Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
Digitale uitgave Werkgroep Roofvogels Zeeland
Inhoud 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Inleiding ............................................................................................................................. 3 Werkwijze .......................................................................................................................... 4 Het Zeeuwse landschap ...................................................................................................... 5 Het weer ............................................................................................................................. 5 Voedselsituatie ................................................................................................................... 6 Resultaten ........................................................................................................................... 7 Soortbeschrijvingen ............................................................................................................ 8 Literatuur .......................................................................................................................... 17 Medewerkers 1994-2005 .................................................................................................. 17
Foto hierboven: eendagskuiken van de Torenvalk. Het is het kleinste jong van een nalegsel. Het ei werd gelegd op 21 juni 2004, het jong werd geboren op 22 juli 2004 en vloog uit omstreeks 25 augustus 2004. Foto Jeroen Castelijns.
Foto voorpagina: 31 dagen oud jong van de Bruine Kiekendief. Foto HC.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
2
1
Inleiding
Dit is alweer het negende jaarverslag van de Roofvogelwerkgroep Zeeland. De laatste jaren gaan de verslagen enkel over broedende roofvogels. Dat komt omdat er te weinig menskracht is voor coördinatie van onderzoek in de winter is. Hopelijk gaat dat in de toekomst veranderen. Voor gedegen onderzoek zijn goede roofvogelaars nodig. Daarom werd in 2004 in ZeeuwsVlaanderen en op Tholen de op opleiding roofvogelnestkartering gestart. In totaal slaagden 35 mensen voor theorie en praktijk en 9 mensen voor alleen theorie. Zij ontvingen daarvoor een certificaat. Er zijn plannen om in 2006 een cursus te geven in Midden Zeeland. Het roofvogelwerk ligt daar sinds een paar jaar namelijk vrijwel op zijn gat. Veel nesten bevinden zich op particulier terrein. Over het algemeen wordt door eigenaren vlot toestemming voor betreding en controle verleend. Eigenaren zijn vaak trots op ‘hun’ roofvogels en zodra ze een kenner op het terrein hebben, willen ze er zo veel mogelijk van weten. Niet iedereen heeft alle kennis paraat. Daarom wordt op dit moment gewerkt aan informatiekaarten. Enkele van de beste Zeeuwse en Vlaamse fotograven hebben hun materiaal reeds ter beschikking gesteld. De kosten voor het drukken worden gedragen door DOW Chemical Terneuzen en de Provincie Zeeland. Tijdens een controle op iemand zijn terrein kan degene die de controle uitvoert de eigenaar zo’n kaart geven. Het dient tevens als blijk van waardering voor de verleende toestemming. Ook wordt hard gewerkt aan een website. Binnenkort kunnen de vorderingen worden gevolgd op www.jeloen.nl/wrz/. Het zal in de toekomst ook mogelijk zijn de jaarverslagen vanaf de website te downloaden. Waar de website definitief wordt ondergebracht is nog onduidelijk. Zo mogelijk wordt aangesloten bij het initiatief van de Vogelwerkgroep Walcheren die plannen heeft de eigen website “Zeelandbreed” te maken. Roofvogelvervolging blijft een punt van aandacht. In 2004 was sprake van vervolging op Schouwen-Duiveland en in het midden van Zeeuws-Vlaanderen. In het eerste gebeid werd in 2004 bij twee nesten camerabewaking toegepast. In 2005 gaat dat waarschijnlijk weer gebeuren. In Zeeuws-Vlaanderen werd door de AID en medewerkers van SBB verhoogde surveillance uitgevoerd. Het vergiftigen ging echter gewoon door. Het wordt hoogtijd voor een heterdaad. In de winter van 2004/05 zijn alle sinds 1995 ingeleverde 2093 nestkaarten nog eens door de hand gegaan en zijn de relevante gegevens van 3280 roofvogeljongen in een bestand gebracht. Ook de prooien en habitatgegevens staan inmiddels in een bestand. In dit verslag worden de prooigegevens voor het eerst gepresenteerd. De vorig jaar aangekondigde Zeeuwse Roofvogelavond kon door gebrek aan menskracht niet doorgaan. Hopelijk gaat het komend najaar wel lukken.
Philippine 11 april 2005, Henk Castelijns.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
3
2
Werkwijze
Sinds 1995 worden in Zeeland resultaten van broedende en territoriumhoudende roofvogels systematisch verzameld. De eerste twee onderzoeksjaren was er geen deugdelijke instructie voorhanden. In februari 1997 verscheen de ‘Handleiding veldonderzoek roofvogels’ (Bijlsma 1997). Hoewel niet alle waarnemers van de inhoud van deze handleiding op de hoogte zijn, worden de door hen verzamelde waarnemingen wel aan de in de handleiding genoemde criteria getoetst. Bij broedvogelonderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een nestvondst en een territorium. Bij een nestvondst gaat het om een zeker broedgeval en bij een territorium om een paar dat gedurende enige tijd aanwezig is in een geschikt broedgebied, maar waarvan broeden niet is bewezen, omdat het nest niet werd gezocht (meestal) of gevonden (soms). Bij de Bruine Kiekendief worden in dit verslag nestbouw, landingen met prooi op het (niet zichtbare) nest en uitvliegende jongen als nestvondst aangemerkt. De regiocoördinator verzamelt voor de deelgebieden in zijn regio alle waarnemingen van territoria en nestvondsten van roofvogels en tekent ze in op een topografische kaart of legt ze met Amersfoort-coördinaten (op ten minste één kilometer nauwkeurig) vast op een lijst. De gegevens worden daarna naar de provinciale coördinator gestuurd. Alle waarnemingen van territoria en nestvondsten worden gebruikt voor het maken van een populatieschatting. Gegevens zoals nest aanwezig, nest gelukt, biotoop en dergelijke die niet op een nestkaart staan worden alleen provinciaal gerapporteerd. Als de bevindingen tijdens nestbezoeken op een SOVON-nestkaart worden genoteerd, worden de resultaten zowel landelijk (door SOVON/WRN) als provinciaal gerapporteerd. Het broedsucces is berekend met behulp van het aantal uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval. Er zijn alleen resultaten gebruikt van nesten waar daadwerkelijk in werd gekeken of van nesten waarbij het aantal jongen werd bepaald door langdurige observatie. Het onderzoek naar broedende roofvogels in Zeeland is niet gebiedsdekkend. Vandaar dat behalve het aantal opgespoorde broedparen ook aantalschattingen worden gegeven. Bij de schattingen wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat een eenmaal ingenomen territorium vaak jaren achtereen bezet is. Vanwege nagekomen gegevens, kunnen de aantallen verschillen ten opzichte van eerder gepubliceerde aantallen. Bovendien werd in de winter van 2004/05 het gehele databestand gecontroleerd. Namen van broedlocaties zijn gestandaardiseerd en coördinaten van gebieden gecontroleerd. Dat vereenvoudigde het maken van de aantalschattingen. De schattingen voor de gehele periode vanaf 1995 zijn vervolgens herzien en opgenomen in bijlage 2. In de tekst worden alleen afgeronde getallen gebruikt.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
4
3
Het Zeeuwse landschap
Het onderzoeksgebied van de Roofvogelwerkgroep Zeeland beslaat de gehele provincie Zeeland inclusief de voormalige buitendijkse Grevelingen en het Markiezaat die deels buiten de provincie liggen. Het onderzoeksgebied is 311.700 ha groot waarvan 181.700 ha land, de rest is water. In verband met roofvogelonderzoek is het opgesplitst in een aantal deelgebieden (figuur 1). Zie voor een beschrijving het jaarverslag van 2001 (Castelijns 2002).
gre sch
vee
dui os
nbe
tho
phi
wal zbe
mar hzb
ws wzv mzv
ozv
Figuur 1. Onderzoeksgebied van de roofvogelwerkgroep Zeeland met de deelgebieden.
4
Het weer
De winter van 2003/04 vooraf ging was zacht. Het vorstgetal volgens IJnsen te de Bilt was 7,8. Een strenge winter heeft een vorstgetal van 45 of hoger. De winter 2003/04 was behalve zacht ook nat. Qua temperatuur was december normaal, en waren januari en februari zacht. Maart en april waren beide droge zonnige maanden. Maart was zacht en april zeer zacht. Mei was droog en aan de koele kant met een normale hoeveelheid zon. Juni was aan de warme en juli aan de koele kant. In juni waren de hoeveelheid neerslag en zonneschijn normaal, terwijl juli aan de natte en zonnige kant. In de periode 17 juni tot en met 26 juli was het nogal wisselvallig. Er viel op heel wat dagen flink wat neerslag, altijd weer vervelend op het moment dat de jongen ringrijp zijn. Op 23 juni was zelfs sprake van een zomerstorm met op veel plaatsen windkracht 8. Dat kostte sommige boombroedende roofvogels het nest. Er waaiden zelfs twee nestkasten uit de boom. In beide gevallen werd de kast teruggehangen en vlogen de jongen normaal uit. De laatste dagen van juli brak een warme droge periode aan die duurde tot en met 9 augustus. Daarna bleef het nog wel een paar weken warm, maar viel geregeld flink wat neerslag.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
5
5
Voedselsituatie
Van de in Zeeland voorkomende roofvogels zijn Havik, Sperwer, Boomvalk en Slechtvalk echte vogeleters. Bruine Kiekendief, Buizerd en Torenvalk kunnen zich wel met vogels in leven houden, maar hebben voor een geslaagd broedseizoen ook een goed aanbod van muizen (alle drie de soorten) en jonge Hazen en Konijnen (Bruine Kiekendief en Buizerd) nodig. In 2004 is een meetnet voor Konijnen en Hazen opgestart. Langs een route in het uiterste oosten van Zeeuws-Vlaanderen werden in het vroege voorjaar van 2004 116 Hazen geteld (Lamien Verstraete). In dezelfde periode in 2005 ging het langs dezelfde route om 72 ex. Een route in Midden Zeeuws-Vlaanderen leverde in 2004 86 ex en in 2005 om 57 ex. op. Op de Gasdam in Saeftinghe werden in 2004 vanuit een standpunt tijdens de schemering 125 Konijnen geteld (Wannes Castelijns). De telling in 2005 moet nog worden uitgevoerd. Tijdens een inventarisatie van uilen in het Braakmanbos werden in 2004 in het licht van een zaklamp 20 Konijnen gezien. In 2005 werden dezelfde paden afgelopen en bleef de teller op slechts 11 ex. staan. Op de Gasdam gaat het om een geïsoleerde populatie die (nog) niet te leiden heeft gehad van de virusziekte die elders in Nederland de Konijnenpopulatie heeft gedecimeerd (Bijlsma 2004). In de Braakman heeft de virusziekte behoorlijk huisgehouden. Vroeger waren er plaatsen waar je vanuit een standpunt soms meer dan 100 Konijnen kon tellen. Dat het niet goed gaat met het Konijn en andere voor Bruine Kiekendief en Buizerd potentiële prooien Soort Aantal ha Haas Konijn Fazant mn Fazant vr
1995 4474 15,9 29,4 22,3 12,8
1996 2901 15,6 19,8 23,3 15,1
1997 2787 14,9 35,6 18,6 6,5
1998 2981 8,5 19,1 22,6 8,1
1999 2409 10,3 13,9 33,3 7,7
2000 2932 6,6 7,0 22,8 6,6
2001 2563 8,4 11,7 21,5 2,0
2002 2833 6,1 5,0 12,6 2,3
2003 4207 6,8 3,8 16,0 4,9
Figuur 2: Afschot van voor Bruine Kiekendief en Buizerd potentiële prooien. De aantallen zijn per km2. Bron: Leen de Jonge (secretarisWBe Midden Zeeuws-Vlaanderen).
blijkt ook de afschotcijfers die zijn verzameld door Leen de Jonge van de Wildbeheerseenheid Midden Zeeuws-Vlaanderen (figuur 2). Behalve de stand van het Konijn neemt ook die van de Haas en in minder mate van de Fazant af. Die van de Haas evenals van het Konijn door een virusziekte (Bijlsma 2005). 4,5
aantal jongen
De muizenstand kan van jaar tot jaar enorm variëren. Een meetnet is er in Zeeland helaas niet. Wel is er een afgeleide: het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen Torenvalken (figuur 3). Daaruit valt af te leiden dat 2003 een nooit eerder vertoont muizendaljaar was en 2004 een muizenpiekjaar was.
4,0
3,5
3,0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
Figuur 3. Trend van het aantal in Zeeland uitgevlogen jonge Torenvalken. Een goed broedsucces staat voor een goed muizenjaar.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
6
Resultaten
In figuur 4 wordt een overzicht gegeven van het aantal opgespoorde roofvogelbroedparen en nesten en in figuur 5 van het aantal ingezonden nestkaarten. Ondanks dat er geen nestkaarten van Walcheren (wal) en de Bevelanden (nbe, zbe en hzb) binnenkwamen, is het aantal vergelijkbaar met eerdere jaren, toen er nog volop onderzoek op de Bevelanden werd gedaan. Het naar verhouding hoge aantal nestkaarten is een gevolg van de cursussen roofvogelnestkartering op Tholen en Zeeuws-Vlaanderen waarbij het verplicht was gegevens op nestkaarten vast te leggen. In bijlage 1 wordt voor 2004 per deelgebied een schatting van het aantal broedparen gegeven (zie ook 2). In bijlage 2 en 3 wordt voor de periode 1995-2004 per soort een overzicht gegeven van de aantalschattingen het aantal ingezonden nestkaarten en een aantal op nestkaarten vermelde resultaten, zoals de start van de eileg, het aantal eieren, het broedsucces en het aantal uitgevlogen en geringde jongen.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
900 broedpaar
800
nest
700 600
aantal
In 2004 waren de Grevelingen, SchouwenDuiveland, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen (deelgebieden gre, sch, dui tho, ws, wzv, mzv en ozv) de best onderzochte regio’s. Op de Bevelanden werd in 2004 enkel aandacht geschonken aan de Sperwer. Vooral door een forse toename van de onderzoeksinspanning in West Zeeuws-Vlaanderen viel de totale Zeeuwse onderzoeksinspanning wat hoger uit dan in 2003.
500 400 300 200 100 0 1995
1997
1999
2001
2003
Figuur 4. Aantal in de periode 1995-2004 per jaar opgespoorde roofvogelbroedparen in Zeeland.
350 325
300
295
303 276
250 233
aantal
6
200 187
150 140 127
100
110 97
50 0 1995
1997
1999
2001
2003
Figuur 5. Aantal ingestuurde nestkaarten van roofvogels in Zeeland in de periode 1995-2004.
7
7
Soortbeschrijvingen
Bruine Kiekendief Circus aeruginosus In 2004 werden 140 broedparen vastgesteld waarvan in 118 gevallen sprake was van een nest (zie methode). Voor 2004 wordt het totaal aantal broedparen geschat op 200-290 een pak minder dan in de jaren 2001 en 2002 toen het nog om 300-360 paren ging. Zoals altijd is er niet één duidelijk aanwijsbare oorzaak voor de afname. Hierna volgende zaken spelen in elk geval een rol. Er is in sprake van voedselconcurrentie met de Buizerd. Beide soorten eten uit dezelfde ruif (figuur 8 en 11). Bovendien vallen Buizerds de met prooi naar het nest Midden jaren tachtig nabij Axel op een kreekoever vliegende Bruine Kiekendieven vaak aangeplante populieren. Het bos is inmiddels broedgebied van lastig en maken ze soms zelfs hen de Buizerd en Zwarte Kraai. Bruine Kiekendieven krijgen te maken met concurrentie aan de voordeur (foto prooi afhandig. De aanvallen geschieden hierdoor HC). meestal vanuit bomen die (te) dicht bij het kiekendiefnest staan. Dergelijke aanvallen veroorzaken stress en kosten een Kiekendief energie die niet in de jongen gestoken kan worden. Ook voor Zwarte Kraaien dragen daar aan bij (zie foto). Bovendien roven die soms de eieren en kleine jongen van de Bruine Kiekendief. In Zeeuws-Vlaanderen werd het broedproces van 22 paren gevolgd. Twee van de legsels werden door kraaiachtigen gepredeerd 1. Op heel wat plaatsen is de vestiging van Buizerd en Conflict tussen een Zwarte Kraai en een naar het nest Zwarte Kraai dichtbij de broedplaatsen vliegende Bruine Kiekendief. Zwarte Kraaien maar ook opereren meestal vanuit (te) dicht bij rietvelden van de Bruine Kiekendief mogelijk Buizerds staande bomen. Foto: Ludo Goossens. omdat er bomen (populieren) staan. Die zijn de laatste dertig jaar van de vorige eeuw met overheidssubsidie op grote schaal aangeplant op agrarisch gezien waardeloze grond. Dus ook vaak op kreekoevers nabij de broedplaatsen van Bruine Kiekendieven. Dat het zonder concurrentie de Bruine Kiekendief voor de wind kan gaan, blijkt in het buitendijkse en dus boomloze Verdronken Land van Saeftinghe. Daar nam in de periode 1997-2004 het aantal broedparen toe van 17 tot 26! Voor de duidelijkheid: er wordt hier geen pleidooi gehouden voor het inperken van de stand van Zwarte Kraai en/of Buizerd. Een oproep om natuurgebieden zodanig in te richten dat de bij Zeeland horende vogelsoorten er zich thuis voelen is wel op zijn plaats. Omdat ook de 1
Daar kraaiachtigen gepredeerde eieren zijn te herkennen aan de snavelinslag aan de zijkant van het ei en krassen in de parelmoerglans die zich aan de binnenzijde van het ei bevindt (van Diepenbeek 1999). De krassen ontstaan doordat bij het leegslurpen van het ei het parelmoer wordt geraakt. Zoogdieren hebben een zachte tong en beschadigen hierdoor het parelmoer niet. Bovendien openen die een ei meestal vanaf de top en zijn er dan knaagsporen op de eischaal zichtbaar.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
8
De start van de eileg was met 22 april gemiddeld (n=44). Dat gold ook voor het aantal eieren: 4,6 (n=43). Ofschoon 2004 een goed muizenjaar was, was het broedsucces van de Bruine Kiekendief niet bijzonder (figuur 6). De afname van het broedsucces is evenals de afname van het aantal broedparen een gevolg van toenemende concurrentie. In 2004 was weer sprake van een licht mannenoverschot (figuur 7). Zoals al
Aantal jongen
populaties van weide- en kustbroedvogels onder druk staan, is dat gelukkig in Zeeland de nieuwe trend. Er is nog veel te doen! Bij de afname van de Bruine Kiekendief spelen opzettelijke menselijke verstoring (Schouwen-Duiveland) en niet bedoelde verstoring door ganzeneierschudders ook een rol 2. Om opzettelijke nestverstoorders te kunnen betrappen, werd in 2004 op Duiveland een ‘kritisch’ nest met een camera bewaakt. Het resultaat was 4 uitgevlogen jongen op een plaats waar het in het verleden bijna altijd misging (Rinus van ’t Hof). Het eierschudden gebeurt met een provinciale ontheffing jaarlijks geldig tot en met 8 april. Het vindt dus plaats in de vestigingsperiode van de Bruine Kiekendief. De schade is moeilijk te kwantificeren omdat Bruine Kiekendieven geconfronteerd met activiteit nabij de potentiële broedplaats verdwijnen zonder een spoor van aanwezigheid na te laten. Om zo veel mogelijk eieren te Een zeldzaam achtlegsel in de kreek van de Hulsternieuwlandschudden, worden alle rietvelden polder op Bruine Kiekendieven slepen ook tijdens het broeden grondig doorzocht. Hierdoor ontstaan nog nestmateriaal aan. Hier te zien aan de groen stengels die om de 10 tot 15 meter looppaden. Voor werden opgeraapt vanaf een pas gemaaide akkerrand (foto HC). dat het riet in mei begint te groeien is het voor grondpredatoren zoals de Vos makkelijk zich in rietvelden te verplaatsen. Bruine Kiekendieven kiezen juist rietvelden als broedplaats omdat ze bescherming tegen grondpredatoren bieden! Overigens zijn tot nu toe nog geen door Vossen gepredeerde legsels gevonden. De kans dat zo’n legsel wordt gevonden, is echter klein omdat de nestcontroles pas plaatsvinden nadat de legsels compleet zijn, meestal vanaf de tweede decade van mei. Zeeuwse roofvogelaars hebben dat afgesproken omdat Bruine Kiekendieven 4,5 in de vestigingsfase gevoelig voor verstoring zijn (Clarke 1995, Simmons 4,0 2000). 3,5 3,0 2,5 1996
1998
2000
Bruine Kiekendief
2002
2004
Torenvalk
Figuur 6. Broedsucces van de Torenvalk en de Bruine Kiekendief in Zeeland voor de periode 1996-2005.Torenvalken zijn een indicator voor de muizenstand.Een goed muizenjaar 2004 betekent niet automatisch een hoog broedsucces voor de Bruine Kiekendief (zie ook tekst).
2 In Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Beveland en op Tholen mogen met een provinciale ontheffing van de flora en faunawet in de periode tot half april nesten van Grauwe en Canadaganzen opgespoord worden om door schudden of prikken het broedsucces te beperken.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
9
jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
n man 24 37 49 54 41 35 62 71 17 52
n vrw 26 42 37 49 31 33 46 64 16 48
% man 48,0 46,8 57,0 52,4 56,9 51,5 57,4 52,6 48.4 52,0
N Σ 50 79 86 103 72 68 104 135 33 100
Figuur 7. Sexratio van jonge Bruine Kiekendieven tijdens het ringen in Zeeland in de periode 1995-2004.
Watervogels
Braakbal % Plukrest % 1 3
Fazant/Patrijs (33:1) Meerkoet/Waterhoen (3:1)
3 2
19 15
Steltlopers/meeuwen Duiven
0 1
2 10
Vogels Zangvogels
14 1
2 12
Konijn/Haas (4:1) Kleine zoogdieren
43 36
31 5
Gewone Pad Totaal aantal prooien
0
2
151
321
Figuur 8. Voedsel van Bruine Kiekendieven tijdens het broedseizoen in Zeeuws-Vlaanderen in de periode 1995-2004.
eens eerder geopperd, zou de voedselsituatie hier mee te maken kunnen hebben. In slechte voedseljaren overleven de wat sterkere vrouwtjes. In figuur 8 wordt een overzicht gegeven van het voedsel van Bruine Kiekendieven tijdens het broedseizoen. Er zijn alleen gegevens van Zeeuws-Vlaanderen gebruikt omdat daar telkens alle bij het nest aanwezige prooien werden verzameld. Voor andere regio’s is niet bekend op welke wijze de prooien zijn verzameld. Daardoor kan overschatting van makkelijk te herkennen prooien ontstaan. Er is een groot verschil of braakballen of plukresten worden beschouwd. Bij braakballen gaat het vooral om zoogdieren en bij plukresten om vogels. In totaal werden 37 verschillende vogelprooien genoteerd. De meest bijzondere prooien waren vier Gewone Padden, een Fazantenei en een onvolwassen Kruisbek. De Kruisbek lag op een nest in het buitendijkse Verdronken Land Saeftinghe op 3 km van de zeedijk. Kiekendieven doen hun naam eer aan. Tijdens het broedseizoen worden vooral jonge prooien gepakt. Zo ging het bij de Fazant op 48 prooien waarvan de leeftijd werd genoteerd 44 keer om een pul en vier keer om een volgroeid beest, bij de meerkoet ging het 29 keer om een pul en twee keer om een volgroeid beest. Bij het Konijn was de gemiddelde pootlengte 62 mm (s=13 n=39). Konijnen zijn dan zo’n 30 dagen oud en wegen zo’n 200-250 gram (Bijlsma 1997). Daaruit blijkt dat Bruine Kiekendieven uit dezelfde ruif Vijf jonge Kiekendieven op een nest aan de Vuilmuil (Nieuw-Namen) op 21 juni 2004. Het kleinste jong, die met de meeste donsjes op zijn kop is, 29 dagen eten als de in Zeeland de oud en het grootste jong, het jong daarnaast met amper donsjes op zijn kop, is 35 laatste 15 jaar sterk in aantal dagen. Dergelijke jongen gaan al aan de wandel. Als je zeker wilt weten hoeveel toegenomen Buizerd (vergejongen er zijn, moet je een rondje om het nest maken! In dit stadium kan dat geen kwaad omdat de jongen al behoorlijk zelfstandig zijn. Foto HC. lijk figuur 8 en 11).
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
10
Havik Accipiter gentilus Wanneer het eerste broedgeval van de Havik in Zeeland heeft plaats gevonden is niet duidelijk. Het eerste jaar dat broeden bewezen werd was 2002. Het ging gelijk om vier plaatsen (Castelijns 2004). Dat lijkt nogal onwaarschijnlijk. Vermoedelijk was de soort al een paar jaar eerder aanwezig. In 2004 ging het om vijf nestvondsten en in totaal om zeker 9 broedparen. Het aantal broedparen bedraagt inmiddels 10-17. Helaas worden vooral nestcontroles van op afstand uitgevoerd. Daarom is alleen wat bekend over het aantal uitgevlogen jongen en maar weinig over het voedsel (figuur 9). Wat betreft het laatste wordt er volop gespeculeerd: Haviken die zich te goed doen aan kraaiachtigen (wordt toegejuicht) en Haviken die kustbroedvogels lastig vallen (wordt niet gewaardeerd). Hoe het precies zit weet niemand! Wie neemt het voortouw? Of toch maar weer op pad om een of andere verdwaalde minkukel te bekijken? Sinds 2002 is het broedsucces van zeven nesten bekend: drie keer vlogen twee jongen uit en vier keer drie jongen.
Bergeend
Aantal 1
Eenden Buizerd (pul)
3 1
Fazant Meerkoet
1 1
Ekster Gaai
4 2
Zwarte Kraai Duiven
1 2
Groene Specht Spreeuw
1 1
Konijn/Haas Mol
2 2
Totaal
22
Figuur 9. Prooien van de Havik gevonden bij een nest in het Veerse Meer (Rozemeijer & De Schipper 2003).
Sperwer Accipiter nisus In 2004 werden 97 broedparen vastgesteld en 67 nesten gevonden. De Zeeuwse populatie wordt geschat op 200-260 paren. In 2004 struinde Niels de Schipper een groot aantal bosjes op Zuid-Beveland af. Dat leverde ongeveer hetzelfde aantal Sperwers op als in de jaren 20002003 (Rozemeijer en de Schipper 2001, 2002 en 2003). Ook in Midden Zeeuws-Vlaanderen is het aantal Sperwers al enkele jaren stabiel (HC). Daaruit blijkt dat de spectaculaire toename van de Sperwer, waarvan het aantal broedparen in 1995 nog maar 50-70 bedroeg al enkele jaren tot stilstand is gekomen. De Sperwerlegsels waren in 2004 met 4,2 van gemiddelde grootte (s=1,11 n=17). Gemiddeld werd drie dagen eerder met de eileg begonnen dan de voorgaande jaren (n=11). Het verschil is niet significant. Uit 22 nesten vlogen gemiddeld 3,5 jongen uit (s=1,08). Dat is gevangen op de ringbaan van Nebularia bij een fractie meer dan gemiddeld. Evenals Sperwerman Westenschouwen op 20 september 2003 (foto HC). in andere jaren mislukte een groot deel van de gevonden nesten: 14 van de 40. Vrijwel steeds gaat het mis in de eifase en soms als er kleine jongen zijn. Uit onder nesten gevonden eischalen blijkt dat de legsels worden gepredeerd door kraaiachtigen. Sperwers bouwen hun nesten in (dichte) bosjes meestal onder de kruin van een boom: ruwweg op de scheiding van dode en levende takken. Onder de Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
11
kraaiachtigen zijn het vooral Gaaien en in minder mate Eksters die tijdens de nestcontroles vaak in dergelijke bosjes worden aangetroffen. Zij zijn dan ook de eerste verdachten en niet de Zwarte Kraai die weliswaar in bosjes broedt, maar vooral daarbuiten naar voedsel zoekt en al helemaal niet de Kauw die groepsgewijs foerageert in het cultuurland.
Grote duiven
% 15
Kleine duiven Zwaluwen
3 4
“Weide- en akkerzangers” “Boszangers”
6 3
“Moeraszangers” Koolmees/Pimpelmees (1:3)
1 6
Grote Bonte/Groene Specht (1:3)
5
Wat betreft het voedsel zijn systematisch Spreeuw 12 verzamelde gegevens voorhanden van Walcheren Merel/Zanglijster 10 (Floor Arts) en Zeeuws-Vlaanderen (HC). Sperwers Huismus/Ringmus (1:4) 15 zijn echte vogeljagers. Op 515 prooien werd slechts Vinkachtigen 9 één Bosmuis vastgesteld (figuur 10). Bij roofvogels Overigen 10 die jagen op vogels zijn vrouwtjes aanzienlijk Totaal aantal prooien 515 zwaarder dan mannetjes waardoor een breder Figuur 10: prooien van Sperwers op Walcheren prooispectrum ter beschikking staat (Newton 1979). en in Zeeuws-Vlaanderen tijdens het broedseizoen Sperwervrouwtjes wegen zelfs 75% zwaarder dan in de periode 1995-2004. mannetjes. Vrouwtjes vangen prooien tot de grootte van een Houtduif en mannetjes tot die van een Merel. In totaal werden prooiresten van 50 verschillende vogelsoorten verzameld. De belangrijkste prooien zijn: Hout-, Holen- en Postduif, Spreeuw, Zanglijster, Merel, Grote Bonte Specht en Huismus. Bijzondere prooien waren Gierzwaluw (1x), Ransuil (1x pul), Roodborsttapuit (1x) en Patrijs (2x pul).
Buizerd Buteo buteo In 2004 werden 97 broedparen opgespoord waarvan in 86 gevallen ook het nest. De totale Zeeuwse populatie wordt geschat op 150-200 paren. Tien jaar geleden bedroeg het aantal broedparen nog maar 60-90. Ofschoon de echte groei er wel uit is, lijkt de Buizerd nog steeds wat toe te nemen. In 2004 was start van de eileg met 3 april gemiddeld (n=31). Dat gold met 2,6 ook voor het aantal eieren (s=0,73 n=35). Het gegeven dat er twee vierlegsels waren is een teken dat het met de voedselsituatie, lees de muizenstand, wel goed zat. Het gemiddeld aantal jongen was echter hetzelfde als in het slechte muizenjaar 2003. Wel slaagde in 2004 een veel groter aantal van de gecontroleerde legsels: 71% (n=69) in 2004 tegen maar 45% (n=64) in 2003.
Vierlegsel van een Buizerd met een levend Houduifjong in het nest. De andere prooi is een jonge Haas.De foto werd gemaakt op 24 april 2004 in de Overslagpolder op enkele tientallen meters van de grens met Vlaanderen.Zo dicht bij de grens wonend ben je vertrouwd met de onvolprezen culinaire gewoonten van de Vlamingen. Maar dat ook Buizerds daar aan mee doen “was niet geweten” ☺☺ ?? Foto Jeroen Castelijns.
Evenals in 2002 en 2003 had de Buizerd in 2004 rondom de Braakmanpolder (mzv) flink te leiden van menselijke vervolging. De laatste drie jaren zijn al zeker 15 onder verdachte Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
12
omstandigheden gestorven Buizerds gevonden. Een aantal werd onderzocht door het CIDC-Lelystad en bleek te zijn vergiftigd (Bijlsma & Zoun 2005). Alleen al het afgelopen jaar werden op zeven verschillende plaatsen met gif ingespoten prooien gevonden. In een aantal gevallen lagen de dode Buizerds erbij. In eerdere verslagen gemelde problemen rondom Axel en Koewacht (ozv) behoren gelukkig goeddeels tot het verleden. Toch was er nog een bewezen vergiftigingsgeval ten zuidwesten van Koewacht nabij Overslag (ozv) (Bijlsma en Zoun 2005). Andere haarden van vervolging werden niet gemeld.
Braakbal % 2
Plukrest % 7
Bruine Rat Muizen (70 % woelmuis)
0 72
3 9
Konijn/Haas (1:5) Overige zoogdieren
16 0
35 1
Wilde Eend (1 op 13 volw) Fazant (2 op 3 volw)
0 2
5 11
Duiven Kraaiachtigen
0 4
10 9
Spreeuw Overige vogels
0 4
4 7
Amfibieën
0
<1
Totaal aantal prooien
50
397
Mol
Figuur 11. Voedsel van Buizerds tijdens het broedseizoen in Zeeland in de periode 2000-2004.
Evenals bij de Bruine Kiekendief maakt het nogal wat uit of je braakballen of plukresten beschouwd (figuur 11). Hoe dan ook Buizerds leven tijdens het broedseizoen vooral van zoogdieren: muizen, Mollen en jonge Konijnen. Wat betreft vogels zijn vooral duiven, jonge kraaiachtigen (voornamelijk Ekster), Fazanten en jonge Wilde Eenden van belang. Bijzonder prooien waren een levend jong van een Houtduif (zie foto) en een pul van een Ransuil. Van 76 prooiresten van het Konijn werd de achterpootlengte gemeten. De gemiddelde lengte was 60 mm (s=10,9). Dat betekent dat als het om Konijnen gaat, Bruine Kiekendief en Buizerd op dezelfde prooigrootte uit zijn.
Torenvalk Falco tinnunculus In 2004 werden 122 nesten opgespoord en 172 broedparen. Elf van de 122 nesten waren ‘wild: twee keer werd een oud Buizerdnest gebruikt, vier keer een oud Eksternest en drie keer een oud nest van een Zwarte Kraai. Vier broedgevallen vonden plaats in een gebouw: drie keer in een nis en een keer in een emmer. De rest broedde in nestkasten. Jaarlijkse variaties daargelaten is het aantal broedparen van de Torenvalk de laatste tien jaren stabiel: 450-550 paren. De gemiddelde start van de eileg was met 21 april zes dagen vroeger dan normaal en zelfs 13 dagen vroeger dan in 2003. Het aantal eieren en het aantal uitgevlogen jongen waren met respectievelijk 5,1 (s=0,70 n=71) en 4,3 Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
Wildnest van een Torenvalk in een populierenbosje van <1ha nabij de Tweede Verkorting Axel. De verse takken (bladscheuten populier) zijn kort daarvoor aangebracht door een Buizerd die het nest in 2003 had gebouwd. Bij de tweede controle in 2003 zat een vrouwtje Wilde Eend op het 17 meter hoge nest. Ze had 5 eieren. Bij de tweede controle in 2004 lagen zes kleine jonge Torenvalken in het nest, bij de derde controle waren ze verdwenen.Kort daarop begon de Torenvalk opnieuw in een nestkast in hetzelfde bosje.Er vlogen half augustus nog vier jongen uit, waarvan drie met spreidpoten. De Buizerd had in april/mei een nieuw nest gebouwd, maar tot eileg kwam het niet.Begin juni bleek dat het nieuwe nest overgenomen was door een Boomvalk die er met succes drie jongen grootbracht. Foto gemaakt op 24 april 2004 door Pepijn Calle.
13
(s=1,07 n=80) nog nooit zo hoog. De Zeeuwse Torenvalken waren vanwege het hoge muizenaanbod kennelijk in een puike conditie de winter doorgekomen. Gemeten naar het gewicht van het oudste jong tijdens het ringen waren de uitvlieggewichten van 2002 en 2004 vergelijkbaar en lagen ze significant hoger dan in 2003: zowel in 2002 als in 2004 was het gemiddelde gewicht exact 224 gram (s=36 n=52 en s=35 n=57). In 2003 was schraalhans keukenmeester. Het oudste jong woog met gemiddeld 193 gram (s=43 n=37) 13% minder dan in 2002 en 2004. Het wordt nog gekker als je je realiseert hoe groot het verschil in gewicht van de som van het aantal jongen per nest is. In een slecht muizenjaar zijn de gewichten laag en vliegen er minder jongen uit. Het totaal aan Torenvalkvlees per nest in de periode 2002-2004 was achtereenvolgens: 862, 617 en 919 gram. In 2002 en 2004 lag er respectievelijk 40% en 49% meer jong Torenvalkenvlees in een nest dan in 2003! Nestcontroles in Zeeland worden vaak uitgevoerd met een spiegel. Het nadeel daarvan is dat er geen betrouwbare informatie over het voedsel verkregen wordt. Dat is sowieso een probleem omdat het vaak een enorme zooi in de nestkasten is. Sinds 2003 wordt in ZeeeuwsVlaanderen van alle nestkasten waar bijgeklommen wordt, meestal gebeurt dat pas op het moment van ringen, genoteerd of er in de kast andere prooien liggen dan Braakbal % Plukrest % braakballen van muizen 3. Als dat het Mol <1 4 geval is worden deze prooien meteen Bruine Rat } 2 gedetermineerd of als dat niet lukt Woelmuizen } 100 12 mee naar huisgenomen om daar te Overige muizen . } 3 determineren. In het slechte Overige zoogdieren 0 <1 muizenjaar 2003 werden 27 Zanglijster 0 5 controles op deze wijze uitgevoerd. Merel 0 7 In slechts 10 nestkasten lagen alleen Spreeuw (>95% onvolwassen) 0 46 0 4 braakballen en/of restanten van Huismus/Ringmus (1:4) Overige vogels 0 17 muizen. In het goede muizenjaar 2004 was dat bij 34 van de 38 kasten Totaal aantal prooien ? 301 het geval. Daaruit blijkt dat Figuur 12. Voedsel van Torenvalken tijdens het broedseizoen in Torenvalken als het maar enigszins Zeeuws-Vlaanderen in de periode 2000-2004. kan tijdens het broedseizoen op muizen jagen. Als er te weinig muizen zijn wordt uitgeweken naar vogels: vooral jonge Spreeuwen, en in minder mate Merels en Zanglijsters zijn dan de klos (figuur 12). In totaal werden 25 verschillende vogelsoorten als prooirest aangetroffen. Bijzondere prooien waren: Holenduif (1x), Postduif (1x), Waterhoen (1x pul en 2 x volgroeid), Groene Specht (1x), Grote Bonte Specht (3x) en Blauwborst (1x). Boomvalk Falco subbuteo In 2004 werden 17 nesten opgespoord In totaal ging het om 21 broedparen. Het aantal Boomvalken in Zeeland varieert de laatste tien jaren tussen 35 en 70 paren. Er is geen duidelijke trend te bespeuren.
3
Een klein aandeel kan rat zijn. Dat onderscheid wordt niet gemaakt. Afgaande op prooiresten in de kast gaat het om hooguit 10%.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
14
In 2004 werd slechts één nest beklommen. Het was wel het vroegste legsel ooit: 2 juni. Van tien nesten is het broedsucces bekend: éénmaal één jong, vijfmaal twee jongen en viermaal drie jongen. Boomvalken bouwen zelf geen nest. Zeeuwse Boomvalken maken vooral gebruik van nesten van de Zwarte Kraai. Van de 45 keren dat sinds 1995 werd genoteerd om wat voor nest het ging, betrof het 37 keer een nest van deze soort. Andere nesten waarin werd gebroed zijn Buizerd (4x), Houtduif (2x) en Blauwe Axel Tweede Verkorting 21 juli 2004. Eddy Matthijs met drie Reiger (1x). Boomvalken met hun lange jonge Boomvalken.De jongen variëren in leeftijd van 14-18 vleugels en snelle vlucht geven de dagen.Ze wegen 194, 255 en 274 gram en zijn uitgevlogen omstreeks half augustus. Foto HC voorkeur aan open nesten waar gemakkelijk naar toegevlogen kan worden. Zwarte Kraaien bouwen het nest meestal in een vork van een boom, waardoor het nest makkelijk N aan te vliegen is. Eksternesten hebben een dak en Muizen 1 bevinden zich meestal in de kruin van een boom Vleermuizen 1 tussen takken en zijn daarom voor Boomvalken Gierzwaluw 28 minder geschikt. De niet eens zo veel kleinere Boerenzwaluw 12 Torenvalk met kortere vleugels en een langzamere Oeverzwaluw 1 beheerste vlucht kan wel terecht in een Eksternest. Huiszwaluw 3 Van de 33 keer waarvan bekend is wat voor nest Zwaluwen 3 een Torenvalk gebruikte, ging het 12 keer om een Graspieper 4 nest van een Zwarte Kraai en 13 keer om een Huismus/Ringmus (1:3) 11 Eksternest. Spreeuw 4 Uit onderzoek van Rozemeijer en De Schipper (2002) is gebleken dat Zeeuwse Boomvalken vooral jagen op zwaluwen (figuur 13). Gierzwaluwen zijn favoriet. Er worden ook insecten gegeten, maar dat is niet kwantificeerbaar. Ze noemen waarnemingen van in de lucht gevangen kevers, hommels, libellen en vlinders (o.a. Koolwitje sp. en Dagpauwoog).
Overige vogels
12
Insecten
+
Totaal aantal prooien
80
Figuur 13. prooien van de Boomvalk verzameld op de Bevelanden (nbe, zbe en hzb) en Tholen (Rozemeijer & de Schipper 2002).
Slechtvalk Falco peregrinus In Nederland broedende Slechtvalken stammen af van een in Duitsland geïntroduceerde populatie. Hiervoor zijn rotsbroeders gebruikt. Ze hebben daarom een sterke voorkeur voor een industriële setting. Inmiddels hebben in Duitsland de eerste paren op de grond gebroed. Het is echter niet zeker dat het om vogels van dezelfde herkomst gaat (Guy Robbrecht).
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
15
In Zeeland zijn voor de Slechtvalk vier nestkasten opgehangen. In het broedseizoen van 2004 hingen er nog maar drie. Ze waren alle drie bezet. De paren van de Nieuw Neuzenpolder II (mzv) en de Elektriciteitscentrale Borssele (zbe) brachten elk twee jongen groot. Van het derde paar bij Sas van Gent verdween begin april het mannetje (Marco Knipping). Er was ook nog een vierde paar op de radartoren nabij Saeftinghe. In februari werd balts waargenomen en zeker tot in de tweede helft van mei was ten minste een oudervogel aanwezig (HC).
Twee jonge Slechtvalken geboren in een nestkast aan de LPGtanks in Nieuw Neuzenpolder II Hoek (mzv). Het linker jong is een vrouwtje en weegt 1010 gram en het rechter jong is een twee dagen ouder een mannetje met een gewicht van 695 gram. Beide vogels zijn door Peter van Geneijgen van de Slechtvalk Werkgroep Nederland geringd. Naast een ring van het Vogeltrekstation ontvingen ze een oranje kleurring: de man met code M5 en de vrouw met code O3. Foto HC.
Voor het eerst was het in Zeeland mogelijk bij een broedpaar nestcontroles uit te voeren (zie foto). Dat leverde de volgende gegevens op: eileg gestart op 26 maart, legselgrootte twee, aantal jongen geboren twee en beide jongen uitgevlogen.
Evenals de vestiging van de Havik heeft ook over de vestiging van de Slechtvalk de Zeeuwse vogelaarswereld beroerd. Hele sternkolonies zouden worden uitgeroeid. De verzamelde prooiresten wijzen daar niet op (figuur 14). Maar dat zegt niet alles. Slechtvalken jagen net als andere roofvogels alleen in de omgeving van het nest en over de prooien van de dichtst bij een sternkolonie broedende Slechtvalk, die bij de Borssele is niets bekend. Hoe dan ook als het aan de Roofvogelwerkgroep Zeeland ligt, zullen geen nestkasten meer opgehangen worden nabij de Deltawateren.
Eenden
% 10
Meeuwen Sterns
3 0
Steltlopers Kleine duiven
21 6
Grote duiven (80% postduif) Kraaiachtigen
32 1
Lijsterachtigen Spreeuw
5 2
Overige vogels
20
Totaal aantal prooien
140
Figuur 14: prooien van de Slechtvalk verzameld op drie plaatsen met territoriumhoudende paren: Cerestar Sas Van Gent, LPG tanks Nieuw Neuzenpolder II en radartoren Saeftinghe.Het betreft prooien verzameld door het gehele jaar, het merendeel tijdens het broedseizoen.
In totaal werden bij drie broedlocaties 140 prooien verzameld (figuur 14). Duiven vormen qua aantal meer dan eenderde van het voedsel. Het merendeel was verwilderde Postduif. Andere belangrijke prooien waren steltlopers en eenden. In totaal gaat het om 38 verschillende vogelsoorten, waaronder enkele prooien die alleen ’s nachts gevangen kunnen zijn: Dodaars (1x), Kwartel (3x), Waterral (1x) en Waterhoen (3x). Slechtvalken vangen alleen vliegende prooien. Hierboven genoemde soorten verplaatsen zich vooral ’s nachts.Op broedplaatsen van de Slechtvalk ontbreekt het meestal niet aan licht en kan zodoende het vangen van een prooi dag en nacht doorgaan (Peter van Geneijgen).
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
16
8
Literatuur
BIJLSMA R.G. 1997. Handleiding Veldonderzoek Roofvogels. KNNV Uitgeverij Utrecht. BIJLSMA R.G. 2004. Trends en broedresultaten van roofvogels in Nederland in 2003. De Takkeling 12 (1): 7-55. BIJLSMA R.G. 2005. Trends en broedresultaten van roofvogels in Nederland in 2004. De Takkeling 13 (1): 9-56. CASTELIJNS H. 2002. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2001. Roofvogelwerkgroep Zeeland/Vogelbescherming regio Delta/West Brabant. Eigen uitgave. CASTELIJNS H. 2004. Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004. Roofvogelwerkgroep Zeeland. Eigen uitgave (digitaal). CLARKE R. 1995: The Marsh Harrier. Hamlyn Limited London. DIEPENBEEK, A VAN 1999. Veldgids diersporen. KNNV Uitgeverij Utrecht. NEWTON, I 1979: Population Ecology of Raptors, T. & A..D. Poyser Berkhamsted. HOF, R VAN ’T. 2004. Broedverslag Schouwen-Duiveland 2004. Eigen uitgave. ROZEMEIJER G.T. & SCHIPPER N. de. 2001. Broedonderzoek op Noord- en Zuid-Beveland. Roofvogelwerkgroep De Bevelanden. Eigen uitgave. ROZEMEIJER G.T. & SCHIPPER N. de 2002. Aantallen en broedresultaten van roofvogels in Noord- en ZuidBeveland 2000-2002. Roofvogelwerkgroep De Bevelanden. Eigen uitgave. ROZEMEIJER G.T. & SCHIPPER N. de 2003. Broedonderzoek van de Sperwer en Boomvalk op Noord- en ZuidBeveland. Roofvogelwerkgroep De Bevelanden. Eigen uitgave. ROZEMEIJER G.T. & SCHIPPER N. de 2002. Onderzoek naar Boomvalekn Falco subbuteo in Zeeland in 19982002. De Takkeling 10 (3): 256-261. SIMMONS J.R. 2000. Harriers of the world, their behaviour and ecology. Oxford University Press, Oxford.
9
Medewerkers 1994-2005
Floor Arts, Ton Bakker, Wout Bassie, Cor Berrevoets, Gerrit Blauwendraet, Corstiaan Beeke, René Beijersbergen, Hans den Blijker, Henk Bondewel, Kees van Bremen, Luciën Boerjan, Jurian Brasser, Ron Brouwer, Marc Buise, Anton Bun, Jenny Buise-Roegiers, Marc Buise, Anton Bun, Huub Bun, Hilda Bouma, Roland-Jan Buijs, Rob Bijslma, Pepijn Calle, Marcel Capello, Henk Castelijns, Jeroen Castelijns, Marlies Castelijns, Wannes Castelijns, Gerard van Daele, Gido Davidse, Corry Dents, Bob Dierkxs, Oscar van Dorsselaer, A Duijnhouwer, A Duijnhouwer, Gijs van den Ende, Coos Ettema, Jos van Felius, Dirk Fluyt, Chris Franse, Els Frigge, Jaap Geensen, Gerwin Geerste, Ies Goedbloed, Jan Goedbloed, Frank Govaert, Nick Grant, Dick Gunst, André Hannewijk, Anton van Haperen, Enno Hekkert, Jan Hengst, Peter Heetesonne, Mark Hoekstein, Harm van Hoeve, Ko van Hoeve, Rinus van ‘t Hof, George d’Hont, Chiel Jacobusse, Alidas Janse, Elco Janse, Rens Janse, Jan Janssens, Eric de Jonge, Mat Jongenelen, Adrie Joosse, Ralf Joosse, Leonard Ketting, Piet de Keuning, Alain Kind, Fons de Kind, Ab Klaasse, Hans Klaasse, Niek Klaasse, Marco Knipping, Sjak de Kock, Ko Koekkoek, Kees Kostense, Kees de Kraker, Thijs Kramer, Bernard Krebs, Theo de Kuiper, H van Langevelde, Karel Leeftink, Leen van Liere, Sander Lilipaly, Baron A van Lynden, Cees Luijsterburg, Johannes Luiten, Jean Maebe, Wilfried Mahu, Eric Marteijn, Eddy Matthijs, Anita van Meeuwen, Peter Meininger, Jan Meulmeester, Wim Meyer, Joop Millenaer, Koos Minnaar, Ruben Openneer, Arjan Ovaa, Bas Quist, Adri Paauwe, Edwin Paree, Luud Persijn, Marc Ploegaert, Sanne Ploegaert Ad Polderman, Ko Polderman, Jaap Poortvliet, Hans Potters, Jan Putters, Herman van Rees, Rob Remmerts, Han Reijnhoudt, Thea Rotteveel, Gerald Rozemeijer, Richard Rozemeijer, Kees Rijk, Annet van de Sande, Erik Sanders, Dolf Schaap, Joop Scheijbeler, Fred Schenk, Niels de Schipper, Piet Schipper, Peter Schout, Pieter Simpelaar, C van de Slikke, P van de Slikke, Andries van der Sloot, Ted Sluijter, Gerard Slob, Cyriel Smet, Alex de Smet, Co Smit, Bert Smulders, Marc Snyders, Cor Sol, George Sponselee, Karel Steijaert, Ed Steijns, Rob Strucker, Eddy Taelman, Rien Tazelaar, Ray Teixeira, van Tilborg, Jos Tramper, Leo Tromper, Fred Twisk, Nico Tijssen, Franklin Tombeur, Frits van Velzen, Walter Van Kerkhoven, Peter Verkerk, Linda Vink, Willy Vink, Sam Visser, Matthijs de Vries, Bram Vroegindewei, Mario de Vlieger, Luc de Waal, Jaco Walhout, Amanda Weeda, Chris Weeda, Arnoud Wessel, Pieter Westerbeke, Joop Westerweel, Rob van Westrienen, Bert Wetsteijn, Petrus van ‘t Westeinde, Alex Wieland, Wim de Wilde, Jan Willemse, Jeanet Wisse, Wim Wisse, Gerard Wösten, Pim Wolf, Titus Ysebaert en Awie de Zwart.
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
17
Bijlage 1. Aantal nestvondsten (nst) broedparen (ter) en minimale (min) en maximale (max) aantalschatting van roofvogels in Zeeland per deelgebied in 2004. Voor deelgebieden zie figuur 1 op pagina 5.
Deelgebied
Bruine Kiek nst ter min max 8 5 6 3 5 0 0 5 1 3 2 2 30 18 9 43
Sperwer nst ter min max
7 4 5 3 5 0 0 3 1 1 1 1 25 18 7 37
8 9 8 8 11 6 12 11 15 7 45 10 32 35 9 60
1 0 1 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0
5 0 1 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0
5 0 1 0 0 0 0 1 1 1 0 1 0 0 0 0
5 1 2 1 0 0 0 2 2 2 0 2 0 0 0 0
3 3 10 0 1 0 2 1 0 1 21 3 0 1 13 8
3 4 10 0 1 0 2 3 0 4 23 3 0 2 17 25
7 10 14 6 10 0 15 6 4 30 40 15 0 15 17 75
4 7 9 0 7 0 4 0 1 3 4 1 0 7 6 33
4 7 10 0 7 0 4 0 1 4 4 1 0 10 7 38
Totaal 2004
118 140 220 286
5
9
10
17
67
97 191 264
86
97 153 203
Deelgebied
Torenvalk nst ter min max
Boomvalk nst ter min max
5 5 10 3 5 0 10 4 2 20 30 10 0 10 17 60
Buizerd nst ter min max
Grevelingen Duiveland Schouwen Philipsland & Heen Tholen & Ramm Oosterschelde Noord-Beveland Veerse Meer Markiezaat Walcheren Zuid-Beveland Hals Zuid-Beveland Westerschelde West Z-Vlaanderen Midd Z-Vlaanderen Oost Z-Vlaanderen
0 5 5 1 25 0 0 0 1 1 0 1 1 35 20 77
8 7 6 6 9 3 8 8 10 5 35 6 30 25 9 45
Havik nst ter min max
5 12 12 6 12 0 15 7 5 15 30 12 0 15 7 50
Slechtvalk nest terr min max
Grevelingen Duiveland Schouwen Philipsland & Heen Tholen & Ramm Oosterschelde Noord-Beveland Veerse Meer Markiezaat Walcheren Zuid-Beveland Hals Zuid-Beveland Westerschelde West Z-Vlaanderen Midd Z-Vlaanderen Oost Z-Vlaanderen
0 5 5 1 25 0 0 0 0 1 0 1 1 24 18 41
4 6 15 20 20 30 5 10 30 40 1 2 15 25 2 4 3 6 30 40 90 110 30 45 1 1 45 60 20 20 90 110
0 3 2 0 2 0 0 0 0 2 0 0 0 3 0 5
0 3 2 0 2 0 0 0 0 2 0 0 0 3 2 7
0 3 3 0 6 0 2 0 0 4 5 3 0 5 2 9
0 5 5 2 8 0 4 1 1 7 10 5 0 8 2 12
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 0
Totaal 2004
122 172 401 529
17
21
42
70
2
4
4
4
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
4 8 10 4 8 0 10 5 2 10 20 10 0 10 7 45
18
Bijlage 2. Aantal broedparen, aantalschattingen, aantal eieren, aantal jongen en aantal geringde jongen bij roofvogels in Zeeland in 1995-2004. Jaar
Broedparen Schatting
Nest
nest
terr
min
max
1
1 1
1 1
1 1
1
168 153 160 193 222 222 219 174 66 118 1695
182 169 198 212 240 248 262 192 93 140 1936
188 186 214 221 245 271 295 298 179 220
210 226 241 254 271 328 357 345 266 286
38 66 69 65 71 97 110 74 21 75 686
Nest
Nest Nestk
Aantal eieren
gel?
n
gem
std
n
gem
std
n
n
-
1 -
1
-
-
-
1,0
-
1
-
1 3 5 6 18 7 26 10 21 18 115
143 100 124 141 151 145 138 108 51 46 1147
49 42 46 43 55 75 93 80 46 84 613
4,0 3,9 4,8 5,0 4,8 4,9 4,8 4,5 4,1 4,5 4,6
1,18 0,83 1,05 1,28 1,00 0,96 0,93 1,09 1,05 1,17 1,12
13 13 21 25 28 20 29 34 18 43 244
2,9 3,5 3,7 3,5 3,3 3,4 3,7 3,3 3,1 3,2 3,4
1,01 1,37 0,94 1,02 1,05 1,12 1,06 1,00 0,89 1,24 1,11
24 33 44 43 41 35 64 58 20 52 414
34 108 125 122 93 88 123 145 37 115 990
gelukt misl
Aantal jongen
Ring
Wespendief
1995 1997
Bruine Kiek
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
Blauwe Kiek
1999
1
1
1
1
1
-
-
-
-
-
-
3,0
-
1
-
Havik
2001 2002 2003 2004 Totaal
1 4 2 5 12
1 5 6 9 21
1 5 9 10
1 8 15 17
2 2 5 9
3 3
1 4 4 9
1 3 3 1 8
3,0 3,0
1,00 1,00
2 2
2,0 2,5 2,8 2,6
0,50 0,43 0,49
1 2 4 7
-
Sperwer
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
12 14 30 54 54 70 44 56 60 67 461
32 47 75 85 104 113 132 74 98 97 857
63 74 108 123 140 172 182 184 187 191
116 134 165 177 197 241 254 258 261 264
7 7 17 24 27 35 26 21 29 26 219
1 3 7 10 9 4 8 14 14 14 84
35 37 51 51 68 75 98 41 54 57 567
10 8 21 17 17 28 29 27 37 25 219
4,0 5,0 4,1 4,1 5,0 4,2 4,8 4,6 4,1 4,2 4,4
0,63 1,00 1,10 0,53 1,40 0,98 0,98 1,02 1,11 1,06
5 5 13 9 7 10 10 11 15 17 102
3,5 3,6 3,1 3,3 3,0 3,0 2,9 3,7 3,1 3,5 3,2
0,96 0,80 1,04 0,98 1,31 1,24 1,03 1,42 1,25 1,08 1,19
6 5 12 16 21 24 16 11 22 22 155
7 14 19 15 25 34 37 50 63 41 305
Buizerd
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
28 33 40 50 42 74 77 82 65 86 577
53 45 63 65 62 99 106 95 85 97 770
59 56 73 82 83 113 130 143 151 153
89 88 106 116 128 155 167 177 202 203
15 7 12 22 13 36 45 53 29 49 281
4 4 9 13 5 19 31 30 35 20 170
35 35 41 30 44 47 30 24 18 26 330
13 5 10 10 11 43 61 74 63 60 350
3,0 1,0 2,0 3,0 3,5 2,4 2,2 2,4 2,6 2,6 2,5
0,50 0,68 0,72 0,65 0,62 0,73 0,72
1 1 1 4 2 9 11 20 14 35 98
1,7 2,0 3,0 2,4 1,9 2,0 1,9 2,0 2,0 2,2 2,0
0,47 0,48 0,74 0,73 0,73 0,67 0,81 0,81 1,19
6 1 3 14 9 24 42 40 23 44 206
2 5 5 5 16 42 49 35 70 229
Torenvalk
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
131 122 138 122 175 235 165 119 95 122 1424
195 181 208 176 231 314 284 185 133 172 2079
407 385 386 383 400 448 431 392 394 401
542 537 538 538 553 565 559 532 518 529
43 59 78 86 115 173 122 103 65 89 933
5 3 10 15 11 23 11 9 19 17 123
147 119 120 75 105 121 152 75 50 65 1029
23 52 61 57 87 167 98 108 75 99 827
4,2 4,3 4,5 4,8 5,0 4,9 4,6 4,8 4,2 5,1 4,7
1,19 0,47 0,78 1,24 0,80 0,92 1,05 0,96 1,27 0,70 1,01
29 18 33 36 50 115 51 46 58 79 515
3,9 4,0 3,9 4,1 3,6 3,6 3,7 4,0 3,1 4,3 3,8
1,09 0,93 0,85 1,03 1,06 1,13 1,07 1,01 1,08 1,07 1,19
36 45 60 67 96 140 72 86 55 80 737
91 96 100 126 203 335 237 226 130 266 1810
Boomvalk
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
12 9 6 8 23 17 16 12 16 17 136
25 18 15 17 36 36 27 23 19 21 237
40 39 39 39 46 40 43 37 37 42
63 63 64 63 70 68 70 66 67 70
3 6 3 5 12 11 14 10 13 15 92
11 1 1 4 2 5 4 28
22 12 1 11 23 21 11 8 2 6 117
2 3 1 17 12 12 10 8 5 70
4,0 4,0 2,5 2,5 3,0
0,50 1,50 1,15
1 1 2 2 6
2,7 2,5 2,7 2,6 2,1 2,3 2,1 2,3 2,3 2,3
0,94 1,50 0,47 0,90 0,83 0,46 0,78 0,61 0,64 1,19
3 2 3 7 7 13 8 13 10 66
4 8 5 8 5 3 33
Slechtvalk
2001 2002 2003 2004 Totaal
1 1 2 4
2 1 4 7
2 1 4
2 2 4
1 1 2 4
1 2 3
1 1 2
1 1 1 2 5
2,0 2,0
-
1 1
3,0 4,0 2,0 2,8
0,83
1 1 2 4
2 2
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
19
Bijlage 3. Start van de eileg, aantal eieren per nest en aantal jongen per nest bij roofvogels in Zeeland in 1995-2004. Jaar Wespendief
1995 1997
Bruine Kiek
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
Blauwe Kiek Havik
Eerste Ei min p25
p50
p75
max
n
Aantal eieren per nest 1 2 3 4 5
6
7
8
Aantal jongen per nest 1 2 3 4 5
6
-
-
2 5 9 7 5 5 12 7 6 58
2 1 1 2 1 7
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
9-4 6-4 8-4 5-4 7-4 2-4 29-3 1-4 17-4 5-4 29-3
19-4 12-4 21-4 19-4 16-4 14-4 12-4 13-4 19-4 16-4 16-4
20-4 21-4 24-4 22-4 19-4 20-4 17-4 20-4 20-4 22-4 21-4
25-4 26-4 29-4 24-4 26-4 29-4 28-4 3-5 30-4 27-4 28-4
13-6 13-5 21-5 31-5 13-6 24-5 19-5 21-5 1-6 18-5 13-6
17 21 30 31 30 29 38 49 15 44 304
-
1 1 1 1 1 1 2 1 9
5 4 1 3 1 2 1 6 2 8 33
1 7 4 2 7 5 8 9 7 13 63
5 1 11 9 13 7 13 13 6 13 91
1 1 3 9 5 6 6 4 1 7 43
1 1 1 3
1 1 2
2 4 1 3 2 2 2 1 5 22
6 4 3 4 4 7 6 10 4 12 60
1999
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
-
2001 2002 2003 2004 Totaal
-
-
-
-
-
-
-
1 1
-
1 1
-
-
-
-
-
1 1 1 3
1 3 4
-
-
-
Sperwer
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
27-4 18-4 21-4 28-4 18-4 25-4 24-4 21-4 21-4 24-4 18-4
7-5 18-5 23-5 29-5 27-4 27-4 27-4 4-5 23-4 2-5 11-5 21-5 29-4 6-5 7-5 16-5 29-4 4-5 5-5 15-5 30-4 2-5 13-5 19-5 4-5 6-5 16-5 29-5 29-4 2-5 7-5 31-5 29-4 1-5 9-5 29-5 30-4 1-5 6-5 12-5 29-4 4-5 9-5 31-5
3 4 8 7 7 11 14 12 21 11 98
-
1 1 1 3
1 2 4 5 1 3 6 22
3 6 1 1 1 2 2 5 4 25
1 5 3 3 5 2 6 7 5 4 41
1 1 1 1 1 1 3 9
1 1 2
-
1 4 2 1 2 10
1 5 1 3 7 4 4 5 4 34
2 3 2 8 6 7 8 7 8 51
2 1 4 4 5 5 1 3 5 6 36
1 1 1 2 3 2 2 3 2 3 20
1 1 1 1 4
Buizerd
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
2-4 29-3 31-3 30-3 18-3 26-3 27-3 26-3 18-3
5-4 30-3 1-4 4-4 1-4 31-3 31-3 30-3 31-3
8-4 1-4 2-4 7-4 6-4 5-4 3-4 3-4 4-4
14-4 19-4 5-4 12-4 29-4 29-4 24-4 20-4 29-4
2 3 2 8 22 24 20 31 112
1 1 2 2 1 3 10
1 3 5 9 4 10 32
1 4 1 5 4 9 9 20 53
1 2 3
-
-
-
-
2 3 5 14 10 7 10 51
4 1 9 4 14 19 22 11 17 101
3 5 2 4 9 8 4 16 51
1 1 1 3
-
-
Torenvalk
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
28-4 22-4 30-3 3-4 11-4 8-4 8-4 5-4 3-4 30-3
28-4 28-4 19-4 18-4 22-4 22-4 20-4 27-4 15-4 20-4
28-4 28-4 28-4 2-5 6-5 15-5 24-4 29-4 23-4 24-4 2-5 17-5 28-4 5-5 28-5 1-5 8-5 26-5 27-4 4-5 3-6 4-5 9-5 26-5 21-4 26-4 14-6 27-4 4-5 14-6
1 16 32 48 79 56 54 42 66 394
1 2 1 1 1 2 8
1 1 1 5 8
6 4 3 1 3 3 2 5 2 29
3 2 10 10 24 7 6 4 21 87
2 1 1 4
1 1 2
3 5 2 2 4 1 17
4 2 1 4 10 18 8 5 9 2 63
9 11 10 12 18 11 22 19 18 17 22 19 29 30 24 35 50 28 15 31 14 13 42 20 25 11 5 17 22 29 194 256 178
Boomvalk
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Totaal
23-6 23-6 23-6 23-6 23-6 15-6 16-6 17-6 25-6 25-6 9-6 9-6 9-6 10-6 10-6 9-6 10-6 11-6 11-6 13-6 5-6 7-6 9-6 10-6 11-6 2-6 2-6 2-6 2-6 2-6 2-6 9-6 11-6 16-6 25-6
1 5 2 4 3 1 16
1 1
1 1
1 1
1 1 1 3
-
-
-
-
1 1 2 2 1 1 8
2 1 2 2 9 3 7 5 31
2 3 3 4 3 5 4 24
1 1 1 3
-
-
Slechtvalk
2001 2002 2003 2004 Totaal
26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3 26-3
1 1
-
1 1
-
-
-
-
-
-
-
2 2
1 1
1 1
-
-
11-4 10-4 3-4 10-4 13-4 11-4 6-4 6-4 9-4
Jaarverslag Roofvogelwerkgroep Zeeland 2004
7 11 12 6 11 16 3 18 9 29 30 54 15 23 11 25 21 20 10 46 129 248
-
-
11 3 6 12 18 13 20 10 15 14 7 14 15 27 21 18 7 8 11 17 131 136
2 2 5 4 2 4 1 9 29
20