TIJDSCHRIFT VOOR
VERLOSKUNDIGEN APRIL 2004
ONTWIKKELINGEN
29E JAARGANG NUMMER 4
KRAAMZORG
ONLOSMAKELIJK VERBONDEN MET
VERLOSKUNDE SLECHTERE
PERINATALE UITKOMSTEN NA GEASSISTEERDE BEVRUCHTING WAT VINDEN
VERLOSKUNDIGEN VAN DE TERATOLOGIE INFORMATIE SERVICE?
U I T G A V E V A N D E KO N I N K L I J K E N E D E R L A N D S E O R G A N I S A T I E V A N V E R L O S K U N D I G E N
FINANCIEEL ADVISEURS VOOR VERLOSKUNDIGEN Praktijkvestigingen Maatschapcontracten Praktijkfinancieringen Financiële Planning
Pensioenen Verzekeringen Hypotheken
‘N HELE ZORG MINDER Storkstraat 33 3905 KX Veenendaal Postbus 915 3900 AX Veenendaal
Telefoon: 0318 - 544044 Telefax: 0318 - 543843 www.sibbing.nl
[email protected]
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (knov), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De knov stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig een middel voor het hoofdbestuur van de knov om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen.
Redactie Elisabeth Beels (secretaresse), Franka Cadee, Ilona van Putten, Brigitte Tebbe, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers aprilnummer Ton van de Coevering, Aya Crébas, Bionda Heeringa, Marian van Huis, Gureke Knauff-Meester, Sabine Schmitz, Franka Steeghs, Jolanda Zocchi Redactieadres E
[email protected] Tijdschrift voor Verloskundigen Postbus 18 3720 AA Bilthoven Abonnementen en personeelsannonces Personeelsannonces, adreswijzigingen en abonnementen opgeven aan het secretariaat van de knov, Jolanda Zocchi Postbus 18 3720 AA Bilthoven T 030 274 8800 F 030 229 4162 E
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex BV, Frank Dijkman T 0570 674240
FOTO
OMSLAG Het beeld op de omslag is gemaakt door Liesbeth Heerink. Liesbeth vertelt hierover: “Ik ben verloskundige in Haarlem en vind mijn beroep het mooiste beroep dat er bestaat. Dit probeer ik ook in mijn werk tot uiting te laten komen, niet alleen in steen maar ook in bronzen beelden en keramiek. Enige jaren geleden heb ik een cursus steenhakken gevolgd en daar dit beeld gemaakt. De transparantie van het witte marmer trok mij erg aan en ik heb me laten leiden door de vorm van de steen. De transparantie benadrukt voor mij ook het wonder dat zich iedere keer voltrekt bij de ontwikkeling van een kind. De baarmoeder heb ik gedeeltelijk ruw gelaten en ik verbeeld me er ook vaag een baarmoedermond in te zien. De foetus heb ik glad en “aaibaar” gemaakt.
Colofon
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Ontwerp en vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de knov: € 108,- per jaar (11 nummers), buiten Nederland € 119,-. Voor studenten aan buitenlandse opleidingen: € 84,-. Los nummer € 14,50, aan te vragen bij de knov. Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Rembrandtlaan 44 3723 BK Bilthoven T 030 229 4299 Voorzitter knov Marian van Huis
Helaas is dit tot nu toe mijn enige beeld, omdat ik dat jaar mijn pols brak. Komend seizoen wil ik weer verder gaan met steenhakken.”
Foto omslag: Wolter J. Dijksma, Santpoort ISSN 0378-1925
Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook eerder elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail:
[email protected]. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de
vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur.
Personeelsadvertenties voor het meinummer kunnen worden ingezonden tot 29 april 2004, voor het juninummer tot 27 mei 2004. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het meinummer verschijnt op 18 mei 2004, het juninummer op 15 juni 2004.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
3
■ Tijdschrift voor Verloskundigen Verrassing!
Inhoud
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
7
Redactioneel Wil van Veen
■ KNOV
8
Veranderingen Column van de voorzitter Marian van Huis
■ Wetenschap Slechtere Perinatale Uitkomsten na Geassisteerde Bevruchting
11
Referaat Kristel Zeeman
■ Stressincontinentie 15 jaar na de bevalling
13
Referaat Kristel Zeeman
■ Praktijk Lat-relatie in de praktijk
15
Netwerkpraktijk cyclusgroep Brigitte Tebbe
■ Ken jij die mevrouw nog wel?
19
Column Nyx
■ Ontwikkelingen kraamzorg onlosmakelijk verbonden met verloskunde
21
Franka Steeghs
■ Wat vinden verloskundigen van de Teratologie Informatie Service?
25
Gureke Knauff-Meester
29
■ “Baby komt nu” Multiculturele zorg Sabine Schmitz
■ Berichten Kiezen voor de ziekenhuisbevalling
37
Recensie
■ Nieuwsblad ■ Personalia
39 43
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
5
PRACHTVAK Ooit koos u voor dit prachtberoep. Als verloskundige werken waar het leven begint. Professioneel handelen in vaak emotievolle situaties. Administratief beheer lijkt dan vaak de restpost. Een noodzakelijk kwaad dat bergen tijd en papier kost. Maar wel bijdraagt aan het soepel draaien van uw drukke praktijk. Schep meer tijd voor de kern van uw werk. Kies voor MicroNatal II. De timemanager bij uitstek. Stroomlijnen van uw papieren rompslomp begint en eindigt met MicroNatal II. Niet voor niets in gebruik bij de meeste verloskundigen.
KNOV
AGENDA VERRASSING! ■ Stukken voor de ALV Rond 24 april a.s. krijgt u de stukken voor de Algemene Ledenvergadering op de mat.
■ Zie de ledensite Op dezelfde datum zullen de stukken ook te zien zijn op de ledensite van de KNOV.
■ Algemene Ledenvergadering De Algemene Ledenvergadering zelf is op 18 juni a.s. Meer informatie volgt.
Natuurlijk, dit is niet het best bewaarde geheim, maar voor 98% van de lezers van het Tijdschrift voor Verloskundigen zal deze uitgave een verrassing zijn. Het formaat van het tijdschrift van uw vereniging is gewijzigd in standaard A4 en het blad is in kleur. De duur gelijmde rug is vervangen door twee nietjes. Sinds september 2003 is nagedacht over een andere vorm en dit is het uiteindelijke resultaat. De redactie hoopt dat het u aanspreekt. In mei 2005 wordt een lezersonderzoek gehouden en zal u gevraagd worden wat u van alle ontwikkelingen rond het tijdschrift vindt. Maar u mag zich natuurlijk ook eerder uitspreken. U kent het adres van de redactie. Het is mij bekend dat de leden van de KNOV het Tijdschrift voor Verloskundigen een belangrijk en informatief medium vinden. Het tijdschrift kampte evenwel met lange productielijnen en daarom was het moeilijk om actueel te zijn. Nu is dat voor een maandblad toch al moeilijk. Hot-spots zal u er zelden in vinden, commentaar achteraf des te meer. Met de nieuwe redactie zien we kans de productielijnen te verkorten. Door nieuwe afspraken met de producent zijn de productietijden verkort. Langzaamaan wordt het tijdschrift daarmee slagvaardiger. De redactie verwacht die ontwikkeling nog verder uit te kunnen bouwen, maar heeft daar – gezien haar beperkte tijd en capaciteit – nog tot volgend jaar voor nodig. Vandaar dat we u pas in mei 2005 formeel gaan vragen wat u er nu eigenlijk van vindt. Wees dus een oplettende lezer.
‘Wat sjiek en wat duur’ zal u misschien denken. Dat valt mee, want we blijven binnen het budget. De ‘winst’ zit ‘m in een aantrekkelijke uitstraling. Leuk voor u, beter voor adverteerders, die liever geld steken in een sprankelend product. En de eerste resultaten daar van zijn nu al zichtbaar.
Redactioneel
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN
Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in beweging. Een ander formaat en kleur zijn slechts twee aspecten. Andere aspecten van communicatie ontwikkelen zich nog sneller. Denkt u maar aan internet en e-mail. Toekomstige koppelingen met het tijdschrift versterken straks de informatievoorziening naar de leden van de KNOV. Er zijn veel zaken in de wereld om ons heen die direct of indirect invloed uitoefenen op uw beroepsuitoefening. Deze zaken, zoals regelgeving vanuit de overheid, standpunten van de zorgverzekeraars en ontwikkelingen op wetenschappelijk terrein zijn vaak aan snelle verandering onderhevig. Als redactie willen u over deze ontwikkelingen blijven informeren en tegelijkertijd willen we deze zelfde wereld laten zien over hoe u werkt en denkt. Hierbij past een vorm die recht doet aan de verloskundige zorg en het beroep. De redactie denkt dat dit meer bij u past. Wil van Veen
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
7
Er verandert veel en overal. Ook in de gezondheidszorg. Veranderingen in de vorm van de organisatie van de zorg en veel veranderingen in financiële middelen. U wordt hiermee met grote regelmaat in de media geconfronteerd. De KNOV maakt deel uit van het systeem en heeft er dus mee te maken. Via dit tijdschrift, het bulletin, website en twee keer discussieronden in de regio wordt u geïnformeerd. Om de gezondheidszorg steviger en vooral efficiënter (lees: goedkoper) in te richten, moet er meer samenhang en samenwerking komen. Eén van de peilers is het versterken van de eerstelijns gezondheidszorg, want ziekenhuiszorg is dure zorg. Zowel VWS als de brancheorganisatie van zorgverzekeraars (Zorgverzekeraars Nederland) spreken zich hierover onomwonden uit. Voor onze vereniging vinden de veranderingen plaats in de ondersteuningsstructuur, de afdeling kwaliteit en beroepsinhoud. Tevens heeft het alles te maken met het opnieuw inrichten van de vereniging. De ondersteuningsstructuur moet worden ingericht als regionale geïntegreerde ondersteuning voor alle eerstelijns beroepsgroepen. De verzekeraar zal die producten en diensten van deze organisatie afnemen al naar gelang hieraan behoefte is in een regio. Voorop staan de continuïteit van de zorg, de kwaliteit van de zorg en een efficiënte praktijkvoering. De KNOV voert gesprekken met alle partners in de eerste lijn en met de zorgverzekeraars om de belangen van de verloskundigen in de nieuwe structuur gewaarborgd te houden.Om een en ander te bekostigen stelde de minister een verschuiving van financiële middelen voor die per 1 juli 2004
geëffectueerd moet zijn. Iedereen is echter nog op zoek naar zijn verantwoordelijkheid (de verzekeraar) en zijn rol (de hulpverleners). Het tijdpad is mogelijk krap. De KNOV werd geconfronteerd met een afbouwsubsidie, dus is 1 juli 2004 voor ons een deadline. Via Kamervragen is de minister gevraagd hoe hij de voortgang bewaakt en welke maatregelen hij neemt als de datum niet wordt gehaald. Een man (minister) een man een woord en woord, nietwaar. De afdeling Kwaliteit en Beroepsinhoud heeft projecten lopen en daardoor subsidie tot eind 2005. Kwaliteit is een speerpunt in de zorg, de voortgang moet gewaarborgd zijn. De afdeling werkt al langer nauw samen met de kwaliteitsafdeling van de huisartsen: het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Allebei worden zij nu geconfronteerd met bezuinigingen en aflopende subsidies. Onder het motto: ‘samen sta je sterk’ wordt onderzocht hoe meer samen werking en versterking kan worden bereikt. Hiertoe wordt binnenkort een intentieverklaring getekend. De KNOV wordt daarmee een vereniging die zich als organisatie
puur richt op belangenbehartiging van en voor de verloskundigen. Aan welke producten en diensten de KNOV dan denkt, kunt u lezen in de stukken voor de Algemene ledenvergadering, die u binnenkort krijgt. Regionalisering maakt de kringen steeds belangrijker. Zij krijgen een grote taak voor de afstemming van de zorg met de verzekeraar in de regio’s en met de nieuwe ondersteuningsstructuur. Regio- en praktijkplannen zullen inzichtelijk gemaakt moeten worden volgens bepaalde, nog in ontwikkeling zijnde, formats. Vanuit de regionale ondersteuning worden de verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) en de districtsverloskundige platforms (DVP’s) gevoed, wordt kwaliteit geïmplementeerd en zal gezorgd worden voor continuïteit van zorg, zoals dat nu gebeurt vanuit de KNOV regiokantoren. Uiteraard dient vanuit de vereniging afstemming plaats te vinden met de geïntegreerde ondersteuningsstructuren en met de nieuwe samenwerkingsvorm voor kwaliteit en beroepsinhoud. Het gaat een belangrijke taak van de KNOV worden de leden en kringen te ondersteunen in hun andere rol. Immers, professionals moeten doen waar zij goed in zijn en dat is voor verloskundigen het leveren van kwalitatief goede verloskundige zorg. Het zal betekenen dat de KNOV een kleinere organisatie wordt met medewerkers met hoge professionele kwaliteiten om deze brugfunctie te vervullen. Hierin willen wij investeren. Verder zal onderzocht worden hoe een relatief kleine vereniging zo efficiënt mogelijk kan functioneren; welke taken gezamenlijk met facilitaire organisaties van andere beroepsverenigingen verricht kunnen worden om een maximale belangenbehartiging
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
De voorzitter
VERANDERINGEN
KNOV
9
KNOV
van hoge kwaliteit aan de leden te kunnen leveren tegen een acceptabele contributie. Gevolg van deze veranderingen van de vereniging zal zijn dat de inzet van het bestuur en de voorzitter in uitvoerende taken veel minder wordt. In de ALV stukken leest u welke voorstellen met onderbouwing wij u daartoe doen. Per 1 mei 2004 begint de nieuwe directeur. In het volgende tijd-
schrift wordt hij aan u voorgesteld. Hij heeft uitgebreide ervaring in belangenbehartiging van leden van beroepsorganisaties. De veranderingen hebben grote implicaties. Het is dan ook zaak als verloskundigen goed verenigd te zijn. De KNOV staat goed op de kaart, heeft een grote inbreng daar waar het gaat om de verloskundige zorg en brengt in die gremia waar dat moet de belangen van de ver-
loskundigen in. De KNOV is een beroepsorganisatie waarvan de leden eensgezind gaan voor de kansen, die er - juist nu - zeker zijn. De KNOV zal een goede bijdrage leveren aan het versterken van de eerstelijns zorg. Ik gun dat u en onze cliënten van harte. Marian van Huis, voorzitter.
ZICHT OP RISICO’S GESPECIALISEERD FINANCIEEL ADVIES VOOR VERLOSKUNDIGEN
Samenwerking met de nadruk op vertrouwen -
praktijkverzekeringen; maatschapcontracten; praktijkfinanciering; beoordelen van Goodwillsommen; opstartadvies ondernemerschap; financiële planning; privé verzekeringen; pensioenen; hypotheken.
Wij helpen u bij het maken van de juiste keuzes W.B.D. Lippmann Groep b.v. Generaal v.d. Heydenlaan 2 Postbus 434 7300 AK Apeldoorn tel: (055) 521 95 54 fax: (055) 521 55 99
E-mail
[email protected] Telefonisch Jan Haaijer: (06) 22 71 07 19 Mark van Herk: (06) 22 52 89 43
WETENSCHAP
PERINATALE UITKOMSTEN NA GEASSISTEERDE BEVRUCHTING Verloskundigen krijgen regelmatig te maken met vrouwen die zwanger zijn geworden na een IVF behandeling. De verloskundige indicatielijst beschouwt een ‘status na behandeling subfertiliteit’ als een A-situatie, maar uit een onlangs gepubliceerde meta-analyse blijkt wel dat extra oplettendheid geboden is bij deze vrouwen. Kristel Zeeman Dat zwangerschappen die ontstaan zijn na geassisteerde bevruchting vaker gecompliceerd verlopen dan zwangerschappen ontstaan na een natuurlijke conceptie, heeft onderzoek de afgelopen decennia herhaaldelijk aangetoond. Voor een belangrijk deel valt dit te verklaren door de hogere frequentie meerlingzwangerschappen die technieken zoals IVF met zich meebrengen, maar in 1985 werden al aanwijzingen gevonden dat ook eenlingen meer risico hebben op groeivertraging en vroeggeboorte. Verscheidene onderzoeken nadien bevestigen deze bevindingen, terwijl anderen ze tegenspreken of ze toeschrijven aan het toeval. Tijd dus voor een systematische review van de literatuur om de risico’s in kaart te brengen. Helmershorst et al betrokken 25 gecontroleerde studies over het onderwerp in hun onlangs gepubliceerde meta-analyse. Zij onderzochten of er een werkelijk verschil is in de uitkomsten van zwangerschappen na een geassisteerde of een natuurlijke bevruchting. Zij maakten daarbij een onderscheid in de bevindingen van een- en tweelingzwangerschappen. Resultaten Duidelijk werd dat IVF eenlingen een twee keer zo grote kans hebben prematuur geboren te worden dan
eenlingen van natuurlijke bevruchting. Als gevolg daarvan hebben ze gemiddeld lagere geboortegewichten, worden ze vaker behandeld op een NICU en ligt ook de perinatale sterfte hoger. Dit kan echter niet geheel toegeschreven worden aan de vroeggeboorte. Eenlingen van geassisteerde bevruchting waren ook vaker te klein (relatieve risico 1,40) voor de zwangerschapsduur, wat tevens de oorzaak kan zijn voor meer perinatale sterfte en intensive care behandelingen. Bovendien kan foetale groeivertraging ook leiden tot vroeggeboorte door noodzakelijk geachte interventies als inleiding van de baring of sectio ceasarea. Voor tweelingzwangerschappen lag het opmerkelijk anders. De verschillen in perinatale uitkomst tussen de geassisteerde en natuurlijke bevruchtingen waren zeer klein. Dichoriotische tweelingen, die meer voorkomen na geassisteerde dan na natuurlijke conceptie, doen het daarbij beter dan monochoriotische. Het enige verschil tussen beide groepen was de perinatale sterftekans. Bij tweelingen, ontstaan na geassisteerde bevruchting, is de mortaliteit 40% lager dan bij tweelingen van natuurlijke bevruchting. Kanttekening Het zoeken naar oorzaken van de resultaten is niet makkelijk. Vrouwen die hulp krijgen bij de bevruchting verschillen van vrou-
Referaat
SLECHTERE
wen die spontaan zwanger worden in kenmerken die de uitkomst van de zwangerschap kunnen beïnvloeden, zoals leeftijd, pariteit, sociaaleconomische status en algehele gezondheid. Het is moeilijk om voor een onderzoek naar perinatale uitkomsten een goede controlegroep te vinden met precies dezelfde kenmerken. De meeste controlegroepen in de onderzoeken die betrokken werden in de review waren wel gecorrigeerd voor de belangrijkste ‘confounders’ als leeftijd en pariteit, maar verschilden in bijvoorbeeld sociaal-economische status en tabaksgebruik. Verklaringen voor de gevonden resultaten geven de auteurs dan ook niet. Conclusie Eenlingzwangerschappen die ontstaan zijn na geassisteerde bevruchting hebben een significant slechtere uitkomst dan spontane eenlingzwangerschappen. Prematuriteit en dismaturiteit zijn significant verhoogd. Dit geldt niet voor de tweelingen; die zijn iets beter af dan spontaan ontstane tweelingen, maar ondervinden nog altijd meer nadelen van perinatale en neonatale complicaties dan eenlingen. Vervolgonderzoek zal zich moeten richten op de oorzaken van slechtere zwangerschapsuitkomsten na geassisteerde bevruchting. Deze liggen mogelijk in genetische factoren[2]. Ook kan de toepassing van verschillende vruchtbaarheidstechnieken tegelijkertijd het risico mogelijk verhogen[1]. ■ [1]
Infertility itself may be a
confounding variable William M. Buckett bmj.com, 10 Feb 2004
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
11
Wij zoeken een
Verloskundige Praktijk Randweg
enthousiaste waarneemster
Randweg 94a, 3074 BS, Rotterdam
die voor korte of langere tijd wil komen werken! Wat en waar? • Gezellige triopraktijk in de kop van NoordLimburg, gebied Gennep-Bergen (L.) • het betreft een normdeel (maar minder mag ook) • periode van maart 2004 t/m september 2004 (incl. zomervakantieperiode) • 260 partus per jaar • veel thuisbevallingen • geautomatiseerd met micronatal • twee nieuwe praktijkpanden • goede samenwerking met de 1e en 2e lijn Interesse? Ben je geïnteresseerd of wil je weer informatie, bel dan met de praktijk: 0485-515951 Grethe Bergsma: 0485-530908 Jacqueline Berkers: 0485-516469
Karin van Drongelen Elaine Joziasse Marian Boon
Wegens zwangerschapsverlof zijn wij op zoek naar een verloskundige die in onze praktijk wil komen waarnemen van februari tot en met juni 2004. Tevens zoeken wij een verloskundige die na deze periode een vaste samenwerking wil aangaan. (Dit kan dezelfde verloskundige zijn.) Wij bieden: • een goedlopende praktijk in Rotterdam-Zuid • prima samenwerking met de eerste en tweede lijn • bevallingen thuis, in het ziekenhuis en in het kraamzorghotel • ‘heel de wereld’ in één dag! • spreekuur met praktijkassistente • volledig geautomatiseerd met Micro Natal II Ben je geïnteresseerd of wil je meer informatie? Karin: 010 - 479 55 50 Elaine: 010 - 413 90 49 Marian: 010 - 265 41 98
STRESSINCONTINENTIE
15 JAAR NA DE BEVALLING
Kristel Zeeman Zwangerschap en baring worden beschouwd als de grootste risicofactoren in het ontstaan van urineincontinentie bij vrouwen. Dolan et al [1] deden voor het eerst een longitudinale cohortstudie die vrouwen volgde tot vijftien jaar na de bevalling. Zij waren benieuwd naar het verloop van stressincontinentie, ontstaan in de eerste zwangerschap. Ze bekeken of eventuele denervatie van de bekkenbodem verslechterde in de tijd en of dit alles voorspellende waarde had voor de incontinentie in de toekomst. Ze maakten daarbij gebruik van de groep primigravidae die in de jaren tachtig betrokken waren in een onderzoek van Allen et al [2] naar zenuwschade van de bekkenbodem na de bevalling. Deze vrouwen werden gevraagd opnieuw mee te doen zeven en vijftien jaar na hun eerste bevalling. Zij werden onderzocht op symptomen van stressincontinentie en ondergingen een neurofysiologisch onderzoek naar het functioneren van de bekkenbodem. Resultaten Stressincontinentie voor urine kwam voor bij 55% van de vrouwen tijdens de zwangerschap. Een groot deel van hen rapporteerde postnataal geen symptomen, maar tweederde van de vrouwen met antenatale stressincontinentie had wel symptomen vijftien jaar na de bevalling. De auteurs stellen dat vrouwen die antenataal klachten hebben een tweemaal zo grote kans hebben om ze binnen vijftien jaar terug te krijgen, zelfs als ze postnataal klachtenvrij waren. Er was geen significant verschil in het voorkomen van stressincontinentie vijftien jaar na de bevalling tussen de vrouwen met een normale bevalling en degenen met een
instrumentele verlossing (vaginaal of per sectio). Evenmin werden er andere factoren tijdens de partus gevonden die het risico op stressincontinentie na 15 jaar vergrootten. Opmerkelijk was wel dat een hoger geboortegewicht van het eerste kind het risico op stressincontinentie na 15 jaar verkleinde, maar hiervoor konden de auteurs (nog) geen verklaring geven. Er waren geen aanwijzingen dat pariteit uitmaakte in het vóórkomen van symptomen na 15 jaar; de ernst van de symptomen werd echter niet onderzocht. Dolan e.a. onderzochten ook de functie van de bekkenbodemspieren. Met behulp van zogenaamde vaginale perineometrie bepaalden ze de mate waarin de bekkenbodemspieren konden samentrekken. De druk die ze maten, nam sterk af na de bevalling om vervolgens weer toe te nemen zeven en vijftien jaar later. Vrouwen met stressincontinentie na vijftien jaar hadden een significant lagere vaginale druk dan vrouwen zonder symptomen. De auteurs waren benieuwd of spieroefeningen, die de functie van de bekkenbodem kunnen verbeteren, van invloed waren op de incontinentieklachten. 89,1% van de vrouwen vertelde bekkenbodemoefeningen te hebben gedaan tijdens de zwangerschap en 82,4% ging daar postnataal mee door. Er was geen verschil in het voorkomen van stressincontinentie tussen de vrouwen die de oefeningen wel deden en degenen die dat niet deden. Omdat is aangetoond dat gestructureerde oefeningen onder professionele leiding het risico op urine-incontinentie wel kunnen verkleinen is het waarschijnlijk dat de vrouwen geen effectieve, gesuperviseerde oefeningen deden.
Referaat
WETENSCHAP
In het oorspronkelijke onderzoek van Alan et al. werd de neurogene schade van de bekkenbodem gemeten. Met behulp van elektroden bepaalden zij de mate van reïnnervatie aan de hand van de motor unit potential duration (MUPD), wat een indicator zou zijn voor de ontstane schade. Dolan et al voerden dezelfde tests uit, maar kwamen tot moeilijk te interpreteren resultaten. De MUPD nam significant toe in de jaren na de bevalling (meer reïnnervatie), maar juist de vrouwen met een langere MUPD hadden minder incontinentieklachten. De conclusie is dat de mate van reïnnervatie geen goede, eenduidige marker is voor zenuwschade, waardoor het niet goed mogelijk was de rol van de denervatie in de etiologie van stressincontinentie te bepalen. Conclusie De conclusies van de auteurs zijn niet revolutionair. Het onderzoek laat zien dat stressincontinentie, ontstaan tijdens de eerste zwangerschap, het risico vergroot op het ontwikkelen van stressincontinentie in de toekomst, zelfs als postnataal de symptomen zijn verdwenen. De manier van bevallen en het aantal zwangerschappen daarna zijn daarop niet van invloed. Een goede training van de bekkenbodemspieren onder professionele leiding zou geadviseerd moeten worden aan vrouwen met stressincontinentie, gedurende en na de bevalling. De neurogene herstelreactie van de bekkenbodemmusculatuur is waarschijnlijk van invloed op stressincontinentie, maar nader onderzoek zal moeten uitwijzen op welke manier. Ook zal verder onderzocht moeten worden welke intrapartum risicofactoren van invloed zijn. ■
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
13
WETENSCHAP
CAMPAGNE
Literatuur gebruikt bij artikel ‘Stressincontinentie 15 jaar na de bevalling’ 1. Dolan LM et al. Stress incontinence
VEILIG SLAPEN DOOR CONSUMENT EN VEILIGHEID
and pelvic floor neurophysiology 15 years after the first delivery. BJOG 2003; 110:1107-1114. 2. Allen RE et al. Pelvic floor damage and childbirth: a neurophysiological study. 1990 BJOG;97:770-779.
Literatuur gebruikt bij artikel ‘Slechtere Perinatale Uitkomsten na Geassisteerde Bevruchting’ 1. Helmershorst FM et al. Perinatal outcome of singletons and twins after assisted conception: a systematic review of controlled studies. BMJ 2004;328:261. 2. Genetics of Infertility Hulten MA et al. BMJ com. 12 Feb 2004 3. Buckett WM. Infertility itself may be a confounding variable. BMJ com. 10 Feb
Consument en Veiligheid houdt zich bezig met het voorkomen van ongevallen in en om huis. Eind mei start Consument en Veiligheid met een kinderveiligheidscampagne met als onderwerp Veilig Slapen. Jaarlijks overlijden 25 kinderen aan wiegendood en 6 door verstikking in bed. Daarnaast worden jaarlijks 1400 kinderen op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis behandeld na een val uit bed. In deze campagne wordt samengewerkt met de Stichting Wiegedood.
2004
In de campagne, die twee jaar duurt, wordt aan ouders voorlichting gegeven over een veilige slaapplek voor hun kind. Er zijn gratis voorlichtingsmaterialen beschikbaar die ook verloskundigen kunnen gebruiken voor het geven van voorlichting aan ouders. Bestellen voorlichtingsmaterialen De voorlichtingsmaterialen kunt u schriftelijk of per fax bij Consument en Veiligheid bestellen onder vermelding van de bestelcodes. Voorlichtingsmaterialen • Poster Veilig Slapen (per stuk) bestelcode: ps 133
14
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
• Nieuwsbrief met achtergrondinformatie voor professionals over veilig slapen (per stuk) bestelcode: ed 125 • Folder Veilig Slapen Nederlands (set 100 stuks) bestelcode: br170 • Folder Veilig Slapen Turks Nederlands (set 100 stuks) bestelcode: br 171 • Folder Veilig Slapen Arabisch Nederlands (set 100 stuks) bestelcode: br 172 • Folder Veilig Slapen Engels Nederlands (set 100 stuks) bestelcode: br 173 • Folder Veilig Slapen Frans Nederlands (set 100 stuks) bestelcode: br 174 Maximaal 1000 exemplaren per folder per bestelling. De folder Veilig Slapen vervangt de folder Veilig Slapen van de Stichting Wiegedood. U kunt de voorlichtingsmaterialen ovv de bestelcode schriftelijk of per fax bestellen bij: Consument en Veiligheid T.a.v. de receptie Postbus 75169 1070 AD Amsterdam Fax: 020-6692831 Meer informatie: www.veiligheid.nl of bij de Servicedesk: 020-5114567;
[email protected]
PRAKTIJK
NETWERKPRAKTIJK CYCLUSGROEP Geen solopraktijk, geen groepspraktijk, maar ‘iets ertussenin’, dat is de netwerkpraktijk. Joke Klinkert en Joke Brandenbarg runnen allebei een kleine verloskundige praktijk, de één in Amsterdam, de ander in Amstelveen. Fysiek gescheiden, maar verbonden door een samenwerkingsovereenkomst geven zij vorm aan Cyclusgroep. Met een ‘eigenwijze’ visie op een optimale verloskundige zorg. Rust, daar draait alles om: op het spreekuur, tijdens de bevalling en privé.
Brigitte Tebbe Een ander verbindend element, de website van de Cyclusgroep, straalt dezelfde rust uit: een zachtgroene ondergrond en een ooievaar die onverstoorbaar door een bos wiekt. Daaronder een korte en bondige tekst over wat deze verloskundige praktijk te bieden heeft. Professionaliteit, kleinschaligheid, en ‘nee’ als de praktijk vol is. Het interview begint met een verrukkelijke taart uit de doggybag.
Overgehouden aan het praktijketentje met de nieuwe vaste waarneemster. De twee Jokes zijn zichtbaar opgetogen met de vaste ondersteuning. Hun netwerkpraktijk is niet groot, maar behoorlijk veeleisend vanwege de intensieve persoonlijke begeleiding van de klanten. Vanwaar de naam netwerkpraktijk? Joke Klinkert (K): De informatietechnologie maakt ons minder afhankelijk van de plaats waar de
Aanvankelijk werden we als een stelletje luxepaarden gezien, maar nu is iedereen benieuwd naar onze zoektocht naar optimale zorgverlening. Links op de foto staat Joke Klinkert, rechts Joke Brandenbarg.
Hoe werkt verloskundig Nederland? Waarom? Wat werkt voor wie en hoe? De serie de andere praktijk laat zien welke variaties er zijn op het thema praktijkorganisatie. Deze keer aandacht voor de netwerkpraktijk.
De andere praktijk
LAT-RELATIE IN DE PRAKTIJK
praktijk zich bevindt. Als fysiek gescheiden eenheden kunnen we ons via de website presenteren als één geheel. Je bent als cliënt bij de ene praktijk ingeschreven, maar je valt terug op de andere als dat nodig is. Waarom willen jullie uitdrukkelijk niet solopraktijk genoemd worden? Joke K.: Omdat een solo vroedvrouw op zichzelf is. Solopraktijken hebben niet de afspraken die wij hebben. Joke Brandenbarg (B): Wij lijken meer op een maatschap. Behalve dat de financiën gescheiden zijn en dat de praktijken fysiek op afstand zitten, is bij ons alles gezamenlijk. We netwerken trouwens ook met andere maatschappen en op andere niveaus: met ziekenhuizen, de kring, Platform-West. Hoe zijn jullie op het idee voor deze praktijkvorm gekomen? Joke K.: Via de Nieuw Zeelandse verloskundigen. Die hebben veel kleinere praktijken dan de Nederlandse verloskundigen. We waren allebei op zoek naar een vorm van verloskundige zorg met een sterk accent op het persoonlijke aspect.
Brigitte Tebbe is verloskundige en lid van de redactie
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
15
PRAKTIJK
Hoe belangrijk is het eigen-baasaspect? Joke K.: Hééél belangrijk. Het leuke aan dit werk is dat je zelfstandig bent. De wijze van organisatie heeft heel veel invloed op de inhoud van je zorg. Bij een grotere organisatie staat efficiëntie voorop. Je eigen invloed is dan veel kleiner. Dan wordt er voor jou bepaald hoeveel mensen per dag je ziet. En er worden goedkopere krachten ingeschakeld om handelingen over te nemen.
16
Hoe groot is jullie praktijk? Joke B.: We hebben ieder vier tot zes atermen per maand. Dat is bij mij redelijk constant, want voordat ik bij de Cyclusgroep werkte, was ik tien jaar solovroedvrouw. Ik heb trouwens ook een kleine diëtistenpraktijk. Joke K.: Bij mij zijn er meer fluctuaties, omdat ik pas anderhalf jaar bezig ben. Ik heb nog weinig oude cliënten, voornamelijk ‘abortussen in de anamnese’. Als er dan een maand zich te weinig cliënten aanmelden, neem ik er de volgende maand meer aan. De rekeningen moeten toch betaald worden. Maar dat was vooral in het begin, het wordt nu gelijkmatiger.
de zorg. Dat geeft voldoening. Als je de tijd hebt om bij de bevalling te zijn, ben je zelf ook rustig. Joke B.: We moeten wel vermelden, dat we geen van beide een kostwinnerssalaris opbrengen. In onze situatie is dat niet nodig.
Waarom kiezen jullie voor zo’n klein cliëntenbestand? Joke B.: Wij vinden het essentieel om mensen intensief te begeleiden. Toen ik pas afgestudeerd was, vond ik het stoer om veel bevallingen te doen. Maar dat ging gauw over. In grote praktijken had ik op een dag soms alles gegeven, maar niemand was tevreden. Wat ik me daarvan nog het meest herinner, was de verwilderde blik van de vrouw die ging bevallen, als je aan het einde van de ontsluiting binnenkwam rennen, omdat je het zo druk had. Joke K.: Persoonlijke begeleiding is een stukje toegevoegde waarde aan
Om je praktijk klein te houden, zul je regelmatig ‘nee’ moeten verkopen. Is dat niet vervelend? Joke B.: Het is vervelend, maar je kent de mensen niet. Ik houd wel rekening met de netwerken van mensen, als iemand via-via komt, zeg ik eerder ja. Oude cliënten mogen altijd terugkomen. Joke K.: In Amstelveen speelt dit niet zo, maar in Amsterdam-West bestaat een verwijscircuit. Tot voor kort faxten we elkaar door wie nog plaats had. Er is nu een nieuwe praktijk die alle postcodes aanneemt. Zo kan iemand altijd terecht.
Veel mensen bereiken ons via de website. Mensen zoeken op Internet.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
Wat staat er in jullie samenwerkingsovereenkomst? Joke B.: Wat onze werkzaamheden zijn, wanneer we werken, hoe we het regelen bij ziekte, ons overleg, het huishoudelijke reglement. De financiën zijn gescheiden, dat is anders dan in een maatschap. We rekenen aan het eind van het jaar met elkaar af. Dat komt omdat we op twee aparte plaatsen werken en andere investeringen hebben gedaan. Hoe kijkt de verloskundige omgeving tegen jullie praktijk aan? Joke K.: Het begrip netwerkpraktijk lijkt intussen geaccepteerd. In het begin werd er wel vreemd tegenaan gekeken. Er waren bezwaren, omdat de verzekeraar er geen ’solopraktijk’ bij wilde. Inmiddels is het bekend dat we geen solopraktijk zijn, geen groepspraktijk, maar iets ertussenin.
PRAKTIJK
Joke B.: Aanvankelijk werden we als een stelletje luxepaarden gezien, maar nu is iedereen benieuwd naar onze zoektocht naar optimale zorgverlening. Tijdens een powerpoint-presentatie die we onlangs in de kring hebben gehouden, leek iedereen te onderschrijven dat er meer diversiteit in praktijkvormen moet komen. De meeste mensen vinden de netwerkpraktijk voor zichzelf geen optie; de bereikbaarheid is de bottleneck. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week? Minus om en om een weekeinde? Joke B. : Ik ben daar al heel lang aan gewend. Als het niet zo druk is, is het goed te doen. In een druk
jaar, zoals vorig jaar, ervaar ik de beschikbaarheid als pittiger. Joke K.: In het begin heb ik er een periode niet goed van geslapen. Maar je went eraan. Het houdt me nu niet meer bezig. Joke B.: Je moet zelf wel regelmatig leven, altijd thuis willen zijn. Voor mensen met pubers is het ideaal… Welk publiek komt op een netwerkpraktijk af? Joke K.: In het begin had ik veel Turkse en Marokkaanse patiënten. Dat kwam omdat ik patiënten van een andere praktijk heb overgenomen. Nu komen er meer Nederlanders en Westerse allochtonen: Duitsers, Amerikanen, NieuwZeelanders, Japanners…
Joke B.: Veel mensen bereiken ons via de website. Mensen zoeken op Internet. Wat is jullie praktijkvisie en waaruit blijkt dat? Joke K.: Op onze site staat de slogan van epidemioloog Iain Chalmers: ‘Many things that count, cannot be counted’. Die geeft onze visie aardig weer. Dingen die goed zijn voor mensen zijn vaak niet te kwantificeren. Zoals een klein cliëntenbestand, tijd voor mensen en duidelijke onderlinge afspraken. Joke B.: We willen op een professionele manier meeleven met de mensen. We leren hen door de tijdsinvestering goed kennen: hun persoon, hun werksituatie, hun
Solopraktijken hebben niet de afspraken die wij hebben.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
17
PRAKTIJK
relatie. We willen graag dat vrouwen gesterkt aan het moederschap beginnen. Joke K.: We zijn er op tegen om daarbij stukjes verloskunde aan andere beroepsgroepen over te dragen. Bijvoorbeeld het wegen en meten of de lactatiekunde tijdens het kraambed. Joke B.: Hiermee brokkel je momenten af dat je een boodschap kunt meegeven. Hoe meer mensen de zwangere of kraamvrouw begeleiden, hoe minder je opmerkt. Het doet ook afbreuk aan de rust die je wilt hebben, vooral in het kraambed. We zien meer in een investering in de kraamzorg, zodat er rust is tijdens de partus en het kraambed. Borstvoeding is een kerntaak voor de kraamverzorgende. Lukt het altijd om die rust te bewaren? Joke B.: In de zwangerschap wel, tijdens de partus niet altijd. Maar dat is niet specifiek voor deze praktijkvorm. Er rijzen altijd vragen of het niet anders had gekund. Joke K.: Het blijft een moeilijk beroep. Wijsheid komt vaak achteraf in dit werk. Soms is het beter om wat afstand te bewaren tot de mensen. Doordat er veel contact is, kun je ook té betrokken zijn. Dat maakt het soms moeilijker om beslissingen te nemen. Joke B.: Bijvoorbeeld, die vrouw die twee keer thuis in bad bevallen is en in de derde zwangerschap een onderdruk van honderd heeft…Het houdt me veel langer bezig of ik haar moet insturen. Het nauwe contact maakt dat lastiger voor jezelf.
18
Kleven er nog andere nadelen aan de kleinschaligheid van de netwerkpraktijk? Joke K.: Het tarief is een enorm obstakel. De keuze voor kwaliteit betalen wij nu zelf. De normpraktijk zou omlaag moeten om dit te kunnen financieren. Promoten jullie de thuisbevalling? Joke B.: Niet zo uitgesproken. Op de dag van de bevalling kan nog over de plaats beslist worden. Joke K.: We halen mensen niet over. En we zijn ook niet van de school ‘pijn is fijn’. Joke B.: De bevalling is een persoonlijk gebeuren. Ik moedig mensen aan om informatie in te winnen, bijvoorbeeld bij vriendinnen. Het gaat niet alleen om de plaats, maar om de begeleiding tijdens de bevalling. Als een vrouw gekozen heeft voor een thuisbevalling dan probeer je de voorwaarden te scheppen om aan die wens te voldoen. Hetzelfde geldt voor een vrouw die voor pijnstilling kiest. Dat wil niet zeggen dat de pijnstilling daadwerkelijk gegeven hoeft te worden, maar wel dat de voorwaarden er zijn. Vrouwen moeten op ons kunnen vertrouwen.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
Gebruiken de cliënten de site vaak om informatie te krijgen of vragen te stellen? Joke K.: We hebben er nog geen teller op, dus we weten niet hoe vaak de site bezocht wordt. Voor niet-spoedvragen kunnen cliënten ons mailen. Maar dat gebeurt nog heel weinig, eens per maand of zo. Gaan jullie nog samenwerken met andere praktijkjes? Bestaat er een maximum grootte voor een netwerk? Joke B.: We hebben geen beeld van de ideale grootte. Dat is een kwestie van experimenteren. Joke K.: Lesley Page van “Effective group practice in midwifery” heeft zich hiermee bezig gehouden. Volgens haar is samenwerking tussen vier verloskundigen, die in twee cellen samenwerken, ideaal. Daar kunnen dan nog meer viertallen bij komen. Waar je schaalvoordeel kunt halen bij overkoepelende zaken is een groter netwerk wel nuttig. Bij het onderhoud van de site, het ontwikkelen van beleid, overleg met derden, inkoop en waarneming. We zouden ons graag willen aansluiten bij samenwerkende stellen. Maar kleinschaligheid staat voorop. ■
PRAKTIJK
DIE MEVROUW NOG WEL?”
Het gebeurt natuurlijk regelmatig dat je als verloskundige je ex-cliënten tegenkomt in de stad of in de supermarkt. Aan de ene kant is dat heel leuk, aan de andere kant soms wel een beetje confronterend. De jaren gaan toch een beetje tellen en ik kan me van sommige mensen niet altijd de naam herinneren. Wat ik ook een groot probleem vind, is dat je aan jonge kinderen vaak niet kunt zien of het een jongen of een meisje betreft. Inmiddels ben ik dáár wel heel handig in geworden. Het is eigenlijk heel simpel: je dient in je zinnen iedere vorm van ‘hij’, ‘zij’, ‘hem’en ‘haar’ te vermijden. “Zo, die is groot geworden!” Vaak kun je uit het antwoord van de ouders wel opmaken wat het geslacht van hun kind is. Wat ook een goede methode is, is om rechtstreeks tegen het kind zélf te praten: (op kirrende toon, een octaaf hoger dan normaal) “Zo, jíj bent groot geworden. Mamma is zeker wel trots op jou!” Ouders vinden het vaak heel leuk om je weer tegen te komen. Vaak vragen ze dan zelf aan hun kind (of deze het nou begrijpt of niet): “Ken jij die mevrouw nog wel? Die heeft je geholpen?” Meestal verontschuldig ik me dan maar bij het kind dat ik aan zijn/haar hoofd heb getrokken. Soms weet ik gewoon echt niet wat ik moet zeggen. Ik heb altijd het gevoel dat er iets van me verwacht wordt, maar wát precies daar ben ik nog niet achter.
naar me te kijken. “Ken jij die mevrouw nog wel?” vroeg vader Jerry aan haar. Eva zei niets en bleef me aankijken. We spraken wat over hoe het wederzijds ging, dat Eva in groei wat achterbleef, maar met praten en lopen juist weer heel snel was en voor ik er erg in had, tilde Jerry zijn kind uit het wagentje en duwde het in mijn armen. Eva en ik namen elkaar op, beiden nogal ongemakkelijk in de situatie. Het was zo’n situatie waarin een peuter ieder moment in huilen uit kan barsten. Jerry en Carmen keken me verwachtingsvol aan. Ik kreeg het plotseling erg warm. In mijn onvermogen om in zo’n geval iets normaals te zeggen
Column
“KEN JIJ
of te doen zwaaide ik Eva maar enkele malen omhoog en omlaag en zei toen: “Nou, ik schat zo’n kilo of tien...” Alsof ze me een zak aardappelen hadden gegeven om het gewicht te raden... Het was even stil. Na enige aarzeling zei Jerry: “Ja, dat klopt wel ongeveer.” Eva wees met een klein vingertje naar de appels en zei: “appel”. “Ja!” riep ik blij. “Dat is een áppel!” Opgelucht zette ik haar weer neer. De volgende fruitsoort werd aangewezen: “peer!” “Ja, dat is een peer!” Ik kreeg een gulle lach. Ook Jerry en Carmen stonden te lachen. Zo kwam alles toch nog goed. ■ Nyx
In de supermarkt, tussen de meloenen en de paprika’s kwam ik Jerry en Carmen tegen met hun dochtertje Eva. Twee jaar geleden had ik bij de bevalling geholpen en omdat e.e.a. nogal spannend was geweest, kon ik me hen nog wel precies herinneren. Dat vonden ze erg leuk. Eva zat in het wagentje TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
19
PRAKTIJK
KRAAMZORG
ONLOSMAKELIJK VERBONDEN MET
VERLOSKUNDE Na een zorgwekkende periode, is de beschikbaarheid van kraamzorg zo langzamerhand in het hele land weer op peil. Steeds meer kraamzorgorganisaties werken aan kwaliteit en de verbetering van hun diensten. Landelijke kwaliteitseisen en onderzoeksresultaten vormen hierbij de uitgangspunten. Wat is er door kraamzorgorganisaties gedaan en wat betekent dit voor verloskundigen?
Franka Steeghs Verantwoorde kraamzorg Wat is verantwoorde kraamzorg? In 1999 hebben de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN), de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de beroepsvereniging voor de verzorging (STING) en het Landelijk Centrum Kraamzorg (LCK) gezamenlijk basiskwaliteitseisen voor de kraamzorg ontwikkeld. De geformuleerde kwaliteitseisen bieden kraamzorgaanbieders concrete richtlijnen om hun kwaliteitsbeleid en kwaliteitssysteem verder te ontwikkelen en in te richten. Meerdere kraamzorgaanbieders zijn inmiddels in het bezit van een kwaliteitscertificaat van de LVT, BTN of de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Deze kraamzorgorganisaties voldoen formeel aan de gestelde normen en worden verondersteld zich te houden aan gestelde wet- en regelgeving. Op grond van onder meer cliëntenenquêtes en klachtenregistratie stemmen zij hun aanbod af op de vraag van de cliënt. Relatie kwaliteit kraamzorg en verloskunde Wat betekent het kwaliteitsbeleid
van kraamzorgaanbieders voor verloskundigen? Verloskundigen en kraamverzorgenden zijn ieder voor zich èn gezamenlijk verantwoordelijk voor kwalitatief goede zorg tijdens het kraambed. De eindverantwoordelijkheid voor de zorg aan de kraamvrouw ligt bij de verloskundige. Op uitvoerend niveau is het daarom van belang dat verloskundigen op de hoogte zijn van de gestelde eisen en regels binnen de kraamzorg. Eén van de kwaliteitseisen is dat een kraamzorgaanbieder zorg draagt voor de ontwikkeling en het gebruik van protocollen. De samenwerking met en inbreng van verloskundigen is daarbij van cruciaal belang. Verloskunde en kraamzorg staan immers niet los van elkaar en afstemming is noodzakelijk. Een voorbeeld van een regel binnen de kraamzorg is het plaatsen van klossen onder het bed. Als het in het kader van de Arbo-wet voor de arbeidsomstandigheden van een kraamverzorgende verplicht is het bed te verhogen, dan kan een verloskundige niet tegen de kraamvrouw zeggen dat dit wat haar betreft niet nodig is. Ook op het niveau van de organisatie van de zorg heeft de verloskundige te maken met kwaliteit van kraamzorgorganisaties. Verloskundigen kunnen hun cliënten bij het maken van de keuze voor een kraamzorgaanbieder
attenderen op het bestaan en de meerwaarde van gecertificeerde kraamzorgorganisaties. Onderzoek “Kraamzorg in Nederland” In de periode 2000-2002 is voor het eerst in de geschiedenis van de kraamzorg op structurele wijze geïnventariseerd wat er tijdens de kraambedperiode gebeurt en wat de effecten daarvan zijn. Het onderzoek “Kraamzorg in Nederland”, werd in opdracht van het ministerie van VWS door TNO Preventie en Gezondheid (TNOPG) in drie delen uitgevoerd. Het eerste deel betrof een literatuur- en consensusonderzoek, het tweede een inventarisatie- en evaluatieonderzoek en het laatste een onderzoek naar kraamzorg bij Turkse en Marokkaanse vrouwen. Zo bleek dat er in het algemeen sprake is van een grote behoefte aan kraamzorg. Vijfennegentig procent van alle kraamvrouwen in Nederland ontvangt kraamzorg van een kraamzorginstelling. Over het algemeen was er geen sprake van ernstig verminderde beschikbaarheid van kraamzorg. Gemiddeld ontvingen vrouwen 46 kraamzorguren. Toch is de situatie zorgwekkend. Nog steeds krijgt bijna
Verantwoorde kraamzorg
ONTWIKKELINGEN
Franka Steeghs is antropoloog/socioloog en werkt als beleidsmedewerker bij Stichting Kraamzorg “Het Groene Kruis” Groningen Stichting Kraamzorg “Het Groene Kruis” verleent al meer dan 100 jaar kraamzorg in Noord Nederland. De Stichting is LVT- en HKZ-ISO gecertificeerd.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
21
PRAKTIJK
de helft van alle kraamvrouwen niet het aantal afgesproken uren kraamzorg, concludeert TNO-PG in 2002. Daarnaast ontvingen laagopgeleiden, kraamvrouwen in grote steden en allochtonen veel minder uren. Partusassistentie door de kraamverzorgende vindt vaak pas plaats na de geboorte van het kind. Over de effectiviteit concludeert TNO-PG dat de kraamverzorging voldoet aan de doelstelling van vroege signalering van problemen bij moeder en kind. Kraamzorg bevordert de kennis en zelfredzaamheid van kraamvrouwen. De bekendheid met het systeem van kraamzorg bij Turkse en Marokkaanse vrouwen is onvoldoende. Een opvallende uitkomst is, dat kraamverzorgenden na het
22
signaleren van problemen vaak eigen oplossingen toepassen zonder voorafgaand overleg met de verloskundige of huisarts. Een groot aantal van de verschillende oplossingen en middeltjes gebruikt door kraamverzorgenden is nietbewezen effectief. Uitkomsten TNO-PG: wat doen we er mee? Bovenstaande en andere resultaten uit het onderzoek van TNO-PG bieden allerhande aanknopingspunten voor verbeteringen in de kraamzorg en het maken van samenwerkingsafspraken. Maar is dit ook gedaan? De implementatie is volledig overgelaten aan de uitvoerders zelf. Wie de schoen past trekt hem aan?
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
Sommige kraamzorgorganisaties hebben de uitkomsten van het onderzoek verwerkt in protocollen, richtlijnen en werkwijzen (zie kader). Maar dit is niet voldoende. In het belang van de cliënt kunnen ook overige kraamzorgorganisaties en samenwerkingspartijen niet om de onderzoeksresultaten heen. TNO-PG concludeert bijvoorbeeld dat vrouwen met minder dan zes uur kraamzorg per dag, of die minder dan de afgesproken uren kregen, aan het einde van het kraambed minder zelfredzaam zijn. Ook maken deze vrouwen zich in de eerste zes weken na de bevalling vaker ongerust over de gezondheid van hun baby. TNO-PG doet de aanbeveling dat het beleid moet zijn dat vrouwen niet alleen voldoende
PRAKTIJK
uren zorg per dag krijgen, maar ook dat afspraken over het leveren van het aantal zorguren kunnen worden nagekomen. Het onderzoek van TNO-PG biedt voldoende aanknopingspunten voor het maken van afspraken over inhoud en duur. Nu het de wens van Zorgverzekeraars Nederland is om een landelijke indicatiestelling voor kraamzorg te introduceren, komt een onderzoek naar de effecten van kraamzorg goed van pas. Als het daadwerkelijk tot de ontwikkeling van een landelijk indicatiesysteem komt, dan is het zaak dat kraamzorgaanbieders, verloskundigen en cliëntenorganisaties het onderzoek kennen en gebruiken. Vervolgens kunnen zij in samenspraak met zorgverzekeraars een sluitend indicatiesysteem ontwikkelen, dat recht doet aan de behoefte van cliënten in al hun verscheidenheid. Landelijke en regionale uitwisseling De inhoud van de kraamzorg is niet statisch. Net als in de verloskunde doen zich ontwikkelingen voor, die van invloed zijn op de inhoud en de organisatie van de zorg. Het is noodzakelijk dat beide beroepsgroepen elkaar, zowel landelijk als regionaal, blijven informeren over ontwikkelingen en uitkomsten van onderzoek en hier gezamenlijk hun beleid op afstemmen. Op lokaal niveau wordt van verloskundigen en kraamzorgorganisaties in deze een actieve opstelling gevraagd. ■
Handboeken Stichting Kraamzorg “Het Groene Kruis” in Groningen ontwikkelde in het kader van haar kwaliteitssysteem voor kraamverzorgenden een organisatiehandboek en een kraamtechnisch handboek. De maatregelen en handelingen die in het onderzoek “Kraamzorg in Nederland” zijn geclassificeerd als effectief en evidencebased en zijn in de protocollen en werkinstructies opgenomen. De maatregelen ter voorkoming van wiegendood, zoals rugligging en het verkort opmaken van het wiegje, of het waarschuwen van de verloskundige bij een temperatuur van de kraamvrouw boven de 38˚C zijn hier voorbeelden van. Activiteiten en handelingen waarvan op basis van het onderzoek werd geconcludeerd dat ze niet effectief of zelfs schadelijk zijn, werden uit de protocollen en werkinstructies verwijderd. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van crèmes ter voorkoming van tepelkloven en het geven van bijvoeding aan borstgevoede kinderen (tenzij geïndiceerd en in opdracht van de verloskundige of arts). Op grond van de uitkomst dat er meer aandacht voor emotionele en sociale ondersteuning moet komen, ontwikkelde Kraamzorg “Het Groene Kruis” voor al haar kraamverzorgenden een communicatietraining.
Naast de inhoud van de zorg biedt het onderzoek van TNO-PG nieuwe inzichten voor een goed personeelsbeleid dat volgens Kraamzorg “Het Groene Kruis” ook tot haar maatschappelijke verantwoordelijkheid behoort. In het onderzoek komt bijvoorbeeld naar voren dat de meeste kraamvrouwen die een wisseling van kraamverzorgende meemaken hier positief of neutraal tegenover staan. Dit vormde voor Kraamzorg “Het Groene Kruis” aanleiding over te gaan tot roosterplanning. De huidige kraamverzorgenden stellen immers net als huisartsen en verloskundigen prijs op een goede verhouding tussen werk en privé. Kraamverzorgenden weten nu waar zij aan toe zijn, hoeven niet per definitie acht tot tien dagen achtereen beschikbaar te zijn en zijn beter uitgerust. Voor de samenwerking tussen verloskundigen en kraamverzorgenden betekent dit wel dat er een goede overdracht moet plaatsvinden. Afspraken over het moment en de wijze van overdracht zijn in het kader van het kwaliteitssysteem weer beschreven in een protocol. De protocollen zijn in samenspraak met verloskundigen tot stand gekomen en in de handboeken opgenomen. Alle verloskundigen in het verzorgingsgebied van Stichting Kraamzorg “Het Groene Kruis” hebben het kraamtechnisch handboek in hun bezit.
Bronnen 1. Basiskwaliteitseisen Kraamzorg, LVT,
3. Herschderfer KC. Sneeuw KCA.
Boer JB de. Buitendijk SE. Kraamzorg in
LCK, BTN, KNOV, STING, ZN, 1999.
Buitendijk SE. Kraamzorg in Nederland:
Nederland: een landelijk onderzoek.
2. Herschderfer KC. Offerhaus P. et al.
een landelijk onderzoek. Eindrapportage
Eindrapportage ‘Kraamzorg voor
Kraamzorg in Nederland: een landelijke
Inventarisatie- en Evaluatieonderzoek.
Allochtonen; een onderzoek naar
onderzoek. Eindrapportage Literatuur en
TNO, 2002.
kraamzorg bij Turkse en Marokkaanse
Consensusonderzoek. TNO, 2001.
4. Korfker DG, Herschderfer KC.
vrouwen’. TNO, 2002.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
23
PRAKTIJK
VERLOSKUNDIGEN
VAN DE
TERATOLOGIE INFORMATIE SERVICE? De Teratologie Informatie Service (TIS) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft verloskundigen, artsen en apothekers telefonische informatie over de invloed van exogene factoren (zoals geneesmiddelen, infecties en straling) op de zwangerschap en het ongeboren kind. Daarnaast verzamelt de TIS prospectief, de gegevensverzameling wordt namelijk gestart voordat de uitkomst van de zwangerschap bekend is, gegevens over deze zwangerschappen en over de gezondheid van de pasgeborene. Deze gegevens worden in Europees verband (ENTIS) geëvalueerd en vervolgens gebruikt voor studies.
Gureke Knauff-Meester De TIS kreeg de afgelopen jaren drie- tot vierduizend vragen per jaar binnen, waarvan circa dertig procent van verloskundigen afkomstig was (zie figuur 1). Aangezien verloskundigen in de afgelopen jaren intensief gebruik maakten van de TIS, werd besloten de service aan deze beroepsgroep te evalueren. Methode De evaluatie vond in november 2003 plaats door middel van een enquête onder een random selectie van 500 verloskundigen, allen leden van de KNOV. In de enquête werd gevraagd naar de bekendheid van de TIS, naar het gebruik van de TIS en naar de
Figuur 1: Vragen aan de TIS in 2002
tevredenheid over de bereikbaarheid, de kwaliteit van de informatie en de follow-up. Ook werden vragen gesteld over het boek “Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding” en over de behoefte van verloskundigen aan extra informatie. Bekendheid en gebruik van de TIS Van de verloskundigen die voor het onderzoek werden benaderd, stuurde 81% (n=404) de enquête retour. Dit is een zeer hoge respons, wellicht een bevestiging van de grote betrokkenheid van verloskundigen met hun beroep. Uit de resultaten blijkt dat 87% van deze verloskundigen de TIS kent. De meeste verloskundigen hebben de
TIS leren kennen via hun opleiding (52%), collega verloskundigen (52%) en het Tijdschrift voor Verloskundigen (19%). Het aantal verloskundigen dat via de opleiding op de hoogte is gekomen van het bestaan van de TIS komt vanaf 1988 boven de 45%. Tussen de verschillende Nederlandse opleidingen zijn geen grote verschillen in bekendheid waarneembaar (zie figuur 2). Bijna 80% van die verloskundigen die de TIS kennen, maakte de afgelopen acht jaar gebruik van de TIS. Ongeveer de helft belde vaker dan 3 x per jaar, de overige verloskundigen minder vaak.
Teratologie Informatie Service
WAT VINDEN
Tevredenheid over de service van de TIS Het overgrote deel van de verloskundigen (94%) is tevreden over de snelheid, begrijpelijkheid, volledigheid en praktische toepasbaarheid van de service van de TIS. Van hen heeft 5% wel eens gebruik
Gureke Knauff-Meester is werkzaam bij de Teratologie Informatie Service (TIS) van het RIVM.
Figuur 2: Afstudeerplaats en bekendheid met de TIS
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
25
PRAKTIJK
Figuur 3: Opleidingsachtergrond en wijze waarop kennis
Figuur 4: Vragen over exogene factoren gesteld
over de invloed van exogene factoren is verkregen.
gemaakt van de 24-uurs spoeddienst. Deze verloskundigen zijn allemaal tevreden over de verleende service tijdens de spoeddienst. De verloskundigen geven duidelijk de voorkeur aan het telefonisch stellen van hun informatievraag en een telefonische beantwoording daarvan. Een klein aantal verloskundigen zou graag een schriftelijke bevestiging van de informatie krijgen. De TIS heeft uit praktische overwegingen besloten om alleen nog telefonische vragen aan te nemen en de vragen uitsluitend telefonisch te blijven beantwoorden. Aan de deelnemende verloskundigen werd tevens gevraagd of zij een voorkeur hebben voor de bereikbaarheid van de TIS tijdens de ochtend of de middag. Hieruit kwam geen verschil in voorkeur naar voren. De TIS heeft mede daarom besloten haar openingstijden aan te passen door nu een deel van de ochtend en de middag geopend te zijn. Follow-up procedure In sommige situaties wil de TIS graag informatie verzamelen over het verloop van de zwangerschap en de gezondheid van de pasgeborene. Deze gegevens worden gebruikt in studies naar de eventuele invloed van exogene factoren op de zwangerschap en het ongeboren kind. Voor het juist verkrijgen van de informatie heeft de TIS een follow-up procedure. Hiervoor wordt tijdens het telefonisch beant26
woorden van de informatievraag aan de zorgverlener gevraagd of ze aan een follow-up wil meewerken. Indien de zorgverlener en de cliënt akkoord gaan, worden een aantal gegevens van hen opgenomen (de telefonische intake) en wordt zes weken na de à terme datum aan de zorgverlener een follow-up formulier toegestuurd. Van de verloskundigen (n=93) die tijdens de afgelopen acht jaar een verzoek tot follow-up kregen, vinden de meesten de tijd die de telefonische intake en het invullen van het formulier kostte haalbaar. De meeste verloskundigen vinden het follow-up formulier duidelijk en geven aan dit formulier tussen de à terme datum en zes weken post partum te willen ontvangen. Een aantal verloskundigen geeft aan het liever eerder te ontvangen, bijvoorbeeld direct na het stellen van de informatievraag. De TIS kan aan de laatstgenoemde wens niet tegemoet komen, aangezien in het verleden is gebleken dat op deze wijze veel minder ingevulde follow-up formulieren retour worden gezonden. De TIS zal het formulier in de toekomst binnen zes weken post partum versturen. Boek “Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding” Ongeveer de helft van de verloskundigen die de afgelopen acht jaar gebruik maakten van de TIS
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
door verloskundigen in 2002
kent het boek Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding, dat de TIS samen met de Stichting Health Base heeft geschreven.[1] Van deze verloskundigen is 90% tevreden over de gebruiksvriendelijkheid, begrijpelijkheid, volledigheid en praktische toepasbaarheid van het boek en van deze verloskundigen gebruikt 83% het boek ook in de praktijk. De percentages betreffende de tevredenheid en het gebruik van het boek zijn ongeveer gelijk voor eerste- en tweedelijns verloskundigen. Kennis over de invloed van exogene factoren van verloskundigen Aan de verloskundigen die de TIS kennen, werd gevraagd op welke wijze zij aan hun kennis over de invloed van geneesmiddelen, straling, beroepsexposities, infecties, alcohol, roken en drugs zijn gekomen. Verloskundigen verkregen hun kennis overwegend via de opleiding en vaktijdschriften. Verder werden ook het internet, de TIS, lactatiekundigen, handboeken, collegae en verschillende disciplines uit het ziekenhuis genoemd. Ongeacht de opleidingsachtergrond werden de opleiding, vaktijdschriften en handboeken door meer dan 70% van de verloskundigen genoemd (zie figuur 3). Wanneer verloskundigen snel informatie nodig hebben, wordt
PRAKTIJK
vaak de TIS of vakliteratuur geraadpleegd. De frequentie waarmee de TIS wordt genoemd is gelijk voor eerstelijns- en tweedelijns verloskundigen. Als geraadpleegde literatuur worden het boek “Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding” en het Farmacotherapeutisch Kompas veel gemeld. Daarnaast worden als bron ook wel collegae, de huisarts, gynaecoloog, klinisch geneticus, de apotheker en het internet genoemd. Maar liefst 89% van de verloskundigen wenst extra informatie over de invloed van exogene factoren. Eerstelijns verloskundigen gaven frequenter aan extra informatie te wensen dan tweedelijns verloskundigen. Van alle deelnemende verloskundigen wil 72% extra informatie over geneesmiddelen, en dan met name over psychofarmaca, ontvangen. Daarnaast geeft 50% aan informatie over infecties te willen ontvangen, met name over kinderziektes. Drugs wordt door 37% genoemd. De voorkeur voor informatie komt overeen met het vraaggedrag van verloskundigen in 2002. De meeste vragen gingen toen over geneesmiddelen (68%) en met name over psychofarmaca (28%) (zie figuur 4).
niet had plaatsgevonden. Van deze vragen betrof 50% het voorschrijven van geneesmiddelen. Eén van de verloskundigen verwoordt haar mening hierover als volgt: “Wat we als verloskundige niet moeten vergeten is dat de primaire verantwoordelijkheid voor het voorschrijven ligt bij de voorschrijvend arts”.
[1]
Zie: Tijdschrift voor Verloskundigen, november 2003, pag. 578 ev. De TIS dankt alle verloskundigen die hebben meegewerkt aan de enquête. De TIS is geopend alle dagen van 13.30 tot 16.00 uur en van dinsdag tot en met donderdag ook van 10 uur tot 12 uur. U kunt de TIS bereiken via
Conclusie Zoals uit bovenstaande resultaten blijkt is het grootste aantal verloskundigen tevreden over de verschillende aspecten van de service van de TIS. De TIS zal daar waar mogelijk haar service aanpassen aan de wensen van verloskundigen en een in de enquête vaak genoemd advies “Ga zo door!” opvolgen. ■
telefoonnummer 030-2742017. Het boek Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding is te bestellen via de Stichting Health Base; 030-6355150; ISBN 90-74027-21-0; derde editie, eerste druk: maart 2003; eindredactie drs. H.C.S. van Buren; 238 pag.; € 30,00.
Extra informatie zou men het liefst ontvangen via het Tijdschrift voor Verloskundigen (81%) of per post (51%). Een aantal verloskundigen vraagt zich af of de verloskundige degene is die alle kennis in huis moet hebben over de invloed van exogene factoren op de zwangerschap en het ongeboren kind. Ondanks het feit dat de verloskundige niet de voorschrijver van geneesmiddelen is, blijkt echter uit het vraaggedrag van verloskundigen in 2002 dat 30% van haar vragen aan de TIS ging over een blootstelling die nog TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
27
Verloskundige praktijk “de Heuvelrug”
TARA verloskundige praktijk Zoekt een vierde collega in Den Haag Onze praktijk: • ca. 370 zorgeenheden per jaar • gevarieerde populatie • veel tijd en aandacht voor de zwangere • vaste achterwachtregeling • goede samenwerking tweede lijn • eigen praktijkruimte in Zeeheldenbuurt • homeopathie, haptonomie en yoga Per 1 juni is er plaats voor 3,5 dag per week Inlichtingen: Margreeth Piers Veronique Mean Diensttelefoon
070-3687694 070-3555066 06-22236908
Verloskundigen praktijk Nijkerk/Hoevelaken
Maaike Broeke Christa Stekelenburg Trudi Gorree Wij zoeken voor de vakantiewaarneming voor de periode van 3 juli t/m 5 september 2004, of een deel hiervan. Wij hebben: • een fantastisch werkgebied rondom het nationale park “de Utrechtse heuvelrug”, het strekt zich uit van Leersum t/m Rhenen • bijna 400 inschrijvingen per jaar • > 60% thuisbevallingen • een gevarieerde cliënten populatie • volledige automatisering met Micronatal II • eigen echoapparatuur • een goede samenwerking met de tweede lijn Tevens zijn wij op zoek naar een nieuwe maat en wel per 1 januari 2005. Heb je interesse of wil je meer infomatie bel gerust: Tel.nr: 06-22497929. Of stuur een mailtje naar:
[email protected]
Mia Schoutissen, Verloskundige praktijk LTMweg 15 6412BP Heerlen tel: 045-5708404 fax:045-5723155 Email:
[email protected]
Wij zoeken: Een nieuwe collega voor 1/4 deel van onze praktijk in verband met het vertrek van een van ons. Wij bieden: • Ongeveer 500 inschrijvingen per jaar • Volledige automatisering d.m.v. Orfeus • Ondersteuning door 2 praktijkassistentes • Eigen echo apparatuur • Goede samenwerking met 1e en 2e lijn • Royale eigen praktijkruimte Alle samenwerkingsvormen zijn bespreekbaar. Uiteraard zij ook 4e jaars studenten welkom om te reageren. Bel gerust voor meer informatie of om een afspraak te maken met Alice, Tessa of Marleen: 06-20425027
Interesse in een eigen praktijk in het Zuid Limburgse heuvelland? Ik zoek een enthousiaste, ondernemende collega die als ik met pensioen ga mijn praktijk over wil nemen. Uiteraard na een inwerkingperiode van een aantal maanden. • Praktijkgebied Heerlen, Brunssum, Landgraaf, en (mooie) omgeving • Goede bereikbaarheid met 5 autowegen (zonder files) • Ongeveer 175 inschrijvingen per jaar • Geautomatiseerd met Micronatal (computertechnicus in huis) • Goede samenwerking met 2e lijn • Prettige samenwerking met omliggende praktijken • Prijs van de praktijk wordt in overleg berekend i.s.m. een financieel consulent.
PRAKTIJK
Tijdens een gemiddeld verloskundig spreekuur in Amsterdam-West is het niet ongewoon dat er meer dan vijfentwintig nationaliteiten voorbijschuiven. De noodzakelijke bouwstenen voor een effectieve communicatie zijn dan empathie, openheid en oprechte belangstelling. Want volgens verloskundige Sabine Schmitz bestaat dé Marokkaanse, dé Egyptische of dé Soedanese vrouw niet. Het veelgebezigde “ze moeten zich maar aanpassen” spreekt haar absoluut niet aan. “Aan wie moeten zij zich aanpassen? Aan mij of aan mijn buurvrouw, die volstrekt anders leeft dan ik?”
met die persoon aan wie zij tijdens haar baringsnood als het ware is overgeleverd? Dat in de plaats van haar vertrouwde moeder, tante of ander vrouwelijk familielid de nieuwe schoonmoeder haar bijstaat tijdens de baring! Uit ervaring weet ik dat enige extra aandacht van de verloskundige voor zo’n meisje een opname kan voorkomen.
Sabine Schmitz
Ook zonder taalbarrière blijven er nog talloze mogelijkheden tot miscommunicatie en misverstanden over. Met een Ghanese ‘primipara’ besprak ik bij 38 weken amenorroeduur wie er bij de bevalling aanwezig zou zijn. “Mijn dochter”, was het antwoord. Mevrouw bleek een zestienjarige dochter te hebben die zij wel degelijk zelf gebaard had, maar deze dochter was in Ghana geboren. Mevrouw dacht dat wij bij de anamnese alleen maar geïnteresseerd waren in op Nederlandse bodem geboren kinderen. Het virtuoos bespelen van het communicatieklankbord is een voorwaarde voor het verkrijgen van verloskundig noodzakelijke informatie.
“Baby komt nu!” of “Vrouw veel pijn”. Alle jaren dat ik in mijn praktijk in Amsterdam-West werkte, heb ik dit vaak gehoord, vertelt Sabine Schmitz. Als ik dan een aanvullende vraag stelde, kon het antwoord luiden: “Jij komen, nu! Of anders ik vrouw ziekenhuis”. In onze oren klinkt dat als een dreigement, als chantage; in ieder geval niet echt vriendelijk. Maar een goede luisteraar weet: dit is een aanstaande vader in paniek. Hij is de taal niet machtig, is vol angst niet begrepen te worden en haat zijn onmacht en afhankelijkheid. Pas als ik hem geruststel - Ahmed, even rustig, ik ben het: Sabine - is er weer een verbinding die verder reikt dan het simpele telefonische contact. Ik wil niet loochenen dat het bij tijd en wijle noodzakelijk is om daarbij mijn gezag te laten gelden. Barrières Werken met zwangere migrantenvrouwen is kleurrijk en boeiend. Het kan de dagelijkse werkzaamheden verrijken. Maar het is ook zwaar werk en veel vroedvrouwen vinden het te belastend. Bronnen van extra werkuren en frustraties over en weer zijn: taal- en cultuurbarrières, gebrek aan kennis over het systeem van de gezondheidszorg, verwachtingen die niet aansluiten bij het aanbod, een andersoortig hulpvraaggedrag,
wantrouwen, gebrek aan therapietrouw, de voorrang van het gesproken boven het geschreven woord. Migranten brengen daarnaast vele medische problemen met zich mee, zoals interfamiliaire huwelijken over vele generaties, een slechtere voedingstoestand, gebrek aan beweging, gebrekkige informatie en kennis, bijgeloof zoals de baby beweegt eerst een paar dagen niet voordat die geboren wordt en bijvoorbeeld schadelijke gewoonten: Turkse vrouwen roken soms veel. Voor een jong meisje dat pas een paar maanden in Nederland is en net zolang getrouwd, kan het sociale isolement in een onbekende maatschappij, waarin zij zich niet verstaanbaar kan maken, leiden tot de ons bekende hyperemesis. Dat leidt soms tot een opname in weer een vreemde omgeving. Hoe moet het voor haar zijn om niet rechtstreeks te kunnen communiceren
Op 3, 4 en 5 maart jl. organiseerde de internationale leerstoel Francine Gooris in Gent (België) een symposium. De derde dag stond in het teken van de multiculturele zorg. Eén van de spreeksters was Sabine Schmitz die verhaalde uit haar eigen praktijk. Brigitte Tebbe bewerkte de lezing tot een artikel voor dit tijdschrift.
Multiculturele zorg
“BABY KOMT NU”
De zwangere als tijdbom In vele landen zijn zwangerschap en baring gemystificeerd. Alle culturen tonen door de eeuwen heen een veelzijdig respect voor het wonder van de geboorte. De globalisering, ook op verloskundig gebied, leidt er echter toe dat de baringsculturen over de hele wereld steeds meer verwesteren. De toenemende medicalisering van zwangerschap en baring in de Westerse wereld knoopt wonderwel aan bij zowel oeroude als
Sabine Schmitz is eerstelijns verloskundige in Amsterdam-West .
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
29
PRAKTIJK
“vrouw veel pijn… Jij komen, nú…Anders ik vrouw ziekenhuis”
nieuwe angsten. Dat creëert nieuwe mythen: de zwangere vrouw als tijdbom, de fysiologische zwangerschap en baring als ziekte, welke door veelvuldige medische ingrepen genezen kan worden. Zoals Marsden Wagner zegt: “Het grootste gevaar van de westerse gemedicaliseerde baring bestaat in haar wijd verspreide export naar de ontwikkelingslanden.”[1] De gevolgen van deze ontwikkeling heb ik zelf ervaren. Tussen de inmiddels ‘uitgebaarde’ eerste generatie Marokkaanse en Turkse vrouwen en de tweede generatie, - nu in de vruchtbare leeftijd -, is een duidelijk verschil waarneembaar. De eerste generatie moeders had een behoorlijk zelfbewustzijn tijdens de zwangerschap en de baring. Zij namen uit zichzelf 30
actieve houdingen aan tijdens de baring, zij wisten hoe zij een kind moesten dragen en baren. Dat ging soms zo ver, dat ik alleen nog maar gebeld werd voor de placenta. Bij bevallingen werd ik ‘uitgenodigd’ mijzelf in alle standen te begeven om het kind te kunnen opvangen. Als vroedvrouw was je een oma van de baby dat ik, toen ik voor de eerste keer zo genoemd werd, niet echt als een compliment kon zien. Maar het was wel het mooiste compliment dat mij tot ‘tweede moeder’ maakte. Bij de dochters uit de tweede generatie is de oude kennis over zwangerschap en baring als natuurlijke proces verdrongen door de vraag naar pijnstilling, ziekenhuis en apparaten. Deze vervreemding is én basis voor én gevolg van medicalisering. Onzekerheid,
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
gebrek aan kennis van de fysiologie en het ontberen van noodzakelijke informatie creëren afhankelijkheid. Binding en vertrouwen Multicultureel werken heeft de mogelijkheid om oude vroedvrouwelijke vaardigheden in te zetten. Verloskunde is in veel opzichten zintuiglijk werk: de handdruk van de binnenkomende zwangere vrouw geeft al eerste informatie over het al dan niet aanwezig zijn van oedeem, de ogen, de kleur van de huid, wel of geen wallen onder de ogen, een eerste indruk met betrekking tot de psychische gesteldheid, slaapproblemen, anemie, noem maar op. In een multiculturele praktijk is het ‘Roeien met de riemen die je hebt’. Dat betekent gebruik maken van gebarentaal en mimiek om
PRAKTIJK
woorden te vervangen die er vaak niet zijn. Observatie, observatie en nog eens observatie – begrijpt zij mij? Is zij het met mij eens? Wil zij iets vragen? Sheila Kitzinger schreef ooit dat een vroedvrouw naar een bevalling, en ik denk ook naar het spreekuur, moet gaan met een open geest en een hoofd vrij van eigen besognes, om zwangeren en barenden goed te kunnen begeleiden. Een van de gevolgen van de extra belasting voor gezondheidswerkers in de achterstandswijk, is een sterke personeelswisseling in de vroedvrouwenpraktijken. Persoonlijke continuïteit is daardoor nagenoeg onmogelijk. Vertrouwen leidt tot
een binding die pas ontstaat door persoonlijke continuïteit. Binding en vertrouwen ontstaan tevens door empathie, waarbij ik de navolgende definitie van empathie zou willen hanteren: ‘Het correct waarnemen van het innerlijke referentiekader van de ander, alsof men die ander was, maar dan zonder ooit de “alsofvoorwaarde’’ uit het oog te verliezen.’[2] Empathie gaat gepaard gaan met openheid, oprechtheid, echte belangstelling voor de ander. Stereotypen De innerlijke referentiekaders van zwangere vrouwen uit andere landen hangen samen met de baringscultuur, de medische cultuur en de
Kennis is respect Ik weet dat ik niet op mijn schoenen het huis moeten binnenlopen, als er tapijt ligt. Ik weet dat de mannen mij vaak geen hand zullen geven en ik ben er niet beledigd om. Ik weet dat òf de aanstaande vader òf een vrouwelijk familielid bij de baring aanwezig mag zijn, maar niet alle twee tegelijk. Ik ken de gebruiken tijdens de ramadan en pas mijn adviezen aan ter voorkoming van de aan de Ramadan gekoppelde klachten als maagzuur, cystitis en braken. Ik weet dat menig kind na de geboorte eerst aan de vader moet worden gegeven, die een soms oorverdovend gebed direct in het oor van de baby zal roepen. Ik weet dat de baby soms speeksel van de vader gemengd met dadelsap moet verwerken, voordat het aan de moederborst mag. Ik schrik niet van een in de open keukendeur hangend dood schaap op de achtste dag na de geboorte van de baby. Ik weet hoe en waar de besnijdenis van een zoon geregeld kan worden. Ik weet dat gebrek aan min of meer luidruchtige uitingen van pijnbeleving door de moeder een slecht voorteken voor leven en gezondheid van de baby zijn. Ik weet het niet alleen, maar ik respecteer wat gangbaar is, voor zover het niet gevaarlijk is. Desnoods leg ik geduldig uit waarom een deken op het gezicht van de baby tot een probleem kan leiden. De meeste gewoonten van migranten zijn niet gevaarlijk, maar gewoon anders dan wij het gewend zijn.
pijnbelevingcultuur. Multicultureel werken betekende in onze praktijk dat er soms op een spreekuur meer dan 25 nationaliteiten kwamen. Hoe moet een vroedvrouw dit verwerken? Na een dag spreekuur kon het gebeuren dat ik thuis ongeveer zo communiceerde: “Jij eten nu?” Hoe is het mogelijk om zich op één dag in 25 of meer referentiekaders te verplaatsen? Ter vereenvoudiging van het zo multipel en divers beleefde nemen vroedvrouwen soms hun toevlucht tot schematisering en clichés. Een greep uit het genre: • Dé Egyptische vrouw kenmerkt zich door een - in verhouding tot de daadwerkelijke weeënactiviteit - vroegtijdige extraverte pijnbeleving. • Dé Ghanese vrouw maakt altijd gebruik van de vaginale douche tijdens de zwangerschap, een reinigingsritueel dat wij verdenken van het veroorzaken van partus immaturus. • Dé Indiase vrouw kenmerkt zich door een langdurige ontsluiting. • Dé Amerikaanse vrouw wil altijd een epiduraal, zo niet een sectio. Niemand kan zich onttrekken aan de invloed van de media die bijna dagelijks artikelen produceren over de agressiviteit van dé Marokkanen. In de praktijk zijn ervaringen van een taalbarrière gecombineerd met een geslaagde aanpassing aan de westerse claimcultuur moeilijk te verkroppen. Verrassing Het gebrek aan communicatiemogelijkheden kan bij de verloskundige zorgverlener gevoelens van hulpeloosheid en machteloosheid veroorzaken. Reflexmatig trekken sommige zorgverleners zich dan terug in afstandelijkheid en verzakelijking van de zorgverlening. In de verloskunde betekent dit zeker een verpaupering van het vak.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
31
De Kweekschool voor Vroedvrouwen is, net als de beroepsgroep, volop in beweging. De ontwikkelingen op onderwijskundig gebied dagen ons uit tot verdere professionalisering van het theoretisch en praktisch onderwijs. In september 2004 zal het eerste studiejaar van ons nieuwe competentiegerichte curriculum van start gaan. Vanwege de vele werkzaamheden die dit met zich meebrengt zijn wij per 1 mei 2004 op zoek naar:
ONDERWIJSMEDEWERKERS 40 – 60 % Het gaat hierbij om een aanstelling voor bepaalde tijd. Een contract voor onbepaalde tijd behoort, afhankelijk van de competenties, op termijn tot de mogelijkheden. Tot de taken kunnen behoren: * diverse werkzaamheden ten aanzien van het onderwijs: organiseren theorieblokken, bewaken kwaliteit lesmateriaal, beoordelen van toetsvragen; * geven van (vaardigheids)onderwijs; * begeleiden van studenten en bewaken van de studievoortgang; * participeren in ontwikkelingen binnen de opleiding. Functie-eisen: * verloskundig diploma; * onderwijsbevoegdheid; * recente ervaring in de verloskunde. Nadere inlichtingen: Een uitgebreide functieomschrijving is op te vragen bij het secretariaat van de Kweekschool. Inlichtingen worden gaarne verstrekt door Joyce Kors, hoofd praktijkonderwijs of Lucienne Spliet, hoofd theorieonderwijs, telefoon 020 – 512 42 31. Sollicitaties: Binnen twee weken na verschijnen van dit tijdschrift aan: Kweekschool voor Vroedvrouwen t.a.v. Lucienne Spliet Louwesweg 6, 1066 EC Amsterdam.
PRAKTIJK
Het leidt tot uitholling van een holistische visie die noodzakelijk is om het vak goed te beoefenen. Als wij ons in clichés opsluiten, zitten wij zelf gevangen. Een vroedvrouw die met migranten werkt, moet haar eigen grenzen verleggen en zich niet inbakeren in de kleine wereld van haar eigen cultuur. Stereotypen en herkenbaarheden kunnen handig zijn in de snelle dagelijkse en vaak nachtelijke oriëntatie. Toch wil ik ervoor pleiten openheid en nieuwsgierigheid tegenover elke nieuwe cliënt te betrachten. Immers, achter elke culturele context gaat een individu schuil. Mensen zijn altijd goed voor een verrassing. Openstaan voor deze verrassingen geeft de mogelijkheid om nieuwe dingen te beleven: onder de indruk te
komen van de rust en kracht waarmee een Egyptische dame haar kind baart en de Indiase vrouw niet voorbarig verwijzen voor bijstimulatie, maar goed te begeleiden tijdens haar ontsluiting. Het is niet doenlijk alle kennis over 25 culturen paraat te hebben tijdens het verloskundige werk. Wel is het mogelijk om met 25 mensen een goed contact te hebben. De kreet ‘Ze moeten zich maar aanpassen’ is een veelgebezigde in de Nederlandse samenleving. Tot op heden ben ik er nog niet erachter gekomen, waaraan ‘ze’ zich moeten aanpassen. Aan mij of aan mijn buurvrouw, die volstrekt anders leeft dan ik? Oorverdovend gebed Empathie is in mijn ogen een
mobiliserende en transformerende kracht. In onze praktijk is het percentage thuisbevallingen vanaf de start gestegen van 40 naar 65 procent. “Als jullie komen dan durf ik wel” drukt voor mij een gewonnen vertrouwen in de Nederlandse leefomgeving en het zorgstelsel uit. Vlak voor de sluiting van de praktijk in 2003 kwam een cliënte voor haar zevende zwangerschap op het spreekuur. Toen ik haar vertelde dat de eerste controle tevens ons laatste gesprek zou zijn en ik haar moest doorverwijzen naar een andere praktijk voor de verdere zorg, zei zij helemaal onthutst: ‘Maar wat moet ik daar, zij weten niets van mij? Jullie kent onze cultuur, zij niet’. Ik zou mij natuurlijk zeer gecharmeerd kunnen voelen
Bij de dochters uit de tweede generatie is de oude kennis over zwangerschap en baring als natuurlijke proces verdrongen door de vraag naar pijnstilling, ziekenhuis en apparaten.
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
33
Verloskundigen Maatschap Kampen Wilhelminalaan 36, 8262 DE, Kampen KAMPEN, HANZESTAD AAN DE IJSSEL • Ca. 33.000 inwoners • Prachtig historisch centrum • Groningen en Amsterdam: 1 uur • Gevarieerde bevolking VERLOSKUNDIGEN MAATSCHAP • Ruim 500 inschrijvingen • Veel thuispartus • Geautomatiseerd (Orfeus) • Eigen pand • Praktijkassistente
Verloskundigenpraktijk Utrecht - Oost Maret Mertens Annemarie Poker Lisette Roelofs Paola v.d. Sluijs Mieke Vink Grevelingenstraat 10 3522 PR Utrecht Tel.: 06 - 51 63 90 34
Wie wil ?????? Waarnemen in Utrecht en Bunnik Wanneer?
Voor de zomerperiode van 1 juli tot 1 sept zijn we dringend op zoek naar waarneming!. Tevens associatie mogelijk! Geïnteresseerd? Neem contact met ons op: Martijntje Zwiep- Hazevoet 038 – 3329785
[email protected] Praktijk 038 – 3332361
Natuurlijk in de vakantiemaanden Juli en Augustus Wij werken met 5 verloskundigen in een praktijk van ca 430 partus per jaar en toevallig willen wij alle 5 dit jaar in de schoolvakantie een paar weken weg. Tevens gaat het in augustus nog om een stukje zwangerschapsverlof. Het is een fulltime baan van ongeveer 3,5-4 dagen per week. Ben je geïnterresseerd bel dan even op ons mobiel Telefoonnummer: 06-51639034
Tot Gauw !
Interesse; Schrijf of bel naar: Ineke van Urk of Stephanie Penterman, Beethovenlaan 25, 8071 V.M. Nunspeet, 0341-253852 / 06-22935838. Of mail naar:
[email protected] Wat hebben wij te bieden ? • betaling volgens KNOV-normen • 2003 gaf ons 301 volledige zorggevallen • een nieuw praktijk pand (2 spreekkamers) • evt. een slaapplaats in het praktijkpand met eigen douche & toilet • geautomatiseerd met Micro Natal II • 3 collega’s (50 & 40 & 24 jaar jong) • spreekuren met assistente Wanneer? • Liefst z.s.m. • En dus voor onbeperkte tijd, • Maar in ieder geval voor de periode van Oktober 2004 t/m Januari 2005, omdat onze collega dan “even” terug gaat naar Nepal, om de verloskundigen daar te coachen. • Dus ook 4e jaars reageer als het je wat lijkt! Zoals het een fysiologisch kind betaamt, gaan wij op onze kop hangen om jouw aandacht te krijgen. Onze liefste wens; • ‘n vaste partimer, (1 dag D./wk + 1DD-spr.uur/wk. + tijdens onze vakanties 1/3 deel wil opvangen maar voor tijdelijk mag dit natuurlijk ook ! Verloskundigen Praktijk Nunspeet “ de Triangel” Beethovenlaan 25, 8071 VM Nunspeet, 0341-253852 b.g.g 06-229 35 838
PRAKTIJK
door deze warme betuiging van vertrouwen. Maar is het daadwerkelijk zo dat ik van de cultuur van deze Marokkaanse dame zoveel meer afweet dan mijn collega? Was het niet simpelweg zo dat ik een menselijk contact met haar had? Open blik Wat is voor ons als verloskundige hulpverleners belangrijk voor de begeleiding van zwangere migranten? Informatie over allerlei exotische gewoonten kan bijdragen tot enig basisbegrip. Maar ik wil u niet de kans ontnemen de zwangere en de mensen in haar huishouding door uw empathische werkwijze zelf te ontdekken. Bovendien vind ik het kijken naar rituelen en gewoonten veel te statisch en afstandelijk. Niet elke traditie wordt door de jonge zwangere uit de migrantengroep nog beaamd, beoefend of begrepen. En bij menig Nederlands huishouden kunnen ook vraagtekens gezet worden! De open blik op de migrant is niets anders dan de noodzakelijke open blik op ons eigen werk. De medische beroepsbeoefenaar weet hoe relatief zijn kennis is en hoe veranderlijk in de loop van de decennia de protocollen en werkwijzen zijn. Wat gisteren met verve als het enig juiste werd voorgedragen, is heden uit den boze en over tien jaar komen wij misschien weer terug op beleid dat allang vergeten is. Verloskundigen bewandelen allerlei wegen in de verloskunde en het is een illusie te denken dat deze altijd tot verbetering leiden. Aan een fysiologische zwangerschap en baring valt niets te verbeteren. ‘Respect voor cultuur’ kan ook te ver gaan. Voor mij zijn er grenzen aan de aanpassing aan culturele regels. Zo ben ik niet bereid bij een
Aan een fysiologische zwangerschap en baring valt niets te verbeteren.
vrouw met een infibulatie de mutilerende ingreep te herbevestigen. Maar ik tracht wel de anatomie van vóór de mutilatie te benaderen. Hieraan gaan gesprekken vooraf die soms veel tijd kosten. In deze gesprekken leg ik mijn professionele en persoonlijke referentiekader uit wat mij niet toestaat om mee te werken aan mutilerende ingrepen. Het sterk preventieve karakter van mijn werk strookt immers niet met de mogelijke latere gevolgen van morbiditeit. Het is mij altijd gelukt hierover zeer positieve en open gesprekken te voeren en met goede resultaten. Het argument ‘doe jij het niet, dan doet een ander het’ omzeilt de persoonlijke en professionele verantwoordelijkheid.
Er moet vaker gereden worden, want als je afhankelijk bent van gebarentaal is een telefoon geen goed kanaal. Werken in een multiculturele praktijk kost meer energie. Naast een aan deze hogere werklast gerelateerde adequate betaling is voor een verantwoorde eerstelijns migrantenzorg nog meer nodig: hulp bij en tijd voor reflectie, scholing en bijscholing, intervisie en supervisie. ■ literatuur [1]
Marsden Wagner, Beate Schücking.
Selbstbestimmung der Frau in Gynäkologie und Geburtshilfe, 2003 [2]
Prof. dr. W. de Moor. Grondslagen van
de interne communicatie
Goede prenatale zorg in een multiculturele praktijk vraagt meer tijd en inzet van tolken en andere middelen. Natale zorg zonder overbodige medicalisering vereist simpelweg meer aanwezigheid van de vroedvrouw bij de vrouw. Doula’s, vrouwen uit de eigen culturele en familiaire omgeving die de barende begeleiden, zijn zelden beschikbaar. TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
35
Bolswarderbaan 1 8601 ZK Sneek Postbus 20 000 8600 BA Sneek
Het Antonius Ziekenhuis is een modern en goed geoutilleerd algemeen ziekenhuis met een capaciteit van ruim 300 bedden. Alle gangbare specialismen zijn aanwezig. Kenmerkend voor het ziekenhuis is een informele en plezierige sfeer, waar de verschillende zorgverleners met grote betrokkenheid werken aan het leveren van kwalitatief goede patientenzorg. Zuidwest-Friesland biedt een ideaal woonklimaat met vele voorzieningen, maar ook rust en ruimte. Door het vertrek van één van onze verloskundigen (i.v.m. het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd) en het naderende zwangerschapsverlof van een andere verloskundige zijn we op zoek naar:
Verloskundigen M/V A: 32-36 uur per week voor onbepaalde tijd B: 26 uur per week tot uiterlijk 15 december 2004 De afdeling: De afdeling bestaat uit 4 verloskamers, waar per jaar zo’n 1200 bevallingen plaats vinden. De verloskamers vormen samen met de kliniek en de polikliniek gynaecologie een functionele eenheid, waar 6 verloskundigen en 6 gynaecologen werkzaam zijn. Er is een intensieve samenwerking met de verpleegkundigen op de afdeling en de medewerkers van de polikliniek. Op regelmatige basis vindt overleg plaats tussen gynaecologen en verloskundigen met als doel het gezamenlijk handelen te optimaliseren. In de regio zijn zowel 1e lijns verloskundigen als verloskundig actieve huisartsen werkzaam. Met hen vindt afstemming van beleid plaats middels een verloskundig samenwerkingsverband. De functie: U garandeert samen met uw collegae de 24-uurs zorg op de verloskamers. U werkt nauw samen met (leerling-) verpleegkundigen, gynaecologen, kinderartsen, tropenartsen in opleiding en in de nabije toekomst ook met co-assistenten. Daarnaast zult u in het kader van de antenatale zorg voor zwangeren met een medische indicatie werkzaamheden op de polikliniek verrichten. Ook het geven van voorlichting aan patienten behoort tot uw taken. In de nabije toekomst streven we naar certificering voor de verrichting van nekplooimetingen door verloskundigen. Onze verwachtingen: U bent in het bezit van het diploma verloskundige en staat BIG geregistreerd. U wilt op enthousiaste en betrokken wijze meedenken over nieuwe ontwikkelingen in de verloskunde, zowel op de afdeling als binnen de regio. Het gevolgd hebben van een echoscopiecursus en relevante werkervaring in de 2e lijn is een pré, maar geen voorwaarde. Wij bieden: Een zelfstandige, uitdagende functie binnen een goed functionerend team. Het dienstverband voor functie A ligt bij voorkeur tussen de 32 en 36 uur. Een kleiner dienstverband is bespreekbaar. De arbeidsvoorwaarden zijn conform de CAO-Ziekenhuizen. De functie is ingeschaald in FWG 60. Informatie en sollicitatie: Informatie over de functie kunt u inwinnen bij: - één van de verloskundigen: dienstdoende verloskundige (tel. 0515-488888, pieper 31562) - één van de gynaecologen: dhr. E. van Eyk of mw. Dr. C.L.D. de Jong (tel. 0515-488888, pieper 31666) - dhr. J.P. Landsman, afdelingshoofd a.i., tel. 0515-488171 Uw schriftelijke sollicitatie dient binnen 10 dagen na het verschijnen van dit blad in ons bezit te zijn. U kunt uw sollicitatie richten aan het Antonius Ziekenhuis, t.a.v. mevr. M. Ploegsma, stafdienst PO&O, Postbus 20.000, 8600 BA Sneek. Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Antonius Ziekenhuis Zuidwest-Friesland
BERICHTEN
VOOR DE
ZIEKENHUISBEVALLING De belangstelling voor de thuisbevalling is onder Nederlandse vrouwen groot en de laatste jaren zelfs enigszins toegenomen. Tweederde van alle zwangeren wil graag in de eigen omgeving bevallen. Toch zien velen zich om medische redenen gedwongen om voor de bevalling naar een ziekenhuis te gaan. Ongeveer 70 % van alle bevallingen vindt uiteindelijk in de (poli)klinische setting plaats. Terwijl er al veel boeken op de markt zijn over de thuisbevalling, is dit pas de eerste publicatie die expliciet aan de ziekenhuisbevalling gewijd is. Het boekje van Janny Kroes en Joke Oldersma kan dan ook in een behoefte voorzien. Overigens geven zij niet primair voorlichting voor het maken van een informed choice, zij menen dat ‘je in de ideale situatie de beslissing waar je gaat bevallen
puur om emotionele redenen neemt’. Het boekje biedt tal van details over de gang van zaken bij de ziekenhuisbevalling. Bovendien bevat het in kort bestek gegevens over medische indicaties, kunstverlossingen, de keizersnede en de kraamtijd in het ziekenhuis. Daarbij besteden de auteurs de nodige aandacht aan de gevoelens van vrouwen als zij onverwacht te maken krijgen met medische problemen tijdens de bevalling. Helaas ontbreekt het bij al die gedetailleerde informatie aan een breder perspectief op het systeem van zorg rond de ziekenhuisbevalling. De presentatie van de gegevens kan daardoor tot verwarring leiden. Zo wordt een opsomming gegeven van de zwangerschapscontroles die standaard in de eerste
Recensie
KIEZEN
en tweede lijn plaats vinden. In het boekje lijkt het alsof die exclusief verricht worden door de gynaecoloog in het ziekenhuis, want het blijft onvermeld dat de verloskundige (en soms de huisarts) die op dezelfde manier uitvoeren binnen de eerste lijn. Onduidelijk is bijvoorbeeld ook het gebruik van de term ‘medische indicatie’. De auteurs lichten die wel enigszins toe, maar leggen verder geen verband met de controles en het systeem van selectie. Bovendien weten zij blijkbaar niet dat deze werkwijze overeenkomt met ‘het hanteren van een strenge selectie aan de hand van de Verloskundige Indicatielijst van Kloosterman’ die in dit boekje aan het Belgische Geboortecentrum van Bolle Buik wordt toegeschreven. Indirect blijkt hieruit dat het Nederlandse systeem van selectie naar België is
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
37
BERICHTEN
geëxporteerd. Een boeiende zaak, maar voor (aanstaande) ouders in ons land pas echt interessant wanneer zij meteen ook te weten komen dat dit in Nederland een regulier onderdeel is van de zorg. Kroes en Oldersma zien de ziekenhuisbevalling als een kwestie van eigen keuze. Gezien dit uitgangspunt zou in hun boekje een discussie te verwachten zijn over het kostenplaatje, want mensen moeten nu zelf de kosten betalen van de (poli)klinische bevalling, behalve bij een medische noodzaak of wanneer zij particulier verzekerd zijn. Alleen de thuisbevalling is voor iedereen gratis. Uiteraard
38
belemmert deze situatie een echte keuzevrijheid. Aan de andere kant: dit is niet voor niets. Achter deze ongelijkheid zit een welbewust overheidsbeleid. De (poli)klinische bevalling vormt een hogere kostenpost voor de zorg en heeft medisch gezien uitsluitend een meerwaarde bij (een vermoeden van) complicaties. Uit epidemiologisch onderzoek is immers bekend dat het dankzij het selectiesysteem even veilig is om thuis te bevallen dan in het ziekenhuis, zo niet veiliger. Dit soort informatie ontbreekt in het boekje. Dat leidt tot een welhaast paradoxale conclusie: of het nu gaat om een eigen keuze of om een medische noodzaak: inzicht in
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
de voorwaarden van de thuisbevalling is onmisbaar voor een goede beeldvorming over de ziekenhuisbevalling. ■ Aya Crébas
Janny Kroes en Joke Oldersma, De ziekenhuisbevalling (2004); ISBN 90 269 2788 6; Afmetingen (mm): 127x8x201 Gewicht (gr): 144; Prijs 8,95. drs. Aya Crébas, onderzoeksbureau Crébas CC + G (Communicatie, Cultuur en Gezondheid).
Minder tienerzwangerschappen Het aantal tienerzwangerschappen in Nederland daalt licht. De daling komt op het conto van de allochtone meisjes: bij hen werden 1937 kinderen geboren in 2002, tegen 2085 in 2001. Het aantal zwangerschappen onder autochtone tieners steeg juist: van 1484 in 2001 naar 1579 in 2002. De kans dat allochtone tienermeisjes in Nederland zwanger worden is vijf keer groter dan die van autochtone meisjes. Dit verschil wordt met de jaren kleiner, in 1996 was die kans acht keer zo groot. Bij Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse meisjes zorgt een verbeterde preventie voor een afname van het aantal zwangerschappen. Bij de overige allochtone tieners neemt het aantal geboorten af doordat zij vaker abortus ondergaan, daar is preventie nog ontoereikend. Ook bij de Nederlandse tienermeisjes laat de preventie te wensen over: het aantal abortussen blijft weliswaar constant, maar het aantal geboorten stijgt. In vergelijking met andere Europese landen, heeft Nederland weinig zwangerschappen en abortussen bij tieners. Een aantal Westerse landen is de laatste jaren geslaagd in het terugdringen van tienerzwangerschappen. In Engeland en de Scandinavische landen gebeurt dit vooral door een toename van het aantal abortussen. www.cbs.nl Foute reclame dubbel beboet Ongeoorloofde reclame komt de producenten van zuigelingenvoeding duur te staan. De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel van minister Hoogervorst van VWS om de boetes te verdubbelen. In de praktijk blijken de producenten niet terug te schrikken voor de boetes. Daarom ligt nu het voorstel
op tafel bij de Raad van State om kleine bedrijven voortaan 900 euro boete te laten betalen voor een overtreding en bedrijven met meer dan vijftig werknemers 1800 euro. www.minvws.nl Koemelk versnelt groei Promotieonderzoek van Hinke Haisma toont aan dat acht maanden oude baby’s die naast moedermelk ook koemelk krijgen zwaarder zijn, meer vet hebben, sneller groeien en een hogere ruststofwisseling hebben dan kinderen die uitsluitend moedermelk kregen. Deze bevindingen zouden een verklaring kunnen zijn voor de om zich heen grijpende obesitasepidemie. Eerder onderzoek toont immers aan dat een hoge groeisnelheid op jonge leeftijd de kans op obesitas verhoogt. Bij vier maanden oude baby’s die bijvoeding met koemelk kregen, vond Haisma een 18% hogere energieopname. Ook was hun gewichtstoename vanaf de geboorte groter. Uit andere onderzoeken leidt Haisma af, dat een nog onbekende bio-actieve stof in koemelk verantwoordelijk is voor de snelle groei en een hoog rustmetabolisme. Daarnaast zag zij een verhoging van het groeihormoon IGF-1 bij kinderen die veel koemelk dronken. De onderzoekster geeft de kanttekening, dat de huidige flesvoeding meer lijkt op moedermelk dan op koemelk. Uit dit onderzoek kan dus niet zomaar afgeleid worden, dat baby’s die flesvoeding krijgen meer kans hebben om te dik te worden. Wel is aangetoond dat de groei van kinderen bij flesvoeding in het algemeen anders verloopt dan bij borstvoeding. Proefschrift Hinke Haisma, Rijksuniversiteit Groningen
Echoscreening voor heupdysplasie Om dysplastische heupen beter op te sporen, is een echoscopische screening op de leeftijd van drie maanden nodig. Dit schrijft Lian Roovers van de Universiteit Twente in haar proefschrift Postneonatal ultrasound screening for developmental dysplasia of the hip. Het huidige screeningsprogramma maakt in de neonatale periode gebruik van de testen van Ortolani en Barlow en in de drie maanden daarna van de abductietest en de test van Galeazzi. Het screeningsprogramma leunt zwaar op de identificatie van risicofactoren. Bij deze methode worden veel kinderen verwezen voor nadere diagnostiek (19,2%). Maar de sensitiviteit van de screening is slechts 76%. Eén op de zeven heupdysplasieën blijft zo onontdekt (0,9% van alle gescreende kinderen). Een standaard echo bij drie maanden heeft een sensitiviteit van 88.5%, volgens Roovers. Er hoeven minder kinderen te worden verwezen (7,6%). En het aantal gemiste heupdysplasieën komt op 0,6 procent. Een standaard echo bij drie maanden zou kosteneffectief en zelfs goedkoper zijn dan de huidige procedure. Proefschrift Lian Roovers, Universiteit Twente
Nieuwsblad
BERICHTEN
Zwangerwijzer Vrouwen met een kinderwens kunnen bij www.zwangerwijzer.nl een vragenlijst invullen en zo hun persoonlijke gezondheidsrisico’s in kaart laten brengen. De site geeft informatie over de geconstateerde risico’s. Ook algemene informatie over leefstijl en preventie door foliumzuur is op de site te vinden. Het is de bedoeling ook voor vaders een vragenlijst te ontwikkelen. Zwangerwijzer.nl is een initiatief van het Erasmus MC Rotterdam en
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
39
Geboortecentrum Hoofddorp is een eerstelijns centrum en biedt een totaalpakket aan op het gebied van zwangerschapszorg. Verloskundige, kraamzorg, zwangerschapseducatie en echoscopie onder één dak in een niet medische setting. Op 24 juni a.s. organiseren wij van 19:30 tot 22:30 uur, in samen-werking met Geboortecentrum Amsterdam een workshop, waarin wij zullen ingaan op alle aspecten die een rol spelen bij het opzetten van een geboortecentrum. Voor allen die overwegen een eerstelijns centrum op te zetten, is dit een unieke kans om inspiratie op te doen. We spreken uit ervaring, dus doe er je voordeel mee! Kosten: € 30,- per persoon Aanmelding: uiterlijk op 10 mei, tel. 023 5642848 Barbara Ebskamp, Michelle van der Salm, Beatrijs Smulders.
Maatschap Verloskundigen Ede e.o Femmy Kuiper-Boer - Alineke Klont - Heleen Houweling Josien v.d. Berg-Stelwagen - Annemarie Scherphof Postbus 8222 - 6710 AE Ede Telefoon: 0318 – 651556
Wegens het vertrek van één van ons zijn wij op zoek naar een nieuwe
Collega We hebben een grote praktijk, waarbinnen we in twee teams werken, zodat het persoonlijke element niet verloren gaat en er voldoende vrije tijd over blijft. De stads- en plattelandspopulatie maakt ons gebied zeer gevarieerd. Onze voorkeur gaat uit naar een verloskundige in loondienst, maar vakantiewaarneming is ook bespreekbaar. Bel gewoon eens voor meer informatie: Josien van den Berg-Stelwagen 06-25028580 Annemarie Scherphof 06-20540554
Wij zoeken voor onze praktijk in Amsterdam Oost en Diemen Noord:
een enthousiaste, gezellige collega
verloskundigen praktijk voor • amsterdam-oost • watergraafsmeer • diemen-noord
voor een full-time baan (4 dagen per week) Om te beginnen in loondienst, met uitzicht op associatie ofwel een langlopend dienstverband Het vaste team bestaat uit vier verloskundigen, 3 parttimers en 1 full-timer: Helen Dens, Ineke Roon, Nicole Cambridge en Mirte Venema. Wanneer we met 1 full-timer uitbreiden, betekent dat dat we op volle sterkte werken en zeer waarschijnlijk ook alle vakanties onderling kunnen opvangen, zonder waarnemers. Wij bieden: • een groot en mooi praktijkpand met 2 spreekkamers en een assistentenruimte, c.q. vergaderruimte • volledig geautomatiseerd met Orfeus • eigen parkeerplaats voor de deur • op de spreekurendagen worden we versterkt door een saaistente • ongeveer 40 tot 45 uur inschrijvingen per maand • leuk clientenbestand: alle lagen van de bevolking zijn vertegenwoordigd en praktisch alle nationaliteiten zijn aanwezig. De verhouding allochtoon: autochtoon is 40% - 60%. • goede achterwachtregeling met buurpraktijk • goede samenwerking met de ziekenhuizen en omliggende praktijken • parkeervergunning wordt geregeld Voor reacties kun je bellen met Helen Dens: 020-6991660 of Ineke Roon: 0294-252810 of schriftelijk t.a.v. Helen of Ineke naar het praktijkadres: 1e van Swindenstraat 551 a+b, 1093 LC Amsterdam.
BERICHTEN
Stichting Erfocentrum. Het Erasmus MC en het LUMC hebben al jaren ervaring met een preconceptioneel spreekuur. De ervaringen hiermee zijn eveneens te bekijken op de site. Erfo mailnieuws Regelgeving rondom cytostatica uitgebreid Verminderde vruchtbaarheid, problemen tijdens de zwangerschap en aangeboren afwijkingen bij het kind zijn de risico’s voor werknemers die in aanraking komen met kankerremmende middelen. Voor ziekenhuizen bestaan er sinds 2001 al regels die de blootstelling aan cytostatica moeten terugdringen. Staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de regels uitbreiden naar andere
sectoren waar met cytostatica wordt gewerkt: diergeneeskunde, thuiszorg, verpleeg- en verzorgingshuizen en wasserijen. In mindere mate komt het personeel van de farmaceutische industrie, de afvalverwerking en- transport en van universiteiten met cytostatica in aanraking. www.zorgkrant.nl Niet babyvriendelijk genoeg “Het Baby Friendly Hospital Initiative van de WHO gaat lang niet ver genoeg” vindt Beverley Chalmers, coauteur van het boek Humane Perinatal Care. Behalve aan richtlijnen voor borstvoeding bij gezonde aterme baby’s, had het ook aandacht moeten besteden aan premature en zieke baby’s. Ook de
medicalisering van de verloskunde zou aangepakt moeten worden door het BFHI. Immers, kunstverlossingen en andere medische ingrepen zijn vaak traumatisch en bemoeilijken het starten met borstvoeding. Chalmers pleit voor een uitgebreider, nieuw programma, dat het BFHI moet vervangen. Dit zal moeten leiden tot een humanere obstetrische praktijk met de ontwikkeling van een zinvolle technologie. Ook moet het BFHI aan de behoeften van het zieke en premature kind op de NICU tegemoetkomen . British Journal of Obstetrics and Gynecology
Calamaris Verloskundigcentrum is een eerstelijns praktijk met een eigen cursus- en informatiecentrum. Voor versterking van ons team zijn wij op zoek naar een
Verloskundige met ondernemersgeest die samen met ons het centrum wil leiden. Hiervoor denken wij aan een verloskundige met hart voor de eerstelijns praktijk en een ruime visie op vernieuwingen. Een verloskundige die open staat voor nieuwe initiatieven in de praktijk en voor ontwikkelingen op regionaal niveau. Als opleidingspraktijk verwachten wij ook enthousiasme en inzet voor het begeleiden van studenten. Calamaris is een praktijk met bijna 600 inschrijvingen, 4 verloskundigen, echoapparatuur spreekuur- en administratieve ondersteuning, in een ruim eigen pand met aparte cursusruimte. Het deel in de maatschap dat vrijkomt voor een nieuwe maat is 22%. Spreekt deze vacature je aan en wil je meer informatie, kijk dan op onze website of bel de praktijk. Heb je interesse, dan ontvangen we graag je sollicitatiebrief met c.v.
Verloskundigcentrum Calamaris Iepenlaan 6 5461 CS Veghel 0413-342241 www.calamaris.nl
Marjon Hupperetz Nathalie Manders Anita van Doorn Géneviève van der Heijden TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
41
Geboren Marit Petronella Francisca, dochter van Heidi en Patrick van Arenthals-van Kuijen, Plattendijk 6, 4561 RJ Hulst Yara, dochter van Marit Bergers en Paul Bielen, Sleggeplantsoen 52, 6835 AK Arnhem Eva Roos, dochter van Naomi en Floris Bikker-Leusink, Vlierboomstraat 57, 3552 BP Utrecht Diede Mare, dochter van Crista Blom en Guido Nanning, Houterend 38, 6171 CS Stein Jet Antoinette, dochter van Esther Boreel en Martijn Glaudemans, Dennenstraat 126, 6543 JX Nijmegen Marieke Hanna, Lonneke Donkers en Paul Haarbosch, Hooi 12, 5521 MP Eersel Anna Elise Margret, dochter van Heidi en Erik Dorland, Koningin Julianalaan 69, 3832 BB Leusden Willemijn, dochter van Veronique en Henk Griffioen-Joosten, Stromenlaan 64, 3448 CG Woerden Tijn, zoon van Mariëtte en Joost Frerichs-Pauw, Kampdijklaan 79, 5263 CH Vught Jelte, zoon van Gitte van der Hoek en Arjan Woestenenk, Bakerwaardseweg 5, 7226 LR Bronkhorst Mechiel Henk Bernd, zoon van Irene en Henk Hoenink-Assink, Zilverschoon 7, 7577 BT Oldenzaal Loes Anna, dochter van Florine Hooft en Dieter van Grinsven, Middelwijkstraat 63, 3764 CE Soest Joost Mathias, zoon van Annemieke en Stefan Knijnenburg, Hunze 4, 2641 VT Pijnacker HK Vriezenveen Troy, zoon van Wies HaverkampKort en Harvey Kort, Peerhegge 13, 6225 KC Maastricht
Aniek, dochter van Margreet Mak en Aad Louter, Dorpsstraat 27, 1454 AC Watergang Liselot Eva, dochter van Kristel en Niek Melieste-Slijkhuis, Hoofdstraat 231, 2071 EG Santpoort-Noord Toon Jan, zoon van Chantal en Hans Quaink-Klein Haarhuis, Wethouder Potstraat 1, 7671 Sanne, dochter van Thirza en André de Ruiter-v.d. Vlies, Sonnenbergweg 1, 8271 RJ IJsselmuiden Igor, zoon van Mireille en Bas Staps, Marijkestraat 23, 5051 NH Goirle Guy, zoon van Sara Touw en Bjorn Starmans, Rector van den Boornstraat 25, 6247 EW Gronsveld Elva Loira, dochter van Astrid en Freek Vertuin-Gombert, Avenbeeck 103, 2182 RV Hillegom Mats & Jesse, tweeling van Dämphy en Peter Walterbos, Tijmveld 15, 7006 ST Doetinchem Elke Maria, dochter van Lilian en Pascal Wirken-Graafmans, Cederstraat 11, 4849 AL Dorst Regio I Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw J.H. Frenay, Gorechtkade 160A, 9713 CM Groningen – Asp Mevrouw M.H. Gerritsen Mulkes, Aquamarijnstraat 471, 9743 PL Groningen – Asp Mevrouw L. van der Weerd, Haddingedwarsstraat 2 C 4, 9711 HA Groningen – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2004) Mevrouw E.G. Driehuizen, Burg. van Waninglaan 88, 9351 LW Leek – BL Intrekking beëindinging lidmaatschap Mevrouw Sj. van Leeuwen, Platolaan 6, 9404 EN Assen – BL
Regio II Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw E. Schreijer, Freriksweg 1, 7468 MJ Enter - Asp
Personalia
BERICHTEN
Regio III Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw E.E. v.d. Anker-van Steijn, Achterweg 44, 4156 AC Rumpt - Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw R. van den Berg, Brouwerijweg 111, 6814 EK Arnhem – Vid-ep Mevrouw M. v.d. Gaats, Sparrenlaan 7, 3904 KB Veenendaal – Asp Mevrouw R. Kremers, Markiezenhof 32, 6715 LL Ede - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw A.M.F. Heinis, Urlingsestraat 2, 5441 XJ Oeffelt – VID-zhs Regio IV Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw R. Berg, Ganzeweihof 12, 3833 ZA Leusden – Asp Mevrouw M.S. Dierx, Bessemerlaan 1, 3553 GA Utrecht – Asp Mevrouw G. Knauff-Meester, Van Campenstraat 13, 3818 BA Amersfoort Mevrouw S.C. Valk, Korte Brinkweg 53, 3761 EC Soest – Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw S.L.J. de Graaf, Castorstraat 3, 1223 EW Hilversum – Asp Mevrouw H.C.M. de Jong, Couwenhoven 43-34, 3702 EJ Zeist – Asp Mevrouw A. Wery, Narcisstraat 59, 3812 VK Amersfoort – VID-ep
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
43
BERICHTEN
Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2004) Mevrouw M.C. Nijlunsing-van Hasselt, Jasmijnstraat 29, 1338 ZS Almere – VID-o Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw M.Ph. Dacosta Gomez, Langshof 6, 1353 GA Almere – Asp Mevrouw B. Portele, Bachstraat 34, 52066 Aachen, Duitsland Regio V Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw F. Victor, Oliemolen 202, 1622 JV Hoorn – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2004) Mevrouw M. de Kloe, Warder 82, 1473 PE Warden
Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw J. Hensen, Warmoesstraat 109, 1521 CM Wormerveer – VID-ep Mevrouw M.C. Miedema-de Hoog, Noordwijkerweg 107, 1943 DJ Beverwijk – VID-zhs Regio VI Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw G. Maassen, Laan van Vlaanderen 211, 1066 JL Amsterdam – VID-o Mevrouw J.F. Langeveld, van Reigersbergenstraat 13 I, 1052 SL Amsterdam – Asp Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw I. de Graaf, Hunzestraat 124 I, 1079 WJ
Amsterdam – VID-ep Mevrouw S.C.M. Stevens, Orionstraat 59, 1033 ET Amsterdam – Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw M. Derhaag, Rijtuigenhof 23, 1054 NA Amsterdam – VV-m Mevrouw A. Krijgsman, J. Groenplantsoen 13- 1035 MA Amsterdam - Asp Regio VII Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw B. Romme, Buys Ballotstraat 11, 2313 TT Leiden – Asp Mevrouw T.C.M. Vlastuin, Van Boetzelaerlaan 78, 2581 AL Den Haag – VID-zhs
In onze bloeiende stads/plattelands praktijk is ruimte voor een vierde verloskundige. Heb jij zin om op een leuke manier te werken en voldoende vrije tijd te hebben, bel, mail of schrijf dan naar: Verloskundigenpraktijk EZRA Hofveld 29 7331 KB Apeldoorn
[email protected]
Lieneke Kamphuis 06.222.06372 Renate van Leuken-van Oort 06.228.31778 Suzanne Molenaar 06.230.53894
Ben je 4e jaars, reageer gerust!!! Praktijk: • Max 480 inschrijvingen per jaar • Volledige geautomatiseerd (Orfeus) • Altijd spreekuur assistente aanwezig • Een clientèle die er voor kiest om thuis te bevallen • Eigen echo faciliteiten • Leuke praktijkruimte met slaapgelegenheid Je kunt onze praktijk ook bezoeken op www.bevallen-ezra.com
44
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
BERICHTEN
Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw L. Potters-de Bock, Hoge Rijndijk 49, 2313 KG Leiden – VID-zhs Mevrouw A. van der WindenBoender, Ridderspoorweg 190, 2565 AP Den Haag - SL Regio VIII Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw N. den Braber, Lisstraat 21a, 3037 RA Rotterdam – Asp Mevrouw F.K. Jorissen, Veersedijk 271a, 3341 LM Hendrik Ido Ambacht – Asp Mevrouw E. Ruijs, 2e Reserveboezemstraat 28d, 3034 VV Rotterdam – Asp Mevrouw C.S. Solleveld, Statenweg 772, 3033 JA Rotterdam – Asp Mevrouw F.W.J. Weering, Schieweg 102a, 3038 BC Rotterdam - Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw J.W.T. van Dijk, J. Bosboomstraat 16, 3351 VJ Papendrecht – Asp Mevrouw E. Jacob, Pijl 25, 3328 KN Dordrecht – Asp Mevrouw H.M. Kenswiel, Voorhaven 75a, 3025 HD Rotterdam – Asp Mevrouw K.M. Heetkamp, Aquamarijn 10, 2924 VR Krimpen a/d Ijssel – Asp Mevrouw H.H.C. van Sprundel, Coolhaven 538, 3024 AR Rotterdam – Asp Mevrouw E.E.M. Wouters, Westersingel 27f, 3014 GR Rotterdam - Asp Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2004) Mevrouw P. ten Hoope-Bender, J.v.Vessemsingel 37, 3065 NH Rotterdam - BL
Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw A. Miedema, ’t Hou, 8404 GH Langezwaag – BL Regio X Nieuw lid (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw J. Georgiou, Draadeind 17, 5685 DB Best – VID-ep Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw J. Le Grand, Heesakkerweg 1, 5364 PG Escharen – BL Mevrouw S. Verhaart, Kreeftstraat 53, 4301 ZG Zierikzee – Asp Mevrouw A. Lemmens, Prof. Cobbenhagenlaan 306, 5037 DG Tilburg – VID-zhs Beëindiging lidmaatschap (per 01-01-2004) Mevrouw M. van den Akker, Sprokkelboschstraat 30, 5243 RK Rosmalen – VID-zhs Regio XI Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2004) Mevrouw S.W.P. Aerdts, Doesborgweg 11, 5916 SG Venlo – VID-zhs Mevouw J.A.C. Jacobs, Middenweg 99, 5916 RK Venlo – VID-zhs Mevrouw L.M.G. Wigman, Wethouder van Caldenborghlaan 31, 6226 BR Maastricht – Asp Nieuw lid (m.i.v. 01-04-2004) Mevrouw J.J. Lipkens, Vaartstraat 12, 3960 Bree, België – VID-zhs Beëindiging lidmaatschap (per 01-04-2004) Mevrouw C.W.M. Alleleijn, Dorpsstraat 30, 3793 Teuven, België ■
Art. 1 Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van eenkandidaat lid of kandidaat aspirant-lid, moeten hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen een maand na het verschijnen van het officië1e verenigingsorgaan bij de algemeen secretaris kenbaar maken. Afkortingen VID verloskundige in dienstverband VID-ep verloskundige in dienstverband in eigen praktijk VID-g verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum VID-zhs verloskundige in dienstverband in ziekenhuis VV vrijgevestigde verloskundige VV-m vrijgevestigde verloskundige in maatschap WN waarneemster Asp Aspirant lid BL buitengewoon lid BTL buitenlands lid SL senior lid EL erelid
TIJDSCHRIFT VOOR VERLOSKUNDIGEN • APRIL 2004
45
Mieke is verloskundige voor echografie wil zij kwaliteit en zekerheid, zij kiest voor EchoPlan™
Het 4e EchoPlan™ symposium staat gepland op vrijdag 22 oktober 2004. Als Aloka gebruiker heeft u gratis toegang en voorrang bij inschrijving.
Vermeulen Medische Instrumenten • Marconistraat 8 • 6716 AK Ede • t 0318 643424 • f 0318 643047 •
[email protected] • www.vermeulen-medical.nl Biomedic Nederland B.V. • Antennestraat 86 • 1322 AS Almere • t 036 5463000 • f 036 5463010 •
[email protected] • www.biomedic.nl