Update notitie broedplaatsen ‘Ruimte voor kwaliteit’ Beleidsverkenning en Beleidskader 2015-2020
In Den Haag is veel ruimte voor een grote verscheidenheid aan kunstenaarsinitiatieven. Ook een kleinschalig initiatief waar echte aandacht voor het werk centraal staat heeft alle kans en ruimte te bestaan en zich te ontwikkelen”. “Veel ruimte voor experiment.” “Het is goed om verschillende gradaties van kunstplekken in de stad te hebben om je tussen te bewegen, of om gewoon een biertje te drinken. Op dat soort plekken doe ik inspiratie op”. “Levendige underground scene in het algemeen en rijkdom van kunstenaarswerkplaatsen en initiatieven in het bijzonder. Daarmee mogelijkheden voor ambitieus kunstenaar om zich te ontwikkelen”. “Goedkope werkruimte beschikbaar”. “Den Haag valt niet eenduidig te definiëren. Dit zorgt voor een fijne bewegelijkheid en het gevoel dat er ruimte is voor nieuwe dingen en experiment en onderzoek”. “Hier in Den Haag kan ik me afzonderen om te werken, mijn onderzoek te doen - daar gaat het om”. “Een genereuze stad in de luwte”. “Mogelijkheid mijn werk te ontwikkelen, diverse platforms om je werk te tonen, goede subsidiemogelijkheden bij Stroom Den Haag en broedplaatssubsidie bij de Gemeente Den Haag”. “Den Haag wordt nu gezien als een stad met ideeën”. Het gaat de komende tien jaar om interdisciplinaire groepen die nieuwe dingen met elkaar aangaan die menigeen nog niet begrijpt. In Den Haag zijn de randvoorwaarden daarvoor aanwezig”. “Den Haag geeft een bepaalde rust die nodig is om tot de inhoud te komen”.
Toelichtingen van kunstenaars op kunstklimaat Den Haag en Den Haag als vestigingsplaats.
2
Waarom een update van de Notitie Broedplaatsen 2005? Een stad die vooruit wil heeft ruimte voor mensen met ideeën nodig. Ruimte om te denken. Ruimte om te werken. Ruimtes waar ideeën volop de kans krijgen om verder uitgewerkt te worden. Zonder direct toepasbaar, toonbaar of verkoopbaar te hoeven zijn of te hoeven voldoen aan heersende opvattingen. Ruimtes waar gewerkt wordt vanuit een kunstenaarsmentaliteit. Ruimtes dus voor onderzoek, ontwikkeling en experiment. Waar misstappen gemaakt kunnen worden en falen mag. Zo komt innovatie en vernieuwing tot stand. Vernieuwing in techniek, wetenschap en de kunsten. Vernieuwing die uiteindelijk ook de interesse van afnemers, opdrachtgevers of publiek weet te bereiken. Een stad waar volop van deze plekken voor onderzoek en experiment voorhanden zijn trekt mensen met ideeën en tegelijk mensen die hierop willen voortbouwen of mee willen liften op het bijbehorende imago. Zo kan een stad groeien. In aantrekkingskracht en in werkgelegenheid. Het bestaansrecht van dit soort werkplekken in de stad is daarmee onomstotelijk aangetoond. Wanneer deze ruimtes zich bij elkaar bevinden in een cluster of agglomeratie, bijvoorbeeld onder één dak of bij elkaar in de buurt, levert dat bovendien allerlei voordelen op. Zoals een snelle uitwisseling van ideeën en minder kosten, omdat onderling een hecht netwerk, sociale solidariteit en efficiency kunnen ontstaan. Die gedachte was het oogmerk van de Notitie Broedplaatsen uit 2005. Anders dan atelierpanden of bedrijfsverzamelgebouwen, waar kunstenaars en ondernemers vaak op hun individuele beroepspraktijk zijn gericht, zijn broedplaatsen sterker gericht op onderlinge samenwerking en cross-overs tussen disciplines, op presentatie en publieksactiviteiten, zijn er mogelijkheden voor educatie en workshops en voorzien zij in betaalbare werk- en oefenruimte. In de afgelopen tien jaar is in Den Haag een rijkdom aan broedplaatsen, kunstenaarsinitiatieven, presentatie-instellingen, projectruimtes en festivals ontstaan die het Haagse kunst- en maakklimaat op de kaart hebben gezet. Belangrijke succesfactor daarin was het gemeentelijk atelierbeleid dat ruimschoots voorzag in het beschikbaar stellen van goedkope werkruimte voor samenwerkende kunstenaars(groepen) en cultureel ondernemers in panden waarvoor (tijdelijk) geen bestemming was. In de laatste paar jaar is echter de capaciteit van deze tijdelijke gemeentelijke panden afgenomen waardoor een vervangend tijdelijk pand niet meer vanzelfsprekend is. Omdat de inkomenspositie van kunstenaars de laatste jaren verslechtert, kunnen zij niet terugvallen op de duurdere werkruimtes in de stad. Met name jonge en talentvolle kunstenaars die niet perse gebonden zijn aan Den Haag zullen er voor kiezen om hun startende beroepspraktijk buiten Den Haag voort te zetten. Dat terwijl Den Haag juist inzet op het binden van creatief talent aan de stad. Deze update van de Notitie Broedplaatsen 2005 voorziet in hoofdlijn in een aanpak om te blijven voldoen aan de vraag naar goedkope werkruimte in de stad voor kunstenaars(groepen) en creatieve ondernemers. De notitie gaat dus niet alleen over het ‘klassieke’ schilder- of beeldhouw atelier. Ook kunstenaars en makers die bijvoorbeeld werken met nieuwe media en techniek, muzikanten en podiumkunstenaars moeten over werkruimte kunnen beschikken. Anders dan de beleidsaanpak uit 2005 voorziet de update in het aanbieden van financiële prikkels voor private gebouweigenaren en verhuurders om leegstaand vastgoed (tijdelijk) beschikbaar te stellen voor samenwerkende kunstenaars(groepen) en creatieve ondernemers. Leeswijzer De Update Notitie Broedplaatsen bestaat uit twee delen. Deel I is een beleidsverkenning die schetst wat het gemeentelijke broedplaatsenbeleid Den Haag heeft opgeleverd. Er wordt ingegaan op de veranderingen in de vastgoed- en ontwikkelpraktijk evenals op de veranderingen in de beroepspraktijk van kunstenaars. Die veranderingen zijn aanleiding voor een herzien beleidskader broedplaatsen voor de komende vijf jaar. Het tweede deel van deze notitie is gewijd aan het beleidskader 2015-2020.
3
Deel I. Beleidsverkenning 2005-2015 Notitie Broedplaatsen 2005 De Notitie Broedplaatsen 2005 richtte zich primair op behoud en versterking van een netwerk van complexen in de stad van werk- en oefenruimten voor een samenwerkende groep van overwegend culturele ondernemers en kunstenaars(groepen). Complexen waar zij onder de juiste financiële en facilitaire condities werk kunnen produceren en presenteren. Niet meteen gericht op commercieel succes. Deze plekken moeten aantoonbaar culturele betekenis, uitstraling en draagvlak hebben, evenals een aanbod dat afwijkt van dat van (meer) gevestigde organisaties. Daarbij een experimenteel, multidisciplinair en subcultureel of anderszins bijzonder karakter. Secundair richtte het beleid zich op voldoende betaalbare werkruimte in de stad voor kunstenaars. De rol die de gemeente innam rond deze twee beleidsdoelen is voorwaardenscheppend en ondersteunend geweest en bestond uit drie aandachtsgebieden: - De zorg voor beschikbaarheid van voldoende goedkope ruimte voor kunstenaars om te werken, oefenen en presenteren op permanente en tijdelijke locaties. - Financiële ondersteuning van culturele activiteiten en kleine projecten van broedplaatsen. - De ondersteuning van publieksbereik en communicatie, zoals het initiëren van ontmoetingen tussen plekken en overleg met initiatieven uit andere steden en met kunstvakopleidingen. De oogst van het beleid Het broedplaatsenbeleid uit 2005 heeft zijn vruchten afgeworpen. Den Haag neemt op dit moment als kunstenaarsstad een bijzondere positie in. In de stad is in de afgelopen tien jaar, tussen de kunstvakopleidingen en de beeldende kunstmusea in, een dynamiek en rijkdom aan kunstenaarsinitiatieven, projectruimtes, artist in residence plekken, broedplaatsen, presentatie instellingen en festivals ontstaan en doorontwikkeld die het Haagse kunst- en makersklimaat vermaardheid hebben bezorgd en die veel aandacht oplevert in de landelijke pers en media. Haagse broedplaatsen hebben een zwaartepunt bij de beeldende kunst, maar hebben ook meerwaarde juist dankzij de verbinding met andere kunstdisciplines, ambachtsmensen en cultureel en creatief ondernemers zoals in de kleinschalige maakindustrie en techniek. Kenmerkend is ook de flexibiliteit. Kleine initiatieven worden groter of kleiner, hergroeperen dan wel verdwijnen weer, waarna er weer nieuwe verschijnen. In de bijlage is een zo volledig mogelijk overzicht opgenomen van plekken en festivals op dit moment. Kunstenaarsinitiatieven en broedplaatsen als Locatie Z, Billytown, De DCR, De Besturing, Quartair, Ruimtevaart en Maakhaven en de kunstenaars en makers die verbonden zijn aan deze plekken zijn (inter)nationaal bekend. Ze werken samen met vergelijkbare initiatieven in binnenen buitenland. Die samenwerking, evenals het gegeven dat beeldende kunst veelal ‘taalloos’ zeggingskracht kan hebben en de verbinding die wordt gelegd met andere disciplines zoals muziek (Studio Loos, Bunker Records), dans (Danslab) en film (SuperB), geeft de Haagse kunstsector een sterk internationaal profiel. De kunstenaarsinitiatieven en broedplaatsen hebben met hun activiteiten een sterke aansluiting bij de expat gemeenschap en de ruim 140 verschillende nationaliteiten in de stad. In 2015 en 2016 ontvangen vier! Haagse presentatie-instellingen voor beeldende kunst - Stroom, West, Nest en Project Space 1646 - programmasubsidie van het Mondriaan Fonds, het publieke stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed. Deze presentatie-instellingen zijn van vitaal belang voor de landelijke beeldende kunstsector, omdat de grotere instellingen als musea gebaat zijn bij de programma’s die de presentatie-instellingen ontwikkelen en de (opkomende) kunst die ze laten zien, zo stelt het Fonds. In totaal ontvangen in 2015 en 2016 24 presentatie-instellingen in Nederland deze programma subsidie. 4
Sinds 2008 wordt de Volkskrant Beeldende Kunstprijs uitgereikt. Een prestigieuze prijs voor talentvolle beeldende kunstenaars tot 35 jaar. Van de acht edities werd de prijs de afgelopen vijf jaar vier keer (2011, 2013, 2014, 2015) gewonnen door een in Den Haag wonende en werkende beeldend kunstenaar. Afgelopen maart werd de prijs tijdens een live-uitzending van Opium uitgereikt aan de Belgische kunstenaar Bram De Jonghe die verbonden is aan het kunstenaarsinitiatief Billytown dat gevestigd is in de Binckhorst. De toekenning van de prijs is ondermeer een direct gevolg van de tentoonstellingen die Bram De Jonghe had bij Billytown in 2013 en bij Stroom eind 2014. De voorwaarde: een goed functionerende keten Juist deze opeenvolging van werkplek, presentatieplek, uitwisseling met andere disciplines en initiatieven en erkenning raakt de kern van het succes achter de bloei van het Haagse kunst- en makersklimaat. In Den Haag is een keten1 aanwezig waarin de beroepspraktijk van een kunstenaar verder kan groeien en het kunstenaarschap zich verder kan ontwikkelen en verdiepen. Van kunstvakopleiding naar een werkplek bij een kunstenaarsinitiatief of een broedplaats, naar een presentatie-instelling, museum en galerie. In die keten speelt de rijkdom in Den Haag aan kleine, grass roots, (kunstenaars)initiatieven een belangrijke rol. Het gaat dan om organisaties, instellingen, samenwerkingsverbanden, collectieven, al dan niet tijdelijk of nomadisch, gericht op kunst, die ontstaan vanuit een bevlogenheid en motivatie om kunst op een andere manier te presenteren. Daarmee dragen ze bij aan de productie van nieuw werk en werken ze op zo’n manier dat men steeds dicht bij de kunst en de kunstenaar staat. Deze initiatieven worden gekenmerkt door in een internationaal netwerk te opereren en buiten het institutionele kader. Door aandacht te bieden aan jonge praktijken (niet alleen in leeftijd, maar ook in de zin van nieuwe stromingen), door sterk verbonden te zijn aan de initiatiefnemers zelf en een belangrijke schakel te vormen tussen de kunstvakopleiding en het professionele veld. De initiatieven zijn de plekken waar veel kunstenaars voor het eerst een tentoonstelling maken of een uitvoering geven en een publiek ontmoeten. De houding en werkwijze van initiatieven is onafhankelijk en wendbaar, hun programma is risicovol en experimenteel en ontstaan van onderuit2. De afgelopen februari in de Van Limburg Stirumstraat nieuw geopende galerie Dürst Britt & Mayhew presenteerde een groepstentoonstelling van veertien alumni van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten die na 2009 zijn afgestudeerd. De galerie toont hiermee verbondenheid met de rijke en actieve kunstwereld in Den Haag. De alumni laten nadrukkelijk van zich horen en zien, winnen prestigieuze kunstprijzen en beurzen en worden opgepikt door invloedrijke galeries. Voorzichtig wordt binnen de Haagse beeldende kunstsector gesproken over de Nieuwste Haagse School3. Achter die aanwezige keten en de ontwikkeling van het kunst- en maakklimaat zijn drie drijvende krachten in de afgelopen jaren van belang geweest. Het onderwijsprogramma van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, het voorwaardenscheppende beleid voor kunstenaars door
Het gebruik van de term keten suggereert geen hiërarchie. De grenzen in het beeldende kunstveld vervagen en zijn vloeiender geworden doordat er in de afgelopen jaren volop is geïnvesteerd in de professionalisering van kunstenaarsinitiatieven. Kleine kunstinstellingen en initiatieven werken niet meer alleen met beginnende, maar ook steeds meer gevestigde kunstenaars (Lauwaert, p. 4). Zo werkte het initiatief Walden Affairs afgelopen winter samen met Turner Prize winnares Laure Prouvost. 2 Lauwaert, p. 5-7. 3 Haagse School (1860-1890), Nieuwe Haagse School (1951-1967). 1
5
Stroom Den Haag en de verschillende gemeentelijke diensten die uitvoering hebben gegeven aan de zorg voor beschikbaarheid van werkruimtes voor kunstenaars en makers in de stad. 1. De rol van de Koninklijke Academie van Beelden Kunsten (KABK) De oriëntatie op Den Haag begint voor steeds meer jong creatief talent bij de KABK. De oudste kunstvakopleiding in Nederland (1682) die bekende kunstenaars en vormgevers als Auke de Vries, Anton Corbijn, Marcel van Eeden en Puck Verkade als alumni kent. De KABK heeft in de afgelopen jaren de onderwijsprogramma’s geactualiseerd en docenten aangetrokken die in de beroepspraktijk vooraanstaande posities innemen. Op dit moment geldt de academie als één van de beste kunstvakopleidingen van het land en wekt ze wereldwijde belangstelling bij jongeren die kunstonderwijs willen volgen. De academie heeft voor de bacheloropleidingen de accreditaties ‘excellent’ en ‘goed’ gekregen. Studenten worden voorbereid op een professionele beroepspraktijk als autonoom beeldend kunstenaar of vormgever (fotografie, interactive media design, grafisch ontwerp, mode, interieurarchitectuur en meubelontwerp). In het werven van studenten benoemt de KABK nadrukkelijk het goede kunstklimaat in Den Haag. Belangrijke partner daarin voor de KABK is het hechte netwerk van kunstenaars, de kunstenaarsinitiatieven en presentatie-instellingen die een sterke internationale oriëntatie hebben. Ook het actieve gemeentelijke atelierbeleid en de mogelijkheden en dienstverlening die Stroom biedt wordt aan nieuwe studenten genoemd als een goede reden om voor Den Haag te kiezen. Een stad kortom die na de opleiding ook volop kansen biedt om je als kunstenaar of vormgever te vestigen. In 2014 studeerden 174 studenten uit meer dan 50 landen af aan de KABK. Bijna 40% van de studenten aan de KABK komt niet uit Nederland. In de propedeuse is zelfs 50% van de studenten niet-Nederlands sprekend. Kunstenaars en vormgevers zijn bij uitstek mobiel in de uitoefening van hun beroep. Desondanks kiest de helft van de afstudeerders er voor om in Den Haag te blijven en hier een beroepspraktijk op te bouwen, zo geeft de KABK aan. 2. Het voorwaardenscheppende beleid door Stroom Den Haag Stroom produceert en presenteert hedendaagse kunst in brede zin en op uiteenlopende manieren door een programma van tentoonstellingen, excursies, debatten en educatieve projecten en publicaties te realiseren. Daarnaast draagt Stroom zorg voor het ondersteunen en stimuleren van Haagse kunst en kunstenaars en voor het versterken en optimaliseren van het beeldende kunstklimaat in de stad. Hiervoor zet Stroom subsidieregelingen, een documentatiecentrum en atelierbeleid in als instrumenten. Door tussen de activiteiten van het voorwaardenscheppend en het kunstinhoudelijk beleid dwarsverbanden aan te brengen kan Stroom optreden als intermediair, adviseur en talentontwikkelaar. Stroom initieert vanuit deze in Nederland unieke integrale aanpak en het overzicht dat wordt verkregen stimulerende activiteiten die zich richten op talentontwikkeling en excellentie, versterking van de beroepspraktijk van kunstenaars en vergroten van de zichtbaarheid van Haagse kunst en kunstenaars. Haagse kunstenaars die door Stroom zijn erkend, kunnen een beroep doen op de subsidieregelingen, op atelierbemiddeling en worden opgenomen in het documentatiebestand. Een toetsingscommissie komt drie keer per jaar bijeen om nieuw aangemelde kunstenaars op professionaliteit te toetsen en al erkende kunstenaars periodiek te hertoetsen. Kunstenaars worden beoordeeld op vakmanschap, kwaliteit en zeggingskracht van het werk, marktgerichte en publieke activiteiten en erkenning van het kunstenaarschap. Eind 2014 stonden 787 beroepsmatig erkende kunstenaars ingeschreven in het kunstenaarsbestand. Studenten autonoom beeldende kunst die afstuderen aan de KABK worden de eerste drie jaar na hun afstuderen door Stroom als kunstenaar erkend. Om het Haagse kunstklimaat te versterken en de zichtbaarheid van de Haagse kunst en kunstenaars te vergroten heeft Stroom drie soorten subsidies ontwikkeld. De PRO-subsidie heeft 6
tot doel bij te dragen aan de versterking van het kunstklimaat in Den Haag. Gesubsidieerd worden onder andere projecten, programmering, kunstenaarsinitiatieven, gastatelier programma’s, onderzoek en uitwisselingsactiviteiten. De SPOT-subsidie wordt toegekend aan kunstenaars die de zichtbaarheid van de Haagse kunst en kunstenaars vergroten. Hierbij gaat het om een kostenbijdrage voor individuele- en groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland evenals een bijdrage in de kosten van promotiemateriaal en documentatie. De OBJECT-subsidie heeft tot doel om het aantal permanente ateliers in Den Haag uit te breiden en kan onder meer worden gebruikt als bijdrage in de bouwkosten voor een permanente atelierruimte. De maximale bijdrage is EUR 10.000,- per atelier voor een periode van tien jaar. Bij Stroom is de documentatie van de erkende Haagse kunstenaars te raadplegen voor potentiële opdrachtgevers, tentoonstellingsmakers, galeriehouders en ander publiek via www.haagsekunstenaars.nl. In de boekwinkel van Stroom worden publicaties door of over kunstenaars aangeboden. Het gemeentelijke accommodatiebeleid voor kunstenaars richt zich op de zorg voor beschikbaarheid van voldoende goedkope ruimte om te werken, oefenen en presenteren op permanente en tijdelijke locaties. Stroom fungeert binnen dit beleid als bemiddelaar en wijst gemeentelijke ateliers en atelierwoningen toe. Zo wordt voorkomen dat het atelierbestand bezet wordt door mensen die geen (erkend) kunstenaar zijn. In 2014 had Stroom 249 permanente werkruimten, 132 tijdelijke werkruimten, 78 permanente atelierwoningen en vijf gastateliers in het atelierbemiddelingsbestand. Op de atelierwachtlijst die Stroom bijhoudt stonden per 31 december 2014 105 kunstenaars ingeschreven. Er zijn geen gegevens bekend over kunstenaars die hun atelier aan huis hebben of zelf (via de particuliere markt) ruimte geregeld hebben. 3. Beschikbaarheid van ruimte voor de kunst Als hierboven al genoemd bestond het accommodatiebeleid van de gemeente de afgelopen tien jaar in hoofdlijn uit de zorg voor beschikbaarheid van voldoende goedkope ruimte voor kunstenaars om te werken, oefenen en presenteren, al dan niet in combinatie met wonen, op zowel permanente als op tijdelijke locaties. Ten behoeve van een extra impuls voor werkruimte voor kunstenaars is aan de hand van de nota Ruimte voor de Kunst uit 2008 een investeringsprogramma uitgevoerd en is extra werkruimte voor kunstenaars gerealiseerd (RIS156705). Zo is het ateliercomplex aan de Toussaintkade 55 waar Quartair tijdelijk was gehuisvest in 2011 toegevoegd aan de permanente ateliervoorraad van de gemeente. De Stichting Quartair is huurder geworden van het pand. Door tijdelijke panden beschikbaar te stellen op locaties die (tijdelijk) geen bestemming hadden in aanloop naar (her)ontwikkeling van de locaties zijn de afgelopen decennia meerdere kunstenaarsinitiatieven en broedplaatsen ontstaan of konden initiatieven en broedplaatsen opnieuw worden gehuisvest. Vaak op basis van tijdelijke bruikleenovereenkomsten. Maakhaven (1e Lulofsdwarsstraat 60), De Besturing (Saturnusstraat 89), Billytown (Binckhorstlaan 161), Noordwal 117, Locatie Z (Villa Ockenburg), EAP Lab (Beatrijsstraat 12) zijn hier voorbeelden van. Bemiddeling en toewijzing van deze plekken gebeurt grotendeels via Stroom. Stroom ziet er op toe dat een substantieel deel van de gebruikers van deze plekken door Stroom erkende kunstenaars zijn. Belangrijk aspect van de tijdelijke locaties in de stad is dat ze voorzien in de behoefte aan goedkope werkruimte voor kunstenaars. Met name voor startende kunstenaars, maar ook voor kunstenaars die al langere tijd als kunstenaar werkzaam zijn. Omdat de panden in bruikleen worden gegeven, bestaan de kosten voor de gebruiker(s) vaak uit niet meer dan het gebruikersdeel OZB en kosten voor het gebruik van nutsvoorzieningen. Dat komt grofweg neer 7
op ongeveer EUR 100,- voor een atelierruimte per maand, hetgeen overeenkomt met het maandbedrag dat startende kunstenaars - en steeds meer kunstenaars met een al bestaande eigen beroepspraktijk - kunnen betalen. Veranderingen 1. Veranderende beroepspraktijk kunstenaars Monitorcijfers en enquêtegegevens uit de atelierwachtlijst, gegevens van Stroom en ervaringen op grond van bemiddelingen laten zien dat steeds minder kunstenaars zich een permanente werkruimte kunnen veroorloven. Dit komt door de hoogte van de huurprijs. Deze trend hangt samen met het feit dat het niet goed is gesteld met de individuele inkomenspositie van kunstenaars. Voor slechts een handvol erkend kunstenaars levert hun beroepspraktijk een substantieel inkomen op, omdat hun werk voldoende opbrengt. De Cultuurverkenning 2014 van de Raad voor Cultuur spreekt van verborgen werkloosheid onder kunstenaars, systematische onderbetaling en armoedige arbeidsomstandigheden. Als gevolg van de financiële crisis loopt bovendien de verkoop via galeries terug net als de opdrachten van overheden, bedrijven, scholen en woningcorporaties. Het merendeel van de erkende kunstenaars heeft naast hun beroepspraktijk als kunstenaar één of meerdere banen nodig om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Soms is dat een baan die dicht tegen de eigen beroepspraktijk aan zit. Bijvoorbeeld vakleerkracht handenarbeid op een basisschool of tentoonstellingsbouwer. Op zichzelf komt dit de maatschappelijke verankering van kunstenaars ten goede en wordt de beroepspraktijk van een kunstenaar meer hybride, maar het kan ook de beroepspraktijk en ontwikkeling van het kunstenaarschap remmen. Zeker wanneer het gaat om een baan in een totaal ander vakgebied, zoals in de horeca. Tussen 2005 en 2012 bood de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) kunstenaars de mogelijkheid om binnen een periode van tien jaar maximaal vier jaar lang een aanvulling op hun inkomen te krijgen, als zij met hun beroepspraktijk (nog) niet in hun levensonderhoud konden voorzien4. Afschaffing van de WWIK en de gevolgen van de financiële crisis hebben geleid tot een verslechterde inkomenspositie van kunstenaars. waardoor het voor met name afgestudeerde studenten van de kunstvakopleidingen en startende kunstenaars nog moeilijker wordt om een betaalbare en passende werkplek te vinden. Zij zullen er daarom voor kiezen om hun beroepspraktijk buiten Den Haag voort te zetten op plekken en in steden waar goedkopere ruimtes voorhanden zijn. 2. Veranderd gemeentelijk grondbeleid Per 1 januari 2013 is de Centrale Vastgoedorganisatie Den Haag operationeel. Daarmee is het gemeentelijk vastgoed gebundeld in één organisatie. In de Nota Vastgoed 2013 (RIS269126) zijn de kaders van het gemeentelijke vastgoedbeleid vastgelegd en wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze de gemeente omgaat met het eigendom en beheer van het vastgoed. Nadrukkelijk is gesteld dat de nota beleidsarm is, in die zin dat niet wordt bepaald voor welke doelgroepen, huurders en andere beleidsmatig gewenste partijen de gemeente vastgoed structureel inzet. Dat laatste blijft de verantwoordelijkheid van de betrokken beleidsdiensten en wordt gezien als de laatste stap in het centraliseren van het gemeentelijke vastgoed. Voor de verhuur van maatschappelijk vastgoed wordt in de regel een exploitatielasten dekkende huur gehanteerd. Vastgoed waarvoor geen gemeentelijke doelstellingen zijn geformuleerd, wordt waar mogelijk verkocht. Indien er sprake is van (of zicht op) structurele leegstand, en de betrokken dienst geeft aan dat het vastgoed moet worden aangehouden, dan wordt er eventueel een tijdelijke invulling gezocht om de periode van leegstand te overbruggen. Hierbij is het uitgangspunt dat, zodra er een huurder is die aansluit bij de beleidsdoelstelling waarvoor het vastgoed is aangehouden en die De Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) volgde op de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) en de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR). De WWIK bood kunstenaars een basisinkomen dat op 70% van het bijstandsniveau lag. Kunstenaars mochten tot 125% van het bijstandsniveau bijverdienen. 4
8
de bijbehorende huurprijs kan betalen, het tijdelijke gebruik zo snel mogelijk wordt beëindigd. Er is sprake van tijdelijke leegstand indien er binnen afzienbare termijn een structurele invulling is voorzien of als het vastgoed in afwachting is van renovatie, sloop of (her)ontwikkeling. In veel gevallen is de verwachte duur en de aard van het tijdelijk leegstaande object dusdanig dat een financieel aantrekkelijke verhuring niet haalbaar is. In die gevallen wordt gezocht naar een passend tijdelijk en -indien mogelijk- maatschappelijk en/ of cultureel initiatief zoals een broedplaats. Uitgangspunt hierbij is dat de kosten die direct te koppelen zijn aan het gebruik door de gebruiker worden gedekt zoals de nutsvoorzieningen en de onroerende zaakbelasting gebruiker. De eigenaarlasten (onderhoud, verzekeringen, zakelijke lasten en heffingen en eventuele kapitaallasten) worden niet bij de tijdelijke gebruiker in rekening gebracht. Op het moment dat reguliere, kostendekkende verhuur mogelijk is, verkoop tot stand komt of herontwikkeling kan aanvangen wordt het tijdelijk gebruik beëindigd. Over het algemeen wordt een opzegtermijn van een maand gehanteerd. In de gemeentelijke stedelijke ontwikkeling heeft de laatste jaren een kentering plaatsgevonden van een proactief grondbeleid naar een faciliterend grondbeleid door de gemeente in nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Dit betekent dat de gemeente nagenoeg geen vastgoed voor ontwikkelingsdoeleinden meer aankoopt. Daarnaast is de gemeente restgronden en vastgoed dat zijn beleidsfunctie verloren heeft gaan inzetten voor projecten in kleinschalig opdrachtgeverschap5. Jarenlang werd dit vastgoed, dat vaak onderdeel uitmaakte van een operationele grondexploitatie, in afwachting van sloop of (her)ontwikkeling in bruikleen gegeven aan broedplaatsen en kunstenaarsinitiatieven. Het veranderde gemeentelijke grondbeleid leidt tot een - in de toekomst verder oplopend - tekort aan echt goedkope werkruimtes voor kunstenaars. Werkruimtes die zich bij voorkeur bevinden in broedplaatsen. Dat toont niet alleen de atelierwachtlijst aan die Stroom bijhoudt, maar ook de plannen voor herontwikkeling voor tijdelijke locaties zoals Villa Ockenburg en Noordwal 117. Wanneer deze goedkope ruimtes er niet in voldoende mate zijn, verlaat talent de stad. Evaluatie Notitie Broedplaatsen 2005 Aan de hand van een motie heeft de raad tijdens de begrotingsbehandeling in 2013 geconstateerd dat er sinds de vaststelling van de notitie Broedplaatsen uit 2005 geen evaluatie heeft plaatsgevonden van het broedplaatsenbeleid. Vanuit de overweging dat er sinds 2005 zaken met betrekking tot broedplaatsen zijn veranderd zoals de genoemde veranderde beroepspraktijk en de vastgoed- en ontwikkelpraktijk is het college destijds verzocht het beleid te evalueren en de raad een herziene notitie Broedplaatsen voor te leggen. De gevraagde evaluatie van het Broedplaatsenbeleid uit 2005 is in het eerste kwartaal van 2014 samen met belanghebbenden in de stad verricht (RIS270869). De belangrijkste aanbevelingen van de evaluatie dienen mede als uitgangspunten voor een herzien broedplaatsenbeleid vanaf 2015 zoals hierna beschreven. Deze aanbevelingen zijn: - Een heldere visie, gericht op de rol van broedplaatsen in het bereiken van stedelijke en maatschappelijke doelen en belangen, zorgt er voor dat er niet alleen voor de gemeente, maar ook voor marktpartijen als vastgoedeigenaren redenen ontstaan om het netwerk van broedplaatsen te versterken. Als gevolg van het Kleinschalig of Particulier Opdrachtgeverschap worden steeds meer tijdelijke gemeentelijke panden, die worden gebruikt door kunstenaarsinitiatieven of daarvoor geschikt zouden kunnen zijn, opgeleverd voor herontwikkeling. Kleinschalig opdrachtgeverschap betekent in de kern dat een particulier individueel of samen met anderen opdrachtgever is voor zijn of haar woning en/ of bedrijfsruimte en daar maximaal invloed op kan uitoefenen. 5
9
-
In enkele andere steden hebben beleidsvernieuwingen plaatsgevonden gericht op doorstroming, fondsvorming en samenwerking waar Den Haag lering uit kan trekken. Daar waar de capaciteit van tijdelijke panden bij de gemeente afneemt bieden de particuliere markt en het vastgoed van andere overheden kansen en mogelijkheden om te voorzien in (tijdelijke) ruimtebehoeften van kunstenaars en creatieve ondernemers. Het organiseren van regie op het afstemmen van de vraag naar en het aanbod van broedplaatsen en het stimuleren en faciliteren van samenwerking en communicatie tussen verschillende belanghebbenden en organisaties die direct en indirect betrokken zijn bij broedplaatsen.
10
Deel II. Beleidskader 2015-2020 Beleidsvisie Het college wil de bijzondere rol die Den Haag op dit moment inneemt als kunstenaarsstad behouden en versterken. In 2020 bepaalt het uitzonderlijke kunst- en makersklimaat mede de identiteit van Den Haag. Niet vanwege de omvang van de sector, maar vanwege de kwaliteit en inhoud die er toe doen. Een kwaliteit en inhoud die continu wordt gevoed door de rijkdom aan kunstinitiatieven in de stad. Voor veel talentvolle jonge, maar ook ervaren kunstenaars en makers is Den Haag een stad van aankomst en wordt de stad gezien als een vrijplaats om grenzeloos te kunnen denken en werken. Den Haag is voor veel kunstenaars en makers de thuisbasis. De wereld het speelveld. Den Haag is vanwege haar ligging aan zee en morfologie een stad die kunstenaars gevoelswaarde geeft. Een stad die ze ‘veel belooft’ en rust en ruimte geeft om tot een bepaalde inhoud te komen. De gemeente wil het kunst- en maakklimaat in de stad versterken en stimuleren. In het coalitieakkoord ‘Vertrouwen op Haagse Kracht’ heeft het college aangegeven te willen investeren in het creatief en innovatief klimaat door middel van broedplaatsen zoals Maakhaven en De Besturing en rafelranden in de stad. Die investering is ook goed voor de creatieve- en maakindustrie. Het college presenteerde kort geleden de Agenda Stedelijke Economie. Om de stuwende kracht en groei van de Haagse economie te stimuleren heeft het college hierin aangegeven een belangrijke kans te zien in het aantrekken en vasthouden van jonge veelbelovende ondernemingen en creatief talent om de transitie naar een innovatieve economie te versnellen. Broedplaatsen sluiten aan bij dit gemeentelijke stimuleringsbeleid voor de creatieve industrie. De onconventionele en interdisciplinaire activiteiten die plaatsvinden in broedplaatsen zijn een inspiratiebron voor innovatie en vernieuwing. Ze zijn een bron van onverwachte uitvindingen en leveren belangrijke ingrediënten voor succesvolle innovatie. Onlangs is op de Stille Veerkade 19 ICX van start gegaan. Een zogenaamd e-cultuur initiatief dat mede tot doel heeft te onderzoeken op welke wijze kunst en cultuur kunnen bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke en economische vraagstukken. Broedplaatsen en kunstenaarsinitiatieven zoals Maakhaven, Locatie Z, De Besturing, Billytown en recent EAP Lab hebben bovendien een belangrijke rol in de stad voor jong en creatief talent. Ze bieden plek aan dat talent om in een omgeving waar ook al gevestigde kunstenaars en creatief ondernemers hun beroep uitoefenen een eigen beroepspraktijk te kunnen opbouwen. Broedplaatsen zijn daarmee plekken voor talentbinding en talentontwikkeling, maar bieden bovendien ook werkgelegenheid. Het zijn ook plekken waar kunstenaars, architecten, ontwerpers, muzikanten elkaar ontmoeten, onderzoek doen en het experiment met elkaar aangaan. Juist de broedplaatsen zijn de plekken in de stad waar innovatie, zelforganisatie, vernieuwing en creativiteit tot ontwikkeling komen. Broedplaatsen zijn daarmee in staat om als incubator te fungeren. Broedplaatsen en de uitstraling ervan leveren een belangrijke bijdrage aan het stedelijk klimaat waarin de zo gewenste creatieve klasse en jong talent, ook uit andere sectoren, zich thuis voelt. Hoogwaardig talent, nodig voor een innovatieve economie, laaft zich graag aan artistieke, creatieve bronnen. Een wervend creatief en innovatief klimaat trekt talent naar de stad. Ook geldt dat broedplaatsen een aanjaagfunctie hebben om de leefbaarheid en sociale kwaliteit in en identiteit van wijken met een matig imago of herstructureringsgebieden in de stad te vergroten. De Binckhorst is daar een goed voorbeeld van. Daar geven de vele culturele en creatieve plekken zoals Binck 36, PIP, Billytown, De Besturing en de Caballerofabriek samen met het I’M Binck festival, het gebied een karakteristieke uitstraling. 11
De huidige bloei van het kunst- en makersklimaat is voor veel (inter)nationaal talent al een reden om zich in Den Haag te vestigen. Maar voor een goed kunst- en maakklimaat, en daarmee ook voor de positie en zichtbaarheid van Den Haag als cultuurstad, is ook fysieke ruimte nodig. Voldoende betaalbare en goed uitgeruste werk- en presenteerruimte voor (met name startende) kunstenaars en creatieve ondernemers. Beleidsinstrumenten Het doel van het broedplaatsenbeleid voor de periode tot 2020 verschilt niet van dat uit 2005 en is gericht op behoud en versterking van een netwerk van complexen van werk- en oefenruimten, al dan niet in combinatie met woonruimten, voor een samenwerkende groep van overwegend creatieve ondernemers en kunstenaars(groepen), waar zij onder de juiste financiële en facilitaire condities hun werk kunnen produceren en presenteren, niet primair gericht op commercieel succes. Daarnaast richt het beleid zich op de zorg voor voldoende betaalbare werkruimte voor kunstenaars, waaronder naast beeldend kunstenaars ook kunstenaars uit andere disciplines worden verstaan. Onderstaande beleidsinstrumenten richten zich op het bereiken van dit doel en zijn mede tot stand gekomen op basis van gesprekken met belanghebbenden. In aanloop naar het Beleidskader Kunst en Cultuur 2017-2020 zijn begin 2015 verschillende themagesprekken georganiseerd. In twee van die gesprekken stonden de thema’s makersklimaat en broedplaatsen centraal. Daarnaast heeft het analyseren van de huidige praktijk in andere steden en het uitwisselen van ervaringen met andere steden geholpen bij het formuleren van hieronder genoemd beleidsinstrumentarium. Het beleidsinstrumentarium wordt onderverdeeld in de drie aandachtsgebieden werkruimte, organisatie en activiteiten. 1. Werkruimte a. Beheer van permanente en tijdelijke/ bruikleen locaties, zowel broedplaatsen als atelierpanden en individuele werkruimtes. Als prijsniveau voor permanente werkruimte voor kunstenaars is het uitgangspunt vast te houden aan een streefniveau van ca. EUR 35,- kale huur per m2 VVO per jaar, met een maximum van EUR 45,- per m2 per jaar. Verschillen in prijsniveaus tussen werkruimtes kunnen worden verklaard op basis van onderlinge kwaliteitsverschillen zoals bijvoorbeeld een representatieve plek. Uitgangspunt is bovengenoemd streefniveau van ca. EUR 35,- tot EUR 45,- per m2 gelijke tred te laten houden met de exploitatiedekkende huur (huur bepaald op basis van jaarlijks eigenarenonderhoud, de voor rekening van de eigenaar komende belastingen en heffingen en de verzekeringspremie) van een pand. b. Uitbreiding van de permanente werkruimtes in bezit van de gemeente en particulieren via OBJECT-subsidies van Stroom en het zo mogelijk geven van een permanente status, bijvoorbeeld via verkoop of uitgifte in erfpacht, aan tijdelijke locaties waar zich waardevolle initiatieven bevinden. Op dit moment zijn zowel Maakhaven als de Besturing bezig het pand dat zij nu in bruikleen hebben te verwerven. c. Binnen het programma Wonen en Duurzaamheid is EUR 10 miljoen beschikbaar gesteld voor woningen in bestaande gebouwen en de aanpak van leegstand in de stad. Leegstaande kantoren en kavels bieden kansen voor ruimte voor experiment en innovatie om zich te ontplooien. Om die reden is van het beschikbaar gestelde bedrag EUR 2 miljoen bestemd voor huisvesting van broedplaatsen en creatieve ondernemers. Om deze kansen te benutten wordt een drietal maatregelen onderzocht en uitgewerkt in samenwerking tussen OCW 12
Cultuur, BSD CVDH en DSO Economie. De beide maatregelen (borgstelling en subsidie) zijn een prikkel voor initiatiefnemers om een broedplaats te ontwikkelen en gebouweigenaren en verhuurders om (leegstaand) vastgoed beschikbaar te stellen. Een deel van het budget is bestemd om huurderving dan wel een exploitatietekort op gemeentelijk vastgoed te compenseren. Een vierde maatregel betreft het opzetten van een broedplaatsmakelaarsrol. De verdeling van de beschikbare middelen over de vier maatregelen is nog indicatief. i.
Er wordt onderzoek gedaan naar een borgstellingsfonds broedplaatsen voor het wegnemen van financieringknelpunten (liquiditeit) bij opstart en exploitatie van broedplaatsen in samenwerking met de Triodosbank. Het borgstellingsfonds is bedoeld voor broedplaatsorganisaties in een (tijdelijk) pand (minimaal vijf jaar) waarvoor een investering nodig is en een financieringsbehoefte bestaat en wat zij niet in eigendom hebben. Hierdoor kunnen zij dus geen onderpand kunnen inbrengen voor een bancaire lening. Het borgstellingsfonds biedt dat onderpand dan wel en maakt de plannen voor de Triodos Bank financierbaar. Het kan gaan om het opzetten van een broedplaats in een pand, een verbouwing (bijvoorbeeld omwille van brandveiligheidsmaatregelen) of om de bedrijfsinventaris. De investering is terug te verdienen uit de exploitatie van de broedplaats. Na positief advies vanuit de gemeente kan de broedplaats in aanmerking komen voor een lening uit het Borgstellingsfonds. De Triodos Bank verricht een kredietwaardigheidstoets of de ondernemers hun rente en aflossing kunnen nakomen. Nadat de gemeente een bedrag heeft ingelegd in het Fonds kunnen borgstellingen tot maximaal vier keer het ingelegde bedrag (EUR 1,2 miljoen) worden afgegeven. Elke borgstelling heeft een maximale hoogte om een verantwoorde risicospreiding van het Fonds te waarborgen. Het geld is een garantstelling voor de Triodos Bank in het geval een ondernemer de lening niet terug zou kunnen betalen. Er is een bedrag van EUR 300.000,- voorzien als inleg in een Borgstellingsfonds Broedplaatsen.
ii.
Naar model van Bureau Broedplaatsen Amsterdam wordt onderzoek gedaan naar een eenmalige subsidie voor financiering van realisatie van een broedplaats. De eenmalige subsidie bedraagt maximaal EUR 250,- per m2 VVO die voor (door Stroom erkende) kunstenaars gerealiseerd wordt voor een periode van 10 jaar. Een kortere periode betekent naar rato minder maximale subsidie per m2. De subsidie per project wordt berekend op basis van de casco gerelateerde benodigde investering om de ruimten te realiseren. Vervolgens biedt een exploitatie zicht in de mate waarin een krediet kan voorzien in de financiering van de benodigde investeringen. Op basis van deze analyse is een eenmalige subsidie af te leiden: het verschil tussen de benodigde casco investeringen en het mogelijke krediet. Er is een bedrag van EUR 400.000,- voorzien als inleg in een Bestemmingsfonds Broedplaatsen van waar uit eenmalige subsidies voor de realisatie van een broedplaats kunnen worden verstrekt.
iii.
De capaciteit van tijdelijke gemeentelijke panden blijft afnemen en daarmee de mogelijkheid panden in bruikleen te geven aan kunstenaars(initiatieven) en creatieve ondernemers. Het college kiest er voor om te blijven voorzien in de behoefte aan goedkope huisvesting (ten minste 6000m2 VVO aan totale voorraad werkruimte) voor deze doelgroep. Het gaat dan dus bij voorkeur om complexen
13
van werk- en oefenruimten waarin kunstenaars(groepen) en creatieve ondernemers kunnen samenwerken. De kosten die direct te koppelen zijn aan het gebruik, zoals de nutsvoorzieningen en de onroerende zaakbelasting, worden gedekt door de gebruiker(s). Naast de al bestaande mogelijkheid om leegstaand vastgoed tijdelijk te benutten voor broedplaatsen wordt € 1 mln. beschikbaar gesteld om waar nodig de onrendabele top (deel van de kosten dat niet door middel van huurinkomsten wordt gedekt) op gemeentelijke panden of kavels af te kunnen dekken. Het gaat dus om compensatie van de huurderving dan wel een exploitatietekort op gemeentelijk vastgoed/kavels. Lage exploitatielasten van een pand en daardoor een zo klein mogelijke onrendabele top is een uitgangspunt bij het selecteren van deze panden. De mate waarin kunstenaarsinitiatieven – bij voorkeur gecombineerd met creatieve bedrijvigheid – zich duurzaam kunnen ontwikkelen wordt hierbij ook betrokken. Om te voorkomen dat dit betaalbare aanbod een leegloop van de permanente ateliervoorraad in de stad tot gevolg heeft worden voor deze semipermanente panden vooralsnog contracten met een duur van drie jaar aangegaan. Het college verwacht van kunstenaarsinitiatieven dat deze na een periode van drie jaar gebruik gemaakt te hebben van semipermanente huisvesting zelf een vervolgstap kunnen maken naar huisvesting met een langere duur of inmiddels als organisatie robuust genoeg te zijn om zelf een broedplaats te ontwikkelen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld het Borgstellingsfonds en het Bestemmingsfonds Broedplaatsen. Er wordt een bedrag van EUR 1.000.000,- beschikbaar gesteld ter dekking van onrendabele toppen ter compensatie van de huurderving dan wel een exploitatietekort op gemeentelijk vastgoed en/of locaties die als Broedplaats zijn aangemerkt. d. Ter voorkoming van onveilige situaties en in het belang van het streven om broedplaatsen goed te faciliteren moeten broedplaatsen altijd voldoen aan alle wettelijke (veiligheids)eisen waarbij geldt dat geen concessie wordt gedaan aan de (brand)veiligheid. Dit is onderdeel van het programma van eisen voor (her)huisvesting van broedplaatsen. e. Maximale inspanningsverplichting bij herhuisvesting van waardevolle initiatieven bij beëindiging van de bruikleen- of huurovereenkomst. Op basis van een advies van OCW/Cultuur die bepaalt of een initiatief waardevol is beziet de CVDH bij beëindiging van tijdelijk gebruik van het vastgoed binnen de eigen portefeuille of het mogelijk is andere huisvesting aan te bieden. Gebruikers worden tijdig geïnformeerd over beëindiging van het gebruik. f. Over het algemeen wordt bij het in bruikleen geven van tijdelijk vastgoed een opzegtermijn van een maand gehanteerd. In het vastgoedbeleid is aangegeven dat indien tijdelijk gebruik langer duurt dan een jaar, een langere opzegtermijn meer reëel is, bijvoorbeeld door een opzegtermijn van een maand per gebruiksjaar te hanteren met een maximum van zes maanden. Zo wordt een soepele overgang naar een nieuwe locatie mogelijk gemaakt. g. Om de doorstroming in het permanente atelierbestand te bevorderen en jonge talentvolle startende kunstenaars aan de stad te binden wordt voor een 30-tal aantrekkelijk geprijsde werkruimtes vastgelegd dat deze voor maximaal vijf jaar aan dezelfde (groep) huurder(s) wordt verhuurd. h. Aanwijzing talentateliers. Uit de bestaande voorraad permanente werkruimtes worden tien zogenaamde talentateliers (te selecteren op basis van onder meer huurprijs/ kwaliteit, ligging,
14
faciliteiten, oppervlakte) aangemerkt en voor iedere keer een periode van vijf jaar toegewezen aan uitzonderlijk (internationaal) talent. Deze verdienen een voorrangspositie boven de atelierwachtlijst die Stroom hanteert. De talenten worden aangedragen door een beeldende kunstcoalitie van onder meer de KABK, Stroom en het GEM. i.
In navolging van de zogenoemde 3Package Deal in Amsterdam die het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) samen met Bureau Broedplaatsen Amsterdam heeft opgezet worden de (financiële) mogelijkheden onderzocht om in Den Haag een soortgelijk talentprogramma te starten. Doel van de 3Package Deal is toptalent te stimuleren en te binden aan de stad. Daartoe krijgen acht jonge en veelbelovende kunstenaars uit diverse kunstdisciplines een jaar lang een ontwikkelbudget van het AFK en betaalbare woon- en werkruimte via Bureau Broedplaatsen. Per kunstdiscipline stelt het AFK coalities samen van gerenommeerde kunstinstellingen uit de stad. Zij selecteren en begeleiden de toptalenten gedurende een jaar waarin ze toewerken naar een eindpresentatie. De samenwerking tussen Stroom en de KABK rond het Invest-programma biedt alvast een goede basis voor een omvangrijker talentprogramma6.
2. Organisatie a. In het verlengde van de werkzaamheden van de kantorenloods wordt een broedplaatsmakelaarsrol opgezet om de matchmaking tussen vraag en aanbod van ruimte met een invulling voor broedplaatsen, kunstenaarsinitiatieven en creatieve bedrijvigheid te stimuleren en eigenaren aan te spreken op hun leegstand en daarbij de ruimtebehoefte van broedplaatsen en makers onder de aandacht te brengen om zo het gebruik door kunstenaars van panden die eigendom zijn van de gemeente en private partijen actief te bevorderen. Om te voorkomen dat kunstenaars teveel aan gebruikersvergoeding moeten betalen wordt in overleg getreden met de Vereniging Leegstandsbeheerders Nederland over het ontbreken van een maximum gebruiksvergoeding. b. De broedplaatsmakelaarsrol beschikt over expertise op onder meer het vlak van beheer en exploitatie, toepassing van het Borgstellingsfonds en het Bestemmingsfonds Broedplaatsen, contractvormen, vergunningen, netwerk, procesmanagement, subsidies, hulpmiddelen, energieverbruik, verbouwingen en brandveiligheid. De website Atelier Antwoord biedt al een goede basis om kennis en informatie te delen met belanghebbenden. c. De broedplaatsmakelaarsrol heeft bovendien tot taak partijen die een broedplaats willen ontwikkelen te versterken en te stimuleren zich te richten op het geschikt maken van gebouwen als broedplaatsen conform de omschrijving zoals gehanteerd in deze notitie. d. De broedplaatsmakelaarsrol identificeert geschikte gebouwen in de stad waar broedplaatsen gerealiseerd kunnen worden en verricht locatiescans, onder andere door een pand te schouwen op optimaal en veilig gebruik. De broedplaatsmakelaar staat in direct contact met DSO/Bouw- en Woningtoezicht en de Brandweer. e. Een belangrijk uitgangspunt voor de taakinvulling van de broedplaatsmakelaarsrol vormen monitorgegevens, zodat een steeds betere empirische basis ontstaat om beleidsinstrumenten op een goede manier en effectvol in te kunnen zetten. Een tweejaarlijkse inventarisatie van de Voor vier afgestudeerden van de KABK die in Den Haag wonen en werken wordt onder begeleiding van een ervaren kunstenaar een programma georganiseerd met aandacht voor artistieke ontwikkeling, kwaliteitsverbetering, ontplooiing en verbreding en versteviging van de professionele beroepspraktijk. 6
15
ruimtebehoefte, aan welke voorwaarden deze dient te voldoen en wat men bereid is te betalen en inkomenspositie voorziet hier grotendeels in. Stroom voorziet al voor een groot deel in deze gegevens. f.
Onder bestuurlijk opdrachtgeverschap van de wethouder SWDC en op initiatief van de broedplaatsmakelaar wordt een periodiek overleg en dialoog gestart tussen OCW/Cultuurbeleid, DSO/Economie, CVDH, Stroom, KABK en een afvaardiging namens de Haagse broedplaatsen. Onderwerp van gesprek is onder meer de inzet en werking van het beleidsinstrumentarium, waaronder de afweging voor welke initiatieven de onrendabele top of het exploitatietekort wordt gedekt, en de analyse van monitorgegevens. Er wordt uit het beschikbaar gestelde bedrag van EUR 2 miljoen voor huisvesting van broedplaatsen en creatieve ondernemers een bedrag van EUR 300.000,- bestemd om voor een periode van vier jaar een broedplaatsmakelaar te kunnen aanstellen en ondersteunende middelen te kunnen ontwikkelen en beheren.
3. Activiteiten De subsidieregeling culturele activiteiten Broedplaatsen wordt doorgezet. Het gaat hier om incidentele subsidies voor kunstzinnige activiteiten van Haagse broedplaatsen en om artistiek inhoudelijke projecten, waarbij een kunstenaarsinitiatief en/ of broedplaats betrokken is. In de focusgroep bijeenkomsten die zijn gehouden tijdens de evaluatie van het broedplaatsenbeleid kwam naar voren dat verschillende kunstenaarsinitiatieven de subsidieregeling essentieel vinden om activiteiten te kunnen realiseren. De regeling wordt gekenmerkt door een snelle aanpak omdat ieder kwartaal subsidie kan worden aangevraagd en er geen zwaar besluitvormingstraject nodig is. Dat sluit goed aan bij de aard van de initiatieven. Jaarlijks is een subsidiebudget beschikbaar van EUR 75.000,-. In een jaar zijn er vier aanvraagrondes. Na aftrek van de kosten van deskundigen die de aanvragen beoordelen is per ronde een totaalbedrag van EUR 17.870,-beschikbaar. De maximaal te verstrekken subsidie per aanvraag bedraagt EUR 6.000,-. Voor grotere culturele projecten kan bij de gemeente een aparte aanvraag worden ingediend. Buiten de gemeente kan afhankelijk van aard en inhoud van het project een beroep worden gedaan op de subsidieregelingen van Stroom en van landelijke en fondsen.
16
Bijlage I: kunst keten Den Haag Kunstvakopleidingen Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Koninklijk Conservatorium Kunstenaarsinitiatieven, broedplaatsen en projectruimtes AB4 Acte de Presence Anna Art-S-Cool Baracca Besturing, De Billytown DCR EAPLab | Elders F.A.S.T. Flat, De Grafische Werkplaats Grondslag, De Grote Pyr ICX iii In Your Living Room JCA de Kok Locatie Z Maakhaven Mobiel projectbureau Optrek Moose Noordwal 117 Nutshuis PIP Quartair Refunc Regentenkamer Ruimtevaart Satellietgroep Spanjaardshof Stichting Sammersweg 2 Studio Loos The Naked The Nextdoor Window Vereniging de Mob Villa K Villa Te Koop Vloek, De Vrijhaven Walden Affairs Presentatie-instellingen Gemak LHGWR Nest Project Space 1646 Stroom Den Haag West Kunstenaarsverenigingen Haagse Kunstkring Pulchri Studio Galeries o.a. Cleyne Huys, Het De Galerie Dürst Britt & Mayhew Galerie Sophie Helder
Van Kranendonk Livingstone Maurits van de Laar Nouvelles Images Paulette Bos Ramakers Rehorst Seasons Sis Josip Galerie Smelik & Stokking Twee Pauwen, De Vonkel Kunstuitleen Heden Musea voor hedendaagse kunst Escher Fotomuseum GEM Museum voor Actuele Kunst Gemeentemuseum Museum Beelden aan Zee Festivals Art The Hague Art Walk With Me Biënnale Kijkduin Border Sessions Den Haag Sculptuur Hoogtij I’M Binck Festival Museumnacht Rewire TodaysArt
Bijlage II: geraadpleegde literatuur en gevoerde gesprekken DH///Magazine, Magazine over kunst in Den Haag, 2013 Gemeente Amsterdam, Bureau Broedplaatsen, Onderzoek naar de ketens binnen de Creatieve Industrie, 2010. Gemeente Amsterdam, Bureau Broedplaatsen, Beleidskader Atelier- en Broedplaatsen Metropoolregio Amsterdam 2012-2016, 2012 Hitters, E., Inleiding Culturele broedplaatsen, 2004. Hoogtij, Durst Britt & Mayhew: Urbi et Orbi, 2015 Lauwaert, M., Initiatieven, Onderzoek naar het Nederlandse initiatief in de beeldende kunst, 2014. Lingen, van der, E., From void to variety, the development of the art world in The Hague, 2014. Raad voor Cultuur, De Cultuurverkenning, 2014. Rinnooy Kan, A., M. Stikker, P. Rutten, Topsector creatieve industrie niet compleet als de kunsten er geen deel van uitmaken, 2013. Stipo, Broedplaatsen Amsterdam: de Ketenbroedplaats, 2011 Stroom, Jaarverslag, 2014. Wagenaar Hoes, Evaluatie Broedplaatsenbeleid Gemeente Den Haag, 2014. Wijn, C., Stedelijk broedplaatsenbeleid dringend noodzakelijk. Beleidskader Kunst en Cultuur 2017-2020, Themagesprek Makersklimaat, 19 januari 2015. Beleidskader Kunst en Cultuur 2017-2020, Themagesprek Haagse Broedplaatsen, 13 februari 2015.