Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek Februari 2014
Het is begonnen. Misschien iets vroeger dan anders, maar de laatste zonnige dagen levert al baltsgedrag op van buizerds. Het is dan ook deze soort die we momenteel best extra in het oog houden. In de handleiding van Bijlsma staat dan ook : "Buizerds zijn het gehele jaar aanwezig in hun territorium. In de nawinter (die we dit jaar niet echt hebben) en het vroege voorjaar worden zonnige, liefst winderige dagen volop benut om te baltsen. Deze periode is veruit het best om territoria te karteren. Doordat vaak paarsgewijs boven de nestplaats wordt gecirkeld, is de sekse gemakkelijk te bepalen (grootteverschil) en kan de leeftijd (volwassen-eerstejaars) van beide geslachten worden genoteerd". Dus opletten naar baltsende paartjes en de bosjes waar ze boven vliegen gaan uitkammen op zoek naar horsten. Eenmaal deze gevonden noteer je best de coördinaten, want als later op het seizoen de bomen vol bladeren staan is dat nest soms verbazend moeilijk terug te vinden. Later op het broedseizoen kan ja dan gaan controleren of dat nest bezet is of niet. Baltsende vogels voeren centrifugale vluchten uit met krachtige, diepdoorslaande, vertraagde vleugelslag. Ook kunnen beide partners samen duikvluchten uitvoeren en elkaar de klauwen tonen, vastgrijpen komt zelden voor. En natuurlijk kan je het kenmerkende gemiauw bijna constant horen. Dus naar buiten en op zoek naar buizerds. Noteer de gevonden horsten en geef ze door aan Dirk die er een database van bijhoudt. Dan kunnen latere gegevens van broedsucces, aantal pulli of (hopelijk niet te vaak) mislukte broedsels bijgehouden worden.
Weinig overwinteraars De voorbije winter was zeer zacht en dit had zo zijn gevolgen voor de aanwezige vogels. Zo bleek het aantal overwinterende blauwe kiekendieven een stuk lager dan de voorbije jaren. Hoewel er wel wat beesten werden gezien bleef het een kort lijstje. Opvallend was dat het vaak adulte mannetjes waren. Ook torenvalk en buizerd was met veel minder exemplaren aanwezig in onze velden. De ringers noteerden hun laagste aantallen sinds ze zich bezig houden met het ringen van deze beide soorten in de wintermaanden. Ook hier vooral adulte vogels. Bij de torenvalken waren het vooral na nieuwjaar bijna allemaal adulte mannetjes. Wat kan de reden zijn ? Een mogelijke uitleg is de volgende. Roofvogels verplaatsen zich om de reden dat ze geen voedsel meer vinden. Maar dat was dit jaar blijkbaar geen probleem. Ook andere vogelsoorten vertoonden veel minder trekgedrag dan andere jaren. Dus als je prooi blijft, kan je zelf ook blijven. Torenvalken en buizerds bleven in hun broedgebieden voedsel vinden en vooral de onervaren jonge vogels moesten deze keer niet zo ver wegtrekken omdat de adulte exemplaren genoeg eten vonden in een kleiner gebied en dus de concurrentie van hun eigen jongen wel aankonden. Dat kan een uitleg zijn voor het feit dat er hier geen vogels komen overwinteren. Maar waar zitten onze broedvogels en vooral waar zijn al de jonge vogels van het vorige broedseizoen gebleven. Andere winters worden vooral 1ste-jaars vogels geringd. Iemand een uitleg voor dit
fenomeen ? Of vond je ergens een boeiend artikel hierover ? Laat het ons zeker weten. We zijn ook heel benieuwd of deze lage aantallen overwinteraars ook invloed gaat hebben op het aantal broedparen in het komende broedseizoen.
Grootmeester Roy Dennis aan het woord. Op een woensdag in januari reed ik samen met Eddy Colson naar Nederweert in Nederland. Daar organiseerde de Limburgse Vogelwacht een lezing ter gelegenheid van hun 20 jarig bestaan. Gastspreker van dienst Roy Dennis, een icoon in de wereld van de roofvogels. Dat kon ik toch niet missen. Hij vertelde een boeiend en vooral inspirerend verhaal over steenarenden en visarenden in Schotland. Zijn bevindingen dankzij het gebruik van satelietzenders die de vogels kregen opgeplaatst waren zeer de moeite waard. Zo leerde ik dat visarenden vaak 48uur non-stop vliegen tijdens de jaarlijkse migratie om van Schotland tot in Spanje of zelfs Afrika te trekken. Dingen die ik zeker onthouden heb: plezier hebben aan ringwerk of onderzoek van vogels is zeker geen schande, maar een must. We leren nog elke dag bij al is het maar dat we te weten
komen dat we nog niet zo veel weten. En als minpuntje, de vervolging van van roofvogels bestaat jammer genoeg nog.