Veldvest jaarverslag 1
Stichting Veldvest, voor bijzonder onderwijs Veldhoven e.o.
2
1. Voorwoord 5 7 9
3. Ontwikkelingen - 3.1 Verslag raad van toezicht 10 - 3.2 Verslag gemeenschappelijke medezeggenschapsraad 12 - 3.3 Klachtenregeling 12 - 3.4 Communicatie 14 - 3.5 Passend Onderwijs 14 - 3.6 Organisatorische en personele ontwikkelingen 15 - 3.7 Strategische thema’s 16 4. Onderwijs - 4.1 Beleidsgroep Kwaliteit 18 4.1.1 De scholen in beeld 19 - 4.2 Beleidsgroep ICT 20 - 4.3 Beleidsgroep Excellente Leerlingen 20 - 4.4 Beleidsgroep Burgerschap en Ethische vorming 20 - 4.5 Beleidsgroep Educatief Centrum 21 - 4.6 Beleidsgroep IPB 21 5. Strategische allianties
inhoud
2. Kennismaking - 2.1 Wie we zijn - 2.2 Visie & missie van Veldvest
23
6. Bedrijfsvoering - 6.1 Algemeen 25 - 6.2 Financieel beleid 25 - 6.3 Financieel beheer 25 Epiloog 31
3
4
voorwoord
Stichting Veldvest kijkt terug op het meest succesvolle jaar uit haar bestaan. Onderwijskwaliteit en financiële huishouding zijn op orde, waarbij de vooruitgang in onderwijskwaliteit een motiverende indicatie vormt voor de wijze waarop leerkrachten, vanuit een grote betrokkenheid, zich inspannen en resultaten boeken. In dit jaarverslag leest u welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op de centrale strategische thema’s van de Stichting. De samenwerking met diverse maatschappelijke partners, waaronder we de gemeente expliciet willen noemen, verliep op een positieve wijze, waarbij afstemming zwaarder woog dan eigen belang. Moeizamer verliep de opstart van het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs, waarbij de besturen uit de regio Kempenland gezamenlijk de doelstelling willen realiseren om voor alle leerlingen passend onderwijs te bieden, waarbij geen leerling meer tussen wal en schip terecht komt. Dat de overheid bij het initiëren van dergelijke nationale ‘innovaties’ onvoldoende oog heeft voor organisatiekarakteristieke en bedrijfsculture verschillen is niet verrassend. Dat de overheid rekent op een betrokken en verantwoordelijke opstelling van de besturen is dan weer wel een adequate inschatting. Over bouwen gesproken: de nieuwbouwplannen van de MFA’s in Veldhoven Midden, Veldhoven Zuid en Knegsel zijn niet meer te missen: er verrijzen aantrekkelijke gebouwen waarin toekomstige generaties leerlingen onderwijs en vorming gaan genieten, die hen toekomstbestendig maakt. Maar over die toekomst meer op de laatste pagina van dit jaarverslag. Ik wens u het nodige leesplezier toe.
Drs. J.A. de Mönnink Voorzitter college van bestuur
5
16
6
4
7 9
8 10
11
13
De Veldvest (brede-)scholen bevinden zich in het gebied Veldhoven, Vessem, Steensel, Wintelre en Knegsel. 1. De Heiacker 2. Prof. dr. R. Casimirschool 3. De Berckacker 4. Sint Jan Baptist 5. Zeelsterhof 6. Prins Willem Alexanderschool 7. Cobbeek 8. De Brembocht 9. PC De Rank
6
14
10. EigenWijs (locatie Nijlandlaan) en SBO De Verrekijker 11. EigenWijs (locatie Van Aelstlaan) 12. De Meerhoef 13. Op Dreef 14. Sinte Lucij 15. Meester Gijbels 16. De Disselboom 17. Sint Lambertus
5
2
17
15
6
1
3
6
12
2.1 Wie we zijn
College van bestuur Stichting Veldvest heeft een eenhoofdig college van bestuur (cvb) dat toezichthoudend en beleidsvormend te werk gaat. Het beleid en de doelstellingen van de Stichting komen in samenspraak met de schooldirecteuren tot stand. Het bestuur bewaakt de kaders en zorgt ervoor dat er planmatig wordt gewerkt. De directeuren zijn resultaatverantwoordelijk voor de gang van zaken op de scholen en werken met managementcontracten. Raad van toezicht De raad van toezicht beoordeelt het beleid van de Stichting en controleert of middelen doelmatig en rechtmatig worden ingezet. De raad van toezicht kan vanuit aanwezige deskundigheid het bestuur ook van advies voorzien. De leden van de raad zien er op toe dat het bestuur strategisch weloverwogen en maatschappelijk verantwoorde beleidskeuzes maakt. De raad is ook werkgever van het college van bestuur. De zittingstermijn van de raad van toezicht is drie jaar, waarna de leden twee maal herkiesbaar zijn voor een nieuwe periode van drie jaar. De zittende leden van de raad van toezicht werven en selecteren zelf nieuwe kandidaten en dragen zorg voor de invulling van de vacature. Staf De stafafdeling van Veldvest is ondergebracht bij Besturenbureau Kempenland. Na een reorganisatie van de staf zijn in 2011 twee bestuursadviseurs aangesteld. Deze functionarissen adviseren enerzijds het bestuur ten aanzien van beleidsvoorbereidende processen. Anderzijds verlenen zij ondersteunende en adviesdiensten aan de scholen. Tevens houden de bestuursadviseurs toezicht op de beleids(uit)voering ten aanzien van de volgende bedrijfsonderdelen: a. Onderwijs/Kwaliteit; b. Financiën; c. Personeel en Organisatie; d. ICT; e. Facility Management; f. Communicatie; g. Ondersteuning
kennismaking
Stichting Veldvest bestaat sinds 1999 en is het bevoegd gezag van 16 basisscholen, 1 speciale school voor basisonderwijs en 1 school voor speciaal onderwijs. Onze scholen bevinden zich in het gebied Veldhoven, Vessem, Steensel, Wintelre en Knegsel. Zij hebben een katholieke, protestants-christelijke of algemeen-bijzondere grondslag. Voor Veldvest werkten op 31 december 2013 in totaal 385 personeelsleden, onder wie 281 leerkrachten. Zij hebben de dagelijkse zorg voor onderwijs aan ongeveer 3700 leerlingen.
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr) De Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad bestaat uit vertegenwoordigers van ouders en leerkrachten van verschillende scholen van Veldvest. Zij zijn de directe gesprekspartner voor het bestuur, bespreken ‘bovenschoolse ontwikkelingen’ van Veldvest en zijn betrokken bij de totstandkoming van beleid. De leden van deze raad geven al dan niet instemming en advies over de beleidskeuzes van het bestuur.
7
8
2.2 Visie en missie van Veldvest Visie Veldvest heeft hoge verwachtingen van kinderen; ieder kind zit immers boordevol talenten. Veldvest onderkent het belang van degelijk en grondig taal- en rekenonderwijs. Ze verwacht van leerkrachten dat zij doelgericht werken aan de algemene kennis van de leerling, aan zijn persoonsvorming en zijn sociaal-maatschappelijke participatie. De meerwaarde van de school zit volgens Veldvest in het voor leerlingen betekenisvol verbinden van drie werelden: de wereld van de dingen (fysieke wereld), de wereld van de mensen (sociaal-emotionele wereld) en de wereld van de schoolvakken (conceptuele wereld). Om hierin een verantwoord evenwicht te bereiken, vindt Veldvest dat leerkrachten een grondige kennis moeten hebben over dat wat geleerd moet worden en de manier waarop kinderen leren. Missie Veldvest verzorgt een kwalitatief hoogwaardig onderwijs- en vormingsaanbod voor leerlingen vanaf drie jaar. Dit stelt hen in staat rond het twaalfde levensjaar drempelloos de overstap te maken naar het vervolgonderwijs dat past bij hun aanleg en motivatie, waarbij leer-en ontwikkelingsmogelijkheden gedurende de basisschoolperiode optimaal zijn gerealiseerd. Voor wat betreft de oriëntatie op de fysieke, psychische en sociaal-maatschappelijke werkelijkheid is dit onderwijs daadwerkelijk funderend en biedt het voor alle leerlingen een zinvolle ervarings- en oriëntatiehorizon.
9
3.1 Verslag raad van toezicht
ontwikkelingen
Samenstelling raad van toezicht Voorzitter: Ries Schermij (67 jaar), oud-directeur ROC-Eindhoven Vicevoorzitter: Drs. Hans H. Hooghoff (68 jaar), voormalig Hoofd Maatschappelijke Thema’s bij de Stichting Leerplanontwikkeling. Nevenfuncties: voorzitter Kenniscentrum Humanistisch Vormingsonderwijs; lid Programmaraad NTR; bestuurslid Sardes; onderwijsadviseur Veilig Verkeer Nederland. Leden: - Leo A. van de Sande (62 jaar), Makelaar in Verbinding bij de Methode Leo, oud-partner van CIAD-bedrijfsgroep in Culemborg. Nevenfunctie: bestuurslid Doctors for Mozambique Stichting; - Elisabeth M.W. Noot - van den Heuvel (56 jaar), directeur Luousi Mediation Management Consultancy; - Mr. Harm-Jan Wijngaarden (45 jaar), Business Development Manager Public Sector bij Oracle. Rooster van aftreden Volgens het rooster van aftreden verliep de tweede termijn van de heer Van de Sande en de heer Schermij. Beiden hebben aangegeven een derde termijn van drie jaar te ambiëren en op 7 juni 2013 is tot herbenoeming in de raad van toezicht besloten. Het rooster van aftreden is als volgt opgesteld: 2014 Hans Hooghoff (max. 1 jaar herbenoembaar in verband met de maximale zittingstermijn van drie maal drie jaar); 2015 Harm-Jan Wijngaarden (kandidaat van de gmr); 2015 Elisabeth Noot – van den Heuvel; 2016 Ries Schermij (volgens de statuten niet herbenoembaar); 2016 Leo van de Sande (volgens de statuten niet herbenoembaar). Honorering De gehele raad van toezicht heeft in totaal een vergoeding ontvangen van bruto €21.000,- conform de richtlijnen van de Vereniging van Toezichthouders Onderwijs Instellingen (VTOI).
10
Activiteiten van de raad van toezicht over het jaar 2013 In totaal heeft de raad van toezicht zeven maal vergaderd. Dit waren drie reguliere bijeenkomsten en vier zittingen over een bepaald thema of bepaalde problematiek. Voor het verkrijgen van een brede inhoudelijke kijk op de organisatie bezocht de raad van toezicht drie scholen en voerde zij gesprekken met directie en medewerkers van deze scholen. Vier maal sloot de raad van toezicht aan bij vergaderingen van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en tweemaal nam zij deel aan een symposium, georganiseerd door de landelijke organisatie Primair Onderwijs (PO-raad). Tijdens een presentatie bij een van deze symposia werd door Professor Edith Hooge het onderdeel ‘toezicht op onderwijskwaliteit’ naar voren gebracht. Met genoegen constateerden de leden van de raad van toezicht dat stichting Veldvest bijzonder goed scoort op dit onderdeel. Ook werd duidelijk dat de onderwijsinspectie graag in jaarlijkse dialoog met de interne toezichthouder en het college van bestuur de onderwijskwaliteit van de instelling bewaakt. Deze praktijk is onmiddellijk ingevoerd bij de Stichting. Twee leden van de raad van toezicht verzorgden tijdens een tweedaagse bijeenkomst van directies, staf en college van bestuur een interactieve bijdrage over de toekomstbeelden van stichting Veldvest met als voornaamste doel het denken over een toekomstgerichte agenda te stimuleren. Specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiën en beheer werden door de auditcommissie van de raad van toezicht behandeld. Personele zaken behandelde de remuneratiecommissie van de raad van toezicht. De auditcommissie vergaderde buiten de raad van toezicht drie maal met het cvb, waarvan een keer met de accountant. De remuneratiecommissie kwam vier maal buiten de raad van toezicht bijeen, waarvan tweemaal in aanwezigheid van het cvb. Belangrijke thema’s Belangrijke thema’s voor de raad van toezicht in het jaar 2013 waren: - opbrengstgericht werken; - interne en externe communicatie; - implementatie van het ouderportal ParnasSys; - IPB-enquête onder de medewerkers; - introductie van de Brede School en Passend Onderwijs; - kwaliteitszorg; - ziekteverzuim; - professionaliseringsplan van stichting Veldvest; - meerjarenbegroting en financiën; - ontwikkeling van kleine scholen en dorpsscholen; - project Excellente Leerlingen van stichting Veldvest; - tevredenheidsmeting van ouders en leerkrachten.
11
Planning en control: - de begroting voor de raad van toezicht voor het schooljaar 2013/2014 werd op 1 maart 2013 vastgesteld; - de jaarrekening 2012 werd definitief vastgesteld op 7 juni 2013; - het accountant- en jaarverslag 2012 werden vastgesteld op 7 juni 2013; - de Schooljaarbegroting 2013/2014 werd vastgesteld op 7 juni 2013; - het Bestuursverslag 2012 werd vastgesteld op 7 juni 2013; - de meerjarenbegroting 2013/2014 tot 2016/2017 werd vastgesteld op 11 oktober 2013 (schooljaarbegroting). Jaarlijks wordt in de maand juni een inhoudelijke en uitgebreide managementrapportage door de voorzitter van het college van bestuur gegeven aan de raad van toezicht en jaarlijks wordt in januari een tussentijdse managementrapportage verstrekt aan de raad van toezicht. Met succes is in 2013 verder gewerkt aan de kwaliteit van Veldvest als onderwijsorganisatie. De raad van toezicht kijkt met tevredenheid naar de professionalisering van de bedrijfsvoering door college van bestuur, staf en directeuren. Financieel op orde zijn, is belangrijk voor de organisatie en wezenlijk voor de realisatie van goede onderwijsopbrengsten. Beide gebieden lijken ‘in control’ te zijn. Daarnaast blijft het belangrijk aandacht te houden voor de sfeer op de scholen en om planmatig en cyclisch te werken aan goede leerresultaten van leerlingen.
3.2 Verslag gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Sinds 23 mei 2013 heeft de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr) weer een voltallige bezetting van 10 personen. Bij vergaderingen van de gmr is tevens een lid van de raad van toezicht vertegenwoordigd. De gmr volgt de ontwikkelingen van de beleidsgroepen, die binnen de Stichting actief zijn. Met de voltallige bezetting zijn in het jaar 2013 twee commissies opgericht (financiën en personeel). Deze commissies bespreken wanneer nodig agendapunten voor, zodat expertise vergroot wordt en gespreksthema’s meer verdieping krijgen. Vanuit de IPB-enquête is het onderwerp professionalisering van het personeel meerdere malen aan bod geweest en is de gmr ingelicht over de beoordelingsprocedure van directeuren. Daarnaast was Passend Onderwijs regelmatig onderwerp van gesprek. In november 2013 heeft de oprichting van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen plaatsgevonden. Tot nu toe is de gmr geïnformeerd over de procedure van oprichting hiervan. Zij kijkt belangstellend uit naar hoe Passend Onderwijs in de praktijk gestalte krijgt. Na de verkiezingen voor de gmr is in een bijeenkomst van gmr met mr-en op 23 mei 2013 door mr. drs. Peter van de Heuvel een uiteenzetting gegeven over de taken, rollen en invulling van de gmr en de mr. Hierbij werden de overeenkomsten, verschillen en specifieke taken en rechten van beide instanties op een heldere manier gepresenteerd. Het jaar 2013 was vanwege de wisselingen in bezetting een jaar van afstemmen met elkaar, maar tevens een jaar waarin gezamenlijk is optrokken naar een voorspoedige toekomst van de Stichting.
3.3 Klachtenregeling
12
Formele klachten worden gemeld bij het cvb. In alle gevallen leidt het cvb de klacht door naar één van de twee externe vertrouwenspersonen van stichting Veldvest. Zij vervullen een rol als onafhankelijke bemiddelaar. Mocht het nodig zijn, dan wordt de klacht doorverwezen naar de onafhankelijke klachtencommissie van de besturenorganisatie van de bond KBO. In 2013 zijn bij het bestuur twee officiële klachten gemeld. Deze zijn in onderling overleg opgelost.
13
3.4 Communicatie In 2013 heeft de afdeling Communicatie zich onder andere gericht op het coördineren en opstellen van het Jaarverslag 2012. Naast de structurele informatievoorziening aan haar medewerkers en andere betrokkenen in de vorm van de nieuwsbrief (Veldnieuws) en het voortdurend actualiseren van de website van de Stichting, heeft de afdeling Communicatie de kwaliteit van de communicatiemiddelen van de scholen onderzocht. Hierbij gaat het om de nieuwsbrieven van de scholen en de schoolwebsites. Ze heeft hiervoor kwaliteitscriteria opgesteld (voorschrijvend en adviserend) en alle scholen van feedback voorzien. De afdeling Communicatie is verantwoordelijk voor de monitoring van de verbeterprocessen die de scholen hierin zullen uitzetten. De afdeling Communicatie was ondersteunend voor de scholen in de totstandkoming van de schoolgidsen. Daarbij zijn de kwaliteit van inhoud en vormgeving door middel van het eerder opgestelde format bewaakt. Daarnaast was de afdeling Communicatie verantwoordelijk voor onderhoud aan het door de Stichting gebruikte portal It’s Learning. In 2013 heeft de afdeling Communicatie een campagne opgezet om nieuwe leerlingen aan te trekken voor de scholen van de Stichting en ouders te attenderen op een tijdige inschrijving van hun kinderen. In 2014 volgt daartoe een tweede campagne. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2013 gestart. In haar streven naar een eenduidige communicatie zorgde de afdeling Communicatie voor voorbeeldbrieven over stichtingsbrede thema’s die aandacht behoefden, alsook het stroomlijnen van berichten voor de nieuwsbrieven van de diverse scholen. Bij de ontwikkeling van de Veldhovense scholen naar Brede Scholen, vervulde zij een coördinerende rol in de communicatie tussen de combinatiefunctionarissen, die door de gemeente zijn aangesteld om Brede School Veldhoven verder vorm en inhoud te geven en de Veldhovense basisscholen.
3.5 Passend Onderwijs In 2013 zijn de voorbereidingen met betrekking tot de invoering van Passend Onderwijs voortvarend ter hand genomen. Veldvest is actief betrokken geweest in diverse werkgroepen. De basisondersteuning is vastgesteld en er zijn procedures, werkwijzen en criteria inzake de lichte en zware ondersteuning opgesteld. Belangrijk uitgangspunt daarbij is het continuüm aan voorzieningen en arrangementen. Ook wat betreft financiën zijn er scenario’s verkend. De adviezen van de werkgroepen hebben uiteindelijk geleid tot een ondersteuningsplan, dat in 2014 aan de Ondersteuningsplanraad en de Inspectie voorgelegd kan worden. In november 2013 is het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen formeel bij de notaris opgericht. De bestuursvoorzitter van Veldvest is daarbij tot vicevoorzitter benoemd. Deze benoeming heeft een tijdelijk karakter en heeft als oogmerk ondersteuning te bieden bij de fase van oprichting. Met de invoering van Passend Onderwijs dient elke school een schoolondersteuningsprofiel (SOP) te hebben. In het SOP beschrijft de school welke voorzieningen de school treft en heeft getroffen ten behoeve van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Elke school heeft in samenspraak met het team en de medezeggenschapsraad een SOP opgesteld, dat in december door het bestuur vastgesteld is. De acties in 2013 en 2014 vormen een goede voorbereiding voor een succesvolle invoering van Passend Onderwijs met ingang van 1 augustus 2014.
14
3.6 Organisatorische en personele ontwikkelingen De ingestelde personeelsstop is in 2013 gehandhaafd. Ook in 2013 is er sprake van natuurlijk verloop in de uitstroom van personeel. Dit heeft geleid tot het volgende beeld: Personeelsopbouw Jaar Aantal fte’s leidinggevende taak Aantal fte’s onderwijzend personeel (leerkrachten) Aantal fte’s ondersteunend personeel Totaal Daarvan zijn de volgende fte’s voor Bapo ingezet
2009 2010 2011 23,3 19,7 19,8 280,2 240,6 227,0 62,1 57,7 51,5 365,6 318,0 298,0 13,6 13,3 14,7
2012 2013 20,9 20,9 211,1 201,9 46,5 46,5 278,5 269,3 12,8 14,3
Inzet betaalde Lio (leerkrachten in opleiding) jaar 2009 2010 2011 2012 2013 Aantal fte 5,8 4,5 0 0 0 Aantal leerlingen Jaar 2009 2010 2011 2012 2013
Aantal leerlingen 4245 4098 3978 3758 3662
verschil - 179 - 147 -120 -220 -96
Teldatum is 1 oktober van elk kalenderjaar Verzuimcijfers en analyse Onderwijzend en ondersteunend personeel Verzuimpercentage Gemiddelde verzuimduur Meldingsfrequentie Percentage nulverzuim
2011 2012 2013 5,8 6,6 5,0 21,6 24,8 24,8 0,9 0,8 0,9 46 50 40
Deze gegevens zijn exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof en inclusief ziekte langer dan één jaar.
15
Toelichting De tabel geeft het ziekteverzuim van het onderwijzend en het ondersteunend personeel weer, gedurende een kalenderjaar. De vier ziekteverzuimmaten zijn: - ziekteverzuimpercentage: het deel van de werktijd dat in een jaar verloren is gegaan wegens ziekteverzuim van werknemers; - gemiddelde verzuimduur: aantal dagen dat werknemers per ziekteverzuimgeval gemiddeld hebben verzuimd; - meldingsfrequentie: het gemiddeld aantal ziektemeldingen per werknemer; - nulverzuim: het percentage werknemers dat zich niet ziek heeft gemeld. Analyse Het ziekteverzuimpercentage is in 2013 gedaald van 6,6% naar 5,0%. Een daling van 1,6% ten opzichte van 2012. De belangrijkste oorzaak ligt in het terugbrengen van het langdurig ziekteverzuim. Ten opzichte van 2012 is het percentage medewerkers dat langer dan een jaar ziek is, gedaald van 2,7% naar 1,1%; een daling van 1,6%. De andere genoemde categorieën behoeven geen nadere analyse, vanwege het feit dat zij slechts een geringe afwijking vertonen ten opzichte van het vorig jaar. In algemene zin is de constatering dat de verzuimaanpak door de directies nauwgezet wordt gevolgd. De mogelijkheden die er zijn om aan re-integrerende medewerkers ondersteuning van externen aan te bieden, wordt adequaat benut. Deze aanpak zorgt in de meeste gevallen voor een duurzame terugkeer. Vaak wordt hiermee ook de verzuimtermijn verkort.
3.7 Strategische thema’s Op basis van de gekozen strategische richting onderscheiden we een drietal domeinen: Onderwijs, Strategische Allianties (extern en intern georiënteerd) en Bedrijfsvoering. Deze domeinen worden door beleidsgroepen projectmatig uitgewerkt. Alle directeuren zijn verdeeld over de acht beleidsgroepen. De beleidsgroepen zijn samengesteld uit leden van het Directeurenberaad (directieleden plus een aantal leden van het Management Team van de verschillende scholen). De leden van de GMR zijn uitgenodigd om te participeren in een beleidsgroep of om zich te informeren via de portal It’s Learning. De agenda van het Directeurenberaad wordt in grote mate bepaald door deze beleidsgroepen. Het beleidsvoorbereidende vermogen van de beleidsgroepen is in 2013 vergroot. De scholen stellen hun jaarplan (speerpunten van verbetering of verandering) mede vast op basis van het in het Directeurenberaad vastgestelde beleid. In hoofdstuk 4 beschrijven we de domeinen afzonderlijk op hun resultaten over het jaar 2013.
16
17
In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de activiteiten en resultaten van de beleidsgroepen in 2013. De uitgebreidheid van de informatie varieert per beleidsgroep. In algemene zin kan gesteld worden dat het bestaan van en de wederkerige beïnvloeding tussen de beleidsgroepen een geïmplementeerde praktijk van Veldvest betreft. De verbinding tussen de activiteiten in de vorm van professionaliseringswensen kent inmiddels een concreet karakter in de vorm van een professionaliseringsplan dat in het voorjaar van 2014 operationeel wordt.
onderwijs
4.1 Beleidsgroep Kwaliteit De uitgangspunten van het opbrengstgericht werken vormen een centraal strategisch doel binnen het kwaliteitsbeleid dat duurzaam in de organisatie is geïmplementeerd. De beleidsgroep Kwaliteit monitorde en ondersteunde in 2013 de scholen bij het optimaliseren van de kwaliteitszorg. Het kwaliteitszorgsysteem van de Stichting is inmiddels vastgelegd in een actueel digitaal kwaliteitshandboek. Alle onder de Stichting ressorterende scholen behaalden in 2013, gemeten volgens het vigerende inspectiekader, een voldoende of goede beoordeling. De beleidsgroep Kwaliteit reikte een zelfevaluatieformat aan, waarmee de scholen hun toetsresultaten analyseerden op groeps- en schoolniveau op grond van vooraf gestelde doelen. De interventies werden op beide niveaus beschreven op aanbod, het handelen van de leerkracht, lestijd en monitoring. De scholen gebruikten de module ParnasSys Integraal, waarvoor de beleidsgroep Kwaliteit centrale afspraken formuleerde. Verder is het gebruik van ParnasSys als leerlingvolg- en leerlingadministratiesysteem in de Stichting genormaliseerd. Alle scholen, behalve de (voortgezet) speciaal onderwijsschool Prins Willem Alexander, gebruiken de module ParnasSys Zien om de sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen te volgen. De Prins Willem Alexanderschool gebruikt het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM). De gegevens worden in verbinding gebracht met het
pedagogische groepsplan. De koppeling met de beleidsgroep ICT is tot stand gebracht om het gebruik van het ouderportaal van ParnasSys mogelijk te maken. Perspectief Vanuit de beleidsgroep Kwaliteit is systematisch gerapporteerd in het Directeurenberaad en zijn aanbevelingen met betrekking tot professionalisering gecommuniceerd. De ambitie van de Stichting en van de beleidsgroep om zelfsturend aan de kwaliteit te werken heeft tot proportioneel toezicht geleid door de Inspectie bij al onze scholen voor regulier onderwijs. De scholen voor Speciaal Basisonderwijs en het Speciale Onderwijs (po/vo) zijn hard op weg een vergelijkbare autonome positie te verwerven.
18
4.1.1 De scholen in beeld
Totaal beoordeling School School School Inspectie over Schoolnaam 2012 groep Beoordeling 2013 groep Beoordeling 3 sc2014hoolj groep Beoordeling 3 schooljaren Ongecor. (nieuw) Ongecor. (nieuw) Ongecor. (nieuw) Heiacker 536,9 8,0 RV 539,8 9,0 G 538,9 8,0 G V Meerhoef 537,0 9,0 RV 537,8 5,0 RV 537,9 4,0 V V Berckacker 535,5 3,0 V 534,6 2,0 O 538,5 3,0 V V Cobbeek 533,2 7,0 O 535,3 11,0 V 538,5 13,0 G V Brembocht 536,2 7,0 RV 534,9 8,0 V 538,5 8,0 G V Prof.dr.R.Casimirschool 531,9 9,0 O 537,2 11,0 RV 536,5 10,0 V V Sint Jan Baptist 538,3 6,0 G 541,3 6,0 G 539,1 5,0 G G Sint Lambertus 535,7 4,0 V 536,7 3,0 V 537,1 2,0 V V Jan Ligthart 537,2 16,0 G Poolster 531,4 32,0 V EigenWijs 535,0 20,0 RV 541,7 19,0 G V Sinte Lucij 536,1 2,0 V 538,9 2,0 G 546,0 3,0 G V Rank 538,6 6,0 G 538,5 5,0 G 537,4 6,0 V V Disselboom 536,9 3,0 RV 536,6 3,0 V 540,8 3,0 G V Zeelsterhof 538,9 5,0 G 537,7 4,0 RV 538,3 4,0 V V Op Dreef 538,9 8,0 G 541,0 8,0 G 542,1 7,0 G G Meester Gijbels 540,4 0,0 G 540,2 0,0 G 533,6 2,0 O V Totaal gem. 536,4 7,8 RV 537,7 6,5 RV 538,9 6,4 V V
Beoordeling door de Stichting volgens normering Inspectie. * Beoordeling niet representatief (toetsgroep < 10 leerlingen)
Algemene conclusie Ten aanzien van de onderwijsopbrengsten is er sprake van een sterke positieve trend: in 2014 scoort de Stichting voor het derde jaar op rij duidelijk boven het landelijk gemiddelde op de Cito Eindtoets. De gemiddelde score op Veldvestniveau blijft stijgen en ligt 3,5 punt boven het landelijk gemiddelde. Er is een forse groep bovengemiddeld presterende scholen, op weg naar excellentie: 6 scholen boven het gemiddelde en 8 scholen hebben hoger dan de bovengrens van hun schoolgroep gescoord. In de afgelopen jaren is er binnen stichting Veldvest flink geïnvesteerd in de onderwijskundige kwaliteit van de diverse schoolteams en dit werpt nu zijn vruchten af. Het handelingsrepertoire van de leerkrachten is uitgebreid, waardoor zowel de onderwijskundige als pedagogische doelen, die we met de kinderen voor ogen hebben, behaald worden. In de komende drie jaar worden alle leerkrachten betrokken bij een verdere professionaliseringsslag om de opbrengsten te borgen en pedagogische en culturele doelen diepgaander te realiseren.
Uitstroom Veldvestscholen naar voortgezet onderwijs * 2013/2014 VWO 18,24% HAVO/VWO 14,03% HAVO 14,83% VMBO T/ HAVO 10,42% VMBO T 20,64% VMBO 19,84% PRO 1,20% VSO 0,80% Totaal 100,00% * Uitgezonderd schoolverlaters van de PWA (school voor speciaal onderwijs)
19
4.2 Beleidsgroep ICT Medio 2013 hebben alle scholen het zogenaamde, door de beleidsgroep gedefinieerde, basisniveau ICT gerealiseerd. Aan de hand van gesprekken op de scholen zijn de informatie- en scholingsactiviteiten uitgebreid, het gaat om ParnasSys, Prowise Presenter, Rekentuin, overige oefensoftware, Acadin, Kurzweil en andere instrumentele vaardigheden. Dit is weggezet in een aanbod in schooljaar 2013-2014. In januari 2013 is op een drietal scholen een pilot gestart met betrekking tot het gefaseerd openzetten van de modules met betrekking tot het ouderportaal van ParnasSys. Ouders hebben hierbij 24 uur per dag inzage in de schoolgegevens en de ontwikkeling van hun kind op school. Na een succesvolle pilot is per augustus 2013 het ouderportaal op de andere scholen van de Stichting in fases opengezet. Aan het einde van schooljaar 2013-2014 is het volledig operationeel. Perspectief Ten behoeve van de implementatie van ICT-beleid in de nieuwe schoolplannen vanaf 2015 vindt er op meer systematische wijze reflectie plaats op de betekenis van ICT in het onderwijs, opdat de advisering richting het college van bestuur beleidsrijk wordt.
4.3 Beleidsgroep Excellente Leerlingen De beleidsgroep Excellente Leerling heeft op basis van de ontwikkelde normativiteit in 2013 een integrale foto genomen van alle scholen op het gebied van het onderwijs Excellente Leerlingen. Daarbij heeft de beleidsgroep de factoren signaleren, compacten, verrijken en klassenmanagement gewogen. De resultaten van deze inventarisatie zijn gecommuniceerd met de scholen, die vervolgens hun professionaliseringswensen kenbaar hebben gemaakt. Daartoe is een kalender opgesteld voor 2014. Perspectief De professionalisering zal geboden worden door de interne experts Excellente Leerling. Het doel blijft om op schoolniveau een praktijk te realiseren die voldoet aan de onderwijsbehoefte van deze groep leerlingen.
4.4 Beleidsgroep Burgerschap en Ethische vorming In de komende periode zal Burgerschapsvorming van overheidswege een nieuwe impuls krijgen om een tegenwicht te bieden aan de matige resultaten die landelijk tot dusverre zijn gerealiseerd. De activiteiten van de beleidsgroep passen goed in dit perspectief. Er zijn inmiddels deelleerplannen opgesteld ter ondersteuning van de scholen. Deze deelleerplannen zijn beschikbaar voor alle scholen. De pilotscholen ontwikkelen in schooljaar 2013/2014 een tweede serie deelplannen. Hiermee vergroten zij de vaardigheid om lessenseries of deelleerplannen te ontwerpen.
20
Perspectief Om op termijn Burgerschapsvorming planmatig en systematisch op te zetten en te beschrijven, brengen de scholen hun stand van zaken met betrekking tot Burgerschap in beeld door middel van een vragenlijst. Scholen ontwikkelen zicht op leerkrachtcompetenties die nodig zijn voor Burgerschapsvorming. Professionalisering van leerkrachten wordt op gang gebracht en ondersteund door de beleidsgroep.
4.5 Beleidsgroep Educatief Centrum Na drie operationele jaren en intern onderzoek onder alle afnemers van de diensten van het Educatief Centrum (EC) mag gesteld worden dat nut en noodzaak van het EC zich bewezen heeft. In zowel ondersteunende zin als in financiële zin heeft het EC meerwaarde voor de Stichting. De expertise voor gerichte ondersteuning wordt meer gelokaliseerd, gebundeld en gericht ingezet. De inhuur van derden voor onder andere diagnostiek kan nagenoeg verwaarloosd worden. Voor de toekomst blijft gelden dat het EC een gezamenlijke voorziening is binnen Veldvest. Een aantal nieuwe uitdagingen ten dienste van de Veldvestbrede professionalisering en Passend Onderwijs en efficiency, dient zich inmiddels aan. Perspectief De invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 is aanleiding om diverse ontwikkelingen in samenhang te bespreken. Het gaat hierbij om indicatiestellingen SBO en SO, onderzoek naar kindkenmerken en leerpotentieel, de monitoring van de zorgkwaliteit op de scholen in relatie met de zorgprofielen en de bovenbestuurlijke afstemming met betrekking tot doelen en normen inzake onderwijskwaliteit en zorg.
4.6 Beleidsgroep IPB De beleidsgroep Integraal Personeelsbeleid (IPB) heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke ondersteunende en faciliterende unit ten behoeve van alle directies. Er heeft een koppeling plaatsgevonden tussen de persoonlijke professionalisering van de medewerker en de bijdrage aan de doelen van de organisatie ter verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. De ontwikkelde kwaliteitsinstrumenten dragen bij aan stichtingsnormativiteit en een meer eenduidige interpretatie, alsook aan de verbetering van de kwaliteit van het gesprek. In 2013 zijn daarvoor nog de formats ontwikkeld voor het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), de uitnodiging voor het ontwikkelingsgesprek en de verslaglegging van het ontwikkelingsgesprek. De beschikbare formats zijn leidend voor de IPB-praktijk op alle scholen. Jaarlijks speelt de beleidsgroep IPB een actieve rol in het mobiliteitsbeleid en zorgt zij voor matching van mobiele collega’s met de diverse scholen. Ook draagt zij zorg voor invulling van diverse langdurige verloven. De samenhang met de beleidsgroep Kwaliteit dient nog explicieter te worden vormgegeven. De oprichting van de taskforce pedagogiek is daarin een eerste stap. Deze deelgroep is een samenwerking tussen de beleidsgroepen Kwaliteit, IPB en Burgerschap. Zij zal de pedagogische dimensie van het driejarige professionaliseringplan van Veldvest (2014-2017) nader gaan uitwerken. In het kader van het driejarige professionaliseringsplan van de Stichting stelde de beleidsgroep IPB in 2013 de profielen op met betrekking tot de rollen leermonitor en regisseur. De beleidsgroep IPB zorgde ook voor de functieomschrijvingen van administratieve medewerkers in diverse schalen. Perspectief De invoering van de rollen van leermonitor en regisseur in relatie met de onderwijskundig leider veronderstelt een nog diepgaandere verkenning van de drie leertheorieën. Hierbij dient de te realiseren kennisbasis in relatie met die rollen nader gedefinieerd te worden. Het empiristisch paradigma zal als eerste belicht worden.
21
22
Kind, school en samenleving vormen een organisch geheel. Kind, groep, klas en school zijn geen geïsoleerde domeinen. Zij maken deel uit van grotere, maatschappelijke verbanden. Onderwijs en opvoeding zijn in dit verband begrippen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. School heeft daarbij voortdurend te maken met allerlei omgevingspartners die, voor het betreden van de basisschool, tijdens deze periode en daarna, een belangrijke rol spelen. In het jaar 2013 bracht stichting Veldvest de betrokken partners in beeld, alsook de wijze waarop zij zich tot Veldvest verhouden. De beleidsgroep Strategische Allianties constateert dat diverse thematieken inmiddels op de agenda zijn beland van de overige beleidsgroepen of aanleiding zijn geweest tot de oprichting van subgroepen. Daarmee is de gevoelde relevantie voor de Stichting aangetoond, al ervaart de beleidsgroep een zekere verwatering van de eigen agenda. De oorspronkelijke agenda bevatte naast de ontwikkeling van Multifunctionele Accommodaties (MFA’s), verbrede scholen, Passend Onderwijs, Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), de overgang tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs en de relatie met ouders, ook de bestuurlijke samenwerking met andere stichtingen. Deze laatste thematiek raakt geïntegreerd in het bovenbestuurlijke overleg in het perspectief van Passend Onderwijs. Ten aanzien van de overige thema’s zijn de doelen goeddeels gerealiseerd voor zover ze tot de invloedsfeer van de beleidsgroep kunnen worden gerekend. De vervlechting van de activiteiten met diverse netwerken vraagt om een nadrukkelijkere afstemming met het bestuur en een herbezinning op nieuwe dan wel aangescherpte speerpunten.
allianties
Strategische allianties extern en intern
Perspectief Besloten is om de beleidsgroep Strategische Allianties een ietwat sluimerend bestaan te gunnen en de verwachting is dat bovengenoemde speerpunten op projectmatige wijze (her)geformuleerd gaan worden.
23
24
6.1 Algemeen
6.2 Financieel beleid Treasury Publiek geld wordt verstrekt ten behoeve van het verzorgen van onderwijs. De toegekende middelen dienen overeenkomstig hun bestemming te worden besteed (rechtmatigheid). Dit proces mag niet in gevaar worden gebracht door het aangaan van risico’s, zoals het risicovol beleggen van tijdelijk overtollig publiek geld. Het bestuur van de onderwijsinstelling dient de verkregen middelen op een zodanige wijze te beheren dat een behoorlijke exploitatie en het voortbestaan van de instelling op basis van de publieke middelen zijn verzekerd. Dit betekent dat risicomijdend belegd dient te worden en dat tijdelijk overtollige liquiditeiten op een zodanige wijze beheerd dienen te worden, dat de hoofdsom op de expiratiedatum intact is (obligaties). Feitelijke situatie bij Veldvest in 2013 Veldvest heeft in december 2012 haar beleggingsportefeuille verkocht. In 2013 zijn geen nieuwe beleggingen gedaan. De liquide middelen zijn geparkeerd op spaarrekeningen en lopende rekeningen. Geconcludeerd kan worden dat het beleid van Veldvest ten aanzien van het beleggen en belenen van overtollige publieke middelen in 2013 conform de richtlijnen van de rijksoverheid uitermate risicomijdend is geweest.
6.3 Financieel beheer Resultaat 2013 Het positieve nettoresultaat over 2013 bedraagt afgerond € 1.284.000,Hiermee is de financiële doelstelling voor 2013 behaald en zijn noodzakelijke voorzieningen getroffen om onder meer in meerjarenperspectief te anticiperen op de krimp, alsmede te investeren in de professionalisering van leerkrachten.
bedrijfsvoering
In de ruimste zin van het woord betekent ‘bedrijfsvoering’ de sturing (planning) en beheersing (control) van alle organisatieprocessen teneinde de doelstellingen van de organisatie te kunnen realiseren. Het betreft hier primaire, besturende, ondersteunende en ketenprocessen.
Dit resultaat is voor een groot deel bereikt door een incidentele meevaller in de rijksbekostiging van € 774.000,-. Daarnaast is de voorziening, die in 2012 is gevormd ter dekking van een mogelijke schadeclaim door de voormalig ICT-dienstverlener, in 2013 ten gunste van het resultaat vrijgevallen. Het gaat hier om een bedrag van € 150.000,-. In juni 2013 is na een lang juridisch traject definitief afgezien van de claim.
25
26
Balans per 31 december 2013 Hieronder volgt een verkorte weergave van de balans per 31 december 2013 met vergelijkende cijfers per 31 december 2012. 31 december 2012 31 december 2013 in euro’s in euro’s Activa Materiële vaste activa 2.270.804 2.213.304 Financiële vaste activa 293.250 284.625 Vorderingen 1.695.537 1.457.292 Liquide middelen 3.510.926 5.119.148 Totaal activa 7.770.517 9.074.369 Passiva Eigen vermogen 4.105.981 5.390.238 Voorzieningen 1.563.729 1.695.941 Kortlopende schulden 2.100.807 1.988.190 Totaal passiva 7.770.517 9.074.369 In 2013 is voor bijna € 306.000,- geïnvesteerd in materiële vaste activa. Bijna de helft hiervan (€ 152.000,-) had betrekking op vervanging van leermethoden. In 2012 heeft een inventarisatie plaats gevonden van de leeftijd van het aanwezige schoolmeubilair. Na de zomervakantie 2013 is daarnaast ook gekeken naar de toestand van het meubilair. Mede in het kader van de aanstaande oplevering van de MFA’s in 2014 (Veldhoven) en 2015 (Knegsel) en de (nieuwe) inrichting hiervan is het noodzakelijk om de vervanging van het meubilair in al zijn facetten aan te vliegen. Inmiddels is een werkgroep hierin actief. De werkgroep heeft de opdracht gekregen de volgende aandachtspunten te betrachten: • mogelijke noodzaak tot Europese aanbesteding (juridisch aspect); • ergonomische eisen; • schaalvoordeel als gevolg van centrale inkoop; • uniformiteit in verband met uitwisselbaarheid; • financiële ruimte. De publicatie van de Europese aanbesteding vindt in 2014 plaats. Het dossier ‘meubilair’ dient mede gezien te worden in het licht van het in juli 2012 uitgebrachte rapport van de onderwijsinspectie, waarin sprake was van een te hoge financiële buffer in vergelijking met de signaleringswaarde voor de gehele PO-sector. Met het thans gestarte traject wordt hierop een inhaalslag gemaakt. De verhoudingen op de balans laten een positief beeld zien. Dit beeld is getoetst aan de normen, die door de onderwijsinspectie worden gehanteerd. Deze normen zijn ontleend aan het beoordelingskader van de Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen, de Commissie Don. Een uitgebreide toelichting op de balans staat vermeld in het rapport inzake de financiële jaarcijfers over 2013.
27
Exploitatierekening 2013 Hieronder volgt een verkorte weergave van de exploitatie over 2013 met vergelijkende cijfers over 2012. Baten Rijksbijdragen ministerie OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten
2012 in euro’s
2013 in euro’s
20.183.576 312.697 1.075.948 21.572.221
20.471.385 270.756 1.159.006 21.901.147
Lasten Personeelslasten Afschrijvingslasten Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
17.661.041 17.611.633 324.204 372.008 1.329.870 1.327.020 1.872.812 1.348.894 21.142.927 20.659.555
Financiële baten en lasten Netto resultaat
79.876 509.170
42.665 1.284.257
Een uitgebreide toelichting op de exploitatierekening staat vermeld in het rapport inzake de financiële jaarcijfers over 2013.
28
29 29
30
epiloog
Onderwijs vormt voor onze leerlingen een toegang tot de samenleving. Met de hoogst mogelijke uitstroming naar het Voortgezet Onderwijs wordt een belangrijke maatschappelijke functie gerealiseerd. Ouders en verzorgers vragen dat van ons en gezien onze leerresultaten en de positieve respons vanuit het voortgezet onderwijs leveren we dat ook. Maar er is meer. Ondertussen is die samenleving, waar we onze leerlingen dus op willen voorbereiden, continu in beweging en met die dynamiek verschuift ook telkens het perspectief dat we toekomst noemen. We voelen als onderwijsorganisatie een grote verantwoordelijkheid om de leerlingen duurzaam toe te rusten, opdat zij zich vrij en zelfstandig leren bewegen in complexe situaties gericht op kritische analyse en open communicatie. Deze vorming (ook wel aangeduid met ‘Bildung’) staat, naast het behoud van de goede leerresultaten, prominent op de agenda. We stellen onze scholen in de gelegenheid om excellente kwaliteit te leveren door onderwijs en vorming in een voor leerlingen betekenisvol evenwicht te brengen. De actuele kwaliteit van stichting Veldvest biedt een solide basis en geeft vertrouwen om het begrip toekomst onderwijskundig en pedagogisch in te kleuren, opdat onze leerlingen daar beter van worden en onze leerkrachten daar plezier en zin aan ontlenen. In 2015 zullen we een start maken met de inrichting van de strategische agenda voor de komende jaren, die onze blik verruimt en onze kwaliteit verrijkt.
Drs. J.A. de Mönnink Voorzitter college van bestuur
31
Grafische Vormgeving: Leon van Loon, Liessel Tekst: Veldvest, Veldhoven Oplage: 100
Stichting Veldvest Pastoor Jansenplein 21 5504 BS Veldhoven 040-2531201
[email protected] www.veldvest.nl
Stichting Veldvest, voor bijzonder onderwijs Veldhoven e.o.
32