UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000 VAK:
NEDERLANDS
NIVEAU:
HAVO
EXAMEN:
2000-I en 2000-II
Deze uitwerking wordt ook opgenomen in de Examenbundel Onderwijspers 2001-2002 die in de zomer van 2001 bij ThiemeMeulenhoff zal verschijnen.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. Copyright © 2001 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
UITWERKING
2000-I
TEKST 1: DE MYTHE VAN DE BIOTECHNOLOGIE 1
1 punt - Het probleem ... zullen gedragen (regels 26-28) of - De gevolgen ... te overzien (regels 38-39). Je moet hier een zin citeren, dus niet een zinsgedeelte of meer dan een zin.
2
1 punt D. In de regels 54-55 wordt de vraag gesteld: Wie bepaalt wat wel en wat niet kan? De rest van alinea 5 geeft een antwoord op die vraag. Zo lees je daar dat de grote multinationals het voor het zeggen hebben (regels 55-56). Genen, zaden (...) en zelfs menselijke cellen zijn ‘eigendom’ van deze mammoetbedrijven (regels 6062). Binnen afzienbare tijd zal ieder schepsel (...) het eigendom zijn van enorme bedrijven (...) (regels 77-78). De hoofdgedachte van deze alinea is dus dat de multinationals bepalen hoe ver men kan gaan in de biotechnologie.
3
2 punten 1. (biologisch) geweld (regel 78); 2. absurd (regel 81); 3. gelukkig (regel 83). De schrijver had ook kunnen zeggen: ‘knippen, plakken en knutselen is gevaarlijk’. En ‘het idee dat je een plant of dier “van jou” zou kunnen noemen is onjuist’. De woorden geweld en absurd zijn enigszins overdreven en verraden daarmee de emotionele betrokkenheid van de schrijver. Hetzelfde geldt voor het woord gelukkig, waarmee de schrijver een persoonlijk oordeel uitspreekt.
4
1 punt D. Regels 71-75: Sommigen vinden dat het manipuleren van genen in wezen niets anders is dan het ouderwetse fokken en telen van rassen. Maar telen en kweken is in ieder geval nog gebaseerd op deelname van het organisme zelf. De schrijver wijst hier op een verschil tussen het manipuleren van genen en het ouderwetse fokken en telen. Hij vindt, met andere woorden, dat het manipuleren van genen wel iets anders is dan het ouderwetse fokken en telen. Volgens hem is de vergelijking verkeerd.
5
3 punten De kern van een goed antwoord: 1. de natuurlijke cyclus (of: de cyclus die het leven in stand houdt) wordt 1. verbroken; 2. - de biodiversiteit verdwijnt of - de kleine boeren worden weggeconcurreerd. De schrijver stelt in de regels 89-90: de vraag is, of hun doelen wel zo nobel zijn en het leven op aarde bij hun aanpak gebaat is. Vervolgens behandelt hij in de regels 89-100 het voorbeeld van een bedrijf dat het DNA zo programmeert dat de plant zijn eigen embryo’s doodt. Daarmee wordt de natuurlijke cyclus van zaadtot-plant-tot-zaad (regels 97-98), ofwel de cyclus die het leven op deze planeet in stand houdt (regels 98-99) verbroken. Vervolgens zegt de schrijver: Een ander bezwaar is dat door het wereldwijd goedkoop op de markt brengen van uniforme zaden het gedaan is met de biodiversiteit (regels 100-102). Een bezwaarlijk gevolg van het goedkoop op de markt brengen van die zaden, is dat kleine boeren (...) worden weggeconcurreerd (regels 102-106). Let op het maximumaantal woorden: 20. 120
2000-I
6
UITWERKING
3 punten De kern van een goed antwoord: de oplossing van het voedselvraagstuk is maar in zeer beperkte mate afhankelijk van nieuwe technische uitvindingen. Zie regels 107-110. Minder goed is het antwoord ‘Voedselproblematiek heeft primair te maken met armoede’ (zie regels 111-112). Want uit dat antwoord blijkt minder duidelijk dat het belang van biotechnologiebedrijven betrekkelijk is. Een antwoord als ‘Het gaat bedrijven als Monsanto uiteindelijk vooral om veel geld verdienen’ (zie regels 114-117) is fout. Want het streven naar winst zegt niets over het belang van die bedrijven. Let op het maximumaantal woorden: 20.
7
1 punt B. De decreten waarmee Isabel, Ferdinand en de paus aan Columbus het recht toekenden om te ontdekken en te veroveren, legden de basis voor het imperialistische denken van de westerse mens (zie regels 120-129). Omdat de biotechnologie ook voortkomt uit de drang tot ontdekken, veroveren, bezetten en bezitten (zie regels 133-135), berust de biotechnologie op hetzelfde imperialisme. De huidige bezitsdrang valt historisch te verklaren uit het recht dat Columbus werd toegekend om de wereld te veroveren.
8 -
1 punt genen of biologische processen of organismen of natuur. De koloniën waar het grootkapitaal zich nu op richt, zijn de gebieden die de biotechnologie wil ontdekken, veroveren, bezetten en bezitten. Je antwoord moet dus duidelijk maken wat de biotechnologie in zijn macht probeert te krijgen. Het antwoord ‘biotechnologie’ of ‘biologische wetenschap’ is fout, want het gaat om de ‘koloniën’ die de biotechnologie verovert. Het antwoord ‘planten’ of ‘dieren’ is ook fout, want dat is te vaag.
9
2 punten De kern van een goed antwoord: - een evolutietheorie die alleen de biologische ontwikkelingen natuurlijk vindt, is te beperkt of - de grens tussen wat natuurlijk en onnatuurlijk is, is niet duidelijk of - genetische manipulatie kan beschouwd worden als een product van de evolutie. Zie regels 160-162 of 157-160 of 162-165. Let op het maximumaantal woorden: 15.
10
3 punten De kern van een goed antwoord: de mythe dat biotechnologie het algemene welzijn bevordert (of: goed is voor de mensheid). Zie regels 85-86: Veel biotechnologiebedrijven beweren dat ze opkomen voor het welzijn van de mensheid. Dat is waar de schrijver zich tegen verzet: hij wijst op het gevaar van de biotechnologie (bijvoorbeeld in de regels 9-13, 26-28 en 4042) en hij relativeert het belang van de biotechnologie voor de oplossing van het voedselvraagstuk (in de alinea’s 7, 8 en 10).
121
UITWERKING
2000-I
Een antwoord als ‘De mythe dat de biotechnologie het probleem van de honger in de wereld helpt op te lossen’ is iets te beperkt, want dat is niet enige waar de biotechnologie zich mee bezighoudt. Daarom is dat antwoord iets minder goed. ‘Biotechnologie is gunstig’ of ‘biotechnologie is goed’ is ook minder goed omdat de formulering iets te algemeen is. Let op het maximumaantal woorden: 15. 11
1 punt D. De hoofdgedachte van een tekst vind je dikwijls door het slot goed te lezen. Uit de regels 184-185 valt al op te maken dat de antwoorden B en C niet goed kunnen zijn. De regels 185-189 geven de hoofdgedachte weer: in de slotzin bepleit de schrijver een alerte houding tegenover de biotechnologische industrieën (...) om dreigend onheil te voorkomen. Met dat onheil bedoelt de schrijver de schade aan het milieu, waarvoor hij op een aantal plaatsen in de tekst waarschuwt - in de laatste alinea bijvoorbeeld in de regels 179-181. En op een aantal plaatsen in de tekst maakt hij duidelijk waardoor de biotechnologische industrieën die schade aan het milieu zouden kunnen aanrichten: doordat zij zich in de eerste plaats door winstbejag laten leiden - de doelen van enkelingen in regel 178. Antwoord D komt dus overeen met de samenvattende formuleringen aan het einde van de tekst en geeft daarmee de hoofdgedachte van de hele tekst goed weer.
12
1 punt alinea 5. Zie regels 54-56.
13
2 punten alinea 9. Zie regels 118-120, over de gedachtegang die achter het biotechnologiebeleid zit. In alinea 7 behandelt de schrijver de bewering van technologiebedrijven dat ze opkomen voor het welzijn van de mensheid (zie regels 85-86). Vat je die bewering op als filosofie achter de biotechnologie, dan luidt je antwoord ‘alinea 7’. Dit antwoord is minder goed, maar niet fout.
14
1 punt alinea 12. Zie regels 170-175.
15
1 punt stelling. In de regels 136-138 stelt de schrijver dat de biotechnologie een gevaarlijk spel met Moeder Natuur is. De rest van alinea 10 is een uitwerking van deze stelling.
16
1 punt nuancering. In alinea 11 nuanceert de schrijver zijn standpunt: niet alle genetisch gemanipuleerde voeding is per definitie ongezond of onnatuurlijk (regels 155-157).
17
1 punt B. Het doel blijkt het duidelijkst uit de slotzinnen: regels 184-189.
122
2000-I
18
UITWERKING
3 punten 1. biotechnologie heeft geleid tot een gevarieerd aanbod van (veilig, betaalbaar en smaakvol) voedsel; 2. biotechnologie heeft geleid tot veel verbeterde en nieuwe medicijnen (of: tot humanisering van medicijnen. Volgens fragment 1 is het gevarieerde aanbod van veilig, betaalbaar en smaakvol voedsel, bijvoorbeeld kaas, brood, bier, wijn en yoghurt, het resultaat van biotechnologie: bij de ontwikkeling is gebruik gemaakt van genetische modificaties door kruising, UV-straling en chemicaliën. Dit argument ter verdediging van de biotechnologie berust op controleerbare feiten: of er inderdaad genetische veranderingen zijn toegepast bij de ontwikkeling van kaas, brood, bier, wijn en yoghurt kun je controleren - bijvoorbeeld door een deskundige te raadplegen. Volgens fragment 2 hebben genetische veranderingen geleid tot veel verbeterde en nieuwe medicijnen: tientallen medicijnen tegen allerlei ziekten worden sinds eind jaren tachtig door micro-organismen geproduceerd en het is nu ook mogelijk door genetische verandering van planten en dieren medicijnen te humaniseren. Ook deze feiten zijn controleerbaar. Let op het maximumaantal woorden: 25.
19
3 punten De kern van een goed antwoord: - het doorbreken van biologische grenzen hoort bij de natuur (of: bij de evolutie) of - wat de biotechnologie bewerkstelligt, is kinderspel vergeleken met wat de natuur zelf bewerkstelligt. Een antwoord als ‘De angst is ongegrond’ is minder goed, omdat het minder duidelijk het standpunt van Touber weerlegt. ‘Dagelijks worden biologische grenzen doorbroken’ is fout. Het gaat erom dat die grenzen niet alleen door de biotechnologie worden doorbroken, maar ook door de natuur - in het proces dat evolutie heet. Het gevaarlijke spelletje van de biotechnologie met de natuur is dus een oud en heel gewoon spelletje van de natuur zelf. Let op het maximumaantal woorden: 15.
20
3 punten De kern van een goed antwoord: het geld verdienen (of: winst maken) (door de biotechnologische industrie) is verwerpelijk. Touber schrijft: Ik vrees dat het bedrijven als Monsanto – de nobele motieven ten spijt – uiteindelijk vooral om veel geld verdienen gaat (regels 114-117). Daaruit kun je afleiden dat Touber veel geld verdienen geen nobel motief vindt. Met die opvatting is Laane het niet eens. In fragment 4 stelt Laane: En dat producenten geld willen en kunnen verdienen is een normale en gewenste zaak. De investeringen moeten nu eenmaal worden terugverdiend. Let op het maximumaantal woorden: 10. De maximumscore is 35. Je berekent een cijfer voor je tekstverklaring door 4 punten op te tellen bij je score en de som door 3,9 te delen.
123
UITWERKING
2000-I
TEKST 2: GRAAN, VEE EN IDEEEN 45 punten In je samenvatting moeten de volgende informatie-elementen voorkomen (ze zijn doorgenummerd van 21 tot en met 26):
21
21
22
23
24
25
25
26
26
Probleemstelling (al.1/2): (De Amerikaanse onderzoeker) Jared Diamond (1 houdt zich (in zijn boek Guns, Germs, and Steel) bezig met de vraag hoe het komt dat de ene cultuur zich ontwikkelt tot een hoogtechnische samenleving / tot een samenleving die rijk en machtig / dominant is (1 en de andere cultuur niet. (1 of: (De Amerikaanse onderzoeker) Jared Diamond (1 houdt zich (in zijn boek Guns, Germs, and Steel) bezig met de vraag hoe het komt dat de volkeren van Europa en Azië zich hebben ontwikkeld tot een samenleving die rijk en machtig / dominant is (en anderen hebben gekoloniseerd) (1 en de volkeren van elders niet. (1 Opvatting die van de hand wordt gewezen (al. 3): Hij wijst de opvatting van de hand dat dit verschil (in ontwikkeling) (tussen culturen) op raciale verschillen berust. Eigen opvatting (al. 5): De verklaring (voor het verschil in ontwikkeling tussen culturen) ligt (volgens Diamond) niet in de mens maar in zijn omgeving.
Weerlegging (al. 13) Echter iedereen heeft ideeën maar de invloed van deze ideeën hangt af van andere factoren. of: Echter iedereen heeft ideeën maar de ideeën staan niet op zichzelf (volgens Diamond).
124
p) p) p)
p) p)
(1 p) (1 p)
(1 p) (1 p) (1 p)
Ondersteunende redenering (al. 5/6): Geografische omgevingsfactoren (waaronder (gunstige) klimatologische omstandigheden, de aanwezigheid van bepaalde planten en dieren, de ligging van een continent) (1 bepalen het (historische) lot van een volk. (1 De aanwezigheid van bepaalde planten (en dieren) (1 heeft landbouw (en veeteelt) mogelijk gemaakt. (1 Grotere opbrengsten hebben geleid tot (bevolkingsaanwas en) voedseloverschotten. (1 Voedseloverschotten hebben tot specialisatie geleid. (1 Specialisatie leidde tot (tal van) technische innovaties. (1 Verwijt (al. 12) Diamond wordt verweten dat hij de invloed van ideeën onderschat. of: Diamond wordt verweten dat hij zich schuldig maakt aan fysisch-geografisch determinisme.
p)
p) p) p) p) p) p) p)
(1 p) (1 p)
(1 p) (1 p) (1 p) (1 p) (1 p) (1 p)
2000-I
UITWERKING
De tekst ‘Graan, vee en ideeën’ gaat over de vraag hoe het komt dat de ene cultuur zich heeft ontwikkeld tot een hoogtechnische samenleving, terwijl de andere de beginselen van de landbouw nauwelijks onder de knie heeft gekregen. Die vraag wordt behandeld in het boek Guns, Germs, and Steel van de Amerikaanse bioloog Jared Diamond. Omdat zijn verklaring in deze tekst centraal staat, moet je hem in je samenvatting bij name noemen. De titel van zijn boek mag je wel, maar hoef je niet te noemen. De samenvattingsopdracht geeft aan hoe een goede samenvatting in elkaar zit. Eerst de probleemstelling: de vraag die ooit aan Diamond is gesteld en die hem daarna is blijven bezighouden. Waar en wanneer hem de vraag werd gesteld, doet voor een goed begrip van het probleem niet ter zake - dat moet je dus in je samenvatting buiten beschouwing laten. Het gaat om het verschil in ontwikkeling tussen de culturen die de wereld domineren en de culturen die zijn onderworpen. Dat kun je goed in zijn algemeenheid aan de orde stellen, zonder het uitdrukkelijk over Nieuw-Guinea, Europa, Amerika, Afrika en Australië te hebben. Veel mensen denken het antwoord op de vraag te hebben: het verschil in ontwikkeling zou kunnen worden verklaard door verschillen tussen de rassen zoals je in het begin van alinea 3 leest. Maar Diamond vindt die verklaring weerzinwekkend en onjuist. In de alinea 4 vertelt Diamond wanneer en hoe hij tot de gedachte kwam dat rasverschillen geen verklaring leveren. Deze passage kun je in je samenvatting buiten beschouwing laten, omdat je hem voor een goed begrip van Diamonds verklaring niet nodig hebt. Dan volgt in alinea 5 Diamonds verklaring. Alinea 6 beschrijft stap voor stap de redenering die aan zijn verklaring ten grondslag ligt. In de alinea’s 7 tot en met 11 volgt een toelichting op die redenering, met veel voorbeelden die Diamonds verklaring aannemelijk maken. Maar in je samenvatting gaat het alleen om de verklaring zelf - de toelichting en de voorbeelden moet je niet overnemen. Dat betekent dat je de alinea’s 7 tot en met 11 in zijn geheel buiten beschouwing kunt laten. Alinea 12 en 13 zijn voor je samenvatting weer van belang: hier lees je welk verwijt Diamond wordt gemaakt naar aanleiding van zijn verklaring en hoe hij dit verwijt weerlegt. Alinea 14 ten slotte geeft nog een korte afrondende samenvatting en de aankondiging van Diamonds volgende boek - beide van geen belang voor je samenvatting. De maximumscore is 20. Je kunt een cijfer voor je samenvatting berekenen door bij je score 2 punten op te tellen en de som door 2,2 te delen. Een goede samenvatting begint met de naam van de schrijver en de titel. Een voorbeeld van een goede samenvatting:
Marcel aan de Brugh en Juurd Eijsvoogel Graan, vee en ideeën De Amerikaanse bioloog Jared Diamond houdt zich in zijn boek Guns, Germs, and Steel bezig met de vraag hoe het komt dat de ene cultuur zich ontwikkelt tot een samenleving die rijk en machtig is en de andere cultuur niet. Hij wijst de opvatting van de hand dat dit verschil op raciale verschillen berust. De verklaring ligt volgens Diamond niet in de mens maar in zijn omgeving. Geografische omgevingsfactoren, zoals klimatologische omstandigheden en de aanwezigheid van bepaalde planten en dieren bepalen het historische lot van een volk. In gebieden waar bepaalde planten en dieren aanwezig waren, konden landbouw en veeteelt ontstaan. De grotere opbrengsten die dit tot gevolg had, leidden tot voedseloverschotten. Daardoor konden mensen zich specialiseren. Dat leidde tot tal van technische vernieuwingen. In gebieden
125
UITWERKING
2000-I
waar dergelijke ontwikkelingen niet mogelijk waren, bleef men jagen en verzamelen. Diamond wordt verweten dat hij met deze verklaring de invloed van ideeën onderschat en zich schuldig maakt aan fysisch-geografisch determinisme. Maar volgens hem heeft iedereen ideeën en wordt de invloed van de ideeën niet door de kracht van de ideeën zelf bepaald, maar door andere factoren die hebben bepaald welke culturen over de wereld zijn verspreid.
126
UITWERKING
2000-II
TEKST 2: HISTORISCHE ARGUMENTEN TEGEN KLIMAATPANIEK 23 punten In je samenvatting moeten de volgende informatie-elementen voorkomen: Terrein van aandacht (alinea 1): 1 Veel deskundigen houden zich (bij voorkeur) bezig met (bezinning op) de maatschappelijke gevolgen van klimaatverandering. Twee hoofdbezwaren (alinea 2-3): 2 Tal van (in omloop zijnde) opvattingen / doemscenario’s leiden onnodig tot (klimaat)paniek. Er wordt (bij het schetsen van de mogelijke bedreigingen) niet gebruikgemaakt of onjuist gebruikgemaakt van (de uitkomsten) van recent historisch onderzoek.
(1 p) (2 p)
(1 p) (2 p) (1 p) (1 p) (2 p)
Onjuiste opvattingen (alinea 4-8): 3 Onjuiste opvattingen: (1p) Beschavingen zouden in economische problemen raken / (zelfs) verdwijnen / verdwenen zijn (1p) door klimaatveranderingen. (1p) Het klimaat sinds de Middeleeuwen / het huidige klimaat (1p) zou het ideale zijn. (1p) Klimaatschommelingen zouden een beslissende / allesbepalende invloed hebben (1p) op welvaart en economie. (1p) of: Aan klimaatschommelingen wordt een te grote invloed toegekend (1p) op welvaart en economie. (1p) of: Klimaat zou een dominante factor zijn (1p) in de geschiedenis. (1p) Primitieve samenlevingen (1p) zouden minder gevoelig voor klimaatwijzigingen zijn (1p) dan hoogtechnologische samenlevingen. (1p) Aanpak (alinea 9): 4 Auteur stelt voor / bepleit het stimuleren van vrijheid en democratie en het stimuleren van de economische groei (in de derde wereld). of: Auteur stelt voor / bepleit het stimuleren van economische groei (naar westers model) en (het stimuleren van) het democratiseringsproces.
(1p) (1p) (1p) (1p) (1p) (1p)
Om de tekst ‘Historische argumenten tegen klimaatpaniek’ in niet meer dan 150 woorden te kunnen samenvatten, is het van belang de opdracht steeds goed voor ogen te houden. Anders loop je snel het gevaar dat je te veel woorden wijdt aan onderdelen van de tekst die in je samenvatting geen grote rol hoeven te spelen. Zo moet je volgens de opdracht de onjuiste opvattingen weergeven die de auteur bestrijdt. Hóe de auteur die opvattingen bestrijdt, dus welke tegenargumenten hij per onjuiste opvatting geeft, hoef je niet samen te vatten. Overweeg steeds goed of de schrijver in een bepaalde passage een voorbeeld geeft of een nieuw punt aansnijdt. De alinea’s 4 en 5 kun je bijvoorbeeld samen in een volzin weergeven. Wees in het weergeven van de gedachtegang zorgvuldig. Een klein woordje achterwege laten kan je een punt kosten. Een paar voorbeelden:
144
2000-II
UITWERKING
– Informatie-element 1 houdt in dat veel deskundigen zich bezighouden met ‘de maatschappelijke gevolgen van klimaatverandering’. Het is minder goed als je hier het begrip ‘klimaatverandering’ niet uitdrukkelijk noemt – als je bijvoorbeeld alleen schrijft: ‘Veel deskundigen houden zich bij voorkeur bezig met de bezinning op de maatschappelijke gevolgen’. – Bij informatie-element 2 is het minder goed als je hebt ‘tal van doemscenario’s leiden tot paniek’ – het moet zijn ‘onnodige paniek’. Ook minder goed is ‘tal van doemscenario’s hebben geen (wetenschappelijke) onderbouwing’. – Het volgende punt: er wordt niet gebruikgemaakt of onjuist gebruikgemaakt van ‘recent historisch onderzoek’. Heb je het hier alleen over ‘recent onderzoek’ of ‘historisch onderzoek’, dan is dat minder goed. De maximumscore is 23. Je kunt een cijfer voor je samenvatting berekenen door bij je score 2 punten op te tellen en de som door 2,5 te delen. Let op het maximumaantal woorden. Een goede samenvatting begint met de naam van de schrijver en de titel. Een voorbeeld van een goede samenvatting: Wybren Verstegen Historische argumenten tegen klimaatpaniek Omdat een verandering van het klimaat niet is tegen te gaan, bezinnen veel deskundigen zich bij voorkeur op de maatschappelijke gevolgen van zo’n verandering. Daarbij raken er helaas allerlei doemscenario’s in omloop, die onnodige paniek tot gevolg hebben. Bovendien wordt er bij het schetsen van de mogelijke bedreigingen niet of onjuist gebruikgemaakt van de uitkomsten van recent historisch onderzoek. Dat heeft een aantal onjuiste opvattingen tot gevolg. Zo zouden klimaatveranderingen de oorzaak vormen van het verdwijnen van oude beschavingen. Het klimaat dat hier sinds de Middeleeuwen heerst zou het ideale zijn. Klimaatschommelingen zouden een beslissende invloed op welvaart en economie hebben. En primitieve samenlevingen zouden minder gevoelig zijn voor klimaatwijzigingen dan hoogtechnologische samenlevingen. Als antwoord op de gevolgen van de klimaatverandering moeten vrijheid, democratie en economische groei naar westers model worden gestimuleerd. Daarmee kan de klimaatverandering worden afgeremd en kunnen de gevolgen ervan draaglijk worden gehouden.
145