Verantwoord Beleggen Rapportage H2 2014 Syntrus Achmea Beleggingspools
Inhoud Inleiding verantwoord beleggen
5
Uitsluitingsbeleid
7
Engagement
10
Collectief engagement
21
Corporate Governance
22
Bijlagen
26
Syntrus Achmea is een handelsnaam van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. gevestigd te Amsterdam kvk 33254107 | Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. gevestigd te Tilburg kvk 18059537 | Syntrus Achmea Vastgoed B.V. gevestigd te Amsterdam kvk 33306313 |
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
4 / 29
01 Inleiding verantwoord beleggen Syntrus Achmea Vermogensbeheer beheert beleggingspools waar verschillende pensioenfondsen in participeren. Sinds 2008 past Syntrus Achmea verantwoord beleggen instrumenten toe bij het beheren van het vermogen in deze beleggingspools. In deze halfjaarlijkse rapportage leest u over de laatste stand van zaken met betrekking tot deze instrumenten en vindt u terug welke activiteiten voor de beleggingspools zijn ondernomen. Beleidsdocumenten en rapportages zijn terug te vinden op de website van Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Wat houdt verantwoord beleggen in? Syntrus Achmea staat voor een goed en betaalbaar pensioen. Syntrus Achmea is van mening dat verantwoord beleggen bijdraagt aan het realiseren van een goed en betaalbaar pensioen voor huidige en toekomstige generaties. Daarom besteedt Syntrus Achmea waar nodig en mogelijk binnen de fiduciaire verantwoordelijkheid aandacht aan ecologische, sociale en governance onderwerpen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen door ondernemingen waarin belegd wordt speelt een belangrijke rol. Wat zijn de uitgangspunten? Voor het verantwoord beleggen beleid hanteert Syntrus Achmea de principes van het Global Compact van de Verenigde Naties als uitgangspunt. Deze principes hebben betrekking op vier hoofdthema’s: • Mensenrechten • Arbeidsnormen • Milieu • Anticorruptie Het VN Global Compact bestaat uit tien breed geaccepteerde principes (zie bijlage 1). Deze principes vinden hun oorsprong in internationale verdragen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en principes van de International Labour Organisation (ILO). Het VN Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedsfeer kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Wat doet Syntrus Achmea? Bij het in praktijk brengen van het Syntrus Achmea verantwoord beleggen wordt gebruik gemaakt van vier instrumenten: 1. Uitsluiting, van producenten van controversiële wapens; 2. Engagement, het aangaan van de dialoog met ondernemingen; 3. Corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen 4. Landenbeleid geënt op de Sanctiewet 1977
Hoe legt Syntrus Achmea verantwoording af? Transparantie is onafscheidelijk verbonden aan een goed verantwoord beleggen beleid. Syntrus Achmea rapporteert daarom tweemaal per jaar over hoe zij de afgelopen periode invulling gaf aan het verantwoord beleggen beleid. Ook rapporteert Syntrus Achmea over de wijze waarop instrumenten zijn ingezet op sociale, governance en milieuthema´s. Syntrus Achmea rapporteert via een verantwoord beleggen rapportage. Met behulp van een zogenoemd vote disclosure system geven wij inzicht in het stemgedrag. De rapportages en het systeem zijn toegankelijk via de website van Syntrus Achmea. Daarnaast staan op deze website de volgende documenten: 1. Verantwoord beleggen beleid 2. Uitsluitingsbeleid ten aanzien van controversiële wapens 3. Corporate governance en stembeleid Wat is de scope van deze rapportage? Het verantwoord beleggen beleid is van toepassing op de volgende beleggingsfondsen: • Syntrus Achmea Aandelenpool Europa • Syntrus Achmea Aandelenpool Noord Amerika • Syntrus Achmea Aandelenpool High Conviction Europa • Syntrus Achmea Aandelenpool Multi Manager Europa • Syntrus Achmea Vastrentende Waarden Pool • Syntrus Achmea Global high Yield Pool • Syntrus Achmea Geldmarkt Pool In deze rapportage wordt verantwoording afgelegd voor het in de beleggingspools gevoerde verantwoord beleggen beleid.
De instrumenten, de gemaakte keuzes en de recente ontwikkelingen worden ieder in afzonderlijke hoofdstukken besproken.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
5 / 29
ESG Integratie Voor de gangbare beleggingscategorieën zijn er nog andere ontwikkelingsmogelijkheden. Vanuit de overtuiging dat in de markt het belang van ontwikkelingen op milieu en sociaal gebied niet voldoende wordt onderkend wordt er waarde gehecht aan informatie op dit gebied. Voor de door Syntrus Achmea beheerde beleggingspools worden daarom daar waar mogelijk duurzaamheidsfactoren op een systematische en consistente manier geïntegreerd in het reguliere beleggingsproces. Dit vanuit de overtuiging dat het inzichtelijk maken van relevante ecologische, sociale en goed bestuur (ESG) factoren, en daarmee verbonden bedrijfsspecifieke risico’s, bijdraagt aan het maken van beter geïnformeerde beleggingsbeslissing. Het draagt bij aan het behalen van een goed rendement en het streven naar een goed en betaalbaar pensioen. Aandelen Voor de aandelenportefeuilles waar een fundamenteel beleggingsproces van toepassing is wordt een ESG integratie strategie toegepast. Sinds 2011 worden duurzaamheidsfactoren op een systematische en consistente manier geïntegreerd in het beleggingsproces. Dit vanuit de overtuiging dat het inzichtelijk maken van relevante ecologische, sociale en goed bestuur (ESG) factoren en daarmee verbonden bedrijfsspecifieke risico’s bijdraagt aan het maken van beter geïnformeerde beleggingsbeslissing. Na uitvoerig testen van beschikbare data is de voorlopige conclusie dat huidige datasets zich niet lenen voor het doel van ESG integratie in de portefeuilles die beheerd worden middels een kwantitatief beleggingsproces. De kwaliteit van de onderliggende data en het ontbreken van betrouwbare tijdsreeks gegevens maken dat de datasets momenteel geen toegevoegde waarde hebben voor de beleggingsportefeuille.
6 / 29
Bedrijfsobligaties Bij het beheer van de bedrijfsobligatieportefeuille binnen de Vastrentende Waarden Pool is in de afgelopen jaren op ad-hoc basis een ESG-integratiestrategie in het beleggingsproces toegepast op het moment dat daar nadrukkelijk aanleiding toe was. Voor ondernemingen waar risico’s vanuit een ecologische, sociale en goed bestuur (ESG) perspectief het meest dreigend waren is er aandacht geschonken aan ESG informatie met gebruikmaking van de MSCI ESG Research. Naast het evalueren van invloed van ESG factoren op bestaande bedrijfsobligaties werd bij nieuwe bedrijfsobligatieuitgevende instellingen ook op ad hoc basis ESG informatie meegenomen in het beoordelingsproces. Door aanpassingen in het Syntrus Achmea waarderingsmodel is in het tweede kwartaal van 2014 de stap gezet naar een structurele ESG integratie voor het credits bedrijfsobligatiemandaat. Staatsobligaties Voor de staatsobligatieportefeuille binnen de Vastrentende Waarden Pool worden bestuurlijke, milieu en sociale risico’s waar van toepassing en relevant meegewogen in de kwantitatieve en kwalitatieve landenanalyses. In de bepaling van het risico of een land de uitgeleende hoofdsom en bijhorende rente volledig en op tijd terug kunnen betalen zijn ESG risico’s dus meegewogen. Bij het identificeren van deze risico’s maken de SAVB portefeuillemanagers gebruik van ESG landenanalyses van de onafhankelijke dataleverancier Camradata. Syntrus Achmea zal naast de interne activiteiten de ontwikkelingen in de markt op dit gebied blijven monitoren, onderzoeken en toepassen indien gepast. Dit met het doel een goed rendement te behalen zodat een goed en betaalbaar pensioen voorop blijft staan.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
02 Uitsluitingsbeleid Er zijn verschillende redenen waarom een belegger er voor kiest om niet te beleggen in bepaalde ondernemingen. Zo kan men ervoor kiezen om niet te beleggen in ondernemingen die ongewenst gedrag vertonen of ondernemingen die bepaalde controversiële producten produceren. Wanneer een onderneming betrokken is bij een controversieel product, veelal een kernactiviteit van de onderneming, is een engagementbeleid niet reëel. Het is immers lastig de onderneming over te halen een ander product te produceren. In dat geval hanteert Syntrus Achmea op voorhand een uitsluitingsbeleid. Het uitsluitingsbeleid van de beleggingspools richt zich op één product, namelijk controversiële wapens. Wat zijn controversiële wapens? Voor Syntrus Achmea zijn wapens controversieel wanneer deze wapens onevenredig veel leed en slachtoffers veroorzaken en geen onderscheid maken tussen burger- en militaire doelen. Ook na afloop van een conflict veroorzaken deze wapens nog op aanzienlijke schaal slachtoffers en ontwrichten deze de maatschappij en de economie. In de praktijk gaat het om de volgende typen wapens: 1. Nucleaire wapens 2. Biologische wapens 3. Chemische wapens 4. Antipersoonsmijnen 5. Clustermunitie Bij het bepalen van de definitie van controversiële wapens zoekt Syntrus Achmea aansluiting bij internationale verdragen die door Nederland zijn ondertekend en bij het beleid van de Nederlandse overheid. Het volledige uitsluitingsbeleid kunt u terugvinden op de website van Syntrus Achmea. Hoe wordt de uitsluitingslijst samengesteld? De Syntrus Achmea beleggingspools beleggen direct in Europese en Noord-Amerikaanse aandelen en bedrijfsobligaties. Het uitsluitingsbeleid is van toepassing op deze beleggingen. Het onafhankelijke Zweedse onderzoeksbureau Ethix stelt ieder halfjaar vast welke ondernemingen betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens (tabel 02.1). Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau het gehele belegbaar universum. Wanneer het onderzoeksbureau betrokkenheid vaststelt leidt dit tot uitsluiting. Uitsluiting controversiële wapens Verbod beleggen in clustermunitie Met betrekking tot het verbod tot beleggen in clustermunitie heeft de AFM in 2014 geïnventariseerd welke ondernemingen per 1 januari 2015 voldoen aan de criteria geformuleerd in artikel 21a Besluit Marktmisbruik. Uit deze inventarisatie blijkt dat de onderstaande beursgenoteerde ondernemingen in ieder geval onder de wettelijke definitie van een ‘verboden onderneming’ als bedoeld in artikel 21a Besluit Marktmisbruik vallen. Aan deze lijst van ondernemingen is één naam toegevoegd.
De ondernemingen op deze lijst blijven gehandhaafd op de uitsluitingslijst van de beleggingspools: Aeroteh SA Alliant Techsystems Hanwha Corporation Motovilihinskie Zavody Poongsan Corporation Singapore Technologies Textron Veranderingen in de uitsluitingslijst Op basis van onderzoeksresultaten van Ethix evenals de indicatieve AFM-lijst is er een aantal wijzigingen doorgevoerd in de uitsluitingslijsten. Op basis van Besluit Marktmisbruik is de volgende wijzing doorgevoerd: •
Toevoeging van Motovilihinskie Zavody in verband met productie van clustermunitie
Op basis van screening van het beleggingsuniversum door Ethix zijn de volgende wijzingen doorgevoerd: •
•
Toevoeging GenCorp. In verband met geverifieerde betrokkenheid bij nucleaire wapens Toevoeging SGL Carbon SE in verband met geverifieerde betrokkenheid bij nucleaire wapens
Op basis van corporate actions zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: •
URS Corp. is vanwege overname door AECOM Technology Corporation van de uitsluitingslijst verwijderd.
•
AECOM Technology heeft URS Corp. overgenomen en heeft daarmee blootstelling aan activiteiten met nucleaire wapens. De onderneming is toegevoegd aan de uitsluitingslijst.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
7 / 29
Uitbreiding van uitsluitingsbeleid per 2015 In de participantenvergadering van 12 december 2014 is door de Beheerder een voorstel ingebracht voor uitbreiding van het huidige uitsluitingsbeleid. Het voorstel is door de participanten aangenomen en zorgt ervoor dat structurele schenders van het VN Global Compact door de Beheerder kunnen worden uitgesloten van de SAVB beleggingspools. Het proces van uitsluiten zal naar
8 / 29
verwachting in het eerste kwartaal van 2015 door de Beheerder worden uitgewerkt en goedgekeurd. De daadwerkelijke uitsluiting van ondernemingen zal in het tweede kwartaal van 2015 plaatsvinden. SAVB zal in toekomstige rapportages over dit verruimde uitsluitingsbeleid en de betreffende ondernemingen rapporteren.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Tabel 02.1 Uitsluitingslijst controversiële wapens per 1 januari 2015. Bron: Ethix SRI Advisors + “indicatieve AFM lijst” Onderneming AECOM Technology Corporation Aeroteh* Airbus Group NV Alliant Techsystems* Areva S.A. Babcock International Group PLC BAE Systems PLC Boeing Co. Doosan Co Ltd Finmeccanica S.p.A. Fluor Corp. GenCorp General Dynamics Corp. Hanwha Corp.* Honeywell International Inc. Huntington Ingalls Industries Jacobs Engineering Group Inc. Kratos Defence and Security Solutions Inc. L-3 Communications Holdings Inc. Larsen & Toubro Ltd. Leidos Holdings Inc Lockheed Martin Corp. Moog Inc. Motovilihinskie Zavody* Northrop Grumman Corp. Poongsan* Raytheon Co. Rolls-Royce Group PLC SAFRAN S.A. Serco Group SGL Carbon SE Singapore Technologies Engineering Ltd.* Temasek Holdings Textron Inc.* Thales S.A. United Technologies
Controversiële wapens x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Per 1 januari 2015 is geen van de ondernemingen in het beleggingsuniversum betrokken bij de productie van biologische- en/of chemische wapens. Ondernemingen met een asterisk zijn aanvullende namen vanuit de indicatieve AFM lijst ten aanzien van clustermunitieproducenten.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
9 / 29
03 Engagement Een onderneming is gericht op het maken van winst. Het streven naar winstmaximalisatie kan op bepaalde momenten op gespannen voet staan met internationale richtlijnen voor verantwoord ondernemen, zoals het VN Global Compact. In een context waar ondernemingen deze internationale richtlijnen systematisch schenden wordt gedrag onverantwoord. Onverantwoord gedrag vormt een risico voor winstmaximalisatie op de lange termijn en het is dus in het belang van de onderneming en al haar belanghebbenden dat richtlijnen voor verantwoord ondernemen worden gerespecteerd. Daarom gaat Syntrus Achmea de dialoog aan met ondernemingen. Het doel van deze dialoog is het duidelijk stellen van kaders, het ontwikkelen van kennis bij ondernemingen en het definiëren van 'good practices'. Op deze manier draagt Syntrus Achmea bij aan het bewaken van het juiste evenwicht en beschermt het haar belangen. Syntrus Achmea en de dialoog Engagement is het aangaan van de dialoog met ondernemingen. Het is het centrale middel in het verantwoord beleggen beleid van Syntrus Achmea. Met het aangaan van de dialoog willen wij het duurzame gedrag van ondernemingen verbeteren en tegelijkertijd aandeelhouderswaarde vergroten. De dialoog kan op diverse manieren gevoerd worden: 1. proactief; een onderneming wordt aangesproken op de (neven)effecten van haar bedrijfsprocessen; 2. reactief; een onderneming wordt aangesproken op ongewenste activiteiten en gedragingen; 3. ter bevordering van een algemene standaard op bijvoorbeeld sectorniveau. De minimale uitgangspunten De beginselen van het VN Global Compact vormen een minimaal uitgangspunt voor verantwoord ondernemen. Structurele schendingen van het VN Global Compact vergroten het risico op nadelige gevolgen voor de onderneming, haar directe omgeving zoals lokale gemeenschappen of het milieu en voor andere belanghebbenden. Activiteiten die (mogelijk) leiden tot een schending van de principes van het VN Global Compact staan veelal in de belangstelling van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en de media en schaden het milieu, lokale gemeenschappen en daarmee de reputatie van de ondernemingen. In de praktijk leiden deze schendingen ook vaker tot rechtszaken, die boetes of het uitbetalen van schadeclaims door de ondernemingen tot gevolg kunnen hebben. Dit zijn directe negatieve financiële effecten, die ook de belangen van aandeelhouders schaden. Ondernemingen dienen te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van de beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het noodzakelijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat de schendingen in de toekomst opnieuw zullen optreden. Dit zijn belangrijke aandachtspunten bij het voeren van een dialoog.
Daarnaast kan ook de dialoog worden aangegaan over onderwerpen die gerelateerd zijn aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, de rapportage daarvan en aan corporate governance gerelateerde onderwerpen. Dit met het doel de kansen en risico’s van een onderneming beter in kaart te krijgen en met als doel het duurzame gedrag van ondernemingen te verbeteren en aandeelhouderswaarde op de langere termijn te creëren. Het engagementproces Ieder jaar bepaalt Syntrus Achmea in samenspraak met haar klanten welke twee thema’s centraal staan in het engagementtraject. Om goed geïnformeerd en gedegen een dialoog te voeren worden namens de beleggingspools op de gekozen onderwerpen themaonderzoeken uitgevoerd. Op basis van onderstaande thema’s zijn in het recente verleden dialogen met ondernemingen gestart: 1. Energie en basismaterialen in controversiële regimes (afgerond medio 2014) 2. Waterbeheer bij voedings- dranken- en tabaksondernemingen (afgerond medio 2014) 3. Global Compact schendingen arbeidsomstandigheden (o.a. kinderarbeid) 4. Global Compact milieuschendingen 5. Global Compact schendingen corruptie 6. Global Compact schendingen mensenrechten 7. Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie 8. Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector 9. CO2 management in de vastgoedsector (opgestart Q1 2014) 10. Kwaliteit van bestuur en toezicht (opgestart Q1 2014) Engagementthema’s opgestart in 2014 Aan het begin van 2014 hebben de klanten van Syntrus Achmea aangeven op welk thema zij graag in 2014 de dialoog zouden willen voeren. De voorkeur is uitgegaan naar de volgende thema’s: 1.
10 / 29
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen;
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
2.
Kwaliteit van bestuur en toezicht
Engagementthema’s 2015 In december 2014 is een lijst van potentiële engagementthema’s opgesteld. Aan de klanten van Syntrus Achmea is gevraagd op welke twee thema’s zij graag in 2015 de dialoog willen voeren. Op dit moment wordt geïnventariseerd welke thema’s de voorkeur hebben gekregen. De keuze bestaat uit de volgende thema’s: 1. 2. 3. 4.
3.1a Totaal aantal activiteiten per thema en regio Bron: Robeco en Syntrus Achmea
Privacy en bescherming van persoonsgegevens (ook voorgesteld in 2014) Duurzame bedrijfsvoering in de farmaceutische industrie Milieu uitdagingen bij elektriciteitsbedrijven Goed ondernemingsbestuur in Japan
Na inventarisatie is gebleken dat het thema privacy en bescherming van persoonsgegevens en het thema duurzame bedrijfsvoering in de farmaceutische industrie de voorkeur heeft gekregen. Engagement namens Syntrus Achmea Engagement is een zaak van lange adem. Voor de diverse trajecten wordt uitgegaan van een looptijd van drie jaar. Tijdens deze doorlooptijd zijn er ook periodes zonder noemenswaardige voortgang in de dialoog. Vaak is dit het geval tijdens het opstarten van een dialoog of bij herbezinning van een gekozen strategie, in geval de voortgang niet de gewenste resultaten laat zien. Anders dan bij het instrument uitsluiting waarbij pensioenfondsen of beleggingspools op voorhand niet beleggen in ondernemingen, geldt voor engagement dat er wel belegd wordt in ondernemingen die ter discussie staan. Syntrus Achmea heeft namens haar beleggingspools dan als aandeelhouder de mogelijkheid om het management aan te sporen het beleid of activiteiten te wijzigen. Ondernemingen in engagementprogramma Per ultimo 2014 voert Syntrus Achmea op de vijf vaste thema’s (de vier Global Compact aandachtsgebieden en goed ondernemingsbestuur) en op vier milieuthema’s, vier sociale thema’s en twee goed bestuur thema’s 65 dialogen met 49 ondernemingen. Hiervan worden 26 dialogen gevoerd op thema’s die mede door klanten van Syntrus Achmea gekozen zijn. Tabel 3.1a geeft inzicht in het aantal dialogen uitgesplitst naar: 1. thema (milieu, sociaal en governance); 2. regio.
Vermeldenswaardige ontwikkelingen binnen de engagementthema’s zijn in de komende paragrafen toegelicht. Voor ieder thema is inzichtelijk gemaakt welke ondernemingen zijn opgenomen in het engagementprogramma. Per onderneming is kort de teneur van de dialoog aangegeven. Global Compact schendingen Mensenrechten Het doel van dit engagementthema is het opheffen van de geconstateerde mensenrechtenschendingen en het ontwikkelen van beleidssystemen en rapportages die verband houden met het voorkomen van nieuwe schendingen. Structurele schendingen van de beginselen van mensenrechten kunnen betrekking hebben op de activiteiten van ondernemingen in landen met controversiële regimes. Door hun activiteiten in deze landen genereren de ondernemingen inkomsten voor de betreffende regimes, die deze inkomsten vervolgens vaak niet ten goede laten komen aan de lokale bevolking. Daarnaast komt het voor dat lokale gemeenschappen direct worden geschaad door de activiteiten van de ondernemingen. Andere voorbeelden van schendingen op het gebied van mensenrechten zijn onrechtmatigheden tegen de lokale bevolking door personeel of ingehuurde veiligheidsdiensten van ondernemingen. De onderneming moet aantonen dat de schending van de VN Global Compact principes is opgeheven. Het is wenselijk dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt dat de schending is opgeheven. Zowel Anglo American, Glencore International en Stora Enso Oyj hebben vermeende schendingen van landrechten begaan. De eerste twee ondernemingen zijn actief in de mijnbouw sector. De laatste in de papier- en verpakkingsindustrie. Bij beide
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
11 / 29
mijnbouwondernemingen spelen soortgelijke kwesties, waarbij de klacht is dat vooraf in onvoldoende mate met de lokale bevolking is gesproken over de mijnbouwactiviteiten op het land van de (inheemse) bevolking. Anglo American laat weten dat 25 van de 28 actiepunten uit een door een NGO uitgevoerde studie om het vertrouwen van de lokale bevolking te herstellen zijn opgepakt. De laatste drie openstaande punten zijn belangrijke punten waaronder herhuisvesting van vijf gemeenschappen en het herstel van de mijnbouw-impact op de zogenaamde Waayu-gemeenschappen. Het engagement met Stora Enso oyj inzake mensenrechtenschendingen in de Chinese provincie Guangxi wordt na een periode van drie jaar positief afgesloten. De onderneming heeft correctieve acties ondernomen om de schending op te heffen. In de tweede helft van 2014 is aangetoond dat dit in de loop van 2015 volledig geëffectueerd zal zijn. Bestaande contracten zijn op dit moment voor bijna 60% aangepast, de rest zal dit jaar volgen. Deze ontwikkelingen zijn door diverse instanties geverifieerd, waaronder het vooraanstaande Danish Institute for Human Rights. Wel is het zo dat de onderneming andere vermeende schendingen kent op mensenrechtengebied. Zo is, volgens de SAVB screeningspartner Ethix, in de toeleveringsketen van de onderneming sprake van kinderarbeid. Dit is de reden dat Ethix de onderneming momenteel een rood assessment geeft. 3.2 Voortgang Global Compact schendingen Mensenrechten Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Anglo American Exxon Mobil Corp. Glencore International Newmont Mining Corp. Rio Tinto Stora Enso Oyj
Voortgang positief neutraal positief Nieuw neutraal positief
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
Global Compact schendingen arbeidsomstandigheden Het doel van dit engagementthema is het opheffen van de gevonden schendingen van het VN Global Compact en het ontwikkelen van beleid, systemen en rapportages die verband houden met het voorkomen van nieuwe schendingen. Structurele schendingen van het VN Global Compact, in het bijzonder de principes die gaan over arbeidsnormen, vormen financiële en reputatierisico’s 12 / 29
voor de onderneming en voor belanghebbenden zoals aandeelhouders. Ondernemingen dienen te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van deze beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het wenselijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat schendingen in de toekomst opnieuw zullen optreden. Structurele schendingen van de beginselen over arbeidsomstandigheden kunnen betrekking hebben op kinderarbeid en andere vormen van gedwongen arbeid in de ketens van toeleveranciers van ondernemingen. Ook discriminatie van bijvoorbeeld zwangere vrouwen of personeel van een bepaalde etnische achtergrond komt voor, zowel binnen bedrijven zelf als binnen de ketens. Om een schending effectief te verhelpen wordt op basis van SMART-doelstellingen de dialoog gevoerd op onder meer de volgende aandachtsgebieden; beleid voorkomen schendingen, implementatie, dialoog belanghebbenden, rapportages dialoog, externe verificatie en transparantie. Vinci SA is vorige halfjaar toegevoegd aan het engagementprogramma Global Compact schendingen arbeidsomstandigheden. Dit als gevolg van vermeldingen in het door de FNV uitgevoerde onderzoek naar bouwactiviteiten in Qatar ten behoeve van het wereldkampioenschap voetbal. Hierbij vallen naar verluid dodelijk slachtoffers onder het tijdelijk ingehuurde personeel. De dialoog heeft in het tweede halfjaar van 2014 vorm gekregen in een eerste gesprek. Er is gesproken over de evaluatie van arbeidsrisico’s in de toeleveringsketen als onderdeel van onderaannemingsprocedures. Vinci gaf aan dat de procedure bestaat uit het openstellen van een aanbesteding en het evalueren van alle voorstellen door de werklocatie te bezoeken en de arbeidershuisvesting te inspecteren. Alle onderaannemers zijn verplicht te voldoen aan de hoge normen die Vinci in zijn ethische gedragscode heeft bepaald. Arbeidsomstandigheden die niet voldoen, kunnen een reden zijn om de aanbesteding niet te gunnen en in het geval van niet-naleving door bestaande onderaannemers, worden indien nodig sancties opgelegd of contracten beëindigd. Met betrekking tot het rapport van Amnesty International, antwoordde de onderneming dat op basis van regelgeving onaangekondigde bezoekers geen toegang kunnen krijgen tot een werklocatie. Dit werd door de NGO uitgelegd als een gebrek aan bereidheid bij Vinci om samen te werken met de onderzoeksgroep. Nadere analyses bevestigen echter
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
dat dat de onderneming zeer adequaat omgaat met veilige arbeidsomstandigheden in de Europese activiteiten en op haar eigen terrein. Er zijn echter onvoldoende controlemogelijkheden op de werkzaamheden van onderaannemers. De dialoog zal worden gecontinueerd. 3.3 Voortgang Global Compact schendingen arbeidsomstandigheden Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Berkshire Hathaway Inc British American Tobacco Plc Cintas Corp. Coca-Cola Co. Ericsson LM Shs B FedEx Corp. Kohl's Corp. Koninklijke Ahold N.V. VINCI SA Vodafone Group PLC
Voortgang neutraal neutraal neutraal neutraal neutraal neutraal neutraal positief neutraal neutraal
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
Global Compact milieuschendingen Het doel van dit engagementthema is het opheffen van de gevonden schendingen van het VN Global Compact en het ontwikkelen van beleid, systemen en rapportages die verband houden met het voorkomen van nieuwe milieuschendingen. Structurele schendingen van het VN Global Compact, in het bijzonder de principes die gaan over milieu, vormen financiële, operationele en reputatierisico’s voor de onderneming en voor haar belanghebbenden zoals aandeelhouders. Ondernemingen dienen daarom te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van deze beginselen van het VN Global Compact. Mochten zij zich daaraan wel schuldig maken, dan is het wenselijk dat zij deze schendingen opheffen en voorkomen dat de schendingen in de toekomst opnieuw optreden. De dialoog wordt gevoerd aan de hand van SMARTdoelstellingen. De onderneming moet aantonen dat schending van de VN Global Compact principes structureel is opgeheven waarbij het wenselijk is dat een externe onafhankelijke partij vaststelt dat de schending is opgeheven. Bij het opheffen van de schending moet ook gedacht worden aan het nemen van corrigerende maatregelen, schadeloosstelling van betrokkenen en het opzetten en uitvoeren van herstelplannen. Freeport –McMoRan Copper & Gold schendt milieunormen bij activiteiten in de Grasbergmijn (gesitueerd in Indonesische provincie Papoea) op het
gebied van watervervuiling. Eerdere suggesties voor het verbeteren van de milieurapportage worden ter harte genomen en zullen worden geïncorporeerd in de rapportage over 2014. De onderneming zegt zelf beter te kunnen communiceren over de problematiek van watervervuiling. De onderneming heeft diverse niet-publieke milieurapporten van PT Freeport Indonesia (PTFI) gegeven. Dit is de dochteronderneming van FreeportMcMoRan die de Grasbergmijn exploiteert. Daarnaast heeft de onderneming interne documenten gedeeld, met een overzicht van de governancestructuur van de PTFI ModADA Management Board (het belangrijkste orgaan dat toezicht houdt op het afvalbeheer bij de Grasbergmijn). Uit evaluatie van deze informatie kan het volgende worden geconcludeerd: (1) Freeport-McMoRan heeft een bewuste risicogebaseerde beslissing genomen inzake lozing van afval in de rivier, (2) de onderneming heeft alternatieven onderzocht die door lokale topografische omstandigheden echter niet haalbaar bleken, (3) er zijn juiste vergunningen aangevraagd en verleend door lokale en nationale overheden, (4) de onderneming streeft ernaar de milieu-impact te minimaliseren De onderneming laat gestaag verbeteringen laat en heeft al veel bereikt gedurende het driejarige engagementtraject. Bovendien lijken de negatieve effecten van de watervervuiling ten minste deels omkeerbaar te zijn. Teneinde dit verder te stimuleren is de onderneming verzocht te zoeken naar effectieve maatregelen om de resteffecten te compenseren en is de mogelijkheid van biodiversiteitcompensaties besproken. 3.4 Voortgang Global Compact milieuschendingen Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming AES Corp. Chevron Corp. Exxon Mobil Corp. Freeport-McMoRan Copper & Gold GDF Suez S.A. Newmont Mining Corp. Rio Tinto PLC Royal Dutch Shell PLC
Voortgang neutraal positief succesvol positief succesvol neutraal neutraal positief
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
Global Compact schendingen corruptie Omkoping en corruptie zijn niet verenigbaar met goed ondernemingsbestuur en hebben een negatieve invloed op de (creatie van) aandeelhouderswaarde.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
13 / 29
Het leidt tot nadelige economische, sociale en politieke uitkomsten. Overtredingen van internationale principes op het gebied van anticorruptie kunnen schadelijk zijn voor de reputatie van een bedrijf en de waarde van merken. Eén van de universele principes van het VN Global Compact is gericht op corruptie. Dit principe roept bedrijven op om preventieve en handhavingsmaatregelen in te stellen en een effectief systeem op te zetten voor de bestrijding van corruptie. Dit engagementthema heeft als doel het anticorruptiebeleid en de maatregelen tegen corruptie bij bedrijven te verbeteren. Daarnaast moet ook voldoende duidelijk worden gemaakt welke acties worden ondernomen tegen werknemers, agenten en onderaannemers die betrokken zijn bij beschuldigingen in verband met corruptie. Hierbij is het belangrijk dat er transparant wordt gecommuniceerd over verrichte onderzoeken en over doorgevoerde veranderingen.
inkoop op te schorten totdat de schandalen opgelost zijn, met grote gevolgen voor de aandeelhouderswaarde. Beleggers willen dat ondernemingen voldoende zijn voorbereid om deze risico’s het hoofd te bieden. Om te identificeren welke risico’s voor de beleggingsportefeuilles relevant zijn, zijn tien belangrijke grondstoffen met wijdverspreide maatschappelijke problemen geïdentificeerd. Daarnaast is een 18-tal ondernemingen dat afhankelijk is van deze grondstoffen geselecteerd voor verder onderzoek. De tien onderzochte grondstoffen zijn palmolie, soja, cacao, koffie, thee, suiker, katoen, hazelnoot, gerstemout en zuivel. Uit het vooronderzoek is gebleken dat vijf relevante thema’s kunnen worden vastgesteld waarover met de ondernemingen de dialoog kan worden aangegaan. Dit zijn achtereenvolgens: •
• Met Philips is gesproken over de nieuw ingevoerde gedragscode die ten doel heeft de kansen op omkoping en corruptie verder te minimaliseren. Naleving van deze code wordt gewaarborgd door een uitgebreide en verplichte training voor het voltallige personeelsbestand, het aangaan van dialoog met medewerkers over de gedragscode en ten slotte de uitvoering van audits bij distributeurs en toeleveranciers. Philips lijkt hiermee het bewustzijn bij medewerkers ten aanzien van omkoping- en corruptieproblematiek aanzienlijk te hebben verhoogd. 3.5 Voortgang Global Compact schendingen corruptie Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Eni SpA GlaxoSmithKline Royal Philips NV Total S.A. Tyco International Vedanta Resources
Voortgang neutraal neutraal positief neutraal neutraal positief
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen (nieuw opgestart) Ondernemingen in de voedingsmiddelenketen staan onder druk om meer inzicht te geven waar basismaterialen vandaan komen en op welke manier ze worden geproduceerd. Schandalen op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten of ontbossing in de toeleveringsketen kunnen voedingsmiddelenproducenten of supermarktketens snel raken. Partijen in de keten nemen dan vaak de beslissing om de 14 / 29
• •
•
mensenrechten, waaronder gedwongen verhuizing van lokale bewoners en een verminderde toegang tot water; arbeidsrechten, waaronder kinderarbeid en onveilige arbeidsomstandigheden; duurzame agrarische productie, waaronder bodemerosie en het gebruik van chemicaliën; eerlijk loon, het minimum inkomen dat een (land)arbeider moet verdienen om te voorzien in de basisbehoeften (voedsel, onderdak, kleding, ziekenzorg en scholing); kleine boeren problematiek, prijsdruk, ondervoeding en niet-duurzaam grondgebruik.
Ten aanzien van deze deelgebieden is onderstaand ondernemingsgedrag van groot belang: Mensenrechten Wij verwachten dat ondernemingen een mensenrechtenbeleid ontwikkelen en, waar mogelijk, impactanalyses op het gebied van mensenrechten uitvoeren om te identificeren op welke productiegebieden schending van mensenrechten een risico is voor de ondernemingsactiviteiten. Arbeidsrechten ILO-conventies op het gebied van kinderarbeid, gedwongen arbeid, discriminatie en vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling dienen door ondernemingen te worden gerespecteerd. Door handhaving van deze gedragscode in de relatie tot de toeleveranciers kan de invloed van de onderneming ook reiken tot de werknemers van die toeleveranciers.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Duurzame agrarische productie Ondernemingen die blootstelling hebben aan veeteelt, soja en palmolie dienen een beleid te ontwikkelen ten aanzien van ontbossing en waterschaarste. Transparantie hierover is van groot belang. Eerlijk loon Het betalen van een minimumloon zien we als een wettelijk basisvereiste. Aanvullend verwachten wij dat ondernemingen beleid ontwikkelen om te zorgen voor een eerlijk loon voor hun werknemers en dat zij met hun toeleveranciers bespreken hoe een eerlijk loon ook in de keten kan worden bereikt. Kleine boeren problematiek Wij verwachten dat ondernemingen landbouwtechnieken stimuleren die de hulpbronnen, waar kleine boeren van afhankelijk zijn, in stand houden en tegelijkertijd de landbouwproductie maximaliseren. Dit kan worden gedaan door grondstoffen voor de landbouw of training te leveren. Samenwerking met NGO’s is cruciaal voor de voorbereiding van kleine boeren als toeleveranciers van de onderneming. Eind 2014 zijn negen ondernemingen geïdentificeerd die in portefeuille zitten en opgenomen zijn in dit engagementtraject. Met een viertal ondernemingen hebben de eerste contacten plaatsgevonden. Met het Hoofd Duurzaamheid van AB Groceries, een onderdeel van Associated British Foods (ABF) heeft een eerste gesprek plaatsgevonden over de risicoinventarisatie van toeleveranciers. De onderneming heeft uiteengezet dat zij ten aanzien van de borging van mensenrechten gegevens gebruiken van specialistische onderzoeksbureau’s maar ook gebruik maken van het SEDEX-platform. Dit platform is er voor ondernemingen om informatie en kennis te delen ten aanzien van de toeleveringsketen. ABF geeft aan dat meer dan 90% van haar toeleveranciers hierop aangesloten is. De onderneming geeft aan momenteel capaciteit vrij te maken om door middel van sociale audits de informatie uit het platform te kunnen beoordelen. In de dialoog is ook de rol van arbeidsbemiddelaars, die een negatieve invloed kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden van werknemers bij toeleveranciers besproken. AB Groceries gaf aan hier op dit moment nog niet naar te kijken maar in 2015 intern te zullen bespreken of dit onderdeel van de Supplier Code of Conduct zou moeten worden. Ook met Nestlé is gesproken over mensenrechtenbeleid. De onderneming rapporteert hierover periodiek in een aantal landen via een
mensenrechten-effectrapportage. Hierin is Nestlé in staat om op zeer gedetailleerde wijze de mensenrechtensituatie in de toeleveranciersketen te inventariseren. De onderneming is verzocht om deze methodiek als leider op dit vlak te delen met andere ondernemingen. De onderneming heeft een uitgebreid cacaoprogramma, waarin het thema arbeidsrechten, waaronder bestrijding kinderarbeid, is verankerd. Eén van de genomen stappen is het openen van lokale klachtenlijnen. Ook dit kan worden gezien als een best-practice, hoewel vanwege culturele verschillen het gebruik van deze klachtenlijn nog niet overal optimaal is. Hierin kan de onderneming dan ook verbeteringen realiseren. Met Mondelez International is met name gesproken over ontbossing, palmolie en klimaatsverandering. Het palmolie actieplan dat de onderneming recentelijk heeft gelanceerd zorgt ervoor dat toeleveranciers van palmolie eind 2015 een helder plan moeten hebben voor de verduurzaming van hun productie. Hierin komt het element ontbossing sterk naar voren. Ook binnen de klimaatsverandering-doelstellingen speelt ontbossing een belangrijke rol. Uit de levenscyclusanalyse van de producten blijkt dat de agrarische productie van grondstoffen verantwoordelijk is voor een groot gedeelte van de CO2-footprint. Er is de onderneming aangeraden om met wetenschappelijk onderbouwde doelen te werken, zodat de reductiedoelstellingen daadwerkelijk bijdragen aan het verlagen van de totale sector uitstoot. De dialoog zal o.a. hierover worden voortgezet. Kwaliteit van bestuur en toezicht (nieuw opgestart) De kwaliteit van ondernemingsbestuur en toezicht heeft een directe relatie met de prestaties van de onderneming. Naast de kwaliteiten van de individuele bestuursleden speelt de samenstelling van het bestuur een belangrijke rol in de kwaliteit van het ondernemingsbestuur. Diversiteit in ervaring, geslacht of etniciteit zorgt voor een goede mix van kenmerken waardoor een Raad van Bestuur of Raad van Commissarissen als geheel beter kan functioneren. Binnen dit engagement is ervoor gekozen de aandacht te richten op de verzekeringssector. Enerzijds is dit een sector waar goed bestuur in het algemeen en de kwaliteit van goed toezicht een hoge mate van financiële materialiteit kent. De risico’s van zwak bestuur zijn binnen de sector groot te noemen. Anderzijds is deze sector nog niet goed vertegenwoordigd in het lopende engagementprogramma, terwijl de omvang van deze
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
15 / 29
ondernemingen in de benchmark en portefeuille groot is.
door te voeren. Verdere uitwerking en aankondigingen zullen in de loop van 2015 volgen.
In de loop van 2014 is een tiental Europese verzekeringsmaatschappijen geïdentificeerd voor toevoeging aan het engagementprogramma. Daarnaast zijn de best-practices rondom het nominatieproces en de samenstelling van het bestuur binnen de sector in kaart gebracht. Per onderneming is op een aantal relevante punten een nulmeting gehouden. Door de best-practices hiertegen af te zetten is inzichtelijk gemaakt op welke vlakken per onderneming relevante engagementdoelstellingen liggen. Deze doelen kunnen op de volgende vlakken liggen:
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie is een belangrijke stap op weg naar een koolstofarme, grondstofefficiënte economie. In de afgelopen decennia is de vraag naar vrijwel alle metalen wereldwijd toegenomen. Het proces van extractie en verwerking van erts naar metaal wordt gekenmerkt door een grote energiebehoefte. Cement is een belangrijk bestandsdeel van beton. Beton is na water de meest gebruikte grondstof ter wereld. De productie van beton wordt eveneens gekenmerkt door een hoog energieverbruik, met name bij het stoken en vermalen van de grondstoffen.
• • • • •
inrichting van het nominatieproces onafhankelijkheid van bestuurders openbaarheid van biografieën zelf-evaluatie diversiteit.
In de tweede helft van het jaar zijn de eerste contacten met verschillende ondernemingen gelegd. Met AXA SA is gesproken over de duale rol van de CEO die ook voorzitter van de Raad van Bestuur is. Dit is in het kader van onafhankelijkheid geen bestpractice. De onderneming geeft aan niet voornemens te zijn op korte termijn een splitsing in rollen aan te brengen. Ook is gesproken over de zelf-evaluatie van het bestuur. Dit is een jaarlijks terugkerende activiteit waarbij eens in de drie jaar een externe partij de zelfevaluatie begeleidt. Op basis van deze driejaarlijkse evaluatie zijn veranderingen doorgevoerd in de wijze waarop de niet uitvoerende leden worden betrokken. Ook heeft de lead independent director als uitkomst meer bevoegdheden gekregen. Uit gesprekken met BNP Paribas bleek dat het bestuur geen officieel diversiteitsbeleid heeft. Overigens moet wel worden geconstateerd dat het bestuur momenteel een goede mate van diversiteit kent op basis van criteria als leeftijd, nationaliteit en geslacht. Wel is extra ervaring nodig op belangrijke gebieden van risico en compliance. Naar aanleiding van een boete van bijna $9 miljard, opgelegd door de Verenigde Staten voor het verbloemen van transacties met door de VS gesanctioneerde landen, is de voorzitter van de Raad van Bestuur opgestapt. De onderneming heeft aangegeven een grondige herziening van de compliance, risicobeheersing en goed bestuursfunctie
16 / 29
Dit thema is gericht op het verhogen van de ecoefficiëntie in de sectoren. Dit kan leiden tot kostenbesparingen, minder verbruik van nietduurzame energie, lagere uitstoot en besparingen van delfstoffen. De dialoog zal zich richten op vier doelstellingen: energie- en CO2-efficiëntie, recycling, mijnbouw en emissie-intensiteit. Het doel van de dialoog is te waarborgen dat ondernemingen uit de sectoren energie en basismaterialen hun activiteiten in landen met een controversieel regime op een transparante en verantwoorde manier uitvoeren. Hierdoor worden risico’s voor ondernemingen, lokale gemeenschappen en uiteindelijk de aandeelhouders zichtbaar en beheersbaar. Dit engagementthema is in de afrondingsfase beland. Na de positieve voortgang gedurende de eerste helft van 2014, kan de dialoog met Anglo American nu ook positief worden afgesloten. De onderneming heeft eveneens op de doelstelling mijnbouw laten zien dat het geverifieerde beheersvereisten en prestatienormen gebruikt in het kader van milieumanagement. Dit heeft o.m. betrekking op het beheer van gevaarlijke stoffen bij mijnbouwactiviteiten. Ook het engagement met Arcelor Mittal kan met succes worden afgesloten. Op het gebied van energie en CO2 –efficiëntie heeft Arcelor Mittal zich voor 2020 ten doel gesteld de uitstoot per ton staal met 8% te verminderen ten opzichte van de niveaus van 2007. Op het gebied van mijnbouw toont ArcelorMittal een ‘best-practice’ door zich te committeren aan de vrijwillige industriecode met betrekking tot het veilig en verantwoordelijk managen van gevaarlijke stoffen. Bovendien is zij transparant over het gebruik van deze stoffen. Hiermee wordt de doelstelling op het aandachtsgebied van mijnbouw succesvol afgesloten.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Ook HeidelbergCement AG laat positieve voortgang zien op belangrijke onderwerpen. Zowel op energie & CO2-efficiëntie als op recycling kan de dialoog als positief worden omschreven. Dit laatste kan niet van alle ondernemingen worden gezegd. Heidelberg Cement AG heeft de recycling-doelstellingen voor de productie van asfalt in 2020 sinds 2012 verdubbeld naar 10%. Ook de inspanningen van de onderneming op het gebied van transparantie worden (h)erkend. Eind 2014 heeft het Carbon Disclosure Program de onderneming een tweede plek toegekend van 350 ondernemingen op het gebied van transparantie op milieugebied. Lafarge formuleert in zijn ‘Sustainability Ambitions for 2020’ programma een ambitieuze doelstelling op het gebied van recycling. 20% van het beton moet uit hergebruikte materialen bestaan en het doel is om per jaar 15 miljoen ton aggregaten zoals zand en gravel te produceren uit gerecycled materiaal. Hiermee sluiten we de doelstelling ‘Recycling’ succesvol af. Lafarge heeft tevens zijn duurzaamheidsdoelstellingen voor 2020 aangescherpt op het gebied van 'Energieen CO2-efficiëntie' en 'Emissie-intensiteit'. Dit door de prestatie-indicator voor de reductie van CO2 per ton cement te stellen op een 33% vermindering ten opzichte van het niveau in 1990 en door meer dan 50% niet fossiele brandstoffen in zijn cementfabrieken te verstoken. Hiermee worden beide doelstellingen en daarmee ook het engagement als geheel succesvol afgesloten.
Een goed functionerend corporate governance systeem kan bijdragen aan lange termijn aandeelhouderswaarde. Internationale en nationale principes en codes verschaffen richtlijnen voor goede corporate governance. Corporate governance kent vele aspecten die van belang zijn waaronder: beloningsbeleid, aandeelhoudersrechten, transparantie, effectief toezicht op management, onafhankelijke audit en risk management. In de tweede helft van 2014 is met acht Nederlandse ondernemingen de dialoog aangegaan rond de kwestie goed bestuur. In de meeste gevallen vond de dialoog plaats op het vlak van beloningsbeleid, maar ook is regelmatig gesproken over de borging van aandeelhoudersrechten, het functioneren Raad van Commissarissen, en de auditfunctie bij de onderneming. Voor een volledig overzicht verwijzen we naar bijlage 3. 3.9 Voortgang Goed ondernemingsbestuur Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming ASML Akzo Nobel DSM KPN Philips Randstad TNT Express Wolters Kluwer
Voortgang neutraal positief neutraal positief positief neutraal neutraal negatief
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
3.6 Voortgang Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Anglo American PLC ArcelorMittal SA CRH Plc HeidelbergCement AG Italcementi Fabbriche Riunite Cemento Lafarge S.A.
Voortgang positief positief neutraal positief positief positief
Goed ondernemingsbestuur De corporate governance structuur van een onderneming specificeert de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden, zoals de directie, commissarissen, aandeelhouders en overige belanghebbenden. Een adequaat functionerend corporate governance systeem richt zich op de lange termijn continuïteit van een onderneming en beschermt de belangen van aandeelhouders.
Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector Ondanks de grote verscheidenheid aan spelers in de productieketen van kleding, wordt de retailmarkt gekenmerkt door een relatief klein aantal aanbieders van eindproducten. De aanbieders, de grote multinationals, houden zich bezig met ontwerp, marketing en verkoop en hebben de beste kansen om goede winstmarges te realiseren. De textielsector is wereldwijd enorm competitief, met een keten die bijzonder gelaagd is en daardoor complex. Hoewel de productketen lang kan zijn, hebben deze multinationals over het algemeen slechts een relatie met de eerstvolgende schakel in de toeleveringsketen. Hierdoor ontbreekt het toezicht op activiteiten in de productieketen. Een bijkomende factor is dat in veel landen met hoge activiteiten in de toeleveringsketen voor de textielindustrie de wet- en regelgeving ten aanzien van veilige arbeidsomstandigheden niet goed is ontwikkeld.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
17 / 29
Het is dan ook belangrijk om beleid en managementsystemen te ontwikkelen die verder gaan dan enkel voldoen aan de lokale wet- en regelgeving. Dit is noodzakelijk om zowel directe risico’s op het gebied van veiligheid voor medewerkers als ook indirecte risico’s op het gebied van bijbehorende reputatieschade in te perken. Specifieker zijn risico’s op het gebied van brandveiligheid, constructieveiligheid van gebouwen, het gebruik van chemicaliën, hygiëne en sanitatie in de toeleveringsketen van belang in beeld te hebben. Het doel van dit engagementthema is het verbeteren van beleid en gedrag van ondernemingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector. Er zijn doelen gesteld op de volgende gebieden: beleid en risicoanalyse, risicobeheersing, transparantie. De rol en invloed van kleding en textielbedrijven binnen de markt is ontoereikend om alle misstanden op te lossen die zich voordoen in de keten. Samenwerking (tussen overheid, leveranciers, retail en NGO’s) en controle op onderaannemers is dan ook een belangrijk aandachtsgebied. In het tweede halfjaar van 2014 zijn veel initiële verzoeken tot conference calls uitgezonden. Het aantal activiteiten waarover (voortgang) kan worden gerapporteerd is beperkt. 3.10 Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Associated British Foods Burberry Group Hennes & Mauritz Inditex Kering LVMH Moet Hennesey Louis Vuitton Marks & Spencer Group VF
Voortgang geen geen geen geen geen geen geen geen
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
CO2 management in de vastgoedsector Een groot deel van de menselijke CO2-uitstoot is afkomstig van de gebouwde omgeving. In de vastgoedsector is dus veel potentie aanwezig om CO2uitstoot in te perken en de impact op het milieu te verlagen. Een minstens zo belangrijke motivatie om noodzakelijke CO2 besparingen te realiseren is de overtuiging dat duurzaam vastgoed op termijn beter zal renderen dan vastgoed dat niet duurzaam is. Gebouwen met gunstige energielabels zijn eenvoudiger in de markt te zetten en hebben betere verwachting ten aanzien van de bezettingsgraad. Daarnaast wordt minder risico gelopen op het vlak van 18 / 29
aanpassingen in het door de overheid gevoerde milieubeleid. Op basis van de 'Global Real Estate Sustainability Benchmark' (GRESB) score kunnen fondsmanagers hun duurzaamheidbeleid tegen het licht houden en verbeteringen doorvoeren. GRESB maakt scores voor ongeveer 350 vastgoedfondsen en rangschikt deze in vier kwadranten. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen starters op het gebied van duurzaamheidbeleid en de best presterende ondernemingen, waarbij ondernemingen prestatie-indicatoren volledig hebben geïntegreerd bij het beheer van de vastgoedportefeuille. De best presterende fondsen bevinden zich met name in Australië en Nieuw Zeeland, gevolgd door de Europese vastgoedfondsen. De NoordAmerikaanse fondsen volgen en de Aziatische vastgoedfondsen scoren het slechtst. De eerste set ondernemingen waarmee het engagement wordt opgestart bevat acht vastgoedfondsen. Het is mogelijk dat hieraan later additionele fondsen worden toegevoegd. De doelstellingen binnen dit engagementthema zijn onderverdeeld in: 1. het beleid op het gebied van klimaatverandering; 2. de verankering van duurzaamheidsindicatoren binnen bedrijfsprocessen; 3. prestaties ten aanzien van energie en CO2 reductiedoelstellingen; 4. de mate van transparantie daarin; 5. dialoog met huurders. Deze laatste doelstelling is toegevoegd vanuit de gedachte dat klimaatverandering een zaak is van zowel verhuurders als huurders. In het derde en vierde kwartaal is 2014 is contact geweest met een viertal vastgoed ondernemingen. Met Hammerson plc zijn bovenstaande onderwerpen besproken. Zoals in voorgaande rapportage is vermeld, is de onderneming in dialoog met de huurders. Op dit moment test de onderneming de ‘positive growth toolkit’ in twee winkelcentra. Idealiter wordt dit instrument over de gehele portefeuille uitgerold. Daarnaast gaf de onderneming aan dat momenteel circa 60% van de objecten in portefeuille voldoen aan de ISO 14000-certificering (norm met eisen voor een milieumanagementsysteem). Het doel is dit naar 100% te brengen. Het zou goed zijn als deze doelen met een hogere prioriteit worden opgepakt. Macerich Co. heeft goede stappen voorwaarts gezet door het Sustainability Report van 2013 van substantieel meer relevante informatie te voorzien dan
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
het rapport over 2011. Daarnaast is de onderneming voornemens om het rapport jaarlijks in plaats van tweejaarlijks op te leveren. Ook wordt het rapport in 2014 in overeenstemming gebracht met de normen van het Global Reporting Initiative. Dit zijn positieve ontwikkelingen. Ten aanzien van de dialoog met huurders zijn stappen noodzakelijk. Hoewel de onderneming de eerste stappen heeft gezet door een duurzaam huurders criterium plan op te stellen. Wel is het van groot belang dat dit breed zal worden uitgerold binnen de gehele portefeuille van objecten. Ten aanzien van Simon Property Group Inc. kan worden gesteld dat de onderneming in het verleden geen prioriteit aan CO2-management heeft gegeven. Pas recentelijk is een Hoofd Duurzaamheid aangesteld, wat een goede eerste stap is. Ook begint de onderneming stapsgewijs meer ideeën uit te werken rond bijvoorbeeld de duurzaamheidsrapportage en dialoog met huurders. Deze activiteiten lijken nogal ad hoc maar het is evident dat de onderneming aan het begin staat van een langer traject. Unibail-Rodamco lijkt op meerdere vlakken integratie van milieuaspecten in de bedrijfsvoering te hebben verankerd. De duurzaamheidsrapportage van de onderneming is maar liefst 300 pagina’s dik. De Global Real Estate Sustainability Benchmark heeft als commentaar dat deze rapportage niet volledig is geïntegreerd met de financiële rapportage. De onderneming zegt toe in de toekomst relevante milieuKPIs ook in het financiële deel van de rapportage op te nemen. 3.11 Voortgang CO2 management in de vastgoedsector Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Hammerson plc Unibail-Rodamco Corio NV Macerich Co. Simon Property Group, Inc.
Voortgang positief positief geen neutraal neutraal
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
Diepwater exploratie en ontwikkeling Diepzeeprojecten maken een belangrijk onderdeel uit van de investeringsportefeuille bij olie- en gasmaatschappijen. Het is van belang voor investeerders om te weten in welke mate deze ondernemingen adequaat risicomanagement toepassen om sociale- en milieurisico’s te mitigeren. Het niet onderkennen van deze risico’s kan negatieve
gevolgen hebben op mens en milieu, maar ook op de reputatie en financiële positie van de onderneming. De milieuramp in de Golf van Mexico heeft dit laten zien. De sector en haar toezichthouders hebben het operationele beleid van diepzee exploratie en ontwikkeling na dit zogenaamde Macondo-incident herijkt. Hieruit blijkt duidelijk dat het voorkomen van incidenten, tijdige interventie en de adequate respons bij een calamiteit cruciale managementthema’s zijn in deze sector. Ook toezichthouders stellen nieuwe wettelijke eisen aan diepwaterboringen. In deze context zijn voor dit engagementthema de volgende doelen geformuleerd: 1. controlemaatregelen van diepe waterbron; 2. crisismanagement; 3. management van onderaannemers; 4. transparantie over toezichteisen. In de tweede helft van 2014 is gesproken met twee ondernemingen die zijn opgenomen in het engagementprogramma, te weten Total, en Anadarko Petroleum Corp. Total heeft naar aanleiding van de Maconda-ramp in de Golf van Mexico haar algemene boorrichtlijnen geëvalueerd. Dit heeft geleid tot meer dan 200 herzieningen die de controle op boorputten verder moet verbeteren. Belangrijkste maatregelen zijn de bouw van een aantal afdekkappen en automatische afsluitmechanismes. Ten aanzien van veiligheidsnormen bij onderaannemers volgt Total de zogenaamde MAESTRO-maatregelen. Dit betekent effectief dat alle onderaannemers dienen te werken met industry best-practices. De dialoog met Total kan als positief worden afgesloten. Met Anadarko Petroleum Corp. is gesproken over bovengenoemde thema’s. De onderneming kan grote verbeteringen laten zien op het vlak van transparantie. Zo gaf de onderneming aan dat (een deel van) de gebruikte gegevens inzake crisisbeheer in het vooronderzoek niet actueel zijn. De reactie hierop is dat de onderneming transparanter kan zijn over deze relevante informatie. Relevante doelstellingen voor onderaannemers laten een gelijksoortig beeld zien. In de gesprekken stelt de onderneming dat er op dit gebied verbeteringen hebben plaatsgevonden. Zo is er een website opgezet specifiek voor onderaannemers. Hier wordt belangrijke informatie rond veiligheidsnormen gedeeld. Helaas is hiervan in het publiek domein niets te vinden. Ook hier is meer transparantie wenselijk.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
19 / 29
3.12 Voortgang diepwater exploratie en ontwikkeling Bron: Robeco en Syntrus Achmea Onderneming Anadarko Petroleum Corp. Chevron Repsol Statoil Total
Voortgang positief neutraal succesvol positief neutraal
(zwart=gewijzigde status, grijs=status quo)
20 / 29
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
04 Collectief engagement Waar mogelijk en gewenst is Syntrus Achmea betrokken bij andere vormen van engagement. Met andere beleggers worden dan bijvoorbeeld de krachten gebundeld voor een collectief engagement. Deze dialogen zijn vaker gericht op sectoren, bepaalde onderwerpen (bijvoorbeeld CO2-uitstoot) of overheden en andere regelgevende instanties. Het gaat daarbij om de volgende initiatieven: 1. Carbon Disclosure project 2. VN Global Compact De verschillende initiatieven, ondernomen acties en (tussentijdse) resultaten worden hierna kort toegelicht. Carbon Disclosure Project Gegevens over klimaatverandering vormen in toenemende mate een belangrijk element bij besluitvorming over investeringen. Betrouwbare, bruikbare en vergelijkbare klimaatgegevens spelen hierbij een essentiële rol. Daarom hecht Syntrus Achmea belang aan het Carbon Disclosure Project (CDP). Dit project stuurt jaarlijks een vragenlijst uit naar ondernemingen waarin wordt gevraagd naar relevante informatie over de uitstoot van broeikasgassen, de voorbereiding op klimaatverandering, en corporate governance en de strategie om te reageren op klimaatproblematiek. Gecoördineerd vanuit de Principles for Responsible Investment (PRI) ondersteunen investeerders jaarlijks via een collectief engagement de vragenlijst van het CDP. Hierbij wordt de vragenlijst extra onder de aandacht gebracht bij alle aangeschreven ondernemingen en benadrukken de investeerders het belang van betrouwbare gegevens voor het beleggingsproces. Op basis van de beschikbare gegevens stelt het CDP de Carbon Disclosure Leadership Index (CDLI) samen. In afwachting van de nieuwe CDP onderzoeksgegevens worden voor dit collectief engagement momenteel geen werkzaamheden verricht. Rapportageverplichting VN Global Compact Het VN Global Compact biedt ondernemingen een kader voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondernemingen kunnen zich vrijwillig bij het VN Global Compact aansluiten. Ze kiezen er dan voor zich openbaar te committeren aan de tien principes van het Compact (zie bijlage 1). Door deelname committeert de onderneming zich aan het in gang zetten van veranderingen in de bedrijfsvoering. Zo gaan het VN Global Compact en de
tien principes onderdeel uitmaken van het beleid, de strategie, de cultuur en de dagelijkse praktijk van de onderneming. Verder laat de onderneming in haar publicaties (jaarverslag, duurzaamheidsverslag of de website) zien welke voortgang zij op het VN Global Compact en de principes boekt. Tevens dient de onderneming het VN Global Compact in publieke uitingen te steunen. In de praktijk blijkt dat ondernemingen die aan het VN Global Compact deelnemen dit op zeer verschillende wijze doen. De ene onderneming neemt haar deelname zeer serieus en voldoet aan alle afspraken, terwijl de andere onderneming minder aandacht besteedt aan het uitvoeren van de principes. Deze laatste groep kan de geloofwaardigheid van het VN Global Compact ondermijnen. Door middel van een collectief engagement zetten institutionele beleggers zich in, om ondernemingen aan te sporen zo snel mogelijk te voldoen aan de principes van het VN Global Compact en de bijbehorende rapportageverplichtingen. Door samen te werken met andere institutionele beleggers wordt er extra druk uit geoefend op de ondernemingen om op deze manier bij te dragen aan het succes van het VN Global Compact. Syntrus Achmea heeft zich aangesloten bij de het PRI voor Rio initiatief. In afwachting van de nieuwe onderzoeksgegevens zijn voor dit collectief engagement geen werkzaamheden de afgelopen 6 maanden. Belangenbehartiging Om de belangen van de beleggingspools beter te vertegenwoordigen neemt Syntrus Achmea, naast de collectieve engagementactiviteiten, actief deel aan samenwerkingsverbanden van institutionele beleggers op het gebied van Corporate governance, Eumedion en het International Corporate Governance Network. Daarnaast heeft Syntrus Achmea zich verbonden aan de Principles for Responsible Investment. Binnen dit initiatief committeren institutionele beleggers zich aan het stimuleren van verantwoord beleggen, zowel intern als extern. Ook heeft Syntrus Achmea Vermogensbeheer zich verbonden aan het eerder genoemde Carbon Disclosure Project.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
21 / 29
05 Corporate Governance Corporate governance wordt vaak vertaald met goed ondernemingsbestuur. Het heeft betrekking op de verhoudingen tussen de verschillende organen van de onderneming zoals de raad van bestuur, de raad van commissarissen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Rekenschap, transparantie en toezicht spelen hierbij een centrale rol. De beleggingspools beleggen onder andere in beursgenoteerde ondernemingen en zijn daardoor ook aandeelhouder. Door actief gebruik te maken van aandeelhoudersrechten kunnen de beleggingspools invloed uitoefenen op de onderneming. Het gaat hierbij om het benoemen van bestuurders, het goedkeuren van jaarstukken en in sommige gevallen kan het zich uitspreken over het beloningsbeleid. De beleggingspools doen dit onder andere door deel te nemen aan de besluitvorming op de aandeelhoudersvergadering (stemmen). Institutionele belegger als actief aandeelhouder De Nederlandse Corporate Governance Code schrijft voor dat institutionele beleggers zoals pensioenfondsen een beleid moeten hebben ten aanzien van het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen van beursgenoteerde ondernemingen waarin zij beleggen. Daarbij wordt van de institutionele belegger gevraagd om minstens eenmaal per jaar aan te geven hoe hij invulling geeft aan het stembeleid. Daarnaast stelt de Corporate Governance Code dat de institutionele belegger minimaal eenmaal per kwartaal moet aangeven hoe hij stemde op de aandeelhoudersvergaderingen. In bijlage 2 vindt u de volledige tekst van de relevante bepalingen voor institutionele beleggers van de Nederlandse Corporate Governance code. Syntrus Achmea voldoet aan de bepalingen van de Corporate Governance Code. Op de website van Syntrus Achmea zijn de volgende documenten te vinden: 1. Stembeleid 2. Stemverslag van de voorgaande kwartalen en het afgelopen jaar 3. Rapportagetool waarbij gerapporteerd wordt hoe gestemd is per aandeelhoudersvergadering. Stemgedrag Syntrus Achmea Syntrus Achmea stemde in de tweede helft van 2014 voor de Europa Pool tijdens 59 vergaderingen op totaal 809 agendapunten. Voor de Noord-Amerika Pool is tijdens 55 vergaderingen op totaal 576 agendapunten gestemd. Voor de Multi Manager Pool is tijdens 43 vergaderingen op 667 punten gestemd. Voor de High Conviction Pool is tijdens 17 vergaderingen op totaal 240 agendapunten gestemd. Syntrus Achmea maakt bij het uitoefenen van stemrechten mede gebruik van stemanalyses en stemadviezen van Institutional Shareholder Services (ISS). De ISS aanbeveling dient dus als advies. Voordat Syntrus Achmea haar definitieve stem geeft beschouwt het alle voorstellen op individuele basis. De 22 / 29
strikte criteria in het eigen stembeleid leiden met name bij controversiële agendapunten tot een afwijking van het advies van ISS. Het uiteindelijke besluit wordt genomen op basis van de specifieke feiten en omstandigheden van een dergelijk agendapunt. Het betekent ook dat Syntrus Achmea niet altijd met het management van de onderneming meestemt. Zo werd in de tweede helft van 2014 op 9,3% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Het ging hier vooral om de benoeming van bestuurders van ondernemingen (niet onafhankelijk waar dit wel geëist of gewenst is) en beloningsstructuren (excessief, onvoldoende toegelicht, of niet transparant genoeg). Op aandeelhoudersresoluties over milieu, sociale en governance kwesties wordt ook relatief vaak tegen management gestemd. Tabel 05.1 Overzicht stemactiviteiten H2 2014 Bron: ISS en Syntrus Achmea Pool Europa Agendapunten 809
Management Voor Tegen 89,9% 10,1%
ISS beleid Voor Tegen 99,0% 1,0%
Pool NoordAmerika Agendapunten 576
Management
ISS beleid
Pool MultiManagers Agendapunten 667 Pool High Conviction Agendapunten 240
Voor 91,3%
Tegen 8,7%
Management Voor 88,8%
Tegen 11,2%
Management Voor 99,6%
Tegen 0,4%
Voor 99,3%
Tegen 0,7%
ISS beleid Voor 99,0%
Tegen 1,0%
ISS beleid Voor 99,6%
Tegen 0,4%
Op de website van Syntrus Achmea vindt u meer informatie over hoe wij per aandeelhoudersvergadering stemde.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Agenderingsrecht aandeelhouders Op aandeelhoudersvergaderingen kunnen aandeelhouders een voorstel agenderen, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het lokaal geldende agenderingsrecht. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van dergelijke in de tweede helft van 2014 ingebrachte voorstellen op het gebied van milieu, sociale en governance kwesties. General Mills en Procter & Gamble werd door middel van een aandeelhoudersvoorstel verzocht om de impact op het milieu te onderzoek van het gebruik van niet- recyclebare verpakkingen. De milieubeweging die dit aandeelhoudersvoorstel agendeerde wil hiermee de impact op het milieu verminderen door de aandacht van Procter & Gamble te vestigen op het hoge percentage plastic verpakkingen dat de onderneming produceert, die vervolgens door de consumenten gebruikt worden. Op een aantal aandeelhoudersvergaderingen, waaronder die van Cisco Systems, Cardinal Health en Autozone is door een aandeelhouder een voorstel ter stemming gebracht voor meer transparantie rondom politieke donaties. Indien deze donaties een bepaald maximumbedrag overschrijden, zou de onderneming openbaar moeten maken hoeveel en aan welke politieke partij zij heeft gedoneerd. In tijden van politieke verkiezingen kunnen deze bedragen significant zijn en heeft een aandeelhouder een recht om te weten waar ondernemingsgelden aan worden besteed. Op de aandeelhoudersvergadering van Oracle Corporation werd een aandeelhoudersvoorstel ter stemming gebracht om het beloningsbeleid van Oracle te wijzigen in een beleid met meer nadruk op de lange termijn prestaties van de onderneming. Momenteel wordt de hoogte van de variabele beloning voor het senior management berekend op basis van slechts één criterium over een periode van één jaar. Er is daarom geen goede link tussen de variabele beloning en de (lange termijn) prestaties van de onderneming. Corporate Governance ontwikkelingen Internationaal Loyale aandeelhouders Italië verkrijgen extra stemrechten Indien aandelen voor een aaneensluitende periode van ten minste twee jaar door dezelfde (rechts)persoon worden aangehouden, verdubbelt het stemrecht van deze aandeelhouder. Hiermee wil de Italiaanse regering het beleggen in Italiaanse ondernemingen en beleggers met een lange termijn horizon stimuleren. Vanuit diverse belangengroeperingen is er echter felle weerstand
tegen de wet omdat deze voorbij gaat aan het ‘one share - one vote’ principe en zo de zeggenschap van minderheidsaandeelhouders juist verkleint. OESO actualiseert corporate governance principes Het pensioenfonds houdt bij het uitoefenen van stemrechten rekening met een aantal internationaal geaccepteerde corporate governance codes, waaronder die van de OESO. Deze OESO richtlijnen voor Corporate Governance werden voor het eerst gepubliceerd in 1999 en in 2004 voor het laatst herzien. De OESO heeft momenteel een consultatieperiode lopen voor een herziening van de principes. Het primaire beoogde doel is om de principes beter aan te laten sluiten bij corporate governance codes en de wet- en regelgeving die tot stand is gekomen na de financiële crisis. Juridische Procedures Syntrus Achmea voert een class actions beleid uit. Het betekent dat bij vermoeden dat ondernemingen verantwoordelijk zijn voor geleden financiële schade, bijvoorbeeld als gevolg van: fraude, het verzwijgen van nadelige informatie of het te rooskleurig voor stellen van de situatie er aanspraak gemaakt kan worden op eventueel uit te keren schadevergoedingen of schikkingsbedragen. Class actions beleid in het kort Het class actions beleid bestaat uit twee componenten: 1. Class actions filing: nadat door de rechter een schadevergoeding of schikkingsbedrag is vastgesteld die de onderneming moet betalen, kunnen alle beleggers die in gelijksoortige aandelen belegde aanspraak maken op dit bedrag. Hiervoor moet Syntrus Achmea kenbaar maken dat de beleggingspool in de betreffende onderneming belegt of belegde. Dit proces wordt automatisch gestart door de bewaarder. De opbrengsten worden automatisch bijgeschreven op de rekening van de desbetreffende beleggingspool. 2. Class actions procedure: Dit betreft een juridische procedure die tegen een onderneming en/of bestuurders wordt gestart door Syntrus Achmea namens de beleggingspools (eventueel samen met andere belanghebbende). De uitkomst of er een schadevergoeding of schikkingsbedrag toegekend wordt is dan onzeker. Deze procedures kunnen uitsluitend met goedkeuring van de beheerder van de beleggingspools worden gestart. Op dit moment zijn er geen lopende juridische procedures.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
23 / 29
Opbrengsten class action filings 2014 In de tweede helft van 2014 behoorde een Syntrus Achmea beleggingspool in een aantal juridische procedures tot de class die aanspraak kon maken op uitkomsten van de juridische procedure. Deze uitkomsten bestaan uit een schadevergoeding bij uitspraak van een rechter of een vergoeding wanneer het tot een schikking is gekomen. De uit te keren bedragen zijn hierbij pro rata verdeeld over de beleggers die een claim form hebben ingediend. De opbrengsten voor de Pool Noord-Amerika staan in onderstaande tabel.
24 / 29
Tabel 05.2 Opbrengsten Class actions H2 2014 Pool Noord-Amerika Juridische procedure Citgroup Inc. Lender Processing Services Inc American Internation Group Inc. Dell Inc. General Electric Co.
Bedrag 1.088,08 EUR 9,76 EUR 2.431,47 EUR 1.182,75 EUR 71,96 EUR
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
25 / 29
06 Bijlagen
26 / 29
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Bijlage 1: Uitgangspunten van het Global Compact van de Verenigde Naties Het VN Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Bedrijven die het VN Global Compact initiatief onderschrijven, verbinden zich ertoe de onderstaande doelstellingen en waarden te steunen bij het uitvoeren van hun activiteiten: Mensenrechten 1e principe: Bedrijven dienen binnen de eigen invloedssfeer de internationaal vastgelegde mensenrechten te ondersteunen en te respecteren; en 2e principe: er voor te zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan schendingen van de mensenrechten. Arbeidsnormen 3e principe: Bedrijven dienen de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen te handhaven; 4e principe: alle vormen van verplichte en gedwongen arbeid te elimineren; 5e principe: zich in te spannen voor de effectieve afschaffing van kinderarbeid; en 6e principe: discriminatie met betrekking tot werk en beroep te bestrijden. Milieu 7e principe: 8e principe: 9e principe:
Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren met betrekking tot milieukwesties; initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen; en de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
Anticorruptie 10e principe: Bedrijven dienen alle vormen van corruptie, inclusief afpersing en omkoping, tegen te gaan. De principes van het Global Compact zijn gebaseerd op internationale verdragen, onder andere afgeleid van de Universele verklaring van de rechten van de mens, de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) inzake de fundamentele arbeidsrechten, en van de verklaring van Rio met betrekking tot milieu en ontwikkeling.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
27 / 29
Bijlage 2: Bepalingen Nederlandse Corporate Governance Code IV.4 Verantwoordelijkheid institutionele beleggers Verantwoordelijkheid van institutionele beleggers Principe
Institutionele beleggers handelen primair in het belang van hun achterliggende begunstigden of beleggers en hebben een verantwoordelijkheid jegens hun achterliggende begunstigden of beleggers en de vennootschappen waarin zij beleggen om op zorgvuldige en transparante wijze te beoordelen of zij gebruik willen maken van hun rechten als aandeelhouder van beursvennootschappen.
Best practice bepalingen IV.4.1
Institutionele beleggers (pensioenfondsen, verzekeraars, beleggingsinstellingen, vermogensbeheerders) publiceren jaarlijks in ieder geval op hun website hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die zij houden in beursvennootschappen.
IV.4.2
Institutionele beleggers doen jaarlijks op hun website en/of in hun jaarverslag verslag van de uitvoering van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht in het betreffende boekjaar.
IV.4.3
Institutionele beleggers brengen ten minste eenmaal per kwartaal op hun website verslag uit of en hoe zij als aandeelhouders hebben gestemd op de algemene vergaderingen van aandeelhouders.
Verantwoordelijkheid van aandeelhouders Principe
Aandeelhouders gedragen zich ten opzichte van de vennootschap, haar organen en hun medeaandeelhouders naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Hieronder valt de bereidheid om een dialoog met de vennootschap en medeaandeelhouders aan te gaan.
Best practice bepaling IV.4.4.
Een aandeelhouder oefent het agenderingsrecht slechts uit nadat hij daaromtrent in overleg is getreden met het bestuur. Wanneer een of meer aandeelhouders het voornemen heeft de agendering te verzoeken van een onderwerp dat kan leiden tot wijziging van de strategie van de vennootschap, bijvoorbeeld door het ontslag van één of meer bestuurders of commissarissen, wordt het bestuur in de gelegenheid gesteld een redelijke termijn in te roepen om hierop te reageren (de responstijd). Dit geldt ook voor een voornemen als hiervoor bedoeld dat strekt tot rechterlijke machtiging voor het bijeenroepen van een algemene vergadering op grond van artikel 2:110 BW. De betreffende aandeelhouder respecteert de door het bestuur ingeroepen responstijd in de zin van best practice bepaling II.1.9.
IV.4.5.
Een aandeelhouder stemt naar zijn eigen inzicht. Van een aandeelhouder die gebruikt maakt van stemadviezen van derden wordt verwacht dat hij zich een eigen oordeel vormt over het stembeleid van deze stemadviseur en de door deze verstrekte stemadviezen.
IV5.5.
28 / 29
Indien een aandeelhouder een onderwerp op de agenda heeft laten plaatsten, licht hij dit ter vergadering toe en beantwoordt hij indien nodig vragen hierover.
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
Bijlage 3: Engagementverslag Robeco 1 juli - 31 december 2014 Vertrouwelijk!
Verantwoord Beleggen – Rapportage H2 2014 – Syntrus Achmea Beleggingspools
29 / 29
Vertrouwelijk
RobecoSAM Engagement Service TWEEDE HALFJAARVERSLAG 2014 | SYNTRUS ACHMEA VERMOGENSBEHEER
Statistieken 7 Engagement Milieu 11 Engagement Sociaal 41 Engagement Corporate Governance 63 Engagement Global Compact 81
Inhoud 1. Inleiding .................................................................................5
Appendix .................................................................................... 91
2. Statistieken portefeuille ........................................................... 7
15. Leeswijzer ............................................................................. 93
Engagement Milieu ...................................................................... 11
16. Het engagementbeleid van Robeco en SAVB ........................... 95
3. Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie ...................... 13
17. Veel gestelde vragen ............................................................. 97
4. Diepwater Exploratie en Ontwikkeling .................................... 19
18. Register................................................................................ 99
5. Duurzaam ketenbeheer Elektronica......................................... 23 6. Duurzaam ketenbeheer Soja ..................................................29 7. CO2 management in de Vastgoedsector................................... 35 Engagement Sociaal .................................................................... 41 8. Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen ... 43 9. Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector ................ 51 10. Voeding en Gezondheid ......................................................... 57 Engagement Corporate Governance .............................................63 11. Goed Ondernemingsbestuur ...................................................65 12. Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector ....................... 71 13. Kwaliteit van bestuur en toezicht ............................................ 75 Engagement Global Compact ....................................................... 81 14. Global Compact schendingen ..................................................83
3
4
1. Inleiding Recente ontwikkelingen in vogelvlucht
In het tweede halfjaar van 2014 zijn namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds 59 unieke dialogen gevoerd met verschillende ondernemingen. Het merendeel van die dialogen betrof ‘Milieumanagement’ en had betrekking op thema’s als ‘Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementsector’ en ‘Duurzaam Ketenbeheer Soja’. De meeste activiteiten werden ondernomen met Europese ondernemingen (43). De overige activiteiten hadden betrekking op NoordAmerikaanse ondernemingen (16). Naast contact via e-mail, zijn er diverse conference calls en bedrijfsbezoeken geweest. In dit rapport is voor het eerst het door Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds gekozen thema ‘Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen’ opgenomen. In het tweede halfjaar is het onderzoek naar dit thema afgerond en is de engagement gestart. In het tweede halfjaar van 2014 is ook een aantal thema’s afgerond. Het betreft: Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Voeding en gezondheid Sinds begin 2014 wordt in één overkoepelend hoofdstuk gerapporteerd over Global Compact schendingen. We hebben voor deze manier van rapporteren gekozen omdat ondernemingen regelmatig betrokken zijn bij meerdere schendingen op bijv. zowel milieu en sociaal gebied. Op deze manier is er voor Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds één overzicht met alle Global Compact schendingen in het engagementprogramma.
5
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen
Voor het thema ‘Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen’ is in het tweede en derde kwartaal van 2014 mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een onderzoek uitgevoerd op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, ontbossing, eerlijk loon en kleineboerenparticipatie. Het onderzoek richt zich op 12 ondernemingen uit de portefeuilles van Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds in vier onderdelen van de voedingsmiddelenketen. We onderscheiden basismateriaalproducenten die plantages beheren, handelaren, voedingsmiddelenproducenten en supermarktketens. De volgende basismaterialen zijn onderzocht: palmolie, soja, suiker, koffie, cacao, thee, katoen, mout/gerst, hazelnoot en melk. Voor elke onderneming zijn de activiteiten binnen de meest relevante basismaterialenketens in kaart gebracht. Daarnaast zijn alle kwesties die binnen deze tien basismateriaalketens spelen onderzocht door onderzoeksbureau Aidenvironment. De ondernemingsactiviteiten zijn vervolgens gecombineerd met de kwesties per land en per onderwerp (bijv. mensenrechten). In dit halfjaarverslag rapporteren we over de start van de dialogen met diverse ondernemingen in dit thema.
Voeding en gezondheid
In 2012 zijn we mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een engagement van drie jaar aangegaan met 14 ondernemingen uit de portefeuille. Ondernemingen onder engagement waren onder andere Ahold, Coca Cola, McDonalds en Nestlé. Binnen de engagement hebben we ons op zeven doelstellingen gericht: erkenning van kinderobesitas, erkenning van obesitas, ontwikkeling van gezondere producten, verantwoorde marketing gericht op consumenten, verantwoorde marketing gericht op kinderen, bekendmaken van de obesitasstrategie en kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten. We sluiten dit engagementthema nu af. Alle ondernemingen die we binnen dit engagementthema hebben gesproken, laten na drie jaar veel voortgang zien op de erkenning van het obesitasprobleem en hebben allen verantwoorde marketingprogramma’s ontwikkeld zowel voor consumenten en specifiek ook voor kinderen. Het vaststellen en publiek maken van kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten is slechts een klein aantal ondernemingen gelukt, omdat commerciële belangen hier haaks staan op het belang van transparantie.
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementsector
Van 2011 tot 2014 heeft Robeco dialoog gevoerd over eco-efficiëntie met ondernemingen in de metaal- en cementindustrie. Onze algemene conclusie aan het einde van dit engagementthema is dat wij een gunstige ontwikkeling zien voor de doelstellingen 'Energieen CO2-efficiëntie' en 'Emissie-intensiteit'. Voor de doelstelling ‘Recycling’ zien we niet dezelfde voortgang. Het is moeilijker voor bedrijven om dit op grote schaal toe te passen door een gebrek aan infrastructuur. Voor de mijnbouw lijkt er geen situatie te zijn waarin ondernemingen zowel van de economische voordelen als van het verminderde reputatierisico kunnen profiteren. Hierdoor zien wij niet veel ontwikkelingen op dit terrein. We hebben het thema 'Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie' met 88% van de engagementdoelstellingen succesvol afgesloten.
6
2. Statistieken portefeuille 2.1
Aantal engagementactiviteiten per regio, onderwerp en type contact
125 13
Corporate Governance
75
Gezondheid
50 25
9
UN Global Compact
100
99 56
48
29
0 Q1-14
Q2-14
Q3-14 Aantal Activiteiten
Figuur 2.1 Aantal engagementactiviteiten
51
2
14
Mensenrechten
Milieu-impact
4 17
Milieumanagement
Q4-14
YTD
0 5 10 Rapportage periode
15
20
Figuur 2.2 Aantal engagementactiviteiten per onderwerp
In het tweede halfjaar van 2014 zijn namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds 59 unieke dialogen gevoerd met verschillende ondernemingen. Het merendeel van die dialogen betrof ‘Milieumanagement’ en had betrekking op thema’s als ‘Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementsector’ en ‘Duurzaam Ketenbeheer Soja’.
7
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
43 16 Noord Amerika
Europa Aantal activiteiten
Figuur 2.3 Aantal engagementactiviteiten per regio
Spreken op conferenties (Open) Brief Persquote Spreken op aandeelhoudersvergadering Bezoek van Robeco aan bedrijf Conference call Bezoek van bedrijf bij Robeco E-mail Analyse (geen contact met bedrijf)
1 1 1 1 2
34
6 19
0 10 Raportage periode
44 20
30
40
50
Figuur 2.4 Aantal engagementactiviteiten per contacttype
De meeste engagementactiviteiten vonden dit halfjaar plaats met ondernemingen uit Europa (43). In de tweede helft van 2014 is er veel gebruik gemaakt van e-mail contact, maar er hebben ook regelmatig conference calls plaatsgevonden en er is persoonlijk gesproken met ondernemingen.
8
2.2
Voortgang thema’s Voeding en Gezondheid
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Duurzaam ketenbeheer Soja Duurzaam ketenbeheer Elektronica Diepwater Exploratie en Ontwikkeling Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector Global Compact schendingen
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector CO2 management in de Vastgoedsector Goed Ondernemingsbestuur Kwaliteit van bestuur en toezicht Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen
0%
Succesvol Figuur 2.5 Status per doelstelling
9
10%
Positieve voortgang
20%
30%
Gelijke voortgang
40%
50%
60%
Negatieve voortgang
70%
80%
Niet succesvol
90%
100%
10
Engagement Milieu
11
12
3. Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie is een belangrijke stap op weg naar een koolstofarme, grondstof-efficiënte economie. In de afgelopen decennia is de vraag naar vrijwel alle metalen wereldwijd toegenomen. Het proces van extractie en verwerking van erts naar metaal wordt gekenmerkt door een hoog energieverbruik. Er worden toxische stoffen gebruikt en allerhande schadelijke gassen en gevaarlijke afvalstoffen komen vrij. Beton, dat bestaat uit cement, water, gravel en zand, is na water de meest gebruikte grondstof ter wereld. De productie van beton wordt eveneens gekenmerkt door een hoog energieverbruik. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Milieumanagement: Eco-efficiëntie Eco-efficiëntie is de vervulling van een taak met een minimale invloed op de ecologische voetafdruk. Het betekent de productie van goederen en diensten met een lager gebruik van basismaterialen zoals energie in combinatie met een lagere productie van afval en vervuiling. Ecoefficiëntie is een belangrijk aspect bij de overgang naar een koolstofarme, grondstofefficiënte economie. Diverse studies hebben gewezen op de noodzaak van een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen via bijvoorbeeld de beoordeling van de milieueffecten van producten gedurende de gehele levenscyclus.
Relevantie voor beleggers
De business case voor eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie is duidelijk: een lager energieverbruik en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen besparen in de meeste gevallen kosten. Zowel wetgeving als signalen uit de markt dragen verder bij aan de business case voor energie-efficiëntie. Lagere energietoewijzingen en emissierechten leiden tot lagere productiekosten en daarmee tot een sterkere concurrentiepositie en een hogere winstgevendheid. Zo zorgt bijvoorbeeld het gebruik van secundaire grondstoffen (schroot) voor een besparing op uitgaven met betrekking tot de winning, transport en raffinage van ertsen. Dit verlaagt weer de kosten van het productieproces, waardoor bedrijven een concurrentievoordeel hebben. Daarnaast kunnen milieu-instanties boetes uitdelen naar aanleiding van vervuiling van de atmosfeer, bodem, oppervlakte- en grondwater en kunnen er rechtszaken ontstaan. Voor beleggers is het belangrijk om inzicht te hebben in de risico's en kansen van eco-efficiëntie voor metaal en cement producerende bedrijven. Dit inzicht vormt de basis voor een engagement gericht op het systematisch verbeteren van de ecoefficiëntie met als doel de aandeelhouderswaarde te verhogen.
Recente ontwikkelingen
Van 2011 tot 2014 heeft Robeco dialoog gevoerd over eco-efficiëntie met ondernemingen in de metaal- en cementindustrie. Oekom heeft in 2011 een baseline-onderzoek uitgevoerd en op
13 Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
basis van dit rapport zijn we de engagement aangegaan met 11 ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Zuid-Afrika, Mexico, Luxemburg, Ierland, Duitsland, Italië, India en Noorwegen. Aan het einde van het derde kwartaal van 2014 sluiten wij nu de dialoog met alle ondernemingen af. Onze algemene conclusie aan het einde van dit engagementthema is dat wij een gunstige ontwikkeling zien voor de doelstellingen 'Energie- en CO2-efficiëntie' en 'Emissieintensiteit'. De reden hiervoor is tweeledig: ten eerste zijn er sterke prikkels op economisch en reputatiegebied om de energie-efficiëntie te verbeteren en de CO2-uitstoot en de emissieintensiteit te verminderen. Een aantal ondernemingen die we als leiders hebben geïdentificeerd in deze sector hebben hiervan gebruik kunnen maken door het concurrentievoordeel te vergroten door de kosten te verlagen en hun reputatie te verbeteren. Ten tweede zijn deze beide doelstellingen nauw verwant aan elkaar en kunnen ondernemingen zich gemakkelijk op beide richten. Over het algemeen verwachten wij dat meer ondernemingen van deze mogelijkheid gebruik zullen maken in de komende jaren. Hoewel deze mogelijkheden ook bestaan in het geval van recycling, zien we daar niet dezelfde voortgang. Het is moeilijker voor bedrijven om te profiteren van de voordelen op economisch en reputatiegebied die verband houden met recycling. Een belangrijk probleem voor recycling vormt het gefragmenteerde distributiesysteem. Het is lastig om schroot vanuit verschillende
locaties bijeen te brengen in één fabriek. Cement wordt meestal gebruikt in langlopende projecten met een lange levensduur. Deze kenmerken van de reststromen in de sector maken het lastig om een gestroomlijnd recyclingsysteem op te zetten. Voor de mijnbouw lijkt er geen situatie te zijn waarin ondernemingen zowel van de economische voordelen als van het verminderde reputatierisico kunnen profiteren. Hierdoor zien wij niet veel ontwikkelingen op dit terrein. Toch zijn er lichtpuntjes. Zo wordt de goudproductie geassocieerd met het gebruik van cyanide. Onschadelijk maken van deze gevaarlijke stof is kostbaar en goudproducenten zijn terughoudend om hierin te investeren aangezien er geen geldelijke winst mee te behalen is. Een voorbeeld van progressie op dit onderwerp is de onderneming Gold Fields die KPMG heeft ingeschakeld voor een beoordeling over veilige behandeling en transport van cyanide. Dit ligt buiten de wettelijke vereisten die worden gesteld aan ondernemingen in de sector. In totaal hebben we 88% van de engagementdoelstellingen binnen het thema 'Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie' succesvol afgesloten.
Meer informatie
In het derde kwartaal van 2011 heeft Robeco mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds opdracht gegeven voor een studie naar ecoefficiëntie in de metaal- en cementindustrie. Het onderzoek is verricht door Oekom, een Duits instituut gespecialiseerd in onderzoek naar klimaat- en energie-gerelateerde onderwerpen. Het onderzoek geeft een uitgebreid overzicht van de risico’s en kansen in eco-efficiëntie voor twaalf beursgenoteerde metaal- en cementproducenten. Uit het onderzoek blijkt dat de winning van ertsen en de omsmelting naar metalen goed is voor ongeveer zeven procent van het
14 Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
wereldwijde energieverbruik. Lange tijd is er uit economische overwegingen geen aandacht besteed aan emissies en residuen uit industriële productieprocessen (en dit gebeurt nog steeds in veel delen van de wereld). Tegenwoordig wordt er echter steeds vaker een duidelijk 'prijskaartje' aan gehangen, omdat uitstoot wordt beperkt door regelgeving of emissiehandel. Daarnaast is afvalverwerking in toenemende mate aan strenge regels gebonden, wat aanzienlijke kosten met zich mee brengt. Naarmate de druk op natuurlijke hulpbronnen toeneemt, neemt ook de schaarste van bepaalde metalen toe. De metaalindustrie zet zichzelf graag neer als pionier op het gebied van duurzaamheid, omdat metalen zoals aluminium, staal en koper een lange levensduur hebben en kunnen worden hergebruikt zonder verlies in waarde of kwaliteit. In werkelijkheid is door het gebrek aan infrastructuur en technologieën het aandeel van gerecyclede metalen te verwaarlozen. Uit een studie in mei 2011 van de UNEP is gebleken dat minder dan een derde van circa 60 metaalsoorten een end-of-life recyclingpercentage van boven de 50 procent heeft. 34 metaalsoorten hadden een recyclingpercentage van minder dan 1 procent. Veel van deze metalen zijn cruciaal voor schone technologieën als accu’s voor hybride auto's of de magneten in windturbines. Het recyclen van metalen is tussen twee en tien keer energieefficiënter dan het smelten van de metalen uit primaire grondstoffen. Dit onderstreept het enorme potentieel van eco-efficiëntie binnen de metaalsector. Het belang van eco-efficiëntie in de cementindustrie wordt verder duidelijk met de claim van de sector dat beton na water de meest gebruikte hulpbron in de wereld is. Bedenk daarbij dat gebouwen een lange levensduur hebben, variërend van enkele decennia tot zelfs eeuwen. Eenmaal geproduceerd blijft beton dus een aanzienlijke periode aanwezig in het milieu. Er wordt wel gepoogd om beton te recyclen, maar tot nu toe wordt gerecycled beton
voornamelijk gebruikt voor bijvoorbeeld de aanleg van wegen in plaats van hergebruik in het productieproces. Het Cement Sustainability Initiative (CSI) van de World Business Council for Sustainable Development geeft aan dat er een aantal landen is dat beton vrijwel volledig hergebruikt. Maar in de meeste gevallen wordt compleet voorbijgegaan aan de mogelijkheid om beton te recyclen. Afgedankt beton komt dan als onnodig afval op stortplaatsen terecht. Kortom, de cementindustrie produceert een zeer algemeen product dat een aanzienlijke tijd in het milieu aanwezig blijft. 'Closing the loop' lijkt tot nu toe een vrij moeilijke zaak. De dialoog met de cementindustrie zal daarom op de eco-efficiëntie in het productieproces gericht zijn. Dit is omdat de productie van beton gekenmerkt wordt door een hoog energieverbruik. Het verbeteren van de eco-efficiëntie kan gerealiseerd worden door het moderniseren van fabrieken, het investeren in nieuwe technologie, het terugwinnen van warmte, het minimaliseren van energieverlies en het gebruik van CO2-arme, duurzame energiebronnen om in de vraag naar energie te voorzien.
Engagementdoelstellingen
Een verbeterde eco-efficiëntie kan leiden tot kostenbesparingen, minder verbruik van nietduurzame energie, lagere uitstoot en besparingen van delfstoffen. Onze engagement zal zich richten op vier doelstellingen: energie- en CO2-efficiëntie, recycling, mijnbouw en emissieintensiteit. Voor de engagement binnen dit thema trekken we drie jaar uit en deze is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. Voor de doelstellingen en de succesdrempel per onderneming verwijzen we naar de overzichtstabel. Energie- en CO2-efficiëntie Energie- en CO2-efficiëntie zijn belangrijke onderwerpen voor de metaalindustrie, omdat de productie van metaal veel energie kost, afhankelijk van de technologie die wordt toegepast en de mate waarin secundair
materiaal (schroot) wordt gebruikt. De hoge CO2uitstoot in de cementindustrie vindt vooral plaats in het proces van het calcineren van kalksteen naar klinker, waarbij veel energie wordt gebruikt. Het verbeteren van de eco-efficiëntie kan gerealiseerd worden door het moderniseren van fabrieken, het investeren in nieuwe technologie, het terugwinnen van warmte, het minimaliseren van energieverlies en het gebruik van CO2-arme, duurzame energiebronnen om in de vraag naar energie te voorzien. Recycling Primaire grondstoffen voor de productie van metaal worden steeds schaarser en moelijker te winnen. Met deze doelstelling kijken wij naar het beleid en de maatregelen die genomen zijn om de recycling van schroot, het gebruik van secundaire grondstoffen in de productie van industriële metalen en hergebruik van bouwmaterialen te verbeteren. In de cementindustrie bijvoorbeeld kan industrieel afval worden gemixt met klinker (gerecycled cement) om de energie- en CO2-efficiëntie in het productieproces te verbeteren. Mijnbouw Voor deze doelstelling kijken we in de metaalsector naar de minimalisering van de milieurisico's als gevolg van het gebruik, impact, behandeling, opslag en transport van gevaarlijke stoffen zoals cyanide, ammoniak, kwik, nikkel en chloor. Emissie-intensiteit Trends in emissie-intensiteit zoals van afvalproductie, van waterverbruik en van de uitstoot van schadelijke gassen zijn van belang omdat deze trends, afgezet tegen de productie van de netto-omzet, ons informatie verschaffen over de eco-efficiëntie van een bedrijf ten opzichte van zijn concurrenten. Daarnaast zouden er preventieve maatregelen genomen moeten worden zoals de optimalisering van de procesbesturing en de toepassing van moderne technologie.
15 Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
in em er n nd pe l
er o
em
gp
A A A A A A
Su cc
es dr
an or tg Vo
er g Em ie- e iss n C O i Re e-in 2-e cy te cli ns fficië M ng ite it ntie ijn bo uw
En
In
Bedrijven ArcelorMittal Lafarge SA Anglo American CRH Plc HeidelbergCement AG Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA
po rt e fe ui
lle
g
Resultaten engagement Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
3 2 3 2 2 2
Eind datum okt 2014 okt 2014 jul 2014 sep 2013 okt 2014 jul 2014
Thema voortgang
0%
25%
16 Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Anglo American (Verenigd Koninkrijk) Datum: 9 juli 2014 Activiteit: Verdere analyse na de conference call met het hoofd Duurzame Ontwikkeling & Energie Relevante doelstelling: Mijnbouw Activiteit beschrijving: Anglo American heeft milieuprincipes, een milieumanagementsysteem en een aantal milieuprestatienormen ontwikkeld. Deze omvatten de belangrijkste beheergebieden zoals het beheer van gevaarlijke stoffen in de mijnbouwactiviteiten. De normen zijn verplichte vereisten die zijn vastgesteld op bedrijfsniveau. Ze beschrijven de benadering die vereist is voor het vermijden of minimaliseren van mogelijke negatieve milieueffecten in verband met de bedrijfsactiviteiten en worden ondersteund door gedetailleerde procedures en richtlijnen. Daarnaast heeft Anglo American beheervereisten en gedetailleerde prestatienormen vastgesteld voor mineraal afval in het operationele milieumanagementsysteem. De vereisten ondergaan jaarlijkse operationele en externe evaluaties en voldoen hiermee aan ISO 14001. Status: Wij sluiten de doelstelling 'Mijnbouw' succesvol, hiermee is de succesdrempel gehaald waarmee we onze engagement met de onderneming succesvol afronden. ArcelorMittal (Luxemburg) Datum: 1 oktober 2014 Activiteit: Afrondende analyses en afsluiting van het thema Relevante doelstelling: Energie- en CO2efficiëntie, Mijnbouw, Emissie-intensiteit
17
Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
Activiteit beschrijving: Aan het einde van het derde kwartaal van 2014 hebben wij de engagement met alle metaal- en cementondernemingen, waaronder ArcelorMittal, gesloten. Onze algemene conclusie aan het einde van deze dialoog is dat wij in de hele groep van vergelijkbare bedrijven gunstige ontwikkelingen zien met betrekking tot de doelstellingen 'Energie- en CO2-efficiëntie' en 'Emissie-intensiteit'. Ten aanzien van 'Mijnbouw' zijn er, net als bij recycling, verschillen tussen de industrieën. Goudproductie wordt geassocieerd met het gebruik van cyanide. Onschadelijk maken van deze gevaarlijke stof is kostbaar en goudproducenten zijn huiverig hierin te investeren aangezien er geen geldelijke winst mee te behalen is.
Wij hebben niet dezelfde voortgang gezien op het gebied van 'Recycling'. Een belangrijk probleem voor recycling vormt het gefragmenteerde distributiesysteem. Cement wordt meestal gebruikt bij langlopende projecten en producten met een lange levensduur. Dit maakt het moeilijk een gestroomlijnd recyclingsysteem op te zetten.
Status: Wij sluiten onze dialoog succesvol af, omdat ArcelorMittal goede voortgang kon laten zien inzake 'Energie- en CO2-efficiëntie', 'Emissieintensiteit' en 'Mijnbouw'.
Op de valreep van 2014 werd bekend gemaakt dat HeidelbergCement door het Carbon Disclosure Project (CDP) was uitgeroepen tot de ‘runner up’ voor beste transparantie van milieu informatie in een groep van 350 beursgenoteerde ondernemingen in de regio Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Het succes is gebaseerd op een goede samenwerking van diverse afdelingen op het gebied van het systematisch data genereren en de relevantie van de data voor de bedrijfsprocessen. Hiermee sluiten we de doelstelling 'Energie- en CO2efficiëntie' succesvol af.
HeidelbergCement AG (Duitsland) Datum: 1 oktober 2014 Activiteit: Afrondende analyses en afsluiting van het thema Relevante doelstelling: Energie- en CO2efficiëntie, Recycling, Emissie-intensiteit Activiteit beschrijving: Aan het einde van het derde kwartaal van 2014 hebben wij de engagement met alle metaal- en cementondernemingen, waaronder HeidelbergCement, gesloten. Tijdens dialoog hebben we bij vrijwel alle ondernemingen positieve voortgang gezien op de doelstellingen: 'Energie- en CO2-efficiëntie' en 'Emissieintensiteit'.
Heidelberg formuleert in zijn ´Sustainability Ambitions 2020´ een ambitieuze doelstelling op het gebied van recycling. Het doel is dat in 2020 minimaal 10 % van het asfalt uit gerecycled materiaal bestaat. Dat is een verhoging met 5%punten vergeleken met dezelfde doelstelling van 2012. Hiermee sluiten we de doelstelling 'Recycling' succesvol af.
Status: Wij sluiten onze dialoog succesvol af, omdat HeidelbergCement positieve voortgang heeft geboekt inzake 'Energie- en CO2efficiëntie', en 'Recycling'.
Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA (Italië) Datum: 9 juni 2014 Activiteit: Follow-up na conference call Relevante doelstelling: Recycling Activiteit beschrijving: De ambitie van de onderneming op het gebied van duurzame constructiebouw is zichtbaar in het onderzoekscentrum van de onderneming dat de naam i.lab draagt. Dit laboratorium onderzoekt het gebruik van materialen met een hoog percentage hergebruikt materiaal, bouwafval, lokaal ingekochte materialen, hernieuwbare materialen, materialen met een lage uitstoot en gecertificeerd hout. De onderneming heeft daarnaast voor de eerste keer een groepsbreed gemiddelde gerapporteerd van de hoeveelheid hergebruikt materiaal in het beton en cement. Status: Wij sluiten de doelstelling 'Recycling' succesvol af, waarmee we onze engagement met de onderneming succesvol afronden. Lafarge SA (Frankrijk) Datum: 1 oktober 2014 Activiteit: Afrondende analyses en afsluiting van het thema Relevante doelstelling: Energie- en CO2efficiëntie, Recycling, Emissie-intensiteit Activiteit beschrijving: Aan het einde van het derde kwartaal van 2014 hebben wij de engagement met alle metaal- en cementondernemingen, waaronder Lafarge, gesloten. Onze algemene conclusie aan het einde van deze dialoog is dat wij in de hele groep van vergelijkbare bedrijven gunstige ontwikkelingen zien met betrekking tot de doelstellingen
18 Milieu - Milieumanagement - Eco-efficiëntie
'Energie- en CO2-efficiëntie' en 'Emissieintensiteit'. Wij hebben niet dezelfde voortgang gezien op het gebied van 'Recycling'. Een belangrijk probleem voor recycling vormt het gefragmenteerde distributiesysteem. Cement wordt meestal gebruikt in langlopende projecten met een lange levensduur. Dit maakt het moeilijk een gestroomlijnd recyclingsysteem op te zetten. Lafarge formuleert in zijn ‘Sustainability Ambitions for 2020’ programma een ambitieuze doelstelling op het gebied van recycling. 20% van het beton moet uit hergebruikte materialen bestaan en het doel is om per jaar 15 miljoen ton aggregaten zoals zand en gravel te produceren uit gerecycled materiaal. Hiermee sluiten we de doelstelling ‘Recycling’ succesvol af. Lafarge heeft tevens zijn sustainability doelstellingen voor 2020 aangescherpt op het gebied van 'Energie- en CO2-efficiëntie' en 'Emissie-intensiteit' door de prestatie indicator voor de reductie van CO2 per ton cement te stellen op een 33% vermindering vergeleken met 1990 niveaus en door meer dan 50% non-fossil fuels in zijn cement fabrieken te verstoken. Hiermee sluiten we beide doelstellingen succesvol af. Status: Wij sluiten onze dialoog succesvol af, omdat de onderneming goede voortgang kon laten zien op de doelstellingen 'Energie- en CO2efficiëntie', 'Emissie-intensiteit' en 'Recycling'.
4. Diepwater Exploratie en Ontwikkeling In april 2010 vloog in de Golf van Mexico het diepzee boorplatform Deepwater Horizon van BP in brand als gevolg van een ontploffing, waarbij 11 medewerkers omkwamen en een geschatte 4,9 miljoen vaten olie in de zee stroomde. Sindsdien staan de risico’s van diepwater exploratie en ontwikkeling meer onder de aandacht. Aangezien diepzee projecten een belangrijk onderdeel zijn gaan uitmaken van de portfolio’s van oliemaatschappijen, is dit een relevant onderwerp voor beleggers. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Milieumanagement: Milieubeleid en prestaties Een milieubeleid is een set van beperkingen of normen om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en te behouden. Een effectief milieubeleid schetst duidelijke regels en verwachtingen voor bedrijven om te volgen met betrekking tot het voorkomen van negatieve effecten op het milieu. Verder moet het mogelijk zijn om de milieuprestaties van het bedrijf te berekenen.
Relevantie voor beleggers
Diepzee projecten zijn een belangrijk onderdeel gaan uitmaken van de portfolio’s van oliemaatschappijen. Het is van belang voor investeerders om te weten of deze maatschappijen hun uiterste best doen om nauwkeurig risicomanagement toe te passen met betrekking tot de sociale- en milieu- risico’s die geassocieerd worden met diepzeeboringen. Illustratief is de aanzienlijke impact van het Macondo-incident op de financiële positie van BP. BP werd naderhand geconfronteerd met rechtszaken, boetes en negatieve berichtgeving in de media.
Meer informatie
Binnen Robeco is in 2012 een projectgroep opgericht om de risico’s en investeringsmogelijkheden van het diepzeeboren in kaart te brengen. Met name de beheersbaarheid van diepwater exploratie en ontwikkeling werd onderzocht. Hierbij heeft de groep heeft gekeken hoe we die bedrijven die het meeste hierin geavanceerd zijn kunnen identificeren. In het tweede kwartaal van 2013 vroeg Robeco aan Sustainalytics om een thematisch onderzoek te doen naar het onderwerp van diepwater exploratie en ontwikkeling. Dit onderzoek werd afgerond in juli 2013. Het onderzoek bevat concrete engagement-doelstellingen voor ondernemingen. De resultaten zullen worden gebruikt door Robeco om te engagen met 9 á 10
19 Milieu - Milieumanagement - Milieubeleid en prestaties
olie- en gasmaatschappijen om te pogen hun prestaties op dit gebied te verbeteren. Het onderzoek laat zien dat ConocoPhillips, PTT EP en Repsol leiders in de sector zijn. Total, Tullow Oil en Petrobras zijn voldoende voorbereid om risico’s te managen. Statoil, Anadarko en CNOOC hebben nog veel te verbeteren. Echter, bij alle exploitanten is er wel ergens ruimte voor verbetering in de managementprocessen, en daardoor voor engagement. Eén van de belangrijkste bevindingen van het onderzoeksrapport is dat bedrijven alleen in de Golf van Mexico ’best practices’ toepassen, omdat hier de wettelijke eisen verbonden aan diepzeeboringen hoger zijn dan in de rest van de wereld. Daardoor zal onze engagement toegespitst zijn om de managementsystemen van het diepzeeboren, zoals operabel in de Golf van Mexico, op groepsniveau toe te passen.
Engagementdoelstellingen
De industrie en toezichthouders hebben het operationele beleid van diepzee exploratie en ontwikkeling herijkt na het Macondo-incident. Het werd duidelijk dat het voorkomen van incidenten, tijdige interventie en de respons de meest cruciale thema’s waren voor het management van diepzeeboringen. Tegelijkertijd hebben toezichthouders nieuwe wettelijke eisen gesteld aan de boringen. Tegen een dergelijke veranderende industrie hebben wij de vier meest effectieve en relevante engagementdoelstellingen geformuleerd. Dit omvat:
'Controlemaatregelen van de diepwater bron', 'Crisismanagement', 'Management van onderaannemers' en 'Transparantie toezichtseisen'. Controlemaatregelen van de diepwater bron Om controle te houden over de boorput zijn er een aantal maatregelen die de onderneming zou moeten uitvoeren. Deze controlemaatregelen zijn er om ervoor te zorgen dat incidenten, zoals het ongepland of ongecontroleerd ontsnappen van stoffen, worden vermeden. De indicatoren die we gebruiken om de prestaties van de ondernemingen te beoordelen zijn de kwaliteit en volledigheid van het milieubeheersysteem, de kwaliteit van het gezondheids- en veiligheidsbeheersysteem en de beoordeling van het systeem dat ervoor zorgt dat er controle over de boorput blijft.
Transparantie toezichtseisen Regelgeving kan een negatief effect hebben op de winstgevendheid van een onderneming en kan ervoor zorgen dat de ondernemingen voor nieuwe operationele uitdagingen komen te staan. Openheid naar beleggers over de exposure naar regelgeving risico’s met betrekking tot diepzeeboringen is met name belangrijk voor ondernemingen die in meerdere jurisdicties actief zijn.
Crisismanagement Als er onvoldoende maatregelen zijn om eventuele lekken onder controle te houden, kan een lek groot worden. Ondernemingen moeten laten zien dat zij de infrastructuur en mogelijkheden hebben om in noodsituaties te reageren, ook in het slechtst mogelijke scenario. De indicatoren die wij gebruiken om de prestaties van een onderneming te beoordelen zijn het openbaar maken van calamiteitenplannen, of de onderneming meehelpt om olielekken over de hele wereld zo klein mogelijk te houden en incidenten in het verleden. Management van onderaannemers Veel werk op offshore-platforms wordt uitgevoerd door onderaannemers die in dienst zijn van de oliewinnende ondernemingen. Er wordt meer aan het voorkomen van incidenten gedaan als beheerders een systeem hebben om toezicht te houden op onderaannemers en als managementsystemen van onderaannemers en beheerders op elkaar worden afgestemd.
20 Milieu - Milieumanagement - Milieubeleid en prestaties
po rte fe ui ll In
Bedrijven Repsol Total Statoil Chevron ConocoPhillips Anadarko Petroleum Corp.
e Co nt ro M lem an a aa Tr gem treg an e sp ent len a v Cr v isi ra n an an sm tie on de an to der di ag e zi aa ep em ch nn wa Vo en tse em ter or ise e t br tg n rs on an g pe ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
A A A A A A
1 1 3 1 1 3
Eind datum apr 2014 sep 2014 okt 2016 okt 2016 okt 2016 sep 2016
Thema voortgang
0%
25%
21 Milieu - Milieumanagement - Milieubeleid en prestaties
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Anadarko Petroleum Corp. (Verenigde Staten) Datum: 9 oktober 2014 Activiteit: Conference call met de specialisten van Anadarko op het gebied van diepwaterboringen Relevante doelstelling: Controlemaatregelen van de diepwaterbron, Crisismanagement, Management van onderaannemers Activiteit beschrijving: Anadarko heeft het veilige arbeidsomstandigheden excellentie beheersysteem van de onderneming beschreven en was volledig transparant over de HSE-training en de resultaten op het gebied van veiligheid. Ook heeft Anadarko uitgebreide informatie gegeven over het crisisbeheersysteem en het snelle interventiesysteem om lekken af te dichten van de onderneming. We hebben de onderneming gestimuleerd deze documenten te plaatsen op de nieuwe website die momenteel wordt gelanceerd, met daarin aanvullende informatie over de toezeggingen op het gebied van verantwoord ondernemen. Anadarko gaf ook aan dat veel informatie die is gebruikt in ons baseline-onderzoek niet langer up-to-date is. De onderneming heeft de beloning van bestuurders nu gekoppeld aan milieuprestaties, het volume van olielekkages, training op het gebied van gezondheid en veiligheid en groepsbrede toezeggingen ten aanzien van boor-, barrière- en cementnormen. Bovendien past de onderneming de zeer strenge regels voor boringen in de Golf van Mexico ook toe op andere diepwaterlocaties elders in de wereld, zoals in Afrika. Voor het management van onderaannemers onderhoudt Anadarko een speciale website, die alle onderaannemers voorziet van overbruggingsdocumenten om de veiligheidsnormen tussen exploitanten en onderaannemers in overeenstemming te
brengen. We hebben Anadarko verzocht transparanter te zijn over deze verrichtingen. In het publieke domein wordt daar namelijk geen melding over gemaakt, ondanks het feit dat het management van onderaannemers een belangrijke doelstelling is voor beleggers. Status: Wij rapporteren positieve voortgang voor de doelstellingen 'Controlemaatregelen van de diepwater bron', 'Crisismanagement' en 'Management van onderaannemers'. Wij wachten op meer transparantie, die naar verwachting ingevuld zal worden door de lancering van de nieuwe website zoals toegezegd door de onderneming. Total (Frankrijk) Datum: 17 september 2014 Activiteit: Conference call met het hoofd van de Boor Divisie Relevante doelstelling: Beheersysteem voor controle van boorputten, Management van onderaannemers Activiteit beschrijving: Total voert wereldwijd diepzeebooractiviteiten uit. De Macondo-ramp in de Golf van Mexico was reden voor Total om de algehele boorrichtlijnen te evalueren, bestaande uit een reeks minimumregels en normen die van toepassing zijn op alle activiteiten. De evaluatie duurde 18 maanden en resulteerde in een uitgebreid rapport (meer dan 1000 pagina's) en meer dan 200 herzieningen om de controle van boorputten verder te verbeteren. Illustratieve maatregelen zijn het bouwen van een afdekking op maat voor de boorputten in de Golf van Guinee en het bouwen van veiligheidsafsluiters voor gebruik tijdens boren en productie. Total heeft ook een wereldwijd responsproject geïnitieerd, in de vorm van het inzetten van vier
22 Milieu - Milieumanagement - Milieubeleid en prestaties
afdekkingskappen die nu ook beschikbaar zijn voor een wereldwijd consortium. Total is van plan drie onderzoek- en beheercentra gereed te hebben in het eerste kwartaal van 2015: één in Nieuw Zeeland, één in Guinee en één in het Verre Oosten. Met deze acties onderstreept Total de inzet voor groepsbreed toepasselijke boorstandaarden en boorputintegriteit. Voor het management van onderaannemers van Total volgt de onderneming nu de MAESTROregels (Management and Expectation Standard towards Robust Operations) voor alle activiteiten. Deze regels vereisen dat onderaannemers zich houden aan de best practices van de industrie en daarnaast brengen deze regels de veiligheidsnormen tussen exploitanten en onderaannemers in overeenstemming met elkaar. Status: Wij sluiten de doelstellingen ‘Controlemaatregelen voor de diepwaterbron' en 'Management van onderaannemers' en hiermee sluiten we de engagement met Total succesvol af.
5. Duurzaam ketenbeheer Elektronica Duurzaam beheer van de toeleveringsketen voor elektronische apparatuur wordt wereldwijd steeds belangrijker. Er zijn steeds meer zorgen over de hoeveelheid elektronisch afval, controversiële arbeidsomstandigheden, het gebruik van chemicaliën en de hoeveelheid energie die elektronische producten gebruiken bij de eindconsument. Dit zijn belangrijke kwesties voor ondernemingen die actief zijn in de elektronicasector en ook voor de aandeelhouders van deze ondernemingen. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 3 - 9 Milieumanagement: Milieunormen in de keten Steeds vaker worden ondernemingen aangesproken op slechte milieunormen in (de keten van) de onderneming. Een aantal trends is hier debet aan. Ten eerste is er de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden waardoor ondernemingen te maken hebben met nietWesterse milieunormen en omstandigheden in de keten. Het betreft hier zowel de productie van eindproducten, de productie of het verbouwen van grondstoffen en het recyclen ervan. Er is daarnaast een trend naar een snellere verspreiding en breder bereik van informatie over de externe effecten van de activiteiten van ondernemingen. Ook zien we een toegenomen rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die optreden als maatschappelijke waakhond. Ten slotte zien we dat consumenten zich meer bewust worden en meer verwachten op het gebied van verantwoord ondernemerschap. Voor ondernemingen, in het bijzonder internationale ondernemingen met een bekende merknaam, is het dus van belang dat algemeen geaccepteerde milieunormen worden gevolgd, ook in de keten.
Relevantie voor beleggers
elektronicafabrikanten kunnen hier invloed op uitoefenen door de garantieperiode te verlengen en reserveonderdelen beschikbaar te stellen. Van ondernemingen wordt ook verwacht dat ze over een terugnamebeleid beschikken om zo adequate recycling te garanderen. Dit biedt ondernemingen bovendien de mogelijkheid waardevolle materialen te hergebruiken, wat een positieve invloed heeft op de kostenstructuur van nieuwe producten.
Elektronische apparaten bevatten verschillende gevaarlijke stoffen. Tijdens de productie en het gebruik door de consument, kunnen deze gevaarlijke stoffen invloed hebben op de gezondheid van werknemers en consumenten. Nadat een product is afgedankt kunnen deze gevaarlijke stoffen ook lekken uit elektronisch afval ofwel e-waste, resulterend in vervuiling van de bodem met mogelijke impact op de gezondheid van de plaatselijke bevolking. Voor elektronicabedrijven is er een taak weggelegd om de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in hun producten terug te dringen.
Naarmate het gebruik van elektronica in huishoudens toeneemt, is het energieverbruik hiervan ook een aandachtspunt. Van elektronicafabrikanten wordt dan ook verwacht dat ze producten ontwikkelen met een laag dan wel bescheiden energieverbruik.
Onder de producenten van elektronica bevinden zich voornamelijk internationale bedrijven met een bekende merknaam. Consumenten verwachten dat deze bedrijven voldoen aan bepaalde normen. Omdat de productie van elektronica voornamelijk is gevestigd in ontwikkelingslanden, dienen bedrijven toezicht te houden op de arbeidsomstandigheden in deze fabrieken.
De aan elektronica gerelateerde milieu-effecten worden verstrekt door de steeds kortere levenscycli van producten. Het proces om nieuwe producten of modellen steeds sneller op de markt te brengen stimuleert de consument om elektronicaproducten steeds sneller te vervangen, waardoor de hoeveelheid e-waste nog groter wordt. Dit is uiteraard een kwestie van consumentengedrag, maar
23 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
Meer informatie
Robeco heeft in het tweede kwartaal van 2012 een onderzoek uitgevoerd naar de toeleveringsketen van elektronica om inzicht te krijgen in de specifieke problemen in drie fasen van de levenscyclus van deze producten. Het gaat hierbij om de fasen productie, consumentengebruik en recycling. Ons onderzoek toont aan dat e-waste één van de snelst groeiende vaste afvalstromen ter wereld is. Elektronisch afval dat niet op de juiste manier wordt verwerkt, kan milieuschade veroorzaken. De Environmental Protection Agency (EPA) schat dat slechts 15-20% van het elektronisch afval wordt gerecycled en dat de rest direct naar stortplaatsen en verbrandingsovens gaat. Dit kan ertoe leiden dat gevaarlijke stoffen zoals kwik, lood en cadmium in de bodem en het drinkwater
terechtkomen. Om de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in elektronica te beperken, hebben overheden wereldwijd diverse initiatieven/maatregelen aangenomen. Denk bijvoorbeeld aan de Europese richtlijn Restriction of Hazardous Substances en de richtlijn Extended Producer Responsibility (WEEE-richtlijn), of aan de Conventie van Bazel. Elektronisch afval wordt lang niet altijd verwerkt in het land waar het product het laatst gebruikt is. Geschat wordt dat 60 tot 75% van de elektronische apparatuur aan het einde van de levenscyclus illegaal wordt geëxporteerd. Verschillende onderzoeken tonen aan dat China, India en de westkust van Afrika de meest aantrekkelijke bestemmingen voor e-waste zijn. Verwacht wordt dat in 2030 per jaar 400 tot 700 miljoen afgedankte computers in ontwikkelingslanden zullen worden gedumpt. Elektronica wordt door de consument steeds minder lang gebruikt. De gemiddelde levensduur van een mobiele telefoon werd in 2002 geschat op 18 maanden, terwijl dit in 1991 nog drie jaar was. Dezelfde tendens zien we bij computers. In 2005 was de gebruiksduur ongeveer 2 jaar, terwijl dit in 1997 nog 4 tot 6 jaar was. De productie van elektronica is verschoven naar landen met lage arbeidskosten. Aangezien deze producten veel gevaarlijke stoffen bevatten, zou het creëren van een veilige werkplek prioriteit moeten hebben voor ondernemingen in deze sector. Daarnaast moeten ook de algemene arbeidsomstandigheden goed in de gaten worden gehouden. Uit ons onderzoek is gebleken dat ondernemingen vooral geen beleid hebben om ongelijke behandeling van vrouwen tegen te gaan en met betrekking tot het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit engagementthema is het beleid, de systemen en transparantie van bedrijven in de
elektronicasector te verbeteren. We richten ons hierbij op verschillende fasen van de elektronicaketen. Hieronder geven we aan welke doelstellingen van belang zijn en waar Robeco zich op richt.
productie. Daarnaast willen we dat ondernemingen transparant zijn over de implementatie van het beleid, inclusief de resultaten van onafhankelijke controles die worden uitgevoerd bij leveranciers.
We trekken drie jaar uit voor de engagement. De engagement is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De doelstellingen en succesdrempel voor elke onderneming zijn te vinden in de overzichtstabel.
Productlevenscyclus management Ondernemingen moeten beschikken over een publieke strategie die verwijst naar het verlengen van de levensduur van producten (inclusief de lengte van de garanties en beschikbaarheid van reserveonderdelen) en de uitvoering van terugname programma's wereldwijd.
Arbeidsomstandigheden in de keten Het is van belang dat ondernemingen beschikken over een publiek beleid met betrekking tot arbeidsomstandigheden in de keten. In het beleid dient specifiek verwezen te worden naar gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie en vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen. Daarnaast willen we dat ondernemingen transparant zijn over de manier waarop ze het beleid implementeren in de keten, ook over de resultaten van onafhankelijke controles die worden uitgevoerd bij leveranciers. Energie-efficiëntie We verwachten dat ondernemingen een publieke strategie op het gebied van energieefficiëntie hebben. Deze strategie dient doelstellingen voor verlaging van het energieverbruik van (nieuwe) producten te omvatten. Chemicaliën en gerecycled plastic Ondernemingen dienen te beschikken over een publiek beleid met expliciete verwijzing naar het gebruik van gerecycled plastic in producten. Met betrekking tot het beheer van chemische stoffen dienen de ondernemingen over een publiek beleid te beschikken inzake het verbod op Poly Vinyl Chloride (PVC), gebromeerde vlamvertragers (BFR's), antimoon, beryllium en ftalaten. We verwachten dat ondernemingen actief nieuwe chemicaliën identificeren die geëlimineerd of beperkt kunnen worden in de
24 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
Ontginning van grondstoffen Ondernemingen zouden een beleid moeten hebben over het ontginnen van materialen uit conflictgebieden dat in ieder geval voldoet aan de relevante wetgeving. Dit beleid kan worden uitgevoerd door halffabrikaatverwerkers na te trekken (zoals smeltovens), leveranciers extern te controleren en de materialen die mogelijk uit conflictgebieden worden gehaald te controleren en certificeren. Bij deze doelstelling zoeken we ook naar een actieve dialoog met belanghebbenden en initiatiefnemers in de industrie, en houden we rekening met andere socio-economische effecten van het ontginnen van grondstoffen.
0%
po rte fe ui lle En er g On ie-e tg ffic i i Pr nnin ënt od g ie v u Ar ctle an g be ve ro id n n Ch som scyc dst em s lu off ica ta n s m en lië dig an n h a en ed gem Vo ge en e or re in nt tg d c an yc e le ke g d pe pl ten ro as Su nd t ic cc es er ne dr em m in pe g l
Bedrijven Philips Apple Hewlett-Packard
In
Resultaten engagement Duurzaam ketenbeheer Elektronica
A A A
25%
25 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten 1 2 2
50%
Eind datum aug 2015 aug 2015 dec 2016
Thema voortgang
75% 100%
Engagementactiviteiten per onderneming Apple (Verenigde Staten) Datum: 18 december 2014 Activiteit: Analyse van publiek beschikbare informatie en verzoek om een conference call Relevante doelstelling: Arbeidsomstandigheden in de keten, Chemicaliën en gerecycled plastic, Productlevenscyclus management Activiteit beschrijving: In het vierde kwartaal hebben wij de publiek beschikbare informatie van Apple met betrekking tot onze engagementdoelstellingen geanalyseerd en vervolgens de onderneming verzocht om een conference call. In hun reactie onderstreepte de onderneming de uitgebreide informatie die op de website beschikbaar is. Wij hebben deze informatie bekeken als onderdeel van onze analyse en zullen dit begin 2015 opvolgen met specifiekere vragen aan de onderneming. De vernieuwde ‘Supplier Code of Conduct’ en ‘Supplier Responsibility Standards’ van Apple vereisen dat toeleveranciers klachtenprocedures instellen en het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling respecteren. Deze beleidsmaatregelen worden wereldwijd naar toeleveranciers gecommuniceerd. Apple richt de interne controles op de toeleveranciers met een hoog risico. De onderneming lijkt zich echter niet te richten op onafhankelijke, externe controles. Op basis van deze bevindingen verhogen wij de status voor de doelstelling ‘Arbeidsomstandigheden in de keten’ naar positieve voortgang. Apple heeft in 2014 voor het eerst een lijst van gereguleerde chemische stoffen gepubliceerd. De onderneming heeft PVC vrijwel geheel uit de keten verbannen, met uitzondering van India en Zuid-Korea, waar de onderneming te maken
heeft met regelgeving rond PVC-vervangers. Daarnaast eist Apple dat producten (waar mogelijk) arseenvrij glas en een kwikvrije met led verlichte display bevatten en dat er geen benzeen en n-hexaan wordt gebruikt. De onderneming is niet transparant over hoe gerecycled plastic wordt gebruikt en over de hoeveelheden daarvan. Wij rapporteren positieve voortgang voor de doelstelling ‘Chemicaliën en gerecycled plastic’. Wat betreft recycling biedt Apple korting op nieuwe producten wanneer oudere modellen worden ingeleverd. De onderneming geeft aan dat zij wereldwijd een inzamelingspercentage van 85% behaalt. Apple zou echter transparanter kunnen zijn over recycling en hergebruik van ingeleverde producten, omdat niet duidelijk is hoe gerecyclede materialen worden gebruikt en in welke hoeveelheden. Op basis van het terugnameprogramma en het inzamelingspercentage rapporteren wij positieve voortgang voor de doelstelling ‘Productlevenscyclus management’. Status: Wij rapporteren positieve voortgang voor de doelstellingen ‘Arbeidsomstandigheden in de keten’, ‘Chemicaliën en gerecycled plastic’ en ‘Productlevenscyclus management’, en daarmee kunnen wij positieve voorgang rapporteren voor de totale engagement. Hewlett-Packard (Verenigde Staten) Datum: 16 december 2014 Activiteit: Analyse van publiek beschikbare informatie Relevante doelstelling: Energie-efficiëntie, Chemicaliën en gerecycled plastic, Productlevenscyclus management
26 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
Activiteit beschrijving: In het vierde kwartaal hebben we HP's publiek beschikbare informatie geanalyseerd in het kader van de engagementdoelstellingen. HP hanteert het voorzorgsbeginsel voor het beheren van chemicaliën en introduceerde in 2013 een set wereldwijde processen, systemen en training om uitvoering te geven aan het ‘Globally Harmonized System’ (GHS) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen en het ‘GreenScreen’ voor veiligere chemische stoffen. HP werkt voor nieuwe producten aan het uitfaseren van halogenen, PVC en BFR’s waar dit haalbaar is. Op basis van bovenstaande, rapporteren we positieve voortgang op de doelstelling met betrekking tot 'Chemicaliën en gerecycled plastic'. Met betrekking tot 'Energie-efficiëntie', maakt HP steeds vaker gebruik van Life Cycle Assessment (LCA) om de milieueffecten van de producten beter te begrijpen en te verminderen. Daarnaast bepaalt de onderneming voor sommige producten de CO2 voetafdruk. De onderneming ontwikkelt ook producten die voldoen aan de ENERGY STAR en EPEAT Gold certificeringen voor energie-efficiëntie.We rapporteren positieve voortgang op de doelstelling 'Energie-efficiëntie'. HP biedt terugname programma's in 70 landen, waaronder ontwikkelingslanden. De levensduur van enkele informatietechnologie (IT) hardware wordt verlengd via het revisie programma. Onderdelen die niet kunnen worden hergebruikt worden gerecycled. HP toetst de voortgang van het wereldwijde recycling netwerk via externe controles en rapporteert over de resultaten hiervan. De engagementdoelstelling 'Productlevenscyclus management' is behaald.
Status: De engagementdoelstelling met betrekking tot 'Product life-cycle management' is behaald. We rapporteren positieve voortgang op de doelstellingen 'Energie-efficiëntie' en 'Chemicaliën en gerecycled plastic' en daarmee kunnen we positieve voortgang rapporteren voor de engagement. Philips (Nederland) Datum: 17 december 2014 Activiteit: Webinar met CEO en Hoofd Duurzaamheid Relevante doelstelling: Chemicaliën en gerecycled plastic, Productlevenscyclus management Activiteit beschrijving: Ter voorbereiding op een webinar met de CEO en het Hoofd Duurzaamheid van Philips hebben wij de publiek beschikbare informatie met betrekking tot de engagementdoelstellingen ‘Chemicaliën en gerecycled plastic’ en ‘Productlevenscyclus management’ geanalyseerd. Ten aanzien van chemische stoffen hanteert Philips een lijst van gereguleerde stoffen met daarop stoffen die wettelijk verboden zijn en stoffen die Philips uit voorzorg onder toezicht laat gebruiken. Deze lijst is publiek beschikbaar en maakt deel uit van het wereldwijde beleid van de onderneming. Philips heeft ook een uitgebreid beleid voor het uitbannen van PVC en broomhoudende vlamvertragers (BFR's) uit de producten. De onderneming zet zich in voor de productie van PVC- en BFR-vrije consumentenproducten. In 2014 was meer dan 80% van de scheer- en trimproducten van Philips volledig vrij van PVC en BFR's. Ten aanzien van het gebruik van gerecycled plastic heeft de onderneming een gebruiksdoelstelling voor 2015 van 3500 ton. Dit lijkt ambitieus te zijn, gezien het feit dat het gebruik van gerecycled plastic in 2013 slechts 623 ton bedroeg. Tijdens het webinar hebben wij de onderneming gevraagd naar de huidige
status en het uitvoeringsplan voor deze doelstelling. Het Hoofd Duurzaamheid legde uit dat er kwaliteitsproblemen met gerecycled plastic zijn en dat het behalen van de doelstelling daarom een uitdaging zal zijn. De voortgang wordt op het hoogste niveau binnen de onderneming besproken en er zal meer informatie beschikbaar zijn wanneer het jaarverslag in het eerste kwartaal van 2015 gepubliceerd wordt. De onderneming is van mening dat het verankeren van het concept van de circulaire economie de belofte van extra waardecreatie voor de verschillende waardeketens van Philips in zich draagt. Philips werkt actief samen met partners binnen de industrie, de recyclinggemeenschap en andere belanghebbenden om de infrastructuur voor recycling verder te ontwikkelen. De onderneming biedt op de website ook een lijst aan van recyclingmogelijkheden per land en verkoopt gereviseerde producten. Als onderdeel van het Ecovision-programma heeft Philips als doel gesteld de inzameling en recycling van afgedankte producten te verdubbelen in 2015 (ten opzichte van 22.500 ton in 2009). De onderneming rapporteert jaarlijks over de voortgang. De hoeveelheid ingezameld en gerecycled materiaal bedroeg 31.000 ton in 2012 (gerapporteerd in 2013). Tijdens het webinar bevestigde de onderneming dat zij op koers ligt voor deze doelstelling. Status: Wij rapporteren positieve voortgang voor de doelstellingen ‘Chemicaliën en gerecycled plastic' en ‘Productlevenscyclus management’, en daarmee kunnen wij positieve voorgang rapporteren voor de totale engagement.
27 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
28 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
6. Duurzaam ketenbeheer Soja De veelzijdige sojaboon is een waardevolle voedingsbron gegeven het hoge proteïnegehalte. Soja wordt echter ook regelmatig geassocieerd met reputationele, operationele en juridische risico's. Ondernemingen die actief zijn in de sojaketen zullen ervoor moeten zorgen dat de activiteiten op zijn minst voldoen aan relevante wetgeving. Het kan noodzakelijk zijn voor ondernemingen om verder te gaan dan naleving om risico’s adequaat te beperken en om de steun van de lokale gemeenschap te behouden. Relevante gedragscodes UN Global Compact Milieumanagement: Milieunormen in de keten Steeds vaker worden ondernemingen aangesproken op slechte milieunormen in (de keten van) de onderneming. Een aantal trends is hier debet aan. Ten eerste is er de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden waardoor ondernemingen te maken hebben met nietWesterse milieunormen en omstandigheden in de keten. Het betreft hier zowel de productie van eindproducten, de productie of het verbouwen van grondstoffen en het recyclen ervan. Er is daarnaast een trend naar een snellere verspreiding en breder bereik van informatie over de externe effecten van de activiteiten van ondernemingen. Ook zien we een toegenomen rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die optreden als maatschappelijke waakhond. Ten slotte zien we dat consumenten zich meer bewust worden en meer verwachten op het gebied van verantwoord ondernemerschap. Voor ondernemingen, in het bijzonder internationale ondernemingen met een bekende merknaam, is het dus van belang dat algemeen geaccepteerde milieunormen worden gevolgd, ook in de keten.
Relevantie voor beleggers
Milieu- en sociale risico's die relevant zijn voor soja hebben reputationele, operationele en juridische implicaties voor bedrijven die actief zijn in de gehele sojaketen. Onderwerpen die relevant zijn voor zowel bedrijven als beleggers zijn veranderingen in landgebruik, het gebruik van landbouwchemicaliën, arbeidsnormen en conflicten over landgebruik. Veranderingen in landgebruik voor sojaproductie worden in verband gebracht met belangrijke milieuaspecten. In Brazilië wordt verandering van landgebruik gerelateerd aan het wijzigen van leefgebieden van (beschermde) diersoorten en ontbossing, kortom een aanzienlijke bedreiging voor de biodiversiteit. Dit is een potentieel reputatierisico voor bedrijven in de sojaketen. Het gebruik van landbouwchemicaliën wordt in verband gebracht met de mogelijke vervuiling van bodem en water, alsmede gezondheids- en veiligheidsrisico's voor boeren en lokale gemeenschappen. Milieu- en sociale risico's verbonden aan het gebruik van landbouwchemicaliën resulteren in juridische en reputatierisico's voor bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van soja. Daarnaast kunnen reputatierisico’s zich uitbreiden tot ondernemingen die soja inkopen via leveranciers. Ontoereikende arbeidswetten of zwakke handhaving van relevante wetten stellen ondernemingen mogelijk bloot aan risico's van
29 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
(vermeende) medeplichtigheid aan schendingen van arbeidsrechten in zowel de eigen activiteiten als in de toeleveringsketen. Dit is met name relevant voor soja omdat werknemers in de agrarische sector vaak op informele basis worden ingehuurd en daarmee geen toegang hebben tot sociale zekerheid en vatbaarder zijn voor uitbuiting. Conflicten over landgebruik en bedreiging van de landrechten van inheemse volkeren leveren een risico van medeplichtigheid op voor bedrijven actief in de sojaketen. Als ondernemingen of de leveranciers lijken te profiteren van activiteiten die de landrechten van inheemse bevolkingsgroepen of plaatselijke gemeenschappen hebben ondermijnd, kan dit juridische of reputatieschade opleveren. Toegenomen internationaal bewustzijn van deze risico’s levert waarschijnlijk grotere risico’s op voor ondernemingen die de best practice niet volgen. De milieu- en sociale risico's met betrekking tot de sojaketen kunnen worden versterkt door de mondiale en nationale toename in sojaproductie. Hoewel de Verenigde Staten de grootste sojaproducent blijft, groeit de productie van soja in landen als Brazilië en Argentinië snel. De droogte in de Verenigde Staten in 2012 heeft deze trend versterkt. Door de stijging van de mondiale sojaprijzen, hebben Zuid-Amerikaanse sojaboeren een extra stimulans om de productie te verhogen.
Meer informatie
In het derde kwartaal van 2012 heeft dataleverancier Maplecroft namens Robeco, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds onderzoek gedaan naar het milieu- en sociale risicobeheer van acht ondernemingen actief in verschillende stadia van de sojaketen. De onderzochte bedrijven zijn: Monsanto, Syngenta, Bunge, Noble Group, Carrefour, McDonald's, Yum! Brands en ABF. Op basis van de publieke informatie van de onderzochte ondernemingen is lastig in te schatten in hoeverre specifieke milieu- en sociale risico's met betrekking tot soja zijn beoordeeld en worden gemonitord. Dit komt tot uiting in een gebrek aan soja-specifiek beleid dat publiek beschikbaar is. De risico's in verband met soja worden mogelijk gedekt door meer algemeen beleid, zoals arbeidsomstandigheden in de keten. Vijf onderzochte ondernemingen hebben een uitgebreide code voor leveranciers. De overige drie ondernemingen hebben een beperkt beleid voor de keten. Verificatie door derden, bijvoorbeeld door middel van certificering of externe controles in de keten, kan zekerheid bieden dat milieu- en sociale risico's bij de productie van soja zijn gemanaged. Echter, de enige onderneming in het onderzoek met een publieke toezegging voor gecertificeerde soja is Syngenta. De onderneming heeft zich gecommitteerd om boeren te ondersteunen in het proces van certificering, zoals via de Round Table on Responsible Soy (RTRS). Certificering van soja is nog niet zo goed ontwikkeld als voor andere grondstoffen. Om best practices bij de inkoop van duurzame soja te bereiken, zullen bedrijven pro-actief certificeringsinitiatieven moeten ondersteunen. Dit biedt overeenkomstige reputationele en commerciële voordelen voor deze bedrijven.
Uit het onderzoek blijkt dat een aantal ondernemingen de transparantie kan verbeteren door gebruik te maken van initiatieven op het gebied van rapportage. Dergelijke initiatieven bieden ondernemingen de mogelijkheid om verantwoording af te leggen met betrekking tot de milieu- en sociale risico's die relevant zijn voor de sojaketen. Zes van de acht ondernemingen in het onderzoek ontvangen ieder jaar een verzoek voor deelname aan het Forest Footprint Disclosure Project (inmiddels bekend als het CDP Forest Program). Carrefour was in 2012 de enige onderneming die heeft deelgenomen. Deelname biedt ondernemingen een kans om beleggers en andere belanghebbenden te informeren over ketenbeleid en beheerinitiatieven op het gebied van ontbossing. Daarnaast is in het onderzoek gekeken naar meer algemene rapportage initiatieven zoals het Global Compact van de Verenigde Naties en het Global Reporting Initiative (GRI). Door de opkomst van diverse initiatieven zijn er toenemende mogelijkheden voor ondernemingen en andere belanghebbenden binnen de sojaketen om samen te werken. Zes van de bedrijven in het onderzoek nemen deel aan de RTRS, hoewel voor Noble Group en ABF de deelname beperkt is tot één dochteronderneming. Uit het onderzoek blijkt dat er nog ruimte is voor meer samenwerking in de sojaketen.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit engagementthema is het verbeteren van praktijken van ondernemingen met betrekking tot de sojaketen. Hieronder geven we aan welke doelstellingen van belang zijn en waar Robeco zich namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds op richt. We trekken drie jaar uit voor de engagement. De engagement is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De
30 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
doelstellingen en succesdrempel voor elke onderneming zijn te vinden in de overzichtstabel. Beleid en risicoanalyse We verwachten dat ondernemingen milieu- en sociale risico’s gerelateerd aan soja in kaart brengen en de resultaten van deze risicoanalyse publiek maken. Bedrijven zouden ook uitgebreid milieu- en sociaal beleid moeten implementeren, specifiek gericht op risico's die relevant zijn voor soja. We vragen ondernemingen maatregelen te nemen voor het monitoren, verifiëren en communiceren van het beleid. Ook stimuleren we ondernemingen om kwantitatieve doelen op te stellen met betrekking tot de inkoop of de productie van duurzaam geproduceerde soja. We zullen de vorderingen met betrekking tot deze doelen volgen. Risicomanagement Verificatie door derden, bijvoorbeeld door middel van certificering of externe controles in de keten, kan zekerheid bieden dat milieu- en sociale risico's bij de productie van soja zijn gemanaged. We vragen ondernemingen om milieu-of sociale eisen op te nemen in de contracten met leveranciers binnen de sojaketen. We zullen de mate waarin ondernemingen in staat zijn om soja te traceren in de keten monitoren, met inbegrip van de traceerbaarheid van de oorsprong en de aanwezigheid van genetisch gemodificeerde (GM) soja. Transparantie Onder deze doelstelling zullen we de transparantie van ondernemingen met betrekking tot de beoordeling en het beheer van de risico's van soja monitoren. Waar ondernemingen het onderwerp geweest zijn van beschuldigingen met betrekking tot de sojaketen, vragen we de ondernemingen om een reactie op deze aantijgingen en zullen we beoordelen of corrigerende maatregelen zijn genomen.
Samenwerking Wij verwachten dat ondernemingen samenwerken met belangrijke spelers uit de gehele sojasector, waaronder concurrenten, leveranciers, zakenpartners, klanten, NGO's, overheden en maatschappelijke groeperingen. Deze samenwerking dient gericht te zijn op het beheren van milieu- en sociale risico's die relevant zijn voor soja.
31 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
po rte fe ui ll In
Bedrijven Carrefour McDonald's Associated British Foods Plc Bunge Ltd. Syngenta AG Monsanto Co. Yum! Brands
e Sa m e Be nwe le rk id in Tr e n g an ri sp si Ri ara coan sic n om tie alys e an ag em Vo en or t tg an g pe ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement Duurzaam ketenbeheer Soja
A A A
1 3 3 2 1 3 3
A A
Eind datum nov 2015 nov 2015 nov 2015 nov 2015 nov 2015 nov 2015 nov 2015
Thema voortgang
0%
25%
32 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Associated British Foods Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 28 november 2014 Activiteit: Conference call met Hoofd Duurzaamheid en Hoofd Inkoop Soja Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement, Samenwerking Activiteit beschrijving: Het Hoofd Duurzaamheid en het Hoofd Inkoop Soja van Associated British Foods (ABF) lichtten tijdens de conference call toe met welke stappen de onderneming bezig is om het beleid te verbeteren Dit beleid wordt onder de naam ‘Formula 24’ uitgerold en hierin zijn de doelstellingen voor duurzame agrarische productie vastgelegd voor 2024. Eén van de zes doelstellingen is om in 2024 alle grondstoffen duurzaam in te kopen. Met deze doelstellingen presenteert ABF een transparant en realistisch plan dat past in het competitieve landschap waar de onderneming actief in is als handelaar van grondstoffen. Op het gebied van risicomanagement zien we goede voortgang op basis van de supplier code of conduct die inmiddels door 40% van de toeleveranciers is getekend. Ongeveer 10% van de 1200 leveranciers wordt gezien als hoog risico en voor soja zijn al deze ondernemingen in kaart gebracht. Ook is de onderneming in staat om de herkomst van soja te herleiden tot aan de haven en de verzamelplekken in de keten. Dit geeft al een goede geografische indicatie van de herkomst en daarmee ook van het risicoprofiel. Wat betreft samenwerkingsverbanden heeft de onderneming duidelijk aangetoond een leidende rol op zich te nemen binnen de groep handelaren in grondstoffen. Binnen het kader van de European Feed Manufacturers'
Federation (FEFAC) werkt ABF aan duurzame inkooprichtlijnen die weliswaar minder stringent zijn dan de Round Table on Responsible Soy (RTRS) principes, maar wel een groter volume kunnen omvatten. Met deze stap wil ABF realiseren dat er schaalgrootte ontstaat waarmee dan in een later stadium naar de RTRSstandaard gewerkt kan worden. De afgelopen jaren heeft ABF geconstateerd dat de RTRS onvoldoende kan opschalen qua volume gecertificieerde soja in de keten. Status: We sluiten de doelstellingen ‘Beleid en risicoanalyse’,‘Risicomanagement’ en ‘Samenwerking’ succesvol af. Hiermee is de succesdrempel gehaald en sluiten we de dialoog met ABF af. Bunge Ltd. (Verenigde Staten) Datum: 10 november 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Risicomanagement Activiteit beschrijving: We hebben de onderneming verzocht om een conference call waarin we vervolgvragen willen stellen over risicomanagement binnen de soja activiteiten. De onderneming heeft positief gereageerd en de conference call zal op 8 januari 2015 plaatsvinden. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Carrefour (Frankrijk) Datum: 7 november 2014 Activiteit: Conference call met Hoofd Duurzaamheid
33 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement Activiteit beschrijving: Het Hoofd Duurzaamheid van Carrefour lichtte tijdens de conference call toe welke stappen de onderneming gezet heeft in het verbeteren van het beleid en de risicobeoordeling in 2014. Met name in de huismerkproducten waar Carrefour zelf volledige controle heeft over de duurzaamheidscriteria is veel voortgang geboekt. De soja die gebruikt wordt als veevoeder speelt een belangrijke rol in het onderzoek dat Carrefour doet naar het verduurzamen van de productie. In dit onderzoek heeft Carrefour de risico’s van productie van soja in kaart gebracht. Als oplossing voor de hogere risico’s heeft de onderneming binnen de luxe productportefeuille strikte criteria voor het gebruik van soja gesteld. Deze criteria voor toeleveranciers helpen Carrefour om de risico’s van de sojaketen verminderen. Daarnaast ontwikkeld Carrefour steeds meer lokale producten, die alleen een voetafdruk hebben in het land waar ze verkocht worden. Hierbij wordt er geen soja gebruikt die uit hoog risico landen geimporteerd wordt, waarmee Carrefour de risicoblootstelling in de sojaketen verlaagd. Er is een groeiende consumentenvraag naar deze lokale producten, die de zorg over voedselkwaliteit en milieueffecten bij consumenten wegneemt. Op het gebied van risicomanagement zien we goede voortgang doordat Carrefour intern een beleidsvormingsproces is gestart om de voetafdruk van soja in de bredere productportefeuille zichtbaar te maken. Dit proces heeft nu tot een verbeterd risicomanagement geleid door het uitrollen van de lokale productenstrategie als pilot. De onderneming gaf aan nog geen concrete resultaten op dit terrein te kunnen delen maar
heeft wel een doelstelling om in de komende jaren tastbare resultaten te kunnen presenteren. Status: Op basis van het onderzoek en de daarop gebaseerde beleidsrichtlijnen voor het werken met soja binnen de luxe productportefeuille waarbij productie in een lokale kringloop plaatsvindt, sluiten we de doelstelling ‘Beleid en risicoanalyse’ succesvol af. Voor de doelstelling ‘Risicomanagement’ rapporteren we positieve voortgang. Hiermee is de succesdrempel gehaald en sluiten we de dialoog met Carrefour op het gebied van de sojaketen succesvol. McDonald's (Verenigde Staten) Datum: 15 december 2014 Activiteit: Conference call met het Hoofd Duurzaamheid – Wereldwijde Toeleveringsketen Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement, Transparantie, Samenwerking Activiteit beschrijving: Tijdens een conference call met het Hoofd Duurzaamheid – Wereldwijde Toeleveringsketen spraken wij over duurzame inkoop en in het bijzonder over de soja die wordt gebruikt als veevoer voor de productie van rundvlees. McDonald’s is een van de oprichters van de Global Roundtable on Sustainable Beef, waarvoor de principes en criteria in november 2014 zijn geratificeerd. De onderneming geeft aan dat voor een geloofwaardige claim van duurzaam rundvlees duurzame grondstoffen moeten worden gebruikt als veevoer. In veel regio's, zoals Argentinië, Brazilië en Australië, krijgt het vee het hele jaar door gras gevoerd, terwijl het voer in de VS bestaat uit tarwe en in Canada voornamelijk uit gerst. De onderneming erkent echter dat de boeren die soja als veevoer gebruiken, zorgen voor risico-exposure naar de kwesties omtrent de productie van soja. Om die reden ontwikkelt de onderneming een
certificering voor duurzaam veevoer, waarvoor nu een pilot loopt in Canada in samenwerking met een Amerikaanse certificeringsconsultant om de criteria en normen op te stellen. De onderneming heeft ook haar rol toegelicht betreffende de uitbreiding van ‘Soy Moratorium’ waarbij er een verbod geldt op de productie van soja in het Amazone gebied in Brazilië. McDonald’s is actief in dit samenwerkingsverband omdat de onderneming dit als een belangrijk instrument ziet om de milieuvoetafdruk van de producten van McDonald's te verkleinen. Tot slot was de onderneming in mei 2014 de eerste in de sector die volledige transparantie toezegde over de herkomst van haar producten, waaronder het gebruik van soja als veevoer. Hiermee onderscheidt de onderneming zich als leider in de fastfoodrestaurantsector. Status: Op basis van de conference call sluiten we de engagementdoelstellingen ‘Beleid en risicoanalyse’ en ‘Samenwerking’ succesvol af. Bovendien is de toezegging voor transparantie een voorbeeld van best practice voor andere ondernemingen en daarom sluiten we de engagementdoelstelling ‘Transparantie‘ succesvol af. Met deze wijzigingen is de drempel voor onze dialoog met McDonald's gehaald en we sluiten de engagement succesvol af. Monsanto Co. (Verenigde Staten) Datum: 25 november 2014 Activiteit: Conference call Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement, Transparantie, Samenwerking Activiteit beschrijving: We hebben tijdens de conference call gesproken met een brede vertegenwoording van verschillende afdelingen van Monsanto. We hebben vragen gesteld over
34 Milieu - Milieumanagement - Milieunormen in de keten
biodiversiteit en beheer van de toeleveringsketen. Het Hoofd Duurzaamheid lichtte tijdens de conference call toe met welke stappen de onderneming bezig is om het beleid te verbeteren. Met name op het gebied van de toeleveringsketen heeft de onderneming al uitgebreid beleid met heldere doelstellingen voor het borgen van mensenrechten en arbeidsrechten. Ook op het gebied van biodiversiteit heeft men in 2014 weer progressie geboekt, met name door specifieke projecten uit te rollen zoals een honingbij project in Brazilië, ter bevordering van biodiversiteit rond de productievelden. Op het gebied van risicomanagement zien we goede voortgang op basis van de supplier code of conduct en een driejaarlijkse mensenrechten assessment die in 2014 weer is vernieuwd. De landen waar Monsanto actief is, worden in drie risicocategorieën verdeeld naar gelang de blootstelling aan problemen rondom mensenrechten en arbeidsrechten in die landen. Per categorie wordt er dan meer of minder intensief gecontroleerd en aangestuurd. Wat betreft samenwerkingsverbanden geeft de onderneming duidelijk blijk van inzicht in het feit dat de reputatie die nog steeds aan Monsanto kleeft alleen weggenomen kan worden door samenwerking met betrouwbare partijen. Deze reputatie is ontstaan door de historische activiteiten in chemicaliën en genetische modificatie. Zo is Monsanto één van de oprichters van het Sustainability Consortium en tevens ook van de organisatie Field to Market. Ook wordt er sterk geïnvesteerd in meer transparantie en is het bedrijf steeds beter in het communiceren van haar boodschap op het gebied van duurzaamheid. Status: We verhogen de status van de doelstellingen ‘Beleid en risicoanalyse’,‘Risicomanagement’ en ‘Transparantie’ naar positieve voortgang en met deze wijzigingen verhogen we ook de algehele status van de dialoog naar positieve voortgang.
7. CO2 management in de Vastgoedsector Klimaatverandering kan tot aanzienlijke beleggingsuitdagingen leiden. Daarom is het CO2 management bij bedrijven een thema waar we al langer aandacht aan besteden in ons engagement programma. We selecteren met name bedrijven in CO2-intensieve sectoren, zoals de nutssector in 2008 en de auto industrie in 2010. Omdat de vastgoedsector een groot aandeel heeft in de jaarlijkse wereldwijde uitstoot van CO2 en overige broeikasgassen (meer dan 10%), gaan we ons voor de komende jaren richten op de zogenaamde retail 'Real Estate Investment Trusts' (REITS). Dit zijn beleggingsfondsen die investeren in winkels en winkelcentra. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Verklaring van Rio inzake Milieu & Ontwikkeling Milieu-impact: Klimaatverandering Klimaatverandering is, samen met de beperktere beschikbaarheid van natuurlijke bronnen zoals water, de voornaamste milieukwestie waar ondernemingen mee te maken hebben. Klimaatverandering beïnvloedt op dit moment al overheidsbeleid en consumentengedrag. Ondernemingen en sectoren hebben te maken met significante risico’s, maar ook kansen vanwege klimaatverandering. Deze impact kan indirect zijn door bijvoorbeeld veranderingen in regelgeving, maar kan ook direct zijn door veranderingen in de natuurlijke omgeving. Om deze risico’s van klimaatverandering te adresseren zullen ondernemingen strategieën moeten ontwikkelen om de financiële, operationele en organisatorische impacts te managen. Daarnaast is het van belang dat ondernemingen doelstellingen opstellen, prestaties meten en rapporteren over voortgang. Kansen zullen ontstaan in bestaande en nieuwe markten, door procesverbeteringen en technologische innovatie bij ondernemingen met een leiderschapspositie.
35 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
Relevantie voor beleggers
Het managen van de CO2-uitstoot biedt vastgoedfondsen allereerst de mogelijkheid tot lagere kosten door maatregelen omtrent energie efficiëntie. Daarnaast verlaagt het de milieuimpact als gevolg van een verminderde CO2 uitstoot. Dat is met name belangrijk omdat de business case voor milieuvriendelijke gebouwen sterk gebaseerd is op de mogelijkheid om een hogere huur te vragen vanwege lagere energiekosten. Ook wordt het gemakkelijker om het gebouw in de markt te zetten doordat het een hogere verwachte bezettingsgraad heeft. Tenslotte wordt er minder risico gelopen op de oplegging van strengere milieu eisen door de overheid. Als investeerders in de onroerend goed sector zijn Robeco en Syntrus Achmea niet alleen op zoek naar vastgoedfondsen die streven naar kostenreductie, maar juist naar fondsen die duurzaamheid zodanig integreren in de bedrijfsvoering dat er een lange termijn zekerheid van huurderspenningen en waardecreatie van de vastgoedbeleggingen ontstaat.
Meer informatie
In het vierde kwartaal van 2013 heeft Robeco mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een analyse laten doen door het Nederlandse onderzoeksbureau 'Global Real Estate Sustainability Benchmark' (GRESB). Dit
onderzoeksbureau is de samensteller van een internationale duurzame vastgoed benchmark. GRESB rankschikt ongeveer 350 vastgoedfondsen en verdeelt deze in 4 kwadranten. De bedrijven in het beste kwadrant hebben de duurzame performance indicatoren volledig geïntegreerd in de bedrijfs- en beleggingsprocessen. De best presterende vastgoedfondsen op het gebied van duurzaamheid bevinden zich in Australië en Nieuw-Zeeland, gevolgd door de Europese vastgoedfondsen. Daarna komen de NoordAmerikaanse fondsen. De vastgoedfondsen uit Azië scoren het laagst. We gaan in eerste instantie de dialoog aan met 8 vastgoedfondsen verspreid over de 3 regio's en later voegen we hier mogelijk nog een aantal fondsen bij.
Engagementdoelstellingen
De doelstellingen binnen deze engagement zijn onderverdeeld in het beleid op het gebied van klimaatverandering, de verankering van duurzaamheidsindicatoren binnen de bedrijfsprocessen, de performance van energieen CO2 reductie en de mate van transparantie daarin. Daarnaast hebben we het engagementbeleid van het vastgoedfonds op het gebied van zijn huurders als doelstelling toegevoegd omdat we vinden dat klimaatverandering een zaak is van zowel verhuurders als huurders. Hieronder wordt per doelstelling aangegeven waarom deze van belang is en waar Robeco zich op richt, mede
namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds. Voor de engagement binnen dit thema trekken we drie jaar uit. Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving We willen van de vastgoedfondsen weten welke risico's en kansen ze zien in relatie tot klimaatverandering en op welke wijze duurzaamheid in de bedrijfsprocessen is verankerd. Zijn er programma's en doelstellingen voor het verhogen van de investeringen in groene gebouwen en hoe staat het met de vergroening van renovatie projecten? Daarnaast, gezien de toenemende regelgeving gericht op het reduceren van CO2-uitstoot, is het belangrijk dat de vastgoedfondsen de status van de compliance met de regelgeving vaststellen. Legitimiteit bedrijfsvoering Het niveau van de transparantie van een vastgoedfonds vinden wij een sterke indicatie van de legitimiteit van de bedrijfsvoering. In dit verband letten wij op communicatie, deelname aan projecten (zoals het 'Carbon Disclosure Project') en rapportages op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Milieu Management Systeem We vinden dat de vastgoedfondsen een Milieu Management Systeem ingesteld moeten hebben waarin energie- en CO2 reductie doelstellingen en andere klimaatveranderingsindicatoren worden vastgesteld. Wij zullen de vastgoedfonsen hierop toetsen. Dialoog met huurders Een beleid om de bewoners actief te betrekken bij de uitvoering van een duurzaamheidsprogramma is een belangrijk onderdeel van het gehele duurzame beleid. Een dergelijk beleid zou kunnen bestaan uit periodieke gesprekken met huurders om de bewustwording op het gebied van duurzaamheid te vergroten, het aanbieden van
36 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
trainingsprogramma's en het informeren van huurders wat de verbruiksgegevens waren. Energie- en CO2 reducties Bij de periodieke rapportage van het vastgoedfonds kijken we naar het energieverbruik en de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. We kijken dan met name naar de gemiddelde CO2 uitstoot en de vooruitgang die geboekt wordt in het reduceren daarvan. Bij voorkeur letten we ook op de prestaties in relatie tot vergelijkbare ondernemingen.
po rte fe ui ll In
Bedrijven Unibail-Rodamco Corio NV Hammerson Plc Macerich Co. Simon Property Group, Inc.
e M ili eu Kl Ma im a nag Le atve em gi tim ran ent Di ite der Sys al oo it b ings tee m En g m edr ma ij n er gi et h fsvo a ge euu er m e n rd in e CO e r g nt e n Vo 2 s re re or ge du tg lg cti an ev e g s in pe g ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement CO2 management in de Vastgoedsector
A A A
2 3 3 3 3
A
Eind datum dec 2016 jan 2017 dec 2016 dec 2016 dec 2016
Thema voortgang
0%
25%
37 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Hammerson Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 20 augustus 2014 Activiteit: Conference call met het hoofd Duurzaamheid Relevante doelstelling: Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving, Legitimiteit bedrijfsvoering, Milieu Management Systeem, Dialoog met huurders, Energie- en CO2-reductie Activiteit beschrijving: Hammerson heeft Robeco gevraagd zijn bijdrage te leveren aan een vragenlijst met als doel het definiëren van de duurzaamheidsdoelstellingen van de onderneming voor de periode 2015-2020. Wij hebben onze visie gegeven op de duurzaamheidskwesties in de vastgoedsector als geheel en de duurzaamheidsprestaties van Hammerson in het bijzonder. Daarnaast hebben we vragen gesteld over de doelstelling ‘Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving’. De onderneming gaf aan zich sterk bewust te zijn van klimaatverandering en dat zij duurzaamheid systematisch meeneemt in beslissingen over (her)ontwikkeling van onroerend goed. Eén concrete maatregel is de installatie van zonnepanelen op objecten in het zuidoosten van Engeland. Dergelijke milieuinitiatieven onderstrepen de systematische integratie van duurzaamheid in de bedrijfsstrategie. Wat betreft het onderhouden van de ‘Legitimiteit bedrijfsvoering’ heeft de onderneming een grote stap gezet met de lancering van de website ‘Positive Places’ in juni 2014, aangevuld met het CR Report 2013. Met betrekking tot een ‘Milieu Management Systeem’ heeft de onderneming aangegeven dat circa 60% van de objecten de
38 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
ISO 14000-certificering heeft. De ISO 14000cerificering is een internationaal geaccepteerde standaard over verschillende aspecten van milieumanagement. Het doel is dit naar 100% te brengen en van object- naar groepsniveau te gaan. Wij hebben de onderneming gestimuleerd dit een hogere prioriteit te geven. We hebben ook de doelstelling ‘Dialoog met huurders' besproken. Momenteel test de onderneming de ‘Positive Growth Toolkit’ in twee winkelcentra en is van plan het programma in de gehele portefeuille uit te rollen. De ‘Positive Growth Toolkit’ is een verzameling aan maatregelen die relatief eenvoudig ingezet kunnen worden om de milieuvoetafdruk voor vastgoed te verbeteren. Daarnaast bevatten de meeste huurcontracten van de onderneming groene bepalingen. Wij hebben gezegd dat wij waarde zien in beide initiatieven en dat wij deze graag over de hele portefeuille uitgerold zouden zien. Wat betreft ‘Energie- en CO2-reductie’ hebben we het belang benadrukt van tijdreeksen die idealiter 5 jaar beslaan, jaarlijkse doelstellingen (momenteel alleen beschikbaar voor een beperkt aantal KPI's) en duidelijke informatie over welke KPI’s zijn geverifieerd en welke niet. Wij zullen de feitelijke performance van de onderneming opvolgen door over een aantal maanden de GRESB 2014-resultaten te vergelijken met die van 2013. Status: Op basis van de informatie die wij hebben gekregen gedurende de conference call, kunnen wij positieve voortgang rapporteren voor de doelstellingen ‘Legitimiteit bedrijfsvoering' en 'Milieu Management Systeem'. Macerich Co. (Verenigde Staten) Datum: 4 augustus 2014
Activiteit: Conference call Relevante doelstelling: Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving, Legitimiteit bedrijfsvoering, Milieu Management Systeem, Dialoog met huurders, Energie- en CO2-reductie Activiteit beschrijving: Tijdens de conference call hebben we de doelstelling ‘Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving’ besproken. De onderneming is zich bewust van het probleem van klimaatverandering en neemt duurzaamheid mee in de overwegingen bij de (her)ontwikkeling van onroerend goed. Dit wordt onderstreept door het feit dat de installatie van zonnepanelen onderdeel was van 2 van de 3 herontwikkelingsprojecten in 2013. De inspanningen lijken echter meer opportunistisch dan strategisch van aard. Wij hebben benadrukt dat wij graag een meer structurele benadering zouden zien. Dit zou ook tot uitdrukking moeten komen in een uitgebreidere rapportage, met inbegrip van een omschrijving van de feitelijke duurzaamheidsstrategie en -doelstellingen en verdere kwantificatie van de monetaire waarde van de duurzaamheidsinitiatieven. Wat betreft het onderhouden van de ‘Legitimiteit bedrijfsvoering’ heeft de onderneming een grote stap gezet met het ‘Sustainability Report 2013’. Hierin wordt aanzienlijk meer informatie gegeven dan in het rapport over 2011. Eerder was publieke informatie over het duurzaamheidsbeleid nauwelijks publiek beschikbaar. In het ‘Sustainability Report 2013’ wordt het duurzaamheidsbeleid van de onderneming duidelijk uiteengezet en worden doelstellingen geformuleerd. Om de transparantie verder te verbeteren heeft de onderneming een aantal maatregelen aangekondigd: 1) jaarlijkse in plaats van
tweejaarlijkse publicatie van een Sustainability Report, 2) het rapport voor 2014 wordt in overeenstemming gebracht met de ‘Global Reporting Initiative’ (GRI)-normen en de 3) reikwijdte van de externe verificatie wordt uitgebreid. De onderneming bevestigde ook dat zij opnieuw zal deelnemen aan het GRESBonderzoek en de CDP zal afronden. De onderneming heeft aangegeven dat het opzetten van een ‘Milieu Management Systeem’ hoge prioriteit heeft voor 2014, en de onderneming zal waarschijnlijk kiezen voor ISO 14000. Daarnaast hebben we ook de doelstelling ‘Dialoog met huurders' besproken. De onderneming erkent dat hier veel verbetering nodig is, omdat de voetafdruk van de huurdersruimtes tot drie keer groter is dan die van gemeenschappelijke ruimtes. Op dit moment richt de onderneming zich op één pilot op het gebied van huurdersengagement in het 29th Street winkelcentrum, maar zij is van plan om een programma op te stellen dat uitgerold kan worden in de hele portefeuille. Bij nieuw ontwikkeld onroerend goed ontvangen retailers een ‘Sustainable Tenant Criteria Package’ dat gericht is op het verkleinen van de voetafdruk door bijvoorbeeld een bepaald soort verdampers voor airconditioning te eisen die het meest compatibel is met het algehele airconditioningsysteem van het winkelcentrum. Wij hebben gezegd dat wij waarde zien in beide initiatieven en dat wij deze graag over de hele portefeuille uitgerold zouden zien. Voor ‘Energie en CO2-reductie’ hebben we het belang onderstreept van tijdreeksen, omdat deze het mogelijk maken een trend te onderscheiden in de cijfers van de onderneming. De onderneming bevestigde dat zij zal onderzoeken of zij meer historische cijfers kan leveren, wellicht via een gecombineerde rapportage-/website-oplossing. Wij zullen de feitelijke performance van de onderneming opvolgen door over een aantal maanden de GRESB 2014-resultaten te vergelijken met die van 2013.
39 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
Status: Op basis van de informatie die we hebben ontvangen tijdens de conference call, kunnen wij positieve voortgang rapporteren voor de de doelstelling ‘Legitimiteit bedrijfsvoering'. Simon Property Group, Inc. (Verenigde Staten) Datum: 10 juli 2014 Activiteit: Conference call Relevante doelstelling: Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving, Legitimiteit bedrijfsvoering, Milieu Management Systeem, Dialoog met huurders, Energie- en CO2-reductie Activiteit beschrijving: De onderneming heeft tijdens de conference call aangekondigd om het duurzaamheidsprogramma aanzienlijk te verbeteren. Recent is een hoofd Duurzaamheid aangesteld. Op dit moment lijkt de onderneming zich in een overgangsfase te bevinden, waarbij zij wel beschikt over ambitie maar nog niet over voldoende beleid en processen. Wat betreft initiatieven met betrekking tot ‘Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving’, heeft de onderneming een uitgebreid programma voor het opladen van elektrische voertuigen van winkelcentrumbezoekers, waaronder ook enkele oplaadpunten die gebruikmaken van zonneenergie. Ten aanzien van ‘Legitimiteit bedrijfsvoering’ heeft de onderneming de plannen bekend gemaakt om in de toekomst duurzaamheidsrapporten te publiceren. Een voorlopig rapport voor 2014 zal binnenkort worden gepubliceerd. Daarbij heeft de onderneming toegezegd binnenkort meer kwantitatieve milieuprestatiecijfers beschikbaar te stellen. Voor de doelstelling ‘Milieu Management Systeem’ is de onderneming van plan over te stappen van certificering op objectniveau naar certificering op groepsniveau, hoewel daarvoor externe audits niet werden overwogen.
Daarnaast hebben we ook de doelstelling ‘Dialoog met huurders' besproken, maar de activiteiten van de onderneming lijken ad-hoc van karakter in plaats van systematisch en gericht op hergebruik. Het concept van groene huurcontracten is nog niet bekend bij de onderneming. Wat betreft gerealiseerde uitstootcijfers met betrekking tot ‘Energie- en CO2-reductie’ noemt de onderneming een gebrek aan consistentie en problemen met de consolidatie van de cijfers als redenen voor de beperkte beschikbaarheid van dergelijke cijfers. Wij benadrukken het belang van deze cijfers en een langere tijdsreeksen, doelstellingen en intensiteitscijfers. Status: Geen wijziging van doelstellingen. Unibail-Rodamco (Frankrijk) Datum: 29 oktober 2014 Activiteit: Bijeenkomst met het hoofd Milieu en Duurzaamheid Relevante doelstelling: Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving, Legitimiteit bedrijfsvoering, Energieen CO2-reductie Activiteit beschrijving: In de herfst van 2014 heeft Robeco de GRESB (‘Global Real Estate Sustainability Benchmark’)-analyse en de openbare rapportages van Unibail-Rodamco geëvalueerd. Wij zijn onder de indruk van de manier waarop de onderneming duurzaamheidsoverwegingen integreert in de algehele bedrijfsstrategie en waarderen het feit dat de initiatieven op het gebied van duurzaamheid van de onderneming prioriteit krijgen op basis van een zeer grondige materialiteitsanalyse. Op het gebied van CO2 management is Unibail-Rodamco een voorbeeldonderneming. Na deze analyse hebben we een bedrijfsbezoek kunnen organiseren met het groepshoofd Milieu
Duurzaamheid. In verband met de doelstelling ‘Legitimiteit bedrijfsvoering’ gaf GRESB aan dat de bedrijfsrapportage niet werd geaccepteerd als een geïntegreerde rapportage. Hoewel wij het eens zijn met de vaststelling dat de rapportage zeker geen geïntegreerde rapportage is volgens de best practices (met meer dan 300 pagina's), beschouwen wij het wel als een geïntegreerde rapportage die een aantal relevante milieu-KPI’s in het financiële deel van de rapportage opneemt. De onderneming is het met deze visie eens en zegde toe in de rapportage voor 2014 beknopter te rapporteren. We maakten ook van de gelegenheid gebruik te leren van een voorbeeldonderneming en bespraken het belang van de connectiviteit van gebouwen op basis van de Majunga-toren, het meest recente project van de onderneming in Parijs. Ook bespraken we hoe de onderneming groene huurcontracten uitrolt als standaardhuurcontracten. Deze inzichten zijn behulpzaam in onze besprekingen met minder vergevorderde ondernemingen. Het laatste punt dat we bespraken, was het relatief lage dekkingscijfer (78%) voor energiegebruik en CO2uitstoot. Dit is een gevolg van het feit dat Unibail-Rodamco alleen objecten in eigendom en exploitatie meeweegt, terwijl GRESB de gehele portefeuille van een onderneming bekijkt, dus ook objecten waarin de onderneming slechts een belang van 5% heeft. De onderneming heeft bij dergelijke participaties een minderheidsbelang en kan geen controle nemen over het duurzaamheidsbeleid. Status: Op basis van de bevindingen uit de analyse van de aan GRESB geleverde informatie en onze bijeenkomst kunnen wij positieve voortgang rapporteren inzake de doelstellingen ‘Klimaatveranderingsmanagement en regelgeving’ en ‘Legitimiteit bedrijfsvoering’.
40 Milieu - Milieu-impact - Klimaatverandering
Engagement Sociaal
41
42
8. Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen Ondernemingen in de voedingsmiddelenketen staan onder druk om meer inzicht te geven waar de basismaterialen vandaan komen en op welke manier ze geproduceerd worden. Schandalen op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten of ontbossing in de toeleveringsketen kunnen voedingsmiddelenproducenten of supermarktketens snel raken. Partijen in de keten nemen dan vaak de beslissing om de inkoop op te schorten totdat de schandalen opgelost zijn, met grote gevolgen voor de aandeelhouderswaarde. Als belegger willen we dat ondernemingen voldoende voorbereid zijn om deze risico’s het hoofd te bieden. Relevante gedragscodes UN Global Compact Mensenrechten: Sociale ketennormen Steeds vaker worden ondernemingen aangesproken op slechte arbeidsomstandigheden in (de keten van) de onderneming. Een aantal trends is hier debet aan. Ten eerste is er de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden waardoor ondernemingen te maken hebben met nietWesterse arbeidsnormen en omstandigheden in de keten. Er is daarnaast een trend naar een snellere verspreiding en breder bereik van informatie over de externe effecten van de activiteiten van ondernemingen. Ook zien we een toegenomen rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die optreden als maatschappelijke waakhond. Ten slotte zien we dat consumenten zich meer bewust worden en meer verwachten op het gebied van verantwoord ondernemerschap. Voor ondernemingen, in het bijzonder internationale ondernemingen met een bekende merknaam, is het dus van belang dat algemeen geaccepteerde arbeidsnormen worden gevolgd, ook in de keten.
43 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
Relevantie voor beleggers
Dit thema richt zich op ondernemingen die verschillende rollen spelen binnen de voedingsmiddelenketen. De ondernemingen kenmerken zich door de afhankelijkheid van basismaterialen en door het risico dat deze niet duurzaam geproduceerd worden. Voor ondernemingen aan het begin van de keten, de producenten en handelaren, die alleen ‘business to business’ relaties hebben, is duurzaam ondernemen onderdeel van het behoud van de ‘license to operate’. Voor de producenten die daadwerkelijk aan consumenten leveren of een merknaam hoog te houden hebben, is het belangrijk een goed inzicht te verkrijgen in de productieprocessen en de omstandigheden waaronder de basismaterialen geproduceerd worden om zo grip te houden op de complexe toeleveringsketens.
Bedrijven in de voedingsmiddelenketen worden actief gevolgd door niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die campagnes opzetten rondom de thema’s mensenrechten, arbeidsrechten of ontbossing. Hulp bij het versterken van ketenbeheer kan komen van certificeringsinstanties en samenwerking met onderzoekspartijen of dienstverleners. Goed ketenbeheer draagt bij aan een minimalisering van de mogelijke schadelijke effecten op het gebied van duurzaamheid en daarmee aan het tegengaan van het reputatierisico dat een direct effect op de aandeelhouderswaarde kan hebben. Een voorbeeld hiervan is de opschorting van inkoop van palmolie van Golden Agri Resources toen deze onderneming in het verleden niet kon voldoen aan de duurzaamheidscritera van Unilever.
Daarnaast is er een groeiende schaarste van productiefactoren zoals beschikbaar agrarisch areaal en water voor irrigatie. Dit kan tot problemen in de betrouwbaarheid van toelevering en hogere prijzen leiden wat een direct bedrijfsrisico vormt voor ondernemingen die voedingsmiddelen produceren. Zij kunnen niet alle prijsschommelingen direct doorberekenen aan de consument. Een voorbeeld is cacao waar de vraag jaarlijks met 3% groeit, maar het aanbod gestaag afneemt doordat het aantal kleine boeren dat cacao produceert terugloopt.
Recente ontwikkelingen
Robeco behoort tot een groep ondertekenaars van de Principles for Responsible Investment (PRI) die samenwerken om inzicht te krijgen in de risico's en mogelijkheden op het gebied van arbeidsnormen in agrarische toeleveringsketens. Deze risico’s kunnen gevolgen hebben voor de lange termijn prestaties van ondernemingen. De beleggers vertegenwoordigen samen een belegd vermogen van USD 1,8 biljoen. Deze bundeling van krachten helpt om gehoord te worden door de ondernemingen.
Robeco maakt zich in het bijzonder zorgen over toegenomen sociale risico's die voorkomen in toeleveringsketens voor agrarische grondstoffen, zoals kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden en gedwongen arbeid. Voor een solide basis van het engagement programma heeft de beleggersgroep onderzoeksbureau Verite´ International gevraagd om een groep ondernemingen te beoordelen op de volgende zes onderwerpen: • Leveranciers informeren over verwachtingen • Begrijpen en beoordelen van risico's • Maatschappelijke doelen integreren in kernbedrijfssystemen • Voortgang rapporteren • Dialoog aangaan met belanghebbenden • Dialoog aangaan met arbeiders In het afgelopen half jaar heeft Robeco binnen de beleggersgroep de dialoog over arbeidsnormen geleid met Associated British Foods.
Meer informatie
In de afgelopen decennia is de aandacht voor maatschappelijke kwesties in de toeleveringsketen voor voedingsmiddelen en landbouw sterk toegenomen. De voedingsmiddelen- en detailhandelssector vormt een groot deel van de voetafdruk van de westerse consument. Bij de productie van grondstoffen komen problemen met mensenrechten, arbeidsstandaarden of ontbossing voor, vaak in opkomende landen. Om te identificeren welke risico’s voor de beleggingsportefeuilles relevant zijn, hebben we tien belangrijke grondstoffen met wijdverspreide maatschappelijke problemen en 18 ondernemingen die afhankelijk zijn van deze grondstoffen geselecteerd voor verder onderzoek. In samenwerking met onderzoeksbureau Aidenvironment, dat gespecialiseerd is in onderzoek naar grondstoffen, hebben we namens Syntrus
44 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds geïdentificeerd waar deze ondernemingen risico's lopen in de verschillende geografische regio’s waar de geproduceerde of ingekochte grondstoffen vandaan komen. Ook hebben we gekeken welke maatschappelijke problemen gevolgen kunnen hebben voor de ondernemingsactiviteiten op de lange termijn. De tien onderzochte grondstoffen zijn palmolie, soja, cacao, koffie, thee, suiker, katoen, hazelnoot, gerstemout en zuivel. De onderzochte ondernemingen zijn Ahold, Archer Daniel Midlands, Associated British Foods, Bunge International, Carrefour, Coca Cola, Cosan, Golden Agri Resources, Heineken, Metro, Mondelez, Nestle, Noble Group, Olam International, SABMiller, Tesco, Unilever en Wilmar. Wij gaan de dialoog aan met deze ondernemingen over de voor hen relevante grondstoffen. Een deel van onze engagement wordt uitgevoerd in samenwerking met andere beleggers via de engagementprojecten van de Principles for Responsible Investment (PRI). Deze projecten hebben betrekking op arbeidsrechten en waterrisico in de landbouwketen. Ook zien wij Sedex als een belangrijke partij die door veel ondernemingen gebruikt wordt als middel om informatie tussen toeleveranciers en afnemers uit te wisselen. Sedex is het grootste wereldwijde platform om keteninformatie over milieu- en sociale aspecten te delen tussen ondernemingen. Sedex heeft als doelstelling om de rapportagedruk bij leveranciers te verlagen die anders van iedere afnemer afzonderlijk een audit krijgen of vragenlijst in moeten vullen. Daarnaast wil Sedex het duurzaamheidsprofiel van wereldwijde toeleveringsketens verbeteren. Om dit te bewerkstellingen gebruikt Sedex een veilige, online database waar leden van het platform informatie op kunnen slaan, delen en rapporteren op de thema’s arbeidsrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en bedrijfsethiek. Sedex is geen certificeringsorganisatie en verifieert de
informatie die op het platform geplaatst wordt daarom niet. Uit het onderzoek volgen vijf engagementonderwerpen: Mensenrechten Productie en handel in grondstoffen heeft een impact op de directe omgeving van lokale gemeenschappen en heeft daarmee gevolgen voor de lokale bevolking. Dit kan komen door aantasting van de rechten op culturele aanspraken die men van oudsher heeft op gebieden waarvan het land nu bestemd is voor landbouwproductie. Een onderneming kan rechtstreeks impact hebben op mensenrechten door de ondernemingsactiviteiten, maar kan ook betrokken zijn of impact hebben via externe toeleveranciers. Daarnaast kan een onderneming indirect betrokken zijn of bijdragen door banden met een externe entiteit zoals een overheid of andere ondernemingen. Arbeidsrechten Volgens de International Labour Organisation (ILO) is landbouw één van de gevaarlijkste sectoren om in te werken. Een derde van alle arbeiders wereldwijd is werkzaam in de landbouw, grotendeels in opkomende landen. Arbeidskwesties in de productie van koffie, thee, cacao, palmolie en andere grondstoffen worden steeds zichtbaarder, zowel voor klanten als voor beleggers. Een onderneming heeft niet alleen rechtstreeks impact op de arbeidsomstandigheden van haar arbeiders, zij heeft ook indirect impact op de arbeidsomstandigheden van arbeiders in de rest van de toeleveringsketen. Duurzame agrarische productie Landbouw kan negatieve gevolgen hebben voor het milieu. Dit omvat onder meer de impact op de biodiversiteit en de bijdrage aan klimaatverandering. Ontbossing is een grote zorg, vooral in tropische landen, omdat de bossen daar een zeer hoge biodiversiteit en
daardoor een bijdrage van wereldwijd belang hebben middels de ecosysteemdiensten die zij bieden. Daarnaast zijn er enorme hoeveelheden CO2 opgeslagen en is ontbossing verantwoordelijk voor 15% van de wereldwijde CO2 uitstoot en draagt daarmee substantieel bij aan klimaatverandering. Landbouwproducten zoals palmolie, soja, suiker, cacao en koffie, die het beste kunnen worden verbouwd in bosrijke gebieden met veel biodiversiteit en CO2-opslag, worden gekenmerkt door een hoog risico op een nadelige impact. Eerlijk loon Een eerlijk loon is een minimuminkomen dat een arbeider nodig heeft om in zijn basisbehoeftes te voorzien. In de grondstoffenproductie ontvangen kleine boeren vaak geen loon, maar verdienen zij inkomen via de verkoop van producten. Voor het verdienen van voldoende inkomen dienen kleine boeren een eerlijke prijs te ontvangen voor de producten. Deze prijs dient de bedrijfskosten te dekken en een redelijke levensstandaard voor de gezinnen mogelijk te maken. Dit creëert stabiliteit in het personeelsbestand bij de toeleveranciers van ondernemingen die grondstoffen inkopen. Kleineboerenparticipatie Circa drie kwart van de armste mensen ter wereld woont in landelijke gebieden in opkomende landen en is hoofdzakelijk afhankelijk van landbouw voor hun levensonderhoud. Zij nemen deel in wereldwijde en lokale voedselproductienetwerken als zogenaamde kleine boeren en beheren meestal een klein stuk land voor landbouwproductie. Ondanks de aanzienlijke bijdrage aan de wereldwijde voedselproductie vormen kleine boeren het grootste deel van de ondervoede bevolking in opkomende landen. Zij kunnen tegelijkertijd zowel slachtoffer als bron zijn van niet-duurzaam grondgebruik, worden steeds vaker geconfronteerd met verslechtering van de natuurlijke hulpbronnen waarvan zij afhankelijk zijn, hebben minder toegang tot geschikte grond
45 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
en hebben last van de stijgende prijzen van landbouwgrondstoffen. Wij beschouwen duurzame landbouwintensificatie van kleine boeren als een belangrijke strategie om de uitdagingen voor de huidige wereldwijde voedselproductie aan te gaan. Dit geeft ondernemingen de mogelijkheid om aanbodzekerheid te creëren en zorgt vaak voor een kapitaalextensief aanbod voor de voedselverwerkingsindustrie.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit engagement thema is het verbeteren van beleid en gedrag van ondernemingen met betrekking tot duurzaam beheer in de voedingsmiddelenketen waarbij we ons specifiek richten op mensenrechten, arbeidsrechten, duurzame agrarische productie, eerlijk loon en kleineboerenparticipatie. Hieronder geven we aan welke doelstellingen van belang zijn en waar Robeco zich namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds op richt. We trekken drie jaar uit voor de dialoog. De dialoog is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De doelstellingen en succesdrempel voor elke onderneming zijn te vinden in de overzichtstabel. Mensenrechten Wij verwachten dat ondernemingen een mensenrechtenbeleid ontwikkelen en, waar mogelijk, impactanalyses op het gebied van mensenrechten uitvoeren om te identificeren op welke productiegebieden schending van mensenrechten een risico is voor de ondernemingsactiviteiten. In sommige gevallen kan dit het toepassen van het principe van 'free prior and informed consent' voor de ontwikkeling van plantages inhouden. In een proces van 'free prior and informed consent' worden belanghebbenden zoals inheemse groepen van meet af aan betrokken bij het beslissingsproject voor ontwikkeling om de landrechten op basis van gewoonterecht van deze inheemse bewoners te respecteren.
Arbeidsrechten Wij willen dat ondernemingen de ILO-conventies op het gebied van kinderarbeid, gedwongen arbeid, discriminatie en vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling respecteren. Hierdoor kan de onderneming zorgen voor fatsoenlijke regels op het gebied van gezondheid en veiligheid en een goede werkomgeving garanderen voor werknemers. Door handhaving van de gedragscode in de relatie met de toeleveranciers kan de invloed van de onderneming ook reiken tot de werknemers van die toeleveranciers. Bovendien dienen ondernemingen goede klachtenregelingen te hebben voor medewerkers van de plantages of fabrieken. De ‘best practice’ is om ook een klachtenregeling te hebben voor arbeiders in de toeleveringsketen. Duurzame agrarische productie Veeteelt en het verbouwen van soja en palmolie worden beschouwd als de belangrijkste oorzaken van grootschalige ontbossing, terwijl andere grondstoffen zoals cacao en koffie tot geleidelijke ontbossing op lokale schaal kunnen leiden. Ondernemingen die actief zijn in deze grondstoffenketens, dienen een beleid te ontwikkelen en uit te voeren voor het aanpakken van ontbossing en de schadelijke impact op de beschikbaarheid van water. Bovendien dienen zij transparant te zijn door bijvoorbeeld te rapporteren via CDP Water en CDP Forest. CDP is een organisatie die beursgenoteerde ondernemingen oproept om meer informatie over in dit geval water management en ontbossing te verstrekken aan institutionele beleggers en andere belanghebbenden. Eerlijk loon Ondernemingen kunnen rechtstreeks invloed uitoefenen op het loonniveau van de werknemers of op de prijs van producten die zij rechtstreeks van boeren kopen. Ondernemingen kunnen echter ook indirect invloed uitoefenen op het niveau van lonen en inkomsten via de activiteiten in de toeleveringsketen en op de
wereldmarkt. Wij beschouwen het betalen van een minimumloon als een wettelijk basisvereiste. Aanvullend verwachten wij dat ondernemingen een beleid ontwikkelen om te zorgen voor een eerlijk loon voor de werknemers en dat zij met de toeleveranciers bespreken hoe een eerlijk loon ook in de keten kan worden bereikt. Kleineboerenparticipatie Wij verwachten dat ondernemingen gebruiken stimuleren die de hulpbronnen, waar kleine boeren van afhankelijk zijn, in stand houden en tegelijkertijd de landbouwproductie maximaliseren. Dit kan worden gedaan door grondstoffen voor de landbouw of training te leveren. Samenwerking met NGO’s is cruciaal voor de voorbereiding van kleine boeren als toeleveranciers van de onderneming.
46 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
in e Ar boe be re id n Du sre par ur ch tici te p z M a m n a tie en e a se g Ee nr e rari s rli jk chte che lo pr on n od uc tie Vo or tg an g pe ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
Kl e
In
Bedrijven Nestlé Associated British Foods Plc Coca Cola Enterprises, Inc. Mondelez International Ahold Carrefour SABMiller Plc Tesco Plc Unilever
po rte fe ui ll
e
Resultaten engagement Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen
A A A A A A A A A
3 3 3 3 3 3 3 3 3
Eind datum jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017 jun 2017
Thema voortgang
0%
25%
47 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per ondernemin Ahold (Nederland) Datum: 8 december 2014 Activiteit: Bezoek CFO aan Robeco en verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Mensenrechten, Arbeidsrechten, Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben het bezoek van de CFO van Ahold aan Robeco bijgewoond. We hebben vragen gesteld over de koppeling van duurzaamheidsdoelstellingen aan de beloning van de directie. Verder hebben we met Investor Relations gesproken over de mogelijkheid om een conference call te plannen in het eerste kwartaal van 2015. Tijdens deze conference call willen we de risico-inventarisatie van de onderneming bespreken met speciale aandacht voor de grondstoffen koffie, hazelnoot en thee. We hebben een ontvangstbevestiging gekregen van de onderneming en wachten nu op een voorstel voor een datum. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Associated British Foods Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 17 november 2014 Activiteit: Conference call Relevante doelstelling: Arbeidsrechten Activiteit beschrijving: We hebben een conference call gehad met het Hoofd Duurzaamheid van AB Groceries, onderdeel van Associated British Foods (ABF). Daarin hebben we vragen gesteld over de risico-inventarisatie van toeleveranciers en specifiek gevraagd hoe arbeidsrechten hierin meegenomen worden. De onderneming gebruikt informatie van
48 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
dataleverancier Maplecroft en gegevens die de toeleveranciers delen via het SEDEX platform, waar inmiddels meer dan 90% van de toeleveranciers op aangesloten is. Het SEDEX platform geeft toeleveranciers de mogelijkheid om standaard audit gegevens in te sturen die door meerdere afnemers geraadpleegd kunnen worden, waarmee de druk om iedere audit weer dezelfde gegevens te leveren sterk afneemt. We hebben de suggestie gedaan om specifiek aandacht te besteden aan de rol van arbeidsbemiddelaars, die een negatieve invloed kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden van werknemers bij toeleveranciers. AB Groceries gaf aan hier op dit moment nog niet naar te kijken maar in 2015 intern te zullen bespreken of dit onderdeel van de Supplier Code of Conduct zou moeten worden. Verder is de onderneming bezig om interne capaciteit op te bouwen om sociale audits uit te kunnen voeren en het werk van externe auditors en informatie vanuit SEDEX beter te kunnen evalueren. Dit zien we als een belangrijke ontwikkeling. Status: Op basis dit gesprek en het gesprek met AB Agri in april 2014 zien we positieve voortgang bij de onderneming op de doelstelling ‘Arbeidsrechten’. Vanwege onze focus op thee als één van de drie belangrijkste grondstoffen voor ABF zullen we in 2015 een conference call aanvragen met de divisie Twinings, die verantwoordelijk is voor de thee activiteiten binnen de onderneming. Ook met hen zullen we arbeidsrechten bespreken, omdat thee één van de hoogrisico grondstoffen is op dit vlak. Carrefour (Frankrijk) Datum: 7 november 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call
Relevante doelstelling: Arbeidsrechten Activiteit beschrijving: We hebben tijdens een conference call die specifiek gericht was op het thema voeding en gezondheid en de soja keten ook melding gemaakt van onze interesse om het thema arbeidsrechten met de onderneming te bespreken. We hebben uitgelegd hoe we in het kader van de PRI werkgroep samenwerken met andere beleggers en aangegeven dat we graag in het eerste kwartaal van 2015 een conference call willen plannen. De onderneming heeft positief gereageerd op dit voorstel, maar we hebben nog geen concrete datum voor de conference call ontvangen. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Coca Cola Enterprises, Inc. (Verenigde Staten) Datum: 4 december 2014 Activiteit: Conference call met Hoofd Water Management Relevante doelstelling: Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben in samenwerking met andere beleggers als onderdeel van de PRI werkgroep met Coca Cola gesproken. Tijdens deze conference call hebben we besproken hoe de onderneming omgaat met het managen van water risico’s in de toeleveringsketen van grondstoffen. Coca Cola heeft 10 jaar geleden al een eerste water risicoinventarisatie gemaakt en werkt in de fabrieken met een Source Water Protection Plan (SWPP) dat er op toe ziet dat al het water dat voor productie gebruikt wordt op de juiste manier beheerd wordt. Voor de identificatie van productielocaties waar men werkt met een beperkte voorraad water in het lokale systeem
gebruikt men een wereldwijde database. Ook werkt de onderneming al jaren samen met het WWF om haar water management programma te verbeteren. Onze analyse dat de onderneming een leider is op het gebied van water management werd verder bevestigd tijdens de conference call en we zullen de inzichten uit dit gesprek gebruiken in de dialoog met andere ondernemingen binnen de PRI werkgroep. Voor Coca Cola geldt dat we de dialoog op het gebied van water management voort zullen zetten. Daarnaast zullen we aandacht besteden aan de bredere agrarische productie binnen de keten van Coca Cola om ook de productieomstandigheden van andere grondstoffen tegen het licht te houden. Status: Op basis van de conference call verhogen we de status van de doelstelling ‘Duurzame agrarische productie’ naar positieve voortgang. Water management is een belangrijke component voor deze doelstelling. Mondelez International (Verenigde Staten) Datum: 20 november 2014 Activiteit: Conference call – beleggersforum Relevante doelstelling: Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: Robeco is door Mondelez uitgenodigd om deel te nemen aan een beleggersforum, waarin de onderneming haar duurzaamheidsbeleid en -programma heeft toegelicht. Op de agenda stonden de ‘Well-Being strategie’, ontbossing, palmolie en klimaatverandering. Met name op het gebied van palmolie heeft de onderneming zeer goede voortgang geboekt door recentelijk een palmolie actieplan te lanceren. Alle leveranciers moeten eind 2015 een helder plan en daaraan gekoppelde tijdslijn voor verduurzaming van de productie overleggen. Met dit concrete actieplan heeft Mondelez een belangrijke stap gezet in het
49 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
tegengaan van ontbossing als gevolg van palmolie die ingekocht wordt. We hebben aangedrongen op het creëren van een geheel geverifieerde fysieke toeleveringsketen van palmolie, waarbij op termijn green palm certificaten niet meer nodig zijn. Green palm certificaten zijn duurzaamheidscertificaten die een producent kan uitgeven om zijn productievolume duurzame palmolie op de internationale markt te verhandelen. Gebruikers van palmolie, zoals Mondelez, kopen deze certificaten en hoeven daarmee geen fysiek gescheiden duurzame palmolieketen vanaf plantage tot aan de voedingsmiddelenfabriek op te zetten. Ook binnen de klimaatveranderingsdoelstellingen die opnieuw vastgelegd zullen worden voor de periode 2015 – 2020 speelt ontbossing een belangrijke rol. Uit de lifecycle analyse van de producten blijkt dat de agrarische productie van grondstoffen verantwoordelijk is voor een groot gedeelte van de CO2-voetafdruk. We hebben de onderneming aangeraden om met science-based doelstellingen te werken, zodat de reductiedoelstellingen daadwerkelijk bijdragen aan het verlagen van de totale sector uitstoot die binnen het 2 graden scenario van wereldwijde temperatuurstijging past. Deze aanpak is voor de voedingsmiddelenproducentensector nog onderontwikkeld en we zullen hierover in dialoog blijven met de onderneming. Op het gebied van samenwerking in de sector zien we dat Mondelez een zeer actieve rol speelt in het bestuur van het Consumer Goods Forum. Verder is men aangesloten bij de Tropical Forest Alliance 2020, waar zowel TCGF leden als enkele overheden bij aangesloten zijn. Deze organisatie heeft ten doel om ontbossing door palmolie en andere grondstoffen tegen te gaan. Op basis van het huidige palmolie actieplan en de actieve rol van de onderneming binnen de Tropical Forest Alliance 2020 zien we positieve
voortgang op de doelstelling ‘Duurzame agrarische productie’. Status: We rapporteren positieve voortgang op de doelstelling ‘Duurzame agrarische productie’. SABMiller Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 10 november 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben als onderdeel van de PRI werkgroep in samenwerking met andere beleggers SABMiller verzocht om een conference call op te zetten. Tijdens deze conference call willen we bespreken hoe de onderneming omgaat met het managen van water risico’s in de toeleveringsketen van grondstoffen. De onderneming heeft positief gereageerd en we hebben een voorstel uitgestuurd voor een conference call begin januari 2015. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Tesco Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 9 december 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Mensenrechten, Arbeidsrechten, Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben Investor Relations van Tesco verzocht om een conference call in het eerste kwartaal van 2015. Tijdens deze conference call willen we de risico-inventarisatie van de onderneming bespreken met speciale aandacht voor de grondstoffen suiker, katoen en thee. De onderneming heeft positief gereageerd en we hebben een conference call gepland op 27 januari.
Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Unilever (Nederland) Datum: 9 december 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Mensenrechten, Arbeidsrechten, Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben Investor Relations van Unilever verzocht om een conference call in het eerste kwartaal van 2015. Tijdens deze conference call willen we mensenrechten, arbeidsrechten en duurzame agrarische productie bespreken met een focus op de grondstoffen palmolie, cacao en thee. De onderneming heeft positief gereageerd en zal een voorstel doen voor een datum in februari. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Nestlé (Zwitserland) Datum: 13 augustus 2014 Activiteit:Conference call PRI werkgroep ‘Arbeidsrechten in de landbouwketen’ Relevante doelstelling: Mensenrechten, Arbeidsrechten Activiteit beschrijving: Het Hoofd Public Affairs van Nestlé en de coördinator van het mensenrechtenprogramma hebben uitgebreid stilgestaan bij de mensenrechteneffectrapportage die Nestlé heeft ontwikkeld en inmiddels in een aantal landen heeft toegepast. Met deze rapportage, ontwikkeld in
50 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
samenwerking met het vooraanstaande Danish Institute for Human Rights, is Nestlé in staat om een zeer gedetailleerde inventarisatie te maken van de mensenrechtensituatie in de toeleveringsketen. We hebben Nestlé gevraagd deze methodiek als leider in de sector op dit terrein ook te delen met andere ondernemingen. De onderneming gaf aan de onderzoeksresultaten uit de huidige landen waar de methode is toegepast te zullen delen maar heeft daar geen verdere concrete toezeggingen voor gedaan. Op het gebied van arbeidsrechten hebben we de situatie rond kinderarbeid bij de productie van cacao besproken. Nestlé heeft een uitgebreid cacaoprogramma ontwikkeld en ziet daar goede resultaten. De onderneming signaleert nog wel problemen rond de effectiviteit van de klachtenlijn die ze opgezet hebben voor werknemers bij de coöperaties in Ivoorkust. Vanwege culturele redenen wordt de lijn, die toegankelijk opgezet en breed aangekondigd is, nog amper gebruikt. Ook wat betreft de klachtenlijn zien we Nestlé als leider en gebruiken we de methodologie en aanpak als voorbeeld voor andere ondernemingen. Toch zien we ook hier nog ruimte voor verbetering voor Nestlé door het behalen van een hogere frequentie van gebruik van de klachtenlijn in de komende jaren. We zullen de voortgang daarop blijven monitoren. Status: Op basis van de conference call zien we duidelijke progressie bij Nestlé op de doelstellingen mensenrechten en arbeidsrechten. Voor beide doelstellingen rapporteren we nu positieve voortgang. Nestlé (Zwitserland) Datum: 21 november 2014
Activiteit: Dow Jones Sustainability Index conference call Relevante doelstelling: Duurzame agrarische productie Activiteit beschrijving: We hebben als onderdeel van het Dow Jones Sustainability Index programma van RobecoSAM geparticipeerd in een conference call met Nestlé. Tijdens deze conference call heeft de analist van RobecoSAM een toelichting gegeven op de score van de onderneming in 2014. Hierbij hebben we specifiek stil gestaan bij de antwoorden die de onderneming heeft gegeven op het gebied van ketenbeheer. De onderneming is bereid om een conference call met experts op dit terrein op te zetten en we hebben de onderneming gevraagd om deze call in het eerste kwartaal van 2015 te organiseren. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen.
9. Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector Duurzaamheid is steeds vaker een onderdeel van consumentenbewustzijn. Dit geldt zeker ook in de kledingsector. Social media is in toenemende mate belangrijk voor het beeld dat consumenten van ondernemingen hebben. Daarmee is het beheren van risico’s op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector belangrijk voor ondernemingen, omdat dit directe gevolgen kan hebben voor de reputatie van de onderneming. Wanneer, zoals bij Rana Plaza in Bangladesh in 2013, de reputatie van ondernemingen in gevaar komt door incidenten, kan merkloyaliteit snel verloren gaan. Daarmee dalen verkoopcijfers ook, wat direct negatieve gevolgen heeft voor de aandeelhouderswaarde. Zo draagt het voorkomen van risico's op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden bij aan een beter risicorendement profiel voor beleggingen in deze sector. Relevante gedragscodes UN Global Compact Mensenrechten: Sociale ketennormen Steeds vaker worden ondernemingen aangesproken op slechte arbeidsomstandigheden in (de keten van) de onderneming. Een aantal trends is hier debet aan. Ten eerste is er de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden waardoor ondernemingen te maken hebben met nietWesterse arbeidsnormen en omstandigheden in de keten. Er is daarnaast een trend naar een snellere verspreiding en breder bereik van informatie over de externe effecten van de activiteiten van ondernemingen. Ook zien we een toegenomen rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die optreden als maatschappelijke waakhond. Ten slotte zien we dat consumenten zich meer bewust worden en meer verwachten op het gebied van verantwoord ondernemerschap. Voor ondernemingen, in het bijzonder internationale ondernemingen met een bekende merknaam, is het dus van belang dat algemeen geaccepteerde arbeidsnormen worden gevolgd, ook in de keten.
Relevantie voor beleggers
Hoewel er een grote verscheidenheid aan spelers in de kleding productieketen is, zijn er slechts een klein aantal retailers en merken die een sleutelrol vervullen. De kledingwaardeketen bestaat uit de productie van basismateriaal zoals katoen, textielproductie, kledingontwerp- en productie, tot uiteindelijk marketing en verkoop. Binnen deze waardeketen hebben de grote multinationals die zich bezighouden met ontwerp, marketing en verkoop de beste mogelijkheden om goede winstmarges te maken. Zij bepalen hoe en waar de productie plaatsvindt, hoe lang het productieproces mag duren en de uiteindelijke prijs die betaald wordt voor het eindproduct. Deze bedrijven hebben over het algemeen alleen maar een directe zakelijke relatie met de kledingproducenten in de eerstvolgende schakel in de toeleveringsketen, waardoor ze vaak weinig zicht hebben op wat er gebeurt bij de productie van textiel of op het veld tijdens de katoenproductie. De kledingketen wordt verder nog beïnvloed door andere sleutelspelers zoals vakbonden, nietgouvernementele organisaties (NGO’s), overheidsinstanties en industrieverbanden. Daarnaast geldt dat er in veel van de landen waar op dit moment een snelle groei in kledingexport te zien is nog geen goede wetgeving hebben op het gebied van veilige
51 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
arbeidsomstandigheden is ontwikkeld. Vaak is ook de overheid van deze landen niet sterk genoeg om bestaande wetgeving te handhaven. Beleid en managementsystemen die verder gaan dan alleen voldoen aan wetgeving zijn van groot belang voor de grote kledingmerken om zo effectief om te gaan met de risico’s op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden. Deze kledingmerken kunnen in sommige gevallen medeverantwoordelijk gehouden worden voor misstanden in de fabrieken van de toeleveranciers.
Meer informatie
In het vierde kwartaal van 2013 heeft dataleverancier Maplecroft namens Robeco, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds onderzoek gedaan naar het risicobeheer op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden. De acht onderzochte bedrijven zijn: Associated British Foods (Primark), Burberry, H&M, Inditex, PPR SA (Kering), LVMH, Marks and Spencer en VF Corp. De toeleveringsketen voor de kledingsector bestaat uit het leveren van basismateriaal, textielproductie, kledingontwerp en de productie, marketing en verkoop. De analyse richt zich op veilige arbeidsomstandigheden en het handelen van het management gerelateerd aan de productie van textiel en kleding.
Daarmee zijn risico’s op het gebied van brandveiligheid, constructieveiligheid van gebouwen, het gebruik van chemicaliën, hygiëne en sanitatie onderzocht die voorkomen tijdens de productie van textiel en kleding. Risico’s die horen bij de productie van basismateriaal, zoals bijvoorbeeld risico’s rondom de oogst van katoen zijnniet meegenomen in het onderzoek.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit engagement thema is het verbeteren van beleid en gedrag van ondernemingen met betrekking tot de veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector. Hieronder geven we aan welke doelstellingen van belang zijn en waar Robeco zich op richt. We trekken drie jaar uit voor de dialoog. De dialoog is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De doelstellingen en succesdrempel voor elke onderneming zijn te vinden in de overzichtstabel. Beleid en risicoanalyse We verwachten dat ondernemingen risico’s op het gebied van arbeidsomstandigheden in kaart brengen en de resultaten van deze risicoanalyse publiek maken. Bedrijven zouden ook uitgebreid beleid moeten implementeren, specifiek gericht op risico's die relevant zijn voor arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen. We vragen ondernemingen nationale wetgeving op landenniveau te monitoren en daarbij ook vrijheid van vereniging en corruptie als factoren mee te wegen. Risicomanagement Risicomanagement is een belangrijk instrument voor het voorkomen van problemen in de keten. Verificatie door lokale teams of door derden, bijvoorbeeld door middel van certificering middels standaarden zoals OHSAS 18001 en SA 8000, kan zekerheid bieden dat risico’s op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden bij de productie van kleding zijn gemanaged.
52 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
Daarnaast vragen we ondernemingen om eisen rond veilige arbeidsomstandigheden op te nemen in de gedragscode voor toeleveranciers binnen de keten. Ook zijn stringente audit criteria van belang en geeft transparantie op het gebied van het audit proces extra zekerheid voor externe belanghebbenden. Transparantie Onder deze doelstelling zullen we de transparantie van ondernemingen met betrekking tot de beoordeling en het beheer van de risico’s op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden monitoren. Als ondernemingen beschuldigd worden van nalatigheid op dit terrein, vragen we de ondernemingen om een reactie op deze aantijgingen en zullen we beoordelen of corrigerende maatregelen zijn genomen. Samenwerking Wij verwachten dat ondernemingen samenwerken met belangrijke spelers uit de gehele kledingsector, waaronder concurrenten, leveranciers, zakenpartners, klanten, NGO's, overheden en maatschappelijke groeperingen. Veel partijen hebben zich inmiddels aangesloten bij verschillende samenwerkingsverbanden binnen de sector. We zullen ons vooral richten op de manier hoe de onderneming zich opstelt binnen het verband en zich richt op het boeken van gezamenlijke resultaten ter verbetering van veilige arbeidsomstandigheden. Controle onderaannemers We verwachten dat de onderneming het risico dat contractaannemers wegens capaciteitsproblemen onderaannemers inschakelen om een deel van de productie voor hun rekening te nemen scherp controleert en mitigeert als onderdeel van haar ketenbeheer. Hierbij is bijvoorbeeld belangrijk dat de onderneming meeweegt in haar inkoopbeleid of de toeleveranciers voldoende capaciteit hebben voor de opdracht, alvorens deze te plaatsen.
Deze onderaannemers zijn de verderliggende schakels in de keten waar de spelers in de kledingindustrie de grootste blootstelling hebben aan risico’s op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden welke tot uiting kwamen in de ramp in Rana Plaza in april 2013.
o Be ma le nag id Sa e n eme m ris nt e i Co nwe coan nt rk ro in aly Tr le g se an on sp de ar ra a n an tie ne m Vo er or s tg an g pe ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
sic
Ri
In
Bedrijven Burberry Group Hennes & Mauritz VF Marks & Spencer Group Plc Kering Associated British Foods Plc Inditex LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton
po rte fe ui ll
e
Resultaten engagement Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
A A A A A A A A
3 3 3 3 3 3 3 3
Eind datum dec 2016 dec 2016 dec 2016 dec 2016 dec 2016 dec 2016 dec 2016 dec 2016
Thema voortgang
0%
25%
53 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Associated British Foods Plc (Verenigd Koninkrijk) Datum: 18 december 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Risicomanagement Activiteit beschrijving: We hebben Primark verzocht om een vervolg conference call op te zetten. Daarin willen we specifiek stilstaan bij de inkoop van basismateriaal uit India. Aanleiding hiervoor is een rapport van The Centre for Research on Multinational Corporations (SOMO) waarin misstanden in de keten aan de kaak worden gesteld. We zien dit als een teken dat het risicomanagement van de onderneming nog niet effectief is en willen dit graag met de onderneming bespreken. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Burberry Group (Verenigd Koninkrijk) Datum: 6 augustus 2014 Activiteit: Twee conference calls over het beloningsbeleid en risicomanagement Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement Activiteit beschrijving: Burberry’s bestuurssecretaris en directeur Investor Relations hebben vragen omtrent het beloningsbeleid beantwoord. We hebben een aantal verbeteringen aangedragen voor de structuur van het beloningsbeleid, clawback clausule en discretionaire bevoegdheid van de beloningscommissie. Met name de indicatoren waarop de variabele beloning gebaseerd wordt waren niet voldoende uitgewerkt. We hebben de
54 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
suggestie gedaan dat naast winst voor belasting ook rendement op geïnvesteerd kapitaal meegewogen zou moeten worden. Burberry gaf aan dat deze suggestie voor hen niet werkt. Dit zou de merkwaarde eroderen wat de belangrijkste waardefactor is voor een luxemerk. Daarom heeft men een aantal nieuwe indicatoren rond efficiënt gebruik van kapitaal en langetermijnstrategie opgenomen in het lange termijn variabele beloningsbeleid en ook de afhankelijkheid van winst voor belasting verlaagd en andere indicatoren toegevoegd. Deze nieuwe indicatoren zullen op een later moment met de belangrijkste aandeelhouders gedeeld worden omdat ze in de loop van dit jaar verder uitgewerkt zullen worden door de beloningscommissie. We zullen de voortgang op al deze punten blijven monitoren. Ook hebben we vragen gesteld over de malus regeling en de discretionaire bevoegdheid die afgelopen jaar gebruikt is om de variabele beloning vast te stellen. De onderneming gaf aan hier zeer gereserveerd gebruik van te maken omdat aandeelhouders teveel discretionaire bevoegdheid van de beloningscommissie niet op prijs stellen. We hebben dit standpunt onderstreept en als suggestie gedaan dat een verdere uitbreiding van de malus regeling met een bredere set indicatoren waarop deze regeling van kracht is gewenst is. Een dergelijke uitbreiding kan de malusregeling naar het niveau van andere partijen in de markt brengen. Na ons eerste gesprek over corporate governance en risicomanagement heeft Burberry in oktober nog een brief gestuurd waarin de beloning van bestuurders werd uitgelegd. Wij waarderen een dergelijke proactieve benadering en hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om tijdens een tweede conference call feedback
te geven over het plan voor beloning van bestuurders. Voor ons is het belangrijk dat de beloning van bestuurders gericht is op langetermijnbinding en de besluitvorming van het bestuur. De beloning moet marktconform zijn en gerelateerd aan rendementen voor aandeelhouders. Al deze elementen vergroten de algehele risicomanagementcapaciteit van de onderneming. Wij hebben voorgesteld om de resultaten van bestuurders te koppelen aan de duurzaamheidsstrategie van de onderneming. Deze doelstellingen kunnen gebaseerd worden op het meest recente jaarverslag waar Burberry verschillende ESG-cijfers publiceert. Binnen deze doelstellingen moet de onderneming speciale aandacht geven aan indicatoren voor veilige arbeidsomstandigheden die bijdragen aan een lager risicoprofiel voor de onderneming. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. Hennes & Mauritz (Zweden) Datum: 17 november 2014 Activiteit: Verzoek voor conference call Relevante doelstelling: Risicomanagement Activiteit beschrijving: We hebben H&M verzocht om een vervolg conference call op te zetten. Daarin willen we specifiek stilstaan bij de inkoop van basismateriaal uit India. Aanleiding hiervoor is een rapport van The Centre for Research on Multinational Corporations (SOMO) waarin misstanden in de keten aan de kaak worden gesteld. We zien dit als een teken dat het risicomanagement van de onderneming nog niet effectief is en willen dit graag met de onderneming bespreken.
Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton (Frankrijk) Datum: 11 juli 2014 Activiteit: Specifieke vragen voor conference call aangeleverd Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Transparantie Activiteit beschrijving: Na het bespreken van ons verzoek voor een conference call met Investor Relations hebben we specifieke vragen aangeleverd voor LVMH en Christian Dior. We willen met hen bespreken hoe zij met kwesties in de toeleveringsketen omgaan op zowel holding als op operationeel niveau. Met onze vragen willen we achterhalen hoe de supplier code of conduct (SCOC) wordt toegepast, hoe de SCOC wordt ingezet bij leveranciers van leveranciers, hoe de onderneming omgaat met illegale onderaannemers, of LVMH ook met het concept van eerlijk loon werkt en hoe LVMH samenwerkt in het Business for Social Responsibility (BSR) partnership. Na herhaaldelijke verzoeken hebben we een conference call gepland op 10 februari 2015. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen. VF (Verenigde Staten) Datum: 14 augustus 2014 Activiteit: Conference call Stakeholder Engagement panel Relevante doelstelling: Beleid en risicoanalyse, Risicomanagement Activiteit beschrijving: VF Corp’s Hoofd Duurzaamheid heeft RobecoSAM uitgenodigd om deel te nemen aan de
55 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
materialiteitsinventarisatie die uitgevoerd wordt ter voorbereiding voor het eerste duurzaamheidsrapport dat de onderneming zal publiceren. Als belangrijkste duurzaamheidsrisico’s hebben we ketenbeheer besproken, zowel op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden als ook water management. Verder hebben we de onderneming aangegeven dat zij een leiderschapsrol kan innemen door de lessen die zij geleerd hebben binnen het’ Ideal Plant Model’ breder te verspreiden binnen de sector. Dit model is gebaseerd op ervaring met productiefactoren opgedaan in de eigen fabrieken van VF. We zullen het eerste duurzaamheidsrapport na publicatie grondig analyseren. Status: Geen wijzigingen in de status van de doelstellingen.
56 Sociaal - Mensenrechten - Sociale ketennormen
10. Voeding en Gezondheid Het obesitasprobleem wordt gekenmerkt door een toename in het aantal patiënten en ernst. Verschillende soorten stakeholders leggen een verband tussen deze trend en de consumptie van een grote hoeveelheid van bepaalde voedingsmiddelen en dranken. De producenten die er niet in slagen te reageren op het obesitasprobleem lopen het risico van negatieve invloed op de omzet. Ondernemingen die adequaat met dit probleem omgaan, zullen een duurzamer bedrijfsmodel met een goede reputatie hebben voor de langere termijn. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 1 en 2 roepen ondernemingen op internationaal geaccepteerde mensenrechten te respecteren en de bescherming daarvan te bevorderen. Ook dienen zij ervoor te zorgen niet betrokken te zijn bij schendingen van mensenrechten. Wij relateren de mogelijkheid tot gezond leven aan deze mensenrechten. Gezondheid: Gezond voedsel en gezonde voeding Principes 1 en 2 van het Global Compact van de Verenigde Naties zijn erop gericht dat bedrijven de internationale mensenrechten respecteren en de bescherming ervan ondersteunen en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen. Mensenrechtenkwesties ontstaan doordat ondernemingen niet nadenken over de potentiële implicaties van de activiteiten binnen de operationele context. Wij koppelen de manier waarop mensen een gezond leven kunnen leiden aan de basale rechten van de mens.
Relevantie voor beleggers
Obesitas is een grote zorg voor voedingsbedrijven. Omdat consumenten, wetgevers en gezondheidsorganisaties een verband blijven leggen tussen obesitas en specifieke producten, ondervinden ondernemingen reputatieschade aan de merken. Bovendien kan wetgeving in verband met obesitas ook de merkwaarde van ondernemingen en de financiële resultaten beïnvloeden. Dit heeft een negatieve invloed op de waardecreatie voor aandeelhouders. Bedrijven zouden obesitas als een risico moeten erkennen, een palet van gezondere producten moeten ontwikkelen, kwantitatieve doelstellingen moeten bepalen voor gezondere producten, verantwoorde marketing moeten ontwikkelen en uitvoeren, en jaarlijks de details van de strategie en ontwikkelingen bekend moeten maken. Op die manier kunnen aandeelhouders de resultaten van ondernemingen op dit gebied goed beoordelen.
Recente ontwikkelingen
De druk op ondernemingen in de levensmiddelensector om gezondere producten te bieden aan consumenten is tijdens de drie jaar dat Robeco mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds in dialoog is geweest alleen maar toegenomen. Zo heeft de World Health Organisation (WHO) in 2014 aangekondigd dat het de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid suiker in de wereldwijde aanbevelingen halveert. Als reactie daarop heeft
57 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
de branchevereniging Consumer Goods Forum, begin 2014 ook nieuwe doelstellingen opgesteld. Deze zijn gericht op het publiceren van voedingsbeleid en productformuleringen, de invoering van gezondheidsprogramma's voor medewerkers van leden van de organisatie, de sectorbrede invoering van gestandaardiseerde etikettering van producten en consumenteninformatie voor weloverwogen en gezonde keuzes. Daarnaast richten de aanbevelingen zich op het aan banden leggen van reclame gericht op kinderen jonger dan 12 jaar voor producten die niet voldoen aan specifieke voedingscriteria. Alle dialogen succesvol afgesloten Om goed om te gaan met obesitas moeten bedrijven nog meer doen om een gezonde levensstijl onder de consumenten te stimuleren. Nu we de dialoog met verschillende ondernemingen uit de portefeuille over het onderwerp voeding en gezondheid afsluiten zien we dat vele van deze ondernemingen erin geslaagd 'gezondere' strategieën in te voeren en voor Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds hebben we alle dialogen succesvol af kunnen sluiten. Alle ondernemingen hebben aandacht geschonken aan obesitas en hebben het in de rapportage opgenomen als één van de ESG-risico's. Ze hebben allemaal erkend dat met name obesitas onder kinderen een ernstig probleem is en ze hebben toegezegd dit probleem aan te zullen pakken. Een andere doelstelling die we hebben besproken met de ondernemingen, was de ontwikkeling van
gezondere producten. Alle ondernemingen hebben toegezegd dat ze gezondere producten zullen aanbieden aan de klanten. Deze toezegging krijgt een plaats in de strategie van de ondernemingen om de hoeveelheid suiker, verzadigde vetten en zout in de producten te verlagen. De ruime meerderheid kan echter nog geen kwantitatieve doelen laten zien en geven aan dat om commerciële redenen niet te doen. De ondernemingen zijn bang het concurrentievoordeel te verliezen, omdat het verlagen van de hoeveelheid suiker, vet en zout een complex onderwerp is dat veel toewijding vereist met soms gemengde resultaten. De sector is onderdeel van de oplossing Aan het begin van onze dialoog over voeding en gezondheid hebben we de vraag gesteld of de levensmiddelensector onderdeel van het probleem is of juist onderdeel van de oplossing? Gedurende de drie jarige engagement over dit onderwerp hebben we inspanningen gezien van levensmiddelenondernemingen voor het stimuleren van een gezondere levensstijl. Een aansprekend voorbeeld hiervan is de strategie van Carrefour voor etikettering. Dit kan worden beschouwd als een volgende stap om een gezondere levensstijl te stimuleren in de maatschappij. Het is de focus op een verantwoord dieet waarbij ondernemingen in deze sector hun vastbeslotenheid tonen en een bijdrage leveren om het obesitasprobleem op te lossen. De levensmiddelensector is daarmee onderdeel van de oplossing.
Meer informatie
Volgens de World Health Organisation (WHO) heeft obesitas de omvang van een epidemie bereikt door een verdubbeling van het percentage patiënten sinds 1980. Het percentage zwaarlijvige volwassenen in de Verenigde Staten steeg bijvoorbeeld van 14,5% in 1971 naar 35% in 2008. Het percentage zwaarlijvige kinderen stijgt nog veel harder. In 2010 hadden wereldwijd 43 miljoen kinderen onder de vijf jaar overgewicht.
Bovendien steeg in bijvoorbeeld Thailand het percentage kinderen met obesitas in de leeftijdsgroep 5-12 jaar in slechts twee jaar van 12,2% naar 15,6%. De belangrijkste oorzaak van obesitas is het consumeren van voeding die rijk is aan suiker en vet en maar weinig voedingswaarde bevat. Dit leidt tot een groter verschil in het aantal geconsumeerde calorieën en het aantal verbruikte calorieën en dat verschil loopt steeds verder op. Naast de directe negatieve invloed van obesitas op iemands lichaam, krijgt de organisatie waar hij of zij voor werkt ook verliezen te verduren. Werknemers met overgewicht verliezen gemiddeld een week per jaar aan werktijd door gezondheidsproblemen veroorzaakt door overgewicht. Naast dit risico dat voor ondernemingen in alle sectoren geldt, zijn er ook specifieke risico's te onderscheiden voor ondernemingen in de voedingsindustrie. De belangrijkste risico's voor deze bedrijven zijn belastingheffing op ongezonde voedingsmiddelen, regulering van marketingcampagnes en etikettering, goedkeuring voor ontwikkeling van nieuwe producten en schade aan merkreputatie. In het laatste kwartaal van 2011 heeft Robeco EIRIS opdracht gegeven onderzoek te doen naar de wereldwijde obesitasepidemie. Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de mogelijke risico’s van obesitas, zowel bestaande risico's als risico's die op de middellange termijn kunnen optreden. Het rapport heeft ook het beleid en de strategieën van vijftien bedrijven om deze risico's te verminderen onderzocht ten opzichte van de door EIRIS ontwikkelde indicatoren (verantwoordelijkheid, productstrategie, consumenteninformatie en rapportage en dialoog). Deze bedrijven lopen een bedrijfsrisico op het gebied van de aanpak van obesitas. Het rapport benoemt zeven engagementdoelstellingen om het
58 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
obesitasprobleem aan te pakken, zoals hieronder beschreven. Het onderzoek betrof de volgende ondernemingen: voedingsmiddelenproducenten Unilever, Kellogg’s, Sara Lee, HJ Heinz, Nestlé, Kraft Foods, Danone; fastfoodondernemingen McDonald’s, Burger King, Yum! Brands; drankenproducenten Coca-Cola, Dr.Pepper Snapple Group, PepsiCo en detailhandelaren Carrefour en Ahold.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit thema is de handelswijzen van ondernemingen te verbeteren met betrekking tot het ontwikkelen van kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten en het ontwikkelen en uitvoeren van verantwoorde marketingpraktijken. Daarnaast richt de actieve dialoog zich op het bekendmaken van de strategie van de onderneming met betrekking tot obesitas en de actuele ontwikkelingen met betrekking tot deze kwesties. Hieronder wordt per doelstelling aangegeven waarom deze van belang is en waar Robeco zich namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds op richt. Voor de engagement binnen dit thema trekken we drie jaar uit. Onze engagement is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. Voor de doelstellingen en de succesdrempel per onderneming verwijzen we naar de overzichtstabel. Erkenning van obesitas Het is belangrijk dat ondernemingen obesitas specifiek erkennen en het aan de orde stellen als een risico op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur. Veel ondernemingen nemen stappen op het gebied van obesitas maar nemen er geen verantwoordelijkheid voor. De obesitasepidemie creëert een risico voor bedrijven; daarom is het noodzakelijk voor deze bedrijven het
obesitasprobleem in de jaar- of duurzaamheidverslagen op te nemen.
het deel van de inkomsten dat afkomstig is van gezonde(re) producten.
Erkenning van kinderobesitas Ondernemingen moeten een specifieke verklaring opnemen waarin zij erkennen dat kinderen een bijzonder risico lopen op obesitas en moeten hun verantwoordelijkheid nemen in het bestrijden van kinderobesitas. Kinderen zijn kwetsbaarder voor marketingtrucs en kunnen minder goed op gezondheid gebaseerde beslissingen nemen. Bovendien lopen kinderen het risico van een kortere levensverwachting door obesitas gerelateerde gezondheidsproblemen. Deze feiten benadrukken de verantwoordelijkheid van ondernemingen om dit probleem aan te pakken.
Verantwoorde marketing gericht op kinderen Als publiek zijn kinderen kwetsbaarder voor marketing door het gebrek aan kennis en/of begrip van de relatie tussen voeding en hun gezondheid (op de lange termijn). Ondernemingen zouden daarom een sterk en daadwerkelijk uitgevoerd beleid moeten hebben om kinderen te beschermen tegen manieren van marketing die misbruik van hen maken. Toonaangevende initiatieven op dit gebied zijn de ‘EU Pledge’ en ‘IFBA Pledge’. Dit zijn vrijwillige toezeggingen door ondernemingen over het marketing beleid aan kinderen. Veelgebruikte toezeggingen zijn om geen marketingactiviteiten voor ongezonde producten op scholen te doen of reclames uit te zenden rondom televisieprogramma’s waar veel kinderen naar kijken.
Ontwikkeling van gezondere producten Ondernemingen die nog geen gezondere producten produceren zouden moeten toezeggen deze te gaan ontwikkelen door het verminderen van het suiker- en vetgehalte en het aantal calorieën van de bestaande productlijnen of door het introduceren van nieuwe productlijnen die gezonder zijn dan bestaande producten. Dit biedt consumenten de mogelijkheid hun levensstijl aan te passen zonder hun eerdere keuzes volledig los te laten. Ondernemingen dienen tevens de relevante tijdslijnen te communiceren. Kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten Veel ondernemingen hebben al gezondere producten ontwikkeld, maar slechts een aantal stimuleert de verkoop hiervan actiever dan van de minder gezonde producten. Door het vaststellen van kwantitatieve doelstellingen voor de gezondere producten is het geloofwaardiger dat ondernemingen hun best doen gezondere eetgewoontes te stimuleren. Met betrekking tot de gezondere producten die worden verkocht, dienen ondernemingen specifieke kwantitatieve doelstellingen bekend te maken, bijvoorbeeld
Verantwoorde marketing gericht op consumenten Ondernemingen hebben kritiek gekregen over het feit dat zij ongefundeerde, misleidende gezondheidsvoordelen claimen voor de producten. Een voorbeeld hiervan is het als vetarm benoemen van producten met meer dan 3% vet. Ondernemingen zouden specifieke toezeggingen moeten doen dat door hun producten geclaimde gezondheidsvoordelen alleen worden geclaimd wanneer deze volledig kunnen worden onderbouwd. Ondernemingen zouden ook moeten toezeggen dat zij gezondere dieetkeuzes zullen stimuleren door verhoogde marketing van gezondere producten en prominente en zichtbare positionering van deze producten op de verkooppunten. Bekendmaken van de obesitasstrategie Door verslag te doen van de activiteiten met betrekking tot de preventie van obesitas geven ondernemingen stakeholders de mogelijkheid een duidelijk oordeel te vellen over de activiteiten. De ondernemingen worden
59 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
gestimuleerd dit te doen. Ondernemingen zouden toe moeten zeggen dat zij details van de obesitasstrategie en ontwikkelingen bekendmaken in de jaarverslagen en/of duurzaamheidsverslagen. Ondernemingen die al enige details geven over de strategie worden gestimuleerd kwantitatieve gegevens op te nemen, zoals key performance indicators voor verbeteringen.
po rte fe ui ll In
Bedrijven Ahold McDonald's Unilever Coca Cola Enterprises, Inc. Danone Kellogg Co. Yum! Brands Carrefour Mondelez International Nestlé PepsiCo, Inc.
e Er ke n Er ning ke nn va On ing n ki tw va nde i Ve kke n ob rob ra lin es esi n ta g i Ve two van tas s ra or n d ge Be two e m zon ke or ar de k re n d Kw dm e m etin pr g od a a a n ke rk tit n et geri uct at va ing ch en ie n ve de ge t op do o rich co Vo el bes t o ns or st tg el itas p k um an lin s e i g ge tra nde nte pe n t n r ro Su vo egie en n or cc de es ge rn dr e zo em m nd in pe er g l ep ro du cte
n
Resultaten engagement Voeding en Gezondheid
A A A A A A A A A A A
1 1 1 1 2 2 3 2 2 1 2
Eind datum dec 2014 okt 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014 dec 2014
Thema voortgang
0%
25%
60 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Carrefour (Frankrijk) Datum: 7 november 2014 Activiteit: Analyse en conference call Relevante doelstelling: Kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten, Verantwoorde marketing gericht op kinderen, Bekendmaken van de obesitasstrategie Activiteit beschrijving: We hebben een analyse uitgevoerd van de activiteiten van Carrefour op het gebied van gezonde voeding, verantwoorde marketing en doelstellingen voor gezondere producten. Op basis van deze analyse hebben we vragen gesteld tijdens een conference call. De onderneming geeft in het duurzaamheidsverslag over 2013 aan dat men continu op zoek is naar verbeteringen van recepten om zo het suikergehalte, zoutgehalte en de transvetten in de producten te verminderen. We hebben de onderneming aangespoord om hier ook een kwantitatieve doelstelling aan te koppelen. Ook geeft de onderneming middels verschillende programma’s vorm aan ‘Verantwoorde marketing gericht op kinderen’. Hiervoor heeft Carrefour een samenwerking met Disney, waarbij specifiek gezonde producten op de markt gebracht worden met gebruik van cartoonfiguren van Disney. Tijdens de conference call met het Hoofd Duurzaamheid van Carrefour hebben we gevraagd of de onderneming ook een kwantitatieve doelstelling voor gezondere producten overweegt. We hebben Ahold als best practice aangehaald. De onderneming gaf aan een andere richting op te gaan en in september 2014 is een pilot gelanceerd waarbij per product een eetfrequentieadvies gegeven wordt door
middel van een sticker op de productverpakking. De indicatie varieert van 3x per dag tot 1x per dag of slechts 1x per week. Hiermee kunnen minder gezonde producten toch een plek hebben als genotsvoedsel in een gebalanceerd dieet. Wat betreft de doelstelling ‘Bekendmaken van de obesitasstrategie’ zien we dat de onderneming programma’s heeft ontwikkeld in tien landen. De onderneming voert deze projecten uit binnen de Carrefour Foundation, die een specifiek mandaat heeft om obesitas tegen te gaan. Status: Op basis van onze analyse en de conference call zien we goede voortgang en kunnen we de doelstellingen ‘Bekendmaken van de obesitasstrategie’ en ‘Verantwoorde marketing gericht op kinderen’ succesvol sluiten. Daarmee is de succesdrempel gehaald en sluiten we ook de gehele engagement case succesvol af. Kellogg Co. (Verenigde Staten) Datum: 23 oktober 2014 Activiteit: Analyse en conference call Relevante doelstelling: Kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten, Verantwoorde marketing gericht op kinderen, Bekendmaken van de obesitasstrategie Activiteit beschrijving: We hebben een analyse uitgevoerd van de activiteiten van Kellogg Co. op het gebied van gezonde voeding, verantwoorde marketing en kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten. Op basis van deze analyse hebben we vragen gesteld tijdens een conference call. Op het gebied van verantwoorde marketing heeft Kellogg Co. zich gecommitteerd aan de
61 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
vrijwillige industrieafspraken die beperkingen opleggen voor marketing aan kinderen. Op basis daarvan sluiten wij de doelstelling ‘Verantwoorde marketing gericht op kinderen’ succesvol af. Tijdens een conference call met Investor Relations en de Vice President Voeding van Kellogg Co. hebben we vragen gesteld over gezonde voeding en kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten. Specifieke onderwerpen van gesprek waren de vraag hoe de onderneming omgaat met portie-reductie en of de onderneming daar ook een doelstelling aan koppelt. Ook bespraken we hoe de onderneming door het verhogen van het vezelgehalte van producten kan bijdragen aan een positief voedingseffect en of de onderneming daar een doelstelling voor heeft. We hebben de onderneming aangespoord om doelstellingen op te stellen voor reductie van calorieën, suiker, vet, verzadigd vet, transvet en zout in de voedingsmiddelen. Voor een deel van haar productportefeuille werkt Kellogg Co. met het aanbieden van verkleinde porties en educatieprogramma’s. Op het gebied van verminderen van het zout-, suiker- en vetgehalte heeft Kellogg Co. al significante jaarlijkse verminderingen doorgevoerd sinds 2007. De onderneming heeft intern nog in beraad of de doelstellingen voor gezondere producten ook gepubliceerd zullen worden. Op basis van deze informatie verhogen wij de status van de doelstelling ‘Kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten’ naar positieve voortgang. Op het gebied van het bekendmaken van de obesitasstrategie werkt Kellogg Co. met programma’s die aan specifieke producten gekoppeld zijn. Belangrijk voor het bereik van deze programma’s is dat ze ook in het wholesale kanaal ingezet worden en Kellogg Co. zo een
groot aantal Amerikaanse scholieren weet te bereiken. Met dit aanvullende inzicht zijn we in staat om de doelstelling ‘Bekendmaken van de obesitasstrategie’ succesvol te sluiten. Status: We sluiten de doelstelling ‘Verantwoorde marketing gericht op kinderen’ en ‘Bekendmaken van de obesitasstrategie’ succesvol af en rapporteren positieve voortgang op de doelstelling ‘Kwantitatieve doelstellingen voor gezondere producten’. Hiermee is de succesdrempel van deze engagement behaald en sluiten we de engagement succesvol af
62 Sociaal - Gezondheid - Gezond voedsel en gezonde voeding
Engagement Corporate Governance
63
64
11. Goed Ondernemingsbestuur Goed ondernemingsbestuur of corporate governance verwijst naar een set regels of principes die de rechten, verantwoordelijkheden en verwachtingen tussen de verschillende belanghebbenden definiëren met betrekking tot het bestuur van ondernemingen. Een goed gedefinieerd corporate governance systeem kan gebruikt worden om evenwicht tussen belanghebbenden te creëren en hun belangen enigszins te verenigen. Bovendien biedt een corporate governance systeem ondersteuning bij het behalen van strategische doelstellingen. Verbeteringen in corporate governance praktijken kunnen cruciaal zijn voor de stabiliteit en de prestaties van een onderneming. Relevante gedragscodes -De ICGN internationale beginselen voor Governance (ICGN, herzien 2014) -Lokale corporate governance codes -ICGN Corporate Risk Oversight Guidelines Corporate Governance: Verantwoording & Transparantie De corporate governance structuur van een onderneming specificeert de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden, zoals de directie, commissarissen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Een adequaat functionerend corporate governance systeem richt zich op de lange termijn continuïteit van een onderneming en beschermt de belangen van aandeelhouders. Een goed functionerend corporate governance systeem kan bijdragen aan lange termijn aandeelhouderswaarde. Internationale en nationale principes en codes verschaffen richtlijnen voor goede corporate governance. Corporate governance kent vele aspecten die van belang zijn. Relevante onderwerpen zijn: beloningsbeleid, aandeelhoudersrechten, transparantie, effectief toezicht op management, onafhankelijke audit en risk management.
Relevantie voor beleggers
De corporate governance structuur van een onderneming specificeert de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende stakeholders, zoals de directie, commissarissen en andere belanghebbenden. Een goed functionerend corporate governance systeem richt zich op de langetermijncontinuïteit van een onderneming en beschermt de belangen van aandeelhouders. Een goed functionerend corporate governance systeem draagt bij aan aandeelhouderswaarde op de lange termijn.
Meer informatie
Diverse studies hebben de relatie onderzocht tussen de normen voor corporate governance en de bedrijfsresultaten. Deze studies verschillen van elkaar in methodologie en conclusies. Het is duidelijk dat de roep om goede corporate governance de laatste decennia is toegenomen. In veel landen zijn corporate governance codes ontwikkeld met als doel de directies van ondernemingen ter verantwoording te kunnen roepen, en verantwoordelijkheden en rechten van belanghebbenden te formuleren. Voorbeelden daarvan zijn de Nederlandse Corporate Governance Code en de UK Corporate Governance Code in Groot-Brittannië. Robeco onderschrijft de wereldwijde beginselen van het International Corporate Governance Network (ICGN). Het doel van deze beginselen is om relevante standaarden voor corporate governance te bieden die voor alle
65 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
ondernemingen nastreefbaar kunnen zijn. Door te streven naar naleving van hoge standaarden, zijn ondernemingen beter in staat beslissingen te nemen die op lange termijn de waardecreatie voor de aandeelhouders veilig stellen en verhogen. De bedoeling is dat de beginselen algemeen toepasbaar zijn over de hele wereld, ongeacht juridische achtergronden of regels van individuele effectenbeurzen. Robeco werkt vaak samen met andere beleggers als kwesties rond corporate governance binnen een onderneming worden besproken. Beleggers kunnen een actieve dialoog aangaan via bilaterale besprekingen en op aandeelhoudersvergaderingen corporate governance van de onderneming aan de orde stellen. Robeco en Syntrus Achmea Vermogensbeheer zijn actief binnen zowel internationale als lokale corporate governance initiatieven, met name ICGN en Eumedion. Governance platform Eumedion streeft naar bevordering van goede corporate governance in Nederland. De doelstellingen van dit platform komen overeen met de beginselen van de ICGN en de Nederlandse Corporate Governance Code. Robeco en Syntrus Achmea Vermogensbeheer zijn vertegenwoordigd in diverse commissies van Eumedion.
Engagementdoelstellingen
De algemene doelstelling van deze actieve dialoog is het verbeteren van governanceniveau
van ondernemingen zoals gedefinieerd door de ICGN en lokale governance codes. De doelstellingen voor deze actieve dialoog zijn gerelateerd aan de betreffende ICGN beginselen. De ICGN beginselen 1 en 9 zijn niet in deze doelstellingen opgenomen, omdat deze minder geschikt zijn voor engagement door aandeelhouders. Beginsel 1 is een algemene bewering over de toegevoegde waarde van naleving van goede corporate governance. Beginsel 9 specificeert enkele plichten van aandeelhouders. Functioneren Raad van Commissarissen (beginsel 2) De Raad van Commissarissen heeft de taak toezicht te houden op en richting te geven aan het management van de onderneming in het beste belang van de aandeelhouders. Om die taak goed te vervullen, dient de meerderheid van de Raad van Commissarissen onafhankelijk zijn en daarnaast over voldoende kennis van de industrie en relevante toezichthoudende vaardigheden beschikken. Onafhankelijke commissarissen moeten voldoende toegang hebben tot informatie over de dagelijkse praktijk binnen de onderneming. Aandeelhouders moeten in staat zijn om te beoordelen of een voorgedragen commissaris over relevante kwaliteiten beschikt en of zittende leden hun toezichthoudende taken naar behoren hebben uitgevoerd. De onderneming moet voldoende informatie over deze commissarissen beschikbaar stellen voorafgaand aan de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Ondernemingscultuur (beginsel 3) Ondernemingen dienen een bedrijfscultuur creëren die ervoor zorgt dat medewerkers hun verantwoordelijkheid voor het tonen van juist gedrag begrijpen. Een onderneming moet een ethische code hebben. Ondernemingen moeten de werknemers op basis hiervan selecteren en trainen.
Risicomanagement (beginsel 4) Ondernemingen moeten een adequaat risicomanagement beleid en passende systemen voor risicobeheersing hebben. De Raad van Bestuur moet verslag uitbrengen over de belangrijkste risico's en welk beleid en andere maatregelen worden geïmplementeerd om deze risico's te minimaliseren. Beloningsbeleid voor bestuurders (beginsel 5) Het remuneratiebeleid voor bestuurders is één van de instrumenten om het gedrag en de prestaties van bestuurders te sturen, beoordelen en belonen. Het is in het belang van een onderneming, haar aandeelhouders en andere belanghebbenden om een passend beloningsbeleid voor bestuurders te hebben. Ondernemingen moeten transparant zijn over dit beloningsbeleid, inclusief de hoogte van de beloning, de structuur en de prestatie indicatoren. Het beloningsbeleid moet worden gestructureerd op een zodanige wijze dat de belangen van bestuurders en aandeelhouders in lijn zijn en gericht op hetzelfde doel; waardecreatie op de lange termijn. Het opnemen van niet-financiële doelstellingen (op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur) wordt aangemoedigd. Aandeelhouders moeten inspraak hebben op de beloning, bijvoorbeeld door de goedkeuring van wijzigingen in het beloningsbeleid of via een jaarlijkse stemming over het remuneratieverslag. Auditfunctie (beginsel 6) Ondernemingen moeten robuuste en efficiënte controleprocessen hebben. Ondernemingen moeten transparant zijn over de opbouw van de jaarrekening en of er eventuele materiële tekortkomingen zijn geconstateerd. Om de onafhankelijkheid van de accountant te waarborgen, moeten ondernemingen duidelijk zijn over de rotatie van de voor de audit verantwoordelijke accountant of over de aanbestedingsprocedures. In geval van substantiële niet-audit gerelateerde
66 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
vergoedingen aan de accountant, moet de onderneming voldoende informatie verstrekken om aandeelhouders ervan te verzekeren dat de accountant als onafhankelijk kan worden beschouwd. Openheid en transparantie (beginsel 7) Ondernemingen moeten transparant en open zijn over de doelstellingen, de uitdagingen, de prestaties en de tekortkomingen van de onderneming. Transparantie over de duurzaamheidsstrategie is ook gewenst, bijvoorbeeld via het duurzaamheids- of geïntegreerd verslag. Ondernemingen moeten het jaarverslag en duurzaamheidsverslag tijdig publiceren en de aandeelhoudersvergadering aankondigen. Aandeelhoudersrechten (beginsel 8) Aandeelhouders moeten de juiste rechten hebben om te verzekeren dat het ondernemingsbestuur verantwoording aflegt over hun gedrag. Alle aandeelhouders moeten gelijk behandeld worden, in termen van stemrecht, dividenduitkering en de toewijzing van andere rechten. Aandeelhouders dienen inspraak te hebben bij belangrijke beslissingen, belangrijke transacties, fusies en veranderingen in de statuten van de onderneming. Adequate middelen moeten beschikbaar zijn voor aandeelhouders om problemen met de onderneming aan te pakken, bijvoorbeeld het indienen van aandeelhoudersvoorstellen. De onderneming moet alle rechten van aandeelhouders duidelijk in de statuten vermelden. Wanneer de onderneming verandert van kapitaalstructuur moet de aandeelhouderswaarde niet worden verwaterd en moeten de rechten van aandeelhouders niet negatief beïnvloed worden.
In
Bedrijven TNT Express NV AkzoNobel DSM ASML Ahold Reed Elsevier Royal Dutch Shell Philips Heineken Holding KPN Deutsche Bank Randstad Unilever Wolters Kluwer
po rte fe ui ll e Be lo n Aa ings nd be e l Fu e lh eid v o nc tio ude oor Op ne rs be en ren rec stu h u h Au eid Raa te n rde di ( r e d tf n v be s ( Ri unc tran an C gin beg sic tie s o se in o ( pa m l 8 sel On ma beg ra n mis ) 5) de nag ins tie sar rn em el (b iss em e 6 eg en in in nt ) se ( be gs (b l 7 gi Vo cu eg ns ) ltu in or el se tg u 2) r( l 4 an be ) g pe gi ns ro Su el n cc d 3) es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement Goed Ondernemingsbestuur
A A A A A A A A A A A A A A
4 4 2 2 2 2 1 1 3 3 2 1 2 2
Eind datum jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 apr 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 jan 2016 feb 2016
Thema voortgang
0%
25%
50%
67 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming
Activiteit: Roadshow CEO en nieuwe CFO
Status: We rapporteren geen wijzigingen in de doelstellingen. Wij zullen de ontwikkelingen op het gebied van (de transparantie over) de fraudezaak in Chicago in de gaten houden.
Relevante doelstellingen: Aandeelhoudersrechten (beginsel 8)
ASML (Nederland) Datum: 3 december 2014
Activiteit beschrijving: AkzoNobel heeft in oktober 2014 een nieuwe CFO benoemd, Maëlys Castella. Zij heeft een belangrijke rol in een transformatiefase, die gericht is op verbetering van performance en integratie daarvan in de cultuur van de onderneming. Robeco is tevreden over de benoeming van de nieuwe CFO en dat deze direct voorgelegd is aan aandeelhouders via een bijzondere aandeelhouders vergadering. Tegelijkertijd is de beweging van de Raad van Bestuur naar een CEO/CFO model een negatieve ontwikkeling voor aandeelhouders. Belangrijke andere functies in de organisatie zijn de afgelopen jaren overgeheveld zijn naar het executive committee. Decharge, nominatie en remuneratie is nu relevant voor slechts 2 personen. Akzo Nobel zal voorlopig dit model aanhouden. Volgens Akzo Nobel biedt het model flexibiliteit voor het bestuur en houden aandeelhouders volledige controle via de CEO, CFO en de voorzitter van de RvC.
Activiteit: Gesprek met CEO
AkzoNobel (Nederland) Datum: 5 december 2014
In het vierde kwartaal berichtten verschillende media over een fraudezaak van 53 miljoen euro in Chicago. Omdat het incident momenteel onderhevig is aan onderzoek door de Amerikaans autoriteiten, kan de onderneming niet veel melden over het incident. Volgens AkzoNobel gaat het om een geïsoleerd incident en is er grote kans op gedeeltelijke terugwinning van het geld. Preventiemaatregelen worden getroffen en we kunnen vertrouwen op de gebruikelijke transparantie.
Relevante doelstelling: Aandeelhoudersrechten (beginsel 8) Activiteit beschrijving: Op 3 december spraken we in Eumedionverband met de CEO van ASML. ASML produceert onder andere microchips. De afgelopen jaren zijn de winstmarges op bestaande chips verlaagd. Volgens de CEO moet ASML zich richten op het continu verbeteren van chips, alleen op die manier kan ASML winst maken op chips. Wanneer concurrenten hetzelfde type chips maken, zal ASML de concurrentie lastig aankunnen. Op het gebied van´integrated reporting´ is ASML voorstander van het integraal gebruiken van de website. Veel relevante duurzaamheidsinformatie is te vinden in diverse online presentaties die niet direct opgenomen zijn in het jaar verslag. ASML heeft momenteel een effectieve winstbelasting van beneden de 10%. De onderneming heeft dit belastingpercentage met de Nederlandse belastingdienst kunnen onderhandelen, omdat ASML veel onderzoeksprogramma’s financiert die werkgelegenheid bieden en bijdragen aan academisch onderzoek. Volgens de CEO van ASML is er geen reden om aan te nemen dat de belastingdruk op de onderneming de komende
68 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
jaren toe zal nemen naar aanleiding van nieuwe onderhandelingen. Enkele jaren terug is het Customer Co-Investment Plan (CCIP) opgezet waarbij grote afnemers van ASML een strategisch belang konden nemen in technologieprojecten. De periode dat deze deelnemers hun aandelen ASML niet mogen verkopen loopt binnenkort af. Het is onduidelijk of de deelnemers van de CCIP in de projecten deel blijven nemen of het aandeel zullen verkopen. Status: Naar aanleiding van het gesprek zien we geen reden om de status op de relevante doelstellingen aan te passen. DSM (Nederland) Datum: 25 november 2014 Activiteit: Gesprek met CEO Relevante doelstelling: Functioneren Raad van Commissarissen (beginsel 2), Auditfunctie (beginsel 6) Activiteit beschrijving: Eind november 2014 spraken we met de CEO van DSM over de strategie van de onderneming en de integratie tussen de verschillende bedrijfsonderdelen. Eerder in dat kwartaal stelde de activistische aandeelhouder ThirdPoint publiekelijk dat DSM haar twee bedrijfsdivisies zou moeten splitsen. Tijdens het gesprek gaf de CEO aan dat het effectueren van synergiën belangrijk is voor DSM, maar dat splitsing daar niet de meest effectieve optie voor is. De twee takken van de onderneming genieten schaalvoordeel via het innovatiecentrum. Verder verloopt de verkoop van de divisie Caprolactam moeizaam. Er is nog geen goede
prijs geboden. Wanneer de verkoop van Caprolactam wel gerealiseerd wordt, zal DSM in staat zijn om zich van alsnog voor aantrekkelijke prijzen zich van caprolactam te voorzien.
inmiddels weer actief deel aan de vergaderingen van de RvC. De huidige samenwerking met América Móvil beperkt zich verder tot het realiseren van kostenbesparingen bij inkoop van gezamenlijke toeleveranciers. In 2014 is voormalig minister van financiën Jan Kees de Jager benoemd als CFO van de Raad van Bestuur (RvB). Hij zal een belangrijke rol spelen in de gesprekken met de Nederlandse overheid en de Europese unie
Philips geeft in oktober 2014 aan dat zij overweegt de splitsing voor te leggen aan aandeelhouders. In een vervolggesprek in december 2014 meldt de bestuurssecretaris dat formeel nog geen besluit is genomen om de beoogde afsplitsing ter goedkeuring aan aandeelhouders voor te leggen. Informeel gaf hij echter aan dat het hoogstwaarschijnlijk een stempunt is op de aankomende aandeelhoudersvergadering in mei 2015. Status: Gegeven de informele toezegging van de bestuurssecretaris rapporteren wij positieve voortgang op de doelstelling aandeelhoudersrechten.
Status: Het gesprek geeft geen aanleiding om de status op de doelstellingen aan te passen.
Status: De samenstelling in de RvC is stabieler dan de afgelopen twee jaar. Daarnaast werkt KPN duidelijk aan een sterkere RvB. Na de benoeming van een nieuwe CFO in 2014, zal in het begin 2015 een nieuwe COO benoemd worden via een bijzondere aandeelhoudersvergadering.
KPN (Nederland) Datum: 7 november 2014
Philips (Nederland) Datum: 3 oktober en 3 december 2014
Activiteit: Gesprek met CFO op hoofdkantoor Randstad
Activiteit: Gesprek met CEO
Activiteit: Gesprek en mailwisseling met bestuurssecretaris
Relevante doelstelling: Beloningsbeleid voor bestuurders
Relevante doelstelling: Aandeelhoudersrechten (beginsel 8)
Activiteit beschrijving: Al enige tijd vragen we Randstad met meer duidelijkheid te rapporteren over de invulling van de variabele beloning voor bestuurders. In vergelijking met 2012 heeft de onderneming minder goed gepresteerd op verschillende doelstellingen van het beloningsbeleid, maar de jaarbonussen zijn wel omhoog gegaan. De CFO begrijpt de inzet van de vraag en geeft aan dat in het jaarverslag over 2014 meer duidelijkheid gegeven zal worden over de jaarbonus.
Verder spraken we over het afbouwen van de externe verplichtingen van één van de leden van de Raad van Commissarissen en DSM´s invulling van de nieuwe wetgeving over de accountantsverklaring. Er leven bij de CEO geen zorgen over tijdgebrek binnen de Raad van Commissarissen. DSM biedt aan om een gesprek met de interne audit afdeling op te zetten, om het auditproces in detail te bespreken. Dit gesprek zal in de loop van 2015 plaatsvinden.
Relevante doelstelling: Functioneren Raad van Commissarissen (beginsel 2), Openheid en transparantie (beginsel 7) Activiteit beschrijving: Begin november 2014 spraken we de CEO van KPN op het hoofdkantoor van Robeco. Naast de ontwikkelingen in de Europese regelgeving op het gebied van mededinging, spraken we over de productstrategie van KPN, nieuwe benoemingen en de relatie met grootaandeelhouder América Móbil. Volgens de CEO van KPN is de relatie met América Móvil weer constructief. América Móvil heeft haar belang van ongeveer 29% tot ongeveer 20% afgebouwd. Dit belang zal waarschijnlijk niet verder verkleind worden, omdat de grootaandeelhouder dan haar recht om twee afgevaardigden in de Raad van Commissarissen (RvC) zal verliezen. De twee afgevaardigden van América Móvil nemen
Activiteit beschrijving: Eind september 2014 kondigde Philips aan zijn divisie ´Lighting Solutions´ te zullen splitsen van de rest van de onderneming. Eumedion heeft mede namens Robeco aan de bestuurssecretaris van Philips gevraagd om deze splitsing ter goedkeuring aan aandeelhouders voor te leggen. Splitsing is wat ons betreft een bestuursbesluit dat de identiteit van de vennootschap “belangrijk” doet veranderen en daarom goedkeuringsplichtig is richting aandeelhouders. Onze inzet is om de belangen van minderheidsaandeelhouders te borgen via een stem op de aandeelhoudersvergadering over de afstoting van ´Lighting Solutions´.
69 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
Randstad (Nederland) Datum: 28 november 2014
Status: Wanneer Randstad haar jaarverslag over 2014 publiceert, zullen we bepalen of de doelstelling met betrekking tot het beloningsbeleid gesloten kan worden. TNT Express NV (Nederland) Datum: 18 september 2014
Activiteit: Spreken op de aandeelhoudersvergadering mede namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds Relevante doelstelling: Aandeelhoudersrechten (beginsel 8) Beschrijving activiteit: Op de bijzondere aandeelhoudersvergadering van 18 september 2014 is de nieuwe CFO benoemd. TNT Express stelt voor om de zittende CFO decharge te verlenen op dezelfde vergadering. Dit is niet in lijn met goede corporate governance. Om geinformeerd decharge te kunnen verlenen, zouden er gecontroleerde en door aandeelhouders vastgestelde financiele stukken beschikbaar moeten zijn. Wij hebben verzocht hier voorafgaand aan de vergadering contact over met de bestuurssecretaris om dit te delen. Verder hebben wij ons hier kritisch over uitgelaten op de aandeelhoudersvergadering van 18 september en ons onthouden van stemming op dit agendapunt, net zoals Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds.
Activiteit beschrijving: Wolters Kluwer laat in vergelijking met haar concurrenten al jaren matige financiële resultaten zien. Bij Syntrus Achmea Vermogensbeheer, Robeco en andere beleggers leven zorgen over de strategie en de samenstelling van de Raad van Bestuur van Wolters Kluwer. Binnen Eumedion verband hebben we deze zorgen verschillende malen aangekaart richting Wolters Kluwer. Na de aandeelhoudersvergadering van 2014 is om gesprek gevraagd met de Raad van Commissarissen (RvC) om de zorgen verder te bespreken. De RvC heeft laten weten deze zorgen niet te delen. Men ziet voorlopig geen aanleiding om de dialoog aan te gaan. Status: Gezamenlijk met andere institutionele beleggers hebben we de onderneming gemeld teleurgesteld te zijn over deze reactie en dat wij bereid zijn op elk moment de dialoog op te pakken. We rapporteren negatieve voortgang op de relevante doelstellingen.
TNT Express begrijpt het standpunt, maar stelt de CFO niet te willen laten bungelen en dit belangrijker te vinden dan een goede governance. Er volgt brede aandacht voor ons standpunt doordat het Financieel Dagblad een uitgebreid artikel wijdt aan onze opstelling. Status: De status van de doelstelling blijft ongewijzigd. Wolters Kluwer (Nederland) Datum: 11 augustus 2014 Activiteit: Brief aan de secretaris van de Raad van Commissarissen Relevante doelstelling: Functioneren raad van commissarissen, Openheid en transparantie
70 Corporate Governance - Corporate Governance - Verantwoording & Transparantie
12. Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector Effectief en adequaat risicotoezicht is een belangrijk onderdeel van de corporate governance van een onderneming. Het is verklaarbaar dat ondernemingen actief risico nemen als onderdeel van de strategie om rendement te creëren. Het is echter belangrijk dat ondernemingen op een bewuste manier met verschillende risico’s omgaan. In de mijnbouw kunnen verschillende milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur gerelateerde risico’s ook cruciale gevolgen hebben op de prestaties van de onderneming. Relevante gedragscodes ICGN Corporate Risk Oversight guidelines Corporate Governance: Bestuursfunctioneren De Raad van Bestuur heeft de dagelijkse leiding over een onderneming. De Raad van Commissarissen heeft de taak toezicht te houden op en richting te geven aan het management van de onderneming in het beste belang van de aandeelhouders. Zowel uitvoerende en nietuitvoerende bestuursleden dienen in het beste belang van aandeelhouders en andere stakeholders te handelen en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Om haar taak goed te vervullen, dient de meerderheid van de Raad van Commissarissen onafhankelijk te zijn en daarnaast te beschikken over voldoende kennis van de industrie en relevante toezichthoudende vaardigheden. De Raad van Commissarissen heeft de taak om erop toe te zien dat de verschillende onderdelen van het beleid van de onderneming goed ingericht zijn en adequaat functioneren. De ondernemingsstrategie, het audit proces en controle raamwerk, risicomanagement, maar ook overnames en fusies dienen getoetst te worden door de Raad van Commissarissen.
Relevantie voor beleggers
Het risicotoezicht van een onderneming is in verschillende opzichten relevant voor het beleggingsproces. Omdat het nemen van risico's zowel tot winst als verlies kan leiden, is het belangrijk voor beleggers inzicht te krijgen in de specifieke risico's die relevant zijn voor bedrijven en het soort beleid dat wordt gebruikt om deze risico's te verminderen. De relevante risico's variëren per markt en sector. In dit engagementthema richten we ons op bedrijfsrisicotoezicht in de mijnbouwsector, waar verschillende soorten ESG-risico's relevant zijn voor de operationele efficiëntie. In de mijnbouw is het aanpakken van maatschappelijke kwesties essentieel voor een succesvolle bedrijfsexploitatie. Ondernemingen die problemen hebben met stakeholder management kunnen tegen verscheidene problemen aanlopen, inclusief het risico dat zij mijnbouwlicenties kwijtraken. Goede veiligheidsregels zijn ook zeer belangrijk voor de operationele efficiëntie. Hoewel de soorten risico's vergelijkbaar zijn voor de verschillende soorten grondstoffen, zijn de genoemde risico's groter voor grondstoffen die intensievere arbeid vereisen.
Meer informatie
In 2012 heeft Robeco onderzoek uitbesteed aan onze dataleverancier EIRIS op het gebied van Corporate Risk Oversight. Met dit onderzoek werd gekeken wat de meest materiële ESGrisico’s zijn in de mijnbouw. Negen risico’s werden geïdentificeerd waaronder veiligheid en gezondheid bij mijnwerkers, de relatie met de
71
Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
lokale gemeenschap en potentiële impact op het milieu. Vervolgens is onderzocht op welke manieren corporate boards een rol spelen bij het identificeren en mitigeren van zulke risico’s. Door EIRIS is voor alle ondernemingen in ons engagementthema de stand van zaken opgemaakt van de relevante beleidsonderdelen. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste voortgang valt te behalen bij de ESG-competenties en onafhankelijkheid van de bestuursleden, de koppeling aan remuneratiebeleid, frequente ESG-risico evaluaties door de board en het instellen van officiële communicatiekanalen. Op basis van dit onderzoek hebben we doelstellingen voor dit engagementthema geformuleerd en relevante ondernemingen geselecteerd voor een constructieve dialoog. Robeco is een actief lid van het Corporate Risk Oversight Committee (CROCO) van het International Corporate Governance Network (ICGN). Deze commissie is belast met de taak richtlijnen en best practices voor risicotoezicht binnen ondernemingen te definiëren. De commissie gaat in op de belangrijkste onderwerpen en uitdagingen met betrekking tot risicotoezicht bij ondernemingen. De principes zijn bedoeld om een algemeen kader te bieden, ongeacht markt of sector. Mijnbouwactiviteiten kunnen een zeer negatieve impact hebben op werknemers, het milieu en de samenleving als geheel. De impact van ongelukken kan enorm zijn Het aantal
sterfgevallen in de mijnbouwsector ligt aanzienlijk hoger dan in andere sectoren. Daarnaast vinden activiteiten voornamelijk plaats in relatief onstabiele opkomende markten. Daarom worden mijnbouwondernemingen nauwlettend in de gaten gehouden door verschillende belanghebbenden. De belangrijkste ESG-risico's die mijnbouwondernemingen lopen, houden verband met omkoping, biodiversiteit, klimaatverandering, impact op de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, mensenrechten, afval en water.
Engagementdoelstellingen
Op basis van een initieel onderzoek door EIRIS zijn de verschillende gebieden geselecteerd voor engagement. Daarin komen de essentie en de meest relevante aspecten van een goede ondernemingscultuur voor risicotoezicht tot uiting. Verbeteren van risicotoezichtbeleid en governance De belangrijkste onderdelen voor adequaat risicotoezichtbeleid en governance zijn onder meer competente bestuursleden, een meerderheid van onafhankelijke bestuursleden en een beloningsbeleid dat gekoppeld is aan de meest materiële risico's. Ondernemingen dienen bestuursleden te hebben die voldoende inzicht, ervaring en vaardigheden hebben in verband met de ondernemingsspecifieke risico's op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur (ESG). Deze competenties dienen bekend te worden gemaakt in openbare biografieën. Onafhankelijke bestuursleden zouden risico's objectiever moeten kunnen beoordelen dan nietonafhankelijke bestuursleden. De meerderheid van het bestuur zou moeten voldoen aan deze onafhankelijkheidscriteria.
Het is wenselijk dat beloningspakketten voor bestuursleden prestatiecriteria bevatten die verband houden met de ESG-risico's van de onderneming. Binnen deze doelstelling zouden prestatiecriteria meetbaar moeten zijn en relevant zijn voor de ondernemingsrisico's. Verbeteren van risicotoezicht en management Belangrijke onderdelen voor adequaat risicotoezicht en -beheer zijn onder meer een regelmatige evaluatie van de risico's door het bestuur, toepasselijke communicatiekanalen tussen het management en het bestuur en een duidelijk systeem voor klokkenluiders. Het ondernemingsbestuur zou de belangrijkste ESG-risico's voor de onderneming frequent moeten evalueren en deze evaluaties zouden zowel op het verleden als op de toekomst betrekking moeten hebben. Ook zouden deze evaluaties openbaar moeten worden gemaakt of op verzoek met aandeelhouders worden gedeeld. Wat betreft de communicatiekanalen zou duidelijk moeten zijn dat het management en het bestuur over risicobeleid en -kwesties met elkaar communiceren. De onderneming heeft de belangrijkste belanghebbenden geïdentificeerd en communiceert met hen over de belangrijkste risico's. Systemen voor klokkenluiders zouden moeten zijn ingevoerd zodat werknemers advies kunnen inwinnen over en de aandacht kunnen vestigen op belangrijke risico's. Dit moet anoniem kunnen gebeuren, zodat werknemers niet beperkt of gehinderd worden wanneer en belangrijk risico geadresseerd moet worden. Ondernemingen dienen te kunnen aantonen dat dergelijke systemen werken. Bij voorkeur worden deze systemen geleverd of gecontroleerd door derden.
72 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
Verbeteren risicomanagement en monitoring Indien ondernemingen in de afgelopen jaren ernstige ESG-schendingen hebben gekend, dienen zij veranderingen aan te brengen in het risicobeheersysteem dat verband houdt met deze schendingen. De onderneming zou duidelijk moeten maken dat de kans op herhaling van dit soort schendingen wordt geminimaliseerd.
In
Bedrijven Anglo American BHP Billiton Glencore International Plc
po rte fe ui lle Ve rb e Ve tere rb n e ri Ve tere sico m rb n et va an er n en ris age va ico me t n n Vo ris oez t en or ico ich tg to t e mon an ez n g ich m itor pe ro tb ana ing Su el nd cc ei gem es er d ne dr en en em m go t i n pe ve g l rn an
ce
Resultaten engagement Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector
A A A
1 1 2
Eind datum mrt 2016 mrt 2016 mrt 2016
Thema voortgang
0%
25%
73 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Anglo American (Verenigd Koninkrijk) Datum: 19 december 2014 Activiteit: Conference call met het hoofd Duurzaamheid Relevante doelstelling: Verbeteren van risicotoezichtbeleid en governance Activiteit beschrijving: Eind december 2014 hadden we een conference call met het hoofd Duurzaamheid van Anglo American. Het onderwerp van discussie was het toezicht door het bestuur op ESG-risico's. Anglo American evalueert jaarlijks verschillende onderdelen van het risicobeheersysteem om er zeker van te zijn dat adequate controlemaatregelen zijn geïmplementeerd. Het afgelopen jaar heeft de onderneming een uitgebreide controle uitgevoerd op het gebied van waarborging van mensenrechten. Het rapport is geverifieerd door externe partijen zoals overheidsinstellingen en relevante non-profitorganisaties. De resultaten van deze evaluatie worden teruggekoppeld naar het bestuur en worden gebruikt voor verdere verbetering van de risicobeheersystemen. Het ESG-beleid van de onderneming is gebaseerd op zeven pijlers. Voor deze zeven pijlers worden specifieke managementdoelstellingen opgesteld. In het huidige beloningsbeleid voor bestuurders is veiligheid het enige ESG-onderdeel waar doelstellingen voor gedefinieerd zijn. De belangrijkste reden hiervoor is dat veiligheid accurater te meten en bewaken is dan andere maatschappelijke onderwerpen en mensenrechtenkwesties. Ten slotte bevestigde de onderneming dat het bestuur geen formeel toezicht heeft op de ESGrisico’s van 'joint ventures'. Wanneer een 'joint venture' buiten de directe invloedssfeer van
Anglo American ligt, kunnen er geen garanties gegeven worden over de kwaliteit van het risicomanagement. Bij slechts enkele mijnbouwoperaties maakt Anglo American gebruik van dergelijke ´joint ventures´. Status: Het bestuur van Anglo American houdt op een adequate manier toezicht op haar ESG risico's. Desalniettemin zijn we van mening dat er meer moeite gedaan kan worden om ESGprestaties op te nemen in de criteria voor beloning van het bestuur. Om de openstaande doelstelling ‘Verbeteren risicotoezicht en governance' met succes af te sluiten dient Anglo American het risicobeleid verder ter formaliseren via haar corporate goverance. Glencore International Plc (Jersey) Datum: 29 augustus 2014 Activiteit: Conference call met het hoofd Duurzaamheid van de onderneming Relevante doelstelling: Verbeteren van risicotoezichtbeleid en governance, Verbeteren van risicotoezicht en management Activiteit beschrijving: Naar aanleiding van de duurzaamheidsdag van Glencore in Londen eerder in het jaar, hadden we in augustus een conference call met het hoofd Duurzaamheid. Gedurende het afgelopen jaar heeft de onderneming een materialiteitsraamwerk ontwikkeld om risico's op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (ESG) te definiëren en te meten. Het startpunt van dergelijke evaluaties zijn de lokale mijnbouwoperaties. Dit is omdat de meeste risico's grondstof- en mijnspecifiek zijn. Het is niet mogelijk om één uniform risicoraamwerk te
74 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
hanteren voor alle operaties. Om wel controle te houden over de verschillende risico's, werkt de onderneming een raamwerk voor kwaliteitsborging voor risicoanalyse uit. De formele verantwoordelijkheid voor deze kwaliteitsborging ligt bij het ‘Health, Safety and Environmental Committee’ (HSEC). De voorzitter van het bestuur, de CEO en een onafhankelijk directielid maken deel uit van deze commissie. Op basis van het ontwikkelde materialiteitsraamwerk heeft Glencore duidelijke doelstellingen vastgesteld. De huidige prioriteit is het verbeteren van de operationele veiligheid in de hele groep. Het klokkenluidersbeleid van de onderneming wordt momenteel ook herzien. Status: Op basis van de ontwikkelingen op het gebied van risicobeleid en risicoanalyse in het afgelopen jaar rapporteren we positieve voortgang voor de doelstellingen ‘Verbeteren van risicotoezichtbeleid en governance’ en ‘Verbeteren risicotoezicht en management’. Verdere verbetering is mogelijk door het formaliseren van communicatiesystemen en door uitbreiding van risicotoezichtbeleid naar ’joint ventures’, waarin meerdere mijnbedrijven een aandeel in hebben.
13. Kwaliteit van bestuur en toezicht Voor een gedegen bedrijfsvoering is de kwaliteit van het bestuur van een onderneming belangrijk. Naast de kwaliteiten van de individuele leden, is ook de samenstelling van de leden van bestuur van uiterst belang. Hier kan men bijvoorbeeld denken aan variëteit en balans in ervaring, opleiding, leeftijd, geslacht en etniciteit. Het laatste kan ook wel samengevat worden met de term ‘diversiteit’. Het gevolg hiervan is dat beslissingen met een breder perspectief en gebalanceerd worden genomen door de bestuursleden. Relevante gedragscodes -De ICGN internationale beginselen voor Governance (ICGN, herzien 2014) -Lokale corporate governance codes -ICGN Statement and Guidance on Gender Diversity on Boards Corporate Governance: Bestuursfunctioneren De Raad van Bestuur heeft de dagelijkse leiding over een onderneming. De Raad van Commissarissen heeft de taak toezicht te houden op en richting te geven aan het management van de onderneming in het beste belang van de aandeelhouders. Zowel uitvoerende en nietuitvoerende bestuursleden dienen in het beste belang van aandeelhouders en andere stakeholders te handelen en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Om haar taak goed te vervullen, dient de meerderheid van de Raad van Commissarissen onafhankelijk te zijn en daarnaast te beschikken over voldoende kennis van de industrie en relevante toezichthoudende vaardigheden. De Raad van Commissarissen heeft de taak om erop toe te zien dat de verschillende onderdelen van het beleid van de onderneming goed ingericht zijn en adequaat functioneren. De ondernemingsstrategie, het audit proces en controle raamwerk, risicomanagement, maar ook overnames en fusies dienen getoetst te worden door de Raad van Commissarissen.
Relevantie voor beleggers
De kwaliteit van het bestuur van een onderneming staat in direct verband met de prestaties van ondernemingen. De meeste bestuursvormen kennen zowel uitvoerende als niet-uitvoerende bestuursleden. Beiden hebben belangrijke functies, die van belang zijn voor investeerders. Uitvoerende bestuursleden voeren het dagelijks bestuur van de onderneming. Niet uitvoerende bestuursleden hebben een controlerende functie en hebben de taak er voor te zorgen dat uitvoerend bestuur handelt in het beste belang van alle stakeholders. Men kan hier bijvoorbeeld denken aan de strategieën die worden uitgestippeld door het bestuur om ervoor te zorgen dat de kosten geminimaliseerd en de winsten gemaximaliseerd worden. Het bestuur zou een samenstelling moeten hebben die het toelaat zijn functies zo goed mogelijk uit te voeren. Hier zijn vele verschillende kwaliteiten voor nodig. Zo is het van belang dat leden een dermate goed inzicht hebben in de industrie waarin de onderneming actief is en de grenzen kunnen bepalen waarin ze opereren. Daarnaast is het belangrijk dat niet uitvoerende leden voldoende onafhankelijk van management zijn en de middelen hebben om tegenwicht aan management te bieden en als sparringpartner te fungeren. Om de balans en de continuïteit hiervoor te handhaven is het belangrijk dat leden van het bestuur regelmatig geëvalueerd worden. Hierbij is het niet alleen belangrijk dat de onderneming zich houdt aan de regionale richtlijnen voor
75 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
corporate governance, maar dat het verband tussen performance en ‘best practices’ ten allen tijde nauwlettend gevolgd moet worden om eventuele aanpassingen door te voeren zodat de balans in stand wordt gehouden. Met dit engagement thema richten we ons op de financiële sector. De financiële sector heeft de afgelopen jaren vele problemen gekend. Financiële instellingen werden in de financiële crisis door media vaak bekritiseerd om gebrekkig toezicht. Vele instellingen hebben over het afgelopen decennium overheidssteun nodig gehad. Daarnaast waren er enkele schandalen, die vaak tot hoge boetes geleid hebben. De ‘LIBOR affaire’ is daar een voorbeeld van. Met dit engagement thema wordt gestreefd de kwaliteit van toezicht en bestuur te verbeteren.
Recente ontwikkelingen
In het tweede halfjaar van 2014 is Robeco gestart met het engagement thema ‘kwaliteit van bestuur en toezicht’. Na oplevering van het thema-onderzoek door onderzoeksbureau EIRIS, is voor alle ondernemingen onderzocht wat de beginstatus is op de geformuleerde doelstellingen. Verschillende ondernemingen in het thema zijn aangeschreven en de eerste gesprekken hebben plaatsgevonden. De kwaliteit van het nominatieproces, de samenstelling van de Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen staat ook hoog in de belangstelling van andere institutionele beleggers. Via de organisatie ‘Principles for Responsible Investing’ (PRI) is een engagement
programma ‘Director Nominations Engagement’ gestart waar verschillende beleggers aan deelnemen. Gezien de overlap in doelstellingen en de mogelijkheid het thema meer momentum te geven zal Robeco aanhaken bij dit project. Binnen dit project zal Robeco de leiding nemen voor de dialoog met de Amerikaanse verzekeraar Metlife.
Meer informatie
Gedurende 2014 heeft Robeco namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een onderzoek uitbesteed aan EIRIS op het gebied van naar de kwaliteit van bestuursvormen voor aantal Europese landen; Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Dit zijn de landen waar het engagement thema op gericht zal zijn. Er zijn twee veelvoorkomende bestuursvormen: unitair en duaal. Internationaal zijn deze structuren beter bekend als 'one tier' en 'two tier boards'. De unitaire vorm behelsd één bestuur met zowel uitvoerende en niet-uitvoerende bestuursleden die verantwoordelijk zijn voor de totale bedrijfsvoering. Kandidaat bestuursleden worden over het algemeen aangedragen door de nominatie commissie en worden vervolgens verkozen door de aandeelhouders op de jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen. Deze vorm wordt o.a. toegepast in Franse bestuursstructuren. De tweede vorm is de duale bestuursstructuur en bestaat uit twee entiteiten, namelijk een raad van commissarissen en een raad van bestuur. De verantwoordelijkheden van beide besturen verschillen waarbij het belangrijkste verschil is dat de Raad van Commissarissen (RvC) een toezichthoudende functie heeft op de Raad van Bestuur (RvB). De leden van zowel de RvC als RvB worden gekozen door de aandeelhouders. Deze vorm wordt toegepast in landen als Duitsland en Zwitserland. In Duitsland is het toegestaan dat werknemers van grote ondernemingen de leden van de raad van commissarissen (een derde tot de helft) kiezen.
Dit thema richt zich op de financiële sector. De meeste ondernemingen in het thema zijn verzekeraars, maar ook enkele banken zijn opgenomen. Banken zijn de afgelopen jaren vaak in de media geweest met verschillende schandalen en andere problemen. Verzekeraars zijn in mindere mate onder de aandacht geweest, maar hebben vaak hetzelfde type problemen ervaren als banken. In het derde kwartaal van 2014 wordt het engagement thema gestart. In het onderzoek worden een aantal ‘best practices’ aangehaald die bruikbaar zijn in verschillende markten. Zo is het voor beide bestuursstructuren van belang dat het bestuur bestaat uit voldoende onafhankelijke leden. De scheiding tussen de rol van voorzitter en CEO wordt ook aanbevolen conform corporate governance 'best practices'. Daarnaast is het ook belangrijk dat er voldoende diversiteit bestaat in het bestuur. Verder worden in het onderzoek enkele ‘best practices’ gedefinieerd over het nominatieproces en de evaluatie van het bestuur. Deze ‘best practices’ zijn uitgangspunten voor de doelstellingen van dit engagement thema.
Engagementdoelstellingen
Het doel van dit engagementthema is de kwaliteit van het bestuur van financiële ondernemingen te verbeteren. Er wordt daarbij gekeken naar zowel uitvoerende bestuursleden als niet-uitvoerende bestuursleden. De focus voor dit doel ligt op de processen en systemen van ondernemingen. De onderneming dient een nominatieproces te hanteren dat de specifieke behoeften voor het bestuur van de onderneming identificeert en kandidaten nomineert op basis van een solide proces. De uitkomst van een dergelijk proces zou moeten zijn dat de samenstelling van het bestuur voldoende divers en onafhankelijk is. Andere belangrijke doelstellingen betreffen de evaluatie van het functioneren van het bestuur
76 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
en transparantie over de relevante vaardigheden en eigenschappen van zijn leden. Openbare biografieën Beleggers kunnen de capaciteiten en toegevoegde waarde voor het bestuur van verschillende bestuursleden alleen beoordelen als zij informatie hebben over de bestuursleden. Daarom moeten ondernemingen de biografieën van de bestuursleden en commissarissen openbaar maken. We verwachten dat deze biografieën ten minste relevante informatie bevatten over de bestuursleden met betrekking tot: 1) vaardigheden, 2) werkervaring, 3) opleiding en 4) werkzaamheden in andere bestuursfuncties. Nominatieproces Een solide nominatieproces helpt ondernemingen bij het selecteren van gekwalificeerde bestuursleden. De nominatiecommissie van een onderneming is verantwoordelijk voor het nominatieproces. Een gedegen nominatie proces bestaat uit de volgende onderdelen; 1) De vereiste vaardigheden, eigenschappen en samenstelling van het bestuur worden vastgesteld door de nominatiecommissie. 2) Op basis van deze geïdentificeerde eigenschappen en vaardigheden wordt er periodiek een ‘gapanalyse’ uitgevoerd. 3) Op basis van deze ‘gapanalyse’ moet een profiel worden opgesteld voor nieuwe bestuursleden. 4) Bij het nomineren van nieuwe bestuursleden zou het duidelijk moeten zijn voor aandeelhouders welke specifieke eigenschappen een bestuurslid toevoegt aan het bestuur. Het nominatiebeleid en de ‘gapanalyse’ dienen beschikbaar te zijn voor aandeelhouders. Onafhankelijkheid Besturen van ondernemingen moeten voldoende onafhankelijk zijn zodat de toezichthoudende taken worden uitgevoerd op basis van onafhankelijk perspectief. Met voldoende onafhankelijkheid is de kans ook groter dat,
wanneer nodig, er tegenwicht geboden kan worden aan dagelijks bestuur of aanhoudeelhouders met een strategisch belang. 1) De CEO zou geen voorzitter van een unitair bestuur moeten zijn. Als dit wel het geval is, zal er een ‘Lead Independent Director’ moeten worden aangesteld. 2) Niet-onafhankelijke bestuurders dienen de aard van hun relatie met de onderneming en mogelijke belangenverstrengelingen openbaar te maken. 3) Het aantal onafhankelijke bestuurders is ten minste in lijn met de lokale richtlijnen voor onafhankelijkheid. Bestuursdiversiteit Ondernemingen zouden een openbare verklaring moeten hebben over hoe diversiteit het nominatiebeleid beïnvloedt. Op basis van deze verklaring moet het duidelijk zijn op welke factoren de onderneming probeert te diversifiëren. Deze factoren kunnen verschillen per onderneming, maar het dient wel duidelijk te zijn waarom de onderneming diversifieert op de geselecteerde factoren. De nominaties moeten in lijn zijn met de verklaring van de onderneming wat betreft diversiteit. Zelfevaluatie Het is ‘best practice’ dat er jaarlijks een zelfevaluatie plaats vindt. Minimaal één keer in de drie jaar moet er een externe partij betrokken worden bij het uitvoeren van deze beoordelingen voor een onafhankelijk oordeel. De resultaten van de evaluatie en genomen vervolgacties moeten toegankelijk zijn voor aandeelhouders.
77 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
In
Bedrijven BNP Paribas SA Muenchener Rueckversicherungs AG AXA SA
po rte fe ui lle On af h Op ank en eli b j Be are khe id st uu bio g No rsd ra m ive fie in ë Ze ati rsite n e lfe p it va ro lu ce s at ie Vo or tg an g pe ro Su nd cc es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement Kwaliteit van bestuur en toezicht
A A A
2 2 2
Eind datum jun 2017 jun 2017 jun 2017
Thema voortgang
0%
25%
78 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming AXA SA (Frankrijk) Datum: 24 september 2014 Activiteit: Conference call met Corporate Governance specialist en Investor Relations Relevante doelstelling: Alle openstaande doelstellingen Activiteit beschrijving: In een conference call met Axa’s corporate governance specialist bespraken we het nominatiebeleid van de onderneming. Axa streeft naar een bestuur met voldoende relevante ervaring (bijvoorbeeld als CEO), technische vaardigheden, onafhankelijkheid, maar ook diversiteit in termen nationaliteit en geslacht. Op basis van deze criteria wordt bekeken welke criteria en kwaliteiten en er nog ontbreken in de board. Vervolgens wordt een profiel opgesteld en wordt een opdracht uitgezet aan een extern wervings bureau. Naar lokale richtlijnen zijn veruit de meeste leden van de directie onafhankelijk, maar de onderneming heeft geen scheiding tussen CEO en voorzitter. De argumenten die de onderneming aandraagt als rechtvaardiging, spreken voor hem als CEO, maar rechtvaardigen in onze ogen niet zijn positie als voorzitter het bestuur. De onderneming is niet van plan de functies op de korte termijn te splitsen, maar is wel bezig met succiessieplanning. Elk jaar wordt een zelfevaluatie uitgevoerd door de board. Een keer per drie jaar wordt een externe partij betrokken bij de evaluatie. Naar aanleiding van deze evaluatie, worden er meer meetings gepland met de niet uitvoerende leden van de board en heeft de ‘lead independent director’ (LID) meer bevoegdheden gekregen.
Status: Naar aanleiding van het gesprek hebben we naar aanvullende documentatie over het nominatie proces gevraagd. Voor Axa is er ruimte voor verbetering op de dubbele CEO/voorzitter functie en in de transparantie over de zelfevaluatie van de board. Op dit moment rapporteren we nog geen voortgang op de openstaande doelstellingen. BNP Paribas SA (Frankrijk) Datum: 26 september en 4 november 2014 Activiteit: Conference call over het nominatieproces van BNP Paribas met het hoofd Corporate Governance Relevante doelstelling: Alle openstaande doelstellingen Activiteit beschrijving: Gedurende een conference call in september heeft het hoofd Corporate Governance van BNP Paribas de huidige verantwoordelijkheden van de directie uitgelegd. Toezichthoudende bestuursleden hebben per definitie beperkte tijd voor de onderneming. Volgens het hoofd Corporate Governance zouden we daarom alleen een toezichthoudende functie mogen verwachten. De onderneming probeert de samenstelling van de directie een balans te vinden in termen van ervaring in de sector, managementcompetenties, geslacht, leeftijd en nationaliteit. Bovendien stimuleert de onderneming actief diversiteit in de gehele onderneming. BNP Paribas heeft echter geen formeel diversiteitsbeleid. In termen van leeftijd, nationaliteit en geslacht is het bestuur relatief divers, maar extra ervaring is nodig op het gebied van risico en compliance. De onderneming heeft een gedegen nominatieproces inclusief een ‘gap-analyse’.
79 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
Deze kan niet worden gedeeld omdat de gapanalyse vertrouwelijk is. De onderneming kon ons wel verwijzen naar verdere relevante documentatie over zelf-evaluatie en openbare biografieën. In november spraken we opnieuw met afgevaardigden van BNP Paribas. Naar aanleiding van de boete van 9 miljard dollar die aan BNP Paribas opgelegd werd door de Verenigde Staten en het daaropvolgende ingediende ontslag van de voorzitter van het bestuur, is de onderneming bezig met een grondige herziening van zijn compliance, risicomanagement en corporate governance systemen. In 2015 zal BNP Paribas de voorgestelde maatregelen communiceren naar zijn aandeelhouders. Status: Op basis van de voorgestelde maatregelen op het gebied van corporate governance zullen we in 2015 analyseren of er voortgang is geboekt op de openstaande doelstellingen. Muenchener Rueckversicherungs AG (Duitsland) Datum: 21 oktober 2014 Activiteit: Conference call duurzaamheidsrapportage Relevante doelstelling: Openbare biografieën Activiteit beschrijving: Op 21 oktober spraken we met een vertegenwoordiger van Muenchener RE over de duurzaamheidsverslaggeving van de onderneming. In 2015 zal Muenchener RE werken aan een verbetering van zijn duurzaamheidsverslaggeving. Wij hebben de onderneming opgeroepen om te rapporteren over het opkomstpercentage van de bestuursleden, hetgeen ons is toegezegd. In een
vervolggesprek in 2015 zullen onze verdere inhoudelijke vragen, zoals over de evaluatie van het bestuur en het diversiteitsbeleid, behandeld worden. Status: Geen wijzigingen
80 Corporate Governance - Corporate Governance - Bestuursfunctioneren
Engagement Global Compact
81
82
14. Global Compact schendingen Structurele schendingen van het UN Global Compact vormen financiële en reputatierisico’s voor de onderneming en haar belanghebbenden zoals aandeelhouders. Ondernemingen dienen derhalve te voorkomen dat zij zich schuldig maken aan structurele schendingen van de beginselen van het UN Global Compact. Als ondernemingen in overtreding zijn, dienen zij de schending te corrigeren en passende maatregelen te nemen om toekomstige schendingen te voorkomen. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes UN Global Compact: UN Global Compact schendingen De beginselen van het UN Global Compact vormen een minimaal uitgangspunt voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Schendingen van het UN Global Compact hebben nadelige gevolgen voor de onderneming, haar directe omgeving zoals lokale gemeenschappen en het milieu.
Relevantie voor beleggers
Ondernemingen die de beginselen van het UN Global Compact schenden, kunnen worden geconfronteerd met rechtszaken die tegen hen worden aangespannen, boetes die worden opgelegd of negatieve berichten in de media. Ook aandeelhouders kunnen te maken krijgen met de negatieve impact hiervan omdat deze zaken een negatief effect kunnen hebben op het resultaat van een onderneming. Ondernemingen dienen ernaar te streven schendingen van het UN Global Compact te voorkomen om zo hun ‘license to operate’ veilig te stellen. Als ondernemingen in overtreding zijn, dienen zij dit te corrigeren. Voorbeelden van milieuschendingen zijn olielekkages en vervuiling door mijnbouw. Schendingen van de sociale principes van het UN Global Compact hebben veelal betrekking op overtredingen van mensenrechten en arbeidsnormen, en governanceschendingen betreffen meestal corruptie. Binnen ons engagementprogramma richten we ons op ondernemingen die ernstig en systematisch in strijd handelen met het UN Global Compact. Voor de selectie van deze ondernemingen maken we gebruik van Reprisk, EIRIS en input van duurzaamheidsanalisten bij RobecoSAM (vanuit de jaarlijkse vragenlijst, de 'Corporate Sustainability Assessment', en de 'Media and Stakeholder Analysis').
83 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
Meer informatie
Het belangrijkste uitgangspunt voor dit engagementthema is het UN Global Compact (UNGC) dat met circa 7700 deelnemende ondernemingen de meest onderschreven gedragscode is op dit terrein. De tien beginselen van het UN Global Compact op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie kennen een algemene consensus en zijn ontleend aan: • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens • De Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk van de Internationale Arbeidsorganisatie • De Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling • Het VN-verdrag tegen corruptie Het UN Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen de eigen invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en implementeren. Mensenrechten • 1e principe: Bedrijven dienen bescherming van internationaal vastgelegde mensenrechten te ondersteunen en te respecteren; en • 2e principe: ervoor te zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan misstanden op het gebied van mensenrechten. Arbeidsrechten • 3e principe: Bedrijven dienen de vrijheid van vereniging en de effectieve erkenning van het
recht op collectieve onderhandelingen te handhaven; • 4e principe: alle vormen van gedwongen en verplichte arbeid te elimineren; • 5e principe: kinderarbeid effectief af te schaffen; en • 6e principe: discriminatie met betrekking tot werk en beroep te elimineren. Milieu • 7e principe: Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren met betrekking tot milieukwesties; • 8e principe: initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen; en • 9e principe: de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën stimuleren. Anticorruptie • 10e principe: Bedrijven dienen alle vormen van corruptie, inclusief afpersing en omkoping, tegen te gaan.
Engagementdoelstellingen
Sinds de start van dit thema hebben we gesignaleerd dat een toenemend aantal ondernemingen wordt geconfronteerd met meerdere beschuldigingen die betrekking hebben op meer dan één principe van het UN Global Compact. Daarom hebben we besloten over alle Global Compact schendingen te rapporteren in één hoofdstuk en per onderneming aan te geven voor welk principe van het UN Global Compact de onderneming in overtreding is. Doel van dit engagementthema is het aansporen van ondernemingen om gesignaleerde ernstige en systematische schendingen van het UN Global Compact op te heffen en de ondernemingen aan te moedigen om beleid, systemen en rapportages te ontwikkelen om nieuwe schendingen te voorkomen. Hieronder laten we het belang van de verschillende doelstellingen
zien en leggen we uit waarom Robeco deze thema’s belangrijk vindt. Voor de engagement trekken we per schending drie jaar uit. Nieuwe schendingen kunnen aan een engagement worden toegevoegd als deze ernstig en systematisch worden geacht. Onze engagement is succesvol bij het behalen van de succesdrempel per onderneming. De doelstellingen en succesdrempels voor elke onderneming zijn te zien in de overzichtstabel. Beleid De onderneming dient beleid op te stellen ter voorkoming van schendingen van de principes van het UN Global Compact. Het beleid heeft betrekking op de eigen activiteiten van de onderneming en, voor zover van toepassing, op de toeleveringsketen. Het beleid moet ook een aantal doelstellingen bevatten die leiden tot het effectief voorkomen van schendingen in de toekomst. Het beleid dient effectief te worden geïmplementeerd. Dialoog met belanghebbenden Schendingen van het UN Global Compact krijgen veel aandacht van belanghebbenden zoals klanten, werknemers en niet-gouvernementele organisaties (NGO's). Wij vinden het belangrijk dat de onderneming een constructieve dialoog met belanghebbenden onderhoudt over maatschappelijke verantwoordelijkheid in het algemeen, en over schendingen van het UN Global Compact wanneer deze zich voordoen. We zien verder graag publieke rapporten over de voortgang van de dialoog met belanghebbenden omdat dergelijke publicaties ons inzicht geven in de mate waarin een onderneming open staat en ontvankelijk is voor de buitenwereld. Transparantie De vereisten voor transparantie zijn tweeledig. Ten eerste dient de onderneming transparant te zijn over het karakter van en het mogelijke onderzoek naar de schending. En ten tweede is het noodzakelijk dat de belanghebbenden van
84 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
een onderneming, met inbegrip van de aandeelhouders, inzicht krijgen in hoe de onderneming het bovengenoemde beleid uitvoert. We vragen ondernemingen de resultaten van deze implementatie, met inbegrip van doelstellingen, beschikbaar te maken in publieke rapporten. Opheffen van de schending De onderneming moet aantonen dat alle schendingen van de principes van het UN Global Compact zijn opgeheven. Het inschakelen van een onafhankelijke externe partij om te verifiëren dat dit daadwerkelijk het geval is, biedt ons meer zekerheid. Tot het opheffen van schendingen behoren ook corrigerende maatregelen, schadeloosstelling van de getroffenen en voor zover van toepassing herstelplannen. Risicobeheersystemen De onderneming dient systemen voor risicobeheer te ontwikkelen die nodig zijn om het beleid effectief uit te voeren. Dergelijke systemen voorzien de onderneming van voldoende relevante informatie om schendingen van het UN Global Compact te identificeren en om beslissingen te kunnen nemen ter voorkoming van schendingen in de toekomst.
In
Bedrijven Freeport-McMoRan Copper & Gold Stora Enso Oyj Syngenta AG Royal Dutch Shell Ahold Philips Eni Tyco International Duke Energy Corp. Anglo American Rio Tinto Newmont Mining Corp. GlaxoSmithKline Glencore International Plc Entergy Corp. Mattel VINCI SA
po rte fe ui lle Op he f Be fe n le va id n de Ri sic sc he o nd Tr beh an e e in g sp rs y Di ara st e al oo ntie me n g m et be Vo la or ng tg he an bb g en pe de ro Su n nd cc es er ne dr em m in pe g l
Resultaten engagement Global Compact schendingen
A A
3 3 3 3 3 1 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3
A A A A A A A A A A A A
Eind datum dec 2014 dec 2014 dec 2014 apr 2014 jun 2016 jan 2016 apr 2017 apr 2017 dec 2017 aug 2016 aug 2016 dec 2016 mrt 2017 sep 2017 dec 2017 jan 2017 mei 2017
Thema voortgang
0%
25%
85 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
50%
75%
100%
Engagementactiviteiten per onderneming Anglo American (Verenigd Koninkrijk) Datum: 11 september & 19 december 2014 Activiteit: Analyse van Cerrejón activiteiten en conference call met Hoofd Duurzaamheid Relevante doelstelling: Opheffen van de schending, Dialoog met belanghebbenden, Transparantie UN Global Compact principe: 1e en 2e principe, mensenrechten. Lokale gemeenschappen bij Cerrejón. Activiteit beschrijving: In het derde kwartaal hebben we de activiteiten van Anglo American bij Cerrejón opnieuw geanalyseerd. Anglo American is één van de drie aandeelhouders van Cerrejón, een open kolenmijn in de regio La Guajira in Colombia. De problemen met lokale gemeenschappen waarover NGO’s rapporteren, zijn: (i) de mijn is zonder hun instemming gevestigd op grond van inheemse en Afro-Colombiaanse bewoners; (ii) de bewoners van verscheidene dorpen zijn zonder compensatie gedwongen te verhuizen; en (iii) Cerrejón blijft de grond van de mensen die in het gebied wonen vervuilen, waardoor hun levensonderhoud, gezondheid en welbevinden wordt bedreigd. Uit onze analyse van de maatschappelijke prestaties van Cerrejón concluderen we dat de onderneming werkt aan het verbeteren van de omstandigheden rondom de mijn. De maatschappelijke prestaties van Cerrejón zijn in 2008 door een externe partij beoordeeld. Het rapport identificeerde 28 actiepunten voor het aanpakken van het verlies van vertrouwen door de lokale gemeenschappen en verdenkingen van negatieve milieueffecten. Anglo American heeft elf voortgangsrapporten gepubliceerd over de
acties die de onderneming onderneemt om de situatie te verbeteren. Het recentste rapport dateert van mei 2014 en hieruit blijkt dat 25 van de aanbevolen acties zijn afgerond. De drie openstaande acties betreffen de herhuisvesting van vijf gemeenschappen en het herstel van de impact op één van de lokale Waayugemeenschappen. Op 19 december 2014 hadden we vervolgens een conference call met het Hoofd Duurzaamheid van Anglo American. We hebben gevraagd op welke manier en op welke termijn de laatste drie actiepunten afgehandeld zullen worden. De onderneming geeft aan voor de afhandeling van sommige actiepunten afhankelijk te zijn van andere partijen en dat andere actiepunten voortgang laten zien. Tijdens de conference call kwamen we tot de conclusie dat onze gedetailleerde vragen niet door het Hoofd Duurzaamheid beantwoord konden worden. We hebben afgesproken een brief te sturen met onze vragen. Het Hoofd Duurzaamheid gaf aan een conference call te willen opzetten met specialisten rondom Cerrejón. Status: Op basis van onze analyse verhogen we de status voor de engagementdoelstellingen ‘Dialoog met belanghebbenden’ en ‘Transparantie’ naar positieve voortgang. We handhaven de status positieve voortgang voor de totale dialoog. Entergy Corp. (Verenigde Staten) Datum: 3 december 2014 Activiteit: Conference call met Hoofd Investor Relations Relevante doelstelling: Beleid, Transparantie, Opheffen van de schending, Risicobeheersystemen
86 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
UN Global Compact principe: 7e, 8e en 9e principe, milieu. Impact op biodiversiteit. Activiteit beschrijving: De kerncentrale Indian Point van Entergy krijgt al langer kritiek vanwege het koelsysteem dat naar verluidt jaarlijks ongeveer een miljard kleine vissen binnenhaalt en doodt. Dit is ook het belangrijkste geschilpunt tussen Entergy en de ‘Department of Environmental Conservation’ van New York (DEC). Entergy wil schermen installeren om de vissen buiten te houden, maar volgens DEC is het effectiever om een systeem van koeltorens op te zetten waarmee het koelwater wordt hergebruikt en de waterinnamefrequentie wordt verlaagd. Tijdens onze conference call hebben we gesproken over het gebrek aan transparantie van de onderneming over dit onderwerp. De onderneming deed de toezegging proactiever te worden en meer informatie op de website te plaatsen. Wij hebben ook besproken dat Entergy geen milieubeleid of een vergelijkbaar document lijkt te hebben waarin het minimaliseren van de milieu-impact en het voorkomen van milieuincidenten wordt benoemd. Wij hebben benadrukt dat een dergelijk document dat is getekend door een bestuurder, de controleerbaarheid zou vergroten en beleggers extra vertrouwen zou geven. Ten aanzien van het daadwerkelijk voorkomen van het doden van vis verklaarde de onderneming dat het de koeltorens zoals gevraagd door de DEC beschouwt als “niet beschikbare technologie”. Dit oordeel is gebaseerd op enkele haalbaarheidsonderzoeken in opdracht van de onderneming. De belangrijkste redenen die in deze onderzoeken naar voren kwamen, waren het gebrek aan grond waardoor er veel rotsen opgeblazen zouden moeten worden, het risico voor het grondwater en de belemmering van een bestaande pijpleiding. Het belangrijkste
argument van de onderneming tegen de koeltorens was echter de zeer ongunstige kostenbatenverhoudingen. Wij gaven aan dat we het noodzakelijk vinden dat ondernemingen de beste beschikbare technologieën en de meest geavanceerde risicobeheerpraktijken toepassen wanneer zij een kerncentrale exploiteren. Status: We rapporteren nog geen voortgang op de doelstellingen. Freeport-McMoRan Copper & Gold (Verenigde Staten) Datum: 14 oktober & 11 december 2014 Activiteit: Conference call met Hoofd Milieu en Hoofd Duurzaamheid en eindanalyse Relevante doelstelling: Beleid, Transparantie, Opheffen van de schending, Risicobeheersystemen UN Global Compact principe: 7e, 8e en 9e principe, milieu. Watervervuiling Grasberg-mijn in West Papoea. Activiteit beschrijving: We hebben via een conference call gesproken over de rol van de commissie die toezicht houdt op het afvalbeheer in Grasberg, de ‘Tailings Management Board’ genoemd, en de mogelijkheid de rapportage van de onderneming hierover te verbeteren. De ‘Tailings Management Board’ is sinds de oprichting in 2007 in totaal 17 keer bijeengekomen. De halfjaarlijkse bijeenkomst duurt meestal drie dagen en omvat uitgebreide locatiebezoeken. De ‘Tailings Management Board’ bestaat uit vertegenwoordigers van het hoofdkantoor van Freeport-McMoRan, de CEO van Montgomery Watson Harza, vertegenwoordigers van Rio Tinto en twee onafhankelijke specialisten. Gedurende bepaalde onderdelen van de bijeenkomsten is hoger personeel van de lokale activiteiten aanwezig en de commissie kan altijd aanvullende informatie vragen aan de lokale teams. De aanbevelingen
van de commissie worden voorgelegd aan de CEO van Freeport-McMoRan, in een matrix geplaatst om de voortgang te volgen en om tot concrete actieplannen te komen. De onderneming bevestigde dat zij onze feedback en input over de rapportage zeer op prijs stelt. Onze opmerkingen zullen worden meegenomen bij het opstellen van het rapport over 2014. De onderneming is het met ons eens dat zij beter kan communiceren over de overeenkomst voor het lozen van afval in de rivieren en de prestaties. Bovendien wordt een update van de publicatie Riverine Tailings Management 2009 overwogen. Als vervolg op onze bijeenkomsten, gesprekken en e-mailuitwisselingen in het afgelopen jaar heeft Freeport-McMoRan Robeco de milieurapporten over 2012 en 2013 van PT Freeport Indonesia (PTFI) gegeven. Dit is de dochteronderneming van Freeport-McMoRan die de Grasberg-mijn exploiteert. De milieujaarverslagen van PTFI zijn uitsluitend op verzoek verkrijgbaar en zijn gericht op het informeren van belanghebbenden over de milieurisico's en -effecten van de Grasberg-mijn en de stappen van de onderneming om deze effecten te verminderen en te verhelpen. Daarnaast heeft de onderneming interne documenten met ons gedeeld, met daarin een overzicht van de governancestructuur van de PTFI ModADA Management Board (het belangrijkste orgaan dat toezicht houdt op het afvalbeheer bij de Grasberg-mijn). Uit onze evaluatie van dit uitgebreide materiaal concluderen we dat Freeport-McMoRan: (i) Een bewuste risicogebaseerde beslissing heeft genomen voor het lozen van afval in de rivier, (ii) Een reeks alternatieven heeft onderzocht, die door lokale topografische omstandigheden echter niet haalbaar bleken, (iii) De juiste vergunningen heeft verkregen van lokale en nationale overheden, (iv) Ernaar streeft de milieu-impact te minimaliseren, hoewel de
87 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
uitvoering nog niet helemaal zover is. Wij vinden dat de onderneming gestaag verbetering laat zien en al veel heeft bereikt. Bovendien lijken de negatieve effecten ten minste deels omkeerbaar te zijn. Teneinde dit verder te stimuleren hebben wij de onderneming verzocht te zoeken naar effectieve maatregelen om de resteffecten te compenseren en we hebben expliciet de mogelijkheid van biodiversiteitcompensaties genoemd. Tenslotte vinden wij dat FreeportMcMoRan hun openheid tijdens de drie jaar durende dialoog aanzienlijk heeft verhoogd en de communicatie-inspanningen rondom de Grasberg-mijn heeft verbeterd. Status: We hebben de doelstellingen 'Beleid', 'Transparantie', 'Opheffing van de schending' en 'Risicobeheersystemen' succesvol afgesloten. Hiermee is de succesdrempel gehaald en sluiten we de engagement met Freeport-McMoRan succesvol af. Glencore International Plc (Jersey) Datum: 19 september & 24 november 2014 Activiteit: Conference call met specialist Lokale Gemeenschappen Relevante doelstelling: Opheffen van de schending UN Global Compact principe: 1e en 2e principe, mensenrechten. Lokale gemeenschappen bij Tampakan. Activiteit beschrijving: De conference call richtte zich op de gemeenschapskwesties bij Tampakan in de Filipijnen. De locatie van de Tampakan-mijn wordt momenteel bewoond door circa 4.000 lokale dorpelingen in naar schatting 870 huishoudens. Hiervan is circa 70% inheemse bevolking die een grotendeels traditionele levenswijze heeft. Volgens de Filipijnse wetgeving moeten deze gemeenschappen vóór de ontwikkeling van de mijn om Free, Prior and Informed Consent (FPIC) worden gevraagd. Dit
zou mogelijk kunnen leiden tot een zeer omvangrijke herhuisvesting. Glencore legde uit dat Tampakan van origine een locatie was van Xstrata en dat alle activiteiten zijn herzien na de fusie tussen Glencore en Xstrata. Na deze evaluatie is het operationele budget met 75% verlaagd en werd de aanwezigheid op de Filipijnen aanzienlijk verminderd. De onderneming blijft in dialoog met de overheid over het project, maar legde uit dat de situatie niet gemakkelijk is. Op lokaal niveau is een verbod op open mijnbouw ingesteld, wat ingaat tegen de landelijke mijnbouwwet van 1995. De wet met betrekking tot inheemse gemeenschappen in de Filipijnen is zeer beschermend en schrijft een uitgebreid FPICproces voor. Dit proces is niet eerder in de praktijk getest en daardoor bestaat er geen precedent op het gebied van methodologie. Er zijn ook aanhoudende discussies met de overheid over welke inheemse gemeenschappen zouden moeten deelnemen aan het FPIC-proces. De onderneming benadrukte dat het Tampakanproject doorlopend wordt geëvalueerd. We hebben in november wederom contact met de onderneming gehad. We hebben een volgende conference call gepland op 22 januari 2015 om de stand van zaken rondom Tampakan te bespreken. Status: Op basis van de conference call concluderen wij dat de onderneming het risico van impact op de lokale gemeenschappen heeft geminimaliseerd door de activiteiten (tijdelijk) op te schorten. Wij rapporteren dan ook positieve voortgang voor de doelstelling 'Opheffen van de schending'. Mattel (Verenigde Staten) Datum: 11 augustus & 21 november 2014
Relevante doelstelling: Opheffen van de schending, Risicobeheersystemen, Dialoog met belanghebbenden, Transparantie
De evaluatie van de effectiviteit van de algemene gedragscode wordt uitgevoerd door het Review Committee.
UN Global Compact principe: 4e en 6e principe, gedwongen arbeid en discriminatie.
Status: Onze belangrijkste conclusie is dat Philips in zijn activiteiten adequate maatregelen uitvoert voor het verhogen van het bewustzijn bij medewerkers en het voorkomen dat zich gevallen van omkoping en corruptie voordoen. Daarom rapporteren wij positieve voortgang voor deze doelstelling.
Activiteit beschrijving: We hebben Mattel meerdere malen een verzoek voor een conference call gestuurd. Op 24 februari 2015 hebben we een conference call gepland waarin we audits van de Mattel fabrieken in China zullen bespreken en vragen zullen stellen over de bevindingen van het China Labor Watch report. Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen.
Stora Enso Oyj (Finland) Datum: 30 oktober 2014 Activiteit: Conference call
Philips (Nederland) Datum: 17 december 2014
Relevante doelstelling: Opheffen van de schending, Dialoog met belanghebbenden, Transparantie
Activiteit: Webconference met CEO en hoofd duurzaamheid
Global Compact principe: 1e en 2e principe, Mensenrechten. Landrechten in China.
Relevante doelstelling: Risicobeheersystemen
Activiteit beschrijving: De onderneming werd tijdens de conference call vertegenwoordigd door het Hoofd Duurzaamheid en een medewerker Investor Relations. Belangrijkste onderwerp van gesprek was de stand van zaken van de problemen met landrechten in Guangxi, China. De onderneming gaf aan dat eind september 58% van de contracten gecorrigeerd waren en dat ze de resterende contracten naar verwachting vóór het begin van 2016 zullen corrigeren. Het bedrijf werkt samen met een vooraanstaande onafhankelijke partij, het ‘Danish Institute for Human Rights’, om de mensrechtensituatie in Guangxi te analyseren en te verbeteren. Stora Enso lijkt daarmee alle nodige maatregelen te nemen om de schending op te heffen. Dit wordt ook bevestigd door een investering van de IFC (International Finance Corporation) in het project en de controles die voorafgaand aan deze investering zijn ondernomen. De onderneming rapporteert op kwartaalbasis over de voortgang van de correctie
Activiteit beschrijving: Tijdens de webconference met een presentatie over de duurzaamheidsstrategie van Philips door de CEO en het hoofd Sustainability heeft Robeco vragen gesteld over hoe de algemene gedragscode wordt toegepast en beoordeeld op effectiviteit. Philips waarborgt de naleving van de algemene gedragscode als volgt: (1) Uitgebreide e-learningtraining die verplicht is voor alle werknemers. (2) Dialoog onder werknemers waar vragen kunnen worden gesteld en de code wordt besproken. (3) Monitoring door te volgen of werknemers trainingen afronden, audits en het testen van distributeurs en toeleveranciers.
Activiteit: Opzetten conference call
88 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
van de contracten. We sluiten de doelstellingen 'Opheffen van de schending’ en ‘Transparantie’ positief af. We hebben ook gesproken over de dialoog met belanghebbenden en mensenrechten in het algemeen. Ten opzichte van drie jaar geleden, heeft de onderneming een meer omvattende visie op mensenrechten. Voor alle activiteiten worden mensenrechteneffectrapportages afgerond en de resultaten zullen in het eerste kwartaal van 2015 met belanghebbenden worden gedeeld. Voor het project Guangxi is de onderneming bezig met verbetering van de toegankelijkheid van het klachtenmechanisme. We sluiten de engagementdoelstelling ‘Dialoog met belanghebbenden’ positief af. Status: Op basis van de conference call en de verbeterde transparantie van de onderneming sluiten we alle drie resterende engagementdoelstellingen met betrekking tot 'Opheffen van de schending', ‘Dialoog met belanghebbenden’ en 'Transparantie' positief af. We sluiten de engagement succesvol af. Syngenta AG (Zwitserland) Datum: 8 december 2014 Activiteit: Uitwisseling van informatie & eindanalyse Relevante doelstelling: Opheffen van de schending, Beleid, Dialoog met belanghebbenden, Risicobeheersystemen, Transparantie. UN Global Compact principe: 1e en 2e principe, mensenrechten. Beveiliging. Activiteit beschrijving: In december hebben we informatie uitgewisseld met het Hoofd Mensenrechten van Syngenta. We hebben vragen gesteld over de beschuldigingen van medeplichtigheid bij de dood van een demonstrant in Brazilië. Naar aanleiding van het
incident heeft Syngenta het contract met het beveiligingsbedrijf direct opgezegd. Het beveiligingsbedrijf handelde tegen directe orders en de beveiligers zijn gewapend teruggegaan naar de faciliteit terwijl er een contract was voor ongewapende beveiliging. De onderzoeksfaciliteit is geschonken aan een lokaal onderzoeksinstituut zodat de lokale bevolking hiervan kan profiteren. De schending is hiermee opgeheven. De onderneming heeft daarnaast algemene maatregelen genomen om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Zo heeft de onderneming in 2014 een nieuw beleid voor omgang met lokale gemeenschappen geimplementeerd, is er een compleet overzicht van alle contracten met externe beveiligingsbedrijven gemaakt en is er nu een lijst met beveiligingsbedrijven waar de onderneming bij voorkeur mee werkt. Syngenta heeft een team van beveiligingsmanagers die ter plaatse inspecties uitvoeren en externe beveiligers trainen op de-escalatie en mensenrechten. De onderneming heeft ook haar transparantie op het gebied van mensenrechten verhoogd. Hiermee zijn de doelstellingen ‘Beleid’, ‘Risicobeheersystemen’, ‘Dialoog met belanghebbenden’ en ‘Transparantie’ behaald. Status: De onderneming heeft ons van voldoende bewijs voorzien om alle engagementdoelstellingen en daarmee ook de engagement succesvol af te sluiten. VINCI SA (Frankrijk) Datum: 1 juli & 18 november 2014 Activiteit: Conference call met Investor Relations & analyse aanvullende informatie Relevante doelstelling: Beleid, Risicobeheersystemen, Dialoog met belanghebbenden
89 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
UN Global Compact principe: Principe 3, vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling en Principe 4, gedwongen arbeid. Gedwongen arbeid in de toeleveringsketen in Qatar. Activiteit beschrijving: Wij hebben gesproken met een vertegenwoordiger van Investor Relations van Vinci en hebben de algemene aanpak van de onderneming met betrekking tot gezondheid, veiligheid en risicobeheer van arbeidsomstandigheden bij dochteronderneming QDVC in Qatar besproken. Vinci erkent de risico's van grote aantallen buitenlandse arbeiders en beheert deze risico's door geen gebruik te maken van wervingsbureau’s maar alle werknemers voor de QDVC-locaties rechtstreeks te werven. Dit is bijzonder relevant gezien het Kafala- of sponsorschapsysteem dat in gebruik is in de lidstaten van de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten. Volgens dit systeem moeten alle ongeschoolde arbeiders een sponsor hebben om een visum te krijgen. Een dergelijk systeem creëert een situatie waarin werkgevers extreme macht hebben over de werknemers, omdat deze voor een groot aantal zaken de goedkeuring moeten krijgen van de werkgever. Vinci zal nooit een paspoort innemen van zijn medewerkers en heeft hoge standaarden voor de kwaliteit van de huisvesting van de arbeiders. We hebben vragen gesteld over evaluatie van arbeidsrisico's in de toeleveringsketen als onderdeel van de onderaannemingsprocedures. Vinci gaf aan dat de procedure bestaat uit het openstellen van een aanbesteding en het evalueren van alle voorstellen door de werklocatie te bezoeken en de arbeidershuisvesting te inspecteren. Alle onderaannemers zijn verplicht te voldoen aan de hoge normen die Vinci in zijn ethische gedragscode heeft bepaald. Arbeidsomstandigheden die niet voldoen, kunnen een reden zijn om de aanbesteding niet te gunnen en in het geval van niet-naleving door bestaande onderaannemers, worden indien nodig sancties opgelegd of contracten beëindigd.
Op onze vraag over het aantal controleurs dat beschikbaar is voor het totale aantal werknemers op de werklocatie van QDVC, komt de onderneming bij ons terug.
van een project de risico’s in kaart te brengen en de verbeterplannen die men afspreekt met onderaannemers die in gebreke blijven op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden.
Wat betreft de risicoanalyse vóór toetreding tot een nieuw land gaf Vinci aan dat de onderneming een zwarte lijst heeft van landen waar zij niet actief zal zijn. Dit wordt echter uiteindelijk op projectbasis beoordeeld door de auditcommissie, die ook verantwoordelijk is voor risicobeheer. Het bestuur bestaat in meerderheid uit leden met veel ervaring in de bouwwereld en wij zullen verdere informatie ontvangen over de biografieën van de bestuursleden.
We hebben de onderneming meermaals verzocht om een vervolg conference call te plannen in het eerste kwartaal van 2015 om deze vragen te bespreken. Investor Relations heeft aangegeven niet meer informatie te kunnen verschaffen en zal ons verzoek doorsturen naar een duurzaamheidsexpert van Vinci. In antwoord daarop hebben we de zwaarte van deze case benadrukt.
Met betrekking tot het artikel in Le Monde en het rapport van Amnesty International, antwoordde de onderneming dat op basis van regelgeving onaangekondigde bezoekers geen toegang kunnen krijgen tot een werklocatie. Dit werd door de NGO uitgelegd als een gebrek aan bereidheid bij Vinci om samen te werken met de onderzoeksgroep, wat suggereert dat er zaken waren die verborgen moesten blijven.
Status: Geen wijziging in de status van de doelstellingen.
Na onze conference call in juli 2014 heeft de onderneming aanvullend materiaal gestuurd dat we hebben bestudeerd. De onderneming participeert daarnaast in de Corporate Sustainability Assessment van RobecoSAM waardoor we ook informatie hebben kunnen inwinnen bij de duurzaamheidsanalist die de ‘Media and Stakeholder Analysis’ heeft uitgevoerd voor Vinci. Beide analyses bevestigen onze conclusie dat de onderneming zeer adequaat omgaat met veilige arbeidsomstandigheden in de Europese activiteiten en op haar eigen terrein, maar dat er onvoldoende controle is op de werkzaamheden van onderaannemers. Op basis van deze analyses hebben we de onderneming vervolgvragen gesteld over de ‘risk score card’ die men gebruikt om voor aanvang
90 Global Compact - UN Global Compact - UN Global Compact schendingen
Appendix
91
92
15. Leeswijzer
Het rapport begint met een inleiding waarin een overzicht wordt gegeven van de recente ontwikkelingen in algemene zin en op een aantal van de thema’s. De statistieken voor de portefeuille volgen in hoofdstuk 2. De rapportage volgt verder de themabenadering van Robeco en Syntrus Achmea Vermogensbeheer. Voor ieder thema wordt in een apart hoofdstuk ingegaan op de toegevoegde waarde van het thema, de relevantie voor beleggers, de relevante gedragscodes, achtergrondinformatie op het
93
bredere onderwerp waar het thema inpast, meer informatie (bijvoorbeeld over het themaonderzoek), recente ontwikkelingen (indien van toepassing), de engagementdoelstellingen, de resultaten van de engagement in tabelvorm en verslag van de engagementactiviteiten per onderneming. In de tabel ‘Resultaten engagement’ is per themahoofdstuk in één oogopslag de status van de engagementdoelstellingen per onderneming te zien. Statusveranderingen ten opzichte van de laatste rapportage kleuren blauw. Ook wordt de voortgang per onderneming, de succesdrempel
en de einddatum van de engagement weergegeven. Via de kolom ‘in portefeuille’ wordt met de ‘A’ voor aandelen aangegeven of de betreffende onderneming in portefeuille is. Onder de thematabel is de voortgang op themaniveau te vinden. Voor de betekenis van de gebruikte symbolen verwijzen we naar de legenda. Het rapport sluit af met een register, waarmee u op alfabetische volgorde alle namen onder engagement aantreft, met de bijbehorende engagementthema’s en paginanummers.
94
16. Het engagementbeleid van Robeco en SAVB Engagementproces gebaseerd op wereldwijd geaccepteerde gedragscodes Internationaal aanvaarde gedragscodes op het gebied van corporate governance, maatschappij, milieu en transparantie vormen de basis voor het beoordelen van de duurzaamheid en het corporate-governancebeleid van een onderneming. Op basis van deze gedragscodes en gerelateerde openbare bedrijfsinformatie worden de vraagstukken geïdentificeerd waarover Robeco namens Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een dialoog aangaat met bedrijven. Global Compact van de VN De belangrijkste gedragscode in het engagementproces van Robeco, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds is het Global Compact van de Verenigde Naties. Het Global Compact van de VN ondersteunt wereldwijd bedrijven en andere maatschappelijke actoren om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen. Het Global Compact werd operationeel in 2000 en er zijn nu circa 7000 deelnemende bedrijven. Het is de meest onderschreven gedragscode op dit gebied. Het Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Er zijn 10 universele principes gedefinieerd om de uitdagingen met betrekking tot globalisering aan te gaan.
Mensenrechten 1. Bedrijven moeten bescherming van internationaal vastgelegde mensenrechten ondersteunen en respecteren 2. en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan misstanden op het gebied van mensenrechten. Arbeidsnormen 3. Bedrijven moeten de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen handhaven, 4. moeten alle vormen van gedwongen en verplichte arbeid elimineren, 5. moeten kinderarbeid effectief afschaffen, en 6. moeten discriminatie in werk en beroep bestrijden. Milieu 7. Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren bij milieukwesties, 8. initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen, en 9. de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren. Anticorruptie 10. Bedrijven moeten alle vormen van corruptie, inclusief afpersing en omkoping, tegengaan.
95
Overige relevante gedragscodes Het engagementproces van Robeco, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds is ook gebaseerd op de volgende internationaal aanvaarde gedragscodes: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens De Verklaring inzake de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk van de International Labor Organization (ILO) De Verklaring over wereldwijde beginselen van Corporate Governance (ICGN) De Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling Het VN-verdrag tegen corruptie Global Reporting Initiative (GRI) Over Robeco en Syntrus Vermogensbeheer Robeco biedt aan institutionele beleggers de mogelijkheid van een engagement dienstverlening. Na zorgvuldige afweging heeft Syntrus Achmea Vermogensbeheer er voor gekozen om deze engagement dienstverlening bij Robeco af te nemen in het kader van haar beleid ten aanzien van verantwoord beleggen. De aanpak van Robeco staat dicht bij uitgangspunten van Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds. Robeco geeft Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds de mogelijkheid mee te denken over engagementthema’s en specifieke engagementactiviteiten met ondernemingen. Dit geeft Syntrus Achmea Vermogensbeheer en het pensioenfonds een optimale mogelijkheid om een eigen invulling te geven aan het Verantwoord beleggen beleid.
96
17. Veel gestelde vragen Wat is het doel van het engagementbeleid? Het belangrijkste doel van engagement is altijd om de aandeelhouderswaarde te vergroten en tegelijkertijd het duurzame gedrag van een bedrijf te bevorderen en corporate governance te verbeteren. Engagement kan zich richten op verschillende gebieden zoals sociaal beleid, milieu and ethisch gedrag. Andere kwesties zoals veranderingen in bedrijfsstructuur, zeggenschapsrechten of winstuitkering kunnen ook aan de orde worden gesteld. Een bijkomend voordeel van engagement is de mogelijkheid om informatie over duurzame onderwerpen te verzamelen, die de portefeuillemanagers zouden kunnen gebruiken in hun analyses.
Welke middelen worden ingezet voor engagement? Een team van negen mensen, waarvan één fungeert als assistent, houdt zich exclusief bezig met engagement (competentiecentrum voor Governance & Active Ownership). Het team bespreekt de kwesties met de portefeuillemanagers van Robeco en mag aanwezig zijn bij vergaderingen van het management en analisten. Onderzoek wordt uitgevoerd door het competentiecentrum voor
brokeronderzoek en specifieke duurzaamheidsinformatie afkomstig van consultants zoals RobecoSAM en EIRIS.
Governance & Active Ownership, op basis van jaarlijkse (duurzaamheids-)rapporten,
methodes weergegeven samen met de mogelijke impact en reputatierisico’s. Wanneer
Welke technieken worden gebruikt? Robeco gebruikt verschillende technieken voor de engagement met bedrijven. Robeco bepaalt elke keer wat de geschiktste manier is om in contact te treden met de bedrijven teneinde effectieve verandering te weeg te brengen. In onderstaande figuur worden de verschillende
Hoe bepaalt Robeco welke bedrijven in aanmerking komen voor engagement? Engagement zal zich richten op bedrijven waarin de klant een aanzienlijk belang en/of een significant eigendomsbelang heeft. Bovendien moeten de duurzaamheidskwesties die aan de orde komen, verband houden met kansen en risico’s die van invloed zijn op de factoren die de waarde van een onderneming bepalen, en moet het management ook invloed kunnen uitoefenen op de betreffende kwestie. Samen met Syntrus Achmea Vermogensbeheer en op basis van de portefeuille van het pensioenfonds wordt gekeken met welke ondernemingen engagement wordt opgezet. Ook is inspraak mogelijk op de keuze van thema’s voor onderzoek. Hoe, en hoe vaak, worden engagementactiviteiten gecommuniceerd naar beleggers en andere stakeholders? Robeco en Syntrus Achmea Vermogensbeheer publiceren elk half jaar een vertrouwelijk rapport voor klanten.
de dialoog een stadium bereikt dat mogelijk meer impact en externe exposure met zich meebrengt, wordt altijd met de klant overlegd of deze stappen moeten worden genomen. In het contact met de bedrijven worden alle bovengenoemde zaken meegenomen. Welke verdere stappen worden genomen als de engagement geen effect heeft? Verbeteringen zijn niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. De dialoog kan dan ook, afhankelijk van de zwaarte van het onderwerp en de toegankelijkheid en bereidheid van de onderneming, één tot drie jaar in beslag nemen. Als na intensieve engagement blijkt dat dit niet succesvol is, bestaat de mogelijkheid om de aandelen te verkopen.
98
18. Register Onderneming
Thema
Pagina
Ahold
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid, Goed Ondernemingsbestuur, Global Compact schendingen
43, 57, 65, 83
AkzoNobel
Goed Ondernemingsbestuur
65
Anadarko Petroleum Corp.
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Anglo American
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie, Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector, Global Compact schendingen
13, 71,83
Apple
Duurzaam ketenbeheer Elektronica
23
ArcelorMittal
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
13
ASML
Goed Ondernemingsbestuur
65
Associated British Foods Plc
Duurzaam ketenbeheer Soja, Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
29, 43, 51
AXA SA
Kwaliteit van bestuur en toezicht
75
BHP Billiton
Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector
71
BNP Paribas SA
Kwaliteit van bestuur en toezicht
75
Bunge Ltd.
Duurzaam ketenbeheer Soja
29
Burberry Group
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
Carrefour
Duurzaam ketenbeheer Soja, Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid
29, 43, 57
Chevron
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Coca Cola Enterprises, Inc.
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid
43, 57
ConocoPhillips
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Corio NV
CO2 management in de Vastgoedsector
35
Onderneming
Thema
Pagina
CRH Plc
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
13
Danone
Voeding en Gezondheid
57
Deutsche Bank
Goed Ondernemingsbestuur
65
DSM
Goed Ondernemingsbestuur
65
Duke Energy Corp.
Global Compact schendingen
83
Eni
Global Compact schendingen
83
Entergy Corp.
Global Compact schendingen
83
Freeport-McMoRan Copper & Gold
Global Compact schendingen
83
GlaxoSmithKline
Global Compact schendingen
83
Glencore International Plc
Corporate Risk Oversight in de Mijnbouwsector, Global Compact schendingen
71, 83
Hammerson Plc
CO2 management in de Vastgoedsector
35
HeidelbergCement AG
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
13
Heineken Holding
Goed Ondernemingsbestuur
65
Hennes & Mauritz
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
Hewlett-Packard
Duurzaam ketenbeheer Elektronica
23
Inditex
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
13
Kellogg Co.
Voeding en Gezondheid
57
Kering
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
KPN
Goed Ondernemingsbestuur
65
Lafarge SA
Eco-efficiëntie in de Metaal- en Cementindustrie
13
LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
Macerich Co.
CO2 management in de Vastgoedsector
35
Marks & Spencer Group Plc
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
Mattel
Global Compact schendingen
83
McDonald's
Duurzaam ketenbeheer Soja, Voeding en Gezondheid
29, 57
Onderneming
Thema
Pagina
Mondelez International
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid
43, 57
Monsanto Co.
Duurzaam ketenbeheer Soja
29
Muenchener Rueckversicherungs AG
Kwaliteit van bestuur en toezicht
75
Nestlé
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid
43, 57
Newmont Mining Corp.
Global Compact schendingen
83
PepsiCo, Inc.
Voeding en Gezondheid
57
Philips
Duurzaam ketenbeheer Elektronica, Goed Ondernemingsbestuur, Global Compact schendingen
23, 65, 83
Randstad
Goed Ondernemingsbestuur
65
Reed Elsevier
Goed Ondernemingsbestuur
65
Repsol
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Rio Tinto
Global Compact schendingen
83
Royal Dutch Shell
Goed Ondernemingsbestuur, Global Compact schendingen
65, 83
SABMiller Plc
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen
43
Simon Property Group, Inc.
CO2 management in de Vastgoedsector
35
Statoil
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Stora Enso Oyj
Global Compact schendingen
83
Syngenta AG
Duurzaam ketenbeheer Soja, Global Compact schendingen
29, 83
Tesco Plc
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen
43
TNT Express NV
Goed Ondernemingsbestuur
65
Total
Diepwater Exploratie en Ontwikkeling
19
Unibail-Rodamco
CO2 management in de Vastgoedsector
35
Unilever
Sociale kwesties in de voedingsmiddelen- en landbouwketen, Voeding en Gezondheid, Goed
43, 57, 65
Onderneming
Thema
Pagina
Ondernemingsbestuur VF
Veilige Arbeidsomstandigheden in de Kledingsector
51
VINCI SA
Global Compact schendingen
83
Wolters Kluwer
Goed Ondernemingsbestuur
65
Yum! Brands
Duurzaam ketenbeheer Soja, Voeding en Gezondheid
29, 57