Vernieuwd perspectief JA A RV E R S L AG 2 0 0 4
Inhoud Voorwoord Raad van Bestuur 4 Vernieuwd perspectief
Patiëntenzorg 8 9 10 11 12 13 14 15 16 18 20 21 22 23
Nieuwe organisatie een feit: klantgerichtheid staat voorop Werken zonder wachtlijst: wat je vandaag kunt doen, doe je vandaag Joint Progress: samen sneller op de been Effectieve aanpak van klachten: polikliniek voor overmatig bloedverlies bij vrouwen Patiëntenvoorlichtingsactiviteiten: duidelijk resultaat Astma- & Allergiepolikliniek: ‘een prettige, zakelijke aanpak’ Intensieve behandeling geeft beter resultaat: Dermatologisch Dagbehandelingscentrum voor eczeem en psoriasis Patiënten krijgen telefoontje om afspraak te bevestigen: no show flink gedaald door belsysteem Kwaliteitszorg Klachten en meldingen Orgaan- en weefseldonaties Spoedeisende Hulp in cijfers Productie per specialisme Productiecijfers
Opleiding en onderzoek 26 27 28 29 30 31 32 33 34 36
olvg is topklinisch opleidingsziekenhuis: Teaching Hospital officieel van start Wetenschapsdag: een prikkel voor wetenschappelijke competitie Specialisten in opleiding: droog oefenen in wetlab Lesgeven aan studenten Geneeskunde: brede kijk op somatische problemen is noodzakelijk Belangrijke stap in ontwikkeling van specialisme: opleiding tot Spoedeisende Hulparts gevisiteerd Eerste lichting behaalt certificaat: leergang voor afdelingsleiders ontwikkeld Duale hbo-v opleiding verpleegkunde: kort schakelen tussen theorie en praktijk Opleidingserkenning Neurologie: een opleidingsklimaat is goed voor dokters Opleidingen Medisch-Ethische Toetsingscommissie
Organisatie 40 Privé-kliniek in het olvg: Qliniek van start gegaan 41 Overleg tussen Raad van Bestuur en unitvoorzitters: wederzijds begrip door managementgesprekken 42 csa uitbesteed: sterilisatie als kernactiviteit 43 Unitvorming vraagt gedegen voorbereiding: vormen van een businessplan op de IC 44 Veiligheidsplan en Veiligezorg: samen werken aan een veilig gevoel 45 Huisartsensymposium: kennisoverdracht stimuleert samenwerking 46 Ook resultaten op afdelingsniveau: personeel in beeld door arbeidsbelevingsonderzoek 47 Reïntegratie na ziekte: duidelijk plan van aanpak 48 Cliëntenraad olvg van start: patiënt staat centraal 49 Personeels- en organisatiebeleid 52 Ondernemingsraad
53 Infectiepreventie, Milieu- en Arbozaken (ima) 55 Personeel in loondienst 57 Ontwikkeling van salaris- en personeelskosten
Financiën 60 61 62 62 63
Vrije prijsvorming: DBC’s geen garantie voor marktwerking Nieuwe methode Inkoop: mooie spullen met een gewoon verhaal Resultatenrekening Balans Accountantsverklaring
Bijlagen 66 Organogram 67 Personalia 69 Publicaties
Voorwoord Raad van Bestuur
Vernieuwd perspectief De tijd dat patiënten als vanzelf naar een ziekenhuis toekwamen, ligt voorgoed achter ons. Klanten willen een excellente medische behandeling met een uitstekende service tegen een goede prijs. Om dit te kunnen bewerkstelligen heeft het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) de afgelopen jaren gefaseerd een nieuw organisatie- en besturingsmodel ingevoerd. Dit model geeft een duidelijk antwoord op de uitdagingen die een veranderende omgeving aan een medisch-specialistisch bedrijf stelt. In het jaar 2004 heeft de definitieve overgang naar een totaal nieuwe organisatie plaatsgevonden. Daarmee is de organisatie op een nieuwe leest geschoeid en zijn de voorwaarden aanwezig om de klanten, het klantenperspectief en de klantprestatie daadwerkelijk het uitgangspunt van ons handelen te laten zijn. Hiermee is in het OLVG de basis voor een vernieuwd toekomstperspectief gelegd.
In de nieuwe organisatie is het primaire proces, de medische behandeling van patiënten, het uitgangspunt. Rond de medisch specialismen zijn resultaatverantwoordelijke businessunits gevormd. Iedere unit heeft een medisch specialist als unitvoorzitter die wordt bijgestaan door een bedrijfsleider. De units organiseren het werk naar eigen inzicht, binnen de door de Raad van Bestuur gestelde kaders. Zo is een eenduidige besturingslijn ontstaan; de medisch specialist staat aan het roer en er is duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. Hoewel het financieel-economische aspect niet de directe aanleiding was voor de ingezette herinrichting van de organisatie, was bij de start al wel duidelijk dat de nieuwe lijn van denken binnen de gezondheidszorg er een is van ‘normale’ marktverhoudingen. Mede daarom zijn de ziekenhuisfinanciën ontvlochten waardoor er per businessunit scherp inzicht is verkregen in de geldstromen, de reële kostprijzen van de activiteiten en de sturingsmogelijkheden. Met de ondertekening van het convenant amcolvg in 2003 en de oprichting van het olvgdirectoraat Teaching Hospital in 2004 zijn sterke impulsen gegeven aan de verdere realisatie van de tweede kerndoelstelling van het olvg: het leveren van een bijdrage aan professionele medische dienstverlening door opleiding, onderzoek en onderwijs. Deze stimuleren immers dat nieuwe methoden, behandelingen en werkwijzen snel hun weg naar de praktijk
olvg Jaarverslag 2004 4
vinden, hetgeen de kwaliteit van zorg ten goede komt. Door de samenwerking tussen het amc en het olvg is het aantal stage- en opleidingsplaatsen voor artsen in opleiding uitgebreid. Ook participeren olvg-specialisten in het onderwijs aan studenten Geneeskunde. Vermeldenswaardig is dat het olvg in 2004 de (b-)opleidingen MaagDarm- Leverziekten en Neurologie heeft gekregen. Binnen het directoraat Teaching Hospital worden de reeds aanwezige kennis en ervaring op het gebied van opleiding, onderzoek en onderwijs die tot op heden versnipperd waren binnen de organisatie, gebundeld. Daarnaast zijn met de komst van het directoraat de onderwijsfaciliteiten aanzienlijk verbeterd. Zo kunnen medewerkers van het olvg gebruik maken van de diensten van de clinical librarian van het amc die in het olvg gedetacheerd is en beschikt over ultramoderne skillslabs. Een aantal jaren geleden is in Nederland gekozen voor een gefaseerde invoering van gereguleerde marktwerking in ziekenhuizen. Het doel hiervan is om patiënten meer keuzevrijheid te geven en een kwalitatief goed en betaalbaar aanbod in de gezondheidszorg te realiseren dat voor iedereen toegankelijk is. Om de marktwerking te bewerkstelligen zijn in de Nederlandse ziekenhuizen Diagnose Behandeling Combinaties (dbc’s) geïntroduceerd. Per begin 2005 kon voor gemiddeld tien procent van het totale zorgaanbod, afspraken worden gemaakt met zorgverzekeraars over de kwaliteit en de prijs van onze behandelingen. Het olvg stelt zich op het standpunt dat in de uitgezette koers van toenemende marktwerking in de Nederlandse gezondheidszorg perspectief zit. Door marktwerking neemt de concurrentie toe en deze zet ziekenhuizen er toe aan klantgericht en doelmatig te werken. Anderzijds vindt het olvg het van groot belang dat een reële prijs wordt betaald voor alle vormen van medische dienstverlening, ook de dure. In het huidige, failliete budgetsysteem is daar geen sprake van. De ingezette koers zal ons inziens dan ook versneld moeten worden voortgezet. Met alle veranderingen die in het olvg zijn doorgevoerd, zijn de randvoorwaarden geschapen om in de toekomst klantgericht te kunnen opereren. Dit is mogelijk geworden door de inzet van alle medewerkers. Hiervoor zijn wij hen veel dank verschuldigd. Ook de komende jaren zal van de medewerkers een grote inspan-
5
Voorwoord Raad van Bestuur
ning worden gevraagd om ervoor te zorgen dat wij alert blijven reageren op ontwikkelingen zodat het klantperspectief centraal blijft staan en klanten daadwerkelijk de winst van onze aanpak blijven ondervinden. Patiënten en relaties willen wij bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen.
Raad van Bestuur olvg drs. Emile A.R.J. Lohman voorzitter
dr. Douwe J. Hemrika
Patiëntenzorg
Nieuwe organisatie een feit: klantgerichtheid staat voorop Werken zonder wachtlijst: wat je vandaag kunt doen, doe je vandaag Joint Progress: samen sneller op de been Effectieve aanpak van klachten: polikliniek voor overmatig bloedverlies bij vrouwen Patiëntenvoorlichtingsactiviteiten: duidelijk resultaat Astma- & Allergiepolikliniek: ‘een prettige, zakelijke aanpak’ Intensieve behandeling geeft beter resultaat: Dermatologisch Dagbehandelingscentrum voor eczeem en psoriasis Patiënten krijgen telefoontje om afspraak te bevestigen: no show flink gedaald door belsysteem Kwaliteitszorg Klachten en meldingen Orgaan- en weefseldonaties Spoedeisende Hulp in cijfers Productie per specialisme Productiecijfers
Nieuwe organisatie een feit
Klantgerichtheid staat voorop De afgelopen jaren is in het OLVG een omvangrijke organisatorische verandering doorgevoerd met als doel het ziekenhuis klantgerichter, efficiënter en overzichtelijker te maken. In de nieuwe organisatie staat het primaire proces, de medische dienstverlening aan patiënten, centraal. Op 1 oktober 2004 heeft de definitieve overgang van de oude naar de nieuwe organisatie plaatsgevonden. Een klantgerichte organisatie was het primaire doel van de organisatieontwikkeling. Hiertoe werd een nieuw organisatiemodel geïntroduceerd waarbij units werden gevormd rond de medische specialismen. De nieuwe organisatie heeft werkenderwijs vorm gekregen. Medio 2002 zijn Gynaecologie/ Verloskunde en het Hematologisch Klinisch Chemisch Laboratorium gestart als pilotunits. Al snel gevolgd door Urologie, Radiologie, Orthopedie, Cardiologie, Anesthesiologie/ok en Chirurgie. In oktober 2003 werd het nieuwe organisatiemodel geëvalueerd met de units zelf, de Ondernemingsraad en het Medisch Stafbestuur en is besloten de hele organisatie volgens het unitmodel in te richten. Vanaf dat moment is binnen een jaar, stapsgewijs de hele organisatie omgevormd. De strategische kaderbrief en het medisch beleidsplan vormen samen het centrale kader waarbinnen de units het werk naar eigen inzicht kunnen organiseren. Het centrale kader is belangrijk, want het olvg is één ziekenhuis en wil zich als zodanig blijven profileren. Iedere unit heeft een eigen businessplan gemaakt met daarin onderwerpen als kwaliteit, opleiding en personeelsmanagement. Bij het opstellen ervan is uitgegaan van het strategisch beleid van het ziekenhuis, de eigen ambities van de unit en de verwachtingen en behoeften van de klanten van de unit. Om unitvoorzitters en bedrijfsleiders te ondersteunen in hun nieuwe rol zijn er speciale opleidingsprogramma’s ontwikkeld, de olvgmanagementleergangen. Deze, volledig op het olvg toegespitste opleidingen, zijn in 2004 voortgezet. In juni rondde een aantal voorzitters en bedrijfsleiders de leergangen af en tijdens de slotbijeenkomst werden de businessplannen, die gedurende de opleiding waren opgesteld, aan de Raad van Bestuur en aan elkaar gepresenteerd.
Ook is in 2004 een leergang voor afdelingsleiders van start gegaan. De afdelingsleider maakt onderdeel uit van de nieuwe unitstructuur. Bij het beschrijven van het functieprofiel is, net als bij die van de bedrijfsleider, gekozen voor één generiek functieprofiel waarin op uniforme wijze de rol, verwachtingen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Hierdoor bestaat binnen de diversiteit van de verschillende units dezelfde managementstructuur met daarbij behorende functies. De afdelingsleider heeft een duidelijk afgebakend verantwoordelijkheidsgebied en rapporteert direct aan de bedrijfsleider. Door de nieuwe structuur is de organisatie duidelijker geworden. Medewerkers weten bij welke groep ze horen en iedereen heeft duidelijke verantwoordelijkheden. Dat geldt voor de medisch specialisten, maar ook voor anderen. Zo is het bijvoorbeeld voor alle betrokkenen helder dat het servicebedrijf van het ziekenhuis dienstverlenend is en niet dienstbepalend. De transparantie is ook zichtbaar op financieeleconomisch gebied. Geldstromen zijn inzichtelijk geworden, wat voor veel units een eyeopener was. Het verkregen inzicht biedt ze namelijk de mogelijkheid te komen tot een efficiëntere bedrijfsvoering, zodat ze straks in een marktomgeving concurrerend voor de dag kunnen komen. Bovendien is de productiviteit toegenomen. De daarmee verkregen middelen zijn ten goede gekomen aan de medische dienstverlening.
olvg Jaarverslag 2004 8
Werken zonder wachtlijst
Wat je vandaag kunt doen, doe je vandaag De units Gynaecologie/Verloskunde, Algemene Chirurgie, Interne Geneeskunde en Orthopedie doen mee aan het doorbraakproject ‘Werken zonder wachtlijst’. Uitgangspunt is dat er een toegangstijd is van minder dan een week. Patiënten krijgen niet automatisch een herhaalconsult, maar wel de garantie dat, als ze een klacht hebben, ze binnen een week terecht kunnen. Bedrijfsleider Bart de Graaf van de unit Interne Geneeskunde en verloskundige Mirjam Konijn van de unit Gynaecologie/Verloskunde vertellen over hun ervaringen met het project.
Bart: “Het cbo reikt een methodologie aan die je kan helpen bij het beter organiseren van de poliklinieken. Dit project is al op veel locaties in Nederland gedaan. Wij doen het gelijktijdig met poliklinieken van het Sint Lucas Andreas en het BovenIJ ziekenhuis.” Mirjam: “De kern is dat je wachtlijsten weliswaar kunt wegwerken, maar dat deze opnieuw ontstaan wanneer je je werkwijze niet echt verandert.” Bart: “De methodologie van het cbo, die uit Amerika komt, hamert erop dat zorgvraag en -aanbod met elkaar in overeenstemming moeten zijn. Het is een simpele methode, die overigens niet makkelijk is om uit te voeren. Zo is het nodig om gedurende een aantal weken metingen op de polikliniek te doen om te achterhalen 9
Patiëntenzorg
waardoor de wachtlijsten ontstaan. De analyse van de gegevens vergt de nodige tijd. Als je vervolgens weet waardoor de problemen worden veroorzaakt, werk je de wachtlijst weg. Daarna handel je volgens het principe: wat je vandaag kunt doen, doe je vandaag.” Mirjam: “Per polikliniek moet je uitzoeken wat er efficiënter en effectiever georganiseerd kan worden.” Bart: “Dat doe je door per patiëntengroep het proces door te nemen: wanneer, hoe vaak en waarom zien patiënten de specialist. Bij veel patiënten van Interne Geneeskunde is dat traject bijvoorbeeld met een bezoek terug te brengen als de huisarts voorafgaand aan het eerste polibezoek alvast verschillende bloedwaarden laat bepalen.” Mirjam: “Bij de Fertiliteitspolikliniek is iets vergelijkbaars mogelijk. Als een vrouw niet zwanger wordt, kan de huisarts haar vragen een temperatuurscurve bij te houden. Van de man kan vast het zaad worden nagekeken.” Bart: “Je moet niet alleen kijken naar nieuwe patiënten. Ook binnen onze eigen behandeltrajecten kunnen we een efficiencyslag slaan. Bijvoorbeeld met het bepalen van de terugkomfrequentie. Stel dat je vijfduizend chronische patiënten drie keer per jaar terug laat komen, dan betekent dat vijf-
tienduizend polikliniekbezoeken op jaarbasis. Als je dat afzet tegen het veel kleinere aantal patiënten dat jaarlijks voor het eerst op de poli komt, dan zie je dat de terugkomers een veel groter beroep doen op je capaciteit dan de nieuwkomers.” Mirjam: “Bij Gynaecologie/Verloskunde hebben we gekozen voor een methode waarbij de spreekuren in blokjes van vijf minuten worden ingedeeld. Je plant geen aparte spreekuren voor diverse patiëntengroepen, maar je plant alle blokjes stuk voor stuk op volgorde vol. Als je als arts weet dat een patiënt twintig minuten tijd vraagt, plan je vier blokjes in. Bovendien reserveer je maar tachtig procent van de spreekuurtijd, zodat de rest open blijft voor spoedeisende klachten. Wij werken nu met een planningsagenda van zes weken.” Bart: “Deze methode lost ons probleem onvoldoende op. Wij leveren veel zorg aan chronisch zieken, waarbij de patiënt meerdere keren per jaar op de polikliniek komt. Onze specialisten werden hierdoor overvraagd, dus daar bestond een capaciteitsprobleem. Daarom hebben wij besloten te gaan werken met taakdelegatie. De chronische patiënten worden dan om en om gezien door een internist en een verpleegkundig specialist.” Mirjam: “Bij ons zijn de toegangstijden flink omlaag gegaan. Gynaecologie is het mooiste voorbeeld. De toegangstijd was op een gegeven moment 45 dagen. Nu bedraagt deze gemiddeld twaalf dagen. Net als bij Verloskunde, waar het eerst 25 dagen was. Bart: “Omdat onze oplossing uit taakdelegatie bestaat, zijn wij veel tijd kwijt met allerlei voorbereidingen, zoals het schrijven van protocollen. Onze toegangstijden zijn overigens niet extreem hoog, gemiddeld minder dan drie weken, maar wij gaan onze grote slag nog slaan. Ik verwacht een drastische verlaging.”
Joint Progress
Samen sneller op de been De unit Orthopedie is gestart met een nieuwe zorgvorm: Joint Progress. Dit is het in groepsverband opnemen, opereren en revalideren van patiënten die een totale heup- of een totale knieprothese krijgen. Relatief vitale mensen kunnen, na een operatie en een kortdurende maar intensieve revalidatie, het ziekenhuis snel verlaten om thuis onder begeleiding van een eigen coach verder te herstellen. De korte ziekenhuisopname is onder meer mogelijk omdat de patiënten heel goed worden voorbereid op de operatie en de revalidatie tijdens het verblijf in het ziekenhuis en daarna. Maandelijks geven een arts, een fysiotherapeut en een verpleegkundige groepsvoorlichting aan mensen die op de wachtlijst staan voor een operatie. De patiënten worden in groepen van vier personen behandeld. Een week voor de operatie komt zo’n groep bijeen. Dan worden alvast ieders medische en verpleegkundige gegevens geregistreerd. Een fysiotherapeut demonstreert de verschillende oefeningen die na de operatie volgen. De patiënten krijgen krukken mee naar huis en een informatiemap. Zo kunnen ze zich thuis alvast vertrouwd maken met het revalidatieprogramma.
Circa veertig procent van de patiënten die een totale knie- of heupoperatie moeten ondergaan, komt voor Joint Progress in aanmerking. Het programma is bedoeld voor relatief vitale mensen die behalve gewrichtsslijtage geen chronische ziekten, hart- of longaandoeningen of geestelijke klachten hebben. Ook moet iemand uit de omgeving van de patiënt beschikbaar zijn als coach. Dit is vaak de partner, een familielid of een vriend. De coach speelt een essentiële rol in de revalidatie. Hij of zij is nauw betrokken bij de voorlichting en het ziekenhuisverblijf. De coach komt dagelijks en krijgt van de verpleegkundigen, de fysiotherapeut en de ergotherapeut handvatten aangereikt die na ontslag helpen bij het ondersteunen en stimuleren van de patiënt in de thuissituatie. Het project is geëvalueerd door middel van een patiëntentevredenheidsonderzoek. Hieruit bleek dat de meeste deelnemers het programma en de resultaten ervan als zeer positief waarderen.
Tijdens de opname traint de patiëntengroep intensief onder leiding van een fysiotherapeut en een team van verpleegkundigen. De patiënten komen al de ochtend na de operatie uit bed en kleden zich, eventueel met hulp, aan. Overdag verblijven ze in een speciaal ingerichte huiskamer met comfortabele, verstelbare leunstoelen. Op gezette tijden oefenen ze met gaan staan, gaan zitten en lopen. ’s Avonds en ’s nachts verblijft de groep op een eigen vierpersoonskamer op de verpleegafdeling Orthopedie. Na vijf dagen intensieve begeleiding en therapie is het voor de meeste patiënten verantwoord om weer naar huis te gaan. Een paar dagen na het ontslag neemt een verpleegkundige contact op met de patiënt om te horen hoe het gaat en of er problemen zijn. Twee weken na de operatie komt de patiënt bij de verpleegkundige op de polikliniek en wordt opnieuw geïnformeerd of alles naar wens verloopt. Tevens vindt dan wondcontrole plaats en worden de hechtingen verwijderd.
olvg Jaarverslag 2004 10
Effectieve aanpak van klachten
Polikliniek voor overmatig bloedverlies bij vrouwen Zwaar of vaak menstrueren of na de menopauze toch ineens weer bloed verliezen. Naar schatting heeft zo’n tien tot vijftien procent van alle vrouwen er last van. De nieuwe AUB (abnormaal uterien bloedverlies)-polikliniek biedt patiënten een effectieve aanpak van de klachten. Alle benodigde onderzoeken vinden op één ochtend plaats. Gynaecoloog Erica Bakkum is een van de initiatiefnemers. “Het olvg heeft endoscopie als speerpunt. Door de vooruitgang in de technologie zijn we in staat om makkelijker en sneller onderzoek te doen bij vrouwen met deze klachten. De aub-polikliniek is een uiting van deze modernisering. Op de polikliniek vinden alle benodigde onderzoeken op één ochtend plaats en is de diagnose meestal aan het eind van die ochtend bekend. We kunnen een aantal onderzoeken op een ochtend doen. Afhankelijk van de informatie dat een onderzoek oplevert, kan vervolgonderzoek nodig zijn. We beginnen met het minst ingrijpende en alleen als er een afwijking wordt ontdekt, volgt verder onderzoek. Dus van een echo naar een watercontrast-echo, naar bijvoorbeeld een hysteroscopie. Bij vrouwen met abnormaal uterien bloedverlies blijken afwijkingen in de baarmoeder, zoals poliepen of myomen, nog al eens de oorzaak te zijn.” “Voordat de polikliniek er was, moesten vrouwen soms lang wachten. Als het tegen zat, kon het twee tot drie maanden duren voor de patiënt een diagnose gesteld kreeg. Daar wilden we graag iets aan doen. Wie nu de polikliniek Gynaecologie bezoekt met overduidelijke klachten vanwege abnormaal bloedverlies – bijvoorbeeld verschijnselen van bloedarmoede – krijgt meteen een verwijzing naar de aub-polikliniek. Andere vrouwen wordt 11
Patiëntenzorg
gevraagd enige tijd een ‘menstruatiekalender’ bij te houden, waarbij ze onder meer hun bloedverlies ‘meten’. Blijkt het patroon afwijkend, dan volgt een afspraak op de nieuwe polikliniek.” “De menstruatiekalender is een belangrijk ingrediënt van de snelle behandeling. Wij kunnen op de kaart goed zien hoe zwaar het bloedverlies is en wat het verloop is. Dat scheelt enorm veel tijd. Om die reden betrekken we ook de huisartsen nauw bij het traject.
Als zij vrouwen met overmatig bloedverlies alvast vragen een menstruatiekalender bij te houden, kan de eerste afspraak meteen op de aub-polikliniek worden gemaakt.” “Vinden we tijdens het onderzoek een kleine poliep of vleesboom, dan kunnen wij deze meteen behandelen. We geven er als gynaecologen echter de voorkeur aan de patiënt een week bedenktijd te geven. Wij leggen de verschillende behandelmogelijkheden aan onze patiënten voor en geven hen informatiemateriaal mee. Die week is bedoeld om hen de gelegenheid te geven een weloverwogen beslissing te nemen over de keuze van de behandeling. Het is makkelijk om tijdens het onderzoek te zeggen: ‘Zullen we die poliep maar meteen weghalen?’ Misschien zegt een vrouw dan: ‘Ja, doe maar’, en had ze achteraf iets anders gewild.” “De polikliniek is verschillende dagdelen geopend op de locaties Oosterpark en Prinsengracht. We runnen de kliniek met meerdere gynaecologen, waaronder medeinitiatiefnemers Sjoerd de Blok en Paul van Kesteren. In de toekomst zullen verpleegkundigen delen van het traject, zoals de telefonische intake van de patiënt en het uitleggen van de menstruatiekalender, op zich nemen.”
Patiëntenvoorlichtingsactiviteiten
Duidelijk resultaat Al jaren timmert het OLVG aan de weg om patiënten en bezoekers goed te informeren over wat zich binnen de deuren van het ziekenhuis afspeelt. In 2004 zijn een aantal bestaande activiteiten voortgezet en een paar nieuwe initiatieven genomen. In de herfst is het eerste nummer van ‘Seizoensbericht’ verschenen, een informatief blad voor bezoekers, patiënten en omwonenden van het olvg. Seizoensbericht komt viermaal per jaar uit en bevat wetenswaardigheden over het olvg, zoals bijzondere behandelmethoden en multidisciplinaire spreekuren. Het blad ligt in de centrale ruimten van het ziekenhuis en op de verpleegafdelingen. Tevens wordt het verspreid onder huisartsen in Amsterdam en zorggerelateerde en publieke instellingen in de nabijheid van het olvg. Seizoensbericht wordt goed gelezen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verhoogde toeloop naar het dagbehandelingscentrum van de unit Dermatologie. Een verhaal over dit nieuwe centrum prijkte op de voorpagina van het herfstnummer. Ook de grote belangstelling voor de patiëntenvoorlichtingsbijeenkomsten duidt op een groot bereik van Seizoensbericht. Menig bezoeker gaf aan van deze bijeenkomsten kennis te hebben genomen via de voorlichtingsagenda die ieder kwartaal in het blad staat. Het Informatiecentrum van het ziekenhuis richt zich onder andere op het informeren van patiënten en bezoekers over lotgenotencontact en patiëntenverenigingen. In dit kader zijn verspreid over het jaar verschillende voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor specifieke patiëntengroepen. De medewerkers van het Informatiecentrum coördineerden deze bijeenkomsten, waarbij zij nauw samenwerkten met de units. Er worden drie soorten bijeenkomsten onderscheiden: inloopmiddagen, voorlichtingsmiddagen/-avonden en informatiemarkten. Een inloopmiddag wordt altijd in samenwerking met een patiëntenvereniging georganiseerd. Vertegenwoordigers van verenigingen zijn aanwezig met een stand en staan mensen te woord. De bezoekers kunnen boeken inzien en foldermateriaal meenemen. In 2004 vonden vier inloopmiddagen plaats: over reuma, migraine, astma en copd en een middag voor blinden en slechtzienden. Lotgeno-
tencontact neemt een belangrijke plaats in bij dergelijke bijeenkomsten en wordt door de bezoekers vaak zeer gewaardeerd. De inloopmiddagen werden goed bezocht. Met name die voor blinden en slechtzienden. Daar waren maar liefst 140 mensen op afgekomen. Op voorlichtingsmiddagen/-avonden spreken professionals uit het ziekenhuis en van daarbuiten over een bepaald ziektebeeld. In 2004 vond een voorlichtingsavond plaats over ongewenst urineverlies bij vrouwen, waarbij een uroloog, een gynaecoloog, een bekkenbodemfysiotherapeut en een incontinentieverpleegkundige een voordracht hielden en vragen beantwoordden die zij via kaartjes kregen aangereikt. Deze anonieme methode van vragen stellen bleek voor dit onderwerp uitermate geschikt. De andere voorlichtingsavonden gingen over astma en allergie en eczeem bij kinderen. Patiëntenverenigingen, het Bekkenbodemcentrum van het olvg en fabrikanten van hulpmiddelen stonden met een stand op de informatiemarkt over incontinentie, prostaat- en overgangsklachten. Daarnaast werden presentaties en workshops gegeven. Hoewel enkele van de 150 bezoekers aangaven dat ze meer ruimte hadden willen hebben om vragen te stellen, werd de markt beoordeeld met een gemiddeld cijfer van 8,2. Met name de presentaties en de workshops werden zeer gewaardeerd. Tot slot heeft het diabetesteam van het olvg in samenwerking met Amsterdam Thuiszorg, buurtcentra Transvaal en Oosterpark, Diabetes Vereniging Nederland en de gg&gd een programma opgezet voor Turkse en Marokkaanse vrouwen uit Amsterdam Oost met diabetes type 2 en overgewicht. Het programma dat de naam ‘Oost beweegt’ draagt, heeft als doel patiënten te laten bewegen en te begeleiden bij het afvallen, zodat een betere diabetesregulatie wordt bereikt. De vrouwen krijgen twee keer per week les van een sportlerares en een keer per week van een diëtist. Het programma is in september 2004 gestart en de eerste resultaten zijn bemoedigend.
olvg Jaarverslag 2004 12
Astma- & Allergiepolikliniek
‘Een prettige, zakelijke aanpak’ Astma en allergieën houden vaak verband met elkaar en kunnen elkaar beïnvloeden. Om de diagnose en behandeling goed te kunnen coördineren, is in het OLVG de Astma- & Allergiepolikliniek geopend. Op deze polikliniek werken verschillende specialisten en een gespecialiseerd verpleegkundige samen. Patiënt Jan-Piet Jongert (26) uit Wervershoof vertelt over zijn ervaringen. “Ik kamp al vanaf mijn zestiende met jeukende ogen en oren, niesbuien en vocht achter mijn trommelvliezen waardoor ontstekingen ontstaan. Dat is heel lastig. Het komt door een allergie voor boomen graspollen. Vanaf vorig jaar zomer kreeg ik daar ook lichte astmatische klachten bij. Eigenlijk werd het steeds erger. In het ziekenhuis waar ik onder behandeling was, kwam ik de laatste tijd bij drie verschillende artsen. Ze schreven me veel medi-
cijnen voor. Zo van: ‘probeer dit eens’. Ik had last van bijwerkingen zoals sufheid, maar er leek geen andere oplossing. Ik had het gevoel dat ik van het kastje naar de muur werd gestuurd. Omdat ik water achter mijn trommelvliezen had, zou worden onderzocht of ik wel goed hoorde. Tegen de tijd dat ik de afspraak bij de kno-arts had, was het midden in de winter, een tijd waarin mijn klachten altijd minimaal zijn. De conclusie was dat mijn gehoor goed functioneerde, maar ik bleef met mijn allergie zitten.” “Toen ik een keer in het olvg aan de koffiebar zat, zag ik het nieuwsbulletin Seizoensbericht liggen, waarin een stukje stond over de Astma- en Allergiepolikliniek. Ik heb zelf gebeld, want ik wilde van mijn klachten af. Ik kon heel snel terecht en hoefde alleen een verwijzing van mijn huisarts mee te nemen en een vragenlijst in te vullen. Er werd die ochtend een krasjestest en een bloedonderzoek gedaan en daarna werd mijn longfunctie gemeten. Vervolgens kwam ik bij de longarts. Hij stelde vast dat ik inderdaad lichte astma heb. Hij heeft me toen doorgestuurd naar de allergoloog. Zij adviseerde mij een behandeling waarbij je geïnjecteerd wordt met datgene waar je allergisch voor bent. Die ampullen met allergenen moet je zelf bij de apotheek halen. Maar toen die eenmaal klaarstonden, waren de eerste bomen al in
13
Patiëntenzorg
bloei en dan kan de behandeling niet plaatsvinden. Ik moet daarvoor tot september wachten. Helaas moet ik dus nog een zomer afzien. Gelukkig heb ik wel andere medicijnen gekregen voor mijn allergie, waar ik minder suf van ben. Daarnaast gebruik ik een neusspray en tweemaal daags een inhaler om de astmaklachten te verminderen. Mijn klachten zijn niet over, maar wel goed onder controle.” “De behandeling die ik vanaf september krijg, is behoorlijk intensief. Ik zal de eerste zes weken eens per week naar het olvg moeten komen voor een injectie. Na elke injectie is het nodig om een half uur voor observatie te blijven, want je kunt heel heftig op dat spul reageren. Daarna kom je een tijdlang eens in de twee weken, dan eens in de drie weken en zo bouw je het langzaam af. In totaal gaat het zo’n tweeënhalf tot drie jaar duren, maar dat heb ik er graag voor over. Ik wil van mijn klachten af. Het grootste voordeel van deze Astma- & Allergiepolikliniek vind ik de kordate aanpak. Ze kijken wat het probleem is, welke mogelijke oplossingen daarvoor zijn en stellen een behandeling voor. Het is een prettige, zakelijke aanpak.”
Intensieve behandeling geeft beter resultaat
Dermatologisch Dagbehandelingscentrum voor eczeem en psoriasis Patiënten met ernstige huidziekten als atopisch (constitutioneel) eczeem of psoriasis kunnen terecht in het Dermatologisch Dagbehandelingscentrum. Een uitgekiende combinatietherapie met ondermeer lichtkasten en oliebaden, zorgt bij deze patiënten in een relatief korte periode voor een goed resultaat. Het Dagbehandelingscentrum is in maart 2004 gestart. Dermatoloog Rick Hoekzema deed het idee op in het amc en maakte plannen om een eigen centrum te bouwen. Het olvg richtte in het nieuwe gebouw, dat in 2003 werd geopend, een ruimte van 75 vierkante meter in om het centrum gestalte te geven. Op dit relatief kleine oppervlak zijn alle ingrediënten voor een dagbehandeling aanwezig: douche, bad, kleedruimte, lichtkasten, zalfruimte en rustruimte. Patiënten die in aanmerking komen voor de behandeling hebben een ernstige vorm van psoriasis of eczeem. Bij psoriasis is met name het percentage van het huidoppervlak dat is aangedaan, de zogenoemde uitgebreidheid, bepalend of een patiënt in aanmerking komt voor behandeling in het Dagbehandelingcentrum. Bij atopisch eczeem speelt, naast de uitgebreidheid, ook de ernst van de jeuk en de vaak bijkomende huidinfectie met stafylokokken een rol. Patiënten worden in het Dagbehandelingscentrum meerdere malen per week intensief behandeld en begeleid door gespecialiseerde medewerkers. Onderdeel van de dagbehandeling is lichttherapie met uv-stralen waarbij de patiënt in een lichtkast staat en rondom belicht wordt. Veel patiënten zijn na zo’n kuur weer helemaal ‘gaaf’, de huidziekte is dan voor een bepaalde periode volledig onderdrukt. Ook de jeuk, die voor eczeempatiënten een grote belasting vormt, wordt door de therapie krachtig tegengegaan. Voor patiënten met een zeer ernstige vorm van eczeem of psoriasis is lichttherapie alleen niet voldoende. Zij komen daarom meerdere malen per week een ochtend of een middag naar het centrum. Ze krijgen een behandeling op maat. Ze gaan bijvoorbeeld eerst in bad, worden vervolgens gezalfd, gaan in de lichtkast en worden dan weer gezalfd. Er zijn verschillende combi-
naties mogelijk. De verschillende therapeutische onderdelen versterken elkaar, zodat de combinatie een groter effect heeft dan de afzonderlijke onderdelen. Er wordt in korte tijd, soms al binnen twaalf behandelingen, een maximaal effect bereikt. De korte behandeltijd vermindert de risico’s van de behandeling op de gezondheid van de patiënt. Zo is de benodigde totale dosis uv-b straling veel lager dan bij uv-b behandeling als monotherapie en wordt toepassing van hormoonzalven op grote huidoppervlakten voorkomen. Verder is de therapie op het individu af te stemmen. Lokale zalftherapie is per patiënt anders en door het gebruik van verschillende types zalf is de kans op gewenning kleiner. Op het centrum leren patiënten ook hoe ze de huid zelf optimaal kunnen verzorgen. Daarnaast is er elke week een afspraak met de eigen dermatoloog voor individuele afstemming van de therapie, adviezen en instructies. Een groot voordeel is dat de patiënt thuis de huid slechts beperkt hoeft in te zalven. Het feit dat patiënten elkaar treffen in het centrum heeft ook een positieve werking. Ze maken contact met lotgenoten en merken dat ze niet de enige zijn met deze vorm van huidproblemen. De methode is succesvol. In 2004 had het centrum gerekend op 700 behandelingen, het werden er 850. Naast het amc is het olvg het enige ziekenhuis in de regio Noord-Holland met een Dermatologisch Dagbehandelingcentrum. Van alle nieuwe dermatologiepatiënten in het olvg komt een kwart voor een second opinion. Bovendien worden maandelijks meer dan dertig patiënten door andere dermatologen naar het olvg verwezen, mede vanwege het Dagbehandelingscentrum.
olvg Jaarverslag 2004 14
Patiënten krijgen telefoontje om afspraak te bevestigen
No show flink afgenomen door belsysteem De unit Mondziekten & Kaakchirurgie heeft het fenomeen no show aangepakt met een automatisch belsysteem dat patiënten aan hun poliklinische afspraak herinnert. Het percentage patiënten dat zonder bericht niet op een afspraak verschijnt, is daardoor met zestig procent afgenomen. Unitvoorzitter Robert-Jan Reijntjes en bedrijfsleider Ingrid Booster waren nauw betrokken bij de invoering. Ingrid: “Vooral in vakantietijd willen patiënten hun afspraak nogal eens ‘vergeten’. Maar ook in de rest van het jaar laten patiënten de arts zitten. In Nederland bedraagt de zogenoemde no show jaarlijks gemiddeld vijf tot tien procent. Op de afdeling Mondziekten & Kaakchirurgie was dit zestien procent. Er zijn ziekenhuizen die patiënten die niet komen opdagen voor hun afspraak, een bedrag in rekening brengen. De overheid staat een boete van maximaal twintig euro toe.” Robert-Jan: “Het olvg doet dat niet. Niet alleen overstijgen de incasseringskosten al snel het bedrag van die boete, ook is het een maatregel achteraf. Je kunt er de opengebleven tijd niet mee opvullen. Wij herinneren de patiënten liever enkele dagen van te voren op een vriendelijke manier aan hun afspraak. Voordat we het belsysteem invoerden, kregen alle patiënten die telefonisch een afspraak hadden gemaakt bij de polikliniek thuis een bevestigingsbrief. Maar deze maatregel bleek de no show niet terug te brengen.” Ingrid: “Daarom besloten we een andere methode te proberen. Jaarlijks laten van de zevenduizend nieuwe patiënten er ongeveer duizend zonder bericht verstek gaan. Daarmee gaat zo’n vijfhonderd uur spreekuurtijd verloren. Het telefonische herinneringssysteem van het bedrijf Alphacom werkte al in Britse ziekenhuizen, maar
15
patiëntenzorg
ken ontwikkeld. De doelgroep was hierbij leidraad. Op de unit Mondziekten & Kaakchirurgie gaat het om mensen van twintig tot zestig jaar die vaak angstig zijn voor hun eerste polibezoek. Mede daarom is gekozen voor een warme vrouwenstem. En de keuze om de afspraak te bevestigen wordt als eerste genoemd, daarna pas de mogelijkheid om af te zeggen. Het systeem belt patiënten doorgaans tussen zes en acht uur ’s avonds. Als er na drie pogingen niet is opgenomen, benadert de computer de patiënt de dag erna nogmaals. Uiteindelijk komt 85 procent van de patiënten zelf aan de lijn. Ongeveer vijf procent begrijpt het principe niet en hangt op. In vier procent van de gevallen krijgt het systeem een antwoordapparaat aan de lijn.” Robert-Jan: “Onze bevindingen zijn dat vijf procent van de bereikte patiënten de service gebruikt om de afspraak af te zeggen. In die vrijgekomen ruimte worden patiënten met spoedeisende klachten gepland. Het no show percentage is teruggelopen van vijftien procent naar vijfenhalf procent in drie maanden tijd: een reductie van zestig procent. En uit een enquête is gebleken dat 95 procent van de patiënten het een goede service vindt.”
was tot nog toe onbekend in de Nederlandse gezondheidszorg.” Robert-Jan: “Een aantal dagen voor de afspraak worden patiënten gebeld door een geautomatiseerd telefonisch systeem. Aan de persoon die opneemt, wordt gevraagd of hij degene is die de afspraak heeft. Die vraag kan door het indrukken van een toets beantwoord worden. Is het antwoord bevestigend, dan vraagt de stem of de patiënt weet van de afspraak en verzoekt vervolgens de afspraak te herbevestigen of te annuleren.” Ingrid: “We hebben een eigen ‘script’ voor de telefoongesprek-
Kwaliteitszorg Kwaliteitsbeleid vorm gekregen In 2004 heeft het Kwaliteitsbeleid 2005-2007 vorm gekregen. Door het formuleren van een visie en het omschrijven van een kwaliteitssysteem heeft de organisatie zichzelf een handvat gegeven om de kwaliteit van zorg te gaan beheersen en verbeteren. Visie Kwaliteit betekent voor het olvg: Het leveren van hoogwaardige medisch specialistische zorg waarbij de patiënt centraal staat en er gestreefd wordt naar effectieve en veilige zorg en servicegerichte dienstverlening, zowel intern als extern.
1
2
3
4
Kwaliteitssysteem Om gestructureerd aan kwaliteit te werken, is een kwaliteitssysteem van belang. Het systeem dient als instrument waarmee stapsgewijs en cyclisch gewerkt wordt aan de doelstellingen van het kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitssysteem bevat in grote lijnen de volgende stappen. Het operationaliseren van de wensen en behoeften van de klant. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het ‘horen’ van de klant. Het (her)ontwerpen van zorgprocessen waarbij de klant centraal wordt gesteld in combinatie met een hoge mate van efficiëntie en doelmatigheid. Het opstellen van indicatoren die bij kwaliteitsmanagement dienen om probleemgebieden te signaleren en prioriteiten te stellen voor acties ter verbetering en ter evaluatie van het effect van genomen maatregelen. Of ter bevestiging dat zaken goed (ver)lopen. Het formuleren van normen om te kunnen bepalen of de uitkomst van de zorg- en dienstverlening voldoet aan de wens.
Aandachtsgebieden 2005-2007 Via bovengenoemde stappen zullen drie aandachtsgebieden benaderd en verbeterd worden. 1 Patiëntveiligheid De risicoanalyse met uitkomsten op het niveau van de veiligheid van de patiënt moet per unit helder zijn. Op farmaceutisch gebied is het uitschrijven en verstrekken van medicatie een hoogrisico handeling. In het kader daarvan is medicatieveiligheid speerpunt nummer één in het olvg. Inmiddels is het project ‘Apotheek Logistiek Nieuwe Stijl’ van start gegaan dat tot doel heeft de medicatieveiligheid te waarborgen.
2 Patiëntenlogistiek Hierbij gaat het om organisatorische processen binnen de unit zoals in de polikliniek of de kliniek. Bij het analyseren van deze processen staan de serviceverlening aan, en de wensen van de patiënt en de doelmatigheid en efficiency van de processen centraal. Kortom: wat is de toegevoegde waarde (voor de patiënt) van elke stap uit het proces? 3 Patiënttevredenheid De tevredenheid van de twee grootste klantgroepen; de patiënt en de huisarts, worden in kaart gebracht door middel van periodieke tevredenheidsmetingen. Om met een grotere regelmaat stuurinformatie te krijgen van de patiënt zal er gezocht gaan worden naar vormen (focusgroepen, spiegelbijeenkomsten, responskaartjes) die met een hogere regelmaat informatie verschaffen over de tevredenheid. De aandachtspunten die hieruit naar voren komen, zullen binnen de units in verbetertrajecten aangepakt worden.
Prestaties inzichtelijk door prestatie-indicatoren De Inspectie voor de Gezondheidszorg (igz) heeft ziekenhuizen gevraagd geleverde prestaties meer inzichtelijk te maken. Om dit te realiseren zijn landelijke prestatie-indicatoren opgesteld door de igz, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Vereniging van Academische Ziekenhuizen en de Orde van Medisch Specialisten. Het olvg presenteert de eigen resultaten van de prestatie-indicatoren op haar website. Anders dan in 2003 zijn de gegevens in 2004 per locatie gepubliceerd. Verder bevat de set van 2004 dezelfde indicatoren als die van 2003. De indicatoren geven een beeld van de zorg- en dienstverlening van een aantal afdelingen van het ziekenhuis en maken de verschillende prestaties concreet. De huidige indicatoren zijn een eerste aanzet om de prestaties van ziekenhuizen transparant te maken en zullen de komende jaren verder aangescherpt en bijgewerkt worden.
olvg Jaarverslag 2004 16
Broodmaaltijden Patiënten waren vooral tevreden over de presentatie en de temperatuur van de warme producten bij de broodmaaltijd. Minder tevreden was men over het tijdstip van serveren van met name de avondbroodmaaltijd en de variatie in beleg en brood.
Tevredenheidsonderzoek over patiëntenvoeding Om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van de patiënt op het gebied van voeding, is in januari 2004 een enquête gehouden. Van de 226 enquêtes die werden uitgedeeld zijn er 138 ingevuld geretourneerd: een respons van ruim zestig procent. De enquête is gehouden omdat in 2005 een nieuwe keuken in gebruik wordt genomen en tegelijkertijd een andere werkwijze wordt geïntroduceerd voor het bereiden en het aanbieden van patiëntenvoeding. De uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt om deze nieuwe werkwijze zo goed mogelijk af te stemmen op de wensen van de patiënt.
Warme maaltijd Over de presentatie, de temperatuur en het consumptietijdstip waren de patiënten erg te spreken. Het assortiment stemde tot minder tevredenheid. Daarnaast gaf een aantal respondenten aan de warme maaltijd liever ’s avonds te gebruiken. Dranken Hierover waren de geënquêteerden gemiddeld genomen tevreden. Wel zagen ze graag een uitbreiding van het assortiment en zouden ze een drankje geserveerd willen krijgen bij de warme maaltijd.
Rapportcijfer 0
17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Broodmaaltijden
7,5
Warme maaltijd
7,2
Dranken
7,5
Patiëntenzorg
Klachten Het olvg kent een klachtenprocedure waarbij de patiënt een centrale positie inneemt. De klachtenfunctionaris van bureau Patiëntenzaken (bpz) neemt met alle klagers die een klacht kenbaar maken bij bpz of bij de Raad van Bestuur contact op om hen te informeren over de verschillende mogelijkheden om de klacht te behandelen. Er kan door middel van bemiddeling geprobeerd worden de klacht tot een oplossing te brengen, of de klacht wordt ter beoordeling aan de Klachtencommissie voorgelegd. De klager wordt in de gelegenheid gesteld om te bepalen welke mogelijkheid het beste aansluit bij het doel dat hij nastreeft met zijn klacht. Daarnaast kan de klager het olvg aansprakelijk stellen als hij van mening is dat hij schade heeft geleden of zal lijden als gevolg van een verwijtbare fout bij de behandeling. De klachtenprocedure vindt plaats volgens de ‘Klachtenregeling patiënten olvg’. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een geautomatiseerd systeem, dat zowel de klachtenregistratie adequaat ondersteunt als relevante managementinformatie aanlevert. Op basis hiervan worden halfjaarlijkse rapportages en een klachtenjaarverslag uitgebracht.
Klachten Aantal
2004 %
Bemiddelingen Klachtencommissie
649 49
Totaal
Het aantal klachten is groter dan het aantal klagers, omdat klagers vaak meerdere klachten tegelijk indienen. De afgelopen jaren was een stijging waarneembaar van het aantal klagers en de door hen ingediende klachten. Deze tendens heeft zich in 2004 voortgezet. Hiervoor is geen verklaring te geven. De organisatorische klachten (waaronder 84 klachten over de telefonische bereikbaarheid) vormden het grootste aandeel van de klachten, gevolgd door behandeltechnische klachten en klachten betreffende de relationele aspecten van de zorg. De in 2003 gesignaleerde trendbreuk, waarbij na een jarenlange periode de organisatorische klachten de eerste plaats van de relationele klachten overnamen, wordt hiermee gecontinueerd. De uitgebrachte halfjaarlijkse rapportages vormden voor de afdeling Spoedeisende Hulp aanleiding voor het maken van een nadere analyse van de klachten betreffende dit ziekenhuisonderdeel.
Aantal
2003 %
Aantal
2002 %
93,0 7,0
605 36
94,4 5,6
438 51
89,6 10,4
698
100,0
641
100,0
489
100,0
Aantal
2004 %
Aantal
2003 %
Aantal
2002 %
Bemiddelingen Klachtencommissie
448 21
95,5 4,5
398 10
97,5 2,5
309 20
93,9 6,1
Totaal
469
100,0
408
100,0
329
100,0
Klagers
olvg Jaarverslag 2004 18
Meldingen Patiëntenzorg Iedere gebeurtenis bij de directe patiëntenzorg – al dan niet veroorzaakt door menselijk handelen of nalaten – die schadelijke gevolgen kan hebben voor de patiënt, dient gemeld te worden. De Meldingen Incidenten Patiëntenzorg (mip)commissie behandelt deze meldingen van incidenten in haar vergadering die in principe twee keer per maand plaatsvindt. Bij calamiteiten kan zij zonodig een extra vergadering beleggen. Wanneer de melding hiertoe aanleiding geeft, stelt de commissie een onderzoek in naar de feitelijke toedracht van het incident. De commissie analyseert alle gegevens en onderzoekt of, en zo ja hoe, dergelijke incidenten in de toekomst kunnen worden voorkomen. Vervolgens brengt de commissie adviezen uit over mogelijk te nemen maatregelen. Iedere melder krijgt schriftelijk bericht van de bevindingen van de commissie. Na sluiting van het dossier wordt de melding geregistreerd aan de hand van de door de melder verstrekte informatie en de rapportage van de mip-commissie. Ter bevordering van de terugkoppeling naar de organisatie van de door de commissie verkregen signalen voortkomend uit de ontvangen meldingen, vindt er periodiek een overleg plaats met de Raad van Bestuur.
van het olvg te vergroten, de discussie over melden aan te zwengelen en om te laten zien dat melden wel degelijk effectief is, heeft de mip-commissie op 25 mei 2004 een symposium georganiseerd. Het symposium met de titel ‘Incident: toeval of startpunt voor zorgverbetering?’ werd door ongeveer 120 medewerkers, die beroepshalve met de mip-commissie in contact kunnen komen, bezocht. Door diverse interne en externe sprekers werd vanuit verschillende invalshoeken belicht, dat een incident dat openlijk met elkaar wordt besproken en geanalyseerd, een startpunt voor zorgverbetering kan zijn. Incidenten staan dikwijls niet op zichzelf, maar ontstaan vaak door een opeenstapeling van fouten. Alleen door het hele zorgproces onder de loep te nemen, kan er orde op zaken gesteld worden en kunnen incidenten worden voorkomen. Het melden van incidenten is hiervoor essentieel en dat was de boodschap van het symposium. Tevens werd tijdens het symposium de naamsverandering geïntroduceerd van Meldingscommissie naar de duidelijkere en meer gangbare Meldingen Incidenten Patiëntenzorg (mip)-commissie. In het jaar 2004 zijn 407 meldingen bij de mipcommissie binnengekomen. Bij de aard van de gemelde incidenten ligt de nadruk op medicatiefouten.
Hoewel het melden van incidenten verplicht is, wordt nog lang niet elk incident gemeld. Om het meldingsbewustzijn onder de medewerkers
Aard van de melding
19
2004 Aantal %
2003 Aantal %
2002 Aantal %
2001 Aantal %
Vallen Medicatie/infusie Behandeling/verzorging Bloed(produkten) Overig
104 141 132 5 25
26 35 32 1 6
94 150 107 11 34
24 38 27 3 9
155 172 115 7 12
34 37 25 2 3
159 166 115 12 39
32 34 23 2 8
Totaal
407
100
396
100
461
100
491
100
Patiëntenzorg
Orgaan- en weefseldonaties Het olvg heeft een Commissie Orgaan- en Weefseldonatie (cowd). De donatiefunctionaris (geïnitieerd door de Nierstichting Nederland en gesubsidieerd door de Nederlandse Transplantatiestichting) is lid van de cowd en speelt een belangrijke rol in de voorlichting over, en het bevorderen van orgaan- en weefseldonatie binnen de organisatie. Initiatief en verantwoording liggen echter daar waar de zorg direct uitgevoerd wordt; bij de artsen en de verpleegkundigen. Zoals blijkt uit het jaarverslag van de cowd, heeft het olvg in 2004 voor het eerst alle gegevens met betrekking tot donorwerving over het volledige jaar in kaart kunnen brengen. Uit het cijferoverzicht blijkt dat het potentieel aantal donoren iets is toegenomen en er meer raad-
Orgaan en weefseldonaties in cijfers over 2004 Overledenen Geschikt voor donatie Raadpleging register met de juiste herkenning Toestemming Bezwaar Niet geregistreerd Verzoek nabestaanden Weigeren familie
Donatieprocedures Organen Weefsels
plegingen plaatsvonden. Ook is de herkenning van weefseldonoren toegenomen. Deze toenames hebben echter niet geresulteerd in meer orgaan- of weefseldonaties. Dit komt onder meer doordat de procedure niet altijd goed wordt gevolgd. Er wordt regelmatig eerst met de familie gesproken en dan, als er toestemming gegeven wordt, gaat men pas het register raadplegen. De kans procedures te missen blijft hierdoor aanwezig en nabestaanden zijn niet altijd op de hoogte gebracht van de registratiekeuze van de patiënt. Daarnaast weigeren veel nabestaanden de donatie waardoor het aantal procedures gering blijft.
519 134 76 12 10 54 112 96
2 16
olvg Jaarverslag 2004 20
Spoedeisende Hulp in cijfers Op welk tijdstip komen de patiënten?
2004 2003 2002
00-08 uur
08-16 uur
16-24 uur
Totaal
5.555 5.551 5.614
20.658 21.193 18.996
15.227 16.052 17.630
41.440 42.796 42.240
Langs welke weg komen de patiënten?
2004 2003 2002
Via polikliniek
Andere verwijzer/ diversen
Huisarts
GG&GD
Zelfverwijzing
Overplaatsing uit ander ziekenhuis
6.773 6.774 6.679
3.741 4.012 4.157
30.243 30.649 30.785
46 80 101
304 399 419
334 882 99
Opname olvg
Doorverwezen naar ander ziekenhuis
Overig
6.313 6.065 5.770
166 214 277
1.978 2.805 947
Waar gaan de patiënten vervolgens naar toe? Geen Nabehandeling Nabehandeling nabehandeling huisarts polikliniek 2004 2003 2002
21
Patiëntenzorg
20.913 21.181 23.601
5.006 5.034 5.268
7.065 7.497 6.377
Overzicht opnamen en verpleegdagen per specialisme
Algemene Chirurgie Allergologie Anesthesiologie Cardiologie Cardiothoracale Chirurgie Dermatologie Gynaecologie/Verloskunde Interne Geneeskunde Keel- Neus- en Oorziekten Kindergeneeskunde Longziekten Maag- Darm- Leverziekten Mondziekten & Kaakchirurgie Neurochirurgie Neurologie Oogheelkunde Orthopedie Plastische Chirurgie Urologie Totaal
2004
Opnamen 2003
Verpleegdagen 2004 2003
Gem. verpleegduur 2004 2003
3.917 1 5 2.519 1.247 1 3.151 2.130 337 1.227 901 593 46 42 1.081 2 1.596 209 718
3.019 0 0 2.610 1.224 1 3.152 1.958 351 1.362 953 531 80 45 903 14 1.442 148 695
24.513 2 11 12.665 13.923 8 13.531 20.026 671 8.121 9.330 5.403 114 241 7.344 13 10.501 1.016 4.307
25.252 0 19 12.426 14.138 3 14.950 21.340 722 9.492 9.431 5.348 218 236 7.297 29 9.815 710 4.715
6,3 2,0 2,2 5,0 11,2 8,0 4,3 9,4 2,0 6,6 10,4 9,1 2,5 5,7 6,8 6,5 6,6 4,9 6,0
8,4 0,0 0,0 4,8 11,6 3,0 4,7 10,9 2,1 7,0 9,9 10,1 2,7 5,2 8,1 2,1 6,8 4,8 6,8
19.723
18.488
131.740
136.141
6,7
7,4
olvg Jaarverslag 2004 22
Consulten en dagbehandelingen per specialisme Eerste polikliniek bezoeken 2004 2003 Algemene Chirurgie 34.138 Allergologie 391 Anesthesiologie 482 Cardiologie 8.671 Cardiothoracale Chirurgie 1.206 Dermatologie 5.684 Gynaecologie/Verloskunde 10.388 Interne Geneeskunde 10.645 Keel- Neus- en Oorziekten 7.176 Kindergeneeskunde 3.575 Longziekten 3.056 Maag- Darm- Leverziekten 2.686 Mondziekten & Kaakchirurgie 7.255 Neurochirurgie 280 Neurologie 5.720 Oogheelkunde 8.946 Orthopedie 9.815 Plastische Chirurgie 1.335 Urologie 4.284 Totaal olvg Locatie Jan van Goyen Totaal
Herhaalconsulten 2004 2003
Dagbehandelingen 2004 2003
Zware dagbehandelingen 2004 2003
32.686 317 458 7.840 1.078 4.661 9.749 10.616 6.977 3.466 3.073 2.569 7.069 326 5.325 10.119 10.259 1.167 4.125
23.602 1.180 683 9.847 825 10.859 16.429 22.203 7.372 4.478 5.802 3.655 2.874 246 5.709 8.909 13.069 2.615 5.960
23.358 695 692 10.553 824 7.794 19.532 24.559 7.896 5.056 6.212 3.043 3.630 278 5.384 11.009 13.707 1.996 8.505
533 4 846 1.967 0 841 1.516 782 669 107 66 1.114 349 29 173 97 644 192 169
580 0 665 1.674 0 0 1.495 701 791 80 99 819 362 95 142 116 618 136 157
642 0 1 14 0 0 63 0 149 0 0 23 25 0 0 546 675 85 133
557 0 0 3 0 0 57 0 64 0 0 15 5 1 0 613 677 74 32
125.733
121.880
146.317
154.723
10.098
8.530
2.356
2.098
11.641
11.430
33.093
31.152
2.568
1.229
3.081
2.986
137.374
133.310
179.410
185.875
12.666
9.759
5.437
5.084
Productiecijfers Klinische en poliklinische activiteiten
Operatieve ingrepen (exclusief seh) Verlossingen (eigen) Laboratorium verrichtingen (eigen) Diagnostische verrichtingen Radiologie Intensive care-dagen
23
Patiëntenzorg
2004
Klinisch 2003
2004
Poliklinisch 2003
2004
Totaal 2003
22.217
20.811
34.658
30.970
56.857
51.781
1.301
1.004
884
1.127
2.185
2.131
1.450.186
1.208.950
1.240.155
1.076.546
2.690.341
2.285.496
39.083
37.819
108.256
101.759
147.339
139.578
7.987
9.282
0
0
7.987
9.282
Opleiding en onderzoek
OLVG is topklinisch opleidingsziekenhuis: Teaching Hospital officieel van start Wetenschapsdag: een prikkel voor wetenschappelijke competitie Specialisten in opleiding: droog oefenen in wetlab Lesgeven aan studenten Geneeskunde: brede kijk op somatische problemen is noodzakelijk Belangrijke stap in ontwikkeling van specialisme: opleiding tot Spoedeisende Hulparts gevisiteerd Eerste lichting behaalt certificaat: leergang voor afdelingsleiders ontwikkeld Duale HBO-V opleiding verpleegkunde: kort schakelen tussen theorie en praktijk Opleidingserkenning Neurologie: een opleidingsklimaat is goed voor dokters Opleidingen Medisch-Ethische Toetsingscommissie
OLVG is topklinisch opleidingsziekenhuis
Teaching Hospital officieel van start Het OLVG en het AMC hebben in januari 2003 een overeenkomst getekend met als doel de samenwerking op het gebied van geneeskunde- en verpleegkunde onderwijs, opleiding en onderzoek uit te breiden. Het OLVG heeft daarbij de exclusieve status van Teaching Hospital gekregen. Begin 2004 is het directoraat Teaching Hospital officieel van start gegaan. Een belangrijke reden voor de samenwerking ligt in het groeiend aantal geneeskundestudenten aan de Universiteit van Amsterdam. Het amc heeft onvoldoende capaciteit om het toenemend aantal co-assistenten te plaatsen en heeft bovendien behoefte aan extra medisch specialisten voor het onderwijs aan geneeskundestudenten in de pre-klinische fase en het algemeen onderwijs aan studenten tijdens hun eerste coschap. Het olvg biedt hierin uitkomst. In september 2004 zijn in het olvg zestig tweedejaars geneeskundestudenten gestart met het volgen van kleinschalig theoretisch klinisch lijnonderwijs. In november 2004 zijn de eerste vijf ihk-1 co-assistenten begonnen aan hun eerste co-schappen op de afdeling Interne Geneeskunde. Ter ondersteuning krijgen ze daarbij onderwijs in het doen van lichamelijk onderzoek en communicatie- en reflectieonderwijs van olvgspecialisten en docenten. Het is de bedoeling dat de studenten na hun ihk-co-schap hun volgende co-schappen eveneens in het olvg lopen. Anders dan bij veel ‘leerhuizen’ van andere algemene ziekenhuizen, vervult Teaching Hospital ook een rol op het gebied van de verpleegkundige opleiding. In 2004 zijn de voorbereidingen getroffen voor een gezamenlijke duale hbo-v opleiding met de amc School of Nursing, die start in februari 2005. Teaching Hospital olvg omvat bovendien de opleidingsondersteuning aan cursisten van verpleegkundige vervolgopleidingen, en initieert en ondersteunt vaardigheidstrainingen in het kader van het blijvend bekwaam zijn van verpleegkundigen. In 2004 is de oude ‘seniorenleergang’ geëvolueerd tot Leergang Leidinggeven en vernieuwen. Deze is nu geschikt voor een bredere doelgroep dan alleen de seniorverpleegkundigen. Voor arts-assistenten die in het olvg hun opleiding krijgen, heeft Teaching Hospital in 2004 eveneens een onderwijsaanbod ontwikkeld. Er
zijn disciplineoverstijgende lessen en lezingen aangeboden over zaken als medisch tuchtrecht, epidemiologie, aansprakelijkheid euthanasie in het ziekenhuis en de financiële organisatie van het ziekenhuis. In 2004 zijn de droge- en natte skillslabs in gebruik genomen. In het ‘droge lab’ vindt onderwijs plaats aan intensivisten en worden reanimatietrainingen gegeven aan verschillende groepen uit het ziekenhuis. Alle arts-assistenten moeten deze trainingen volgen voor zij diensten mogen draaien. In het wetlab, krijgen aankomend chirurgen uit de hele regio trainingen in basale chirurgische vaardigheden. Delegaties van ziekenhuizen uit het hele land vragen om rondleidingen in de onderwijsvoorzieningen van Teaching Hospital. Daarbij hoort ook de nieuwe bibliotheek met pc-plekken en ondersteuning door een clinical librarian. De medisch fotografen van Teaching Hospital maken – naast patiëntenfoto’s – onderwijsfilms, posters en presentaties ten behoeve van onderwijs en congresdeelname. Tenslotte heeft Teaching Hospital een start gemaakt met de voorbereiding van een intern netwerk ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek in het olvg en mogelijk een onderzoeksbureau in de nabije toekomst. Het directoraat van Teaching Hospital, bestaande uit een directeur-medisch specialist en een adjunct-directeur, kreeg begin 2004 van de Raad van Bestuur de opdracht te starten en gaandeweg het takenpakket van het directoraat op te bouwen en uit te breiden. De directie heeft in de loop van het jaar met vrijwel alle unitvoorzitters, bedrijfsleiders en opleiders gesproken om de wensen te inventariseren en activiteiten op elkaar af te stemmen. Dit heeft geleid tot een reeks van activiteiten. Het nieuwe directoraat Teaching Hospital geeft het olvg een duidelijk gezicht naar binnen en naar buiten, als topklinisch opleidingsziekenhuis. Een en ander is gefinancierd aan de hand van een budget dat bij de start van Teaching Hospital is begroot. In 2004 kwamen er affiliatiegelden binnen die door het amc aan het olvg zijn betaald ten behoeve van het onderwijs aan geneeskundestudenten. Eind 2004 is een eerste model voor interne doorbelasting aan de units ontwikkeld van inkomsten en uitgaven van Teaching Hospital.
olvg Jaarverslag 2004 26
Wetenschapsdag
Een prikkel voor wetenschappelijke competitie Het OLVG heeft weer een eigen Wetenschapsdag. Op 5 november presenteerden arts-assistenten hun wetenschappelijk onderzoek aan OLVG-collega’s. Initiatiefnemers en juryleden Jos Frissen (internist en voorzitter Centrale Opleiderscommissie) en Gert-Jan Laarman (cardioloog en directeur Teaching Hospital) zagen de abstracts uit alle hoeken en gaten binnenkomen. academisch, topklinisch ziekenhuis. Dat moet zich uiten in een redelijke productie aan wetenschappelijk werk. Als er een of twee arts-assistenten van een afdeling een presentatie over hun onderzoek geven, dan stimuleert dat anderen om ook onderzoek te doen. Het levert een gezonde competitie op. Bovendien is het van belang dat arts-assistenten hun onderzoek leren presenteren aan toehoorders die niet in hun vakgebied zijn ingewijd.”
Jos: “De Wetenschapsdag stamt uit 1992. De toenmalig opleiders Klinische Chemie en Inwendige Geneeskunde wilden daarmee de wetenschappelijke activiteiten in het olvg intern voor het voetlicht brengen. Deelnemers stuurden abstracts in, waaruit een jury vijf kandidaten selecteerde die een voordracht mochten houden. Vervolgens waren er drie prijzen voor de beste voordrachten. Maar op de een of andere manier is die goede traditie na 1997 niet voortgezet.” Gert-Jan: “We hebben de Wetenschapsdag weer in het leven geroepen omdat het als een prikkel fungeert. Wij zijn een semi27
Opleiding en onderzoek
Jos: “Zo’n Wetenschapsdag is de enige mogelijkheid om aan collega’s in huis te laten zien wat je doet. Niemand gaat zelf opsporen wie wat waar publiceert. Daarnaast is het goed om het amc, waarmee we samenwerken op het gebied van onderzoek en opleidingen, te laten zien wat er hier aan onderzoek gebeurt. Wij zijn vooral sterk in klinische studies met grote patiëntenaantallen. We hebben hier bovendien een breed scala aan patiënten met verschillende ziektebeelden. Elke afdeling in het olvg doet aan research. Er werden vijftien abstracts ingediend. Dat overtrof alle verwachtingen. Daarom heeft de jury ervoor gekozen daaruit niet vijf, maar acht kandidaten te selecteren die een voordracht mochten houden. Niet alle indieners hadden hun onderzoek in het olvg gedaan, maar omdat het de eerste keer was, hebben we daarbij met onze hand over het hart gestreken.”
Gert-Jan: “Al gold het bij de beoordeling wel als een pré wanneer het onderzoek in het olvg had plaatsgevonden. Verder hebben we bij de selectie van de abstracts gelet op de eisen van modern onderzoek: methodologie, originaliteit en creativiteit.” Jos: “De jury werd voorgezeten door Joost Hoekstra, hoogleraar Inwendige Geneeskunde in het amc. Hij hield zelf ook een verhaal over het metabool syndroom. We waren als jury unaniem over de kwaliteit van de voordrachten van de drie prijswinnaars. Theo Aufenacker, arts-assistent Chirurgie, die het nut van preventieve antibiotica na een bepaalde liesbreukoperatie onderzocht onder 1.040 patiënten, werd onbetwist nummer een. Hij had een simpele vraagstelling, maar zijn multicenterstudie was logistiek niet makkelijk geweest om uit te voeren. Hij belichtte heel goed hoe hij alle potentiële methodologische valkuilen had omzeild. Hij wist precies waar hij het over had en vragen brachten hem niet van zijn stuk.” Gert-Jan: “Een schoolvoorbeeld van hoe je het moet doen. De tweede prijs was voor Jacco Jenner, arts-assistent Chirurgie, die basaal orthopedisch onderzoek had gedaan. Nancy Stecher, ziekenhuisapotheker in opleiding, sleepte de derde prijs in de wacht met een farmacologisch onderzoek verricht op de Intensive Care.” Jos: “Er waren tachtig tot negentig toehoorders. Vooral de opkomst van arts-assistenten was goed. Daar hadden we ook hard aan gewerkt. We vonden wel dat er meer stafleden aanwezig hadden kunnen zijn. Daar gaan we ons de komende keer nadrukkelijker op richten.”
Specialisten in opleiding
Droog oefenen in wetlab Sneden maken, hechtingen knopen en darm- en vaatnaadjes aanleggen zonder dat er een patiënt aan te pas komt. In mei 2004 heeft het OLVG daarvoor een wetlab waar chirurgen in opleiding hun basisvaardigheden oefenen. Het skillslab van het OLVG bestaat daarnaast uit een ‘droog’ lab voor onder meer reanimatietrainingen. Het olvg is na het umc Utrecht en het Erasmus mc het derde Nederlandse ziekenhuis dat over een ultramodern wetlab beschikt. Het olvg heeft zich als Teaching Hospital ingespannen een dergelijk laboratorium te krijgen. In 2004 is het regionaal cursorisch onderwijs in anatomie, communicatietechnieken en basisvaardigheden chirurgie in het hele land van start gegaan. De wetenschappelijke specialistenverenigingen hebben de tweejarige basisopleiding per opleidingsregio georganiseerd. Een regio bestaat uit een universitair medisch centrum, in het geval van het olvg is dit het amc, en een aantal algemene ziekenhuizen. Doordat het olvg tijdig op alle ontwikkelingen is ingesprongen, kan het nu in het fonkelnieuwe wetlab de cursussen in chirurgische basisvaardigheden verzorgen.
nauwe samenwerking met de Audiovisuele Dienst. Ook voor bijscholingen van medisch specialisten, die bijvoorbeeld nieuwe ok-technieken willen aanleren, doet het wetlab dienst. Daarnaast kunnen specialisten in opleiding er vaardigheden oefenen die nodig zijn bij het zich eigen maken van endoscopische technieken. Ook daarbij wordt gebruik gemaakt van dierlijk materiaal, bijvoorbeeld varkenslevers en galblazen. Naast het wetlab heeft het olvg sinds augustus ook de beschikking over een ‘droog’ skillslab, waar niet-invasieve vaardigheden in de acute geneeskunde worden geoefend. Het ‘droge lab’ is onder meer uitgerust met een ic-opstelling en zuurstof- en vacuumleidingen. Daarnaast wordt zeer intensief gebruik gemaakt van simulatiemodellen en -programma’s voor reanimatietrainingen aan co-assistenten, artsassistenten, verpleegkundigen en dokterassistenten.
Ook voor het ziekenhuis zelf biedt een wetlab onder handbereik voordelen. De opleider kan er in een verloren uurtje met zijn assistenten gaan oefenen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat oefenopstellingen zeer nuttig zijn in het aanleren van vaardigheden die vroeger op patiënten werden geoefend. Maar ook vanwege de wettelijke aanpassingen in de arbeidstijden van arts-assistenten is ‘droog’ oefenen van basisvaardigheden efficiënter. In een wetlab gebeurt dat niet alleen op kunststof, maar ook op dierlijk materiaal. In ziekenhuizen gelden zeer strenge normen ten aanzien van werken met dierlijk materiaal. Daarom beschikt het wetlab over speciale voorzieningen, zoals een gescheiden luchtverversingssysteem en kranen en leidingen voor het reinigen van de werktafels. Voor het onderwijs dat er gegeven wordt, heeft de unit Algemene Chirurgie speciale modules ontwikkeld. Deze modules worden eveneens gebruikt door de opleiders van de andere ziekenhuizen uit de regio die naar het wetlab komen om met hun assistenten te oefenen. De cursisten kunnen, voordat ze in het laboratorium aan de slag gaan, thuis met cd-roms alvast het instrumentarium en de technieken bestuderen. De cd-rom is ontwikkeld in het olvg, in olvg Jaarverslag 2004 28
Lesgeven aan studenten Geneeskunde
‘Brede kijk op somatische problemen is noodzakelijk’ Specialisten uit het OLVG geven les aan studenten Geneeskunde van het AMC. Cardioloog Ron van der Wieken is een van hen. Niet alleen de studenten leren van zijn onderwijs. Zelf neemt hij zijn eigen denktrant in de breedte van de geneeskunde ook weer eens door.
“Ik gaf al langer onderwijs, maar dan aan co-assistenten. Dat bestond voornamelijk uit onderwijs aan het bed, op de werkvloer. Vanwege onze sterke onderwijsband met het amc krijgen studenten sinds een paar jaar al tijdens hun basisopleiding met het olvg te maken. Zo geef ik samen met een collega onderwijs aan tweedejaarsstudenten die nog heel weinig medische kennis hebben. Deze groep bestaat uit ongeveer twintig personen. Een jaar lang komen ze eens per vier weken naar het olvg.” “In tegenstelling tot het onderwijs aan co-assistenten is het geen bedside onderwijs, maar zijn het besprekingen aan de hand van min of meer gecomponeerde casussen, waarmee de studenten zelf aan de slag gaan. Dit wordt gestructureerd onderwijs genoemd. De bedoeling daarvan is dat studenten een klinische denktrant ontwikkelen. Ik vind het een leuk systeem. De studenten krijgen een casus voorgeschoteld. Een patiënt uit een gewone huisartsenpraktijk, bijvoorbeeld een kind met koorts en griepachtige verschijnselen dat langzamerhand steeds zieker wordt. Of een jonge man met koorts en verergerende ziekteverschijnselen die wijzen op een longontsteking. Gewone, simpele gevallen, die iedere huisarts kan tegenkomen. Een groepje studenten bereidt de casus voor. Ze zoeken het een en ander op, presenteren de casus in de collegezaal en vertellen wat ze 29
Opleiding en onderzoek
“Ook voor mijzelf is het lesgeven zeer leerzaam. In mijn praktijk als cardioloog houd ik me niet meer primair bezig met de basale geneeskunde. Op deze manier kom ik daarmee weer in contact en neem ik mijn eigen klinische denktrant weer eens door. Want ook ik moet het essentiële er uithalen. Dat lukt me wel redelijk in de Cardiologie, en ik sluit daarbij niet mijn ogen voor andere problemen die patiënten hebben, maar de geneeskunde is natuurlijk veel breder dan mijn eigen vak.” “Ik ga er vanuit dat de meeste studenten later huisarts zullen worden. Voor hen, maar ook voor orgaanspecialisten, geldt dat ze een brede kijk moeten hebben. Het woord ‘holistisch’ vind ik nogal zweverig aandoen, maar ik doel wel op de noodzaak van een brede kijk op de somatische problematiek van de patiënt. Naar mijn idee moeten huisartsen daar meer aandacht aan schenken dan de afgelopen decennia gebeurd is. Ik vind dat vanuit de opleiding te veel nadruk is gelegd op psychosociale factoren, waar huisartsen uiteindelijk maar heel weinig aan kunnen doen. Terwijl er op somatisch gebied te veel is blijven liggen. Dit wil ik graag als filosofie aan de studenten meegeven.”
zouden doen. Ze stellen ook vragen aan hun medestudenten. In feite geven ze zelf les. Mijn rol bestaat eruit om eventuele vragen te beantwoorden die de groep niet zelf weet, of om in te grijpen als zij verkeerde oplossingen hebben. Essentieel daarbij is, dat de studenten moeten doorkrijgen dat het in de geneeskunde vaak gaat om simpele dingen.”
“Als ik het vergelijk met mijn eigen opleidingstijd valt het me op dat de studenten tegenwoordig veel minder verlegen zijn. Ze zijn niet bang om hun nek uit te steken en voelen zich niet gegeneerd als ze eens iets zeggen dat niet zo verstandig is. Ik vind dat een duidelijke verbetering ten opzichte van vroeger.”
Belangrijke stap in ontwikkeling van specialisme
Opleiding tot Spoedeisende Hulparts gevisiteerd Het OLVG biedt als een van de eerste ziekenhuizen in Nederland een opleiding tot Spoedeisende Hulparts. In 2003 studeerde de eerste SEH-arts af, na drie jaar studie in het OLVG. De opleiding is in 2004 gevisiteerd en officieel erkend door de Stichting Opleiding Spoedeisende Geneeskunde. Met de opleiding is een belangrijke stap gezet naar de erkenning van seh-arts als officieel specialisme. Tot nog toe werd de seh-afdeling bemand met poortartsen (basisartsen) die geen formele training in de Spoedeisende Geneeskunde gevolgd hadden en hoogstens twee jaar bleven. Om zorg op niveau te kunnen bieden, was er volgens het olvg een aparte opleiding nodig. Vanaf 1997 is er aan de ontwikkeling van de opleiding gewerkt. Er is veel tijd gestopt in het maken van een curriculum dat in 2000 voor een opleiding van drie jaar in het olvg, het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven en het St. Elizabeth Ziekenhuis in Tilburg – alle lid van de stz-groep (Vereniging Samenwerkende Topklinische OpleidingsZiekenhuizen) – is gestart. In 2004 is deze nog aangepast aan het kaderbesluit van het Centraal College Medisch Specialisten. De seh-artsen in opleiding lopen anderhalf jaar stage bij dertien poortspecialismen, de ambulancedienst, een huisarts en een ziekenhuis in het buitenland. Een lange stage bij een huisarts is voor de assistenten in opleiding van belang, omdat de grote stroom patiënten die zonder tussenkomst van de huisarts naar de seh komt (in het olvg 32 duizend patiënten per jaar), vaak lijdt aan typische eerstelijns aandoeningen. De seh-arts dient dus als een huisarts te kunnen denken en handelen ter voorkoming van onnodige, vaak dure diagnostiek. De overige anderhalf jaar van de opleiding wordt doorgebracht op de seh voor het generalistische deel van de opleiding. De duur van de stages varieert van een week voor kleine vakgroepen tot zestien weken op de Intensive Care.
kunnen verlenen en ervoor te zorgen dat de patiënt op het juiste tijdstip, door de juiste behandelaar op de juiste plaats gezien wordt. Specialistische kennis is op een bepaald niveau nodig omdat de medisch specialist bij bepaalde spoedgevallen niet altijd meteen aanwezig kan zijn. Verder is de seh-arts verantwoordelijk voor coördinatie in het reanimatieteam en, samen met de chirurg, het traumaopvangteam. Veel medisch specialisten waren bij de start van de opleiding nog onbekend met het fenomeen seh-arts. Hen werd gevraagd actief mee te denken om de opleiding vorm te geven. Zij hielpen met het ontwikkelen van werkafspraken en protocollen. Daarnaast schoolden zij de seh-artsassistenten in de Spoedeisende Geneeskunde van hun eigen vakgebied. De eerste zes seh-artsen in opleiding hebben in hun programma ook een vijf weken durende cursus Emergency Medicine gevolgd in Mount Sinai New York. De specifieke expertise die de arts-assistenten daar leerden, ontbrak nog in Nederland. Uit het contact met de Amerikaanse universiteit is een nieuw onderdeel in het lesprogramma voortgekomen. Voor een periode van drie jaar is er een Amerikaanse Emergency Physician Associate Professor als gastdocent aangetrokken om de seh-artsen op te leiden door middel van bedside teaching en theoretisch en skills onderwijs. In 2004 heeft Francis Mencl uit Akron Ohio de taak overgenomen van Mike Burg uit Fresno California. Inmiddels is er landelijk aandacht voor de opleiding en zijn veel ziekenhuizen positief over de komst van gespecialiseerde seh-artsen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (igz) onderschrijft het belang van de opleiding voor seh-artsen. Het olvg is een van de vier ziekenhuizen in Nederland met een erkende sehopleiding.
De seh-arts is de eerste die de patiënt ziet en beoordeelt welke medische hulp nodig is. Hij moet dus vooral brede kennis hebben. De seharts wordt opgeleid om snel adequaat hulp te olvg Jaarverslag 2004 30
Eerste lichting behaalt certificaat
Leergang voor Afdelingsleiders ontwikkeld Binnen de nieuwe unitstructuur zijn enkele nieuwe functies geïntroduceerd, waaronder afdelingsleider. De Raad van Bestuur heeft Teaching Hospital de opdracht gegeven om hiervoor de Leergang Afdelingsleiders te ontwikkelen. Zestien cursisten rondden in 2004 als eersten hun leergang af. Siemon Staphorst (Hart Catheterisatie Kamers) en Mimouna Asafiati (polikliniek Longziekten) aan het woord over hun ervaringen. Siemon: “Het olvg steekt nu anders in elkaar. Je moet op een andere manier naar je werk en de organisatie kijken. Er worden doelen en eisen gesteld. Ik moet als afdelingsleider mijn kosten, productie en gebruikte middelen verantwoorden. Hoe je daar mee om moet gaan, leer je in de cursus.” Mimouna: “Je moet je visie bijstellen en op bepaalde gebieden anders werken. Het is bijvoorbeeld de bedoeling dat wij als afdelingsleiders een meer afwachtende houding ten opzichte van het personeel aannemen. Niet meteen alles willen oplossen, maar eerst kijken of mensen zelf met suggesties komen. Dat is wennen, want voorheen voelde ik me als teamleider overal verantwoordelijk voor.” Siemon: “Het was vooral prettig om concrete handvatten aangereikt te krijgen. De les in financiën is daar een goed voorbeeld van. In het nieuwe systeem moeten we afdelingsplannen maken. Specifieke documenten met cijfers en helder omschreven doelen. Dat was veelomvattend en nieuw voor ons en daardoor nam het veel tijd in beslag. We hebben zelfs een dag extra aan de leergang toegevoegd om dit onderdeel goed te doorgronden. Dat was belangrijk, want de nieuwe financiële structuur is de grootste verandering in ons werk.” Mimouna: “Ik snap nu wat kostenoverzichten betekenen. 31
Opleiding en onderzoek
Vroeger keek ik alleen naar het resultaat: ‘sta ik in de min of in de plus?’. Nu kan ik gedetailleerder rapporten lezen en krijg ik een beter overzicht.” Siemon: “Tijdens de cursus werd duidelijk dat er nog flink wat onderbuikgevoelens waren bij mensen over de ommezwaai van de organisatie. Alleen al het woord afdelingsleider leidde tot discussie, omdat de naam verpleegkundige er niet meer inzit. Soms verbaasde het me hoeveel moeite mensen hadden met de cultuuromslag. De cursus was een goede plek om daar met elkaar over te praten. Ook heb ik door de cursus mensen leren kennen die
ik normaal niet zie in huis. Je krijgt inzicht in wat er op andere afdelingen speelt. Dat schept een band en wederzijds begrip.” Mimouna: “Die uitwisseling van ervaringen was voor mij heel waardevol. Ik kom van de polikliniek en ik dacht altijd dat dat heel anders was dan de klinische kant van het ziekenhuis. Dat bleek mee te vallen. We lopen allemaal tegen dezelfde problemen aan. Dat was voor mij een eyeopener.” Siemon: “Wat ik gemist heb in de cursus is een blokje didactiek. Het is lastig om het geleerde te vertalen naar de werkvloer. Uiteindelijk moet ik er voor zorgen dat mijn mensen ook anders gaan denken en werken. Daarvoor zou ik eigenlijk zelf een cursus moeten geven aan mijn medewerkers. Daarnaast is het lastig om als afdelingsleider te zorgen dat je niet weer vervalt in ad hoc werken. Wij zijn het eerste aanspreekpunt voor de medewerkers en ze weten je goed te vinden. Als je een beleid wilt voeren met duidelijke doelen, dan heb je soms afstand nodig. Dat blijft een leerpunt in onze functie. Soms moet even die deur dicht. Dan is het vragenuurtje voorbij.”
Duale HBO-V opleiding verpleegkunde
Kort schakelen tussen theorie en praktijk In 2004 studeerden de eerste verpleegkundigen af die volgens het nieuwe model voor duaal HBO-verpleegkunde onderwijs zijn opgeleid. Het gaat hierbij om snel en kort schakelen tussen theoretisch en praktisch onderwijs. Om de afstemming tussen theorie en praktijk te optimaliseren heeft het OLVG zijn klinisch curriculum aangepast. Sinds 1992 is in samenwerking met de Hogeschool InHolland ruime ervaring opgedaan met het duaal opleiden van verpleegkundigen in het olvg. Om studenten kortere intervallen te bieden tussen theorie en praktijk hebben het olvg en de Hogeschool InHolland in 2000 besloten hiervoor een gezamenlijk model te introduceren waarbij leren en werken geïntegreerd zijn. In 2004 studeerden de eerste negen verpleegkundigen af die volgens dit model zijn opgeleid. Het model is een variant van duaal opleiden, waarbij de studenten (na de propedeuse) theoretisch onderwijs en praktijkperioden in tweewekelijkse cycli afwisselen. Elke week werken ze drie roosterdagen in het ziekenhuis. Om de week gaan ze twee dagen naar de hogeschool. De andere week is een dag gereserveerd voor klassikaal klinisch onderwijs in het olvg en een dag voor zelfstudie en het uitvoeren van leeropdrachten. In de duale opleiding ‘oude stijl’ was de aansluiting tussen theoretisch onderwijs en praktijkperioden niet optimaal door de lange aaneengesloten perioden dat de studenten studeerden, dan wel praktijkervaringen opdeden. Na de propedeuse bestond hun opleiding drie jaar lang uit twintig weken onderwijs aan de hogeschool, afgewisseld met tweeëndertig weken praktijk.
van de student. Zo is het aantal opdrachten verminderd en waar nodig verplaatst naar een periode waarin het onderwerp op de studieagenda staat. Bepaalde doublures tussen theoretisch en praktisch onderwijs, bijvoorbeeld met betrekking tot onderzoeksvaardigheden, zijn eruit gehaald. In 2004 is het curriculum, dat in het olvg is ontwikkeld, op papier gezet. Richtlijnen, procedures, evaluaties en toetsing zijn vastgelegd. Ook het portfolio waarin de studenten hun individuele en professionele ontwikkeling bijhouden, is opnieuw vormgegeven. Studenten kunnen duidelijker aangeven welke stappen zij in het klinisch curriculum hebben doorlopen. Door de samenwerking van het olvg en het amc in Teaching Hospital maken beide ziekenhuizen gebruik van elkaars capaciteiten. In het klinisch onderwijs wordt door het olvg gebruik gemaakt van de deskundigheid van het amc op het gebied van evidence based nursing. Dat is het baseren van verpleegkundig handelen op bewezen effectiviteit en kosten-baten analyses. Het amc, dat verpleegkundigen sinds kort ook duaal opleidt, maakt gebruik van de kennis en ervaring van het olvg op het gebied van reflective practice. Dat is het systematisch terugblikken op praktijkervaringen om daarvan te leren. Bovendien maken de studenten Verpleegkunde van het olvg gebruik van de bibliothecaire voorzieningen van het amc. In 2005 zal de samenwerking binnen de verpleegkundige opleiding zich verder ontwikkelen doordat aan de Hogeschool van Amsterdam een groep duale studenten start, waarvan de helft de klinische opleiding in het olvg doet en de andere helft in het amc.
In deze eerste opleidingsperiode bleek dat de afstemming tussen theorie en praktijk ook bij dit kortcyclische model niet vanzelf sprak. Dit hoewel de studenten veel meer gelegenheid hadden om enerzijds hun vragen over de praktijk mee te nemen naar de hogeschool en anderzijds het theoretisch onderwijs aan de praktijk te toetsen. Maar niet alle onderdelen sloten naadloos op elkaar aan. De afgelopen jaren heeft het olvg zich daarom ingespannen om het praktijkgedeelte van de opleiding beter op het curriculum van de hogeschool af te stemmen. Dit heeft geresulteerd in een meer evenwichtige belasting olvg Jaarverslag 2004 32
Opleidingserkenning Neurologie
‘Een opleidingsklimaat is goed voor dokters’ De unit Neurologie haalde in 2004, net als de unit Maag- DarmLeverziekten, de specialistenopleiding in huis. Neurologen in opleiding hebben er met het OLVG een aantrekkelijk ziekenhuis bij voor hun perifere stage. Voor de unit Neurologie betekent het een kwaliteitsverbetering. “We zijn zichtbaarder”, vindt opleider Peter Portegies. “Bij de unit Neurologie leefde de wens om de opleiding tot neuroloog binnen te halen. Ik ben per 1 mei 2003 aangetrokken en heb samen met waarnemend opleider Ivo van Schaik de opleiding aangevraagd. We hadden de ambitie om de a-opleiding te krijgen. Dat is de volledige opleiding tot neuroloog die zes jaar duurt. Maar daar kregen we landelijk geen toestemming voor, omdat er al voldoende a-opleidingen in Nederland zijn. Toen hebben we ons op de b-opleiding gericht. Die houdt in dat assistenten Neurologie in opleiding een stage van een half jaar tot een jaar in een algemeen ziekenhuis doen. In ons geval gaat het om assistenten die in het amc in opleiding zijn. Om de opleidingserkenning te kunnen krijgen, moesten we eerst enkele veranderingen doorvoeren. Zo hebben we het ochtendrapport ingesteld, zijn er radiologie- en probleemoplossende besprekingen gekomen en hebben we een nieuw supervisiesysteem opgezet. In het verlengde van dat alles zijn we gaan samenwerken met de neurochirurgen van het amc. Voorheen had het olvg een samenwerkingsverband met het Slotervaartziekenhuis.” “In maart 2004 zijn we gevisiteerd door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Die heeft een positief advies uitgebracht, waarna de Medische Specialisten Registratie Commissie heeft besloten ons de opleiding toe te 33
Opleiding en onderzoek
kennen. We zijn met het amc voorlopig een stageperiode van een half jaar overeengekomen. Steeds zullen er dan twee of drie arts-assistenten hier werken, die in de eerste helft van hun opleiding zijn. Helaas konden we in 2004 nog geen assistenten in opleiding begroeten. De erkenning gold vanaf 1 augustus, maar daarover kregen we pas in december officieel bericht. We moesten afwachten tot we het zeker wisten alvorens we het stageschema met het amc konden afstemmen. Veel neurologen in opleiding willen hun perifere stage graag in het olvg doen. Dit ziekenhuis heeft aantrekkingskracht, niet alleen op assistenten in opleiding, maar ook op studenten Geneeskunde die coschappen lopen. Dat heeft onder meer te maken met het binnenstadskarakter van het ziekenhuis, waardoor er een zeer gevarieerde patiëntenpopulatie komt. Daarnaast is hier de drukste Spoedeisende Hulp van Nederland. Voor neurologen in opleiding betekent dat dat ze bijvoorbeeld veel hoofdtrauma’s kunnen zien. Ook de grote Intensive Care en de aanwezigheid van Cardiothoracale Chirurgie biedt hen veel mogelijkheden om ervaring op te doen. Daarnaast hoor ik vaak dat de sfeer hier uitermate plezierig is.” “Voor de unit Neurologie was kwaliteitsverhoging een belangrijk aspect van de opleidingserkenning. Want assistenten in opleiding brengen veel kennis en erva-
ring mee die ten goede komt aan de patiëntenzorg. En een opleidingsklimaat is goed voor de artsen die er werken, want het vereist dat je dingen die goed en slecht gaan open met elkaar bespreekt. Bij het opleiden van arts-assistenten hoort ook het initiëren van wetenschappelijk onderzoek. Dat is goed voor de unit en voor het ziekenhuis. Je merkt ook meteen dat je zichtbaarder wordt voor de andere specialismen. Onze initiatieven om samen met andere afdelingen besprekingen te doen, zijn dan ook met enthousiasme begroet.”
Opleidingen Er zijn 17 specialismen die een door de Specialisten Registratie Commissie (SRC) erkende opleiding bieden
Aantal opleidingsplaatsen arts-assistenten in opleiding (AGIO) in 2004
Algemene Chirurgie Anesthesiologie Cardiologie Cardiothoracale Chirurgie Dermatologie Gynaecologie/Verloskunde Interne Geneeskunde Kindergeneeskunde Keel- Neus- en Oorziekten Longziekten Maag- Darm- Leverziekten Neurologie Oogheelkunde Orthopedie Pathologie Radiologie Urologie
Algemene Chirurgie Cardiologie Cardiothoracale Chirurgie Gynaecologie/Verloskunde Intensieve Geneeskunde Interne Geneeskunde Kindergeneeskunde Klinische Farmacie (opleiding tot Ziekenhuisapotheker) Longziekten Maag- Darm- Leverziekten Orthopedie Pathologie Radiologie Spoedeisende Hulp Urologie
Zelfstandige opleidingen Intensive Care Geneeskunde Klinische Chemie Klinische Farmacie Spoedeisende Hulparts
Overige (geaffilieerde) opleidingen Psychiatrie
15 13 2 6 5 12 4 2 5 1 6 1 8 8 2
Aantal Klinisch Chemici in opleiding hkcl
2
Opleiding tot verpleegkundige In opleiding in 2004 duaal september 1999 en 2000 groep september 2001 groep september 2002 groep september 2003 groep september 2004 groep
Diploma behaald in 2004
HBO - V
duaal verkort september 2001 groep september 2002 groep september 2003 groep
1 16 14 25 20
13
1 7 3
9
HBO - V
olvg Jaarverslag 2004 34
Basis- en specialistische opleidingen 2004 In 2004 in opleiding Specialistische vervolgopleiding Cardiac Care verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Dialyse verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Intensive Care verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Kinderverpleegkunde Specialistische vervolgopleiding Mamma Care verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Medium Care verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Neonatale Intensive Care verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Obstetrische en Gynaecologische verpleging Specialistische vervolgopleiding Oncologie verpleegkundige Specialistische vervolgopleiding Spoedeisende Hulp verpleegkundige Landelijke Opleiding Gipsverbandmeester Physician Assistant Opleiding tot Apothekersassistent Opleiding tot ECG-laborant Opleiding tot Echocardiografist Opleiding tot Klinisch Perfusionist Opleiding tot Longfunctieassistent Opleiding tot Laborant Klinische Neurofysiologie Opleiding tot Operatieassistent en opleiding tot Anesthesie-assistent Opleiding tot Radiodiagnostisch Laborant Opleiding tot Technisch Oogheelkundig Assistent Opleiding tot Vasculair Diagnostisch Laborant Opleiding Medisch Beeldvormende Radiotherapeutische Techniek (duaal)
In totaal waren er in 2004 in het OLVG 553 co-assistenten Aantallen jaarplaatsen: amc regulier co-schap oudste co-schap keuze co-schap
36 7 10,5
vumc regulier co-schap oudste co-schap keuze co-schap
5 – 0,5
Ook studenten van niet-Amsterdamse faculteiten konden in beperkte mate in het olvg worden geplaatst als zij een gemotiveerd verzoek indienden. Zij bezetten in 2004 3,14 jaarplaats.
35
Opleiding en onderzoek
2 4 8 6 1 7 5 5 8 5 1 3 2 – 1 – 2 1 15 8 1 – 1
Diploma behaald in 2004 2 1 8 4 1 6 3 3 3 3 – – 1 – – – 1 – 5 2 1 – –
Medisch-Ethische Toetsingscommissie Het olvg heeft een door de ccmo (Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek) erkende Medisch-Ethische Toetsingscommissie. In het jaar 2004 zijn door de commissie negen protocollen beoordeeld als formele beoordelaar in zin van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Het betreft drie monocenter-onderzoeken, vier internationaal multicenter-onderzoeken en twee nationaal multicenter-onderzoeken. Over 32 protocollen die reeds zijn beoordeeld door een andere erkende Medisch-Ethische Toetsingscommissie werd advies uitgebracht aan de Raad van Bestuur over de lokale uitvoerbaarheid van het onderzoek in het olvg.
olvg Jaarverslag 2004 36
37
Opleiding en onderzoek
Organisatie
Privé-kliniek in het OLVG: Qliniek van start gegaan Overleg tussen Raad van Bestuur en unitvoorzitters: wederzijds begrip door managementgesprekken CSA uitbesteed: sterilisatie als kernactiviteit Unitvorming vraagt gedegen voorbereiding: vormen van een businessplan op de IC Veiligheidsplan en Veiligezorg: samen werken aan een veilig gevoel Huisartsensymposium: kennisoverdracht stimuleert samenwerking Ook resultaten op afdelingsniveau: personeel in beeld door arbeidsbelevingsonderzoek Reïntegratie na ziekte: duidelijk plan van aanpak Cliëntenraad OLVG van start: patiënt staat centraal Personeels- en organisatiebeleid Ondernemingsraad Infectiepreventie, Milieu- en Arbozaken (IMA) Personeel in loondienst Ontwikkeling van salaris- en personeelskosten
Privé-kliniek in het OLVG
Qliniek van start gegaan De vraag naar esthetisch chirurgische behandelingen en andere zorg die niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed, is de laatste jaren sterk gegroeid. Privé-klinieken schieten dan ook als paddestoelen uit de grond. Het antwoord van het OLVG op deze private initiatieven is Qliniek, behandelcentrum voor niet-verzekerde zorg.
woon staflid van het olvg benoemd. De verpleegkundigen, polikliniekassistenten, ok- en anesthesiemedewerkers zijn bij voorkeur afkomstig uit het olvg. De behandelingen behoren voornamelijk tot het gebied van de Esthetische Plastische Chirurgie. Maar ook de specialismen Urologie, Gynaecologie en Dermatologie zullen behandelingen binnen de muren van Qliniek uit gaan voeren. Het is de bedoeling om het aantal specialismen en het aanbod van behandelingen in 2005 nog verder uit te breiden.
In Nederland is tegenwoordig veel meer ruimte voor private initiatieven dan een aantal jaren geleden. Dat komt door verschillende ontwikkelingen, zoals de toenemende vraag van mensen, de terugtredende overheid die meer ruimte laat voor dit soort initiatieven en de toenemende marktwerking. Het aantal privé-klinieken groeit dan ook gestaag. Kijkend naar die eerdergenoemde ontwikkelingen vroeg het olvg zich af waarom het ziekenhuis de private initiatieven aan anderen overlaat, terwijl we zelf alles in huis hebben om kwaliteit te bieden. Zo is het idee van Qliniek ontstaan. Qliniek maakt door een breed aanbod van chirurgische behandelingen de toegang tot niet-verzekerde zorg in een topklinische omgeving mogelijk. De nauwe betrekkingen tussen Qliniek en het olvg vormen bovendien een extra garantie voor goede medische zorg en nazorg. Een privé-kliniek moet uitstraling hebben. Daarom is voor de huisvesting het oog op locatie Prinsengracht gevallen. Op de begane grond wordt een vleugel verbouwd waar Qliniek in 2005 van start gaat. Maar in 2004 is Qliniek al begonnen op locatie Oosterpark. Grote, risicovollere ingrepen zullen ook in de toekomst op locatie Oosterpark worden uitgevoerd. Bij dergelijke ingrepen is het namelijk belangrijk een uitgebreide infrastructuur achter de hand te hebben. Hoewel de behandelingen voornamelijk overdag plaatsvinden en soms in de avonduren en op zaterdag, gaan de activiteiten niet ten koste van de reguliere werkzaamheden in het olvg. De winst die Qliniek met zijn behandelingen maakt, wordt gebruikt om projecten van het olvg te financieren. Bij Qliniek voert een team van ervaren medisch specialisten, verpleegkundigen, polikliniekassistenten en ok- en anesthesiemedewerkers de behandelingen uit. Een aantal specialisten is verbonden aan het olvg, anderen zijn op afspraak werkzaam bij Qliniek en als buitengeolvg Jaarverslag 2004 40
Overleg tussen Raad van Bestuur en unitvoorzitters
Wederzijds begrip door managementgesprekken Binnen het project Doelgericht Vernieuwend is een nieuwe overlegstructuur geïntroduceerd. De Raad van Bestuur en de verschillende unitvoorzitters hebben elk kwartaal één op één gesprekken om de voortgang te bespreken. Douwe Hemrika, lid van de Raad van Bestuur en Erik-Jan Haanraadts, unitvoorzitter Radiologie, over de nieuwe vorm van managementoverleg. nog erg rommelig. Zonder gesprek kreeg je een verkeerd beeld.” Douwe: “Het was voor ons belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Wij hadden een model bedacht met bijvoorbeeld een eigen unitadministrateur en personeelsfunctionaris. In het begin werkte dat niet optimaal. Door de gesprekken hoorden wij van het unitmanagement wat er in de praktijk aan schortte. Zo konden we adequaat bijsturen.”
Douwe: “In het nieuwe organisatiemodel hebben we gekozen voor gedecentraliseerde businessunits die resultaatverantwoordelijk zijn. Zowel voor de financiën als voor alle zaken die met bedrijfsvoering te maken hebben zoals productie, kwaliteit en personeel. Dan is het logisch om periodiek te evalueren. We begonnen maandelijks, later hebben we dat teruggeschroefd naar kwartaalgesprekken.” Erik-Jan: “We starten altijd met de bespreking van de cijfers. Vooral in het begin was een toelichting hard nodig. De overzichten waren 41
Organisatie
Erik-Jan: “Het was wel wennen om zo vaak verantwoording af te leggen aan de Raad van Bestuur. Voorheen deed je je best en hoopte je er het beste van. Nu werk je volgens een bepaalde strategie. Je moet doelen behalen en een verklaring afleggen als je ze niet haalt. Dat zet je aan het denken en dan kan je tijdig bijsturen.” Douwe: “In het begin werd ons wel eens het verwijt gemaakt dat het in de gesprekken alleen maar over geld ging. Voor een deel klopte dat wel, vooral voor units waar financieel het huis niet op orde was. Maar we hebben juist ook over andere dingen kunnen praten: kwaliteit, nieuwe initiatieven, investeringen. In het geval van Radiologie hebben we bijvoorbeeld gesproken over de pacsinvestering. Een systeem om de beeldvormende diagnostiek te digitaliseren.” Erik-Jan: “Daar moesten we goed met elkaar over praten. Financieel is het een flinke investering en je
hele manier van werken wordt anders. De radiologische onderzoeken zijn straks digitaal en kunnen op iedere computer bekeken worden. Films, lichtbakken, ontwikkelmachines en het archief zullen verdwijnen. Onderzoeken zijn direct overal beschikbaar.” Douwe: “Vroeger zat een vakgroep één keer per jaar bij de Raad van Bestuur aan tafel. In zo’n gesprek moest alles aan de orde komen. Andere zaken kwamen ad hoc tussendoor. Door de vier gesprekken per jaar is er nu structuur.” Erik-Jan: “Natuurlijk zijn de gesprekken niet altijd makkelijk. De belangen zijn hetzelfde, maar de invalshoek is anders. Je kijkt als unit naar je eigen deel. Terwijl de andere kant van de tafel het overzicht heeft over alle units. Dat leidt soms tot moeilijke keuzes.” Douwe: “Het belang van het concern olvg telt net zo zwaar als de belangen van de afzonderlijke units. Wij realiseren ons dat we de units soms met ingewikkelde vraagstukken opzadelen, maar het is onze taak om te zorgen dat het bedrijf gezond blijft. Ik denk dat iedereen inmiddels begrijpt dat we tegenwind met zijn allen moeten dragen.” Erik-Jan: “We hebben geleerd om bedrijfsmatig te kijken. Voor sommige mensen klinkt dat negatief, omdat het alleen over geld lijkt te gaan. Maar geld en gezondheidszorg bijten elkaar niet. Door de cijfers en de gesprekken is er duidelijkheid en zijn dingen uit te leggen. Mensen met wie je werkt, begrijpen moeilijke beslissingen beter. Bijvoorbeeld dat de bedrijfstijd moet worden uitgebreid, omdat anders peperdure apparatuur het grootste deel van de tijd stilstaat. Vroeger was het management een soort zwarte doos waar van alles gebeurde. Nu is dat transparanter.” Douwe: “De ‘ivoren toren’ bestaat niet meer. Je kijkt dwars door ons heen. Dat is voor ons ook een leerproces geweest.”
CSA uitbesteed
Steriliseren als kernactiviteit Het OLVG heeft de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) uitbesteed. Hier ging een lang en intensief traject aan vooraf. In 2004 zijn de laatste voorbereidingen getroffen zodat het bedrijf Clinium Amsterdam BV de sterilisatie van medische instrumenten op 1 januari 2005 kon overnemen. De csa zat in het olvg op een locatie die wat betreft ruimte, apparatuur en arbo-omstandigheden niet meer aan de eisen van deze tijd voldeed. Aanvankelijk was het plan de afdeling op zijn huidige locatie te moderniseren, maar dat bleek erg kostbaar te zijn. Daarbij was de ruimte te klein om een sterilisatieafdeling te bouwen die voldeed aan alle wettelijke normen. Mede om die redenen is besloten de csa uit te besteden aan Clinium, een nieuwe Amsterdamse onderneming, in een constructie waarin het olvg mede aandeelhouder is. Clinium heeft het steriliseren van instrumentarium als kernactiviteit. Hierdoor kunnen zij een passende dienstverlening garanderen binnen de strikte wettelijke kaders. Het bedrijfspand van Clinium, dat in de nabijheid van het olvg ligt, is voorzien van geavanceerde machines, mooie wasstraten en is volledig geautomatiseerd. Hiermee is de basis gelegd om de werkwijze van de csa te professionaliseren.
als door de directie van Clinium is geprobeerd zo zorgvuldig mogelijk met deze onzekerheid om te gaan. Zo hebben de medewerkers op de nieuwe locatie kunnen kijken en ze hebben mee kunnen beslissen over de inrichting. Ook was er een inloopspreekuur bij de personeelsfunctionaris waar mensen met al hun vragen terecht konden. De medewerkers zijn niet gedwongen de overstap naar Clinium te maken. Mensen die niet meewilden zouden onder het sociaal plan van het olvg komen te vallen. Dat bleek niet nodig, want uiteindelijk is iedereen meegegaan, op enkele medewerkers met een tijdelijk contract na. De csa-medewerkers hebben een arbeidscontract gekregen bij het nieuwe bedrijf op basis van de bestaande arbeidsvoorwaarden met het olvg. Daarnaast blijft de cao ziekenhuizen op hen van toepassing. In 2005 gaat een aantal projecten van start waarmee de dienstverlening van Clinium nog verder wordt afgestemd op de wensen van de klant. Een van die projecten is het opzetten van een dienst Steriele Hulpmiddelen. Dat is een steriel magazijn bij de ok van waaruit alle steriele spullen worden klaargezet, afgestemd op het ok-programma. De ok-assistent hoeft dat dan niet meer te doen. Dat betekent dat de ok efficiënter kan gaan werken, omdat de juiste mensen de juiste dingen doen.
Om de toekomstige klanten en het productieproces te leren kennen, heeft de operationeel directeur van Clinium een aantal maanden meegelopen in het olvg. Zo heeft hij kunnen zien waar de verbeterpunten lagen. Samen met de gebruikers is het hele proces in kaart gebracht. Vervolgens is in een handboek vastgelegd hoe de processen moeten lopen en wie waarvoor verantwoordelijk is. Het aanwijzen van verantwoordelijken is belangrijk, want op verschillende momenten in het logistieke traject kunnen problemen ontstaan die dan snel moeten worden opgelost. In de nieuwe situatie komt de vrachtwagen met medische instrumenten standaard vier keer per dag langs. Als een instrument nodig is dat nog in de wasstraat zit, wordt Clinium gebeld en komt het benodigde instrument met spoed per brommerkoerier of vrachtwagen naar het olvg. De medewerkers van de csa zagen aanvankelijk op tegen de overname van de csa door Clinium. Het gaf veel onzekerheid. Zowel door het olvg olvg Jaarverslag 2004 42
Unitvorming vraagt gedegen voorbereiding
Vormen van een businessplan op de IC In de nieuwe organisatie zijn alle afdelingen overgegaan naar units. Het vraagt enige voorbereiding om zo’n unit daadwerkelijk gestalte te geven. Alle units hebben dan ook een businessplan geschreven. Bedrijfsleider Edith Gommers en unitvoorzitter Hans van der Spoel over de vorming van het plan voor de unit Intensieve Geneeskunde. Edith: “We zijn gaan kijken naar wat er goed liep en waar de knelpunten zaten. Zo sloten de medische staf en de verpleegkundige staf onvoldoende op elkaar aan. Op de werkvloer liep alles door elkaar, maar op organisatorisch niveau moest het beleid meer in elkaar grijpen. Ook hebben we de technische en administratieve ondersteuning een duidelijke plek gegeven in de organisatie. Verder kreeg de hoofdverpleegkundige, die tevens afdelingsleider werd, er flink wat taken bij. In de nieuwe structuur werk je met functionerings- en ontwikkelingsgesprekken. Wij hebben een grote groep ic-verpleegkundigen met één afdelingsleider. Het was ondoenlijk voor deze leidinggevende om met alle verpleegkundigen meerdere gesprekken per jaar te voeren. Daarom hebben we deze taak verdeeld. Een aantal seniorverpleegkundigen doet de ontwikkelingsgesprekken met collega’s. Verder hebben we in ons businessplan de icu en de Special Care Unit administratief gescheiden. Op de Special Care liggen patiënten die een hartoperatie hebben ondergaan. De Special Care Unit valt formeel onder Cardiothoracale Chirurgie, maar zit in de kostenstructuur nog met ons verweven en het personeel maakt deel uit van de unit Intensieve Geneeskunde.” Hans: “Het maken van een businessplan voelde niet als een cultuurschok. Eigenlijk zijn wij al zo’n vijftien jaar een unit. Natuur43
Organisatie
lijk niet volgens de definitie van de nieuwe organisatie, maar we werken al heel lang volgens duidelijke planningen. We zijn gewend om kengetallen bij te houden van het aantal opnamen, de behandeldagen per patiënt op de ic, verrichtingen als beademing en dialyse en van bijvoorbeeld sterftecijfers en aard van de ziekte. Registreren is voor ons redelijk overzichtelijk. Ook omdat alles is gelokaliseerd op één plaats. We hebben geen poliklinieken, geen behandelkamers, geen ok’s. Lastiger is om te kijken waar je efficiënter kunt werken. Intensieve Geneeskunde is een grote
unit met veel personeel in volcontinue diensten. Wij kunnen onze patiëntenstroom niet sturen, want we zijn afhankelijk van ‘toelevering’. Een deel van die toelevering is planbaar, maar zo’n veertig procent is dat niet. Daarom moeten we altijd volledige personeelsbezetting hebben voor het geval er maximale bedbezetting is. Verder hebben we geen wachtlijsten die we kunnen reduceren en we kunnen niet voorwerken. Bovendien hebben we te maken met complexe ziektebeelden.” Edith: “Een voordeel van die maximale personeelsbezetting is wel dat we het vak van ic-verpleegkundige kunnen optimaliseren. We hebben verpleegkundigen die op bepaalde gebieden gespecialiseerd zijn. Zij kunnen hun collega’s bijscholen op bijvoorbeeld methoden en technieken of decubitus. Als er geen maximale bedbezetting is, blijft er tijd over om dit soort kennis uit te wisselen. Dat is waardevol voor de kwaliteit van onze unit.” Hans: “In de toekomst zouden we graag nog een Medium Care afdeling willen binnen de unit. Daar kunnen patiënten heen die van de beademing af zijn, maar nog niet naar een verpleegafdeling terug kunnen. Dat zou het aantal heropnames op de icu wellicht reduceren. Wat we nog moeten ontwikkelen, is een manier om apparatuur af te schrijven. Wij hebben veel dure apparaten. Het is bijna onmogelijk om dat binnen de unit onder te brengen. Misschien is het beter om dat op centraal ziekenhuisniveau te houden. Sowieso zal er nog goed naar de kostenstructuur gekeken moeten worden. Wij zijn duur en de primaire businessunits moeten de kosten opbrengen. Dat kan nog ingewikkeld worden. Het enige dat wij kunnen doen, is onze ambitie hoog houden om een van de beste ic’s van Nederland te blijven.”
Veiligheidsplan en Veiligezorg
Samen werken aan een veilig gevoel Scheldpartijen, fysiek geweld, inbraken en diefstallen op klaarlichte dag. Helaas komen dit soort praktijken ook voor in het OLVG. Alle reden om de veiligheid hoog op de agenda te zetten. In 2004 zijn in dat kader twee projecten gestart: het Veiligheidsplan en het project Veiligezorg. Het Veiligheidsplan heeft tot doel de beveiliging en veiligheid van gebouwen, middelen en personen te optimaliseren. Om het plan op te kunnen stellen, is de situatie in het olvg in kaart gebracht. Er is gekeken naar de organisatie van de afdeling Veiligheidszaken. Hoe worden de medewerkers van deze afdeling ingezet? Zijn ze voldoende geschoold en werken ze aan de hand van actuele procedures? Daarnaast zijn de technische middelen die in en rondom het ziekenhuis aanwezig zijn, geïnventariseerd en is gekeken naar de rol van alle olvg-medewerkers. Hun medewerking is belangrijk. Je kunt de meest geavanceerde apparatuur installeren, maar als er niet goed mee wordt omgegaan, wordt het gewenste resultaat niet bereikt. De inventarisatie heeft verschillende zaken aan het licht gebracht die verbetering behoefden. In het plan zijn deze als concrete acties geformuleerd. Sommige daarvan zijn direct ten uitvoer gebracht. Zo is het hele personeelspassenbestand opgeschoond. Ieder personeelslid heeft een nieuwe pas gekregen, voorzien van een unieke code en een personeelsnummer. Daarnaast is voor de beveiligingsbeambten en receptionisten een nieuw trainingsprogramma opgezet. Met andere acties uit het Veiligheidsplan is in 2004 een start gemaakt. Bijvoorbeeld de inventarisatie om nieuwe techniek aan te schaffen. Om te kunnen bepalen welke techniek waar moest worden ingezet, is locatie Oosterpark opgedeeld in drie zones: openbare ruimten die 24 uur per dag vrij toegankelijk zijn, beperkt openbare ruimten die een bepaald gedeelte van de dag vrij toegankelijk zijn en gesloten ruimten die slechts toegankelijk zijn voor geautoriseerde medewerkers. In de openbare ruimten is bijvoorbeeld 24 uur cameratoezicht nodig en de gesloten ruimten moeten voorzien zijn van kaartlezers en bewegingsdetectie. In 2004 zijn de bestellingen gedaan en medio 2005 zal de nieuwe apparatuur zijn geplaatst.
Naast het Veiligheidsplan is er gestart met het project Veiligezorg. Dit project is vier jaar geleden ontwikkeld door het Westfries Gasthuis in Hoorn. Het omvat een pakket maatregelen waarmee ziekenhuizen grip kunnen krijgen op agressie en geweld en de negatieve gevolgen daarvan voor de medewerkers. Bij Veiligezorg werkt een ziekenhuis nauw samen met de politie, het Openbaar Ministerie en de gemeente. Deze samenwerking maakt een efficiënt lik-opstuk-beleid mogelijk. De Spoedeisende Hulp en afdeling b6 (Interne Geneeskunde/hiv) zijn aangewezen als pilotafdelingen voor het project, omdat deze afdelingen het vaakst de hulp inriepen van de beveiliging. Onder de medewerkers is een enquête gehouden. Met de uitkomsten van de enquête is een beeld gekregen van het soort agressie, de oorzaken van de agressie en de daders. In het kader van Veiligezorg worden alle incidenten geregistreerd in een landelijk systeem: het Ziekenhuis Incidenten Registratiesysteem (zir). Hierdoor ontstaat een breed inzicht in welke vormen van agressie en geweld zich in ziekenhuizen voordoen. Naast de enquête zijn op de pilotafdelingen alle plekken in kaart gebracht die door de medewerkers als onveilig worden beschouwd. Verder zijn reeds bestaande activiteiten geïnventariseerd die gericht zijn op het voorkomen van agressie of op de opvang van medewerkers. Er is bijvoorbeeld gekeken of er alarmknoppen zijn, of bepaalde plekken goed verlicht worden, welke afspraken er zijn met de beveiliging en of er scholing op het gebied van agressie en geweld heeft plaatsgevonden. In verband met een goede inbedding op de pilotafdelingen is de pilotfase verlengd tot maart 2005. Dit om gedegen voorbereid te zijn op een eventuele ziekenhuisbrede invoering van het project in 2005.
olvg Jaarverslag 2004 44
Huisartsensymposium
Kennisoverdracht stimuleert samenwerking Van 10 tot 12 december 2004 vond het derde huisartsensymposium plaats. OLVG-specialisten en huisartsen die veel naar het OLVG verwijzen discussieerden over inhoudelijke onderwerpen en over de onderlinge samenwerking. Die uitwisseling leidt daadwerkelijk tot betere samenwerking, menen mede-organisatoren huisarts Vincent Kesber en maag-darm-leverarts Alfons Geraedts. Alfons: “Vroeger organiseerde ik jaarlijks een nascholingsavond voor de huisartsen. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het olvg in 1998 hebben we voor het eerst een meerdaags symposium georganiseerd. Sindsdien doen we dat eens in de drie jaar. Het organiserend comité bestaat uit vier huisartsen en vier specialisten uit het olvg.” Vincent: “Het symposium is bedoeld om elkaars werkwijze te leren kennen, zodat je weet wat je van elkaar kunt verwachten. Hiermee willen we de communicatie tussen specialisten en huisartsen verbeteren.” Alfons: “En je ziet de gezichten bij de namen. Het is een uitwisseling van beide zijden. Dit jaar was een van de onderwerpen de zorg buiten kantooruren in onze regio. Er is nu een huisartsenpost in het ziekenhuis. Wat gaat daar in de toekomst mee gebeuren? Blijft het zo? Gaat de Spoedeisende Hulp huisartsenzorg buiten kantooruren aanbieden? Of komt de huisartsenpost, zoals bij veel ziekenhuizen het geval is, in een gebouwtje naast de Spoedeisende Hulp? Vincent: “Dat is typisch zo’n onderwerp dat geschikt is om in kleine groepjes te bediscussiëren. Die discussies werden vervolgens plenair gerapporteerd, zodat de mensen de ruimte hadden hun standpunten aan de hele groep te presenteren. Een ander deel van het programma was gewijd aan het Bekkenbodemcentrum van het 45
Organisatie
olvg. Een aantal leden van het bekkenbodemteam presenteerde hoe dit interdisciplinaire centrum werkt, welke patiëntengroepen je er als huisarts naar kunt verwijzen en wat de procedures daarbij zijn. Er heeft dus een behoorlijke kennisoverdracht plaatsgevonden.” Alfons: “Ik heb inmiddels begrepen dat mede door het symposium het aantal verwijzingen naar het Bekkenbodemcentrum is toegenomen. Waar vroeger een
huisarts een vrouw met bepaalde bekkenbodemklachten naar de gynaecoloog verwees, doet hij dat nu vaker rechtstreeks naar het centrum, waar precies wordt uitgezocht welke specialist het beste hoofdbehandelaar kan zijn.” Vincent: “Hetzelfde geldt bij de behandeling van het obstructief slaapapneu syndroom ofwel osas, waar een ander deel van het programma aan was gewijd. Osas is als beeld wel bekend, maar naar welke specialist verwijs je iemand met deze klachten? Naar de knoarts, de longarts, de kaakchirurg of de neuroloog? De behandeling van osas blijkt interdisciplinair plaats te vinden. Op het symposium is onder meer een patiëntenvideo getoond die een beeld gaf van de behandelmogelijkheden in het olvg. Voor huisartsen is het belangrijk te weten dat je mensen met verdenking op osas naar het olvg kunt verwijzen. Zelf wist ik bijvoorbeeld niet dat hier slaapregistratie plaatsvindt. En zo proberen we als organiserend comité voor elk symposium andere specialismen te zoeken, waar dit soort kennis te halen is.” Alfons: “Daarbij gaat het vooral om het presenteren van multidisciplinaire samenwerking.” Vincent: “Ook dit jaar was de belangstelling voor het symposium, dat geaccrediteerd is als nascholing voor huisartsen, groot. Er zijn ruim zeventig huisartsen gekomen. De reacties waren ook dit keer buitengewoon enthousiast.” Alfons: “Deze grootschalige symposia van huisartsen en specialisten die in een regio werken, zijn uniek voor Nederland. En het aardige ervan is dat ze effect hebben. Uit de vorige twee symposia zijn diverse initiatieven voor samenwerking en transmurale projecten voortgekomen.”
Ook resultaten op afdelingsniveau
Personeel in beeld door arbeidsbelevingsonderzoek Bij het afsluiten van de CAO 2001-2002 hebben de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en de werknemersorganisaties afgesproken dat er een onderzoek zou worden gehouden naar de arbeidsbeleving van alle medewerkers in de sector. ‘Personeel in Beeld 2004’ is daarmee het vervolg op het gelijknamige onderzoek dat plaatsvond in 2001. Ruim 735 OLVG’ers vulden in 2004 de vragenlijst in van Prismant, het bureau dat het onderzoek uitvoerde. Doel van beide onderzoeken was om inzicht te krijgen in de arbeidsbeleving van medewerkers en de mogelijke gevolgen daarvan. Met deze inzichten kunnen (indien nodig) maatregelen worden getroffen om positieve factoren te versterken en negatieve factoren te verminderen. De uitvoering van het tweede onderzoek in 2004 maakte het tevens mogelijk om de ontwikkelingen in de tussenliggende periode te beoordelen. De opzet en de vraagstelling van ‘Personeel in Beeld 2004’ bleef hetzelfde als in 2001 en beide zijn daarom vergelijkbaar. De onderzoeken vonden plaats aan de hand van een vragenlijst waarin werkkenmerken aan bod kwamen uit de volgende categorieën: functieinhoud en werkorganisatie, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, persoonlijke ontwikkeling, communicatie en overleg, leiderschap, personeelsvoorziening en gevolgen van arbeidsbeleving. Op basis van de ervaringen met het eerste onderzoek zijn wel een aantal technische verbeteringen aangebracht. Zo werd de oorspronkelijke vragenlijst gereduceerd waardoor het invullen minder tijd in beslag nam. Daarnaast was het mogelijk de vragenlijst via internet in te vullen. De belangrijkste technische verbetering in ‘Personeel in Beeld 2004’ was de extra mogelijkheid om onderzoeksresultaten op afdelingsniveau beschikbaar te stellen. Het olvg heeft hiervan gebruikgemaakt. Daardoor kreeg het management inzicht in de eigen resultaten van het onderzoek ten opzichte van die van het totale olvg. Deze mogelijkheid sloot goed aan bij de unitstructuur van het ziekenhuis. Met de informatie heeft het management een instrument in handen gekregen
voor verdere vormgeving van het personeelsbeleid. Uit ‘Personeel in Beeld 2004’ blijkt dat olvgmedewerkers het meeste belang hechten aan de werkkenmerken sociaal klimaat (41,2 procent) communicatie en overleg (39,5 procent) en het gebruik van eigen capaciteiten (38,9 procent). Deze volgorde wijkt enigszins af van het landelijk gemiddelde, waarbij communicatie en overleg belangrijker werden gevonden dan het sociaal klimaat. Met een 7,4 scoorden de aspecten tevredenheid met het werk, tevredenheid met de organisatie en de eigen gezondheid in het onderzoek bovengemiddeld. Wanneer de twee onderzoeken worden vergeleken, blijkt dat olvg-medewerkers positiever zijn geworden over hun arbeidsbeleving. Eenzelfde trend is waarneembaar bij andere instellingen die in beide onderzoeken hebben geparticipeerd. Opvallend was de waardering voor personeelsbezetting en arbeidsvoorwaarden. Olvg-medewerkers waren hierover beduidend meer tevreden dan in 2001. De waardering hiervoor was een onvoldoende en werd een ruime voldoende. In algemene zin is de conclusie dat het arbeidsbelevingsonderzoek een zinvol meet- en stuurinstrument is voor het personeelsbeleid, zowel op centraal als decentraal niveau. Binnen het olvg zal dan ook worden onderzocht op welke wijze aan dit onderzoek een vervolg kan worden gegeven.
olvg Jaarverslag 2004 46
Reïntegratie na ziekte
Duidelijk plan van aanpak Verpleegkundige Mirjam van Herp-Spaander werkte drie jaar op de afdeling Cardiologie toen ze werd gevraagd seniorverpleegkundige te worden. Ze aanvaardde deze nieuwe functie, omdat ze graag mee wilde werken aan het weer opbouwen van de afdeling. Na zeven maanden meldde ze zich ziek. Met haar leidinggevende Adri Leegwater, doorliep Mirjam een intensief reïntegratietraject. Mirjam: “Toen ik seniorverpleegkundige werd, speelde er veel op de afdeling. Zo werden twee afdelingen samengevoegd, was er weinig gediplomeerd personeel voorhanden en de functie van seniorverpleegkundige was nieuw. Daarbij kwam dat ik geen ervaring had als leidinggevende, een perfectionist ben en het iedereen naar de zin wilde maken. Ik heb me grenzeloos ingezet en dat bleek funest. Uiteindelijk heb ik me ziek moeten melden en ben ik naar de bedrijfsarts gegaan.” Adri: “Bij mijn start als leidinggevende op de afdeling Cardiologie hoorde ik dat Mirjam ziek was. De bedrijfsarts, de personeelsfunctionaris en ik bespraken regelmatig haar situatie. Bij het
47
Organisatie
reïntegratietraject van Mirjam heb ik de reïntegratiefunctionaris nauw betrokken. Het was inmiddels duidelijk dat Mirjam in de zorg wilde blijven werken, maar ook dat ze niet meer kon terugkeren als seniorverpleegkundige. Haar belastbaarheidsprofiel paste niet bij het functieprofiel van seniorverpleegkundige. Cardiologieverpleegkundige was op dat moment ook nog geen optie. Daarom was het goed dat de reïntegratiefunctionaris bij de gesprekken zat. Zij keek toch met andere ogen naar het traject en is goed op de hoogte van de wet- en regelgeving. In gezamenlijk overleg besloten we te zoeken naar een plek waar Mirjam zorg kon verlenen, maar waar het minder hectisch is dan op de afdeling Cardiologie.” Mirjam: “Het werd het Transitorium waar verpleeghuispatiënten worden verpleegd. Ik werd daar boventallig geplaatst. De reïntegratiefunctionaris regelde alles met uwv. Op de afdeling kreeg ik een werkbegeleider toegewezen. Ik begon met één keer per week twee uur werken, het aantal uren is uitgebouwd naar drie keer acht. Ik had met Adri afgesproken dat ik minimaal 24 uur moest kunnen werken, wilde ik weer terug kunnen naar een ziekenhuisafdeling. Ik heb me vervolgens georiënteerd op verschillende ziekenhuisafdelingen. Bij Cardiologie voelde ik me toch wel erg op mijn plek.”
Adri: “Hoewel Mirjam voordat ze seniorverpleegkundige werd, een goede cardiologieverpleegkundige was, was het de vraag of ze het weer aan zou kunnen. Mirjam en ik hebben daarom samen een plan van aanpak opgesteld met duidelijke doelen en we hebben een dagelijks begeleider gezocht. De reïntegratiefunctionaris heeft een proefplaatsing aangevraagd bij uwv voor zes maanden. Bij reïntegratie moet je kritisch en zakelijk zijn, want na een proefplaatsing moet er een verpleegkundige staan die alle diensten draait en alle competenties uit het functieprofiel Verpleegkundige onder de knie heeft. Ook het verzorgen van klinische lessen en het begeleiden van leerlingen horen daarbij.” Mirjam: “Ik vond het prettig dat er een duidelijk kader was met heldere afspraken. Zo moest ik na drie maanden 24 uur kunnen werken en vier eigen patiënten verplegen. Iedere maand evalueerden Adri, de reïntegratiefunctionaris, mijn begeleider en ik hoe het ging en formuleerden we de volgende leerdoelen. Natuurlijk was ik soms onzeker, maar gelukkig kon ik dan bij mijn begeleider terecht. Na drie maanden kwam een keerpunt; toen wist ik zeker dat het ging lukken.” Adri: “Als je aan zo’n proefplaatsing begint, verwacht je dat het gaat lukken. Toch was voor mij pas na zes maanden het plaatje compleet en wist ik dat de afdeling een goede verpleegkundige had weten te behouden. In het plan zat een constante opbouw. Het hele takenpakket van een cardiologieverpleegkundige is aan bod gekomen. Uiteindelijk stonden alle puntjes op de i en was onze missie geslaagd.” Mirjam: “De laatste evaluatie was een officieel moment en tegelijkertijd heel feestelijk. Er waren felicitaties over en weer. Ik kreeg bloemen van de afdeling en ik heb getrakteerd.”
Cliëntenraad OLVG van start
Patiënt staat centraal De eerste Cliëntenraad van het OLVG is in november 2004 geïnstalleerd door de Raad van Bestuur. Bij het kiezen van de leden stond representativiteit voorop. Patiënten, leden van patiëntenverenigingen, maar ook een huisarts komen op voor de belangen van de cliënten van het OLVG.
De Raad van Bestuur van het olvg is positief over de komst van de Cliëntenraad en hoopt op een pro actieve raad. In het olvg staat de patiënt immers centraal. De inbreng van de Cliëntenraad kan er toe leiden dat deze centrale positie verstevigd en in de organisatie verankerd wordt.
Het instellen van een Cliëntenraad is op grond van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen verplicht. De Cliëntenraad heeft als taak de gemeenschappelijke belangen van cliënten van de zorginstelling te behartigen. De Cliëntenraad kan de Raad van Bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren over alle zaken die de belangen van cliënten raken. In een aantal gevallen moet de Cliëntenraad in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen. Dit staat in de wet benoemd en betreft onder andere: wijziging van doelstelling of grondslag van de instelling, belangrijke wijzigingen in de organisatie, begroting en jaarrekening. Voor onderwerpen die van zeer direct belang zijn voor de cliënten heeft de raad verzwaard adviesrecht. Dit zijn zaken als kwaliteitsbeleid, voedingsaangelegenheden en klachtenregelingen. De stem van de raad weegt in dit soort zaken zwaar, hij heeft echter geen vetorecht. De Raad van Bestuur heeft zorggedragen voor werving en benoeming van de leden van de eerste Cliëntenraad van het olvg. Over de totstandkoming van de Cliëntenraad heeft overleg plaatsgevonden met het Amsterdams Patiënten en Consumenten Platform (apcp). Via het apcp zijn vervolgens drie patiëntenverenigingen benaderd met het verzoek een lid voor de Cliëntenraad voor te dragen. Ook aan de huisartsen die deelnemen aan het huisartsenoverleg is verzocht iemand af te vaardigen. Tenslotte zijn enkele leden op persoonlijke titel gevraagd. In de raad zijn de Diabetesvereniging Nederland, de hiv-Vereniging Nederland en de Vereniging Kind en Ziekenhuis vertegenwoordigd. De Cliëntenraad heeft zelf een huishoudelijk reglement opgesteld waarin onder andere is voorzien in een omschrijving van de taak van de Cliëntenraad en de functies. De raad komt maandelijks bijeen. Vanuit het olvg heeft de raad een ambtelijk secretaris gekregen ter ondersteuning.
olvg Jaarverslag 2004 48
Personeels- en organisatiebeleid Organisatie Ontwikkelingen Organisatie HR -Services In het kader van verdergaande decentralisatie van de operationele hr-functies en -werkzaamheden, zijn voorbereidingen getroffen voor een decentrale invoer van personeelsgegevens in Oracle hr en voor het hiërarchisch plaatsen van de administratief/secretarieel medewerkers onder de personeelsfunctionarissen per 1 januari 2005. De personeelsfunctionaris wordt als direct-leidinggevende verantwoordelijk voor het administratieve proces van instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers, alsmede de kwaliteit daarvan. Bedrijfsgeneeskundige Dienst (BGD ) In verband met het wegvallen in 2005 van de wettelijke verplichting een externe arbodienst in te huren (dan wel over een eigen gecertificeerde dienst te beschikken), hebben diverse overwegingen geleid tot het voornemen te komen tot een verdere ontwikkeling van een eigen bgdolvg. In het licht hiervan werden in eerste instantie met de externe arbodienst Commit afspraken gemaakt over het afbouwen van de samenwerking. Vervolgens is de werving en selectie in gang gezet van een coördinerend bedrijfsarts in eigen dienst, als hoofd van de bgd-olvg. Hiertoe werd een selectiecommissie gevormd bestaande uit de diverse geledingen van onze organisatie. Begin 2005 zal de coördinerend bedrijfsarts in dienst treden. Overdracht sterilisatie-activiteiten naar Clinium Het olvg heeft besloten de activiteiten van de Centrale Sterilisatie Afdeling (csa) te verzelfstandigen. In het verlengde hiervan is met Clinium overeenstemming bereikt over overdracht van de reinigings- en sterilisatieactiviteiten met ingang van 1 januari 2005. Medewerkers van de csa konden mee over naar Clinium. Met Clinium en de vakorganisaties zijn afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaardelijke en rechtspositionele consequenties van deze overgang. Herpositionering Medische Registratie en Poliklinische Registratie Al in 2002 werd bij de organisatiewijziging van de toenmalige ead besloten dat de positionering van de Medische Registratie en de Poliklinische Registratie in een later stadium aan de orde zou zijn. In het tweede kwartaal van 2004 kwam
49
Organisatie
hiertoe een concreet voorstel tot stand dat in de zomer tot het volgende definitieve besluit leidde: • Het Poliklinisch en Klinisch Archief worden samengevoegd en ondergebracht bij de Facilitaire Diensten • Zowel de Medische Registratie als de Poliklinische Registratie worden geïntegreerd bij de Financiële Administratie van Financial Services. Ontwikkelingen Facilitair Bedrijf In het voorjaar van 2004 werden de bedrijfsonderdelen Facilitaire Diensten, Bouwzaken en Technische Zaken samengevoegd in de Service Unit Facilitaire Zaken. Deze organisatiewijziging kende als zodanig geen sociale consequenties; de functies van de betrokken medewerkers bleven ongewijzigd. In het najaar van 2004 werden de plannen bekend voor een geheel nieuwe aanpak binnen de Restauratieve Diensten, als gevolg waarvan de organisatiestructuur binnen dit bedrijfsonderdeel is op te splitsen in drie onderdelen: de Centrale Keuken, Patiëntenservices en Restaurants & Banqueting. Hierin vormt de grootste toekomstige verandering de nieuwe assemblagekeuken medio 2005. Begin 2005 zal verdere uitwerking worden gegeven aan onder andere de personele consequenties van deze organisatiewijziging en zullen management en medewerkers nader worden geïnformeerd.
Arbeidsvoorwaarden, Functiewaardering en Personeelsinformatie Nieuwe dienstroosters Restauratieve Diensten Vooruitlopend op de ingrijpende veranderingen binnen de Service Unit Facilitaire Zaken werden eind december 2004 tevens voorstellen gedaan voor invoer van nieuwe dienstroosters voor de keuken- en restaurantmedewerkers alsmede de voedingsassistenten. Nieuwe dienstroosters Telefooncentrale Ter verhoging van de efficiëntie en effectiviteit werd in 2004 een voorstel gedaan voor een nieuw dienstrooster voor de medewerkers van de Telefooncentrale. Van mei tot september 2004 werd proefgedraaid met het nieuwe rooster. Na een enkele aanpassing in deze proefperiode kon eind september het rooster definitief worden ingevoerd.
Nieuwe werktijden Endoscopie- en Behandelafdeling In de eerste maanden van 2004 startte het overleg binnen de Endoscopie- en Behandelafdeling (eba) over aanpassing van de werktijden. In het afgelopen najaar zijn de nieuwe dienstroosters geïmplementeerd en werden daarna als succesvol geëvalueerd door de medewerkers. Afschaffing Wet SAMEN Met ingang van 1 januari 2004 is de Wet samen vervallen en daarmee de controlerende functie van de Arbeidsinspectie. Op 1 januari 1998 trad de Wet samen (Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden) in werking, als ondersteunend instrument voor individuele ondernemingen bij het voeren van multicultureel personeelsbeleid. De wet diende een bijdrage te leveren aan het bereiken van een evenredige arbeidsmarktpositie van etnische minderheden. Vakantiekrachten Per mei 2004 beschikt het olvg over een eenduidig beleid op het gebied van vakantiekrachten en werd een regeling geformuleerd, die gebaseerd is op de laatste wettelijke voorschriften. Daarnaast werd de ‘arbeidsovereenkomst voor het verrichten van vakantiewerk’ opgesteld. Belangrijk uitgangspunt in de regeling is de door het olvg gehanteerde leeftijdsgrens. Gelet op de zwaarte van de werkzaamheden werd besloten 15-jarigen van vakantiewerk uit te sluiten. Aanpassing arbeidsvoorwaarden arts-assistenten Met ingang van september 2004 is een aantal discrepanties tussen de arbeidsvoorwaarden van agio’s en agnio’s rechtgetrokken. Zo werden de criteria ter vaststelling van het aantal ervaringsjaren – maatgevend voor de inschaling – verruimd. Ook werd de telefoonkostenvergoeding ten aanzien van bereikbaarheidsdiensten van toepassing verklaard op de agnio’s. Kinderopvang – voorbereidingen op nieuwe wetgeving In afwachting van de komst van de nieuwe Wet kinderopvang per 1 januari 2005, werden in 2004 reeds de nodige voorbereidingen getroffen. Vooruitlopend op deze nieuwe wet is een geheel vernieuwde olvg-regeling kinderopvang tot stand gekomen, werden de contractsonderhandelingen met de stichting uk opgestart en zijn de medewerkers geïnformeerd over de op handen zijnde wijzigingen.
Functiewaardering Eind 2003 zijn de projectactiviteiten met betrekking tot de implementatie van het functiewaarderingssysteem fwg 3.0 afgerond. Omdat het olvg als organisatie voortdurend in beweging is, behoeft het olvg-functiegebouw periodiek onderhoud. Hiertoe is in het verslagjaar een ‘Onderhoudsprocedure functiewaardering olvg’ voorbereid, waarbij is aangesloten op de nieuwe organisatiestructuur en de cao-regelgeving. Na inhoudelijke bespreking met de bedrijfsleiding is deze procedure ter instemming voorgelegd aan de Ondernemingsraad. Oracle HR Na het ‘live’ gaan van Oracle hr in 2003, is 2004 benut om aanloopperikelen en kinderziektes, eigen aan de implementatie van een nieuw personeelsinformatiesysteem, te overwinnen. De aandacht heeft zich in eerste instantie gericht op de invoer van de individuele gegevens en de correctheid daarvan; vervolgens zijn voor leidinggevenden toegankelijke managementrapportages ontwikkeld. Uiteraard is dit een continu proces van verdere uitbouw en optimalisering.
Overige ontwikkelingen op het gebied van personeelsbeleid Personeel in Beeld – arbeidsbeleving door OLVG ’ers Medewerkers in zorginstellingen zijn meer tevreden over de manier waarop zij hun werk beleven. Dit kwam als belangrijke conclusie uit het onderzoek ‘Personeel in Beeld 2004’ naar voren, in vergelijking tot het gelijknamige onderzoek van 2001. Daar waar het door Prismant ontwikkelde arbeidsbelevingsonderzoek in 2001 nog uitging van een olvg-brede beleving, konden de uitkomsten van 2004 ook naar unit/bedrijfsonderdeel worden gelezen. De units en bedrijfsonderdelen hebben hiermee een instrument in handen gekregen ter verdere ontwikkeling van het personeelsbeleid. Managementleergangen In navolging van de leergangen voor unitvoorzitters en bedrijfsleiders waren in 2004 de afdelingsleiders aan de beurt. Op voordracht van de unitvoorzitters ging in september de eerste lichting ‘Leergang Afdelingsleiders’ van start. In deze achtdaagse leergang, waarin ook uitgebreid stilgestaan werd bij de nieuwe olvgorganisatie, kwamen diverse thema’s aan bod olvg Jaarverslag 2004 50
die de afdelingsleider in de praktijk tegenkomt. Deze leergang, die door de deelnemers goed werd ontvangen, krijgt zijn vervolg met een tweede groep die voor begin 2005 gepland staat. Loopbaan- en opleidingsbeleid De opleidings- en loopbaanfunctionaris heeft in 2003 een ‘in-company’ training Functioneringsgesprekken ontwikkeld en verzorgd ten behoeve van leidinggevenden. Deze training werd in 2004 geprolongeerd. Tevens werd in het afgelopen jaar het aanbod van in-company trainingen, inspelend op behoeftes binnen de units, uitgebreid met Ziekteverzuimgesprekken, Vergadertechnieken en Teambuilding. Leidinggevenden worden in de gelegenheid gesteld hun kennis en ervaring op specifieke onderdelen in de functie-uitoefening te vergroten en daarmee hun managementvaardigheden te verbreden.
51 Organisatie
Ondernemingsraad Op 9 maart 2004 zijn tussentijdse verkiezingen voor de Ondernemingsraad (or) gehouden waarbij vier nieuwe leden zijn gekozen. Deze zijn op 16 maart geïnstalleerd door de voorzitter van de Raad van Bestuur. De or is in het voor- en najaar op cursus geweest. De cursus stond onder andere in het teken van teambuilding, visie en professionaliteit. Tevens heeft de or zich, samen met de Raad van Bestuur en de beleidsadviseur Sociale Zaken, in de cursus gebogen over de langetermijnplannen en het strategisch beleid van het olvg. In 2004 zijn de volgende instemmings- en adviesaanvragen behandeld door de or:
– – – – – – –
Instemming Uitbesteding csa (gestart in 2003) Werktijden Endoscopie- en Behandelafdeling Nieuw dienstrooster Telefooncentrale Nieuwe kinderopvangregeling olvg Nieuwe dienstroosters Centrale Keuken, Personeelsrestaurants en Voedingsassistenten Aanpassing arbeidsvoorwaarden ag(n)io’s Onderhoudsprocedure Functiewaardering olvg
Advies – Herpositionering Medische- en Poliklinische Registratie. – (Deel)advies Directoraat Services, Facilitaire Zaken, Bouwzaken en Technische Zaken – Reorganisatie Centrale Keuken, Personeelsrestaurants en Voedingsassistenten Commissies Net als voorgaande jaren hanteerde de or in 2004 een werkstructuur gebaseerd op commissies met eigen aandachtsgebieden.Verschillende onderwerpen en aanvragen werden door de commissies afzonderlijk bestudeerd en vervolgens aangeboden aan de gehele or om tot een besluit te komen. De volgende commissies waren actief:
te completeren werden de ri&e’s (Risico-, Inventarisatie- en Evaluatierapporten) van deze afdelingen bestudeerd. Tevens toetste de commissie het milieubeleidsplan 2004-2006 en werd het dienstrooster van de Beveiliging, waarvoor in 2003 instemming was verleend, geëvalueerd. Commissie Sociaal Beleid (sb) In het werk van deze commissie stonden de organisatieontwikkelingen van het afgelopen jaar centraal. Er is structureel overleg gevoerd met de beleidsstaf Sociale Zaken waarin verschillende onderwerpen aan bod zijn gekomen, zoals kinderopvang. Daarnaast zijn verschillende instemmings- en adviesaanvragen door de commissie behandeld. Een belangrijke aanvraag was de uitbesteding van de csa. Na de belangen van de organisatie en het personeel afgewogen te hebben, kwam de or hierover tot een positief besluit. Commissie Financiën Op financieel gebied was 2004 een interessant jaar vanwege het naast elkaar bestaan van de oude en de nieuwe organisatie. Een gevolg hiervan was, dat voor het eerst een aantal deelbegrotingen beschikbaar kwam. Door de nieuwe opzet van de jaarrekening was de commissie in staat goed inzicht te krijgen in het financiële reilen en zeilen van het ziekenhuis. Uiteraard werden alle financiële stukken, dus ook de kwartaal- en halfjaarcijfers, grondig door de commissie doorgenomen en besproken met de Raad van Bestuur, de directeur van de Concernstaf en de controller. Commissie Public Relations en Achterban (pr&a): Deze commissie heeft de tussentijdse verkiezingen op 9 maart georganiseerd. Daarnaast heeft de commissie de communicatie naar de medewerkers van het olvg over de activiteiten van de or verzorgd via de diverse interne communicatiemiddelen.
Commissie Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (vgwm) De commissie vgwm heeft in 2004 periodiek overleg gevoerd met de bedrijfsartsen, Arbodienst en milieucoördinator. Om zicht te krijgen op de werkomstandigheden in de breedste zin van het woord, werden er afdelingsbezoeken gebracht aan de icu, Bouwzaken, miz en Technische Zaken. Om het beeld olvg Jaarverslag 2004 52
Infectiepreventie, Milieu- en Arbozaken (IMA) Infectiepreventie Medio 2004 is gekozen voor een nieuwe structuur en naamgeving van de Kruisinfectie Werkgroep te weten: kiw-infectiecommissie van het olvg. De ontwikkelingen op het gebied van infectieziekten in combinatie met de nieuwe organisatiestructuur van het olvg waren aanleiding hiervoor. In de nieuwe structuur, waarin de dagelijkse aansturing plaatsvindt door het Outbreak Management Team (omt), zijn de lijnen en verantwoordelijkheden duidelijk vastgelegd en afgebakend. Dit waarborgt een breed draagvlak binnen de organisatie, waarbij snel en adequaat kan worden ingespeeld op ontwikkelingen en/of een outbreak in het ziekenhuis.
• •
• •
•
•
53
De aandacht (veelal binnen de kiw-infectiecommissie of haar werkgroepen) is onder andere uitgegaan naar: Tuberculose Met betrekking tot bloedoverdraagbare aandoeningen: 1. acute hcv 2. beleid gastoperateurs en externen op de ok 3. rapport igz preventie iatrogene Hepatitis-b mrsa: het betrof achttien positieve patiënten en drie positieve medewerkers. sars: het draaiboek is in april 2004 door de Raad van Bestuur vastgesteld, waarna het op Intranet is gepubliceerd en zo voor alle olvgmedewerkers toegankelijk is. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft het olvg bezocht en een rapport opgesteld naar aanleiding van het thematisch onderzoek dat is uitgevoerd naar het infectiepreventiebeleid van het olvg. Uit het individuele rapport voor het olvg zijn vier aandachtspunten naar voren gekomen. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen door de Inspectie op basis van het bezoek aan het olvg heeft de kiw op verzoek van de Raad van Bestuur een plan van aanpak gemaakt. Per onderwerp is het plan van aanpak geformuleerd, waarin benoemd het beoogd effect, de benodigde instrumenten en de planning. Inmiddels heeft het olvg een akkoord op het plan van aanpak van de Inspectie. Legionellapreventie: De Raad van Bestuur heeft toestemming gegeven om te participeren in een trial met een annolietinstallatie, onder begeleiding van kiwa (Keuringsinstituut voor waterleidingartikelen) en vrom. Als eerste zal de annolietinstallatie op locatie Prinsengracht worden
Organisatie
geplaatst, hierna op locatie Oosterpark. Dit zal in 2005 zijn beslag krijgen. • Herziening van de kiw-richtlijnen: in 2004 zijn dertien aangepaste richtlijnen op het intranet gepubliceerd.
Milieuzaken Milieubeleid In het eerste kwartaal van 2004 is het Milieubeleidsplan 2004-2006 verschenen. Met de invoering van de unitstructuur is ook de verantwoordelijkheid voor een goed en bewust milieubeleid deels neergelegd bij de afzonderlijke units. De inbedding van het milieubeleid in de unitstructuur zal verder gerealiseerd worden door in elke unit een milieucontactpersoon aan te stellen en milieu als vast punt in de jaarverslagen en jaarplannen van de units te benoemen. Hiervoor zijn de aandachtpunten van het milieubeleid vastgesteld. De milieucoördinator heeft met de unitvoorzitters, bedrijfsleiders, managers en afdelingshoofden deze richtlijnen besproken. In het milieubeleidsplan zijn de hoofdlijnen van het milieubeleid verder uitgewerkt. Per aandachtsgebied staat beschreven wat de doelstelling is voor de komende drie jaar. De milieucoördinator en de milieucommissie stellen zich onder andere ten doel de units te helpen in het proces van beleidsvorming en -uitvoering. Controles In het verslagjaar is zowel de locatie Oosterpark als de locatie Prinsengracht gecontroleerd op naleving van de geldende milieuvoorschriften. De controles leverden de volgende punten op: • Op de locatie Prinsengracht werd vastgesteld dat de hoeveelheid opgeslagen gassen in gasflessen meer is dan de aangevraagde hoeveelheid. Er wordt een wijziging van de vergunning aangevraagd. • Op de locatie Oosterpark werd geconstateerd dat de vergunning geen duidelijkheid geeft over de opslag van gevaarlijke stoffen. Binnen zes maanden moest er een plan van aanpak opgesteld worden waaruit bleek welke gevaarlijke stoffen op welke plaats zijn opgeslagen en hoe ze zijn opgeslagen. Begin december is dit plan aan de Dienst Milieu en Bouwtoezicht opgestuurd. • De lekbakcapaciteit van de alcoholopslag van de apotheek is vergroot, zodat de maximale hoe-
veelheid gevaarlijke stoffen niet groter is dan de opvangcapaciteit van de lekbak. • Er is inzichtelijk gemaakt wat het energieverbruik van de nieuw te bouwen keuken zal zijn. Na metingen en berekeningen is in oktober aan de Dienst Milieu en Bouwtoezicht gemeld dat de nieuwe keuken minder energie zal verbruiken dan de oude keuken. Overeenkomstig de voorschriften in de lozingsvergunning heeft het olvg het afvalwater op de locaties Oosterpark en Prinsengracht laten analyseren. Net als in 2003 zijn daarbij veel overschrijdingen gemeten, met name barium, tolueen (locatie Prinsengracht), zilver, extraheerbare organische chloorverbindingen (eox) en vluchtige organische chloorverbindingen (vox). In 2003 en 2004 heeft er overleg plaatsgevonden tussen de Dienst Waterbeheer en Riolering (dwr) en het olvg over de overschrijdingen en de lozingseisen. Overeengekomen is dat de milieucoördinator van het olvg een eindrapport zou opstellen met conclusies en aanbevelingen. Dit rapport is eind augustus 2004 aan dwr gestuurd. Milieuprestaties Tabel 1 geeft een overzicht van de milieuprestaties op het gebied van afval, energie en water. Vergeleken met 2003 is het gasverbruik afgenomen en het elektriciteitsverbruik iets toegenomen. Het watergebruik is voor het tweede achtereenvolgende jaar gedaald. Een directe verklaring is hiervoor niet te geven. Vergeleken met 2003 is ook de totale hoeveel-
heid afval voor het tweede achtereenvolgende jaar gedaald. Alle afvalstromen zijn in omvang afgenomen, behalve het restafval. Dit valt mogelijk te verklaren door een hogere patiëntenstroom, een betere afvalscheiding en efficiëntere inkoop. De totale kosten voor inzameling, transport en verwerking van het afval zijn echter gestegen. De oorzaak hiervan moet onder andere gezocht worden in hogere kosten voor verwerking, dieselprijs en administratie. Het gebruik van energie en water dient de komende drie jaren te verminderen met één procent per jaar, uitgaande van de efficiency indicatoren. In tabel 2 zien we, dat aan deze doelstelling in 2004 ruimschoots voldaan wordt ten opzichte van 2003, behalve het elektraverbruik per vierkante meter en per medewerker.
Arbozaken In het verslagjaar is de organisatiebrede RisicoInventarisatie en Evaluatie (ri&e) nagenoeg afgerond. De evaluatie en de uitvoering van het plan van aanpak zullen in 2005 plaatsvinden. De arbocoördinator heeft verder een bijdrage geleverd aan de reorganisatie van de Bedrijfshulpverlening (bhv). Het aandachtsgebied fysieke belasting en werkplekonderzoeken is in het verslagjaar voor 0.2 fte uitbesteed aan de afdeling Fysio-/Ergotherapie.
Tabel 1 Milieuprestaties op gebied van afval, energie en water 2004 Afval Gas Elektra Water Kosten afval Kosten energie
923.473 2.323.844 12.522.050 85.691 259.124 1.475.000
kg m3 kWh m3 euro euro
948.419 2.483.000 12.346.000 91.700 240.310 1.497.000
2003
2004 t.o.v. 2003 %
kg m3 kWh m3 euro euro
– 2,6 – 6,4 + 1,4 – 6,6 + 7,8 – 1,5
Tabel 2 Gebruik van energie en water van 2004 t.o.v. 2003, uitgaande van de efficiency indicatoren (%)
M3/kWh per m2 M3/kWh per gpe* M3/kWh per medewerker
Gas
Elektra
Water
– 14,7 – 11,5 – 3,6
+ 1,4 – 5,8 + 4,5
– 6,7 – 10,5 – 3,2
* gewogen patiënteenheden
olvg Jaarverslag 2004 54
Personeel in loondienst 2004 Fte
2003 Fte
Algemeen ondersteunende diensten
378
398
Units: Algemene Chirurgie Cardiologie Dermatologie Gynaecologie/Verloskunde Interne Geneeskunde Keel- Neus- en Oorziekten Kindergeneeskunde Longziekten Maag- Darm- Leverziekten Mondziekten & Kaakchirurgie Neurologie Oogheelkunde Orthopedie Plastische Chirurgie Urologie
150 98 9 66 128 7 50 38 17 9 40 14 36 3 33
151 95 6 73 118 5 49 38 14 5 39 13 37 8 29
Ondersteunende units: Allergologie Anesthesiologie/ok Apotheek hkcl Medische Microbiologie Para Medische Dienstverlening Pathologie Radiologie Teaching Hospital
145 47 84 26 33 22 92 38
139 53 83 26 31 24 103 48
90 33 22 9 56
94 31 28 12 55
1.773
1.805
315,6 72,4
316,3 71,7
15
10
2.176
2.203
Toekomstige Units: Intensieve Geneeskunde Cardiothoracale Chirurgie Locatie Prinsengracht Ambulante zorg Klinische zorg Psychiatrie & Medische Psychologie
Totaal Medische Staf en arts-assistenten Totaal secretariaten Medische Staf Projecten Totaal Generaal:
De peildatum voor de cijfers is 31 december. De cijfers van 2003 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast aan de nieuwe unitstructuur. Hierdoor kunnen er verschuivingen optreden 55
Organisatie
met eerder gepubliceerde aantallen. De aantallen personeel zijn exclusief Medisch Centrum Jan van Goyen. De aantallen Fte zijn gebaseerd op een 36-urige werkweek.
Gemiddeld ziekteverzuimpercentage vanaf 2002 exclusief gravidaverlof
inclusief gravidaverlof
5,9 5,3 6,0
6,9 6,0 7,0
2004 2003 2002
Gemiddelde leeftijd werknemers Leeftijd
mannen
vrouwen
totaal
%
tot 25 25 t/m 29 30 t/m 34 35 t/m 39 40 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 54 55 +
29 83 110 120 150 142 74 74
126 246 260 274 273 246 211 155
155 329 370 394 423 388 285 229
6,0 12,8 14,4 15,3 16,4 15,1 11,1 8,9
Totaal
782
1.791
2.573
100,0
olvg Jaarverslag 2004 56
Ontwikkeling personeelskosten De personeelskosten maken ongeveer 62% van de totale exploitatiekosten uit en zijn ten opzichte van 2003 met 0,3% licht gestegen. De salariskosten van de Medische Staf zijn gestegen met 3,6% tot € 31,8 miljoen. Deze stijging is grotendeels te verklaren door de uitbreiding van het aantal agio’s met 13, waarvoor ongeveer een gelijke budgetvergoeding verkregen werd. De salariskosten van het overige personeel zijn in 2004 ongewijzigd ten opzichte van 2003. De formatie daalde licht, waarmee de toename van de loonkosten als gevolg van het periodiekeffect werd gecompenseerd. In 2004 was er conform de cao-afspraken geen sprake van een algehele stijging van de salarissen.
De sociale lasten stegen in 2004 met 13% (€ 2,9 miljoen). De oorzaak hiervan ligt grotendeels bij de sterk gestegen pensioenpremies (€ 1,9 miljoen) en een hogere reservering voor sociale lasten over het gereserveerde vakantiegeld (€ 0,7 miljoen). De kosten van personeel niet in loondienst zijn in 2004 meer dan gehalveerd ten opzichte van 2003. Gericht beleid heeft er toe geleid dat in 2004 de kosten met € 2,7 miljoen gedaald zijn tot € 2,2 miljoen. De overige personele kosten daalden ten opzichte van 2003 met 16,4 % (€ 0,9 miljoen). Vooral de kosten van personeelsadvertenties en andere kosten ten behoeve van werving en selectie waren hiervan de oorzaak.
Ontwikkeling personeelskosten
Salaris kosten medische staf Salaris kosten overig personeel Sociale kosten Personeel niet in loondienst Overige personele kosten Totaal personeelskosten (x € 1.000,–)
2004
2003
verschil.
in %
31.809 59.763 25.411 2.171 4.793
30.711 59.753 22.489 4.876 5.734
1.098 10 2.922 –2.705 –941
3,6 0,0 13,0 –55,5 –16,4
123.947
123.563
384
0,3
Door een reclassificering in de cijfers van 2003 heeft er een verschuiving plaatsgevonden van sociale lasten naar salaris kosten overig personeel. Het totaal van de personeelskosten blijft uiteraard gelijk. De cijfers van 2003 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
57
Organisatie
Financiën
Vrije prijsvorming: DBC’s geen garantie voor marktwerking Nieuwe methode Inkoop: mooie spullen met een gewoon verhaal Resultatenrekening Balans Accountantsverklaring
Vrije prijsvorming
DBC’s geen garantie voor marktwerking In Nederland is vrije prijsvorming voor een aantal veelvoorkomende en planbare medische behandelingen ingevoerd. In dat kader inventariseerde het OLVG in 2004 de zorgprofielen en kostprijzen van deze behandelingen. Een veelomvattend traject. Om de financiering transparanter te maken en de marktwerking te stimuleren, besloten overheid en ziektekostenverzekeraars in overleg met ziekenhuizen en wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten tot een nieuw financieringssysteem. Centraal element daarin zijn dbc’s (Diagnose Behandeling Combinaties). Dat zijn in totaal ongeveer 105 duizend codes die elk staan voor een geldig uniek diagnose-, behandel- en zorgtraject voor een bepaalde aandoening of klacht. Tien procent van de omzet behoort tot het zogenoemde b-segment. Voor deze behandelingen hebben ziekenhuizen met zorgverzekeraars onderhandeld over de prijs. In 2004 stelde het olvg een prijslijst op van de segment B-behandelingen, zoals liesbreuk-, staar- en heupoperaties. Om tot reële, kostendekkende en concurrerende prijzen te komen, is men zorgvuldig te werk gegaan. Allereerst zijn de zorgprofielen van de dbc’s in het b-segment vastgesteld. Zo’n profiel beschrijft de componenten, verschillende verrichtingen, waaruit de zorg bestaat van een gemiddelde patiënt aan wie een bepaalde dbc wordt toegekend. Er moest een gemiddeld zorgprofiel worden opgesteld, omdat de ene patiënt na bijvoorbeeld een heupoperatie binnen een week weer thuis is en een ander wegens complicaties misschien wel een maand in het ziekenhuis verblijft. Op basis van de eigen gemiddelde zorgprofielen uit het management informatiesysteem, de zorgprofielen die landelijk waren samengesteld door elf ziekenhuizen en zorgprofielen afkomstig van zorgverzekeraars, stelde het management van de units de definitieve zorgprofielen vast. Daarna volgde stap twee voor de units: het bepalen van de kostencomponenten van de zorgprofielen. Dat zijn alle prijskaartjes die hangen aan de losse verrichtingen en activiteiten binnen een zorgprofiel, zoals een eerste polikliniekbezoek, een verpleegdag, de operatie of het bezoek aan
een diabetesverpleegkundige. Omdat sommige specialismen wel honderden verrichtingencodes hebben, moesten de units verrichtingen zoveel mogelijk clusteren op basis van tijd en materiaalgebruik. Zodoende hoefde niet voor elke zorgcomponent apart de kostprijs berekend te worden. De units kregen daarvoor een model aangereikt, maar de clustering zelf behoorde tot hun verantwoordelijkheid. De losse prijskaartjes van de verrichtingen werden vervolgens gekoppeld aan de zorgprofielen van de dbc’s. Toen hiermee de kostprijs van de dbc’s in het b-segment vaststond, kon de zogenoemde deurprijs bepaald worden. Dit is de prijs die een behandeling kost als er geen prijsafspraak met een zorgverzekeraar is gemaakt of als iemand de behandeling voor eigen rekening neemt. De units stelden offertes op voor de onderhandelingen met de zorgverzekeraars waarin ze een onderbouwing gaven van het zorgprofiel, de kwaliteit en de prijs. Vervolgens konden de onderhandelingen met de zorgverzekeraars beginnen over het aantal af te nemen dbc’s en de prijs die zij daarvoor wilden betalen. De gesprekken vonden plaats met een onderhandelingsdelegatie nadat de units hadden aangegeven welke onderhandelingsmarges er voor hen bestonden. Na al het voorbereidende werk was het teleurstellend dat de zorgverzekeraars uiteindelijk alleen over een totale prijs voor alle dbc’s in het b-segment wilden onderhandelen. Op de door het olvg uitvoerig beargumenteerde prijsstelling per dbc is nauwelijks ingegaan. Er heeft dus eigenlijk geen discussie plaatsgevonden over prijs-kwaliteitverhouding van het zorgaanbod. Door die handelswijze worden, ondanks de invoering van het dbc-systeem en marktwerking, feitelijk nog altijd geen reële prijzen voor segment b-behandelingen betaald. Alhoewel het vooralsnog geen marktwerking heeft opgeleverd, is afgesproken 2005 als leerjaar te benutten en in toekomstige gesprekken ook de inhoud en kwaliteit op de agenda te zetten. Intern heeft het gehele traject de units veel inzicht gegeven in de zorgprocessen die zij leveren en de daarmee samenhangende kosten. Zij zullen dan ook doorgaan met het in kaart brengen van zorgprofielen van andere dbc’s en de kosten daarvan.
olvg Jaarverslag 2004 60
Nieuwe methode Inkoop
Mooie spullen met een gewoon verhaal De units in het OLVG hebben eigen budgetten en bepalen zelf hun bestedingen. Dat heeft consequenties voor de afdeling Logistiek en Inkoop. De dienstverlening aan de units is in 2004 sterk verbeterd en de diensten van de leveranciers zijn beter afgestemd op de wensen van het OLVG. Frank Dotman, hoofd van de afdeling, is nauw betrokken geweest bij de vernieuwingen. “Vanaf eind 2003 hebben we de afdeling Logistiek en Inkoop op een andere manier georganiseerd. De medewerkers zijn verdeeld over twee teams: het team medisch en het team niet-medisch/medisch ondersteunend. Binnen die twee teams heeft elke medewerker een aantal units of afdelingen in zijn portefeuille. Iedere unit of afdeling heeft zo voor alle inkoop-aangelegenheden één eigen contactpersoon; iemand die weet wat er speelt en antwoord heeft op alle vragen. Van rolletjes plakband tot en met de investeringen van de unit.” “Het is de verantwoordelijkheid van onze afdeling om goede relaties te leggen tussen leveranciers en units. Daarbij is een eerste voorwaarde dat spullen worden ingekocht voor de beste prijs en onder goede voorwaarden. In 2004 hebben we op een flink aantal contracten besparingen gerealiseerd. Zowel voor nieuwe investeringen als voor bestaande verbruiksgoederen zoals medische disposables, implantatiematerialen en kantoorartikelen. Daarnaast is onze rol als tussenpersoon, die helpt bij het leggen en onderhouden van contacten met leveranciers, belangrijker geworden. Het is onze taak om de leveranciers bekend te maken met het werkproces van hun klanten; de verschillende units binnen het olvg. Ons ziekenhuis werkt vraaggestuurd. Het probleem van de patiënt en de daaruit voortvloeien61
Financiën
de vraag van de unit is het uitgangspunt. Diagnose- en behandelprocessen verlopen steeds sneller, soms zelfs binnen een dag. Dat stelt eisen aan de beschikbaarheid van materialen. Het is belangrijk dat leveranciers op zulke vragen en processen inspelen. Wij willen bijvoorbeeld dat ze nadenken over een voorraadbeheersysteem of een bestelmodule die aan het ziekenhuissysteem te koppelen is. Dit leidt tot effectievere leveringsprocessen, meer service en productinnovatie. In oktober en november hebben we twee leveranciersdagen georganiseerd – een voor nietmedische en een voor medische leveranciers – om onze visie te pre-
senteren aan 170 leveranciers. Om goed te kunnen werken, heeft de leverancier de juiste informatie nodig. Wij helpen de units om hun vragen en behoeften bij de leveranciers neer te leggen. Aan de andere kant willen wij stimuleren dat de leveranciers meer gelegenheid krijgen zich aan de units te presenteren, zodat de units en afdelingen leren dat het zinvol is ook eens te kijken naar het aanbod van een andere leverancier dan die ze tot dan toe gewend waren.” “Omdat het voor het unitmanagement belangrijk is te weten wat de afdeling Logistiek en Inkoop voor hen kan betekenen, hebben we in 2004 een training inkoop voor niet-inkopers verzorgd. Managers en inkopers moesten samen onderhandelen met leveranciers. We wilden ze laten zien dat als je met z’n drieën om de tafel gaat zitten, je altijd een goed resultaat zal behalen: de manager kijkt naar de inhoud, de inkoper naar het geld. Uiteindelijk hebben we liever mooie spullen met een gewoon verhaal dan een mooi verhaal en gewone spullen.”
Verkorte enkelvoudige resultatenrekening over 2004 2004
2003
wtg-budget Medische Staf Overige bedrijfsopbrengsten
158.006 35.884 6.426
155.704 35.612 6.220
Totaal baten
200.316
197.536
Personele kosten Overige bedrijfskosten Financiële lasten minus baten
123.947 69.156 6.159
123.563 68.232 5.654
Totale lasten
199.262
197.449
1.054
87
x € 1.000
Resultaat
Verkorte enkelvoudige balans per 31 december 2004 x € 1.000
2004
2003
138.335 – 28.463
136.813 – 19.492
Totaal vaste activa minus werkkapitaal
109.872
117.321
Gefinancierd met: Langlopende schulden Voorzieningen en egalisatierekeningen Eigen vermogen
91.342 8.767 9.763
98.843 9.769 8.709
Vaste activa Werkkapitaal
Toelichting op de verkorte enkelvoudige resultatenrekening over 2004 Het resultaat over 2004 laat een aanzienlijke verbetering zien ten opzichte van 2003. Dit resultaat had nog hoger uit kunnen vallen. Er is in 2004 meerproductie gerealiseerd met een extra opbrengst van € 2,5 miljoen. De zorgverzekeraars bleken echter niet bereid deze meerproductie volledig te betalen. Het olvg heeft een principeakkoord met de zorgverzekeraars bereikt waarbij € 1,1 miljoen niet wordt betaald, maar er voor 2005 meer reële productieafspraken zijn gemaakt. De bovenstaande resultatenrekening heeft betrekking op het olvg, exclusief Stichting Medisch Centrum Jan van Goyen. Het aan de olvg toekomende resultaat van deze stichting
ad € 0,8 miljoen is hierin als financiële bate opgenomen. Baten De totale opbrengsten zijn ten opzichte van 2003 toegenomen met € 2,8 miljoen. De toename voor het budget aanvaardbare kosten bedraagt € 2,3 miljoen. De toename is onder andere het gevolg van een hogere productie en de jaarlijkse indexering van het wtg-budget. Daarentegen is de vergoeding dubieuze debiteuren verlaagd en is er geen budget meer beschikbaar gesteld voor herallocaties. De middelen voor de Medische Staf zijn vrijwel gelijk gebleven. De opgelegde korting op het honorariumbudget van € 1,7 miljoen is geheel gecompenseerd met de volumemutatie als gevolg van de productiegroei. De overige bedrijfsopbrengsten zijn nagenoeg hetzelfde gebleven. olvg Jaarverslag 2004 62
Lasten De personele kosten zijn ten opzichte van 2003 vrijwel gelijk gebleven. De sociale lasten stegen met € 2,9 miljoen, onder andere als gevolg van hogere pensioenpremies en een hogere reservering voor sociale lasten over het gereserveerde vakantiegeld. Daarentegen daalden de kosten voor personeel dat niet in loondienst is met € 2,7 miljoen als gevolg van het voeren van gericht beleid om deze kosten te verminderen ten opzichte van voorgaande jaar. De overige lasten namen toe met € 1,3 miljoen. De stijging wordt geheel veroorzaakt door de patiëntgebonden kosten. De stijging hiervan wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de hogere productie en de stijging van de kosten van geneesmiddelen. De andere kosten bleven nagenoeg gelijk aan het niveau van 2003.
Toelichting bij de verkorte enkelvoudige balans per 31 december 2004 Het werkkapitaal is ten opzichte van 2003 afgenomen. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door een verschuiving van langlopende schulden naar kortlopende schulden als het gevolg van naderende aflossingsverplichtingen. Het vermogensniveau is gelijk gebleven; het aan het eigen vermogen toegevoegde resultaat van
2004 heeft de vermindering van de voorzieningen bijna geheel gecompenseerd. Verwachting financiële positie OLVG in 2005 Als gevolg van macro-economische ontwikkelingen zal er de komende jaren naar verwachting sprake blijven van krappe financiële kaders. Dit betekent dat kritisch gekeken moet blijven worden naar het kostenniveau van het ziekenhuis. Ondanks de verbetering van het operationele bedrijfsresultaat in 2004, acht de Raad van Bestuur het noodzakelijk dat een structureel gezonde financiële bedrijfsvoering wordt bereikt, inhoudende dat alle structurele uitgaven gedekt worden door structurele inkomsten en dat op de operationele bedrijfsvoering een rendement van tenminste twee procent wordt bereikt. Dit rendement dient ter versterking van het eigen vermogen, het vergroten van de investeringsruimte en het vormen van extra middelen voor onder andere herstructureringskosten. Het feit dat de businessunit-structuur nu volledig is ingevoerd, betekent ook dat de financiële beheersstructuur op een geheel nieuw fundament is gebouwd, waarmee de transparantie en de beheersbaarheid aanzienlijk zijn vergroot. Dit zal ons in staat stellen om de moeilijke opgaven voor de komende jaren tot een goed einde te brengen.
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de in dit verslag op de pagina’s 62 en 63 opgenomen financiële gegevens over 2004 van Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam gecontroleerd. De financiële gegevens, bestaande uit de verkorte enkelvoudige balans per 31 december 2004, de verkorte enkelvoudige resultatenrekening over 2004 en een beperkte toelichting bij de jaarcijfers, zijn ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2004 van Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Bij die jaarrekening hebben wij op 8 april 2005 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Deze jaarrekening, alsmede de financiële gegevens in dit jaarverslag, zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de financiële gegevens te verstrekken.
63
Financiën
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de financiële gegevens op alle van materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming zijn met de jaarrekening waaraan deze zijn ontleend. Voor een beter inzicht in de financiële positie en in de resultaten van de Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en de reikwijdte van onze controle dienen de financiële gegevens te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze zijn ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte accountantsverklaring. Amsterdam, 25 april 2005 Ernst & Young Accountants
Bijlagen
Organogram Onze Lieve Vrouwe Gasthuis 2004
Raad van Toezicht Cliëntenraad Ondernemingsraad
Raad van Bestuur
Bestuur Medische Staf
Beleidsstaf Sociale Zaken
Concernstaf
Juridische Zaken Beleidsstaf Financiële Zaken Voorlichting & Patiëntenzaken Infectiepreventie, Milieu- en Arbozaken
Dienst Geestelijke Verzorging
Bedrijfsgeneeskundige Dienst
Teaching Hospital
Primaire Business Units
Medisch Ondersteunende Units
Directoraat Services
Algemene Chirurgie
Anesthesiologie/ Operatiekamers
Sevice Unit Facilitaire Zaken
Apotheek
ait Logistiek & Inkoop
Dermatologie
Hematologisch Klinisch Chemisch Laboratorium
Gynaecologie/Verloskunde
Intensieve Geneeskunde i.o.
Financial Services
Interne Geneeskunde
Medische Microbiologie
hr Services
Keel- Neus- en Oorziekten
Paramedische Ondersteunende Unit
Cardiologie Cardiothoracale Chirurgie i.o.
Kindergeneeskunde
Pathologie
Longziekten
Radiologie
Maag- Darm- Leverziekten
Locatie Prinsengracht
Mondziekten & Kaakchirurgie
miz
Neurologie Oogheelkunde Orthopedie Plastische Chirurgie Psychiatrie en Medische Psychologie i.o. Urologie
olvg Jaarverslag 2004 66
Personalia Per 31 december 2004 Raad van Toezicht mr. W.F.C. Stevens, voorzitter drs. P.C.F.M. Vlek, vice-voorzitter mr. A. Overbosch mr. J.L.P.G. van Thiel drs. P. Wilson
Bestuur Medische Staf dr. G. van Andel, uroloog voorzitter dr. L.Th. de Wit, chirurg vice- voorzitter dr. R. Hoekzema, dermatoloog secretaris E.R. Bulder, anesthesioloog penningmeester dr. L.H.L. Winter, radioloog lid dr. J.P.J. Wester, intensivist lid
Raad van Bestuur drs. E.A.R.J. Lohman, voorzitter dr. D.J. Hemrika, lid
Leden Ondernemingsraad Mw. S. Moederzoon-Brinxma, voorzitter S.H. Brouwer Mw. H.A. Creyghton-Walraven Mw. L. Dijkman R. Faber E. Gooskens Mw. W.A.A. Koster J. Matola Mw. C. Musch J. Schurink Mw. A. van Sleen Mw. A. Stam-Brommer Mw. B. Steggerda J.G. van de Ven Mw. Wilschut Mw. J. Woudt-Flens Mw. M.D. Zandgrond-Stoffels A.W. van Zadelhoff
Cliëntenraad Mw. F. Halsema, voorzitter Mw. Y. van Loon, vice-voorzitter Y. Dolstra R. de Groot H. Tapell Mw. E. Versteeg Mw. S. Kegel Mw. M.C. Heringa, ambtelijk secretaris
67
bijlagen
Leden Medische Staf Algemene Chirurgie dr. P.J. Borgstein dr. M.F. Gerhards dr. F.H.W.M. van der Heijden dr. N.J.M. Out dr. M.P. Simons dr. A.C. Vahl dr. M.J.T. Visser dr. L.Th. de Wit Allergologie Mw. V. Brettlova Anesthesiologie G.A.M. Barendse L.L.A. Berry E.R. Bulder Mw. K.E. Demeyer-Iwanska dr. P. de Haan dr. J.E. Kal J.B. Lauwers T. Klok E.J. Krommendijk Mw. J.K. Missiuro Mw. L.E. Overdijk dr. B.M.P. Rademaker J.P. Seijffert Mw. M.A.M. Siepel Mw. M.L.H. van Vliet P. Tjong Joe Wai Cardiologie Klinische Cardiologie dr. J.P.R. Herrman G.S. de Ruiter P.A. van der Wouw
Interventiecardiologie dr. F. Kiemeneij dr. G.J. Laarman T. Slagboom L.R. van der Wieken Cardiothoracale Chirurgie K. Bloemendaal prof. dr. A.Brutel de la Rivière prof. dr. L. Eijsman K. ten Have dr. R.G.H. Speekenbrink dr. W. Stooker Dermatologie J.N. Bennen Mw. B.R. Boersma dr. R. Hoekzema Gynaecologie/Verloskunde Mw. dr. E.A. Bakkum dr. D.J. Bekedam dr. S. de Blok Mw. A.G. Groenendijk Mw. dr. E.M. Kaaijk dr. J.M.M. van Lith L.S. Oey dr. M.F. Schutte H.R. Verhoeve Intensieve Geneeskunde R.J. Bosman Mw. dr. H.M. Oudemans-van Straaten J.I. van der Spoel dr. J.P.J. Wester dr. D.F. Zandstra Interne Geneeskunde dr. K. Brinkman Mw. dr. C.B. Brouwer dr. P.S. van Dam Mw. dr. C.W.H. de Fijter dr. P.H.J. Frissen J.O. Groeneveld dr. O.C. Leeksma dr. H.W. Reesink dr. J.C. Roos Mw. W.E.M. Schouten dr. W.E. Terpstra dr. B. de Valk dr. J.H. ten Veen H.M. Weigel
Keel- Neus- en Oorziekten R.G. van den Berg dr. G.W. van Deelen J. Joustra Kindergeneeskunde/Neonatologie R.N.J. van Andel dr. D.K. Bosman Mw. M. Keessen Mw. H.C. Kraakman Mw. M.L.C.S. de Sonnaville-de Roy van Zuidewijn P.G. Valerio E.M.A. van der Veer Kinderpsychologie Mw. A.M. Berkelbach van der Sprenkel-Goudswaard Mw. E.V.D. van der Pol Klinische Chemie Mw. dr. I.A. Haagen Mw. dr. A. Leyte dr. E.H. Slaats dr. M. Treskes Klinische Farmacie dr. E.J.F. Franssen E.A.F. Haak dr. W. Lameijer Mw. C.Th.M. van der Linden A.M.A. Prins Longziekten W.B.G.J. Hamersma dr. F.H. Krouwels dr. H.B. Kwa K.R. Liesker F.M.J. Toben Maag- Darm- Leverziekten dr. L.C. Baak dr. A.A.M. Geraedts Mw. M.L. van Ierland-van Leeuwen Mw. A. van der Sluys Veer Medische Microbiologie dr. M.L. van Ogtrop dr. P.J.G.M. Rietra Mw. dr. J.I.B. Spijkerman
Mondziekten & Kaakchirurgie G.M. Capello A.W. Carlée J.C. van Hoolwerff R.J. Reijntjes Neurologie/Neurofysiologie J.G. Imanse dr. P. Portegies dr. I.N. van Schaik dr. J.W. Stenvers G. Tiessens P. Verlooy Oogheelkunde Mw. N. Boot J.H. Schotveld H. van Vreeswijk J.P. Witmer Orthopedie dr. S.J. Ham C.P. van der Hart A.E.B. Kleipool F.R.A.J. de Meulemeester F. de Nies dr. W.J. Willems
Radiologie Mw. D.A.C. Duijndam Mw. dr. D.G. Franssen-Franken E.J. Haanraadts dr. V.P.M. van der Hulst Mw. dr. E.J.T. Krul dr. A.D. Montauban van Swijndregt J. Peringa B.J.G. van Ulden J.G. van Unnik C. de Vries dr. L.H.L. Winter dr. H.J. van der Woude Urologie dr. G. van Andel E.A. Heldeweg E.J. Messelink dr. T.J.M. Schlatmann
Buitengewone leden Medische Staf/consulenten Education director SEH F.R. Mencl
Pathologie J.L.G. Blaauwgeers dr. P. Drillenburg og Lelijveld dr. E.W.P. Nijhuis J.J.A.M. ten Velden dr. A. Walter
Neurochirurgie dr. E.B. Bongartz B.J.C.M. Hummelink
Plastische Chirurgie dr. R.B. Karim
Reumatologie dr. P.J.S.M. Kerstens K. Vos
Psychiatrie T.B. van Benthem N.A. van Bommel Mw. D.G. Straatsburg A.W. van Zadelhoff
Oogheelkunde L.J. van Rijn
Revalidatiegeneeskunde C. Smit F.B. van de Weg Verpleeghuisartsen Transitorium C6 Mw. H. Hermans A. Krommenhoek Mw. A. van der Linden
Medische Psychologie H. van Dis H.P.J. Ekkes Mw. dr. S.M. van Es
olvg Jaarverslag 2004 68
Publicaties De vetgedrukte namen zijn van leden van de Medische Staf. De vet-cursief gedrukte namen zijn van de arts-assistenten/chefs de clinique. De cursief gedrukte namen zijn van overige medewerkers van het olvg.
Aarnoutse RE, Brinkman K, Benetucci J, Begovac J, Stek Jr M, Burger DM. Pharmacokinetics of indinavir/ritonavir (800/100 mg twice a day) combined with efavirenz in HIV-infected patients. AIDS 2004;18:365-7. Andel G van, Visser AP, Zwinderman AH, Hulshof MC, Horenblas S, Kurth KH. A prospective longitudinal study comparing the impact of external radiation therapy with radical prostatectomy on health related quality of life (HRQOL) in prostate cancer patients. Prostate 2004;58(4):35465. Asselt KM van, Kok HS , Schouw YT van der, Grobbee DE, Velde ER te, Pearson PL, et al. Current smoking at menopause rather than duration determines the onset of natural menopause. Epidemiology 2004;15(5):634-9. Aufenacker TJ , Geldere D van, Mesdag T van, Bossers AN, Dekker B, Scheijde E, et al. The role of antibiotic prophylaxis in prevention of wound infection after Lichtenstein open mesh repair of primary inguinal hernia: a multicenter doubleblind randomized controlled trial. Ann Surg 2004;240(6):955-60. Baidoshvili A, Niessen HW, Stooker W, Huybrechts MA, Hack CE, Rauwerda JA, et al. N(omega)-(carboxymethyl)lysine depositions in human aortic heart valves: similarities with atherosclerotic blood vessels. Atherosclerosis 2004;174(2):287-92. Bas JM van der, Quax PHA, Berg AC van den, Visser MJT, Linden E van der, Hinsbergh VWM van, et al. Ingrowth of aorta wall into stent grafts impregnated with basic fibroblast growth factor: a porcine in vivo study of blood vessel prosthesis healing. J Vasc Surg 2004;39(4):850-8. Basten JPA van, Knipscheer BC, Rademaker BMP, Beerlage HP. De invloed van het kooldioxide pneumoperitoneum op hemodynamiek en nierfunctie. Nederlands Tijdschrift voor Urologie 2004;2:57-64. Bayram N, Wely M van, Kaaijk EM, Bossuyt PMM, Veen F van der. Using an electrocautery strategy of recombinant follicle stimulating hormone to induce ovulation in polycystic ovary syndrome: randomised controlled trial. Br Med J 2004;328:192-5. Bennen JN, Oosting B, Canninga-van Dijk MR, Sigurdsson V, Toonstra J. Intravasculair grootcellig B-cellymfoom. Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2004;14(5):163-165.
69
Bijlagen
Berg H van den, Hopman AH, Kraakman HC, Jong D de. Spontaneous remission in congenital leukemia is not related to (mosaic) trisomy 21: case presentation and literature review. Pediatr Hematol Oncol 2004;21(2):135-44. Biewenga P , Blok S de, Birnie E. Does diagnostic hysteroscopy in patients with stage I endometrial carcinoma cause positive peritoneal washings? Gynecol Oncol 2004;93(1):194-8. Bihariesingh VJ, Stolarcsyk EM, Karim RB, Kooten EO van. Plastic solutions for orthopaedic problems. Arch Orthop Trauma Surg 2004;124(2):73-6. Bilgin YM, Watering LM van de, Eijsman L, Versteegh MI, Brand R, Oers MH van, et al. Double-blind, randomized controlled trial on the effect of leukocyte-depleted erythrocyte transfusions in cardiac valve surgery. Circulation 2004;109(22):2755-60. Blaauwgeers JL, Omtzigt AW. Diagnose in Beeld (210). Een jonge vrouw met abdominale pijn (extrauteriene graviditeit). Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(41):2020. Blaauwgeers JL, van den Blink B , Hart W. Diagnose in Beeld (203). Een vrouw met hypercalcaemie and osteolytische bothaarden (primaire hyperparathyroidie). Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148(34):1685-6. Blaauwgeers JL, Wagtmans MJ. Diagnose in Beeld (179). Een vrouw met buikpijn en gewichtsverlies (intestinale infectie met Strongyloides stercoralis). Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(10):479. Boekhorst DS te, Gerhards MF, Gulik TM van, Kate FJW ten, Busch ORS, Obertop H, et al. Biliary Granular Cell Tumor. Annals of Surgical Hepatology 2004;9(1):43-48. Boer BA de, Fijter CWH de, Slaats EH. Interferentie door extraneal CAPD spoelvloeistof op glucosebepaling met behulp van AccuCheck Inform POCT. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148:256. Bolt RJ, Veer EMA van der. Streptococcal toxic shock syndrome and myositis. Pediatric Clinics Amsterdam 2004;15(2):1-2. Bolt RJ, Andel RN van. Non-respiratory cyanosis in the newborn. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(19):9135.
Bonello M, Ratanarat R, Salvatori G, Oudemans-van Straaten H, Bellomo R, Ronco C. Pathophysiology of acute renal failure. In: Hörl WH, Koch KM, Lindsay RM, Ronco C, Winchester JF, editors. Replacement of renal function by dialysis. Dordrecht/Boston/London: Kluwer Academic Publishers, 2004:181-99. Boon D, Montfrans GA van, Koopman MG, Krediet RT, Bos WJ. Blood pressure response to uncomplicated hemodialysis: the importance of changes in stroke volume. Nephron Clin Pract 2004;96(3):c82-7. Bosman RJ. Fysische diagnostiek – De Glasgow-comaschaal voor het meten van bewustzijnsstoornissen. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(23):1167-8. Bosman DK, Benninga MA, Berg P van de, Kooijman GC, Gool T van. Dientamoeba fragilis: possibly an important cause of persistent abdominal pain in children. Ned Tijdschr Geneesk 2004:148;575-579. Bots TCM, Apotheker BF. The prevention of heel pressure ulcers using a hydropolymer dressing in surgical patients. J Wound Care 2004;13(9):375-8. Braat DDM, Kaandorp CJE namens commissie embryowet (o.a. Flierman PA ). Modelregelement Embryowet. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148(21):1030-3. Brouwer CB, Diamant M, Heine RF, Lith JM van, Schreuder MC, Schutte MF, et al. The practice guideline ‘Pregnancy and puerperium’ (first revision) from the Dutch College of General Practitioners. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148(14):6912;author reply 692-3. Bruin PW de, Vos FM, Post FH, Vossepoel AM, Blok S de. Interactive matching of ultrasound and MRI for visualization during resection of myomata. In: Bruin PW de, editor. Accurate and high-quality surface mesh extraction from medical image data. Den Haag: ASCI graduate school, 2004:87-97. Burg MD. Loss/gain. J Emerg Med 2004;27(4):425. Burzotta F, Hamon M, Trani C, Kiemeneij F. Direct coronary stenting by transradial approach: rationale and technical issues. Catheter Cardiovasc Interv 2004;63(2):215-9. Collette L, Andel G van, Bottomley A, Oosterhof GO, Albrecht W, Reijke TM de, et al. Is baseline quality of life useful for predicting survival with hormone-refractory prostate cancer? A pooled analysis of three studies of the European Organisation for Research and Treatment of Cancer Genitourinary Group. J Clin Oncol 2004;22(19):3877-85.
Creyghton WM, Dam PS van, Koppeschaar HPF. The role of the somatotropic system in cognition and other cerebral functions. Semin Vasc Med 2004;4:167-72.
Engelfriet CP, Reesink HW, Davis K, Schönitzer D, Dziegiel MH, Koski T, Greinacher A, et al. International Forum: Transfusion safety in the hospital. Vox Sang 2004;87:48-62.
Dam PS van, Aleman A. Insulin-like growth factor-I, cognition and brain aging. European Journal of Pharmacology 2004;490:87-95.
Eriks IE, Angenot EL, Lankhorst GJ. Epidural metastatic spinal cord compression: functional outcome and survival after inpatient rehabilitation. Spinal Cord 2004;42(4):235-9.
Dias NV, Ivancev K, Malina M, Hinnen JW, Visser MJT, Lindblad B, et al. Direct intra-aneurysm sac pressure measurement using tip-pressure sensors: In vivo and in vitro evaluation. J Vasc Surg 2004;40(4):711-6. Dijkstra-Tiekstra MJ, Pietersz RNI, Hendriks ECM, Reesink HW, Huijgens PC. In vivo PLT increments after transfusions of WBC-reduced PLT concentrates stored for up to 7 days. Transfusion 2004;44:330-336. Dijkstra-Tiekstra MJ, Pietersz RNI, Reesink HW, Schoot CE van der. Influence of cell-free DNA in plasma on real-time polymerase chain reaction for determination of residual leucocytes in platelet concentrates. Vox Sang 2004;86:130-135. Dijkstra-Tiekstra MJ, Schoot CE van der, Pietersz RNI, Huijgens PC, Meer PF van der, Reesink HW. Development of white blood cell fragments, during the preparation and storage of platelet concentrates, as measured by using real-time polymerase chain reaction. Vox Sang 2004;87:250-256. Dirksen MT, Laarman GJ, Hoff AW van ’t, Guagliumi G, Tonino WA, Tavazzi L, et al. The effect of ITF-1697 on reperfusion in patients undergoing primary angioplasty. Safety and efficacy of a novel tetrapeptide, ITF-1697. Eur Heart J 2004;25(5):392400. Dornier C, Somsen GA, Ivancevic MK, Righetti A, Vallée JP. Comparison between tagging MRI and standard cine MRI for evaluation of left ventricular ejection fraction. European Journal of Radiology 2004;14(8)1348-52. Eijk F van, Saris DBF, Riesle J, Willems WJ, Blitterswijk CA van, Verbout AJ, et al. Tissue Engineering of Ligaments: A comparison of bone marrow stromal cells, anterior cruciate ligament and skin fibroblasts as cell source. Tissue Engineering 2004;10(5/6):893-903. Elshove-Bolk J, Simons MP, Cremers J, Vugt A van, Burg M. A description of emergency departmentrelated malpractice claims in The Netherlands: closed claims study 1993-2001. Eur J Emerg Med 2004;11(5):247-50. Engelfriet CP, Reesink HW, Panzer S, Körmöczi G, Schwartz D, Mayr WR, et al. International Forum: Red cell transfusions and blood groups. Vox Sang 2004;87:210-222.
Essenberg M van, Franssen EJF, Doorne H van, Loenen AC van, Boom FA. Microbiological contamination during preparation of cytotoxic drugs. Comparison between a safety cabinet and an isolator in a general hospital setting. Hospital Pharmacy Europe 2004;13:58-62. Essenberg M van, Luurtsema G, Lammertsma AA, Franssen EJF. Een spoortje water. Pharm Weekblad 2004;139:400-5, Tijdschrift Nucl Geneeskunde 2004;26(2):46-9. Estourgie SH , Nieweg OE, Valdés Olmos RA, Rutgers EJTh, Kroon BBR. Lymphatic drainage patterns from the breast. Ann Surg 2004;239(2):232-7. Estourgie SH , Nieweg OE, Valdés Olmos RA, Rutgers EJTh, Kroon BBR. Internal mammary chain drainage of breast cancer: reply. Ann Surg 2004;240(3):558. Estourgie SH , Nieweg OE, Kroon BBR. The sentinel node procedure in patients with melanoma. Eur J Surg Oncol 2004;30(7):713-4. Estourgie SH , Nieweg OE, Kroon BBR. High incidence of in-transit metastases after sentinel node biopsy in patients with melanoma. Br J Surg 2004;91(10):1370-1. Fall M, Baranowski AP, Fowler CJ, Lepinard V, Malone-Lee JG, Messelink EJ, et al. EAU guidelines on chronic pelvic pain. Eur Urol 2004;46(6):681-9. Franssen EJF, Boom F. Radiofarmaca: zelf bereiden of uitbesteden? Professionalisering en kwaliteitsborging maken keuzes noodzakelijk. Pharm Weekblad 2004;139:992-5. Gerdes VEA, Kremer-Hovinga HA, Cate H ten, MacGillavry MR, Leyte A, Reitsma PH, et al. Homocysteine and markers of coagulation and endothelial cell activation. Journal of Thrombosis and Haemostasis 2004;2(3):445. Gerschenson M, Brinkman K. Mitochondrial Dysfunction in AIDS and its Treatment. Mitochondrion 2004;4:76379. Gilhuis HJ, Visser CE, Portegies P. Recurrent varicella-zoster myelitis in a immunocompetent patient. Eur Neurol 2004;52(2):121-122.
Greuter HNJM, Ophemert PLB van, Luurtsema G, Franssen EJF, Boellaard R, Lammertsma AA. Validation of a Multiwell gamma-Counter for Measuring High-Pressure Liquid Chromatography Metabolite Profile. J Nucl Med Technol 2004;32:28-32. Guijt M , Delden OM van, Koedam NA, Keulen E van, Reekers JA. Rupture of true aneurysms of the pancreaticoduodenal arcade: treatment with transcatheter arterial embolization. Cardiovasc Intervent Radiol 2004;27(2):166-8. Haarst EP van, Heldeweg EA, Newling DW, Schlatmann TJ. The 24-h frequency-volume chart in adults reporting no voiding complaints: defining reference values and analysing variables. BJU Int 2004;93(9):1257-61. Ham SJ, Heeg M, Horn JR van. Drie patiënten met hereditaire multipele exostosen en maligne ontaarding van een bekkenosteochondroom. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148 (35):1732-8. Haren F van, Oudemans-van Straaten HM, Mathus-Vliegen EMH, Tepaske R. Voedingstherapie bij intensive care patiënten. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148:1086-91. Hehenkamp WJ, Volkers NA, Montauban van Swijndregt AD, Blok S de, Reekers JA, Ankum WM. Myoma expulsion after uterine artery embolization: complication or cure? Am J Obstet Gynaecol 2004;191(5):1713-5. Heijden DJ van der, Westendorp IC, Kiemeneij F, Slagboom T, Wieken RL van der, Laarman GJ, et al. Lack of efficacy of clopidogrel pre-treatment in the prevention of myocardial damage after elective stent implantion. J Am Coll Cardiol 2004;44(1):20-4. Hermans SM, Schouten WEM, Faber TE, Hoepelman IM, Andriesse GI. Een subcutane zwelling met een maligne presentatie, maar met een infectieuze oorzaak. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148:1636-41. Hillebrand-Haverkort ME, Burger DM, Frissen PHJ. Tenofovir serum levels in a HIV-infected patient with tenofovir-related renal insuffciciency. Abstract. Proceedings of the 9th Int. Workshop on Clinical Pharmacology of HIV Therapy. Rome, 2004. Hogenboom S, Tuyp JMJ, Espeel M, Koster J, Wanders JA, Waterham HR. Mevalonate kinase is a cytosolic enzyme in humans. Journal of Cell Science 2004;117:631-39. Hogenboom S, Tuyp JMJ, Espeel M, Koster J, Wanders JA, Waterham HR. Human mevalonate pyrophosphate decarboxylase is localized in the cytosol. Molecular Genetics and Metabolism 2004;81(3):216-24.
olvg Jaarverslag 2004 70
Hogenboom S, Tuyp JMJ, Espeel M, Koster J, Wanders JA, Waterham HR. Phosphomevalonate kinase is a cytosolic protein in humans. Journal of Lipid Research 2004;45(4):697-705.
Keyzer-Dekker CMG, Houtkamp RG, Peterse JL, Coevorden F van Adult pelvic sarcomas; a heterogeneous collection of carcomas? Sarcoma 2004;8(1):19-24.
Hollander EJ, Baalen JM van, Visser MJT. Accessory thyroid gland at the carotid bifurcation presenting as a carotid body tumor: a case report and review of the literature. J J Vasc Surg 2004;39(1):260-2.
Kiemeneij F. My home is my castle. J Invasive Cardiol 2004;16(10):566.
Hulst VPM van der. Pelvimetrie. Gamma 2004;3:80. Hulst VPM van der. Diagnostiek van de Schouder. Gamma 2004;3:21. I Js se l mu i de n A J J , W es te nd or p IC D , Kiemeneij F, Slagboom T, Wieken RL van der, Laarman GJ, et al. Complete versus culprit vessel percutaneous coronary intervention in multivessel disease: a randomized comparison. Am Heart J 2004;148:467-74. IJsselmuiden AJ, Kiemeneij F, Tangelder G, Slagboom T, Wieken RL van der, Laarman GJ. Impact of operator volume on overall major adverse cardiac events following direct coronary stent implantation versus stenting after predilatation. Int J Cardiovasc Intervent 2004;6(1):5-12. Jansen FW, Kolkman W, Bakkum EA, Kroon CD de, Trimbos-Kemper TC, Trimbos JB. Complications of laparoscopy: an inquiry about closed- versus open-entry technique. Am J Obstet Gynecol 2004;190(3):634-8. Janssen TWJ, Buffart LM, Mathijssen NMC, Hollander AP, Smit CAJ, Hopman MTE. Cardiovascular responses to electrically induced leg cycling versus voluntary arm cranking exercise. Med Sci Sports Exerc 2004;36(supp5):S55. Jonge RR de, Schaik IN van, Vreijling JP, Troost D, Baas F. Expression of complement components in the peripheral nervous system. Human Molecular Genetics 2004;13:295-302. Kemler MA, Vet HC de, Barendse GA, Wildenberg FA van den, Kleef M van. The effect of spinal cord stimulation in patients with chronic reflex sympathetic dystrophy: two years’ follow-up of the randomized controlled trial. Ann Neurol 2004;55(1):13-8. Kesteren P van, Bulten J, Schijf C, Boonstra H, Massuger L. Malignant peritoneal mesothelioma in a 76-year-old woman with a history of asbestos fiber ingestion. Int J Gynecol Cancer 2004;14(1):162-5. Keyzer-Dekker CMG, Moerman E , Visser MJT, Out NJM, Vahl AC. De VAC behandeling bij gecompliceerde wonden: een prospectieve, single blind, gerandomiseerde studie. Ned Tijdschr Heelkd 2004;13:156.
71
Bijlagen
Kooij L, Muller MA, Bilardo KM, Lith JMM van, Tymstra T. A comparison of the impact of screenpositive results obtained from ultrasound and biochemical screening for Down syndrome in the first trimester: a pilot study. Prenat Diagn 2004;24(5):347-51. Kooten EO van, Hage JJ, Meinhardt W, Horenblas S, Mooi WJ. Acquired smooth-muscle hamartoma of the scrotum: a histological simulator? J Cutan Pathol 2004;31(5):388-92. Koppeschaar HPF, Dam PS van, Aleman A, Haan EHF de. Role of growth hormone and insulin-like growth factor I in cognitive function. In: Abs R, Feldt-Rasmussen U, editors. Growth hormone deficiency in adults-10 years of KIMS. Oxford: Oxford PharmaGenesis 2004:179-87. Kroon BK, Horenblas S, Estourgie SH , Lont AP, Valdés Olmos RA, Nieweg OE. How to avoid false negative dynamic sentinel node procedures in penile carcinoma. J Urol 2004;171:2191-4. Krouwels FH, Bresser P. The squirting bleb: image and treatment of inspiration-linked leakage of a peritoneopleural fistula. Thorax 2004;59:353-4. Lansink KW, Cornejo CJ, Boeije T , Kok MF, Jurkovich GJ, Ponsen KJ. Evaluation of the Necessity of Clinical Observation of High-Energy Trauma Patients without Significant Injury after Standardized Emergency Room Stabilization. J Trauma 2004;57(6):1256-9. Liesker KR, Blaauwgeers JL. Diagnose in Beeld (220). Een jonge man met een obstruerende longtumor (carcinoid). Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(51):2539. Luurtsema G, Lange ECM de, Lammertsma AA, Franssen EJF. Transport across the blood-brain-barrier. Stereoselectivity and PET-tracers. Mol Imaging Biol 2004;6:306-18. Mathus-Vliegen EM, van Ierland-van Leeuwen ML, Terpstra A. Determinants of gallbladder kinetics in obesity. Dig Dis Sci 2004;49(1):9-16. Mathus-Vliegen EM, van Ierland-van Leeuwen ML, Terpstra A. Lipase inhibition by Orlistat: effects on gall-bladder kinetics and cholecystokinin release in obesity. Aliment Pharmacol Ther 2004;19(5):601-611.
Malthus-Vliegen EM, Weerd S de, Wit LT de. Health-related quality-of-life in patients with morbid obesity after gastric banding for surgically induced weight loss. Surgery 2004;135(5):489-97. Meer PF van der, Pietersz RNI, Reesink HW. Storage of platelets in aditive solution for up to 12 days with maintenance of good in-vitro quality. Transfusion 2004;44:1204-1211. Meine Janssen CF, Besselaar PP, Valerio PG. Spontaneous hip dislocation in Down syndrome. Pediatric Clinics Amsterdam 2004;15(2):5-6. Mochtar MH on behalf of The Dutch Ganirelix Study Group (o.a. Flierman PA, Verhoeve HR). The effect of an individualized GnRH antagonist protocol on folliculogenesis in IVF/ICSI. Hum Reprod 2004;19(8):1713-8. Mohammadi T, Reesink HW, Vandenbroucke-Grauls MJE, Savelkoul PHM. Real-time amplification of HLA-DQA1 for counting residual white blood cells in filtered platelet concentrates. Transfusion 2004;44:1314-1318. Montfrans JM van, Hooff MH van, Huirne JA, Tanahatoe SJ, Sadro S, Martens F, et al. Basal FSH concentrations as a marker of ovarian ageing are related to pregnancy outcome in a general population of women over 30 years. Hum Reprod 2004;19(2):430-434. Muis MJ, Stolk RP, Princen HM, Dam PS van, Dikkeschei LD, Grobbee DE, Bilo HJ. Alpha-Tocopherol levels in plasma in newonset, insulin-dependent diabetes mellitus. Eur J Intern Med 2004;15:371-4. Mulder-Folkerts DKF, Hoek JAR van den, Bij AK van der, Boer K, Schutte MF, Coutinho RA. Minder weigering van deelname aan HIVscreening door zwangeren in Amsterdam sedert de invoering van de standaard-HIVscreening-tenzij weigering (“opting-out”methode). Ned Tijdschr Geneesk 2004;148:2035-7. Nielen MJJ, Schaardenburg D van, Reesink HW, Stadt RJ van de, HorstBruinsma IE van der, Koning MHMT de, et al. Specific autoantibodies precede the symptoms of rheumatoid arthritis. Arthritis & Rheumatism 2004;50:380-386. Nielen MJJ, Schaardenburg D van, Reesink HW, Twisk JWR, Stadt RJ, Horst-Bruinsma IE van der, et al. Increased levels of C-reactive protein in serum of blood donors before the onset of rheumatoid arthritis. Arthritis & Rheumatism 2004;50:2423-2427.
Nieweg OE, Estourgie SH, Valdés Olmos RA, Mooi WJ, Haanen JBAG, Kroon BBR. Sentinel node procedure bij het melanoom – meer vragen dan antwoorden. Ned Tijdschr Oncol 2004;1:3-8. Nieweg OE, Estourgie SH. What is a sentinel node and what is a false negative sentinel node? Ann Surg Oncol 2004;11(Supp3):169-73. Nieweg OE, Rijk MC van, Tanis PJ, E stou rgi e SH. Commentary on Barranger et al., Contralateral axillary lymph node drainage in breast cancer: a case report: unusual lymph drainage pathways in patients with breast cancer. J Surg Oncol 2004;87(2):105-6. Nieweg OE, Estourgie SH, Rijk MC van, Kroon BBR. The rationale for superficial injection techniques in lymphatic mapping in breast cancer patients. J Surg Oncol 2004;87(4):153-6. Nio D, Balm R, Maartense S, Guijt M , Bemelman WA. The efficacy of robot-assisted versus conventional laparoscopic vascular anastomoses in an experimental model. Eur J Vasc Endovasc Surg 2004;27(3):283-6. Novotny VM , Hulst VP van der, Wouw PA van der, Blaauwgeers JL, Frissen PH. An unusual presentation and way to diagnose hepatocellular carcinoma. Neth J Med 2004;62(7):254-6. Nunnink CJM, Boven H van, Coevorden F van, Oerlemans SH, Meinhardt W. Een bijzondere presentatie van een ductaal prostaatcarcinoom: een casus. Nederlands Tijdschrift voor Urologie 2004;2:47-9. Oudemans-van Straaten HM. Contrast nephropathy, pathophysiology and prevention. Int J Artif Organs 2004;27:1054-65. Oudemans-van Straaten HM. Review and Guidelines for regional anticoagulation with citrate in continuous hemofiltration. Neth J of Crit Care 2004;8:146-56. Pietersz RNI, Engelfriet CP, Reesink HW. International Forum: Evaluation of stored platelets. Vox Sang 2004;86:203-223. Pont MSN, Zwarts B, Becher JG, Smit CAJ, Gerrits HL, Janssen TWJ. Effects of electrical stimulation-induced leg cycling on muscle function disorders of individuals with spinal cord injury. J Rehabil Res Dev 2004;41(2):S55. Poolman RW, Heetveld MJ, Heldeweg EA, Ultee JM. Spontaneous urinary voiding of a metallic implant after operative fixation of the pubic symphysis. J Bone Joint Surg Am 2004;86(3):645-6.
Portegies P, Solod L, Cinque P, Chaudhuri A, Begovac J, Everall I, et al. Guidelines for the diagnosis and management of neurological complications of HIV-infection. Europ J Neurol 2004,11:297-304. Raalte R van , Heere B, Regez RM, Schouten WEM, Weigel HM, Frissen PHJ, et al. Induction-maintenance strategy re-evaluated: initial boosted-PI in combination with triple NRTI, followed by triple NRTI maintenance. Abstract 4597. XV Int. AIDS Conference, Bangkok, 2004. Rahel BM, Suttorp MJ, Kiemeneij F, Laarman GJ, Bal ET, Rensing BJ, et al. Primary stenting of occluded native coronary arteries: final results of the Primary Stenting of Occluded Native Coronary Arteries (PRISON) study. Am Heart J 2004;147(5):e22. Rayner CK, Schwartz MP, Dam PS van, Renooij W, Smet M de, Horowitz M, et al. Upper gastrointestinal responses to intraduodenal nutrient in type 1 diabetes mellitus. Eur J Gastroenterol Hepatol 2004;16:183-9. Reesink HW, Engelfriet HW, Wendel S, Delage G, Gao F, Tamme J, et al. International Forum: Are current measures to prevent transfusion-associated protozoal infection sufficient? Vox Sang 2004;87:125-138. Ridder L de, Bosman DK, Benninga MA, Kate FJ ten, Haas V de, Taminiau JA. Endoscopic diagnosis of leukemia in a child with acute abdominal pain. Endoscopy 2004;36(10):933-4. Rij CM van, Huitema ADR, Swart EL, Greuter HNJM, van Loenen AC, Franssen EJ. Minder monsters mogelijk. Populatiefarmacokinetiek van tracerdoseringen [11C]flumazenil bij positronemissietomografie. Pharm Weekblad 2004;38:1259-61. Roorda LD, Lankhorst GJL, Bouter M, Eijken JW van der, Willems WJ, et al. Satisfactory cross cultural equivalence of he Dutch WOMAC in patients with hip osteoarthritis waiting for arthroplasty. Ann Rheum Dis 2004;63:36-42. Saene HK van, Zandstra DF. Selective decontamination of the digestive tract: rationale behind evidence-based use in liver transplantation (Editorial). Liver Transpl 2004;10(7):828-33.
Schipper IB, Steyerberg EW, Castelein RM, Heijden FH van der, Hoed PT den, Kerver AJ, et al. Treatment of unstable trochanteric fractures. Randomised comparison of the gamma nail and the proximal femoral nail. J Bone Joint Surg BR 2004;86(1):8694. Scholte AJ, Frissen PH, Wouw PA van der. Transesophageal echocardiography-guided transvenous biopsy an intracardiac tumor. Echocardiography 2004;21(8):721-3. Schotten J, Terpstra WE, Nijhuis EWP, Frissen PHJ. Lymphadenopathy and fever. Abstract 61.16e NIV Dagen, Maastricht 2004. Schutte MF. Consumentisme in de gynaecologie. MedNet 2004;7:19-21. Schreinemakers JM, Dam PS van, Seldenrijk CA, Biesma DH, Borel-Rinkes IH. Het bijnierschorscarcinoom, een tumor met een grote klinische verscheidenheid. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148:2109-13. Schutte MF, van Aken J . 13 Professionals: allemaal betrokken bij de geboorte van Emma. Ouders van Nu 2004;6:98-100. Schutte MF. Bestuur NVOG: De NVOG bezoekt de RCOG. NTOG 2004;117:48-50. Schutte MF. Debat: de Onzin van numerieke eindtermen. NTOG 2004;117:276-277. Schutte MF. Gynaecologie vanuit een biopsychosociaal perspectief. In: Heineman MJ, editor. Obstetrie en gynaecologie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2004:62-74. Sewnath ME, Poll T van der, Noorden CJ van, Kate FJ ten, Gouma DJ. Cholestatic interleukin-6-deficient mice succumb to endotoxin-induced liver injury and pulmonary inflammation. Am J Crit Care Med 2004;169(3):413-20. Slaats EH. Hospital Point of Care testing, quality assurance and clinical acceptance. Point of Care Testing 2004;3(1):35-8. Smit CAJ, Hopman MTE, Janssen TWJ. The use of electrical stimulation for prevention and treatment of pressure sores. J Rehabil Res Dev 2004;41(2):S51.
Schaaf M van der, Vermeulen H, StormVersloot MN, Goossens A, Simons R, Eijsman L. Effectiveness of lactulose syrup after cardiac surgery. Applied Nursing Research 2004;17(1):48-54.
Somsen GA, Camenzind E, Righetti A. Right ventricular ischemia due to right Coronary artery stenosis. Heart 2004;90(6):696.
Schielen PCJI van, Lith JMM van, Loeber JG. Uniforme screening. Testen op Downsyndroom niet gebaat bij vrij ondernemerschap. Medisch Contact 2004;39:1516-8.
Somsen GA, Verberne HJ, Fleury E, Righetti A. Normal values and within-subject variability of cardiac 123-iodine-Metaiodobenzylguanidine scintigraphy in healthy individuals; implications for clinical studies. J Nucl Cardiol 2004;11(2):126-133.
olvg Jaarverslag 2004 72
Somsen GA, Righetti A, Camenzind E. Vulnerability of myocardial collateral perfusion: the impact of episodic hypertension European Journal of Internal Medicine 2004;15:387-9.
Vahl AC. Welke onderzoeken moet men doen bij iemand met bimalleolair oedeem zonder klachten? Vademecum Interne Ziekten 2004;22:14.
Spoelstra-de Man AME, Brouwer CB, Terheggen F, Bollen JM, Stehouwer CDA, Smulders YM. No effect of folic acid on markers of endothelial dysfunction or inflammation in patients with type 2 diabetes mellitus and mild hyperhomocysteinaemia. Neth J Med 2004;62(7):246-53.
Vahl AC, Out NJM. Het bedrijf algemene chirurgie. Ned Tijdschr Heelk 2004;13:111-13.
Spronk PE, Zandstra DF, Ince C. Bench-to-bedside review: Sepsis is a disease of the microcirculation. Crit Care 2004;8(6):462-8. Spronk PE, Zandstra DF, Ince C. Norepinephrine compromises intestinal microvascular perfusion? Intensive Care Med 2004;30(1):173-4. Steures P, Steeg JW van der, Verhoeve HR, Dop PA van, Hompes PG, Bossuyt PM, et al. Does ovarian hyperstimulation in intrauterine insemination for cervical factor subfertility improve pregnancy rates? Hum Reprod 2004;19(10):2263-6. Stoff DM, Khalsa JH, Monjan A, Portegies P. Introduction: HIV/AIDS and Aging. AIDS 2004;18(Supp1):S1-2. Sturkenboom MGG, Franssen EJF, Berkhof J, Hoekstra OS. Physiological uptake of the radiopharmaceutical FDG in the neck and upperchest region: are there predictive characteristics? Nucl Med Com 2004;25:1109-11. Taat F, Bosman DK, Aronson DC. Hepatoblastoma in a girl with biliary atresia: coincidence or co-incidence. Pediatr Blood Cancer 2004;43(5):603-5. Terheggen F , Frissen J, Weigel H, Schouten I, Brinkman K. Nail, hair and skin hyperpigmentation associated with indinavir therapy. AIDS 2004;18(11):1612. Tilburg EW, Franssen EJF, Hoeven JJM van der, Meij M van der, Elshove D, Windhorst A, et al. Radiosynthesis of [11C]Docetaxel. J Labelled Compounds and Radiopharmaceuticals 2004;47:763-77. Toben FMJ, Krouwels FH. COPD en Astma. Oorzaken, diagnose en behandeling. Wormer: Inmerc BV, 2004. Tsumura Y, Toshima J, Leeksma OC, Ohashi K, Mizuno K. Sprouty-4 negatively regulates cell spreading by inhibiting the kinase activity of testicular protein kinase. Biochem J 2004;7: e-pub ahead of print.
Vahl AC. Preventie van vasculaire complicaties na een TIA of beroerte: bloeddruk- en cholesterolverlagende therapie. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148(28):1408. Valerio PG, Wassenaer AG van, Vijlder JJM de, Kok JH. A randomized, masked study of triiodothyronine plus thyroxine administration in preterm infants less than 28 weeks of gestational age: hormonal and clinical effects. Pediatric Research 2004;55(2):248-53. Valk M van der , Casula M, Weverling GJ, Kuijk C van, Eck-Smit BLF van, Hulsebosch HJ, et al. Prevalence of lipoatrophy and mitochondrial DNA content of blood and subcutaneous fat in HIV-1-infected patients randomly allocated to zidovudine- or stavudine-based therapy. Antivir Ther 2004;9:385-93. Verhamme C, Schaik IN van, Koelman JH, Haan RJ de, Vermeulen M, Visser M de. Clinical disease severity and axonal dysfunction in hereditary motor and sensory neuropathy Ia. Journal of Neurology 2004;251:1491-7. Verhoef JHA. Van geestelijke verzorging naar christelijke zielzorg. Tijdschrift Geestelijke Verzorging 2004;33:32-8. Voort PH van der, Zandstra DF, Tytgat GN. Helicobacter pylori in intensive care. Intensive Care Med 2004;30(6):1245-6. Vos K, Bois MHW de, Pauwels EKJ. Arthritis: current status of scintigraphy and future trends. In: Ell PJ, Gambhir SS, editors. Nuclear medicine in clinical diagnosis and treatment. London: Churchill Livingstone, 2004:759-69. Vrancken AF, Schaik IN van, Hughes RA, Notermans NC. Drug therapy for chronic idiopathic axonal polyneuropathy, review. Cochrane Database of Systematic Review 2004. Vranken JH, Vegt MH van der, Kal JE, Kruis MR. Treatment of neuropathic cancer pain with continuous intrathecal administration of S +-ketamine. Acta Anaesthesiol Scand 2004;48:249-52. Vrielink H, Reesink HW. HTLV-I/II prevalence in different geographic locations. Transfusion Med Reviews, 2004;18:46-57.
73
Bijlagen
Vries JPPM de, Heijden FHWM van der, Montauban van Swijndregt AD, Vahl AC. Spinal cord ischaemia after endovascular repair of a ruptured abdominal aneurysm. Eur J Vasc Endovasc Surg Extra 2004;7: 1-3. Vries HJC de, Tank B, Hoekzema R. Lichen Planus & Graft-Versus-Host Disease. In: Bos JD, editor. Skin Immune System. Boca Raton: CRC Press, 2004:527-43. Vroege R de, Oeveren W van, Klarenbosch J van, Stooker W, Huybrechts MA, Hack CE, et al. The Impact of Heparin-Coated Cardiopulmonary Bypass Circuits on Pulmonary Function and the Release of Inflammatory Mediators. Anest Analg 2004;98(6):158694. Vroege R de, Meerman F te, Eijsman L, Wildevuur WR, Wildevuur ChR, Oeveren W van. Induction and detection of disturbed homeostasis in cardiopulmonary bypass. Perfusion 2004;19(5):267-76. Weg FB van de, Windt DAWM van der. Hebben locale injecties met corticosteroïden bij schouderaandoeningen wel zin? Reumatologen Vademecum 2004;7:9. Weg FB van de, Windt DAWM van der, Winters JC. Injectietherapie bij schouderaandoeningen. Huisarts & Wetenschap 2004;47(9):435. Weg FB van de, Windt DAWM van der. Wel of geen injectietherapie bij schouderaandoeningen. Een systematische review. Huisarts en Wetenschap 2004; 47(4):17883. Weinans MJ, Asselt KM van, Kok HS , Pearson PL, Dubas JS, Peeters PH, et al. Heritability of menopausal age in mothers en daughters. Fertil Steril 2004;82(5):1348-51. Westendorp ICD, Ruiter GS de, Boersma LVA, Wever EFD. Tachycardia terminated by adenosine. Neth Heart J 2004;12(10):469-86. Wester JPJ. On behalf of the NVIC Committee Nephrology and Intensive Care Medicine. Guidelines for anticoagulation with danaparoid sodium and lepirudin in continuous venovenous hemofiltration. Neth J Crit Care 2004;8:293-301. Wester JPJ, Haas FJLM, Biesma DH, Leusink JA, Veth G. Reply to the comment on ‘Heparininduced thrombocytopenia’ by Betrosian et al. – The treatment of severe hemorrhage in heparin-induced thrombocytopenia in serious illness. Intensive Care Med 2004;30:2137.
Wester JPJ, Haas FJLM, Biesma DH, Leusink JA, Veth G. Thrombosis and hemorrhage in heparininduced thrombocytopenia in seriously ill patients. Intensive Care Med 2004;30:1927-34. Wester JPJ, Akkeren JP van. The educational value of the 1st Dutch Test Examination for the European Diploma in Intensive Care Medicine (EDIC) 2003 in Amsterdam. Neth J Crit Care 2004;8:234-6. Wester JPJ. XIXth Congress of the International Society on Thrombosis and Haemostasis, Birmingham, July 12-18, 2003. New developments in thrombosis & hemostasis with a focus on critical care medicine. Neth J Crit Care 2004;8:24-30. Wieken LR van der, Wilde AAM. Het ritme van het hart: storing en sturing. Samenvatting uitgegeven n.a.v. het Amsterdams Cardiologie Symposium. Amsterdam: [s.n.], 2004. Willems WJ. Schokgolfbehandeling veelbelovend bij tendinitis calcarea van de schouder. Ned Tijdschr Geneesk 2004;148(20):1006. Woude HJ van der, Hazelbag HM, Bloem JL, Taminiau AH, Hoogendoorn PC. MRI of adamantinoma of long bones in correlation with histopathologie. Am J Roentgenol 2004;183(6):1737-44. Zandstra DF, Voort PH van der. Comment on ‘Surviving sepsis campaign guidelines for the management of severe sepsis and septic shock’ by Dellinger et al. Intensive Care Med 2004;30(10):1984. Zandstra DF, Voort PH van der. A more appropriate critical appraisal of the available evidence? Crit Care Med 2004;32(10):2166-7. Zandstra DF. Het gebruik van corticosteroiden bij grote chirurgie. In: Zanten ARH van, editor. NVIC Reader 2004. Ede: Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, 2004:101-8.
olvg Jaarverslag 2004 74
OLVG Jaarverslag 2004 Tekst Voorlichting & Patiëntenzaken olvg; Angela Rijnen, Amsterdam Redactie Voorlichting & Patiëntenzaken olvg Portretfotografie Audiovisuele Dienst olvg Beeld Milou Hermus, Amsterdam Vormgeving Nel Punt, Amsterdam Druk DEA Drukkerijen bv, Amsterdam
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Postbus 95500 1090 hm Amsterdam 020 599 91 11 telefoon www.olvg.nl internet e-mailadres
[email protected]