UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Bedrijfseconomie
Lisa Van den Bossche onder leiding van Prof. Tom Verbeke
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis en een epb-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Bedrijfseconomie
Lisa Van den Bossche onder leiding van Prof. Tom Verbeke
VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE
PERMISSIE
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
11 augustus 2011,
Lisa Van den Bossche
WOORD VOORAF In het kader van mijn opleiding Master Bedrijfseconomie - optie Bedrijfseconomie, heb ik deze Masterproef neergeschreven. Reeds voor de aanvang van deze studie was ik werkzaam als ingenieur-architect in een studiebureau. Het opgeven van mijn job om een voltijdse studie aan te vatten, was geen optie omdat ik op dat ogenblik niet langer bij mijn ouders woonde. De combinatie van een huishouden, een verhuis, een job met een werkrotatie en deze studie was niet altijd even eenvoudig. Mijn interesse in Economie en mijn verlangen om nieuwe dingen te leren hebben me de energie gegeven om door te zetten en deze studie en de Masterproef te vervolledigen. Gezien mijn vorige opleiding, Master in de Ingenieurswetenschappen - afstudeerrichting Architectuur - optie bouwtechniek, koos ik voor een onderwerp gerelateerd aan architectuur. Mijn grote belangstelling
in de
milieuproblematiek en meer in het bijzonder in het energiezuinig bouwen, vormde de belangrijkste motivatie voor het schrijven van deze Masterproef met als titel “Een economische vergelijking tussen een nieuwbouw passiefhuis en EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning”. Mijn Masterproef wil een inzicht verschaffen in het al dan niet economisch voordeel van een passiefhuis t.o.v. een traditionele woning. Deze Masterproef bleek vrij snel een zeer interessante, maar tevens een uitdagende keuze te zijn, gelet op mijn korte economische opleiding en omdat ik niet werkzaam ben in een architectenbureau. Graag bedank ik mijn promotor Prof. Tom Verbeke voor de begeleiding die hij me bood bij het onderzoeken van dit thema. Ik wil ook de werknemers van het Vlaams Energieagentschap en het Passiefhuis-Platform bedanken voor het ter beschikking stellen van heel wat informatie. Ook wens ik de verschillende fabrikanten, verdelers en installateurs te bedanken voor het aanleveren van prijsoffertes en informatie. Ik wens ook mijn vrienden en studiegenoten Delphine Bostoen, Ellen Goormachtigh en Wim Reyntiens te bedanken voor de informatie die ze me verstrekt hebben. Een speciaal woord van dank richt ik naar mijn ouders en mijn vriend Carl Verlende voor hun begrip voor mijn keuze van deze opleiding, voor hun steun gedurende de gehele opleiding en voor hun steun bij het nalezen van dit werk. Zonder jullie hulp was deze Masterproef niet mogelijk geweest!
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | I
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | II
INHOUDSOPGAVE VERKLARENDE WOORDENLIJST
IX
LIJST TABELLEN
XV
LIJST FIGUREN
XVII
LIJST GRAFIEKEN
XIX
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1
HOOFDSTUK 2: ENERGIEPROBLEMATIEK
3
2.1 MONDIAAL KLIMAATBELEID
3
2.2 EUROPEES KLIMAATBELEID
4
2.3 VLAAMS KLIMAATBELEID
5
2.4 ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING
6
2.4.1 EPB-gestandaardiseerde woning
6
2.4.1.1 Maximaal E80
7
2.4.1.2 Maximaal K45
7
2.4.1.3 Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden
7
2.4.1.4 Minimale ventilatie-eisen
8
2.4.1.5 Risico oververhitting beperken
9
2.4.1.6 Inrekenen bouwknopen
9
2.4.1.7 Evaluatie
9
2.5 PASSIEFHUISSTANDAARD 2.5.1 Passiefhuis
9 10
2.5.1.1 Beperken van warmteverliezen door te isoleren
10
2.5.1.2 Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid
10
2.5.1.3 Warmtewinsten optimaliseren
10
2.5.1.4 Luchtkwaliteit waarborgen
11
2.5.1.5 Laag energieverbruik
11
2.5.1.6 Hernieuwbare energie
11
2.5.1.7 Evaluatie
12
HOOFDSTUK 3: FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN
14
3.1 FEDERALE OVERHEID
14
3.1.1 Belastingsvermindering van de investering
14
3.1.2 Groene lening met intrestbonus
15
3.1.3 Ecocheques
16
3.2 VLAAMSE GEWEST 3.2.1 Vermindering onroerende voorheffing Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
16 16 Pagina | III
3.3 PROVINCIE
17
3.3.1 Vermindering provinciebelastingen 3.4 GEMEENTE
17 17
3.4.1 Premies
17
3.4.2 Vermindering gemeentebelastingen
18
3.5 NETBEHEERDER
18
3.5.1 Premies
18
3.5.2 Groenestroomcertificaten
19
3.6 ENERGIELEVERANCIER 3.6.1 Terugdraaiende kilowattuurmeter
20 20
HOOFDSTUK 4: ONTWERP
21
4.1 PLANONTWERP
21
4.1.1 Gegevens
21
4.1.2 Plannen
24
4.1.2.1 Grondplan niveau +0
24
4.1.2.2 Grondplan niveau +1
25
4.1.2.3 Grondplan niveau +2 (zolder)
26
4.1.2.4 Snede AA
27
4.1.2.5 Snede BB
28
4.1.2.6 Voorgevel – Noordgevel
29
4.1.2.7 Achtergevel – Zuidgevel
29
4.1.2.8 Zijgevel – Oostgevel
30
4.1.2.9 Zijgevel – Westgevel
30
4.1.3 Toetsen van ontwerpeisen 4.2 ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING
31 32
4.2.1 Basisgegevens
32
4.2.2 Opbouw schildelen – Eis 3 en 4
32
4.2.2.1 Buitenmuur
33
4.2.2.2 Vloer
33
4.2.2.3 Dak
33
4.2.2.4 Vensters en deuren
34
4.2.3 Bouwknopen – Eis 6
34
4.2.4 Technieken – Eis 5
35
4.2.4.1 Ventilatiesysteem
35
4.2.4.2 Verwarmingssysteem
37
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | IV
4.2.4.3 Systeem voor warm tap water
37
4.2.5 Resultaat – Eis 1 en 2
38
4.3 ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS
38
4.3.1 Basisgegevens
38
4.3.2 Opbouw schildelen
38
4.3.2.1 Gevel
39
4.3.2.2 Vloer
39
4.3.2.3 Dak
39
4.3.2.4 Vensters en deuren
39
4.3.3 Technieken
40
4.3.3.1 Ventilatiesysteem
40
4.3.3.2 Verwarmingssysteem
40
4.3.3.3 Systeem voor warm tap water
41
4.3.3.4 Systeem elektrische energie
42
4.3.3.5 Samenvatting alle systemen
43
4.3.4 Resultaat
45
HOOFDSTUK 5: INITIELE INVESTERING
46
5.1 BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN
46
5.2 CONVENTIONELE WONING
47
5.2.1 Opbouw schildelen
47
5.2.1.1 Gevel
47
5.2.1.2 Vloer
47
5.2.1.3 Dak
48
5.2.1.4 Vensters en deuren
48
5.2.2 Technieken
48
5.2.2.1 Ventilatiesysteem
48
5.2.2.2 Verwarmingssysteem en systeem warm tap water
49
5.2.3 Totale initiële investering 5.3 PASSIEFHUIS
49 52
5.3.1 Opbouw schildelen
52
5.3.1.1 Gevel
52
5.3.1.2 Vloer
52
5.3.1.3 Dak
52
5.3.1.4 Vensters en deuren
53
5.3.2 Technieken Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
53 Pagina | V
5.3.2.1 Ventilatiesysteem
53
5.3.2.2 Verwarmingssysteem
53
5.3.2.3 Systeem warm tap water
54
5.3.2.4 Systeem elektrische energie
54
5.3.3 Specifieke kosten passiefhuis
54
5.3.4 Totale initiële investering
54
5.4 VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING
57
HOOFDSTUK 6: KOSTEN-BATENANALYSE
58
6.1 ECONOMISCHE METHODES
58
6.1.1 Verdisconteren
58
6.1.2 Terugverdienperiode
60
6.1.3 Verdisconteerde terugverdienperiode
60
6.1.4 Netto Contante Waarde
61
6.2 NODIGE GEGEVENS
62
6.2.1 Energiebesparing en energieverbruik
62
6.2.2 Financiële steunmaatregelen
62
6.2.3 Onderhoudskost
63
6.3 INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATEN ANALYSE 6.3.1 Gebouwschil
63 64
6.3.1.1 Terugverdienperiode
66
6.3.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
67
6.3.1.3 NCW
67
6.3.2 Ventilatiesysteem D
68
6.3.2.1 Terugverdienperiode
68
6.3.2.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
69
6.3.2.3 NCW
69
6.3.3 Warmtepomp
70
6.3.3.1 Terugverdienperiode
70
6.3.3.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
71
6.3.3.3 NCW
72
6.3.4 Zonnecollector
73
6.3.4.1 Terugverdienperiode
73
6.3.4.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
74
6.3.4.3 NCW
75
6.3.5 PV panelen Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
76 Pagina | VI
6.3.5.1 Terugverdienperiode
76
6.3.5.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
77
6.3.5.3 NCW
78
6.3.6 Steunmaatregelen m.b.t. passiefhuis 6.4 TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE 6.4.1 Totale investeringsanalyse
79 79 79
6.4.1.1 Terugverdienperiode
81
6.4.1.2 Verdisconteerde terugverdienperiode
82
6.4.1.3 NCW
83
6.4.2 Toename vastgoedwaarde
84
6.4.3 Niet in geld uitdrukbare factoren
84
HOOFDSTUK 7: INVLOED VARIABELEN
86
7.1 CONSTANTE VARIABELEN
86
7.2 GROEIENDE VARIABELEN
87
HOOFDSTUK 8: CONCLUSIE
90
LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN
XXI
BIJLAGEN
XXIX
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | VII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | VIII
VERKLARENDE WOORDENLIJST De onderstaande definities zijn vaak letterlijk overgenomen definities. Volledig letterlijk genomen definities zijn vermeld tussen “aanhalingstekens”. De bron(nen) staat telkens tussen [haken] vermeld. De definities zijn in volgorde van voorkomen neergeschreven. De afkorting EPB staat voor Energieprestatie en Binnenklimaat. De Vlaamse energieprestatieregelgeving formuleert minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde EPB-eisen. Met de EPB-software kan men deze energieprestaties van gebouwen berekenen en controleren. “Het Passiefhuis-Platform (PHP) is een vzw samengesteld uit actoren en instellingen uit de bouwwereld. Deze vertonen engagement met betrekking tot energiebesparing en duurzame technologische ontwikkeling. PHP is een zelfstandige, neutrale organisatie die niet gebonden is aan leveranciers of andere groeperingen. Het platform brengt enerzijds bedrijven bij elkaar en anderzijds wil het Passiefhuis-Platform aan alle geïnteresseerde partijen zoveel
mogelijk
informatie
verstrekken.”
[Passiefhuis-Platform,
2011,
“Voorstelling”,
URL:<www.passiefhuisplatform.be>, (05/08/2011)] “Het Vlaams Energieagentschap (VEA) geeft uitvoering aan een duurzaam energiebeleid. Haar belangrijkste taken zijn het stimuleren van rationeel energiegebruik en milieuvriendelijke energieproductie en het bijdragen tot beleidsuitvoering en -ondersteuning. Het VEA is een verzelfstandigd agentschap van het Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie.” [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: <www.energiesparen.be>, (05/08/2011)] Het E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. Het E-peil hangt af van verschillende eigenschappen van de woning. Het E-peil is 100 keer de verhouding van “het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik” op “de referentiewaarde van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik”. [3] [4] De discontovoet of verdisconteringsfactor is het rendement dat de financier vereist, namelijk de kapitaalkost. De kapitaalkost wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers, namelijk het rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en een gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p] De warmteweerstand, ook R-waarde (uitgedrukt in m²K/W) genaamd, geeft het warmteisolerende vermogen van een materiaallaag aan. De warmteweerstand is de verhouding van de lambda-waarde ten opzichte van de dikte van het materiaal. Metalen hebben een lage warmteweerstand want ze geleiden de warmte goed. De warmtegeleidingscoëfficiënt, ook lambda-waarde (uitgedrukt in W/mK) genaamd, is de isolatiewaarde van een bepaald materiaal. Het geeft aan in welke mate het materiaal warmte geleidt. Hoe lager deze waarde, hoe beter het materiaal isoleert. [3]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | IX
De U-waarde (uitgedrukt in W/m²K) is de warmtedoorgangscoëfficiënt van een bepaald constructieonderdeel van een gebouw. “De waarde geeft aan hoeveel warmte er per seconde en per vierkante meter verloren gaat als er tussen binnen en buiten een temperatuurverschil is van 1°K.” De U-waarde wordt bepaald door de verschillende materiaallagen waaruit het constructiedeel bestaat, meer bepaald door het type en de dikte van het materiaal. Hoe lager de U-waarde, hoe beter de isolerende werking van het constructieonderdeel. [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p] De compactheid van een gebouw is de verhouding tussen het beschermd volume van het gebouw en het warmteverliesoppervlak. Een compact gebouw heeft een groot beschermd volume en een klein warmteverliesoppervlak. Zo is een kubusvormige woning compacter dan een balkvormige woning. [3] [4] Het warmteverliesoppervlak, beschreven in NBN B 61-301, is de som van alle buitenoppervlakken van het gebouw waarlangs warmte kan verloren gaan. Het is de som van alle oppervlakten van alle wanden of wanddelen die het beschermd volume van het gebouw scheiden van de buitenomgeving, van de grond en van naburige ruimten die niet tot een beschermd volume behoren. Wanden de oppervlakten een scheiding vormen tussen twee verschillende beschermde volumes, maken deze oppervlaktes dus geen deel uit van het verliesoppervlakte. Bij de berekening wordt rekening gehouden met de buitenafmetingen. [4] [7] Het beschermd volume van het gebouw wordt in NBN B 61-301 als volgt gedefinieerd: “het is het volume van alle kamers en ruimtes van het gebouw die men thermisch wil beschermen tegen warmteverliezen naar de buitenomgeving, naar de grond, naar naburige ruimte die niet tot een beschermd volume behoren. Dit volume bevat alle kamers of ruimten die continu of intermitterend verwarmd worden en de kamers die indirect verwarmd worden (ruimtes waar geen verwarmingslichaam is voorzien maar waar indirecte verwarming gewenst wordt dankzij de warmtewinsten die optreden door sommige binnenwanden).” [Vlaams Energieagentschap, EPBsoftware 1.5.0, “beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (03/2011)] Aangrenzende onverwarmde ruimte is een ruimte die grenst aan het beschermde volume, maar niet wordt verwarmd. Het K-peil geeft de globale isolatiewaarde van een gebouw aan. Hoe lager de waarde, hoe beter een gebouw is geïsoleerd, en hoe minder warmte er via de gebouwschil ontsnapt. Het K-peil wordt berekend aan de hand van de verschillende U-waardes van de verschillende onderdelen van het gebouw (muren, vensters, buitenschrijnwerk, dak, ...). De compactheid en de afmetingen van het gebouw spelen eveneens een rol bij het bepalen van het K-peil. Hoe compacter een gebouw, hoe kleiner het K-peil. [3] Een gebouwschil bestaat uit verschillende schildelen. Deze schildelen zijn de bouwdelen die de binnenruimtes van de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet verwarmd worden. Deze schildelen, namelijk de buitenvloeren, buitenwanden en het dak, vormen dus samen de gebouwschil. Het debiet (uitgedrukt in m³/h) staat voor de hoeveelheid doorstromend medium, een gas of een vloeistof, per tijdseenheid. Het is de verhouding van het volume op de tijd.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | X
“Een bouwknoop is een plaats in het constructiedeel waar de thermische isolatie tussen binnen en buiten onderbroken is. Op de plaatsen waar de thermische isolatie niet doorloopt of het isolatiemateriaal niet op elkaar aansluit, gaat veel warmte verloren en dat geeft aanleiding tot oppervlaktecondensatie en schimmelvorming.” [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p] De zonnetoetredingsfactor (ZTA-waarde of g-waarde) is de waarde voor het aandeel van de totale invallende zonnestraling op beglazing die het gebouw binnendringt. De g-waarde is de som van de rechtstreekse zonnestraling en de door de beglazing geabsorbeerde indirecte zonnestraling. Zo is de g-waarde zonder beglazing 1. [9] Een warmtewisselaar is een technisch apparaat dat warmte transporteert van een eerste medium (een vloeistof of een gas) naar het tweede medium (een vloeistof of een gas). De temperatuuroverschrijdingsfrequentie is de frequentie, in percentage uitgedrukt, waarbij de temperatuur in de woonruimtes de vooropgestelde temperatuur overschrijdt. De Coëfficiënt of Performance (COP) is het rendement of de winstfactor van een warmtepomp. Deze factor wordt berekend door de geleverde energie (afgegeven warmte) te delen door de gebruikte elektrische energie. [6] Het consumentenkrediet betekent elk krediet dat voor iets anders wordt gebruikt dan om de aankoop van een onroerend goed te financieren; bv. een auto, elektrische huishoudapparatuur, reizen, huwelijk, enz. [10] De gemeentelijke opcentiemen m.b.t. de personenbelasting is een aanvullende belasting op de personenbelasting, geint door gemeenten. De aanslagvoet van deze aanvullende belastingen verschilt van gemeente tot gemeente. [10] Een casco gebouw is een gebouw waarbij de ruwbouw is geplaatst en dat vervolgens wind- en waterdicht is gezet. Het gebouw is nog niet voorzien van technische installaties, het heeft nog geen afwerking, zoals vloerbekleding, en het heeft nog geen binneninrichting, zoals een badkamer. “De netto geproduceerde elektriciteit is de geproduceerde elektriciteit, verminderd met de gemeten elektriciteitsafname of met de equivalente elektriciteitsafname van de utiliteitsvoorzieningen die behoren bij de productie-installatie of die nodig zijn om de gebruikte hernieuwbare energiebron voor elektriciteitsopwekking geschikt te maken.” [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004] “Technische voorlichtingen (TV) zijn documenten die worden opgesteld onder leiding van de Technische Comités van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) of hun werkgroepen, bestaande uit aannemers, medewerkers van het WTCB en/of externe medewerkers en een ingenieur-animator van het WTCB. De TV vormen doorgaans leidraden voor de goede uitvoering en geven een gedetailleerde beschrijving van een welbepaald onderwerp uit het domein van de bouw.” [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf , 2011, URL: <www.wtcb.be>, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XI
“Bij gelaagde beglazing worden minstens twee glasbladen onverbrekelijk met elkaar verbonden door een schokvaste kunststoffolie van 0,38mm dik of een veelvoud daarvan. Bij breuk blijven de scherven maximaal aan de folies kleven, zodat de kans op schade of verwondingen uiterst gering wordt.” [Saint Gobain Glass, Brochure, “Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 2008, 6p.] “EPB aanvaarde bouwknopen is en bouwknoop die voldoet aan de rekenmethode en de definities van Bijlage VIII van het Energiebesluit wordt een EPB aanvaarde bouwknoop genoemd.” [Vlaams Energieagentschap, EPBsoftware 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)] “De bruto vloeroppervlakte is de som van de vloerverdiepingen van alle vloerniveaus omsloten door het beschermd volume. Bij de berekening wordt er rekening gehouden met de buitenafmetingen. De trappen worden op elk vloerniveau doorgerekend.“ [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto vloeroppervlakte”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)] “Het
primair
energieverbruik
wordt
bekomen
door
het
corresponderende
eindenergieverbruik
te
vermenigvuldigen met een conversiefactor. Deze laatste bedraagt 1 voor de fossiele brandstoffen en voor biomassa; 2,5 voor elektriciteit; 1,8 voor elektriciteit opgewekt d.m.v. een warmtekrachtkoppeling.” [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (08/2011)] De thermische inertie van een materiaal is de hoeveelheid warmte per m² en per graad temperatuurstijging, die door dit materiaal geabsorbeerd wordt. De hoeveelheid warmte die wordt geabsorbeerd en behouden, is afhankelijk van het materiaal en is evenredig met de massa. Zo heeft beton een betere thermische inertie dan hout. “Een kilowattpiek drukt het elektrisch vermogen uit voortgebracht door een fotovoltaïsch systeem. Een vermogen van 1 kilowatt-piek (1 kWpiek) komt overeen met een vermogen geleverd door een lichtbron met een loodrechte zonne-inval van 1000 Watt per vierkante meter op 1m² zonnecellen bij 25°C (laboratoriumopstelling).” [CUSHMAN, WAKEFIEL, “Wegwijs in PV-terminologie”, 01/09/2008, 1p] De ventilatie-unit is de eenheid van het ventilatiesysteem waarin onder andere de ventilator, de warmtewisselaar, de filters, de zomerbypass vervat zitten. Een warmwaterbatterij is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke verwarming. Deze warmwaterbatterij bevat water dat verwarmd wordt door een warmteopwekkingstoestel, zoals een warmtepomp. Vervolgens zal de warmwaterbatterij de toevoerlucht in een ruimte verwarmen tot op de gewenste temperatuur. Het keperspant is een onderdeel van het daktimmerwerk en bestaat meestal uit hout. Het keperspant vormt de draagstructuur van het dak die het gewicht van de andere dakelementen, de sneeuw en de windbelastingen overbrengt naar de muren.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XII
Argon is een gas dat onder andere toegepast wordt in de spouw die ontstaat tussen twee glasbladen van isolerende beglazing. Doordat de glasspouw niet gevuld is met lucht maar met argon daalt de U-waarde en neemt bijgevolg het isolerend vermogen toe. Een bypass van een ventilatiesysteem is een onderdeel van een ventilatiesysteem dat ook instaat voor ruimtelijke verwarming. Wanneer er in de zomer geen verwarmingsbehoefte is, zal de bypass ingeschakeld worden. Deze bypass heft de werking van een warmtewisselaar op. Op deze wijze kan de buitenlucht rechtstreeks ingevoerd worden in de verschillende ruimtes. Een kasuitgave heeft te maken met het uitgeven van liquide middelen, zoals kasgeld. Een uitgave is niet altijd een kost, zoals de aflossing van een lening. Kosten zijn zogenaamde offers die gemaakt worden, zoals een afschrijving. Sommige kosten gaan ook gepaard met het verminderen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook uitgaven, zoals onmiddellijke verbruikte diensten. [18] Een kasontvangst heeft te maken met het ontvangen van liquide middelen, zoals kasgeld. Een ontvangst is niet altijd een opbrengst, zoals de ontvangst van een eerder geleend bedrag. Opbrengsten daarentegen zijn een toename van de waarde, zoals een verkoop op krediet. Sommige opbrengsten gaan ook gepaard met het toenemen van de liquide middelen en zijn bijgevolg ook ontvangsten, zoals een contante verkoop. [18] Een kasstroom kan ingaand zijn en dan een kasontvangst. De kasstroom kan ook uitgaand zijn en heet dan een kasuitgave. [18] Het systematisch risico is het deel van het totale beleggingsrisico dat niet kan geëlimineerd worden door te beleggen in meerdere aandelen. Dit wordt ook het marktrisico genoemd. Het onsystematisch risico kan wel worden geëlimineerd door te diversifiëren. [5] De unlevered bèta is de gecorrigeerde bèta, becijferd met de idee dat de onderneming volledig met eigen vermogen is gefinancierd. Op deze wijze wordt het mogelijk de bèta’s van verschillende bedrijven te vergelijken met elkaar. “De BEL20 is een aandelenindex van de 20 belangrijkste bedrijven die genoteerd staan op de effectenbeurs van Euronext Brussel. De bedrijven worden geselecteerd op basis van handelsvolume en totale beurskapitalisatie.“ [“BEL20”, 2011, URL:
, (07/08/2011)] De interne rendementsgraad is een economische methode gebaseerd op de verdiscontering van kasstromen. De interne rendementsgraad is de verdisconteringsvoet waarbij de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasontvangsten gelijk is aan de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasuitgaven. Wanneer de interne rendementsgraad groter is dan het hierboven gedefinieerd vereist rendement, dat is het zinvol de investering te aanvaarden. De interne rendementsgraad wordt berekend met onderstaande formule: n
A1 A2 A3 An At A0 … = =0 (1r)^1 (1r)^2 (1r)^3 (1r)^n (1r)^t t=0
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XIII
waarbij: •
A = een kasstroom
•
r = de interne rendementsgraad
•
n = de looptijd van het project
“Leefmilieu Brussel is de overheidsdienst voor milieu en energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De dienst ontwikkelt een brede waaier aan activiteiten in het domein van het ecologische beleid en de banden met gezondheid en milieu.” [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: , (07/08/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XIV
LIJST TABELLEN Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011
7
Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer |URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011
8
Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.be/> | 01.2011
8
Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: < https://www.energiesparen.b/e> | 01.2011
8
Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: | 01.2011
9
Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL: | 01/2011
12
Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011
20
Tabel 8: Oppervlaktes
31
Tabel 9: Maatverhoudingen
31
Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond
32
Tabel 11: Gegevens
32
Tabel 12: Resultaat
38
Tabel 13: Resultaat
45
Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning
50
Tabel 15: Totale initiële investering passiefhuis
56
Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag
65
Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen
66
Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
66
Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
67
Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
67
Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen
67
Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen
68
Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode
68
Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode
69
Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW
69
Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen
70
Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
71
Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
71
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XV
Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
72
Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen
72
Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen
73
Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen
74
Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
74
Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
74
Tabel 35: Zonnecollector: Verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
75
Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen
75
Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen
75
Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen
76
Tabel 39: PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
77
Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
77
Tabel 41: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
78
Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen
78
Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen
78
Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen
81
Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
81
Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
82
Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
82
Tabel 48: Totale investering passiefhuis
83
Tabel 49: Variabelen kosten-baten analyse hoofdstuk 6
86
Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen
87
Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen
88
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XVI
LIJST FIGUREN Figuur 1: Warmteverliezen | URL: < https://www.clefandpartners.be> | 07/2011
10
Figuur 2: Trias Energetica | URL: < https://www.renewable-energy-now.org> | 07/2011
12
Figuur 3: Grondplan Niveau +0
24
Figuur 4: Grondplan niveau +1
25
Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder)
26
Figuur 6: snede AA
27
Figuur 7: Snede BB
28
Figuur 8: Voorgevel – Noordgevel
29
Figuur 9: Achtergevel – Zuidgevel
30
Figuur 10: Zijgevel – Oostgevel
31
Figuur 11: Zijgevel – Westgevel
32
Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011
34
Figuur 13: Ventilatie niveau +0
36
Figuur 14: Ventilatie niveau +1
36
Figuur 15: horizontaal captatienet | URL: | 07/2011
41
Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007
41
Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen
44
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XVII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XVIII
LIJST GRAFIEKEN Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007 | FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie | 2009
5
Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005 | Nationale Klimaatcommissie | 2007
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
6
Pagina | XIX
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XX
1. INLEIDING “De huishoudelijke en tertiaire sector in het Vlaamse Gewest zijn verantwoordelijk voor ongeveer 35% van de broeikasgasemissies”. [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: , (29/01/2011)]. Deze uitspraak van de vzw Passiefhuis-Platform impliceert dat het verbeteren van de energieprestaties van woningen in het Vlaamse Gewest een positieve invloed kan hebben op de vermindering van de CO2-uitstoot en derhalve op de opwarming van de aarde. De meeste klimaatdeskundigen zijn het er immers over eens dat een verhoogde concentratie van broeikasgassen, waaronder CO2, mee verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde en de klimatologische verandering die ermee gepaard gaat. [21] “20% van de wereldbevolking verbruikt 80% van de energievoorraden” - “in ons klimaat wordt tot 80% van het totaal energieverbruik voor huishoudelijke doeleinden besteed aan het verwarmen van de woning”. [PassiefhuisPlatform, 2011, URL: , (29/01/2011)]. Deze uitspraken van het PassiefhuisPlatform duiden op het belang van de energievoorraden en het steeds schaarser worden van de fossiele brandstoffen. [21] Het passiefhuisconcept wil vandaag een antwoord bieden op de veranderende klimatologische omstandigheden en op de stijgende energieprijzen door schaarser wordende fossiele brandstoffen. De Vlaamse Overheid bevestigt dat het totale energieverbruik van een passiefhuis gemiddeld 75 procent lager ligt dan van een traditionele nieuwbouwwoning, met een daling van de CO2-emissie en van de energiefactuur tot gevolg. Aangezien bouwheren hun beslissing vaak op een economische logica baseren, stimuleren de overheden het bouwen van energiezuinige woningen door de invoer van premies, van fiscale voordelen, enz. Bovendien zullen er in België meer en strengere energieprestatie-eisen opgelegd worden. Hierdoor zal volgens het Passiefhuis-Platform een conventionele nieuwbouwwoning steeds dichter aanleunen qua bouwwijze bij de passiefhuisstandaard, waardoor bouwheren geneigd zullen zijn nog een stap verder te gaan en in passiefhuisstandaard te bouwen. In Europa werden tot op heden een paar duizend gecertificeerde passiefhuizen gebouwd, waarvan 65 in Vlaanderen. Uit de ingediende gecertificeerde aangiftes van nieuwbouwwoningen bij het Vlaams Energieagentschap doet er zich inderdaad een tendens van energiezuiniger bouwen voor: nieuwbouwwoningen met een vergunningsaanvraagdatum in 2006 hadden een gemiddelde E-peil 86, in 2007 daalde het E-peil naar 82 en in 2008 naar 80. Bovendien stijgt ook het aantal
nieuwbouw
lage
energiewoningen
(E-peil
lager
dan
E60):
van
de
woningen
met
een
vergunningsaanvraagdatum in 2006 was dit slechts 2,5%, dit aantal steeg in 2007 tot 5% en in 2008 tot bijna 9,5%. [21] [22] Het bovenstaande doet vermoeden dat een passiefhuis economisch en ecologisch interessanter is dan een traditionele nieuwbouwwoning. Maar dan stelt zich de vraag waarom er nog niet meer passiefhuizen zijn gebouwd? Is het passiefhuis economisch gezien wel een stabielere en betere investering dan een conventionele woning? Om op deze vraag te antwoorden, werk ik in deze Masterproef een standaardontwerp uit van een conventionele nieuwbouwwoning, om vervolgens dit ontwerp om te zetten in een woning volgens de passiefhuisstandaard.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 1
Beide ontwerpen worden vervolgens aan een kosten-batenanalyse onderworpen. Tot slot wordt rekening gehouden worden met evoluerende energieprijzen en een wijzigende verdisconteringsfactor. Naast de financiële kosten en baten van het passiefhuisconcept zijn er nog een aantal niet onmiddellijk in geld meetbare voordelen, die ook worden opgenomen in de analyse. Naast het passiefhuisconcept bestaan er nog andere, strengere standaarden, zoals: •
het “nulenergiehuis” waarbij de balans van het totale energieverbruik nul is;
•
het “positief energiehuis” waar meer energie geproduceerd wordt dan er verbruikt wordt;
•
en het “energie-autark huis” dat is losgekoppeld van de bestaande energieleveranciers.
In deze Masterproef kies ik voor het passiefhuisconcept omdat dit begrip vandaag reeds behoorlijk goed ingeburgerd is, zodat veel bouwheren enigszins vertrouwd zijn met dit concept en het als een waardevol en te overwegen alternatief beschouwen. De andere standaarden zijn bovendien heel wat strenger en zijn minder gekend bij het brede publiek. Om daarin verandering te brengen zal o.m. de overheid nog grote inspanningen moeten leveren.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 2
2. ENERGIEPROBLEMATIEK Dit hoofdstuk schetst een beeld van de verschillende begrippen m.b.t. energiezuinig bouwen die belangrijk zijn in deze Masterproef.
2.1. MONDIAAL KLIMAATBELEID Het beperken van de opwarming van de aarde vormt een belangrijke uitdaging. De verhoging van de gemiddelde temperatuur van de aarde wordt mede veroorzaakt door een verhoogde concentratie van broeikasgassen, die het natuurlijke broeikaseffect versterken. Het natuurlijk broeikaseffect is het fenomeen waarbij broeikasgassen een laag vormen rond de aardatmosfeer, die invallende zonnestralen doorlaat maar de uitstraling van warmte gedeeltelijk tegenhoudt. Door dit effect is de gemiddelde temperatuur op aarde 15°C en is bijgevolg het leven op aarde mogelijk geworden. Waterdamp (H2O), koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O) zijn de e
e
voornaamste natuurlijke broeikasgassen. Maar de mens heeft in de 20 en 21 eeuw deze concentratie aan broeikasgassen aanzienlijk verhoogd, voornamelijk door verbranding van fossiele brandstoffen op grote schaal. Deze fossiele brandstoffen worden voor een groot deel aangewend in onze energievoorziening. Het verwarmen van de woning in de huishoudelijke sector heeft hierbij een belangrijk aandeel. Als de concentratie aan broeikasgassen blijft toenemen, zal de opwarming van de aarde zich verder doorzetten. [23] [24] Die uitstoot van broeikasgassen kan dus worden verminderd door het huidige patroon van energieverbruik te wijzigen, maar ook door vermindering van de aanspraak op eindige natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen. Bovendien maken vroegere en recente gebeurtenissen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen nog minder aantrekkelijk. De voorbije veertig jaar heeft de wereld immers vijf periodes gekend waarbij olieprijzen de hoogte ingingen, door ontwrichting van het aanbod van of de vraag naar olie. De spanningen in het MiddenOosten zorgden in het eerste kwartaal van 2011 ook voor een forse stijging van de olieprijs. Van 15 februari 2011 tot 07 maart 2011 steeg de olieprijs met maar liefst 23%. Sindsdien dreigt er een oliecrisis die een groot gevaar vormt voor de economische groei. Bovendien vrezen financiële analisten voor een nieuwe recessie. [25] [26] Bijgevolg groeit internationaal het besef dat het energieverbruik, onder andere in woningen, beduidend moet afnemen om enerzijds de verstoring van het leefmilieu te beperken en anderzijds de afhankelijkheid ten opzichte van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, te verminderen. Deze onafhankelijkheid ten aanzien van fossiele brandstoffen wordt verwezenlijkt door het gebruik van milieuvriendelijke energieproductie en hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-energie. In de jaren ’90 werd de bezorgdheid over een mogelijke klimaatverandering door de Verenigde Naties beantwoord. In juni 1992 werd tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling het Klimaatverdrag afgesloten. Dit Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering moedigt het stabiliseren van de concentraties aan broeikasgassen aan om de bijhorende nadelige gevolgen van klimatologische veranderingen te voorkomen. Dit verdrag trad op 21 maart 1994 in werking. Maar dit verdrag bood enkel een algemeen kader, er werd niet verduidelijkt hoe deze emissiereductie precies te verwezenlijken.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 3
Daarom werd op 11 december 1997 onder het klimaatverdrag het Kyotoprotocol vastgelegd dat de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen effectief regelt. Dit is een wettelijk en bindend akkoord met concrete doelstellingen. In dit verdrag komen 37 industrielanden overeen de collectieve uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5,2 percent ten opzichte van het niveau in 1990 te verminderen. De individuele verplichtingen variëren en binnen de Europese Unie zijn deze per lidstaat bepaald. In België werd de nationale reductiedoelstelling verdeeld onder de drie gewesten. Op 16 februari 2005 trad het Kyotoprotocol in werking. [27] [28] [29] [30] Na het Kyotoprotocol volgden nog verschillende VN-klimaatconferenties om te bepalen welke acties de verschillende landen na 2012 moeten ondernemen om de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Tijdens de belangrijke klimaattop in Kopenhagen (Denemarken) werd vergaderd over een klimaatverdrag dat de inhoud van het Kyotoprotocol na 2012 zou opvolgen. Er werd gestreefd naar een akkoord over de reductie van broeikasgassen en over een verdeling van de inspanning en de financiering hiervan. Helaas werd de VNklimaatconferentie te Kopenhagen op 19 december 2009 beëindigd zonder een juridisch bindend akkoord over de te nemen maatregelen na 2012. Er is wel een juridisch niet-bindend politiek akkoord gesloten waarin doelstellingen werden opgenomen voor 2020, zoals het beperken van de wereldwijde temperatuurstijging tot 2°C. De specifieke reducties van de uitstoot van broeikasgassen werden niet nader bepaald. Op 11 december 2010 eindigde de klimaatconferentie in Cancun (Mexico) waar de basis werd gelegd voor de opvolging van het Kyotoakkoord. De politieke beslissingen uit Kopenhagen werden verder uitgewerkt en juridisch bindend gemaakt. Alle landen hebben in een VN-document erkend dat onder andere de wereldwijde temperatuurstijging de 2°C niet mag overstijgen en er werden nieuwe eisen opgelegd in relatie tot het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Voor de volgende Klimaatconferentie in Johannesburg (Zuid Afrika) eind 2011 zijn de verwachtingen hoog gespannen. Het klimaatproces heeft behoefte aan een mondiaal vertrouwen en concrete afspraken voor een nieuw klimaatakkoord na 2012. [31] [32]
2.2. EUROPEES KLIMAATBELEID In het kader van het Kyotoprotocol werd op 16 december 2002 de “Directive 2002/91/EC of the Energy Performance of Buildings” door het Europese Parlement en de Europese Raad goedgekeurd . Deze richtlijn legt de maatregelen vast om de uitstoot van broeikasgassen door energieverbruik in gebouwen te verminderen om zo energiezuinige en comfortabele gebouwen te realiseren. Dit wettelijk instrument verscheen op 4 januari 2003 in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Europese richtlijn Directive 2002/91/EC bevat vijf verplichtingen voor EU-lidstaten met betrekking tot de energieprestaties van nieuwe en bestaande gebouwen. [33] [34] [35] •
Het beschikken over een algemene methode voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen.
•
Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen.
•
Het opleggen van minimum standaarden voor de energieprestatie van bestaande gebouwen die onderworpen zijn aan een ingrijpende renovatie.
•
Het invoeren van een systeem van energiecertificaten voor nieuwe en bestaande gebouwen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 4
•
Het verplichten van een regelmatige inspectie van boilers en centrale airconditioning systemen in gebouwen alsook een beoordeling van de verwarmingsinstallaties met boilers ouder dan 15 jaar.
Op 18 juni 2010 werd de herziening van de Europese richtlijn inzake de energieprestatie van gebouwen goedgekeurd. De nieuwe Europese richtlijn voorziet dat de lidstaten vanaf 2021 enkel nog vergunningen mogen uitreiken voor gebouwen die (bijna) energieneutraal zijn, waarbij alle nieuwe gebouwen nog (bijna) evenveel energie mogen verbruiken als ze kunnen produceren. Maar de precieze invulling van dat begrip staat nog ter discussie. [36]
2.3. VLAAMS KLIMAATBELEID Als antwoord op de Kyotodoelstellingen werd het Vlaams Klimaatplan 2002-2005 opgesteld. De doelstelling van dit plan is het bekomen van een stabilisatie van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v. 1990 in Vlaanderen. Later werd het Klimaatplan 2006-2012 opgesteld. Dit plan voorziet om 80 procent van de afstand naar de Kyotodoelstelling te kunnen overbruggen met binnenlandse maatregelen. Hiervoor wordt in totaal bijna 700 miljoen euro aan overheidsmiddelen voorzien. [37] De Vlaamse klimaatplannen bevatten ook voorstellen tot het verminderen van de broeikasgassen in de residentiële en tertiaire sector en ze besteden veel aandacht aan het rationeel energiegebruik in gebouwen (REG). Uit gegevens van de FOD Economie blijkt immers dat in 2007 de residentiële en tertiaire sector 31% van het finale energieverbruik uitmaakte en bijgevolg de grootste verbruiker was. Bovendien blijkt uit gegevens van de Nationale Klimaatcommissie in 2007 dat in 2005 de residentiële sector in België instond voor 21,8% van de totale CO2 uitstoot in België en bijgevolg de belangrijkste bron was.
Grafiek 1: Finaal energieverbruik België per economische sector in 2007 | FOD Economie, K.M.O. Middenstand en Energie | 2009
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 5
Grafiek 2: Verdeling van de broeikasgasemissies in België per sector in 2005 | Nationale Klimaatcommissie | 2007
2.4. ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING In het kader van het Vlaams Klimaatplan en uit de verplichtingen van de Europese richtlijn 2002/91/EC volgde de opmaak van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. Deze regelgeving werd oorspronkelijk gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 alsook in het EPB-decreet van 22 december 2006. Vandaag staat de regelgeving gedefinieerd in het Energiedecreet van 8 mei 2009 en in het Energiebesluit van 19 november 2010. Deze energieprestatieregelgeving formuleert de minimumeisen voor de energieprestaties, de zogenaamde EPB-eisen, van zowel nieuwe gebouwen als van renovaties van bestaande gebouwen. De energieprestatie drukt uit hoe een gebouw presteert op vlak van energieverbruik. De EPB-software, voluit software voor Energieprestatie en Binnenklimaat, biedt architecten de mogelijkheid deze energieprestaties van gebouwen te berekenen en te controleren.[38] [39] De energieprestatieregelgeving is van toepassing op alle gebouwen waarvoor vanaf 1 januari 2006 een aanvraag om te bouwen of te verbouwen wordt ingediend en waarbij de vergunningsaanvraag betrekking heeft op werken aan gebouwen die gekoeld of verwarmd worden voor mensen. [40] De energieprestatieregelgeving verschilt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Wallonië en Vlaanderen. De energieprestatieregelgeving verschilt ook naargelang de aard van het werk (nieuwbouw, herbouw, functiewijziging, …) en de bestemming (wonen, kantoor, school, industrie en andere specifieke bestemming). Als gevolg van het Energiedecreet van 8 mei 2009 zijn enkele EPB-eisen voor projecten met een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunningen vanaf 1 januari 2010 verstrengd [zie bijlage 1 en 2]. Stapsgewijs verstrengen de EPB-eisen met het oog op het behalen van de doelstellingen van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012. 2.4.1. EPB-GESTANDAARDISEERDE WONING In deze Masterproef heb ik gekozen voor een nieuwbouwwoning gesitueerd in Vlaanderen waarvan de bouwvergunningsaanvraag is ingediend na 1 januari 2011. Concreet betekent dit dat het ontwerp moet voldoen aan de volgende 6 eisen van de energieprestatieregelgeving in Vlaanderen. [40]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 6
2.4.1.1. Maximaal E80 In de energieprestatieregelgeving geldt een maximaal E-peil E80 voor woningen waarbij de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. Het E-peil is een maat voor het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik, een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe lager het energieverbruik van woningen en hun vaste installaties, hoe energiezuiniger de woning. Bij de berekening van het E-peil, het energieverbruik van een woning, spelen volgende eigenschappen van het gebouw een essentiële rol: de compactheid, de gebruikte materialen, de luchtdichtheid, het ventilatiesysteem, de verwarmingsinstallatie, de koelinstallatie, het systeem voor warmwatervoorziening, de oriëntatie, de zonnetoetreding en de gebruikte energiebronnen. 2.4.1.2. Maximaal K45 In de energieprestatieregelgeving geldt ook een maximaal K-peil K45 voor woningen waarbij de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2006. Dit K-peil toont het maximaal peil van de globale thermische isolatie van het gebouw. Hoe lager het K-peil, hoe beter het gebouw geïsoleerd is. 2.4.1.3. Maximale U-waarden en / of minimale R-waarden In de energieprestatieregelgeving gelden volgende maximale U-waarden en / of volgende minimale R-waarden voor woningen waarbij de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd is vanaf 1 januari 2010. De U-waarde staat voor de warmtedoorgangscoëfficiënt van scheidingsconstructies zoals muur, vloer, dak en raam. De R-waarde staat voor de warmteweerstand van scheidingsconstructies. De onderstaande tabel vat de eisen hieromtrent samen.
CONSTRUCTIEDEEL Scheidingsconstructies die het beschermde volume omhullen, excl. scheidingsconstructies die de scheiding vormen met een aanpalend beschermd volume Transparante scheidingsconstructies Opake scheidingsconstructies daken en plafonds muren niet in contact met de grond muren in contact met de grond verticale en hellende scheidingsconstructies in contact met een kruipruimte of met een kelder buiten het beschermde volume vloeren in contact met de buitenomgeving andere vloeren Deuren en poorten (incl. kader) Gordijngevels (volgens prEN 13947) Glasbouwstenen Ten hoogste 2% van de totale oppervlakte van alle scheidingsconstructies, die het beschermde volume omhullen, mag afwijken van bovenstaande eisen Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Umax (W/m²K)
Rmin (m²K/W)
2,5 + Ugmax 1,6 0,3 0,4 1,0 1,0 0,6 of 0,4 2,9 2,9 + Ugmax 1,6 3,5
of 1,0
Pagina | 7
Scheidingsconstructies tussen twee beschermde volumes op aangrenzende percelen Opake scheidingsconstructies binnen het beschermde volume of palend aan een bestaand beschermd volume op eigen perceel, excl. deuren en poorten Tussen aparte wooneenheden Tussen wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten Tussen wooneenheden en ruimten met een nietresidentiële bestemming Tussen ruimten met een industriële bestemming en ruimten met een niet-residentiële bestemming
1,0
1,0 1,0 1,0 1,0
Tabel 1: Maximale U-waarden en minimale R-waarden | URL: <www.energiesparen.be> | 01.2011
2.4.1.4. Minimale ventilatie-eisen Er gelden minimale ventilatie-eisen die afhankelijk zijn van het type werkzaamheid, van de bestemming en van de functie van de ruimte. Deze eisen moeten voldoen aan bijlage V ‘Ventilatievoorzieningen in woongebouwen’ van het besluit van 11 maart 2005 van de Vlaamse Regering. Bij nieuwbouwwoningen moet een volledig ventilatiesysteem uitgedacht worden. Deze eisen omtrent ventilatie worden opgelegd om een goede binnenluchtkwaliteit te garanderen en een gezonde woning te realiseren. Volgende tabellen geven een overzicht per woonruimte van de ventilatie-eisen voor woongebouwen. TOEVOER
algemene regel
minimaal debiet
woonkamer
3,6 m³/h.m²
slaapkamer
75 m³/h
debiet mag beperkt worden tot 150 m³/h
minimale spleet onder de deur /
3,6 m³/h.m²
25 m³/h
72 m³/h
/
studeerkamer
3,6 m³/h.m²
25 m³/h
72 m³/h
/
speelkamer
3,6 m³/h.m²
25 m³/h
72 m³/h
/
Tabel 2: Minimale ventilatie-eisen toevoer | URL: | 01.2011
DOORSTROOM ALS AFVOER UIT DE RUIMTE woonkamer slaapkamer studeerkamer speelkamer
algemene regel
minimaal debiet
/ / / /
25 m³/h 25 m³/h 25 m³/h 25 m³/h
debiet mag beperkt worden tot / / / /
minimale spleet onder de deur 70 cm² 70 cm² 70 cm² 70 cm²
Tabel 3: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: | 01.2011
DOORSTROOM ALS TOEVOER NAAR DE RUIMTE badkamer was-en droogplaats keuken WC
algemene regel
minimaal debiet
/ / / /
25 m³/h 25 m³/h
debiet mag beperkt worden tot / /
minimale spleet onder de deur 70 cm² 70 cm²
50 m³/h 25 m³/h
/ /
140 cm² 70 cm²
Tabel 4: Minimale ventilatie-eisen doorstroomcirculatie | URL: | 01.2011 Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 8
AFVOER keuken badkamer was-en droogplaats open keuken WC
algemene regel
minimaal debiet
3,6 m³/h.m² 3,6 m³/h.m² 3,6 m³/h.m² 3,6 m³/h.m² 25 m³/h
50 m³/h 50 m³/h 50 m³/h
debiet mag beperkt worden tot 75 m³/h 75 m³/h 75 m³/h
minimale spleet onder de deur / / /
75 m³/h /
75 m³/h /
/ /
Tabel 5: Minimale ventilatie-eisen afvoer | URL: | 01.2011
2.4.1.5. Risico oververhitting beperken Het risico op oververhitting in de zomer moet beperkt worden, zodat minder energie nodig is om het gebouw te koelen. Daarom dient reeds tijdens het ontwerp van een woning aandacht besteed te worden aan een goede oriëntatie van de ramen en het type van beglazing m.b.t. de zonnetoetredingsfactor van de beglazing. Ook de aanwezigheid en locatie van de zonwering en luifels beperken het risico aanzienlijk. In het ontwerp moet ook rekening gehouden worden met de invloed van de bouwwijze, zo heeft een houtskeletconstructie minder thermische capaciteit dan een massiefbouw. 2.4.1.6. Inrekenen bouwknopen Vanaf 1 januari 2011 dient de invloed van bouwknopen verplicht ingerekend te worden in het K-peil en E-peil van gebouwen. Deze term wordt gedefinieerd door het Vlaams Energieagentschap als “de verzameling van plaatsen in de gebouwschil waar er extra warmteverlies kan optreden”. [Vlaams Energieagentschap, “Koudebrug”, URL:
2.5. PASSIEFHUISSTANDAARD Door de herziening van de Europese richtlijn op 18 juni 2010 zal de bovenstaande Vlaamse energieprestatieregelgeving verstrengd moeten worden. Dit betekent ook dat een zeer groot aandeel van het energieverbruik in nieuwe gebouwen geleverd zal moeten worden door hernieuwbare energie. Het passiefhuis biedt hier een antwoord op. [36]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 9
De term passiefhuis staat voor een specifieke constructiestandaard voor woongebouwen met een goed binnenklimaat gedurende zowel de zomer als de winter, zonder een traditioneel verwarmings- en koelsysteem. 2.5.1. PASSIEFHUIS Om de constructiestandaard van een passiefhuis te realiseren in Vlaanderen moet het ontwerp, dus ook het ontwerp in deze Masterproef, beantwoorden aan volgende 6 maatregelen. [42] 2.5.1.1. Beperken van warmteverliezen door te isoleren Een woning verliest warmte langsheen de muren, het dak, de ramen, de deuren, de vloer en via luchtverversing of ventilatie. Deze warmteverliezen naar buiten worden beperkt door de gebouwschil thermisch beter te isoleren. Deze isolatie creëert een aangenaam binnenklimaat, in de winter wordt de warmte langer binnen gehouden en in de zomer wordt de opwarming van de woning vertraagd. Dit thermisch isoleren wordt uitgedrukt in volgende bouwkundige maatregelen: •
U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K
•
U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K
•
U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K
•
Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK
Figuur 1: Warmteverliezen | URL: | 07/2011
2.5.1.2. Beperken van warmteverliezen door luchtdichtheid De warmteverliezen worden ook beperkt door een zeer goede luchtdichtheid van het gebouw, zodat er geen lucht ongecontroleerd het gebouw kan in -of uitstromen. Met een luchtdichtheidsproef (overeenkomstig de norm NBN EN 13829), waarbij een drukverschil van 50Pa gecreëerd wordt tussen binnenomgeving en buitenomgeving, kan men de luchtverliezen berekenen bij dit drukverschil, namelijk de n50-waarde. Hiervoor geldt de bouwkundige maatregel dat het luchtverlies niet groter mag zijn dan 60% van het volume van de woning per uur, m.a.w. n50-1
waarde ≤ 0,6h . 2.5.1.3. Warmtewinsten optimaliseren De warmtewinsten worden geoptimaliseerd door het gebruik van passieve energie, warmte die met andere woorden “gratis” is. Deze passieve verwarmingsbijdrage wordt gegenereerd door externe warmtewinsten, namelijk de zonnewinsten en de interne warmtewinsten (mensen, elektrische toestellen en verlichting). De glasvlakken van de woning zijn best zuidelijk gericht, zodat tijdens het stookseizoen de warmte, die de ramen opvangen van de zon, groter is dan de warmte die de ramen verliezen. Oververhitting in de zomer wordt
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 10
voorkomen door een zonwering. Er wordt superisolerend glas geplaatst met een hoge zonnetoetredingsfactor (gwaarde), die een grote zonnetoetreding toelaat. Hiervoor geldt de bouwkundige maatregel dat de zonnetoetredingsfactor van beglazing niet kleiner mag zijn dan de U-waarde van de beglazing gedeeld door 1,6. 2.5.1.4. Luchtkwaliteit waarborgen De luchtkwaliteit wordt gewaarborgd door gebalanceerde ventilatie met warmterecuperatie, genaamd comfortventilatie. De gebalanceerde ventilatie bestaat uit een ventilatiesysteem D waarbij de lucht mechanisch wordt toegevoerd én mechanisch wordt afgevoerd [zie bijlage 11]. Er is dus geen sprake van natuurlijke ventilatie via een raam op kipstand of een rooster in het schrijnwerk, maar er wordt gebruik gemaakt van geïsoleerde luchtkanalen om de lucht te transporteren. Dit ventilatiesysteem D wordt gecombineerd met warmterecuperatie, waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. Deze warmterecuperatie gebeurt door een warmtewisselaar met een bepaald rendement. Voor de effectieve verwarmingsbehoefte van de woning rekent men enkel op na-verwarming op het ventilatiesysteem, zodat meestal geen radiatoren noch vloerverwarming moeten geplaatst worden. Volgende bouwkundige maatregelen gelden: •
efficiëntie van de gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h)
•
rendement van de warmterecuperatie ≥ 75%
2.5.1.5. Laag energieverbruik Het energieverbruik wordt zo laag mogelijk gehouden door het gebruik van energiezuinige huishoudapparaten met A+ label. 2.5.1.6. Hernieuwbare energie Om aan de overblijvende energiebehoefte tegemoet te komen worden systemen geïnstalleerd die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en aarde. De energiebronnen zijn hernieuwbaar omdat de bron onuitputtelijk is, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen en nucleaire brandstoffen. Het gebruik van deze hernieuwbare energie vermindert eveneens de afhankelijkheid van het buitenland en van de internationale spanningen. Als bron van energie kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de zon, namelijk bij fotovoltaïsche zonnepanelen voor het produceren van elektriciteit en bij zonnecollectoren voor het opwarmen van sanitair water.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 11
Maar eerst moet de woning voorzien worden van voldoende thermische isolatie (1), een goede luchtdichtheid (2), een optimaal gebruik van passieve warmtewinsten (3) en comfortventilatie (4). Dit is het principe van de “Trias Energetica” die het optimaliseren van het energieverbruik beschrijft. In een eerste stap moet de energievraag beperkt worden (1, 2, 3 en 4), in een tweede stap kunnen hernieuwbare energiebronnen aangewend worden (6) en in een laatste stap kan men gebruik maken van eindige energiebronnen op een efficiënte wijze.
Figuur 2: Trias Energetica | URL: | 07/2011
2.5.1.7. Evaluatie De verschillende bouwkundige maatregels worden samengevat in onderstaande tabel: 1. Isolatie
U-waarde van vloeren, muren, daken ≤ 0,15 W/m²K U-waarde van buitenschrijnwerk ≤ 0,8 W/m²K U-waarde van beglazing ≤ 0,8 W/m²K Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ≤ 0,01 W/mK -1
2. Luchtdichtheid
n50-waarde ≤ 0,6 h
3. Warmtewinsten
g-waarde van beglazing ≥ U-waarde beglazing / 1,6 oriëntatie van de zon efficiënte zonwering
4. Ventilatie
efficiënte gelijkstroomventilator η ≤ 0,45 W/(m³h) rendement warmterecuperatie ≥ 75% geïsoleerde ventilatiekanalen
5. Energiezuinige apparaten 6. Hernieuwbare energie
PV-panelen, zonnecollectoren, warmtepomp...
Tabel 6: Bouwkundige maatregelen passiefhuis | URL: | 01/2011
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 12
Verder moet tijdens het ontwerpen van een passiefhuis rekening gehouden worden met volgende punten: •
Het gebouw moet compact zijn, waardoor het minder warmteverliesoppervlakte heeft en dus minder verwarming nodig zal hebben.
•
De warme ruimtes, die geïsoleerd en luchtdicht zijn, moeten gegroepeerd worden en gescheiden worden van kelders, koude bergingen, enz.
•
De natte ruimtes moeten gegroepeerd worden, zodat de technische leidingen en ventilatiekanalen korter worden en minder energie verliezen.
Om de kwaliteit van het toepassen van bovenstaande bouwkundige maatregelen te controleren, evalueer ik het ontwerp a.d.h.v. de EPB-software. De EPB-software genereert het wettelijke K-peil en E-peil. Het Passiefhuis-Platform stelt dat het E-peil de waarde 30 en het K-peil de waarde 20 niet mogen overschrijden. Maar deze waarden zijn een ontoereikende indicator van de kwaliteit. Het K-peil geeft een indicatie van de isolatiegraad, maar de luchtdichtheid en de oriëntatie worden niet in rekening gebracht. Bij het E-peil kan een slecht samengestelde gebouwschil gecompenseerd worden met hernieuwbare energietechnieken, waardoor dit E-peil sterk kan variëren. Er is slechts één toereikende indicator, namelijk het beperken van de totale netto energiebehoefte voor ruimteverwarming tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar, voor het gebied van 40°- 60° noorderbreedte waaronder België valt. Bij deze energetische indicator worden isolatie, luchtdichtheid en ventilatie in rekening gebracht, zonder dat waarden gecompenseerd worden met hernieuwbare technieken.[3] Bovendien kan er pas echt gesproken worden van een “passiefhuis” indien na het volgen van deze bouwkundige maatregelen ook een passiefhuiscertificaat wordt behaald. Sinds 1 juli 2009 wordt het passiefhuiscertificaat toegekend wanneer de nodige documenten worden bezorgd en wanneer voldaan wordt aan volgende drie eisen: •
de netto energiebehoefte voor ruimteverwarming mag maximaal 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar bedragen; -1
•
de luchtdichtheid n50-waarde mag maximaal 0,6 h bedragen, bepaalt volgens de norm NBN EN 13829;
•
de temperatuuroverschrijdingsfrequentie boven 25°C mag maximaal 5% bedragen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 13
3. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN Het investeren in energiezuinige woningen wordt deels terugbetaald door de energiezuinigheid zelf, met name de lagere energiefactuur, maar anderzijds ook door de financiële steunmaatregelen van verschillende overheidsinstanties. De federale, Vlaamse en lokale overheden alsook de netbeheerders hebben verschillende financiële stimuli uitgewerkt om het bouwen van passiefhuizen zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Hieronder worden de verschillende financiële maatregelen besproken die van toepassing zijn op een conventionele nieuwbouw eengezinswoning en een nieuwbouw eengezinswoning volgens de passiefhuisstandaard. In deze Masterproef veronderstel ik dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Voor verschillende hieronder besproken financiële maatregelen gelden specifieke voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op de financiële maatregel, zoals bijvoorbeeld voorwaarden omtrent de plaatsing. Deze specifieke voorwaarden zullen in deze Masterproef niet nader besproken worden. Voor het uitvoeren van stimulerende initiatieven, die het energieverbruik van gebouwen beperken, wordt er beroep gedaan op het Energiefonds. Dit fonds ontvangt opbrengsten van administratieve boetes van de energieprestatieregelgeving. Namelijk boetes als de woning niet voldoet aan de energieprestatie-eisen en boetes als de EPB-aangifte de uitgevoerde toestand niet correct rapporteert. Het percentage van EPB-aangiften dat niet aan de EPB-eisen voldoet t.o.v. het totaal aantal ingediende aangiften daalt wel jaarlijks. [22]
3.1. FEDERALE OVERHEID Hieronder worden de verschillende steunmaatregelen samengevat, zoals die aangeboden worden door de Federale overheid, die van toepassing zijn in de eerste helft van het facturatiejaar 2011 en betrekking hebben op een nieuwbouwwoning. [zie bijlage 3]. 3.1.1. BELASTINGSVERMINDERING VAN DE INVESTERING De Federale Overheid biedt verschillende belastingverminderingen en –kredieten aan in relatie tot nieuwbouwwoningen. Deze belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven zijn van toepassing voor eigenaars, naakte eigenaars, huurders, erfpachters, opstalhouders en vruchtgebruikers. Wie in het inkomstenjaar 2011 energiebesparende investeringen, met een betalingsdatum in 2011, laat uitvoeren door een in België of in een lidstaat van de Europese Unie geregistreerde aannemer of door een erkende energiedeskundige, kan die investeringen in het aanslagjaar 2012 inbrengen in zijn belastingaangifte in het kader van de personenbelasting. Volgende investeringen in een nieuwbouwwoning kunnen aanspraak maken op een belastingvermindering [6]: •
Het installeren van een geothermische warmtepomp, met een EG kenmerk en een Coëfficiënt of Performance (COP) groter of gelijk aan 3. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de maximale belastingvermindering bedraagt €2830 geïndexeerd in 2011.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 14
•
Het installeren van een zonneboiler. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen, maar de maximale belastingvermindering bedraagt €2830 aangepast in 2011. Deze zonneboiler mag niet gebruikt worden voor zwembadverwarming.
•
Het installeren van fotovoltaïsche zonnepanelen. Men kan 40% van de uitgaven incl. BTW inbrengen en de maximale belastingvermindering verhoogt hierdoor naar €3680 geïndexeerd in 2011.
Op federaal niveau geldt ook een belastingvermindering gerelateerd aan het passiefhuis. Men kan in 2011 aanspraak maken op een belastingvermindering van €850/jaar, die fiscaal afgetrokken wordt van de personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het aanslagjaar 2012. Deze belastingvermindering geldt voor de eigenaar, naakte eigenaar, erfpachter, opstalhouder en vruchtgebruiker die investeert in het bouwen van een passiefhuis, het in nieuwe staat verwerven van een passiefhuis, het volledig of gedeeltelijk vernieuwen van onroerend goed om het te verbouwen tot een passiefhuis. De belastingvermindering wordt niet meer verleend vanaf het jaar waarin de belastingplichtige niet langer eigenaar, bezitter, erfpachter of opstalhouder is. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren, vanaf het belastbaar tijdperk waarin is vastgesteld dat de woning een passiefhuis is. Die vaststelling blijkt uit het passiefhuiscertificaat. Het Vlaams Energieagentschap certificeert deze nieuwbouw passiefhuizen op basis van gegevens die in de berekening van het E-peil bepaald worden. Op basis van de EPB-aangifte is af te leiden of aan deze voorwaarde is voldaan. [3][6][10] Bij het bouwen van een nieuwbouw passiefhuis kan men beroep doen op de fiscale maatregel betreffende het bouwen van een passiefwoning met een maximaal bedrag van €850 in 2011 gedurende 10 belastbare tijdperken. Maar men kan ook genieten van de fiscale maatregelen van de vier hierboven beschreven investeringen en dit per woning per jaar voor alle maatregelingen samen met een maximaal bedrag van €3680 in 2011. Dat laatste bedrag moet verhoogd worden met het percentage van de gemeentelijke opcentiemen die anders op dat bedrag moeten betaald worden. 3.1.2. GROENE LENING MET INTRESTBONUS Enkele banken laten particulieren, die investeren in energiebesparende maatregelen, lenen aan een voordeliger tarief, de zogenaamde groene lening. Deze lening wordt door de Federale Overheidsdienst Financiën gedefinieerd als “een lening die uitsluitend dient voor het financieren van welbepaalde energiebesparende uitgaven”. [Federale Overheidsdienst Financiën, “Groene Lening”, URL:, (02/2011)]. Het krediet van deze lening is gelegen tussen €1.250 en €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. Twee kredietnemers kunnen dus elk €15.000 per woning per jaar ontlenen. Deze lening kan een consumentenkrediet of een hypothecair krediet zijn. De groene lening geldt bij het plaatsen van volgende installaties in een nieuwbouwwoning: •
dakisolatie
•
ramen met hoogrendementsbeglazing
•
geothermische warmtepomp
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 15
•
zonneboiler
•
fotovoltaïsche zonnepanelen
•
thermostatische kranen of kamerthermostaat met tijdinschakeling
•
energieaudit
•
muurisolatie
•
vloerisolatie
Tot en met 31 december 2011 en onder bepaalde voorwaarden ontvangen natuurlijke personen (eigenaar, naakte eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker of huurder van de woning) 1,5% korting op de intrestvoet van de groene lening voor energiebesparende uitgaven voor privédoeleinden. Indien de intrestvoet lager is dan 1,5%, dan is het kortingspercentage gelijk aan deze intrestvoet. Natuurlijke personen ontvangen ook 40% belastingvermindering op de resterende intrest op die lening die de personen zelf betalen, dus na aftrek van die 1,5% korting (intrestbonificatie). [6] [43] 3.1.3. ECOCHEQUES Verschillende werknemers in Vlaanderen ontvangen sinds 2009 jaarlijks Ecocheques, waarmee energiebesparende investeringen kunnen betaald worden. In 2011 kan een werknemer tot maximum 250 euro per jaar ontvangen. Deze Ecocheques worden toegekend op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst, ofwel van de sector ofwel van het bedrijf. De Ecocheques kunnen in principe enkel aangewend worden voor het aankopen van volgende zaken [44]: •
producten en diensten die genieten van federale fiscale vermindering met het oog op energiebesparing;
•
producten en diensten die in één van de gewesten in aanmerking komen voor regionale subsidies;
•
producten die bestemd zijn voor de isolatie van woningen;
•
spaarlampen, TL lampen en LED-verlichting;
•
elektrische apparaten die uitsluitend werken op zonne-energie of op handmatig geproduceerde energie.
3.2. VLAAMSE GEWEST Hieronder wordt de steunmaatregel aangeboden door het Vlaamse Gewest, die van toepassing is in de eerste helft van het facturatiejaar 2011 en betrekking heeft op een nieuwbouwwoning, samengevat. 3.2.1. VERMINDERING ONROERENDE VOORHEFFING Het Vlaamse Gewest biedt een vermindering van de onroerende voorheffing aan. Deze vermindering wordt toegekend op basis van een verplicht EPB-certificaat opgemaakt door een EPB-verslaggever. De vermindering kan alleen toegekend worden voor nieuwbouw, herbouw na volledige afbraak of cascoverbouwing. Deze vermindering vangt aan in het jaar dat volgt op het jaar waarin het E-peil werd toegekend aan het gebouw. Op basis van het Epeil, komen volgende woningen in aanmerking [6]:
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 16
•
Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E60 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%.
•
Bij woningen met een E-peil van ten hoogste E40 ontvangt de natuurlijke persoon gedurende 10 jaar een vermindering van de onroerende voorheffing met 40%.
3.3. PROVINCIE 3.3.1. VERMINDERING PROVINCIEBELASTINGEN De hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest heeft een invloed op de provinciebelastingen. De provincie voegt enkele honderden opcentiemen toe aan het basistarief van het Vlaamse Gewest m.b.t. de onroerende voorheffing. In 2011 int Oost-Vlaanderen 295 opcentiemen, namelijk een toeslag van 295% op het basistarief. Volgens het belastingsportaal van Vlaanderen betekent dit dat “de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het basistarief, €2,95 moet betalen aan de provincie”.
[Belastingsdienst
18/05/2011,
“Opcentiemen”,
URL:
,
(19/07/2011)]. Indien men 20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest geniet, zal men eveneens 20% vermindering op de gerelateerde provinciebelastingen genieten. [45]
3.4. GEMEENTE 3.4.1. PREMIES Sommige gemeenten geven premies voor energiebesparende investeringen. De grootte van de premie, de toepassing en de voorwaarden zijn verschillend per gemeente. [46] Er zijn reeds verschillende gemeenten die gemeentelijke passiefhuispremies aanbieden, andere gemeenten onderzoeken nog de invoering hiervan. Om in deze Masterproef toch een idee te krijgen van deze premies en omdat de impact hiervan te bekijken op de totale investeringsanalyse, is een specifieke locatie vastgelegd, namelijk Gent. Deze locatie is gekozen omdat de Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent. Uit de subsidiemodule van het Vlaams Energieagentschap blijkt in Gent slechts één extra premie van toepassing te zijn voor particulieren die een nieuwbouwwoning bouwen, namelijk drie uur gratis energievriendelijk bouwadvies door een architect van de MilieuAdviesWinkel, gefinancierd door stad Gent. [47]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 17
3.4.2. VERMINDERING GEMEENTEBELASTINGEN Zoals reeds aangehaald daalt de gemeentebelasting als gevolg van een federale belastingvermindering. De gemeentebelastingen worden uitgedrukt in opcentiemen t.o.v. de federale personenbelasting. Zo heft Gent in 2011 6,9 opcentiemen, namelijk een toeslag van 6,9% op het basistarief van de personenbelasting. Volgens het belastingportaal van Vlaanderen betekent dit dat “de belastingplichtige per euro die hij verschuldigd is volgens het basistarief, €0,069 moet betalen aan de gemeente”. [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: , (19/07/2011)]. Indien men van een federale belastingvermindering van €3680 geniet, dient men €253,90 (= 6,9% x €3680) minder gemeentebelastingen te betalen. Het totaal gespaarde bedrag is bijgevolg €3933,92 (= €3680 + €253,90). [45] [48] Niet enkel de vermindering van de personenbelasting heeft invloed op de gemeentebelastingen, maar ook de hierboven beschreven procentuele vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest. De gemeente voegt, net zoals de provincie, opcentiemen toe aan het basistarief van het Vlaamse Gewest m.b.t. de onroerende voorheffing. In 2011 int Gent 1450 opcentiemen, namelijk een toeslag van 1450% op het basistarief. 20% vermindering van de onroerende voorheffing van het Vlaamse Gewest, genereert eveneens 20% vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen. [45]
3.5. NETBEHEERDER Ook de Vlaamse netbeheerders stimuleren energiebesparende maatregelen bij nieuwbouwwoningen. Elk netbeheerder is vrij te kiezen welke financiële maatregelen hij ter beschikking stelt. Er zijn vier Vlaamse netbeheerders: AGEM, Eandis (waaronder Gaselwest, Imea, Imewo, Intergem, Intermosane, Iveka, Iverlek en Sibelgas), Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (GHA) en Infrax (waaronder Infrax West, Interelectra, Iveg en PBE) [zie bijlage 4]. 3.5.1. PREMIES Deze vier netbeheerders reiken aan hun eindafnemers een premie uit op basis van het E-peil. Deze premie kan oplopen tot €4100 per woning, gebaseerd op volgende gegevens [6]: •
Voor een woning met een E-peil tussen 60 en 41 ontvangt men €1000 voor een E-peil 60 en €40 hier bovenop per E-peilpuntverbetering.
•
Voor een woning met een E-peil tussen 40 en 0 ontvangt men €1800 voor een E-peil 40 en €50 hier bovenop per E-peilpuntverbetering.
•
De eindafnemer ontvangt €300 voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van 60 of lager, waarbij de zonneboiler niet gebruikt mag worden voor zwembadverwarming.
De netbeheerders AGEM en GHA reiken een premie uit voor het installeren van een spaardouchekop van €7. De netbeheerder Eandis geeft bij nieuwbouw en in bestaande woningen een premie van €25 bij de plaatsing van een CO-melder, dit met een maximum aankoop van twee stuks. Verder zijn er nog premies voor nieuwbouwwoningen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 18
i.v.m. de aankoop van spaarlampen, aardgaswasdroger en domotica met REG(rationeel energieverbruik)functionaliteiten. [6] De netbeheerders bieden ook nog verschillende premies aan van toepassing bij renovatie. Deze worden in deze Masterproef niet besproken. 3.5.2. GROENESTROOMCERTIFICATEN Naast de verschillende premies vergoeden de Vlaamse distributienetbeheerders ook groenestroomcertificaten, die natuurlijke personen kunnen ontvangen van het Vlaamse gewest. De minimumprijs per certificaat is bepaald in functie van de gebruikte productietechnologie. Natuurlijke personen, die fotovoltaïsche zonnepanelen laten plaatsen door een geregistreerd aannemer, ontvangen van het Vlaamse Gewest een groenestroomcertificaat. Er wordt 1 certificaat per 1000 kWh (= 1MWh) geproduceerde stroom uitgereikt en dit tot 20 jaar na de ingebruikname, mits dakisolatie met een minimale Rwaarde 3 is geplaatst. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen €330 per MWh voor een groenestroomcertificaat voor zonnepanelen die na 1 januari 2011 en voor 1 juli 2011 in dienst worden genomen. Deze minimumprijs van €330 per MWh is in de energiewetgeving vastgelegd. Deze groenestroomcertificaten worden toegekend zowel voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit, die in het huishouden wordt verbruikt, als voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit die aan het transmissienet, het distributienet of aan directe lijnen geleverd wordt. Deze certificaten worden toegekend voor de hoeveelheid netto geproduceerde elektriciteit, gemeten vóór de eventuele transformatie naar netspanning. Er gelden nog andere voorwaarden om dit certificaat te ontvangen, maar deze worden in deze Masterproef verder niet besproken. [11] [6] [49] Natuurlijke personen, die een micro warmtekrachtkoppeling (micro-WKK) laten plaatsen door een geregistreerd aannemer, ontvangen warmtekrachtcertificaten van de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Een certificaat wordt toegekend voor de warmtekrachtbesparing die bij de energieopwekking door een WKK wordt gerealiseerd. Immers wordt bij een WKK tegelijkertijd warmte en mechanische energie (elektriciteit) opgewekt, waardoor energie wordt bespaard. De natuurlijke persoon ontvangt één warmtekrachtcertificaat per 1000kWh primaire energiebesparing. De waarde die de Vlaamse netbeheerder betaalt voor een certificaat is marktafhankelijk. Er is wel een minimumprijs per warmtekrachtcertificaat bepaald, namelijk 27 euro per certificaat voor alle nieuwe of ingrijpend gewijzigde warmtekrachtinstallaties waarvan de certificatenaanvraag werd ingediend na 30 juni 2006 en die in werking zijn voor 1 januari 2012. De micro-WKK moet voldoen aan verschillende specifieke voorwaarden om dit certificaat te ontvangen. [49] Natuurlijke personen, die een andere hernieuwbare energiebron dan zonne-energie en WKK aanspreken, kunnen ook groenestroomcertificaten ontvangen. Deze certificaten treden inwerking bij de installatie en lopen gedurende 10 jaar. De Vlaamse distributienetbeheerders betalen de in de tabel vermelde bedragen per MWh voor een groenestroomcertificaat. [49] [4]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 19
Techniek
Installatie in dienst na 01/01/2010
Waterkracht, getijden- en golfslagenergie, aardwarmte
90 euro
Windenergie op land
90 euro
Vaste of vloeibare biomassa, biomassa-afval en biogas dat niet afkomstig is uit vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of rioolwaterzuiveringsslib
90 euro
Stortgas, biogas dat afkomstig is uit vergisting van afvalwaterzuiveringsslib of rioolwaterzuiveringsslib en voor de verbranding van restafval
60 euro
Andere technieken
60 euro
Tabel 7: Groenestroomcertificaat | Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt | 01/2011
3.6. ENERGIELEVERANCIER 3.6.1. TERUGDRAAIENDE KILOWATTUURMETER Naast de groenestroomcertificaten, kan de eigenaar van fotovoltaïsche zonnepanelen, die aangesloten zijn op het net, ook genieten van het principe van de terugdraaiende kilowattuurmeter. Niet alle door de zonnepanelen geproduceerde elektriciteit wordt immers onmiddellijk gebruikt. De overtollige elektriciteit stroomt vervolgens naar het openbare net waardoor de meterstand daalt. Elke geproduceerde kWh-stroom geleverd aan het net wordt vergoed. Deze terugleververgoeding is afhankelijk van de energieleverancier en varieert tussen €0,017 en €0,020 per kWh voor particulieren. Gedurende een tariefperiode is het wel onmogelijk om een teller op negatief terug te draaien wanneer meer geproduceerd dan verbruikt wordt. Bovendien kunnen enkel installaties met een totaal geïnstalleerd vermogen voor eigen elektriciteitsproductie kleiner dan of gelijk aan 10kW genieten van deze vergoeding. [50] [46]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 20
4. ONTWERP 4.1. PLANONTWERP 4.1.1. GEGEVENS In deze Masterproef heb ik ervoor gekozen het ontwerp te situeren in Gent, Vlaanderen, België. Zoals eerder vermeld is deze locatie gekozen omdat de Masterproef onderdeel is van een opleiding aan de Universiteit Gent. Ik heb gekozen voor een nieuwbouwwoning, omdat er bij een renovatie een te groot aantal variabele parameters zijn, waardoor gerenoveerde woningen te sterk van elkaar verschillen. Zo kan bij een renovatie blijken dat verschillende gebouwschillen stabiliteit-technisch niet voldoen en bijgevolg moeten worden afgebroken en vervangen. Een bestaande woning kan al dan niet beschikken over nieuwe technische installaties. Bovendien is er een groot verschil in bouwmethode over de jaren heen. Ook de ouderdom, het onderhoud, het gebruik, enz. verschillen sterk van woning tot woning. Ik heb gestreefd naar een gestandaardiseerd ontwerp, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van officiële instanties, waardoor deze studie op verschillende woningen toepasbaar is. Dit maakt de case ook meer herkenbaar voor de modale lezer en biedt de mogelijkheid aan de Vlaamse particulier deze Masterproef als handleiding te raadplegen bij het bouwen van zijn woning. Het aantal bewoners van de woning is gebaseerd op de grootte van een gemiddeld huishouden in Vlaanderen. De Federale Overheidsdienst Economie (FOD Economie) definieert huishouden als “alle personen die gewoonlijk eenzelfde woning betrekken en er samen leven; een huishouden bestaat ofwel uit een persoon die gewoonlijk alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden zijn”. [Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: , (02/2011)]. In 2008 bedroeg de gemiddelde grootte van particuliere huishoudens in België 2,31 personen per huishouden en in het Vlaamse gewest 2,36 personen per huishouden. Deze gegevens zijn afkomstig van het Centraal bureau van de Statistiek België, dateren van 01 januari 2008 en zijn gebaseerd op gegevens uit het rijksregister. Er zijn geen recentere gegevens beschikbaar. [51] Ik gaan dus uit van 3 personen per huishouden. Uit de rubriek familiekernen naar het aantal kinderen, kan geconcludeerd worden dat huishoudens gevormd uit 3 personen als volgt kunnen samengesteld zijn [51]: •
Echtpaar met 1 kind in 2008: 69,1% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 73.5% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
•
Moeder met 2 kinderen in 2008: 21,2% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 17.6% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
•
Vader met 2 kinderen in 2008: 9,7% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in België, 8.9% van de huishoudens bestaande uit 3 personen in het Vlaamse gewest.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 21
Aangezien het grootste percentage van gezinnen uit drie personen is samengesteld uit een echtpaar met 1 kind, zal ik in deze Masterproef werken met een huishouden bestaande uit een echtpaar met 1 kind. De indeling en grootte van de woning is gebaseerd op gegevens uit het Vlaams Onderzoeksrapport, uitgegeven in 2007 door het Vlaamse Gewest. In dit Vlaams Onderzoeksrapport zijn gegevens verwerkt uit de Vlaamse Woonsurvey 2005 en uit de Uitwendige Woningschouwing 2005. [52] Uit de Vlaamse Woonsurvey 2005, met 5214 bevraagden wiens woning ook een uitwendige inspectie onderging, blijkt dat 79,8% van de 5214 ondervraagden woont in een eengezinswoning, 18,9% in een appartement en het overige percentage in een studio, loft, kamer of andere. De survey vertelt ook dat woningen met twee verdiepingen het meest voorkomen in Vlaanderen (57,3% van de woningen), 29,8% van de woningen één verdieping heeft en slechts 12,3% drie verdiepingen heeft; de kelder en de zolder worden niet meegerekend. Een eengezinswoning heeft gemiddeld 2 verdiepingen. In het Vlaamse gewest heeft 61,2% van de eengezinswoningen een beloopbare zolder en 50% heeft geen garage in de woning. De totale oppervlakte van de gelijkvloerse verdieping in een Vlaamse eengezinswoning blijkt gemiddeld 108m² te bedragen. Het gemiddeld aantal woonvertrekken van minstens 4m² in een eengezinswoning bedraagt 7. Deze studie vertelt ook dat keukens, eetkamers, zitkamers en badkamers gemiddeld één keer per Vlaamse woning voorkomen. De Vlaamse eengezinswoning telt gemiddeld 2,9 slaapkamers; 3,5% van de eengezinswoningen in Vlaanderen heeft vijf slaapkamers of meer, 17,5% vier slaapkamers, 50,3% drie slaapkamers, 23,8% twee slaapkamers en 4,8% één slaapkamer. De Oost-Vlaamse eengezinswoning telt gemiddeld 2,65 slaapkamers. Uit de Uitwendige Woningschouwing 2005 en de 6584 onderzochte eengezinswoningen, blijkt dat 42,0% van de eengezinswoningen een open bebouwing is, 25,9% een halfopen bebouwing en 32,0% een gesloten bebouwing. Ook blijkt dat de Vlaamse woning gemiddeld 2,6 bouwlagen heeft. De studie vertelt dat 80% van de Vlaamse woningen een gevelbreedte heeft van 6m of meer, 18,6% heeft een breedte van 4m tot 6m en slechts 1,4% is smaller dan 4m. De meest voorkomende dakvorm van de Vlaamse woning is een hellend dak (74,1% van de woningen), slechts 17,5% van de woningen heeft een plat dak en 8,4% heeft een combinatie van beide type daken. In deze Masterproef zal ik bijgevolg een open bebouwing met hellend dak ontwerpen. De woning is een eengezinswoning bestaande uit twee verdiepingen met een beloopbare zolder. De garage is uit de woning genomen zodat deze oppervlakte kan benut worden voor een andere functie. De totale oppervlakte van de gelijkvloerse verdieping zal 108m² bedragen met een gevelbreedte groter dan 6m. De woning zal 1 keuken, 1 eetkamer, 1 zitkamer, 1 badkamer en 3 slaapkamers hebben met elk een oppervlakte groter dan 4m². Uit een studie van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) blijkt dat in 2004 5,6% van de eengezinswoningen in Vlaanderen in houtbouw gerealiseerd werd en een zeer klein aandeel in metaalskelet. Reeds vroeger werd er gebouwd met materialen die we in onze omgeving kunnen winnen en in Vlaanderen is dit tot baksteen gebakken klei. Dit wordt verduidelijkt in het spreekwoord dat een Belg geboren is met een baksteen in de maag. Bijgevolg is er in deze Masterproef gekozen voor de massieve metselwerk
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 22
bouwmethode, namelijk een spouwmuur bestaande uit een snelbouwsteen, isolatie, een luchtspouw en een gevelsteen. Er is dus niet gekozen voor houtskeletbouw of een andere bouwmethode. [53] Het ontwerp is getoetst en voldoet aan de oppervlaktenorm van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). In deze oppervlaktenorm legt de VMSW per kamerbestemming en gezinsgrootte een basis minimale oppervlakte vast. Met deze oppervlaktenormen wenst de VMSW zowel het ruimtecomfort te bewaken als de woningprijzen binnen de perken te houden. De VMSW definieert voor verscheidene types ruimtes een minimale verdiepingshoogte, de hoogte tussen afgewerkte vloer en plafond. [54] Verder hield het ontwerp rekening met de comfortindicator “goede kwaliteit” zoals gedefinieerd in de SocioEconomische Enquête in 2001 georganiseerd door de FOD Economie. [52] •
Toilet en badkamer met bad en / of stortbad
•
Centrale verwarming
•
Aparte keuken van minstens 4m² of een keuken geïntegreerd in een andere kamer
•
Oppervlakte van de woonkamer tussen 35 en 85m²
De ruimtelijke indeling van de woning is gebaseerd op de voorbeeldwoningen uitgegeven door het Vlaamse Energieagentschap. Bij deze indeling werd verder nog rekening gehouden met adviezen van de VMSW omtrent planindeling. Bijgevolg werden de minst licht behoevende functies noordelijk georiënteerd, namelijk de inkom, de berging en het toilet. De interne circulatie, namelijk de trap en de gang, brengen een vlotte verbinding tot stand tussen de verschillende ruimten. In het ontwerp is een rechte steektrap geïntegreerd omdat dit type trap het meest comfortabel en prijseconomisch is. Bovendien wordt de oppervlakte van deze interne circulatie tot een minimum beperkt, maar is wordt de traphal toch van daglichttoetreding voorzien. Om het gebouw compact te houden, vertrekt het ontwerp van een vierkantig grondplan. [55]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 23
4.1.2. PLANNEN Het ontwerp van de woning voldoet aan de beschreven informatie onder hoofdstuk 4.1.1 “Gegevens”. Het ontwerp is uitgetekend in het software pakket AutoCAD 2012. De verschillende relevante plannen worden hieronder getoond. De hierop vermelde afmetingen zijn in de eenheid van centimeters weergegeven. De dikte van de buitenmuur (33cm) is de dikte van de EPB-gestandaardiseerde eengezinswoning (zie verder). 4.1.2.1. Grondplan niveau +0
1040 33
B
974
33 434
A
466
244
33
420
keuken
974
1040
487 270
eetruimte
A
487 199
woonkamer
508
110
494
389
370
berging
WC 145
33
111
S
B
W
E N
Figuur 3: Grondplan Niveau +0
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 24
4.1.2.2. Grondplan niveau +1
1040 33
B
974 427
33
413
33
474
487
slaapkamer 2
244
A
190
487
484
270
slaapkamer 3 608
244
494
badkamer
389
974
A
1040
466
352
slaapkamer 1
110
WC 145
33
111
S
B
W
E N
Figuur 4: Grondplan niveau +1
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 25
4.1.2.3. Grondplan niveau +2 (zolder)
B 1040 974
33
33
33
A
A
33
125
739
974
1040
zolderruimte
S
B
W
E N
Figuur 5: Grondplan Niveau +2 (zolder)
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 26
4.1.2.4. Snede AA
+ 11.34
zolderruimte
274
32
+ 6.12
slaapkamer 1
slaapkamer 2
274
32
+ 3.06
keuken
eetruimte
+ 0.00
40
- 0.15
Figuur 6: Snede AA
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 27
4.1.2.5. SNEDE BB
+ 11.34
45°
zolderruimte
274
32
+ 6.12
+ 3.06
slaapkamer 3
274
32
slaapkamer 2
eetruimte
woonkamer + 0.00
40
- 0.15
Figuur 7: Snede BB
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 28
4.1.2.6. Voorgevel - Noordgevel
239
67
610
239
50
1149
539
+ 11.34
15
- 0.15
Figuur 8: Voorgevel - Noordgevel
144 15
271
610
118
62
1149
539
4.1.2.7. Achtergevel - Zuidgevel
Figuur 9: Achtergevel - Zuidgevel
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 29
4.1.2.8. Zijgevel – Oostgevel
523 45°
58 139
1149
58 268
627
58 104
Figuur 10: Zijgevel - Oostgevel
4.1.2.9. Zijgevel - Westgevel
226
523
45°
145
1149
118 145
627
226 59
Figuur 11: Zijgevel - Westgevel
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 30
4.1.3. TOETSEN VAN ONTWERPEISEN Het ontwerp werd ook getoetst aan de oppervlaktenorm en aan de eis omtrent de minimale verdiepingshoogte, opgesteld door de VMSW. Woonfuncties
Minimumoppervlakte VMSW
Ontwerp
Inkomhal
≥ 1,5 m²
2,21 m²
Leefruimte
≥ 20 m² + 2 m² per persoon
47,36 m²
Keuken
≥ 4 m² + 0,5 m² per persoon
22,73 m²
Slaapkamer ouders
≥ 12 m²
17,33 m²
Slaapkamer kind(eren)
≥ 8 m² (1 kind)
22,70 m²
Slaapkamer kind(eren)
≥ 8 m² (1 kind)
24,01 m²
Berging
≥ 1,5 m²/pers
11,30 m²
Badkamer
3 m² + 0,5 m² per persoon
12,69 m²
Toilet dag
≥ 1,17 m²
1,65 m²
Toilet nacht
≥ 1,17 m²
1,65 m²
Gangruimte
max. 10-15% WO-meting
7,8 m² --> 2,86%
Tabel 8: Oppervlaktes
Woonfuncties
VMSW
Ontwerp
Inkomhal
150x100 / … cm
201x110 cm
Leefruimte
zitzone min. 360 cm breed
487 cm 487 cm
Keuken
eetzone min. 320 cm breed vrije afstand tussen evenwijdige aanrechtzones: min. 100 cm bruikbare maatverhoudingen: 180x240 / 180x300 / 240x240
154 cm
Slaapkamer ouders
bruikbare maatverhoudingen: 340x360 / 280x420 / …
366x473,5 cm
Slaapkamer kind
min. 220 cm breed bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 / 280x300
466,5 cm
min. 220 cm breed bruikbare maatverhoudingen: 240x360 / 260x320 / 280x300
486,5 cm
270x370 cm
Badkamer
bruikbare maatverhoudingen: 150x100 / 120x120 / … bruikbare maatverhoudingen: 170x240 / 170x270 / 215x215 /
Binnentrap
min. 85 cm nuttige breedte
90 cm
optrede H: 175 tot 190 mm
180 mm
aantrede A: 220 tot 250 mm
240 mm
Toilet dag
kopse deur: 90x130 cm
90x210 cm
Toilet nacht
kopse deur: 90x130 cm
90x210 cm
Gangruimte
min. 90 cm breed
99,5 cm
Slaapkamer kind
Berging
488x466 cm
466,5x486,5 cm
486,5x493,5cm
270x470 cm
Tabel 9: Maatverhoudingen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 31
Ruimte
VMSW
Ontwerp
Leefruimten, keuken
250 cm
280 cm
Slaapkamers, badkamer
240 cm
280 cm
Garages, bergingen, toilet, vestiaire, mezzanine
220 cm
280 cm
Binnentrappen (tussen trapneus en plafond)
220 cm
280 cm
Tabel 10: Minimale Verdiepingshoogte, gemeten tussen afgewerkte vloer en plafond
4.2. ONTWERP EPB-GESTANDAARDISEERDE NIEUWBOUWWONING Het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning werd vervolgens ingevoerd in de software uitgegeven door het Vlaams Energieagentschap, namelijk EPB 1.5.0. Dit om de impact van de verschillende ontwerpmaatregelen op het energieverbruik te toetsen om zo tot het definitief ontwerp te komen. Deze software genereert ondermeer het E-peil en het K-peil. De besproken nieuwbouwwoning moet volgens de energieprestatieregelgeving een maximaal E-peil 80 en maximaal K-peil 45 halen. Tijdens het invoeren in de software zijn de bouwcomponenten en technische installaties zo samengesteld / gekozen dat de woning net voldoet aan deze eisen. Op deze wijze is het verschil met een passiefhuis groter. Het uiteindelijk ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde woning behaalt een E-peil 79 en een K-peil 41. Aan de andere eisen van de energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2, wordt eveneens voldaan. De belangrijkste ingevoerde gegevens in de software zijn weergegeven in de volgende subhoofdstukken, de andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst. De weergave van de gegevens in tabellen is gebaseerd op de weergave in de brochure met voorbeeldwoningen van het Vlaams Energieagentschap. De keuze voor de bouwcomponenten en technische installaties wordt bondig verduidelijkt. 4.2.1. BASISGEGEVENS De basisgegevens zijn de gegevens onmiddellijk af te leiden uit het ontwerp. De ingevoerde oppervlaktes werden gemeten op de tekening in AutoCAD 2012 [zie bijlage 5]. GEGEVENS 1
Aard Bestemming Type Woning Oriëntatie Bouwmethode
Nieuwbouw Wonen Open bebouwing, 2 verdiepingen met beloopbare zolder onder hellend dak Voorgevel noord, achtergevel zuid Spouwmuur uit metselwerk, welfselvloer, houten dakstructuur
Tabel 11: Gegevens
4.2.2. OPBOUW SCHILDELEN- EIS 3 EN 4 De volgende subhoofdstukken verduidelijken de opbouw van de verschillende schildelen, dit zijn de bouwdelen die de binnenruimtes van de woning scheiden van de buitenomgeving en van de aangrenzende ruimtes die niet verwarmd worden. De schildelen vormen samen de gebouwschil. Hieronder wordt enkel de keuze van materialen,
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 32
die verschillen tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, kort verduidelijkt. De gegevens worden ook getoetst aan de eisen m.b.t. maximale U-waarden en minimale R-waarden, vermeld in hoofdstuk 2. 4.2.2.1. Buitenmuur Zoals eerder neergeschreven, is de buitenmuur opgebouwd als een traditionele spouwmuur [zie bijlage 6]. Volgens het Vlaams Energieagentschap wordt als isolatie ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel een stijve isolatieplaat, zoals polyurethaan (PUR), toegepast [zie bijlage7]. Ik koos voor PUR isolatie. Dit type isolatie heeft, na polyisocyanuraat (PIR) isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde) van alle types isolatie. PUR isolatie is minder brandbaar, ecologischer en goedkoper dan PIR isolatie. Bovendien wordt PUR isolatie meestal toegepast in spouwmuren. [56] De keuze voor 6cm gevelisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte voor gevelisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van de Vlaamse Regering. [22] [57] De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,31W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde 0,40W/m²K. 4.2.2.2. Vloer De opbouw van de vloer is zichtbaar in bijlage 8. De draagstructuur van de vloer op volle grond is een gewapende betonvloer. Volgens het Vlaams Energieagentschap wordt in een vloeropbouw gewerkt met harde isolatieplaten, gespoten isolatiemateriaal of een isolerende uitvullaag [zie bijlage7]. Opnieuw geldt dat PUR isolatie, na PIR isolatie, de hoogste warmtegeleidingscoëfficiënt heeft en bijgevolg met de kleinste dikte het best kan isoleren. Ik koos voor gespoten PUR schuim. Dit schuim wordt ter plaatse gespoten op het droge beton van de gewapende betonvloer, waarna de verschillende nutsleidingen in deze isolerende laag kunnen worden gelegd. Dit PUR schuim fungeert tegelijk als isolatie en als uitvullaag. Een cementgebonden uitvulling bovenop de gewapende betonvloer, om de nutsleidingen en oneffenheden weg te werken, is bijgevolg niet nodig. Hierdoor wordt er hoogte in de vloeropbouw gewonnen. Bovendien is deze vorm van isoleren naadloos, zodat alle hoeken en kanten beter kunnen worden opgevuld. [56] De totale U-waarde van de vloer op volle grond bedraagt 0,28W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde 0,40W/m²K. 4.2.2.3. Dak De draagstructuur van een hellend dak in Vlaanderen is meestal een houten skelet. Het hellend dak is opgebouwd zoals voorgeschreven in de technische voorlichting (TV) 186 “Daken met tegelpannen” [zie bijlage 9]. Het Vlaams Energieagentschap schrijft voor om ofwel een zachte / halfstijve isolatiemat in minerale wol ofwel een stijve isolatieplaat toe te passen [zie bijlage7]. Aangezien ik een houten draagstructuur heb gekozen, is het aangewezen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 33
om een zachte isolatiemat toe te passen die eenvoudig kan geplaatst worden en die de holte tussen de houten dakspanten volledig opvult. Ik koos voor rotswol isolatie omdat dit courant verkrijgbaar is. [58] De keuze voor 15cm dakisolatie volgt uit de afronding naar het bovenliggend geheel getal van de gemiddelde dikte voor dakisolatie uit een studie naar de isolatiegraad in nieuwbouwwoningen, uitgevoerd in 2009 in opdracht van de Vlaamse Regering. [22] [57] De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,24W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde 0,30W/m²K. 4.2.2.4. Vensters en deuren Als schrijnwerk is gekozen voor aluminium. Aluminium schrijnwerk is duurzamer en vergt minder onderhoud in vergelijking met houten schrijnwerk. Aangezien staal tot vijf maal zo duur is als aluminium, is dit prijseconomisch gezien geen mogelijkheid. De toegepaste beglazing is steeds dubbele beglazing. Volgens de norm NBN S 23-002 moet er veiligheidsglas toegepast worden als de borstweringshoogte aan de binnenruimte (h) lager is dan 90cm, onafhankelijk van de hoogte hc. Dit wordt verduidelijkt op de figuur hiernaast. Dit veiligheidsglas is gelaagde beglazing, waarbij de gelaagde beglazing zich aan de inslagzijde (binnenste ruit) bevindt. Figuur 12: veiligheidsglas | WTCB, Norm NBN S 23-002 | 07/2011
De beglazing heeft een Ug-waarde van 1,40W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 1,6 W/m²K. Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 2,05W/m²K en van 2,20W/m²K. Bijgevolg is de totale U-waarde kleiner dan de maximaal toegelaten waarde 2,50W/m²K. Het risico van oververhitting in de zomer wordt beperkt doordat de beglazing een zonnetoetredingsfactor van 58% en 63% heeft. Deze waarden zijn betrekkelijk laag in vergelijking met bijvoorbeeld enkelvoudig glas van 4mm, dat een zonnetoetredingsfactor heeft van 85%. Op deze wijze dringt er minder zonnestraling het gebouw binnen. Er werd geen zonwering voorzien in dit ontwerp. De in EPB ingevoerde gegevens worden samengevat in bijlage 10. 4.2.3. BOUWKNOPEN – EIS 6 Alle bouwdetails voldoen aan de specificaties van de Vlaamse Overheid: het project beschikt enkel over EPBaanvaarde bouwknopen. Dit is gelijk aan “optie B” van de EPB 1.5.0 software. Op deze wijze is er voldaan aan eis 6 van de energieprestatieregelgeving vermeld in hoofdstuk 2.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 34
4.2.4. TECHNIEKEN – EIS 5 In de woning worden verschillende systemen toegepast. Het eerste systeem staat in voor de hygiënische ventilatie en moet voldoen aan de vijfde eis van de energieprestatieregelgeving, vermeld in hoofdstuk 2. Het tweede systeem genereert warmte voor de verschillende woonruimtes. Een derde systeem staat in voor het opwarmen van het warme tapwater. 4.2.4.1. Ventilatiesysteem Het ventilatiesysteem dat in het ontwerp wordt toegepast is een systeem dat enkel dient voor de hygiënische ventilatie en niet voor de verwarming van de woonruimtes. De behoefte aan verwarming is nog vrij hoog, waardoor het nodige debiet voor verwarming veel groter is dan het hygiënisch debiet en bijgevolg de verschillende kanaalsecties erg groot zouden worden en een aanzienlijke ruimtelijke impact zouden hebben. Bijgevolg is ventilatiesysteem D geen aangewezen optie, omdat dit systeem wegens de hoge initiële investeringskost best gecombineerd wordt met ruimteverwarming. Bij hygiënische ventilatie wordt verse lucht in de woning toegevoerd en vuile lucht wordt uit de woning afgevoerd. De verse lucht wordt steeds toegevoerd in droge ruimtes, in dit ontwerp de woonkamer, de eetruimte en de drie slaapkamers. De vervuilde lucht wordt afgevoerd uit de natte ruimtes, in dit ontwerp de twee toiletten, de keuken en de badkamer. De lucht moet worden verplaatst van de droge ruimtes naar de natte ruimtes. Deze doorvoer van lucht gebeurt in tussenruimtes, namelijk de gang en de trappenhal. De doorstroming gebeurt steeds door ruimtelijke scheidingselementen, zoals deuren, te voorzien van een rooster of van een opening. Voor het ontwerp van de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning in deze Masterproef heb ik gekozen voor een ventilatiesysteem C, waarbij de lucht op natuurlijke wijze wordt toegevoerd en op mechanische wijze wordt afgevoerd. Dit systeem wordt vandaag heel vaak toegepast in woningbouw omdat het debiet van dit systeem beter kan uitgeregeld worden t.o.v. systeem A. Bovendien biedt dit systeem de mogelijkheid een korte intensieve ventilatie toe te passen. Ook zijn er meer opties voor de locatie van afvoerroosters. Een uitgebreidere uitleg van de verschillende systemen is terug te vinden in bijlage 11. De aanvoer van verse lucht zal gebeuren via regelbare toevoerrooster geïntegreerd in het raamkader. Dit is gesymboliseerd door de blauwe pijlen op onderstaande plannen. De afvoer van vervuilde lucht zal gebeuren via luchtkanalen geplaatst in kasten en in de technische schacht van de berging, weergegeven door de rode stippen op de plannen. De groene pijlen tonen de plaatsen waar lucht wordt doorgevoerd. Het ontwerp voldoet aan de minimale ventilatie-eisen gedefinieerd in de energieprestatieregelgeving beschreven in hoofdstuk 2. De in EPB ingevoerde gegevens zijn zichtbaar in bijlage 12.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 35
eetruimte
keuken
berging
woonkamer
WC
Figuur 13:Ventilatie niveau +0
slaapkamer 1
slaapkamer 2
slaapkamer 3 badkamer
WC
Figuur 14: Ventilatie niveau +1
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 36
4.2.4.2. Verwarmingssysteem De ruimtes kunnen onder andere verwarmd worden door vloerverwarming, plafondverwarming en wandverwarming. Maar deze systemen zijn te traag reagerende systemen om als hoofdverwarming te dienen. Zoals hierboven beschreven is luchtverwarming ook geen mogelijkheid. Er is gekozen voor centrale verwarming met radiatoren, het klassieke systeem van verwarmen. In dit systeem wordt water opgewarmd door een ketel aangesloten op een bovendakse schouw om de rookgassen af te voeren. Een circulatiepomp circuleert het warme water doorheen de gehele woning naar de radiatoren, die de warmte afgeven in de verschillende woonruimtes. In elke ruimte wordt de temperatuur geregeld door de thermostatische kraan op de radiatoren. Centraal wordt het systeem bediend door een thermostaat. [zie bijlage 13 en 14] De gekozen ketel is een condenserende ketel werkend op aardgas [zie bijlage 15]. Elektrische verwarming is uit den boze wegens het hoge verbruik. De sterk fluctuerende olieprijzen resulteren in een omschakeling naar aardgas. Daarbovenop heeft men bij aardgas geen opslagtank nodig, die kan lekken. Bovendien kan de kleine gasketel op verschillende locaties worden geplaatst en komen er bij verbranding van aardgas minder schadelijke stoffen vrij. Er zijn trouwens weinig condenserende ketels op stookolie beschikbaar op de markt. De stijgende energieprijzen hebben tot gevolg dat het rendement van de ketel erg belangrijk is geworden. Een condenserende gasketel heeft het hoogste rendement, hoger dan bijvoorbeeld een hoogrendementsketel. Dit wordt verwezenlijkt doordat een condenserende ketel de waterdamp, die vrijkomt bij de verbranding van aardgas, wel benut. De ontstane rookgassen worden afgekoeld waardoor een deel van de waterdamp neerslaat als condensatie. Door deze faseovergang van gas (waterdamp) naar vloeistof (condensatie) komt er energie (warmte) vrij, die wordt overgedragen op het verwarmingssysteem. Door deze energie te benutten, wordt het energieverlies beperkt. Bij andere ketels, zoals de hoogrendementsketel, gaat de waterdamp samen met de rookgassen verloren door de schoorsteen. 4.2.4.3. Systeem voor warm tap water De condenserende gasketel, die aangesloten is op het centrale verwarmingssysteem, zorgt tevens voor de opwarming van het tapwater. De ketel is dus een combiketel die beschikt over een ingebouwde boiler om het tapwater op te warmen. Het warm tapwater is het warme water dat we gebruiken voor de douche, het bad of het aanrecht in de keuken. [zie bijlage 14 en 16]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 37
4.2.5. RESULTAAT – EIS 1 EN 2 Bij het invoeren van de gegevens heb ik dus gepoogd het E-peil en het K-peil naar het maximum te brengen, zodat de vergelijking met een passiefhuis duidelijker is. De invoer van bovenstaande gegevens gaf volgend resultaat: RESULTAAT E-peil K-peil Oververhitting Gemiddelde U-waarde (W/m²K) Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) Ep, koeling, jaarlijks (MJ) Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) Ep, totaal, jaarlijks (MJ) Bruto vloeroppervlakte (m²) Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) Primair energieverbruik per m² (kWh/m²)
79 41 onder de maximaal toegelaten waarde 0,51 84508 4444 19575 26262 134790 324,48 415,40 115,39
Tabel 12: Resultaat
4.3. ONTWERP NIEUWBOUW PASSIEFHUIS In dit hoofdstuk licht ik het ontwerp van het passiefhuis toe, meer bepaald de bouwcomponenten en technische installaties die afwijken van het EPB-gestandaardiseerd ontwerp. Het gehele ontwerp werd opnieuw ingevoerd in de EPB 1.5.0 software. Het passiefhuis mag slechts een netto energiebehoefte voor ruimteverwarming tot 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar behalen. De andere eisen vermeld in hoofdstuk 2.5.1 worden eveneens gecontroleerd. Ook de eisen met betrekking tot de energieprestatieregelgeving, beschreven in hoofdstuk 2.4.1, worden gevolgd. Tijdens het invoeren in de software werden de bouwcomponenten en technische installaties zo gekozen dat de woning voldoet aan de eisen en dus als passiefhuis kan worden beschouwd. Opnieuw worden de belangrijkste ingevoerde gegevens in de software weergegeven in de volgende subhoofdstukken, de andere gegevens zijn terug te vinden in bijlage, die [tussen haken] wordt vermeld in de tekst. 4.3.1. BASISGEGEVENS De basisgegevens zijn dezelfde gegevens als deze van de EPB-gestandaardiseerde woning. Het planontwerp werd niet gewijzigd, zodat de vergelijking met de EPB-gestandaardiseerde woning duidelijk opgaat. 4.3.2. OPBOUW SCHILDELEN Ook de materiaalkeuze bij de opbouw van de schildelen is om diezelfde reden niet gewijzigd. De diktes van de in hoofdstuk 4.2.2 beschreven materialen zijn wel gewijzigd, om te kunnen voldoen aan de opgelegde eisen m.b.t. het passiefhuis en zijn passiefhuisstandaard.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 38
4.3.2.1. Gevel Een passiefhuis kan worden opgebouwd uit een houtskelet, maar evenzeer uit een massieve metselwerkwand. De grotere thermische inertie van de metselwerkwand zorgt er immers voor dat hij de warmte langer binnenhoudt in de winter en de warmte langer buitenhoudt in de zomer. De dikte van de eerder gekozen PUR isolatie platen is toegenomen van 6cm tot 18 cm. De totale U-waarde van de gevel bedraagt 0,13W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde 0,15W/m²K. 4.3.2.2. Vloer De dikte van het eerder gekozen gespoten PUR isolatieschuim is toegenomen van 6cm tot 14cm. De totale U-waarde van de vloer bedraagt 0,14W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten U-waarde 0,15W/m²K. 4.3.2.3. Dak De samenstelling van het dak heeft een grote impact op het K-peil. Veel warmte gaat immers via het dak verloren, met name 26%. Terwijl de woning 26% van de warmte langs de muren verliest, 20% langs de ramen en deuren, 15% langs de vloer en 13% via luchtverversing of ventilatieverliezen. De eerder beschreven dakstructuur kan onvoldoende isolatie bevatten om te voldoen aan het passiefhuis. Bijgevolg wordt bovenop de dakkepers van 15cm hoogte nog een doorlopende isolatielaag aangebracht uit harde isolatieplaten, namelijk 8cm PIR isolatie. Op deze isolatieplaten wordt vervolgens het onderdak geplaatst met de tegellatten, panlatten en dakpannen, zoals in het eerder beschreven dak. Deze dakopbouw heet een sarkingdak. Dit daktype wordt aangeraden door het Passiefhuisplatform, ondermeer omdat op deze wijze het volledige dakoppervlak ononderbroken thermisch geïsoleerd is. De 15cm dikte van de eerder gekozen rotswol isolatie, tussen de dakkepers, blijft behouden. [59] [60] De totale U-waarde van het dak bedraagt 0,15W/m²K en is dus gelijk aan de maximaal toegelaten U-waarde 0,15W/m²K. 4.3.2.4. Vensters en deuren De beglazing gekozen voor het passiefhuis heeft de laagste mogelijke U-waarde die te vinden is op de Belgische markt. Het is een drievoudige beglazing, met twee spouwen met een argonspouwvulling. De beglazing heeft een Ug-waarde van 0,60W/m²K en is dus kleiner dan de maximaal toegelaten Ug-waarde 0,80W/m²K. De beglazing heeft een hoge zonnetoetredingsfactor van 0,53 en 0,52 en is dus groter dan de minimaal toegelaten waarde van 0,50 (=0,80/1,6). Het schrijnwerk heeft een U-waarde van 0,80W/m²K en deze waarden zijn gelijk aan de maximaal toegelaten waarde 0,80W/m²K. Er wordt tevens automatische buitenzonwering toegepast. De in EPB-software ingevoerde gegevens zijn zichtbaar in bijlage 17 en 18. Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 39
4.3.3. TECHNIEKEN De verschillende technieken die gebruikt werden bij het ontwerp van het passiefhuis vallen onder de noemer “groene energie”. Deze technieken maken gebruik van hernieuwbare energiebronnen, waardoor ze grotendeels onafhankelijk zijn van de fluctuerende energieprijzen van gas, olie en elektriciteit. 4.3.3.1. Ventilatiesysteem Het ventilatiesysteem zal in het ontwerp van het passiefhuis zowel dienen voor de hygiënische ventilatie als voor de ruimteverwarming. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.5.1.4 wordt de luchtkwaliteit bij een passiefhuis gewaarborgd door een balansventilatiesysteem [zie bijlage 11]. Enkel ventilatiesysteem D laat een volledige controle toe van de debieten en creëert de mogelijkheid van warmterecuperatie. Er wordt dus onder andere een elektrische ventilator voorzien voor mechanische toevoer en afvoer van lucht, kanalen voor toevoer en voor afvoer van lucht, alsook een warmtewisselaar. [zie bijlage 19 en 20] Het ontwerp voldoet aan de minimale ventilatie-eisen beschreven in hoofdstuk 2.4.1.4 en aan de andere eisen vermeld in hoofdstuk 2.5.1.2 en 2.5.1.4. 4.3.3.2. Verwarmingssysteem Een ruimte kan verwarmd worden door verschillende systemen die gebruik maken van hernieuwbare energie. Zo kan er biomassa aangewend worden waarbij warmte vrijkomt door verbranding, vergassing of vergisting van natuurlijk materiaal als planten en bomen. Ook kan een warmtekrachtkoppeling instaan voor de opwekking van warmte, waarbij tegelijkertijd elektrische energie wordt opgewekt. Een grondbuis kan verse lucht aanzuigen en deze in de winter voorverwarmen door contact met de bodem, voordat ze in de luchtkanalen wordt getransporteerd. Ook een warmtepomp kan aangewend worden, die ook het warme water voor woningverwarming verwarmt. Als aandrijving voor verwarming kies ik voor een warmtepomp, omdat dit vaak wordt toegepast in woningbouw, een hoog rendement heeft en bovendien financiële steunmaatregelen geniet. Er zijn vier mogelijke warmtepompsystemen. Een warmtepomp kan gebruik maken van grondwater, bodemaarde of buitenlucht als hernieuwbare energiebron. Er bestaan twee varianten op de warmtepomp die haar warmte haalt uit de bodem (een geothermische warmtepomp), namelijk een horizontaal en verticaal net van leidingen. Een grondwaterwarmtepomp en een geothermische warmtepomp met verticaal net worden enkel in grote gebouwen toegepast, vanwege het hoger gevraagde vermogen, de grote koelvraag en de erg grote initiële investeringskost. Een geothermische warmtepomp met een horizontaal net en een buitenluchtwarmtepomp worden wel in woningen toegepast. In deze studie heb ik gekozen voor de geothermische warmtepomp met horizontaal net omdat deze een hoger rendement behaalt en bovendien het meeste financiële steunmaatregelen geniet. [zie bijlage 21]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 40
Figuur 15: horizontaal captatienet | URL:
Een geothermische warmtepomp onttrekt warmte
| 07/2011
aan de warmtebron grond. Vervolgens wordt de temperatuur van deze warmte verhoogd door fysische processen, waarna de warmte op een hogere temperatuur wordt afgegeven aan het warmteafgiftesysteem. Het horizontaal net van leidingen in de grond heet een captatienet. De ruimte zal verwarmd worden door luchtverwarming. Bij luchtverwarming wordt de getransporteerde lucht voor hygiënische ventilatie dus verwarmd. Dit systeem kan enkel aangewend worden in het ontwerp van het passiefhuis, omdat deze woning een lagere warmtebehoefte heeft dan de EPB-gestandaardiseerde woning. Het vereiste debiet voor verwarming is immers kleiner dan het hygiënisch debiet, waardoor de verschillende kanaalsecties niet moeten vergroot worden en ze geen grote ruimtelijke impact nalaten. De warmte-uitwisseling tussen de afgevoerde vervuilde lucht en de aangevoerde verse lucht gebeurt door een warmtewisselaar. Deze verse lucht wordt nog verder opgewarmd door een warmwaterbatterij die gekoppeld is aan de geothermische warmtepomp, die op haar beurt het water door deze batterij opwarmt.[bijlage 20 en 22] 4.3.3.3. Systeem voor warm tap water De hernieuwbare energiesystemen, die kunnen aangewend worden voor het verwarmen van de ruimte, kunnen ook worden toegepast voor de verwarming van het sanitair water. Maar er is nog een ander systeem dat kan worden ingezet, namelijk “de zonnecollector”. In deze studie zal ik het principe van de zonnecollector hanteren, omdat dit samen met de warmtepomp, het meeste financiële steunmaatregelen geniet en het sterkst is ingeburgerd. Het sanitair water zal dus opgewarmd worden door
Figuur 16: Zonneboiler | ODE Vlaanderen | 2007
een zonnecollector. De zonnecellen van een zonnecollector zetten de opgevangen zonnestralen om in warmte en geven deze warmte door aan een warmte-transporterende vloeistof. Deze vloeistof zal vervolgens
zijn
warmtewisselaar
warmte waar
afgeven de
via
warmte
een wordt
overgedragen op het sanitair water. Dit systeem behoeft (1) zonnecollector, (2) leidingen, (3) een warmte-opslagvat om de warmte te stockeren, (4) randapparatuur waaronder een circulatiepomp voor het rondpompen van de vloeistof en (5)
na-
verwarming om het door de zon voorverwarmde water op de gewenste temperatuur te brengen. [61]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 41
Er zijn twee basistypes zonnecollectoren waarbij gekozen is voor de vlakkeplaatcollector (leidingen achter een plaat). Zijn rendement is wel lager dan de vacuümbuiscollector (zichtbare leidingen), maar de kostprijs bedraagt slechts de helft. Er worden twee vlakkeplaatcollectoren geplaatst, die instaan voor de gedeeltelijke opwarming van het sanitair warm water (aanrecht keuken, bad, douche). In het ontwerp worden deze panelen op het zuidgericht dakgedeelte geplaatst, namelijk de achtergevel. De resterende warmte zal gehaald worden uit de hierboven beschreven geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp zal ook dienst doen als wateropslagvat. [zie bijlage 21, 23, 24 en 25] 4.3.3.4. Systeem elektrische energie Er bestaan verschillende systemen die elektriciteit op een milieubewuste, groene wijze opwekken. Zo kan een windturbine elektrische energie opwekken uit wind. Een waterturbine kan via stromend of vallend water elektrische energie creëren. Ook een warmtekrachtkoppeling kan elektrische energie opwekken en tegelijkertijd warmte. In deze Masterproef kies ik voor een vierde systeem, namelijk elektrische energie productie via “fotovoltaïsche panelen”. Dit systeem geniet de meeste financiële steunmaatregelen. Bovendien is dit systeem het meest ingeburgerd en toegepast in de woningbouw. [62] Een fotovoltaïsch zonnepaneel bestaat uit verschillende zonnecellen die opgevangen zonlicht omzetten in elektriciteit. De verschillende zonnepanelen worden aan elkaar gekoppeld en vormen één systeem voor elektriciteitsproductie, een fotovoltaïsch systeem dat gekoppeld is aan het elektriciteitsnet. Deze elektriciteit wordt gebruikt als aandrijving voor de verschillende technische installaties, elektrische toestellen en verlichting. De niet gebruikte elektriciteit stroomt naar het openbare net en kan hier ook terug worden afgehaald. In het ontwerp is er een totale beschikbare dakoppervlakte om zonnepanelen op te plaatsen van 10,40m bij 7,45m. Een zonnepaneel heeft een hoogte van 1,649m en een breedte van 0,991m. Uit eigen berekeningen blijkt dat de verschillende zonnepanelen met een tussenafstand moeten geplaatst worden van 0,701m. Op dit dak staan ook reeds 2 zonnecollectoren, voor het verwarmen van het sanitair water. Bijgevolg kunnen er op het dak in totaal 15 PV-panelen worden geplaatst. Deze panelen worden op het zuidgericht dakgedeelte geplaatst, dat helt met een hellingsgraad van 45° t.o.v. de horizontale. Het hoogste rendement van fotovoltaïsche panelen wordt behaald op een zuidgericht dak met een hellingsgraad van 36°. De jaarlijkse energieopbrengst van deze opstelling bedraagt onder Belgische zon gemiddeld 830kWh per kWpiek. In het ontwerp is er gekozen voor 45° omdat dit zowel onder het dak, als bewoonbare oppervlakte, als op het dak, als plaats voor zonnepanelen, het meeste ruimte genereert. Door de niet optimale opstelling in het ontwerp vermindert de totale instraling en het rendement met 5%. Het vermogen/m² van fotovoltaïsche panelen hangt af van het celtype. Ik kies voor een monokristalijn silicium zonnecelsysteem, omdat dit het hoogste rendement genereert. Het nominaal vermogen bedraagt 240Wp (±3%). Uit eigen berekeningen alsook uit de EPB 1.5.0 software volgt, rekening houdend met bovenstaande gegevens, dat het fotovoltaïsch systeem 2735kWh elektriciteit opwekt. [zie bijlage 26]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 42
Zoals eerder vermeld heb ik in deze Masterproef een gemiddeld gezin voor ogen, bestaande uit 2 volwassenen en één kind. Uit gegevens van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) blijkt dat een gemiddeld gezin op jaarbasis gemiddeld 3500kWh verbruiken. Maar voor ditzelfde gemiddelde gezin geldt dat , indien zij een relatief kleine gebruiker zijn, zij slechts 1200kWh gebruiken op jaarbasis. Anderzijds volgt uit de EPB software dat de nodige hulpenergie voor de systemen in het passiefhuis reeds 1964,78 kWh bedraagt op jaarbasis. Een gemiddeld gebruik van 3500 kWh is dus een meer realistische weergave. Hieruit blijkt dat er nog 765kWh elektriciteit op jaarbasis van het elektriciteitsnet moet gehaald worden. [63] 4.3.3.5. Samenvatting alle systemen Onderstaande schematische doorsnede geeft de locatie van de verschillende systemen, die zullen worden gebruikt in het passiefhuis, weer. De hygiënische ventilatie gebeurt door een ventilatiesysteem D met één hoofdkanaal voor de toevoer van verse lucht en één hoofdkanaal voor de afvoer van vervuilde lucht. De ventilatie-unit wordt op zolder geplaatst. Dit is gesymboliseerd in groen op de doorsnede. De ruimteverwarming wordt eveneens voorzien door dit systeem D waarbij warmte wordt uitgewisseld met een warmtewisselaar. De nodige resterende warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij per toevoerruimte gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze warmtepomp wordt geplaatst op zolder en haar captatienet wordt in de tuin gelegd. Dit is getoond in rood. Het warme tapwater wordt voorzien door twee vlakkeplaatcollectoren, die een klein deel van de zuidzijde van het dak in beslag nemen. Als na-verwarming van het water wordt dezelfde geothermische warmtepomp voorzien. Dit is weergegeven in blauw. Een gedeelte van de elektriciteit wordt voorzien door vijftien PV panelen, die het resterende en grootste deel van zuidzijde van het dak in beslag nemen. De overige behoefte aan elektriciteit wordt van het net afgehaald. Dit is in geel aangeduid.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 43
zolderruimte
berging
Figuur 17: Schematische doorsnede passiefhuis met systemen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 44
4.3.4. RESULTAAT De invoer van alle bovenstaande gegevens geeft volgend resultaat: RESULTAAT E-peil K-peil Oververhitting Gemiddelde U-waarde (W/m²K) Ep, verwarming, jaarlijks (MJ) Ep, koeling, jaarlijks (MJ) Ep, hulpenergie, jaarlijks (MJ) Ep, tapwater, jaarlijks (MJ) Ep, PV, jaarlijks (MJ) Ep, totaal, jaarlijks (MJ) Bruto vloeroppervlakte (m²) Primair energieverbruik per m² (MJ/m²) Primair energieverbruik per m² (kWh/m²)
14 20 onder de maximaal toegelaten waarde 0,26 7885 5860 17683 16812 -24613 23627 324,48 72,81 20,23
Tabel 13: Resultaat
Het E-peil en het K-peil voldoen aan de vooropgestelde wettelijke minima van de energieprestatieregelgeving, namelijk respectievelijk E80 en K45. Het E-peil is ook kleiner dan het vooropgestelde E-peil van het PassiefhuisPlatform, namelijk E30. Ook het K-peil voldoet, dit mag volgens het Passiefhuis-Platform de waarde 20 niet overschrijden. Maar zoals eerder aangehaald is er slechts één correcte indicator voor het passiefhuis en dit is de netto energiebehoefte voor ruimteverwarming. Deze behoefte mag de waarde 15 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar niet overschrijden. Volgens het Passiefhuis-Platform wordt deze waarde in EPB verkregen uit de som van het primair energieverbruik voor verwarming en voor koeling. Uit bovenstaand resultaat kan worden afgeleid dat het totale energieverbruik voor ruimteverwarming 3818kWh per jaar bedraagt of 11,77 kWh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte per jaar. Dit is slecht 15,46% t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning, waar deze behoefte 76,15kWh/m² bedraagt. Het passiefhuiscertificaat kan eveneens worden gehaald, er wordt immers voldaan aan de drie vooropgestelde voorwaarden opgesomd in hoofdstuk 2.5.1.7.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 45
5. INITIELE INVESTERING 5.1. BRON VERKOOPSKOSTPRIJZEN Bij de analyse van de initiële investering wordt enkel rekening gehouden met relevante gegevens. Bij deze initiële investering vermeld ik enkel de kosten die verschillen tussen de alternatieven waartussen gekozen moet worden, hier enerzijds de EPB-gestandaardiseerde woning en anderzijds het passiefhuis. Kosten die in het verleden gemaakt zijn of die niet verschillen tussen de twee woningen zijn niet opgenomen. Bijgevolg zijn enkel de verkoopkostprijzen (verder kortweg kostprijzen genoemd) opgevraagd van de materialen en technische systemen die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. [18] De kostprijzen werden niet gehaald uit het naslagwerk “Aspen Index Pro”, omdat de meest recente versie dateert uit 2008. De online bouw gerelateerde site “www.livios.be” indexeert deze richtprijzen jaarlijks. De gezochte richtprijzen van de materialen en technieken werden vervolgens onderzocht op deze site. Enerzijds hielden de weergegeven richtprijzen een sterke spreiding in zich. Zo varieert de kostprijs voor een combitoestel (verwarmen ruimte en sanitair water) van €1010 tot €2689. Anderzijds waren niet alle kostprijzen van de gezochte materialen beschikbaar. Ondermeer de kostprijs van superisolerende beglazing was niet beschikbaar. Aangezien de precieze eigenschappen van de materialen en technieken de woning omvormen van een EPB-gestandaardiseerde woning tot een passiefhuis is het erg belangrijk om over een correcte kostprijs van de gekozen materialen en technieken te beschikken. [64] Ook heb ik geen totaalofferte aangevraagd bij verschillende aannemers, dit omwille van twee redenen. Ten eerste zijn aannemingsprijzen niet eenduidig. Zo blijkt uit eigen ervaring dat eenzelfde bouwartikel 300% of meer kan verschillen tussen verschillende aannemers. De aannemer verwerkt in zijn eenheidsprijzen immers niet enkel de materiaalkost, leveringskost en de plaatsingskost, maar houdt ook rekening met onvoorziene omstandigheden, werfkosten, winstmarge enz. Ten tweede is het zelf aankopen van materialen het goedkoopst, wat kadert in deze studie bij het ontwerp van de standaardwoning. De aannemer kan wel kortingen bedingen bij de aankoop van materialen, maar zal een bepaalde winstmarge rekenen. Uit volgend voorbeeld blijkt dat de rechtstreekse aankoop goedkoper is. Veronderstel een materiaal met een particuliere aankoopprijs €3000, exclusief BTW. Het gebouw is een nieuwbouwwoning waar 21% BTW dient gerekend te worden. Bijgevolg zal de particulier hiervoor rechtstreeks €3630 betalen. Indien de aannemer 8% korting krijgt en 12% winstmarge rekent, zal hij voor ditzelfde materiaal inclusief BTW €3740,35 vragen aan zijn klant. Bijgevolg zijn de weergegeven eenheidsprijzen en totaalprijzen kostprijzen direct bekomen bij de fabrikant zelf of bij een door hen erkende verdeler of installateur. De verdelers en installateurs zijn allen gevestigd in een straal van 20km rond Gent, waar het project is gesitueerd. Op deze wijze worden de transportkosten tot een minimum herleid of zijn ze zelfs onbestaande. Ook is het project gesitueerd op een makkelijk bereikbare plaats, bereikbaar voor zwaar verkeer, zodat geen extra vervoerkosten moeten worden aangerekend. De prijsoffertes van deze Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 46
verdelers zijn slechts 1 maand geldig. Om de spreiding rond de kostprijzen te reduceren, werden bijgevolg alle offertes bekomen in de periode van 09/07/2011 t.e.m. 08/08/2011. De offerteprijzen zijn gebaseerd op de grootorde van de gevraagde hoeveelheid, want sommige verdelers verminderen hun prijzen bij een grotere hoeveelheid. De weergegeven kostprijzen zijn exclusief 21% BTW. Alle kostprijzen zijn prijzen inclusief laden, levering en lossen. Sommige kostprijzen werden opgevraagd inclusief en andere exclusief plaatsingskost. Zoals hierboven aangehaald, wil deze studie de gestandaardiseerde woning bespreken. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwheer een gedeelte in eigen beheer doet. Zo kan en zal de bouwheer zijn wandisolatieplaten, dakisolatiematten en onderdak zelf kunnen plaatsen. Bij de plaatsing van de schrijnwerkgehelen en de plaatsing van de verschillende technische systemen werden de plaatsingskost wel ingerekend.
5.2. CONVENTIONELE WONING De verschillende materialen en systemen, die verschillen t.o.v. het passiefhuis, worden hieronder opgesomd. De fabrikanten van de materialen en systemen zijn gekozen omwille van hun naambekendheid. Elke fabrikant is de gekendste en waarschijnlijk de meest innovatieve fabrikant van een bepaald materiaal of systeem, iemand die iedereen waarschijnlijk kent en zou raadplegen. Hun website verschijnt dan ook als eerste hit, na de advertentieruimte, op de Nederlandstalige online zoekmachine van Google. Als specificaties werd de goedkoopste optie gekozen, zoals bijvoorbeeld witte radiatoren. [65] 5.2.1. OPBOUW SCHILDELEN 5.2.1.1. Gevel De wandisolatie is van de producent Recticel en heet Eurowall. De platen hebben een dikte van 30mm. Hiervoor werd een prijsofferte ontvangen van: •
Bouwmaterialen De Groote(€7,20/m²) [66]
•
Bouwmaterialen Verhelst (€6,63/m²) [67]
•
Hanssens Hout (€11,92/m²) [68]
5.2.1.2. Vloer De vloerisolatie is gespoten PUR schuim in een dikte van 60mm. Dit type isolatie is nog vrij recent, maar een grote speler op de markt is Isofoam. De eenheidsprijs van Isofoam per m², inclusief plaatsing, bedraagt €15,60. [69]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 47
5.2.1.3. Dak De dakisolatie is van de producent Rockwool, van het type Rockflex 224. Dit type is gekozen omdat het een lichte rotswolmat is, die gemakkelijk te plaatsen en op maat te snijden is. Bovendien werden er geen eisen gesteld qua brandveiligheid en akoestiek. Hiervoor werd een prijsofferte ontvangen van: •
Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]
•
Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]
•
Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]
Het onderdak is van de producent Celit en heet Celit 4d. Dit onderdak heeft ook een thermisch isolerende functie. Hiervoor heb ik een prijsofferte ontvangen van: •
Hanssens Hout (€7,50/m²) [73]
•
Deschacht Plastics Belgium nv (€7,52/m²) [74]
•
Ecostore (€7,63/m²) [75]
5.2.1.4. Vensters en deuren Het aluminium schrijnwerk is van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd er gekozen voor het type CS77, dat volgens Reynaers courant wordt toegepast in de woningbouw. Bovendien heeft dit type schrijnwerk samen met de beglazing een U-waarde kleiner dan het vereiste maximum van 2,50W/m²K, maar is het anderzijds niet superisolerend. Om dezelfde redenen is de voorkeur uitgegaan naar het type CP155 als schrijnwerk voor schuifdeuren. Ik heb een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van Tomme. Ze raamden de verschillende ramen, schuiframen en deuren op een totaalprijs van €19.305,51, inclusief het plaatsen. [76] De prijzen van de beglazing werden doorgegeven door de producent zelf, namelijk Saint Gobain. Als dubbele beglazing werd gekozen voor Climaplus Ultra N omdat dit hoogrendementsbeglazing is, die met een U-waarde 1,40W/m²K voldoet aan het vereiste maximum van 1,60W/m²K, maar anderzijds ook niet te goed isolerend is. Deze beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals zonwerend, zelfreinigend, decoratief, enz. De eenheidsprijs voor de isolerende beglazing bedraagt €40/m² en voor isolerende veiligheidsbeglazing €70/m², waarbij €10/m² werd toegevoegd voor de plaatsing van deze beglazing. [77] 5.2.2. TECHNIEKEN 5.2.2.1. Ventilatiesysteem Het ventilatiesysteem is opgesplitst in een rooster voor luchttoevoer en een afzuigsysteem. De doorvoeropeningen zijn niet verschillend t.o.v. het passiefhuis, en werden bijgevolg niet opgevraagd. De luchttoevoer zal verwezenlijkt worden door een zelfregelend toevoerrooster op het raamkader, zodat dit visueel minder hindert t.o.v. toevoerroosters in het raam. Een vertegenwoordiger van producent Renson gaf zelf de ramingsprijzen door van de Invisivent Evo. Deze kostprijzen zijn verschillend per lopende meter raamgeheel. Het afzuigsysteem is het de
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 48
xtraventhealtbox van dezelfde producent Renson. Dit bevat de ventilator, kleppen, kanalen en roosters van het Renson Systeem C+Evo. De kostprijs is de richtprijs te vinden op de website “belgie.renson.be”. [78] [90] 5.2.2.2. Verwarmingssysteem en systeem warm tap water De condenserende gasketel staat zowel in voor de opwarming van het tapwater als de opwarming van de ruimtes, dit laatste in combinatie met radiatoren. De producent van de condenserende gasketel is Viessmann. De Vitodens 222-W is gekozen omdat hij voldoende vermogen heeft voor een eengezinswoning. Bovendien is hij betrekkelijk klein waardoor hij weinig ruimte inneemt. Hij beschikt eveneens over een ingebouwde laadboiler voor het sanitair water op te warmen. De prijs van de Vitodens 222-W is de prijs vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”. In de woonkamer, slaapkamers, berging en de zolder is er gekozen voor een horizontale radiator, in de kleinere gang is er gekozen voor een verticale radiator en in de badkamer is een badkamerradiator geplaatst. Voor de prijs van de materialen en de plaatsing van de verschillende radiatoren van Radson samen met de sanitaire leidingen, de thermostaat, de gastoevoer etc. heb ik een prijsofferte ontvangen van Klima-Service. [79] [80] 5.2.3. TOTALE INITIËLE INVESTERING De verschillende materialen en technieken werden opgemeten op AutoCAD 2012 tekeningen. De uitgebreide opmeting is terug te vinden in bijlage 27. Vervolgens werden de hierboven neergeschreven prijzen toegekend aan de verschillende materialen en technieken. Dit resulteerde in onderstaande tabel. De totale initiële investeringskost van de EPB-gestandaardiseerde woning, die verschilt van het passiefhuis, bedraagt €55.382,43 inclusief BTW.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 49
Volgnr. 01
MEETSTAAT Beschrijving van de werken BUITENWAND
01.01
THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01
Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A
Recticel | Eurowall | dikte 30 mm
02
VLOER
02.01
THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01
Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A 03
Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte 60mm DAK
03.01
THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01
Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A
Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm
03.02
ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 03.02.01.A
Onderdak met gebitumineerde platen uit houtvezel Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm
04
VENSTERS EN DEUREN
04.01
SCHRIJNWERK
04.01.01
Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A
Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016
04.02
BEGLAZING
04.02.01
Isolerende beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A
Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 412-4 Isolerende veiligheidsbeglazing uit kleurloos gelaagd glas Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid Protect | dikte 4-12-33.2
04.02.02 04.02.02.A
Eenheid
Totaal
RAMING Prijs
Totaal
m²
481,95
8,59 €
4.137,63 €
m²
94,48
15,60 €
1.473,86 €
m²
121,78
8,54 €
1.040,44 €
m²
153,18
7,55 €
1.156,51 €
TP
1,00
19.305,51 €
19.305,51 €
m²
17,43
50,00 €
871,52 €
m²
46,39
80,00 €
3.710,97 €
Tabel 14: Totale initiële investering EPB-gestandaardiseerde woning
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 50
05
TECHNIEKEN
05.01
VENTILATIESYSTEEM
05.01.01
Toevoer lucht via zelfregelend ventilatierooster op raamprofiel Renson | Invisivent Evo | RAL 7016
05.01.01.A
05.01.01.A1 Westgevel raam woonkamer
stuk
1,00
448,98 €
448,98 €
05.01.01.A2 Zuidgevel raam slaapkamer 1
stuk
1,00
470,67 €
470,67 €
05.01.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 2
stuk
1,00
492,36 €
492,36 €
05.01.01.A4 Westgevel raam slaapkamer 3
stuk
1,00
448,98 €
448,98 €
totaal
1,00
1.154,00 €
1.154,00 €
stuk
1,00
2.833,87 €
2.833,87 €
totaal
1,00
8.225,30 €
8.225,30 €
05.02.03.A1 Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 | lengte 1650mm | hoogte 500mm 05.02.03.A2 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte 2400mm | hoogte 300mm 05.02.03.A3 Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte 900mm | hoogte 750mm 05.02.03.B Verticale paneelradiatoren
PM
6,00
PM
1,00
PM
1,00
05.02.03.B1 Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 | lengte 600mm | hoogte 1950mm 05.02.03.C Badkamerradiatoren
PM
1,00
05.02.03.C1 Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016
PM
1,00
05.01.02 05.01.02.A
Afvoer lucht via systeem C ( ventilator, kleppen, kanalen, roosters ) Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox
05.02
VERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01
Warmteopwekkingstoestel: condenserende gasketel Viessmann | Vitodens 222-W
05.02.01.A 05.02.02
Plaatsing + radiatoren + toebehoren (leidingen, thermostaat,gastoevoer...)
05.02.02.A 05.02.03
Warmteafgiftetoestel: radiatoren
05.02.03.A
Horizontale paneelradiatoren
TOTAAL excl BTW
€ 45.770,60
TOTAAL incl BTW
€ 55.382,43
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 51
5.3. PASSIEFHUIS 5.3.1. OPBOUW SCHILDELEN 5.3.1.1. Gevel De dikte van de wandisolatie is in totaal 180mm en zal bestaan uit drie platen van 60mm dikte. Voor de wandisolatie Recticel Eurowall werd een prijsofferte ontvangen van: •
Bouwmaterialen De Groote (€11,58/m²) [66]
•
Bouwmaterialen Verhelst (€10,31/m²) [67]
•
Hanssens Hout (€19,04/m²) [68]
5.3.1.2. Vloer De eenheidsprijs ontvangen van Isofoam voor het materiaal en het spuiten van PUR vloerisolatie met een dikte van 140mm, bedraagt €26,40/m². [69] 5.3.1.3. Dak Zoals eerder beschreven is de dakopbouw bij het passiefhuis gebaseerd op het Sarkingdak. Enerzijds is er als dakisolatie rotswol isolatie toegepast (Rockwool Rockflex 224), anderzijds zijn bovenop de keperspanten de harde PIR isolatieplaten geplaatst. De producent Recticel heeft een specifieke dakopbouw voor dit daktype, samengesteld uit de PIR isolatieplaten Powerroof en de onderdakfolie Rectivent. Voor de dakisolatie Rockwool Rockflex 224 150mm werd een prijsofferte ontvangen van: •
Bouwmaterialen De Groote (€8,94/m²) [70]
•
Bouwmaterialen Verhelst(€8,41/m²) [71]
•
Hanssens Hout (€8,28/m²) [72]
Voor de dakisolatie Recticel Powerroof 80mm heb ik een prijsofferte ontvangen van: •
Bouwmaterialen De Groote (€24,91/m²) [81]
•
Bouwmaterialen Verhelst (€18,95/m²) [82]
•
Hanssens Hout (€29,24/m²) [83]
Voor de onderdakfolie Recticel Rectivent werd een prijsofferte ontvangen van: •
Hanssens Hout (€2,41/m²) [84]
•
Deschacht Plastics Belgium nv (€1,71/m²) [85]
•
Bouwmaterialen Verhelst (€1,69/m²) [86]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 52
5.3.1.4. Vensters en deuren Het aluminium schrijnwerk is eveneens van de producent Reynaers Aluminium. Voor de ramen en deuren werd weliswaar een ander type gekozen, zodat aan het principe van de passiefhuisstandaard werd voldaan, namelijk een maximale U-waarde van 0,8 W/m²K. Reynaers biedt één type voor deuren en ramen aan, namelijk CS104, en één type voor schuifdeuren, namelijk CP 155 LS HI, die voldoen aan dit principe. De prijzen verschillen naargelang het raamgeheel en worden vervolgens per stuk gegeven. Er werd een prijsofferte ontvangen van R. & K. Van Tomme. De totaalprijs voor alle raamgehelen, schuifdeurgehelen en deurgehelen inclusief het plaatsen raamden ze op €28.876,72. [87] De producent van de beglazing is ditmaal AGC Glass Europe, omdat Saint Gobain geen beglazing aanbiedt met een U-waarde kleiner of gelijk aan de passiefhuismaatregel van een maximale U-waarde van 0,8W/m²K. De drievoudige beglazing is Thermobel Tri met argon spouwvulling, met een U-waarde van 0,60W/m²K. Deze beglazing brengt geen verhoogde kostprijs mee ten gevolge van extra functies zoals brandveilig, decoratief, enz. De eenheidsprijs van AGC voor de drievoudige beglazing bedraagt €100/m² en voor de drievoudige veiligheidsbeglazing €150/m², waarbij telkens €10/m² gerekend werd voor plaatsing. [88] De automatische buitenzonwering is van de producent Winsol en heet Solscreen. De kostprijzen inclusief plaatsing van de door Winsol voorgestelde verdeler Van Quaethem Pascal verschillen per lopende meter raamgeheel. [89] 5.3.2. TECHNIEKEN 5.3.2.1. Ventilatiesysteem Het ventilatiesysteem is het ventilatiesysteem D+ van de producent Renson. Renson biedt met dit systeem zowel hygiënische ventilatie als warmterecuperatie met een warmtewisselaar. Het systeem is de xtraventdomo en bevat de ventilator, de warmtewisselaar, filters, zomerbypass, kleppen, kanalen, enz. De prijs is de gemiddelde richtprijs, terug te vinden op de website met “belgie.renson.be”. [90] 5.3.2.2. Verwarmingssysteem Zoals eerder neergeschreven wordt de ruimteverwarming eveneens voorzien door dit systeem D+, waarbij warmte tussen de afvoerlucht en toevoerlucht wordt uitgewisseld met een warmtewisselaar. De nodige resterende warmte wordt geleverd door een warmwaterbatterij gekoppeld aan de geothermische warmtepomp. Deze geothermische warmtepomp staat eveneens in voor de aanvullende verwarming van het sanitair water. Bijgevolg is er gekozen voor de Viessmann Vitocal 343-G. Deze geothermische warmtepomp kan gekoppeld worden aan een zonne-installatie. De kostprijs is deze vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”. De kostprijs van het horizontaal captatienet, de verschillende toebehoren en de plaatsing is aangeleverd door Klimatec. [79] [91]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 53
5.3.2.3. Systeem voor warm tapwater De verwarming van het warme tapwater wordt uitgevoerd door een vlakkeplaatcollector, aangevuld met de verwarming van de geothermische warmtepomp. Dezelfde producent als de warmtepomp is gekozen omwille van de relatie tussen beide, namelijk Viessmann met het type Vitosol 200T. De richtprijs, vermeld in de brochure “Viessmann Prijslijst Batibouw 2011”, is gebruikt. Klimatec leverde de kostprijs van de plaatsing en het toebehoren. [92] [93] 5.3.2.4. Systeem elektrische energie De elektriciteitsvoorziening wordt deels geleverd door een systeem van fotovoltaïsche panelen. Het zijn monokristalijne panelen van de producent Bisol. Het gehele systeem werd geprijsd door de installateur Alltech Industries. [94] 5.3.3. SPECIFIEKE KOSTEN PASSIEFHUIS Om erkend te worden als passiefhuis dient de woning gecertificeerd te worden. De kostprijs voor het certificeren van één eengezinswoning in passiefhuis-standaard bedraagt €600. Om dit certificaat te ontvangen moet een luchtdichtheidsproef worden uitgevoerd voor een kostprijs van €380. [3] 5.3.4. TOTALE INITIËLE INVESTERING De uitgebreide opmeting van de verschillende materialen en technieken is terug te vinden in bijlage 28. De toekenning van de verschillende kostprijzen aan de opmeting is samengevat in onderstaande tabel. De totale initiële investeringskost, verschillend t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning, bedraagt €123.023,16 inclusief BTW.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 54
Volgnr. 01
MEETSTAAT Beschrijving van de werken BUITENWAND
01.01
THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01
Spouwisolatie polyurethaan
01.01.01.A
Recticel | Eurowall | dikte 60 mm
02
VLOER
02.01
THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01
Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A
Isofoam | gespoten PUR schuim
03
DAK
03.01
THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01
Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A
Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm
03.01.02
Dakisolatie met platen uit PUR
03.01.02.A
Recticel | Powerroof | dikte 80 mm
03.02
ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01
Onderdakfolie voor op PUR platen
03.02.01.A 04
Recticel | Rectivent VENSTERS EN DEUREN
04.01
SCHRIJNWERK
04.01.01
Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A 04.02
Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL 7016 BEGLAZING
04.02.01
Drievoudige beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A 04.02.02
AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 Drievoudige veiligheidsbeglazing uit kleurloos gelaagd glas AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6
04.02.01.A
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
met
platen
Eenheid
RAMING Prijs
Totaal
Totaal
uit m²
749,36
13,65 €
10.225,15 €
m²
94,48
26,40 €
2.494,23 €
m²
121,78
8,54 €
1.040,44 €
m²
153,18
24,37 €
3.732,49 €
m²
153,18
1,94 €
296,66 €
TP
1,00
28.876,72 €
28.876,72 €
m²
17,43
110,00 €
1.917,33 €
m²
46,39
160,00 €
7.421,95 €
Pagina | 55
04.03
ZONWERING
04.03.01
Automatische buitenzonwering
04.03.01.A
Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016
stuk
04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte 04.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken
st
2,00
780,28 €
1.560,56 €
st
2,00
760,15 €
1.520,30 €
04.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1
st
1,00
871,99 €
871,99 €
04.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2
st
1,00
877,80 €
877,80 €
totaal
1,00
7.000,00 €
7.000,00 €
stuk
1,00
9.168,29 €
9.168,29 €
totaal
1,00
3.300,00 €
3.300,00 €
totaal
1,00
4.066,00 €
4.066,00 €
stuk
2,00
796,70 €
1.593,41 €
1,00
3.336,22 €
3.336,22 €
05
TECHNIEKEN
05.01
VENTILATIESYSTEEM
05.01.01
Ventilatiesysteem D
05.01.01.A
Renson | Systeem D+ | xtravent domo
05.02
RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01 05.02.01.A
Warmteuitwisseling lucht: warmtewisselaar Renson | Systeem D+ | xtravent domo
05.02.02
Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.02.02.A
Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW
05.02.03
Horizontaal captatienet (graven + materiaal + plaatsing)
05.02.03.A 05.02.04
PM
Plaatsing + toebehoren (naverwarmingsbatterijen, leidingen)
05.02.04.A 05.03
SYSTEEM WARM TAPWATER
05.03.01
Zonnecollector: vlakkeplaatcollector
05.03.01.A
Viesmann | Vitosol 200 F
05.03.02
Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.03.02.A
Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW
05.03.03
Plaatsing + toebehoren (leidingen)
05.03.03.A
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
PM
totaal
Pagina | 56
05.04
SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE
05.04.01
PV panelen
05.04.01.A
Bisol | Monokristalijn
06
CERTIFICAAT
06.01 06.01
stuk
1,00
11.392,50 €
11.392,50 €
PASSIEFHUISCERTIFICAAT
stuk
1,00
600,00 €
600,00 €
LUCHTDICHTHEIDSPROEF
stuk
1,00
380,00 €
380,00 €
TOTAAL excl BTW
€ 101.672,04
TOTAAL incl BTW
€ 123.023,16
Tabel 15:Totale initiële investering passiefhuis
5.4. VERGELIJKING INITIËLE INVESTERING De verhoogde initiële investeringskost inclusief BTW van het passiefhuis t.o.v. de conventionele woning bedraagt €67.640,73 (€123.023,16-55.382,43). Dit is dus de meerkost die de bouwheer van het passiefhuis, bij het betalen van de offertes, zal moeten uitgeven in 2011.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 57
6. KOSTEN-BATENANALYSE Aangezien de idee bij een investering in een passiefhuis is dat het passiefhuis rendabel is op lange termijn, volstaat de bovenstaande initiële investeringsanalyse niet om een inzicht te krijgen of het passiefhuis al dan niet een betere investering is. Daarom zal ik ook rekening houden met volgende geldstromen: •
kasontvangsten van de energiebesparing;
•
kasontvangsten van de financiële steunmaatregelen;
•
kasuitgaven voor het toenemend energieverbruik;
•
kasuitgaven voor het onderhoud.
Bij deze totale kosten-batenanalyse wordt enkel rekening gehouden met de huidige en toekomstige kasstromen die verschillen tussen de conventionele woning en het passiefhuis. Ook de niet in geld meetbare, kwalitatieve factoren worden in rekening gebracht. [18]
6.1. ECONOMISCHE METHODES Om de investering te evalueren, zal ik gebruik maken van volgende economische methodes. 6.1.1. VERDISCONTEREN Verdisconteren is het bepalen van de huidige waarde van toekomstige kasstromen door het omrekenen van deze kasstromen naar vandaag. Deze studie wenst immers de hierboven beschreven kasstromen met elkaar te vergelijken, maar deze doen zich in de toekomst en op verschillende tijdstippen voor. [5] Maar de huidige waarde van een investering wordt niet alleen beïnvloed door haar toekomstige waarde, namelijk de toekomstige kasuitgaven
en
kasoontvangsten
die zich
zullen
voordoen,
maar
ook
door
de
verdisconteringsfactor en de looptijd. De looptijd wordt bepaald door de economische levensduur van de verschillende deelinvesteringen. Verschillende producenten van de technieken geven een systeemgarantie (garantie tegen fabricagefouten) van 10 jaar, maar definiëren ook een opbrengstgarantie op 20 jaar en een levensduur van minstens 20 jaar. Ook het Vlaams Energieagentschap definieert ondermeer de levensduur van een zonneboiler als 20 jaar. Bijgevolg neem ik als looptijd voor deze studie 20 jaar. Ik neem aan dat er gedurende deze 20 jaar geen installaties noch materialen moeten vervangen worden. [95] De verdisconteringsfactor is het rendement dat de bouwheer vereist, namelijk de kapitaalkost. De kapitaalkost wordt gedefinieerd in het Handboek Bedrijfsfinanciering als “de kost vereist door de financiers, namelijk het rendement dat ze kunnen bekomen op een alternatieve investering met een gelijkaardige looptijd en een gelijkaardig risicoprofiel”. [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p]. Deze kapitaalkost is gelijk aan de gewogen gemiddelde kapitaalkost, Weighted Average Cost of Capital (WACC). De WACC is de som van het aandeel van het eigen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 58
vermogen vermenigvuldigd met de kost van het eigen vermogen en het aandeel van het vreemd vermogen vermenigvuldigd met de kost van het vreemd vermogen. In mijn studie ben ik ervan uitgegaan dat het passiefhuis gefinancierd wordt met eigen vermogen van de bouwheer, op de groene lening na. Volgens het PassiefhuisPlatform bedraagt de gemiddelde kostprijs in België voor een nieuwbouw eengezinspassiefhuis in 2007 €1375/m² (incl. BTW). De bouw-gerelateerde website Livios vermeldt dat de gemiddelde kostprijs voor een nieuwbouw eengezinswoning in 2010 €1391,50/m² (incl. BTW) bedraagt. Dit betekent een gemiddeld totaal voor deze woning van €448.836. Het geleende bedrag van €30.000 is slechts 6,68% van dit totale initiële investeringsbedrag. [96] [97] De kapitaalkost van het eigen vermogen (EV) is berekend op basis van onderstaande formule: [5] E(Rstudie) = RF + ßbouw (E(Rm) – RF)
waarbij: •
RF = risicovrije intrestvoet
•
ßbouw = benaderend systematisch risico van de sector bouw
•
E(Rm) = het verwachte rendement van de marktportefeuille M
Als referent van de risicovrije intrestvoet wordt de kapitaalsrente van de Belgische staatsobligatie genomen, met eenzelfde looptijd als deze studie (20 jaar). Een staatsobligatie is geacht risicoloos te zijn. Op 06/08/2011 bedraagt de gemiddelde rente van een lineaire staatsobligatie met een looptijd van 20 jaar 4,76%. [98] De bèta van een sector geeft het systematisch risico aan van aandelen in deze sector ten opzichte van de markt. Het geeft de gevoeligheid van deze aandelen t.o.v. de marktbewegingen weer. De gebruikte bèta is de unlevered bèta, in januari 2011 gepubliceerd door Damodaran A., professor aan de Stern School of Business in New York. De bèta is een gemiddelde van de sectoren “buildings materials” (0,82) en “homebuilding” (0,76). Het gebruikte systematisch risico is bijgevolg gelijk aan 0,79. [99] [100] Het verwachte marktrendement heb ik berekend door het gemiddelde rendement te nemen van de beursgenoteerde bedrijven binnen de BEL20. Dit bedraagt 15,71%. [101] De kost van het eigen vermogen is bijgevolg: E(Rstudie) = 0,0476 + 0,79 x (0,1571 – 0,0476) = 0,13411 = 13,41%. De kost van schuldfinanciering is de kost van het vreemd vermogen rekening houdend met belastingen. Dit wordt berekend met de formule i x (1-t). Het belastingpercentage voor de inkomensbelasting in 2011 bedraagt 45% voor jaarinkomens van €18.730 tot €34.330. Ik heb de intrestvoeten opgezocht van de groene lening bij de drie grootste banken op de Belgische markt, namelijk BNP Paribas Fortis, KBC en Dexia. Naargelang de looptijd van de lening verschilt het intrestpercentage. Bij Dexia bleek dat de maximale looptijd van de groene lening 60 maanden of 5 jaar bedraagt. Bijgevolg heb ik bij de andere banken diezelfde looptijd genomen. De reële intrestvoet bij BNP Paribas Fortis bedraagt na aftrek van de Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 59
intrestbonificatie 4,00%, bij KBC 1,57% en bij Dexia 4,20%. Dit geeft een gemiddelde intrestvoet van 3,26%. [5] [102] [103] [104] [105] De kost voor schuldfinanciering bedraagt bijgevolg: ks = 3,26 x (1–0,45 ) = 1,79%. De WACC bedraagt vervolgens: WACC
= 0,93276 x 13,41% + 0,0668 x 1,79% = 12,63%
6.1.2. TERUGVERDIENPERIODE Als eerste criterium voor het analyseren van de investering maak ik gebruik van de methode van de terugverdienperiode. Deze periode is het aantal jaren en maanden dat nodig is om de begininvestering terug te verdienen. De terugverdienperiode is de verhouding van de begininvestering op de jaarlijkse netto kasontvangsten. In deze studie zal dit de verhouding zijn van de begininvestering verminderd met de verschillende financiële steunmaatregelen op de jaarlijkse kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing en andere financiële steunmaatregelen verminderd met de jaarlijkse kasuitgaven voor energieverbruik en onderhoud. Deze kasuitgaven en kasontvangsten zijn ook telkens het verschil in kasuitgaven en kasontvangsten tussen het passiefhuis en de EPB-gestandaardiseerde woning. Indien deze terugverdienperiode kleiner is of gelijk is aan de levensduur van het project, dan is het financieel rendabel het project te aanvaarden. Wanneer blijkt dat de terugverdienperiode langer is dan de levensduur, is het beter het project niet te realiseren. Deze methode houdt echter geen rekening met de kasstromen na de terugverdienperiode. Ook wordt er geen rekening gehouden met de tijdswaarde van geld, de methode verdisconteert m.a.w. de toekomstige kasstromen niet. Bijgevolg is dit geen erg nauwkeurige methode. In het Handboek Bedrijfsfinanciering wordt dan ook vermeld dat deze methode niet mag gelden als enig beslissingscriterium. Deze methode wordt wel vaak gebruikt omdat ze een duidelijk inzicht genereert: hoe korter de terugverdienperiode is, hoe kleiner het risico is van de investering, hoe beter. Bovendien geldt dat na de terugverdienperiode de verschillende jaarlijkse energieopbrengsten verminderd met de uitgaven voor energie en onderhoud kunnen beschouwd worden als volledige opbrengst. Bijgevolg zal ik deze methode toepassen in de studie als een eerste indicator, maar niet als enig beslissingscriterium. [5] 6.1.3. VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE Aanvullend op de terugverdienperiode wordt de verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Bij deze methode worden alle toekomstige kasstromen wel teruggerekend naar vandaag waarbij rekening wordt gehouden met het vereiste rendement.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 60
Deze verdisconteerde terugverdienperiode zal steeds langer zijn dan de terugverdienperiode, omdat de huidige waarde van een toekomstige waarde steeds kleiner is dan haar toekomstige waarde. Bij de verdisconteerde terugverdienperiode geldt hetzelfde principe, dat als deze periode kleiner is dan of gelijk is aan de levensduur van de investering, het interessant is te investeren in dit project. Indien daarentegen de periode langer duurt dan de verdisconteerde terugverdienperiode, is het beter het project niet te realiseren. Ook deze methode houdt geen rekening met kasstromen na de verdisconteerde terugverdienperiode. Daarom mag deze methode ook niet als enig geldend beslissingscriterium worden genomen. In deze studie zal deze methode gebruikt worden om bijkomende verduidelijkende informatie weer te geven. [5] 6.1.4. NETTO CONTANTE WAARDE De netto-contantewaardemethode wordt in het handboek Bedrijfsfinanciering gedefinieerd als “de methode die de contante waarde van alle kasstromen van een investeringsproject bepaald, gegeven een minimumrendement na belastingen vereist op het investeringsproject” [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, p142]. Eerst worden d.m.v. verdiscontering alle huidige waarden van de verschillende toekomstige kasstromen bepaald. Vervolgens wordt de som genomen van al deze huidige waarden en de initiële investering om de totale huidige waarde van de investering te bepalen. Deze waarde wordt berekend met onderstaande formule: [5] n
A1 A2 A3 An At CW A0 … (1k)^1 (1k)^2 (1k)^3 (1k)^n (1k)^t t0
waarbij: •
NCW = de netto contante waarde
•
A = een kasstroom
•
k = het vereist rendement
•
n = de looptijd van het project
Het vereiste rendement is de WACC zoals hierboven berekend en bedraagt 12,63%. Als de NCW groter is of gelijk is aan nul, dan is het interessant om in het project te investeren. Dan is de waarde van de toekomstige kasstromen groter of gelijk aan de initiële investeringsuitgave verminderd met de financiële steunmaatregelen. De NCW is dan de weergave van hoeveel waarde voor de bouwheer er bovenop het vereiste rendement wordt gecreëerd. Hoe hoger de NCW, hoe beter. Wanneer daarentegen de NCW negatief is, wordt het project niet gerealiseerd. In deze methode is er wel rekening gehouden met de grootte en het tijdspatroon van de verschillende kasstromen. De methode houdt ook rekening met alle kasstromen en niet enkel met deze na de zogenaamde terugverdienperiode, dus houdt ze rekening met de tijdswaarde van geld. Het is bijgevolg een correctere methode.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 61
De interne rendementsgraad hanteert dezelfde principes als de netto-contantewaardemethode. Maar het Handboek Bedrijfsfinanciering vermeldt dat deze parameter niet in alle situaties correct is. Het Handboek verduidelijkt waarom de interne rendementsgraad niet steeds tot de correcte beslissing leidt, maar in deze Masterproef wordt hier niet verder over uitgeweid. Bijgevolg wordt de netto-contantewaardemethode verkozen boven de interne rendementsgraad en zal ik deze methode toepassen als bepalend beslissingscriterium. [5]
6.2. NODIGE GEGEVENS 6.2.1. ENERGIEBESPARING EN ENERGIEVERBRUIK Om de inkomsten ten gevolge van de energiebesparing alsook de uitgaven ten gevolge van extra energieverbruik te kennen, moeten deze besparingen en verbruiken gekend zijn. De uitgespaarde en toegevoegde energieverbruiken werden berekend met de software EPB 1.5.0, waarin beide ontwerpen werden ingegeven. Om de uit EPB software gehaalde energetische hoeveelheden om te zetten in geldwaarde, dient het tarief van zowel gas als elektriciteit gekend te zijn. Hierbij ga ik er vanuit dat de eindafnemer van gas en/of elektriciteit in deze Masterproef geen recht heeft op een sociale maximumprijs en dus geen extra voordelen krijgt van de Vlaamse regering bij de levering van elektriciteit en aardgas. Het tarief van gas werd berekend via de V-Test van VREG, beschikbaar op hun site “www.vreg.be”. Deze module berekent welke energieleverancier de goedkoopste is naargelang een bepaald verbruik en een bepaalde woonplaats. De goedkoopste gasfactuur resulteert in €0,0496/kWh excl. BTW of €0,05997/kWh incl. BTW. Deze tarieven zijn van toepassing gedurende de maand juli 2011. [106] Het tarief van elektriciteit werd berekend via diezelfde module. Deze test hield rekening met het gemiddelde energieverbruik voor elektriciteit, zoals eerder gedefinieerd, namelijk 3500kWh. Het aantal gedomicilieerden werd ingevuld, met name 3 personen, waaruit de hoeveelheid gratis elektriciteit werd bepaald. Dit resulteerde in de goedkoopste prijs voor elektriciteit van €0,2202/kWh incl. BTW. Dit tarief is eveneens geldig gedurende de maand juli 2011. [106] In deze Masterproef wordt er vanuit gegaan dat de woning pas bewoond wordt in 2012 en dat men dus ook pas vanaf 2012 kan genieten van de energiebesparingen. 6.2.2. FINANCIËLE STEUNMAATREGELEN De inkomsten van de financiële steunmaatregelen worden bepaald door de verschillende financiële steunmaatregelen besproken in hoofdstuk 3. De Ecocheques zal ik niet in rekening brengen in deze studie, enerzijds omdat zowel de bouwheer van een passiefhuis als van de EPB-gestandaardiseerde woning hierop beroep kan doen en anderzijds omdat ook huishoudartikelen zoals een energiebesparende diepvries en LED-verlichting hiermee kunnen betaald worden. Het door de stad Gent gefinancierde drie uur gratis energievriendelijk bouwadvies wordt eveneens niet in rekening gebracht, omdat dit voor beide woonprojecten van toepassing is.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 62
Ook de door de netbeheerder gesponsorde spaardoucheknop, CO-melder, spaarlampen, aardgaswasdroger en domotica met REG worden om diezelfde reden niet in deze studie ingecalculeerd. Om hun impact te kunnen bepalen, zal ik de verschillende economische methoden zowel toepassen met als zonder financiële steunmaatregelen. 6.2.3. ONDERHOUDSKOST De onderhoudskosten van de materialen en technieken zijn verschillend. De onderhoudskost van de gebouwschil zal niet verschillen bij de EPB-gestandaardiseerde nieuwbouwwoning en het passiefhuis. Bijgevolg wordt deze niet in rekening gebracht. De onderhoudskost voor Systeem D+ is vrijgegeven door Renson en bedraagt €300 op jaarbasis. Dit houdt het onderhouden van het systeem in alsook het vervangen van de filter. Volgens Renson is het Systeem C+Evo onderhoudsvriendelijk en kan dit in eigen beheer gebeuren. Bijgevolg is de differentiële onderhoudskost tussen beide systemen €300 op jaarbasis. [107] Viessmann definieert dat hun warmtepomp geen onderhoud nodig heeft gedurende de gehele levensduur van 20 jaar. Bij navraag bij de leverancier bevestigde deze dat een warmtepomp geen onderhoud vergt. Hij suggereerde wel vierjaarlijks €125 te voorzien voor het nakijken van de koelvloeistof en voor het uitvoeren van een bijhorende lektest. [108] Leefmilieu Brussel definieert het jaarlijks onderhoud van een zonnecollector als 0,50% van de bruto initiële investeringskost, dit is de investering zonder financiële steunmaatregelen. [109] Leefmilieu Brussel definieert ook het onderhoud van een fotovoltaïsch systeem als jaarlijks 0,50% van de initiële investeringskost. [110] In deze masterproef zal ik bovenstaande onderhoudskosten en percentages gebruiken.
6.3. INDIVIDUELE GEBOUWCOMPONENTEN KOSTEN-BATENANALYSE Bij de individuele kosten-batenanalyse bekijk ik wat de impact is zowel van de desbetreffende energiebesparing en de financiële steunmaatregelen, als van de energietoenames en de onderhoudskosten op de initiële investeringskost van de individuele installaties en van de gebouwschil van het passiefhuis. Ik bekijk dus eerst de terugverdientijd, verdisconteerde terugverdientijd en de NCW van de verschillende systemen en van de gebouwschil. In het passiefhuis zijn weliswaar de verschillende systemen geïntegreerd met elkaar, maar om de energetische en financiële impact van een systeem duidelijker te begrijpen worden ze in dit hoofdstuk apart besproken. Bovendien kan er in een andere woning, die niet streeft naar het passiefhuisprincipe, ook gekozen worden voor slechts één systeem. Zo kan een woning voorzien worden van ventilatiesysteem D met warmterecuperatie, waarbij de overige verwarmingsbehoefte wordt ingevuld door een condenserende gasketel met radiatoren. Ook een zonnecollector kan gecombineerd worden met een condenserende gasketel, die Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 63
vervolgens zorgt voor de na-verwarming en opslag van het sanitair warm water. Aangezien in een passiefhuis het gebruik van slechts één systeem onvoldoende is om tot de nodige energiebesparing te komen en aangezien deze studie de verschillende courante installaties wil verduidelijken, werden de verschillende systemen in het uiteindelijke ontwerp gecombineerd. 6.3.1. GEBOUWSCHIL De gebouwschil wordt gevormd door de vloer, het dak en de muren met ramen, zonwering en deuren. In deze studie is het verschil tussen de conventionele woning en het passiefhuis te vinden in de isolatiedikte van de vloer, de muren en het dak. Ook het schrijnwerk en de bijhorende beglazing zijn verschillend. In het passiefhuis zijn er eveneens automatische buitenzonweringen op de zuidgevel toegevoegd. Bij de aankoop van deze verschillende gebouwcomponenten van een nieuwbouwwoning, behalve het schrijnwerk en de zonweringen, kan men genieten van de groene lening met intrestbonus, een financiële steunmaatregel gefinancierd door de Federale Overheid. Het krediet van deze lening is maximaal €15.000 per kredietnemer, per woning en per kalenderjaar. In deze studie neem ik aan dat de twee volwassenen een krediet lenen. Ook ga ik ervan uit dat ze alle gemaakte kosten in hetzelfde kalenderjaar betalen, namelijk 2011. De leningsovereenkomst is gesloten voor 31 december 2011. Bijgevolg kunnen de bouwheren tot €30.000 lenen. In de EPB-gestandaardiseerde woning is het glas geen hoogrendementsglas, dus hiervoor kan geen beroep worden gedaan op de groene lening. Bijgevolg kunnen enkel de kosten van de vloerisolatie, muurisolatie en dakisolatie gefinancierd worden met een groene lening. De gesommeerde bouwkost van deze drie isolaties bedraagt €6651,93 excl. BTW of €8048,84 incl. BTW. Dit is heel wat minder dan het plafond van €30.000. Deze €8048,84 zal ik niet in rekening brengen bij de vergelijking van de twee alternatieven. Vervolgens kan bij de bouw van het passiefhuis nog aanspraak gemaakt worden op een groen geleend bedrag van €21.951,16. In het passiefhuisontwerp kan de vloerisolatie, wandisolatie, dakisolatie en de hoogrendementsbeglazing gefinancierd worden met een groene lening. Al deze onderdelen samen zijn goed voor een totale kost van €26.831,59 excl. BTW of €32.466,22 incl. BTW. De bouwheer zal dus €21.951,16 extra lenen met de lage intrestvoet van de groene lening waarbij hij nog 1,5% korting geniet op de intrestvoet vrijgegeven door de bank. De eerder bepaalde gemiddelde intrestvoet van de groene lening na aftrek van de intrestbonus bedraagt 3,26%. De bouwheer van het passiefhuis moet dus zelf 3,26% intrest i.p.v. 4,76% intrest betalen op een extra geleend bedrag van €21.951,16 met een looptijd van 5 jaar t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. Er vanuit gaande dat de groene lening de laagste rentevoet aanbiedt, moet de EPB-gestandaardiseerde woning dus minstens 1,5% meer intrest betalen voor €21.951,16. Dit komt neer op een totaal intrest bedrag van €538,62. Bovendien geniet de bouwheer van het passiefhuis 40% belastingvermindering op die 3,26% intrest die hij zelf betaalt. Uit eigen berekening blijkt dat de bouwheer een totale intrest moet afbetalen met een actuele waarde van €1200,33. Bijgevolg geniet hij een belastingvermindering van €480,13. Het totale voordeel dat de bouwheer van het passiefhuis ontvangt bedraagt minimum €1018,76. Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 64
GROENE LENING Interestbonus
€ 538,62
Belastingsvermindering
€ 480,13
TOTAAL UITGESPAARDE BEDRAG
€ 1.018,76
Tabel 16: Groene lening: totaal uitgespaarde bedrag
Door het voorzien van voldoende vloer-, wand- en dakisolatie, het plaatsen van superisolerend glas en schrijnwerk en het gebruik van zonwering op de zuidelijke gerichte ramen, daalt het E-peil van E79 naar E58, het K-peil daalt tot K20. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 34569 MJ of 9602,5kWh (1kWh = 3,6MJ). Dit geeft een jaarlijkse daling van de energiefactuur van €575,86. Door de verlaging van het E-peil tot E60 ontvangt men van de netbeheerder een premie van €1000. Ook kan in deze situatie beroep worden gedaan op de financiële steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20% vermindering op de gerelateerde gemeentelijke belastingen, provinciebelastingen en gewestbelastingen. De te betalen onroerende voorheffing geheven op het gebouwde onroerend goed is gebaseerd op het kadastraal inkomen. De federale overheid bepaalt wat dit kadastraal inkomen is. Volgens het belastingsportaal Vlaanderen “wordt dit fictief inkomen geacht overeen te stemmen met het gemiddeld jaarlijks netto-inkomen dat onder normale omstandigheden van een onroerend goed kan bekomen worden.” [Belastingsportaal Vlaanderen, 19/11/2008, “Kadastraal inkomen”, URL: , (07/2011)]. De FOD Financiën definieert het kadastraal inkomen als “het gemiddeld normaal netto-inkomen dat het onroerend goed tijdens één jaar aan zijn eigenaar zou opbrengen, rekening houdend met de huurmarkt op het referentietijdstip, dat wil zeggen op 1 januari 1975.” [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:, (07/2011)]. [111][112] Wanneer een huis wordt gebouwd, moet de bouwheer binnen dertig dagen na de ingebruikname een melding doen aan het controlekantoor van het kadaster, dat vervolgens het kadastraal inkomen komt bepalen. Aangezien in deze studie het gebouw een nog te bouwen nieuwbouw betreft zal er worden gewerkt met het gemiddelde kadastraal inkomen. In het Bulletin 2-18 van de Belgische Senaat staat vermeld dat het gemiddelde kadastraal inkomen in Oost-Vlaanderen in 1998 44712BEF of €1.108,38 bedroeg. Er zijn geen recentere gegevens beschikbaar. [111] [113] [114] Rekening houdend met dit gegeven, werd op de calculator van het Belastingsportaal Vlaanderen berekend dat de onroerende voorheffing €807,19 bedraagt, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen [zie bijlage 29]. In deze berekening werd er rekening gehouden met het feit dat er 1 kind is in het gezin, zoals eerder vermeld. Bijgevolg geniet de bouwheer bij het hervormen van de gebouwschil een jaarlijkse korting van €161,44, gedurende 10 jaar, startend in 2012. [115]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 65
De totale initiële investeringskost van de gebouwschil bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €31.696,44 excl. BTW of €38.352,70 incl. BTW en bij het passiefhuis €60.835,62 excl. BTW of €73.611,10 incl. BTW. Dit geeft een meerkost van €35.258,40 incl. BTW voor het passiefhuis. 6.3.1.1. Terugverdienperiode Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €33.239,64. De terugverdienperiode is zowel met als zonder financiële steunmaatregelen meer dan dubbel zo groot als de levensduur van het project (20 jaar). Volgens deze economische rekenmethode is het dus niet zinvol te investeren in de ingreep m.b.t. de schildelen. GEBOUWSCHIL - kasuitgave + kasontvangst fin. steun federale overheid
uitleg aankoop materiaal / technieken
percentage
jaar 2011
bedrag -€ 35.258,40
intrestbonus
2%
2011
€ 538,62
% belastingsvermindering premie
40%
2011 2011
€ 480,13 € 1.000,00
2012-2031
-€ 33.239,64 € 575,86
2012-2021
€ 161,44
netbeheerder INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
besparing gasverbruik
+ kasontvangst fin. steun
% belastingsvermindering
20%
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 737,30
TERUGVERDIENPERIODE
45,08
Tabel 17: Gebouwschil: terugverdienperiode met steunmaatregelen
GEBOUWSCHIL - kasuitgave
uitleg aankoop materiaal / technieken
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
besparing gasverbruik
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
percentage
jaar 2011
bedrag -€ 35.258,40
2012-2031
-€ 35.258,40 € 575,86 € 575,86 61,23
Tabel 18: Gebouwschil: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 66
6.3.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode De verdisconteerde terugverdienperiode geeft eenzelfde conclusie als bij de terugverdienperiode, namelijk om niet investeren in deze ingreep. GEBOUWSCHIL
- kasuitgave + kasontvangst fin. steun federale overheid
uitleg aankoop materiaal / technieken
percentage
jaar 2011
jaarlijkse huidige waarde -€ 35.258,40
intrestbonus
2%
2011
€ 538,62
% belastingsvermindering premie
40%
2011 2011
€ 480,13 € 1.000,00
2012-2031
-€ 33.239,64 € 206,85
netbeheerder INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
besparing gasverbruik
+ kasontvangst fin. steun JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
% belastingsvermindering
20%
2012-2021
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
€ 88,91 € 295,76 112,39
Tabel 19: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
GEBOUWSCHIL uitleg aankoop materiaal / technieken
- kasuitgave
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
percentage
besparing gasverbruik
jaar 2011 2012-2031
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
jaarlijkse huidige waarde -€ 35.258,40 -€ 35.258,40 € 206,85 € 206,85 170,46
Tabel 20: Gebouwschil: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.1.3. NCW De NCW is negatief, zowel rekening gehouden met als zonder financiële steunmaatregelen. Bijgevolg is het niet rendabel te investeren in bovenstaande opsomming m.b.t. de gebouwschil. GEBOUWSCHIL - kasuitgave + kasontvangst fin. steun federale overheid
uitleg aankoop materiaal / technieken
percentage
jaar 2011
huidige waarde -€ 35.258,40
intrestbonus
1,5%
2011
€ 538,62
% belastingsvermindering
40%
2011
€ 480,13
% belastingsvermindering premie besparing gasverbruik
20%
2012-2021 2011 2012-2031
€ 889,11 € 1.000,00 € 4.136,97
vlaamse overheid netbeheerder + kasontvangst energiebesp. NCW
-€ 28.213,56
Tabel 21: Gebouwschil: NCW met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 67
GEBOUWSCHIL - kasuitgave
uitleg aankoop materiaal / technieken
+ kasontvangst energiebesp.
percentage
besparing gasverbruik
jaar 2011 20122031
NCW
huidige waarde -€ 35.258,40 € 4.136,97 -€ 31.121,43
Tabel 22: Gebouwschil: NCW zonder steunmaatregelen
6.3.2. VENTILATIESYSTEEM D De totale initiële investeringskost van het ventilatiesysteem D bedraagt €7.000 excl. BTW of €8.470 incl. BTW. Door het installeren van dit systeem daalt het E-peil van E79 naar E72. Het primair energieverbruik voor verwarming daalt met 18.959MJ, 5.266,39kWh of 22,44%. Aangezien de verwarming voorheen werd voorzien door de condenserende gasketel, daalt dus het gasverbruik met deze waarde. Dit geeft een jaarlijkse daling van de gasfactuur met €315,83. Het elektriciteitsverbruik neemt daarentegen toe met 2563,60MJ of 712,11kWh, ondermeer door het gebruik van twee ventilatoren. Dit geeft een jaarlijkse stijging van €156,79 van de elektriciteitsrekening. Het ventilatiesysteem kan niet genieten van enige financiële steunmaatregelen, ook niet omwille van de daling van het E-peil. Bijgevolg zal ik enkel de energiebesparing en de onderhoudskost in rekening brengen bij de verschillende economische berekeningstechnieken. 6.3.2.1. Terugverdienperiode Bij het invoeren van de verschillende gegevens blijkt de terugverdienperiode negatief te zijn, dit wil zeggen dat de jaarlijkse uitgaven groter zijn dan de jaarlijkse ontvangsten. Daarom is vanuit financieel oogpunt het investeren in een ventilatiesysteem D geen goede optie. VENTILATIESYSTEEM D - kasuitgave INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave energietoename - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken besparing gasverbruik toename elektriciteitsverbruik onderhoud
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
jaar 2011
bedrag -€ 8.470,00
2012-2031 2012-2031 2012-2031
-€ 8.470,00 € 315,83 -€ 156,79 -€ 300,00 -€ 140,97 -60,08
Tabel 23: Ventilatiesysteem D: terugverdienperiode
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 68
6.3.2.2. Verdisconteerde terugverdienperiode Ook de verdisconteerde terugverdienperiode is negatief en toont aan dat het financieel niet rendabel is te investeren in het ventilatiesysteem D. VENTILATIESYSTEEM D
- kasuitgave INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave energietoename - kasuitgave onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
Uitleg aankoop materiaal / technieken besparing gasverbruik toename elektriciteitsverbruik onderhoud
jaarlijkse huidige waarde -€ 8.470,00
jaar 2011 2012-2031 2012-2031 2012-2031
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
-€ 8.470,00 € 113,44 -€ 56,32 -€ 107,76 -€ 50,64 -167,27
Tabel 24: Ventilatiesysteem D: verdisconteerde terugverdienperiode
6.3.2.3. NCW De NCW (Netto Contante Waarde) is negatief. Dus een investering in ventilatiesysteem D is vanuit economisch oogpunt geen goede beslissing. Dit is dezelfde conclusie als bij de terugverdienperiode en verdisconteerde terugverdienperiode. Deze NCW kan worden vergeleken met de initiële investeringskost van het ventilatiesysteem in de EPBgestandaardiseerde woning. De EPB-gestandaardiseerde woning is immers het vertrekpunt van deze analyse om de energiebesparing te meten. Deze installatie gaat niet gepaard met enige energiebesparing noch financiële steunmaatregelen, aangezien ze de beginsituatie symboliseert. De totale huidige waarde van de investering in het ventilatiesysteem D, inclusief energiebesparingen -en toenames, bedraagt €9482,7 incl. BTW. Dit is heel wat meer dan de totale huidige waarde van de investering in het ventilatiesysteem bij de EPB-gestandaardiseerde woning, namelijk €3.648,14 incl. BTW. VENTILATIESYSTEEM D - kasuitgave + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave energietoename - kasuitgave onderhoud NCW
uitleg aankoop materiaal / technieken besparing gasverbruik toename elektriciteitsverbruik onderhoud
jaar 2011 2012-2031 2012-2031 2012-2031
huidige waarde -€ 8.470,00 € 2.268,88 -€ 1.126,39 -€ 2.155,19 -€ 9.482,70
Tabel 25: Ventilatiesysteem D: NCW
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 69
6.3.3. WARMTEPOMP De totale initiële investeringskost (incl. plaatsing) van de warmtepomp, het bijhorende captatienet en de verschillende toebehoren bedraagt €16.534,29 excl. BTW of €20.006,49 incl. BTW. Wanneer deze warmtepomp wordt geïnstalleerd in de EPB-gestandaardiseerde woning daalt het E-peil van 79 naar 57. De uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas bedraagt 84.508MJ of 23.474,44kWh. Dit geeft een daling van de gasfactuur met €1.407,76. Ook daalt het elektriciteitsverbruik met 1.702,80MJ of 473kWh. De elektriciteitsfactuur daalt jaarlijks met €104,15. Door de verlaging van het E-peil tot E57 kan ook in deze situatie beroep worden gedaan op de financiële steunmaatregel van de Vlaamse Overheid, namelijk de ontvangst gedurende 10 jaar van een vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing met 20%, dus 20% vermindering op de gerelateerde gemeentebelastingen, gewestbelastingen en provinciebelastingen. Zoals hierboven berekend geniet de bouwheer bij de installatie van de warmtepomp een jaarlijkse korting van €161,44 startend in 2012. Ook ontvangt men in 2011 van de netbeheerder een premie van €1120. Verder gelden nog volgende steunmaatregelen, die niet afhankelijk zijn van een bepaald Epeil, namelijk de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van de gemeentelijke personenbelastingen als gevolg. 6.3.3.1. Terugverdienperiode Rekening houdend met de geldende premies, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €15.699,78 incl. BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011, het gastarief op hetzelfde tijdstip blijkt de terugverdienperiode slechts 10 jaar en 219 dagen. Bijgevolg is de investering zinvol, aangezien de terugverdienperiode bijna de helft is van de levensduur van de installatie. WARMTEPOMP uitleg - kasuitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 20.006,49
+ kasontvangst fin. steun federaal
% belastingsvermindering, max €2830
40%
2012
€ 2.830,00
vlaams
% belastingsvermindering
20%
2012-2021
€ 161,44
gemeentelijk
% belastingsvermindering
6,90%
2012
€ 195,27
netbeheerder
premie
2011
€ 1.120,00
INVESTERINGSUITGAVE
-€ 15.699,78
+ kasontvanst energiebesp.
besparing gasverbruik
2012-2031
€ 1.407,76
+ kasontvangst energiebesp.
besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 104,15
onderhoud
2012-2031
-€ 31,25
- kasuitgave onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
€ 1.480,66 10,60
Tabel 26: Warmtepomp: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 70
Logischer wijze neemt de terugverdienperiode van de investering in de warmtepomp toe wanneer de financiële steunmaatregelen niet worden ingecalculeerd. Maar ook dan blijkt de investering zinvol. WARMTEPOMP Uitleg '- kasuitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 20.006,49
INVESTERINGSUITGAVE
-€ 20.006,49
+ kasontvanst energiebesp.
besparing gasverbruik
2012-2031
€ 1.407,76
+ kasontvangst energiebesp.
toename elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 104,15
onderhoud
2012-2031
-€ 31,25
- kasuitgave onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 1.480,66
TERUGVERDIENPERIODE
13,51
Tabel 27: Warmtepomp: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.3.2. Verdisconteerde terugverdienperiode De verdisconteerde terugverdienperiode is groter dan de levensduur van het systeem. In tegenstelling tot bij de gewone terugverdienperiode blijkt de installatie van een warmtepomp nu geen interessante investering, indien rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen. WARMTEPOMP
- kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk netbeheerder INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. + kasontvangst fin. steun '+ kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken
percentage
jaar 2011
jaarlijkse huidige waarde -€ 20.006,49
% belastingsvermindering, max €2830
40%
2012
€ 2.512,65
% belastingsvermindering premie
6,90%
2012 2011
€ 173,37 € 1.120,00
2012-2031 2012-2021 2012-2031 2012-2031
-€ 16.200,46 € 505,67 € 88,91 € 37,41 -€ 9,31
besparing gasverbruik % belastingsvermindering besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
€ 622,68 26,02
Tabel 28: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 71
Zonder financiële steun blijkt de investering eveneens niet zinvol. WARMTEPOMP uitleg aankoop materiaal / technieken
- kasuitgave INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
percentage
besparing gasverbruik besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
jaar 2011
jaarlijkse huidige waarde -€ 20.006,49
2012-2031 2012-2031 2012-2031
-€ 20.006,49 € 505,67 € 37,41 -€ 9,31
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 533,77
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
37,48
Tabel 29: Warmtepomp: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.3.3. NCW De NCW is negatief, waaruit kan besloten worden dat, ondanks de positieve terugverdientijd, de plaatsing van een warmtepomp economisch niet rendabel is. Ook nu kan ik de NCW vergelijken met de initiële investeringskost van verwarmingssysteem in de EPBgestandaardiseerde woning. De totale huidige waarde van de investering in de warmtepomp, rekening houdend met financiële steunmaatregelen, bedraagt €4.636,03 incl. BTW. De totale initiële investeringskost van de ketel inclusief zijn plaatsing en gasaansluiting, bedraagt bij de EPB-gestandaardiseerde woning €13.381,60 incl. BTW. Wanneer ik beide vergelijk blijkt dus dat de installatie van een warmtepomp, teruggerekend naar vandaag, €1.230 incl. BTW goedkoper is. WARMTEPOMP
- kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal Vlaamse overheid gemeentelijk netbeheerder + kasontvangst energiebesp. + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg Percentage aankoop materiaal / technieken
jaar 2011
huidige waarde -€ 20.006,49
% belastingsvermindering, max €2830
40,00%
2012
€ 2.512,65
% belastingsvermindering % belastingsvermindering premie besparing gasverbruik besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
20,00% 6,90%
2012-2021 2012 2011 2012-2031 2012-2031 2012-2031
€ 889,11 € 173,37 € 1.120,00 € 10.113,31 € 748,17 -€ 186,17
NCW
-€ 4.636,03
Tabel 30: Warmtepomp: NCW met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 72
Zoals reeds aangehaald bij de verdisconteerde terugverdienperiode, blijkt ook bij de berekening van de NCW dat investeren in een warmtepomp, zonder gebruik van de geldende steunmaatregelen geen valabele optie is. De NCW is immers negatief. Zelfs nu is de huidige waarde van de investering in een warmtepomp, verminderd met de energieopbrengsten, lager dan de initiële investering van het verwarmingssysteem in de EPB-gestandaardiseerde woning. WARMTEPOMP
- kasuitgave + kasontvangst energiebesp. + kasontvanst energiebesp.
uitleg aankoop materiaal / technieken
percentage
besparing gasverbruik besparing elektriciteitsverbruik
- kasuitgave onderhoud
onderhoud
jaar 2011 20122031 20122031 20122031
NCW
huidige waarde -€ 20.006,49 € 10.113,31 € 748,17 -€ 186,17 -€ 9.331,17
Tabel 31: Warmtepomp: NCW zonder steunmaatregelen
6.3.4. ZONNECOLLECTOR In het ontwerp van het passiefhuis werden er 2 vlakkeplaatcollectoren geplaatst. De totale initiële investeringskost (incl. plaatsing) bedraagt €4.929,63 excl. BTW of 5.964,85 incl. BTW. Door dezelfde zonnecollectoren te installeren in de conventionele woning daalt het E-peil met 6 punten tot E73. De maandelijkse nuttige energiebijdrage van deze collectoren bedraagt gemiddeld 42,25%. Zo was de gevraagde energie voor warm tapwater in de conventionele woning voorheen 26262MJ en na de installatie 15159MJ. Bijgevolg bedraagt de uitgespaarde energiebehoefte om te verwarmen met gas 11103MJ of 3084,17kWh. Dit geeft een jaarlijkse daling van de energiefactuur met €184,96. De geldende steunmaatregel is ook hier de federale personenbelastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van de gemeentelijke personenbelastingen als gevolg. Doordat het E-peil niet lager is als E60, kan de bouwheer in deze situatie niet genieten van een premie van de netbeheerder. 6.3.4.1. Terugverdienperiode Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €3.414,28. De terugverdienperiode blijkt net iets langer dan de economische levensduur. Bijgevolg is het volgens deze economische methode niet zinvol te investeren in een zonneboilersysteem.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 73
ZONNECOLLECTOR uitleg - kasuitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 5.964,85
+ kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk
% belastingsvermindering, max €2830
40%
2012
€ 2.385,94
% belastingsvermindering
6,90%
2012
€ 164,63
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
-€ 3.414,28 besparing elektriciteitsverbruik
- kasuitgave onderhoud
onderhoud
0,50%
2012-2031
€ 184,96
2012-2031
-€ 29,82
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 155,13
TERUGVERDIENPERIODE
22,01
Tabel 32: Zonnecollector: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Zonder financiële steunmaatregelen is de terugverdienperiode beduidend langer. ZONNECOLLECTOR uitleg - kasuitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 5.964,85
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
-€ 5.964,85 besparing elektriciteitsverbruik
- kasuitgave onderhoud
onderhoud
0,50%
2012-2031
€ 184,96
2012-2031
-€ 29,82
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 155,13
TERUGVERDIENPERIODE
38,45
Tabel 33: Zonnecollector: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.4.2. Verdisconteerde terugverdienperiode Zowel met als zonder rekening te houden met de geldende financiële steunmaatregelen, blijkt de verdisconteerde terugverdienperiode heel wat langer dan de levensduur van het systeem. De zonneboiler is dus geen financieel rendabele investering. Tabel 34: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen: ZONNECOLLECTOR uitleg - kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk
jaarlijkse huidige waarde
2011
-€ 5.964,85
40%
2012
€ 2.118,39
6,90%
2012
€ 146,17
0,50%
2012-2031 2012-2031
-€ 3.700,29 € 66,44 -€ 10,71 € 55,72
aankoop materiaal / technieken % belastingsvermindering, max €2830 % belastingsvermindering
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik - kasuitgave onderhoud onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
jaar
waarde
66,40 Pagina | 74
ZONNECOLLECTOR uitleg - kasuitgave
waarde
aankoop materiaal / technieken
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik - kasuitgave onderhoud onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
0,50%
jaar
jaarlijkse huidige waarde
2011
-5.964,85
2012-2031 2012-2031
-5.965 € 66,44 -€ 10,71 € 55,72
VERDISCONTEERDE TERUGVERD IENPERIOD E
107,04
Tabel 35: Zonnecollector: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.4.3. NCW De NCW komt tot eenzelfde, definitief besluit: investeren in dit zonneboilersysteem is vanuit financieel oogpunt, zowel met als zonder financiële steunmaatregelen, geen te prefereren keuze. De vlakkeplaatcollectoren nemen een gedeelte van het vermogen van de gascondenserende ketel voor hun rekening, namelijk een aandeel van 6,04%. Bijgevolg gaat een vergelijking met de initiële investeringskost van de gascondenserende ketel in de EPB-gestandaardiseerde woning hier niet op. ZONNECOLLECTOR - kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken
waarde
jaar 2011
huidige waarde -€ 5.964,85
% belastingsvermindering, max €2830 % belastingsvermindering besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
40%
2012
€ 2.118,39
6,90%
2012 2012-2031 2012-2031
€ 146,17 € 1.328,73 -€ 214,26
0,50%
NCW
-€ 2.585,82
Tabel 36: Zonnecollector: NCW met steunmaatregelen
ZONNECOLLECTOR - kasuitgave + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
NCW
waarde
0,50%
jaar 2011 2012-2031 2012-2031
huidige waarde -€ 5.964,85 € 1.328,73 -€ 214,26 -€ 4.850,38
Tabel 37: Zonnecollector: NCW zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 75
6.3.5. PV PANELEN In het ontwerp van het passiefhuis werden er 15 fotovoltaïsche panelen geplaatst met een totale opbrengst van 2735kWh elektriciteit, volgens de EPB software 1.5.0. De overige elektriciteitsbehoefte moet weliswaar nog van het elektriciteitsnet gehaald worden. De energiebesparing met 2735kWh leidt tot een daling van de energiefactuur van €602,19. Door de plaatsing van deze 15 fotovoltaïsche panelen daalt het E-peil van de conventionele woning van E79 naar E64. Als steunmaatregelen gelden de federale belastingvermindering van de investeringskost met een vermindering van de gemeentelijke belastingen als gevolg, de groenestroomcertificaten en de terugdraaiende kilowattuurmeter. Deze laatste zal in deze studie niet meegerekend worden omdat de jaarlijkse totale hoeveelheid geproduceerde elektriciteit effectief ook jaarlijks wordt verbruikt. Doordat de woning pas in dienst wordt genomen in 2012 zouden de groenestroomcertificaten niet €330/certificaat maar slecht €250/certificaat bedragen. Daarom zal de bouwheer best beslissen, reeds bij de installatie van dit systeem, de opgewekte energie te gebruiken voor alle nodige elektriciteit m.b.t. de werf e.d.. De andere steunmaatregelen hebben te maken met de datum van plaatsen en betaling van de offerte. De initiële investeringskost bedraagt € 11.392,50 excl. BTW of €13.784,93 incl. BTW. 6.3.5.1. Terugverdienperiode Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, wordt het investeringsbedrag terug gebracht tot €9.851,01 incl. BTW. Rekening houdend met het elektriciteitstarief in juli 2011 bedraagt de terugverdienperiode 6 jaar en 314 dagen. Uit de terugverdienperiode kan geconcludeerd worden dat het zinvol is te investeren in dit PVsysteem. PV Panelen uitleg - kasuitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 13.784,93
+ kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk
% belastingsvermindering, max €3680
40,00%
2012
€ 3.680,00
% belastingsvermindering
6,90%
2012
€ 253,92
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
-€ 9.851,01 besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 602,19
+ kasontvangst fin. steun
groenestroomcertificaat
2012-2031
€ 902,55
- kasuitgave onderhoud
onderhoud
2012-2031
-€ 68,92
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
0,50%
€ 1.435,82 6,86
Tabel 38: PV systeem: terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 76
Wanneer vervolgens geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, lijkt een investering in het fotovoltaïsch systeem geen goede optie. De terugverdienperiode is immers groter dan de verwachte levensduur. PV Panelen uitleg - Uitgave
percentage
aankoop materiaal / technieken
jaar
bedrag
2011
-€ 13.784,93
INVESTERINGSUITGAVE
-€ 13.784,93
+ kasontvangst energiebesp.
besparing elektriciteitsverbruik
- kasuitgave onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
onderhoud
0,50%
2012-2031
€ 602,19
2012-2031
-€ 68,92 € 533,27
TERUGVERDIENPERIODE
25,85
Tabel 39:PV systeem: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.5.2. Verdisconteerde terugverdienperiode De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt bijna 20 jaar, indien wordt rekening gehouden met de geldende financiële maatregelen. Bijgevolg blijkt uit deze methode dat het net zinvol is te investeren in het voorgestelde PVsysteem. PV PANELEN
- kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp.
uitleg aankoop materiaal / technieken
waarde
jaar 2011
jaarlijkse huidige waarde -€ 13.784,93
% belastingsvermindering, max €3680 % belastingsvermindering
40%
2012
€ 3.267,34
6,90%
2012
€ 225,45
2012-2031
-€ 10.292,14 € 216,31
2012-2031 2012-2031
€ 324,19 -€ 24,76
besparing elektriciteitsverbruik
+ kasontvangst fin. steun - kasuitgave onderhoud
groenestroomcertificaat onderhoud
€ 330,00 0,50%
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
€ 515,74 19,96
Tabel 40: PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 77
Indien er geen rekening wordt gehouden met de financiële steunmaatregelen, kom ik tot dezelfde conclusie als bij de terugverdientijd: het is beter niet te investeren in het systeem. PV Panelen
uitleg - Uitgave aankoop materiaal / technieken INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. besparing elektriciteitsverbruik - kasuitgave onderhoud onderhoud JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
waarde
jaarlijkse huidige waarde
jaar 2011
0,50%
2012-2031 2012-2031
VERDISCONTEERDE TERUGVERDIENPERIODE
-€ 13.784,93 -€ 13.784,93 € 216,31 -€ 24,76 € 191,55 71,97
abel 41:PV systeem: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
6.3.5.3. NCW De NCW is net positief, er wordt een waarde gecreëerd van €22,72. Aangezien de NCW de uiteindelijke beslissing vormt, blijkt het zinvol in de gegeven situatie te investeren in PV-panelen. Indien de bouwheer slechts €270 of €250 als groenestroomcertificaat zou ontvangen, is de investering vanuit financieel standpunt niet meer zinvol. PV Panelen - kasuitgave + kasontvangst fin. steun federaal gemeentelijk netbeheerder + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken
waarde
jaar 2011
huidige waarde -€ 13.784,93
% belastingsvermindering, max €3680 % belastingsvermindering groenestroomcertificaat besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
40%
2012
€ 3.267,34
6,90% € 330,00
2012 2012-2031 2012-2031 2012-2031
€ 225,45 € 6.483,89 € 4.326,13 -€ 495,15
0,50%
NCW
€ 22,72
Tabel 42: PV systeem: NCW met steunmaatregelen
Zonder financiële steunmaatregelen is de NCW sterk negatief. Vervolgens is investeren in het PV-systeem zonder financiële steunmaatregelen geen zinvolle investering. PV Panelen - kasuitgave + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
uitleg aankoop materiaal / technieken besparing elektriciteitsverbruik onderhoud
NCW
waarde
0,50%
jaar 2011 2012-2031 2012-2031
huidige waarde -€ 13.784,93 € 4.326,13 -€ 495,15 -€ 9.953,95
Tabel 43: PV systeem: NCW zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 78
6.3.6. STEUNMAATREGELEN M.B.T. PASSIEFHUIS Behalve de hierboven beschreven financiële steunmaatregelen voor specifieke ingrepen, gelden er nog steunmaatregelen specifiek gerelateerd aan het passiefhuis. Zo kan men in 2011 op federaal niveau een belastingvermindering van €850/jaar aanvragen. Deze wordt fiscaal afgetrokken van de personenbelasting. Dit is een geïndexeerd bedrag van het inkomstenjaar 2011 op het aanslagjaar 2012. Deze belastingvermindering wordt verleend gedurende 10 opeenvolgende belastbare jaren. Dit geeft ook een daling van de gemeentelijke personenbelastingen met €58,65/jaar. Het passiefhuis in dit ontwerp heeft een E-peil lager dan E40, waardoor de bouwheer gedurende 10 jaar 40% vermindering op de onroerende voorheffing ontvangt. Zoals eerder vermeld, bedraagt de onroerende voorheffing €807,19, inclusief gemeentelijke en provinciale opcentiemen. De bouwheer van het passiefhuis geniet bijgevolg gedurende 10 jaar van een korting van €322,88/jaar op zijn onroerende voorheffing, ten opzichte van de bouwheer van de conventionele woning. Het E-peil bedraagt E14, zodat de bouwheer ook kan genieten van een premie van de netbeheerder, met name een eenmalige premie van €3100. Ook ontvangt de bouwheer van diezelfde netbeheerder een bedrag van €300 voor het plaatsen van een zonneboiler bij een woning met een E-peil van 60 of lager, waarbij de zonneboiler niet gebruikt mag worden voor zwembadverwarming. Wanneer de verschillende systemen gecombineerd worden in eenzelfde woning, met name het passiefhuis, dan wordt de totale federale belastingvermindering beperkt tot €3680 per woning per jaar voor alle maatregelen samen.
6.4. TOTALE KOSTEN-BATENANALYSE 6.4.1. TOTALE INVESTERINGSANALYSE Om een correct inzicht te krijgen in de rendabiliteit van de investering, voeg ik aan de in hoofdstuk 5 berekende initiële differentiële investeringskost volgende gegevens toe: •
alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen
•
alle verschillende kasontvangsten ten gevolge van energiebesparing
•
alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van toenemende energieverbruiken
•
alle verschillende kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten
De meeste kasontvangsten en kasuitgaven werden hierboven berekend. Maar wat betreft de kasontvangsten ten gevolge van energiebesparingen heb ik nu rekening gehouden met het totale energieverschil tussen de EPBgestandaardiseerde woning en het passiefhuis, waarbij de EPB-gestandaardiseerde woning als vertrekpunt wordt gekozen. Zoals eerder aangehaald zitten de verschillende technische systemen verweven in elkaar en bepaalt hun
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 79
onderlinge relatie het totale energieverbruik. De hierboven gedane opsplitsing is gebeurd om de verschillende elementen goed te kunnen verduidelijken. De gasketel in de EPB-gestandaardiseerde woning stond in voor zowel woningverwarming als verwarming van het warme tapwater. Deze behoefte van 110.770MJ of 30.769kWh wordt nu door groene energie ingevuld. Dit geeft een jaarlijkse daling van de gasfactuur en bijgevolg een jaarlijkse besparing van €1845,24 tot gevolg. Het verbruik van elektriciteit neemt af met 1892MJ of 525,56kWh. Ten gevolge van het fotovoltaïsche systeem ontstaat een energiebesparing van 9845,20MJ of 2734,78kWh aan elektriciteit. Er hoeft jaarlijks slechts €168,50 aan elektriciteit betaald te worden. De vermindering van de elektriciteitsfactuur bedraagt jaarlijks €648,43 of 84,14%. Vervolgens bereken ik eveneens de terugverdienperiode en de verdisconteerde terugverdienperiode omdat beide een duidelijke boodschap brengen: is de periode langer dan de looptijd (20 jaar), dan is investeren in het passiefhuis vanuit financieel standpunt niet zinvol. Tot slot van dit hoofdstuk bereken ik de NCW om tot het definitieve, beslissende resultaat te komen. De verschillende methoden starten telkens van de differentiële initiële investeringskost van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. Zoals in de eerder gemaakte berekeningen, ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011, de facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen in 2011. De berekening houdt rekening met een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van € 0,22018.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 80
6.4.1.1. Terugverdienperiode Rekening houdend met de geldende financiële steunmaatregelen, met het elektriciteitstarief en het gastarief in juli 2011 bedraagt de terugverdienperiode 16 jaar en 201 dagen. Uit deze methode blijkt dat de investering in het gehele passiefhuis mag gebeuren. Maar zoals eerder vermeld, mag een besluit niet gevormd worden op deze methode. PASSIEFHUIS uitleg - kasuitgave + kasontvangst fin. Steun Federaal
jaar
bedrag
aankoop materiaal / technieken
percent
2011
-€ 67.640,74
groene lening
2011
€ 1.018,76
% belastingsvermindering, max €3680
40,00%
2012
€ 3.680,00
Gemeentelijk
% belastingsvermindering
6,90%
2012
€ 253,92
Netbeheerder
premie
2011
€ 3.400,00
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. + kasontvangst fin. Steun
-€ 59.288,06 besparing gasverbruik besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 648,43
groenestroomcertificaat
2012-2031
€ 902,55
fed % belastingsvermindering
2012-2021
€ 425,00
vlaams % belastingsvermindering
2012-2021
€ 161,44
2012-2021
€ 29,33
2012-2031
-€ 430,00
gemeent. % belastingsvermindering - kasuitgave onderhoud
€ 1.845,24
onderhoud
6,90%
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
€ 3.581,99
TERUGVERDIENPERIODE
16,55
Tabel 44: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode met steunmaatregelen.
De financiële steunmaatregelen niet inbegrepen leidt tot een andere beslissing, namelijk niet te investeren in het project. PASSIEFHUIS
- kasuitgave
Uitleg
jaar
bedrag
aankoop materiaal / technieken
2011
-€ 67.640,74
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
-€ 67.640,74 besparing gasverbruik
€ 1.845,24
besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 648,43
onderhoud
2012-2031
-€ 430,00
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
€ 2.063,67 32,78
Tabel 45: Meerkost passiefhuis: terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 81
6.4.1.2. Verdisconteerde terugverdienperiode Vervolgens heb ik de verdisconteerde terugverdienperiode berekend, die steeds langer is dan de terugverdienperiode. De verdisconteerde terugverdienperiode bedraagt 34 jaar en 81 dagen. Ondanks de financiële steun van de verschillende instanties, blijkt een investering in het passiefhuisconcept volgens deze meer correcte methode niet zinvol. PASSIEFHUIS
uitleg - kasuitgave
aankoop materiaal / technieken groene lening
+ kasontvangst fin. steun
jaar
jaarlijkse huidige waarde
2011
-€ 67.640,74
2011
€ 1.018,76 € 3.267,34
percent
% belastingsvermindering, max €3680
40,00%
2012
gemeentelijk
% belastingsvermindering
6,90%
2012
€ 225,45
netbeheerder
premie
2011
€ 3.400,00
besparing gasverbruik
2012-2031
€ 662,81
besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 232,91
groenestroomcertificaat
2012-2031
€ 324,19
fed % belastingsvermindering
2012-2021
€ 468,13
vlaams % belastingsvermindering
2012-2021
€ 177,82
2012-2021
€ 32,30
federaal
INVESTERINGSUITGAVE
-€ 59.729,20
+ kasontvangst energiebesp. + kasontvangst fin. steun
gemeent. % belastingsvermindering - kasuitgave onderhoud
6,90%
onderhoud
2012-2031
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG
-€ 152,54 € 1.745,64
TERUGVERDIENPERIODE
34,22
Tabel 46: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode met steunmaatregelen
Wanneer de financiële steun niet wordt meegerekend, is de verdisconteerde terugverdienperiode meer dan vier keer zo hoog als de economische levensduur van het passiefhuis. In deze situatie zou een investering helemaal niet zinvol zijn. PASSIEFHUIS
uitleg - kasuitgave
aankoop materiaal / technieken
percent
jaar
jaarlijkse huidige waarde
2011
-€ 67.640,74
INVESTERINGSUITGAVE + kasontvangst energiebesp. - kasuitgave onderhoud
-€ 67.640,74 besparing gasverbruik
2012-2031
€ 662,81
besparing elektriciteitsverbruik
2012-2031
€ 232,91
onderhoud
2012-2031
-€ 152,54
JAARLIJKS GESPAARDE BEDRAG TERUGVERDIENPERIODE
€ 743,18 91,01
Tabel 47: Meerkost passiefhuis: verdisconteerde terugverdienperiode zonder steunmaatregelen
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 82
6.4.1.3. NCW Gegeven een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van € 0,22018 leiden de verschillende financiële maatregelen tot een daling van €21.178,00 incl. BTW van de kasuitgaven en leidt de energiebesparing tot een daling van €17.914,46 incl. BTW. Rekening houdend met de huidige waarde van de verschillende toekomstige kasstromen, bedraagt de effectieve meerkost van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning €31.599,04 incl. BTW. Dit is slechts 46,72% van de initiële meerinvestering van het passiefhuis. Indien de financiële steunmaatregelen niet inbegrepen worden, bedraagt de meerkost €52.777,05. De verschillende kasuitgaven en kasontvangsten worden in onderstaande tabel samengevat.
Volgnr. 1
2
MEETSTAAT Beschrijving van de werken INITIELE INVESTERINGSKOST PASSIEFHUIS
Eenheid
RAMING Prijs
totaal
TOTAAL excl BTW
-€ 101.672,04
TOTAAL incl BTW
-€ 123.023,16
INITIELE INVESTERINGSKOST EPB-GESTANDAARDISEERDE WONING TOTAAL excl BTW
€ 45.770,60
TOTAAL incl BTW
€ 55.382,43
3
HUIDIGE WAARDE KASONTVANGSTEN
01
FINANCIËLE STEUN
01.01 01.01.01 01.01 01.01.01 01.01.02 01.01.02 01.01 01.01.01 01.01.02 01.01.02 01.01.02
GEBOUWSCHILCOMPONENTEN Groene lening PV PANELEN Federale belastingsvermindering Gemeentelijke belastingsvermindering Netbeheerder PASSIEFHUIS Federale belastingsvermindering Vlaamse belastingsvermindering Gemeentelijke belastingsvermindering Netbeheerder
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
totaal
€ 1.018,76
totaal totaal totaal
€ 3.267,34 € 225,45 € 6.483,89
totaal totaal totaal totaal
€ 4.681,33 € 1.778,24 € 323,01 € 3.400,00
Pagina | 83
02
ENERGIEBESPARING
02.01 02.02
GASBESPARING ELEKTRICITEITSBESPARING TOTAAL incl BTW
4
HUIDIGE WAARDE KASUITGAVEN
01 01.01
ONDERHOUD SYSTEEM D
01.02
WARMTEPOMP
-€ 186,17
01.03
ZONNECOLLECTOR
-€ 214,26
01.04
PV PANELEN
-€ 495,15
5
€ 13.256,16 € 4.658,30 € 39.092,46
-€ 2.155,19
TOTAAL incl BTW
-€ 3.050,76
TOTAAL incl BTW
-€ 31.599,04
Tabel 48: Totale investering passiefhuis
6.4.2. TOENAME VASTGOEDWAARDE De toename van de vastgoedwaarde kan ook nog in rekening worden gebracht. Uit onderzoek is gebleken dat een duurzame woning, zoals het passiefhuis, een fikse toename van de vastgoedwaarde en van de huurprijs kent. Eichholtz P. en Kok N., Universiteit van Maastricht en Quigley J.M., University of California, onderzochten in hun paper “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings” de verkoopsprijs en huurprijs van ongeveer 10.000 kantoorgebouwen. Uit deze studie blijkt dat groene gebouwen leiden tot een toename van 16% op de verkoopsprijs en 3% op de huurprijs. De oorzaak is te vinden in de relatie die gelegd wordt met hun energiebesparende eigenschappen alsook met het label “groen gebouw” zelf. Een specifieke studie naar de marktwaarde van het passiefhuis is nog niet uitgevoerd, maar uit bovenstaand onderzoek kan worden afgeleid dat een initiële investering in energiezuinig bouwen, zoals het passiefhuis, een economisch voordeel kan bieden van 3% bij het verhuren en 16% bij het verkopen ervan, een niet onbelangrijk element derhalve. [116] 6.4.3. NIET IN GELD UITDRUKBARE FACTOREN De conclusie hierboven is enkel gebaseerd op een economische logica. Zoals eerder aangegeven, dient in de totale kosten-batenanalyse ook rekening gehouden te worden met “niet in geld uitdrukbare”, kwalitatieve factoren. Zo is het niet onbelangrijk rekening te houden met de gezondere leefomgeving en het verhoogde comfort die gegenereerd worden in het passiefhuis. Een ventilatiesysteem D in combinatie met het luchtdicht bouwen maken het immers mogelijk de hygiënische ventilatie volledig te controleren. Op deze wijze is er steeds voldoende verse lucht voor elke persoon en wordt de vervuilde lucht voldoende afgevoerd. Dit zorgt voor een gezonder
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 84
binnenklimaat. Bovendien ontstaan er geen comfortproblemen door tocht t.h.v. een toevoerrooster of door grote temperatuurverschillen tussen verse lucht en ruimtelucht, die zich wel kunnen voordoen bij een conventionele woning. Het passiefhuis bezit ook een hogere bouwkwaliteit dan de EPB-gestandaardiseerde woning. De goede isolatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geen condensatieproblemen noch vochtproblemen optreden. Een andere factor, die niet onmiddellijk in geldwaarde kan worden uitgedrukt, is het energiebewuste aspect. Zo is er de lagere CO2-uitstoot van het passiefhuis t.o.v. de EPB-gestandaardiseerde woning. CO2 wordt onder andere uitgestoten tijdens zowel de verbranding van aardgas als de productie van elektriciteit. Het verschil in CO2-uitstoot wordt verduidelijkt door het gebruik van de CO2-simulator vrijgegeven door het Departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Indien ik de daling van het verbruik van gas en elektriciteit in het passiefhuis ingeef, bekom ik respectievelijk een daling van de uitstoot met 5,64 ton CO2 en 2,24 ton CO2. Op deze wijze draagt de bouwheer bij tot een beter leefmilieu. [117] Door het ontwikkelen en verder verfijnen van de verschillende innovatieve technieken, zoals fotovoltaïsche panelen, wordt werkgelegenheid gecreëerd, een niet onbelangrijk economische neveneffect. Dit zijn vier kwalitatieve, niet in geld uitdrukbare factoren, die de waarde van het passiefhuis verhogen.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 85
7. INVLOED VARIABELEN De kosten-batenanalyse in het vorig hoofdstuk ging uit van een looptijd van 20 jaar, een verdisconteringsfactor van 12,63%, een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018. Indien ik nu in de vorige analyse zowel de verdisconteringsfactor als de energieprijzen wijzig, levert dit een ander resultaat op. Variabelen Vereiste minimumrendement
0,1263
Gasprijs
€/kWh
0,0600
Elektriciteitsprijs
€/kWh
0,2202
Tabel 49: Variabelen kosten-batenanalyse hoofdstuk 6
De veranderingen die de wijzigende variabelen teweeg brengen op de economische analyse van de verschillende systemen en materialen worden in dit hoofdstuk niet opnieuw bestudeerd. Deze Masterproef heeft immers tot doel de rentabiliteit van het gehele passiefhuis te bekijken. Door de bovenstaande variabelen te veranderen, wijzigt de initiële investeringskost van beide woningen niet. De verandering heeft wel zijn invloed op de kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen, omdat de verdisconteringsfactor wijzigt. Omwille van diezelfde reden veranderen ook de jaarlijkse onderhoudskosten. De kasontvangsten t.g.v. energiebesparingen wijzigen zowel door de wijzigende verdisconteringsfactor als door de wijzigende energieprijzen.
7.1. CONSTANTE VARIABELEN In deze analyse beschouw ik bovenstaande drie variabelen als constante variabelen over de volledige levensduur van het project (20 jaar), maar ik ga er vanuit dat ze een andere waarde innemen dan de huidige waarde in tabel 49. Het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis, rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de onderhoudskosten wordt in onderstaande tabel samengevat. Een positieve waarde in de tabel betekent een minprijs voor het passiefhuis, een negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. Hierbij worden verschillende waarden weergegeven voor zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs. Als referentie voor de verhouding tussen de gasprijs en elektriciteitsprijs heb ik de huidige verhouding behouden.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 86
ENERGIEPRIJS (gas | elektriciteit) [ € ]
VEREIST RENDEMENT [ % ]
0,02
0,08
0,04
0,16
0,06
0,24
0,08
0,32
0,10
0,40
0,12
0,48
2
-€ 26.646,02
-€ 12.731,13
€ 1.183,76
€ 15.098,64
€ 29.013,53
€ 42.928,42
4
-€ 31.438,56
-€ 19.873,35
-€ 8.308,13
€ 3.257,09
€ 14.822,30
€ 26.387,52
6
-€ 35.234,97
-€ 25.747,20
-€ 15.713,42
-€ 5.952,65
€ 3.808,13
€ 13.568,90
8
-€ 38.286,62
-€ 29.931,49
-€ 21.576,36
-€ 13.221,22
-€ 4.866,09
€ 3.498,05
10
-€ 40.773,68
-€ 33.528,74
-€ 26.283,79
-€ 19.038,84
-€ 11.793,89
-€ 4.548,94
12
-€ 42.826,96
-€ 36.470,55
-€ 30.114,14
-€ 23.757,72
-€ 17.401,31
-€ 11.044,90
14
-€ 44.542,65
-€ 38.906,44
-€ 33.270,23
-€ 27.634,02
-€ 21.997,81
-€ 16.361,60
Tabel 50: Kostenverschil met constante variabelen
Uit deze tabel blijkt het nut van een investering in het passiefhuis te verbeteren naarmate de gas- en elektriciteitsprijs stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze simulatie voor het passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement slechts 2% i.p.v. 12,63% is, de gasprijs en elektriciteitsprijs verdubbellen t.o.v. de huidige situatie. Anderzijds blijkt het zinvoller te investeren in een EPBgestandaardiseerde woning, naarmate het vereiste rendement van de bouwheer toeneemt en de gas- en elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het vereiste minimumrendement 14% bedraagt, de gasprijs slechts €0,02 en de elektriciteitsprijs €0,08. De toename van de verdisconteringsfactor speelt in het voordeel van de conventionele woning. Indien de verdisconteringsfactor stijgt t.o.v. een vorige situatie, verkleint immers de huidige waarde van een toekomstige waarde. Bijgevolg worden de huidige waarden van de energieontvangsten en financiële steunmaatregelen bij een grotere discontovoet kleiner. Het omgekeerde geldt voor de onderhoudskosten, maar deze bedragen slechts 7,80% van de kasontvangsten. Anderzijds werken hogere energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. Want hoe hoger de energieprijzen, hoe hoger de kasontvangsten van energiebesparing zijn. Immers is het totale aandeel van energiebesparing t.o.v. de totale initiële differentiële investering 26,49%.
7.2. GROEIENDE VARIABELEN Een tweede, meer realistische situatie doet zich voor wanneer er vanuit wordt gegaan dat de variabelen groeien met een constante groeivoet. Hierbij neem ik in 2011 de in tabel 49 gebruikte waarden aan voor de verschillende variabelen. De volgende jaren laat ik deze variabelen groeien met zowel een jaarlijkse negatieve groeivoet, wat leidt tot dalende energieprijzen en vereiste rendementen, als een jaarlijkse positieve groeivoet, wat leidt tot stijgende energieprijzen en vereiste rendementen. Aangezien ik vertrek van de huidige situatie, blijft de verhouding tussen de verschillende variabelen behouden.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 87
In een artikel in De Tijd staat vermeld dat elektriciteit en stookolie 3,8 procent duurder waren in februari 2011 t.o.v. februari 2010. Diesel en aardgas stegen respectievelijk met 2,3 en 1,4 procent. Een ander artikel in De Tijd signaleert dat een bedrijf “NPG Energy” rekent met een constante stijging van de energieprijzen van 3 procent per jaar over een termijn van 20 jaar. Hieruit blijkt dat een constante groeivoet toewijzen aan de energieprijzen niet ongegrond is. [118] [119] Onderstaande tabel geeft het totale kostenverschil, uitgedrukt in euro, tussen de EPB-gestandaardiseerde woning en het passiefhuis weer, rekening houdend met de financiële steunmaatregelen, de energiebesparingen en de onderhoudskosten. Opnieuw betekent een positieve waarde in de tabel een minprijs voor het passiefhuis, een negatieve waarde duidt op een meerprijs en wordt in het rood aangeduid. De getoonde percentages zijn groeipercentages van zowel het vereiste minimumrendement, de gasprijs als de elektriciteitsprijs.
GROEIVOET VEREIST RENDEMENT [ % ]
GROEIVOET ENERGIEPRIJS ( gas | elektriciteit ) [ % ] -3,00
-3,00
0,00
0,00
3,00
3,00
6,00
6,00
9,00
9,00
12,00
12,00
15,00
15,00
18,00
18,00
-9,00
-€ 19.506,12
-€ 10.971,45
€ 1.502,19
€ 19.898,34
€ 47.194,91
€ 87.841,67
€ 148.542,99
€ 238.805,53
-6,00
-€ 24.497,95
-€ 17.710,97
-€ 7.930,99
€ 6.315,52
€ 27.231,50
€ 58.096,82
€ 103.771,67
€ 171.420,46
-3,00
-€ 29.872,92
-€ 24.988,85
-€ 18.148,24
-€ 8.438,98
€ 5.487,68
€ 25.620,67
€ 54.882,50
€ 97.549,34
0,00
-€ 34.817,56
-€ 31.599,04
-€ 27.305,70
-€ 21.493,42
-€ 13.521,89
-€ 2.467,99
€ 12.997,36
€ 34.783,86
3,00
-€ 38.658,65
-€ 36.561,59
-€ 33.932,57
-€ 30.596,65
-€ 26.314,01
-€ 20.754,85
-€ 13.464,72
-€ 3.816,58
6,00
-€ 41.378,25
-€ 39.902,64
-€ 38.146,15
-€ 36.040,46
-€ 33.498,22
-€ 30.407,36
-€ 26.623,63
-€ 21.960,81
9,00
-€ 43.345,58
-€ 42.213,43
-€ 40.909,54
-€ 39.401,94
-€ 37.651,98
-€ 35.612,92
-€ 33.228,11
-€ 30.428,80
Tabel 51: Kostenverschil met groeiende variabelen
Eenzelfde redenering als bij een constante variabele, geldt hier. Uit deze tabel kan ook worden afgeleid dat het nut van een investering in het passiefhuis verhoogt naarmate de gas- en elektriciteitsprijzen stijgen en het vereiste rendement verlaagt. De meest optimale situatie in deze simulatie voor het passiefhuis doet zich voor wanneer het vereiste minimumrendement met 9% daalt (de minimale groeivoet in de tabel), en de gasprijzen en elektriciteitsprijzen jaarlijks met 18% groeien (de hoogste groeivoet in de tabel). Net zoals bij de vorige simulatie, blijkt het zinvoller niet te investeren in het passiefhuis, naarmate het vereiste rendement van de bouwheer toeneemt en de gas-en elektriciteitsprijzen dalen. Zo is de gesimuleerde meest nadelige situatie voor het passiefhuis deze waarbij het vereiste minimumrendement met 9% toeneemt en de energieprijzen met 3% dalen. Beide situaties zijn weliswaar niet in overeenstemming met een aantal prognoses, die een groei verwachten en / of aanhouden van 3% voor de energieprijzen. Voor het vereiste rendement kan daarentegen een daling verwacht worden. Het vereiste rendement is onder andere gebaseerd op het rendement van de BEL20. Indien de evolutie van de BEL20 gedurende het voorbije jaar bekeken wordt (09/08/2010 – 09/08/2011), blijkt een duidelijke koersdaling merkbaar in het instabiele beursklimaat, met name een daling van 16,10%. Een jaarlijkse daling van 9%
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 88
voor het vereiste rendement kan realistisch zijn. In deze situatie blijkt het passiefhuis een economisch rendabele investering te zijn. [120] De toename van de verdisconteringsfactor, door een toenemende groeivoet, speelt opnieuw in het voordeel van de conventionele woning. Anderzijds werken hogere energieprijzen, door een toenemende groeivoet, opnieuw in het voordeel van het passiefhuis. Uit beide simulaties blijkt dat relatief kleine wijzigingen een groot effect kunnen hebben op het eindresultaat, met name de beslissing.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 89
8. CONCLUSIE De vooropgestelde doelstelling van deze Masterproef bestaat erin om door middel van een kosten-batenanalyse na te gaan of een nieuwbouw passiefhuis al dan niet een meer rendabele investering is dan een nieuwbouw EPBgestandaardiseerde woning. Deze economische analyse bestudeert dus een nieuwbouwwoning, waarop bijgevolg 21% BTW van kracht is. Indien de woning een renovatie betreft, zal eenzelfde analyse uiteraard totaal andere resultaten opleveren. Om deze analyse niet te willekeurig en de conclusies niet te bindend aan één woning te maken, heb ik met een gestandaardiseerd ontwerp gewerkt, gebaseerd op statistische gegevens en gegevens van officiële instanties. Beide types werden ingegeven in de EPB-software 1.5.0 om te controleren of voldaan werd aan de energieprestatieregelgeving en de passiefhuisstandaard. In deze studie ben ik ervan uitgegaan dat het ontwerp gebouwd wordt in 2011 in Gent (België), de facturen betaald worden in 2011 en de belastingaangifte over de uitgaven in 2011 gebeurt in 2012. Het gebouw wordt in dienst genomen in 2012 en de premies worden ontvangen in 2011. Uit het ontwerp blijkt dat het passiefhuis een initiële meerinvestering vereist van €67.640,73 of €208,46/m². Daarbij baseerde ik mij op kostprijzen afkomstig van fabrikanten of van door hen erkende verdelers of installateurs. Deze meerinvestering is het gevolg van de wijziging van de gebouwschil en de integratie van verschillende systemen, met name een ventilatiesysteem D, een warmtepomp, zonnecollectoren en PV-panelen. Hiertegenover staat onder andere een daling van de energiebehoefte voor ruimteverwarming- en koeling van 84,55% in vergelijking met de conventionele woning. Niet enkel de initiële meerinvestering van een passiefhuis dient in rekening te worden gebracht, maar ook de huidige waarde van alle verschillende toekomstige kasontvangsten ten gevolge van financiële steunmaatregelen en energiebesparingen en alle toekomstige kasuitgaven ten gevolge van onderhoudskosten over de gehele economische levensduur van het project (20 jaar). Gegeven een door de bouwheer vereist rendement van 12,63% (gebaseerd op de WACC), een gasprijs van €0,05997/kWh en een elektriciteitsprijs van €0,22018/kWh, leidt de energiebesparing in het passiefhuis tot een totale daling van zowel gas en elektriciteit tot een geactualiseerde waarde van maar liefst €17.914,46 incl. BTW over 20 jaar. Daarenboven bedraagt de geactualiseerde waarde van de verschillende financiële steunmaatregelen voor een passiefhuis €21.178,00 incl. BTW. Rekening houdend met de onderhoudskosten (kasuitgaven) van de eerder opgesomde technische systemen, blijkt dat de initiële meerinvesteringskost van het passiefhuis, namelijk €67.640,73, over de gehele levensduur wordt verminderd met een geactualiseerde waarde van €36.041,64. Op die manier bedraagt de geactualiseerde meerkost slechts €31.599,04 of 46,72% van de initiële investering. Dit is slechts 6,46% van de totale investering van de woning in deze studie (€448.836), gebaseerd op gegevens van het Passiefhuis-Platform en Livios, en dus slechts een betrekkelijk kleine meerinvestering op het totaalbedrag. Aanvullend heb ik de terugverdienperiode en de verdisconteerde terugverdienperiode berekend. Daaruit blijkt dat enkel de terugverdientijd met financiële steunmaatregelen positief is (16 jaar en 201 dagen). Dit is wel geen valabele methode om een beslissing op te funderen. Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 90
Maar in de realiteit zullen noch de energieprijzen, noch het door de bouwheer vereiste rendement constant blijven over de gehele looptijd van 20 jaar. Een jaarlijkse groei van 3% voor de energieprijzen en een jaarlijkse daling van 9% van het door de bouwheer vereiste rendement, blijkt een meer realistische prognose. Gegeven deze situatie en rekening houdend met de verschillende van toepassing zijnde financiële steunmaatregelen, blijkt dit passiefhuis na de gehele levensduur goedkoper te zijn dan de conventionele woning. Er wordt meer bepaald een geactualiseerde opbrengst gegenereerd van €1.502,19. Wanneer de steunmaatregelen niet meer van kracht zouden zijn, dan krijgen we uiteraard een totaal ander resultaat. Het passiefhuis is dan niet langer een zinvolle investering. Eenzelfde besluit geldt wanneer de jaarlijkse daling van het door de bouwheer vereiste rendement 8,48% of minder bedraagt bij een jaarlijkse groei van de energieprijzen met 3%. Of wanneer de energieprijzen een jaarlijkse groei kennen kleiner dan 2,70% bij een jaarlijkse daling van 9% van het vereiste rendement. Aangezien de toekomst over een periode van 20 jaar niet voorspelbaar is, kan algemeen geconcludeerd worden dat een toename van het door de bouwheer vereiste rendement in het voordeel werkt van de conventionele woning. Anderzijds werken stijgende energieprijzen in het voordeel van het passiefhuis. De meest optimale situatie voor het passiefhuis doet zich voor bij de hoogste energieprijzen en het laagste vereiste rendement. Ook de gestegen vastgoedwaarde kan in rekening worden gebracht bij de beslissing om een passiefhuis te bouwen. Uit onderzoek blijkt dat “groene gebouwen” een toename van 16% kennen op hun verkoopsprijs en 3% op hun verhuurprijs. Bovenstaande conclusies zijn enkel gebaseerd op een economische logica. Maar de “niet in geld uitdrukbare”, kwalitatieve factoren moeten ook in rekening worden gebracht. Zo levert het passiefhuis een bijdrage voor een gezonder leefmilieu, door een verminderde CO2 uitstoot (van 7,88 ton), voor de meeste wetenschappers de oorzaak van het broeikaseffect en derhalve van de klimaatsverandering. Door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen daalt bovendien de afhankelijkheid en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen. Het brengt ons derhalve een (weliswaar kleine) stap dichter bij de vooropgestelde internationale klimaatdoelstellingen. Ook genereert een passiefhuis een gezondere leefomgeving en een verhoogd comfort. Het passiefhuis bezit bovendien een betere bouwkwaliteit, wat zich ook vertaalt in een langere levensduur van de woning. Ook zorgt de ontwikkeling en verfijning van de verschillende technieken voor extra werkgelegenheid. Dergelijke factoren zijn moeilijker te kwantificeren, maar hebben wel degelijk een belangrijke impact op de economische en ecologische waarde van het passiefhuis. Ze zijn derhalve ook belangrijk voor de houding van de overheid tegenover passiefhuizen en de beslissing van de bouwheer om al dan niet een passiefhuis te bouwen. Rekening houdend met deze elementen en met de te verwachten jaarlijkse stijging van 3% van de energieprijzen en een jaarlijkse daling van 9% van het door de bouwheer vereiste rendement, wordt de bouw van een passiefhuis wel degelijk een ecologisch en economisch verantwoorde investering.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 91
Waarom zijn er dan nog niet meer passiefhuizen gebouwd? De hogere initiële investeringskost schrikt ongetwijfeld een aantal mensen af. Ook de onvoorspelbaarheid van de energieprijzen en de aandelenkoersen en de onzekerheid over de effectieve levensduur van de verschillende systemen, hebben een negatieve impact. Ik hoop met deze Masterproef alvast een aanzet te hebben geleverd om de beslissing van de bouwheer voor het al dan niet bouwen van een passiefhuis, te laten baseren op een wetenschappelijk verantwoorde kostenbatenanalyse.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | 92
LIJST GERAADPLEEGDE WERKEN De nummering van de geraadpleegde werken verwijst naar de nummering terug te vinden in de tekst van deze Masterproef. De nummering is in volgorde van voorkomen neergeschreven en is bijgevolg niet alfabetisch geordend.
VERKLARENDE WOORDENLIJST [1]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Voorstelling”, URL:, (05/08/2011)] [2]: [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Over VEA”, URL: , (05/08/2011)] [3]: [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: , (27/01/2011)] [4] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, URL: , (27/01/2011) ] [5]: [DELOOF M., MANIGART S., OOGHE H., VAN HULLE C., 2008, “Handboek Bedrijfsfinanciering”, Intersentia, Antwerpen, 514p] [6]: [PEETERS L., Vlaams Energieagentschap, 01/01/2011, “Premies voor energiebesparing in Vlaanderen”, 21p] [7]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Warmteverliesoppervlak”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (03/2011)] [8]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, “Beschermd volume”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (03/2011)] [9]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 2011, “Zonnetoetredingsfactor”, URL: , (03/04/2011)] [10]: [Federale Overheidsdienst Financiën, 2011, URL: , (02/2011)] [11]: [“Besluit van de Vlaamse Regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen”, Vlaamse Codex, artikel 12, 05/03/2004, (05/2011)] [12]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf , 2011, URL: , (07/2011)] [13]: [Saint Gobain Glass, Brochure, 2008, “Veiligheidsglas volgens nieuwe NBN S 23-002 “, 6p.] [14]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 14/01/2011, “Bouwknopen”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)] [15]: [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 31/03/2010, “Bruto vloeroppervlakte”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXI
[16] : [Vlaams Energieagentschap, EPB-software 1.5.0, 23/01/2006, “Resultaten”, Helpfunctie Software EPB 1.5.0, (08/2011)] [17]: [CUSHMAN, WAKEFIEL, 01/09/2008, “Wegwijs in PV-terminologie”, 1p] [18]: [BRUGGEMAN W., EVERAERT P., HOOZEE S. , 2010, “Handboek Management Accounting”, Intersentia, Antwerpen, 374p] [19]: [Beursduivel, 2011, “BEL20”, URL: , (07/08/2011)] [20]: [Leefmilieu Brussel, 03/2011, “Wat zijn we”, URL: , (07/08/2011)]
HOOFDSTUK 1 [21] : [Passiefhuis-Platform, 2011, URL: , (29/01/2011)] [22] : [Vlaams Energieagentschap, 2011, “Persdossier i.v.m. energiezuinige nieuwbouw, Vlaming bouwt elk jaar zuiniger”, 7p]
HOOFDSTUK 2 [23]: [VRT nieuwsdienst, 28/10/2009, “is de opwarming van de aarde een grap”, URL , (02/04/2011) ] [24]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “Broeikaseffect – klimaatverandering en energieverbruik”, URL: , (02/04/2011) ] [25]: [“Recessie lijkt onafwendbaar als olieprijs blijft stijgen”, 07/03/2011, De Morgen, p1] [26]: [VAN TIGGELEN A.D., 01/04/2011, “Hoe moeten investeerders omgaan met een oliecrisis”, het Financieel Dagblad, p1] [27]: [“The Kyoto Protocol”, URL: , (03/04/2011) ] [28]: [ “nood aan doorstandend klimaatbeleid”, URL: , (03/04/2011) ] [29]: [ 09/02/2011, “Doelstellingen van het Klimaatverdrag”, URL: , (03/04/2011) ] [30]: [ Rijksoverheid Nederland, “Klimaatverdrag”, URL: < http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering > , (03/04/2011) ] [31]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “De klimaatconferentie in Kopenhagen in 10 vragen en antwoorden, URL: , (03/04/2011) ] [32]: [VUYK E., “Klimaatconferentie Cancun, een terugblik en de resultaten”, 2p., (03/04/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXII
[33]: [03/04/2011, “COM 2002/91/EC, Directive on the Energy Performance of Buildings”,
URL:
, (03/04/2011)] [34]: [14/02/2007 ,“Energy Efficiency: energy performance of buildings”, URL ; (03/04/2011)] [35]: [ 16/12/2002, “Directive 200/91/EC of the European Parliament and of the Council of 16 December 2002 on the energy performance of buildings”, URL: ] [36]: [PALINDROM, 24/06/2010, “Vanaf 2021 enkel vergunningen voor energieneutrale gebouwen”, URL: , (03/04/2011) ] [37]: [Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, 10/2006, “Het Vlaams Klimaatplan 2006-2012”, URL: ] [38]: [ Vlaams Energieagentschap, 2010, “Yw woning energiezuiniger vanaf 2010, energieprestatieregelgeving in een notendop”, 51p ] [39]: [COX P., FISCHER BOEL M., 04/01/2003, “Directive 2002/91/EC”, URL: , (02/04/2011)] [40]: [Vlaams Energieagentschap, URL: , (29/01/2011)] [41]: [Vlaams Energieagentschap, “Eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat”, URL: , 7p, (03/04/2011)] [42]: [Passiefhuis-Platform, 2011, “Wat is een passiefhuis, 2p]
HOOFDSTUK 3 [43]: [Wetboek van de inkomstenbelasting, 1992, “Artikel 14524”] [44]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: , (16/07/2011)] [45]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 18/05/2011, “Opcentiemen”, URL: , (19/07/2011)] [46]: [Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, “Steunmaatregelen”, URL: , (07/2011)] [47]: [Vlaams Energieagentschap, 07/2011, “Subsidiemodule”, URL: , (19/07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXIII
[48]: [VERSTREKEN P., 24/06/2011, “Personenbelasting, aanslagvoet gemeentebelasting”, http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/ipptc/TCoostvlaand.htm>, (19/07/2011)] [49]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, URL:
HOOFDSTUK 4 [51]: [Federale Overheidsdienst Economie, 01/01/2008, “Bevolkingssamenstelling”, URL: , (02/2011)] [52]: [Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
departement RWO-woonbeleid, 02/2007, “Vlaams
Onderzoeksrapport wonen in Vlaanderen”, 483p] [53]: [JANSSEN A., PUTZEYS K., 05/2010, “Onderzoek naar mogelijke nieuwe bouwconcepten en het effect ervan op het gebruik van oppervlaktedelfstoffen”, WTCB, p.253] [54]: [Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, 2008, “Planfunctionaliteit Comfort Brochure 5 C2008”, 29p.] [55]: [Vlaams Energieagentschap, 01/11/2010, “Voorbeeldwoningen”, 19p.] [56]:
[PEETERS
L.,
Vlaams
Energieagentschap,
“folder
comfortabele
en
energiezuinige
woningen”,
URL: , (30/01/2011)] [57]: [ Extra Muros, Buildsight, 2009, “Evolutie van de isolatiegraad van nieuwbouwwoningen in Vlaanderen, aantal bezochte woningen: 602 in 2004, 612 in 2007, 904 in 2009”] [58]: [Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 1292, “TV 186 Daken met tegelpannen”, 68p.] [59]: [ SIEMONS B., Centrum Duurzaam Bouwen vzw, 05/2007, “Bouwen voor/aan de toekomst”, Bouwpraktijk, Vakblad over bouwtechniek, nummer 5, 2e jaargang, 48p.] [60]: [RECTICEL INSULATION, 06/2008, “Powerroof dakisolatie,door de natuur geïnspireerd.”, Recticel, 6p] [61]: [PEETERS L., VAN DAELE L., Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, 2007, “Warmte uit zonlicht”, 32p.] [62]: [Vlaams Energieagentschap, “Groene energie”, URL: http://www.energiesparen.be/, (25/07/2011)] [63]: [Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 2011, “Info over het gemiddelde elektriciteitsverbruik” , URL: , (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXIV
HOOFDSTUK 5 [64]: [ASPEN, 01/2008, “Aspen Index Pro”, URL: , (05/2011)] [65]: [URL: , (27/07/2011)] [66]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen De Groote, 02/08/2011) [67]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011) [68]: (Offerte wandisolatie, Recticel, Eurowall, Hanssens Hout, 12/07/2011) [69]: (Offerte vloerisolatie, Isofoam, gespoten PUR schuim, Isofoam, 04/08/2011) [70]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011) [71]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011) [72]: (Offerte dakisolatie, Rockwool, Rockflex 224, Hanssens Hout, 12/07/2011) [73]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Hanssens Hout, 12/07/2011) [74]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Deschacht Plastics Belgium, 15/07/2011) [75]: (Offerte onderdak, Celit, Celit 4d, Ecostore, 12/07/2011) [76]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS77 en CP155, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011) [77]: [Offerte Beglazing, Saint Gobain, Climaplus Ultra N, Saint Gobain, 11/07/2011] [78]: [Offerte toevoerroosters, Renson, InvisiventEvo, Renson, 14/07/2011] [79]: [Kostprijs ketel, Viesmann, Vitodens222-W, “Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor huishoudelijke ketels, geldig vanaf 01/04/2011,”, Viessmann, (16/07/2011)] [80]: [Offerte verwarmingssysteem en systeem warm tapwater EPB-gestandaardiseerde woning, Klimaservice, 08/08/2011] [81]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen De Groote, 15/07/2011) [82]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Bouwmaterialen Verhelst, 14/07/2011) [83]: (Offerte dakisolatie, Recticel, Powerroof, Hanssens Hout, 12/07/2011) [84]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Hanssens Hout, 12/07/2011) [85]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Deschacht Plastics Belgium nv, 14/07/2011)
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXV
[86]: (Offerte onderdakfolie, Recticel, Rectivent, Bouwmaterialen Verhelst, 03/08/2011) [87]: (Offerte Schrijnwerk, Reynaers Aluminium, CS104 en CP155 LS HI, R. & K. Van Tomme, 04/08/2011) [88]: [Offerte Beglazing, AGC, Thermobel TRI, AGC, 14/07/2011] [89]: [Offerte Buitenzonwering, Winsol, Solscreen, Pascal Van Quaethem, 05/08/2011] [90]: [Richtprijs Ventilatiesysteem, Renson, , (16/07/2011)] [91]: [Offerte Verwarmingssysteem passiefhuis,Klimatec, 08/08/2011] [92]: [Kostprijs Vlakkeplaatcollector, Viessmann, Vitosol 200F,
“Prijslijst Batibouw 2011, richtprijzen voor
huishoudelijke ketels, geldig vanaf 01/04/2011”, Viessmann, (30/07/2011)] [93]: [Offerte systeem warm tapwater passiefhuis, Klimatec, 08/08/2011) [94]: [Offerte fotovoltaïsche panelen, Bisol, BMO/245, Alltech Industries, 08/08/2011]
HOOFDSTUK 6 [95]: [Vlaams Energieagentschap, 31/07/2011, “Terugverdientijd voor het plaatsen van een zonneboiler”, URL:, (07/2011)] [96]: [Passiefhuis-Platform, 24/05/2007, “Nieuwe studie kostenefficiëntie en comfort van passiefhuizen”, URL: , (08/2011)] [97]: [Livios, 29/11/2010, “Wat is de gemiddelde kostprijs nieuwbouw”, URL: http://www.livios.be/, (07/08/2011)] [98]: [De Tijd, 06/08/2011, URL: < http://www.tijd.be/rentemarkt/>, (06/08/2011)] [99]: [DAMODARAN A., 01/2011, “Betasby Sector”, URL: , (05/08/2011)] [100]: [LUTTIKHUIS T.,MICHON R., 29/03/2004, “ Bruut door de bocht met de bèta”, orchardfinance, 5p] [101]: [De Tijd, 06/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:, (06/08/2011)] [102]: [Federale Overheid, 01/2011, “Belastingschijven”, URL: , (06/08/2011)] [103]: [BNP Paribas Fortis, 27/07/2011, “Simulatie Groen + Krediet”, URL: , (27/07/2011)] [104]: [ KBC, 27/07/2011, “KBC Woningkrediet comforttarief“, URL:, (27/07/2011)] [105]: [ Dexia, 07/2011, “Eco-Krediet Woning”, URL: ,(27/07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXVI
[106]: [Vlaams Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt, 07/2011, “V-Test”, URL: , (07/2011)] [107]: [RENSON, “Systeem C+Evo”, “Systeem D+”, URL:, (07/2011)] [108]: [VIESSMANN, “Dossier warmtepompen”, URL: , (07/2011)] [109]: [Leefmilieu Brussel, 2010, “Handleiding voor de gebruiker bij de zonneboiler Quick Scan”, URL: , (07/2011)] [110]: [Leefmilieu Brussel, “Hulpmiddel voor het nemen van beslissingen over investeringen in fotovoltaïsche energie”, http://<www.leefmilieubrussel.be/>, (07/2011)] [111]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 19/11/2008, “Kadastraal inkomen”, URL: , (07/2011)] [112]: [FOD Financiën, “Kadastraal inkomen”, URL:, (07/2011)] [113]: [Belgische Senaat, 12/01/2000, “Bulletin 2-18”, URL:, (07/2011)] [114]: [Directie Kadaster Oost-Vlaanderen, 07/2011] [115]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”, URL:, (07/2011)] [116]: [EICHHOLTZ P., KOK N., QUIGLEY J.M., 08/2009, “Doing Well by Doing Good? Green Office Buildings”, 41p] [117]: [Departement voor Leefmilieu, Natuur en Energie , 08/2011, URL:, (08/2011)] [118]:
[CS,
02/03/2011,
“Bespaar
tot
15%
op
de
razendsnel
stijgende
brandstofprijzen”,
URL: , (06/08/2011)] [119]: [DE BROECK W., 13/08/2010, “Energieprijzen zullen nog forser stijgen”, URL: , (06/08/2011)]
HOOFDSTUK 7 [120]: [De Tijd, 09/08/2011, “Aandelen, BEL20”, URL:, (06/09/2011)]
BIJLAGEN [121]: [Belastingsportaal Vlaanderen, 07/2011, “Simulatie Onroerende Voorheffing”, URL:, (07/2011)]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXVII
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXVIII
BIJLAGEN In de Masterproef wordt er verwezen naar de volgende bijlagen door vermelding in de tekst of door middel van [zie bijlage…].
HOOFDSTUK 2 BIJLAGE 1: De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009. [41]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXIX
BIJLAGE 2: De eisen met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend vanaf 1 januari 2010. [41]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXX
HOOFDSTUK 3 BIJLAGE 3: Financiële steunmaatregelen Federale Overheid vanaf 01 januari 2011. [6]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXI
BIJLAGE 4: Financiële steunmaatregelen van de netbeheerders vanaf 1 januari 2011. [6]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXII
HOOFDSTUK 4 BIJLAGE 5: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de geometrie van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] GEOMETRIE Beschermd volume Verliesoppervlak Compactheid Bebouwd grondoppervlak Verliesoppervlakken gevel
Voorgevel (Noord)
Zijgevel (Oost)
Achtergevel (Zuid) Zijgevel (West) Verliesoppervlakken vloer Verliesoppervlakken daken/plafonds Dak voorgevel (Noord) Dak achtergevel (Zuid) Plafond zolder
Muur Glazen deur Vensters Muur Deur Vensters Muur Vensters Muur Vensters
945,96 m³ 556,67 m² 1,70 m 108,16 m² 55,52 m² 2,36 m² 6,50 m² 81,61 m² 2,06 m² 8,55 m² 31,41 m² 32,97 m² 76,02 m² 16,20 m² 108,16 m² 47,48 m² 47,48 m² 40,36 m²
Tabel: Geometrie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXIII
BIJLAGE 6: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de buitenmuur van de EPBgestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen nv EuroStation. BUITENMUUR ← richting warmteflux
Ri
0,130
m²K/W
=
R
0,019
m²K/W
Laag 1
gipspleisterwer k
Laag 2
snelbouwsteen
d (m) λ (W/mK)
=
0,138 0,324
=
R
0,426
m²K/W
Laag 3
PUR isolatie
d (m) λ (W/mK)
=
0,060 0,023
=
R
2,609
m²K/W
Laag 4
luchtspouw
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
0,180
m²K/W
Laag 5
gevelsteen
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
0,113
m²K/W
Re
0,040
m²K/W
RT
3,346
m²K/W
U
0,31
W/m²K
d (m) λ (W/mK)
=
0,010 0,520
0,030
0,104 0,921
Tabel: Opbouw gevel
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXIV
BIJLAGE 7: Te gebruiken isolatiemateriaal in woningen voorgesteld door het Vlaams Energieagentschap. [56]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXV
BIJLAGE 8: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van de vloer van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen nv EuroStation. VLOER OP VOLLE GROND ↓
Ri
0,170
m²K/W
Laag 1 keramische tegel
d (m) λ (W/mK)
=
0,020 0,205
=
R
0,098
m²K/W
Laag 2 gewapende dekvloer
d (m) λ (W/mK)
=
0,070 1,700
=
R
0,041
m²K/W
Laag 3 PE folie
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
Laag 4 gespoten PUR isolatie
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
Laag 5 PE folie
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
Laag 6 gewapende betonplaat
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
Laag 7 waterkerende folie
d (m) λ (W/mK)
=
=
R
↓ richting warmteflux
0,002
0,060 0,027 0,002
0,250 2,200 0,002
m²K/W
2,222
m²K/W
m²K/W
0,114
m²K/W
m²K/W
Re
0,000
m²K/W
RT
2,426
m²K/W
U
0,28
W/m²K
Tabel: Opbouw vloer
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXVI
BIJLAGE 9: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de opbouw van het dak van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] De weergave van deze gegevens in de tabel is gebaseerd op de weergave van gegevens in tabellen gebruikt binnen nv EuroStation. HELLEND DAK ↑
Re Laag 8
dakpannen
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 7
panlatten
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 6
tengellatten
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 5
onderdak
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 4
houten kepers en rotswol isolatie
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 3
dampscherm
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 2
leidingspouw
d (m) λ (W/mK)
=
Laag 1
gipskartonplaten
d (m) λ (W/mK)
=
↑ richting warmteflux
0,055
0,027
0,020
0,022 0,055 0,150
0,002
0,030
0,012 0,600
0,040
m²K/W
=
R
m²K/W
=
R
m²K/W
=
R
m²K/W
=
R
0,400
m²K/W
=
R
3,490
m²K/W
=
R
=
R
0,190
m²K/W
=
R
0,020
m²K/W
Ri
0,100
m²K/W
RT
4,100
m²K/W
U
0,24
W/m²K
m²K/W
Tabel: Opbouw dak
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXVII
BIJLAGE 10: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van de EPBgestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] Type
Ut (W/m²K)
Samenstelling
U-waarde (W/m²K)
Ramen
1,59
Veiligheidsramen
1,59
Schuifdeur
1,64
Aluminium profiel Dubbele beglazing Aluminium profiel Veiligheidsbeglazing Aluminium profiel Veiligheidsbeglazing Aluminium profiel Aluminium paneel
2,05 1,40 2,05 1,40 2,20 1,40 2,05 0,46
Gesloten deur
0,83
g-waarde % 63,00 58,00 58,00
Tabel: Vensters en deuren
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXVIII
BIJLAGE 11: Er zijn vier mogelijke ventilatiesystemen, die hieronder kort beschreven worden om de keuze gemaakt in hoofdstuk 4 uitgebreider te verduidelijken. 1. Het eenvoudigste systeem is ventilatiesysteem A waarbij de lucht op natuurlijke wijze aan –en afgevoerd wordt. In deze situatie worden er regelbare roosters voorzien in buitenmuren, in het raamkader, enz zodat verse lucht kan worden aangevoerd. Vervuilde lucht kan worden afgevoerd via een verticaal afvoerkanaal dat bovendaks uitmondt. Er wordt geen mechanisme gebruikt zoals de ventilator. Dit systeem is het goedkoopste systeem, maar heeft als nadeel dat men het debiet van toegevoerde en afgevoerde lucht niet optimaal kan uitregelen. Immers is dit systeem sterk afhankelijk van de winddruk en de luchtdruk, zo zal bij weinig wind er weinig verse lucht worden toegevoerd. Bovendien doen er zich temperatuurverschillen voor tussen de verse lucht en de lucht die reeds in de woning aanwezig is, waardoor er een koudegevoel kan ontstaan aan de vensters. Om deze redenen zullen we dit systeem niet toepassen in deze studie. Figuur 18: Ventilatiesysteem A | URL: | 07/2011
2. Een tweede systeem is ventilatiesysteem B waarbij de lucht op mechanische wijze wordt toegevoerd via een elektrische ventilator die verse buitenlucht aanzuigt. De afvoer gebeurt zoals bij systeem A op natuurlijke wijze. Dit systeem is een theoretisch systeem en wordt nauwelijks toegepast in de woningbouw. Figuur 19: Ventilatiesysteem B | URL: | 07/2011
3. Een derde syteem is ventilatiesysteem C waarbij de lucht op natuurlijke wijze wordt toegevoerd op en mechanische wijze wordt afgevoerd. De verse lucht komt de woning binnen zoals in systeem A. De vervuilde lucht wordt door een elektrische ventilator weggezogen uit de natte ruimtes en wordt via kanalen getransporteerd naar de afvoeropening in de buitenschil, meestal een bovendakse schouw. Dit systeem biedt de mogelijkheid een korte intensieve ventilatie toe te passen. Ook zijn er meer opties voor de plaats van de afvoerroosters. Bijgevolg wordt dit
Figuur 20: Ventilatiesysteem C |
systeem vandaag de dag heel vaak toegepast in de woningbouw en zullen
URL:
we dit bijgevolg ook toepassen in de EPB-gestandaardiseerde woning van
| 07/2011
deze Masterproef.
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XXXIX
4. Het meest gesofisticeerde systeem is ventilatiesysteem D of balansventilatie. In dit systeem zorgt een elektrische ventilator voor het aanzuigen van verse lucht en voor het transporteren van deze lucht via kanalen naar de droge ruimtes. Het afvoeren van de vervuilde lucht gebeurt eveneens door middel van een ventilator en kanalen, die uitmonden in een bovendakse schouw. Dit systeem biedt een optimale uitregelmogelijkheid. Bovendien wordt het best (hoge initiële investeringskost) gecombineerd met warmterecuperatie voor ruimteverwarming, waarbij de warmte van de afgevoerde lucht de aangevoerde lucht gaat opwarmen. De nadelen van de balansventilatie zijn de grote initiële investeringskost en de grote ruimtelijke impact.
Figuur 21: Ventilatiesysteem D | URL: | 07/2011
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XL
BIJLAGE 12: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] VENTILATIESYSTEEM Ventilatiesysteem Vermenigvuldigingsfactor m Lekdebiet in/exfiltratie Gebruik ventilatoren Energieverbruik
systeem C 0,88 12 m³/hm² enkel voor bewuste ventilatie 156,5W
Tabel: Ventilatiesysteem
BIJLAGE 13: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] VERWARMINGSSYSTEEM Verwarmingssysteem Afgiftesysteem
Verdeelsysteem Opslagsysteem
centrale verwarming (CV) Radiatoren temperatuur gestuurde regeling per ruimte variabele instelwaarde vertrektemperatuur geen gemeenschappelijke verwarming geen afgiftetoestellen voor de vensters alle leidingen binnen beschermd volume buffervat afwezig
Tabel: Verwarmingssysteem
BIJLAGE 14: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende hulpinstallaties van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] HULPFUNCTIES INSTALLATIES Circulatiepomp Opwekkingstoestel Waakvlammen
aanwezig, met regeling met ingebouwde ventilator met elektronica Geen
Tabel: Hulpfuncties installaties
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLI
BIJLAGE 15 De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel van de EPBgestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL Type ɳ 30% Gemiddelde keteltemperatuur Ontwerpretourtemperatuur Ketelwatertemperatuur Energiedrager Locatie
condenserende gasketel 1,09 30°C 70°C kan volledig afkoelen Aardgas binnen beschermd volume
Tabel: Warmteopwekkingstoestel
BIJLAGE 16: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het systeem voor warm tapwater van de EPBgestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen] SYSTEEM WARM TAPWATER Lengte leiding keuken Lengte leiding bad Lengte leiding douche Warmteopwekkingstoestel Circulatieleiding
8,40 m 3,31 m 4,65 m condenserende gasketel met warmteopslag afwezig
Tabel: Warm tapwater
BIJLAGE 17: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het schrijnwerk, de beglazing en de deuren van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] Type
Ut (W/m²K)
Samenstelling
U-waarde (W/m²K)
Ramen
0,87
Veiligheidsramen
0,87
Aluminium profiel Dubbele beglazing Aluminium profiel Veiligheidsbeglazing Aluminium profiel Veiligheidsbeglazing Aluminium profiel Aluminium paneel
0,80 0,60 0,80 0,60 0,80 0,60 0,80 0,46
Schuifdeur Gesloten deur
0,87 0,52
g-waarde % 53,00 52,00 52,00
Tabel: Vensters en deuren
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLII
BIJLAGE 18: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. de zonwering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] ZONWERING Systeem Bediening Locatie
Buitenzonwering Automatisch Raamgeheel leefruimte Raamgeheel keuken Raamgeheel slaapkamer 1 Raamgeheel slaapkamer 2
Tabel: Zonwering
BIJLAGE 19: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het ventilatiesysteem van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] VENTILATIESYSTEEM Ventilatiesysteem Vermenigvuldigingsfactor m Voorverwarming ventilatielucht Ingesteld debiet toevoer Ingesteld debiet afvoer Lekdebiet in/exfiltratie Infiltratievoud bij 50 Pa Gebruik ventilatoren Elektrisch vermogen Vermogen opwekkingseenheid
systeem D 0,88 met warmteterugwinapparaat 359 m³/h 359 m³/h 1,01959 m³/hm² 0,60/h voor luchtverwarming en bewuste ventilatie 2 x 156,5 W 4 kW
Tabel: Ventilatiesysteem
BIJLAGE 20: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteterugwinapparaat van het ventilatiesysteem van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] WARMTETERUGWINAPPARAAT Apparaat By-pass Thermisch rendement
Warmtewisselaar Met volledige by-pass of volledige inactivering 0,95
Tabel: Warmteterugwinapparaat
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLIII
BIJLAGE 21: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het warmteopwekkingstoestel m.b.t. ruimteverwarming en verwarming van sanitair warm water van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] WARMTEOPWEKKINGSTOESTEL Type Prestatiecoëfficiënt Warmtebron Warmteafgiftemedium Elektrisch vermogen van de warmtepomp Pomp warmtetoevoer verdamper
geothermische warmtepomp 4,6 bodem enkel toegevoerde ventilatielucht 1,171 kW aanwezig
Tabel: Warmteopwekkingstoestel
BIJLAGE 22: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor ruimteverwarming van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] VERWARMINGSSYSTEEM Verwarmingssysteem Afgiftesysteem
Verdeelsysteem Opslagsysteem
centrale verwarming luchtverwarming temperatuurgestuurde regeling per ruimte variabele instelwaarde vertrektemperatuur geen gemeenschappelijke verwarming geen afgiftetoestellen voor de vensters alle leidingen binnen beschermd volume buffervat afwezig
Tabel: Verwarmingssysteem
BIJLAGE 23: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het thermische zonne-energiesysteem van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] THERMISCHE ZONNE-ENERGIE Type collector Oriëntatie Helling Beschaduwing Warmtelevering Apertuuroppervlakte
Vacuümbuiscollector 0° 45° gedetailleerd ingevoerd voor alle warm tapwater 4,30 m²
Tabel: Systeem thermische zonne-energie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLIV
BIJLAGE 24: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het verwarmingssysteem voor warm tapwater van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] SYSTEEM WARM TAPWATER Lengte leiding keuken Lengte leiding bad Lengte leiding douche Warmteopwekkingstoestel Circulatieleiding
19,51 m 7,18 m 8,52 m geothermische warmtepomp met warmteopslag afwezig
Tabel: Systeem warm tapwater
BIJLAGE 25: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het elektriciteitsverbruik van de verschillende hulpinstallaties van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] HULPFUNCTIES INSTALLATIES Circulatiepomp Waakvlammen
aanwezig, met regeling 0
Tabel: Hulpfuncties installaties
BIJLAGE 26: De in de EPB-software 1.5.0 ingevoerde gegevens m.b.t. het fotovoltaïsche systeem van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] FOTOVOLTAÏSCHE ZONNE-ENERGIE Piekvermogen PV paneel Omvormer Aantal panelen Opstelling Oriëntatie Helling Beschaduwing
240W centraal 15 vrijstaand, matig geventileerd 0° 45° gedetailleerd ingevoerd
Tabel: Systeem fotovoltaïsche zonne-energie
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLV
HOOFDSTUK 5 BIJLAGE 27: De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van de EPB-gestandaardiseerde woning. [Eigen berekeningen]
Volgnr. 01
MEETSTAAT Beschrijving van de werken BUITENWAND
01.01
THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01
Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A
Recticel | Eurowall | dikte 30 mm
01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A #VERW! 01.01 #VERW! #VERW! 01.01 #VERW! 01.01.01 01.01.01 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 02
Noordgevel Oostgevel Oostgevel top Zuidgevel Westgevel Westgevel top Noordgevel Voordeur Noordgevel Raam hal Oostgevel Deur berging Oostgevel Raam keuken Oostgevel Raam badkamer Oostgevel Raam slaapkamer 1 Oostgevel Raam zolder Zuidgevel Raam woonkamer Zuigevel Raam keuken Zuidgevel Raam slaapkamer 1 Zuidgevel Raam slaapkamer 2 Westgevel Raam woonkamer Westgevel Raam slaapkamer 3 Westgevel Raam zolder VLOER
02.01
THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01
Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A
Isofoam | gespoten PUR schuim | dikte 60mm
01.01.01.A
Vloer
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Eenheid
Totaal
RAMING Prijs
Totaal
m²
481,95
8,59 €
4.137,63 €
m²
94,48
15,60 €
1.473,86 €
Pagina | XLVI
03
DAK
03.01
THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01
Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A
Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm
01.01 03.01.01.A 03.02
Plafond Dak ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01 03.02.01.A
Onderdak met gebitumineerde platen uit houtvezel Icelit | Celit 4d | dikte 22 mm
03.02.01.A 04
Dak VENSTERS EN DEUREN
04.01
SCHRIJNWERK
04.01.01
Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A
Reynaers | CS77 en CP155 | RAL 7016
04.01.01.A1
CS 77: Noordgevel raam hall niveau +0
04.01.01.A2
CS77: Noordgevel raam hall niveau +1
04.01.01.A3 04.01.01.A4
CS77: Oostgevel raam keuken en slaapkamer +1 CS77: Oostgevel raam badkamer
04.01.01.A5
CS77: Oostgevel raam zolder
04.01.01.A6
CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 1
04.01.01.A7
CS77: Zuidgevel raam slaapkamer 2
04.01.01.A8
CS77: Westgevel raam woonkamer
04.01.01.A9
CS77: Westgevel raam slaapkamer 3
m²
121,78
8,54 €
1.040,44 €
m²
153,18
7,55 €
1.156,51 €
TP
1,00
19.305,51 €
19.305,51 €
04.01.01.A10 CS77: Westgevel raam zolder 04.01.01.A11 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte 04.01.01.A12 CP155: Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken 04.01.01.A13 CS77: Noordgevel beglaasde voordeur 04.01.04.A14 CS77: Oostgevel volpaneeldeur berging
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLVII
04.02
BEGLAZING
04.02.01
Isolerende beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A
04.02.02.A #VERW! #VERW! #VERW! 04.02.02 04.02.02.A 04.02.02.A #VERW! 04.02.02.A 04.02.02.A 05
Saint Gobain | Climaplus Ultra N | dikte 4-124 Oostgevel keuken Oostgevel badkamer Oostgevel slaapkamer Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel Isolerende veiligheidsbeglazing uit kleurloos gelaagd glas Saint Gobain | Climaplus Ultra N Stapid Protect | dikte 4-12-33.2 Noordgevel voordeur Noordgevel glas hal niveau +0 Noordgevel glas hal niveau +1 Oostgevel zolder Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel Zuidgevel eetruimte vast paneel Zuidgevel keuken schuifbaar paneel Zuidgevel keuken vast paneel Westgevel woonkamer Westgevel zolder TECHNIEKEN
05.01
VENTILATIESYSTEEM
05.01.01 05.01.01.A
Toevoer lucht via zelfregelend ventilatierooster op raamprofiel Renson | Invisivent Evo | RAL 7016
05.01.01.A1
Westgevel raam woonkamer
#VERW!
Westgevel raam woonkamer
05.01.01.A2
Zuidgevel raam slaapkamer 1
#VERW!
Zuidgevel raam slaapkamer 1
05.01.01.A3
Zuidgevel raam slaapkamer 2
#VERW!
Zuidgevel raam slaapkamer 2
05.01.01.A4
Westgevel raam slaapkamer 3
#VERW!
Westgevel raam slaapkamer 3
05.01.02 05.01.02.A
Afvoer lucht via systeem C ( ventilator, kleppen, kanalen, roosters ) Renson | Systeem C+Evo | xtravent healthbox
#VERW!
Woning
04.02.01.A #VERW! 04.02.01.A #VERW! 04.02.01.A 04.02.01.A #VERW! #VERW! #VERW! 04.02.02 04.02.02.A
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
m²
17,43
50,00 €
871,52 €
m²
46,39
80,00 €
3.710,97 €
stuk
1,00
448,98 €
448,98 €
stuk
1,00
470,67 €
470,67 €
stuk
1,00
492,36 €
492,36 €
stuk
1,00
448,98 €
448,98 €
totaal
1,00
1.154,00 €
1.154,00 €
Pagina | XLVIII
05.02
VERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01
Warmteopwekkingstoestel: condenserende gasketel Viessmann | Vitodens 222-W
05.02.01.A
stuk
1,00
2.833,87 €
2.833,87 €
totaal
1,00
8.225,30 €
8.225,30 €
PM
6,00
#VERW! 05.02.02
Plaatsing + radiatoren + toebehoren (leidingen, thermostaat,gastoevoer...)
05.02.02.A #VERW! 05.02.03
Warmteafgiftetoestel: radiatoren
05.02.03.A
Horizontale paneelradiatoren
05.02.03.A1 #VERW!
Radson | Integra | Type 22 | RAL 9016 | lengte 1650mm | hoogte 500mm Keuken
#VERW!
Zolder
#VERW!
Slaapkamer 1
#VERW!
Slaapkamer 2
#VERW!
Slaapkamer 3
05.02.03.A2
Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte 2400mm | hoogte 300mm Woonkamer
PM
1,00
PM
1,00
#VERW!
Radson | Integra | Type 33 | RAL 9016 | lengte 900mm | hoogte 750mm Berging
05.02.03.B
Verticale paneelradiatoren
05.02.03.B1
PM
1,00
#VERW!
Radson | Vertical | Type 22C | RAL 9016 | lengte 600mm | hoogte 1950mm Gang
05.02.03.C
Badkamerradiatoren
05.02.03.C1
Radson | Flores Turbo FL0518 | RAL 9016
PM
1,00
#VERW!
Badkamer TOTAAL excl BTW
€ 45.770,60
TOTAAL incl BTW
€ 55.382,43
#VERW! 05.02.03.A3
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | XLIX
BIJLAGE 28: De uitgebreide opmeting en de totale initiële verschilinvestering van het passiefhuis. [Eigen berekeningen] Volgnr. 01
MEETSTAAT Beschrijving van de werken BUITENWAND
01.01
THERMISCHE SPOUWMUURISOLATIE
01.01.01
Spouwisolatie met platen uit polyurethaan
01.01.01.A
Recticel | Eurowall | dikte 60 mm
01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A #VERW! 01.01 #VERW! #VERW! 01.01 #VERW! 01.01.01 01.01.01 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 01.01.01.A 02
Noordgevel Oostgevel Oostgevel top Zuidgevel Westgevel Westgevel top Noordgevel Voordeur Noordgevel Raam hal Oostgevel Deur berging Oostgevel Raam keuken Oostgevel Raam badkamer Oostgevel Raam slaapkamer 1 Oostgevel Raam zolder Zuidgevel Raam woonkamer Zuigevel Raam keuken Zuidgevel Raam slaapkamer 1 Zuidgevel Raam slaapkamer 2 Westgevel Raam woonkamer Westgevel Raam slaapkamer 3 Westgevel Raam zolder VLOER
02.01
THERMISCHE VLOERISOLATIE
02.01.01
Vloerisolatie uit gespoten polyurethaan
02.01.01.A
Isofoam | gespoten PUR schuim
01.01.01.A
Vloer
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
RAMING Prijs
Eenheid
Totaal
Totaal
m²
749,36
13,65 €
10.225,15 €
m²
94,48
26,40 €
2.494,23 €
Pagina | L
03
DAK
03.01
THERMISCHE DAKISOLATIE
03.01.01
Dakisolatie met matten uit rotswol
03.01.01.A
Rockwool | Rockflex 224 | dikte 150 mm
01.01 03.01.01.A 03.01.02
Plafond Dak Dakisolatie met platen uit PUR
03.01.02.A
Recticel | Powerroof | dikte 80 mm
03.01.02.A 03.02
Dak ONDERDAK VAN HELLEND DAK
03.02.01
Onderdakfolie voor op PUR platen
03.02.01.A 03.02.01.A 04
Recticel | Rectivent Dak VENSTERS EN DEUREN
04.01
SCHRIJNWERK
04.01.01
Aluminium schrijnwerk
04.01.01.A
Reynaers | CS104 en CP155 LS HI | RAL 7016
m²
121,78
8,54 €
1.040,44 €
m²
153,18
24,37 €
3.732,49 €
m²
153,18
1,94 €
296,66 €
TP
1,00
28.876,72 €
28.876,72 €
04.01.01.A 04.01.01.A1 CS104: Noordgevel raam hall niveau +0 04.01.01.A2 CS104: Noordgevel raam hall niveau +1 04.01.01.A3 CS104: Oostgevel raam keuken en slaapkamer +1 04.01.01.A4 CS104: Oostgevel raam badkamer 04.01.01.A5 CS104: Oostgevel raam zolder 04.01.01.A6 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 1 04.01.01.A7 CS104: Zuidgevel raam slaapkamer 2 04.01.01.A8 CS104: Westgevel raam woonkamer 04.01.01.A9 CS104: Westgevel raam slaapkamer 3 04.01.01.A10 CS104: Westgevel raam zolder 04.01.01.A11 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte 04.01.01.A12 CP155 LS HI: Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken 04.01.01.A13 CS104: Noordgevel beglaasde voordeur 04.01.04.A14 CS104: Oostgevel volpaneeldeur berging
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | LI
04.02
BEGLAZING
04.02.01
Drievoudige beglazing uit kleurloos glas
04.02.01.A 04.02.01.A #VERW! 04.02.01.A #VERW! 04.02.01.A 04.02.01.A #VERW! #VERW! #VERW! 04.02.02 04.02.01.A
AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6 Oostgevel keuken Oostgevel badkamer Oostgevel slaapkamer Zuidgevel slaapkamer 1 vast paneel Zuidgevel slaapkamer 1 kantel paneel Zuidgevel slaapkamer 2 kantel paneel Zuidgevel slaapkamer 2 vast paneel Westgevel slaapkamer 3 vaste panelen Westgevel slaapkamer 3 kantel paneel Drievoudige veiligheidsbeglazing uit kleurloos gelaagd glas AGC | Thermobel Tri | dikte 4-18-4-18-6
04.02.01.A #VERW! #VERW! #VERW! 04.02.02 04.02.01.A 04.02.01.A #VERW! 04.02.01.A 04.02.01.A 04.03
Noordgevel voordeur Noordgevel glas hal niveau +0 Noordgevel glas hal niveau +1 Oostgevel zolder Zuidgevel eetruimte schuifbaar paneel Zuidgevel eetruimte vast paneel Zuidgevel keuken schuifbaar paneel Zuidgevel keuken vast paneel Westgevel woonkamer Westgevel zolder ZONWERING
04.03.01
Automatische buitenzonwering
04.03.01.A
Winsol | Solscreen | Compact | RAL 7016
m²
17,43
110,00 €
1.917,33 €
m²
46,39
160,00 €
7.421,95 €
stuk
04.03.01.A1 Zuidgevel beglaasde schuifdeur eetruimte
st
2,00
780,28 €
1.560,56 €
04.03.01.A1 04.03.01.A2 Zuidgevel beglaasde schuifdeur keuken
st
2,00
760,15 €
1.520,30 €
04.03.01.A2 04.03.01.A3 Zuidgevel raam slaapkamer 1
st
1,00
871,99 €
871,99 €
04.03.01.A3 04.03.01.A4 Zuidgevel raam slaapkamer 2
st
1,00
877,80 €
877,80 €
totaal
1,00
7.000,00 €
7.000,00 €
04.03.01.A4 05 TECHNIEKEN 05.01
VENTILATIESYSTEEM
05.01.01
Ventilatiesysteem D
05.01.01.A
Renson | Systeem D+ | xtravent domo
#VERW!
Woning
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | LII
05.02
RUIMTEVERWARMINGSSYSTEEM
05.02.01
Warmteuitwisseling lucht: warmtewisselaar
05.02.01.A
Renson | Systeem D+ | xtravent domo
#VERW! 05.02.02
Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.02.02.A
Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW
#VERW! 05.02.03
stuk
1,00
9.168,29 €
9.168,29 €
totaal
1,00
3.300,00 €
3.300,00 €
totaal
1,00
4.066,00 €
4.066,00 €
stuk
2,00
796,70 €
1.593,41 €
totaal
1,00
3.336,22 €
3.336,22 €
stuk
1,00
11.392,50 €
11.392,50 €
Horizontaal captatienet (graven + materiaal + plaatsing)
05.02.03.A #VERW! 05.02.04
PM
Plaatsing + toebehoren (naverwarmingsbatterijen, leidingen)
05.02.04.A #VERW! 05.03
SYSTEEM WARM TAPWATER
05.03.01
Zonnecollector: vlakkeplaatcollector
05.03.01.A
Viesmann | Vitosol 200 F
#VERW! 05.03.02
Warmteopwekkingstoestel: warmtepomp
05.03.02.A
Viessmann | Vitocal 343G | 7,90 kW
#VERW! 05.03.03
Plaatsing + toebehoren (leidingen)
05.03.03.A
PM
#VERW! 05.04
SYSTEEM ELEKTRISCHE ENERGIE
05.04.01
PV panelen
05.04.01.A
Bisol | Monokristalijn
#VERW! 06
CERTIFICAAT
06.01
PASSIEFHUISCERTIFICAAT
stuk
1,00
600,00 €
600,00 €
#VERW! 06.01
LUCHTDICHTHEIDSPROEF
stuk
1,00
380,00 €
380,00 €
#VERW! TOTAAL excl BTW
€ 101.672,04
TOTAAL incl BTW
€ 123.023,16
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | LIII
HOOFDSTUK 6 BIJLAGE 29: Berekening onroerende voorheffing door middel van de calculator beschikbaar op het Belastingsportaal Vlaanderen. [121]
Masterproef MBE Lisa Van den Bossche
Pagina | LIV