UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
Media-aandacht en MVO-rapportering: een longitudinaal onderzoek
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen
Els De Neve en Jolien De Volder onder leiding van Prof. Patricia Everaert en Lies Bouten
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
De Neve Els De Volder Jolien
ii
Woord vooraf Deze masterproef handelt over het concept van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of kort aangeduid als MVO en de invloed die media-aandacht uitoefent op de rapportering ervan in het jaarverslag van Belgische beursgenoteerde bedrijven. De structuur van dit werkstuk is als volgt opgebouwd. In een eerste deel geven we bijkomende informatie met betrekking tot het begrip Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de rapportering ervan in de jaarverslagen van Belgische ondernemingen. Vervolgens beschrijven we uitgebreid twee theorieën die gerelateerd zijn aan deze studie, namelijk de ‘media agenda-setting theory’ en de legitimiteitstheorie. Gekoppeld aan de beschrijving van deze theorieën worden de hypothesen geformuleerd op basis van de verkregen informatie en de onderzoeksvragen. Daarna volgt een overzicht van de gevolgde methodologie, aangevuld met de resultaten van de uitgevoerde analyses. Deze paper wordt beëindigd met een conclusie van de analyse en een overzicht van enkele beperkingen die we tijdens het onderzoek ondervonden hebben. Bijkomend omvat deze masterproef ook bijlagen ter illustratie van de gehanteerde middelen en de verkregen resultaten. Deze bijlagen werden door de auteurs van dit werk gereproduceerd in een vereenvoudigde vorm.
iii
Inhoudsopgave 1. Abstract................................................................................................................................................ 1 2. Inleiding ............................................................................................................................................... 1 3. Achtergrond ......................................................................................................................................... 4 3.1. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen ........................................................................... 4 3.2. MVO-rapportering in België ..................................................................................................... 7 4. Literatuuronderzoek............................................................................................................................. 9 4.1. Legitimiteitstheorie................................................................................................................... 9 4.2. Media Agenda-Setting Theorie.............................................................................................. 12 5. Ontwikkelen van hypothesen............................................................................................................. 14 6. Methodologie ..................................................................................................................................... 15 6.1. Steekproefselectie ................................................................................................................. 15 6.2. Mediargus .............................................................................................................................. 19 6.3. Empirisch model .................................................................................................................... 20 6.3.1. Afhankelijke variabele................................................................................................ 21 6.3.2. Verklarende variabele................................................................................................ 22 6.3.3. Controlevariabelen .................................................................................................... 23 De bedrijfsgrootte ............................................................................................. 23 De industrie waarin de onderneming actief is .................................................. 24 6.3.4. Regressie .................................................................................................................. 25 7. Resultaten.......................................................................................................................................... 26 7.1. Jaarverslagen ........................................................................................................................ 26 7.2. Mediargus .............................................................................................................................. 27 7.3. Beschrijvende statistieken ..................................................................................................... 28 7.4. Correlaties ............................................................................................................................. 28 7.5. Verschillen (paired sample T-test)......................................................................................... 29 7.6. Regressies............................................................................................................................. 30 7.6.1. Voorwaarden ............................................................................................................. 30 7.6.2. Resultaten regressiemodellen 2003.......................................................................... 31 7.6.3. Resultaten regressiemodellen 2007.......................................................................... 34 7.6.4. Algemeen besluit van de regressiemodellen ............................................................ 37 8. Conclusie ........................................................................................................................................... 38 9. Referenties ........................................................................................................................................ 40
iv
Lijst van tabellen en figuren Bijlage 1: Jaarverslagen en het bepalen van de steekproef .................................................................................. 44 Bijlage 2: Subcategorieën van de 6 hoofddomeinen omtrent MVO ....................................................................... 46 Bijlage 3: Query met als voorbeeld het bedrijf Dexia ............................................................................................. 47 Bijlage 4: Indeling van de bedrijven per industrie .................................................................................................. 48 Bijlage 5: Overzicht van de variabelen .................................................................................................................. 49 Bijlage 6: Resultaten in verband met de jaarverslagen en coderingen .................................................................. 50 Bijlage 7: Resultaten in verband met het aantal artikels per bedrijf ....................................................................... 51 Bijlage 8: Resultaten in verband met het aantal artikels per sector ....................................................................... 53 Bijlage 9: Resultaten in verband met het aantal artikels per domein ..................................................................... 54 Bijlage 10: Resultaten in verband met het aantal artikels per reden...................................................................... 55 Tabel 1: Beschrijvende statistieken ....................................................................................................................... 56 Tabel 2: Beschrijvende statistieken per domein .................................................................................................... 57 Tabel 3: Correlaties (variabelen uit regressies 2003) ............................................................................................ 58 Tabel 4: Correlaties (variabelen uit regressies 2007) ............................................................................................ 59 Tabel 5: Evolutie MVO-rapportering aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven ............................. 60 Tabel 6: Evolutie rapportering per domein aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven.................... 62 Tabel 7: Evolutie media-aandacht aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven ................................ 66 Tabel 8: Evolutie media-aandacht per domein aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven ............. 68 Tabel 9: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2003 (LN Actief 2003) ............................................. 72 Tabel 10: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2003 (Aantal WNs 2003)....................................... 74 Tabel 11: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2003 (LN Assets 2003) ............................. 76 Tabel 12: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2003 (Aantal WNs 2003) ........................... 78 Tabel 13: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2003 (LN Actief 2003) ..................................... 80 Tabel 14: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2003 (Aantal WNs 2003)................................. 82 Tabel 15: Regressies op basis van de 7 domeinen voor het jaar 2003 ................................................................. 84 Tabel 16: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2007 (LN Actief 2007) ........................................... 88 Tabel 17: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2007 (Aantal WNs 2007)....................................... 90 Tabel 18: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2007 (LN Actief 2007) ............................... 92 Tabel 19: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2007 (Aantal WNs 2007) ........................... 94 Tabel 20: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2007 (LN Actief 2007) ..................................... 96 Tabel 21: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2007 (Aantal WNs 2007)................................. 98 Tabel 22: Regressies op basis van de 7 domeinen voor het jaar 2007 ............................................................... 100
v
Media-aandacht en MVO-rapportering: een longitudinaal onderzoek Els De Neve en Jolien De Volder Universiteit Gent, België
1. Abstract Sinds 1980 kende het onderzoek naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een sterke groei. Verschillende studies richtten zich op het identificeren van de determinanten van MVOrapportering en de mate van rapportering door bedrijven (Hackston & Milne, 1996; Inchausti, 1997; Neu, Warsame & Pedwell, 1998; Stanwick & Stanwick, 1998). Daarnaast stellen enkele recente onderzoeken dat MVO een uitstekend instrument kan zijn om de legitimiteit van de onderneming ten opzichte van zijn belanghebbenden te versterken en daarbij een positief beeld van de onderneming te ontwikkelen in hoofde van het publiek (Aerts & Cormier, 2009; Brown & Deegan, 1999; Branco & Rodrigues, 2006; Branco & Rodrigues, 2008; Cormier, Gordon & Magnan, 2004; O’Donovan, 2002). Het doel van deze paper, gebaseerd op de media agenda-setting theorie en de legitimiteitstheorie, is het bestuderen van de relatie tussen de aandacht die ondernemingen verkrijgen in de media – meer bepaald via dagbladen – en de rapportering van aspecten rond MVO in de jaarverslagen van bedrijven. Tot nu toe is hierover slechts weinig onderzoek verricht met betrekking tot de Belgische situatie. Op basis van de jaarverslagen voor de jaren 2003 en 2007 van 100 Belgische beursgenoteerde bedrijven, komende uit 11 verschillende industrieën, toont de analyse aan dat, zoals uit eerder onderzoek is gebleken, zowel de industrie waarin een bedrijf actief is als de bedrijfsgrootte belangrijke determinanten zijn van de MVO-rapportering door Belgische beursgenoteerde bedrijven. Uit onze analyse blijkt dat media-aandacht eveneens een belangrijke determinant is en dit vooral in het jaar 2007. Kijkend naar de evolutie van MVO-rapportering door Belgische bedrijven, kunnen we besluiten dat er in 2007 significant meer werd gerapporteerd dan in 2003.
2. Inleiding
De voorbije dertig jaar is er op internationaal vlak een toenemende gewaarwording ontstaan in hoofde van het publiek over de rol van de bedrijven in de maatschappij. Veel bedrijven die gewaardeerd werden voor hun bijdrage tot de economische en technologische welvaart, werden tegelijkertijd bekritiseerd wegens het creëren van sociale en ecologische problemen. Probleemgebieden zoals vervuiling, mensenrechten, kinderarbeid, werkomstandigheden, productveiligheid, energie en de macht die bedrijven uitoefenen kregen steeds meer aandacht in de maatschappij. In deze context werden bedrijven ertoe aangezet om hun verantwoordelijkheid op te nemen ten opzicht van meer dan
1
enkel en alleen de aandeelhouders en de kredietverschaffers. Het is dus niet verrassend dat onder andere door de toegenomen druk van de maatschappij en de toegenomen media-aandacht, bedrijven steeds meer zullen rapporteren omtrent Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of MVO (Deegan & Gordon, 1996; Gray, Kouhy & Lavers, 1995; Hooghiemstra, 2000). Wat MVO-rapportering precies inhoudt, is echter het onderwerp van vele discussies. Er is nog geen universele definitie voorhanden. Gray, Owen & Adams (1996), geciteerd in Branco & Rodrigues (2008), hebben in hun onderzoek MVO-rapportering gedefinieerd als ”het proces waarbij organisaties de sociale en ecologische effecten van hun economische acties rapporteren aan specifieke groepen binnen de maatschappij en aan de maatschappij zelf”. Ondernemingen verstrekken informatie over hun activiteiten die een invloed kunnen hebben op bepaalde sociale en ecologische aspecten zoals de relaties met de werknemers, de invloed van de onderneming op de maatschappij, de omgeving waarin de onderneming opereert, enz. Het rapporteren van MVO-aspecten verwijst met andere woorden naar de rapportering van informatie over de interacties van de onderneming met de maatschappij. De informatie in verband met zowel sociale als ecologische effecten, die acties van bedrijven kunnen teweegbrengen, wordt hoofdzakelijk weergegeven in het jaarverslag van de onderneming. In vele landen is er echter een nieuwe trend waarbij ondernemingen de sociale aspecten van hun activiteiten en hun milieudoelstellingen rapporteren in afzonderlijke verslagen (Brown & Deegan, 1999). Er werden reeds verschillende studies uitgevoerd met betrekking tot MVO en MVO-rapportering, voornamelijk gericht op de Angelsaksische landen (Aerts & Cormier, 2009; Brown & Deegan, 1999; Deegan, Rankin & Voght, 2000; Gray et al., 1995; Patten, 2002a). De nadruk bij deze studies ligt vooral op milieurapportering, wat slechts een onderdeel is van MVO. In verband met de Angelsaksische landen zijn onder andere de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië reeds het onderwerp geweest van verschillende studies over de determinanten en oorzaken van MVO-rapportering. Daarnaast werd er in mindere mate ook al werk gepubliceerd voor andere landen dan de Angelsaksische landen waaronder Finland, Spanje, Canada, Japan, Duitsland en NieuwZeeland (Cormier, Magnan & Van Velthoven, 2005; Hackston & Milne, 1996; Reverte, 2009; Vuontisjärvi, 2006; Zéghal & Ahmed, 1990). In deze paper richten we ons op het bestuderen van Belgische beursgenoteerde bedrijven, aangezien studies met betrekking tot deze doelgroep nog schaars zijn. Het doel van deze studie is het onderzoeken van de relatie tussen de aandacht die ondernemingen verkrijgen in de media – meer bepaald via dagbladen – en de rapportering van MVO-aspecten in de jaarverslagen van de Belgische beursgenoteerde ondernemingen. We gaan eveneens op zoek naar een bewijs dat de rapportering in verband met MVO-gerelateerde onderwerpen de laatste jaren is toegenomen. Net als op internationaal niveau hecht de Belgische samenleving meer en meer belang aan maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het hanteren van media met betrekking tot MVO-aspecten heeft een evolutie doorgemaakt met onder meer het ontstaan van gespecialiseerde nieuwsbrieven en een specifiek MVO-magazine, uitgegeven door B&S Belgium (SERV, 2007). De grote publieke media – onder meer kranten en televisie – schenken vooral aandacht aan actuele thema’s, zoals de
2
klimaatsverandering. Daarnaast kan opgemerkt worden dat het woord Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen steeds vaker wordt gebruikt in de media. Er is echter geen goed gestructureerd mediabeleid
om
ervoor
te
zorgen
dat
duurzaam
ondernemen
en
maatschappelijke
verantwoordelijkheid consequent gehanteerd worden en met betrekking tot de relatie tussen MVOrapportering door Belgische bedrijven en de media-aandacht die zij verkrijgen, zijn er nog niet veel studies terug te vinden in de literatuur. Ondanks het feit dat zowel vanuit de academische wereld als vanuit de bedrijfswereld bijzonder veel aandacht wordt besteed aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en het rapporteren ervan, kan men besluiten dat er nog steeds geen algemeen aanvaard theoretisch model bestaat in verband met de onderliggende determinanten van MVO-rapportering. De vele uitgevoerde empirische onderzoeken steunen op verschillende theoretische modellen zoals onder meer de agenttheorie (Cormier et al., 2005), de stakeholdertheorie (Deegan, 2002; Van der Laan Smith, Adhikari & Tondkar, 2005), de institutionele theorie, de theorie omtrent informatiekosten, de media agenda-setting theorie (McCombs & Shaw, 1972) en de legitimiteitstheorie (Brown & Deegan, 1999; Deegan, 2002; Gray et al., 1995a; Hooghiemstra, 2000; O’Donovan, 2002). In dit onderzoek hebben we ons gefocust op de twee laatste theorieën, namelijk de media agenda-setting theorie en de legitimiteitstheorie. Het onderzoek dat in dit werkstuk gevoerd wordt, heeft betrekking tot twee grote onderzoeksvragen. In de eerste plaats zullen we onderzoeken of de media-aandacht voor een bepaald bedrijf een verklaring kan bieden voor de rapportering van MVO-aspecten in het jaarverslag van dat bedrijf. We gaan dit na voor zowel het jaar 2003 als het jaar 2007. Door het onderzoek te spreiden over een grotere tijdspanne kunnen we meteen onderzoeken of er een evolutie bestaat in de mate van rapportering. We onderzoeken met andere woorden of er tussen 2003 en 2007 een verandering is opgetreden in de mate waarmee bedrijven MVO opnemen in hun rapportering en of de media-aandacht, met betrekking tot MVO, is toegenomen over de jaren heen. Vervolgens zullen we ons in deze paper toespitsen op enkele domeinen van MVO en onderzoeken of media een belangrijke rol speelt bij de rapportering van specifieke thema’s. Zo kan bijvoorbeeld nagegaan worden of media-aandacht in verband met mensenrechten een verklaring vormt voor de aanwezigheid van informatie over mensenrechten in de MVO-rapportering van bedrijven. We kunnen hetzelfde doen voor het milieu, de leefgemeenschap, enz. De resultaten van ons onderzoek bevestigen dat media-aandacht, naast de bedrijfsgrootte en de industrie waarin het bedrijf actief is, inderdaad een invloed heeft op de MVO-rapportering door Belgische beursgenoteerde bedrijven. Bedrijven die meer in de media verschenen zijn, zullen in het algemeen meer rapporteren omtrent MVO-gerelateerde onderwerpen. Verder kunnen we ook besluiten dat er tussen het jaar 2003 en het jaar 2007 een significant verschil bestaat op vlak van de rapportering in het jaarverslag. Uit enkele testen blijkt dat er in 2007 significant meer gerapporteerd wordt over MVO dan in het jaarverslag van 2003. Echter op vlak van media-aandacht in het jaar 2002 en 2006 is er geen significant verschil te bespeuren tussen beide jaren.
3
De structuur van de paper is als volgt opgebouwd. In een eerste deel geven we bijkomende informatie met betrekking tot het begrip Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de rapportering ervan in de jaarverslagen van Belgische ondernemingen. Vervolgens beschrijven we uitgebreid twee theorieën die gerelateerd zijn aan deze studie, namelijk de media agenda-setting theorie en de legitimiteitstheorie. Gekoppeld aan de beschrijving van deze theorieën worden de hypothesen geformuleerd op basis van de verkregen informatie en de onderzoeksvragen. Daarna volgt een overzicht van de gevolgde methodologie, aangevuld met de resultaten van de uitgevoerde analyses. Deze paper wordt beëindigd met een conclusie van de analyse en een overzicht van enkele beperkingen die we tijdens het onderzoek ondervonden hebben.
3. Achtergrond
De afgelopen decennia heeft Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) op internationaal vlak een sterke evolutie gekend en het concept zal zich doorheen de jaren nog verder ontwikkelen (SERV, 2007). Aanvankelijk werd het begrip MVO ontworpen om een goede indruk na te laten op de maatschappij, als reactie op onder andere milieuschandalen en om de kritiek van mogelijke stakeholders of belanghebbenden van ondernemingen te weerleggen. MVO groeit echter meer en meer uit tot een concept om ondernemingen te helpen proactief en integraal mee te werken aan een duurzame samenleving. MVO is een gekend en erkend begrip geworden, maar toch zijn er nog verschillende definities in omloop en in de bedrijfsvoering is het concept op sommige plaatsen nog niet volledig ingebed. Daarnaast is men tijdens de vele discussies over MVO nog niet tot een akkoord gekomen over wat nu juist de rol is van bedrijven in de samenleving. Dit komt vooral door het feit dat er verschillende socioeconomische aspecten zijn waarmee rekening gehouden moet worden en waardoor het moeilijk is om tot een conclusie te komen. In dit gedeelte van de paper wordt eerst algemene informatie verstrekt over de evolutie van MVO, zowel op internationaal als nationaal vlak. Daarnaast gaan we dieper in op de ontwikkeling van MVO in België en welke instrumenten er door ondernemingen gehanteerd kunnen worden om dit concept te rapporteren en dus te communiceren naar de buitenwereld toe.
3.1. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De meeste definities over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) hebben hun oorsprong gevonden in de internationale context, voornamelijk in het Engelse taalgebied. De term is pas sinds 2000 in opmars gekomen in Vlaanderen, waar voordien meestal over duurzaam ondernemen gesproken werd (SERV, 2007). MVO is een vorm van ondernemen gericht op de economische prestaties, met respect voor de sociale omgeving, de maatschappij en het milieu. MVO Netwerk
4
Vlaanderen definieert MVO als volgt: een continu verbeteringsproces waarbij ondernemingen vrijwillig en op systematische wijze economische, milieu- en sociale overwegingen op een geïntegreerde manier in de gehele bedrijfsvoering opnemen, waarbij overleg met de stakeholders of belanghebbenden van de onderneming deel uitmaakt van dit proces. Men gaat met andere woorden op zoek naar een balans tussen Profit (economisch aspect), People (sociaal aspect) en Planet (ecologisch aspect) die vaak tot betere resultaten leidt voor zowel het bedrijf als de samenleving. Er bestaat een impliciet sociaal contract tussen de ondernemingen en de samenleving, waarin de voorwaarde wordt opgenomen dat de vrijheid van het ondernemen ervoor zorgt dat de samenleving er uiteindelijk beter van wordt. Bedrijven worden verantwoordelijk voor het verzorgen van de maatschappelijke welvaart en dienen te zorgen voor een minimalisatie van de negatieve effecten van de bedrijfsactiviteiten en het maximaliseren van de positieve. Sinds het einde van de jaren zeventig groeide de noodzaak aan een internationaal duurzaam ontwikkelingsbeleid ten gevolge van de toenemende internationale handel waarbij schendingen van de mensenrechten en milieuschandalen schering en inslag waren (SERV, 2007), zoals de olieramp met de olietanker Exxon Valdez in Alaska in 1989 (Deegan et al., 2000) en het schenden van arbeidsrechten en gebruik van kinderarbeid in de kledingsector door onder andere Nike en Adidas. Heel wat bedrijven kwamen onder vuur te liggen. Duurzame ontwikkeling en de complexe internationalisering resulteerden in grote uitdagingen voor alle sectoren in de samenleving. MVO werd verbonden met het begrip duurzame ontwikkeling en betekende in eerste instantie de bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling waarbij naast het aspect economie of winst ook sociale en ecologische aspecten de nodige aandacht kregen bij de bedrijfsuitvoering (SERV, 2007). De urgentie rond het thema MVO werd steeds groter en vooral de toenemende internationalisering die in de loop van de jaren tachtig ontstond, zorgde voor meer bezorgdheid. Zowel individuele bedrijven, de verschillende bedrijfssectoren als de maatschappij vroegen om een dringende aanpak. De wereldwijde bevolkingsgroei, de toenemende armoede, de gezondheidszorg, de klimaatverandering en vele andere problemen riepen op tot nieuwe en vooral alternatieve oplossingen. In Europa is de wisselwerking tussen de maatschappij en de ondernemingen sterk ontwikkeld door de diversiteit aan economische, politieke en culturele landschappen over het gehele continent. De ontwikkeling van MVO in Europa werd gestimuleerd door zowel proactieve strategieën van de nationale overheden als de externe druk uitgeoefend door andere belanghebbenden zoals de burgers en de investeerders. In maart 2000 deed de Europese raad een oproep aan de bedrijven om hun sociale verantwoordelijkheid op te nemen met betrekking tot werkomstandigheden, gelijke kansen op de werkvloer, sociale aanvaarding en duurzame ontwikkeling (Vuontisjärvi, 2006). Eén van de doelen van de campagne tot meer Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen op Europees niveau was het aanmoedigen van ondernemingen tot vrijwillige rapportering. De algemene commissie voor een ‘Europese Strategie van Duurzame Ontwikkeling’ zette uiteindelijk alle publiek genoteerde ondernemingen aan tot het publiceren van een ‘triple-bottom line’ in hun jaarverslagen voor het meten van hun prestaties ten aanzien van economische, ecologische en sociale criteria.
5
Door de toenemende interesse in de verantwoordelijkheid en de praktijken van ondernemingen zowel in als buiten Europa, komt MVO internationaal meer op de voorgrond. MVO wordt ook steeds meer het onderwerp van onderzoeken en studies. Traditioneel werden de werking en de financiële administratie van ondernemingen beoordeeld aan de hand van financiële termen. Financiële verantwoordelijkheid is echter niet meer voldoende: ondernemingen worden gedwongen verantwoording over hun activiteiten af te leggen aan een wijder publiek dan enkel en alleen maar de aandeelhouders van de onderneming (Hackston & Milne, 1996). Pollutie, afval, productkwaliteit, productveiligheid en de macht van grote ondernemingen zijn aspecten die toenemende aandacht krijgen. Een groot gedeelte van de reeds uitgevoerde empirische studies hebben de inhoud van jaarverslagen geanalyseerd met betrekking tot één of meerdere categorieën van sociale, ecologische en/of ethische aspecten. Daarnaast legt de literatuur in het algemeen de focus op de invloed van ondernemingskenmerken – zoals grootte en industrie – of algemene factoren –
zoals het land waarin de onderneming zijn hoofdzetel heeft – op de rapportering van die
verschillende categorieën door bedrijven (Aerts & Cormier, 2009; Deegan & Gordon, 1996; Deegan & Rankin, 1996; Gray et al, 1995; Gray et al., 1996; Guthrie & Parker, 1990; Hackston & Milne, 1996; Holder-Webb, Cohen, Nath & Wood, 2009; Inchausti, 1997; Neu et al., 1998; Patten, 2002b; Stanwick & Stanwick, 1998; Vuontisjärvi, 2006). In deze paper ligt de focus op de jaarverslagen van Belgische beursgenoteerde ondernemingen waarbij een analyse doorgevoerd wordt op basis van zeven domeinen
gerelateerd
aan
MVO:
economische
aspecten,
milieu,
mensenrechten,
arbeidsomstandigheden en volwaardig werk, productverantwoordelijkheid, de maatschappij en een restcategorie. Met betrekking tot MVO kunnen uit eerder uitgevoerde onderzoeken reeds een aantal conclusies getrokken worden. Gray et al. (1995a) stellen dat het rapporteren van MVO geen systematische activiteit is. Door de afwezigheid van reguleringen met betrekking tot dit aspect zal de rapportering afhangen van de situatie waarin de onderneming zich bevindt. Ten tweede kan aangehaald worden dat MVO gerelateerd is aan de grootte van de onderneming en zijn er ook een aantal industrieeffecten terug te vinden, hoewel een exacte en consistente conclusie nog niet opgemaakt werd (Branco & Rodrigues, 2008; Cowen, Ferreri & Parker, 1987; Hackston & Milne, 1996; Zéghal & Ahmed, 1990). Ten slotte blijkt dat ook het land waarin de onderneming opereert en waar de hoofdzetel zich bevindt, een significante invloed heeft op het rapporteren van MVO, de hoeveelheid en de onderwerpen (Aerts, Cormier & Magnan, 2006; Guthrie & Parker, 1990; Van der Laan Smith et al., 2005). Eén van de redenen hiervoor is het gebrek aan vaste standaarden die wereldwijd gelden. De regelgeving betreffende markten, bedrijven en media verschilt sterk tussen de verschillende landen. Daarnaast is er ook het feit dat MVO-rapportering op vrijwillige basis gebeurt, wat kan leiden tot verschillen tussen bedrijven en tussen landen. De meeste empirische studies met betrekking tot MVOaspecten legden vooral de nadruk op de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië. Daarnaast werd er in mindere mate ook al werk gepubliceerd voor andere landen waaronder Finland, Spanje, Canada, Japan, Duitsland en Nieuw-Zeeland (Cormier et al., 2005; Hackston & Milne, 1996; Reverte, 2009; Vuontisjärvi, 2006; Zéghal & Ahmed, 1990).
6
3.2. MVO-rapportering in België Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is een vrij recent fenomeen in België (ICDO, 2006; SERV, 2007). Het ging eind jaren tachtig gepaard met de ontwikkeling van een nieuwe milieuwetgeving, grotendeels gebaseerd op de EU-richtlijnen. In die periode werd in Vlaanderen meer gesproken over ‘duurzaam ondernemen’ waarbij een sterke nadruk gelegd werd op milieu. In 1997 werd een wettelijk kader opgesteld in verband met duurzame ontwikkeling en het begin van het nieuwe millennium zorgde voor een toenemende aandacht voor MVO. Zowel initiatieven van de overheid als van nonprofit organisaties hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. MVO wordt vooral benaderd vanuit specifieke thema’s zoals diversiteit, sociale economie en ‘corporate governance’. Het ontstaan van een definitie betreffende dit thema in België resulteert pas in 2006, namelijk het Belgisch Referentiekader MVO. De doelstelling van dit actieplan is om MVO in België te promoten en bedrijven aan te zetten dit principe op te nemen in hun bestuur. Het is belangrijk op te merken dat de meeste initiatieven uit dit actieplan enkel aanbevelingen en aanmoedigingen zijn om rekening te houden met MVO in plaats van echte verplichtingen. MVO-rapportering gebeurt op basis van een vrijwillig engagement van de bedrijven om acties en initiatieven op te nemen die verder gaan dan het louter naleven van de geldende wetgevingen. Ondanks het feit dat de aandacht voor dit fenomeen zowel bij de overheid als bij andere organisaties of actoren uit de samenleving toeneemt, zijn er nog grote verschillen in verband met het hanteren van het concept in de praktijk. Het merendeel van de Belgische bedrijven beseft dat het doel van de onderneming meer is dan enkel winst maken. De doelstellingen moeten ook sociale en ecologische aspecten omvatten, maar het integreren van MVO op strategisch niveau is zeker nog niet overal gerealiseerd (Louche, Van Liedekerke, Everaert, LeRoy, Rossy & d’Huart; 2007). Uit de studie van Louche et al. (2007), waarbij beroep gedaan wordt op het onderzoek FEB 2007, blijkt dat 40% van de ondervraagde ondernemingen van mening zijn dat men niet meer moet communiceren dan wat wettelijk verplicht is. Verder blijkt dat de meeste aandacht in de communicatie wordt besteed aan thema’s in verband met de gezondheid en veiligheid van de werknemers, recyclage van afval, opleidingen en energie. Transparantie speelt een cruciale rol bij MVO (ICDO, 2006). Het komt de geloofwaardigheid van de ondernemingen ten goede en biedt alle belanghebbenden van ondernemingen eveneens de mogelijkheid om in vertrouwen met de onderneming te communiceren. Het is als het ware een voorwaarde om de consumenten te informeren. Door zich transparant en open op te stellen naar de buitenwereld, geven ondernemingen aan dat ze niets te verbergen hebben. Een groot deel van de instrumenten met betrekking tot MVO staan dan ook in het teken van deze transparantie. Hoewel, transparantie is niet altijd voldoende. Ondernemingen moeten het bewijs kunnen leveren dat, datgene wat men zegt te doen, ook werkelijk wordt gedaan. De vraag naar een onafhankelijke bevestiging, een bevestiging door derden, is sterk toegenomen en dit niet alleen met betrekking tot financiële aspecten, maar ook milieu- en sociale aspecten van het ondernemen worden aan controle onderworpen. Het opmaken van labels en certificaten speelt hierop in.
7
Ondernemingen kunnen gebruik maken van verschillende instrumenten om hun MVO-beleid mee te delen aan de samenleving (ICDO, 2006). Zo kan men gedragscodes en labels invoeren, een sociale audit hanteren of managementnormen ontwikkelen. Eén van de belangrijkste en meest gekende instrumenten om de transparantie te bevorderen is de verslaggeving of rapportering, het uitbrengen van een verslag met de activiteiten, prestaties en doelstellingen op het vlak van MVO. Naast de financiële verslaggeving kent de milieuverslaggeving een sterke groei. Steeds vaker ontstaat de tendens om op een geïntegreerde manier MVO-aspecten te rapporteren en zowel financiële, milieuals sociale activiteiten en prestaties in één verslag op te nemen. Dit is de zogenaamde MVOrapportering, ook wel duurzaamheidsrapportering of ‘triple bottom line reporting’ genoemd. Niet alleen op internationaal vlak merkt men dat een stijgend aantal ondernemingen overgaat tot het rapporteren van MVO, ook in België is de nadruk op MVO-rapportering over de laatste jaren toegenomen. Uit het FEB onderzoek (2007), geciteerd in Louche et al. (2007), blijkt dat het merendeel van de Belgische ondernemingen, namelijk 60%, vooral mondeling gaan rapporteren over MVO in plaats van schriftelijk. Daarnaast worden ook MVO-rapporten, websites en aankondigingen via de pers gebruikt voor de communicatie en dit vooral door de grote en middelgrote ondernemingen, terwijl kleine ondernemingen eerder gebruik maken van direct mailing. Naast deze mogelijkheden is er natuurlijk het jaarverslag dat een onderneming elk jaar verplicht publiceert. De Belgische wet schrijft niet voor welke onderwerpen in verband met MVO behandeld moeten worden in het jaarverslag. MVO-rapportering is grotendeels vrijwillig en dus afhankelijk van de politiek die de onderneming zelf voert. Meestal bevat het jaarverslag echter meer dan wettelijk verplicht is. Op het vlak van verslaggeving in België blijken er echter grote verschillen te bestaan tussen industrieën (Louche et al., 2007). Het zijn vooral bedrijven uit de banksector en de sector van de nutsvoorzieningen die rond MVO zullen rapporteren. Ook beursgenoteerde bedrijven uit de chemische sector en de voedingssector rapporteren uitgebreider over MVO dan bedrijven uit andere industrieën zoals de elektronicasector. Verder blijkt dat de grootte van de onderneming een belangrijke determinant is voor MVO rapportering: hoe groter de bedrijven zijn, hoe meer men gaat rapporteren. Belgische bedrijven kennen echter nog steeds een grote achterstand in het rapporteren over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in vergelijking met andere landen. Ondanks het feit dat MVO de reputatie van een onderneming in zekere mate versterkt, zijn vele ondernemingen bang voor te veel transparantie. Als een onderneming uitpakt met MVO, dan moet men er voor zorgen dat alles in orde is. De media en ngo’s houden dergelijke ondernemingen sterk in de gaten en zullen het niet nakomen van gemaakte beloften sterk afstraffen. Vandaar dat heel wat ondernemingen ervoor opteren hun MVO-acties niet openlijk te communiceren.
8
4. Literatuuronderzoek
Ondanks het feit dat zowel vanuit de academische wereld als vanuit de bedrijfswereld bijzonder veel aandacht wordt besteed aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en het rapporteren ervan, bestaat er nog steeds geen algemeen aanvaard theoretisch model in verband met de onderliggende determinanten van MVO-rapportering. Voorgaande empirische onderzoeken steunen op verschillende theoretische modellen zoals onder meer de agenttheorie (Cormier et al., 2005), de stakeholdertheorie (Deegan, 2002; Van der Laan Smith et al., 2005), de institutionele theorie, de theorie omtrent informatiekosten, de media agenda-setting theorie (McCombs & Shaw, 1972) en de legitimiteitstheorie (Brown & Deegan, 1999; Deegan, 2002; Gray et al., 1995a; Hooghiemstra, 2000). In dit onderzoek hebben we ons gefocust op de twee laatste theorieën.
4.1. Legitimiteitstheorie De legitimiteitstheorie vormt de basis van verschillende studies met betrekking tot het analyseren van MVO-aspecten opgenomen in jaarverslagen en milieurapporten (Brown & Deegan, 1999; Branco & Rodrigues, 2006; Branco & Rodrigues, 2008; Gray et al., 1995; Neu et al., 1998). Het wordt onder meer gebruikt als verklaring voor de toenemende rapportering van milieuaspecten sinds het begin van de jaren tachtig (Aerts & Cormier, 2009; Cormier, Gordon & Magnan, 2004; O’Donovan, 2002). Deze theorie vindt zijn oorsprong in het gegeven “bestaansrecht van de organisatie”, gebaseerd op het principe dat de organisatie maatschappelijke of sociale contracten – ook regelmatig aangeduid met de term ‘public licence to operate’ – afsluit met haar omgeving waarbij de termen van het contract afgeleid zijn van de verwachtingen die verschillende partijen in de maatschappij hebben ten opzichte van de organisatie (Gray et al., 1995). Het tegemoet komen aan het sociale contract geeft aan dat de doelen en sociale waarden van de onderneming congruent zijn met de doelen en sociale waarden van de maatschappij, waardoor de onderneming legitimiteit verkrijgt. Ondernemingen zijn immers sociale creaties die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van de bereidheid van de maatschappij om hen te vertrouwen en toestemming te geven om hun werkzaamheden uit te oefenen. Zonder de steun van de maatschappij wordt de winstgevendheid en het verdere bestaan van de onderneming in vraag gesteld. Zoals reeds eerder vermeld, is het concept van legitimiteit een veel gebruikt theoretisch perspectief in het domein van de milieu-rapportering (Aerts & Cormier, 2009; Brown & Deegan, 1999; Cho & Patten, 2007; Cormier et al., 2004; Reverte, 2009). Er is echter een belangrijk onderscheid tussen legitimiteit (in het Engels ‘legitimacy’) en legitimatie (in het Engels ‘legitimation’). Legitimiteit is gerelateerd aan een conditie of status waarin de onderneming zich bevindt, terwijl legitimatie betrekking heeft tot het proces dat ondergaan moet worden om tot die situatie te komen (Brown & Deegan, 1999). Het proces van legitimatie kan gehanteerd worden om legitimiteit te versterken, te behouden of te herstellen (O’Donovan, 2002). Met de oorsprong in geloofsovertuigingen en percepties kan legitimiteit het best voorgesteld worden als een sociale beoordeling van aanvaarding, toepasbaarheid of wenselijkheid.
9
Het refereert met andere woorden naar de collectieve herkenbaarheid van een organisatie als toepasbaar en aanvaardbaar. De legitimiteit van een onderneming wordt verleend door buitenstaanders, zoals de maatschappij, maar kan gecontroleerd worden door de onderneming zelf. Om legitimiteit te verkrijgen of te behouden is de onderneming verplicht acties te ondernemen die tegemoet komen aan de voorwaarden van het sociale contract. Het is echter niet voldoende dat de onderneming dergelijke acties onderneemt. De onderneming moet zijn activiteiten ook communiceren met de maatschappij zodat de gemeenschap kennis kan vergaren over het voldoen aan de voorwaarden van het sociale contract door de onderneming (Cormier et al., 2004) of het feit dat de onderneming schijnt te voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij. Communicatie speelt dus een essentiële rol. De primaire vorm van communicatie dat door de meeste ondernemingen gehanteerd wordt, is het verstrekken van informatie via jaarverslagen en eventueel afzonderlijke milieurapporten (Deegan et al., 2000; O’Donovan, 2002). Er zijn echter nog andere vormen van communicatiemiddelen waarover later bij de bespreking van de methodologie en dataverzameling meer uitleg gegeven wordt. De legitimiteitstheorie stelt dat organisaties op een continue manier moeten blijven streven naar het opereren binnen de normen en grenzen van de verschillende samenlevingen (Brown & Deegan, 1999). Deze grenzen zijn niet vast bepaald, maar variëren doorheen de tijd zodat de onderneming verplicht is de situatie op te volgen om op die manier tijdig te kunnen reageren op eventuele veranderingen in de omgeving. Daarnaast varieert het niveau van legitimiteit naargelang de activiteit van de betreffende onderneming. Zowel een onderneming met een grotere zichtbaarheid voor de stakeholders als een onderneming die een sterk vertrouwen heeft in sociale en politieke steun zal een groter niveau van legitimiteit ondervinden (Branco & Rodrigues, 2008). Er zijn verschillende manieren waarop een organisatie legitimiteit kan verwerven. Eén ervan is het uitvoeren van zijn operaties op een sociaal verantwoorde manier, dat bepaald wordt aan de hand van de verwachtingen van de verschillende partijen rond de organisatie – de zogenaamde referentiegroepen, ook wel stakeholders of belanghebbenden genoemd – en het rapporteren van de diverse sociale activiteiten (Gray et al., 1995; Neu et al., 1998; Waller & Lanis, 2009). Referentiegroepen kunnen zowel intern – werknemers en aandeelhouders – als extern – klanten, concurrenten en de maatschappij – zijn. Hoe groter de sterkte en de invloed van verwachtingen van deze referentiegroepen, hoe meer de onderneming tot verantwoorde activiteiten zal overgaan. De theorie stelt eveneens vast dat de activiteiten omtrent MVO die door de onderneming uitgevoerd worden, sterker beïnvloed worden door groepen uit de maatschappij die in direct contact staan met de onderneming, zoals consumenten of leveranciers (Waller & Lanis, 2009). De legitimiteit van de onderneming wordt bedreigd indien de onderneming niet in staat is om te voldoen aan de verwachtingen die de referentiegroepen hebben betreffende de werkzaamheden of activiteiten van de onderneming (Brown & Deegan, 1999). Indien uit een jaarverslag blijkt dat de onderneming faalt in het naleven van het sociale contract, dan kan de maatschappij negatief reageren (Cormier et al., 2004). Dit kan ertoe leiden dat de belanghebbenden van de onderneming hun relatie
10
met het bedrijf herzien en dat het moeilijk wordt voor het bedrijf om onder andere goed personeel of kredietverschaffers aan te trekken. Legitimiteit is gebaseerd op percepties en waarden die wijzigen over de tijd heen waardoor deze legitimiteit bedreigd kan worden wanneer de onderneming niet meer voldoet aan de percepties van de belanghebbenden. Op deze manier kan een legitimiteitskloof ontstaan. Een dergelijke kloof kan met andere woorden het gevolg zijn van veranderende werkzaamheden van het bedrijf terwijl de percepties van het publiek constant blijven, ofwel kan het zijn dat zowel de werkzaamheden van het bedrijf als de percepties van de belanghebbenden wijzigen. Legitimiteitskloven zijn een signaal voor het management om over te gaan tot meer MVO-gerelateerde acties alsook het meer rapporteren over dergelijke acties met de bedoeling de legitimiteit te beschermen. Lindblom (1994), geciteerd in onder andere Clarkson, Li, Richardson & Vasvari (2008) en Gray et al. (1995), identificeerde vier strategieën die bedrijven kunnen aanwenden om te reageren op de publieke druk en zo de “verloren” legitimiteit terug te winnen. Ten eerste kan de onderneming ervoor kiezen om haar referentiegroepen te informeren over de (werkelijke) veranderingen die het bedrijf heeft doorgevoerd in haar activiteiten. Deze strategie wijst erop dat de onderneming beseft dat ze niet voldoet aan de voorwaarden van het sociale contract en dus probeert de legitimiteitskloof te sluiten door veranderingen door te voeren in de activiteiten. In een tweede mogelijke strategie probeert de onderneming de perceptie die de referentiegroepen hebben te wijzigen, maar verandert ze haar eigen werkzaamheden niet. In deze strategie gaat de onderneming ervan uit dat de referentiegroepen gewoon een verkeerde perceptie van de activiteiten hebben. Ten derde kan de onderneming ervoor opteren om de percepties te manipuleren en zo de aandacht van de referentiegroepen weg van het probleem te verschuiven. Een onderneming dat door de buitenwereld gewezen wordt op bijvoorbeeld zijn slechte milieupolitiek, probeert de aandacht voor dit probleem af te wenden door de buitenwereld te wijzen op het feit dat de onderneming bijzonder goed presteert op vlak van mensenrechten. Via een vierde en laatste strategie probeert de onderneming de externe percepties over haar werkzaamheden niet te manipuleren, maar te wijzigen. De beweegreden hiervoor is dat de onderneming vindt dat de verschillende stakeholders onrealistische en onjuiste verwachtingen hebben met betrekking tot de werkzaamheden van de onderneming. MVO-rapportering kan volgens Lindblom (1994) in elk van deze vier strategieën gebruikt worden om de legitimiteit van de onderneming te beschermen. Voorstanders van de legitimiteitstheorie stellen dat ondernemingen vrijwillige financiële rapportering van informatie over sociale en ecologische activiteiten als hulpmiddel kunnen hanteren om sociale legitimiteit te verwerven (O’Donovan, 2002; Patten, 2002). Vroeger onderzoek heeft geleid tot het geloof dat ondernemingen hun jaarverslag gebruiken om een boodschap te sturen naar de maatschappij en andere belanghebbenden over het milieu en de sociale acties en activiteiten (Deegan et al, 2000). Deze rapporteringen worden in zekere mate gebruikt om te beantwoorden aan de stijgende publieke druk die opgelegd wordt aan het bedrijf en om significante en potentieel legitimiteitsbedreigende gebeurtenissen te counteren of te beantwoorden. De legitimiteitstheorie suggereert dus dat de mate waarmee bedrijven MVO rapporteren een functie is van de druk die verschillende partijen van de maatschappij hen opleggen. Eén van de manieren
11
waarop deze druk tot uitdrukking wordt gebracht is de media. Hoe groter de berichtgeving in de media over de bedrijven, hoe groter hun zichtbaarheid wordt. Dit kan leiden tot hogere aandacht van het grote publiek en meer publiek toezicht. Ondernemingen die dus geconfronteerd worden met meer media-aandacht, worden geacht meer informatie omtrent MVO te rapporteren (Branco & Rodrigues, 2008; Gray et al., 1995; Patten, 2002b). Ondanks het feit dat verschillende referentiegroepen een verschillende perceptie hebben over wat goed en slecht is in het management omtrent MVO, neemt de media de vorm aan van een filter zodat tot een algemene impressie gekomen kan worden (Reverte, 2009). Dit brengt ons bij het volgende deel van deze literatuurstudie namelijk de “media agenda-setting theorie”.
4.2. Media Agenda-Setting Theorie De media agenda-setting theorie is een onderdeel van de agenda-setting theorie, geïntroduceerd door Maxwell McCombs en Donald Shaw in 1972 via hun studie over de rol en de invloed van media op de presidentiële campagne van 1968. De theorie biedt een verklaring voor de relatie tussen de omvang waarmee verschillende media verslag doen over een bepaald onderwerp en de mate waarin mensen het onderwerp belangrijk vinden. In de studie van 1972 gaat men op zoek naar een mogelijke invloed van de media op de inhoud van de campagnes die de verschillende politieke partijen voeren. Men vertrekt van het gegeven dat politieke kandidaten tijdens de verkiezingen hun publiek vooral proberen te bereiken via de media in plaats van persoonlijk contact op te zoeken. Volgens McCombs & Shaw (1972) zou de media het enige contactpunt zijn tussen de kandidaat en het publiek. De keuze van informatie en het brengen van het nieuws, de journalisten, de verschillende omroepen, enz., zouden volgens hen een aanzienlijke invloed uitoefenen op de belangrijkheid van bepaalde informatie. McCombs & Shaw (1972) bedoelen met andere woorden dat media de “agenda” van de campagnes zou bepalen. De onderliggende assumptie van het agenda-setting model is dat de media het mogelijk maakt de perceptie van het publiek over de belangrijkheid van bepaalde aspecten te veranderen. Het voorkomen van deze relatie is reeds meermaals aangetoond (Brown & Deegan, 1999; Deegan et al., 2000; Patten, 2002). De agenda-setting theorie bestaat uit verschillende componenten. Een eerste component is de media agenda die verwijst naar het feit dat problemen en kwesties besproken worden in de media zoals via kranten, televisie en radio. Ten tweede is er de publieke agenda waarin problemen of kwesties over leden van de maatschappij en het publiek toegelicht worden. De politieke agenda is de derde component dat uitleg geeft over de kwesties en problemen die de beleidsmensen belangrijk vinden zoals onder andere de wetgever. Deze agenda’s zijn onderling gecorreleerd. Er bestaan twee basisassumpties die aan de grondslag liggen van het meeste onderzoek rond de agenda-setting. Enerzijds is er de assumptie dat de pers en de media de realiteit niet weergeven, maar deze werkelijkheid filteren en vormen. Anderzijds zet de mediaconcentratie in verband met bepaalde onderwerpen het publiek ertoe aan om deze onderwerpen als belangrijker te beschouwen dan andere
12
zaken. In deze paper maken wij gebruik van de eerste component van deze theorie, namelijk de media agenda-setting theorie. Doorheen de jaren werd heel wat bewijs verzameld dat de media een invloed kan uitoefenen op de percepties van de gemeenschap (Ader, 1995; Brown & Deegan, 1999; O’Donovan, 1997; Zucker, 1978). De ‘media agenda-setting’ theorie geeft de relatie weer tussen de relatieve nadruk die de media legt op verschillende onderwerpen en de mate waarin deze onderwerpen belangrijk zijn voor de maatschappij. Een toename van de media-aandacht in verband met een bepaald onderwerp zou leiden tot een toename van de bezorgdheid bij de gemeenschap en de publieke opinie voor dit onderwerp. Media wordt bijgevolg beschouwd als een vormgever van de prioriteiten van de gemeenschap, eerder dan dat de realiteit weergegeven wordt. Of zoals Ader (1995), geciteerd in onder andere Brown & Deegan (1999), het verwoordt: “het publiek heeft de media nodig om hen te vertellen of een bepaald onderwerp belangrijk is”. Zucker (1978), geciteerd in onder andere Brown & Deegan (1999), kwam tot de conclusie dat hoe minder mensen ervaring hebben met een bepaald thema, hoe meer men zich gaat richten op de media om informatie te bemachtigen en zich een mening te vormen over dat thema. De verschillende MVO-gerelateerde onderwerpen worden in categorieën onderverdeeld op basis van hun “nabijheid” tot het publiek. Onderwerpen waar mensen persoonlijke ervaringen mee hebben, worden ondergebracht onder de term “opdringerig” (of obtrusive), terwijl MVO-gerelateerde onderwerpen, waarbij mensen nauwelijks persoonlijk betrokken zijn, onder de term “bescheiden” of “onopvallend” (unobtrusive) vallen. Uit het onderzoek dat Zucker (1978) gevoerd heeft, blijkt dat het publiek vooral zal steunen op media voor informatie in verband met de “onopvallende” onderwerpen, zoals onder meer het milieu. Verder bleek ook uit het onderzoek dat de media agenda-setting theorie voor bepaalde “opdringerige” onderwerpen niet van toepassing kan zijn aangezien mensen in dat geval hun informatie halen uit eigen ervaringen en aspecten uit de echte wereld (Brown en Deegan, 1999). McCombs en Shaw (1994), geciteerd in Deegan, Rankin en Tobin (2002), suggereren dat indien men de agenda-setting theorie wil aanvaarden, er rekening gehouden moet worden met het feit dat er tijd zal verstrijken tussen het verschijnen van een MVO-gerelateerd onderwerp in de media en het opnemen van dit onderwerp in de publieke agenda. Hiermee bedoelt men dat media niet meteen de opinie van het publiek zal beïnvloeden, maar dat het weken tot zelfs maanden kan duren vooraleer dit gebeurt. Dit is een reden waarom we in ons onderzoek via Mediargus artikels verzamelen voor het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het jaarverslag werd opgesteld en dus geen artikels van het jaar waarop het jaarverslag van toepassing is. Studies hebben aangetoond dat het in de media brengen van MVO-aspecten leidt tot meer rapportering ervan in de financiële rapporten van ondernemingen (Brown & Deegan, 1999; Patten, 2002). O’Donovan (1997), geciteerd in onder andere Brown & Deegan (1999), interviewde enkele managers van drie grote Australische ondernemingen en kwam tot de conclusie dat managers media zien als een vormgever van de percepties van het publiek met betrekking tot de reputatie en het imago van het bedrijf. Hieruit volgt dat managers het jaarverslag gebruiken om de negatieve
13
aandacht, waaraan het bedrijf in de media is blootgesteld, weg te werken. Men wil via het jaarverslag de publieke opinie op zijn beurt gaan beïnvloeden (Brown & Deegan, 1999). Managers en bedrijven proberen dus aan de hand van de rapportering op hun beurt het grote publiek te beïnvloeden om ervoor te zorgen dat de legitimiteit van het bedrijf niet in gevaar komt. Onder meer milieurapportering kan gezien worden als een antwoord op de druk die door verschillende partijen uitgeoefend wordt. Managers trachten via deze rapportering de indruk die het publiek heeft in verband met de milieuprestaties van het bedrijf, te managen (Neu et al., 1998). Ook Hooghiemstra (2000) deed onderzoek naar dit fenomeen en kwam tot de conclusie dat media-aandacht een weergave is van de publieke druk die managers kunnen voelen met betrekking tot de milieuactiviteiten van het bedrijf. Managers spelen in op deze druk door in het jaarverslag van het bedrijf informatie te publiceren met als doel de publieke druk te verlagen.
5. Ontwikkelen van hypothesen
Empirische studies hebben aangetoond dat het rapporteren van MVO verschilt tussen ondernemingen en afhankelijk is van de grootte van het bedrijf, de industrie waarin een bedrijf actief is en de tijdsperiode (Gray et al., 1995). Daarnaast kan ook media een belangrijke rol spelen (Aerts & Cormier, 2009). Zoals uit vorige paragrafen reeds duidelijk werd, gebruikt het management het jaarverslag als middel om via hun activiteiten legitimiteit te verwerven en zo hun voortbestaan te verzekeren. Een ander belangrijk punt is de mogelijkheid van de media om de percepties van de gemeenschap te beïnvloeden op vlak van bepaalde thema’s. Als de bezorgdheid van de maatschappij voor een bepaald onderwerp toeneemt door een toenemende aandacht van de media, dan zou deze toename moeten leiden tot een stijging van de rapportering omtrent dit onderwerp in het jaarverslag. Hieruit kunnen we al een eerste hypothese afleiden: Hypothese 1: Media-aandacht is positief gecorreleerd met MVO-rapportering. In deze analyse gaat het om een longitudinaal onderzoek, waarbij we gebruik maken van krantengegevens voor het jaar 2002 en het jaar 2006. We hanteren de krantenartikels die gepubliceerd werden in het jaar voorafgaand aan de bestudeerde jaarverslagen (namelijk 2003 en 2007). Op die manier kunnen we nagaan of het verkrijgen van aandacht in de media een invloed heeft op de rapportering van MVO in het daaropvolgende jaar. Niet alleen is het belangrijk te weten of er een dergelijk effect bestaat, maar het is eveneens belangrijk te achterhalen wat de evolutie is in de MVO-rapportering en de aandacht die door de media aan de onderneming geschonken wordt doorheen de jaren. Door de toenemende universele aandacht voor klimaat en maatschappij tijdens de voorbije jaren, kan aangenomen worden dat er zich een
14
verandering voorgedaan heeft in de aandacht van ondernemingen voor MVO. Hieruit kunnen we een tweede en een derde hypothese definiëren: Hypothese 2: Er wordt in 2007 met betrekking tot MVO meer in het jaarverslag gerapporteerd dan 4 jaar voorheen. Hypothese 3: Er wordt in 2006 door de media meer aandacht geschonken aan MVO gerelateerde aspecten dan 4 jaar voorheen.
6. Methodologie
6.1. Steekproefselectie Het leggen van de focus op grote ondernemingen en multinationals leidt tot een grotere kans in het vinden van MVO-rapportering. Eerdere studies hebben reeds aangetoond dat deze rapportering over het algemeen verbonden is met de grootte van de onderneming in termen van totaal activa of totale verkopen (Branco & Rodrigues, 2008; Gray et al., 1995a; Vuontisjärvi, 2006). Voor het verzamelen van de nodige data hebben we ons om die reden geconcentreerd op de jaarverslagen van Belgische beursgenoteerde ondernemingen. Het jaarverslag is echter niet het enige middel waarmee ondernemingen hun informatie omtrent MVO kunnen communiceren en dus de publieke opinie kunnen beïnvloeden. Onder andere Zéghal en Ahmed (1990) voerden een onderzoek naar het gebruik van verschillende media door ondernemingen. Uit hun studie bleek dat, indien men enkel de informatie van het jaarverslag bekijkt, men een onvolledig beeld van de ware activiteiten van de onderneming verkrijgt. Naast het jaarverslag kunnen onder meer brochures en websites gebruikt worden om MVO-gerelateerde activiteiten te rapporteren. De keuze van het medium voor het rapporteren van informatie is volgens Zéghal en Ahmed (1990) afhankelijk van het publiek voor wie de boodschap is bedoeld. Een jaarverslag zou eerder gericht zijn op investeerders aangezien deze personen vooral in financiële informatie en in gegevens in verband met ‘human ressources’ geïnteresseerd zijn. Anderzijds zouden websites eerder gericht zijn op het grote publiek – onder andere de klanten en de maatschappij – en zou het bedrijf via dit medium vooral informatie verspreiden in verband met de producten en de maatschappelijke betrokkenheid. Niet alleen Zéghal & Ahmed (1990) maar ook Holder-Webb et al. (2009) onderzochten welke media door bedrijven gebruikt kunnen worden voor hun MVO-rapportering. Zij kwamen tot de conclusie dat informatie betreffende de gemeenschap voornamelijk gerapporteerd wordt via websites en persberichten en dat gegevens met betrekking tot werkomstandigheden en diversiteit eerder via websites en verplichte rapporteringen ter beschikking gesteld worden. Milieurapportering zou hoofdzakelijk gebeuren via websites en specifieke milieurapporten. Als gevolg van deze bevindingen
15
zijn de laatste jaren een aantal onderzoekers (Aerts & Cormier, 2009; Aerts, Cormier & Magnan, 2008; Branco & Rodrigues, 2008) overgegaan tot het verzamelen van gegevens niet enkel uit het jaarverslag maar ook via websites, brochures en reclame. Eén van de redenen voor deze evolutie is het feit dat het jaarverslag enkele tekortkomingen vertoont. Het jaarverslag zou geen gepast medium zijn voor de communicatie met een groot publiek en het heeft daarnaast een strikt formaat (Zéghal & Ahmed, 1990). Media, zoals websites en brochures, zijn – in tegenstelling tot het jaarverslag – flexibeler en niet gebonden aan een bepaald tijdsschema. Ze kunnen gebruikt worden om onmiddellijk informatie te verspreiden indien men bijvoorbeeld een bepaalde actie onderneemt of wil reageren op aantijgingen van één van de belanghebbenden van het bedrijf. Ondanks alle voorgaande informatie besluiten we toch enkel gebruik te maken van jaarverslagen als bron van MVO-rapportering. Uit meerdere studies blijkt immers dat het jaarverslag een belangrijk medium is en blijft voor de communicatie van de sociale en ecologische activiteiten van de onderneming naar de buitenwereld toe (Cowen et al., 1987; Gray et al., 1995; Neu et al., 1998; O’Donovan, 2002; Vuontisjärvi, 2006). Het jaarverslag is het enige document dat periodiek opgemaakt moet worden om te voldoen aan de wettelijke vereisten en het neemt een centrale rol in met betrekking tot het imago van de organisatie. Het rapporteren van MVO in een jaarverslag kan ondernemingen externe indrukken opleveren en het is eveneens een belangrijke bron van informatie voor investeerders, schuldeisers, werknemers en andere partijen. Daarenboven is er het gegeven dat jaarverslagen jaarlijks aan een audit onderworpen worden en op die manier als betrouwbaarder ervaren worden dan andere opgemaakte rapporten en communicatiemiddelen (Neu, et al, 1998; Zéghal & Ahmed, 1990). In de meeste landen wordt het opmaken van jaarverslagen door de wet vereist en dit op een regelmatige basis. Op die manier is het eveneens mogelijk om vergelijkingen te maken tussen ondernemingen en in de tijd. Indien een onderneming eveneens over een afzonderlijk sociaal verslag of milieurapport beschikte, hebben we ook deze documenten in onze analyse opgenomen. In dit onderzoek hanteren we een longitudinale analyse, waarbij we de jaarverslagen voor de jaren 2003 en 2007 verzameld en bestudeerd hebben. Eén van de redenen om te verklaren waarom er geen vroegere jaartallen in deze studie worden opgenomen, is het feit dat MVO-rapportering in België pas een sterke intrede kende rond de eeuwwisseling. We verwachten dat voor het jaar 2003 reeds enkele bedrijven, en dan vooral de beursgenoteerde bedrijven, MVO-gerelateerde onderwerpen in hun jaarverslagen hebben opgenomen. Om de hypothesen van deze studie te onderzoeken hebben we nood aan de gegevens van minstens twee jaren. Daarnaast vonden we het ook beter om twee jaren te nemen over een bredere tijdspanne om op een adequate manier een evolutie te herkennen. We zijn vertrokken met een lijst van 127 bedrijven, meer bepaald beursgenoteerde bedrijven genoteerd op Euronext-Brussels. Beursgenoteerde bedrijven zijn een interessante doelgroep. Deze bedrijven hebben meestal een uitgebreide aandeelhoudersgroep, die voor informatie die ze nodig achten voor het maken van beslissingen vooral zullen steunen op het jaarverslag. Bij nietbeursgenoteerde bedrijven is het aantal aandeelhouders meestal beperkter en is de vraag voor informatie via het jaarverslag kleiner omdat men meestal zelf al over de nodige informatie beschikt.
16
Bedrijven die beursgenoteerd zijn zullen ook vaker in de schijnwerpers staan – in de media – dan de niet-beursgenoteerde. Aangezien dit onderzoek gebaseerd is op de vraag of media-aandacht een invloed heeft op MVO-rapportering van bedrijven, is het logisch dat we op zoek gaan naar bedrijven waarbij de kans dat ze in de media verschenen zijn bestaat. Wij hebben ons gefocust op het verzamelen en verwerken van de jaarverslagen uit het jaar 2003, terwijl enkele medestudenten hetzelfde hebben gedaan voor het jaar 2007. We willen reeds opmerken dat dit een invloed zal hebben op het verdere verloop van ons onderzoek aangezien het verwerken van de data op basis van verschillende interpretaties gebeurt is. Het bemachtigen van de jaarverslagen hebben we op 3 verschillende manieren aangepakt. Een eerste stap was het zoeken naar de jaarverslagen op de website van de bibliotheek van KULeuven. Deze site biedt een selectie van jaarverslagen van Belgische en buitenlandse bedrijven. Voor de verslagen die hier niet gevonden werden, hebben we ons gericht op de websites van de betreffende ondernemingen. We hebben ons naast het verzamelen van de jaarverslagen ook toegespitst op het feit of ondernemingen eventueel bijkomende rapporten opgemaakt hebben met betrekking tot duurzaam ondernemen. Als laatste stap hebben we alle bedrijven persoonlijk gecontacteerd via e-mail met de vraag hun jaarverslagen en extra rapporten op te sturen. Deze vraag werd een aantal keer herhaald. In totaal hebben 71 bedrijven van de 127 (56%) geantwoord op onze mails. Van deze 71 bedrijven hebben slechts 4 bedrijven (6%) sociale of milieuverslagen los van het jaarverslag opgestuurd. Voor 21 bedrijven van de 127 hebben we geen jaarverslagen gevonden. Van deze 21 bedrijven waren er 5 die in 2003 nog niet opgericht waren en 8 bedrijven die nog niet beursgenoteerd waren en dus geen jaarverslag opmaakten. Voor de overige 8 bedrijven hebben we ofwel het jaarverslag niet gevonden en geen antwoord gekregen op onze mails, ofwel maakten ze deel uit van een ander bedrijf en hadden ze dus geen apart jaarverslag. De lijst van bedrijven werd, na het opzoekwerk voor het jaar 2003, gereduceerd tot 106 bruikbare bedrijven. Zoals eerder vermeld werden de jaarverslagen van 2007 behandeld door twee medestudenten van de Universiteit Gent, die dezelfde werkwijze gevolgd hebben. Uit de lijst van 127 bedrijven kwamen zij tot een steekproef van 115 bedrijven. Het is echter zo dat we in onze analyse enkel gebruik zullen maken van ondernemingen die voor beide jaren een jaarverslag uitgegeven hebben en dit om een onderzoek naar de evolutie in MVO-rapportering mogelijk te maken. In totaal bekomen we een steekproef van 100 Belgische beursgenoteerde bedrijven. Bijlage 1 hier invoegen Via de methode van ‘content analysis’ of inhoudsanalyse hebben we de noodzakelijke informatie uit de jaarverslagen gehaald. Inhoudsanalyse is een veel gehanteerde techniek bij het onderzoeken van MVO-gerelateerde onderwerpen (Gray et al, 1995b; Hackston & Milne, 1996; Oxibar & Déjean, 2007; Zéghal & Ahmed, 1990). Het is een techniek waarbij woorden of delen van een tekst – kwalitatief of kwantitatief – gecodeerd worden en ondergebracht worden in categorieën op basis van enkele vooraf bepaalde criteria. Het tracht op die manier gepubliceerde informatie op een systematische, objectieve
17
en vertrouwelijke manier te analyseren. Om van een effectieve inhoudsanalyse te kunnen spreken, moeten een aantal technische vereisten voldaan zijn (Guthrie, Petty, Yongvanich & Ricceri, 2004): de categorieën moeten duidelijk gedefinieerd zijn, objectiviteit is een sleutelkenmerk, de informatie moet gekwantificeerd kunnen worden en een betrouwbare codering, uitgevoerd door één en dezelfde persoon, is noodzakelijk om consistentie te garanderen. In deze analyse maken we gebruik van data die we zowel zelf gecodeerd hebben als data die anderen gecodeerd hebben. Hierdoor is er in zekere zin sprake van inconsistentie. We hebben hiermee rekening gehouden in het opzetten van onze hypotheses en het uitvoeren van onze testen. Inhoudsanalyse kan op verschillende manieren doorgevoerd worden. De eenvoudigste vorm, die wij zullen hanteren, omvat het detecteren van de aan- en afwezigheid van MVO-aspecten in een jaarverslag. Een nadeel dat gepaard gaat met deze vorm van inhoudsanalyse is dat het geen maatstaf is voor de omvang van elk criterium. De gecodeerde data is op die manier geen weergave van de nadruk die ondernemingen leggen op de verschillende MVO-aspecten. Het bepalen van het aantal woorden of zinnen is daarvoor een betere maatstaf (Gray et al., 1995b). Deze vorm kent ook een aantal belangrijke beperkingen. In de eerste plaats heerst er een vorm van subjectiviteit bij het determineren van de verschillende onderdelen (Deegan & Gordon, 1996; Deegan & Rankin, 1996; Zéghal & Ahmed, 1990) en daarnaast kan er eveneens verlies aan informatie ontstaan indien één van de technische vereisten niet voldaan is (Guthrie et al., 2004). Zéghal and Ahmed (1990) stellen algemeen dat de moeilijkheden verbonden met de inhoudsanalyse gemaximaliseerd worden bij het bestuderen van een te kleine steekproef aan rapporteringen. Tijdens ons onderzoek hebben we gebruik gemaakt van het programma Atlas TI om een dergelijke codering toe te passen. De gehanteerde criteria werden afgeleid van de “GRI Sustainability Reporting Guidelines”-principes. De GRI of Global Reporting Initiative is een non-profit organisatie die richtlijnen voor duurzaamheidverslaggeving opstelt. De organisatie werd opgericht in 1997 als initiatief van onder meer de Verenigde Naties in lijn, met het milieuprogramma (Global Reporting Initiative, 2002; Clarkson, Li, Richardson & Vasvari, 2008). In een duurzaamheidverslag communiceert en publiceert een organisatie haar economische, milieu- en sociale prestaties. Het doel van de GRI is het ontwikkelen van een globaal aanvaard kader betreffende duurzaam rapporteren om op die manier ervoor te zorgen dat de verslaggeving van bedrijven ongeacht hun grootte, industrie of land, vergelijkbaar wordt. In 2003 werden de Sustainability Reporting Guidelines principes gepubliceerd. De door ons gehanteerde codes werden opgesplitst in 6 hoofdcategorieën namelijk economische aspecten (EC), milieu (ENV), mensenrechten (HR), arbeidsomstandigheden en volwaardig werk (LPDW), productverantwoordelijkheid (PR) en de maatschappij (SOC). Naast deze hoofddomeinen is er ook nog een aparte algemene categorie (CSR) dat elementen bevat die in verschillende hoofdcategorieën tegelijk kunnen worden geplaatst. Elke categorie omvat vervolgens een aantal subcategorieën, wat ons tot een totaal brengt van 49 subdomeinen. Bijlage 2 hier invoegen
18
Voor elk subdomein werd daarnaast nog eens een onderverdeling gemaakt naarmate het een kwantitatief of kwalitatief aspect was. In totaal hadden we een lijst van 290 codes. We hebben deze techniek toegepast op de verzamelde jaarverslagen van het jaar 2003, terwijl de verslagen van 2007 behandeld werden door een aantal medestudenten. Eerst hebben we apart de verschillende jaarverslagen gelezen en verwerkt in Atlas TI, waarna we onze individuele analyses vergeleken hebben om zo tot een algemene inhoudsanalyse te komen.
6.2. Mediargus Voor het verzamelen van nieuwsartikelen met betrekking tot MVO-aspecten hebben we gebruik gemaakt van Mediargus. Mediargus is een digitale persdatabank die de artikels van alle Vlaamse kranten, enkele magazines en het persagentschap Belga online ter beschikking stelt. Het omvat alle nationale en regionale artikels zowel uit “de krant van de dag” als uit de laatste jaargangen. Via de website van de universiteitsbibliotheek wordt deze databank ter beschikking gesteld voor de studenten van de Universiteit Gent. Door middel van deze databank zijn we op zoek gegaan naar artikels die verschenen zijn in de jaren 2002 en 2006, met betrekking tot de bedrijven uit de hierboven bepaalde steekproef. We werken met de jaren voorafgaand aan het jaar van de geanalyseerde jaarverslagen om zo de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Enkel de artikels die in dagbladen verschenen zijn, meer bepaald Het Nieuwsblad, Het Volk, Gazet van Antwerpen, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Belang van Limburg, De Tijd, Trends en De Standaard, worden in de analyse opgenomen. Aan de hand van een query of zoekopdracht bestaande uit de naam van de onderneming en vooraf bepaalde criteria op basis waarvan we eerder ook onze jaarverslagen hebben gecodeerd, hebben we de bruikbare artikels opgezocht. Voorbeelden van criteria gehanteerd in de zoekopdracht zijn onder meer afval, samenleving, emissie, recyclage en personeel. Bijlage 3 hier invoegen We hebben ons bij de verzameling van de artikels vooral geconcentreerd op artikels die iets te maken hadden met MVO. De eerder financiële artikels – onder meer artikels die te maken hebben met winst en omzet – en artikels omtrent sportevenementen hebben we uit de analyse gelaten. Ook artikels waarin een bedrijf louter terloops werd vernoemd, werden niet in de analyse opgenomen. Na het verzamelen van de artikels zijn we overgegaan tot de analyse. Voor ieder artikel werden volgende gegevens verzameld: titel van het artikel, het bedrijf waarover het artikel handelt, de krant waarin het artikel verschenen is en de bijhorende editie, de datum van publicatie, het aantal woorden, het domein en subdomein van MVO waarop het artikel betrekking heeft – het gaat om dezelfde opdeling als bij het analyseren van de jaarverslagen – en de reden van het artikel (positief, negatief of neutraal). Dit laatste punt vraagt nog wat bijkomende uitleg. De reden heeft betrekking op de manier waarop de onderneming in het daglicht gesteld wordt. Het kan het imago van de onderneming schaden (negatief), het imago versterken (positief) of het artikel kan een algemene berichtgeving
19
omvatten die geen invloed heeft op het beeld dat de samenleving heeft van de onderneming (neutraal). Na het verzamelen van de verschillende artikels en het individueel analyseren van de nodige gegevens hebben we alle artikels in overleg doorlopen en de verzamelde gegevens aangepast indien nodig. In totaal hebben we 772 artikels voor beide jaren samen verzameld met 367 artikels in het jaar 2002 en 405 artikels in het jaar 2006. Indien we de verschillende domeinen van MVO met elkaar vergelijken merken we op dat de meeste artikels verband houden met het onderwerp arbeidsomstandigheden en volwaardig werk, namelijk 331 artikels. In de categorie maatschappij verzamelden we 160 artikels gevolgd door 140 artikels voor de categorie milieu. Indien we kijken naar de reden van de artikels, kunnen we besluiten dat meer dan 47% van de artikels het bedrijf in een negatief daglicht stellen, terwijl maar 28% van de artikels een positieve boodschap over de ondernemingen verspreiden.
6.3. Empirisch model In dit onderzoek maken we gebruik van een lineair regressiemodel om de relatie tussen MVOrapportering en media-aandacht te analyseren. In het regressiemodel nemen we eveneens enkele controlevariabelen op. Uit vroeger onderzoek (Aerts & Cormier, 2009; Deegan & Gordon, 1996; Deegan & Rankin, 1996; Gray et al, 1995; Gray et al., 1996; Guthrie & Parker, 1990; Hackston & Milne, 1996; Holder-Webb et al., 2009; Neu et al, 1998; Patten, 2002b) blijkt dat vooral de grootte van het bedrijf en de industrie waarin het bedrijf actief is een invloed hebben op de hoeveelheid en de onderwerpen van MVO-rapportering. Aerts et al. (2008) hebben in hun werkstuk kort samengevat wat uit voorgaand onderzoek als determinanten van MVO-rapportering naar voren is gekomen. Er blijkt een duidelijk verschil te zijn tussen de MVO-rapportering en de determinanten voor bedrijven uit Angelsaksische landen en deze uit de continentaal Europese landen. In beide gebieden blijken de industrie en de bedrijfsgrootte belangrijke determinanten te zijn net als media-aandacht. In het onderzoek gericht op Angelsaksische landen wordt eveneens de nadruk gelegd op het eigenaarschap (meer bepaald het aantal aandeelhouders), de aanwezigheid van milieugroeperingen en de waarschijnlijkheid waarmee het bedrijf betrokken zal zijn in toekomstige schandalen. De analyse van de Europees continentale landen suggereert dat onder andere eigenaarkosten zoals het hefboomeffect en de rendabiliteit of winstgevendheid, informatiekosten (risico, eigenaarschap) en de levensduur van vaste activa belangrijke determinanten kunnen zijn van milieurapportering of MVOrapportering door bedrijven. Aangezien we in onze studie enkel gebruiken maken van Belgische ondernemingen of in België gevestigde ondernemingen hoeven we geen rekening te houden met het verschil van rapportering tussen landen. We nemen enkel de industrie waar een bedrijf in opereert en de grootte van het bedrijf op als controlevariabelen in de regressies. De reden hiervoor is dat dit ongeveer de enige variabelen zijn – uitgezonderd media-aandacht – die in de meeste onderzoeken significante determinanten van MVO-rapportering zijn.
20
In de volgende onderverdelingen worden de verschillende componenten van het regressiemodel in detail besproken.
6.3.1. Afhankelijke variabele De afhankelijke variabele in ons onderzoek is MVO-rapportering. We willen immers nagaan of onder andere media-aandacht een invloed heeft op de rapportering van MVO-gerelateerde aspecten door Belgische beursgenoteerde bedrijven. De data die we gebruiken voor deze variabele zijn gebaseerd op gegevens die we uit de jaarverslagen van de verschillende bedrijven hebben gehaald aan de hand van het programma Atlas TI, gebaseerd op een totaal van 290 codes. Het omzetten van deze data in variabelen kan op verschillende manieren. In verschillende onderzoeken (Brown & Deegan, 1999; Deegan & Gordon, 1996; Deegan & Rankin, 1996; Hackston & Milne, 1996; Holder-Webb et al., 2009; Patten, 2002; Vuontisjärvi, 2006) maakt men gebruik van het aantal woorden, zinnen of pagina’s voor de weergave van de hoeveelheid aan MVO-rapportering. Door het feit dat de codering voor beide bestudeerde jaartallen door verschillende personen werd uitgevoerd – waardoor we niet kunnen spreken van een consistente werkwijze – zullen we geen gebruik maken van het werkelijk aantal coderingen dat voorkwam per bedrijf. Om problemen te vermijden, houden we enkel rekening met het verschijnen van een bepaald aspect in het jaarverslag. In dit onderzoek zullen we testen doorvoeren op basis van zowel de totale MVO-rapportering, benaderd door drie variabelen, als de rapportering van een bepaald domein. Voor de eerste variabele als benadering voor de variabele “totale MVO score”, hebben we voor elk van de 290 codes aangeduid of deze terug te vinden was in het jaarverslag van het bedrijf. We hebben het verschijnen van een bepaald thema aangegeven met het cijfer 1 en indien de code niet werd gebruikt, kreeg het bedrijf het cijfer 0 voor die specifieke code toegewezen. Deze gegevens hebben we vervolgens per bedrijf gesommeerd. We noemen deze variabele MVO Codes N, waarbij N staat voor het jaartal 2003 of 2007. De maximale waarde van deze variabele is 290 en de minimale waarde bedraagt nul. MVO Subdomeinen N is een tweede variabele die we hebben opgesteld op basis van de data verkregen door het programma Atlas TI. Voor deze variabele hebben we het aantal coderingen beperkt door geen rekening meer te houden met kwalitatieve en kwantitatieve onderverdelingen. Per subdomein hebben we de waarden van de daarbij horende kwalitatieve en kwantitatieve codes gesommeerd. Vervolgens hebben we opnieuw met een binair systeem gewerkt, waardoor we ook hier geen rekening gehouden hebben met het aantal keer een bepaalde aspect voorkwam. Een subdomein kreeg het cijfer 1 toegewezen indien het minstens éénmaal voorkwam in het jaarverslag van een bedrijf en een cijfer 0 in het andere geval. De minimumscore die een bedrijf kan toegewezen krijgen voor deze variabele voor de MVO-rapportering is 0 en een maximumscore van 49. Een laatste variabele, MVO Domeinen N, werd op een gelijkaardige wijze verkregen als de variabele MVO Subdomeinen N. Bij deze variabele hielden we echter enkel rekening met de domeinen en dus
21
niet met de subdomeinen. Hierdoor is de maximumscore die een bedrijf toegewezen kan krijgen 7 in plaats van 49, zoals bij de subdomeinen. De minimumscore die kan toegewezen worden, is vanzelfsprekend hetzelfde als bij de variabele MVO Subdomeinen N, namelijk 0. Naast de variabelen voor de totale MVO-rapportering, hebben we eveneens voor elk domein apart enkele variabelen opgesteld. In totaal zijn er zeven domeinen, meer bepaald economische aspecten, milieu, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, productverantwoordelijkheid, maatschappij en een restcategorie. Per domein hebben we twee variabelen opgesteld gebaseerd op de variabelen MVO Codes N en MVO Subdomeinen N, maar in plaats van te vertrekken van de totale MVO-rapportering hebben we ons gebaseerd op het aantal rapporteringen per domein. Deze variabelen noemen we D Codes N en D Subdomeinen N, waarbij N staat voor het jaartal en D voor één van de zeven gehanteerde domeinen. Voorbeelden van deze variabelen zijn onder andere EC Codes 2003, ENV Codes 2007, HR Subdomeinen 2003 en LPDW Subdomeinen 2007. In totaal hebben we voor de variabele MVO score 17 variabelen opgesteld per jaartal, wat ons brengt tot een totaal van 34 afhankelijke variabelen voor beide jaren samen.
6.3.2. Verklarende variabele De verklarende variabele is media-aandacht, uitgedrukt in de regressie als MEDIA. Deze variabele kan op vier verschillende manieren benaderd worden. We hebben ook hier niet enkel variabelen opgesteld voor het totaal aantal artikels, maar eveneens voor het aantal artikels verschenen per domein. De eerste twee variabelen, Artikels Aantal N en Artikels Woorden N zijn opgesteld op basis van het aantal artikels per bedrijf, respectievelijk het aantal woorden van alle artikels die verschenen zijn per bedrijf. Hier staat N voor de jaartallen 2002 of 2006, de jaren voorafgaand aan de jaren van MVOrapportering. Daarnaast hebben we ook de variabele Artikels Domeinen N opgesteld. Deze variabele geeft weer of er artikels verschenen zijn voor een bepaald domein voor een bedrijf. De maximumscore voor deze variabele is dus 7 en de minimumscore, indien voor geen enkel domein artikels verschenen zijn, is 0. Een laatste variabele is Artikels Aanwezigheid N, waarbij een bedrijf de waarde 1 verkrijgt indien er artikels verschenen zijn in een bepaald jaar voor dat bedrijf en de waarde 0 in het andere geval. Aangezien we ook enkele regressies zullen doorvoeren per domein, hebben we ook voor elk domein twee variabelen opgesteld. Een eerste variabele Artikels D N, waarbij D staat voor één van de zeven domeinen, geeft het aantal artikels weer die verschenen zijn per domein. De tweede variabele Artikels D Aanwezigheid N, krijgt de waarde 1 toegewezen indien er artikels verschenen zijn voor een bedrijf voor dat specifiek domein en de waarde 0 in het andere geval. In totaal hebben we voor de verklarende variabele MEDIA 18 benaderende variabelen opgesteld per jaartal.
22
In deze analyse gaat het om een longitudinaal onderzoek waarbij we gebruiken maken van krantengegevens voor het jaar 2002 en het jaar 2006. We hanteren de krantenartikels die gepubliceerd werden in het jaar voorafgaand aan de bestudeerde jaarverslagen (namelijk 2003 en 2007). Op die manier kunnen we nagaan of het verkrijgen van aandacht in de media een invloed heeft op de rapportering van MVO in het daaropvolgende jaar. We verwachten dat media-aandacht een positief effect zal hebben op de MVO-rapportering, zoals eerder vermeld bij de hypothesen.
6.3.3. Controlevariabelen Heel wat studies hebben een onderzoek ingesteld naar de effecten van de bedrijfsgrootte, de winstgevendheid van de onderneming, de industrie waarin de onderneming opereert, het land met de hoofdzetel van de onderneming, de kapitaalintensiteit, de leeftijd van de onderneming, en nog veel meer (Aerts & Cormier, 2009; Deegan & Gordon, 1996; Deegan & Rankin, 1996; Gray et al, 1995; Gray et al., 1996; Guthrie & Parker, 1990; Hackston & Milne, 1996; Holder-Webb et al., 2009; Hooghiemstra, 2000; Neu et al, 1998; Patten, 2002b). De industrie waarin de onderneming actief is en de bedrijfsgrootte zijn zoals eerder vermeld twee controlevariabelen die in deze analyse opgenomen worden. Voorgaande studies hebben reeds aangetoond dat deze twee factoren een sterke invloed uitoefenen op de aanwezigheid van MVO, en voornamelijk milieuaspecten, in de financiële rapporten en eveneens twee benaderingen zijn voor de publieke zichtbaarheid van de onderneming (Branco & Rodrigues, 2008; Gray et al., 1995; Patten, 2002b).
De bedrijfsgrootte Uit voorgaand onderzoek blijkt een positieve significante relatie te bestaan tussen bedrijfsgrootte en MVO-rapportering (Branco & Rodrigues, 2008; Neu et al., 1998; Reverte, 2009). De focus op grote, multinationale ondernemingen levert een betere mogelijkheid op in het vinden van rapportering met betrekking tot MVO aangezien deze rapportering, volgens eerdere studies, verbonden staat met de grootte van de onderneming in termen van totaal activa of totale verkopen (Gray et al., 1995a; Vuontisjärvi, 2006). Grote ondernemingen zijn geneigd meer informatie te verschaffen dan kleinere ondernemingen om verschillende redenen. Grote ondernemingen zijn voor het publiek veel zichtbaarder en hebben een grotere marktmacht dan de kleine bedrijven (Patten, 2002b; Reverte, 2009). Daardoor zijn ze steeds vaker het onderwerp van kritiek, publieke verontwaardiging en de aandacht van de overheid. Het concept van zichtbaarheid (in het Engels ‘visibility’) omvat meer dan alleen de grootte van de onderneming. Grote ondernemingen hebben meer middelen om tot maatschappelijk verantwoord ondernemen over te gaan, maar anderzijds zullen ook factoren zoals media-aandacht de publieke zichtbaarheid van ondernemingen verhogen, onafhankelijk van de grootte van de onderneming. Toch kan gesteld worden dat de bedrijfsgrootte een veel gebruikte
23
maatstaf is voor de publieke zichtbaarheid. Grote ondernemingen bevinden zich eveneens op verschillende geografische markten en productmarkten en komen daardoor in contact met vele diverse groepen van stakeholders of belanghebbenden (Hackston & Milne, 1996). De interesses van deze personen reiken verder dan louter het financiële aspect en daarnaast hebben dergelijke bedrijven een grotere invloed op de maatschappij waardoor van hen verwacht wordt meer maatschappelijk verantwoord te handelen tijdens de bedrijfsuitvoering. Uit voorgaand onderzoek blijkt dat bedrijfsgrootte op verschillende manieren kan worden uitgedrukt (Branco & Rodrigues, 2008; Clarckson et al., 2008; Cormier & Magnan, 1999; Gray et al.,1995; Hackston & Milne, 1996; Neu et al, 1998; Stanwick & Stanwick, 1998). Onder meer het totaal actief en het logaritme hiervan, de natuurlijke logaritme van de beurswaarde of “market capitalization”, de winst na belastingen en het aantal werknemers werden reeds gebruikt als benadering voor de bedrijfsgrootte. Men maakt gebruik
van de natuurlijke logaritme om het probleem
van
heteroskedasticiteit te voorkomen, een gekend probleem bij cross-sectionele data (Inchausti, 1997). In onze regressie maken we gebruik van zowel het aantal werknemers in het bedrijf als de logaritme van de totale activa van de onderneming en drukken zo de variabelen voor bedrijfsgrootte uit als GROOTTE. We zullen ons in deze analyse minder concentreren op de marktkapitalisatie van de onderneming aangezien deze variabele sterk varieert doorheen de tijd en eerder financieel gericht is. Het aantal werknemers kan als benadering voor publieke druk gebruikt worden (Branco & Rodrigues, 2008). De redenering achter deze gedachte is de volgende: hoe groter het personeelsbestand, hoe groter de zichtbaarheid van de onderneming ten opzichte van externe partijen zoals vakbonden, de maatschappij en leden van de overheid. We verwachten dat hoe groter de zichtbaarheid is van een bedrijf en dus hoe groter het personeelsbestand, hoe meer het bedrijf MVO-gerelateerde onderwerpen zal rapporteren. Een gelijklopende redenering kunnen we toepassen op de totale activa. Hoe meer activa een bedrijf bezit, hoe groter de zichtbaarheid zou zijn en hoe meer het bedrijf zal gaan rapporteren.
De industrie waarin de onderneming actief is De industrie heeft eveneens een belangrijke invloed op het rapporteren van MVO (Branco & Rodrigues, 2006; Brown & Deegan, 1999; Cowen et al., 1987; Guthrie et al., 2004; Hackston & Milne, 1996; Hooghiemstra, 2000; Inchausti, 1997; Neu et al., 1998). Bedrijven zullen in hun jaarverslag op andere dimensies van MVO de nadruk leggen naargelang de industrie waarin ze zich bevinden. Ondernemingen die actief zijn in sectoren die sterk gevoelig zijn voor veranderingen in de milieuwetgeving (waaronder voornamelijk de petroleum, chemische, metaal- en papierindustrie) zouden tot meer rapportering in verband met milieu-aangelegenheden overgaan dan andere industrieën (Aerts et al., 2007; Patten, 2002b). In het algemeen blijkt eveneens dat bedrijven uit de mijn-, olie- en chemische industrie vooral informatie rapporteren in verband met milieu, gezondheidsen veiligheidsaspecten, terwijl de financiële wereld en de dienstenbedrijven zich meer concentreren op het rapporteren van informatie in verband met maatschappelijke activiteiten en filantropische daden
24
(Reverte, 2009). Volgens de legitimiteitstheorie zouden zowel bedrijven die opereren in de meer sociaal zichtbare sectoren als industrieën die meer blootgesteld zijn aan kritiek, een grotere sociale en politieke druk voelen om zich op een sociaal aanvaardbare manier te gedragen en informatie te voorzien in verband met verschillende gebieden van maatschappelijke verantwoordelijkheid (Branco & Rodrigues, 2008; Hackston & Milne, 1996). Bedrijven waarvan de activiteiten een impact hebben op het milieu zouden eerder milieugerelateerde onderwerpen rapporteren dan bedrijven die opereren in andere sectoren. Deegan et al. (2000) stellen dat natuurrampen eveneens een invloed uitoefenen op het rapporteren van MVO-aspecten door ondernemingen uit industrieën die het nauwst betrokken zijn bij de ramp. Ondernemingen gericht op de consumenten zouden dan weer eerder activiteiten in verband met de gemeenschap en de veiligheid en gezondheid van de consumenten rapporteren (Hackston & Milne, 1996). De bedrijven uit de steekproef worden ingedeeld in verschillende industrieën aan de hand van de betreffende NACE-codes. In onze studie worden ondernemingen opgenomen die actief zijn in één van de 11 volgende industrieën: banksector, chemische sector, elektronica en ICT, distributie, holding, telecom, nutsvoorzieningen, manufacturing, vastgoedsector, niet-financiële diensten en voeding. Uit de literatuurstudie kunnen we afleiden dat de chemische sector en de industrieën manufacturing en nutsvoorzieningen als milieugevoelig beschouwd kunnen worden (Reverte, 2009). Bijlage 4 hier invoegen In de regressie drukken we deze variabele uit als INDUSTRIE, voorgesteld als een dummy-variabele die de waarde 1 aanneemt indien de betreffende onderneming tot de genoemde industrie behoort en 0 indien dit niet het geval is. Bij het uitvoeren van de regressie zullen we slechts 10 industrieën opnemen om de zogenaamde ‘dummy-trap’ te vermijden.
6.3.4. Regressie Door rekening te houden met alle bepaalde variabelen, kan de algemene regressie als volgt opgesteld worden: MVO score it = β0 + β1 INDUSTRIEit + β2 GROOTTEit + β3 MEDIAit + εi met i het bedrijf en t het jaar 2003 of 2007 in het geval van de variabele MVO score, INDUSTRIE OF GROOTTE en 2002 of 2006 in het geval van de variabele MEDIA. Bijlage 5 omvat nog eens een korte samenvatting van alle gehanteerde variabelen. Bijlage 5 hier invoegen
25
7. Resultaten
De gegevens in dit onderzoek werden geanalyseerd aan de hand van het programma SPSS. We hebben onder andere enkele meervoudige regressies doorgevoerd en enkele testen voor verschillen om na te gaan of onze hypotheses bevestigd kunnen worden. In dit deel van de paper zullen we eerst enkele resultaten bespreken in verband met de verzamelde data gevolgd door de resultaten bekomen door de verschillende testen en regressiemodellen.
7.1. Jaarverslagen Voor het jaar 2003 werden, in absolute aantallen, 5360 coderingen gemaakt in de jaarverslagen van de 100 bedrijven uit de steekproef, terwijl er 6040 aanduidingen waren in 2007. Er is met andere woorden een toename in het aantal coderingen van MVO-aspecten opgenomen in de jaarverslagen. Bijlage 6 hier invoegen Het gemiddeld aantal coderingen per industrie is, in termen van percentage, nauwelijks veranderd van 2003 naar 2007 en dit ondanks het feit dat er meer gecodeerd wordt in 2007. Zowel in absolute aantallen als in percentage is er geen eenzijdige evolutie te zien in het aantal coderingen tussen beide jaren: bij de ene industrie is er relatief minder gecodeerd terwijl bij de andere industrie meer. Het meeste aantal coderingen is zowel in 2003 als 2007 terug te vinden in de sector manufacturing, terwijl in de jaarverslagen van holdings en bedrijven uit de vastgoedsector nauwelijks over MVO gerapporteerd wordt. In 2003 rapporteren 99 van de 100 bedrijven over economische aspecten (enkel Telenet geeft hier geen informatie over in het jaarverslag), 50 ondernemingen over milieu, 16 over mensenrechten, 95 over de arbeidsomstandigheden in de onderneming, 53 over de maatschappij en 32 over productverantwoordelijkheid. In vergelijking met 2007 is er een groot verschil terug te vinden bij de domeinen milieu en productverantwoordelijkheid, waarover meer bedrijven rapporteren, respectievelijk door 63 en 50 bedrijven. In 2007 rapporteren alle bedrijven met betrekking tot economische aspecten, 17 over mensenrechten, 89 over de arbeidsomstandigheden en 45 over de maatschappij. Bij het analyseren van het aantal coderingen over de verschillende jaren wordt er in totaal meer gerapporteerd overheen de verschillende domeinen heen. In het totaal zijn er 49 subdomeinen op basis waarvan de jaarverslagen geanalyseerd worden. In 2003 wordt er gemiddeld per bedrijf over slechts 8 subdomeinen gerapporteerd. In vergelijking met 2007, waarin gemiddeld 9 subdomeinen per jaarverslag voorkwamen, blijft ook na 4 jaar het gemiddeld aantal behandelde subdomeinen erg laag.
26
7.2. Mediargus In totaal hebben we 772 artikels voor beide jaren verzameld waarvan 367 artikels voor het jaar 2002 en 405 artikels in het jaar 2006, zoals Bijlage 7 weergeeft. Er zijn in vergelijking met 2002 ongeveer 10% meer artikels verschenen met betrekking tot MVO-aspecten. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat eerder financiële artikels – onder meer artikels die te maken hebben met winst en omzet – en artikels over sportevenementen uit de analyse gelaten werden en dat eveneens de artikels waarin een bedrijf louter terloops werd vernoemd niet in de analyse opgenomen zijn. De meeste artikels worden teruggevonden voor de sector manufacturing (173), gevolgd door de banksector (146). De sectoren vastgoed, niet-financiële diensten en holdings verschenen in beide jaren samen respectievelijk slechts 5, 11 en 18 keer. Dit is dezelfde conclusie als bij het aantal rapporteringen in het jaarverslag, zoals in Bijlage 6 teruggevonden kan worden. Bijlage 8 hier invoegen Aangezien er slechts drie banken in de analyse opgenomen worden, wordt voor deze sector gemiddeld het meest aantal artikels gepubliceerd, namelijk gemiddeld 49 artikels per bedrijf. Op basis van de gemiddelden vinden we de sector telecom terug op de tweede plaats met 37 artikels per bedrijf terwijl manufacturing gemiddeld slechts 11 artikels per bedrijf heeft. Indien we de verschillende domeinen van MVO met elkaar vergelijken, zoals opgenomen in Bijlage 9, merken we op dat het merendeel van de artikels voor beide jaren samen, verband houden met het onderwerp arbeidsomstandigheden en volwaardig werk, namelijk 331 artikels. In de categorie maatschappij verzamelden we 160 artikels gevolgd door 140 artikels voor de categorie milieu. Sommige domeinen hebben een evolutie doorheen de bestudeerde tijdspanne doorstaan. De grootste evolutie kan teruggevonden in het domein maatschappij, met een stijging van 58 artikels in 2002 naar 102 artikels in 2006. Daarnaast is er ook een lichte daling terug te vinden in de domeinen milieu en arbeidsomstandigheden. De meeste sectoren hechten het grootste belang aan dit laatste domein. Bij vier van hen is er een andere situatie te zien: bedrijven uit de sectoren nutsvoorzieningen, vastgoed en niet-financiële diensten publiceren eerder artikels met betrekking tot de maatschappij, terwijl de sector manufacturing zich eerder gaat richten tot de aandacht voor het milieu bij de productie van hun goederen. Van de 49 subdomeinen die gedetermineerd werden in Atlas TI zijn er 39 subdomeinen waarover artikels verschenen zijn in de jaren 2002 en 2006 samen. In 2006 zijn er 34 subdomeinen besproken, terwijl 30 subdomeinen in het jaar 2002. Aangezien het domein arbeidsomstandigheden en volwaardig werk de meeste artikels achter zijn naam heeft staan, is het eveneens logisch dat een subdomein hiervan het meeste aantal artikels omvat, namelijk de relaties tussen werknemers en het management (173 artikels), gevolgd door het subdomein werkgelegenheid (125 artikels). Deze situatie vinden we zowel terug voor 2002 als 2006.
27
Op basis van de reden van het artikel – weergegeven in Bijlage 10 – kunnen we besluiten dat meer dan 47% van de artikels het bedrijf in een negatief daglicht stellen, terwijl slechts 28% van de artikels een positieve boodschap over de ondernemingen verspreid. Doorheen de jaren is het aantal positieve artikels toegenomen (van 27% naar 30%), maar ondanks deze toenemende evolutie blijft het aantal negatieve artikels erg hoog. Zes sectoren publiceren vooral negatieve artikels, twee sectoren eerder neutrale artikels en 3 sectoren vooral positieve artikels waarbij manufacturing de koploper is.
7.3. Beschrijvende statistieken Tabel 1 geeft een overzicht weer van de beschrijvende statistieken van zowel de afhankelijke als de onafhankelijke variabelen die gebruikt worden in onze studie. Er bestaat een hoge variabiliteit op het vlak van MVO-rapportering bij de beursgenoteerde bedrijven in België. Kijkend naar de variabiliteit van de variabelen MVO Codes 2003 en MVO Codes 2007 vinden we voor beide jaren een groot verschil terug tussen het minimum en maximum aantal voorkomende coderingen per bedrijf. Bij het bestuderen van het maximum aantal codes, namelijk 290, kunnen we echter besluiten dat de MVOrapportering door de Belgische beursgenoteerde bedrijven nog vrij beperkt is. Voor de verschillende afhankelijke variabelen die we in deze studie hebben gehanteerd als benadering voor MVO-rapportering blijkt dat in het jaar 2003 de maxima hoger liggen, maar dat per onderneming in het jaar 2007 gemiddeld toch meer gerapporteerd wordt. Dit lost onze verwachtingen in verband met de hypothese in, meer bepaald dat in 2007 meer MVO gerelateerde onderwerpen worden gerapporteerd in vergelijking met 2003 . Als we de variabelen die als benadering gebruikt worden voor MEDIA onderzoeken, stellen we een gelijkaardig fenomeen vast: in 2003 liggen de maxima hoger dan in 2007, maar ook hier worden gemiddeld per bedrijf meer artikels gepubliceerd in verband met MVO. Tabel 2 geeft een overzicht weer van de beschrijvende statistieken met betrekking tot het aantal subdomeinen en het aantal codes per domein. Bij het vergelijken van beide jaren op het vlak van het aantal gerapporteerde subdomeinen kunnen we besluiten dat het gemiddeld aantal gerapporteerde subdomeinen is toegenomen. Vooral op vlak van het domein milieu is er een stijging te zien in het aantal gerapporteerde subdomeinen. Indien we het aantal gebruikte codes per domein analyseren, is er een gelijkaardig verloop van de resultaten terug te vinden. Ook hier is het gemiddeld aantal codes gestegen van 15,86 in het jaar 2003 tot 17,13 in het jaar 2007. Deze stijging is vooral te wijten aan de stijging in de rapportering van milieugerelateerde onderwerpen.
7.4. Correlaties Tabel 3 en Tabel 4 geven de correlatiecoëfficiënten weer van de onafhankelijke variabelen die in onze regressiemodellen worden opgenomen. De grens die we hanteren om aan te geven dat twee onafhankelijke variabelen sterk gecorreleerd zijn, is 0,60. Bij het bestuderen van de correlatietabel
28
voor de onafhankelijke variabelen in het jaar 2003, kunnen we besluiten dat vooral de vier variabelen, als benadering voor de variabele MEDIA, onderling een grotere correlatie hebben dan de toegelaten grens van 0,60. Dit is logisch aangezien deze variabelen afgeleid zijn van dezelfde gegevens. We houden hiermee rekening bij het opzetten van onze regressiemodellen door deze variabelen nooit tegelijkertijd in éénzelfde regressie op te nemen. Een gelijkaardig verloop kan opgemerkt worden tussen de benaderende variabelen voor MEDIA in het jaar 2007. We willen voor 2007 nog meegeven dat de onafhankelijke variabele Aantal WNs 2007 gecorreleerd is met de benaderende variabelen voor MEDIA. De correlatiecoëfficiënten blijven echter onder 0,70 waardoor we ons hierover niet veel zorgen maken. Over het algemeen kunnen we besluiten dat voor beide jaren geen probleem van hoge correlatie en multicollineariteit opgemerkt wordt.
7.5. Verschillen (paired sample T-test) Aan de hand van de literatuurstudie hebben we de hypothese ontwikkeld dat Belgische beursgenoteerde ondernemingen in 2007 meer gerapporteerd zouden hebben met betrekking tot MVO dan in het jaar 2003. Voor het bestuderen van een mogelijk significant verschil tussen beide jaren op het vlak van MVO-rapportering, hebben we gebruik gemaakt van de t-test voor gepaarde steekproeven (indien de variabele normaal verdeeld was) en de Wilcoxon-Rang test. Voor de variabelen MVO Codes 2003 en MVO Codes 2007 blijkt er geen significant verschil te bestaan betreffende de rapportering in de jaarverslagen tussen beide jaren. Als we daarnaast kijken naar de variabelen MVO Domeinen en MVO Subdomeinen voor beide jaren is dit echter wel het geval. Uit de verkregen resultaten kunnen we besluiten dat in het jaarverslag van 2007 gemiddeld meer gerapporteerd werd omtrent MVO dan in het jaarverslag van het jaar 2003, waardoor over het algemeen de hypothese van meer rapportering in 2007 ingelost is. Tabel 5 hier invoegen Om de oorsprong van dit verschil in rapportering tussen beide jaren te achterhalen, hebben we de verschillen op een onderliggend niveau geanalyseerd. Op het niveau van de verschillende domeinen werden gelijkaardige testen doorgevoerd. Uit de resultaten kan afgeleid worden dat er een significant verschil bestaat in de rapportering van beide jaren omtrent economische aspecten, het milieu en de productverantwoordelijkheid. Ook de rapportering in de restcategorie (CSR) blijkt een verschil tussen beide jaren te omvatten. Voor zowel de restcategorie als het milieu en de productverantwoordelijkheid werd significant meer gerapporteerd in het jaar 2007, terwijl de rapportering met betrekking tot economische aspecten gemiddeld uitgebreider was in de jaarverslagen voor het jaar 2003. Tabel 6 hier invoegen Voor media-aandacht hebben we gecontroleerd of er in 2006 meer aandacht besteed werd aan het gegeven MVO in vergelijking met het jaar 2002. Bij het analyseren van de significantie met betrekking tot de verschillende variabelen die MEDIA benaderen, kunnen we besluiten dat enkel de variabelen
29
betreffende het aantal artikels per domein – meer bepaald Artikels Domeinen 2002 en Artikels Domeinen 2006 – een significant verschil opleveren tussen beide jaren, waarbij meer artikels in verband met MVO verschenen zijn in het jaar 2006. Als we echter alle variabelen bestuderen, kunnen we besluiten dat er geen duidelijk significant verschil te vinden is op vlak van media-aandacht tussen beide jaren. Tabel 7 hier invoegen Ook voor de variabele MEDIA hebben we enkele testen uitgevoerd in verband met het verschijnen van artikels voor een bepaald domein. Uit de resultaten kan afgeleid worden dat enkel voor de algemene categorie significant gemiddeld meer artikels verschenen zijn in 2006. Voor de andere domeinen is er tussen beide jaren geen significant verschil te bespeuren op het vlak van media-aandacht. Tabel 8 hier invoegen Algemeen kunnen we besluiten dat op het vlak van MVO-rapportering door de Belgische beursgenoteerde bedrijven gemiddeld meer gerapporteerd wordt in 2007, wat we eveneens verwacht hadden. Deze stijging in rapportering is vooral het gevolg van een toenemende rapportering voor de categorieën milieu en productverantwoordelijkheid en de allesomvattende of algemene categorie. Voor media-aandacht is er geen significant verschil tussen beide jaren te bespeuren.
7.6. Regressies Tijdens de analyse hebben we verschillende regressiemodellen opgesteld om, aan de hand van de verzamelde gegevens, na te gaan of media-aandacht een invloed heeft op de MVO-rapportering door Belgische beursgenoteerde bedrijven. In de regressies zijn zowel de verklarende variabele MEDIA als de controlevariabelen GROOTTE en INDUSTRIE opgenomen. In elke regressie die we uitgevoerd hebben, wordt steeds één benaderende variabele voor GROOTTE en MEDIA opgenomen. Deze keuze hebben we gemaakt om te voorkomen dat correlaties tussen de benaderende variabelen onderling een effect op de resultaten zouden hebben. Vooraleer we de resultaten van de uitgevoerde regressies voor de jaren 2003 en 2007 bespreken, geven we eerst een korte uitleg over enkele voorwaarden waaraan regressies moeten voldoen.
7.6.1. Voorwaarden Bij het analyseren van de resultaten van een regressie moet rekening gehouden worden met enkele voorwaarden, onder andere het feit dat de residuen van de regressie normaal verdeeld moeten zijn en dat er geen heteroskedasticiteit aanwezig mag zijn.
30
De normale verdeling van de residuen kan nagegaan worden aan de hand van het histogram en de Kolmogorov-Smirnov test. Na het uitvoeren van deze testen, kunnen we besluiten dat de residuen van de uitgevoerde regressies voor beide jaren over het algemeen normaal verdeeld zijn. De resultaten van de Kolmogorov-Smirnov test zijn steeds terug te vinden in de tabellen van de regressiemodellen die in de volgende delen besproken worden. Een tweede voorwaarde die nagegaan moet worden is de afwezigheid van heteroskedasticiteit. Dit probleem kan getest worden aan de hand van een grafiek op basis van de vergelijking tussen de verwachte en de werkelijke residuen. We hebben deze test toegepast op verschillende regressies en kwamen tot de conclusie dat er niet meteen een patroon aanwezig was dat wijst op heteroskedasticiteit. Om meer zekerheid te verschaffen omtrent dit probleem, hebben we eveneens de White-test toegepast op de belangrijkste regressies op basis van de afhankelijke variabele MVO Codes N. Sommige van deze regressies werden inderdaad geconfronteerd met het probleem van heteroskedacticiteit, zelfs na het uithalen van verscheidene uitschieters. De resultaten van deze uitgezuiverde regressies op vlak van media-aandacht leiden echter tot dezelfde conclusies die we afgeleid hebben zonder rekening te houden met dit probleem. We zullen dan ook niet verder ingaan op dit gegeven. We willen nog even meegeven dat we werken via dummies voor het weergeven van de industrieën. Hierbij moeten we opletten voor de zogenaamde “dummy trap”. We kunnen dit probleem vermijden door slechts tien van de elf sectoren in de regressies op te nemen. We hebben besloten om de industrie holding uit de regressies te laten en dus als “benchmark” te gebruiken. Deze industrie blijkt namelijk in geen enkel model echt significant te zijn.
7.6.2. Resultaten regressiemodellen 2003 De tabellen 9 t.e.m. 15 geven de resultaten weer van de regressies op basis van de drie afhankelijke variabelen voor het jaar 2003. Voor elke afhankelijke variabele, als benadering voor de Totale MVO score, hebben we zowel een verkort regressiemodel, met als controlevariabelen GROOTTE en INDUSTRIE, alsook een viertal volledige modellen met telkens één variabele als benadering voor MEDIA opgesteld. Vervolgens werden gelijkaardige regressiemodellen per domein uitgevoerd. Om te achterhalen of de variabelen voor media-aandacht een invloed hebben op de MVO-rapportering door Belgische beursgenoteerde bedrijven, vergelijken we de verklaringskracht van het verkorte regressiemodel met deze van het volledige regressiemodel. Een kleine opmerking die we nog maken is dat we voor elke afhankelijke variabele twee verkorte modellen hebben opgesteld, telkens met slechts
één
benaderende
variabele
voor
GROOTTE.
We
hebben
ervoor
gekozen
de
regressiemodellen op deze wijze op te stellen om te voorkomen dat de correlatie tussen beide variabelen de resultaten zouden vertekenen. Aangezien we de logaritme van het totaal actief van een bedrijf gebruiken en voor het aantal werknemers werken met de werkelijke waarden, kunnen we besluiten dat de regressiemodellen met de variabele LN Actief N betrouwbaarder zijn dan de modellen met de variabele Aantal WNs N als benadering voor de bedrijfsgrootte. We zullen ons bij de
31
bespreking van de resultaten dan ook vooral concentreren op de resultaten van het eerste model, op basis van LN Actief N. De eerste regressie, waarvan de resultaten te vinden zijn in Tabel 9, werd doorgevoerd aan de hand van de afhankelijke variabele MVO Codes 2003, als benadering voor de MVO-rapportering door de Belgische bedrijven, en de controlevariabele LN Actief 2003, als benadering voor de bedrijfsgrootte van de onderneming. Het verkorte model, zonder de invloed van media-aandacht, heeft een verklaringskracht van 57,6%. De variatie in de MVO-rapportering wordt voornamelijk verklaard door de banksector, de chemische sector, distributie, manufacturing, nutsvoorzieningen, telecom en de voedingssector. Deze industrieën hebben een positieve invloed op de rapportering in de jaarverslagen van de betrokken bedrijven. Hieruit kunnen we afleiden dat een bedrijf dat tot één van deze sectoren behoort meer zal rapporteren omtrent MVO dan niet-leden. Het verschil in grootte tussen bedrijven biedt echter geen verklaring voor het verschil op vlak van rapportering tussen de bedrijven (p-waarde = 0,054). Om de invloed van media-aandacht op de rapportering in te schatten, werden op basis van de vier benaderende variabelen voor MEDIA vier regressiemodellen opgesteld. Het regressiemodel met de variabele Aantal Artikels 2002 heeft een verklaringskracht van 57,7%. Gelijkaardige waarden vinden we terug voor het model met de variabele Aantal Woorden 2002. Voor beide modellen zijn de significante variabelen dezelfde als bij het verkorte model en heeft media-aandacht geen invloed op de rapportering omtrent MVO. De regressiemodellen met de variabelen Artikels Domeinen 2002 en Artikels Aanwezigheid 2002 hebben een grotere verklaringskracht dan het verkorte model, respectievelijk 59,6% en 60,2%. In vergelijking met de vorige regressiemodellen voor MVO Codes 2003 is de sector telecom niet langer significant, maar de twee laatst vernoemde variabelen voor MEDIA hebben wel een invloed op de MVO-rapportering door de Belgische beursgenoteerde bedrijven. Voor de variabele Aantal WNs 2003 hebben we eveneens een verkort regressiemodel alsook vier regressiemodellen met een variabele voor MEDIA opgesteld, terug te vinden in Tabel 10. In tegenstelling tot de vorige modellen, heeft de grootte van de onderneming, uitgedrukt als het aantal werknemers, wel een significante invloed op de MVO-rapportering door bedrijven en dit voor elk van de vijf regressiemodellen. De verklaringskracht van het verkorte regressiemodel is 60,7% en dus groter dan deze van het verkorte model met LN Actief 2003. De verklaringskracht van de vier volledige modellen volgen een gelijkaardig patroon als de vorige regressiemodellen, namelijk dat de modellen met de variabelen Aantal Artikels 2002 en Artikels Woorden 2002 geen extra verklaringskracht aan het model toe te voegen. Net als bij het regressiemodel met de variabele LN Actief 2003 is de variabele Artikels Aanwezigheid 2002 ook hier significant, maar de variabele Artikels Domeinen 2002 is niet langer significant voor het verklaren van de variatie in de rapportering. Indien we kijken naar de industrieën die in elk van deze modellen significant zijn komen we tot dezelfde conclusies als bij de modellen op basis van LN Actief 2003. Het enige verschil is dat in de regressiemodellen met de controlevariabele Aantal WNs 2003, de industrie telecom niet langer significant is in vergelijking met de modellen met de variabele LN Actief 2003. Tabel 9 en Tabel 10 hier invoegen
32
De regressiemodellen op basis van de afhankelijke variabele MVO Subdomeinen 2003 en de variabele LN Actief 2003 als benadering voor GROOTTE zijn weergegeven in Tabel 11. Gelijkaardige resultaten in vergelijking met de modellen op basis van MVO Codes 2003 kunnen vastgesteld worden. Het enige verschil is dat alle benaderende variabelen voor MEDIA nu significant zijn. Hierdoor ligt de verklaringskracht van de volledige regressiemodellen met een MEDIA-variabele (tussen de 59,1% en 60,1%) hoger dan de verklaringskracht van het verkorte model (57,7%). Ook in deze regressiemodellen is, net als bij de modellen op basis van MVO Codes 2003, de bedrijfsgrootte geen belangrijke determinant voor de verklaring van MVO-rapportering tussen bedrijven. Met betrekking tot de regressiemodellen met de afhankelijke variabele MVO Subdomeinen 2003 en Aantal WNs 2003 als benadering voor grootte, is geen enkele variabele als benadering voor MEDIA significant (Tabel 12). De variabele Aantal WNs 2003 is in elk model significant, in tegenstelling tot de variabele LN Actief 2003, en verklaart dus een deel van de variatie in de MVO-rapportering door Belgische beursgenoteerde bedrijven. Ook hier ligt de verklaringskracht van de verschillende modellen iets hoger dan deze in de regressies met LN Actief 2003. Het verkorte model heeft een verklaringskracht van 61,7% en voor de vier volledige modellen schommelt de verklaringskracht tussen 62% (de modellen met Aantal Artikels 2003 en Artikels Woorden 2003) en 62,7% (het model met Artikels Aanwezigheid 2003). Tabel 11 en tabel 12 hier invoegen Met de derde afhankelijke variabele MVO Domeinen 2003 hebben we eveneens een verkort en vier volledige regressiemodellen opgesteld met LN Actief 2003 als benadering voor GROOTTE. In deze regressiemodellen is, in tegenstelling tot de modellen op basis van de twee voorgaande afhankelijke variabelen, LN Actief 2003 wel een significante variabele, uitgezonderd het model met als MEDIAvariabele Artikels Domeinen 2002. In elk model zijn, naast de variabele voor GROOTTE, opnieuw enkele industrieën significant, namelijk de banksector, de chemische sector, distributie, manufacturing, nutsvoorzieningen en de voedingssector. Deze sectoren zijn ook significant in de vorige modellen voor het jaar 2003. MEDIA is echter in geen enkel model een significante variabele. De verklaringskrachten van deze modellen liggen opmerkelijk lager dan bij de modellen op basis van MVO Codes 2003 en MVO Subdomeinen 2003 en schommelen rond 47%. Voor de regressiemodellen op basis van de benaderende variabele Aantal WNs 2003 voor GROOTTE, is geen enkele benaderende variabele voor MEDIA significant, net als bij de regressies op basis van de afhankelijke variabele MVO Subdomeinen 2003. De variabele Aantal WNs 2003 is in elk van de modellen met de variabele MVO Domeinen 2003 significant. Tabel 13 en Tabel 14 hier invoegen Algemeen kunnen we voor het jaar 2003 besluiten dat de verklaringskracht van de volledige modellen schommelt tussen de 46% en 63%. Zowel op basis van de variabele LN Actief 2003 als Aantal WNs 2003 hebben de regressiemodellen op basis van de afhankelijke variabele MVO Domeinen 2003 de kleinste verklaringskracht. Uit de verkorte regressiemodellen blijkt dat op vlak van de industrieën vooral de banksector, chemische sector, distributie, manufacturing, nutsvoorzieningen en de
33
voedingssector significant zijn. Dit zijn de meest zichtbare en/of milieugevoelige sectoren. Met betrekking tot de bedrijfsgrootte kunnen we besluiten dat in twee van de drie regressiemodellen, namelijk de modellen op basis van de afhankelijke variabelen MVO Codes 2003 en MVO Subdomeinen 2003, de totale activa van de bedrijven geen significante invloed hebben op de rapportering van Belgische beursgenoteerde bedrijven, terwijl het aantal werknemers voor elk regressiemodel een significante variabele is. Deze variabele heeft een positieve invloed: hoe meer werknemers een onderneming in dienst heeft, hoe meer de onderneming zal rapporteren over MVO in het jaarverslag. We kunnen hieruit eventueel afleiden dat het vooral de bedrijven met veel werknemers zijn die meer zullen rapporteren omtrent MVO dan deze met veel activa en een kleiner personeelsbestand. Media-aandacht heeft slechts in beperkte mate een invloed op de MVOrapportering door bedrijven. In enkele regressiemodellen biedt media-aandacht een verklaring, maar enkel in zijn ruwste vorm, namelijk op basis van de variabele Artikels Aanwezigheid 2002: indien een bedrijf in de media verschenen is, zal het meer rapporteren dan zijn tegenhangers, die geen mediaaandacht hebben verkregen. De vorige regressiemodellen zijn allemaal gebaseerd op één van de variabelen voor de Totale MVO score. We hebben echter ook modellen per domein opgesteld om na te gaan of media-aandacht een invloed heeft op de rapportering voor een bepaald domein. Ook voor deze afhankelijke variabelen hebben we eveneens een verkort model alsook twee volledige modellen met een variabele als benadering voor MEDIA opgesteld. Deze regressiemodellen hebben als afhankelijke variabele D Codes 2003. Uit de resultaten voor de regressies met LN Actief 2003 als benadering voor GROOTTE (Tabel 15), blijken grote verschillen te bestaan in de verklaringskracht van de verkorte modellen voor de verschillende domeinen, schommelend tussen 8,6% (voor het model gebaseerd op het domein mensenrechten) en 57,9% (bij het model gebaseerd op het domein productverantwoordelijkheid). Vooral de banksector, de chemische sector en de sector van nutsvoorzieningen zijn significante industrieën voor de rapportering per domein. De benaderende variabelen voor MEDIA blijken enkel een invloed te hebben op de rapportering omtrent arbeidsomstandigheden, mensenrechten en de algemene categorie CSR. Voor de modellen met de variabele Aantal WNs 2003 als benadering voor GROOTTE komen we tot een gelijkaardige conclusie. Tabel 15 hier invoegen
7.6.3. Resultaten regressiemodellen 2007 De resultaten van de regressiemodellen op basis van de drie afhankelijke variabelen voor het jaar 2007 worden weergegeven in de tabellen 16 t.e.m. 22. Ook voor dit jaar hebben we voor elke afhankelijke variabele zowel een verkort regressiemodel, met de onafhankelijke variabelen GROOTTE en INDUSTRIE, als enkele volledige modellen met telkens één variabele als benadering voor MEDIA opgesteld. Vervolgens hebben we gelijkaardige regressiemodellen per domein doorgevoerd.
34
De resultaten van de regressie op basis van de afhankelijke variabele MVO Codes 2007 zijn terug te vinden in Tabel 16 en Tabel 17. We hebben ook hier twee verkorte modellen opgesteld, één op basis van de variabele LN Actief 2007 en één met Aantal WNs 2007 om te voorkomen dat de correlatie tussen beide variabelen de resultaten zouden beïnvloeden. Het verkorte model met de afhankelijke variabele MVO Codes 2007 en LN Actief 2007 als benadering voor GROOTTE heeft een ‘Adjusted’ R² van 47,3%. Nagenoeg alle industrieën, uitgezonderd de dienstensector en de vastgoedsector, zijn significant. Indien een bedrijf tot één van de significante sectoren behoort, zal het meer rapporteren dan niet-leden, aangezien de coëfficiënten positief zijn. De bedrijfsgrootte biedt eveneens een verklaring voor het verschil op vlak van rapportering tussen de bedrijven. De invloed van media-aandacht kunnen we bepalen door vier regressiemodellen op te stellen, elk aan de hand van één benaderende variabele voor MEDIA. Het regressiemodel met de variabele Aantal Artikels 2006 heeft een verklaringskracht van 56,4%, wat opmerkelijk hoger ligt dan de verklaringskracht van het verkorte model zonder de invloed van MEDIA. Dit is te verklaren door het feit dat Aantal Artikels 2006 significant is en op die manier een deel van de variatie in MVO Codes 2007 verklaart. Gelijkaardige resultaten vinden we terug voor de andere benaderende MEDIAvariabelen, waarbij de verklaringskracht schommelt tussen 54,9% en 61,7%. De coëfficiënten van de variabelen zijn positief, wat betekent dat een bedrijf waarover meer artikels verschenen zijn ook meer zal rapporteren omtrent MVO. Aan de hand van Aantal WNs 2007, als benadering voor GROOTTE, hebben we ook zowel een verkort regressiemodel, met als afhankelijke variabele MVO Codes 2007, als vier regressiemodellen met een MEDIA-variabele opgesteld. De bedrijfsgrootte, uitgedrukt als het aantal werknemers, blijkt een positieve invloed te hebben op de MVO-rapportering door bedrijven. De verklaringskrachten van de volledige regressiemodellen liggen iets hoger dan die met de variabele LN Actief 2007 en schommelen tussen 64% (volledig model met de verklarende variabele Aantal Artikels 2006) en 67% (volledig model met de verklarende variabele Artikels Domeinen 2006). Deze waarden liggen heel wat hoger dan de verklaringskracht van het verkorte model (57,4%). In deze modellen heeft media steeds een positieve invloed op de rapportering omtrent MVO. Het enige grote verschil dat we opmerken tussen de modellen met LN Actief 2007 en Aantal WNs 2007 is dat bij de modellen met de laatste variabele minder industrieën significant zijn. Tabel 16 en tabel 17 hier invoegen De regressiemodellen op basis van de afhankelijke variabele MVO Subdomeinen 2007 met LN Actief 2007 als benadering voor GROOTTE, zijn weergegeven in Tabel 18. De verklaringskrachten van zowel het verkorte model als de volledige modellen liggen lager dan de verklaringskracht van de voorgaande modellen. Het verkorte model heeft een verklaringskracht van 40,9% waarbij bijna alle industrieën – behalve de dienstensector en de vastgoedsector – en ook de bedrijfsgrootte significant zijn. Al deze variabelen hebben een positieve invloed op MVO-rapportering door de Belgische beursgenoteerde bedrijven. In vergelijking met de volledige modellen voor MVO Codes 2007, is ook media-aandacht, uitgedrukt in de vier benaderende variabelen voor MEDIA, belangrijk voor het verklaren van de variatie op vlak van MVO-rapportering tussen de bedrijven.
35
Bij de regressiemodellen met Aantal WNs 2007 als benadering voor GROOTTE heeft het aantal werknemers een positieve invloed op de MVO-rapportering (Tabel 19). Net als bij de regressiemodellen MVO Codes 2007, is een beperkt aantal industrieën significant. Media-aandacht heeft een belangrijke invloed op het verschijnen van MVO-gerelateerde onderwerpen in het jaarverslag van de bedrijven. Enkel de variabele Aantal Artikels 2006 is niet significant, maar de pwaarde (0,054) ligt dicht bij de grens van 5%, waardoor we kunnen stellen dat deze variabele toch enige invloed heeft op de MVO-rapportering in de Belgische beursgenoteerde bedrijven. Tabel 18 en Tabel 19 hier invoegen De derde reeks regressiemodellen, met de afhankelijke variabele MVO Domeinen 2007, omvat eveneens een verkort model en vier volledige modellen opgesteld met LN Actief 2007 of Aantal WNs 2007 als benadering voor GROOTTE. We kunnen voor de regressiemodellen op basis van de totale activa gelijkaardige conclusies trekken als bij de vorige modellen. Bijna alle sectoren – op de vastgoedsector na – hebben een positieve significante invloed op de rapportering door bedrijven en ook de bedrijfsgrootte is belangrijk in het verklaren van het verschil op het vlak van rapportering tussen Belgische bedrijven. Met betrekking tot media-aandacht is er echter een klein verschil te bespeuren in vergelijking tot de vorige modellen. Enkel de variabelen Artikels Domeinen 2006 en Artikels Aanwezigheid 2006 hebben een significante invloed op de MVO-rapportering. Het aantal keer dat een bedrijf in de media verschenen is (de variabele Aantal Artikels 2006) heeft geen belangrijke invloed op de variatie in rapportering. De verklaringskracht voor het verkorte model bedraagt slechts 38,3%, beduidend lager dan in de vorige verkorte modellen. De ‘Adjusted R²’ van de volledige modellen liggen wel heel wat hoger, wat verklaard kan worden door de belangrijke invloed van media-aandacht. Deze waarden schommelen tussen de 39,6% en 50%. Voor de regressiemodellen met als benadering voor de bedrijfsgrootte de variabele Aantal WNs 2007, kunnen we gelijkaardige conclusies trekken als voorheen. Het enige grote verschil is dat slechts twee benaderende variabelen voor media-aandacht, namelijk Artikels Domeinen 2006 en Artikels Aanwezigheid 2006, een invloed hebben op de MVO-rapportering door bedrijven. Tabel 20 en Tabel 21 hier invoegen Voor het jaar 2007 concluderen we dat de verklaringskracht schommelt tussen de 39% en 67%. De regressiemodellen met de controlevariabele Aantal WNs 2007 hebben gemiddeld een grotere verklaringskracht dan deze met LN Actief 2007. Op vlak van de industrieën bestaat er een verschil tussen de modellen met LN Actief 2007 en de modellen met Aantal WNs 2007. Bij de eerste modellen blijken bijna alle industrieën significant te zijn, terwijl bij de modellen aan de hand van het aantal werknemers een beperkt aantal industrieën een invloed heeft op de MVO-rapportering. Deze significante industrieën hebben allen een positieve invloed op de Totale MVO score wat betekent dat bedrijven die behoren tot één van deze industrieën meer zullen rapporteren omtrent MVO dan andere bedrijven. We kunnen verder besluiten dat de bedrijfsgrootte een belangrijke determinant is van MVOrapportering, ongeacht hoe de bedrijfsgrootte uitgedrukt wordt. Media-aandacht heeft heel wat invloed
36
op de rapportering door bedrijven. Niet enkel het feit of een bedrijf in de media verschenen is, maar ook de mate van verschijnen (Aantal Artikels 2006 en Artikels Woorden 2006) heeft een positieve invloed op de rapportering: hoe meer media-aandacht een bedrijf krijgt, hoe meer het bedrijf zal rapporteren omtrent MVO. Net als bij de bespreking voor het jaar 2003, hebben we ook voor het jaar 2007 per domein zowel een verkort model als twee volledige modellen opgesteld. Deze regressiemodellen hebben als afhankelijke variabele D Codes 2007. Uit de resultaten van de regressies, terug te vinden in Tabel 22, blijken grote verschillen te zitten in de verklaringskracht van de verkorte modellen van de verschillende domeinen: deze schommelt tussen 5,8% (voor het model gebaseerd op het domein mensenrechten) en 42,1% (bij het model gebaseerd op het domein arbeidsomstandigheden). Op vlak van de significante industrieën is er niet echt consistentie te bespeuren tussen de verschillende domeinen. De bedrijfsgrootte, zowel het aantal werknemers als de totale activa, is significant in bijna alle modellen waaruit we kunnen concluderen dat de grootte van het bedrijf een positieve invloed heeft op de rapportering in de meeste domeinen. De variabelen als benadering van MEDIA zijn enkel significant in de
regressiemodellen
op
basis
van
de
domeinen
milieu,
arbeidsomstandigheden,
productverantwoordelijkheid en maatschappij. Tabel 22 hier invoegen
7.6.4. Algemeen besluit van de regressiemodellen Als we kijken naar beide jaren kunnen we besluiten dat de verwachtingen in verband met grootte en industrie grotendeels zijn ingelost. Vooral de zichtbare en meest milieugevoelige bedrijven – namelijk de banksector, de chemische sector, manufacturing, voeding en nutsvoorzieningen – hebben een invloed op de MVO-rapportering door Belgsiche beursgenoteerde bedrijven. Bij de bespreking van de Belgische situatie als achtergrond voor dit onderzoek bleek dat vooral de banksector, de nutsvoorzieningen, de voedingsector en de chemische sector uitgebreid rapporteren over MVO. Dit blijkt ook uit onze resultaten. In verband met de bedrijfsgrootte is voor het jaar 2003 eerder het aantal werknemers van belang, terwijl in 2007 beide benaderingen voor bedrijfsgrootte een positieve invloed hebben op de rapportering omtrent MVO. Dit komt overeen met wat we eerder afgeleid hebben uit de literatuurstudie, namelijk dat grotere bedrijven meer zichtbaar zijn en dus meer zullen rapporteren over hun activiteiten omtrent MVO dan de kleinere ondernemingen. Omtrent media-aandacht verwachtten we dat media een positieve invloed zou hebben op de MVOrapportering in de jaarverslagen van de Belgische bedrijven. Zowel voor de rapportering in het jaar 2003 als in het jaar 2007 speelt media-aandacht een zekere rol. In 2003 heeft media echter een kleinere invloed op de rapportering door bedrijven dan in het jaar 2007. Enkel het feit of een bedrijf verscheen in het jaar dat het jaarverslag voorafging, bleek een invloed te hebben op de MVOrapportering in dat jaarverslag. Voor 2007 kunnen we besluiten dat media-aandacht in 2006 een belangrijke determinant is voor het verklaren van de variatie in de rapportering omtrent MVO tussen
37
de Belgische bedrijven. Zowel het feit of artikels voor een bepaald bedrijf gepubliceerd werden als het feit of er artikels verschenen zijn in een bepaald domein was significant voor elk behandeld model. In twee van de drie modellen voor 2007 bieden ook het aantal artikels en het totaal aantal woorden die verschenen zijn voor een bepaald bedrijf in de dagbladen een verklaring voor de MVO-rapportering. We kunnen concluderen dat voor het jaar 2003 vooral de aanwezigheid van een bedrijf in de media een rol speelt, terwijl voor de MVO-rapportering in het jaar 2007 ook de andere benaderende variabelen een rol spelen. We kunnen met andere woorden zeggen dat, hoewel media een effect heeft op de MVO-rapportering in het jaar 2003, de invloed ervan groter is op de rapportering voor het jaar 2007. We besluiten dat media-aandacht algemeen gezien een positieve invloed heeft op de MVOrapportering van de beursgenoteerde bedrijven in België, wat een bevestiging is van onze verwachtingen.
8. Conclusie Het doel van deze studie was het achterhalen of media-aandacht een invloed heeft op de rapportering van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) door Belgische beursgenoteerde bedrijven en of er een evolutie bestaat in dergelijke rapportering over de jaren heen. De resultaten van ons onderzoek lijken te bevestigen dat bedrijven die blootgesteld zijn aan een hogere mate van mediaaandacht, ook meer zullen rapporteren omtrent MVO dan hun tegenhangers. We kunnen verder besluiten dat media een iets grotere invloed heeft op de rapportering voor het jaar 2007 dan deze voor het jaar 2003. Voor de MVO-rapportering voor het jaar 2003 blijkt enkel het verschijnen van een bedrijf in de media de rapportering te beïnvloeden, terwijl voor het jaar 2007 de rapportering van bedrijven ook beïnvloed zal worden door het aantal artikels die verschenen zijn in de dagbladen in het jaar voordien. Met dit laatste gegeven bedoelen we dus dat bedrijven meer rapporteren indien er meer artikels gepubliceerd worden. Verder hebben zowel de grootte van een bedrijf als de industrie waarin een bedrijf actief is een invloed op de rapportering zoals in heel wat literatuur teruggevonden kan worden. We hebben eveneens onderzocht of er een evolutie terug te vinden is in de MVOrapportering door de Belgische beursgenoteerde bedrijven over de tijd heen. Uit de resultaten blijkt dat er in het jaar 2007 significant meer wordt gerapporteerd door bedrijven dan in het jaar 2003. We kunnen dus inderdaad besluiten dat er een positieve evolutie bestaat op vlak van de MVOrapportering door de Belgische bedrijven. Deze stijging op vlak van MVO-rapportering is vooral te wijten aan de toenemende rapportering op vlak van milieu en productverantwoordelijkheid. In verband met media-aandacht kunnen we besluiten dat er geen significant verschil te bespeuren is tussen het jaar 2002 en het jaar 2006.
Tijdens het verzamelen van de gegevens uit de jaarverslagen en Mediargus en eveneens bij het zoeken en analyseren van het literatuuronderzoek hebben we een aantal beperkingen ondervonden.
38
Eerst en vooral merken we op dat de mogelijkheid om onze resultaten te veralgemenen naar andere landen niet doorgevoerd zal kunnen worden. Uit eerder onderzoek blijkt immers dat er op vlak van MVO-rapportering grote verschillen kunnen optreden tussen landen (Waller et al., 2009; Guthrie & Parker, 1990). Eén van de redenen hiervoor is het gebrek aan vaste standaarden die wereldwijd gelden. De regelgeving omtrent markten, bedrijven en media verschilt sterk tussen verschillende landen. Daarnaast is er ook het feit dat MVO-rapportering op vrijwillige basis gebeurt wat dus kan leiden tot verschillen tussen bedrijven en tussen landen. Een tweede opmerking die we maken is het feit deze studie enkel gericht is op de MVO-rapportering van beursgenoteerde bedrijven. Hierdoor kunnen de verkregen resultaten niet veralgemeend worden voor de rapportering door KMO’s of niet-beursgenoteerde bedrijven. Dit zou eventueel een onderwerp kunnen zijn voor verder onderzoek. Vervolgens merken we op dat we in deze studie geen aandacht besteden aan de intensiteit waarmee bedrijven bepaalde dimensies van MVO gaan rapporteren. We maken geen onderscheid tussen het aanwezig zijn van een bepaald aspect en het aantal keer dat eenzelfde aspect voorkomt in hetzelfde jaarverslag. Enerzijds is het beter om te werken met het aantal woorden en zinnen, maar dit was echter niet mogelijk doordat een deel van onze gegevens verzameld werd door een aantal medestudenten. Bepaalde aspecten werden anders geïnterpreteerd waardoor we enkel konden werken met de aanwezigheid van de aspecten om de consistentie niet in gevaar te brengen. Een vierde probleemgebied is de database Mediargus, die we gebruikt hebben als basis voor het verzamelen van de artikels. Af en toe waren er artikels opgenomen in de database, maar die uiteindelijk niet toegankelijk bleken te zijn. Daarnaast zijn we niet zeker of alle artikels van de verschillende bronnen zoals onder andere Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws, wel opgenomen werden in deze database. Als laatste punt willen we nog even aanhalen dat we in dit onderzoek enkel rekening houden met het jaarverslag en eventueel milieuverslagen of sociale verslagen als bron voor MVO-rapportering. Naast deze zijn er echter ook nog andere media die gebruikt kunnen worden voor de MVO-rapportering van een bedrijf, zoals onder andere websites van de bedrijven, brochures en reclame van het bedrijf (Zéghal & Ahmed, 1990). De mogelijke communicatiekanalen verschillen eveneens van elkaar wat betreft de snelheid waarmee informatie overgebracht kan worden en het soort en de hoeveelheid informatie die men kan en wil communiceren (Aerts & Cormier, 2009). Persberichten kunnen veel sneller inspelen op de realiteit en zijn vaak minder omvangrijk dan een jaarverslag. Door enkel gebruik te maken van het jaarverslag als bron van MVO informatie, houden we dus geen rekening met belangrijke informatie uit andere bronnen. Ondanks de bovenvermelde beperkingen in deze analyse kunnen we toch stellen dat het onderzoek in zekere zin bijgedragen heeft tot de literatuur. Deze studie toont namelijk aan dat de aandacht die ondernemingen in de media verkrijgen geassocieerd kan worden met de rapportering van MVOaspecten in het jaarverslag. De resultaten vormen een bijkomende bron van informatie voor individuen die in de toekomst tot verder onderzoek wensen over te gaan om beter te begrijpen wat entiteiten aanzet tot vrijwillige rapportering.
39
9. Referenties
Aerts W., & Cormier D., 2009, Media legitimacy and corporate environmental communication. Accounting, Organizations and Society, 34, 1-27. Aerts W., Cormier D., & Magnan M., 2006, Intra-industry imitation in corporate environmental reporting: an international perspective. Journal of Accounting and Public policy, 25, 299-331. Aerts W., Cormier D., & Magnan M., 2008, Corporate environmental disclosure, financial markets and the media : an international perspective. Ecological economics, 64, 643-659. Branco, M.C., & Rodrigues, L.L., 2006, Communication of corporate social responsibility by Portugese banks. Corporate Communications: An International Journal, 11, 232-248. Branco, M.C., & Rodrigues, L.L., 2008, Social responsibility disclosure: a study of proxies for the public visibility of Portuguese banks. The British Accounting Review, 40, 161-181. Brown, N., & Deegan, C., 1999, The public disclosure of environmental performance information – a dual test of media agenda setting theory and legitimacy theory. Accounting and Business Research, 29 nr.1, 21-41. Brown, H.S., Jong, M., & Levy, D.L., 2009, Building institutions based on information disclosure: lessons from GRI’s sustainability reporting. Journal of Cleaner Production, 17, 571-580. Cho, C. H., & Patten, D.M., 2007, The role of environmental disclosures as tool of legitimacy: A research note. Accounting, Organizations and society, 32, 639-647. Clarkson, P.M., Li, Y., Richardson, G.D. & Vasvari, F.P., 2008, Revisiting the relation between environmental performance and environmental disclosure: an empirical analysis. Accounting, Organizations and Society, 33, 303-327. Cormier, D., Gordon, I.M., & Magnan, M., 2004, Corporate Environmental Disclosure: constrasting management’s perceptions with reality. Journal of Business Ethics, 49, 143-165. Cormier, D., Magnan, M., 1999, Corporate environmental disclosure strategies: determinants, costs and benefits. Journal of Accounting, Auditing and Finance, 14 nr.3, 429–451. Cormier, D., Magnan, M., 2003, Environmental reporting management: a continental European perspective. Journal of Accounting and Public Policy, 22 nr.1, 43-62. Cormier, D., Magnan, M. & Van Velthoven, B., 2005, Environmental disclosure quality in large German companies. European Accounting Review, 14 nr.1, 3-39. Cowen, S.S., Ferreri L.B. & Parker L.D., 1987, The impact of corporate characteristics on social responsibility disclosure: a typology and frequency-based analysis. Accounting, Organizations and Society, 12 nr.2, 111-122. CSR Europe, 2009, A guide to CSR in Europe. Deegan, C., 2002, The legitimising effect of social and environmental disclosures: a theoretical foundation. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 15 nr.3, 282-311. Deegan, C., 2004, Environmental disclosures and share prices – a discussion about efforts to study this relationship. Accounting Forum, 28, 87-97.
40
Deegan, C., & Gordon, B., 1996, A study of the Environmental Disclosure Practices of Australian corporations. Accounting and Business Research, 26 nr.3, 187-199. Deegan, C., & Rankin, M., 1996, Do Australian companies report environmental news objectively? Accounting, Auditing and Accountability Journal, 9 nr.2, 50-67. Deegan, C., & Rankin, M., 1999, The environmental reporting expectations gap: Australian evidence. British Accounting Review, 31, 313-346. Deegan, C., Rankin, M., & Tobin, J., 2002, An examination of the corporate social and environmental disclosures of BHP from 1983-1997. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 15 nr.3, 312343. Deegan, C., Rankin, M., & Voght, P., 2000, Firms’ disclosure reactions to major social incidents: Australian evidence. Accounting Forum, 24 nr.1, 101–130. Global Reporting Initiative, 2002, Sustainable Reporting Guidelines, www.globalreporting.org. Gray, R., Kouhy, R., & Lavers, S., 1995a, Corporate social and environmental reporting. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 8 nr.2, 44-77. Gray, R., Kouhy, R., & Lavers, S., 1995b, Constructing a research database of social and environmental reporting by UK companies. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 8 nr.2, 78101. Guthrie, J., & Parker, L.D., 1989, Corporate Social Reporting: A Rebuttal of Legitimacy Theory. Accounting and Business Research, 19 nr.76, 343-352. Guthrie, J., & Parker, L.D., 1990, Corporate social disclosure practice: a comparative international analysis. Advances in Public Interest Accounting, 4, 159-176. Guthrie, J., Petty, R., Yongvanich, K., & Ricceri, F., 2004, Using content analysis as a research method to inquire into intellectual capital reporting. Journal of Intellectual Capital, 5 nr. 2, 282-293. Hackston, D., & Milne, M.J., 1996, Some determinants of social and environmental disclosures in New Zealand companies. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 9 nr.1, 77-108. Holder-Webb, L., Cohen, J., Nath, L., Wood, D., 2009, The supply of Corporate Social Responsibility Disclosures among U.S. firms. Journal of Business Ethics, 84, 497-527. Hooghiemstra, R., 2000, Corporate communication and impression management – New Perspectives why companies engage in Corporate Social Reporting. Journal of Business Ethics, 27, 55-68. Inchausti, B.G., 1997, The influence of company characteristics and accounting regulation on information disclosed by Spanish companies. The European Accounting Review, 6 nr.1, 45-68. Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO), 2006, Referentiekader en federaal actieplan: Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België. Lindblom, C. K., 1994, The implications of organizational legitimacy for corporate social performance and disclosure. Critical Perspective on Accounting Conference, New York. Louche, C., Van Liedekerke, L., Everaert, P., LeRoy, D., Rossy, A. & d’Huart, M., 2007, CSR in Belgium: the institutional context and practices. Vlerick Leuven Gent Management School Working Paper Series.
41
Maignan, I. & Ralston, D.A., 2002, Corporate Social Responsibility in Europe and the U.S.: insights from businessess’ Self-Presentations. Journal of International Business Studies, 33 nr.3, 497-514. McCombs, M., 2000, The Agenda-Setting role of the mass media in the shaping of public opinion. Unpublished manuscript. McCombs, M., & Shaw, D.L., 1972, The Agenda-Setting function of mass media. The public Opinion Quarterly, 36 nr.2, 176-187. Mediargus, www.mediargus.be. MVO Netwerk Vlaanderen, www.mvovlaanderen.be. Neu, D., Warsame , H., Pedwell, K., 1998, Managing public impressions: environmental disclosures in annual reports. Accounting, Organizations and Society, 23 nr.3, 265-282. O’Donovan, G., 2002, Environmental Disclosures in the annual report: extending the applicability and predictive power of legitimacy theory. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 15 nr.3, 344371. Oxibar, B. & Déjean, F., 2007, Corporate social disclosure and legitimation strategy: a longitudinal study of Pechiney. 30ème congrès de l’EAA. Patten, D.M., 2002a, Media exposure, public policy pressure, and environmental disclosure: an examination of the impact of tri data availability. Accounting Forum, 26 nr.2, 153-171. Patten, D.M., 2002b, The relation between environmental performance and environmental disclosure: a research note. Accounting, Organizations and Society, 27, 763-773. Perrini F., 2005, Building a European portrait of corporate social responsibility reporting. The European Management Journal, 23 nr.6, 611-627. Reverte C., 2009, Determinants of Corporate Social Responsibility Disclosure ratings by Spanish listed companies. Journal of Business Ethics, 88, 351-366. Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), 2007, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: van goede indruk maken, naar duurzame indruk achterlaten. Stanwick, P.A., & Stanwick, S.D., 1998, The relationship between Corporate Social Performance, and organizational size, financial performance, and environmental performance: an empirical examination. Journal of Business Ethics, 17, 195-204. Van der Laan Smith, J., Adhikari, A., & Tondkar, R. H., 2005, Exploring differences in social disclosures internationally: A stakeholder perspective. Journal of Accounting and Public Policy, 24 nr.2, 123-151. Vuontisjärvi, T., 2006, Corporate Social Reporting in the European Context and Human Resource Disclosures: an analysis of Finnish companies. Journal of Business Ethics, 69, 331-354. Waller D., & Lanis R., 2009, Corporate social responsibility (CSR) disclosure of advertising agencies. Journal of advertising, 38 nr.1, 109-121. Zéghal, D., & Ahmed, S.A., 1990, Comparison of social responsibility information disclosure media used by Candian firms. Accounting, Auditing and Accountability Journal, 3 nr.1, 38-53.
42
Volgende papers werden geciteerd: Ader, C.R., 1995, A longitudinal study of agenda setting for the issue of environmental pollution. Journalism and Mass Communication Quarterly, 72 nr.2, 300-311. Gray, R., Owen, D., & Adams, C., 1996, Accounting and Accountability: Changes and Challenges in Corporate Social and Environmental Reporting, Prentice Hall, Europe. O’Donovan, G., 1997, ‘Legitimacy Theory and Corporate Environmental Disclosure: Some Case Study Evidence’, Paper presented at 1997 Accounting Association of Australia and New Zealand Annual Conference, Hobart. McCombs, M., & Shaw, D., 1994, Agenda-setting function in Griffin, E.M. (Ed.), A First Look at nd Communication Theory, 2 ed., McGraw-Hill, New York, NY. Zucker, H.G., 1978, The variable nature of news media influence in Ruben, B.D. (Ed.)., Communication Yearbook 2, New Brunswick, NJ, 235-246.
43
Bijlagen en tabellen
Bijlage 1: Jaarverslagen en het bepalen van de steekproef BEDRIJF ACCENTIS ACKERMANS V.HAAREN AEDIFICA AGFA-GEVAERT ALCOA ARINSO ATENOR GROUP ARTWORK SYSTEMS BARCO BEFIMMO BEKAERT BELGACOM BELRECA BELUGA BIOTECH BNN BRANTANO BREDERODE CAMPINE CFE CIE BOIS SAUVAGE CIMESCAUT CMB CO.BR.HA COFINIMMO COLRUYT CUMERIO D'IETEREN DECEUNINCK DEFICOM GROUP DELHAIZE GROUP DEVGEN DEXIA DISTRIGAZ D DOLMEN COMP DUVEL MOORTGAT ECONOCOM GROUP ELECTRABEL ELIA EPIQ EURONAV EVS BROADC. EQUIP. EXMAR FLORIDIENNE FLUXYS D FORTIS FOUNTAIN GALAPAGOS GBL GIMV HAMON HOME INV BELG SIFI I.R.I.S. GROUP IBA ICOS VISION IMMOBEL INBEV EXT INTERBREW INNOGENETICS INTERVEST RETAIL INTERVEST OFFICES IPTE JENSEN GROUP KBC KBC ANCORA KEYWARE KINEPOLIS GROUP LEASINVEST
JAARVERSLAG 2003 JAARVERSLAG 2007 X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Beide jaren 1 1 0 1 1 0 1 0 1 1 1 1 1 1 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 0 1 1 0 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1
44
BEDRIJF MELEXIS METRIS MIKO MITISKA MOBISTAR MONTEA C.V.A. MOURY CONSTRUCT NAT PORTEFEUILLE (NPM) NEUFCOUR-FIN. NORD SUMATRA OMEGA PHARMA ONCOMETHYLOME SCNC OPTION PARC PARADISIO PCB PICANOL PINGUIN PUNCH INT. QUESTFOR GR-PRICAF REAL SOFTWARE RECTICEL RECTICEL VVPR RESILUX RETAIL ESTATES RHJ INTERNATIONAL ROSIER ROULARTA SABCA SAPEC SCHEERD.V KERCHOVE (SVK) SERVICEFLATS CERT (SFI) SIOEN SIPEF SOFINA SOLVAC SOLVAY SPADEL SPECTOR SYSTEMAT TELENET TER BEKE TESSENDERLO TEXAF THINK-MEDIA THROMBOGENICS TIGENIX NV TRANSICS INT. TUBIZE-FIN UCB UMICORE UNIBRA VAN DE VELDE VGP VPK PACKAGING WAREHOUSES-SICAFI (WEB) WDP-SICAFI WERELDHAV B-SICAFI ZENITEL ZETES INDUSTRIES
127 BEDRIJVEN
JAARVERSLAG 2003 JAARVERSLAG 2007 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X
106 BEDRIJVEN
X X X X X X X X X
Beide jaren
X X X X X
1 0 1 1 1 0 1 1 1 0 1 0 1 0 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 0 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 1 1 1 1 0
115 BEDRIJVEN
100 BEDRIJVEN
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
45
Bijlage 2: Subcategorieën van de 6 hoofddomeinen omtrent MVO Economische aspecten (EC) Economische performantie Marktaanwezigheid Indirecte economische invloeden Wetgeving Restcategorie Milieu (ENV) Materialen Energie Water Biodiversiteit Emissies en afval Producten en diensten Wetgeving Transport Algemene investeringen Restcategorie Mensenrechten (HR) Investeringen en voorzieningen Niet-discriminatie Vrijheid van vereniging en collectieve acties Kinderarbeid Gedwongen arbeid Veiligheidspraktijken Inheemse rechten Wetgeving Restcategorie Klachten en politiek
Arbeidsomstandigheden en volwaardig werk (LPDW) Werkgelegenheid Relaties tussen werknemers en management Gezondheid en veiligheid op het werk Training en opleiding Diversiteit en gelijke kansen Tevredenheid van de werknemers Wetgeving Restcategorie Productverantwoordelijkheid (PR) Gezondheid en veiligheid van de klant Product- en diensteninformatie Tevredenheid van de klant Marketingcommunicatie Privacy van de klant Wetgeving Restcategorie Maatschappij (SOC) Gemeenschap Corruptie Publieke politiek Anti-concurrentieel gedrag Wetgeving Restcategorie MVO (CSR) Algemeen Product Prijs
46
Bijlage 3: Query met als voorbeeld het bedrijf Dexia (DEXIA AND Milieu) OR (DEXIA AND Grondstof) OR (DEXIA AND Energie) OR (DEXIA AND Water) OR (DEXIA AND Leefmilieu) OR (DEXIA AND Dieren) OR (DEXIA AND Ecologie) OR (DEXIA AND Ecologisch) OR (DEXIA AND Vervuiling) OR (DEXIA AND Afval) OR (DEXIA AND Emissie) OR (DEXIA AND Uitstoot) OR (DEXIA AND Recyclage) OR (DEXIA AND Wet) OR (DEXIA AND Transport) OR (DEXIA AND Vervoer) OR (DEXIA AND Werkgelegenheid) OR (DEXIA AND Tewerkstelling) OR (DEXIA AND Arbeidsplaatsen) OR (DEXIA AND Vakbond) OR (DEXIA AND Veiligheid) OR (DEXIA AND Gezondheid) OR (DEXIA AND kansen) OR (DEXIA AND Diversiteit) OR (DEXIA AND Tevreden) OR (DEXIA AND Leverancier) OR (DEXIA AND Aankoopbeleid) OR (DEXIA AND Kinderarbeid) OR (DEXIA AND Gedwongen) OR (DEXIA AND Arbeid) OR (DEXIA AND Mensenrechten) OR (DEXIA AND “Goed doel”) OR (DEXIA AND Concurrentie) OR (DEXIA AND Overheid) OR (DEXIA AND Corruptie) OR (DEXIA AND Fraude) OR (DEXIA AND Gemeenschap) OR (DEXIA AND Maatschappij) OR (DEXIA AND Informatie) OR (DEXIA AND Marketing) OR (DEXIA AND Privacy) OR (DEXIA AND liefdadigheid) OR (DEXIA AND vrijheid) OR (DEXIA AND discriminatie) OR (DEXIA AND communicatie) OR (DEXIA AND Vorming) OR (DEXIA AND opleiding) OR (DEXIA AND leverancier) OR (DEXIA AND onderaanneming) OR (DEXIA AND CAO) OR (DEXIA AND politiek) OR (DEXIA AND inmenging) OR (DEXIA AND jongere) OR (DEXIA AND personeel) OR (DEXIA AND personeelsleden) OR (DEXIA and Samenleving) OR (DEXIA AND materialen) OR (DEXIA And natuur) OR (DEXIA AND biodiversiteit) OR (DEXIA AND Training) or (DEXIA AND verontreiniging) OR (DEXIA AND pollutie) OR (DEXIA AND subsidie) OR (DEXIA AND bouwvergunning) OR (DEXIA and milieuvergunning) OR (DEXIA AND boete) OR (DEXIA AND bodem)
47
Bijlage 4: Indeling van de bedrijven per industrie BANKEN Dexia Fortis KBC CHEMIE Innogenetics Rosier Solvay UCB Agfa-Gevaert ELEKTRONICA en ICT Barco Epiq EVS IBA IPTE Melexis Option Sabca Think-Media Zenitel
HOLDING Accentis Ackermans Atenor Beluga Brederode Cie Bois Sauvage CMB CO.BR.HA Deficom Exmar Floridienne GBL GIMV Mitiska Neufcour NPM Punch Quest For Growth SFI Sofina Solvac Texaf Unibra
VOEDING Duvel Inbev Lotus Pinguin Spadel Ter Beke NUTSVOORZIENINGEN Distrigas Electrabel Elia Fluxys TELECOM Belgacom Mobistar Telenet
VASTGOED Befimmo Belreca Cofinimmo HIB Immobel Intervest Offices Intervest Retail Leasinvest Retail Estates Warehouses WDP Wereldhave
MANUFACTURING Bekaert Campine Cimescaut CFE Deceuninck Hamon Jensen Group Moury Construct Picanol Recticel Resilux Roularta Sioen Umicore Van De Velde DISTRIBUTIE Alcoa Brantano Colruyt D'ieteren Delhaize Econocom Fountain Miko Omega Pharma PCB Sapec Sipef Systemat DIENSTEN (niet-financieel) I.R.I.S. Icos Keyware Kinepolis Real Software Spector
48
Bijlage 5: Overzicht van de variabelen Overzicht van de variabelen Afhankelijke variable Totale MVO score MVO Codes N
MVO Subdomeinen N
MVO Domeinen N
MVO score per domein D Codes N
D Subdomeinen N
Verklarende variabele MEDIA Artikels Aantal N Artikels Woorden N
Artikels Domeinen N
Artikels Aanwezigheid N
MEDIA per domein Artikels D N
Artikels D Aanwezigheid N
Controlevariabelen INDUSTRIE
GROOTTE Aantal WNs N LN Actief N
In totaal zijn er 290 codes waarbij de bedrijven een waarde 1 krijgen indien een bepaalde codering minstens éénmaal is gebruikt en een waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 290. N staat voor het jaartal 2003 of 2007. In totaal zijn er 49 subdomeinen waarbij een bedrijf de waarde 1 krijgt wanneer een bepaald subdomein in het jaarverslag van een bedrijf verscheen en de waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 49. N staat voor het jaartal 2003 of 2007. In totaal zijn er 7 domeinen waarbij een bedrijf de waarde 1 krijgt wanneer een bepaald domein in het jaarverslag van een bedrijf verscheen en de waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 7. N staat voor het jaartal 2003 of 2007. De totale waarde voor een bedrijf voor deze variabele is opgebouwd uit de som van het totaal aantal codes die per domein voorkomen in het jaarverslag van dat bedrijf. D staat voor één van de 7 domeinen (EC, ENV, HR, LPDW, PR, SOC, HR) N staat voor het jaartal 2003 of 2007. De totale waarde voor een bedrijf voor deze variabele is opgebouwd uit de som van het aantal subdomeinen die voorkomen in het jaarverslag van dat bedrijf. D staat voor één van de 7 domeinen (EC, ENV, HR, LPDW, PR, SOC, HR) N staat voor het jaartal 2003 of 2007.
De waarde voor deze variabele bestaat uit het aantal artikels dat verschenen is voor een bedrijf. N staat voor het jaar 2002 of 2006. De waarde voor deze variabele bestaat uit de som van het aantal woorden van elk artikel dat verschenen is voor een bepaald bedrijf N staat voor het jaar 2002 of 2006. In totaal zijn er 7 domeinen waarbij een bedrijf de waarde 1 krijgt wanneer minstens één artikel verschenen is omtrent MVO en de waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 7. N staat voor het jaar 2002 of 2006. Een bedrijf krijgt de waarde 1 toegewezen indien er minstens één artikel verschenen is omtrent MVO en de waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 1. N staat voor het jaar 2002 of 2006. De waarde voor deze variabele bestaat uit het aantal artikels dat verschenen is in een bepaald domein voor een bedrijf. D staat voor één van de 7 domeinen (EC, ENV, HR, LPDW, PR, SOC, HR) N staat voor het jaar 2002 of 2006. Een bedrijf krijgt de waarde 1 toegewezen indien er minstens één artikel verschenen is voor een bepaald domein voor dat bedrijf en de waarde 0 in het andere geval. De minimumwaarde voor deze code is 0 en de maximale waarde is 1. D staat voor één van de 7 domeinen (EC, ENV, HR, LPDW, PR, SOC, HR) N staat voor het jaar 2002 of 2006. In totaal maken we gebruik van 11 industrieën die opgenomen zijn in de regressies aan de hand van dummyvariabelen. De volgende industrieën zijn opgenomen: banksector, chemische sector, elektronica en ICT, distributie, holding, telecom, nutsvoorzieningen, manufacturing, vastgoedsector, niet-financiële diensten en voeding. Het aantal werknemers per bedrijf. N staat voor 2003 of 2007. De logaritme van het totaal actief per bedrijf. N staat voor 2003 of 2007.
49
Bijlage 6: Resultaten in verband met de jaarverslagen en coderingen 2003
Totaal aantal codes
Aantal subdomeinen
Aantal bedrijven
Gemiddeld
Minimum
Maximum
Totaal
Banken
3
184
125
277
553
Chemie Elektronica en ICT
5
99
61
173
10
36
17
6 4
65 92
Voeding Nutsvoorzieningen Telecom Manufacturing
Totaal %
Gemiddeld
Minimum
Maximum
Totaal
10.3%
23
17
30
69
494
9.2%
16
13
21
81
73
355
6.6%
5
2
10
45
57 52
77 114
390 366
7.3% 6.8%
15 16
11 14
19 21
88 65
3
85
23
169
254
4.7%
14
9
19
42
15
54
22
107
805
15.0%
9
2
20
130
Holding Vastgoed
23
31
8
52
708
13.2%
4
1
9
94
12
34
11
65
402
7.5%
4
1
9
48
Distributie
13 6
64 34
21 8
261 55
831 202
15.5% 3.8%
9 3
2 2
29 5
121 19
Diensten
100
5360
802 Gemiddeld per bedrijf
2007
Totaal aantal codes
Aantal subdomeinen
Aantal bedrijven
Gemiddeld
Minimum
Maximum
Totaal
3
232
207
266
697
Chemie Elektronica en ICT
5 10
79
22
157
43
12
Voeding Nutsvoorzieningen
6 4
64 119
Telecom Manufacturing
3 15
Holding Vastgoed Distributie Diensten
Banken
8.02
Gemiddeld
Minimum
Maximum
Totaal
11.5%
20
12
25
61
395
6.5%
14
4
23
70
81
432
7.2%
8
2
22
84
48 33
72 175
381 477
6.3% 7.9%
15 18
11 13
17 22
89 73
108 70
45 25
221 222
325 1053
5.4% 17.4%
16 13
7 5
27 22
47 190
23 12
34 32
8 10
98 91
787 381
13.0% 6.3%
4 5
1 1
16 19
99 64
13 6
65 45
13 23
146 72
845 267
14.0% 4.4%
11 6
2 3
21 8
146 34
100
Totaal %
6040
957 Gemiddeld per bedrijf
50
9.57
Bijlage 7: Resultaten in verband met het aantal artikels per bedrijf BEDRIJF
2002
2006
TOTAAL 0
ACCENTIS
0
0
ACKERMANS
0
1
1
AGFA-GEVAERT
3
27
30
ALCOA
1
0
1
ATENOR
0
0
0
BARCO
1
4
5
BEFIMMO
0
0
0
BEKAERT
6
15
21
42
28
70
BELRECA
0
0
0
BELUGA
0
0
0
BRANTANO
0
2
2
BREDERODE
0
0
0
CAMPINE
0
3
3
CFE
0
0
0
CIE BOIS SAUVAGE
0
0
0
CIMESCAUT
0
0
0
CMB
1
0
1
CO.BR.HA.
1
0
1
COFINIMMO
0
2
2
COLRUYT
4
17
21
D'IETEREN
0
0
0
DECEUNINCK
4
2
6
DEFICOM
0
0
0
DELHAIZE
8
14
22
BELGACOM
41
27
68
DISTRIGAS
2
6
8
DUVEL
0
1
1
ECONOCOM
0
1
1
ELECTRABEL
42
37
79
ELIA
0
7
7
EPIQ
0
0
0
EVS
0
0
0
EXMAR
1
2
3
FLORIDIENNE
0
0
0
FLUXYS
1
14
15
FORTIS
DEXIA
20
23
43
FOUNTAIN
1
0
1
GBL
0
0
0
GIMV
0
2
2
HAMON
1
0
1
HIB
0
0
0
IBA
4
0
4
ICOS
0
0
0
IMMOBEL
0
0
0
10
38
48
INNOGENETICS
0
1
1
INTERVEST OFFICES
0
0
0
INTERVEST RETAIL
0
2
2
IPTE
0
0
0
I.R.I.S.
0
0
0
JENSEN GROUP
0
0
0
16
19
35
KEYWARE
0
0
0
KINEPOLIS
4
7
11
INBEV
KBC
51
BEDRIJF
2002
2006
TOTAAL
LEASINVEST
0
0
0
LOTUS BAKERIES
2
0
2
MELEXIS
0
1
1
MIKO
0
0
0
MITISKA
0
0
0
MOBISTAR
2
18
20
MOURY CONSTRUCT
0
0
0
NAT PORTEFEUILLE (NPM)
0
0
0
NEUFCOUR-FIN.
0
0
0
OMEGA PHARMA
0
0
0
OPTION
1
2
3
PCB
0
2
2
PICANOL
0
1
1
PINGUIN
0
4
4
PUNCH INTERNATIONAL
7
3
10
QUEST FOR GROWTH
0
0
0
REAL SOFTWARE
0
0
0
RECTICEL
4
0
4
RESILUX
1
1
2
RETAIL ESTATES
0
0
0
ROSIER
0
0
0
ROULARTA
7
3
10
SABCA
5
2
7
SAPEC
1
0
1
SERVICEFLATS CERT (SFI)
0
0
0
SIOEN
0
1
1
SIPEF
1
1
2
SOFINA
0
0
0
SOLVAC
0
0
0
SOLVAY
2
15
17
SPADEL
3
0
3
SPECTOR
0
0
0
SYSTEMAT
0
0
0
18
4
22
TER BEKE
5
1
6
TEXAF
0
0
0
THINK-MEDIA
8
0
8
UCB
2
1
3
82
41
123
UNIBRA
0
0
0
VAN DE VELDE WAREHOUSES-SICAFI (WEB)
1
0
1
0
0
0
WDP-SICAFI
0
0
0
WERELDHAV B-SICAFI
0
1
1
ZENITEL
1
1
2
TOTAAL
367
405
772
TELENET
UMICORE
52
Bijlage 8: Resultaten in verband met het aantal artikels per sector SAMENVATTEND TOTAAL Banken Chemie Elektronica en ICT Voeding Nutsvoorzieningen Telecom Manufacturing Holding Vastgoed Distributie Diensten
SAMENVATTEND GEMIDDELD
2002 77 7 20 20 45
2006 69 44 10 44 64
Totaal 146 51 30 64 109
62 106 10 0 16 4 367
50 67 8 5 37 7 405
112 173 18 5 53 11 772
Banken Chemie Elektronica en ICT Voeding Nutsvoorzieningen
2002 25.7 1.4 2.0 3.3 11.3
2006 23.0 8.8 1.0 7.3 16.0
Totaal 48.7 10.2 3.0 10.7 27.3
Telecom Manufacturing Holding Vastgoed Distributie Diensten
20.7 7.1 0.4 0.0 1.2 0.7
16.7 4.5 0.3 0.4 2.8 1.2
37.3 11.5 0.8 0.4 4.1 1.8
53
Bijlage 9: Resultaten in verband met het aantal artikels per domein Aantal artikels per domein 2002 2006 Totaal EC 28 30 58 ENV 79 61 140 LPDW 160 331 171 HR 2 4 6 SOC 58 102 160 PR 22 38 60 CSR 7 10 17 Totaal 367 405 772
Aantal bedrijven
Banken Chemie
Totaal EC
ENV
LPDW
HR
SOC
3
17
7
74
2
PR
TOTAAL
CSR
30
13
3
146
5
1
3
38
0
8
1
0
51
10
3
0
15
0
11
0
1
30
Voeding
6
2
0
45
2
6
9
0
64
Nutsvoorzieningen
4
10
33
10
0
41
14
1
109
Elektronica en ICT
Telecom
3
13
0
67
0
27
5
0
112
Manufacturing
15
4
92
53
1
17
0
6
173
Holding
23
0
3
11
0
1
1
2
18
Vastgoed
12
0
0
1
0
3
0
1
5
Distributie
13
8
2
17
1
10
13
2
53
6
0
0
0
0
6
4
1
11
100
58
140
331
6
160
60
17
772
Diensten
54
Bijlage 10: Resultaten in verband met het aantal artikels per reden
Totaal
Aantal bedrijven
+
-
n
Totaal
Banken
3
31
75
40
146
Chemie
5
11
37
3
51
10
8
14
8
30
Voeding
6
11
37
16
64
Nutsvoorzieningen
4
25
48
36
109
Telecom
3
27
70
15
112
Manufacturing
15
66
64
43
173
Holding
23
4
5
9
18
Vastgoed
12
3
2
0
5
Distributie
13
22
6
25
53
6
11
0
0
11
100
219
358
195
772
Elektronica en ICT
Diensten
55
Tabel 1: Beschrijvende statistieken Descriptieve/Beschrijvende Statistieken N Minimum Maximum Mean
Std. Deviation
MVO MVO Codes 2003 MVO Domeinen 2003 MVO Subdomeinen 2003
100 100 100
3 1 1
65 7 30
15,86 3,85 8,02
12,340 1,766 6,429
GROOTTE Aantal WNs 2003 LN Actief 2003
100 100
0 6,65E+00
19232 1,89E+01
1163,46 1,22E+01
3124,673 2,15E+00
MEDIA Aantal Artikels 2002 Aantal Woorden 2002 Artikels Aanwezigheid 2002 Artikels Domeinen 2002
100 100 100 100
0 0 0 0
82 22207 1 6
3,67 1004,91 0,41 0,77
11,060 2979,130 0,494 1,278
Descriptieve/Beschrijvende Statistieken N Minimum Maximum Mean
Std. Deviation
MVO MVO Codes 2007 MVO Domeinen 2007 MVO Subdomeinen 2007
100 100 100
2 1 1
58 7 27
17,13 4,18 9,57
12,630 1,930 7,023
GROOTTE Aantal WNs 2007 LN Actief 2007
100 100
0 7,94E+00
19196 1,74E+01
1144,98 1,25E+01
3056,369 2,07E+00
MEDIA Aantal Artikels 2006 Aantal Woorden 2006 Artikels Aanwezigheid 2006 Artikels Domeinen 2006
100 100 100 100
0 0 0 0
41 13933 1 7
4,05 1201,51 0,45 1,01
8,818 2767,774 0,500 1,521
56
Tabel 2: Beschrijvende statistieken per domein Domein
Maximaal aantal subdomeinen
Minimum
Maximum
2003 Gemiddeld aantal subdomeinen
Standaardafwijking
Minimum
Maximum
2007 Gemiddeld aantal subdomeinen
Standaardafwijking
0,402
EC
5
0
2
1,11
0,345
1
2
1,2
ENV
10
0
9
1,71
2,253
0
9
2,8
2,885
HR
10
0
5
0,27
0,79
0
4
0,27
0,709
LPDW
8
0
8
2,92
1,905
0
8
2,74
1,9
PR
7
0
5
0,69
1,212
0
4
0,99
1,202
SOC
6
0
3
0,76
0,866
0
3
0,7
0,916
CSR
3
0
3
0,56
0,783
0
3
0,87
0,991
TOTAAL
49
1
30
8,02
6,429
1
27
9,57
7,023
Domein
Maximaal aantal codes
Minimum
Maximum
2003 Gemiddeld aantal codes
Standaardafwijking
Minimum
Maximum
2007 Gemiddeld aantal codes
Standaardafwijking
1,573
EC
58
0
10
5,22
1,655
2
10
4,48
ENV
66
0
26
2,86
4,784
0
24
4,65
5,557
HR
42
0
5
0,21
0,795
0
4
0,26
0,774
LPDW
53
0
21
5,05
4,191
0
20
4,77
4,032
PR
35
0
8
0,92
1,637
0
7
1,2
1,583
SOC
31
0
6
0,9
1,185
0
5
0,82
1,149
CSR
5
0
4
0,7
1,02
0
4
0,95
1,132
TOTAAL
290
3
65
15,86
12,34
2
58
17,13
12,63
57
Tabel 3: Correlaties (variabelen uit regressies 2003) Correlations 2003 IND1 IND2 IND3 IND4
IND1
IND2
IND3
IND4
IND5
IND6
IND7
IND8
IND9
IND10
IND11
GROOTTE1
GROOTTE2
MEDIA1
MEDIA2
MEDIA3
MEDIA4
1.000
-,040 1.000
-,044 -,058
-,068 -,089
-,059 -,076
-,096 -,125
-,074 -,096
-,036 -,047
-,031 -,040
-,065 -,085
-,044 -,058
,555** ,012
,408** ,046
,352** -,047
,335** -,033
,211* ,089
,493** -,031
1.000
-,098 1.000
-,084 -,129
-,138 -,211*
-,106 -,162
-,052 -,079
-,044 -,068
-,093 -,143
-,064 -,098
-,071 ,085
-,175 -,134
-,069 -,086
-,055 -,097
-,125 ,041
-,120 ,000
1.000
-,182 1.000
-,140 -,230*
-,068 -,112
-,059 -,096
-,123 -,202*
-,084 -,138
-,086 -,203*
-,143 -,064
-,051 -,161
-,054 -,153
,129 -,262**
-,018 -,256*
1.000
-,086 1.000
-,074 -,036
-,155 -,075
-,106 -,052
-,039 ,117
-,005 ,273**
,130 ,141
,124 ,109
,105 ,141
,076 ,238*
1.000
-,065 1.000
-,044 -,093
,279** -,137
,224* -,008
,272** -,123
,290** -,125
,211* -,308**
,308** -,224*
1.000
-,040 1.000
-,045 ,556**
-,008 ,575**
,006 ,552**
,132 ,379**
,046 ,732**
1.000
,484**
,472**
,302**
,578**
1.000
,992**
,400**
,766**
1.000
,407** 1.000
,743** ,726**
IND5 IND6 IND7 IND8 IND9 IND10 IND11 GROOTTE1 GROOTTE2 MEDIA1 MEDIA2 MEDIA3
MEDIA4 De variabelen zijn de volgende: IND1=Bank; IND2=Chemie; IND3=Diensten; IND4=Distributie; IND5=Elektronica; IND6=Holding; IND7=Manufacturing; IND8=Nutsvoorzieningen; IND9=Telecom; IND10=Vastgoed; IND11=Voeding; GROOTTE1=Aantal WNs 2003; GROOTTE2=LN Actief 2003; MEDIA1=Aantal Artikels 2002; MEDIA2=Artikels Woorden 2002; MEDIA3=Artikels Aanwezigheid 2002; MEDIA4=Artikels Domeinen 2002 **. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
58
1.000
Tabel 4: Correlaties (variabelen uit regressies 2007) Correlations 2007 IND1 IND2 IND3 IND4
IND1
IND2
IND3
IND4
IND5
IND6
IND7
IND8
IND9
IND10
IND11
GROOTTE1
GROOTTE2
MEDIA1
MEDIA2
MEDIA3
MEDIA4
1.000
-,040 1.000
-,044 -,058
-,068 -,089
-,059 -,076
-,096 -,125
-,074 -,096
-,036 -,047
-,031 -,040
-,065 -,085
-,044 -,058
,580** ,010
,361** ,127
,380** ,124
,354** ,052
,194 ,161
,541** ,029
1.000
-,098 1.000
-,084 -,129
-,138 -,211*
-,106 -,162
-,052 -,079
-,044 -,068
-,093 -,143
-,064 -,098
-,077 ,121
-,187 -,103
-,083 -,053
-,086 -,056
-,144 ,009
-,113 ,017
1.000
-,182 1.000
-,140 -,230*
-,068 -,112
-,059 -,096
-,123 -,202*
-,084 -,138
-,085 -,204*
-,161 -,062
-,116 -,231*
-,123 -,195
,034 -,303**
-,068 -,271**
1.000
-,086 1.000
-,074 -,036
-,155 -,075
-,106 -,052
-,054 ,094
-,063 ,272**
,020 ,278**
,042 ,295**
,070 ,226*
,034 ,302**
1.000
-,065 1.000
-,044 -,093
,252* -,138
,205* ,007
,253* -,153
,206* -,135
,194 -,148
,193 -,165
1.000
-,041 1.000
-,018 ,540**
,095 ,645**
,096 ,618**
,110 ,364**
,026 ,672**
1.000
,624**
,604**
,374**
,592**
1.000
,982**
,510**
,818**
1.000
,482** 1.000
,810** ,738**
IND5 IND6 IND7 IND8 IND9 IND10 IND11 GROOTTE1 GROOTTE2 MEDIA1 MEDIA2 MEDIA3
MEDIA4 De variabelen zijn de volgende: IND1=Bank; IND2=Chemie; IND3=Diensten; IND4=Distributie; IND5=Elektronica; IND6=Holding; IND7=Manufacturing; IND8=Nutsvoorzieningen; IND9=Telecom; IND10=Vastgoed; IND11=Voeding; GROOTTE1=Aantal WNs 2007; GROOTTE2=LN Actief 2007; MEDIA1=Aantal Artikels 2006; MEDIA2=Artikels Woorden 2006; MEDIA3=Artikels Aanwezigheid 2006; MEDIA4=Artikels Domeinen 2006 **. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed).
59
1.000
Tabel 5: Evolutie MVO-rapportering aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven Paired Samples Statistics Mean MVO Codes 2003 MVO Codes 2007
N 15,86 17,13
Std. Dev. 100 100
12,340 12,630
Std. Error Mean 1,234 1,263
Paired Samples Correlations N MVO Codes 2003 & MVO Codes 2007
100
Correlation Sig. 0,749
0,000
Paired Samples Test t MVO Codes 2003 MVO Codes 2007
Sig. -1,435
Mean 0,154
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil MVO Codes 0,129
-1,270
0,000
Wilcoxon Ranks N MVO Codes 2007 MVO Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 40 41,79 1671,50 51 49,30 2514,50 9 100 MVO Codes 2007 MVO Codes 2003 -1,671 0,095
Paired Samples Statistics Mean MVO Domeinen 2003 MVO Domeinen 2007
N 3,85 4,18
Std. Dev. 100 100
1,766 1,930
Std. Error Mean 0,177 0,193
Paired Samples Correlations N MVO Domeinen 2003 & MVO Domeinen 2007
100
Correlation Sig. 0,690
0,000
Paired Samples Test t MVO Domeinen 2003 MVO Domeinen 2007
Sig. -2,255
Mean 0,026
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil MVO Domeinen 0,199
-0,330
0,000
Wilcoxon Ranks N MVO Domeinen 2007 MVO Domeinen 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 27 26,67 720,00 39 38,23 1491,00 34 100 MVO Domeinen 2007 MVO Domeinen 2003 -2,528 0,11
60
Paired Samples Statistics Mean MVO Subdomeinen 2003 MVO Subdomeinen 2007
N 8,02 9,57
Std. Dev. 100 100
6,429 7,023
Std. Error Mean 0,643 0,702
Paired Samples Correlations N MVO Subdomeinen 2003 & MVO Subdomeinen 2007
100
Correlation Sig. 0,771
0,000
Paired Samples Test t MVO Subdomeinen 2003 MVO Subdomeinen 2007
Sig. -3,378
Mean 0,001
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil MVO Subdomeinen 0,181
-1,550
0,000
Wilcoxon Ranks N MVO Subdomeinen 2007 MVO Subdomeinen 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 32 36,42 1165,50 56 49,12 2750,50 12 100 MVO Subdomeinen 2007 MVO Subdomeinen 2003 -3,312 0,001
61
Tabel 6: Evolutie rapportering per domein aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven Paired Samples Statistics Mean CSR Codes 2003 CSR Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 1,020 0,102 1,132 0,113
0,70 0,95
100 100
Correlation 0,565
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N CSR Codes 2003 & CSR Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t CSR Codes 2003 CSR Codes 2007
-2,478
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil CSR Codes
0,015
-2,500
Sig. 0,248
0,000
Wilcoxon Ranks N CSR Codes 2007 CSR Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 17 26,35 35 26,57 48 100 CSR Codes 2007 CSR Codes 2003 -2,302 0,021
448 930
Paired Samples Statistics Mean EC Codes 2003 EC Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 1,655 0,165 1,573 0,157
5,22 4,48
100 100
Correlation 0,405
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N EC Codes 2003 & EC Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t EC Codes 2003 EC Codes 2007
4,201
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil EC Codes
0,000
0,740
Sig. 0,157
0,000
Wilcoxon Ranks N EC Codes 2007 EC Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 56 38,28 2143,5 18 35,08 631,5 26 100 EC Codes 2007 EC Codes 2003 -4,134 0,000
62
Paired Samples Statistics Mean ENV Codes 2003 ENV Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 4,784 0,478 5,557 0,556
2,86 4,65
100 100
Correlation 0,625
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N ENV Codes 2003 & ENV Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t ENV Codes 2003 ENV Codes 2007
-3,949
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil ENV Codes
0,000
-1,79
Sig. 0,196
0,000
Wilcoxon Ranks N ENV Codes 2007 ENV Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 15 24,77 371,5 47 33,65 1581,5 38 100 ENV Codes 2007 ENV Codes 2003 -4,251 0,000
Paired Samples Statistics Mean HR Codes 2003 HR Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 0,795 0,080 0,774 0,077
0,21 0,26
100 100
Correlation 0,222
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N HR Codes 2003 & HR Codes 2007
0,026
Paired Samples Test t HR Codes 2003 HR Codes 2007
-0,511
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil HR Codes
0,610
-0,05
Sig. 0,430
0,000
Wilcoxon Ranks N HR Codes 2007 HR Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 7 8,21 57,5 9 8,72 78,5 84 100 HR Codes 2007 HR Codes 2003 -0,548 0,583
63
Paired Samples Statistics Mean LPDW Codes 2003 LPDW Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 4,191 0,419 4,032 0,403
5,05 4,77
100 100
Correlation 0,684
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N LPDW Codes 2003 & LPDW Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t LPDW Codes 2003 LPDW Codes 2007
0,856
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil LPDW Codes
0,394
0,28
Sig. 0,153
0,000
Wilcoxon Ranks N LPDW Codes 2007 LPDW Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 40 45,08 1803 39 34,79 1357 21 100 LPDW Codes 2007 LPDW Codes 2003 -1,099 0,272
Paired Samples Statistics Mean PR Codes 2003 PR Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 1,637 0,164 1,583 0,158
0,92 1,2
100 100
Correlation 0,618
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N PR Codes 2003 & PR Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t PR Codes 2003 PR Codes 2007
-1,989
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil PR Codes
0,049
-0,28
Sig. 0,291
0,000
Wilcoxon Ranks N PR Codes 2007 PR Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 13 31,62 36 22,61 51 100 PR Codes 2007 PR Codes 2003 -2,043 0,041
411 814
64
Paired Samples Statistics Mean SOC Codes 2003 SOC Codes 2007
N
Std. Dev. Std. Error Mean 1,185 0,118 1,149 0,115
0,9 0,82
100 100
Correlation 0,491
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N SOC Codes 2003 & SOC Codes 2007
0,000
Paired Samples Test t SOC Codes 2003 SOC Codes 2007
0,679
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil SOC Codes
0,499
0,08
Sig. 0,247
0,000
Wilcoxon Ranks N SOC Codes 2007 SOC Codes 2003
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 28 25,96 24 27,12 48 100 SOC Codes 2007 SOC Codes 2003 -0,363 0,717
727 651
65
Tabel 7: Evolutie media-aandacht aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven Paired Samples Statistics Mean Aantal Artikels 2002 Aantal Artikels 2006
N 3,67 4,05
Std. Dev. 100 100
11,060 8,818
Std. Error Mean 1,106 0,882
Paired Samples Correlations N Aantal Artikels 2002 & Aantal Artikels 2006
100
Correlation Sig. 0,774
0,000
Paired Samples Test t Aantal Artikels 2002 Aantal Artikels 2006
Sig. -0,543
Mean 0,589
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil Aantal Artikels 0,272
-0,380
0,000
Wilcoxon Ranks N Aantal Artikels 2006 Aantal Artikels 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 23 27,91 642,00 31 27,19 843,00 46 100 Aantal Artikels 2006 Aantal Artikels 2002 -0,870 0,384
Paired Samples Statistics Mean Aantal Woorden 2002 Aantal Woorden 2006
N 1004,91 1201,51
100 100
Std. Dev. Std. Error Mean 2979,130 297,913 2767,774 276,777
Paired Samples Correlations N Aantal Woorden 2002 & Aantal Woorden 2006
100
Correlation Sig. 0,787
0,000
Paired Samples Test t Aantal Woorden 2002 Aantal Woorden 2006
Sig. -1,042
Mean 0,300
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil Aantal Woorden 0,253
-196,600
0,000
Wilcoxon Ranks N Aantal Woorden 2006 Aantal Woorden 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 26 26,79 696,50 31 30,85 956,50 43 100 Aantal Woorden 2006 Aantal Woorden 2002 -1,033 0,302
66
Paired Samples Statistics Mean Artikels Aanwezigheid 2002 Artikels Aanwezigheid 2006
N
Std. Dev.
0,41 0,45
100 100
0,494 0,500
Std. Error Mean 0,049 0,050
Paired Samples Correlations N Artikels Aanwezigheid 2002 & Artikels Aanwezigheid 2006
100
Correlation Sig. 0,431
0,000
Paired Samples Test t Artikels Aanwezigheid 2002 Artikels Aanwezigheid 2006
Sig. -0,745
0,452 Mean -0,040
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil Artikels Aanwezigheid 0,370
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels Aanwezigheid 2006 Artikels Aanwezigheid 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 12 14,50 174,00 16 14,50 232,00 72 100 Artikels Aanwezigheid 2006 Artikels Aanwezigheid 2002 -0,756 0,450
Paired Samples Statistics Mean Artikels Domeinen 2002 Artikels Domeinen 2006
N 0,77 1,01
Std. Dev. 100 100
1,278 1,521
Std. Error Mean 0,128 0,152
Paired Samples Correlations N Artikels Domeinen 2002 & Artikels Domeinen 2006
100
Correlation Sig. 0,791
0,000
Paired Samples Test t Artikels Domeinen 2002 Artikels Domeinen 2006
Sig. -2,571
Mean 0,012
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Sig. Verschil Artikels Domeinen 0,311
-0,240
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels Domeinen 2006 Artikels Domeinen 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 18 19,00 342,00 29 27,10 786,00 53 100 Artikels Domeinen 2006 Artikels2002 Domeinen -2,503 0,012
67
Tabel 8: Evolutie media-aandacht per domein aan de hand van de T-test voor gepaarde steekproeven Paired Samples Statistics Mean Artikels CSR 2002 Artikels CSR 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 0,355 0,036 0,333 0,033
0,07 0,10
100 100
Correlation 0,537
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels CSR 2002 & Artikels CSR 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels CSR 2002 Artikels CSR 2006
-0,904
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels CSR
0,049
-0,368
Sig. 0,466
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels CSR 2006 Artikels CSR 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 4 6 7 6 89 100 Artikels CSR 2006 Artikels CSR 2002 -0,905 0,366
24 42
Paired Samples Statistics Mean Artikels EC 2002 Artikels EC 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 0,911 0,091 0,99 0,099
0,28 0,3
100 100
Correlation 0,410
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels EC 2002 & Artikels EC 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels EC 2002 Artikels EC 2006
-0,193
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels EC
0,847
-0,020
Sig. 0,412
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels EC 2006 Artikels EC 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 8 11,19 89,5 10 8,15 81,5 82 100 Artikels EC 2006 Artikels EC 2002 -0,179 0,858
68
Paired Samples Statistics Mean Artikels ENV 2002 Artikels ENV 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 5,153 0,515 3,216 0,322
0,79 0,61
100 100
Correlation 0,944
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels ENV 2002 & Artikels ENV 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels ENV 2002 Artikels ENV 2006
0,76
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels ENV
0,449
0,18
Sig. 0,450
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels ENV 2006 Artikels ENV 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 8 9,19 73,5 8 7,81 62,5 84 100 Artikels ENV 2006 Artikels ENV 2002 -0,290 0,771
Paired Samples Statistics Mean Artikels HR 2002 Artikels HR 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 0,141 0,014 0,243 0,024
0,02 0,04
100 100
Correlation -0,024
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels HR 2002 & Artikels HR 2006
0,815
Paired Samples Test t Artikels HR 2002 Artikels HR 2006
-0,705
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels HR
0,482
-0,02
Sig. 0,498
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels HR 2006 Artikels HR 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 2 2,50 3 3,33 95 100 Artikels HR 2006 Artikels HR 2002 -0,707 0,480
5 10
69
Paired Samples Statistics Mean Artikels LPDW 2002 Artikels LPDW 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 5,290 0,529 4,688 0,469
1,71 1,6
100 100
Correlation 0,373
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels LPDW 2002 & Artikels LPDW 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels LPDW 2002 Artikels LPDW 2006
0,196
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels LPDW
0,845
0,11
Sig. 0,368
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels LPDW 2006 Artikels LPDW 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 14 19,89 278,5 19 14,87 282,5 67 100 Artikels LPDW 2006 Artikels LPDW 2002 -0,036 0,971
Paired Samples Statistics Mean Artikels PR 2002 Artikels PR 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 0,733 0,073 1,285 0,129
0,22 0,38
100 100
Correlation 0,532
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels PR 2002 & Artikels PR 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels PR 2002 Artikels PR 2006
-1,469
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels PR
0,145
-0,16
Sig. 0,458
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels PR 2006 Artikels PR 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 3 8,33 10 6,60 87 100 Artikels PR 2006 Artikels PR 2002 -1,445 0,148
25 66
70
Paired Samples Statistics Mean Artikels SOC 2002 Artikels SOC 2006
N
Std. Dev. Std. Error Mean 1,945 0,194 2,727 0,273
0,58 1,02
100 100
Correlation 0,600
Sig.
100
Sig.
Mean
Paired Samples Correlations N Artikels SOC 2002 & Artikels SOC 2006
0,000
Paired Samples Test t Artikels SOC 2002 Artikels SOC 2006
-1,997
Test of Normality (Kolmogorov Smirnov) Statistic Verschil Artkels SOC
0,049
-0,44
Sig. 0,399
0,000
Wilcoxon Ranks N Artikels SOC 2006 Artikels SOC 2002
Negative Ranks Positive Ranks Ties Total Test Statistics Z Sig.
Mean Ranks Sum Ranks 6 12,92 77,5 18 12,36 222,5 76 100 Artikels SOC 2006 Artikels SOC 2002 -2,080 0,038
71
Tabel 9: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2003 (LN Actief 2003) Reduced model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003
0,623 0,576 13,210 Sign.
B -2,237 35,303 22,969 0,513 10,222 1,497 7,719 21,056 12,339 -0,547 16,675 0,911
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Aantal Artikels 2002
0,628 0,577 12,259 Sign.
B -0,198 33,626 22,989 0,274 10,055 1,220 7,078 20,491 10,785 -0,466 16,355 0,736 0,103
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde -0,386 0,701 6,416 0,000 5,772 0,000 0,138 0,891 3,653 0,000 0,489 0,626 2,891 0,005 4,587 0,000 2,407 0,018 -0,191 0,849 4,525 0,000 1,954 0,054
0,000
Std. Error Beta 6,058 5,686 0,467 3,973 0,408 3,729 0,005 2,798 0,275 3,065 0,030 2,724 0,206 4,609 0,327 5,297 0,150 2,860 -0,012 3,690 0,316 0,490 0,128 0,090 0,092
tpwaarde waarde -0,033 0,974 5,914 0,000 5,787 0,000 0,074 0,942 3,594 0,001 0,398 0,692 2,598 0,011 4,446 0,000 2,036 0,045 -0,163 0,871 4,432 0,000 1,502 0,137 1,139 0,258
1,173 0,128
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 5,798 5,502 0,490 3,979 0,408 3,729 0,010 2,799 0,280 3,061 0,037 2,670 0,224 4,590 0,336 5,127 0,171 2,864 -0,014 3,685 0,323 0,466 0,159
1,113 0,168
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,628 0,577 12,257 Sign.
B -0,256 33,764 22,936 0,231 10,105 1,250 7,117 20,681 10,698 -0,445 16,314 0,739 0,000
0,000
Std. Error Beta 6,045 5,657 0,469 3,973 0,407 3,732 0,004 2,796 0,277 3,063 0,031 2,718 0,207 4,594 0,330 5,318 0,149 2,861 -0,012 3,693 0,316 0,489 0,129 0,000 0,091
tpwaarde waarde -0,042 0,966 5,968 0,000 5,773 0,000 0,062 0,951 3,614 0,001 0,408 0,684 2,619 0,010 4,501 0,000 2,011 0,047 -0,156 0,877 4,418 0,000 1,510 0,135 1,136 0,259
1,156 0,138
72
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,651 0,602 13,500 Sign.
B -0,481 32,262 20,955 0,277 8,652 -0,815 5,943 18,819 8,804 0,382 14,143 0,689 5,081
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 5,652 5,450 0,448 3,927 0,372 3,611 0,005 2,774 0,237 3,090 -0,020 2,671 0,173 4,524 0,300 5,142 0,122 2,795 0,010 3,695 0,274 0,459 0,120 1,932
0,204
tpwaarde waarde -0,085 0,932 5,920 0,000 5,336 0,000 0,077 0,939 3,119 0,002 -0,264 0,793 2,225 0,029 4,160 0,000 1,712 0,090 0,137 0,892 3,827 0,000 1,502 0,137 2,630
0,010
1,276 0,077
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,645 0,596 13,151 Sign.
B 2,654 28,531 22,341 -0,016 8,705 0,054 6,015 17,901 7,489 -0,076 14,814 0,468 2,184
0,000
Std. Error Beta 6,043 6,119 0,396 3,894 0,397 3,648 0,000 2,810 0,238 3,052 0,001 2,709 0,175 4,684 0,286 5,427 0,104 2,804 -0,002 3,687 0,287 0,494 0,082 0,945 0,226
tpwaarde waarde 0,439 0,662 4,663 0,000 5,737 0,000 -0,004 0,996 3,098 0,003 0,018 0,986 2,221 0,029 3,821 0,000 1,380 0,171 -0,027 0,978 4,018 0,000 0,948 0,346 2,310 0,023
1,091 0,185
73
Tabel 10: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2003 (Aantal WNs 2003) Reduced model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003
0,650 0,607 14,887 Sign.
B 8,598 27,736 22,106 -0,929 7,715 0,500 6,956 20,593 8,221 -0,358 15,819 0,001
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Aantal Artikels 2002
0,651 0,603 13,533 Sign.
B 8,582 27,479 22,154 -0,919 7,803 0,463 6,758 20,369 7,839 -0,342 15,751 0,001 0,038
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde 5,329 0,000 4,605 0,000 5,750 0,000 -0,262 0,794 2,800 0,006 0,170 0,865 2,691 0,009 4,780 0,000 1,588 0,116 -0,130 0,897 4,451 0,000 3,328 0,001
0,000
Std. Error Beta 1,622 6,082 0,382 3,864 0,393 3,566 -0,018 2,777 0,214 2,949 0,011 2,639 0,197 4,361 0,325 5,278 0,109 2,769 -0,009 3,575 0,305 0,000 0,268 0,091 0,034
tpwaarde waarde 5,292 0,000 4,518 0,000 5,733 0,000 -0,258 0,797 2,810 0,006 0,157 0,876 2,561 0,012 4,671 0,000 1,485 0,141 -0,123 0,902 4,406 0,000 2,844 0,006 0,421 0,675
1,274 0,078
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 1,614 6,023 0,385 3,844 0,392 3,549 -0,018 2,756 0,211 2,934 0,012 2,585 0,202 4,308 0,329 5,176 0,114 2,756 -0,009 3,554 0,306 0,000 0,284
1,322 0,061
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,651 0,603 13,549 Sign.
B 8,570 27,452 22,133 -0,939 7,830 0,467 6,739 20,405 7,715 -0,330 15,719 0,001 0,000
0,000
Std. Error Beta 1,622 6,076 0,381 3,862 0,393 3,564 -0,018 2,777 0,214 2,947 0,011 2,633 0,196 4,343 0,326 5,298 0,107 2,768 -0,009 3,576 0,304 0,000 0,267 0,000 0,039
tpwaarde waarde 5,285 0,000 4,518 0,000 5,732 0,000 -0,264 0,793 2,819 0,006 0,158 0,874 2,559 0,012 4,698 0,000 1,456 0,149 -0,119 0,906 4,396 0,000 2,862 0,005 0,493 0,623
1,234 0,095
74
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,673 0,628 14,898 Sign.
B 7,808 25,726 20,376 -0,850 6,698 -1,385 5,457 18,438 5,430 0,434 13,680 0,001 4,555
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 1,604 5,920 0,357 3,809 0,362 3,454 -0,016 2,714 0,183 2,959 -0,034 2,590 0,159 4,285 0,294 5,166 0,075 2,702 0,011 3,570 0,265 0,000 0,244 1,875
0,182
tpwaarde waarde 4,868 0,000 4,346 0,000 5,350 0,000 -0,246 0,806 2,468 0,016 -0,468 0,641 2,107 0,038 4,303 0,000 1,051 0,296 0,161 0,873 3,832 0,000 2,876 0,005 2,430
0,017
1,381 0,044
Full model: MVO Codes 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,658 0,610 13,930 Sign.
B 8,360 25,234 21,908 -0,834 7,435 -0,125 6,069 18,591 6,115 -0,118 14,871 0,001 1,384
0,000
Std. Beta Error 1,615 6,272 0,351 3,829 0,389 3,533 -0,016 2,750 0,204 2,956 -0,003 2,654 0,176 4,534 0,297 5,380 0,085 2,748 -0,003 3,606 0,288 0,000 0,209 1,020 0,143
tpwaarde waarde 5,175 0,000 4,023 0,000 5,722 0,000 -0,236 0,814 2,703 0,008 -0,042 0,966 2,286 0,025 4,100 0,000 1,137 0,259 -0,043 0,966 4,124 0,000 2,062 0,042 1,357 0,178
1,302 0,067
75
Tabel 11: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2003 (LN Assets 2003)
Reduced model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003
0,624 0,577 13,274 Sign.
B -1,233 16,580 11,808 -0,370 5,440 0,710 4,479 10,772 8,579 -0,179 10,637 0,447
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Aantal Artikels 2002
0,642 0,592 12,977 Sign.
B 0,660 15,024 11,827 -0,592 5,284 0,453 3,883 10,247 7,136 -0,104 10,340 0,284 0,095
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
pwaarde 0,684 0,000 0,000 0,849 0,000 0,657 0,002 0,000 0,002 0,904 0,000 0,069
0,000
Std. Error Beta 3,100 2,909 0,401 2,033 0,403 1,908 -0,022 1,431 0,278 1,568 0,021 1,394 0,217 2,358 0,314 2,710 0,190 1,463 -0,005 1,888 0,384 0,251 0,095 0,046 0,164
tpwaarde waarde 0,213 0,832 5,164 0,000 5,819 0,000 -0,310 0,757 3,691 0,000 0,289 0,773 2,786 0,007 4,345 0,000 2,633 0,010 -0,071 0,943 5,477 0,000 1,134 0,260 2,068 0,042
1,071 0,201
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. tError Beta waarde 3,016 -0,409 2,862 0,442 5,793 2,070 0,402 5,704 1,940 -0,014 -0,191 1,456 0,286 3,736 1,592 0,033 0,446 1,389 0,250 3,225 2,388 0,330 4,512 2,667 0,229 3,217 1,490 -0,009 -0,120 1,917 0,395 5,548 0,242 0,150 1,843
1,033 0,236
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,641 0,591 12,939 Sign.
B 0,575 15,176 11,778 -0,628 5,333 0,485 3,929 10,430 7,081 -0,086 10,308 0,290 0,000
0,000
Std. Error Beta 3,096 2,897 0,405 2,035 0,401 1,911 -0,023 1,432 0,280 1,569 0,023 1,392 0,219 2,353 0,320 2,724 0,189 1,465 -0,004 1,891 0,383 0,251 0,097 0,000 0,159
tpwaarde waarde 0,186 0,853 5,238 0,000 5,789 0,000 -0,329 0,743 3,724 0,000 0,309 0,758 2,823 0,006 4,433 0,000 2,600 0,011 -0,059 0,953 5,450 0,000 1,157 0,251 2,026 0,046
0,977 0,295
76
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,642 0,592 12,995 Sign.
B -0,498 15,308 10,965 -0,469 4,782 -0,258 3,735 9,836 7,100 0,210 9,577 0,354 2,127
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 2,981 2,874 0,408 2,071 0,374 1,905 -0,017 1,463 0,251 1,630 -0,012 1,409 0,209 2,386 0,301 2,712 0,189 1,474 0,011 1,949 0,356 0,242 0,119 1,019
0,164
tpwaarde waarde -0,167 0,868 5,325 0,000 5,294 0,000 -0,246 0,806 3,269 0,002 -0,158 0,875 2,651 0,010 4,122 0,000 2,618 0,010 0,142 0,887 4,914 0,000 1,462 0,147 2,087
0,040
1,399 0,040
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,650 0,601 13,443 Sign.
B 1,532 12,751 11,453 -0,669 4,582 -0,106 3,515 8,988 5,837 0,087 9,585 0,196 1,235
0,000
Std. Beta Error 3,126 3,165 0,340 2,014 0,390 1,887 -0,025 1,454 0,241 1,579 -0,005 1,401 0,196 2,423 0,275 2,808 0,156 1,450 0,004 1,907 0,356 0,255 0,066 0,489 0,245
tpwaarde waarde 0,490 0,625 4,029 0,000 5,685 0,000 -0,355 0,724 3,152 0,002 -0,067 0,947 2,509 0,014 3,709 0,000 2,079 0,041 0,060 0,952 5,026 0,000 0,769 0,444 2,525 0,013
1,370 0,047
77
Tabel 12: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2003 (Aantal WNs 2003) Reduced model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003
0,660 0,617 15,505 Sign.
B 4,081 12,055 11,286 -1,098 4,074 0,195 4,041 10,327 6,108 -0,087 10,168 0,001
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Aantal Artikels 2002
0,666 0,620 14,443 Sign.
B 8,360 25,234 21,908 -0,834 7,435 -0,125 6,069 18,591 6,115 -0,118 14,871 0,001 1,384
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
pwaarde 0,000 0,000 0,000 0,549 0,005 0,897 0,003 0,000 0,024 0,951 0,000 0,001
0,000
Std. Error Beta 1,615 6,272 0,351 3,829 0,389 3,533 -0,016 2,750 0,204 2,956 -0,003 2,654 0,176 4,534 0,297 5,380 0,085 2,748 -0,003 3,606 0,288 0,000 0,209 1,020 0,143
tpwaarde waarde 5,175 0,000 4,023 0,000 5,722 0,000 -0,236 0,814 2,703 0,008 -0,042 0,966 2,286 0,025 4,100 0,000 1,137 0,259 -0,043 0,966 4,124 0,000 2,062 0,042 1,357 0,178
1,481 0,025
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. tError Beta waarde 0,830 4,920 3,096 0,321 3,893 1,976 0,385 5,711 1,824 -0,041 -0,602 1,417 0,214 2,876 1,508 0,009 0,129 1,329 0,226 3,041 2,215 0,316 4,663 2,661 0,163 2,296 1,417 -0,004 -0,061 1,827 0,378 5,565 0,000 0,304 3,603
1,294 0,070
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,666 0,620 14,463 Sign.
B 4,044 11,675 11,323 -1,113 4,228 0,151 3,749 10,075 5,430 -0,048 10,034 0,001 0,000
0,000
Std. Error Beta 0,827 3,098 0,311 1,969 0,386 1,817 -0,041 1,416 0,222 1,503 0,007 1,343 0,209 2,215 0,309 2,702 0,145 1,412 -0,002 1,823 0,373 0,000 0,258 0,000 0,101
tpwaarde waarde 4,890 0,000 3,768 0,000 5,751 0,000 -0,612 0,542 2,985 0,004 0,100 0,920 2,793 0,006 4,549 0,000 2,010 0,048 -0,034 0,973 5,503 0,000 2,830 0,006 1,296 0,198
1,436 0,032
78
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,672 0,627 14,866 Sign.
B 3,772 11,268 10,609 -1,068 3,676 -0,542 3,454 9,484 5,016 0,223 9,331 0,001 1,782
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 0,836 3,086 0,300 1,986 0,361 1,801 -0,040 1,415 0,193 1,543 -0,025 1,350 0,193 2,234 0,291 2,694 0,134 1,409 0,011 1,861 0,346 0,000 0,274 0,977
0,137
tpwaarde waarde 4,511 0,000 3,651 0,000 5,343 0,000 -0,593 0,555 2,597 0,011 -0,352 0,726 2,558 0,012 4,245 0,000 1,862 0,066 0,158 0,874 5,014 0,000 3,221 0,002 1,823
0,072
1,571 0,014
Full model: MVO Subdomeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,667 0,621 14,527 Sign.
B 3,956 10,735 11,182 -1,048 3,926 -0,134 3,572 9,271 4,997 0,040 9,668 0,000 0,730
0,000
Std. Beta Error 0,830 3,222 0,286 1,967 0,381 1,815 -0,039 1,413 0,206 1,519 -0,006 1,364 0,199 2,330 0,284 2,764 0,133 1,412 0,002 1,853 0,359 0,000 0,228 0,524 0,145
tpwaarde waarde 4,766 0,000 3,331 0,001 5,684 0,000 -0,578 0,565 2,778 0,007 -0,088 0,930 2,620 0,010 3,980 0,000 1,808 0,074 0,028 0,977 5,219 0,000 2,276 0,025 1,393 0,167
1,480 0,025
79
Tabel 13: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2003 (LN Actief 2003) Reduced model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003
0,527 0,467 8,898 Sign.
B 0,680 3,233 3,251 -0,271 1,724 0,294 1,133 2,363 1,636 0,053 2,697 0,180
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Aantal Artikels 2002
0,531 0,466 8,204 Sign.
B 0,936 3,022 3,253 -0,301 1,703 0,259 1,053 2,292 1,440 0,063 2,657 0,158 0,013
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde 0,731 0,467 3,665 0,000 5,095 0,000 -0,453 0,652 3,842 0,000 0,599 0,551 2,647 0,010 3,211 0,002 1,990 0,050 0,116 0,908 4,565 0,000 2,412 0,018
0,000
Std. Error Beta 0,974 0,914 0,293 0,639 0,404 0,600 -0,041 0,450 0,326 0,493 0,044 0,438 0,214 0,741 0,256 0,852 0,140 0,460 0,012 0,593 0,359 0,079 0,193 0,014 0,081
tpwaarde waarde 0,961 0,339 3,305 0,001 5,093 0,000 -0,502 0,617 3,785 0,000 0,525 0,601 2,403 0,018 3,092 0,003 1,691 0,094 0,138 0,891 4,478 0,000 2,009 0,048 0,892 0,375
0,844 0,475
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 0,930 0,882 0,314 0,638 0,403 0,598 -0,037 0,449 0,330 0,491 0,050 0,428 0,230 0,736 0,264 0,822 0,159 0,459 0,010 0,591 0,365 0,075 0,220
0,624 0,832
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,530 0,466 8,188 Sign.
B 0,915 3,050 3,247 -0,304 1,710 0,264 1,062 2,318 1,441 0,065 2,654 0,160 0,000
0,000
Std. Error Beta 0,972 0,910 0,296 0,639 0,403 0,600 -0,041 0,450 0,327 0,493 0,045 0,437 0,216 0,739 0,259 0,856 0,140 0,460 0,012 0,594 0,359 0,079 0,195 0,000 0,075
tpwaarde waarde 0,941 0,349 3,352 0,001 5,080 0,000 -0,507 0,614 3,802 0,000 0,537 0,593 2,429 0,017 3,137 0,002 1,684 0,096 0,142 0,887 4,468 0,000 2,031 0,045 0,839 0,404
0,775 0,585
80
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,535 0,471 8,334 Sign.
B 0,816 2,996 3,094 -0,289 1,602 0,114 0,995 2,189 1,361 0,125 2,500 0,163 0,395
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 0,933 0,900 0,291 0,649 0,384 0,596 -0,039 0,458 0,307 0,510 0,019 0,441 0,202 0,747 0,244 0,849 0,132 0,462 0,023 0,610 0,338 0,076 0,199 0,319
0,111
tpwaarde waarde 0,874 0,384 3,330 0,001 4,771 0,000 -0,485 0,629 3,497 0,001 0,224 0,824 2,256 0,027 2,930 0,004 1,603 0,113 0,272 0,786 4,098 0,000 2,151 0,034 1,238
0,219
0,532 0,939
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,533 0,468 8,269 Sign.
B 1,054 2,714 3,203 -0,311 1,608 0,183 1,003 2,121 1,264 0,089 2,555 0,146 0,167
0,000
Std. Beta Error 0,991 1,004 0,263 0,639 0,397 0,599 -0,042 0,461 0,308 0,501 0,031 0,444 0,204 0,769 0,237 0,891 0,123 0,460 0,017 0,605 0,345 0,081 0,178 0,155 0,121
tpwaarde waarde 1,063 0,291 2,703 0,008 5,012 0,000 -0,520 0,604 3,487 0,001 0,366 0,715 2,256 0,027 2,760 0,007 1,420 0,159 0,194 0,846 4,223 0,000 1,807 0,074 1,078 0,284
0,726 0,667
81
Tabel 14: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2003 (Aantal WNs 2003) Reduced model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003
0,540 0,483 15,164 Sign.
B 2,825 2,391 3,159 -0,539 1,337 0,117 1,034 2,447 1,184 0,091 2,567 0,000
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Aantal Artikels 2002
0,541 0,478 8,577 Sign.
B 2,822 2,345 3,168 -0,537 1,353 0,111 0,999 2,407 1,117 0,094 2,555 0,000 0,007
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Woorden 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde 10,666 0,000 2,419 0,018 5,007 0,000 -0,926 0,357 2,957 0,004 0,244 0,808 2,437 0,017 3,461 0,001 1,394 0,167 0,200 0,842 4,400 0,000 2,934 0,004
0,000
Std. Error Beta 0,266 0,998 0,228 0,634 0,393 0,585 -0,073 0,456 0,259 0,484 0,019 0,433 0,203 0,716 0,268 0,866 0,108 0,454 0,017 0,587 0,345 0,000 0,267 0,015 0,043
tpwaarde waarde 10,604 0,000 2,350 0,021 4,995 0,000 -0,918 0,361 2,969 0,004 0,229 0,820 2,306 0,024 3,363 0,001 1,289 0,201 0,206 0,837 4,355 0,000 2,473 0,015 0,455 0,650
1,338 0,056
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 0,265 0,988 0,232 0,631 0,392 0,582 -0,073 0,452 0,256 0,481 0,020 0,424 0,210 0,707 0,273 0,849 0,115 0,452 0,017 0,583 0,347 0,000 0,288
1,345 0,054
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,541 0,478 8,558 Sign.
B 2,820 2,347 3,163 -0,541 1,355 0,112 1,000 2,418 1,107 0,095 2,552 0,000 0,000
0,000
Std. Error Beta 0,266 0,997 0,228 0,634 0,392 0,585 -0,073 0,456 0,259 0,484 0,019 0,432 0,203 0,713 0,270 0,870 0,107 0,454 0,018 0,587 0,345 0,000 0,268 0,000 0,042
tpwaarde waarde 10,595 0,000 2,353 0,021 4,990 0,000 -0,924 0,358 2,972 0,004 0,232 0,817 2,314 0,023 3,391 0,001 1,272 0,207 0,209 0,835 4,347 0,000 2,512 0,014 0,463 0,645
1,336 0,056
82
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Aanwezigheid 2002
0,547 0,484 8,750 Sign.
B 2,763 2,234 3,024 -0,533 1,258 -0,030 0,917 2,278 0,966 0,153 2,400 0,000 0,356
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2003 Artikels Domeinen 2002 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 0,270 0,997 0,217 0,641 0,375 0,582 -0,072 0,457 0,241 0,498 -0,005 0,436 0,186 0,722 0,254 0,870 0,094 0,455 0,028 0,601 0,324 0,000 0,266 0,316
0,100
tpwaarde waarde 10,231 0,000 2,241 0,028 4,715 0,000 -0,916 0,362 2,752 0,007 -0,060 0,952 2,102 0,038 3,157 0,002 1,111 0,270 0,335 0,738 3,993 0,000 2,660 0,009 1,128
0,262
0,963 0,311
Full model: MVO Domeinen 2003 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,541 0,478 8,552 Sign.
B 2,812 2,261 3,149 -0,534 1,323 0,085 0,988 2,343 1,076 0,103 2,518 0,000 0,072
0,000
Std. Beta Error 0,268 1,039 0,220 0,634 0,391 0,585 -0,072 0,456 0,253 0,490 0,015 0,440 0,201 0,751 0,261 0,891 0,104 0,455 0,019 0,597 0,340 0,000 0,261 0,169 0,052
tpwaarde waarde 10,507 0,000 2,176 0,032 4,963 0,000 -0,913 0,364 2,903 0,005 0,173 0,863 2,246 0,027 3,119 0,002 1,207 0,231 0,226 0,821 4,215 0,000 2,217 0,029 0,424 0,673
1,284 0,074
83
Tabel 15: Regressies op basis van de 7 domeinen voor het jaar 2003 R²
Adjusted R²
0,284
0,194
0,298
0,202
0,287
0,189
0,320
0,235
Model met Artikels EC 2002
0,349
0,259
Model met Artikels EC Aanwezigheid 2002
0,320
0,227
R²
Adjusted R²
0,480
0,415
Model met Artikels ENV 2002
0,483
0,412
Model met Artikels ENV Aanwezigheid 2002
0,485
0,414
0,524
0,464
Model met Artikels ENV 2002
0,525
0,429
Model met Artikels ENV Aanwezigheid 2002
0,530
0,465
Economische aspecten LN actief 2003 Reduced model
Model met Artikels EC 2002
Model met Artikels EC Aanwezigheid 2002 Aantal WNs 2003 Reduced model
Milieu LN actief 2003 Reduced model
Aantal WNs 2003 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Nutsvoorzieningen LN Actief 2003 Bank Nutsvoorzieningen LN Actief 2003 LN Actief 2003
0,020 0,044 0,026 0,014 0,018 0,016 0,038
Nutsvoorzieningen Aantal WNs 2003 Bank Nutsvoorzieningen Aantal WNs 2003 Nutsvoorzieningen Aantal WNs 2003
0,033 0,002 0,030 0,006 0,000 0,034 0,004
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding
0,001 0,000 0,005 0,001 0,004 0,001 0,000 0,005 0,001 0,005 0,001 0,000 0,005 0,001 0,004
Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding Aantal WNs 2003 Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding Aantal WNs 2003 Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Voeding Aantal WNs 2003
0,000 0,039 0,001 0,006 0,002 0,000 0,038 0,001 0,006 0,003 0,000 0,036 0,001 0,005 0,002
84
R²
Adjusted R²
0,187 0,263
0,086 0,161
0,263
0,161
0,188 0,270
0,087 0,169
0,270
0,169
R²
Adjusted R²
0,614
0,565
Model met Artikels LPDW 2002
0,631
0,580
Model met Artikels LPDW Aanwezigheid 2002
0,619
0,567
0,631
0,565
Model met Artikels LPDW 2002
0,631
0,580
Model met Artikels LPDW Aanwezigheid 2002
0,619
0,566
Mensenrechten LN actief 2003 Reduced model Model met Artikels HR 2002 Model met Artikels HR Aanwezigheid 2002 Aantal WNs 2003 Reduced model Model met Artikels HR 2002 Model met Artikels HR Aanwezigheid 2002
Arbeidsomstandigheden LN actief 2003 Reduced model
Aantal WNs 2003 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Bank Artikels HR 2002 Bank Artikels HR Aanwezigheid 2002
0,001 0,000 0,004 0,000 0,004
Bank Bank Artikels HR 2002 Bank Artikels HR Aanwezigheid 2002
0,037 0,040 0,002 0,040 0,002
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Artikels LPDW 2002 Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding
0,000 0,000 0,011 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,012 0,001 0,000 0,004 0,000 0,049 0,000 0,000 0,021 0,001 0,000 0,000 0,000
Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Artikels LPDW 2002 Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding
0,000 0,000 0,023 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,014 0,001 0,000 0,004 0,000 0,046 0,000 0,000 0,027 0,001 0,000 0,000 0,000
85
Productverantwoordelijkheid LN actief 2003 Reduced model
R²
Adjusted R²
0,625
0,579
Model met Artikels PR 2002
0,626
0,579
Model met Artikels PR Aanwezigheid 2002
0,630
0,579
0,646
0,601
Model met Artikels PR 2002
0,652
0,602
Model met Artikels PR Aanwezigheid 2002
0,646
0,597
Aantal WNs 2003 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding LN Actief 2003 Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding LN Actief 2003 Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding LN Actief 2003
0,000 0,002 0,001 0,020 0,000 0,000 0,008 0,000 0,003 0,001 0,020 0,000 0,000 0,008 0,000 0,002 0,002 0,028 0,001 0,000 0,028
Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2003 Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2003 Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2003
0,000 0,003 0,018 0,012 0,001 0,000 0,001 0,000 0,004 0,017 0,010 0,001 0,000 0,000 0,000 0,004 0,018 0,014 0,003 0,000 0,003
86
R²
Adjusted R²
0,507
0,446
Model met Artikels SOC 2002
0,507
0,439
Model met Artikels SCC Aanwezigheid 2002
0,507
0,439
0,503
0,441
Model met Artikels SOC 2002
0,503
0,435
Model met Artikels SOC Aanwezigheid 2002
0,503
0,435
R²
Adjusted R²
0,444
0,375
Model met Artikels CSR 2002
0,483
0,412
Model met Artikels CSR Aanwezigheid 2002
0,499
0,430
0,496
0,434
Model met Artikels CSR 2002
0,529
0,465
Model met Artikels CSR Aanwezigheid 2002
0,543
0,480
Maatschappij LN actief 2003 Reduced model
Aantal WNs 2003 Reduced model
Algemene categorie LN actief 2003 Reduced model
Aantal WNs 2003 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom Bank Chemie Distributie Nutsvoorzieningen Telecom
0,000 0,000 0,030 0,000 0,009 0,000 0,000 0,031 0,000 0,015 0,000 0,000 0,032 0,000 0,023
Bank Chemie Nutsvoorzieningen Telecom Bank Chemie Nutsvoorzieningen Telecom Bank Chemie Nutsvoorzieningen Telecom
0,000 0,000 0,000 0,010 0,000 0,000 0,000 0,012 0,000 0,000 0,000 0,018
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Voeding LN Actief 2003 Bank Chemie Distributie Voeding Artikels CSR 2002 Bank Chemie Distributie Voeding Artikels CSR Aanwezigheid 2002
0,000 0,000 0,010 0,006 0,050 0,000 0,000 0,009 0,005 0,012 0,001 0,000 0,008 0,004 0,003
Bank Chemie Voeding Aantal WNs 2003 Bank Chemie Voeding Aantal WNs 2003 Artikels CSR 2002 Chemie Voeding Aantal WNs 2003 Artikels CSR Aanwezigheid 2002
0,026 0,000 0,009 0,000 0,026 0,000 0,006 0,001 0,017 0,000 0,006 0,001 0,004
87
Tabel 16: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2007 (LN Actief 2007) Reduced model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007
Normale verdeling
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
0,531 0,473 9,069 Sign.
Std. B Error Beta -15,137 6,928 22,961 6,128 0,312 13,564 4,587 0,235 4,410 4,262 0,083 11,764 3,187 0,315 7,129 3,498 0,170 14,125 3,044 0,401 18,368 5,224 0,286 19,451 5,807 0,264 0,602 3,269 0,016 18,121 4,205 0,342 1,900 0,542 0,312
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Aantal Artikels 2006
0,617 0,564 11,687 Sign.
B -0,756 14,489 10,060 2,374 9,872 5,829 11,531 12,389 12,650 0,881 13,974 0,713 0,608
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
0,000
Std. Error Beta 7,090 5,891 0,197 4,244 0,174 3,902 0,045 2,928 0,264 3,194 0,139 2,829 0,328 4,938 0,193 5,499 0,172 2,972 0,023 3,936 0,264 0,561 0,117 0,138 0,425
tpwaarde waarde -0,107 0,915 2,459 0,016 2,370 0,020 0,609 0,544 3,371 0,001 1,825 0,071 4,077 0,000 2,509 0,014 2,300 0,024 0,297 0,768 3,551 0,001 1,271 0,207 4,416 0,000
1,040 0,229
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
tpwaarde waarde -2,185 0,032 3,747 0,000 2,957 0,004 1,035 0,304 3,691 0,000 2,038 0,045 4,640 0,000 3,516 0,001 3,349 0,001 0,184 0,854 4,310 0,000 3,507 0,001
0,944 0,335
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,621 0,568 11,861 Sign.
B -1,243 15,907 12,138 2,825 10,303 6,299 11,678 12,515 14,615 0,965 14,401 0,736 0,002
0,000
Std. Error Beta 6,980 5,760 0,216 4,162 0,211 3,873 0,053 2,902 0,276 3,171 0,150 2,807 0,332 4,901 0,195 5,362 0,198 2,959 0,025 3,892 0,272 0,553 0,121 0,000 0,412
tpwaarde waarde -0,178 0,859 2,762 0,007 2,916 0,005 0,729 0,468 3,551 0,001 1,987 0,050 4,161 0,000 2,554 0,012 2,726 0,008 0,326 0,745 3,700 0,000 1,330 0,187 4,526 0,000
1,059 0,212
88
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,604 0,549 11,045 Sign.
Std. B Error Beta -10,752 6,501 18,304 5,786 0,248 9,086 4,388 0,158 3,857 3,944 0,073 9,259 3,013 0,248 4,098 3,323 0,098 11,144 2,913 0,317 13,009 5,015 0,203 13,926 5,547 0,189 0,107 3,026 0,003 14,124 4,016 0,267 1,427 0,515 0,234 8,193
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
2,055
0,324
tpwaarde waarde -1,654 0,102 3,163 0,002 2,071 0,041 0,978 0,331 3,072 0,003 1,233 0,221 3,826 0,000 2,594 0,011 2,511 0,014 0,035 0,972 3,517 0,001 2,773 0,007 3,987
0,000
1,183 0,122
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,663 0,617 14,278 Sign.
B -0,867 2,961 10,849 2,432 7,498 4,086 9,893 7,954 11,360 0,600 13,933 0,638 4,742
0,000
Std. Error Beta 6,392 6,248 0,040 3,938 0,188 3,650 0,046 2,814 0,201 3,028 0,098 2,695 0,281 4,798 0,124 5,141 0,154 2,787 0,016 3,656 0,263 0,510 0,105 0,812 0,571
tpwaarde waarde -0,136 0,892 0,474 0,637 2,755 0,007 0,666 0,507 2,665 0,009 1,350 0,181 3,671 0,000 1,658 0,101 2,210 0,030 0,215 0,830 3,811 0,000 1,252 0,214 5,837 0,000
1,127 0,157
89
Tabel 17: Regressies op basis van de variabele MVO Codes 2007 (Aantal WNs 2007) Reduced model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007
0,621 0,574 13,118 Sign.
B 8,192 6,381 13,333 1,494 6,482 4,879 12,311 18,336 12,126 1,116 16,842 0,002
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Aantal Artikels 2006
0,666 0,620 14,462 Sign.
B 8,045 4,019 10,450 1,270 6,813 4,836 10,993 13,125 8,659 1,086 14,177 0,002 0,445
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde 4,765 0,000 0,973 0,333 3,255 0,002 0,395 0,694 2,186 0,031 1,561 0,122 4,476 0,000 4,015 0,000 2,220 0,029 0,380 0,705 4,447 0,000 6,007 0,000
0,000
Std. Error Beta 1,624 6,232 0,055 3,959 0,181 3,570 0,024 2,802 0,182 2,952 0,115 2,626 0,312 4,573 0,205 5,255 0,118 2,773 0,028 3,660 0,268 0,000 0,376 0,130 0,311
tpwaarde waarde 4,954 0,000 0,645 0,521 2,640 0,010 0,356 0,723 2,432 0,017 1,638 0,105 4,187 0,000 2,870 0,005 1,648 0,103 0,392 0,696 3,873 0,000 3,821 0,000 3,421 0,001
1,505 0,022
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 1,719 6,560 0,087 4,096 0,231 3,781 0,028 2,965 0,173 3,126 0,116 2,751 0,350 4,566 0,286 5,461 0,165 2,936 0,029 3,787 0,318 0,000 0,543
1,417 0,036
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,669 0,623 14,655 Sign.
B 7,896 5,075 11,968 1,578 7,126 5,170 11,078 13,181 10,092 1,152 14,453 0,002 0,001
0,000
Std. Error Beta 1,618 6,178 0,069 3,870 0,208 3,554 0,030 2,794 0,191 2,940 0,123 2,609 0,315 4,532 0,206 5,166 0,137 2,760 0,030 3,624 0,273 0,000 0,374 0,000 0,306
tpwaarde waarde 4,879 0,000 0,821 0,414 3,093 0,003 0,444 0,658 2,551 0,013 1,759 0,082 4,246 0,000 2,908 0,005 1,954 0,054 0,417 0,678 3,988 0,000 3,840 0,000 3,547 0,001
1,497 0,023
90
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,684 0,640 15,665 Sign.
B 6,883 3,251 8,963 1,605 4,892 2,518 9,806 12,809 7,419 0,542 13,303 0,002 7,544
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 1,612 6,076 0,044 3,910 0,155 3,475 0,030 2,753 0,131 2,929 0,060 2,599 0,279 4,404 0,200 5,147 0,101 2,702 0,014 3,584 0,251 0,000 0,476 1,821
0,299
tpwaarde waarde 4,271 0,000 0,535 0,594 2,292 0,024 0,462 0,645 1,777 0,079 0,860 0,392 3,772 0,000 2,908 0,005 1,442 0,153 0,201 0,841 3,711 0,000 5,621 0,000 4,144
0,000
1,275 0,077
Full model: MVO Codes 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,710 0,670 17,732 Sign.
B 7,185 -5,730 10,693 1,374 4,975 3,456 9,510 8,729 7,152 0,834 13,829 0,001 3,893
0,000
Std. Beta Error 1,526 6,234 -0,078 3,642 0,185 3,328 0,026 2,627 0,133 2,766 0,082 2,482 0,270 4,431 0,136 4,903 0,097 2,585 0,022 3,385 0,261 0,000 0,350 0,755 0,469
tpwaarde waarde 4,709 0,000 -0,919 0,361 2,936 0,004 0,413 0,681 1,894 0,062 1,250 0,215 3,832 0,000 1,970 0,052 1,459 0,148 0,323 0,748 4,086 0,000 3,972 0,000 5,154 0,000
1,121 0,162
91
Tabel 18: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2007 (LN Actief 2007) Reduced model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007
0,475 0,409 7,238 Sign.
B -4,776 12,729 8,678 2,319 7,158 4,658 8,418 11,743 9,419 0,829 10,466 0,739
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Aantal Artikels 2006
0,527 0,461 8,067 Sign.
B 1,429 9,073 7,166 1,441 6,342 4,097 7,298 9,163 6,484 0,950 8,677 0,226 0,262
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
pwaarde 0,245 0,001 0,002 0,358 0,000 0,026 0,000 0,000 0,007 0,667 0,000 0,023
0,000
Std. Error Beta 4,383 3,642 0,222 2,624 0,224 2,412 0,049 1,810 0,305 1,974 0,176 1,749 0,373 3,053 0,257 3,400 0,158 1,838 0,044 2,433 0,295 0,347 0,067 0,085 0,329
tpwaarde waarde 0,326 0,745 2,491 0,015 2,731 0,008 0,597 0,552 3,503 0,001 2,075 0,041 4,173 0,000 3,001 0,004 1,907 0,060 0,517 0,607 3,566 0,001 0,653 0,515 3,082 0,003
1,044 0,226
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. tError Beta waarde 4,077 -1,172 3,606 0,311 3,530 2,699 0,271 3,215 2,508 0,079 0,925 1,875 0,345 3,817 2,059 0,200 2,263 1,791 0,430 4,699 3,074 0,329 3,820 3,418 0,230 2,756 1,924 0,039 0,431 2,474 0,356 4,230 0,319 0,218 2,317
1,203 0,111
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,528 0,463 8,119 Sign.
B 1,190 9,699 8,065 1,638 6,531 4,302 7,367 9,230 7,342 0,985 8,869 0,239 0,001
0,000
Std. Error Beta 4,328 3,571 0,237 2,581 0,252 2,401 0,056 1,799 0,314 1,966 0,185 1,740 0,376 3,039 0,259 3,325 0,179 1,835 0,046 2,413 0,301 0,343 0,071 0,000 0,318
tpwaarde waarde 0,275 0,784 2,716 0,008 3,125 0,002 0,682 0,497 3,630 0,000 2,188 0,031 4,233 0,000 3,037 0,003 2,208 0,030 0,537 0,593 3,675 0,000 0,697 0,488 3,135 0,002
0,970 0,304
92
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,574 0,516 9,778 Sign.
B -1,922 9,697 5,762 1,959 5,527 2,684 6,477 8,254 5,822 0,507 7,864 0,431 5,334
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 3,747 3,335 0,237 2,529 0,180 2,273 0,067 1,737 0,266 1,915 0,115 1,679 0,331 2,890 0,231 3,197 0,142 1,744 0,024 2,314 0,267 0,297 0,127 1,184
0,380
tpwaarde waarde -0,513 0,609 2,908 0,005 2,278 0,025 0,862 0,391 3,183 0,002 1,402 0,165 3,859 0,000 2,856 0,005 1,821 0,072 0,290 0,772 3,398 0,001 1,453 0,150 4,504
0,000
0,936 0,345
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,609 0,555 11,269 Sign.
B 3,206 1,540 7,159 1,213 4,772 2,956 6,050 5,917 4,893 0,828 8,123 0,033 2,653
0,000
Std. Beta Error 3,832 3,745 0,038 2,361 0,223 2,188 0,041 1,687 0,230 1,815 0,127 1,615 0,309 2,876 0,166 3,082 0,119 1,671 0,038 2,191 0,276 0,306 0,010 0,487 0,575
tpwaarde waarde 0,837 0,405 0,411 0,682 3,032 0,003 0,554 0,581 2,829 0,006 1,628 0,107 3,745 0,000 2,057 0,043 1,587 0,116 0,495 0,622 3,707 0,000 0,108 0,914 5,447 0,000
1,357 0,050
93
Tabel 19: Regressies op basis van de variabele MVO Subdomeinen 2007 (Aantal WNs 2007) Reduced model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007
0,555 0,500 9,997 Sign.
B 4,292 4,166 8,347 1,147 4,710 3,715 7,571 11,250 5,531 1,029 9,847 0,001
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Aantal Artikels 2006
0,574 0,515 9,775 Sign.
B 4,240 3,319 7,313 1,067 4,828 3,700 7,098 9,381 4,287 1,018 8,892 0,001 0,160
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
pwaarde 0,000 0,295 0,001 0,616 0,010 0,052 0,000 0,000 0,096 0,562 0,000 0,000
0,000
Std. Error Beta 1,020 3,913 0,081 2,486 0,228 2,242 0,036 1,759 0,232 1,853 0,159 1,649 0,363 2,871 0,263 3,300 0,105 1,741 0,047 2,298 0,302 0,000 0,355 0,082 0,200
tpwaarde waarde 4,158 0,000 0,848 0,399 2,942 0,004 0,476 0,635 2,744 0,007 1,996 0,049 4,306 0,000 3,267 0,002 1,299 0,197 0,585 0,560 3,869 0,000 3,190 0,002 1,954 0,054
1,374 0,046
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. tError Beta waarde 1,036 4,145 3,951 0,102 1,054 2,467 0,260 3,383 2,277 0,039 0,504 1,786 0,227 2,637 1,883 0,160 1,973 1,657 0,387 4,570 2,750 0,315 4,090 3,289 0,135 1,681 1,769 0,048 0,582 2,281 0,335 4,317 0,000 0,463 4,720
1,351 0,052
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,576 0,517 9,830 Sign.
B 4,186 3,696 7,856 1,177 4,941 3,820 7,127 9,394 4,799 1,042 8,987 0,001 0,001
0,000
Std. Error Beta 1,019 3,890 0,090 2,437 0,245 2,238 0,040 1,759 0,238 1,851 0,164 1,643 0,364 2,854 0,263 3,253 0,117 1,738 0,048 2,282 0,305 0,000 0,353 0,000 0,198
tpwaarde waarde 4,108 0,000 0,950 0,345 3,224 0,002 0,526 0,600 2,809 0,006 2,064 0,042 4,338 0,000 3,292 0,001 1,475 0,144 0,599 0,550 3,939 0,000 3,198 0,002 2,027 0,046
1,294 0,070
94
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,639 0,589 12,829 Sign.
B 3,451 2,155 5,538 1,218 3,687 2,198 5,961 7,697 2,505 0,660 7,572 0,001 4,850
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 0,957 3,609 0,053 2,322 0,173 2,064 0,041 1,635 0,177 1,740 0,094 1,544 0,305 2,616 0,216 3,057 0,061 1,605 0,031 2,129 0,257 0,000 0,385 1,082
0,345
tpwaarde waarde 3,605 0,001 0,597 0,552 2,385 0,019 0,590 0,557 2,255 0,027 1,263 0,210 3,861 0,000 2,942 0,004 0,819 0,415 0,411 0,682 3,557 0,001 4,251 0,000 4,484
0,000
1,139 0,149
Full model: MVO Subdomeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,640 0,591 12,916 Sign.
B 3,744 -2,428 6,909 1,082 3,889 2,940 6,046 6,019 2,822 0,876 8,207 0,001 2,120
0,000
Std. Beta Error 0,944 3,858 -0,059 2,254 0,216 2,060 0,037 1,626 0,187 1,712 0,126 1,536 0,309 2,742 0,169 3,035 0,069 1,600 0,041 2,095 0,279 0,000 0,273 0,467 0,459
tpwaarde waarde 3,965 0,000 -0,629 0,531 3,066 0,003 0,525 0,601 2,392 0,019 1,718 0,089 3,937 0,000 2,195 0,031 0,930 0,355 0,547 0,586 3,918 0,000 2,784 0,007 4,535 0,000
1,247 0,089
95
Tabel 20: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2007 (LN Actief 2007) Reduced model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007
0,452 0,383 6,589 Sign.
B -0,499 2,988 2,291 1,758 2,128 1,725 2,720 2,691 2,446 0,367 2,747 0,249
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Aantal Artikels 2006
0,469 0,396 6,412 Sign.
B 0,498 2,400 2,048 1,617 1,997 1,634 2,540 2,277 1,974 0,387 2,459 0,167 0,042
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde -0,436 0,664 2,950 0,004 3,022 0,003 2,495 0,014 4,041 0,000 2,983 0,004 5,406 0,000 3,117 0,002 2,548 0,013 0,680 0,498 3,953 0,000 2,784 0,007
0,000
Std. Error Beta 1,275 1,060 0,213 0,764 0,232 0,702 0,200 0,527 0,350 0,575 0,255 0,509 0,472 0,888 0,232 0,989 0,175 0,535 0,065 0,708 0,304 0,101 0,179 0,025 0,193
tpwaarde waarde 0,390 0,697 2,265 0,026 2,683 0,009 2,303 0,024 3,791 0,000 2,845 0,006 4,992 0,000 2,563 0,012 1,995 0,049 0,723 0,471 3,474 0,001 1,655 0,102 1,702 0,092
0,549 0,924
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 1,145 1,013 0,265 0,758 0,260 0,705 0,217 0,527 0,373 0,578 0,269 0,503 0,506 0,864 0,275 0,960 0,217 0,540 0,062 0,695 0,340 0,090 0,268
0,496 0,967
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,470 0,397 6,436 Sign.
B 0,470 2,495 2,192 1,647 2,026 1,667 2,549 2,283 2,108 0,393 2,487 0,168 0,000
0,000
Std. Error Beta 1,260 1,040 0,222 0,752 0,249 0,699 0,204 0,524 0,355 0,573 0,260 0,507 0,474 0,885 0,233 0,968 0,187 0,534 0,066 0,703 0,308 0,100 0,180 0,000 0,188
tpwaarde waarde 0,373 0,710 2,399 0,019 2,916 0,005 2,355 0,021 3,868 0,000 2,911 0,005 5,030 0,000 2,580 0,012 2,177 0,032 0,735 0,464 3,539 0,001 1,682 0,096 1,749 0,084
0,561 0,911
96
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,561 0,500 9,249 Sign.
B 0,323 2,115 1,452 1,654 1,659 1,156 2,161 1,687 1,410 0,274 1,998 0,161 1,536
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding LN Actief 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 1,046 0,931 0,188 0,706 0,165 0,635 0,205 0,485 0,291 0,535 0,181 0,469 0,402 0,807 0,172 0,892 0,125 0,487 0,046 0,646 0,247 0,083 0,173 0,331
0,398
tpwaarde waarde 0,308 0,759 2,271 0,026 2,056 0,043 2,606 0,011 3,421 0,001 2,162 0,033 4,612 0,000 2,090 0,039 1,580 0,118 0,564 0,574 3,092 0,003 1,940 0,056 4,644
0,000
0,524 0,947
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,549 0,486 8,811 Sign.
B 1,370 0,367 1,935 1,499 1,570 1,326 2,166 1,327 1,386 0,367 2,198 0,084 0,621
0,000
Std. Beta Error 1,131 1,105 0,033 0,697 0,220 0,646 0,185 0,498 0,275 0,536 0,207 0,477 0,403 0,849 0,135 0,910 0,123 0,493 0,062 0,647 0,272 0,090 0,090 0,144 0,490
tpwaarde waarde 1,212 0,229 0,332 0,740 2,778 0,007 2,321 0,023 3,153 0,002 2,475 0,015 4,543 0,000 1,563 0,122 1,523 0,131 0,744 0,459 3,399 0,001 0,932 0,354 4,323 0,000
0,627 0,827
97
Tabel 21: Regressies op basis van de variabele MVO Domeinen 2007 (Aantal WNs 2007) Reduced model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007
0,449 0,380 6,509 Sign.
B 2,563 2,033 2,400 1,397 1,664 1,468 2,563 2,965 2,085 0,435 2,649 0,000
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Aantal Artikels 2006
0,467 0,393 6,341 Sign.
B 2,549 1,805 2,121 1,376 1,696 1,464 2,436 2,461 1,750 0,432 2,392 0,000 0,043
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Woorden 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
tpwaarde waarde 8,087 0,000 1,681 0,096 3,178 0,002 2,005 0,048 3,043 0,003 2,548 0,013 5,055 0,000 3,522 0,001 2,071 0,041 0,803 0,424 3,794 0,000 2,689 0,009
0,000
Std. Error Beta 0,314 1,204 0,160 0,765 0,241 0,690 0,170 0,541 0,297 0,570 0,229 0,507 0,453 0,883 0,251 1,015 0,155 0,535 0,073 0,707 0,296 0,000 0,188 0,025 0,196
tpwaarde waarde 8,127 0,000 1,500 0,137 2,775 0,007 1,995 0,049 3,133 0,002 2,569 0,012 4,804 0,000 2,787 0,007 1,724 0,088 0,806 0,422 3,384 0,001 1,509 0,135 1,711 0,091
0,674 0,754
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Std. Error Beta 0,317 1,209 0,181 0,755 0,272 0,697 0,173 0,547 0,291 0,576 0,229 0,507 0,477 0,842 0,303 1,007 0,185 0,541 0,074 0,698 0,328 0,000 0,293
0,858 0,453
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,467 0,394 6,358 Sign.
B 2,535 1,909 2,270 1,405 1,725 1,496 2,446 2,474 1,891 0,438 2,422 0,000 0,000
0,000
Std. Error Beta 0,314 1,198 0,170 0,750 0,258 0,689 0,174 0,542 0,302 0,570 0,234 0,506 0,455 0,879 0,252 1,002 0,168 0,535 0,074 0,703 0,299 0,000 0,188 0,000 0,191
tpwaarde waarde 8,079 0,000 1,594 0,115 3,025 0,003 2,039 0,044 3,185 0,002 2,625 0,010 4,836 0,000 2,815 0,006 1,888 0,062 0,819 0,415 3,447 0,001 1,521 0,132 1,742 0,085
0,621 0,836
98
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Aanwezigheid 2006
0,562 0,502 9,317 Sign.
B 2,293 1,387 1,498 1,420 1,336 0,982 2,047 1,825 1,114 0,316 1,919 0,000 1,556
Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Normale verdeling
Variabelen Constante Bank Chemie Diensten Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Vastgoed Voeding Aantal WNs 2007 Artikels Domeinen 2006 Kolmogorov-Smirnov p-waarde
Std. Error Beta 0,290 1,092 0,123 0,703 0,170 0,624 0,176 0,495 0,234 0,526 0,153 0,467 0,381 0,791 0,186 0,925 0,099 0,486 0,054 0,644 0,237 0,000 0,203 0,327
0,403
tpwaarde waarde 7,918 0,000 1,271 0,207 2,132 0,036 2,274 0,025 2,700 0,008 1,865 0,066 4,382 0,000 2,306 0,024 1,204 0,232 0,652 0,516 2,980 0,004 2,034 0,045 4,756
0,000
0,598 0,866
Full model: MVO Domeinen 2007 R² Adjusted R² F-waarde
Regressie
0,000
0,548 0,485 8,772 Sign.
B 2,401 0,078 1,973 1,378 1,420 1,239 2,111 1,414 1,282 0,389 2,163 0,000 0,628
0,000
Std. Beta Error 0,291 1,190 0,007 0,695 0,224 0,635 0,170 0,501 0,249 0,528 0,194 0,473 0,393 0,845 0,144 0,936 0,114 0,493 0,066 0,646 0,267 0,000 0,089 0,144 0,495
tpwaarde waarde 8,245 0,000 0,066 0,948 2,840 0,006 2,170 0,033 2,834 0,006 2,347 0,021 4,459 0,000 1,673 0,098 1,370 0,174 0,789 0,432 3,349 0,001 0,808 0,421 4,360 0,000
0,763 0,605
99
Tabel 22: Regressies op basis van de 7 domeinen voor het jaar 2007 R²
Adjusted R²
0,369
0,290
Model met Artikels EC 2006
0,370
0,283
Model met Artikels EC Aanwezigheid 2006
0,371
0,284
0,294
0,206
Model met Artikels EC 2006
0,294
0,197
Model met Artikels EC Aanwezigheid 2006
0,297
0,201
R²
Adjusted R²
0,430
0,359
Model met Artikels ENV 2006
0,534
0,470
Model met Artikels ENV Aanwezigheid 2006
0,499
0,430
0,501
0,439
Model met Artikels ENV 2006
0,617
0,564
Model met Artikels ENV Aanwezigheid 2006
0,611
0,557
Economische aspecten LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
Milieu LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Chemie Distributie Telecom LN Actief 2007 Chemie Distributie LN Actief 2007 Chemie Telecom LN Actief 2007
0,007 0,040 0,026 0,000 0,007 0,049 0,000 0,008 0,046 0,000
Chemie Telecom Aantal WNs 2007 Chemie Aantal WNs 2007 Chemie Aantal WNs 2007
0,004 0,044 0,016 0,004 0,036 0,005 0,032
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Voeding LN Actief 2007 Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Voeding LN Actief 2007 Artikels ENV 2006 Distributie Manufacturing Voeding LN Actief 2007 Artikels ENV 2006
0,005 0,000 0,001 0,000 0,001 0,003 0,005 0,007 0,000 0,008 0,000 0,005 0,010 0,000 0,003 0,001
Manufacturing Nutsvoorzieningen Voeding Aantal WNs 2007 Manufacturing Nutsvoorzieningen Voeding Aantal WNs 2007 Artikels ENV 2006 Bank Manufacturing Voeding Aantal WNs 2007 Artikels ENV Aanwezigheid 2006
0,001 0,000 0,000 0,000 0,011 0,004 0,000 0,000 0,000 0,040 0,046 0,000 0,000 0,000
100
R²
Adjusted R²
0,164
0,058
Model met Artikels HR 2006
0,166
0,050
Model met Artikels HR Aanwezigheid 2006
0,167
0,052
0,270
0,179
Model met Artikels HR 2006
0,270
0,170
Model met Artikels HR Aanwezigheid 2006
0,272
0,172
Mensenrechten LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
Productverantwoordelijkheid LN Actief 2007 Reduced model
R²
Adjusted R²
0,443
0,373
Model met Artikels PR 2006
0,470
0,397
Model met Artikels PR Aanwezigheid 2006
0,499
0,430
0,500
0,437
Model met Artikels PR 2006
0,502
0,434
Model met Artikels PR Aanwezigheid 2006
0,526
0,461
Aantal WNs 2007 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Elektronica Telecom Elektronica Telecom Elektronica Telecom
0,029 0,012 0,029 0,013 0,029 0,013
Elektronica Aantal WNs 2007 Elektronica Aantal WNs 2007 Elektronica Aantal WNs 2007
0,039 0,000 0,040 0,000 0,040 0,000
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Manufacturing Telecom Voeding Bank Chemie Manufacturing Telecom Voeding Artikels PR 2006 Bank Chemie Manufacturing Telecom Voeding Artikels PR Aanwezigheid 2006
0,000 0,003 0,020 0,009 0,000 0,000 0,000 0,002 0,007 0,000 0,000 0,038 0,002 0,004 0,004 0,000 0,000 0,002
Bank Chemie Manufacturing Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Bank Chemie Manufacturing Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Chemie Manufacturing Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Artikels PR Aanwezigheid 2006
0,024 0,004 0,015 0,007 0,000 0,002 0,022 0,004 0,013 0,006 0,000 0,019 0,005 0,007 0,008 0,000 0,026 0,029
101
R²
Adjusted R²
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
0,486
0,421
Model met Artikels LPDW 2006
0,486
0,415
Model met Artikels LPDW Aanwezigheid 2006
0,537
0,473
Bank Chemie Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding LN Actief 2007 Bank Chemie Distributie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding LN Actief 2007 Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Artikels LPDW Aanwezigheid 2006
0,000 0,001 0,007 0,021 0,000 0,003 0,000 0,002 0,029 0,000 0,002 0,008 0,023 0,000 0,003 0,000 0,004 0,048 0,002 0,003 0,009 0,000 0,001 0,000 0,014 0,003
0,575
0,522
Model met Artikels LPDW 2006
0,577
0,518
Model met Artikels LPDW Aanwezigheid 2006
0,594
0,538
Chemie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Chemie Elektronica Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Chemie Manufacturing Nutsvoorzieningen Telecom Voeding Aantal WNs 2007 Artikels LPDW Aaanwezigheid 2006
0,001 0,039 0,000 0,002 0,002 0,002 0,000 0,001 0,038 0,000 0,002 0,002 0,002 0,000 0,002 0,000 0,001 0,003 0,007 0,000
Arbeidsomstandigheden LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
0,046
102
R²
Adjusted R²
0,429
0,358
Model met Artikels SOC 2006
0,434
0,356
Model met Artikels SOC Aanwezigheid 2006
0,456
0,381
0,444
0,375
Model met Artikels SOC 2006
0,445
0,368
Model met Artikels SOC Aanwezigheid 2006
0,461
0,387
R²
Adjusted R²
0,373
0,294
Model met Artikels CSR 2006
0,392
0,308
Model met Artikels CSR Aanwezigheid 2006
0,389
0,305
0,385
0,309
Model met Artikels CSR 2006
0,397
0,313
Model met Artikels CSR Aanwezigheid 2006
0,392
0,308
Maatschappij LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
Algemene categorie LN Actief 2007 Reduced model
Aantal WNs 2007 Reduced model
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Bank Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Bank Distributie Nutsvoorzieningen Artikels SOC Aanwezigheid 2006
0,000 0,039 0,002 0,036 0,000 0,003 0,003 0,045 0,000 0,004 0,016 0,000 0,042
Bank Chemie Distributie Manufacturing Nutsvoorzieningen Bank Distributie Nutsvoorzieningen Bank Distributie Nutsvoorzieningen
0,019 0,049 0,009 0,050 0,000 0,028 0,009 0,000 0,049 0,022 0,000
Significante onafhankelijke variabelen
pwaarde
Bank Distributie Manufacturing LN Actief 2007 Bank Distributie Manufacturing Telcom LN Actief 2007 Bank Distributie Manufacturing LN Actief 2007
0,007 0,008 0,002 0,001 0,020 0,010 0,002 0,050 0,002 0,027 0,011 0,001 0,002
Manufacturing Aantal WNs 2007 Manufacturing Aantal WNs 2007 Manufacturing Aantal WNs 2007
0,006 0,000 0,006 0,002 0,005 0,001
103