200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 1
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN J A N UA R I 2 0 0 5
30E JAARGANG NUMMER 1
ONTWIKKELING
NIEUW BEROEPSPROFIEL KERNICTERUS IN MODERN KLINISCH JASJE MONITOR III: ONTWIKKELINGEN IN VERLOSKUNDIGE
ZORGVERLENING
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 2
S i b b i n g & Wa t e l e r : financieel adviseurs voor verloskundigen
Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel
• Praktijkvestigingen
adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding • Maatschapscontracten
van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verloskundigen. Wij bieden u een gevarieerd diensten-
• Praktijkfinancieringen
pakket voor al uw financiële zaken, nu en in de • Financiële planning
toekomst.
• Verzekeringen
• Pensioenen
• Hypotheken
&
S I B B I N G W AT E L E R C . S . Storkstraat 33 • 3905 KX Veenendaal • Postbus 915 • 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 544 044 • Fax: (0318) 543 843 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.sibbing.nl
Zwart Mul Groep adviseurs medische praktijk
Accountancy op uw lijf geschreven Tel: 035 528 01 60 Fax: 035 528 01 61
Eemnesserweg 24 3741 GA BAARN www. zmgroep.nl
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
FOTO
OMSLAG Het tijdschrift van juni 2004, 29ste jaargang, nr 6, beschreef in de rubriek ‘De andere praktijk’ de samenwerkingspraktijk van Sietske Krisifoe en Ada Hoving. Tijdens de fotosessie voor het artikel maakte Sietske de fotograaf opmerkzaam op haar collectie verloskundige beeldjes uit Afrika, Zuid-Amerika en elders. Dit beeldje staat in de praktijkruimte die zij deelt met Dino Brinkerink in Franeker.
TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN J A N UA R I 2 0 0 5
30E JAARGANG NUMMER 1
Colofon
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 3
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse), Franka Cadee, Ilona van Putten, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers januari 2005 Jos Becker Hoff, Barbera Blokland, Ton van de Coevering, Mariël Croon, Ineke van der Hoff,Bionda Heeringa, Marian van Huis, Bienke Janssen, Joke Klinkert, Ben Semmekrot, Adja Waelput, Trees Wiegers, Jolanda Zocchi Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 274 8807 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T 0570 674240 E
[email protected] Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer
ONTWIKKELING
NIEUW BEROEPSPROFIEL KERNICTERUS KLINISCH JASJE
IN MODERN
MONITOR III:
ONTWIKKELINGEN
Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: € 111,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 123,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 87,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de KNOV. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299
IN VERLOSKUNDIGE
ZORGVERLENING
Voorzitter KNOV Marian van Huis U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
Foto’s binnenwerk Henny van Nieuwpoort, Den Haag Hans van Oostrom, Den Haag ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen.Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het volgende nummer tot 1 februari 2005. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het februarinummer verschijnt op 18 februari 2005
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
3
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 4
Bij ons legt iedereen evenveel gewicht in de schaal
Ziekenhuis Hilversum is niet zomaar een algemeen ziekenhuis van 490 bedden. Dat heeft alles te maken met onze mensen. Al onze 1600 medewerkers realiseren zich dat er maar één manier is waarop wij ons werk goed kunnen doen: samen. Samen zorgen we voor patiënten. En voor elkaar. Dat is een rustgevende gedachte als alle verloskamers bezet zijn.
Klinisch verloskundige, 24 - 36 uur
Je bent een gediplomeerd verloskundige en op de hoogte van ontwikkelingen op verloskundig gebied. Je kunt zelfstandig en in teamverband werken. Je blijft rustig in stresssituaties/crisismomenten. Je hebt tact en inlevingsvermogen en je vindt het een uitdaging om met elkaar aan kwaliteit van zorg te werken. Computerervaring is gewenst. Deze functie is vooralsnog voor bepaalde tijd. Meer weten? Bel Nienke de Leeuw, algemeen manager, tel. 035 688 77 77.
Wij zoeken collega’s
De kraamafdeling heeft 17 bedden voor zwangeren en kraamvrouwen, 3 verloskamers en 1 weeënkamer. Door de specifieke patiëntengroep kenmerkt de afdeling zich in een grote wisseling in patiëntenaanbod. Jaarlijks vinden er 1300 bevallingen plaats. Als klinisch verloskundige werk je nauw samen met gynaecologen, kinderartsen, gespecialiseerd verpleegkundigen en kraamverzorgenden. Samen werken wij aan hoogwaardige kwalitatieve zorg. Jij verleent verloskundige zorg, tijdens de zwangerschap, baring en kraambed in een tweedelijnssetting en onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog. Je houdt spreekuren op de polikliniek, geeft klinische lessen en begeleidt co-assistenten. Er is nauw contact met de eerste lijn. Je handelt administratieve zaken rondom de patiënt af in het Mosos-systeem.
vac.nr. 04.12.11
Sollicitatie? Stuur je brief met CV naar: Ziekenhuis Hilversum, afdeling P&O, Postbus 10016, 1201 DA Hilversum. Of mail naar
[email protected]. Vermeld wel even het vacaturenummer op je brief en envelop of in je mail. Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
www.ziekenhuis hilversum.nl
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
■ Tijdschrift voor Verloskundigen Masters of Science Redactioneel Wil van Veen
■ KNOV Begin van het nieuwe jaar Column van de voorzitter Marian van Huis
De verloskundige van de toekomst in relatie tot het beroepsprofiel Beroepsprofielen Adja Waelput en Ineke van der Hoff
KNOV voor vrouwengezondheidszorg KNOV symposium 19 november 2004 Marian van Huis
■ Wetenschap Kernicterus in modern klinisch jasje BIND M.C. de Vries e.a.
Ontwikkelingen in de verloskundige zorgverlening Verloskundige monitor III Bienke Janssens en Trees Wiegers
■ Onderwijs Technologie is machtig interessant Symposium Pieter van Foreest Joke Klinkert
Universitaire Mastersopleiding symposiumagenda 10 maart 2005
Workshop: in gesprek over geboorte Communicatie met anderstaligen
■ Praktijk
Inhoud
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 5
7 9 11 15 19 23 29 32 33 35
Net op tijd Column Nyx
Zwangerschapsjeuk, van jeuk tot erger Intra-uteriene vruchtdood bij zwangerschapsjeuk Mariël Croon
■ Internationaal Jaarvergadering 2004 EMA Verslag bijeenkomst
37 41
■ Berichten Gespreksvaardigheden voor verloskundigen Stamcellenbizz Als het maar gezond is Nieuwsblad Agenda Personalia
42 43 44 45 47 50
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
5
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 6
”Wij kijken voor u in de toekomst” Kunt u bij ziekte een waarneemster betalen? Wij bieden u een inkomensbegroting aan, zo bent u altijd op maat verzekerd. Wij onderhandelen bij het opstellen van uw praktijkassociatie. Wij bieden 12,5% korting op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Vraag ook naar onze speciale auto- en ziektekosten premies. Voor uw gemak: ál uw particuliere verzekeringen in een overzichtelijk pakket. Wij voorzien in uw financiering of hypotheek. Wij regelen uw ”oude dag”.
[email protected]
www.maartensikking.nl
tel 0346 56 76 41
fax 0346 57 22 38
postbus 79
3738 ZM Maartensdijk
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Samenwerking met de nadruk op vertrouwen -
praktijkverzekeringen; maatschapcontracten; praktijkfinanciering; beoordelen van Goodwillsommen; opstartadvies ondernemerschap; financiële planning; privé verzekeringen; pensioenen; hypotheken.
Wij helpen u bij het maken van de juiste keuzes W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19 Mark van Herk: (06) 22 52 89 43
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN KNOV
AGENDA
MASTERS OF SCIENCE
■ 1 februari 2005
Op 1 februari 2005 is het zo ver. De eerste verloskundigen studeren af aan de Mastersopleiding in Amsterdam en mogen zich vanaf dat moment ‘master of science’ noemen. Op 10 maart a.s. volgt een - tot nascholingsdag uitgeroepen symposium in het Academisch Medisch Centrum. Daar presenteren de nieuwe masters zich in korte presentaties die inzicht geven in hun wetenschappelijke onderzoeksresultaten op het gebied van de verloskundige zorg, onze zorg. Ik hoop dat deze nieuwe wetenschappers zich nu gaan inzetten voor de verloskunde en niet – zoals je vaak ziet – uitwaaien naar tal van beroeps- en wetenschappelijke velden. “Goede onderzoekers zijn gewild”, juicht een radiospotje van Intomart mij door de geluidboxen van de auto toe. Als deze masters hun onderzoeksresultaten willen bewerken tot een goed artikel voor dit tijdschrift zou dat een goed initiatief zijn… Onderzoek is belangrijk, het versterkt immers onze evidence. Zo getuigt ook de 3e Monitor waarvan deze uitgave van het tijdschrift verslag doet. Met het lezen en herlezen van de kopij en wetend dat volgend jaar de 4e en laatste monitor over de verloskundige beroepsgroep verschijnt, kronkelt het steeds door mijn hoofd van ‘en wat weten we over de verloskundige klant?’ Maar ik dwaal af. In de uitnodiging voor de presentaties van de Masters staan de titels van de inleidingen opgesomd. De onderwerpkeuze sluit aan op de ontwikkelingen waar KNOV en beroepsgroep mee bezig zijn.
Afstuderen Master of Science Verloskunde aan UvA (14.00 uur in Aula UvA, Spui Amsterdam)
■ 24 februari 2005 Terugkomdag voor toetsgroepbegeleiders
■ 28 februari, 22 maart en 20 april 2005 Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders
■ 1 maart 2005 Invloedrijk Communiceren, Bilthoven
■ 15 en 16 maart 2005 Succesvol Onderhandelen, Assen
■ 7 april 2005 Reageren op Klachten, Apeldoorn
■ 18 april Effectief Vergaderen, Bilthoven
■ 23, 24 mei 2005 Succesvol Onderhandelen, Bilthoven
■ 6 en 7 juni 2005 Beïnvloeden van Conflicten, Apeldoorn
■ 16 juni 2005 Invloedrijk Communiceren, Breda
■ 24 juni 2005 Algemene Ledenvergadering Kijk voor meer informatie in de rubriek Congres en Cursus achterin dit tijdschrift of op www.knov.nl/leden
De beroepsgroep, zeker ook, maar ontwikkelingen staan soms ver van het bed van individuele verloskundigen. “Richtlijnen, standaarden, kwaliteitsnormen, regelgeving, praktijkadministratie, dossiervorming; ben ik daar verloskundige voor geworden?” zo vroeg laatst een
verloskundige zich af tijdens de lunch op een symposium. Ik had net een hap genomen van een broodje en zei dus niets en de ontstane stilte vond zij voldoende als antwoord. Tijdens datzelfde symposium werd gewag gemaakt van het feit dat veel verloskundigen door de werkdruk rond hun 40ste afhaken en dit mooie beroep vaarwel zeggen. “Verloren gaan”, was de term die gebruikt werd, omdat zij ook niet elders in het domein van verloskundige zorg emplooi zoeken of vinden. Je kunt je gerust afvragen om welke werkdruk het gaat. Ik geloof niet dat het gaat om de werkdruk in de dagelijkse zorg voor de cliënt; de 3e monitor steunt mij daarin. Echter, zolang minister en volksvertegenwoordiging begrippen als kwaliteit en efficiëntie louter vertalen in bezuinigingen, wordt Nederland niet beter. En de zorg al evenmin. “Nederland loopt achter op de rest van Europa” schreeuwen krantenkoppen. Hé minister, we liepen toch altijd voor?
Redactioneel
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:26 Pagina 7
Onderwerpen en ontwikkelingen in 2005. Ik noem slechts: de versterking eerste lijn en daarmee van de dienstverlening, de KNOV en de belangenbehartiging, het zelf doen of delegeren, een nieuw beroepsprofiel voor eerstelijns en klinisch verloskundigen, kwaliteit en onderbouwend onderzoek. Het zijn onderwerpen waar u - zeker ook in uw tijdschrift en op de website dit jaar veel over zult horen en lezen. Want dit tijdschrift en de website willen graag intermediair zijn tussen de soms te snel gaande, maar vaak noodzakelijke etc noodzakelijke ontwikkelingen met een hoog ambitieniveau en u, de hardwerkende en liever-zorgverlenende verloskundige. Wil van Veen
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
7
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 8
Judith Govers, gepassioneerd verloskundige:
“Meer vrije tijd dankzij Fa-med!“
www.famed.nl
Verloskundige Judith Govers heeft onlangs gekozen voor factoring via Fa-med. Hierdoor krijgt ze, ondanks haar drukke praktijk, meer vrije tijd. Die besteedt ze graag aan haar andere passie: paardrijden. Vertrouw uw particuliere debiteuren- en verzekeraarsadministratie toe aan de specialist: Fa-med, de marktleider in medical factoring. En bespaar uzelf de - alsmaar toenemende - administratieve rompslomp. Zodat u meer tijd overhoudt voor de leuke dingen in het leven.
Uw betalingen worden door Fa-med gegarandeerd binnen de overeengekomen tijd op uw bankrekening gestort. Desgewenst binnen twee weken. Bij Fa-med kunt u kiezen uit diverse mogelijkheden en betalingstermijnen. Tegen verrassend aantrekkelijke tarieven. Nu ook voor verloskundigen. Vraag vrijblijvend nadere informatie.
De marktleider in medical factoring Plotterweg 26-28, 3821 BB Amersfoort Tel.: 033 - 434 52 00
Fax: 033 - 434 52 10
Postbus 1570, 3800 BN Amersfoort
E-mail:
[email protected]
www.famed.nl
KNOV
BEGIN
De voorzitter
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 9
VAN HET
NIEUWE JAAR De jaarwisseling 2004 – 2005 stond in het teken van de ramp in Zuidoost Azië. Iedereen heeft de beelden nog in het geheugen. Beelden van de enorme natuurkrachten en van de ellende die daar vervolgens door ontstond. Ook beelden van de kracht die de mensheid blijkbaar in staat is te produceren als ze de handen ineen slaat. Handen om de aangerichte schade te herstellen. Het gevaar dat dan dreigt is het gevaar van de relativering. Wat zijn nut en noodzaak van al die zaken waar wij dagelijks druk mee zijn. De modekreet daarbij lijkt te worden dat iedereen zijn “dingetje” doet. Ook daarin schuilt het risico van relativiteit. Toch draait de wereld door en gelukkig maar. De KNOV zal alert de ontwikkelingen, kansen en risico’s voor de verloskunde en verloskundigen volgen en waar nodig en mogelijk zelf gewenste ontwikkelingen in gang zetten. Zo zijn er een beetje sluipenderwijs per 1 januari 2005 een paar ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in de zorgwetgeving. Wijzigingen vooruitlopend op de beoogde grote wijziging van ons zorgstelsel per 2006. Het overeenkomstensysteem volgens de Ziekenfondswet is namelijk principieel veranderd en de positie van individuele partijen (lees zorgverzekeraars en verloskundigen) in
de Wet Tarieven Gezondheidszorg is versterkt. Dit kabinet zet serieus door op de lijn van meer marktwerking in de zorg en daarbij past het versterken van individuele keuzes. Overigens, laat er geen misverstand over bestaan, dit kabinet schroeft tegelijkertijd alle financiële knelbanden verder aan. Dus keuzevrijheid: ja, maar dat mag alleen maar leiden tot meer doelmatigheid en minder kosten. Behoorlijk eenzijdig dus. Terug naar de individualisering, de keuzemogelijkheden en de wijzigingen in de wetgeving per 1 januari 2005. Wij hebben namelijk beloofd aan de eerstelijns praktijken hierin vanuit de KNOV ondersteuning te bieden. Ondersteuning in de vorm van een zogenaamd adviescontract. Een contract dat u als verloskundige kunt inzetten in uw onderhandeling met de zorgverzekeraars. Een mogelijkheid en instrument om niet alleen maar lijdzaam af te wachten op de initiatieven van zorgverzekeraars maar om zelf vanuit de eigen positie en de eigen kracht een voorstel aan de zorgverzekeraars te doen. Jet is ook een instrument dat zijn nut kan hebben in het overleg dat regionaal in de commissies van overleg plaatsvindt. Op dit moment wordt aan dit adviescontract de laatste hand gelegd en we voorzien wordt dat het eind februari aan u wordt aangeboden.
Nog even terug naar de voorgestelde stelselwijziging per 2006 en de beoogde marktwerking. De Tweede Kamer is namelijk vlak voor de jaarwisseling akkoord gegaan met de kabinetsvoorstellen. De Eerste Kamer zal hierover naar verwachting begin 2005 besluiten. Nu, om vijf voor twaalf, lijkt er bredere scepsis te zijn bij deze kabinetsplannen. Scepsis bij de keuze voor meer markt, want hierin schuilt altijd het gevaar van de keuze voor de weg van de minste weerstand. De weg van de verkopers en kopers en dus van het geld. Scepsis, omdat het inzicht groeit dat je met de zorg en in de zorg geen spelletjes speelt. Zo was ik vlak voor de jaarwisseling op een congres van Twijnstra & Gudde waar deze scepsis breed werd geuit met name door aanwezige directies van ziekenhuizen. Het laatste woord is nu aan de Eerste Kamer en als ik de signalen goed interpreteer, is opnieuw het laatste woord over ons nieuwe stelsel niet gesproken. ■ Marian van Huis, voorzitter KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
9
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 10
Betekent deze H voor u Hogerop? U wilt hogerop? Als verloskundig manager, beleidsadviseur, onderwijskundige of wetenschappelijk onderzoeker, of zelfs als promovendus? Gun uzelf dan de tweejarige uitdaging van de parttime universitaire Masterstudie Verloskunde. Let op de voorlichtingsbijeenkomsten in het AMC op 19 februari en 23 april 2005 (11.00-13.00 uur).
Interesse?
Niet makkelijk, wel meesterlijk. Wekelijks wordt contactonderwijs gegeven (van 17.00 uur tot 22.00 uur). Hierdoor is de studie goed te combineren met werk. U behaalt een universitaire titel: Master of Science (drs.) aan de Universiteit van Amsterdam. • Een eersteklas carrièrestap; geen HBO, maar een universitaire master • Geen korte cursus, maar een volwaardige en intensieve Masterstudie • Startpunt naar een hoog wetenschappelijk niveau • Modern en actueel onderwijs • Multidisciplinaire benadering • (Inter)nationaal gerespecteerd
Bel (020) 566 6944 of e-mail:
[email protected]
Kijk voor meer informatie op: www.amc.nl/masterverloskunde Docentenopleiding HGZO U bent verloskundige en u wilt docent worden? Per september 2005 start de twee jaar durende eerstegraads Docentenopleiding HGZO, voor didactische en beroepsinhoudelijke scholing. Voorlichtingsdagen zijn op donderdagavond 24 februari, zaterdag 12 maart, dinsdagavond 22 maart en zaterdag 16 april. Voor informatie en brochure: Vrije Universiteit Faculteit Bewegingswetenschappen Docentenopleiding HGZO Van der Boechorststraat 9 1081 BT Amsterdam tel: 020-4448600
WERKEN IN EEN ONTWIKKELINGSLAND Geen geld, geen goederen, maar vakmensen. Dat is dé manier waarop de internationale ontwikkelingsorganisatie VSO structurele hulp biedt aan ontwikkelingslanden. Vakspecialisten, uitgezonden via VSO, ondersteunen met hun kennis en ervaring lokale organisaties in de strijd tegen armoede, achterstand en aids.
VERLOSKUNDIGEN M/V VSO heeft diverse vacatures voor VERLOSKUNDIGEN met een afgeronde w.o./hbo-opleiding Verloskunde met minimaal 1 jaar werkervaring in de pre- en postnatale zorg. Ook verpleegkundigen met een hbo-V diploma en neonatale werkervaring nodigen wij uit te solliciteren. De banen zijn voor twee jaar en u verdient een bescheiden lokaal salaris. VSO zorgt voor huisvesting, tickets, ondersteunende vaktrainingen en een basispakket sociale en medische verzekeringen. Geïnteresseerd en werkzaam in de gezondheidszorg? VSO organiseert op 12 februari 2005 een informatiemiddag. Kijk op www.vso.nl voor meer informatie.
VSO Nederland – 030 - 23 20 620 – www.vso.nl
www.fbw.vu.nl/docentenopleiding
STUURT KENNIS DE WERELD IN
DE
VERLOSKUNDIGE VAN DE TOEKOMST IN RELATIE TOT HET
BEROEPSPROFIEL Het huidige beroepsprofiel van verloskundigen stamt uit 1990. Vanwege de ontwikkelingen is dit profiel ondertussen verouderd. Met een nieuw profiel kunnen verloskundigen (opnieuw) laten zien welke competenties van hen verwacht mogen worden. Niet van vandaag op morgen, maar wel in 2015! Omdat de beroepsuitoefening in de eerste lijn verloskundigen andere eisen stelt dan die in de tweede lijn, zullen er twee profielen ontwikkeld worden. Adja Waelput en Ineke van der Hoff Waarom is er een nieuw beroepsprofiel nodig? In 1990 concentreerde de verloskundige zich vooral op de directe, cliëntgebonden zorg (‘de handen en het hart van de verloskundige’). De kern van haar takenpakket bestond uit: • het zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid begeleiden van vrouwen met een normaal verlopende zwangerschap, baring en kraamtijd • het onderkennen, inschatten en afwegen van medische en nietmedische risico’s • in geval van twijfel consultatie van de gynaecoloog, gebruikmakend van besliskundige criteria.[1] Dit vormt nog steeds de kern, het hart van het vak. Sindsdien zijn er echter ontwikkelingen in gang gezet die nieuwe eisen stellen aan de kennis en vaardigheden van verloskundigen. De afgelopen jaren zijn al grote stappen gezet in het kwaliteitsdenken. Dit proces zet zich voort. Cliënten en zorgverzekeraars willen weten welke zorg ze inkopen. Dat vraagt van de verloskundige dat ze zich toetsbaar opstelt, openheid van zaken kan geven en bereidheid tot ‘leven lang leren’. ‘Leven lang leren’ is niet
alleen nodig om zorg van goede kwaliteit te blijven leveren, maar ook voor verloskundigen zelf. Steeds meer verloskundigen hebben behoefte een carrièreperspectief, met een balans tussen werken en privé én met ontplooiingsmogelijkheden binnen het vak. De verloskundige anno 2015 moet flexibel kunnen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering en veranderingen in de populatie, die steeds meer divers wordt. Waar tot voor kort vooral de zorgaanbieder de inhoud van de zorg bepaalde, wordt de zorg ‘vraaggericht’. Het perspectief, de mogelijkheden en de kracht van de cliënt staan centraal. Dit vraagt van de verloskundige dat ze in de directe zorg een verantwoorde balans vindt tussen de behoeften van de cliënt en haar eigen professionele standaarden als zorgverlener. De introductie van evidence based medicine ondersteunt de verloskundige bij het bieden van vraaggerichte zorg, zeker wanneer EBM wordt ingezet zoals het bedoeld was: zorg op basis van klinische ervaring, de voorkeuren van de cliënt en de beste resultaten van wetenschappelijk onderzoek.[2] Van alle verloskundigen zal gevraagd worden nieuwe inzichten te ‘vertalen’ naar die ene specifieke cliënt die voor haar staat of naar
KNOV
Op 19 november 2004 tijdens het symposium rond het afscheid van Marian van Huis, aftredend voorzitter van de KNOV, presenteerde Ineke van der Hoff een schets van het toekomstige profiel. Die schets vormde het uitgangspunt voor dit artikel. Dit artikel is het eerste uit een reeks over de ontwikkeling van de beroepsprofielen. Indien u kennis wilt nemen met zowel de volledige presentatie van Ineke van der Hoff, als ook met die van de andere sprekers dan kunnen leden terecht op http://leden.knov.nl/knov/ vereniging/alv.
Beroepsprofielen
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 11
de populatie van cliënten waar zij mee te maken heeft. Denk aan de nieuwe mogelijkheden op het gebied van preventie, screening en kansbepalende geneeskunde. Wanneer hebben die nieuwe mogelijkheden vooral gunstige effecten op vrouwen met een verhoogd risico en wanneer zijn zij ook toepasbaar voor een gezonde, eerstelijns populatie? Soms zullen nieuwe inzichten leiden tot een duidelijk en eenduidig beleid, zoals onmiddellijk behandelen of verwijzen. Maar verloskunde is geen kookboek of een spoorboekje met maar één oplossing. Steeds vaker zal de vertaling van nieuwe inzichten duidelijkheid geven over de bandbreedte waarbinnen de zorg verantwoord gegeven kan worden. Zo’n bandbreedte biedt mogelijkheden om de wensen van cliënten te toetsen aan wat vanuit professioneel oogpunt verantwoord is. Adja Waelput is beleidsmedewerker KNOV en Ineke van der Hoff is hoofd van de afdeling kwaliteit en beroepsinhoud van de KNOV
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
11
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 12
KNOV
Het is voor de verloskunde belangrijk dat al die verloskundigen behouden blijven
de zorg, waaronder de concentratie van zorg door fusies van ziekenhuizen, taakherschikking en een veranderende samenwerking tussen beroepsbeoefenaren in en tussen de eerste en tweede lijn.
voor het vak en niet voor hun veertigste eruit verdwijnen.
Met de toepassing van evidence based medicine en vraaggerichte zorg in de directe zorg van de cliënt zal de vraag te beantwoorden zijn: welke zorg is op welk moment nodig? Door samen met haar cliënte een behandelplan op te stellen weten zowel cliënte als verloskundige wat ze van elkaar kunnen en mogen verwachten, ook in geval van een verwijzing naar een andere zorgverlener. De verlos-
kundige anno 2005 werkt al veel samen met anderen. In het beroepsprofiel uit 1990 wordt daar mondjesmaat bij stil gestaan. In het beroepsprofiel voor de verloskundige van de toekomst zal samenwerking met anderen, teamgericht werken en zorg voor continuïteit van zorgverlening een prominentere plaats innemen. Daarmee wordt ook een antwoord gegeven op de veranderingen in de organisatie van
Verantwoordelijk voor de toekomst van het beroep De verloskundige van de toekomst heeft niet alleen een verantwoordelijkheid naar haar cliënte, maar ook naar haar toekomstige collega’s en naar de toekomst van de verloskunde in zijn algemeenheid. Ook die ontwikkeling is al volop in gang gezet. Verloskundigen bieden stageplaatsen, werken in hun praktijk mee aan onderzoek en kwaliteitsbeleid, nemen deel aan beroepsinhoudelijke werkgroepen of zijn bestuurlijk actief in hun
1,6 fte Verloskundigen (m/v) Stichting GezondheidsCentra Maarssenbroek (GCM) biedt als gezondheidscentra huisartsgeneeskunde, fysiotherapie, een apotheek en verloskunde. Maarssenbroek ligt direct ten noorden van de stad Utrecht. De organisatie telt 61 medewerkers en omvat een tweetal locaties. GCM is een flexibele en zorgvernieuwende eerstelijnsorganisatie. De patiÎnt staat centraal in het zorgproces. Hierbij is integrale zorgverlening een middel om de kwaliteit te optimaliseren. GCM werkt nauw samen met andere zorgverleners en zorginstellingen in het verzorgingsgebied. De afdeling Verloskunde telt 3 formatieplaatsen en richt zich op het verlenen van verloskundige hulp aan (aanstaande) moeders die woonachtig zijn in Maarssenbroek en omgeving. Wij bieden een uitdagende functie met veel ruimte voor eigen inbreng en ontwikkeling. FUNCTIE De verloskundige is verantwoordelijk voor de antenatale/natale/postnatale zorg voor de low en medium risk verloskunde. Naast de fysiologische bevallingen, draagt u zorg voor de begeleiding van kraamvrouwen die in de tweede- en derdelijn zijn bevallen. U werkt zo nodig nauw samen met andere professionele hulpverleners binnen en buiten het centrum. Om de 24-uurs verloskundige zorg te kunnen garanderen, draait u samen met uw team bereikbaarheidsdiensten. PROFIEL - afgeronde verloskundige opleiding - echografie ervaring of bereidheid om de opleiding te volgen - enthousiast, innovatief, flexibel - multidisciplinair willen werken - met plezier, "open minded", willen meedenken over nieuwe zorgontwikkelingen en verdere samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van verloskunde - zelfstandig, maar daarnaast ook een echte teamspeler. AANBOD - informele werkomgeving met korte communicatielijnen en goede samenwerkingsverbanden in de eerste- en tweedelijn - een enthousiast team binnen een brede praktijk met uitstekende faciliteiten - eerstelijnsechografie met regionale functie binnen het centrum - aantal uren dienstverband is bespreekbaar, met een minimum van 0,5 fte - salaris conform CAO Gezondheidscentra met prima secundaire arbeidsvoorwaarden zoals telefoon- en kilometervergoeding. REACTIE Voor informatie kunt u terecht bij Anja de Grient Dreux (verloskundige, tel. 030-2733305) of Gré Conradi (directeur, tel. 0346-219011) of www.bakerpraat.nl/maarssenbroek. Brief met CV uiterlijk 2 weken na het verschijnen van deze advertentie richten aan GezondheidsCentra Maarssenbroek t.a.v. Gré Conradi, Boomstede 204, 3608 AK Maarssen
12
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 13
KNOV
De KNOV heeft als standpunt dat de verlos-
kring of verloskundig samenwerkingsverband. Dit zal verder uitgroeien en vragen om innovatief denken, samen en met elkaar. Samen-met-elkaar benadrukt ieders medeverantwoordelijkheid voor opleiding van de toekomstige collega’s en de zorg hebben voor elkaar. Door met elkaar zorg te dragen voor een goede balans tussen werken en privé én ontplooiingsmogelijkheden kan het patroon doorbroken worden dat menig verloskundige rond het veertigste levensjaar uit het vak verdwijnt.[3] Van ontwikkelingen naar nieuwe profielen Deze veranderingen zullen vertaald worden in het nieuwe beroepsprofiel, waarin de noodzakelijke kennis, vaardigheden, attitude en competenties beschreven worden. Omdat de eisen aan klinisch verloskundigen anders zijn dan die aan verloskundigen in de eerste lijn, zullen er twee profielen komen: een basisprofiel voor verloskundigen in de eerste lijn, met een aanvulling voor klinisch verloskundigen. Deze beroepsprofielen bieden een basis voor het werk in de eerste of de tweede lijn. Iemand die voldoet aan het profiel kan voldoen aan de eisen die de dagelijkse praktijk aan haar stelt. Dat gebeurt niet van de een op de andere dag: aanpassingen van opleidingen en bijscholingen zijn nodig om iedereen daartoe in staat te stellen. De profielen gaan uit van leven lang leren, waarbij iedere verloskundige op termijn voldoende competenties heeft om haar eigen lacunes en leerbehoeftes te herkennen. Zodoende kan ze haar eigen leerproces oppakken en blijven voldoen aan de eisen óf de weg ingaan van verdere specialisatie en differentiatie.
kundige van de toekomst ook een verantwoordelijkheid heeft naar de toekomst van de verloskunde in zijn algemeenheid.
De nieuwe profielen gaan zeker in op de verbreding van het vakgebied, zoals de introductie van preconceptie zorg. Het belang en de effectiviteit van preventie en voorlichting in de preconceptie fase wordt steeds duidelijker. Hiermee kan een grotere groep aanstaande ouders bereikt worden met de boodschap dat een gunstig verloop van de zwangerschap begint met een gezonde start bij de conceptie. Met preconceptionele voorlichting over de preventie van infectieziekten en obesitas; erfelijke aandoeningen en chronische ziekten; stoppen met roken, alcohol en andere intoxicaties; promotie van borstvoeding enzovoort is gezondheidswinst te verwachten. Deze informatie wordt nu vooral gegeven aan het eind van het eerste zwangerschapstrimester, en de periode daarna. Verloskundigen vormen de aangewezen beroepsgroep om preconceptionele voorlichting voor vrouwen zonder een verhoogd risico op te pakken: het merendeel van de zwangeren begint ook nu haar (zwangerschaps)controle bij de verloskundige voor begeleiding, voorlichting en tijdige onderkenning van problemen.[4] De KNOV heeft het NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn) opdracht gegeven voor de ontwikkeling van de beroepsprofielen. De profielen zullen zo opgesteld worden dat ze een inhoudelijke basis vormen voor de opleidingen tot verloskundigen, aanvullende opleidingen voor klinisch verloskundige en deskundigheidsbevordering in het algemeen.
Tot slot Beroepsprofielen moeten herkenbaar zijn in de dagelijkse praktijk. Daarom wordt het profiel ontwikkeld in samenwerking met verloskundigen en anderen. Verloskundigen uit de eerste en de tweede lijn nemen deel aan een expertgroep en gaandeweg het traject worden discussiebijeenkomsten met en voor verloskundigen georganiseerd. Verder wordt een beroep gedaan op de inhoudelijke expertise van anderen, waaronder huisartsen en gynaecologen. Het conceptprofiel zal ter validering aan een aantal partijen worden voorgelegd. Uiteindelijk zal de Algemene Ledenvergadering van november 2005 gevraagd worden beide beroepsprofielen goed te keuren. ■ HetTijdschrift voor Verloskundigen zal regelmatig aandacht besteden aan de ontwikkeling van de nieuwe beroepsprofielen. Literatuur [1]Crébas A. Beroepsomschrijving verloskundigen Bilthoven:NOV, 1990. [2]Sackett DL, Rosenberg WMC, Muir Gray ja, Brian Haynes R, Richardson ws. Evidence based medicine, what it is and what it isn't. BMJ, 1996; 312:71-72 [3]Kenens RJ, Hingstman L. Cijfers uit de registratie van verloskundigen, peiling 2004. Utrecht: Nivel, november 2004 (zie ook www.nivel.nl) [4]Offerhaus PM, Anthony S, Oudshoorn CGM, Pal-van der Bruin KM van der, Buitendijk SE. De thuisbevalling in Nederland. Eindrapportage: 1995-2000. Leiden: TNO, 2002 (samenvatting op www.tno.nl)
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
13
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 14
Verloskundige praktijk “de Heuvelrug” Christa Stekelenburg Trudi Gorree Bethine Vos Annette Hoogerbrugge
Ben jij een kei van een verloskundige die zou willen werken in de keistad van nederland? Dan hebben wij, de
VERLOSKUNDIGENPRAKTIJK DE KEI plaats voor jou.
Wij zoeken voor de vakantiewaarneming voor de periode van juli, augustus, 1e helft september 2005. Wij hebben: ☞ een fantastisch werkgebied rondom het nationale park “de Utrechtse heuvelrug”, ons gebied strekt zich uit van Leersum t/m Rhenen ☞ ca 400 inschrijvingen per jaar ☞ > 60% thuisbevallingen ☞ een gevarieerde cliënten populatie ☞ volledige automatisering met Micronatal II ☞ eigen echoapparatuur ☞ een goede samenwerking met de tweede lijn Heb je interesse of wil je meer informatie bel gerust: Tel nr. 06 - 22497929 Of stuur een mailtje naar:
[email protected]
In verband met het plotseling ziek worden van een van onze collega's en aankomend zwangerschapsverlof van de ander zijn wij op zoek naar waarneming. Aanvang: zo snel mogelijk, maar uiterlijk 1/2 februari 2005. We zoeken waarneming voor een langere periode. Onze voorkeur gaat uit naar tot en met eind september. Wij zijn volledig geautomatiseerd en in onze regio bevalt 80% thuis. Ook zijn wij een praktijk die open staat voor alternatieve bevalhoudingen. Wil je meer weten? Kijk dan op onze site: www.verloskundigenpraktijkdekei.nl Of bel: 06 51311 325 of 06 1205 1108 Anne-Marie Elzen, Marion Stegink, Sonja van Meijl.
Binnen gezondheidscentrum 't Woud te Lelystad werken wij als verloskundigen in teamverband samen met huisartsen, fysiotherapeuten en apotheker. In onze praktijk hebben wij ruimte voor een:
Verloskundige m/v die net zo enthousiast over het vak is als wij! De omvang van het dienstverband is volledig bespreekbaar. Wij bieden: • Een zelfstandige praktijkvoering; • Een gemotiveerd team, bestaande uit 4 verloskundigen die een uitstekende samenwerking hebben met de andere disciplines binnen het centrum; • Praktijkondersteuning door Karina Timmerman, obstetrisch verpleegkundige; • Een dienstrooster dat in onderling overleg wordt gemaakt; • Ongeveer 360 bevallingen per jaar; • Mogelijkheid tot echografie; • Een prima samenwerking met de 2e lijn in het ziekenhuis van Lelystad; • Salariëring volgens CAO-gezondheidscentra, aangevuld met goede secundaire arbeidsvoorwaarden zoals: 15% onregelmatigheidstoeslag, 10% kraptemarkt-toeslag, uitgebreide nascholingsregeling en -vergoeding, bedrijfsfitnessregeling, tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang en een spaarloonregeling; • Mogelijkheid tijdens diensten te overnachten in Lelystad. Lijkt het je wat? Neem dan contact met ons op en laat je een dag rondleiden binnen onze praktijk en Lelystad en omgeving. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Nen Bulthuis, tel 06 22961536. Nen Bulthuis • Michaela van Caspel- van Duijkeren • Resy van Dijke- Schonk Stichting Eerstelijnsgezondheidszorg Lelystad, Voorstraat 333, 8226 KB Lelystad.
KNOV VOOR VROUWENGEZONDHEIDSZORG Op het symposium van 19 november 2004 had Marian van Huis, als aftredend voorzitter van de KNOV het (in)formele laatste woord. Zij memoreerde de verloskundige zorg die zij aantrof bij haar aantreden als voorzitter van de KNOV: te weinig instroom bij de opleidingen, te weinig honorarium voor de verloskundigen, te overladen praktijken en onvoldoende ondersteuning. Het oprichten en inrichten van de ondersteuningsstructuur en het daarna met één pennenstreek opheffen van diezelfde ondersteuning door de nieuwe minister in 2003 deed pijn en heeft mensen veel leed berokkend. Marian van Huis maakte de balans op, somde nog andere wapenfeiten op als de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid met standaarden en richtlijnen, de ontwikkeling van een nieuw beroepsprofiel, de ontwikkeling van functiebeschrijvingen voor de eerste- en tweedelijns verloskundigen, de ontwikkelingen op het gebied van de opleidingen, de oprichting van de EMA en PRN en keek naar de toekomst van de verloskunde, de verloskundige en de KNOV.
Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om iedereen heel hartelijk te bedanken voor de samenwerking in de afgelopen jaren. De leden hebben mij behoed voor een groot zwart gat door mij de gelegenheid te bieden na deze jaren van topsport nog even te kunnen uitlopen en mijn opvolger, Sjaak Toet, goed bij u te introduceren. Ik ben er zeker van dat de samenwerking met hem u goed zal bevallen. Marian van Huis KNOV voor vrouwengezondheidszorg Verloskundigen, zo stelde Marian van Huis, hebben uitdagingen nodig. Het zijn vrouwen van deze tijd, zij moeten carrièreperspectief hebben en het is in het belang van
KNOV
de samenleving en de gezondheidszorg dat zij ook na hun veertigste behouden blijven voor het zelfstandige vak. Binnen enkele jaren ontstaat een groot tekort aan huisartsen en hun belangstelling voor verloskunde neemt verder af. Bovendien zijn er tal van nieuwe ontwikkelingen zoals preconceptiezorg. Daar is een grote gezondheidswinst te behalen: denk aan preventie van roken en alcohol, het aanbevelen van foliumzuur, gezond eten. Evidence is voorhanden. Gezien de maatschappelijke discussie over medisch technische ontwikkelingen komt er meer vraag naar prenatale screening. Counseling en gespecialiseerde echoscopie in een gezonde populatie kan in de eerstelijn plaats-
KNOV symposium 19 november 2004
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 15
Ton Wennekers: “Marian is een vrouw die zich tot in het diepst van haar ziel heeft ingezet voor de Nederlandse verloskunde, zowel voor de eerste, als ook voor de tweede en derde lijn en die bereid is haar hele hebben en houwen voor de in stand houding van dit instituut te geven”
Bij het afscheid van Marian van Huis tijdens de Algemene Ledenvergadering van 19 november presenteerden de bestuursleden ieder een door hen gekozen schilderij dat iets weergaf van de persoon of het werk van Marian van Huis. De foto’s en bijschriften bij dit artikel laten daar iets van zien.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
15
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 16
KNOV
vinden. Anticonceptie valt vaak tussen de wal en het schip met als gevolg een stijging in tienerzwangerschappen en zwangerschappen in de meest kwetsbare groepen in onze samenleving. Vrouwen in de menopauze moeten wel voorbereid worden op alle veranderingen die er plaats vinden, zo blijkt uit alle pillen die nu geslikt worden en die toch niet echt gezond zijn.
Julliet Droog: “Dit schilderij van Hundertwasser
Kortom, ik spreek u over vrouwengezondheidszorg in breed perspectief. Verloskundigen zijn bij uitstek de beroepsgroep die - aanvullend opgeleid - hier een grote rol in kunnen spelen. Dit ontlast de overbelaste huisarts en geeft vrouwen weer de zorg die nu minder en minder een plaats in onze gezondheidszorg krijgt. In andere landen van de Europese Unie hoort dit ook tot de zorg gegeven door verloskundigen. KNOV voor academisering Sinds 2002 is er de universitaire opleiding voor verloskundigen met drie uitstroomvarianten: wetenschap, beleid en management en onderwijs. Deze opleiding is in het leven geroepen om het medische vak van verloskundige een wetenschappelijke onderbouwing te geven. De opleiding tot Master of Science moet verloskundigen opleiden om zelf hun wetenschapsdomein te onderbouwen en hun eigen onderwijs te verzorgen en sturing te geven aan organisatie van de zorg. Ook moeten deze verloskundigen het kader vormen om de initiële opleiding naar het niveau van wetenschappelijk onderwijs te tillen. Een verloskundige is de enige autonome medische professional die zelfstandig risicoselectie doet en doorverwijst voor specialistische zorg die niet wetenschappelijk is 16
verbeeldt het Oog en de Baard van God. Het laat zien dat van groot belang is vanuit welk perspectief men naar een onderwerp kijkt. Dit is ook van jou een sterke kant, die je vaak voor de KNOV hebt ingezet”.
opgeleid. Om het vak toekomstbestendig te maken is het noodzakelijk om die wetenschappelijke attitude in de beroepsgroep verder te ontwikkelen. Voor de zelfstandige risicoselectie zoekt zij in de laatste literatuur, beoordeelt deze en baseert vervolgens de selectie op de laatste evidence die zij vertaalt naar de individuele cliënt. Cliënten dienen verwezen te worden met een diagnose te stellen door de verloskundige en niet met symptomen. Zij maakt een behandelplan, net als de andere medische professionals. Ook de opleiding voor klinisch verloskundige verdient het na het vaardigheidsdeel door te kunnen groeien naar een wetenschappelijke status. Om te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen in onderwijsland zijn de SSOV en de KNOV het project Verloskundige As gestart. Het beroepsprofiel vormt de basis voor de nieuwe opleidingscompetenties die recht moeten doen aan de taken en verantwoordelijkheden van de verloskundige, aan haar positie als poortwachter voor de verloskundige
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
zorg. Dit analoog aan de taken van de huisarts. De evidence based medicine zal, zoals ik hiervoor schetste, een belangrijke basis zijn. De opleidingen moeten gaan passen in de Bachelor Master structuur. Centralisering van zorg Er zijn bewegingen gaande die kansen kunnen bieden voor verloskundigen. Met VWS en Zorgverzekeraars Nederland en alle andere partners in het eerstelijns veld is een convenant gesloten waarin men vaststelt dat men zich wil inzetten voor de noodzakelijke versterking van de eerste lijn door meer samenhang en meer samenwerking. Men kan hierbij denken aan multidisciplinaire samenwerking van eerste en tweede lijn. Deze samenwerking en centralisatie van zorg zullen voor de cliënten veel vriendelijker zijn. Alle zorg gegroepeerd in één centrum: huisarts, verloskundige, lab, fysiotherapeut, thuiszorg voor onder andere de kraamzorg. In het centrum is ruimte voor voorlichting, desge-
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 17
KNOV
wenst zijn er tolken. Ook transmurale zorg kan hier plaatsvinden: echo’s en gynaecologische consulten. Dat geldt ook voor andere specialisten voor clienten van de huisarts, wanneer het centrum dezelfde service kan bieden. Ook kan men denken aan beperkte opnamecapaciteit: voor ouderen die ’s nachts niet alleen thuis kunnen blijven en voor gezonde mensen die niet thuis willen bevallen, maar in een soort geboortehuis. Ziekenhuizen gaan in grotere organisatievormen werken en komen daardoor verder van de cliënt te staan. De eerstelijn kan bij uitstek zorg bieden dicht bij de klant, uitermate klantgericht en doelmatig. Iedereen die verstand van zaken heeft, benadrukt dat ook in het nieuwe zorgstelsel de poortwachterfunctie van de eerste lijn heel belangrijk blijft. Verdwijnt de poortwachter dan wordt de zorg financieel onbeheersbaar en zullen de uitkomsten niet verbeteren. Wat betekent dat voor de verloskundige? Zij is deel van de eerstelijn en zal zelf verantwoording moeten nemen voor de organisatie van die zorg en voor de kwaliteitszorg op lokaal gebied. Zij zal praktijkoverstijgend moeten denken en handelen. Een kolfje naar de hand van de Master verloskunde met de uitstroomvariant beleid en management.
is te zot dat iedere specialist telkens weer de vraag stelt naar de datum van de laatste menstruatie terwijl de verloskundige dit allang genoteerd heeft… Transparante kwaliteitszorg Uiteraard dient een heldere, transparante kwaliteitszorg geleverd te worden. De KNMG heeft dat mooi verwoord in de gemoderniseerde Eed van Hippocrates. In die eed gaat het over professionele normen voor het onderzoek en de behandeling van de cliënt. Gerefereerd wordt aan kennis rondom vakliteratuur, protocollen, richtlijnen en evidence based handelen, in combinatie met opgebouwde kennis en ervaringen: het beargumenteerd ongeprotocolleerd kunnen werken. Dit is noodzakelijk om diagnose, onderzoek, behandeling en eventuele verwijzing van de cliënt naar behoren uit te voeren. De cliënt heeft recht op een hulpverlener die voldoet aan het bovenstaande. Daarvoor staat de inschrijving en herregistratie in het kader van de Wet BIG en het voldoen aan de kwaliteitseisen die we in de
beroepsorganisatie met elkaar willen formuleren. Het volgen van richtlijnen op medisch inhoudelijk en praktijkorganisatorisch gebied, ons handelen aanscherpen via intercollegiale toetsing en straks ook via een visitatiesysteem. Verloskundige Kwaliteitscirkel Praktijken geven nu informatie door aan de LVR1. Deze informatie wordt bij de PRN gekoppeld aan de LVR2 en de LNR. De laatste twee zijn de registraties van de gynaecologen en de kinderartsen. Het is een heel gedoe, omdat het ongelijke registraties zijn. Eén doorlopende registratie zou meer betrouwbaar zijn. Praktijken hebben diverse populaties, denk aan sociale klasse en afkomst uit andere culturen. Zo kunnen uitkomsten qua zorg en bijvoorbeeld qua verwijzingen sterk verschillen. De VOKS, de verloskundige onderlinge kwaliteitsspiegeling, filtert deze verschillen uit. Zo kunnen gegevens op praktijkniveau vergeleken worden. Via locale collegiale toetsing krijgt men inzicht in zijn uitkomsten en of die
Joyce Kors: “Dit is een foto van de Rotterdamse Haven. IK wil Marian roemen om haar liefde voor het vakmanschap van de verloskundige en haar handen-uit-de-mouwen-mentaliteit”.
Goede ketenzorg Cliënten moeten zonder problemen door de keten kunnen lopen. De cliënt kan naar het ziekenhuis gaan, maar de specialist kan ook naar het eerstelijns centrum komen. Goede ICT en een gezamenlijk dossier zal veel efficiëntie bieden. Hier valt nog een wereld te winnen, ook de doorlopende registratie van verloskundige data is hard nodig om meer betrouwbare uitkomsten van de zorg te kunnen bieden. Het T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
17
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 18
KNOV
voldoen aan wat wij als beroepsorganisatie als goede zorg definiëren en zonodig kan collegiale toetsing tot verbeterplannen leiden.
aan audits en de analyse van uitkomsten van zorg. Ook wil ik hier prestatie- en kwaliteitsindicatoren noemen.
Verloskundigen, die werken binnen de bandbreedte van kwaliteit -zoals opgesteld binnen de beroepsgroep-, kunnen in de toekomst KNOV gecertificeerd worden. Wanneer we in staat zijn zo helder en transparant de kwaliteit van onze zorg te laten zien, zullen cliënten kiezen voor gecertificeerde zorg. Certificering geeft ook verloskundigen een steuntje in de rug en zekerheid omtrent de door hen geleverde zorg. Toetsingsinstrumenten zijn: het voldoen aan gedefinieerde zorguitkomsten, de deelname aan intercollegiale toetsing, de deelname
De cliënt wil inzicht in kwaliteitsnormen en zorgverleners die aan die normen voldoen. De zorgverzekeraar wil daarbij weten of hij wel kwalitatief goede zorg inkoopt voor zijn cliënt. Klant is koning, zorgverlener te gast Voldoen aan al deze opties en factoren versterkt ook voor de toekomst de mogelijkheid voor de gezonde cliënt om thuis te bevallen. Thuis, de plaats waar zij de baas is, zelf de regie heeft, autonoom is en de zorgverlener slechts
te gast. Dit in tegenstelling tot elke gehospitaliseerde omgeving waar de cliënt zich altijd moet voegen naar de regels van de zorginstelling. De cliënt wil zijn keuzevrijheid, ook voor de thuisbevalling. We moeten daar heel zuinig op zijn, want als de thuisbevalling eenmaal verdwenen is, komt zij niet zomaar terug. Weet u van het proces dat men in het Verenigd Koninkrijk moet doorlopen om weer van 2% thuisbevallingen naar 5% te groeien? Waarom die groei? Omdat de klant dat wil en men onnodige interventies wil voorkomen. Andere landen, en dat weet ik vanuit mijn werk binnen de European Midwives Association, zijn echt en terecht jaloers op onze verloskundige zorg thuis. ■
Mobiele echoscopie STBN Recent zijn we gestart met mobiele echoscopie. De reacties zijn enthousiast. Inmiddels komen we bij zo'n 15 praktijken in den lande wekelijks langs om de cliënten eerstelijns echo's aan te bieden.
Praktijken
Verloskundigen/echoscopistes
Er is nog ruimte voor meer deelnemers.
We komen graag in contact met verloskundigen/
Als u belangstelling hebt, kunt u contact
echoscopistes:
met ons opnemen.
- voor 1 dag echoscopie per week in Friesland
Voordelen:
en omgeving
- meer service voor de cliënten van de praktijk
- voor invalwerk/waarneming in onder meer
- wij de aanschaf en risico's, u de voordelen
Amsterdam/Haarlem, Zuidholland/Zeeland,
Nu samenwerken met de STBN, kan voor u
Friesland/Groningen en Gelderland/Utrecht
een handige opstap zijn om het later zelf te
We werken met de Picus Pro en de Aloka 900.
gaan doen.
Neem voor informatie contact op met
Op onze website vindt u meer informatie
Frans Annot of Lauri Baiko; 030-274 8838.
Bel voor informatie 030-274 8838.
Zie onze website www.stbn.nl voor meer informatie over de werkwijze. STBN, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven, tel. 030-274 8838. Email
[email protected] 18
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
BIND: KERNICTERUS
WETENSCHAP
IN EEN MODERN KLINISCH JASJE. SPOT UIT, LICHT AAN!
Samenvatting In toenemende mate wordt in de literatuur melding gemaakt van gevallen van kernicterus of BIND (bilirubin induced neurological dysfunction) bij gezonde, aterme pasgeborenen. Dit ziektebeeld ontstaat door irreversibele cellulaire schade ter plaatse van met name de basale ganglia, veroorzaakt door ongebonden bilirubine. Er heeft tijdens de afgelopen jaren een aantal veranderingen plaatsgevonden in de zorg rondom de pasgeborene, welke heeft bijgedragen aan de toegenomen incidentie van ernstige hyperbilirubinemie. Voorbeelden van zulke veranderingen zijn het hanteren van een minder stringent beleid ten aanzien van icterus neonatorum, sneller ontslag uit het ziekenhuis na de geboorte én toename van het geven van borstvoeding, waarbij het soms schort aan een adequate begeleiding. Ter voorkoming van kernicterus stellen wij de volgende maatregelen voor: a) (her-)educatie over icterus neonatorum aan ouders en professionele zorgverleners, b) borstvoeding als eerste keus voeding, mét goede begeleiding en advisering, c) beoordeling van de mate van hyperbilirubinemie bij controle thuis en / of vóór ontslag uit het ziekenhuis en vaststellen van de follow-up termijn.
M.C. de Vries, G.P.J.M. Gerrits, P.M.V. van Wieringen, B.A. Semmekrot Inleiding Enkele jaren geleden werden in Nederland de grenzen van totaal serum bilirubine voor therapeutische interventie bij hyperbilirubinemie bij de gezonde, aterm pasgeborene naar boven bijgesteld.[1] Het herzien van de richtlijnen voor behandeling van hyperbilirubinemie kwam destijds voort uit literatuuronderzoek. Men stelde dat er geen aantoonbare relatie was tussen de serum bilirubineconcentratie en de latere psychomotore ontwikkeling.[2] De afgelopen jaren wordt echter in toenemende mate in nationale en internationale literatuur melding gemaakt van gevallen van kernicterus of BIND (bilirubin induced neurological dysfunction) geassocieerd met hoge bilirubineconcentraties.[3- 9] Opvallend is dat het bijna allemaal casussen betreft van gezonde aterme pasgeborenen zonder erkend risico voor hyperbilirubinemie. We beschrijven twee pasgeborenen met een onverwacht pathologische hyperbilirubinemie, gaan vervolgens in op de mogelijke oorzaken voor de toegenomen incidentie van hyperbilirubinemie en doen een voorstel ten aanzien van preventieve maatregelen.
meconiumhoudend vruchtwater en op de tweede levensdag ontslagen. Vanaf de derde levensdag was hij geleidelijk aan geel gaan zien. Op de zesde levensdag werd hij ingestuurd door de verloskundige in verband met pathologische hyperbilirubinemie. Er waren geen tekenen van infectie. Hij kreeg flesvoeding in adequate hoeveelheden. Defaecatie en mictie waren normaal. Bij lichamelijk onderzoek werd een alerte en actieve zuigeling gezien met een duidelijke icterus van huid en sclerae. Gewicht 3830 gram. Laboratoriumonderzoek: totaal bilirubinegehalte 491 (mol/l (direct 9 (mol/l), hemoglobine 13,3 mmol/l, hematocriet 0,62 l/l, reticulocyten 272 x 109/l, leukocyten 12,2 x 109/l, CRP 3 mg/l. Bloedgroep: B positief (moeder AB positief), directe Coombs negatief. Urine reducerende suikers: negatief. Oppervlaktekweken: negatief. Er werd gestart met intensieve fototherapie en extra intraveneuze vochttoediening. De voeding per os werd gecontinueerd. Het bilirubinegehalte daalde vlot. De fototherapie werd na 30 uur gestopt, waarna het bilirubinegehalte stabiel bleef.
Bilirubin induced neurological dysfunction
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 19
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen, Afdeling Kindergeneeskunde Mw. drs. M. C. de Vries*, arts-assistent Dr. G.P.J.M. Gerrits,
Casuïstiek Patiënt A, een aterm geboren jongen, Apgarscores 6, 9 en 9 na respectievelijk 1, 5 en 10 minuten, geboortegewicht 4040 gram, werd klinisch geobserveerd wegens
kinderarts-pulmonoloog Dr. P.M.V. van Wieringen, kinderarts Dr. B.A. Semmekrot, kinderarts-neonatoloog *thans: UMC St Radboud, afdeling Kindergeneeskunde
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
19
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 20
WETENSCHAP
Op de leeftijd van vijf maanden zijn er geen neurologische afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. Een gehoortest toont geen afwijkingen. Patiënt B, jongen, aterm geboren na een ongecompliceerde thuispartus, Apgarscores 7, 9 en 10 na respectievelijk 1, 5 en 10 minuten, geboortegewicht 3250 gram. De borstvoeding kwam goed op gang. Op de derde levensdag werd hij door de verloskundige ingestuurd in verband met pathologische hyperbilirubinemie. Er waren geen tekenen van infectie. Patiënt had de dag van opname minder goed gedronken. Hij was meer dan 10% afgevallen. De mictie was verminderd. Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een icterische, hypotone zuigeling met vochtige slijmvliezen. Gewicht 2880 gram. Laboratoriumonderzoek: totaal bilirubine 515 (mol/l (direct 11 (mol/l), hemoglobine 14,0 mmol/l, hematocriet 0,65 l/l, reticulocyten 404 x 109/l, CRP 2 mg/l. Bloedgroep: A positief (moeder 0 positief), directe Coombs negatief.
Urine reducerende suikers: negatief. Er werd gestart met intensieve fototherapie en extra intraveneuze vochttoediening. De borstvoeding werd gecontinueerd. Het bilirubinegehalte daalde in eerste instantie snel. Uiteindelijk werd gedurende 41/2 dag fototherapie gegeven aangezien een strengere stopgrens gehanteerd werd. Patiënt is inmiddels 6 maanden oud. Er is sprake van een psychomotore retardatie en een cerebrale parese. Aanvullend onderzoek (MRIcerebrum, VEP (visual evoked potentials), EEG, metabool en chromosomaal onderzoek) laat tot nu toe geen afwijkingen zien. Bespreking Kernicterus of bilirubine-encefalopathie is het gevolg van irreversibele cellulaire schade in het cerebrum, met name in de basale ganglia en kernen van de hersenstam, veroorzaakt door bilirubine.[10] Klinische kenmerken in de acute fase zijn lethargie, hypotonie en slecht drinken. Vervolgens ontwikkelt zich in de subacute fase een beeld van hypertonie (opisthotonus en trekkingen in gezicht en extremiteiten),
Tabel 1. Meest voorkomende risicofactoren voor ernstige hyperbilirubinemie bij de aterm pasgeborene Kliniek: • icterus in de eerste 24 uur post partum • icterus vóór ontslag • icterus bij sibling • partus bij amenorrhoeduur 37-38 weken • borstvoeding • oost-Aziatische etniciteit • hematomen • maternale leeftijd > 24 jaar • mannelijk geslacht Laboratoriumonderzoek: • Rhesusantagonisme • AB0-incompatibiliteit • glucose-6-fosfaatdehydrogenase (G-6-PD) deficiëntie
20
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
koorts en huilen met hoogklinkende toon. Lange termijn verschijnselen kunnen zijn choreoathetose*, gehoorsverlies, dysplasie van het gebit, verticale blikparese en minder vaak intellectuele beperkingen.[11] Recent werd een klinische score beschreven onder de naam BIND om de risicobepaling en het beleid te standaardiseren en te verbeteren.[12] Nu de incidentie van hyperbilirubinemie-gerelateerde morbiditeit toeneemt, is het zinvol nog eens na te gaan welke de risicofactoren voor een pathologische hyperbilirubinemie zijn. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven.[13] Een uitgebreide beschrijving ervan verscheen recent in de New England Journal of Medecine.[14] * Athetose. Onophoudelijke krampachtige onwillekeurige langzame buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, veroorzaakt door beschadiging in het extrapyramidaal systeem. Chorea: extrapiramidaal syndroom, gekenmerkt door plotselinge onwillekeurige gecoördineerde bewegingen. Belangrijker is het om na te gaan wat er de afgelopen jaren in de zorg rondom de pasgeborene veranderd is en of dat van invloed is op de incidentie. In dit kader doen we dat voor hyperbilirubinemie bij de gezonde aterm pasgeborene. Ten eerste zijn artsen een minder stringent en verruimd beleid gaan hanteren ten aanzien van icterus neonatorum bij de gezonde, aterm pasgeborene. Deze versoepeling in beleid is ontstaan nadat in enkele artikelen geconcludeerd werd dat er geen relatie is tussen serum bilirubineconcentraties en de neurologische uitkomst.[2,15,16] Onderzocht werd echter de totale bilirubineconcentratie in het serum, welke geen goede voorspeller is voor hersenschade. Een betere maat zou
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 21
WETENSCHAP
het ongebonden bilirubine zijn.[17,18] Ongebonden bilirubine diffundeert immers vrij over membranen en passeert de bloed-hersenbarrière. Gebonden bilirubine (aan albumine of glucuronide) is niet toxisch. Door de sterke binding wordt voorkomen dat bilirubine in de cel terecht komt. Alleen wanneer de bilirubinebindende receptoren bezet zijn, kan bilirubine de cellen binnentreden en schade of celdood veroorzaken. In de klinische praktijk is het niet gebruikelijk het ongebonden bilirubine te meten. Theoretisch gezien zou het een alternatief zijn om de bilirubinealbumine ratio na te gaan, maar hier bestaat niet veel ervaring mee.[17-19] Een tweede verandering is het steeds korter durende verblijf in het ziekenhuis. Vaak worden pasgeborenen na 24 uur opname in het ziekenhuis ontslagen. Hierdoor zijn er minder frequente observatiemomenten, vooral op die dagen waarop icterus ook als zodanig kan worden onderkend. Bij vroeg ontslag is er bovendien nog geen zicht op het verloop van de (borst)voeding. Een inadequate vochtinname met als gevolg hyperbilirubinemie is dan het risico. De kraamverzorgende en de verloskundige hebben in de overdrachtsfase van het ziekenhuis naar de thuissituatie dus een uiterst belangrijke taak in het signaleren van icterus én het begeleiden van de voeding. Een laatste verandering betreft de soort voeding. De incidentie van borstvoeding is de laatste jaren toegenomen. In de literatuur worden verschillende uiteenzettingen over de relatie hyperbilirubinemie en borstvoeding versus kunstvoeding gepubliceerd. Sommigen beweren dat door toename van de incidentie van borstvoeding er een toename is in ernstige hyperbilirubinemie. Gesuggereerde mechanismen zijn
dat moedermelk factoren bevat die de enterohepatische kringloop van bilirubine verhogen of die de excretie van bilirubine verminderen en dat borstvoeding vaker leidt tot een inadequate vochtinname.[4, 20] Hierbij dient men echter onderscheid te maken tussen moedermelkicterus ("breastmilk jaundice") en borstvoeding icterus ("breastfeeding jaundice"). Moedermelkicterus is de verlengde fysiologische hyperbilirubinemie, aanwezig tot in de derde levensweek of zelfs later, mogelijk veroorzaakt door een factor in moedermelk die de enterohepatische kringloop van bilirubine verhoogt of door een factor in moedermelk die competitie levert met de bilirubine conjugatie in de lever. Borstvoedingsicterus daarentegen is de in de eerste levensweek optredende icterus, samenhangend met te weinig inname van borstvoeding, een equivalent van hongericterus op de volwassen leeftijd. Door onvoldoende vochtinname is er een toename van de enterohepatische kringloop, waardoor een toename in serum bilirubine ontstaat. Voor een recent overzicht in het Nederlands van beide genoemde vormen van icterus en de invloed van borstvoeding zie referentie 28. Zowel moedermelk- als borstvoedingsicterus geven alleen in extreme gevallen ernstige hyperbilirubinemie.[21] Uit de bestaande literatuur kan ook geconcludeerd worden dat bilirubine concentraties bij borst- en flesgevoede kinderen niet hoeven te verschillen, mits borstgevoede kinderen vroeg en frequent worden aangelegd en niet worden bijgevoed.[22-26] Recent werd een nieuwe hypothese, aangaande borstvoeding en verhoogde incidentie van hyperbilirubinemie, naar voren gebracht. De vetabsorptie en hiermee de reabsorptie van bilirubine door de neonatale darm
zou efficiënter zijn bij borstgevoede kinderen dan bij flesgevoede kinderen.[27] Om er voor te zorgen dat kernicterus weer tot de uiterst zeldzame ziektebeelden gaat behoren, moet het beleid ten aanzien van hyperbilirubinemie bij de gezonde aterm pasgeborene aangescherpt worden en moet vooral aandacht worden besteed aan preventieve maatregelen. De zojuist beschreven veranderingen in de zorg rondom de pasgeborene geven ons richting waar het beleid rondom icterus neonatorum op dit moment te kort schiet. De volgende preventieve maatregelen stellen wij voor: 1. (Her-)educatie aan ouders en professionele zorgverleners, zoals kraamverpleegkundigen en verloskundigen. Aangezien ontslag uit het ziekenhuis steeds sneller na de geboorte plaatsvindt, zijn deze personen degenen die een belangrijke taak hebben in het signaleren van icterus. Zij moeten adequaat geïnformeerd zijn over de herkenning van, het beleid bij en de potentiële risico's van icterus neonatorum. 2. Goede begeleiding en advisering bij borstvoeding. Hierin ligt de volgende taak voor verloskundigen en kraamverpleegkundigen. Om de borstvoeding goed op gang te krijgen is het uitermate belangrijk dat zo snel mogelijk na de partus het kind wordt aangelegd en vervolgens met een frequentie van minimaal acht keer per dag. In geval van problemen bij het op gang komen, moet vaker aangelegd worden en niet worden bijgevoed met flesvoeding. Bijvoeding leidt vaak tot vroegtijdig staken van borstvoeding, de beste voeding voor de pasgeborene. Het is aangetoond dat bilirubineconcentraties bij
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
21
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 22
WETENSCHAP
Tabel 2. Grenzen voor fototherapie en wisseltransfusie bij gezonde aterm neonaten, naar Fetter et al. [1] Postnatale leeftijd in uren Fototherapie 24-48 ≥ 260 49-72 ≥ 310 > 72 ≥ 340
Intensieve fototherapie* ≥ 340 ≥ 430 ≥ 430
Wisseltransfusie ≥ 430 ≥ 510 ≥ 510
* Intensieve fototherapie: 1 lamp plus lichtmatje of 2 lampen. Mislukt indien er geen daling optreedt van 34 (mol/l binnen 6 uur –> wisseltransfusie.
borstgevoede zuigelingen niet hoger hoeven te zijn dan bij flesgevoede zuigelingen, mits voldoende vroeg en voldoende vaak wordt aangelegd.[23-26, 28-29] 3. Beoordelen van de mate van hyperbilirubinemie bij controle thuis en / of vóór ontslag uit het ziekenhuis. Bij enige mate van icterus moet er serum bilirubine en albumine bepaald worden en de waarde beoordeeld worden aan de hand van de in Nederland vastgestelde grenzen voor therapie bij hyperbilirubinemie (tabel 2).[1] Meerdere malen is aangetoond dat de visuele beoordeling van de mate van icterus niet correleert met de ernst van de hyperbilirubinemie. [30-32] Op basis van de aan- of afwezigheid van de risicofactoren genoemd in tabel 1 en de serum bilirubineconcentratie voor ontslag, moet bepaald worden op welke termijn follow-up moet plaatsvinden (tabel 3). Conclusie Concluderend is het gezien de toegenomen incidentie van kernicterus bij de gezonde, aterm pasgeborene tijd om het ziektebeeld uit het spotlight te halen en volop te belichten. Kernicterus is een gevolg van ernstige hyperbilirubinemie, welke voorkomen kan worden. Wij hebben een voorstel gedaan voor preventieve maatregelen. Omdat onderzoeken laten zien 22
dat een goede kwaliteit van borstvoeding leidt tot lagere bilirubinegehaltes, dient bij pathologische icterus speciaal gelet te worden op de kwaliteit van de borstvoeding. Dit betekent: frequent aanleggen en niet bijvoeden. ■
Correspondentieadres: Dr. B.A. Semmekrot kinderarts-neonatoloog Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Postbus 9015 6500 GS Nijmegen telefoon: 024-3658708 telefax: 024-3657999 e-mail:
[email protected] Literatuur Zie pag. 28
Tabel 3. Follow-up termijn pasgeborenen ter preventie van pathologische hyperbilirubinemie Gezonde, niet-icterische pasgeborenen: 3e - 4e levensdag follow-up door verloskundige of wijkverpleegkundige (observatie icterus en nagaan verloop voeding, zo nodig controle serum bilirubine). Niet-icterische pasgeborenen behorend tot een risicogroep genoemd in tabel 1: 24 uur post partum of 24 uur na ontslag follow-up door verloskundige of wijkverpleegkundige (observatie icterus, evaluatie voeding, zo nodig controle serum bilirubine). Icterische pasgeborenen: 4-6 uur na ontslag controle totaal serum bilirubine (TSB) concentratie, indien: - behorend tot risicogroep genoemd in tabel 1 - TSB > 50 (mol/l per 6 uur gestegen - TSB 210 -260 (mol/l op leeftijd van 24 - 48 uur - TSB 260 - 310 (mol/l op leeftijd van 49 - 72 uur - TSB 290 - 340 (mol/l op leeftijd van > 72 uur 24 uur na ontslag follow-up door verloskundige of wijkverpleegkundige indien bovenstaande opsommingen niet van toepassing zijn (observatie icterus, evaluatie voeding, zonodig controle serum bilirubine)
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
ONTWIKKELINGEN
WETENSCHAP
IN DE VERLOSKUNDIGE
ZORGVERLENING Bienke Janssen en Trees Wiegers Inleiding De overheid heeft in 2000 een aantal maatregelen genomen om de werkdruk van verloskundigen te verlagen. Men wilde zo verloskundigen met een maatschappelijk aanvaardbare werkweek in staat stellen een norminkomen te verdienen. De volgende maatregelen zijn destijds genomen: een uitbreiding van de capaciteit van de opleidingen tot verloskundigen, een verlaging van de normpraktijk van 150 naar 120 bevallingen per jaar en de oprichting van ondersteuningsstructuren waarmee afzonderlijke praktijken een aantal niet-patiënt gebonden werkzaamheden uit handen genomen kan worden. Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft om een evaluatie van de effecten van deze beleidsmaatregelen verzocht. Men heeft daarom een vijf jaar durend onderzoek opgezet. In dit onderzoek wordt gekeken naar de verloskundige praktijkvoering, naar de zorgverlening zelf en naar de verschillende beroepsgroepen die in de verloskundige zorgverlening actief zijn. Het onderzoek bestaat uit vier rondes van gegevensverzameling in verloskundige praktijken met daarbij telkens een aanvullende gegevensverzameling onder een andere groep (toekomstige) hulpverleners die op het gebied van verloskundige zorg actief zijn. Dit artikel bespreekt de resultaten uit de derde meting. In de derde meting zijn gegevens verzameld bij eerstelijns verloskundige praktijken en bij klinisch werkende verloskundigen.
Het aantal verloskundigen dat klinisch werkzaam is, nam in de laatste jaren toe van 199 in 1997 naar 322 in 2003 . De visie van zowel de Stuurgroep Modernisering Verloskunde (SMV) als de NVOG is dat het wenselijk is dat in de toekomst continu, dus 24 uur per dag, voldoende verloskundigen in ziekenhuizen aanwezig zijn. Om deze continuïteit te kunnen garanderen zullen in de toekomst meer verloskundigen in ziekenhuizen nodig zijn. Deze ontwikkeling in het verloskundige werkveld staat niet op zichzelf. In de gehele gezondheidszorgsector is men bezig met het herschikken van taken. De raad voor de volksgezondheid en zorg heeft hierover al een aantal adviezen uitgebracht. Deze toenemende vraag naar klinisch werkende verloskundigen heeft gevolgen voor de beroepsgroep. Er moeten voldoende verloskundigen opgeleid worden om aan deze extra vraag te kunnen voldoen, maar eerst zal men moeten kijken of de huidige opleiding voldoende is voor de taken die klinisch werkende verloskundigen uitvoeren. Daarbij moet rekening worden gehouden met het aantal uren dat tweedelijns verloskundigen werken en hoe zij aankijken tegen het draaien van diensten buiten kantooruren. Ook hoort daar de vraag bij of klinisch werkende verloskundigen niet apart geregistreerd moeten worden. De volgende twee vragen zullen op basis van de resultaten uit de derde meting beantwoord worden. Welke resultaten vallen op uit de derde meting van de monitor van de verloskundige zorgverlening in eerstelijns verloskundige praktijken? Hoe groot is de omvang van de werkzaamheden van klinisch
werkende verloskundigen en welke ontwikkelingen kunnen we verwachten ten aanzien van klinisch werkende verloskundigen? De resultaten van de metingen in de eerste twee jaar zijn eerder in dit tijdschrift gerapporteerd . Daarom richt dit artikel zich op de meest in het oog springende resultaten en trends uit de derde meting die in het najaar van 2003 plaats heeft gevonden. In het najaar van 2004 heeft de vierde en laatste meting plaats gevonden, waarvan de resultaten medio 2005 zullen verschijnen.
Verloskundige Monitor III
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 23
Methode Praktijkvoering en zorgverlening Om een goed beeld te krijgen van de praktijkvoering, werkzaamheden en tijdbesteding van verloskundigen hebben in de afgelopen drie jaar verloskundigen in gemiddeld 75 praktijken aan het onderzoek meegewerkt. Zij hebben jaarlijks drie weken lang bijgehouden hoeveel uren zij hebben gewerkt, hoeveel uren zij bereikbaarheidsdienst hebben gehad en waar ze in grote lijn hun tijd aan hebben besteed. Op vragenlijsten hebben de verloskundigen antwoord gegeven op onderwerpen zoals minder frequent voorkomende werkzaamheden, de ervaren werkdruk, toekomstwensen en praktijkorganisatie. Klinisch werkende verloskundigen Voor de werving van de klinisch werkende verloskundigen zijn de ziekenhuizen benaderd waar vol-
Bienke Jansen is onderzoeker en Trees Wiegers is onderzoeker en werkzaam bij NIVEL [graag tekst]
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
23
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 24
WETENSCHAP
gens de registratie van het NIVEL verloskundigen werkzaam zijn, zijn er adressen verzameld via een werkgroep van de KNOV en zijn alle klinisch werkende verloskundigen die geen vragenlijst ontvangen hebben via een oproep in het KNOV bulletin gevraagd zich te melden. Verder is een vragenlijst verstuurd met vragen over de omvang en samenstelling van de afdeling, het aantal vacatures en de soorten overleg en hun frequentie. 54 afdelingen hebben deze vragenlijst teruggestuurd. Bij twee ziekenhuizen ging het om een eerstelijns praktijk, deze zijn bij de analyses buiten beschouwing gelaten. In totaal hebben 266 klinisch werkende verloskundigen uit 63 ziekenhuizen aan het onderzoek meegewerkt. Gemiddeld zijn de respondenten 41 jaar oud, de jongste was 22 en de oudste 62 jaar. Ruim een kwart van hen is in het buitenland opgeleid, hoofdzakelijk in België [76%] en in Engeland [17%]. Vrijwel iedereen is in loondienst, de meeste bij het ziekenhuis, een enkeling bij de maatschap van gynaecologen. Resultaten Eerstelijns verloskundige praktijken Aangezien pas drie van de vier metingen in de eerstelijns verloskundigen praktijken voltooid zijn is het nog niet mogelijk definitieve conclusies over de effecten van de genomen maatregelen te treffen. Wel vallen de volgende resultaten op: Uren werk onveranderd De daadwerkelijk gewerkte werktijd van verloskundigen bedraagt, net als voorgaande jaren, gemiddeld ongeveer 30 uur in de week. Ook de grote verschillen tussen verloskundigen onderling zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren [zie figuur 1]. Ongeveer tweederde van de verloskundigen geeft aan om in de toe24
Figuur 1: Spreiding van de geregistreerde werktijd van verloskundigen in 2001, 2002 en 2003
komst (nog steeds) parttime te willen werken, gemiddeld 25,5 uur in de week. Ruim tien procent van de verloskundigen wil liever geen onregelmatige diensten (meer) draaien. Toename aandeel niet-cliëntgebonden werkzaamheden De verhouding cliëntgebonden/ niet-cliëntgebonden werkzaamheden wordt gehanteerd om de efficiëntie van de zorgverlening te bepalen. Niet-cliëntgebonden werkzaamheden kunnen heel divers zijn bijvoorbeeld kringoverleg, praktijkadministratie, voorraadbeheer, bij- of nascholingen, sollicitatiegesprekken voeren en het opknappen van de praktijk. In 2003 is door de deelnemende verloskundigen gemiddeld 35% van de werktijd besteed aan nietcliëntgebonden werkzaamheden, in 2002 was dit 28% en in 2001 30%. Het aandeel niet-cliëntgebonden werkzaamheden neemt dus toe. Eén van de mogelijkheden om dit aandeel te reduceren is het in dienst nemen van een praktijkassistente, wat overigens door de KNOV wordt gestimuleerd. Toch blijkt dat nog steeds meer dan de helft van de praktijken geen praktijkassistente in dienst heeft. In 2001 werkte een praktijkassistent ongeveer 18 uur per week in de praktijk, in 2002 20 uur per week
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
en in 2003 is dat opgelopen tot 21,6 uur per week. Deze werkzaamheden nemen dus ook toe. Werkdruk licht gestegen Men heeft op twee verschillende manieren de werkdruk die verloskundigen ervaren, gemeten. De verloskundigen gaven gedurende de registratieperiode dagelijks aan hoe ze die dag hadden ervaren door een streepje te zetten op een lijn. De lijn heeft een schaal die van 0, een 'zeer rustige werkdag', naar 10: een 'zeer drukke werkdag' loopt. De gemiddelde werkdruk was 5,1 een normale werkdruk maar hoger dan voorgaande jaren. In 2002 was de gemiddelde werkdruk 4,5 en in 2001 4,3. Bij de tweede manier van meten gaven de verloskundigen na afloop van de registratieperiode hun mening over vijf stellingen. De stellingen die voorgelegd zijn, waren onder andere: 'Ik heb voldoende tijd voor de cliënten om goede zorg te kunnen verlenen' en 'Ik denk niet dat ik beter zou functioneren als het minder druk was'. Ook uit de reactie op deze stellingen komt naar voren dat verloskundigen een normale werkdruk ervaren. Toename automatiseringsgraad Het aantal verloskundigenpraktij-
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 25
WETENSCHAP
Figuur 2: Gemiddelde werkdruk van verloskundigen tijdens de registratieperiode om 2001, 2002 en 2003
ken dat haar administratie geheel of gedeeltelijk heeft geautomatiseerd, is ten opzichte van vorige twee jaren fors toegenomen. In 2001 was nog maar 68% van de praktijken geautomatiseerd, in 2003 is dit opgelopen tot 99%. Bijna overal zijn LVR-gegevens, declaraties, het NAW-bestand en de zwangerschapskaart geautomatiseerd. Waarschijnlijk komt dit omdat de praktijken vanaf 2003 hun declaraties aan zorgverzekeraars geautomatiseerd moeten aanleveren. Maar ook de aandacht die de KNOV hieraan gaf, heeft bijgedragen aan een toegenomen automatiseringsgraad. Afname aantal vacatures Het aantal vacatures is voor alle functies fors teruggelopen, met uitzondering voor de functies in de categorie praktijkassistentie/overig. In 2001 en 2002 stonden bij 29 van de deelnemende praktijken vacatures open, in 2003 nog maar bij 18 praktijken. De helft van de vacatures betreft een zelfstandig gevestigde verloskundige [10x], gevolgd door een waarneemster [7x]. Afname aantal postnatale controles Binnen de verloskundige zorgverlening wordt momenteel gediscussieerd over wat een goed controleschema is. De KNOV geeft als leidraad voor het aantal postnatale bezoeken: minimaal 3, maximaal
7 en een optimum van 5. Voordat de monitor verloskundige zorgverlening startte bestond de standaard postnatale zorg uit zes kraambezoeken en een afsluitend bezoek op het verloskundig spreekuur ongeveer zes weken na de bevalling. Op basis van de gegevens uit de eerste meting van dit onderzoek is het standaard aantal kraambezoeken bijgesteld naar vijf. Volgens de gegevens van 2003 is het gemiddelde aantal kraambezoeken teruggelopen naar 4,1. Bovendien vragen steeds meer praktijken niet langer alle cliënten op het spreekuur voor een nacontrole zes weken na de bevalling. Klinisch werkende verloskundigen Werksetting Zowel de omvang als de medische samenstelling van de verloskundige teams verschilt erg per ziekenhuis. Zo varieert het aantal verloskundigen dat in dienst van het ziekenhuis is op een afdeling tussen de één en de dertig. Meer dan de helft van de afdelingen (32) hebben artsassistenten in dienst. In zeven ziekenhuizen lopen ook andere medici op de afdeling rond, zoals fertiliteitsartsen (3x), co-assistenten (3x) en een echoscopist (1x). Wanneer veel ziekenhuizen een of meerdere vacatures hebben voor
verloskundigen kan dat een indicatie zijn dat de vraag naar klinisch werkende verloskundigen groter is dan het aanbod. Daarom is dit onderwerp in de afdelingsvragenlijst aan de orde gekomen. Het blijkt dat de helft van de ziekenhuizen (27x) op het moment van het invullen van de vragenlijst een of meerdere vacatures voor verloskundigen heeft. Ongeveer driekwart van de afdelingen verwacht dat in de toekomst het team met een (of meerdere) verloskundige uitgebreid zal worden. Het allergrootste deel van de vacatures betreft tweedelijns verloskundigen (35x), de overige vacatures zijn voor eerstelijns verloskundigen (4x). Feitelijke en gewenste werksituatie Aan de klinisch werkende verloskundigen is gevraagd aan te geven welke taken tot haar takenpakket behoren. Voor vrijwel alle klinisch werkende verloskundigen (90%) behoort natale zorg tot hun werkzaamheden. Voor een ruime meerderheid geldt dat zij ook de pre- en postnatale zorg van cliënten op zich nemen. De helft van de ondervraagden heeft onderwijstaken en ongeveer eenderde van de respondenten maakt echo's. De totale gemiddelde werktijd van klinisch werkende verloskundigen is 27,2 uur per week. Dit komt overeen met het aantal uur dat zij graag zouden willen werken en ligt iets lager dan het aantal uren dat eerstelijns verloskundigen gemiddeld per week werken. Ook de verdeling van de werkzaamheden over het aantal uren dat klinisch werkende verloskundigen werken komt redelijk overeen met hun wensen. De meeste verloskundigen brengen het grootste deel van hun werktijd door op de verloska-
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
25
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 26
WETENSCHAP
Tabel 1. Takenpakket van klinisch werkende verloskundigen Taken van klinisch werkende verloskundigen % Natale zorg 90,2% Prenatale zorg 64,4% Postnatale zorg 58,3% Onderwijs 50,4% Echografie 38,6% Onderzoek 10,2% Management 9,5% Prenatale diagnostiek en counseling 9,1% Anders* 6,4%
N 238 170 154 133 102 27 25 24 17
* Genoemd zijn onder andere: administratie, stagebegeleiding, voorlichting bestuurlijk werk, plaatsen van een IUD, thuismonitoring van zwangeren en uitwendige versie.
mer, gevolgd door de polikliniek. Opvallend is wel dat meer verloskundigen op de polikliniek zouden willen werken dan nu het geval is. Als men op de afdelingen gynaecologie en verloskunde 24 uurs bezetting van verloskundigen wenst, zal men bereid moeten zijn om buiten kantoortijden diensten te draaien. Uit hun antwoorden blijkt dat de verloskundigen daar zelf minder enthousiast over zijn. Terwijl tweederde van de klinisch verloskundigen regelmatig avonddienst heeft, heeft maar eenderde bij de vraag naar de gewenste tijdbesteding ‘avonddienst’ ingevuld. Ook bij de nacht- en weekenddiensten is het aantal verloskundigen dat die diensten nu draait bijna twee keer zo groot als het aantal verloskundigen dat die diensten daadwerkelijk zou willen draaien. Verschillen in werktaken tussen eerste en tweedelijns verloskundigen Een ander onderwerp was het verschil tussen het werk in het ziekenhuis en het werk van een eerstelijns verloskundige. Het meest genoemde verschil is dat tweedelijns verloskundigen ruimere bevoegdheden dan de eerstelijns 26
verloskundigen hebben. Deze ruimere bevoegdheden zijn vooral het interpreteren van een CTG, het aanbrengen van een caput elektrode, het inbrengen van een infuus en het onderkennen en begeleiden van pathologie tijdens de baring. Andere verschillen met het werken in een eerstelijns setting die genoemd werden, zijn de functie, de cliëntenpopulatie, het meer werken in teams en het geven van onderwijs en supervisie. Aanvullende opleiding voor klinisch werkende verloskundige Tijdens het verzamelen van deze gegevens werd al gesproken over een opleiding tot ‘klinisch verloskundige’, maar was nog niet bekend hoe die er precies uit zou gaan zien. Toch geeft de overgrote meerderheid van de respondenten, die de afdelingsvragenlijst ingevuld heeft ([81%), aan verloskundigen in het team te zullen aanraden de nieuwe opleiding tot tweedelijns verloskundige te volgen. Ook staan vrijwel al deze respondenten (92%) positief tegenover het aannemen van een verloskundige in het ziekenhuis die de opleiding tot klinisch verloskundige heeft gevolgd, omdat
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
zo'n opleiding vooral voor verloskundigen met weinig ervaring een positief effect zal hebben op de kwaliteit van het werk, op de tevredenheid in het werk en op het loopbaanperspectief. Men verwacht bovendien dat de kennis van de pathologie zal toenemen, aangezien de reguliere opleiding specifiek opleidt voor de eerstelijns verloskundige zorgverlening en dat daarom relatief weinig aandacht aan pathologie besteedt wordt. Door een aantal respondenten werd bij de opleiding tot tweedelijns verloskundige de kanttekening geplaatst dat de huidige medewerkers voldoende ervaren zijn en dat de eigen ziekenhuisopleiding voldoende is. Wanneer aan tweedelijns verloskundigen afzonderlijk wordt gevraagd of zij zelf van plan zijn om de betreffende opleiding te volgen, antwoordt iets meer dan de helft ontkennend. Zij blijken naar eigen zeggen de vaardigheden al op een andere manier te hebben opgedaan, omdat zij bijvoorbeeld bijen nascholing gevolgd hebben, al in het buitenland of intern in het ziekenhuis opgeleid zijn of al veel werkervaring in de klinische setting te hebben. Registratie van klinisch werkende verloskundigen Tot slot is de vraag gesteld of de klinisch werkende verloskundigen van mening zijn dat er een aparte registratie van tweedelijns verloskundigen moet komen. Een dergelijke registratie zou vergelijkbaar kunnen zijn met de al bestaande registratie van echoscopisten. Driekwart van de respondenten beantwoordde deze vraag positief, een op de vijf bleek geen voorstander van een aparte registratie en de overigen gaven aan over het antwoord te twijfelen of gaven geen antwoord. De genoemde argumen-
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 27
WETENSCHAP
Tabel 2. Huidige en gewenste tijd besteed per locatie Huidig aantal uren per week n upw 261 27,2
Tijdbesteding Totaal aantal uren per week Verloskamer Polikliniek Afdeling verloskunde/ gynaecologie Buitendienst
ten voor en tegen registratie staan in tabel 3. Conclusie Eerstelijns verloskundigen In dit artikel zijn enkele opvallende resultaten besproken uit de eerstelijns verloskundige praktijken. Aangezien pas drie van de vier metingen voltooid zijn, is het nog niet mogelijk definitieve conclusies over de effecten van de genomen maatregelen te trekken. Wel kan gesteld worden dat er grote verschillen tussen verloskundigen onderling zijn. Met andere woorden de 'gemiddelde verloskundige' bestaat niet. Daarvoor variëren het aantal uren dat zij werken, de taken en verantwoordelijkheden die zij hebben en de werkdruk die zij ervaren te sterk. Toch is het belangrijk om inzicht te krijgen in deze 'gemiddelde verloskundige'. Alleen op deze manier kan de normpraktijk en de opleidings- en arbeids-
230 113 91 19
21,4 9,8 8,1 8,7
capaciteit met behulp van cijfers worden onderbouwd. Belangrijke bevindingen uit de derde meting zijn: een niet-verwachte verschuiving in de verhouding cliëntgebonden en niet cliëntgebonden werkzaamheden; een automatiseringsgraad in praktijken van vrijwel 100%; geen verandering in het gemiddeld aantal uren dat verloskundigen werken in vergelijking met de voorgaande metingen en een verdere afneming van het aantal postnatale controles. Klinisch werkende verloskundigen Klinisch werkende verloskundigen blijken redelijk tevreden met zowel het aantal uren dat ze werken als met de taken die zij hebben. Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat, om als klinisch werkende verloskundige te kunnen werken, er extra vaardigheden en verantwoordelijkheden nodig zijn. Dit wordt ondersteund door het feit
Gewenst aantal uren per week n upw 253 27,2 228 166 85 25
19,0 9,0 7,6 9,0
dat het grootste deel van de verloskundigen positief staat tegenover de opleiding tot klinisch werkende verloskundige en uit het feit dat tweederde van de respondenten voor een aparte registratie van klinisch werkende verloskundigen is. Tot slot Met dit artikel willen wij een tussentijds overzicht geven van de resultaten van de monitor verloskundige zorgverlening. Voor de toekomst van de verloskundige beroepsgroep is het van belang dat er met behulp van betrouwbare gegevens inzicht komt in het werk van verloskundigen en de organisatie van de verloskundige zorgverlening. Dit onderzoek had niet plaats kunnen vinden zonder de inzet van al de deelnemers aan het onderzoek die één of meerdere jaren aan het project meegewerkt hebben. Het project bestaat uit vier metingen. Van iedere meting is afzonder-
Tabel 3. Argumenten voor en tegen een aparte registratie voor klinisch werkende verloskundigen Argumenten genoemd voor registratie [67,7%] - Registratie is een vorm van erkenning van tweedelijns verloskunde als specialisatie waarvoor extra vaardigheden en verantwoordelijkheden nodig zijn. - Registratie bevordert duidelijkheid en vastlegging van de taken van de klinisch werkende verloskundigen. Dit maakt bewaking van de kwaliteit beter mogelijk.
Argumenten genoemd tegen registratie[22,2%] - Werkervaring die klinisch werkende verloskundigen hebben is voldoende - Klinisch werkende verloskundigen zijn zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van hun kennis en vaardigheden. - Aparte registratie heeft geen toegevoegde waarde.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
27
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 28
WETENSCHAP
lijk verslag gedaan door middel van een openbaar rapport . Deze rapporten zijn onder andere beschikbaar via de website van het NIVEL op www.nivel.nl. Op dit moment vindt er naast de vierde meting ook een tweede behoefteraming van verloskundigen plaats. Ook van deze behoefteraming zal, net als van de eerste behoefteraming een afzonderlijk openbaar rapport verschijnen. Het project zal worden afgesloten met een eindrapportage, waarin beschreven wordt hoe de verloskundige zorgverlening in Nederland zich ontwikkeld heeft. ■ Literatuurlijst [1] Wiegers TA, Coffie DSV. Monitor verloskundige zorgverlening. Rapportage eerste meting, najaar 2001. 2002. Utrecht, NIVEL. [2] Kenens R, Hingstman L. Cijfers uit de registratie van verloskundigen. 2003. Utrecht, NIVEL. [3] NVOG NOTA. Nota functieprofiel tweedelijns verloskundigen. 2001. [4] Stuurgroep Modernisering Verloskunde. Eindrapport: meerjarenvisie op de verloskundige zorgverlening in de 21ste eeuw. 2000. [5] Raad voor de volksgezondheid en zorg. Taakherschikking in de gezondheidszorg. 2003. [6] Wiegers TA, Waelput A. Monitor verloskundige zorgverlening. Tijdschrift voor verloskundigen 2003; 28(7):358-363. [7] Wiegers TA, Coffie DSV. Monitor verloskundige zorgverlening. Rapportage tweede meting, najaar 2002. 2003. Utrecht, NIVEL. [8] Wiegers TA, Janssen BM. Monitor verloskundige zorgverlening. Rapportage derde meting, najaar 2003. 2004. Utrecht, NIVEL. [9] Wiegers TA, Velden van der LFJ, Hingstman L. Behoefteraming verloskundigen 2001-2010. 2002. Utrecht, NIVEL.
28
Literatuur pag. 19-22 [1] Fetter WPF, van de Bor M, Brand PLP, Kollée LAA, de Leeuw R, de Nef JJEM. Hyperbilirubinemie bij gezonde voldragen pasgeborenen: richtlijnen voor diagnostiek en behandeling. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:140-3. [2] Brand PLP, van de Bor M, Fetter WPF, Kollée LAA, de Leeuw R, de Nef JJEM. Hyperbilirubinemie bij voldragen pasgeborenen: gevolgen voor de ontwikkeling op lange termijn vallen mee. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:144-7. [3] Johnson LH, Bhutani VK, Brown AK. System-based approach to management of neonatal jaundice and prevention of kernicterus. J Pediatr 2002;140:396-403. [4] Penn AA, Enzmann DR, Hahn JS, Stevenson DK. Kernicterus in a full term infant. Pediatrics 1994;93:1003-6. [5] Christensen AE. Kernicterus in a full term infant. Ugeskr Laeger 996;158:1230-1. [6] Kernicterus in full-term infants-United States, 1994-1998. MMWR Morb Mortal Wkly Rep 2001;50:491-4. [7] Maisels MJ, Newman TB. Kernicterus in otherwise healthy, breast-fed term newborns. Pediatrics 1995;96:730-3. [8] Johnson L, Brown AK. A pilot registry for acute and chronic kernicterus in term and near-term infants. Pediatrics 1999;104(suppl):736. [9] Straver B, Hassing MBF, van der Knaap MS, Gemke RJBJ. Kernicterus bij een aterm geboren jongen van enkele dagen oud. Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146:909-13. [10] Sugama S, Soeda A, Eto Y. Magnetic resonance imaging in three children with kernicterus. Pediatr Neurol 2001;25:328-31. [11] Volpe JJ. Bilirubin and brain injury. Neurology of the newborn, 4th ed. Philadelphia: WB Saunders 2001:521-46. [12] Johnson L, Brown AK, Bhutani VK. BIND-A clinical score for bilirubin induced neurological dysfunction in newborns. Pediatrics 1999;104(suppl):746-7. [13] Newman TB, Xiong B, Gonzales VM, Escobar GJ. Prediction and prevention of extreme hyperbilirubinemia in a mature health maintenance organization. Arch Pediatr Adolesc Med 2000;154:1140-7. [14] Dennery PA, Seidman DS, Stevenson DK. Neonatal hyperbilirubinemia. N Engl J Med 2001;344:581-90. [15] Watchko JF, Oski FA. Bilirubin 20 mg/dL =vigintiphobia. Pediatrics 1983;71:660-3. [16] Newman TB, Maisels MJ. Evaluation and treatment of jaundice in the term newborn: a kinder, gentler approach. Pediatrics 1992;89:809-18. [17] Odell GB. Influence of binding on
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
the toxicity of bilirubin. Ann NY Acad Sci 1973;226:225-37. [18] Lie SO, Bratlid D. The protective effect of albumin on bilirubin toxicity on human fibroblasts. Scand J Clin Lab Invest 1970;26:37-41. [19] Poland RL. Preventing kernicterus: Almost there. J Pediatrics 2002;140:385-6. [20] Gourley G. Breast-feeding, neonatal jaundice and kernicterus. Semin Neonatol 2002;7:135. [21] Gartner LM. Breastfeeding and jaundice. J Perinatol 2001;21(Suppl 1):S25-9. [22] De Carvalho M, Hall M, Harvey D. Effects of water supplementation on physiological jaundice in breast-fed babies. Arch Dis Child 1981;56:568-9. [23] Rubaltelli FF. Unconjugated and conjugated bilirubin pigments during perinatal development. IV. The influence of breast-feeding on neonatal hyperbilirubinemia. Biol Neonate 1993;64:104-9. [24] Tudehope D, Bayley G, Munro D, Townsend S. Breast feeding practices and severe hyperbilirubinemia. J Paediatr Child Health 1991;272:240-4. [25] Salariya EM, Robertson CM. Relationships between baby feeding types and patterns, gut transit time of meconium and the incidence of neonatal jaundice. Midwifery 1993; 9:235-42. [26] De Carvalho M, Klaus MH, Merkatz RB. Frequency of breast-feeding and serum bilirubin concentration. Am J Dis Child 1982;136:737-8. [27] Verkade HJ. A novel hypothesis on the pathophysiology of neonatal jaundice. J Pediatrics 2002;141:594-595. [28] Semmekrot BA, Vries MC de, Gerrits GJPM, Wieringen PMV van. Optimale borstvoeding ter preventie van hyperbilirubinemie bij gezonde, voldragen pasgeborenen. Ned Tijdschr Geneeskd 2004;148: 2016-9. [29] Yamauchi Y, Yamanouchi I. The relationship between rooming-in / not rooming-in and breast-feeding variables. Acta Paediatr Scand 1990;79:1017-22. [30] Kramer LI. Advancement of dermal icterus in the jaundiced newborn. Arch Pediatr Adolesc Med 1969;118:454-8. [31] Moyer VA, Ahn C, Sneed S. Accuracy of clinical judgement in neonatal jaundice. Arch Pediatr Adolesc Med 2000;154:391-4. [32] Bhutani VK, Gourley GR, Adler S, Kreamer B, Dalin C, Johnson LH. Noninvasive measurement of total serum bilirubin in a multiracial predischarge newborn population to assess the risk of severe hyperbilirubinemia. Pediatrics 2000;106:E17.
TECHNOLOGIE IS MACHTIG INTERESSANT
ONDERWIJS
Krijgen de ouders, als de techniek in de nabije toekomst zo ver is dat er een genetisch risicoprofiel van iedere pasgeborene gemaakt kan worden, behalve een felicitatiepakket ook een computeruitdraai met de persoonlijke risicoanalyse van hun verse spruit mee naar huis? Waarschijnlijk zal er nog flink gedebatteerd worden voor deze optie werkelijkheid wordt. Want bij de introductie van nieuwe technologie moet zich ook een nieuw cultureel en sociaal klimaat ontwikkelen. Overheid, verzekeraars, wetenschappers, artsen, industrie, patiëntenverenigingen en publiek moeten zich uitspreken over de vraag of de nieuwe technologie wel gewenst is. Dat levert pittige discussies op. Want waar geld en mankracht eindige zaken zijn, heeft iedere belanghebbende zo zijn eigen visie op hoe je de middelen het beste in kan zetten. Over wat de introductie van nieuwe technologie betekent voor de volksgezondheid en wie de regie moet voeren als er keuzes gemaakt moeten worden, werd levendig gedebatteerd op het lustrumsymposium van de Pieter van Foreeststichting. De organisatie was in handen van de afdeling Metamedica van het VU medisch centrum in Amsterdam.
Joke Klinkert Het belang van je profiel in de politieke arena Professor Teade Sminia, voorzitter van de Pieter van Foreest Stichting,
Pieter van Foreest is de bekendste Nederlandse arts uit de zestiende eeuw. De Pieter van Foreest Stichting werd in 1964 opgericht door prof. dr Gerrit Arie Lindeboom (1905-1986) en zijn echtgenote dr C.S. Lindeboom-Kruijsveldt. Prof. Lindeboom was de eerste hoogleraar interne geneeskunde aan de Vrije Universiteit. De stichting stimuleert het medisch historisch werk, maar schenkt ook veel aandacht aan specifieke projecten op het gebied van de medische wetenschappen en praktische gezondheidszorg, vooral in ontwikkelingslanden en in noodgebieden in eigen stad en land. De laatste jaren is de stichting bij veel initiatieven betrokken op het gebied van palliatieve zorg.
opende het symposium met het slechte nieuws dat als je graag heel oud wilt worden je beter in België of Duitsland kunt gaan wonen. Want de Nederlandse 80-plusser leeft korter. Dat komt omdat wij minder in de zorg voor ouderen investeren. Waarmee direct een van de kernpunten van het debat van die dag werd aangesneden. Hoe vindt de verdeling van schaarse middelen plaats? Hoe goed weet je als belanghebbende je doel- of risicogroep binnen de politieke arena te profileren? Van infectie naar individuele leefstijl Virginia Berridge, professor aan de London School of Hygiene and Tropical Medicine, schildert de ontwikkelingen in de volksgezondheid van de laatste honderd jaar. Er is een verschuiving opgetreden van aandacht voor de gezondheid van de bevolking in zijn geheel naar steeds meer focus op individuele risicofactoren. Aan het begin van de vorige eeuw was volksgezondheid synoniem met de aanleg van riolering en het dempen van malariamoerassen. Daarna volgden voor
Dit jaar werd voor het eerst de Pieter van Foreest Wetenschapsprijs uitgereikt. De winnaar van 2004 was Anne Marie Dietvorst. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2500 Euro en is bedoeld voor het stimuleren van jong talent op de onderzoeksterreinen van onder meer de medische geschiedenis, ethiek en communicatie. Anne Marie Dietvorst kreeg de prijs voor haar doctoraalscriptie over een medisch historische studie van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.
Symposium Pieter van Foreest
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 29
de eerste wereldoorlog de massale vaccinatieprogramma’s. Na de tweede wereldoorlog kwam er steeds meer aandacht voor chronische ziektes en -daarmee samenhangend- aandacht voor individuele leefstijl en gedrag. Het verleggen van de aandacht naar individuele risicofactoren brengt een totaal andere publieksvoorlichting met zich mee. ‘Moeder stel je kind niet bloot aan diphterie’ staat er op de poster die in de jaren dertig in Nederland verspreid werd. Een makkelijke boodschap met een oproep die navolging vond. Maar stoppen met roken vraagt om andere middelen. Zelfs bij aanstaande moeders is het niet makkelijk om gedragsveranderingen te bewerkstelligen. De publiekscampagnes die individueel gedrag proberen aan te pakken schuwen geen middel. Een goed voorbeeld zijn de verpakkingen van sigaretten die waarschuwen dat je van roken
Joke Klinkert is verloskundige, Master of Science (Public Health) en freelance journalist
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
29
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 30
ONDERWIJS
eerder dood gaat. De opzet van Public Health campagnes is om steeds meer de directe levenssfeer van mensen binnen te dringen en daar in de woonkamer of in het bed op het risicovolle gedrag te wijzen: niet meer roken, niet drinken, gebruik een condoom. Hebben al deze mensen echt zoveel controle over hun leefgewoontes als deze campagnes veronderstellen? Onderzoek in Engeland vertelt van arbeidersvrouwen die het roken van een sigaret het enige moment voor zichzelf vinden in een saaie dag van plichten. Wie het dagboek van Bridget Jones wel eens gelezen heeft weet dat het je voortdurend zorgen maken om de dingen die je zou moeten doen maar die je niet doet op zichzelf een bedreiging voor een gezonde geestesgesteldheid is. De praktijk van health promotion is weerbarstig. Geen wonder dat technologie vaak meer aantrekkingskracht op medici heeft dan het tegen de stroom in campagne voeren en voorlichting geven. Hoe wij ons hebben laten verrassen door medische technologie Eddy Houwaart, professor in de geschiedenis van de geneeskunde en hoofd van de faculteit Metamedica van het VUMC in Amsterdam, schetst de invloed van de technologie op de geneeskunde. De technologische geneeskunde is
ongeveer een eeuw oud. Ze heeft vanaf haar introductie een grote aantrekkingskracht op medici gehad. Soms ook met negatieve bij-effecten. Tegenwoordig heeft de technologische geneeskunde een centrale plek binnen de gezondheidszorg. Het vinden van adequate toepassingen voor nieuw ontwikkelde technieken is niet altijd even vanzelfsprekend. Het duurt soms jaren voor medici de juiste toepassing en interpretatie van een techniek ontwikkeld hebben. Eddy Houwaart betoogt dat met de implementatie van een nieuwe techniek er vaak ook een nieuwe denkwijze over gezondheid ontstaat. Een goed voorbeeld is de opkomst van de beeldvormende technieken. Die maakten het mogelijk om bij de mens naar binnen te kijken. Dat veranderde het denken over gezondheid en ziekte op een ingrijpende manier. Wie gezond de spreekkamer binnenwandelde ging na een röntgenfoto opeens ziek naar buiten. De vroegdiagnostiek had haar intrede gedaan. Vroeg- en voorspellende diagnostiek heeft veel invloed op de gezondheidsbeleving van mensen. Want wil je wel een uitdraai van je genetische risicoprofiel bij je geboorte? Hoe voel je je, als je genetische risicoprofiel je vertelt dat je over dertig jaar wellicht kanker krijgt? En wat is het effect daarvan op je gezondheid?
VRIJWILLIGERS GEZOCHT Het Nationaal Epilepsie Fonds zoekt enthousiaste vrijwilligers die mensen met epilepsie op vakantie willen begeleiden. Voor meer informatie kunt u bellen met 030 634406.
30
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Schipperen tussen individu en collectief Klasien Horstman, professor aan de faculteit gezondheidswetenschappen in Maastricht, gaat een pittige uitspraak niet uit de weg. Zij stelt dat risicogroepen niet van God gegeven zijn maar door mensen worden gemaakt. Dat heeft een reden. Een erkende risicogroep met een duidelijke diagnose en een succesvolle therapie kan aanspraak maken op overheidsmiddelen. Als spin off van het Human Genome project waarin alle menselijke genen in kaart gebracht worden, zijn inmiddels tientallen testen beschikbaar om genetische mutaties op te sporen die samenhangen met specifieke ziektes. Het bijzondere van de genetica is de claim dat ze kan voorspellen wie een bepaalde ziekte zal krijgen. Dit in tegenstelling tot de collectieve leefstijlaanpak waarbij we wel kunnen berekenen hoe groot het risico is om longkanker te krijgen maar niet wie longkanker krijgt. Genetische testen zijn populair bij medici, want hanteerbaarder dan campagnes om mensen van hun risicovolle leefstijl af te helpen. Horstman betoogt dat de trend om steeds vroeger in te grijpen er inmiddels toe heeft geleid dat voorspellende geneeskunde zich in toenemende mate richt op mensen die nog geen klachten hebben. Meer en meer zijn gezonde lichamen doelwit van preventieve interventies. De opkomst van de genetica heeft
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 31
ONDERWIJS
de ontwikkeling van de voorspellende geneeskunde een sterke stimulans gegeven. Deze ontwikkelingen staan op gespannen voet met de toe nu toe gebruikelijke aanpak in de preventieve gezondheidszorg. De Nederlandse preventieve gezondheidszorg heeft zich van oudsher gericht op de collectieve aanpak van risicogroepen: zoals bijvoorbeeld mensen wiens gezondheid werd bedreigd door een specifieke omgeving (b.v. werken met asbest) of door specifieke gedragingen (zoals roken of teveel eten). Nu er testen zijn die het individuele risico voor sommige ziektes kunnen voorspellen is de vraag: wat gaan we doen met de nieuwe mogelijkheden? Gaan de verschillende collectieve- en individuele preventiestrategieën elkaar aanvullen? Dat lijkt logisch, maar is toch voorlopig niet aan de orde. Als voorbeeld beschrijft Horstman de ontwikkelingen in de preventie van hart en vaatziekten. Met de opkomst van de genetica in de preventie van hart en vaatziekten is er een nieuwe arena ontstaan waarin de voorstanders van de public health aanpak, het verminderen van leefstijlrisico’s van de gehele bevolking, en de voorstanders van de aanpak van genetische risicogroepen met elkaar de strijd aangaan om publieke erkenning en financiële middelen. In de discussie tussen beide belangengroepen wordt duidelijk dat het niet gaat om een theoretisch dispuut, maar om de vraag wie er bij beperkte middelen aanspraak kan maken op zorg. Welke test gaat de overheid financieren? Kiest ze voor het controleren van cholesterol op bevolkingsniveau, of zegt de overheid “we moeten ons geld uit geven aan de 1 op 500 Nederlanders die genetisch een te hoog cholesterol gehalte hebben”. De introductie van genetica in de gezondheidszorg
roept nieuwe vraagstukken op over solidariteit en verantwoordelijkheid. Als genetische risico’s van mensen gezien gaan worden als een biologisch lot waarvoor zij geen verantwoordelijkheid dragen, worden andere risico’s daardoor geassocieerd met het tegendeel van een biologisch lot: zij worden onbedoeld nog meer een eigen keuze dan daarvoor. Als we dat toepassen op de hart- en vaatziekten dan worden mensen die een genetische aanleg hebben voor bijvoorbeeld een te hoog cholesterol gehalte toevallige slachtoffers van hun lot: ‘niets aan te doen’. Terwijl degenen zonder deze aanleg (de rest van de bevolking) verantwoordelijk gemaakt worden voor hun eigen lot. Zij hebben immers geen genetische predispositie waardoor hun eventuele hart- en vaatziekten uitsluitend aan hun eigen slechte leefgewoonten te wijten zijn: ‘eigen schuld dikke bult’. Het indelen van zieken in groepen die ziek zijn geworden door hun eigen schuld en slachtoffers van het lot roept tegenstellingen op. Het zet de solidariteit voor het dragen van kosten in de gezondheidszorg onder druk en stigmatiseert personen die hun lot immers uitsluitend aan zichzelf te danken hebben. Vragen uit de zaal Na de lezingen was er ruimte voor vragen en discussie. Uit het publiek werd de vraag gesteld wie er in Nederland eigenlijk de regie voert? Wie beslist welke preventiestrategieën geadopteerd worden? Waarom is er geen overheidsinstantie als een public health authority? Ook uit het publiek kwam het antwoord dat de overheid bij monde van VWS heeft aangegeven de regierol in de preventieve gezondheidszorg op zich te willen nemen.
Conclusie Technologie is machtig interessant maar, zoals de voorzitter van de Pieter van Foreeststichting al bij zijn openingsspeech memoreerde, “Zorg voor de zieken is een van de zeven werken van barmhartigheid. Compassie en medeleven hoort bij medici altijd op de eerste plaats de staan. Het is de kunst om in een tijdperk dat gedomineerd wordt door technologie toch de mens een centrale rol te geven. Het gaat om de competenties van het hart.” Nieuwe technologie vraagt om keuzen. Een sterke regierol vanuit het perspectief van het publieke belang lijkt nodig om sturing aan het veld te geven. Dit om te voorkomen dat de gezondheidszorg nog meer een strijdtoneel wordt van belanghebbenden die problemen zodanig (her)formuleren dat de benodigde oplossing door hen kan worden geboden, omdat deze goed aansluit bij hun vaardigheden en mogelijkheden. Het voeren van een preventief beleid vereist immers een multidisciplinaire benadering, andere vaardigheden, strategieën en termijnhorizon dan een strategie die alleen maar is gebaseerd op technologie. ■ Contactinformatie Afdeling Metamedica Vrije Universiteit Medisch Centrum Van der Boechorststraat 7 1081 BT Amsterdam Telefoon +31 20 4448218
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
31
Master of Science
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 32
UNIVERSITAIRE MASTERSOPLEIDING
ONDERWIJS
In 2002 startte de universitaire mastersopleiding voor verloskundigen. Deze opleiding is voortgekomen uit de wens verloskundigen te scholen in het zelfstandig uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, het ontwikkelen van onderwijs en het zelf sturing geven aan de organisatie en het management van (verloskundige) zorg. Deze nascholing c.q. dit symposium vindt plaats ter ere van het afstuderen van de eerste verloskundigen. Het heeft tot doel inzicht te geven in het wetenschappelijk onderzoek op gebied van verloskundige zorg dat verricht is door verloskundigen. De epidemiologische methoden en technieken, die toegepast zijn in de studies en de resultaten van deze studies, worden tijdens dit symposium aan u gepresenteerd.
Op deze dag wordt tevens de “Huydekoper” onderzoeksprijs uitgereikt aan de beste afstudeerscriptie. Deze prijs wordt door de Stichting Frederik Ruysch beschikbaar gesteld. Bertie Huydekoper was de eerste verloskundige die
wetenschappelijk onderzoek deed en een universitaire aanstelling had bij de Universiteit van Amsterdam. Samen met Prof. Dr G.J. Kloosterman maakte zij de beroemde Amsterdamse groeicurven.
Programma 09.00 - 9.30 Inschrijving en koffie Dagvoorzitter: A.M. van Huis 09.30 - 09.15 Opening Prof. Dr O.P. Bleker 09.15 - 10.00 Randomized Clinical trial Dr. R. de Vos 10.00 - 10.15 Nachtbraken of Dauwtrappen? J. Bakker 10.15 - 10.30 Vragenlijst maken of niet doen? Dr E.M. Smets 10.30 - 10.45 De stuitbevalling, gebeurt het nog? T. Verburgt 10.45 - 11.05 Pauze 11.05 - 11.20 Hoe bevalt het? Verwachtingen cliënten V. Verfaille 11.20 - 11.30 Discussie 11.30- 11.45 Methoden van onderzoek bij onderwijs Drs I. Boon 11.45 - 12.00 Professionalisering beroepsgroep M. Aitink 12.00 - 12.15 Opleiding echoscopie A. Beukens 12.15 - 12.30 Discussie 32
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Algemene informatie Datum Donderdag 10 maart 2005 Locatie Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Organiserend comité A.M. van Huis, hoofd verloskundige AMC Dr R. de Vos, hoofd mastersopleiding Meer informatie Mediscon, 040 285 22 12; E:
[email protected]; www. mediscon.nl
Deze KNOV nascholingdag is gecertificeerd.
12.30 - 13.30 Lunchpauze 13.30 - 13.50 BaMa structuur in de verloskunde M.C. van der MeIJde 13.50 - 14.05 Keuze voor een WO Master J. Steevert 14.05 - 14.20 Discussie 14.20 - 14.35 Methoden van onderzoek bij Beleid en Management J.J. de Schipper 14.35 - 14.50 Visie verzekeraar 1e lijn en Mastersopleiding Drs M. Br¸ning 14.50 - 15.05 Zelf doen of Delegeren, Werkdruk of Werkrust C. ter Haar 15.05 - 15.20 Samen sterk L. Welling 15.20 - 15.40 Discussie 15.40 - 16.15 Pauze 16.15 - 16.30 Prijsuitreiking en motivatie Jury 16.30 ñ 16.45 Afsluiting Prof. dr. L.J. Gunning-Schepers 16.45 - 17.15 Borrel
WORKSHOP
ONDERWIJS
IN GESPREK OVER GEBOORTE Over het gebruik van een interactieve cd-rom “in gesprek over geboorte” in de communicatie met anderstalige zwangeren De cd-rom “in gesprek over geboorte” is ontwikkeld om verloskundigen te ondersteunen wanneer zij moeten communiceren met zwangeren die de Nederlandse taal niet of slecht beheersen. De cd-rom heeft de functie van een voorgeprogrammeerde tolk. In 10 talen zijn teksten ingesproken; vragen, voorlichtende teksten en constateringen. Naar eigen inzicht kan de verloskundige een tekst selecteren en afspelen. De cd-rom is zodanig opgezet dat alle geluidsbestanden eenvoudig te vinden zijn. De teksten zijn gegroepeerd rondom 51 thema's, die aan de orde kunnen komen tijdens een consult. De teksten zijn ontwikkeld in samenwerking met verloskundigen en geredigeerd door de KNOV. De cd-rom is opgezet rondom een serie thema's, zoals bloedonderzoek, blaasontsteking etcetera. Per thema
zijn een serie vragen, voorlichtende teksten, constateringen en instructies opgenomen. Hierbij is ernaar gestreefd een - binnen redelijke grenzen - zo compleet mogelijk aanbod van teksten op te nemen. U kunt thema's vinden door een zoekwoord in te typen in het zoekvenster dat altijd links te zien is. U kunt ook thema's opzoeken in de themalijst die op de zoekpagina staat. Inhoud van de workshop Tijdens een workshop van 1 dagdeel krijgen verloskundigen inzicht in het gebruik van de cd-rom “in gesprek over geboorte” en de situaties waarin deze kan worden toegepast. Verder wordt ingegaan op communicatie met allochtonen, andere mogelijkheden om communicatie met anderstaligen te ondersteunen en de randvoorwaarden om de cd-rom succesvol in de eigen werkpraktijk in te passen. Aan het eind van de workshop: • bent u bekend met de inhoud van de cd-rom en in staat hier op
Datum workshop: 17 maart 2005 Tijdstip: 13.00-17.00 uur Locatie: Kantoor KNOV Bilthoven Kosten: € 100,00 Aanmelden: KNOV, Carolien Kijzer, T. 030 2294299, E:
[email protected] of via de ledensite. Aanmelden tot 3 maart 2005
de computer mee te werken; • bent u zich bewust van de invloed van de cd-rom op het communicatieproces met de allochtone cliënte en haar partner en beschikt u over tips om negatieve bijeffecten op de communicatie te voorkomen; • heeft u inzicht in de mogelijkheden, belemmeringen en voorwaarden voor toepassing van de cd-rom in de eigen werkpraktijk. Certificering van de workshop is aangevraagd. ■
Communicatie met anderstaligen
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 33
WWW.KNOV.NL KNOV geeft informatie over verloskunde en kwaliteitszorg De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) heeft een nieuwe website. Op www.knov.nl is informatie te vinden over de KNOV, verloskunde, verloskundigen en kwaliteitszorg. Diverse themadossiers over bijvoorbeeld prenataal onderzoek maken ook onderdeel uit van de site. Op de nieuwe site wordt onder andere aandacht besteed aan de
plaats van de verloskunde in de gezondheidszorg, de beroepsinhoud van verloskundigen en de werking van het Nederlandse verloskundige systeem. Daarnaast komt ook de bevordering van de kwaliteit van de verloskundige zorg uitgebreid aan bod. Zoekfunctie voor zwangeren Voor zwangeren is er op de site de mogelijkheid om met behulp van een zoekfunctie een verloskundige
te vinden. Dit onderdeel wordt in de nabije toekomst verder uitgebreid met nog meer informatie voor zwangeren. Voor de leden van de KNOV is er een ledensite. Deze is te bereiken via www.knov.nl
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
33
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 34
Ervaren verloskundige zoekt part-time baan voor 2-3 dagen per week vanaf medio augustus 2005.
Regio: Gelderland/Overijssel. Elke werkvorm is bespreekbaar.
Brieven onder nr: 01-01-05 KNOV, Afd. afdvertenties, Postbus 18, 3720 AA Bilthoven
Verloskundigen Maatschap Leiderdorp Zoekt en gij zult vinden Wegens verhuizing van een van ons Zoeken wij een derde maat In Leiderdorp hebben wij een topplek • met ca 250 inschrijvingen • royaal eigen praktijkpand • spreekuur-assistentie • MicroNatal II automatisering • alle samenwerkingsvormen bespreekbaar Mia Donders Rita Sneller 071-5897773 of 06-53866846
[email protected]
GROEPSPRAKTIJK VERLOSKUNDIGEN DRONTEN Ingeborg den Breejen, Everdien Feddes, Heidi Hop, Miranda Huls & Nicoline Uittenbroek De Barrage 97 8252 HR Dronten tel: 0321-382473 – fax: 0321-382471 mobiel 06-53659191
Wij zoeken i.v.m. zwangerschapsverlof in de periode van mei t/m augustus 2005
een waarneemster • wij hebben een gezellige groepspraktijk in de dorpen Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant. Per jaar begeleiden wij, 5 gezellige verloskundigen, ca. 380 bevallingen waarvan veel thuisbevallingen. • prima samenwerking met de tweede lijn. • wij bieden een flexibel rooster, waarin we rekening houden met ieders wensen. • wij hebben een eigen praktijkpand met slaapgelegenheid. • wij worden tijdens de spreekuren geassisteerd door een praktijkassistente. • wij hebben een eigen echoapparaat. • wij zijn geautomatiseerd met Orfeus. Ook vierdejaars studenten die afstuderen worden van harte uitgenodigd te reageren. Heb je interesse of wil je meer informatie, bel ons dan: Miranda Huls (0321) 31 00 25 Dienstdoende verloskundige (06) 53 65 91 91 Praktijk (0321) 38 24 73
TARA verloskundige praktijk Zoekt een enthousiaste 4e collega in Den Haag Onze praktijk: • ca. 370 zorgeenheden per jaar • gevarieerde populatie • veel tijd en aandacht voor de zwangere • vaste achterwachtregeling • goede samenwerking tweede lijn • eigen praktijkruimte in Zeeheldenbuurt met assistente • homeopathie, haptonomie en yoga Per 01-01-05 is er plaats voor 3,5 dag per week Inlichtingen: Margreeth Piers 070-3687694 Veronique Mean 070-3555066 Diensttelefoon 06-22236908
MENEER LADOUCH Ik werd bijzonder moe van meneer Ladouch. Op alles wat ik hem vroeg antwoordde hij “Ja” en drie seconden later: “Wat?” of erger nog: “Hè?”. “Meneer Ladouch, staat het bed al op klossen?” “Ja hoor.” “Dat is heel fijn.” “Wat!? Wat is ‘klossen’?” Zucht. Zijn vrouw Aicha was een schoonheid om te zien, een lieve, zachtaardige vrouw. Hun dochtertje Youssra van twee was een klein engeltje, met haar grote bruine ogen en zachte zwarte krulletjes. Ze ging nu bevallen van hun tweede kindje. Meneer Ladouch belde me om twee uur ’s nachts dat de weeën begonnen waren en dat ze nu elke tien minuten kwamen en dertig seconden duurden. Ik legde uit dat hij me moest bellen als de weeën om de vijf minuten kwamen en een minuut duurden. “Begrijpt u dat?” “Ja hoor… Hè? Wanneer moet ik bellen?” Ik besloot om toch maar even te gaan kijken. Een stralende Aicha verwelkomde me in het huis. Haar schoonzus zat met Youssra op schoot gezellig mee te stralen. Wat leuk dat de verloskundige midden in de nacht op bezoek kwam! Wilde ik koffie of thee? Een stuk taart er bij? Meneer Ladouch was alweer naar bed gegaan. Dat ging ik ook maar weer doen. Zonder te toucheren en na Youssra’s nieuwe gouden oorbelletjes in de vorm van knuffelbeertjes bewonderd te hebben nam ik weer afscheid. Drie uur later belde meneer Ladouch met lichte paniek in zijn stem. Nou was het allemaal heel erg en verschrikkelijk. “Kom snel, mevrouw Nyx!” “Ik kom eraan hoor, oké?” Vlot kleedde ik me aan en racete naar hun flat. Na vijf minuten ging de telefoon weer. Ik zette de auto aan de kant. Meneer Ladouch: “Hallo mevrouw Nyx, kom snel!” “Meneer Ladouch, nou moet u niet meer bellen hoor, ik ben écht
onderweg.” “Wat?” “IK KOM ER AAN!” “Hè?” Dit had geen zin. Ik drukte meneer Ladouch weg en startte mijn Smart weer. Drie minuten later – ik stond met mijn tas in de lift – ging de telefoon weer. Op de nummermelder herkende ik meneer Ladouch. Terwijl de telefoon nog overging belde ik aan bij de deur. Meneer Ladouch himself deed open, met de telefoon aan zijn oor en een verwonderde uitdrukking op zijn gezicht. “Oh!” ”Snel hè?” Ik spoedde me naar de woonkamer, waar Aicha op het opgekloste bed lag te puffen. Ze was al aardig ver. Ik belde de kraamhulp, zette mijn spullen klaar en vroeg meneer Ladouch om een stapel luiers. “Wat?” vroeg hij. “Luiers, van die witte doeken voor de baby.” “Hè?” “Laat maar. Waar is de babykamer?” Meer dan drie luiers kon ik niet vinden. Meneer Ladouch begon een lang en inge-
PRAKTIJK
Column
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 35
wikkeld verhaal waarom er maar drie luiers waren. Intussen was Aicha alvast begonnen met persen. Dit ging gepaard met een vrij luid gegil. “O jee”, zei meneer Ladouch, mij angstig aankijkend. “Wat nu?” “Houd haar hand maar vast”, zei ik rustig, terwijl ik nog net mijn handschoenen aan kon trekken, “jullie gaan weer een kindje krijgen.” Een week later kwam ik op kraamvisite. Meneer Ladouch was alweer naar zijn werk. Samen met Aicha bewonderde ik hun tweede dochter Sara, het evenbeeld van haar moeder. “Nou nou, allemaal vrouwen hier in huis”, grapte ik. Aicha moest lachen. “Ik ben heel blij met Sara. Maar we gaan door voor een jongen.” Ik hoop dat het ze lukt. En ik hoop ook dat hij niet al te veel op zijn vader lijkt. ■ Nyx
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
35
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 36
Ervaren verloskundige zoekt i.v.m. verhuizing Per 1 februari 2005
Rembrandtlaan 362 7606 GX Almelo Els Janse Catharina Wilhelm Hilde Lenferink-Booyink Marleen Braamhaar-Steggink
telefoon 0546-532004
Ellen Pol Carien Groothuis Lidewij van Maanen-Fraatz
Wij zijn op zoek naar 2 enthousiaste
Werk voor 2 of 3 dagen per week.
Voorkeur heeft de regio Achterhoek. Telefoon 06-55378769
Verloskundigen Onze praktijk bestaat uit twee teams met elk een eigen cliëntengroep. Per team hebben we gemiddeld 30 a 35 a termen per maand. We werken met praktijkassistenten en met micronatal. Verder hebben we een goede samenwerking met de tweede lijn en een gemêleerd cliëntenbestand. Voor het team van Ellen, Lidewij en Carien zijn we per 01-03-05 op zoek naar een nieuwe collega die 1/4 deel, of minder (1 á 2 dagen per week) van hun team voor haar rekening zal nemen. Voor het team van Els, Catharina, Hilde en Marleen zijn we van 20-05-05 t/m 01-10-05 op zoek naar een waarneemster i.v.m. zwangerschapsverlof. Een eventuele slaapplaats kan geregeld worden, ook mensen die maar een gedeelte van deze periode kunnen, worden van harte uitgenodigd te reageren. Interesse? Bel ons: Lidewij van Maanen Marleen Braamhaar-Steggink
06-22505425 074-2595362
ZWANGERSCHAPSJEUK,
PRAKTIJK
VAN JEUK TOT ERGER Twee vrouwen maakten extreme zwangerschapsjeuk door. Een gevolg van leverstoornissen, met ernstige gevolgen. Zij vonden bij zorgverleners geen gehoor voor hun klachten en gingen zelf op onderzoek uit. Dat leidde tot de publicatie van een brochure over zwangerschapsjeuk. Een interessante case-study. Met goedbedoelde maar veelal misplaatste medische adviezen. Mariël Croon Zwangerschapsjeuk, van jeuk tot erger, heet de brochure die Ouders Online als e-book heeft uitgebracht. De brochure is geschreven door twee vrouwen, Daniëlle van Buuren en Liesbeth Ninteman, die extreme zwangerschapsjeuk hebben doorgemaakt. ‘Ter nagedachtenis aan Luka van Buuren’, staat op de titelpagina vermeld. Dat doet het ergste vermoeden. De verhalen van beide vrouwen vormen inderdaad een triest relaas van extreme zwangerschapsjeuk die bij Van Buuren uitmondde in een intra-uteriene vruchtdood. Van Buuren droeg vier zwangerschappen uit en werd daarvoor in drie landen – Zwitserland, Ierland en Nederland – begeleid door vroedvrouwen, gynaecologen, huisartsen en homeopaten. Ze kreeg achtereenvolgens bij een amenorroeduur van 30, 28, 37 en 24 weken ondraaglijke jeuk, die leidde tot ernstige slapeloosheid, bloedende krabwonden en suïcidale neigingen. “De binnenkant van mijn ogen en oren, zelfs mijn gehemelte jeukte”, schrijft ze. Haar ochtendurine was donkerbruin, bijna zwart: ,,Mijn vroedvrouw schrok ook een beetje en zei dat ik meer moest drinken. Nog meer? Op dat moment dronk ik al dagelijks meer dan vier liter”. Alle zorgverleners stelden haar gerust. De aangedragen therapieën varieerden van “trilmassages waardoor de gifstoffen sneller door de huid naar buiten kwamen” (de Zwitserse homeopaat), “lever-
reinigende thee” (de Zwitserse vroedvrouw), bussen met mentholpoeder en mentholgel (de Nederlandse apotheek) tot slaapmedicatie (Nederlandse huisarts) en corticosteroïdenzalf (Zwitserse gynaecoloog). Niks hielp. De klachten waren het hevigst bij het vierde kind. Bij een amenorroe van 34+ 6 kwam van Buuren in partu. Ze woonde op dat moment in Ierland. In het ziekenhuis aangekomen constateerde de verloskundige dikke meconium, waarna het kind – een jongetje van 2700 gram – dood werd geboren. Hoewel de huisarts het ontkende, was Van Buuren ervan overtuigd dat de dood van haar kind verband hield met de jeuk. Ze ging op onderzoek uit. Op een website las ze over intrahepatische zwangerschapscholestase, waarbij galstuwing in de lever optreedt. Ze herkende het beeld. “Ik jankte van verdriet en teleurstelling, maar vooral van woede”, schrijft ze. “Waarom wist niemand dit? Waar waren die specialisten voor? Ik had er immers zoveel gezien in nota bene drie verschillende landen. (…) Ik was nooit serieus genomen.” Het verhaal van Liesbeth Ninteman, de co-auteur van Van Buuren, is minder duidelijk gerelateerd aan de zwangerschapsjeuk, maar ook zij voelde zich onbegrepen en onterecht gerustgesteld. Ninteman was alleenstaand en zwanger van haar eerste kind. Bij een amenorroeduur van 37 weken kreeg ze hevige jeuk aan de onderbuik, bruinrode strepen, bulten en vlekken. De huisarts en verloskun-
dige stelden haar herhaaldelijk gerust. Maar nadat Ninteman ’s nachts huilend van de jeuk haar moeder belde, eiste die een consult bij de gynaecoloog. “Mijn bloed wordt onderzocht en er wordt een CTG gemaakt”, schrijft ze. ,,Alle uitslagen zijn goed. De gynaecoloog en zijn assistenten hebben zo’n huiduitslag nog nooit meegemaakt, ze staan zich allemaal te verbazen. (…) Er wordt een dermatoloog bijgehaald.” Die hield het op een “allergische reactie (…) op de zwangerschapshormonen” maar wilde in de zwangerschap geen corticosteroïden voorschrijven. Ninteman werd vanwege de uitputting bij 39 weken ingeleid, en maakte, zo te lezen, een eenzame en traumatische partus door waarbij ze leek te dissociëren – “ik raak in een soort shocktoestand en treed half uit mijn lichaam”. Ze kreeg uiteindelijk een epiduraal en beviel spontaan. Haar zoontje moest post partum gereanimeerd worden. Het viel Ninteman op dat haar kind stonk. De leerling-verloskundige bevestigde dat het (heldere) vruchtwater stonk. Ninteman raakte post partum in een crisis en werd opgenomen op verdenking van een ernstige postpartum depressie. Ze schrijft dat ze na “een onsuccesvolle behandeling van zes weken en een maand gezinsbehandeltehuis” besloot het kind in een pleeggezin te laten plaatsen totdat ze na acht maanden ambulante psychiatrische behandeling weer was hersteld. Nintemans crisis en traumatische partus zullen niet enkel te wijten zijn aan de ernstige zwangerschapsjeuk. Wel beschrijft ze dat ze op internet informatie zoekt over zwangerschapsjeuk, om te verwerken “wat er allemaal is gebeurd”.
Intra-uteriene vruchtdood bij zwangerschapsjeuk
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 37
Mariël Croon is verloskundige, auteur en journaliste
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
37
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 38
PRAKTIJK
Ze herkende haar beeld in Pruritic Urticarial Papules and Plaques of Pregnancy (PUPP) ofwel prurigo gestationes. De incidentie is volgens de auteurs 1 op 160 à 240 zwangerschappen, en gaat samen met urticariële uitslag, papels en plaques. Volgens Ninteman betreft het in 70 procent van de gevallen de zwangerschap van een jongetje. Ninteman was, nadat ze een ziektebeeld had gevonden dat bij haar klachten paste, “ontzettend boos” op de huisarts, verloskundige, gynaecoloog en dermatoloog. “Het is zo duidelijk dat ik PUPP had,” schrijft ze, “en deze zogenaamde specialisten wisten er niets van af.” Beide vrouwen voelen zich terecht niet serieus genomen met hun klachten, die veel ernstiger zijn dan de veelvoorkomende, fysiologische zwangerschapsjeuk. Ook ik kan ik me niet herinneren in de opleiding tot verloskundige ooit iets geleerd te hebben over een verhoogde kans op intra-uteriene sterfte bij extreme zwangerschapsjeuk. Getuige het verhaal van deze twee vrouwen sta ik daarin niet alleen. Bij navraag blijken ook collega’s daar niet van te weten, al verwijst één van hen bij ernstige jeukklachten wel eens door om leverfuncties te bepalen. “Maar daar is nooit iets uitgekomen”, voegt ze eraan toe. In Obstetrie en gynaecologie van Heineman et al (1999) wordt een aantal vormen van pruritus gravidarum genoemd. Zwangerschapscholestase – waaraan Van Buuren leed – is de meest voorkomende en kent in Nederland een incidentie van drie procent. Daarbij stagneert de uitscheiding van galzure zouten naar de darm doordat de galgangen zijn uitgezet. De verhoogde spiegel van galzure zouten in het bloed veroorzaakt de jeuk. 38
DE BINNENKANT VAN MIJN OGEN EN OREN, ZELFS MIJN GEHEMELTE JEUKTE
WAAROM WIST NIEMAND DIT? WAAR WAREN DIE SPECIALISTEN VOOR?
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Ook de bilirubine-excretie kan stagneren, met soms een icterus tot gevolg. Het alkalisch fosfatase is verhoogd, evenals de transaminasen. Soms treden stollingsstoornissen op. Er bestaat een verhoogde kans op prematuriteit en asfyxie. Incidenteel treedt zelfs intra-uterine sterfte op, zo staat in het leerboek beschreven. Deze constatering valt niet helemaal te rijmen met de slotzin van de passage over zwangerschapscholestase: “De patiënte moet worden gerustgesteld over de aard van de aandoening.” Er blijkt een geneesmiddel voorhanden te zijn dat de galzure zouten kan wegvangen: colestyramine, dat overigens niet in alle gevallen schijnt te helpen. De auteurs van de brochure noemen ursodeoxycholzuur (beregal), dat bij galaandoeningen wordt voorgeschreven. Het schijnt de galstuwing te verminderen en mag in de zwangerschap worden voorgeschreven. Symptoombestrijding geschiedt met een antihistaminicum of antipruriticum. Aan het eind van de zwangerschap kan termineren van de zwangerschap aangewezen zijn, aldus Heineman. Ninteman en Van Buuren geven in hun brochure een beschrijving van allerlei mogelijke vormen van zwangerschapsjeuk, met dieetadviezen, allopathische en alternatieve behandelingen. Ze lijken voornamelijk geput te hebben uit Amerikaanse consumentenwebsites. De waarde van de brochure is gelegen in de casuïstiek. Veel zorgverleners blijken te weinig te weten over de mogelijke – zij het zeldzame – ernstige complicaties van zwangerschapsjeuk. Ook op de patiëntenwebsites die in de brochure worden genoemd, blijkt dat nogal wat patiënten zich niet serieus genomen voelen. Het is daarom te prijzen dat patiënten zoals
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 39
PRAKTIJK
Ninteman en Van Buuren zelf moeite doen om de bewustwording hiervan op gang te brengen. Heel begrijpelijk ook. De keerzijde is dat de auteurs niet medisch zijn onderlegd. Er is geen samenwerking gezocht met een verloskundige of gynaecoloog. Wel hebben ze zich laten adviseren door een hoogleraar hepatologie. Vaak is niet duidelijk waarop de beschrijvingen en adviezen zijn gebaseerd. Het beperken van de inname van vet is bij galproblemen rationeel te verklaren. Dat kan van “maria-distel” en van het drinken van “minimaal 2 liter waterkefir per dag” niet gezegd worden. De auteurs schrijven nogal eens dat “de bevalling voortijdig wordt ingeleid” als de behandeling niet aanslaat of als het kind “het moeilijk heeft”. In het laatste geval “spreekt het voor zich”, aldus de auteurs, “dat de bevalling zelfs nog voor de 35ste week ingeleid moet worden om doodgeboorte te voorkomen”. Hoewel dit in uiterste instantie denkbaar is, gaan de auteurs hier erg kort door de bocht. Hetzelfde geldt wanneer ze stellen dat het “raadzaam” is om “tijdig te beginnen met injecties met steroïden” om de longrijping te versnellen, “zodat de bevalling met 35 à 36 weken ingeleid kan worden”. En wanneer ze stellen dat een inleiding geïndiceerd is “wanneer de moeder aangeeft dat ze het zelf niet meer aankan”. Ook hier blijven de risico’s van prematuriteit onvermeld en hebben de auteurs de klok horen luiden zonder te weten waar de klepel hangt. Hoewel prurigo gestationes volgens de auteurs én volgens Heineman et al geen obstetrische afwijkingen veroorzaakt, raden de auteurs van de brochure ook hier weer aan om de bevalling in te leiden. En omdat er nog “weinig bekend is over de
ZE LIJKEN VOORNAMELIJK GEPUT TE HEBBEN UIT AMERIKAANSE CONSUMENTENWEBSITES.
DE MEDISCHE ADVIEZEN ZIJN SOMS RONDUIT GEVAARLIJK EN DE ONDERBOUWING ERVAN IS ZWAK EN ONHELDER.
mogelijke oorzaak van PUPP, wordt toch sterk aangeraden een zwangere vrouw met PUPP onder regelmatige controle te laten stellen door een gynaecoloog”. Kortom: de medische adviezen zijn soms ronduit gevaarlijk en de onderbouwing ervan is zwak en onhelder. De scheidslijn tussen de veelvoorkomende ‘fysiologische zwangerschapsjeuk’ en de zeldzame pathologische jeuk wordt bovendien niet aangegeven. Daardoor zal de folder onnodige onrust onder zwangeren teweegbrengen. Zorgverleners zullen, als het goed is, door deze brochure alert zijn op abnormaal heftige jeuk in de zwangerschap. De casuïstiek is leerzaam en vormt een goede aanleiding om er het leerboek weer eens op na te slaan. Maar dat de auteurs op eigen houtje medisch-verloskundige beleidsadviezen geven is betreurenswaardig. Nu zullen er onder druk van zwangere vrouwen de komende tijd waarschijnlijk heel wat onnodige leverfunctiebepalingen en misschien zelfs inleidingen worden verricht. Ninteman en Van Buuren hadden hun doel ook, en zelfs beter bereikt wanneer hun casus in de vakliteratuur was beschreven. Het verhaal is er belangrijk genoeg voor. Maar klaarblijkelijk is de kloof tussen medische professionals en patiënten daarvoor nog te groot. ■ Zwangerschapsjeuk, Van jeuk tot erger. Liesbeth Ninteman en Daniëlle van Buuren. E-brochure van Ouders Online; Te bestellen voor € 6,50 bij www.ouders.nl Verder gebruikte literatuur Obstetrie en gynaecologie, De voortplanting van de mens. Heineman e.a. (red.).Elsevier/Bunge 1999
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
39
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 40
Op zoek naar een praktijk waarin je echt je ei kwijt kunt? Verloskundige praktijk Westerkwartier te Groningen opent binnenkort haar deuren en is nog op zoek naar:
Ondernemende en betrokken verloskundigen m/v Wil je reageren op deze vacature? Richt je sollicitatie aan STBN, Postbus 18,
Trekt het je om mee te bouwen aan een compleet nieuwe praktijk? Wil je graag een eigen praktijk maar vind je de stap alleen te groot? Vind je het leuk om te werken op een plek waar nog volop ruimte is voor jouw ideeën?
3720 AA Bilthoven.
Dan is dit je kans!!! Wil je meer informatie? Neem dan contact op met Adriaan Meesters, telefoon 030-2748838
Je begint bij ons in loondienst, samen doen we de praktijkorganisatie. Vervolgens is het de bedoeling dat je medio 2006 de praktijk zelfstandig voortzet. Indien je de voorkeur geeft aan een tijdelijk dienstverband, is dit ook bespreekbaar.
De klantenkring bevindt zich ten Noordwesten van de stad Groningen en bestaat uit plm. 200 cliënten die van het eerstelijns verloskundig centrum het Parthuis overgenomen worden. Op termijn wordt de praktijk uitgebreid, als gevolg van het (deels) stoppen van verloskundig actieve huisartsen. De praktijk werkt vooralsnog vanuit het Martiniziekenhuis in Groningen; medio 2005 verhuist ze naar een eigen locatie in het gebied en zal de thuisbevalling weer mogelijk zijn.
Zin om in Den Bosch te werken?
T.F.D. Philipse M. van Rijn C.C.A. Spaargaren M.P. van Wijk
Vanaf 1 juli zoeken wij een enthousiaste collega! Wij hebben: • 330 partus per jaar • praktijkassistenten • automatisering met Orfeus • achterwacht • goede weekend en feestdagen regeling • goed contact met 1ste en 2de lijn • leuk gevarieerd publiek...... ......In een leuke stad Dus redenen genoeg om even te bellen! Suzanne de Windt of Jeannette Osterhaus 073 - 6124569 / 06 - 53202915
Wij zijn een gezellige praktijk met vier jonge verloskundigen. Twee van ons zijn zwanger en daarom zijn we op zoek naar waarneming: Van week 16 t/m week 36 (half april t/m half september) & Van week 21 t/m week 41 (half mei t/m half oktober) Ons werkgebied omvat de dorpen Vleuten - De Meern en Harmelen en een deel van Leidsche Rijn. Werken in een dorpspraktijk met de voordelen van de stad Utrecht! (geen files, parkeerproblemen en stoplichten) We hebben een eigen praktijkruimte en zijn geautomatiseerd met Orfeus. Lijkt het je wat? of wil je meer informatie, neem dan contact met ons op!
Durendael 34, 5235 GP ’s-Hertogenbosch Telefoon 073 - 6124569
Chislaine Spaargaren, Daniëlle Philipse, Monique van Wijk en Marloeke van Rijn. Tel.: 030-6774979 of mobiel: 06-558 58 225.
JAARVERGADERING
INTERNATIONAAL
2004 EMA Op 24 en 25 september 2004 vond de jaarvergadering van EMA, European Midwives Association, plaats in Lissabon. Door de uitbreiding van de EU is ook de samenstelling van de EMA veranderd. Zo konden[1] dit jaar verloskundigen uit Slovenië en Cyprus als nieuwe leden worden begroet. Ook twee collega’s uit Macedonië namen (als toeschouwer) voor het eerst deel aan de vergadering. Er zullen in de toekomst nog meer landen toetreden. Verloskundigen in Europa samen sterk De voorzitter van de EMA, Dorthe Taxbol, vertelde dat door het toetreden van nieuwe leden tot EMA de invloed van de EMA voor het werk van verloskundigen binnen Europa stijgt. Als voorbeeld geldt de zeer geslaagde samenwerking van de verschillende verloskundigen organisaties tijdens de conferentie in april 2004 in Stockholm[2]. Het was de eerste conferentie die door EMA voor heel Europa werd georganiseerd. Met 132 deelnemers uit 21 landen was het een zeer goed bezochte conferentie. Zeker voor nieuwe EU lidstaten geldt dat opleidingseisen kenbaar gemaakt moeten worden, die gericht zijn op de opleidingsstructuur van de oude EU landen. Een van de hoofddoelen van de EMA bestaat uit het versnellen van deze aanpassingsprocessen en in heel Europa voor een hoogwaardige en een minimale EU richtlijn voor een verloskundige opleiding te strijden. De bestuursleden van de EMA waren in het afgelopen jaar op veel
congressen aanwezig om de nieuwe verloskundige organisaties te ondersteunen en het verloskundige werk in Europa te versterken. Europese standaarden ontwikkelen Een andere manier om het verloskundige werk te versterken en om zich politiek te positioneren, is het ontwikkelen van standaarden en de positionering van de beroepsgroep. De EMA zal verloskundige standpunten en standaarden ontwikkelen en publiceren. Er is inmiddels gewerkt aan een positiebepaling over reproductieve en seksuele gezondheid van vrouwen. Nieuwe website De EMA presenteert zich op de nieuwe website www.europeanmidwives.org. U vindt er informatie over Europese verloskundige organisaties, het verloskundige werk in Europa en links naar veel interessante internetpagina’s. Ook aan een overzicht van de afzonderlijke verloskundige organisaties die EMA vertegenwoordigen wordt gewerkt. Kwaliteitsgarantie van de verloskundige opleiding Anne Peat, verloskundige en directeur van de vakgroep verloskunde en verpleging van de universiteit van Sheffield (UK), vertelde op de tweede dag van de bijeenkomst dat in Engeland de opleidingsinstituten een kleiner aantal studenten hebben. Zij proberen door kwaliteitscontrole en kwaliteitsgarantie competente gegadigden aan te spreken. In haar voordracht gaf Anne Peat
een overzicht over de kwaliteitsgaranties van de universiteit in Sheffield. Hoofddoel van ieder onderzoek daar is om naast de zekerheid van een kwalitatief hoogwaardige opleiding en de vorming van professionele verloskundigen ook een mogelijk brede informatieverspreiding over de opleiding in de gezondheidssector te realiseren.
Verslag bijeenkomst
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 41
Strategisch plan 2004-2005 In werkgroepen werden de grondbeginselen van het strategisch plan voor de komende periode van EMA besproken. Centraal hierbij stonden: • ondersteuning van landen die momenteel niet over een eigen verloskundigen wet en ook niet over een opleiding en toetsing beschikken; • de rol van de verloskundige in Europa versterken; • opzetten van netwerken, organiseren van Europese congressen; • opzetten van partnerships tussen oude en nieuwe EU landen. Dankzij de fantastische organisatie van dit congres door onze Portugese collega’s (APEO) was er naast de hele dag vergaderen ook een avondprogramma die een uitstekende culinaire en akoestische blik in de Portugese cultuur bood en een arbeidsintensief weekend perfect afrondde. ■ bronnen [1] Dit artikel is een vertaling en bewerking uit het Duitse Hebammen Forum, november 2004, 818-819 [2] Tijdschrift voor Verloskundigen. KNOV. 29ste jrg, nr 7: 44
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
41
Recensie
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 42
GESPREKSVAARDIGHEDEN
BERICHTEN
VOOR VERLOSKUNDIGEN In het voorwoord van dit boek schrijft mevrouw M.G. de Boer, Inspecteur Gezondheidszorg van het ministerie van VWS, dat de leerboeken die over verloskunde door de eeuwen zijn verschenen allen een puur technische benadering van de verloskunde hebben. Terwijl volgens haar het omgaan met mensen en specifiek de communicatie een belangrijke pijler van vakkundigheid en bekwaamheid is. Maar het eerste boek over communicatieve vaardigheden en afgestemd op de verloskundige praktijk is nu verschenen. Beide auteurs zijn goed thuis in de verloskundige wereld. Astrid Merkx is verloskundige en docent aan de Vroedvrouwschool Maastricht. Jo Heusschen is communicatietrainer en heeft twee studiejaren aan de Vroedvrouwenschool gewerkt. In de inleiding merken de auteurs op dat de rol van de verloskundige aan het veranderen is. Dit heeft gevolgen voor de vaardigheden die zij in huis moet hebben. Stond vroeger de expertrol centraal, waarin de cliënte gezegd kon worden wat zij moest doen, tegenwoordig is de verloskundige meer een consultante die de zorgvraag van de cliënt hoort en daarop anticipeert. En soms is zij een coach die alleen maar luistert. Het afstemmen van de zorg op de zorgvraag, oftewel ‘cliëntgecentreerd en situationele zorg verlenen’ vraagt volgens de auteurs om een verloskundige die de kunst van het actief luisteren verstaat en gesprekken kan reguleren. Het eerste deel van het boek gaat in op de drie essentiële gespreksvaardigheden: de luistervaardigheden, de zendervaardigheden en de regulerende vaardigheden.
42
Als aparte vaardigheid wordt ook nog ‘het hanteren van een vertrouwensrelatie’ behandeld. In de tweede helft van het boek wordt ingegaan op de vijf gespreksmodellen die in de verloskundige praktijk regelmatig voorkomen: het anamnesegesprek, het adviesgesprek, het ondersteuningsgesprek/begeleidingsgesprek, het slechtnieuwsgesprek en het dilemmagesprek. Wat het boek krachtig maakt, is dat het heel helder is geschreven. De auteurs zijn er in geslaagd in begrijpelijke taal hun boodschap over te brengen, waarbij hun uitleg telkens door gespreksvoorbeelden wordt ondersteund. Maar terwijl de inhoud je als lezer steeds duidelijker wordt, ontdek je ook dat bij het voeren van kwalitatief hoogwaardige gesprekken heel wat komt kijken. Het is niet iets wat je je op een middag eigen maakt. Het begint volgens de auteurs bij het open staan voor feedback van collegae en cliënten of via (bij)scholing. Een bijkomende winst van dit boek is dat het de auteurs lukt om te laten zien dat er niets vaags is aan communicatie. Er is wel degelijk grip op te krijgen. In het hoofdstuk methodiek stellen zij dat bij een professioneel gesprek de professional uit een repertoire aan modellen en vaardigheden kan kiezen en dat zij het gespreksmodel met de daarbij horende vaardigheden kiest dat past bij de situatie. In ITV-bijeenkomsten kan deze keuze besproken worden. Inspecteur mevrouw de Boer schrijft in het voorwoord dat het besef van het belang van goede communicatie in de verloskunde groeit. Dit boek zal zeker in de opleiding en daarbuiten de plek krijgen die het toekomt. Dat
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
ditzelfde ook mag gaan gelden voor het belang van communicatie binnen de verloskundige wereld. ■ Barbera Blokland Communicatietrainer KNOV
Astrid Merkx en Jo Heusschen – Gespreksvaardigheden voor verloskundigen Een praktijkgerichte handleiding. Uitgeverij LEMMA BV 2004, pagina’s 177; Prijs: € 23,50; ISBN 90 5931 207 4
STAMCELLEN BIZZ Er is een nieuwe commerciële kaper op de stamcellenkust. De firma Cells4Health is een intensieve promotiecampagne gestart. Ook bij verloskundigen regent het reclamefolders en lokken de financiële vergoedingen voor het inzamelen van navelstrengbloed. Opnieuw rijst de vraag hoe reëel de behoefte aan particuliere stamcellenopslag is.
Brigitte Tebbe De firma Cells4Health en het aloude Cryo-Save (onder deze naam gaat het bedrijf Cryocell schuil) bieden ouders de service van het cryop reserveren van stamcellen uit navelstrengbloed. Inmiddels zijn er volgens Cells4Health 45 indicaties waarvoor de stamcellen gebruikt kunnen worden. Enkele van onze –meestal toch zuinige– ziektekostenverzekeraars zijn overgegaan tot vergoeding van de procedure. Als ouders voor het relatief luttele bedrag van 1300 euro een stukje gezondheid voor hun kind kunnen inkopen, zullen ze dat niet zomaar laten. Op zijn minst moeten zij goed geïnformeerd zijn om een keuze te maken. Maar aan objectieve, wetenschappelijk onderbouwde informatie ontbreekt het in de promotiecampagnes van Cryo-Save en Cells4Health. Ton Schattenberg, hematoloog en medisch hoofd van de afdeling stamceltransplantatie in het Universitair Medisch Centrum St. Radboud te Nijmegen, stelt dat de betreffende firma’s op een onfrisse manier op de emoties van ouders inspelen: “De behoefte aan commerciële stamcelopslag is irreëel. Zij wordt gekweekt door bedrijven die er winst mee proberen te maken.” De Nederlandse overheid heeft er afgelopen jaar expliciet voor gekozen commerciële stamcelbanken niet te verbieden. Wel stelt zij via de Wet Veiligheid en Kwaliteit Lichaamsmateriaal eisen aan de opslag van weefselmateriaal.[1] Zo hoopt zij organisaties die de kwaliteitsvoorschriften ontduiken, aan
te pakken. Ondanks de bescherming die van deze wet uitgaat, blijft het de vraag of professionals zich moeten lenen voor het verzamelen van navelstrengbloed voor commerciële doeleinden. De KNOV heeft zich hiertegen al in eerdere publicaties uitgesproken en ziet vooralsnog geen reden tot wijziging. Via de navelstrengbloedbanken in Nijmegen en Leiden bestaat immers al een niet-commerciële mogelijkheid voor opslag, die op indicatie voor iedereen toegankelijk is. Deze stamcelbanken leveren uitsluitend aan erkende transplantatiecentra, volgens de hoogste kwaliteitseisen. Daarnaast nemen zij deel aan onderzoeksprogramma’s op hoog niveau, zoals het Dutch Program of Tissue Engineering (DPTE), waarbij wordt bekeken hoe uitgevallen, beschadigd of slecht werkend weefsel via stamceltransplantatie kan worden vervangen. Ook voor het inzamelen van stamcellen voor minderheidsgroepen –ieder volk heeft zijn eigen stamcelopmaak– zijn collectieve stamcelbanken nodig. Schattenberg: “Wereldwijd beschikken we over 8,5 miljoen donoren bij wie stamcellen uit het bloed gewonnen worden. Dat zijn vooral mensen van blanke origine. Voor een blanke is de kans op het vinden van een geschikte, niet-verwante donor relatief groot. Voor iemand van Surinaamse, Marokkaanse of Turkse origine is het vaak moeilijker een donor te vinden. De niet-commerciële navelstrengbloedbanken moeten het verzamelen van navelstrengbloed van mensen uit deze minderheidsgroeperingen bevorderen.”
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
BERICHTEN
Wellicht de belangrijkste reden om niet aan commerciële stamcellenopslag mee te werken is dat het medisch volkomen overbodig is. De 45 indicaties waarvoor -volgens de informatie van de commerciële stamcelfirma’s- particuliere opslag nuttig zou zijn, blijken enerzijds via donortransplantatie beter te genezen, anderzijds blijft voor de meeste ziekten op ieder gewenst moment de mogelijkheid open om stamcellen uit het bloed of beenmerg van de patiënt te winnen. Schattenberg:” Waarom zou je dan voor elke baby het eigen navelstrengbloed invriezen? De kans is heel klein dat hij het ooit gebruiken moet. Kwaadaardige hematologische aandoeningen bij kinderen kunnen meestal met chemotherapie bestreden worden. Zo heeft een stamceltransplantatie maar bij één op de 200.000 jonge leukemiepatiënten zin. Bovendien is de aanleg van een aantal ziekten die zich op latere leeftijd openbaren, al in de stamcellen van baby’s aanwezig. Dan is het juist beter om donorstamcellen te gebruiken.” Terwijl al die particuliere stamcelletjes in de vriezer van Cryo-save en Cells-4-Health op hun zeldzame indicatie liggen te wachten, zullen de meeste ziekten in de toekomst op andere wijze dan via stamceltransplantatie bestreden kunnen worden, voorspelt Schattenberg: “Ik verwacht dat in een tijdsbestek van tien tot dertig jaar ziekten als Parkinson of Alzheimer op eenvoudige manier te genezen zijn.
Navelstrengbloed
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 43
Lees verder op pagina 51.
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie
43
Recensie
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 44
"ALS HET MAAR GEZOND IS"
BERICHTEN
Prenatale tests "bieden een kans, maar ze geven ook een hoop kopzorgen, plaatsen ouders voor ingewikkelde dilemma's, torenhoge morele drempels en soms ook loodzware keuzes", aldus journaliste Hellen Kooijman in de inleiding van haar boek "Als het maar gezond is". Daarom schreef ze een wegwijzer voor ouders; om hen te helpen bij het maken van keuzes en te steunen in hun emotionele beleving van verschillende trajecten in het testcircuit. Daarnaast kunnen de verhalen van ouders die in het boek aan bod komen van nut zijn voor zorgverleners. Met het idee dat een beter begrip leidt tot een betere begeleiding van mensen voor, tijdens en na prenatale tests. Praktische informatie Hoewel de vormgeving en daarmee de leesbaarheid van het boek te wensen over laten, is het een genuanceerde leidraad voor mensen die worstelen met vragen als: Wil ik wel of niet weten dat mijn kind mogelijk een afwijking heeft? Welke tests zijn beschikbaar en wat zijn hun kenmerken? Wat doe ik in het geval van een geconstateerde afwijking: afbreken of uitdragen? Allereerst komen de verschillende testen aan bod en de te bepalen aandoeningen: wat zijn de mogelijkheden, wat de voor- en nadelen. Kooijman geeft een duidelijke uitleg over kansberekende testen, over vals positieve en vals negatieve uitslagen en de consequenties daarvan. Vervolgens besteedt ze uitgebreid aandacht aan morele en emotionele dilemma's, bespreekt ze onderwerpen als de wijze van afbreking en de stap erna: begraven of cremeren. Aan het einde van het boek komt de periode na de afbreking aan bod en problemen die dan kunnen optreden zoals het verschil in verdriet tussen de partners en 44
hoe om te gaan met een volgende zwangerschap. Dilemma's Een belangrijke rol is weggelegd voor de verhalen van ouders. Dit maakt de ingewikkelde keuzes waar zij voor staan heel inzichtelijk. Ook hier koos Kooijman voor een genuanceerde benadering. Er zijn verhalen van mensen die wel kiezen voor een test en van hen die daarvoor niet kiezen. Mensen vertellen waarom ze kozen voor een zwangerschapsafbreking bij de ontdekking van een afwijking en ouders die besloten om de zwangerschap uit te dragen na een slechte uitslag. Welke keuze mensen ook maken, altijd komen ze in aanraking met de (voor)oordelen van anderen. Zij die de zwangerschap lieten afbreken vertelden vaak dat ze een miskraam hadden gehad en verzwegen de werkelijke toedracht voor bepaalde mensen, bang voor veroordeling. Iemand vertelde dat ze door haar christelijke schoonmoeder beschuldigd werd van moord. Maar ook degenen die ervoor kozen hun gehandicapte kind het leven te geven kregen te maken met onbegrip en kritiek van de buitenwereld. Verhelderend is de paragraaf over de 'dubbele ontdekking'. Ontdekken dat je kind een afwijking heeft kan betekenen dat je er tevens achter komt dat je zelf drager bent van die afwijking. Een aantal vrouwen vertellen over het verdriet dat daarbij hoort (er is iets mis in je lichaam en je bent de oorzaak van problemen bij je kind) en de onzekerheid en angst bij een volgende zwangerschap.
Kristel Zeeman
Somber De talloze vertellingen over aangeboren anomalieën geven een somber beeld van het krijgen van een kind. Je zou bijna vergeten dat
Hellen Kooijman. Als het maar gezond is. Wegwijzer bij prenataal testen. Utrecht: Kosmos-Z&K Uitgevers BV, 2004.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
verreweg de meeste zwangerschappen een gezonde baby voortbrengen, ook als je ouder bent dan 36 jaar. Naar mijn mening benadrukt Kooijman dit onvoldoende, waardoor er een scheef beeld kan ontstaan bij de lezer over wat normaal is. Door de zwaarte van het boek spreekt Kooijman bovendien haar eigen stelling "prenatale tests helpen om leed te voorkomen, door de opsporing van een aantal afwijkingen" (p.7) tegen. Bij de ontdekking van een aandoening ontstaat er een ander soort leed dat net zo ingrijpend, net zo pijnlijk is: beslissen over het leven en wellicht zelfs de dood van je eigen kind. Verloskundigen die hun cliënten dit boek aanraden, en aan te raden is het zeker, zouden hen wel op deze aspecten moeten wijzen. ■
ZES MIN TOT ZES PLUS EN ANDER NIEUWS
BERICHTEN
Zes min tot zes plus Een peiling op de website van de stichting Zorg voor Borstvoeding wijst uit dat moeders die borstvoeding willen geven daarbij lang niet altijd op professionele hulp kunnen rekenen. Van de 248 moeders die meededen aan de ZVB-peiling had 62% problemen bij de borstvoeding, maar slechts de helft van hen kreeg daarbij adequate hulp. Vrouwen zijn het meest tevreden over de begeleiding van het consultatiebureau (55%) en de kraamzorginstellingen (78%), maar ook daar valt veel te verbeteren. De kinderafdelingen in het ziekenhuis scoren onvoldoende: slechts dertig procent van de vrouwen werd daar goed geholpen. Lactatiekundigen lijken het meest tegemoet te komen aan de behoeften van moeders (89% is tevreden) het minst voldoet de hulp van gynaecologen (21%) en kinderartsen (30%). Verloskundigen scoren gemiddeld (56%). (Goed Gevoed, december 2004) Bezuinigingsabortus Het aantal abortussen dat direct valt toe te schrijven aan het wegbezuinigen van anticonceptie uit het ziekenfondspakket, is tot nu toe minder hoog dan verwacht. De koepelorganisatie van abortusklinieken Stisan heeft in oktober en november bijgehouden hoeveel cliÎnten zwanger waren, doordat zij vanwege de hoge kosten anticonceptie achterwege lieten. Dit aantal vrouwen varieert van 1,5 tot 5 procent. (Zorgkrant) Minder meerlingen Voortplantingsgeneeskundigen van het Academisch Ziekenhuis Groningen hebben een oplossing gevonden voor het meerlingenoverschot bij kunstmatige bevruchting. In plaats van de eierstokken
te stimuleren tot productie, maken zij gebruik van de eicel die bij de natuurlijke menstruatiecyclus vrijkomt. Er moet dan wel vaker teruggeplaatst worden: drie eigencyclus behandelingen geven even veel kans op zwangerschap als eenmaal terugplaatsen bij hormoonstimulatie. Eigen cyclus-IVF verlaagt de kans op meerlingen drastisch en voorkomt daarmee sterfte en morbiditeit. Bovendien maakt het hormoonstimulatie overbodig, een behandeling die voor moeders niet zonder risico’s en bijwerkingen is. Het kan in het uiterste geval leiden tot hyperstimulatie, een levensbedreigende situatie. In het AZG komen vrouwen alleen nog in aanmerking voor hormoonbehandeling als zij ouder zijn dan 35 jaar, een onregelmatige cyclus hebben of als de eigen cyclus-IVF niet lukt. Een andere succesvolle maatregel tegen het ontstaan van tweelingzwangerschappen is het terugplaatsen van één embryo, in plaats van meerdere. Het aantal zwangerschappen is bij beide behandelingen bijna even groot, zo blijkt uit het onderzoek van Ann Thurin en haar Scandinavische collega’s. Zij vergeleken de resultaten van 661 IVF-behandelingen in een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek. Terugplaatsing van twee embryo’s resulteerde in 43% procent in een levend kind, bij terugplaatsing van één embryo was dit 39%. Met een 95 % confidence-interval zal het verschil niet groter dan 11,6% zijn, verwachten Thurin et al. Het aantal meerlingen verschilde in beide groepen des te meer: 33% in de groep dubbele terugplaatsingen en 0,8% bij de single embryo’s. In Zweden is de acceptatie van enkelvoudige plaatsing hoog. Het maakt daarbij niet uit of paren de behandeling zelf moeten betalen of dat het ziekenfonds dokt. Bij
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Nederlandse artsen bestaat de vrees dat dubbele terugplaatsing populair zal blijven, omdat de eerste IVFbehandeling niet meer wordt vergoed. In Nederland kwam in 2003 één op de 44 babies via kunstmatige bevruchting ter wereld. Hiervoor werden 15.775 IVF behandelingen uitgevoerd. Er ontstonden hieruit 3714 zwangerschappen, waarvan 826 meerlingen. (Persbericht AZG; New England Journal of Medicine 2004:351;23922401; De Telegraaf)
Nieuwsblad
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 45
HPV-vaccin in aantocht De ontwikkeling van een HPVvaccin – het eerste vaccin tegen kanker – zit in een stroomversnelling. Twee jaar geleden toonden de Amerikaanse epidemioloog Koutsky et al de werkzaamheid van een op het HPV lijkend vaccin tegen chronische HPV-infectie aan. Een tweede fase van het onderzoek door de Amerikaanse Diane Harper en collega’s laat zien dat de meest oncogene HPVís (type 16 en 18) in één vaccin gecombineerd kunnen worden. HPV-18 is de oorzaak van het met een uitstrijkje lastig detecteerbare (endo)cervicale adenocarcinoom. Ook kwaadaardige celgroei door het HPV in de vagina, de anus, de penis en de oropharynx worden met het vaccin aangepakt. De werkzaamheid van het vaccin is hoog: tegen incidentele infecties 91%, tegen chronische infecties 95% en 93% tegen kwaadaardige celgroei, veroorzaakt door het HPV. Overigens wordt ook in Nederland veel onderzoek naar het HPV-vaccin gedaan. Voordat het HPV-vaccin op de markt komt, moeten een aantal vragen beantwoord worden: hoe implementeer je het vaccin bij een populatie die nog niet seksueel actief is? Moeten zowel jongens als meisjes de prik krijgen? Hoeveel oncogene HPV-typen kan een 45
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 46
BERICHTEN
vaccin bevatten? Vormen HPVtypen die niet in het vaccin zitten een gevaar of zijn boostervaccins nodig? Farmaceut Glaxo-Smith Cline verwacht dat binnen drie jaar deze vragen beantwoord zijn en dat het vaccin dan op de markt komt. (The Lancet 2004;364:1757-65) Strategisch hiv-beleid Zowel op Europees als op nationaal niveau willen beleidsmakers hiv en aids intensiever bestrijden. Binnen de Europese stijgt het aantal hivinfecties explosief. De meeste lidstaten werken met een nationale strategie en nemen zich voor kennis over preventie uit te wisselen, zo beloofden zij begin december 2004 tijdens een debat van de
v e r l o s k u n d i g e
d
en
46
n
mid Aquisitie naar aanleiding van deze advertentie is niet gewenst.
Hoogervorst tot een effectiever beleid te komen. Daarvoor zullen laagdrempelige voorzieningen in het leven geroepen worden, waar preventie en zorg in elkaar overlopen. (www.minvws.nl) ■
Atrium MC te Heerlen beschikt over een groot regionaal verloskundig centrum met circa 2000 bevallingen per jaar. Op de afdeling zijn gynaecologen, arts-assistenten, verloskundigen, O&G-verpleegkundigen en kraamverzorgsters werkzaam. De afdeling verleent een bijdrage in de opleiding tot gynaecoloog (in clusterverband met het Academisch Ziekenhuis Maastricht), tot basisarts, verloskundige, O&G-verpleegkundige en basisverpleegkundige. Wij zoeken op korte termijn, voor de duur van 1 jaar, een enthousiaste parttime (min. 28 uur)
Atrium MC is sedert 2003 NIAZgeaccrediteerd.
Atrium MC is een van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ).
Europese Raad voor de Volksgezondheid. Minister Hoogervorst van VWS vindt het Nederlandse preventiebeleid onvoldoende effectief. Er zou meer voorlichting aan scholieren nodig zijn en de voorlichting moet dichter bij de doelgroepen gebracht worden: op ontmoetingsplaatsen voor homo’s, prostituees, drugsverslaafden en in gevangenissen. In sommige migrantengroepen komen hiv-besmettingen relatief veel voor. Ook deze groepen verdienen meer aandacht, daarvoor is er meer geld nodig. Via een herverdeling van financiële middelen en een aanpak van de overlap tussen verschillende instellingen die zich met hiv-problematiek bezighouden, hoopt
in h et lev
e
Functie-informatie De werkzaamheden bestaan o.a. uit 2e lijns verloskundige zorgverlening voor, tijdens en na de bevalling en het verzorgen van onderwijs. Dit betekent het instrueren en superviseren van verloskundigen in opleiding en begeleiden van coassistenten. De mogelijkheden van uitbreiding van verloskundige taken zoals verloskundige zorgverlening op de poli worden onderzocht.
po s t b u s
4 4 4 6 ,
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Functie-eisen • opleiding tot verloskundige (of binnenkort afstuderend); • goede contactuele eigenschappen, grote mate van zelfstandigheid en stressbestendigheid; • in multidisciplinair teamverband kunnen werken. Arbeidsvoorwaarden Arbeidsvoorwaarden conform CAO Ziekenhuizen. Salaris conform FWG 60 (min. 2.338/max. 3.645 euro.
6 4 0 1
C X
H e e r l e n .
Inlichtingen Inlichtingen bij afdelingsmanager Verloskamers H. Bomhoff, tel. (045) 57 66824, medisch manager dr. T. Salemans of de dienstdoende verloskundige tel. 57 66822). Schriftelijke sollicitaties binnen twee weken richten aan personeelsconsulente I. Coumans. Vermeld linksboven IC-05001.
w w w. a t r i u m m c . n l
AGENDA 27 januari, 3 en 24 februari 2005 Geïntegreerde zorg Transmurale initiatieven vragen om interdisciplinaire samenwerking, financieel en organisatorisch. U krijgt inzicht in bestuursprocessen en organisatieprincipes. Vierde module in het traject Beleid en Management, dat deel uitmaakt van de Masteropleiding Verloskunde. Meer informatie: www.nspoh.nl/bm; 020-5664949;
[email protected]; locatie: AMC, Amsterdam. 12 februari 2005 Ervaren vakspecialisten gezocht Beste redactie, Geen geld, geen goederen, maar mensen. Dat is dé manier waarop de internationale ontwikkelingsorganisatie VSO structurele hulp biedt aan ontwikkelingslanden. Ervaren vakspecialisten, uitgezonden via VSO, ondersteunen met hun kennis en ervaring de lokale bevolking in de strijd tegen armoede, achterstand en aids. Voor diverse functies in Afrika en Azië is VSO dringend op zoek naar verloskundigen, medisch analisten, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, audiologen en gezondheidsvoorlichters met een afgeronde, relevante hbo/w.o.opleiding en minimaal één tot drie jaar werkervaring. Dit verschilt per vakgebied. Voor de meeste functies is klinische ervaring of werkervaring in de revalidatie, thuiszorg of psychiatrie vereist. VSO Nederland organiseert een informatiemiddag over werken in een ontwikkelingsland voor geïnteresseerden werkzaam in de gezondheidszorg. Meer informatie: VSO, www.vso.nl; 030 2320620.
BERICHTEN
18 februari 2005 Keizersnede: dé wijze van bevallen in het derde millennium Na de epidemie van de jaren negentig van de vorige eeuw is inmiddels de sectio Caesarea endemisch geworden. Is dat erg, of soms goed, of meestal goed en wat zijn de complicaties en zijn die te voorkomen en hoe moeten we onze zwangeren voorlichten. Een dag vol debat, met een keur aan sprekers in het UMC Utrecht Programma: Trends in sectio Caesarea dr. O. van Hemel De Sectio en het Kind: - de te vroege electieve sectio drs. G.C.M. Graziosi - de stuitligging drs. C.C.T. Rietberg - de visie van de kinderarts kinderarts De Sectio en de Moeder - de bekkenbodem drs. P. van Brummen/ dr. C.H. van der Vaart - directe maternale morbiditeit/mortaliteit dr. J. van Roosmalen Eén sectio en wat daarna? - de maternale risico’s drs. A. Kwee Diagnostiek en behandeling van ernstige complicaties - de uterusruptuur Prof.dr. H.P. van Geijn - placenta praevia/percreta dr. J.J. Duvekot Counseling van de Zwangere - het voorkómen van de eerste sectio dr. H.R. Iedema - bij het inleiden van de bevalling Prof.dr. F.K. Lotgering - bij een kind in stuitligging Prof.dr. G.H.A. Visser - bij een littekenuterus, c.q. na uterusruptuur Prof.dr. H.W. Bruinse
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Caesarean section for all? Prof.dr. C.P. Weiner Meer informatie:
[email protected]; de kosten bedragen € 125,00 25 februari 2005 Themadag ‘Zwangerschap’ Het thema van de Wetenschapsdag Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen is ‘Zwangerschap’. De dag duurt van 9.30 uur tot 18.00 uur en handelt over nieuw basaal wetenschappelijke inzichten in de (patho)fysiologie van de vroege zwangerschap. Meer informatie: www.fmwv.nl; de toegangsprijs bedraagt € 100,00
Congres en Cursus
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 47
26 februari 2005 Themadag ‘Zwangerschap’ In vervolg op gisteren is het vandaag de publieksdag van de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (FMWV). Zwangerschap is als thema opgedeeld in zes actuele items: • Voor de zwangerschap al kiezen? • Vroege opsporing van afwijkingen? • Recht op IVF? • Hoezo wensgeneeskunde? • Bevallen, uit of thuis? • Te vroeg geboren, en dan? Het programma begint om 10.00 uur en eindigt om 16.15 uur. De toegangsprijs is € 10,-. U kunt zich inschrijven via www.fmwv.nl . 28 februari en 22 maart 2005 Driedaagse training voor toetsgroepbegeleiders Intercollegiale toetsing is een belangrijk kwaliteitsinstrument. Zin om toetsgroepbegeleider te worden? Geef u dan op voor de driedaagse training. Meer informatie: Margriet Weide of Carola Groenen (030-2294299). Of kijk op onze ledensite!.
47
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 48
BERICHTEN
1 maart 2005 Invloedrijk Communiceren Deze cursusdag wordt gehouden in Bilthoven. De kosten bedragen € 160,00. U kunt zich aanmelden tot 8 februari 2005. Meer informatie: KNOV, 030 2748836; Kijk op de ledensite! 8 maart 2005 Workshop ‘Happy Birth’ De workshop ‘Happy Birth’ is samengesteld naar aanleiding van literatuuronderzoek en heeft als doel het bevorderen van vertrouwen in eigen kunnen door verbale en nonverbale communicatie. De workshop van 10.00 tot 16.30 uur gehouden in Van de Valk hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven. ‘Een gelijkwaardige en volwassen communicatie en de opbouw van een langere relatie tussen vrouwen en verloskundigen veroorzaakt succes bij bevallingen’ (Parratt & Fahy, 2003), (Pairman & Guilliland 1994, 1995), (Oudshoorn, 2003). In die communicatie en relatie is het mogelijk om zaken bespreekbaar te maken en dragen beiden, vrouwen en verloskundigen, verantwoordelijkheid. Doelen workshop: kennis nemen, ervaren en onderkennen van vormen van communicatie, interactiepatronen en praktijken die effect hebben op vertrouwen in eigen kunnen van vrouwen. Leren onderkennen van verbale en nonverbale signalen van vrouwen tijdens ontsluiting en baring. Praktisch toepassen van ‘communicatie die vrouwen controle geeft‘ door oefening en feedback. Twee gastspreeksters waaronder mevrouw Gré Keijzer – Landkroon leveren inspirerende bijdragen. U kunt met beide dames in de middag samenwerken bij het becommentariëren van videobeelden. Meer informatie:
[email protected]; kosten: € 150,00. 48
Inschrijven door overschrijving naar Postbanknummer 2444187 t.n.v. Midwifery Business te Epen m.v.v. e-mail of post adres. 10 maart 2005 Verloskundigen en nieuwe wetenschap In samenwerking met de nascholingscommissie van de KNOV vindt in het AMC een symposium plaats rond het afstuderen van de eerste verloskundigen die hun universitaire mastertitel behalen. Die dag worden de wetenschappelijke methoden en technieken gepresenteerd die toegepast zijn in de afstudeerscripties en de resultaten van deze studies door de onderzoekers. Die dag wordt ook de “Huydekoper Onderzoeksprijs”, beschikbaar gesteld door de Stichting Frederick Ruysch, uitgereikt aan de beste afstudeerscriptie. Meer informatie: www.knov.nl en www.mediscon.nl 17 maart 2005 Workshop “in gesprek over geboorte” De KNOV organiseert deze dag van 13.00-17.00 uur in Bilthoven een Workshop over het gebruik van een interactieve cd-rom in de communicatie met anderstalige zwangeren. De cd-rom “in gesprek over geboorte” is ontwikkeld om verloskundigen te ondersteunen wanneer zij moeten communiceren met zwangeren die de Nederlandse taal niet of slecht beheersen. Meer informatie: zie de rubriek Onderwijs en (bijscholing) elders in dit blad. Aanmelden tot 3 maart 2005 bij Carolien Kijzer, 030-2294299;
[email protected] of via de ledensite.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
10, 17, 24 en 31 maart 2005 Financieel management en gezondheidseconomie Vanuit een inleiding over gezondheidseconomie gaat de module over in een training in financieel management. Deze module is onderdeel van de modulenreeks Beleid en Management voor paramedische professionals (met name verloskundigen) en biedt een goede opstap tot het volwaardig deelnemen aan beleidsprocessen. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 1.100,00; locatie: NSPOH te Amsterdam 15 en 16 maart 2005 Succesvol Onderhandelen Deze cursusdag wordt gehouden in Assen. De kosten bedragen € 330,00. U kunt zich aanmelden tot 22 februari 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl 7 april 2005 Reageren op Klachten Deze cursusdag wordt gehouden in Apeldoorn. De kosten bedragen € 170,00. U kunt zich aanmelden tot 17 maart 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl 7 en 8 april 2005 Midwifery in the Netherlands: A prospect for future development in Europe Internationale tweedaagse verloskunde conferentie gericht op verloskundigen, gynaecologen en student-verloskundigen uit Europa. De voertaal is Engels. De Nederlandse verloskunde blijft intrigerend voor buitenlandse verloskundige zorgverleners. Men komt graag in onze keuken kijken. Vele buitenlandse studenten willen om deze reden in Nederland stage lopen. Voor Europa heeft
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 49
BERICHTEN
Nederland behalve een rijke verloskundige traditie, ook evidence based verloskunde te bieden. Het congres hoopt een bijdrage te leveren aan de Europese studenten en de Europees gerichte verloskundige hulpverleners op weg naar de ontwikkeling van een verantwoorde verloskundige zorg in Europa. Meer informatie: www.amc.nl/ midwifery,
[email protected]; kosten: € 200,-; studenten € 150,-. 18 april 2005 Effectief Vergaderen Deze cursusdag wordt gehouden in Bilthoven. De kosten bedragen € 160,00. U kunt zich aanmelden tot 29 maart 2005. Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl. 21 en 28 april, 12, 19 en 26 mei 2005 Leiderschap en communicatie Vergroot uw vaardigheden op het gebied van leidinggeven, innoveren, positioneren, motiveren, schrijven, presenteren en pleitbezorgen. Deze module is onderdeel van de modulenreeks Beleid en Management voor paramedische professionals (met name verloskundigen) en biedt een goede opstap tot het volwaardig deelnemen aan beleidsprocessen. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 1.375,00; locatie: NSPOH te Amsterdam. 9, 10 en 23 mei 2005 Ontwikkeling in wet en regelgeving in de OGZ U vertaalt actuele en aankomende wetgeving, zoals de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), naar uw eigen werksituatie. Meer informatie: www.nspoh.nl; 020-5664949;
[email protected]; kosten: € 825,00; locatie: NSPOH te Amsterdam.
23 en 24 mei 2005 Succesvol Onderhandelen Deze cursusdag wordt gehouden in Bilthoven. De kosten bedragen € 330,00. U kunt zich aanmelden tot 2 mei 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl.
16 juni 2005 Invloedrijk Communiceren Deze cursusdag wordt gehouden in Breda. De kosten bedragen € 160,-. U kunt zich aanmelden tot 26 mei 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl.
6 en 7 juni 2005 Beïnvloeden van Conflicten Deze cursusdag wordt gehouden in Apeldoorn. De kosten bedragen € 330,00. U kunt zich aanmelden tot 16 mei 2005 Meer informatie: KNOV, 030 2748836; www.knov.nl.
24-28 juli 2005 27th Congress of the International Confederation of Midwives in Brisbane, Australië History. Day One aims to celebrate the achievements and the legacy we have inherited from the past. Our convergent histories will tell us how we have come to be the way we are. Professionalisation. Day Two; the convergence or contradictions between the interests of midwifery as a profession and the needs of women and families should be explored to ensure we are indeed ‘with women'. Current Ways of Knowing. Day Three is a critical look at how well midwifery works for and with childbearing women will give us a starting point from which to plan a future. Future Pathways. Day Four we will look towards a future where midwifery is responsive, responsible, and adaptable to the contexts of womens' needs wherever these may be. www.midwives2005.com ■
9 juni 2005 Klachten van patiënten in de zorgsector KSG Gezondheidsrecht organiseert in samenwerking met de SOKG de cursus Klachten van patiënten/ cliënten in de zorgsector. De cursus vindt op verschillende data voor verschillende beroepsgroepen plaats, en kan bovendien als in company cursus worden gevolgd, bijvoorbeeld door een multidisciplinair team. Op 9 juni 2005 wordt de cursus speciaal voor verloskundigen georganiseerd. Het betreft een gecombineerde cursus; er komen zowel juridische aspecten van een klacht (de klacht- en tuchtprocedure) aan de orde als communicatieve onderwerpen. De cursus is erop gericht handvatten te bieden om een klacht te voorkomen, maar ook om effectief om te kunnen gaan met een (ingediende) klacht. De cursus is geaccrediteerd door de KNOV. Meer informatie: www.sokg.nl. Voor de cursus op locatie kan een offerte bij KSG Gezondheidsrecht of de SOKG worden aangevraagd via de website.
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
49
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 50
BERICHTEN
Geboren Lucas Marijn, zoon van Liesbeth en Arjan van den Anker-van Steijn, Achterweg 44, 4156 AC Rumpt Jurre Tijs, zoon van Daniëlle van Baal & Frank Kees, Vaartuigenlaan 53, 3448 WL Woerden Mikki, dochter van Monique Bakker en Mark Vijn, Westerdijk 47, 1621 LD Hoorn Annefloor Barbara, dochter van Mylene en Floris Fooij-Seelie, Willem de Zwijgerlaan 17, 2635 JJ Den Hoorn Naud, zoon van Isabelle en Roland Grillis, Pioen 26, 2211 MK Noordwijkerhout Froukje Aafke Elisabeth, dochter van Annemarie en Johan IdemaPoker, Zonstraat 144, 3581 MX Utrecht Bregje Jasmijn, dochter van Diana Koster en Niek de Bruijn, Stevinstraat 205, 2587 EG Den Haag Julie Sophie Pommeline, dochter van Stéphanie en Bastiaan NasGauguier, Fransestraat 67, 6524 HW Nijmegen Floortje Maaike Cornelia, dochter van Saskia en Erik-Jan de Ruitervan der Velden, Asselsestraat 277-2, 7312 CV Apeldoorn Carlijn, dochter van Miriam en Ian Siesling-Pol, Theo van Doesburgstraat 49, 7545 RG Enschede Thomas, zoon van Carine en Jan van der Sluis-van der Pauw, Rossiniweg 33, 3906 CE Veenendaal Joest Johannes Antonius, zoon van Viola en Jasper Smit-Vlogtman, Apothekersdijk 9, 2312 DC Leiden Jeroen Gerrit, zoon van Sabine en Frank Steenberg, Waterranonkellaan 18, 7534 KJ Enschede Gijs, zoon van Esther en Jos van Weerdenburg-van de Lagemaat, Oosteinderweg 268b, 1432 BC Aalsmeer Adoptie Fu Chan Femke, dochter van 50
PERSONALIA Barbara en Remco Vos, Componistenlaan 69, 2807 HC Gouda Overleden Mevrouw D.C. Schrijver-Wollf, Galgenweg 25, 4761 KP Zevenbergen – BL – leeftijd 59 jaar Mevrouw N. Coucheret de la Moriniére-Oosschot, correspondentieadres: Boterdiepstraat 12 II, 1079 SW Amsterdam – SL – leeftijd 74 jaar Regio I Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw K. Fuite, Groenendael 196, 8271 EL Ijsselmuiden – Asp Regio III Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw T. Bot, St. Nicolaasplantsoen 31, 4105 AV Culemborg – Asp Mevrouw M.C. van der Horst, Rietbaan 82, 6851 MP Huissen - Asp Mevrouw L. de Jong, Ploegersdonk 103, 7326 BG Apeldoorn - Asp Mevrouw M. Toonen, Appelgaard 41, 6662 HL Elst - Asp Regio IV Nieuw lid (m.i.v. 01-10-2004) Mevrouw Y. Hering, Bakhuizen v/d Brinkstraat 38 BA, 3532 GH Utrecht - Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw A. Ages, Weverstraat 6, 1825 DM Alkmaar - Asp Mevrouw H. Ebbers, Van der Marckstraat 27, 3554 XJ Utrecht Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw E.M.C. van BerkumBellemans, Paradijsvogelweg 49, 1349 CH Almere – VID-zhs Regio V Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw R. Kamstra, Betje Wolffstraat 9, 1813 KH Alkmaar – Asp Mevrouw M.G. Vertelman,
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Meeweg 6, 1607 HM Hem – WN Mevrouw M. Zuuring, Vinkenstraat 88, 1506 CP Zaandam – VID-ep Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw N. Schipper-Pannen, Baarsdorpermeer 18, 1705 CW Heerhugowaard – VID-zhs Regio VI Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw J. Belpaire, Geervliet 80, 1082 NV Amsterdam – BL Mevrouw L. Nan, Rustenburgerstraat 141 III, 1073 EX Amsterdam – Asp Mevrouw M. Verwoerd, Willem Gerresepad 68, 1106 ZJ Amsterdam – VID Regio VII Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw S. Bosch, Hercules 54, 2221 ME Katwijk – Asp Mevrouw J.E. Potters-de Bock, Hoge Rijndijk 49, 2313 KG Leiden – Vid-zhs Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw R. Blok, Van der Heimstraat 48, 2582 RZ Den Haag – Asp Regio VIII Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw S. Giesen, Annie van Hattemstraat 9, 3207 JD Spijkenisse – Asp Mevrouw I. Zonneveld, Volmarijnstraat 88 BI, 3021 XV Rotterdam – VV-m Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw Th. Van Ekeris, Jericholaan 78a, 3061 HH Rotterdam - Asp Regio X Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw L. Cijsouw, Noordweg 4, 4373 SM Biggekerke – BL Mevrouw F. de Kort, Willibrordusstraat 93, 5175 AZ Loon op Zand – Asp
BERICHTEN
Mevrouw J. Milhous, Anna van Saksenlaan 5, 4461 SH Goes - BL Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2005) Mevrouw J. Janssen, Loevensteinlaan 2a, 4902 WV Oosterhout – VID-zhs Regio XI Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2005) Mevrouw D. Derkx, Vlasvenstraat 56, 5962 AD Melderslo – Asp Mevrouw G. van Dooren, Frankenstraat 184, 6224 GV Maastricht – Asp ■ Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant-)lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
Vervolg van pagina 43.
Daar zullen we de eigen navelstrengbloedcellen waarschijnlijk niet voor nodig hebben. Op dit moment kan de moleculaire biologie al inspelen op het celmechanisme en zo ziekten genezen. Ook de ontwikkelingen in de gentechnologie staan niet stil. In samenspel zullen deze specialismen veel voor de volksgezondheid kunnen betekenen.” Gynaecologen Sicco Scherjon en Humphrey Kanhai van het LUMC onderschrijven het gebrek aan medisch nut bij particuliere stamcelopslag. Zij pleiten ervoor dat verloskundigen investeren in de ontwikkeling van een nationale stamcelbloedbank. Centrale inzameling en samenwerking met universitaire centra vergroten de onderzoeksmogelijkheden en zo kunnen de biologische barrières, die succesvolle transplantatie in de weg staan, eerder geslecht worden.[2] Schattenberg - zelf gehuwd met een verloskundige - voegt eraan toe: “Verloskundigen hebben wel iets meer te doen, dan navelstrengbloed inzamelen voor commerciële bedrijven. Om het bloed thuis steriel te verzamelen is een hele klus, zeker als er geen assistentie is. In ons ziekenhuis doen wij dit uitsluitend bij klinische partus. Dat geeft een hele rompslomp: informed consent, allerlei ziekten moeten uitgesloten zijn, de vrouw mag niet tot een risicogroep behoren. Van de 250 navelstrengbloedjes die we verzamelen zijn er uiteindelijk maar 100 geschikt.”
T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N • J A N UA R I 2 0 0 5
Personalia
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 51
De achtergrondinformatie over het KNOV-standpunt: zie de column van Marian van Huis in het TVV van november 2001 en het KNOV Infobulletin voor leden van december 2002. ■ Verwijzingen [1] zie www.overheid.nl [2] TVV december 2001, p.951-953
51
200491 - TvV januari 14-01-2005 14:27 Pagina 52