Een eiland voor computermannetjes Rogier van Berkel / Vereniging Bi-kring de Samenkomst 19-07-05
© T.H.
Japie was een jongen die kende toen ik in Amsterdam woonde. Japie leek me wel geschikte jongen, maar toen ik heb beter leerde kende was het een computermongool zoals veel andere techneuten. Hij kwam wel eens bij mij op het kantoor in Den Haag (toen werkten we nog met DOS, u weet wel waar Bill Gates zijn eerste miljarden aan verdiend heeft). Eerder had hij over de telefoon eindeloos geprobeerd uit te leggen hoe ik een één of ander bestand moest kopiëren, maar ik snapte daar geen niets van. Hij zat te lachen aan de telefoon, omdat ik het maar niet snapte. Uiteindelijk, toen hij een weekendje bij me langs kwam, probeerde hij me toch bij te brengen hoe het moest. Dat bleek hij niet te kunnen. Want bij hem op het werk hadden ze een computersysteem dat UNIX heette (even voor alle duidelijkheid: het woord UNIX heb ik uit zijn mond). Nu had ik daar wel eens van gehoord, positieve geluiden, maar me eraan wagen deed ik niet, want ik ben daar gewoon te dom voor. DOS en UNIX gingen niet samen, dat bleek wel. Toen hij wat van die commandootjes, zo heetten die dingen waarmee je de computer verteld om het een en ander te doen, op mijn toetsenbord erin rammelde merkte hij dat dat niet werkte. Leuk was de totaal verbaasde reactie: “Werkt dit hier niet?” Hij kende dus alleen maar UNIX, of hoe dat systeem dan ook werkt. De hele wereld werkte met Bills DOS-systeem en hij wist niet hoe het werkte. Thuis heb ik zitten schaterlachen, want deze techneut, een doctor in de fysische wiskunde, wist totaal niet hoe DOS werkte, waar de halve wereld op werkte. Zelfs zo'n halve computeranalfabeet als ik 1
wist er meer van. Uiteindelijk vroeg ik aan onze eigen computernerd van de afdeling hoe het moest en hij kon het me zo vertellen. Japie heeft nu een eenmanszaak. Hij kan met van alles programmeren. De meeste termen die hij op zijn website heeft staan ken ik niet en ik geloof dat ik die ook niet wil kennen. Japie kon niet met mijn seksualiteit omgaan: hij vond dat niet passen bij mijn (biologisch) universitaire positie. Zijn familie, een arts-advocaten-rechter pikkie, wees mij daarom ook af. Pikkie is een beveiligingsmannetje. Nee, niet van de beveiliging die in de supermarkt loopt. Hij beveiligt computersystemen (of zoiets). Vroeger was hij COBOL programmeur (of zoiets). De automatisch gegenereerde rekeningen waar u en ik hun reet aan afvegen, heeft hij geprogrammeerd. Pikkie ken ik al een behoorlijk aantal jaren, en ik heb hem nooit gemogen: hij leek te veel op Japie. Wel is Pikkie biseksueel, maar vanaf het eerste moment heb ik hem vermeden. Hij had iets met computers te maken. Pikkie is ook een starre man, hoewel hij flexibel oogt. Hij kwam recentelijk ook nog eens met een advies: computerbeveiliging, dat was wat voor mij. Hij wist namelijk dat ik het niet altijd naar mijn zin had in de keuken, en in de computerbranche was er een hoop werk te vinden, zeker voor iemand met mijn intelligentie en opleidingsniveau. Bij deze suggestie moest ik overigens smakelijk lachen. Nu associeer ik computers niet heel erg met creativiteit. Pikkie zal het waarschijnlijk heel anders vinden (hij is enorm creatief, vindt hij – mijn broek zakt bijna af van het lachen), maar met zijn bedrijfsmatige voorkomen zie ik in zijn geheel geen creativiteit rondlopen. Hij komt ook tamelijk machinaal over, was gelukkig een jaartje of twee werkloos (tja, het bedrijfsleven heeft je ook wat te bieden) en hij heeft een mix van reëel praten en de pochhans uithangen (hij vindt dat hij door zijn functies in het bedrijfslullenwereldje best wel een positie heeft gekregen – bedrijven zijn in zijn ogen de enige organisaties waar je status kunt krijgen). De keuken waar ik in rondhang en mijn werkverleden in de non-profit vindt hij eigenlijk maar laag. Pikkie heeft een villa, een grote auto (met een geautomatiseerde routeplanner) en een zwembad waar hij feestjes organiseert. Pikkie is ook een hele interessante man, althans dat vind hij zelf, en iedereen vermijdt hem daarom ook. Pikkie realiseert zich dat en gaat halsstarrig contacten aan die vooral projectmatige eigenschappen hebben (in menselijke termen: kortstondig, zeker kortstondig wanneer hij zijn interesse in je verliest, lees: minder creatief met je is). Pikkie heeft in het verleden ooit eens gehoord dat ik wetenschappelijk werk heb gedaan als bioloog. In zijn 1 + 1 = 3½ logica denkt hij dat je daarom ook fenomenaal met computer kunt omgaan. Ook als je wat wiskunde hebt gedaan (ik heb een opleidinkje biostatistiek gedaan) associeert hij dat automatisch met zijn geautomatiseerde gedachtegangen. Je bent één van hen. Twijfelachtig, niet? De meeste wetenschappers (en zo'n beetje je de hele min of meer daaraan gerelateerde onderzoekstakken) zullen hem bijna uitlachen, maar dat zullen ze uit beleefdheid niet doen. “Ach”, zullen ze denken, “Ze weten niet beter.” De meeste wetenschappers dumpen tegenwoordig het hele computerwerk bij hun secretaresse of het rekencentrum, hoorde ik recentelijk. Maar ik krijg nog vaker aanbiedingen (ik lig in de markt!): werken als computerplugger in een pijpenfabriek. Want Ratje is een man die het allemaal goed kan beoordelen. Hij is ook een echte techneut, weet ook van alles, vooral over commerciële Hollywood films, en vindt het prachtig om de hele dag achter een computer te rammelen, drivers (mail me even als u weet wat dat is) opzoeken voor zijn hobbycomputerbedrijf met weinig tot geen klanten. Ratje heeft inzicht in mensen, zijn werknemers in het pijpenbedrijf vinden hem geschikt (voor zo'n rat zou ik nog niet eens zijn postvakje leeghalen, zo'n minkukel is het) en alles draait bij hem ook om positie. Positie, dat is belangrijk, dat bepaald wie je bent in de maatschappij. Je merkt het overigens niet direct aan hem, maar moet je maar eens een grap maken over zijn bedrijfje of baan. Lache (niet dus). 2
Mensen die geen positie hebben, en ook Pikkie en Japie vinden dat, zijn losers. Ratje rijdt ook regelmatig, zoals het een echte bedrijfsman betaamt, mensen en auto's in de prak. Een persoonlijk of materieel ongelukje, daar draait hij zijn hand niet voor om. Zijn vrouw en kinderen houdt hij netjes thuis, want conservatief, dat is hij wel. Hij kent de normen en waarden, ook in het bedrijf. Ratje heeft ook pluspunten: hij is een doorgewinterde handelaar. Iets wat bij mij de haren ten berge doet rijzen, want ik heb een criminele oom die ook handelaar is, vooral handelaar in producten die je normaal niet in de supermarkt koopt. Ratje is daar nog trots op ook. Hij heeft het gevoel dat hij iets bijdraagt aan de Nederlandse economie (je verzint het niet, mijn nichtje van 8 is trots op haar konijn). Naatje is een ander type, hij is familie van me. Naatje weet ook wat goed voor me is. Naatje ziet me thuis wel eens internetten en op mijn computer dingen inrammelen (deze tekstjes bijvoorbeeld). Hij kijkt met verbazing hoe ik zo goed met die programma's om kan gaan (moet je wel als je tegenwoordig nog iets wil tikken). Internetten doe ik ook perfect in zijn ogen. Ook belt hij me wel eens op met prachtige kennisvragen, waar ik ook nog antwoord op weet ook (b.v hoe moet je een site in Frankrijk zoeken). Hij weet het ook perfect: computers, dat is iets voor mij. Hij weet (nog) niet dat ik miljoenen kostende systemen opgeblazen heb, met de grootste moeite om heb kunnen leren gaan met een tekstverwerker (deze tekstverwerker van de Bi-Info lukt me wel) en heel wat “ongelukjes” heb gemaakt met die dingen. Maar dit smakelijke verhaal vertel ik zo. *** Men zegt dat als de mensen weten wat goed voor je is, dat je dat moet doen. Jarenlang heb ik gehoord dat ik geknipt was voor dat computervak. Ik heb dat ook gedaan, geheel volgens de maatschappelijke normen. Ik heb ooit eens op een computerbedrijf gewerkt (een maand of vier). Ik moest databases beheren. Elke dag sleepte ik me naar mijn werk, 's avonds kwam ik thuis met een kop die op exploderen stond. Schreeuwend van ellende werd ik 's nachts wakker om daarna weer op te staan voor de zoveelste klotedag. Ik probeerde best aardig te zijn voor de mensen die daar rondliepen, maar ik moest rennen van de ene fout naar de andere fout, omdat ik gewoonweg niet wist hoe het werkte, althans voor een procent of dertig. Op een avond, tegen elven bij het normale overwerken, startte ik twee van die programmaatjes tegelijk. Dat had ik niet mogen doen, want de volgende ochtend moest ik bij mijn chef komen. Ik had zo'n beetje het computersysteem van enkele miljoenen plat gegooid (een dikke honderd miljoen gulden kostte dat ding geloof ik). Een donderpreek was het gevolg (ook nog door een Duitser). Ik werkte met twee computermongolen, waar er één zo uit Alice in Wonderland gevlogen leek. Recentelijk maakte ik een babbeltje met een jongen die ook met hem te maken heeft gehad. We hebben een hoop pret met elkaar gehad. Hij mocht hem ook niet erg. En oh ja: toen mijn baas me furieus ontsloeg zei hij dat ik heel gemotiveerd was, maar nooit meer met computers bezig moest houden. Later (veel later) kreeg ik bij een ander bedrijf een mannetjeschef voor me die precies voor me wist wat goed voor me was. Ik kon programmeur worden op zijn afdeling. Voorzichtig probeerde ik hem duidelijk te maken dat dat niet zo'n verstandige keuze was en hij me beter tekstjes kon laten schrijven of iets in de boekhouding kon laten doen, maar hij hield voet bij stuk. Toen ik na veel gedraal bij hem kwam werken dacht ik: “Dat wordt een recept voor ongelukken”. Drie maanden heb ik er gewerkt en na één maand begonnen de ongelukken te 3
gebeuren. Ik moest iets van databases in elkaar zetten, maar dat lukte voor geen meter. De resultaten klopte iedere keer niet en na een keer of tien proberen, hield ik ermee op. Ook moest ik bepaalde (mij totaal onbekende) pluggen ergens insteken, maar stak ze op de verkeerde plaatsen erin (bijna in de reet van de secretaresse, geen grap). Een programmaatje moest op computers geïnstalleerd worden en ik installeerde het op de verkeerde computers. De baas boven mijn baas gaf me weer eens op mijn kop. Ik moest een image branden (ja dat bestaat blijkbaar) van een computer en hielp een paar computers naar de verdommenis, inclusief de computer van de accountmanager. Kosten: een paar duizend gulden. Uiteindelijk stopte ik er maar mee, voordat ik mensen daar ongelooflijk pijn ging doen en ik na een half jaar weer thuis zat. Het is bijna niet uit te leggen aan mensen waarom je niet “bij de club hoort” (lees: hobbycomputerclub). Wanneer ik namelijk een baan aanneem doe ik tegenwoordig een “risicoanalyse” (het woord alleen al...). Ik kijk wat de kans van slagen is. En als ik de hele dag tegen zo'n scherm moet aanturen, gebeuren er weer ongelukken. Ik gooi liever een biefstuk in de pan. Er is veel geprobeerd om mij computers aan te leren. Ja, ik speel wel eens een computerspelletje, maar ik let meer op de sfeer in het spelletje dan op de techniek. Ook het “menselijk” gedrag wat er in die computerspelletjes zit, vind ik fascinerend. Maar ja: hoe leg een gemiddelde computermongool uit dat je niet zo geïnteresseerd bent in zijn gebabbel over hoe dat technisch in elkaar zit. Je krijgt er eindeloze discussies over, zonder begin of eind, die nergens naar toe gaan. Dat is allemaal erg vermoeiend en ik vind het, zoals Amerikanen dat noemen, “a waste of time”. Dan pocheer ik liever een zalm. *** Tot een jaar of tien geleden ging ik om met computermannetjes. Ik heb ze allemaal privé opgeruimd, ik was er zat van. Nu ga ik met hele normale mensen om, en ik moet eerlijk zeggen, ik vind ze leuk. Niks dat geouwehoer over die computertjes, gewoon over normale menselijke waardes, over bi-zijn, over leuke mannetjes en vrouwtjes. Of lekker lullen over: muziek, literatuur of het nieuwe museum wat geopend is, achterin mijn tuin, tussen de buien door. Dus computermannetjes: gaat u maar lekker op uw eilandje zitten. Plugt u ze er maar weer in, zoek ze bij elkaar met een query (schrijf ik dit goed? Zal ik het even nakijken in WikiPedia?), pas uw logica ook eens toe op uw deurmat. Maar mijn deur blijft de komende decennia gesloten voor u. Op uw deurmat zal ik voorlopig mijn voeten niet vegen. Bij wijze van spreken dan...
4
©2004 Rogier van Berkel, Vereniging Bi-kring de Samenkomst, Bi-Info Site. Dit artikel mag men zoveel verspreiden als men wil, zolang de copyright intact blijft. Reacties op een column van Rogier van Berkel? Stuur een email: naar
[email protected] Contact opnemen met Vereniging Bi-kring de Samenkomst? Dat kan: http://www.bikring.nl Email:
[email protected] Tel.nr. (Ton): 013-4630043
5