RIS081858_13-12-2000 Gemeente Den Haag Bestuursdienst Commissie
Verkeer, Binnenstad en Beschermde Stadsgezichten
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Uw brief van
Aan de leden van de commissie voor Verkeer, Binnenstad en Beschermde Stadsgezichten
Uw kenmerk
Ons kenmerk
DSO20002798 Doorkiesnummer
(070) 3536027 Aantal bijlagen
1 Datum
13 december 2000 Onderwerp
Haags Openbaar Fietsverhuur netwerk stand van zaken
Graag wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot een Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk. 1. Inleiding. In Den Haag is onderzoek verricht naar de haalbaarheid van een stedelijk werkend fietsverhuurnetwerk. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van het rv 250/1998, Groen/Gele Fietsenplan en draagt het karakter van een inventarisatie naar de behoefte bij bedrijven in het kader van vervoermanagement en bedrijfsvervoerplannen in Den Haag. Eén van de speerpunten in het gemeentelijk verkeersbeleid is het stimuleren van het gebruik van de fiets in de stad. Den Haag wil door verbetering van de fietsvoorzieningen, zowel “stallend” als “rijdend”, de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid in de stad op een hoger peil brengen.
Inlichtingen bij:
de heer A.J.H.T. Eggen Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag
Telefoon 070 - 3532771 Telefax 070 - 3533065
DSO20002798
1
In 1997 is de nota “Fiets Voorop!” verschenen, waarin zowel voor de rijdende als de stallende fiets een groot aantal verbeteringen in de voorzieningen op straat, bij de woning en bij de bestemmingen zijn voorgesteld. Een aanzienlijk aantal van deze voorzieningen is reeds gerealiseerd, is in uitvoering of verkeert in de ontwerpfase. De realisatie van deze maatregelen heeft voor een groot deel bijgedragen aan de toename van het fietsgebruik in Den Haag met 10% op verplaatsingen tot 7,5 kilometer. Den Haag blijft echter nog achter bij het landelijk gemiddelde in de keuze voor de fiets als vervoerwijze in de modal split, zoals blijkt uit de grafiek “Ontwikkeling fietsgebruik in grote steden” uit het benchmarkingsonderzoek “Doe de Fietsbalans” van de Fietsersbond. 40% van de ritten per auto is korter dan 7,5 km, 60 % hiervan is zelfs korter dan 5 km. Dit zijn afstanden in de stad waarop de fiets vaak sneller is, vooropgesteld, dat een fiets onmiddellijk beschikbaar is. Beïnvloeding van de vervoerwijzekeuze ten gunste van de fiets zal in de modal split het aandeel van de fiets kunnen verhogen en het aandeel van de auto laten dalen. Dit zal gunstig uitwerken op de bereikbaarheid van werkgelegenheidsconcentraties en de stad als geheel. Indien de keuze voor het hoofdtraject valt op trein of bus is het van belang, dat de reiziger op het station van aankomst onmiddellijk de beschikking heeft over een fiets. Het huidige gebruik van de vouwfiets is vooral ontstaan uit het gebrek aan deze faciliteiten op de stations. Fietsverhuur volgens de huidige procedures is niet uitnodigend en sluit niet aan op de vraag van de reiziger. Een comfortabele fiets, die op het station of bij OV-halte gereed staat, kan in de behoefte aan natransport voorzien. De reiziger wil de fiets met een simpele (elektronische) legitimatie kunnen meenemen en kan zo een bijdrage leveren het autogebruik in de stad te laten dalen. Vooral op de korte afstanden in de stad zal sneller voor de fiets als vervoerwijze gekozen kunnen worden als deze direct klaar staat, de gehele dag beschikbaar is en een uitnodigende uitstraling heeft. 2. Korte geschiedenis Op 2 oktober 1998 heeft GroenLinks de raad een voorstel gedaan over de invoering van het "Groen-Gele Fietsenplan" (rv 250/998). In de vergadering van de gemeenteraad van 15 oktober 1998 heeft het college toegezegd met een reactie op dit voorstel te komen. Bij rm 105 (1999) werd het preadvies inzake het initiatiefvoorstel van GroenLinks "Het Groen/Gele Fietsenplan”, de openbare fiets in het Haags stadsbeeld” aangeboden. Het college achtte het initiatiefvoorstel in beginsel positief voor het stimuleren van het fietsgebruik en stelde voor nader onderzoek te doen naar de haalbaarheid van dit project. Hierbij zouden ook de resultaten van de projecten in de steden Rotterdam en Amsterdam worden betrokken. De kosten van dit nader onderzoek waren globaal geraamd op f 50.000,00 (i 22689,01). Deze kosten zijn gedekt binnen de begroting van DSO. De uitwerking van het GroenGele Fietsenplan zou afhankelijk gesteld worden van de uitkomsten van nader onderzoek. 3. Het haalbaarheidsonderzoek Reeds vanuit de jaren 60 bestaat in Nederland de behoefte, een systeem te ontwikkelen waarbij relatief vrij fietsgebruik mogelijk is. In Amsterdam is in die periode het witte fietsenplan ontstaan, waarbij witte fietsen door iedereen gratis gebruikt mochten worden. Mede door een beperkte invoering werd het plan geen succes. In afgesloten gebieden, zoals bij het museum Kröller Muller op het park “De Hoge Veluwe”, functioneert een variant op het witte fietsenplan al sinds de jaren ’70. In stedelijke gebieden in Nederland is men er echter tot op de dag van vandaag nog niet in geslaagd een systeem te ontwikkelen dat op het gewenste Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd
DSO20002798
2
niveau functioneert. In Rotterdam en Amsterdam zijn (proef)projecten uitgevoerd waarbij ervaring is opgedaan en onderzoek is verricht naar mogelijkheden voor gesponsorde verhuurdepots, elektronisch beheer van de depots en het gebruik van de chipknip c.q. chipkaart als betaalmiddel. Andere gemeenten, waaronder Utrecht, oriënteren zich nog op de mogelijkheden van een soortgelijk plan. NS Rail Infra Beheer is bereid te participeren in een systeem dat gebruikt kan worden in de stallingen op de NS-stations. Dit systeem dient dan wel de mogelijkheid te hebben als landelijk systeem te functioneren. Voor de OV-Fiets is een investering aan de regering gevraagd van 175 miljoen in de komende vijf jaar voor de realisering van de OV-Fiets op de NS-stations. Aan NS Rail Infra Beheer is aangegeven dat Den Haag in aanmerking wil komen voor dit project voor de stations HS en CS, waarmede het natransport in de corridor Binckhorst-Centrum-Bezuidenhout/Benoordenhout-Statenkwartier en Scheveningen vanaf de twee stations beter met de fiets gedaan kan worden. Tevens kunnen de bij de diverse overheidsinstellingen in gebruik zijnde dienstfietsen in het fietsverhuur netwerk worden opgenomen. Het ligt in de bedoeling met behulp van de praktische ervaringen vanuit het verleden en de hedendaagse (informatie- en communicatie technologische) ontwikkelingen, een eerste fase van een openbaar fietsverhuurnetwerk op te stellen en tot uitvoering te brengen. 4. Het Businessplan Na de positieve reacties van uw commissie op het preadvies, uitgebracht naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van GroenLinks heeft DSO contact gezocht met een aantal partijen, die mogelijk geïnteresseerd zijn in het project. Op basis daarvan is begin 2000 een werkgroep samengesteld uit de gemeentelijke diensten Stedelijke Ontwikkeling en Stadsbeheer, Haags Werk Bedrijf groep, HTM, Fietsersbond, Rotary Scheveningen en de stichting Biesieklette. Deze werkgroep heeft een businessplan laten maken, waarin de mogelijkheden zijn geïnventariseerd en een uitgewerkt plan van aanpak is beschreven. Dit gaf de mogelijkheid om alle suggesties en ideeën die er leefden bij de verschillende leden van de werkgroep samen te brengen in één visie en één programma van eisen. Andere aandachtspunten in het gemeentelijke beleid, zoals sociale zaken en werkgelegenheid, toerisme, economie en ruimtelijke ordening, leefbaarheid en gezondheid en integratie in de vorm van inschakeling en loopbaanontwikkeling van WIW- of I/D-medewerkers, 1 een autoluwe binnenstad, het stedelijk parkeren en wonen, duurzame inrichting van bedrijventerreinen en een integraal verkeer- en vervoermanagement zijn eveneens raakvlakken, die in het onderhavige businessplan aan de orde komen. Het aanbieden van een kwaliteitshuurfiets middels een geautomatiseerd systeem waarbij legitimatie, betaling en gebruiksduur snel geregeld worden vergt een solide en flexibele organisatie. Een voordeel voor Den Haag is de beschikbaarheid van een netwerk van bewaakte fietsenstallingen van Biesieklette en stallingen voor werknemers bij ministeries en bedrijven. In eerste instantie worden bedrijven benaderd, die gezamenlijk meer dan 50% van de forensen als werknemer hebben. Het plan kan daarbij inspelen op de behoefte van bedrijven, die de vervoerwijzen van het personeel tegen het licht houden en hun personeel alternatieven willen aanbieden. Een initiatief als het Oranje Fietsenplan van ING, waarbij het bedrijf fietsen beschikbaar stelt voor het na-transport van station Hollands Spoor is hierbij een een uitstekend voorbeeld. Voor de voortgang is het echter noodzakelijk, dat het bedrijfsleven en de gemeente nieuwe initiatieven samen oppakken om zo tot een efficiënter gebruik te komen van de beschikbare stallingruimte. 1
WIW = Wet Inschakeling Werklozen; I/D = Instroom/Doorstroom, voorheen Melkertregeling
Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd
DSO20002798
3
4.1 Doelstelling De doelstelling van het businessplan komt voort uit het streven de bereikbaarheid van Den Haag en zeker van het stadscentrum en grote bedrijven te waarborgen en met name in het woon/werkverkeer onnodige ritten met de auto te vervangen door ritten met de fiets al dan niet in combinatie met trein of bus. Aan de herkomstzijde gebruikt 40% van de treinreizigers de fiets als voortransportmiddel tussen huis en station. Als na transportmiddel geldt dat voor 9% van de reizigers. Er lijken dus nog volop mogelijkheden om het aandeel van de fiets in het natransport te vergroten. In het businessplan is de centrale doelstelling: “het aanleggen en exploiteren van een laagdrempelig openbaar fietsverhuurnetwerk in Den Haag.” In Den Haag wordt, in goed overleg, naarstig gewerkt aan een aanvullend en sluitend netwerk van bewaakte en onbewaakte stallingen op het (te realiseren) fietsroutenetwerk, ook bij bedrijven en scholen. Uitbreiding en verbetering van het stallingnetwerk zal zeker bijdragen aan een verdere verhoging van het aantal fietsverplaatsingen, ook voor de afstanden tussen de 7 à 10 kilometer. Aansluiting van een (on)bewaakt openbaar verhuurnetwerk van fietsen bij het (bestaande) stallingnetwerk bewerkstelligt een verdere verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte en is eenvoudig te integreren. Naast de centrale doelstelling is een aantal subdoelstellingen geformuleerd: < < < < < < <
het terugdringen van het aantal (korte rit)autokilometers in de (binnen)stad; een hoogwaardige en duurzame inpassing in de bestaande infrastructuur; een hoogwaardige en duurzame inpassing in de openbare ruimte; een inrichting die recht doet aan de uitstraling van het netwerk; herkenbaarheid voor alle (potentiële) doelgroepen; een openbaar fietsverhuurnetwerk dat zelfstandig, kostendekkend en commercieel kan functioneren; een systeem dat zowel geautomatiseerd als met beheerder kan werken en landelijke uitstraling heeft.
4.2 Doelgroepen Mede door landelijke ontwikkelingen is gekozen voor de volgende prioritering in de doelgroepen: 1. forensen: (OV-reizigers, automobilisten, zakelijke reizigers, scholieren/studenten); 2. toeristen en zakelijk bezoek, waaronder ook dagjesmensen en buitenlands toerisme; 3. Hagenaars, zonder fiets (21 %). De keuze voor de forens is duidelijk in een stad als Den Haag. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de behoeften en de randvoorwaarden zijn, die deze doelgroep stelt aan een openbaar fietsverhuursysteem. In de eerste fase van het project vindt zodoende optimalisering van het systeem plaats door deelname van vijf tot zeven organisaties met een omvang van 13 tot 15 depots, in totaal 180 opstelplaatsen, in de corridor Scheveningen-Beatrixkwartier-(Nieuw en oud) Centrum-Bedrijventerrein Laakhaven/Binckhorst. Voor deze fase is een totale investering noodzakelijk van circa ƒ 1.000.000,00. Deze investeringskosten kunnen op basis van een evenredige verdeelsleutel onder deelnemende partijen (bedrijven, instellingen, participanten en leveranciers) worden verdeeld. Daarnaast speelt de werkgever een rol vanuit het vervoermanagement. In veel bedrijfsvervoerplannen staat de fiets in voor- en natransport genoemd als een methode om de bereikbaarheid van de bedrijven te verbeteren en in samenhang met het openbaar vervoer en mobiliteitsketen te creëren, die kan concurreren met die van de auto en op deze wijze mensen uit de auto kan lokken. 4.3 Het concept. In Den Haag wordt aan de hand van de ervaringen in Amsterdam en Rotterdam gedacht aan het grootschalig opzetten van een eerste fase van het project. In relatie met de beoogde doelstellingen, doelgroep(en) en Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd
DSO20002798
4
onderliggende beleidsvelden wordt de corridor Scheveningen – Beatrixkwartier – (Nieuw en Oud) Centrum – Bedrijventerrein Laakhaven/ Binckhorst geacht de meest gunstigste inrichting van het fietsstallingnetwerk voor de start van het project te zijn. Voor de eerste fase van het project kan gedacht worden aan de navolgende stallingen: C C C C
Biesieklette: Strandweg, Zeekant, Palaceplein, Noord Boulevard, Buitenhof, Groenmarkt, Grote Markt, Varkenmarkt, Voldersgracht, Spuiplein, Holland Spoor Laakzijde, (Megastores), (Hoflandplein en Hobbemaplein). Nederlandse Spoorwegen: station HS: Centrumzijde, station CS: Koningin Julianaplein en station Voorburg. Bedrijven: wellicht KPN, Siemens, Dutchtone en de Postbank. Overheidsinstellingen: stalling stadhuis en Loosduinseweg, stallingen ministerie Justitie en Binnenlandse Zaken, VROM, Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat.
Voor de eerste fase van het Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk wordt gedacht aan een vijf tot zevental deelnemende bedrijven c.q. overheidsinstellingen in de corridor Scheveningen - Beatrixkwartier - (Nieuw en Oud) Centrum - Bedrijventerrein Laakhaven/ Binckhorst met een bestaande bewaakte stalling of de mogelijkheid tot inrichting hiervan. 4.4 Randvoorwaarden en organisatie. Aan ieder systeem kleven voor- en nadelen. Om een gedegen afweging te maken, dient vooraf op basis van onder andere techniek, esthetiek, vandalisme gevoeligheid en financiën een aantal randvoorwaarden te worden omschreven. Voor het fietsverhuurnetwerkplan resulteert dit in de beschrijving van het systeem, de fietsen, de ICT-toepassingen en de stedelijke inpassing. Veranderingen hebben tijd nodig. Gedragsverandering in relatie met nieuwe voorzieningen vergt derhalve extra tijd. Voor de inburgering van nieuwe vervoersopties kan men gerust vier tot zes jaar uittrekken. Door het (uit)voeren van een consistent (gemeentelijk) beleid kan deze termijn worden verkort. Voor de organisatie betekenen dergelijke feiten dat deze het benodigde doorzettingsvermogen, de standvastigheid, de flexibiliteit en de accuratesse bezit om een project te volbrengen. Tevens moet de organisatie het benodigde pioniersinstinct hebben om het project en de noodzakelijke veranderingen in een korte termijn door te voeren. Naast maatregelen en fysieke voorzieningen is communicatie een essentieel onderdeel in de sturing van een project zoals het Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk-plan. Door kenbaar te maken dat alternatieven voor handen zijn of komen voor de kortere (stedelijke) verplaatsingen worden voor de diverse doelgroepen vervoerspakketten aangeboden, waarin diverse vervoersmogelijkheden zijn opgenomen. Men is niet uitsluitend een fietser of een automobilist. De vorming van een gecombineerde en gedetailleerde kaart met openbaar vervoer- en fietsvoorzieningen van de gehele stad Den Haag in een informatiepakket is de manier om op de mogelijkheden voor de kortere verplaatsingen aandacht te schenken. Verspreiding door de belanghebbende organisaties, te denken valt aan deelnemende bedrijven en sponsors, Biesieklette, HTM, HWB, Nederlandse Spoorwegen e.a., onder hun werknemers, klanten en doelgroepen moet bijdragen aan de bekendheid van het Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk. 5.
Participatie
Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd
DSO20002798
5
In het kader van vervoermanagement en het ontwikkelen van bedrijfsvervoerplannen is aansluiting gezocht met het Adviespunt VervoerManagement Haaglanden(AVH). Het AVH is in overleg met een aantal grote bedrijven in delen van de corridor. Op 30 november is een convenant ondertekend met bedrijven in Bezuidenhout, waarvan meer dan 50% van de werknemers forens is. De kans van slagen van het project zal groter zijn naarmate meer grote bedrijven willen participeren in een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld ING, Siemens, TPG-Post, KPN Telecom enz. In het convenant vervoermanagement Bezuidenhout is het Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk opgenomen als actiepunt. Ook de koppeling met de OV-Fiets van NS-Rail Infra Beheer en de plannen met de Publieksfiets in Utrecht zijn nieuwe impulsen, die de uitvoering van de eerste fase dichterbij brengen. Daarnaast is overleg gestart met een aantal bedrijven in het kader van de participatie in het project, waaronder de fietsverhuur bedrijven in Den Haag en de ANWB. 6. De rol van de gemeente Vanuit de markt is er veel belangstelling om nu eindelijk het natransport van de openbaar vervoerreiziger structureel aan te pakken, met name vanaf de NS-stations en andere knooppunten van openbaar vervoer. Uit het businessplan blijkt, dat een veelvoud van facetten bewerkt moet worden om een succesvol (proef)project te bewerkstelligen. Het gaat daarbij om het fietsverhuurnetwerk, de techniek (stalling, systeem en ICT toepassingen), de communicatie, promotie en marketing, en de benodigde financiën (zowel voor voorbereiding als voor het proefproject). Vanuit één organisatie dient in ieder geval de “helikopterview” plaats te vinden. Gelet op de intensiteit en de complexheid van het project gaat de voorkeur uit naar een onafhankelijke projectleider met een ruime diversiteit van kennis, flinke dosis overtuigingskracht en doorzettingsvermogen en een gedegen netwerk. Vanuit de Haagse Rotary heeft zich een geschikte kandidaat gemeld. De gemeente heeft deze projectleider voor twee dagen per week aangesteld. De kosten voor deze projectleider worden betaald uit het voor het jaar 2000 beschikbare incidentele budget voor fietsvoorzieningen. De projectleider heeft als opdracht meegekregen: < < < < < <
< <
7.
het project bij mogelijke participanten en sponsors te introduceren onder meer via het Stadsgewest Haaglanden en het project Vervoermanagement; in samenwerking met de werkgroep een pakkende folder maken ter introductie van het project; de hard- en software voor het project te kiezen op basis van het Programma van Eisen en de mogelijkheden in de markt; een keuzepalet van gebruiksfietsen voor te leggen aan de werkgroep, waaruit de Haagse huurfiets gekozen wordt; een gebruikersvriendelijk elektronisch betaal- en legitimatiemiddel te introduceren; een blauwdruk voor de eerste fase van het verhuurnetwerk van 6-10 depots en 100-400 fietsen gebruiksgereed op te leveren in het gebied van Binckhorst/CS/Centrum/Benoordenhout/Bezuidenhout/Statenkwartier/Scheveningen in overleg met de participanten en de werkgroep Haags Openbaar Fietsverhuurnetwerk; de communicatie rondom het project vorm te geven en te leiden in samenwerking met de werkgroep; contacten te onderhouden en op te starten met gemeenten, fabrikanten en organisaties (o.a. NS.) om te komen tot een dusdanige opzet van het project dat groei naar een landelijk netwerk mogelijk is. Tenslotte
Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd
DSO20002798
6
De werkgroep en de projectleider zijn de komende maanden bezig met de inventarisatie van bedrijven, die mee willen doen aan het Haags Fietsverhuurnetwerk. Bij deze inventarisatie wordt tevens bezien of er bereidheid is tot medefinanciering van het project. Het is mijn verwachting dat ik in april/mei 2001 met nadere voorstellen kan komen over de uitvoerbaarheid en de financiering van het Haags Fietsverhuurnetwerk. De voorzitter,
mr drs B.J. Bruins
Q:\Werkers\Marcel_opslaan\RIS 081858.wpd