Het raadslid Nederland kent op 1 januari 2008 443 gemeenten die allen bestuurd worden door de gemeenteraad als algemeen bestuur en een college van burgemeester en wethouders als dagelijks bestuur. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een groot aantal taken. Vooral zaken die dicht bij de inwoners staan worden in toenemende mate aan de gemeenten toevertrouwd. Directe leefomgeving, uitgifte rijbewijzen en paspoorten, welzijn- en werkloosheidwet en bijstand zijn hiervan voorbeelden. Eens in de vier jaar worden de raadsleden door de inwoners van de gemeente gekozen. De verschillende politieke partijen in een gemeente stellen hiertoe een lijst van personen op, die voor het raadslidmaatschap gekozen willen worden. Alleen personen die op deze kieslijsten staan, kunnen raadslid worden, ook als tijdens de periode van 4 jaar nieuwe raadsleden gezocht worden, bijvoorbeeld wegens vertrek van een zittend raadslid. Het raadslidmaatschap is persoonlijk; bij een eventuele splitsing binnen de fractie, neemt het raadslid de zetel mee. Gekozenen van dezelfde lijst vormen een fractie. Samen met deze fractie is er een verkiezingsprogramma als richtsnoer voor het politiek handelen. De voorzitter van der gemeenteraad is vaak de burgemeester, maar de raadsvergadering kan ook voorgezeten worden door een lid van de raad. Omdat de raadsleden vertegenwoordigers zijn van verschillende landelijke en lokale politieke partijen hebben zij vaak verschillende ideeën en doelstellingen. Tijdens openbare commissie en raadsvergaderingen komen de raadsleden tot, door de meerderheid, gedragend besluiten. Taken raadslid
1
Volksvertegenwoordiging Een raadslid is een volksvertegenwoordiger. Daarom is het belangrijk dat een raadslid altijd goede contacten onderhoud in de samenleving en een mening vormt vanuit verschillende invalshoeken. Hierdoor is hij of zij in staat om ontwikkelingen in de samenleving te signaleren en deze te vertalen in die zaken die inwoners willen en die mogen rekenen op (voldoende) draagvlak. Het eigen belang van de burger(s) en het publieke belang zijn echter twee geheel verschillende werelden. Tussen die twee beiden ligt het domein van de rechtvaardigheid, waarover de gekozen volksvertegenwoordiger ook moet waken.
Kaderstelling Een raadslid stelt kaders. Kaders geven de ruimte aan die qua beoogd resultaat/doel, tijd en (financiële) middelen voor de uitvoering beschikbaar worden gesteld. Het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk informeert de raad bij eventuele problemen en legt achteraf verantwoording af. Vóór 15 november stelt de raad het belangrijkste kader op: de begroting. Controleren De raadsleden controleren het college of zij deze doelstellingen uitvoert binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders. De gemeenteraad wordt bij haar controlerende ondersteund door de rekenkamer en de accountant. Vóór 15 juli controleert de raad het (financiële) jaarverslag van de gemeente: de jaarrekening. Werkzaamheden Werkzaamheden van een raadslid Ieder raadslid heeft individueel de eerder aangegeven taken, maar zijn of haar deskundigheid zal niet op alle terreinen even groot zijn. Meerdere leden van dezelfde politieke partij in de raad (fractie) verdelen daarom de werkzaamheden. Het onderling bespreken van de standpunten binnen de fractie, gebeurt in fractievergaderingen. Hieraan gaat een goede bestudering van de informatie en terugkoppeling met betrokken inwoners, vooraf. Daarna nemen de raadsleden, zonder last of ruggespraak, hun standpunt in en wegen privaat en publiek belang af met in achtneming van het nakomen van de wet. Tijdens de commissievergaderingen (waaraan ook niet-raadsleden kunnen deelnemen) bediscussiëren de verschillende commissieleden de raadsvoorstellen. De portefeuillehouder in het college kan deelnemen aan deze beraadslaging. Het uiteindelijke doel van de commissievergadering is om een breed gedragen voorstel naar de raadsvergadering te brengen voor besluitvorming. Raadsleden hebben hierin dus een actieve rol. In de raadsvergadering neemt het raadslid deel aan de uiteindelijke stemming over de voorstellen. Aanpassingen zijn dan nog mogelijk d.m.v. amendementen die raadsleden namens hun fractie kunnen indienen. Hoewel een raadslid deel uitmaakt van een politieke partij, zal hij of zij altijd een individueel besluit moeten nemen, waarvoor een grondige afweging van belangen noodzakelijk is. Op dit soort momenten is het wel of niet coalitiepartner zijn goed merkbaar. Het raadslid van een fractie buiten het college en daarmee buiten de coalitie beoordeelt een raadsvoorstel mede vanuit een verkiezingsprogramma en de beginselen van betreffende politieke partij. Voor een fractie die wel in het college is vertegenwoordigd, ligt dit anders. Een voorstel wordt namelijk ook getoetst aan de afspraken die binnen de coalitie zijn gemaakt. De rechtspositie van een raadslid
2
De positie van raadsleden uit juridisch oogpunt is geregeld in de gemeentewet. Leden van de van de raad, de raadscommissies, het college van burgemeester en wethouders, deelraden en het dagelijks bestuur van een deelgemeenten ontlenen hieraan ook hun rechtspositie. In deze wet staat wat precies de bevoegdheden zijn van raadsleden en wat zij bijvoorbeeld krijgen voor hun werkzaamheden als raadslid. Raadsleden ontvangen een vergoeding voor hun werk en/of een onkostenvergoeding. Er wordt gesproken over een ´vergoeding´ voor raadsleden omdat het niet gaat om een voltijd baan maar om een nevenfunctie. De minister van binnenlandse zaken bepaald jaarlijks de maximale raadsvergoeding en de tegemoetkoming in de kosten. De hoogte van de vergoeding hangt onder meer samen met het aantal inwoners van de gemeente. In de gemeente Bergen ontvangen de raadsleden momenteel de volgende vergoedingen: Maandelijkse vergoeding € 853,77 Maandelijkse kostenvergoeding € 208,35 Bijdrage ziektekosten per maand Internetvergoeding per maand € Computervergoeding per jaar
€ 16,93 20,00
€ 250,00
De actuele teksten van de gemeentewet, het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en andere wet- en regelgeving zijn te vinden op de website www.overheid.nl Op de website van de VNG vindt u meer informatie over de rechtspositieregeling van raads- en commissieleden, onder meer over over de vergoeding die een raadslid krijgt. Kijk op www.vng.nl/politiekeambtsdragers. Gevolgen van het dualisme voor de rechtspositie van raadsleden Op 7 maart 2002 is de wet dualisering gemeenten in werking getreden. Deze wet heeft gezorgd voor een groot aantal wijzigingen in de gemeentewet. De meeste wijzigingen hebben betrekking op de relatie tussen de raad en het college, de raad en de burgmeester en de burgemeester en het college. De verandering die het meest opvalt is dat een wethouder niet langer raadslid is. Zodra een raadslid wethouder wordt maakt deze geen deel meer uit van de raadsfractie en moet hij zijn positie als raadlid opgeven. Wethouders kunnen dus ook van buiten de raad komen. Deze verandering zorgt er voor dat de kloof tussen raad en college groter is. Alleen wanneer de (college)onderhandelingen tussen verschillende partijen net na de verkiezingen nog gaande is kan de wethouder het ambt van raadslid combineren. Is de wethouder langdurig afwezig dan kan hij niet tijdelijk vervangen worden door een raadslid, alleen als de vervanger zijn raadszetel opgeeft. Je hoeft overigens geen raadslid te zijn om wethouder te worden. Een andere belangrijke verandering is de versterking van de volksvertegenwoordigende en controlerende functie van de raad. De raad krijgt op dit vlak een aantal nieuwe bevoegdheden, bijvoorbeeld het recht van onderzoek en het recht op ambtelijke bijstand. Andere rechten zoals het recht van initiatief en het recht van amendement bestonden al en liggen al vast in de gemeentewet. De invoering van een lokale rekenkamer (of rekenkamerfunctie) en een griffier zijn verplicht voor alle gemeenten. Meer informatie over de lokale rekenkamer vindt je op www.nvrr.nl
3
Raadslid worden Formele vereisten Om tot raadslid te worden gekozen, dient men aan een aantal voorwaarden voldoen. U moet achttien jaar of ouder zijn en niet uitgesloten van het kiesrecht. Wenst u als raadslid te worden geïnstalleerd dan moet u wonen in de gemeente waar u raadslid wordt. Het is in Nederland ook voor mensen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse mogelijk deel uit te maken van een gemeenteraad. In dat geval moet u minstens vijf jaar achter elkaar in Nederland hebben gewoond. Deze mogelijkheid is in de gemeentewet opgenomen om migranten die zich blijvend in Nederland hebben gevestigd, de gelegenheid te geven aan het plaatselijk bestuur deel te nemen. Omdat er functies zijn die niet verenigbaar zijn met het uitoefenen van het raadslidmaatschap, zijn raadsleden verplicht openbaar te maken welke andere functies zij vervullen. Zo kunt u niet als ambtenaar zijn aangesteld door het gemeentebestuur waarvan u zelf als raadslid deel uitmaakt. Praktische aanpak U wordt lid van een lokale of landelijke politieke partij. U neemt contact op met de lokale afdeling van deze politieke partij. U draagt zichzelf voor als kandidaat zodat u op de kieslijst geplaatst kan worden. Iedere partij heeft zijn eigen methode voor het vaststellen van de kieslijst en het bepalen van de volgorde. Dit kunt u navragen en dus op voorbereiden. Hoe hoger u op de kieslijst staat, des te groter is de kans dat u direct wordt gekozen als raadslid. Een kieslijst heeft namelijk verkiesbare en onverkiesbare plaatsen. Bij de meeste partijen kunt u zich tot medio september aanmelden als kandidaat.
Een voorbeeld: Stel u wordt lid van een partij die gemiddeld vijf raadsleden levert per verkiezing, dan komen alleen de kandidaten op de kieslijst 1 t/m 5 in aanmerking voor een raadszetel. Als u zelf bijvoorbeeld op plek twintig staat is de kans zeer klein dat u ook in de raad komt, tenzij uw partij het in de verkiezingen zo goed doet dat ze twintig zetels wint of er kandidaten uitvallen als gevolg van ziekte of om andere redenen. Ook is het mogelijk om met voorkeurstemmen in de raad te komen. Hiervoor moet je als individuele kandidaat 25% van de kiesdeler halen. In gemeenten met minder dan 19 raadszetels is dit 50%. In het algemeen is dit echter geen eenvoudige klus. Het is dus van groot belang zo hoog mogelijk op de kieslijst te komen. Welke plaats de kandidaat krijgt op de lijst wordt bepaald en besloten door de leden van de lokale politieke afdeling op een ledenvergadering.
Voorbereiding Tijd investeren in de periode voorafgaand aan de verkiezingen, weegt u uiteraard af tegen de kans op het direct verkozen worden. Als die kans redelijk groot is, kunnen de volgende activiteiten nuttig zijn: Meelopen met de toekomstige fractie. Het bijwonen van fractievergaderingen van commissie- of raadsvergaderingen geeft inzicht in de actuele gemeentepolitiek, maar ook in de wijze waarop discussie en besluitvorming plaatsvinden Bijwonen van bijeenkomsten in de stad van wijken en instellingen. Vaak wordt er voor de verkiezingen nogal wat georganiseerd om ieders wensen en verlangens onder de aandacht van de politiek te brengen. Zoeken van eigen ondersteuning. Een groep mensen waar u een beroep op kunt doen
4
voor politieke consultatie, morele steun en dergelijke kan heel prettig werken. Maken van voorlopige keuzes. Een oriëntatie op verschillende beleidsterreinen, enig inzicht in wat de komende jaren beleidsmatig gaat spelen en wat informele gesprekken met ambtenaren maakt ook dat u als nieuw raadslid beter beslagen ten ijs komt. Lezen van vakliteratuur en lokale kranten. Bij vakbladen valt te denken aan algemene informatiebladen zoals binnenlands bestuur, het vng-magazine, de nieuwsbrief voor gemeenteraadsleden en de website www.raadslid.nu . Een andere categorie is politiek getinte informatiebladen, de bladen voor lokale bestuurders en politieke partijen. Alle landelijke partijen hebben een vakblad voor hun lokale bestuurders. De derde categorie bestaat uit de bladen die specifieke informatie op één beleidsterrein bieden, zoals bijvoorbeeld over milieuzaken en gezondheidszorg. Eigen partij/lokale partij Als er geen partij is waarbij u aansluiting kan vinden is het ook mogelijk een eigen partij te beginnen. Dat betekent een vereniging of stichting beginnen, leden vinden, een verkiezingsprogramma schrijven en een kieslijst opstellen. Een politieke partij die vervolgens aan de verkiezingen wil deelnemen, moet nog een paar stappen zetten. Zij moet haar naam laten inschrijven bij de kiesraad. De kiesraad is een orgaan van zeven door de kroon benoemde leden dat de minister van binnenlandse zaken en het parlement adviezen geeft over de uitvoeringstechnische zaken rond verkiezingen en het kiesrecht. Voor dat de naam opgenomen wordt in het register van politieke groeperingen zal de kiesraad de nieuwe partij om bewijzen vragen dat zij een geregistreerde vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is. Ook moet zij aangeven wie namens de partij mag optreden (een gemachtigde en een plaatsvervanger). Meer informatie op www.kiesraad.nl
www.raadslid.nu
5