‘Leven van de wind’
Samenkomst 2e Pinksterdag 2014 Wijk West en Oostendorp Grote of Sint Nicolaaskerk Voorganger: dhr. J.D. Scherphof Organist: dhr. H. Witter
We lezen uit de Bijbel Johannes 3: 5-8 3 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. 4 Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden? 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. 6 Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. 7 Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden. 8 De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is. We bereiden ons in stilte voor op deze samenkomst Het gelegenheidskoor zingt ‘Verwachten’ Ik zie uit naar de Heer. Ik zie uit naar de Heer. Mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn Woord. Wij verwachten vol verlangen de Heer. Hij is onze hulp en ons schild. Ja, om Hem is ons hart verblijd, op zijn heilige naam vertrouwen wij. Mijn ziel verlangt naar de Heer. Mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters uitzien naar de morgen. We lezen uit de Bijbel Ezechiël 36: 26 en 27 26 Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.
We zingen gezamenlijk het laatste refrein: Wij verwachten vol verlangen de Heer. Hij is onze hulp en ons schild. Ja, om Hem is ons hart verblijd, op zijn heilige naam vertrouwen wij. Op zijn heilige naam vertrouwen wij. Welkom en gebed We zingen ‘Als een hert dat verlangt naar water’ Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U. U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U. U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild. Aan U alleen geef ik mij geheel. U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U. We zingen ‘Laat Uw glorie zien’ Laat Uw glorie zien aan heel de wereld om ons heen; als wij samen U aanbidden dan maakt U ons één. Laat Uw glorie zien, laat alle blijdschap die U brengt een getuigenis van hoop zijn voor wie U niet kent.
Refrein: Als wij samen U aanbidden en vol eerbied voor U staan, daalt Uw Geest neer in ons midden; raak ons allen aan. Als wij Jezus' naam belijden als de enige die redt. Toon Uw majesteit en glorie, dat is ons gebed. Laat Uw glorie zien, dat heel de wereld horen mag het lied van Jezus en het kruis waar Hij ons redding bracht. Laat Uw glorie zien aan wie gebroken is en moe, dat zij horen hoe U liefdevol hun namen roept. (refrein) We zingen ‘wij leven van de wind’ Wij leven van de wind die aanrukt uit den hoge en heel het huis vervult waar knieën zijn gebogen, die doordringt in het hart, in de verborgen hof, en uitbreekt in een lied en opstijgt God ten lof. Wij delen in het vuur dat neerstrijkt op de hoofden, de vonk die overspringt op allen die geloven. Vuurvogel van de vloed, duif boven de Jordaan, versterk in ons de gloed, wakker het feestvuur aan.
Wij teren op het woord, het brood van God gegeven, dat mededeelzaam is en kracht geeft en nieuw leven. Dus zegt en zingt het voort, geeft uit met gulle hand dit manna voor elk hart, dit voedsel voor elk land. De kinderen zingen ‘Is je deur nog op slot?’
Alle kinderen mogen naar voren komen. Is je deur nog op slot? Is je deur nog op slot? Van je krr, krr, krr, doe 'm open voor God, want de Heer wil bij je wonen en dan ben je nooit alleen (2x). Je hart is net een huisje waar het gezellig is, maar 't is er nog zo donker, er is iets wat ik mis. Is je deur nog op slot? Is je deur nog op slot? Van je krr, krr, krr, doe 'm open voor God, want de Heer wil bij je wonen en dan ben je nooit alleen. We zingen ‘Er komen stromen van zegen’ Er komen stromen van zegen Dat heeft Gods Woord ons beloofd Stromen verkwikkend als regen Vloeien tot elk die gelooft
Refrein: Stromen van zegen Komen als plasregens neer Nu vallen drupp’len reeds neder Zend ons die stromen, o Heer Er komen stromen van zegen Heerlijk verkwikkend zal ’t zijn Op de valleien en bergen Zal er nieuw leven dan zijn (refrein) Er komen stromen van zegen Zend ons die heilstroom nu neer Geef ons de grote verkwikking Geef z’ons voortdurend, o Heer (refrein) Declamatie We zingen ‘Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen’ Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen waar U bent zal de nacht verdwijnen. Jezus, Licht van de wereld, vernieuw ons. Levend Woord, ja Uw waarheid bevrijdt ons. Schijn in mij, schijn door mij. Refrein: Kom, Jezus kom, vul dit land met Uw heerlijkheid. Kom Heil'ge Geest, stort op ons Uw vuur. Zend Uw rivier, laat Uw heil heel de aard' vervullen. Spreek, Heer, Uw woord: dat het licht overwint.
Heer, 'k wil komen in Uw nabijheid. Uit de schaduwen in Uw heerlijkheid. Door het bloed mag ik U toebehoren. Leer mij, toets mij, Uw stem wil ik horen. Schijn in mij, schijn door mij. (refrein) We lezen uit de Bijbel Joël 2: 28-29 28 Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. 29 Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten. We lezen uit de Bijbel Handelingen 2:1-13 1 En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. 2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. 3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. 4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5 Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn. 6 Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7 En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? 8 En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? 9 Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Kappadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nuhier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten, 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken. 12 En zij waren allen buiten zichzelf en raakten in verlegenheid, en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen? 13 Anderen zeiden spottend: Zij zijn vol zoete wijn.
Meditatie ‘Leven van de wind’
We zingen nogmaals ‘Wij leven van de wind’ Wij leven van de wind die aanrukt uit den hoge en heel het huis vervult waar knieën zijn gebogen, die doordringt in het hart, in de verborgen hof, en uitbreekt in een lied en opstijgt God ten lof. Wij delen in het vuur dat neerstrijkt op de hoofden, de vonk die overspringt op allen die geloven. Vuurvogel van de vloed, duif boven de Jordaan, versterk in ons de gloed, wakker het feestvuur aan. Wij teren op het woord, het brood van God gegeven, dat mededeelzaam is en kracht geeft en nieuw leven. Dus zegt en zingt het voort, geeft uit met gulle hand dit manna voor elk hart, dit voedsel voor elk land Afsluiting en dankgebed We zingen staande Psalm 45: 1 Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal 't schoonste lied van enen Koning zingen; Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft; Is z' als de pen van een, die vaardig schrijft. Beminlijk Vorst, Uw schoonheid hoog te loven, Gaat al het schoon der mensen ver te boven; Genâ is op Uw lippen uitgestort, Dies G' eeuwiglijk van God gezegend wordt.
We zingen ‘Ere zij aan God de Vader’ Ere zij aan God, de Vader, ere zij aan God, de Zoon, eer de Heil'ge Geest, de Trooster, de Drieëen'ge in zijn troon. Halleluja, halleluja, de Drieëen'ge in zijn troon! Ere zij aan Hem, wiens liefde ons van alle smet bevrijdt. Eer zij Hem die ons gekroond heeft, koningen in heerlijkheid. Halleluja, halleluja, ere zij het Lam gewijd. Halleluja, lof, aanbidding brengen eng'len U ter eer. Heerlijkheid en kracht en machten legt Uw schepping voor U neer. Halleluja, halleluja, lof zij U, der heren Heer!
Bij de uitgang is de Pinksterzendingscollecte.
Drinkt u ook nog even een kopje koffie in het HKC?