geschrapt uit de inventaris zodra het verslag ter controle bevestigt dat de opgelegde werken uitgevoerd zijn.
Artikel 6 - lnventarisatie van gebouwen, woningen die beschouwd worden als verwaarloosd 6.1 - De inventaris §1 De adm inistratie maakt een inventaris 'verwaarlozing' op met afzonderlijke lijsten van : verwaarloosde woningen en gebouwen; onafgewerkte woningen en gebouwen. §2 Een gebouw of waning kan slechts op een van de lijsten van de inventaris 'verwaarlozing' tegelijkertijd worden opgenomen. 6.2 - Wijze van opname op de lnventaris §1 De inventarisatie van verwaarloosde of onafgewerkte woningen en gebouwen gebeurt op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing of onafgewerktheid . §2 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om de verwaarlozing van een gebouw of waning op te sporen en vast te stellen in een gemotiveerde administratieve akte aan de hand van het verslag 'verwaarlozing'. De verwaarlozing word! vastgesteld in een verslag op basis van punten, waarbij ieder teken van verval een bepaald aantal punten oplevert. De ambtenaren van de administratis zijn bevoegd om de onafgewerkte woningen en gebouwen op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte tot vaststelling van de onafgewerktheid vast te stellen. §3 De houder van het zakelijk recht wordt bij een beveiligde zending in kennis gesteld van deze vaststelling . 6.3 - Betwistingen inzake inventarisatie De houder van het zakelijk recht kan de vaststelling binnen 4 maanden na de kennisgeving betwisten en binnen dezelfde termijn aantonen dat het gebouw en/of waning niet onafgewerkUverwaarloosd is op de wijze vermeld in artikel4 , punt 4.4 §1 en §2 van het reglement. Wanneer de vaststelling niet werd betwist of de houder van het zakelijk recht er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren, neemt de administratie het gebouw of de waning op in de inventaris op datum van de administratieve akte van vaststelling. lndien de beslissing tot opname in de inventaris 'verwaarlozing' niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, worden de verwaarloosde en/of onafgewerkte gebouwen of woningen opgenomen op de inventaris 'verwaarlozing' op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing of onafgewerktheid. 6.4 - Schrapping §1 Woningen of gebouwen die voorkomen op de lijst van verwaarloosde gebouwen of woningen worden geschrapt na opmaak van een gunstig verslag ter controle. §2 De onafgewerkte woningen of gebouwen worden geschrapt uit de inventaris 'verwaarlozing' op datum van de vaststelling door de administratie dat de woningen of gebouwen wind- en waterdicht zijn . §3 Het controleonderzoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige aan de administratie; Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek . §4 De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee 8
12/16
maanden na de ontvangst van het verzoek . De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending .
Artikel 7 - Tarief en berekeni ng
7.1 - Basisbedrag Voor het aanslagjaar 2015 word! het basisbedrag van de belasting vastgesteld op: € 1.500,00 per belastbaar waning ; € 120,00 per belastbare kamer; € 2.500,00 per belastbaar gebouw. Vanaf het aanslagjaar 2016 wordt het basisbedrag van de belasting jaarlijks ge'indexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen via onderstaande formule , waarbij het ge"indexeerde bedrag naar een veelvoud van 1 euro wordt afgerond:
. be d rag aa nslagJaar . basisbedrag index m_ ber (X_ - _1) basJs X= _ _ _ _....;_aanslagjaar _ _....;;,.._ _2015 _ _*_ _ _nove __ _jaar __ ind ex n ovem ber 2014
7.2 - Berekening Het bedrag van de belasting is gelijk aan het resultaat van de volgende formule : het basis bed rag vermenigvuldigd met X + 1, waarbij X gelijk is aan he! aantal peri odes van 12 maanden dat het gebouw en/of woning en/of kamer zonder onderbreking opgenomen is op de inventaris of in het leegstandsregister. X mag niet meer bedragen dan 4. 7.3 - Meerdere inventarissen lndien een waning of gebouw of kamer is opgenomen op verschillende inventarissen, is de voormelde belasling verschuldigd per afzonderlijke opname in een inventarislijsl.
Artikel 8 - Vrijstellingen 8.1 - Aanvraag Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier. Bij opname in de inventaris moet de aanvraag voor vrijstelling van de heffing worden ingediend , op straffe van verval, via beveiligde zending uiterlijk 20 dagen na kennisgeving van de opname op de inventaris. Voor de volgende jaren dient de aanvraag telkens , per beveiligde zending te worden ingediend voor het verstrijken van de toepasselijke inventarisatiedatum , aangezien anders de eventuele vrijstelling pas kan ingaan na de inventarisatiedatum. De houder van het zakelijk recht die gebruik wens! te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 8.2 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie. 8.2 - Vrij stell ingen 8.2.1 Vrijstellingen voor woningen en kamers Van de belasting zijn vrijgesteld : §1 - Vrijstelling waarbij de waning het enige bezit is De houder van het zakelijk recht bedoeld in artikel 2 §1 word! niet beschouwd als belastingplichtige indien hij de waning of kamer volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en hij geen ander onroerend goed bezit. De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 die eigenaar is van een woning, welke hij als laatste bewoner als hoofdverblijfplaats gebruikte, word! vrijgesteld van belasting wanneer hij verblijft in een erkende ouderenvoorziening of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling . Deze vrijstelling geld! voor een periode van maximaal5 jaar. §2 - Vrijstelling voor een nieuwe houder van het zakelijk recht
9
13/16
De houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1. die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van de waning word! vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geld! niet voor overdrachten aan: a) vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b) bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. lndien het zakelijk recht van een woning word! overgedragen tijdens de periode van vrijstelling, zeals bepaald in het eerste lid van deze paragraaf, dan vervalt de vrijstelling en word! aan de overdrager een belasting opgelegd gelijk aan de som van de belastingsbedragen die de overdrager verschuldigd zou zijn voor de reeds opgenomen periode van de vrijstelling. §3 - Vrijstelling voor woningen binnen onteigeningsplan De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting indien de waning binnen de grenzen ligt van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer word! afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. §4 · Vrijstelling voor woningen die getroffen worden door een ramp De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting indien de woning of kamer getroffen is door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de ramp; §5 · Vrijstelling voor woningen die onderwerp vormen van een gerechtelijke procedure De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting indien het effectief gebruik van de waning onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of ornwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geld! vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van de onmogelijkheid. §6 • Vrijstelling voor woningen waarvan de bodem verontreinigd is De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting indien de waning waarvan de leegstand te wijten is aan het feit dat de bodem van het betrokken perceel verontreinigd is en het beschrijvend bodemonderzoek, overeenkomstig het bodemdecreet, heeft uitgewezen dat een sanering van de bodem zich opdringt. De vrijstelling geldt vanaf de beslissing van OVAM dat een bodemsanering noodzakelijk is tot de datum dat de saneringwerken zijn voltooid, doch met een maximum van 5 jaar. §7 • Vrijstelling voor renovatie De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 wordt in een periode van 10 jaar eenmalig vrijgesteld voor een aaneengesloten periode van 3 jaar van zodra de belastingplichtige een stedenbouwkundige vergunning of een renovatienota (zie artikel 1, paragraaf 1.2 punt 22 voor de definitie) voorlegt en een bevoegd ambtenaar de effectieve start van de renovatiewerken heeft vastgesteld . Wat betreft ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen of kamers, onveilige, onafgewerkte of verwaarloosde woningen of kamers kan de vrijstelling voor renovatie maar worden verleend voor zover de renovatie ook effectief gericht is op het volledig wegwerken van de vastgestelde gebreken en dat - in geval de vrijstelling wordt gevraagd op basis van een renovatienota - de bijgebrachte factuur betrekking heeft op werken die gericht zijn op het wegwerken van de vastgestelde gebreken. §8 • Vrijstelling voor sociale woonprojecten De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting voor de woningen die vervat zijn in een sociaal woonproject dat aangemeld is bij de VMSW met het oog op hun opname in een uitvoeringsprogramma, conform artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de procedure voor de planning , de vaststelling en de goedkeuring van de uitvoeringsprogramma's in het kader van de planmatige realisatie van sociale woonprojecten en houdende de financiering van verrichtingen in het kader van sociale woonprojecten . §9 • Vrijstelling voor woningen waarvoor een renovatiehuurcontract werd afgesloten met een sociaal verhuurkantoor De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 word! vrijgesteld van belasting indien voor een waning een renovatiehuurcontract werd afgestoten met een sociaal verhuurkantoor, gedurende een periode van 3 jaar vanaf datum van het renovatiehuurcontract. 8.2.2 Vrijstellingen voor gebouwen Van de belasting zijn vrijgesteld : 10
14/ 16
§1 • Vrijstelling voor een nieuwe houder van het zakelijk recht De houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 , die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van het gebouw wordt vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: a) vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b) bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. lndien het zakelijk recht van een gebouw wordt overgedragen tijdens de periode van vrijstelling , zoals bepaald in het eerste lid van deze paragraaf, dan vervalt de vrijstelling en word! aan de overdrager een belasting opgelegd gelijk aan de som van de belastingsbedragen die de overdrager verschuldigd zou zijn voor de reeds opgenomen periode van de vrijstelling . §2 • Vrijstelling voor gebouwen binnen onteigeningsplan De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw binnen de grenzen ligt van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan word! voorbereid . §3 • Vrijstelling voor gebouwen die getroffen worden door een ramp De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw getroffen is door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de ramp; §4 - Vrijstelling voor gebouwen die onderwerp vormen van een gerechtelijke procedure De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 wordt vrijgesteld van belasting indien het effectief gebruik van het gebouw onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van de onmogelijkheid. §5 • Vrijstelling voor gebouwen waarvan de bodem verontreinigd is De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 §1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw waarvan de leegstand te wijten is aan het feit dat de bodem van het betrokken perceel verontreinigd is en het beschrijvend bodemonderzoek , overeenkomstig het bodemdecreet, heeft uitgewezen dat een sanering van de bodem zich opdringt. De vrijstelling geld! vanaf de beslissing van OVAM dat een bodemsanering noodzakelijk is tot de datum dat de saneringswerken zijn voltooid , doch met een maximum van 5 jaar. §6- Vrijstelling voor renovatie De houder van he! zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 § 1 word! in een periode van 10 jaar eenmalig vrijgesteld voor een aaneengesloten periode van 3 jaar van zodra de belastingplichtige een stedenbouwkund ige vergunning of een renovatienota (zie artikel 1, paragraaf 1.2 punt 22 voor de definitie) voorlegt en een bevoegd ambtenaar de effectieve start van de renovatiewerken heeft vastgesteld . Wat betreft de onveilige, onafgewerkte of verwaarloosde gebouwen kan de vrijstelling voor renovatie maar worden verleend voor zover de renovatie ook effectief gericht is op het volledig wegwerken van de vastgestelde gebreken en dat - in geval de vrijstelling wordt gevraagd op basis van een renovatienota - de bijgebrachte factuur betrekking heeft op werken die gericht zijn op het wegwerken van de vastgestelde gebreken. §7 - Vrijstelling voor gebouwen wegens opname in de stedelijke database en tijdelijk gebruik van een leegstaand en/of verwaarloosd gebouw in functie van het stimuleren van ondernemerschap Er wordt een eenmalige vrijstelling van hefting verleend voor gebouwen gedurende een periode van maximaal 2 jaar vanaf het moment van inschrijving op de stedelijke database 'stimuleren ondernemerschap' van de dienst economie en handel. Via de opname in de stedelijke database 'stimuleren ondernemerschap' stelt de houder van het zakelijk recht zijn leegstaand en/of verwaarloosd gebouw ter beschikking voor tijdelijke invullingen, zoals pop-up stores en winkelru imte voor startende ondernemers. De houder van het zakelijke recht kan enkel een invulling weigeren door middel van gegronde aantoonbare redenen . lndien de houder van het zakelijke recht de invulling weigert zonder gegronde redenen binnen de vrijstellingsperiode, dan vervalt het recht van vrijstelling. De vrijstetling eindigt twee jaar na de intekening op de stedelijke database 'stimuleren ondernemerschap' van de dienst economie en handel. Het eerste jaar na de vrijstelling betaalt de houder van het zakelijk recht van het gebouw de basisbedrag zoa ls bepaald in artikel 7. De volgende 11
15/16
jaren valt de houder van het zakelijk recht terug op de oorspronkelijke heffingsplicht zoals vermeld in artikel 7 punt 7.2. Er wordt een vrijstelling van hefting verleend gedurende een periode van een jaar voor gebouwen die niet opgenomen zijn in de stedelijke database 'stimuleren ondernemerschap' wanneer de houder van het zakelijk recht van het gebouw kan aantonen dat het gebouw in de laatste twaalf maanden, tenminste 3 maand werd gebruikcledtti3d~@t!Miall ingen , zoals pop-up sto~ ~fruimte voor startende ondernemers.
Artikel 9 - Wijze van invordering De belasting word! gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier.
Artikel10- Bezwaar tegen de belasting- algemene bepalingen De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (en latere wijzigingen) betreffende de vestiging , de invordering en de geschillenprocedure van de provincia- en gemeentebelastingen.
Artikel 11 - Overgangsmaatregelen Woningen , gebouwen of kamers die werden ge"inventariseerd als ongeschikt en/of onbewoonbaar, woningen of gebouwen die werden ge"inventariseerd als verwaarloosd , percelen die door de Federale Overheidsdienst Financien, Patrimoniumdocumentatie, gekwalificeerd worden als puin of krotwoning en woningen of gebouwen die werden ge"inventariseerd als onafgewerkt overeenkomstig de bepalingen van het belastingsreglement op woningen en/of gebouwen en/of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand of onafgewerkt zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 december 2007 en latere wijzigingen, en die op 31 december 2009 nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventarissen met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum.
Woningen , gebouwen of kamers die werden ge"inventariseerd als 'leegstand' overeenkomstig de bepalingen van het belastingsreglement op woningen en/of gebouwen en/of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand of onafgewerkt zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 december 2007 en latere wijzigingen, en die op 31 december 2009 nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen in het leegstandsregister met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum , overeenkomstig de bepalingen van boek 7, titel 3, hoofdstuk 2 van het decreet grand- en pandenbeleid en het besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister. Ge"inventariseerde woningen of gebouwen waarvan de houder van het zakelijk recht is vrijgesteld van de belasting in het kader van de vrijstelling voor woningen en gebouwen erkend als monument overeenkomstig de bepalingen van artikel 8.2 §4 van het belastingsreglement op woningen , gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 december 2013 en die op datum van goedkeuring van onderhavig reglement niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventarissen met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum maar verliezen een jaar na de inwerkingtreding van onderhavig reglement deze vrijstellingsmogelijkheid.
Artikel 12 - lnwerkingtreding Onderhavig reglement treedt
12
16/ 16