Verantwoorde zorg in de palliatieve fase Ondersteunen van kwaliteit van leven
Achtergrondinformatie, adviezen en tips voor zorgondernemers, managers en zorgverleners
Het project ´Verantwoorde zorg in de palliateve fase´ is een inventarisatie van verbetermogelijkheden voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. Managers en zorgverleners van veertien organisaties (verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg) hebben aan deze studie deelgenomen en stellen hun expertise en ervaringen beschikbaar aan de branche. Het project is uitgevoerd in opdracht van ActiZ met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit het Plan van aanpak Palliatieve Zorg.
Inhoudsopgave
1
2
3
4
5
6
7
Inleiding (3) 1.1
Studie naar verbetermogelijkheden (4)
1.2
Leeswijzer (5)
1.3
Met dank aan de respondenten (6)
Verantwoorde zorg en palliatieve zorg (7) 2.1
Wat is palliatieve zorg? (7)
2.2
Wat is Verantwoorde zorg? (8)
2.3
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase (8)
Deelnemers en opzet van de studie (9) 3.1
Een beeld van de deelnemers (9)
3.2
De opzet van de inventarisatie (9)
Verbetermogelijkheden voor de branche (12) 4.1
Versterken van deskundigheid (12)
4.2
Bieden van cliëntgerichte zorg (16)
4.3
Ontwikkelen van een visie op palliatieve zorg (20)
Verbetermogelijkheden per zorgtype (23) 5.1
Multidisciplinaire samenwerking (23)
5.2
Eenduidige en eenvoudige financiering en indicatie (27)
5.3
Aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden (28)
5.4
Privacy en huiselijkheid waarborgen (30)
Samenvatting en conclusie (32) 6.1
Doelen van de studie (32)
6.2
Resultaten van de studie voor de branche (32)
6.3
Resultaten voor de deelnemende organisaties (33)
6.4
Ondersteuning bij een projectmatige aanpak (33)
Het uittesten van de gehanteerde methodiek (35) Bijlage 1:
Overzicht van organisaties die hebben meegedaan (37)
Bijlage 2:
De 14 belangrijkste verbetermogelijkheden voor de branche (38)
Bijlage 3:
Verbetermogelijkheden genoemd door vertegenwoordigers van de branche (39)
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
1
Inleiding De 435 bij ActiZ aangesloten zorgondernemers leveren jaarlijks aan circa 2 miljoen mensen zorg. Er werken 400.000 mensen in de aangesloten organisaties. Jaarlijks sterven 50.000 mensen aan chronische ziekten. En de verwachting is dat dit aantal de komende jaren zal toenemen. Een belangrijk deel van deze mensen verblijft binnen het verpleeg- of verzorgingshuis of krijgt thuiszorg. Voor de zorgverleners die daar werkzaam zijn betekent dit dat het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase een steeds belangrijkere taak wordt. Verantwoorde zorg in een vertrouwde en veilige omgeving geeft cliënten een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Het geven van goede zorg in het perspectief van het naderend levenseinde vraagt veel van zorgverleners. De laatste levensfase is namelijk vaak een intieme en intensieve fase, waarin veel emoties kunnen spelen. Emoties van de cliënt en zijn of haar naasten, maar ook van de zorgverleners zelf. Om aan te sluiten bij wat er leeft bij de managers en zorgverleners als het gaat om kwaliteitsverbetering op het terrein van palliatieve zorg én om te weten (of, en zo ja) welke behoefte aan ondersteuning daarbij wenselijk is, organiseerde ActiZ in 2008 samen met Agora en de Integrale Kankercentra (IKC’s) vijf themabijeenkomsten rondom het onderwerp ‘Verantwoorde Palliatieve zorg in de verpleeg- en verzorgingshuizen’. Deze bijeenkomsten maakten duidelijk dat managers en zorgverleners behoefte hebben aan inzicht in hoe zij binnen hun eigen organisatie de kwaliteit van palliatieve zorg kunnen verbeteren. Als vervolg op deze themabijeenkomsten startte ActiZ eind 2008 met subsidie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een studie om te inventariseren: Wat zijn volgens managers en zorgverleners van verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties de verbetermogelijkheden als het gaat om kwaliteitsverbetering op het terrein van verantwoorde zorg in de palliatieve fase?
3
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
1.1
Studie naar verbetermogelijkheden
Doelen van deze studie zijn: •
Inventariseren van verbetermogelijkheden voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. En het uitdiepen van deze verbetermogelijkheden (om concrete aanknopingspunten te vinden voor het opzetten van een verbeterplan) door in te gaan op: •
Knelpunten waartegen managers en zorgverleners aanlopen bij het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase.
•
De achterliggende oorzaken van deze knelpunten. Hebben deze te maken met kennis, vaardigheden, een houding, samenwerking, de praktijkorganisatie (randvoorwaarden) of een combinatie van deze factoren? Heeft het knelpunt betrekking op één van de vier domeinen van Verantwoorde zorg? Een beeld van de achterliggende oorzaken biedt vaak de aanknopingspunten om concreet aan de slag te gaan met verbeteringen.
•
Inventariseren van concrete tips en handreikingen. Hoe gaan de managers en zorgverleners die meedoen aan deze studie met de verbetermogelijkheden aan de slag? Welke adviezen en tips hebben zij?
Daarnaast is ook de bruikbaarheid van de gehanteerde methodiek uitgetest. Is deze bruikbaar voor het inventariseren van verbetermogelijkheden en het analyseren van knelpunten en achterliggende oorzaken én het maken van een plan van aanpak voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase? En is deze methodiek wellicht ook breder bruikbaar, bijvoorbeeld om met de uitkomsten van de metingen met het Kwaliteitskader Verantwoorde zorg aan de slag te gaan?
4
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
1.2
Leeswijzer
Op basis van de uitkomsten van de studie is de folder ‘Verantwoorde zorg in de palliatieve fase’ opgesteld. Deze folder is te downloaden via het ledengedeelte van www.actiz.nl. De folder beschrijft de uitkomsten in hoofdlijnen en concrete tips voor zorgorganisaties voor het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak. De rapportage die u nu voor u heeft, is te gebruiken als achtergrondinformatie en toelichting bij de folder. Met deze informatie krijgt u een gedetailleerder inzicht in de verbetermogelijkheden en krijgt u inzicht in hoe de deelnemers van de studie aan de slag gaan. Met deze informatie willen wij u handvatten geven om verantwoorde zorg in de palliatieve fase in uw organisatie, indien nodig, te verbeteren. In hoofdstuk 2 beschrijven we het begrip palliatieve zorg in relatie tot Verantwoorde zorg (de Normen, zoals die breed in de branche zijn vastgesteld). In hoofdstuk 3 geven we een beeld van de deelnemende organisaties en de opzet van de studie. Hoofdstuk 4 en 5 vormen de kern van dit verslag. In deze hoofdstukken worden de resultaten van de analyse weergegeven. In hoofdstuk 4 vindt u de belangrijkste verbetermogelijkheden voor de branche die door zorgverleners en managers uit zowel de thuiszorg, als de verpleeg- en verzorgingshuizen zijn genoemd. In hoofdstuk 5 beschrijven we specifieke verbetermogelijkheden die voor de verzorgingshuizen, de thuiszorg of de verpleeghuizen uit de inventarisatie naar voren zijn gekomen. Hoofdstuk 6 geeft een samenvatting en conclusie van de inventarisatie. Zijn de doelen gehaald? En in hoofdstuk 7 laten we tot besluit zien dat de gehanteerde methodiek bruikbaar is voor het maken van een analyse en een verbeterplan voor kwaliteitsverbetering op het terrein van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. Én dat deze methodiek breder bruikbaar is voor kwaliteitsverbetering van Verantwoorde zorg in het algemeen.
5
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
1.3
Met dank aan de respondenten
Veertien organisaties hebben deelgenomen aan deze studie. We willen hen bedanken voor hun inzet en enthousiasme tijdens de deelname, het beschikbaar stellen van hun expertise en ervaringen én voor de bereidheid om de uitkomsten beschikbaar te stellen ter inspiratie aan de branche. In bijlage 1 vindt u een overzicht van de deelnemende organisaties.
De folder, waarin de tips en handreikingen van uw collega’s uit deze rapportage zijn samengevat, vindt u op het ledengedeelte van www.actiz.nl. Bent u geïnteresseerd in de methodiek die gebruikt is om knelpunten en achterliggende oorzaken te analyseren en een plan van aanpak te maken, dan vindt u daarover meer informatie op www.walviscg.nl. Informatie over een andere studie die in het kader van palliatieve zorg is uitgevoerd, namelijk ‘Verantwoorde interculturele palliatieve zorg: vraaggericht en individueel’, vindt u eveneens op het ledengedeelte van www.actiz.nl.
Beide projecten zijn uitgevoerd met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit het Plan van aanpak Palliatieve Zorg (dat in april 2008 aan de Tweede kamer is aangeboden).
Overige interessante links: www.palliatief.nl (algemene landelijke informatie over palliatieve zorg) www.ikcnet.nl (regionale en landelijke informatie over palliatieve zorg) www.pallialine.nl (digitale richtlijnen palliatieve zorg) www.netwerkenpalliatievezorg.nl (informatie over organisaties die op lokaal niveau samenwerken en informatie uitwisselen over palliatieve zorg)
6
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
2
Verantwoorde zorg en palliatieve zorg Palliatieve zorg, de zorg in de laatste levensfase, is een bijzonder intensieve vorm van Verantwoorde zorg. De uitgangspunten van palliatieve zorg sluiten naadloos aan bij de normen voor Verantwoorde zorg die binnen de sector breed zijn aanvaard.
2.1
Wat is palliatieve zorg?
Palliatieve zorg kan vroeg in het ziekteverloop aan de orde zijn, in combinatie met therapieën die levensverlengend zijn (zoals chemotherapie en radiotherapie). Palliatieve zorg kan ook (medische) onderzoeken omvatten die nodig zijn om pijnlijke, klinische complicaties te begrijpen en te behandelen.
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van cliënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering, en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard (WHO definitie 2002).
Bij palliatieve zorg: •
Is niet de genezing van de cliënt het doel, maar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven, waardoor het ziekteverloop mogelijk positief beïnvloed kan worden.
•
Is de dood een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd of versneld wordt.
•
Is er aandacht voor lichamelijke én psychische klachten.
•
Worden de psychologische en spirituele aspecten in de zorg geïntegreerd benaderd.
•
Is er emotionele ondersteuning voor de cliënt en zijn naasten om zo actief mogelijk te leven.
•
Is er emotionele ondersteuning voor de naasten om te leren omgaan met de ziekte van de cliënt en met eigen rouwgevoelens.
•
Wordt, indien nodig, vanuit een team zorgverleners gewerkt, zodat aan alle noden van cliënten en naasten tegemoet kan worden gekomen, indien nodig ook na het overlijden van de cliënt (ondersteuning bij verliesverwerking).
7
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
De laatste fase van het leven wordt ook wel de terminale fase genoemd.
Terminale zorg is de verzorging en de begeleiding van, in de laatste levensfase (terminale fase) verkerende, patiënten. In deze fase wordt de dood binnen afzienbare tijd verwacht. De zorg is meestal intensief en veelal kortdurend en is alleen nog maar gericht op verlichting en verzachting van lijden.
2.2
Wat is Verantwoorde zorg?
Verantwoorde zorg ondersteunt de eigen regie en kwaliteit van leven van cliënten op de vier domeinen van lichamelijk en geestelijk welbevinden, woonomgeving en sociale participatie. Verantwoorde zorg is het ondersteunen van de kwaliteit van leven van cliënten door vakbekwame professionals in een professionele organisatie die de voorwaarden schept om deze zorg te verlenen. Het gaat niet om beperkingen, tekorten en aftakeling maar om ruimte voor het eigen levenspad.
Verantwoorde zorg is de norm die in de branche van verpleging, verzorging en thuiszorg is vastgesteld door cliëntenorganisaties, beroeps- en brancheverenigingen, de Inspectie voor de Volksgezondheid, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Zorgverzekeraars Nederland (zie de nota ‘Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg, 2005’ en ‘Kwaliteitskader Verantwoorde zorg, 2007’. Beiden te downloaden via het ledengedeelte van www.actiz.nl of www.zorgvoorbeter.nl).
2.3
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Palliatieve zorg is onlosmakelijk verbonden met de zorg voor cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen en binnen de thuiszorg. Vooral in een verpleeghuis verblijven veel cliënten die ongeneeslijk ziek zijn, zoals dementerende ouderen. Voor hen gaat reguliere zorg geleidelijk over in palliatieve zorg gericht op verlichting en verzachting van het lijden. De uitgangspunten van Verantwoorde zorg sluiten aan bij de grondslagen voor palliatieve zorg. De houding, kennis en vaardigheden die nodig zijn om vraaggerichte zorg te bieden en de levenskwaliteit van cliënten te ondersteunen – de kern van de normen voor Verantwoorde zorg – zijn ook essentieel voor het bieden van palliatieve zorg. Wanneer het levenseinde nadert gaat het vóór alles om het centraal stellen van de kwaliteit van leven, en is vraaggerichte zorg van essentieel belang. De betrokkenheid, aandacht en deskundigheid die in het kader van palliatieve zorg gestimuleerd wordt, kan de reguliere zorg ten goede komen. Het investeren in palliatieve zorg is daarom dubbel de moeite waard. Daarnaast hebben zorgverleners specifieke kennis en vaardigheden nodig in de palliatieve fase, zoals het herkennen van bepaalde symptomen die vaak voorkomen (misselijkheid, braken) of specifieke kennis van en aandacht voor rituelen bij het afscheid nemen van het leven en van dierbare naasten.
8
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
3
Deelnemers en opzet van de studie Om inzicht te krijgen in de verbetermogelijkheden voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase is een inventarisatie uitgevoerd bij verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties. In dit hoofdstuk geven wij u een beeld van degenen die hebben deelgenomen aan deze inventarisatie en hoe we hen hebben bevraagd. Dit is de achtergrond waartegen de uitkomsten van de inventarisatie in hoofdstuk 4 en 5 te lezen zijn.
3.1
Een beeld van de deelnemers
In oktober 2008 is aan alle zorgondernemers, via de ActiZ-nieuwsbrief, een oproep verstuurd om mee te werken aan een studie om verbetermogelijkheden (en knelpunten, achterliggende oorzaken en oplossingen) te inventariseren om verantwoorde zorg te bieden in de palliatieve fase. Voor een goed inzicht in overeenkomsten en verschillen in de sector is een evenredige verdeling gemaakt. Er hebben veertien zorgondernemers aan de studie deelgenomen: •
vijf locaties met verpleeghuiszorg (verpleeghuizen met en zonder palliatieve unit);
•
vier locaties met verzorgingshuiszorg;
•
vier thuiszorgorganisaties;
•
één organisatie heeft deelgenomen vanuit alle drie de vormen van zorgverlening.
Voorafgaand aan de bijeenkomst is met de contactpersoon van de deelnemende organisatie een kennismakingsgesprek gevoerd. Tijdens deze gesprekken is besproken hoe de zorg in de laatste levensfase tot op heden geregeld is binnen hun organisatie en wat de plannen voor de toekomst zijn. Dit laat een beeld zien dat sommige deelnemers al jarenlang actief zijn in het verbeteren van de zorg in de laatste levensfase. Zij hebben bijvoorbeeld specialisten in huis op het gebied van de palliatieve zorg. Deze specialisten verzorgen scholingen op het terrein van de palliatieve zorg en zijn contactpersoon voor anderen met vragen over de zorg en behandeling van cliënten in de laatste levensfase. Andere deelnemers zijn meer in de opstartfase en maken plannen voor kwaliteitsverbetering van palliatieve zorg in hun organisatie.
3.2
De opzet van de inventarisatie
De inventarisatie naar verbetermogelijkheden is op twee manieren uitgevoerd. Op organisatieniveau bij 14 organisaties. En één branchebrede inventarisatie met een delegatie vanuit de verschillende disciplines en typen zorgorganisaties uit de branche.
9
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
De inventarisatie op organisatieniveau Tijdens de groepsbijeenkomsten op organisatieniveau hebben de deelnemers (o.a. verzorgenden, verpleegkundigen, verpleeghuisartsen, geestelijk verzorgers, vrijwilligers, managers) uit één organisatie, gedurende twee uur, samen gewerkt aan het inzichtelijk maken van verbetermogelijkheden, inclusief de knelpunten met achterliggende oorzaken die ze daarbij tegenkomen. En hebben zij toegewerkt naar concrete verbetervoorstellen. Dit is gebeurd aan de hand van een interactieve methodiek. De gehanteerde interactieve methodiek Met behulp van de interactieve methodiek inventariseren, clusteren en prioriteren de deelnemers de eigen opvattingen en noteren die op post-its. De inventarisatie van verbetermogelijkheden, knelpunten met achterliggende oorzaken en het toewerken naar een plan van aanpak is vormgegeven door het aan de orde stellen van onderstaande vragen: 1. Wat moet er gebeuren om tot verantwoorde zorg in de laatste levensfase te komen? Wat zijn knelpunten daarbij? Heeft het knelpunt betrekking op één van de vier domeinen van Verantwoorde zorg? 2. Wat zijn de achterliggende oorzaken van deze gesignaleerde knelpunten? Ofwel: wat staat het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase in de weg? Heeft dat te maken met kennis of vaardigheden, de houding, samenwerking of door factoren in de praktijkorganisatie (randvoorwaarden)? 3. Wat zijn mogelijke oplossingen voor het belangrijkste knelpunt (het knelpunt dat van de deelnemers de meeste prioriteit kreeg)? 4. Waarom gaat het niet lukken het traject succesvol af te ronden? Vanuit de vraag waarom oplossingen NIET gaan werken, worden valkuilen vooraf getraceerd om er in het Plan van aanpak op te anticiperen. In ronde 1, 3 en 4 is gestart met een brainstorm gevolgd door het clusteren en prioriteren van de ingebrachte ideeën. In ronde 2 is voor de drie belangrijkste knelpunten de mogelijke oorzaken in kaart gebracht. Hierbij is specifiek gekeken of het knelpunt veroorzaakt werd door factoren op het gebied van: kennis of vaardigheden; de houding van de medewerker; samenwerking; of als gevolg van de praktijkorganisatie (randvoorwaarden). Of door een combinatie van factoren? De achterliggende gedachte hierbij is dat voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase bekwame medewerkers nodig zijn, die vanuit de vier domeinen, vraaggericht kunnen werken. Hiervoor hebben zij kennis, vaardigheden en een positieve houding nodig. Daarbij is het noodzakelijk dat zij willen en kunnen samenwerken en ondersteund worden door een professionele organisatie (de praktijkorganisatie).
10
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
De gehanteerde methodiek biedt ruimte voor inbreng van elke deelnemer (iedere deelnemer zet zijn of haar gedachten op een post-it) en te uitvoerige discussies worden vermeden. Management, verpleegkundigen, artsen, verzorgenden en paramedici bundelen hun kennis en ervaring. Dit resulteert in een herkenbare analyse van knelpunten en achterliggende oorzaken en een door betrokkenen gedragen plan van aanpak. In hoofdstuk 7 leest u hoe de deelnemers de gehanteerde methodiek beoordelen. De branchebrede inventarisatie door vertegenwoordigers Tijdens een eenmalige bijeenkomst is door vertegenwoordigers vanuit de verschillende onderdelen van de VVT (verpleeg- en verzorgingshuis en thuiszorg) en vanuit de verschillende disciplines (arts, verzorgende, verpleegkundige, teamleider, locatiemanager, beleidsmedewerker, geestelijk verzorger) op vergelijkbare wijze als bij de inventarisatie op organisatieniveau, samengewerkt aan het inzichtelijk maken van verbetermogelijkheden (en knelpunten met achterliggende oorzaken en mogelijke oplossingen) voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. Deze branchebrede inventarisatie is uitgevoerd als aanvulling op en ter vergelijking met de uitkomsten van de inventarisatie op organisatieniveau. Analyse en presentatie van de inventarisatie De uitkomsten van de veertien bijeenkomsten én de uitkomsten van de branchebrede inventarisatie zijn gebundeld, geanalyseerd en van prioriteiten voorzien. Er is bekeken welke verbetermogelijkheden voor zowel de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg gelden en welke speciaal voor de verpleeghuizen, de verzorgingshuizen of de thuiszorg zijn. In de nu volgende hoofdstukken worden de uitkomsten gepresenteerd.
11
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
4
Verbetermogelijkheden voor de branche Bij het beschrijven van de resultaten wordt het volgende stramien gehanteerd. Achtereenvolgens wordt beschreven wat volgens de geraadpleegde organisaties de verbetermogelijkheden zijn en wat de consequenties voor de cliënt en diens naaste zijn als hier niet aan wordt gewerkt. Vervolgens komen knelpunten aan de orde waartegen de deelnemers aanlopen (denken aan te lopen) als ze aan deze verbeteringen willen werken en worden de achterliggende oorzaken uitgediept. Dit laatste geeft namelijk de concrete aanknopingspunten voor het opstellen van een Plan van aanpak. Er kan heel gericht aan verbeteringen worden gewerkt. En tot slot worden tips gegeven van de geraadpleegde organisaties. Hoe gaan zij met verbeteringen aan de slag? In dit hoofdstuk worden de belangrijkste verbetermogelijkheden genoemd die voor de hele branche gelden. Ze zijn zowel uit de bijeenkomsten met managers en zorgverleners uit de verpleeg- en verzorgingshuizen als de thuiszorg naar voren gekomen (zie bijlage 2). Deze uitkomst heeft bovendien grote overlap met de inventarisatie die op branchniveau is uitgevoerd (zie bijlage 3). In het volgende hoofdstuk leest u welke knelpunten specifiek van toepassing zijn voor een specifiek onderdeel van de branche.
4.1
Versterken van deskundigheid
Een verbetermogelijkheid die door de deelnemende zorgorganisaties uit de gehele branche wordt genoemd, is het versterken van deskundigheid van medewerkers ten aanzien van het lichamelijke en geestelijke welbevinden van cliënten in de palliatieve fase (twee van de vier domeinen van Verantwoorde zorg). Hoewel door de meeste deelnemende zorgorganisaties al gewerkt wordt aan deskundigheidsbevordering van medewerkers, is er de erkenning dat op dit vlak verbeteringen mogelijk zijn. Uit de analyse en de intakegesprekken blijkt dat er daarbij verschillen zijn tussen de deelnemende organisaties. De organisaties waarbij de zorg in de laatste levensfase minder uitgekristalliseerd is, richten de verbetermogelijkheden zich op het versterken van de deskundigheid van medewerkers ten aanzien van het domein van zowel lichamelijk én geestelijk welbevinden, maar ligt de nadruk op dat eerste. Organisaties die al langer actief zijn om de zorg in de laatste levensfase te verbeteren richten zich meer op het mentaal welbevinden, omdat medewerkers al in het verbeteren van lichamelijk welbevinden zijn geschoold. Zij willen werken aan (of hebben plannen om) de deskundigheidsbevordering ten aanzien van het mentaal welbevinden van cliënten te versterken.
12
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Wat zijn de consequenties als niet aan dit verbeterpunt wordt gewerkt? Tijdens de bijeenkomsten hebben de deelnemers met elkaar het belang van deskundige zorgverleners besproken. Wat gaat er mis in de zorg voor cliënten, wanneer medewerkers onvoldoende deskundig zijn om de kwaliteit van leven en eigen regie van cliënten en hun naasten in de palliatieve fase te ondersteunen? Genoemd worden dat: •
Specifieke klachten en symptomen in de palliatieve fase zoals pijn, angst, misselijkheid en braken en delier dan onvoldoende herkend en behandeld worden;
•
Emotionele en spirituele aspecten in het perspectief van het naderend levenseinde dan onvoldoende aandacht krijgen.
Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Om aanknopingspunten te vinden om de deskundigheid van medewerkers te versterken is dit verbeterpunt tijdens de bijeenkomsten verder uitgediept door te zoeken naar achterliggende oorzaken. Door de deelnemers is gesproken over de vraag: Waardoor kan het gebrek aan deskundigheid met betrekking tot het ondersteunen van het lichamelijk en geestelijk welbevinden veroorzaakt worden? Heeft dat te maken met kennis, vaardigheden, houding, samenwerking, praktijkorganisatie of een combinatie van factoren? Wanneer er meer duidelijkheid is over de achterliggende oorzaken, dan kan veel gerichter aan verbeteringen worden gewerkt. Kennis als aanknopingspunt voor deskundigheidsbevordering Medewerkers hebben volgens de geraadpleegde organisaties kennis nodig van de volgende onderwerpen om verantwoorde zorg in de palliatieve fase te kunnen bieden: •
Kennis van specifieke klachten en symptomen die frequent voorkomen in de palliatieve fase en hoe deze behandeld kunnen worden.
•
Kennis van wat er in deze fase kan spelen op het vlak van het geestelijk welbevinden (afscheid nemen, rouwverwerking, aftakeling) in deze fase.
•
Kennis van de waarde en inbreng van de verschillende disciplines die in de palliatieve fase betrokken kunnen worden om het lichamelijk en geestelijk welbevinden van cliënten te ondersteunen.
•
Kennis van meetinstrumenten, protocollen en andere hulpmiddelen die specifiek ontwikkeld zijn voor deze fase.
•
Kennis van rituelen in de laatste levensfase vanuit verschillende geloofsovertuigingen en culturen in Nederland.
Vaardigheden als aanknopingspunt voor deskundigheidsbevordering Medewerkers hebben bepaalde vaardigheden nodig om verantwoorde zorg in de palliatieve fase te kunnen bieden: •
De vaardigheid om in gesprek te gaan met de cliënt en diens naasten om te achterhalen wat deze nodig hebben om zich zo goed mogelijk te voelen (mentaal welbevinden).
13
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
•
De vaardigheid om problemen op het terrein van lichamelijk en geestelijk welbevinden te signaleren, monitoren en evalueren.
•
De vaardigheid om meetinstrumenten, protocollen en andere hulpmiddelen toe te passen (bijvoorbeeld een klachtendagboek).
•
De vaardigheid zorg over te dragen aan collega’s of andere disciplines.
De houding als aanknopingspunt voor deskundigheidsbevordering Om goede zorg te kunnen geven in de palliatieve fase moeten zorgverleners volgens de deelnemers aan deze studie over een bepaalde houding beschikking: •
Een houding die zich kenmerkt door openheid voor behoeften van de cliënt door écht oog en oor te hebben voor het lichamelijk een geestelijk welbevinden.
•
Een houding van respect voor individuele wensen van cliënten rondom het levenseinde.
•
Een open en lerende houding met erkenning voor hiaten in de eigen deskundigheid en de bereidheid deze tekortkomingen aan te vullen en/of door andere (in- en externe) deskundigheid in te schakelen.
Samenwerking als aanknopingspunt voor deskundigheidsbevordering Palliatieve zorg vraagt om multidisciplinaire samenwerking, zodat verschillende disciplines vanuit hun eigen deskundigheid een bijdrage kunnen leveren aan het lichamelijk en mentaal welbevinden van cliënten. Volgens de deelnemers aan deze studie is het daarbij van belang dat: •
Samengewerkt wordt met directe collega’s en andere disciplines binnen de eigen organisatie.
•
Samengewerkt wordt met externe deskundigen, wanneer bepaalde expertise binnen de eigen organisatie ontbreekt.
Voorwaarde voor goede samenwerking is dat betrokken partijen de grenzen van het eigen vakgebied erkennen, weten wat andere disciplines te bieden hebben en bereid zijn om daar een beroep op te doen. De praktijkorganisatie als aanknopingspunt voor deskundigheidsbevordering De praktijkorganisatie is van invloed op het al dan niet tegemoet kunnen komen aan behoeften van cliënten die samenhangen met het lichamelijk en mentaal welbevinden in de palliatieve fase. Door de deelnemers worden de volgende randvoorwaarden genoemd: •
De beschikbaarheid van geld en tijd om zorgverleners te scholen;
•
De aanwezigheid en beschikbaarheid van relevante protocollen, instrumenten en andere hulpmiddelen.
•
Coördinatie vanuit de organisatie om een plan rondom deskundigheidsbevordering op te stellen, uit te voeren en te monitoren.
14
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Wat is nodig om met dit verbeterpunt / aanknopingspunten aan de slag te gaan? Een aantal concrete tips die tijdens de bijeenkomsten zijn genoemd om binnen de eigen organisatie aan de slag te gaan: •
Stel een beleidsplan op over deskundigheidsbevordering (kennis en vaardigheden) op het terrein van lichamelijk en geestelijk welbevinden en daarbij keuzes maken.
•
Betrek bij deskundigheidsbevordering het gebruik van instrumenten, protocollen en andere hulpmiddelen.
•
Faciliteer een plan voor deskundigheidsbevordering vanuit de organisatie door geld, tijd en coördinatie beschikbaar te stellen.
•
Besteed bij deskundigheidsbevordering niet alleen aandacht aan het overdragen, maar vooral ook aan het borgen van kennis en aangeleerde vaardigheden door het inzetten van bijvoorbeeld training on the job, intervisie en casuïstiekbesprekingen.
•
Besteed aandacht aan het houdingsaspect door binnen de organisatie een gesprek op gang te brengen over het belang van vraaggerichte zorg en samenwerking. Bijvoorbeeld door regelmatig bijeenkomsten over verantwoorde zorg in de palliatieve fase te organiseren en voorlichting te geven.
15
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Als voorbeeld een Plan van aanpak voor deskundigheidsbevordering t.a.v. lichamelijk en geestelijk welbevinden*
1.
Stel een visie op rondom deskundigheidsbevordering - wie wordt geschoold? - waar gaan de scholingen over? - hoe financier je het?
2.
Denk na wie scholing kan geven. Iemand intern of een extern expert?
3.
Bepaal de inhoud van de scholingen. Gaat het over kennis, vaardigheden of houding? Voorbeelden van thema’s voor het scholen van kennis: medicatiekennis, pijnregistratie, sociale kaart, beleving van de cliënt, rouwfasen, kennis over rituelen en symbolen. Voorbeelden van thema’s voor het scholen in vaardigheden: communicatieve vaardigheden, verpleegtechnische vaardigheden, scholing in dossiervoering, gebruik meetinstrumenten, pro-actief werken. Voorbeelden van thema’s voor het scholen van houdingsaspecten: respectvol omgaan met cliënt en familie, palliatieve zorg vanuit een multiculturele achtergrond.
4.
Welke methodiek kun je hanteren om de deskundigheid te vergroten? Voorbeelden van vormen van deskundigheidsbevordering: Bemoeitheater, scholing on-the-job, externe stage in een gespecialiseerde voorziening, periodieke bijeenkomsten waarbij elke keer iemand iets presenteert, casuïstiek bespreken, tijdens lunchbijeenkomst, intervisie, rollenspel, in teambespreking, protocol/werkwijze evalueren of wensen cliënt bespreken.
5.
Zorg voor intervisie en evaluatiemomenten.
6.
Overweeg specialisatie, bijvoorbeeld door te werken met ‘aandachtsvelders’ of een intern gespecialiseerd team.
* Dit Plan van aanpak is samengesteld op basis van informatie uit de bijeenkomsten in verzorgingshuizen.
4.2
Bieden van cliëntgerichte zorg
De geraadpleegde organisaties geven aan dat het uitermate belangrijk is om de cliënt centraal te stellen. Maar tegelijkertijd blijkt ook dat het niet altijd lukt om de geschiedenis en culturele achtergrond van de cliënt als uitgangspunt te nemen. Wat zijn de consequenties als niet aan dit verbeterpunt wordt gewerkt? Wanneer de cliënt niet centraal staat zijn de consequenties daarvan helder voor alle deelnemers aan deze studie. Wanneer cliënten niet centraal staan, zullen hun wensen en verwachtingen niet gekend worden en zullen zij geen zorg op maat krijgen die hun
16
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
levenskwaliteit ondersteunt. Wanneer wensen en behoeften van cliënten onvoldoende duidelijk zijn is het voor zorgverleners niet mogelijk om er binnen professionele en financiële kaders aan tegemoet te komen. Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Om aanknopingspunten te vinden de cliënt daadwerkelijk centraal te stellen in de zorg wordt dit verbeterpunt verder uitgediept door te zoeken naar achterliggende oorzaken. Deelnemers hebben tijdens de bijeenkomsten gesproken over de vraag waarom het moeilijk is de cliënt centraal te blijven stellen, ondanks het feit dat iedereen dit zo belangrijk vindt? Heeft dat te maken met kennis, vaardigheden, houding, samenwerking of praktijkorganisatie? Met name het aanleren van bepaalde vaardigheden; en het anders inrichten van de praktijkorganisatie blijken dan relevante aanknopingspunten te bieden concreet met dit verbeterpunt aan de slag te gaan. Vaardigheden als aanknopingspunten voor het verbeteren van cliëntgerichte zorg Om cliëntgerichte zorg te kunnen geven is het van belang dat medewerkers over communicatieve en relationele vaardigheden beschikken. Door de deelnemers aan deze studie worden genoemd: •
De vaardigheden van luisteren, (door)vragen en inleven in de cliënt. Om zo te achterhalen welke zorg nodig is om aan te kunnen sluiten bij behoeften van cliënten die zijn ingebed in een normen - en waardepatroon, levensgeschiedenis en culturele achtergrond.
•
De vaardigheden van respect, aandacht en betrokkenheid, zodat cliënten en hun naasten de ruimte voelen om hun wensen en verwachtingen te uiten.
•
De vaardigheid om op de eigen waarden en normen te reflecteren. Het is belangrijk dat zorgverleners zich bewust zijn van het feit dat hun eigen normen en waarden een rol spelen in de zorg die ze geven. Dat kan ook niet anders, omdat de zorgverleners als mens betrokken zijn bij de zorg die ze geven. Maar het mag niet zo zijn dat de eigen waarden en normen die van de cliënt gaan overheersen. De cliënt staat centraal en geeft aan welke zorg nodig is om nog zo veel mogelijk kwaliteit van leven te ervaren.
De praktijkorganisatie als aanknopingspunt voor het verbeteren van cliëntgerichte zorg Om de cliënt centraal te kunnen stellen moeten niet alleen zorgverleners vraaggericht werken, maar moet de hele organisatie vraaggericht zijn ingericht. Niet het aanbod, maar de vraag staat centraal. Volgens de deelnemers aan deze studie vraagt het bieden van verantwoorde palliatieve zorg om een cultuuromslag van aanbodgericht naar vraaggericht werken. Een vraaggerichte praktijkorganisatie is een organisatie waarin bijvoorbeeld: •
Flexibel ingespeeld kan worden op vragen van cliënten rondom maaltijden.
•
De familie aanwezig kan zijn wanneer zij of de cliënt dat wensen.
•
Er ruimte is voor (cultuurgebonden) rituelen.
17
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Andere aspecten uit de praktijkorganisatie die genoemd worden als aanknopingspunt voor verbeteringen zijn: •
Flexibel en creatief inzetten van (extra) personeel of vrijwilligers, zodat voldoende tijd en aandacht besteed kan worden aan cliënten in de palliatieve fase en hun naasten.
•
Ondersteunen van medewerkers om met cliënten en hun naasten in gesprek te gaan. Zij moeten met cliënten en hun naasten in dialoog gaan en blijven over hun wensen en verwachtingen en de mogelijkheden vanuit de organisatie. Een hulpmiddel om vraaggericht werken te ondersteunen is het zorgleefplan.
Het zorgleefplan als een instrument voor vraaggericht te werken
Het zorgleefplan is bij uitstek een hulpmiddel voor medewerkers om wensen, behoeften en vragen van cliënten te verhelderen en met hen afspraken te maken over wat zorgverleners voor hen kunnen betekenen. Hoe kan de bestaanskwaliteit vergroot worden? Wat kunnen zorgverleners eraan bijdragen dat cliënten zo veel mogelijk de regie over hun eigen leven behouden? Het zorgleefplan is opgebouwd rondom de vier domeinen van kwaliteit van leven. Bij de domeinen zijn voorbeeldvragen geformuleerd, om verzorgenden te helpen wensen, behoeften en vragen van cliënten te verhelderen en afspraken met hen te maken. (zie de nota ‘Verantwoorde zorg: visie en verwezenlijking, werken met het model zorgleefplan’, 2006 en 2008, te downloaden via het ledengedeelte van www.actiz.nl).
Wat is nodig om met dit verbeterpunt / aanknopingspunten aan de slag te gaan? Een aantal concrete tips die tijdens de bijeenkomsten zijn genoemd om binnen de eigen organisatie aan de slag te gaan: •
Train medewerkers in communicatieve en relationele vaardigheden om in dialoog te kunnen (blijven) gaan met de cliënt en diens naasten, en train hen om te reflecteren op hun eigen waarden en normen in de zorg die ze geven.
•
Werk samen met vrijwilligers. Dat kan bijdragen aan cliëntgerichte zorg met aandacht voor de naaste. De vrijwilliger kan namelijk aandacht geven aan de cliënten en/of diens naasten in de palliatieve fase. In de intramurale setting kan de vrijwilliger daarnaast ook aandacht geven aan cliënten in de reguliere zorg waardoor de zorgverlener zelf meer tijd krijgt voor cliëntgerichte zorg in de palliatieve fase.
18
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Als voorbeeld de tips van één van de deelnemende verpleeghuizen om cliëntgerichte zorg te bieden*:
1. Inventariseer de wensen en verwachtingen van de cliënt en mantelzorgers met een open vizier (niet vanuit je eigen waarden en normen). 2. Heb hierbij aandacht voor de achtergrond van de cliënt. 3. Informeer de cliënt en familie over wat zij mogen verwachten, bijvoorbeeld door het opstellen van een folder. 4. Onderzoek of de mantelzorg betrokken kan worden in het geven van aandacht, het verlenen van de zorg. Weet hoe je de familie kunt inschakelen, en hoe je met hen kunt samenwerken. 5. Denk na over het inschakelen van vrijwilligers voor de cliënten in de palliatieve fase of voor de andere bewoners (intramurale setting) zodat er meer tijd is voor alle cliënten.
* verpleeghuis met palliatief gelabelde bedden op de afdeling
Aandacht voor de naasten Cliëntgerichte zorg betekent ook aandacht hebben voor de naasten. Vanuit de verschillende bijeenkomsten is dit onderwerp als verbeterpunt naar voren gekomen. Tijdens de bijeenkomsten geven de deelnemers een aantal aandachtspunten en tips: •
Het is voor de zorgverlener van belang te weten wat de wensen en verwachtingen van de cliënt én diens naasten zijn, omdat deze kunnen verschillen. Een vakbekwame professional vindt hierin de balans. Maar legt de focus bij de wensen en verwachtingen van de cliënt.
•
De deelnemers geven aan dat het belangrijk is na te gaan of de naasten betrokken willen worden in de zorg. Zij geven het advies om de mantelzorg niet alle zorg uit handen te nemen. Voor mantelzorgers kan het (blijven) verzorgen van de cliënt juist van essentieel belang zijn en een onderdeel van de rouwverwerking.
•
In de intramurale setting is nu soms nog te weinig ruimte voor naasten om bij hun dierbare te blijven, zowel overdag als ’s nachts. Een ruimte om langdurig samen te zijn of een logeermogelijkheid zorgt ervoor dat de naasten dicht bij de cliënt kunnen verblijven.
•
Overweeg het organiseren van herdenkingsbijeenkomsten voor naasten.
19
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
4.3
Ontwikkelen van een visie op palliatieve zorg
Een belangrijk verbeterpunt voor de branche dat door de deelnemende organisaties wordt genoemd, is het ontwikkelen van een visie en/of beleid op palliatieve zorg. Wat zijn de consequenties als niet aan dit verbeterpunt wordt gewerkt? De deelnemers geven aan dat wanneer visie en beleid ontbreken de kaders waarbinnen gewerkt moeten worden niet duidelijk zijn. Wanneer een visie en beleid ontbreken dan kan: •
Onduidelijk zijn wanneer cliënten in de palliatieve fase verkeren, welke zorg daarbij hoort en hoe deze zorg afwijkt van de zorg die regulier geboden wordt.
•
Voor professionals onduidelijk zijn wat zij vanuit de organisatie aan zorg kunnen bieden (wat weer tot onduidelijkheid en onzekerheid bij de cliënt en diens naasten kan leiden).
•
Onduidelijkheid ontstaan tussen de collega’s en disciplines. Zorgverleners weten niet wat zij van elkaar kunnen verwachten. Dit kan de continuïteit van zorg belemmeren.
Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Deelnemers hebben tijdens de bijeenkomsten gesproken over het belang van een visie en beleid op verantwoorde zorg in de palliatieve fase en de vraag waarom een dergelijk beleid en visie in een organisatie kan ontbreken. Heeft dat te maken met kennis, vaardigheden, houding, samenwerking of praktijkorganisatie? Uit de bijeenkomsten blijkt dat met name kennis een rol speelt. Kennis als aanknopingspunt voor het ontwikkelen van visie en beleid Deelnemers hebben tijdens de bijeenkomsten de volgende onderwerpen genoemd, waarover binnen de organisatie kennis nodig is om tot visie en beleid te komen: •
Kennis van wat de eigen organisatie (afdelings- of locatiegebonden afspraken) al doet op dit terrein.
•
Kennis over visie en beleid binnen andere, vergelijkbare organisaties.
•
Kennis over de definitie en inhoud van palliatieve zorg en hoe zich dat verhoudt tot curatieve en reguliere zorg.
•
Kennis over de inbreng en deskundigheid van verschillende disciplines en de noodzaak tot samenwerking tussen hen.
•
Kennis van het omslagpunt: wanneer komen cliënten in aanmerking voor palliatieve zorg?
•
Kennis over deskundigheid die nodig is om palliatieve zorg te bieden;
•
Kennis over het inrichten van een vraaggerichte organisatie voor het bieden van palliatieve zorg voor cliënten en naasten.
20
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Het ontbreken van een visie wordt gerelateerd aan kennis over de inhoud en organisatie van palliatieve zorg. In een organisatie kan onvoldoende kennis aanwezig zijn om visie en beleid te ontwikkelen. Maar door deelnemers aan de bijeenkomsten wordt ook genoemd dat soms het besef ontbreekt hoe belangrijk visie en beleid zijn. Soms realiseren organisaties zich onvoldoende dat veel cliënten die binnen het verpleeg- of verzorgingshuizen verblijven of thuiszorg krijgen (op de kortere of langere termijn) palliatieve zorg nodig hebben. En dat het daarom van wezenlijk belang is om een visie en beleid op dit terrein te ontwikkelen. Geïmplementeerd en geborgd beleid ondersteunt medewerkers om verantwoorde zorg op dit terrein te bieden; en biedt de aanknopingspunten voor evaluatie en verbeteringen (zoals ten aanzien van deskundigheidsbevordering of multidisciplinaire samenwerking). Wat is nodig om met dit verbeterpunt / aanknopingspunten aan de slag te gaan? Een aantal concrete tips die tijdens de bijeenkomsten zijn genoemd om binnen de eigen organisatie aan de slag te gaan: •
Voor het opstellen van een visie en beleid is het van belang de kennis van alle disciplines te benutten en de visie in gezamenlijkheid op te stellen.
•
Dit moet volgens de geraadpleegde organisaties gebeuren volgens een planmatige aanpak waarin beschreven staat wie, wat en wanneer iets gaat doen en wie het geheel coördineert. Dit bevordert de samenwerking met de cliënt, de familie en externe disciplines zoals bijvoorbeeld huisartsen.
•
Ook zijn samenwerkingsafspraken tussen de verschillende disciplines die betrokken zijn bij de palliatieve zorg, over wat er van de verschillende disciplines intern en extern verwacht mag worden, essentieel.
•
Het is belangrijk dat er vanuit de organisatie tijd en geld beschikbaar gesteld wordt om een gedragen visie en het beleid te ontwikkelen, implementeren en borgen.
21
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Als voorbeeld een Plan van aanpak van één van de deelnemende thuiszorgorganisaties om een visie op Verantwoorde palliatieve zorg te ontwikkelen
1. Richt een multidisciplinaire projectgroep op. 2. Zorg dat deze mensen een training krijgen in het opstellen van een visie. 3. Inventariseer wat er al is aan bestaande visies op palliatieve zorg in de eigen organisatie en bij anderen. 4. Creëer al in een vroeg stadium draagvlak bij medewerkers en management. 5. Stel een plan op hoe medewerkers betrokken kunnen worden bij het opstellen van een dynamische visie en hoe ze betrokken blijven zodat de visie continu in beweging is. 6. Onderzoek wat er al gedaan is aan behoeftepeilingen onder cliënten en ga vervolgens in gesprek met klanten en familie over wensen en verwachtingen. 7. Denk na hoe je de visie kan blijven uitdragen. 8. Bedenk ook of je iets kan doen zodat indicatie geen probleem meer is. 9. Bedenk welke randvoorwaarden nodig zijn om dit alles goed te doen (Bijvoorbeeld voldoende gekwalificeerd personeel en een goede tijdsplanning).
In dit hoofdstuk zijn de verbetermogelijkheden genoemd die voor de hele branche gelden. Zij zijn als belangrijke onderwerpen naar voren gekomen uit de bijeenkomsten die met managers en zorgverleners uit de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties zijn gehouden. En ook in de branchebrede inventarisatie zijn deze als belangrijke verbetermogelijkheden genoemd. In het volgende hoofdstuk worden een aantal verbetermogelijkheden uitgewerkt die voor de verschillende zorgtypen afzonderlijk gelden.
22
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
5
Verbetermogelijkheden per zorgtype In hoofdstuk 4 zijn de belangrijkste verbetermogelijkheden beschreven die voor de branche (VVT) gelden. In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op een belangrijk verbeterpunt dat zowel uit de bijeenkomsten in verzorgingshuizen als thuiszorgorganisaties naar voren is gekomen. Aansluitend wordt een opvallend punt vanuit de bijeenkomsten met de thuiszorgorganisaties genoemd. En tot slot komen twee specifieke verbetermogelijkheden voor de verpleeghuizen aan de orde. In bijlage twee zijn de 14 belangrijkste verbetermogelijkheden voor de verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (apart) beschreven.
5.1
Multidisciplinaire samenwerking
Een verbetermogelijkheid voor de verzorgingshuizen en de thuiszorg is de multidisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners die niet werkzaam zijn binnen één organisatie. En hiermee bedoelen we verzorgenden en verpleegkundigen (vanuit de thuiszorg of het verzorgingshuis) en de medische (huisarts) en paramedische zorg (o.a. geestelijke verzorging, fysiotherapie) vanuit de eerste lijn. Zo kunnen thuiszorgorganisaties en verzorgingshuizen jaarlijks met tientallen huisartsen te maken krijgen. Wat zijn de consequenties als niet aan dit verbeterpunt wordt gewerkt? De deelnemers aan deze studie hebben tijdens de bijeenkomsten een aantal consequenties genoemd: •
De continuïteit van zorg voor de cliënt kan in het gedrang komen als zorgverleners / disciplines elkaar niet tijdig informeren en consulteren.
•
Als de cliënt te maken krijgt met veel verschillende zorgverleners / disciplines, die de samenwerking onvoldoende afstemmen, dan kan het gebeuren dat de cliënt elke keer weer opnieuw zijn verhaal moet doen.
•
Door gebrekkige samenwerking kan onvoldoende geanticipeerd worden op problemen die in de (nabije) toekomst kunnen gaan spelen voor de cliënt.
•
Als de samenwerking tussen zorgverleners / disciplines onvoldoende is dan kan het zijn dat niet aan alle aspecten van Verantwoorde zorg (vier domeinen) aandacht wordt besteed.
Wanneer onvoldoende wordt samengewerkt tussen de verschillende zorgverleners van binnen en buiten de organisatie, dan vormt dit een risico voor de kwaliteit en continuïteit van zorg.
23
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Deelnemers vanuit de setting van de thuiszorg en het verzorginghuis hebben tijdens de bijeenkomsten gesproken over het belang van multidisciplinaire samenwerking voor de kwaliteit en continuïteit van palliatieve zorg. Om aanknopingspunten te vinden de samenwerking te verbeteren is dit punt verder uitgediept door te zoeken naar achterliggende oorzaken. Wat zijn belemmeringen voor multidisciplinaire samenwerking? Deze oorzaken bieden namelijk vaak concrete aanknopingspunten om met verbeteringen aan de slag te gaan. Heeft de samenwerking te maken met kennis, vaardigheden, houding, samenwerking of praktijkorganisatie? Kennis als aanknopingspunt voor betere samenwerking Om over de grenzen van de eigen organisatie of discipline heen te komen hebben medewerkers kennis nodig. Bijvoorbeeld: •
Kennis van de sociale kaart. Wat kan welke zorgverlener / discipline aan zorg leveren, vanuit de verschillende aspecten van Verantwoorde zorg in de palliatieve fase?
•
Kennis over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van deze zorgverleners / disciplines?
•
Kennis over verschillende (alternatieve) behandelingen om eventueel lijden te verlichten of te verzachten?
Vaardigheden als aanknopingspunten voor betere samenwerking Volgens de deelnemers aan de bijeenkomsten is het belangrijk dat zorgverleners / disciplines over bepaalde vaardigheden beschikken. Bijvoorbeeld: •
De vaardigheid om met elkaar duidelijk afspraken te maken over de behandeling en verzorging van de cliënt.
•
De vaardigheid om aan elkaar te rapporteren, vooral als er nieuwe afspraken nodig zijn.
De houding als aanknopingspunt voor betere samenwerking De deelnemers aan deze studie noemen ook de houding van zorgverleners / disciplines als aanknopingspunt voor verbetering. Zij constateren dat: •
Sommige zorgverleners / disciplines niet overtuigd zijn van de expertise van andere zorgverleners / disciplines.
•
Slechte ervaringen in eerdere samenwerking kunnen leiden tot een houding waarin men niet meer wil samenwerken.
•
Het voorkomt dat sommige zorgverleners / disciplines geen verantwoordelijkheid willen nemen voor bepaalde problemen van de cliënt en deze daarom niet aanpakken of adequaat overdragen aan andere zorgverleners.
•
Zorgverleners / disciplines soms geen tijd hebben of nemen om een terugkoppeling te geven, zowel mondeling als schriftelijk.
24
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
De praktijkorganisatie als aanknopingspunt voor betere samenwerking De praktijkorganisatie kan van invloed zijn op multidisciplinaire samenwerking. Door de deelnemers worden de volgende randvoorwaarden voor optimale multidisciplinaire samenwerking genoemd: •
Goede bereikbaarheid tussen zorgverleners / disciplines onderling. Ook buiten kantooruren. Door sommige paramedische zorgverleners wordt dan niet gewerkt.
•
Goede overdracht tussen huisartsen onderling, of tussen de huisarts en de huisartsenpost.
•
Structureel overleg tussen zorgverleners / disciplines die elkaar niet vanzelfsprekend treffen op de werkvloer.
Zorgorganisaties zouden volgens de deelnemers aan deze studie beleid moeten ontwikkelen op multidisciplinaire samenwerking, met als resultaat concrete afspraken tussen samenwerkingspartners om de kwaliteit en continuïteit van de zorg te garanderen. Maar dat is voor veel organisaties niet zo eenvoudig. Het is voor hen lastig af te stemmen met de vele, verschillende, zorgverleners / disciplines. Het beleid dat vanuit de organisatie met de ene huisarts is afgesproken kan weer veranderen met de komst van een andere huisarts. Wat is nodig om met dit verbeterpunt / aanknopingspunten aan de slag te gaan? Een aantal concrete tips die tijdens de bijeenkomsten zijn genoemd om binnen de eigen organisatie aan de slag te gaan: •
Formuleer met alle partijen een gezamenlijke visie op ketenzorg. Dit zorgt voor eenduidigheid over zorg- en behandelbeleid.
•
Leer elkaar kennen en ken de sociale kaart. Dit zorgt ervoor dat zorgverleners / disciplines elkaar sneller en beter informeren en consulteren.
•
Stel een overleg in tussen zorgverleners / disciplines die elkaar niet vanzelfsprekend ontmoeten op de werkvloer.
•
Maak afspraken over wie wat doet, de bereikbaarheid en wie (hoe) rapporteert;
•
Voor een goede samenwerking is coördinatie van zorg vereist. Wie is het aanspreekpunt van de cliënt?
•
Het is van belang dat zorgverleners / disciplines handelen vanuit een open houding. Weten wat ze zelf aan zorg kunnen leveren, maar ook weten wanneer dat niet het geval is. Vanuit deze open houding kan er tijd genomen worden om elkaar te leren kennen.
25
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Tips vanuit de eenmalige branchebrede inventarisatie om kwaliteit en continuïteit van zorg te verbeteren door multidisciplinaire samenwerking
1. Geef locale en regionale samenwerking vorm. Werk binnen een netwerk palliatieve zorg samen vanuit een gezamenlijk beleid en niet vanuit bureaucratie. 2. Leer elkaar kennen en zorg dat je elkaar weet te vinden. 3. Draag zorg voor financiering van coördinatie van zorg. 4. Werk aan deskundigheidsbevordering vanuit de initiële opleidingen, met een curriculum en accreditatie en toets vanuit een professionele standaard. 5. Stel een landelijke lijn op rondom multidisciplinaire samenwerking.
Een voorbeeld van een Plan van aanpak van één van de deelnemende thuiszorgorganisaties om de multidisciplinaire samenwerking te verbeteren
1. Coördineer de zorg. Wie is het aanspreekpunt? 2. Sta open voor samenwerking! Neem de moeite collega zorgverleners te leren kennen. Durf iets uit handen te geven. Neem verantwoordelijkheid, en informeer en consulteer de collega zorgverleners tijdig! 3. Zorg dat je als zorgverleners vakbekwaam bent! Organiseer scholingen waarbij alle disciplines aanwezig zijn. Dat bevordert niet alleen de deskundigheid van alle partijen, maar zo leren de verschillende zorgverleners elkaar ook kennen. Betrek ook de huisartsen in deze scholingen. 4. Werk vanuit een goede planning! Zorg vanuit de organisatie voor een goede planning. Hierdoor wordt continuïteit, ook tijdens de nacht, gegarandeerd. Overweeg het inzetten van een klein, flexibel team en overweeg de inzet van vrijwilligers.
26
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Als voorbeeld een Plan van aanpak uit één van de deelnemende verzorgingshuizen om de samenwerking tussen verzorgenden en huisartsen te verbeteren
1. Maak afspraken met de huisarts over overleg of terugkoppeling. Spreek eventueel een vast tijdstip en een vaste frequentie af. 2. Maak afspraken met de huisarts over de wijze van rapporteren. Geef aan dat duidelijke, leesbare en heldere afspraken belangrijk zijn voor een optimale verzorging van de cliënt. 3. Betrek huisartsen in scholingen over palliatieve zorg die vanuit de organisatie gegeven worden. 4. Zorg dat je een goede relatie opbouwt met de huisarts. 5. Onderzoek vanuit de organisatie of het mogelijk is om met minder huisartsen te overleggen.
5.2
Eenduidige en eenvoudige financiering en indicatie
Tijdens de intakegesprekken met de deelnemers en uit de analyse van verbetermogelijkheden vanuit de thuiszorg kwam naar voren dat er behoefte is aan eenvoudige en eenduidige indicatie en financiering. Dit was voor geen van de deelnemers het belangrijkste punt, omdat het vooral ging over verbetermogelijkheden die zorgorganisaties zelf hebben. Maar omdat dit onderwerp door drie van de vier deelnemende thuiszorgorganisaties genoemd is, vermelden we kort wat de deelnemers aan verbetermogelijkheden zien: Verbetermogelijkheden indicatiestelling •
Indicatiestelling van het CIZ moet beter aansluiten bij zorgbehoeften van de cliënt.
•
Indicaties zouden eenvoudiger te verkrijgen moeten zijn. Minder papierwerk.
•
Meer begrip bij de gemeente als het gaat om aanpassingen voor cliënt.
•
Meer flexibiliteit bij CIZ voor cliënt en zorgverleners om daadwerkelijk een goede invulling te kunnen geven aan palliatieve zorg.
•
Indicatie niet telefonisch afnemen. Dat is met name lastig voor mensen van allochtone afkomst, maar dat geldt ook voor veel ouderen. Eén de problemen daarbij is dat zij uit beleefdheid of door andere oorzaken een te positief beeld schetsen van hun situatie waardoor er een te krappe indicatie wordt afgegeven.
•
Taken en handelingen niet onder verschillende regimes laten vallen zoals WMO, AWBZ en uitvoering in ‘natura’ of PGB.
•
CIZ medewerkers scholen in wat palliatieve zorg inhoudt.
Verbetermogelijkheden financiering •
Heldere financiering.
•
Eenvoudige verantwoording.
27
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
5.3
Aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden
Uit de inventarisatie van verbetermogelijkheden kwam een specifiek onderwerp voor de verpleeghuizen naar voren, namelijk: aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden, zorg voor de zorgenden genaamd. Deze verbetermogelijkheid speelt wellicht vooral in de verpleeghuizen omdat daar veel cliënten in de palliatieve fase verblijven. Hierdoor komen verzorgenden in deze setting relatief vaak in aanraking met cliënten in de palliatieve en terminale fase. Naast intensievere lichamelijke zorg vragen emotionele en spirituele aspecten extra aandacht. Daarbij zijn de naasten van de cliënt in deze fase in de meeste gevallen frequenter op de afdeling aanwezig en vragen direct of indirect aandacht van de verzorgenden. Wat zijn de consequenties als niet aan dit verbeterpunt wordt gewerkt? De deelnemers aan deze studie hebben tijdens de bijeenkomsten een aantal consequenties genoemd: •
Onvoldoende zorg voor de verzorgenden kan leiden tot emotionele (over)belasting van de verzorgenden. Dit kan resulteren in uitval door ziekte.
•
Maar het kan ook consequenties hebben voor de cliënt en diens naasten omdat een (over) belaste zorgverlener minder emotionele ondersteuning kan geven aan anderen.
Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Deelnemers vanuit de setting van het verpleeghuis hebben tijdens de bijeenkomsten gesproken over het belang van ‘zorg voor de zorgenden’. Waarom is die zorg er niet altijd? Heeft dat te maken met kennis, vaardigheden, houding, samenwerking of praktijkorganisatie? Kennis als aanknopingspunt voor betere zorg voor de zorgenden Welke kennis is binnen de organisatie nodig, zodat er meer aandacht kan komen voor de emotionele belasting van verzorgenden? De deelnemers aan deze studie noemen een aantal voorbeelden: •
Kennis van wat het betekent om met aandacht en betrokkenheid te zorgen voor ernstig zieke mensen die geconfronteerd worden met aftakeling, verlies en rouw. En wat het effect hiervan is op het welbevinden van verzorgenden zelf.
•
Kennis over de mogelijkheden om verzorgenden te ondersteunen bij het emotioneel zware werk dat zij doen.
Vaardigheden als aanknopingspunten voor betere zorg voor de zorgenden Als het gaat om aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden, dan noemen de deelnemers aan deze studie een aantal vaardigheden waarover verzorgenden zelf, maar ook hun leidinggevende zou moeten beschikken.
28
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Vaardigheden van verzorgenden zelf: •
De vaardigheid te reflecteren op de eigen emoties;
•
De vaardigheid te luisteren naar collega’s en elkaar feedback kunnen geven.
Vaardigheden van de leidinggevenden: •
De vaardigheid om verzorgenden te coachen in hun werk: bijvoorbeeld door te luisteren, feedback te geven, empathie te tonen.
•
De vaardigheid om verzorgenden te erkennen in hun emoties en oog te hebben voor overbelasting.
•
De vaardigheid om in teamverband het onderwerp ‘emotionele belasting’ aan de orde te stellen.
Houding als aanknopingspunt voor betere zorg voor de zorgenden Tijdens de bijeenkomsten wordt door deelnemers naar voren gebracht dat er soms nog een houding is van ‘werken, werken, werken’, waardoor er geen tijd genomen wordt om en/of er geen oog is voor collega’s die eventueel emotionele ondersteuning behoeven. Als deze werkcultuur er is, dan wordt geen tijd genomen voor afscheid nemen van cliënten in de terminale fase, ondersteuning van elkaar en reflectie. Praktijkorganisatie als aanknopingspunt voor betere zorg voor de zorgenden Hoewel het van belang is dat de leidinggevenden tijdens het dagelijks werk en op de werkvloer aandacht hebben voor de emotionele belasting van verzorgenden, is het volgens deelnemers aan deze studie óók van belang dat hier vanuit de organisatie (visie en beleid) aandacht voor is: •
Structurele (reflectie) bijeenkomsten implementeren en borgen, waarin onder deskundige begeleiding (in- of extern) aandacht wordt besteed aan de emotionele belasting van verzorgende die verbonden is met de zorg voor cliënten in de palliatieve fase.
Wat is nodig om met dit verbeterpunt / aanknopingspunten aan de slag te gaan? Een aantal concrete tips die tijdens de bijeenkomsten zijn genoemd om binnen de eigen organisatie aan de slag te gaan: •
Creëer een veilige omgeving voor verzorgenden, zodat zij zich bloot durven geven. Wat doet het verzorgen van cliënten in de palliatieve fase met hen?
•
Stimuleer verzorgenden te investeren in collega’s met inlevingsvermogen en door de tijd te nemen voor een gesprek.
•
Maak afspraken over hoe met elkaar om te gaan tijdens en na een intensieve, emotioneel zware, begeleiding van een cliënt in de laatste levensfase.
•
Stel vanuit de organisatie tijd beschikbaar om bijeenkomsten voor het team te organiseren voor intervisie of reflectie.
•
Denk na over mogelijkheden om individueel of in teamverband even afstand te kunnen nemen van emotioneel belastende situaties.
29
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Als voorbeeld een Plan van aanpak vanuit één van de deelnemende verpleeghuizen voor ‘zorg voor de zorgenden’
1. Bespreek met het management het belang van zorg voor de verzorgenden. 2. Bespreek met het management de facilitering van de zorg voor de verzorgenden; 3. Ontwikkel een visie op wat zorg voor de verzorgenden inhoudt. 4. Besteed aandacht aan het ‘aandacht voor elkaar’ hebben. Wijs op het belang van alertheid (gaat iedereen goed de deur uit?) en het nemen van tijd. Bespreek hoe je op dit vlak met elkaar om wilt gaan? 5. Zorg voor een gestructureerde methode met een bepaalde frequentie bijvoorbeeld casusbesprekingen, intervisie, keek op de week, vaste evaluatiemomenten per dienst; 6. Creëer het bewustzijn dat respect voor elkaar belangrijk is. 7. Verzorg een training over communicatieve en sociale vaardigheden. 8. Onderzoek de mogelijkheden om afstand te creëren (individueel en in teamverband) als dat nodig is onder het motto: na inspanning, ontspanning. 9. Schakel zo nodig hulp in van maatschappelijk werker of geestelijk verzorger.
5.4
Privacy en huiselijkheid waarborgen
Naast ‘zorg voor de zorgenden’ is tijdens bijeenkomsten met medewerkers uit verpleeghuizen een specifieke verbetermogelijkheid naar voren gekomen die gekoppeld is aan het derde domein van Verantwoorde zorg: de woonomgeving. Vanuit de deelnemers wordt aangegeven dat het van belang is om een woonomgeving te creëren waarin de cliënt zich thuis voelt, omdat binnen die omgeving ruimte is voor aspecten van intimiteit en privacy die zo belangrijk zijn in de palliatieve fase. Tegelijkertijd is het creëren van een huiselijke omgeving binnen het verpleeghuis niet altijd even gemakkelijk. Wat zijn de consequenties als niet aan deze verbetermogelijkheid wordt gewerkt? •
Wanneer onvoldoende aandacht is voor de woonomgeving, dan is het moeilijker voor cliënten om zich thuis en veilig te voelen.
•
Als cliënten overlijden op een meerpersoonskamer dan ervaren cliënten en hun naasten vaak onvoldoende privacy. Belangrijke gesprekken tussen cliënt en diens naasten worden dan wellicht niet gevoerd.
•
Als er geen aparte verblijfsruimte voor naasten is om zich overdag terug te trekken, zoals bijvoorbeeld een huiskamer, of als er geen bed of kamer is om te blijven logeren, dan wordt het lastiger voor de naasten om dicht bij de cliënt te verblijven. Dit is vooral in de terminale fase van belang.
30
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Zijn er aanknopingspunten voor verbetering? Deelnemers vanuit de setting van het verpleeghuis hebben tijdens de bijeenkomsten gesproken over het belang van privacy en een huiselijke omgeving. Wat is nodig om dit te realiseren? De volgende aanknopingspunten voor verbeteringen worden geformuleerd. Ze hebben met name te maken met de praktijkorganisatie: •
Formuleer beleid ten aanzien van de woonomgeving. Waaraan moet deze voldoen om verantwoorde zorg in de palliatieve fase te kunnen bieden? Probeer – ook al zijn er financiële en woontechnische belemmeringen – hier zo veel mogelijk aan te voldoen. Soms kan van alles met weinig middelen en veel creativiteit.
•
Maak werk van aanpassingen in het gebouw (op termijn) met meer 1 à 2 persoonskamers, een verblijfsruimte voor de naasten voor overdag en ’s nachts, en eventueel een stiltecentrum.
•
Reserveer (extra) geld voor de inrichting van de omgeving en het creëren van een huiselijke sfeer.
•
Huiselijkheid kan ook gecreëerd worden met aandacht, het bieden van comfort en verwennerij, zoals aromatherapie, zachte massage, wensmaaltijden.
•
Investeer in faciliteiten waar cliënten en familie samen kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld een restaurant dat ook ’s avonds open is.
In dit hoofdstuk zijn een aantal verbetermogelijkheden genoemd die voor de afzonderlijk zorgtypen binnen de branche gelden. In hoofdstuk 4 zijn de verbetermogelijkheden beschreven die zowel voor de verpleeg- en verzorgingshuizen als de thuiszorg genoemd zijn. In het volgende hoofdstuk geven we een samenvatting en vragen we ons af of de doelen van deze studie zijn gehaald.
31
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
6
Samenvatting en conclusie In dit hoofdstuk gaan we resumerend in op de inventarisatie die in de hoofdstukken 4 en 5 zijn uitgevoerd. Wat zijn de resultaten? En zijn daarmee de doelen van deze studie behaald?
6.1
Doelen van de studie
Doelen van deze studie, die eind 2008 met subsidie van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport is gestart, zijn: •
Inventariseren van verbetermogelijkheden voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase? En het uitdiepen van deze verbetermogelijkheden (om concrete aanknopingspunten te vinden voor het opzetten van verbeterplannen) door in te gaan op: •
Knelpunten waartegen managers en zorgverleners aanlopen bij het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase.
•
De achterliggende oorzaken van deze knelpunten. Hebben deze te maken met kennis, vaardigheden, een houding, samenwerking, de praktijkorganisatie (randvoorwaarden) of een combinatie van deze factoren? Heeft het knelpunt betrekking op één van de vier domeinen van Verantwoorde zorg? Een beeld van de achterliggende oorzaken biedt vaak de aanknopingspunten om concreet aan de slag te gaan met verbeteringen.
•
Inventariseren van concrete tips en handreikingen. Hoe gaan de managers en zorgverleners die meedoen aan deze studie met de verbetermogelijkheden aan de slag? Welke adviezen en tips hebben zij?
6.2
Resultaten van de studie voor de branche
Hoofdstuk 4 en 5 laten de resultaten van de inventarisatie zien, het doel van deze studie. In hoofdstuk 4 zijn de verbetermogelijkheden voor de branche genoemd, namelijk: •
Versterken van deskundigheid;
•
Bieden van cliëntgerichte zorg;
•
Het ontwikkelen van visie en beleid op palliatieve zorg.
In hoofdstuk 5 zijn de verbetermogelijkheden per zorgtype genoemd, namelijk: •
Multidisciplinaire samenwerking (voor de thuiszorg en de verzorgingshuizen)
•
Eenduidige en eenvoudige financiering (voor de thuiszorg)
•
Aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden (voor de verpleeghuizen)
•
Privacy en huiselijkheid waarborgen (voor de verpleeghuizen)
32
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Deze verbetermogelijkheden zijn verder uitgediept. Het beschrijven van de knelpunten en achterliggende oorzaken die managers en zorgverleners zien, levert een gedetailleerd beeld op van aanknopingspunten voor verbeteringen. Bovendien zijn adviezen, tips en voorbeelden van verbeterplannen beschreven, die concrete handvatten kunnen bieden om aan de slag te gaan. Met behulp van deze rapportage en de bijbehorende folder (te downloaden via het ledengedeelte van www.actiz.nl), krijgt de branche inzicht in verbetermogelijkheden op het terrein van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. De studie heeft een inventariserend karakter en wil het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase ondersteunen.
6.3
Resultaten voor de deelnemende organisaties
De organisaties die hebben deelgenomen aan de studie hebben na afloop van de bijeenkomst een schriftelijke terugkoppeling ontvangen. Door deel te nemen aan deze studie hebben ze niet alleen bijgedragen aan de branchebrede inventarisatie van verbetermogelijkheden, maar kregen ook een analyse van hun eigen organisatie en bijbehorend plan van aanpak. De schriftelijke terugkoppeling volgt het stramien van de bijeenkomst: •
De clusters van verbetermogelijkheden en knelpunten zijn beschreven in volgorde van prioritering.
•
Van elk cluster is de inbreng van elke deelnemer, en de achterliggende oorzaken beschreven.
•
En de oplossingen voor het belangrijkste knelpunt zijn genoteerd.
De deelnemers is geadviseerd om bij het starten van verbeteringen vooral ook aandacht te hebben voor de belemmerde factoren (ronde 4). Welke factoren staan een succesvolle implementatie van de verbetering in de weg? Kunnen deze factoren vooraf weggenomen worden? Uit de evaluatie van de bijeenkomsten (zie ook hoofdstuk 7) blijkt dat de deelnemers van deze studie inzicht verkregen hebben in de verbetermogelijkheden binnen hun eigen organisatie. 98% van de deelnemers geeft aan inzicht te hebben verkregen in verbetermogelijkheden en 94 % heeft een van de belangrijkste achterliggende knelpunten met oorzaken waarop geanticipeerd kan worden in het plan van aanpak.
6.4
Ondersteuning bij een projectmatige aanpak
Uit de evaluatie (zie ook hoofdstuk 7), na afloop van de bijeenkomsten, blijkt ook dat één derde van de aanwezigen aangeeft wel te weten WAT te kunnen gaan doen, maar nog niet concreet weet HOE. Een aantal deelnemers geeft daarbij aan behoefte te hebben aan begeleiding om verbeteringen projectmatig aan te pakken. Deze behoefte wordt aan het Platform palliatieve zorg voorgelegd, met een voorstel voor een vervolgproject waarin de nadruk ligt op het projectmatig werken aan
33
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
kwaliteitsverbetering, waarbij tevens de resultaten (overzicht van verbetermogelijkheden) uit deze studie wordt meegenomen. Het Platform palliatieve zorg is in 2008 door staatsecretaris Bussemaker geïnstalleerd met als doel te adviseren over de uitwerking van een Plan van aanpak dat in april 2008 aan de Tweede Kamer is aangeboden. ActiZ is lid van dit Platform.
34
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
7
Het uittesten van de gehanteerde methodiek Onderdeel van de studie was het evalueren van de gehanteerde methodiek. Geeft deze methodiek inzicht in de belangrijkste knelpunten en achterliggende oorzaken? Kan er met deze methodiek een planmatige, gedragen, aanpak geformuleerd worden om verbeteringen in het bieden van verantwoorde zorg door te voeren? Hoe ervaren de deelnemers de methodiek? En is deze methodiek breder bruikbaar? Na afloop van elke bijeenkomst is de deelnemers gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. In totaal hebben 112 deelnemers dit gedaan. De beoordelingen van de deelnemers zijn gebundeld in onderstaand overzicht: De uitkomst Waardering totale bijeenkomst
gemiddelde score 8,1 op een 10-puntschaal
Waardering voor de begeleiding
gemiddelde score 8,1 op een 10-puntschaal
Ik vond deze werkwijze
prettig
: 64 keer gescoord
(meerdere antwoorden mogelijk)
doeltreffend
: 70 keer gescoord
bruikbaar
: 64 keer gescoord
anders*
: 12 keer gescoord
Ik heb inzicht gekregen in de belangrijkste
ja
: 110 keer gescoord
knelpunten
nee
: 2 keer gescoord
Ik heb inzicht gekregen in de
ja
: 110 keer gescoord
achterliggende oorzaken van de knelpunten
nee
: 7 keer gescoord
Ik weet nu wat we kunnen doen om
ja
: 68 keer gescoord
verantwoorde zorg te bieden
nee
: 30 keer gescoord
Deze methodiek kun je ook op andere
ja
: 108 keer gescoord
momenten gebruiken
nee
: 0 keer gescoord
*o.a verhelderend, zinvol, interactief, leerzaam, verrassend
35
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
De deelnemers hebben veel waardering voor de methodiek en de begeleiding. Volgens de deelnemers geeft de methodiek inzicht in verbetermogelijkheden, knelpunten en achterliggende oorzaken en legt het de basis voor een plan van aanpak. De evaluatie geeft aan dat bijna iedereen de methodiek als prettig en doeltreffend ervaren heeft. Het wordt gewaardeerd dat iedereen een inbreng heeft en dat er meer zicht is op waar andere disciplines en management tegenaan lopen. Op de vraag of deelnemers nu weten wat ze moeten doen om Verantwoorde zorg te bieden, antwoordt een derde van de deelnemers dat verdere ondersteuning welkom is om het geheel nog verder uit te diepen en om te helpen concreet en projectmatig aan de slag te gaan. Op de vraag of de methodiek ook voor andere onderwerpen inzetbaar is scoorden alle deelnemers ‘ja’. Zij geven aan dat de methodiek gebruikt kan worden bij een teamoverleg, op elke afdeling, als uitgangspunt voor andere projecten, om problemen boven tafel te krijgen en bij lastige knelpunten. De achterliggende gedachte van de evaluatie - dat de methodiek ook bruikbaar kan zijn om inzicht te krijgen in knelpunten en achterliggende oorzaken in het bieden van Verantwoorde zorg in het algemeen - wordt hiermee beaamd. De methodiek kan een prima hulpmiddel zijn om vraaggericht werken breed in de organisatie te implementeren door een soortgelijke inventarisatie te maken. Ook kunnen hiaten in de deskundigheid inzichtelijk gemaakt en aangepakt worden en kan de organisatie met behulp van de methodiek de professionals verder ondersteunen in het werken vanuit de vier domeinen. Ook kunnen metingen op basis van het ‘Kwaliteitskader Verantwoorde zorg verpleging, verzorging en zorg thuis’ als basis gebruikt worden voor een bijeenkomst. De aanwezigen brengen dan, voor slecht scorende indicatoren, knelpunten en mogelijke oorzaken in kaart, en werken toe naar concrete verbetervoorstellen.
36
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Bijlage 1:
Overzicht van organisaties die hebben meegedaan
Thuiszorg •
Aveant
Utrecht
•
Stichting Land van Horne
Weert
•
Health Care Organisation S&A
Rotterdam
•
Stichting De Wielborgh
Dordrecht
Verzorgingshuis •
Beweging 3.0, woonzorgcentrum Nijenstede
Amersfoort
•
Mosae Zorggroep, locaties Campagne, Licht en Liefde
Maastricht
•
Zorgspectrum Het Haltna Huis
Houten
•
Zorgpartners Midden-Holland, Zorgcentrum Vijverhof
Bodegraven
Verpleeghuis •
Zorggroep Groningen, verpleeghuis Innersdijk
Groningen
•
Stichting Zorgcentra Rivierenland, verpleeghuis Vrijthof
Tiel
•
Stichting Humanitas, verpleeghuis Hannie Dekhuijzen
Rotterdam
•
Stichting Zorggroep Noordwest-Veluwe, verpleeghuis
Harderwijk
Sonnevanck, palliatieve Unit •
Stichting Groenhuysen, verpleeghuis Wiekendaal,
Roosendaal
palliatieve unit Organisatie die vanuit alle drie de zorgvormen participeerde: •
Vivent
’s Hertogenbosch
37
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Bijlage 2:
De 14 belangrijkste verbetermogelijkheden voor de branche
Belangrijkste verbetermogelijkheden vanuit de vier deelnemende thuiszorgorganisaties: •
Formuleren van een visie op palliatieve zorg binnen de eigen organisatie.
•
Bieden van continuïteit van zorg. Het streven is dat zo min mogelijk verschillende zorgverleners bij de cliënt thuis komen. Dit komt de privacy van de cliënt ten goede.
•
Deskundigheidsbevordering ten aanzien van pijn- en symptoombestrijding.
•
Betere samenwerking vanuit een professionele houding.
•
Een competente professional is zorgvuldig, heeft aandacht voor de cliënt, handelt in het belang van de cliënt, kan alternatieven voorstellen en is een gesprekspartner voor andere disciplines.
Belangrijkste verbetermogelijkheid vanuit de vier deelnemende verzorgingshuizen: •
Samenwerking met huisartsen.
•
Aandacht voor signaleren van wensen van cliënten, eraan tegemoet komen en daarbij samenwerken met andere zorgverleners waar dat nodig is.
•
Deskundigheidsbevordering van alle disciplines.
•
Realiseren van cliëntgerichte zorg met aandacht voor en betrokkenheid van mantelzorgers.
Belangrijkste verbetermogelijkheid vanuit de vijf deelnemende verpleeghuizen: •
Ruimte voor professionals om aandacht te geven aan cliënt en mantelzorgers.
•
Aandacht voor de emotionele belasting van verzorgenden (zorg voor de zorgenden).
•
Optimaliseren van de communicatie tussen medewerkers van alle disciplines en daardoor voldoende kwaliteit van zorg- en dienstverlening bieden.
•
Privacy en huiselijkheid creëren, met comfort en verblijfmogelijkheden voor naasten.
•
Deskundigheidsbevordering van alle zorgverleners ook (para)medici.
Belangrijkste knelpunt vanuit de deelnemer die vanuit alle drie de zorgvormen participeerde: •
Cliënt centraal stellen.
38
Verantwoorde zorg in de palliatieve fase
Bijlage 3:
Verbetermogelijkheden genoemd door vertegenwoordigers van de branche
Tijdens een eenmalige bijeenkomst is door vertegenwoordigers vanuit de verschillende onderdelen van de VVT (verpleeg- en verzorgingshuis en thuiszorg) en vanuit de verschillende disciplines (arts, verzorgende, verpleegkundige, teamleider, locatiemanager, beleidsmedewerker, geestelijk verzorger) op vergelijkbare wijze als bij de inventarisatie op organisatieniveau, samengewerkt aan het inzichtelijk maken van verbetermogelijkheden (en knelpunten met achterliggende oorzaken en mogelijke oplossingen) voor het bieden van verantwoorde zorg in de palliatieve fase. Deze branchebrede inventarisatie is uitgevoerd als aanvulling op en ter vergelijking met de uitkomsten van de inventarisatie op organisatieniveau. Belangrijkste verbetermogelijkheden die genoemd zijn door de vertegenwoordigers van de branche zijn in volgorde van prioritering: 1. Realiseren van continuïteit van zorg door multidisciplinaire samenwerking en zorgcoördinatie; 2. Deskundigheidsbevordering van zorgverleners, met aandacht voor: methodisch werken, borgen van deskundigheid (daarnaast geven zij aan dat kennisontwikkeling t.a.v. palliatieve zorg nodig is en beschikbaar en toegankelijk moet zijn); 3. Eenduidige en eenvoudige financiering en indicatiestelling; 4. Ontwikkeling en implementatie van visie en beleid; 5. Aandacht voor de emotionele belasting van de verzorgenden (zorg voor de zorgenden); 6. Centraal stellen van de cliënt en diens naasten; 7. Bieden van comfortzorg, en eraan denken dat ook goede somatische zorg soms zorg is ‘met de handen op de rug’.
39
Het project ´Verantwoorde zorg in de palliatieve fase´ is uitgevoerd met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit het Plan van aanpak Palliatieve Zorg. Voor vragen kunt u contact opnemen met team Cliënt, kwaliteit en informatie van ActiZ : (030) 273 94 42
Colofon Onderzoek Anja Moonen en Maaike Veenvliet, WalvisConsultingGroep, De Bilt www.walviscg.nl
Tekst Anja Moonen, WalvisConsultingGroep Bijdragen van: Marie-Josée Smits, ActiZ
Eindredactie Anja Moonen, WalvisConsultingGroep Marie-Josée Smits, ActiZ
Vormgeving Omslag: Cascade-visuele communicatie, Amsterdam Publicatienummer: 09.008 Publicatiedatum: maart 2009
ActiZ Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 8285 3503 RG Utrecht Telefoon (030) 273 93 93 Fax (030) 273 97 87
[email protected] www.Actiz.nl
© ActiZ, 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ActiZ.