Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd – 2014-2015 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Uitvoeringsregeling OER HZ 1.1 algemeen 1.1.1 De onderwijs- en examenregeling (OER HZ) omvat de kern van de onderwijs binnen de HZ. Dat document geeft een algemeen beeld van alle opleidingen die door de HZ worden verzorgd. De OER HZ bevat instellingsspecifieke bepalingen, die dus voor de gehele HZ gelden. Voor elke opleiding wordt jaarlijks door het college van bestuur een opleidingsspecifieke Uitvoeringsregeling OER HZ (hierna: Uitvoeringsregeling) vastgesteld. 1.2 opleidingscommissie 1.2.1 De opleidingscommissie wordt in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de vaststelling van de betreffende Uitvoeringsregeling advies uit te brengen aan het college van bestuur. 1.2.2 De opleidingscommissie beoordeelt jaarlijks de wijze van uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en de betreffende Uitvoeringsregeling. 1.3 academiedirecteur 1.3.1 De betrokken academiedirecteur is verantwoordelijk voor: a. de uitvoering van de OER HZ; b. invulling en uitvoering van de Uitvoeringsregeling; c. jaarlijkse evaluatie ten behoeve van het college van bestuur van de OER HZ en de Uitvoeringsregeling, waarbij hij het tijdsbeslag weegt voor de studenten, dat daaruit voortvloeit ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast (art. 7.14 WHW); d. voorbereiding van aanpassingen van de Uitvoeringsregeling.
Hoofdstuk 2 Uitvoeringsregeling OER HZ per opleiding: naam opleiding A, deeltijd 2.1 Inschrijving, vooropleidingseisen en toelatingsbeleid 2.1.1
Overzicht nadere vooropleidingseisen (art. 2.3 OER HZ in aanvulling op de eisen zoals verwoord in artikel 2.2 OER HZ) Instroom met Havodiploma Opleidingen Bedrijfskunde MER
N+T
N+G
E+M
C+M
ec of m&o
ec of m&o
ec of maw of m&o
Instroom met Vwo-diploma Opleidingen Bedrijfskunde MER
N+T
N+G
E+M
C+M
ec of m&o
ec of m&o
ec of maw of m&o
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
1
2.1.2
Deficiëntie-onderzoek (art. 2.4 OER HZ) Niet langer van toepassing voor dit programma.
2.1.3
Toelatingseisen werkkring bij deeltijdopleiding (art. 2.6. OER HZ) In de deeltijdopleiding worden de volgende eisen gesteld aan de werkkring: 1. Minimaal 2 jaar werkervaring in het economisch en/of juridisch werkveld (hetgeen in de praktijk betekent dat de student 21 jaar of ouder is). 2. De werkkring bevindt zich in het economisch en/of werkveld en heeft een minimale omvang van 800 uren gedurende de gehele opleiding. 3. De werkzaamheden moeten op het niveau van de desbetreffende onderwijseenheden uitgevoerd kunnen worden. 4. De werkzaamheden kunnen ingezet worden bij praktijkopdrachten, stage en afstuderen. De werkgever ondersteunt de studie en is bereid om opdrachten, stage- en afstudeeropdrachten in zijn organisatie te laten uitvoeren.
2.1.4
Toelatingseisen werkkring bij duale opleidingsvariant (art. 2.7. OER HZ) Invulinstructie: n.v.t. omdat het hier een deeltijd opleiding betreft
2.1.5
Toelatingsonderzoek (art. 2.9 OER HZ) Niet langer van toepassing voor dit programma.
2.2
Inrichting opleiding en onderwijs, supplement bij getuigschrift
2.2.1
Opleidingsprofiel (art 3.2 OER HZ)
Basiskenmerken van de MER-bachelor Wat maakt de afgestudeerde MER-bachelor nu zo bijzonder? Hieronder volgen de meest typerende kenmerken van deze professional. Werken aan vraagstukken op bedrijfskundig terrein De opleiding Management, Economie en Recht leidt studenten op voor een breed spectrum van beroepen op bedrijfskundig terrein. MER profileert zich expliciet als een bedrijfskundige opleiding. De opleiding is gericht op het verwerven van bekwaamheid in het werken aan van vraagstukken (in de breedste zin des woords) op bedrijfskundig gebied, die zich in organisaties (in verschillende contexten, zie 2.3) voordoen. Hij signaleert op een breed terrein de ontwikkelingen in de omgeving (zoals overheidsmaatregelen, markten, concurrentie, leveranciers, jurisprudentie, klanten, belangenorganisaties) van de organisatie. Op grond van deze ontwikkelingen beoordeelt hij de consequenties hiervan voor de interne organisatie en de bedrijfsvoering. Vanuit een vanuit een integraal perspectief (managerial, economisch en juridisch) formuleert hij adviezen. Hij is vervolgens in staat om de hieruit voortvloeiende uitvoerings- en veranderingsprocessen in de organisatie te implementeren. Interdisciplinair ingesteld Deze praktijkproblemen op managementgebied zijn vrijwel steeds van interdisciplinaire aard. Dat betekent dat deze problemen meestal niet kunnen worden opgelost vanuit één discipline, maar dat per probleem gekeken moet worden welke disciplines noodzakelijk zijn of het meest geschikt zijn bij de aanpak en oplossing van het desbetreffende probleemgebied. De MER-bachelor ziet dat zijn werk een deel is van een groter geheel. Het kunnen combineren van management, economische- én juridische invalshoeken bij het analyseren en oplossen van bedrijfskundige vraagstukken op alle niveaus, maakt hem tot een unieke professional. De praktijkgerichtheid, de interdisciplinaire, integrale benadering van Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
2
organisaties is de belangrijkste kernkwalificatie van de MER afgestudeerde. Bruggenbouwer in organisaties De MER-bachelor vervult, doordat hij meerdere disciplines beheerst en integraal kan toepassen, een brugfunctie binnen de organisatie. Hij weet belangentegenstellingen tussen de verschillende (hiërarchische) niveaus en afdelingen voor de organisatie productief te maken en creëert synergie in de samenwerking tussen partijen. Hij is een teamplayer die kan overtuigen, mensen op één lijn weet te krijgen en besluitvaardig is. Samenvattend kunnen we stellen dat een MER-bachelor een bruggenbouwer is die op interdisciplinaire wijze werkt aan bedrijfskundige vraagstukken in organisaties en in staat is deze vraagstukken op een praktische, creatieve wijze op te lossen. Omgevingsontwikkelingen; kansen voor opleiding en beroep In dit hoofdstuk komen belangrijke ontwikkelingen aan bod die nu én in de toekomst de inhoud van de MER-opleiding (kunnen) bepalen. De schets is gebaseerd op de inhouden en thema’s van landelijke symposia, publicaties in vakbladen en intensieve contacten met diverse vertegenwoordigers van het werkveld, met name gedurende de afgelopen twee jaar. De mate waarin afzonderlijke hogescholen op deze ontwikkelingen inspelen in hun curriculum hangt af van de keuzes van de hogeschool (zie ook hoofdstuk 4). Dat verklaart de titel van deze paragraaf; deze ontwikkelingen in het werkveld bieden kansen voor MER-opleidingen om zich hiermee te profileren. Governance en Compliance Ondernemingen worden geconfronteerd met steeds grondiger en snellere veranderingen. Deze veranderingen blijken zowel oorzaak als gevolg te zijn van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die ondernemingen in al haar facetten tot en met haar volledige maatschappelijke omgeving raken. Deze veranderingen bieden uiteraard ook kansen voor diezelfde ondernemingen. Echter, om die kansen te kunnen grijpen en de daarbij horende risico’s (w.o. nadrukkelijk ook juridische risico’s in bedrijfskundig perspectief) te kunnen beheersen, is het noodzakelijk dat binnen de onderneming een systeem van efficiënte en effectieve corporate governance (of deugdelijk bestuur) wordt opgebouwd. Daarbij is het tevens van belang dat wet- en regelgeving, gedragscodes en convenanten worden nageleefd en dat er gewerkt wordt volgens de normen die organisaties voor zichzelf hebben opgesteld (compliance). Organisaties die hierbij in gebreke blijven, kunnen zichzelf maar ook het hele bedrijfsleven zware schade toebrengen. Voor een MER-bachelor is kennis over corporate governance en compliance dan ook van toenemend belang. Innovatie en verandering Binnen Europese economieën moeten er alternatieve bronnen van werkgelegenheid gevonden worden. Het belang van innovatie als noodzaak om economische groei te waarborgen is dan ook toegenomen. Het verbeteren van producten, diensten en processen vraagt continue aandacht. Het streven naar innovatie is in 2000 vastgelegd in de Lissabon-strategie van de Europese Unie, ook wel het Lissabon-Akkoord genoemd. Doelstelling van dit Akkoord is dat tegen 2010 de EU de meeste competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld is. Dit vraagt om flexibele organisaties met medewerkers die innovatief zijn ingesteld en pro-actief anticiperen op veranderingen en met een ondernemende instelling. Medewerkers ook, die hun veranderingsgerichtheid weten te vertalen naar concrete oplossingen voor bedrijfskundige vraagstukken in het kader van fusies, overnames, reorganisaties en het aangaan van informele en formele samenwerkingsverbanden. De MER-bachelor heeft dan ook in toenemende mate kennis nodig van innovatiemanagement, procesmanagement, kennismanagement en van veranderingen van organisaties, producten, diensten en processen. Verder wordt van de MER-bachelor verwacht dat hij hierbij in staat is op adequate wijze informatie- en communicatietechnologie in te zetten. Kwaliteitszorg In toenemende mate vragen stakeholders (klanten, toeleveranciers, aandeelhouders, overheid, burgers) dat organisaties kwaliteit leveren. Deze kwaliteit beperkt zich niet tot alleen productkwaliteit of kwaliteit van de dienstverlening in de directe relatie met klanten. Kwaliteit wordt ook gevraagd met betrekking tot de bedrijfsvoering binnen de eigen organisatie en het handelen met oog voor belangen van maatschappij en milieu. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn steeds belangrijker wordende thema’s. Ook de wijze waarop organisaties communiceren met hun stakeholders vraagt om zorgvuldigheid en kwaliteit. Kennis over kwaliteitszorg, het brede bereik ervan en de hoge eisen die eraan worden gesteld, behoren steeds nadrukkelijker tot de bagage van de MER-bachelor. Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
3
Project- en Programmamanagement Bedrijven en organisaties veranderen snel om zich aan te passen aan veranderingen in hun omgeving. Projectmanagement is in toenemende mate een instrument om deze veranderingen in goede banen te leiden. Bij projecten is samenwerking tussen diverse disciplines vaak vereist. Het, naast specialisten, betrekken van generalisten (mensen die meerdere disciplines kunnen overzien) bij het uitvoeren van projecten vergroot de kans op een succesvol resultaat. MER-bachelors krijgen juist vanwege die benodigde samenwerking steeds vaker de rol leiding te geven aan (deel)projecten. Programmamanagement heeft tot doel hogere, abstracte beleidsdoelen van organisaties te dienen. Projecten maken steeds vaker onderdeel uit van meer omvangrijke programma’s. De programmamanager bewaakt de samenhang van afzonderlijke projecten en heeft een regierol. Welke nieuwe projecten worden gestart, welke worden gecontinueerd, welke beëindigd, waar gaan extra menskracht en geld naar toe en waar (nog) niet? Programmamanagement raakt daarom ook aan procesmanagement. Dit alles maakt van belang dat MER-bachelors in toenemende mate beschikken over actuele kennis en vaardigheden gericht op project- en programma-management. Internationalisering In onze globaliserende wereld opereren bedrijven en organisaties meer en meer op internationale markten. Belangrijk hierbij is de steeds verdergaande invloed van ICT op de ontwikkeling van producten, diensten en processen. De digitalisering van informatiestromen en de opkomst van kennisnetwerken op internet bijvoorbeeld, maken de wereld kleiner. Opkomende markten als India, China en Brazilië liggen nu virtueel om de hoek en niet langer meer overzee. Er is sprake van toenemende internationale concurrentie. Daarnaast zijn bedrijven en organisaties steeds meer over landsgrenzen heen met elkaar verbonden; als toeleverancier, als afnemer, door samenwerkingsovereenkomsten, overnames en fusies. Deze ontwikkeling laat zich kort als volgt illustreren: grote professionele organisaties werken steeds meer internationaal en op nieuwe markten (o.a. Oost-Europa). Dit vereist van de MER-studenten een internationale oriëntatie en internationale bedrijfskundige kennis; kwaliteitssystemen voor internationale ondernemingen worden centraal vastgesteld en gelden voor alle functies in de ondernemingen; toenemende internationale aandacht van organisaties om meer effectief en efficiënt te werken, vereist kennis en vaardigheden op het gebied van procesmanagement. globaal werkende ondernemingen eisen steeds meer standaarddienstverlening die voor alle locaties geldt; groei in het Europees aanbesteden en de uitbreiding van de EU vereisen om internationaal zaken te kunnen doen. De komende jaren is het nodig dat het MER-onderwijs nog meer op internationalisering inspeelt. MER studenten zullen meer internationale bedrijfskundige kennis vergaren. De aandacht voor de internationale literatuur gaat toenemen en ontwikkelingen in het buitenland moeten binnen de opleiding beter in het vizier komen. Daarnaast wordt het belang van de beheersing van de Engelse taal (Business Engels) steeds groter om zaken te kunnen doen. Contexten De aard van de omgeving waarin de MER-bachelor werkt is van groot belang voor de invulling van de inhoud van de opleiding. Een eerdere indeling ging uit van het onderscheid ‘publiek‘ en ‘privaat’, maar die tweedeling doet onvoldoende recht aan de bestaande diversiteit. De MER hanteert in dit competentieprofiel de volgende driedeling. Bedrijfsleven Het aantal mogelijke branches en werkvelden van bedrijven in de marktsector is zeer groot. De enige inperking die is gemaakt is de focus op (bedrijfskundige) dienstverlenende functies Met dienstverlening wordt hier bedoeld: de ondersteunende, bedrijfskundige processen die plaatsvindt binnen bedrijven, bijvoorbeeld bij stafafdelingen of op directieniveau. Dienstverlening kán tevens de core business van bedrijven vormen, zoals in de zakelijke dienstverlening, de financiële dienstverlening, de commerciële dienstverlening, de juridische dienstverlening, et cetera. Dienstverlenende bedrijven of organisaties kunnen ook gericht zijn op het verlenen van ondersteuning aan andere bedrijven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij werkgeversorganisaties, brancheverenigingen, belangenorganisaties, koepelorganisaties, Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
4
consultancybureaus, et cetera. Dit samenvallen van de dienstverlenende aard van de functie en de omgeving hoeft uiteraard niet het geval te zijn; de MER-bachelor kan zijn dienstverlenende rol evenzeer vervullen binnen een economische of technisch- industriële omgeving. Overheid De overheid is nader te onderscheiden in de bestuurslagen centrale overheid en lagere overheden (provincie, gemeenten, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen). De lagere overheden verdienen qua opnamecapaciteit van afgestudeerden de meeste aandacht als mogelijke werkgevers. Hetzelfde geldt voor de gedeconcentreerde rijksdiensten (agentschappen, inspecties e.d.). De toenemende invloed van Europa op alle facetten van de maatschappij, maakt dat steeds vaker organisaties als de Euregio, de Europese Advies en Informatiecentra en de vertegenwoordigingen van Europese instellingen in beeld komen als potentiële werkgever. Afzonderlijke vermelding verdient hier de economisch-juridische dienstverlening. Het zijn met name organisaties als de Kamers van Koophandel, de bedrijfs- en productschappen en de zogenoemde “autoriteiten” belast met toezicht en handhaving (Mededingingsautoriteit, Consumentenautoriteit, Zorgautoriteit, AFM, etcetera.) waarin de economisch-juridische deskundigheid van de MER-bachelor tot zijn recht komt. Maatschappelijke ondernemingen De term ‘maatschappelijke onderneming’ is ontleend aan recente ontwikkelingen over de positie en rol van organisaties met een wettelijke taak of een maatschappelijk doel. Te denken valt hier aan zelfstandige bestuursorganen (ZBO) of rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT), maar ook non-gouvernementele organisaties (NGO). Deze organisaties zijn er in uiteenlopende branches zoals de huisvesting, zorg en welzijn, onderwijs en onderzoek, cultuur, sport en recreatie/toerisme, natuur en milieu, afvalverwerking. Functies Gezien het bedrijfskundige karakter van de opleiding komt de MER-bachelor in zeer uiteenlopende contexten (zie 2.3) en functies terecht. Typisch voor de MER opleiding is dat zij niet opleidt voor specifieke functies. Dit past bij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt waarin de ‘houdbaarheidsdatum’ van functies steeds korter wordt en functies voor professionals steeds ruimer en breder worden omschreven. Categorieën van functies Een groepering van de onderzochte MER-functies levert drie in het beroepenveld herkenbare categorieën van functies op: · Adviesfuncties: De adviseur is iemand die vanuit het vermogen om problemen geïntegreerd te benaderen, adviezen kan geven over allerlei aspecten van bedrijfsvoering. Dit kan zowel intern (meestal vanuit een stafafdeling aan directie en afdelingsmanagement of als beleidsmedewerker bij centrale en lagere overheden) als extern (vanuit een consultancy- onderneming of belangenorganisatie). Deze categorie functies leent zich ook voor het werken vanuit een eigen onderneming en niet uitsluitend in loondienst. · Managementondersteunende functies. Vanuit deze functies ondersteunt men de manager bij diverse werkzaamheden op administratief, organisatorisch/bestuurlijk en inhoudelijk gebied. Dit kan variëren van informatie inwinnen en beleid voorbereiden tot het bewaken van een proces of project. Daarnaast heeft men vaak de rol een brug te slaan tussen (de processen van) afdelingen of organisaties. · Leidinggevende- en resultaatgerichte functies. Vanuit deze functie is men verantwoordelijk voor een afgebakend gebied in een organisatie. Daar hoort bij dat men de bevoegdheden gedelegeerd heeft gekregen om de benodigde beslissingen te nemen. Men geeft dus zelf sturing aan bedrijfsprocessen. Ook deze groep functies omvat werkzaamheden die vanuit een eigen onderneming kunnen worden verricht. Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
5
Voorbeeldfuncties Volstaan wordt met een opsomming van mogelijke start- en doorgroeifuncties. De functiebenamingen zijn indicatief; de in vacatures genoemde functiebenamingen wijken geregeld af vanwege de specifieke invulling in de context van een bewuste organisatie. Mogelijke (veel voorkomende) start- en doorgroeifuncties van MER-bachelors zijn: · Medewerker kwaliteitszorg; · Commercieel-juridisch medewerker; · Auditor van processen en kwaliteitssystemen (ISO, INK); · Hoofd Bedrijfsbureau; · Adviseur Personeel en Organisatie; · Bedrijfskundig-juridisch medewerker notariskantoor; · Accountmanager bank- en verzekeringen; · Medewerker Arbeidsvoorwaarden en Rechtspositie; · Beleidsmedewerker op diverse beleidsterreinen bij overheden; · Projectleider of teamleider; · Procesmanager; · Beleidsmedewerker Inkoop en Aanbestedingen bij de overheid; · Afdelingshoofd, coördinator, teamleider van een MKB bedrijf; · Vestigings- of locatiemanager; · Medewerker programmamanagement; · Bedrijfsadviseur Kamer van Koophandel; · Subsidieadviseur; · Productontwikkelaar pensioenen en verzekeringen. · Ambtelijk secretaris.
2.2.2
Competenties (art 3.2 OER HZ)
De opleidingscompetenties zijn afkomstig uit het MER-competentieprofiel zoals opgesteld door het Landelijk Overleg MER (LOO-MER) waarin Hogeschool Zeeland is vertegenwoordigd. De opgestelde Business Administration (BA) domeincompetenties liggen ten grondslag aan het MER-competentieprofiel. Elke MER-bachelor beheerst na afronding van zijn opleiding de volgende BA-domeincompetenties: BA-competenties Niveau 1 1
2
3 4 5
6
Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en –alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.
De niveau-aanduiding houdt het volgende in: Competentieniveau Complexiteit
2
3
Verantwoordelijkheid
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
6
1e niveau
· Werkt met routines · Krijgt instructies, volgt aansturing door leidinggevende.
2e niveau
· Werkt met richtlijnen en procedures in complexe situaties · Verdiept zich in vraagstukken van complexiteit in het werk.
3e niveau
•
Analyseert problemen, vragen en knelpunten in complexe situaties
· Draagt verantwoording voor eigen takenpakket, formuleert doelen · Legt over voortgang verantwoording af. · Zet eigen trajecten uit, onderhandelt over de trajecten · Legt over verantwoording af over keuzes en resultaten (weegt deze af met een termijnperspectief). · Werkt pro-actief · Verantwoordt op professionele
wijze de informatieverzameling, theoriekeuze/–vorming en de gekozen oplossingen naar de opdrachtgever en naar collega‟s (staat daarbij open voor kritisch oordeel). Niveau 1 is voor de MER-bachelor geen beoogd eindniveau. De geschetste mate van complexiteit en verantwoordelijkheid op dit niveau is wel relevant in die zin dat dit niveau tijdens de opleiding door de student wordt doorlopen. Echter, voor elk van de BA-competenties geldt dat de MER-bachelor uitstroomt op de hogere niveaus 2 óf 3. •
Ontwikkelt zelf nieuwe procedures of nieuw plan van aanpak; gebruikt creativiteit in het aanpakken van opdrachten.
Naast de zes hiervoor belichte domeincompetenties kent BBA nog twee niet vakinhoudelijk getinte competenties: BA-competenties 7
8
Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie): · samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); · communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional): · sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; · nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; · ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; · leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
7
2.2.3
Inrichting opleiding (art 3.3, 3.13, OER HZ)
Inrichting van de opleiding: Nationale naam: International naam: Verleende graad: Studieduur: Studielast propedeutische fase: Studielast hoofdfase: Variant: Croho-code: Locatie: Voertaal: Datum begin accreditatie: Vervaldatum accreditatie: Associate degree: Gezamenlijke opleiding: Versneld HBO (Vwo) traject
Bedrijfskunde MER Bachelor of Business Administration (BBA) Bachelor 4 jaar 60 EC 180 EC Voltijd 34139 Vlissingen Nederlands 01-01-2011 31-12-2016 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
8
Keuzecourse 7,5 EC Projectmanagement in de praktijk CU06223
AvE 7,5 EC International business and trade CU05313
Keuzecourse 7,5 EC Risicobeheersing CU03858
Majorcourse 7,5 EC Project personeelsmanagement CU03854
Stage course CU14121 (totaal 30 EC)
Majorcourse 7,5 EC Economie van de nonprofit sector CU04313
Minorcourse 7,5 EC
Minorcourse 7,5 EC
Majorcourse 7,5 EC Conflicten met de overheid CU03240
Majorcourse 7,5 EC Recht in internationaal perspectief CU06564
Keuzecourse 7,5 EC of 3x 2,5 EC
5e semester
6e semester
7e semester
8e semester
Major course afstuderen 30 EC CU13269
Stage course CU14121
3e semester
4e semester
Afronding basisfase Keuzecourse 7,5 EC Accountmanagement CU03221
Minorcourse 7,5 EC
Minorcourse 7,5 EC
Majorcourse 7,5 EC Personeelsmanagement … hoezo CU03318
Majorcourse 7,5 EC De organisatie binnenste buiten CU03229
Onderzoek CU03081 Kwaliteitsmanagement CU07240 Gesprekstechnieken CU05417
1e semester
2e semester
Afronding Propedeuse AvE 7,5 EC Groeiende en innoverende organisatie CU03218
Keuzecourse 7,5 EC Bedrijfseconomie en onderneming CU03219
Keuzecourse 7,5 EC Marketing van producten CU03222
ESP 2 CU04099 Excel CU05319 MVO basis 7501
AvE 7,5 EC Opstap naar je eigen bedrijf CU03077
AvE 7,5 EC Algemene Economische oriëntatie CU03076
Majorcourse 7,5 EC Conflicten tussen (rechts)personen CU03237
ESP 1 CU04090 IPR CU03132 SPA CU03133
Legenda: AvE breed
Major MER
Keuze
Professional core
Minor course
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
Stage
9
2.2.4
Cursussen propedeutische fase (art 3.5, 3.11 OER HZ)
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster 2 Inhoud van de cursus
7,5 CU03077 Opstap naar je eigen bedrijf 1 2012-2013 werkenden / havo-mbo-vwo 1-1 Opstap De keuze om al of niet zelf een onderneming op te starten kan je beter maken wanneer je diverse verkennende marktonderzoeken hebt uitgevoerd en een inschatting hebt gemaakt van haalbare de omzet. Daarnaast zal je op diverse terreinen financiële en andere keuzes moeten maken die zijn omgeven van onzekerheid. Deze onzekerheid vereist een bepaalde houding en inzet om van de onderneming een succes te maken. Verder zal de ondernemer cijfers (balans, resultatenrekening, branchecijfers en cijfers van de concurrentie) moeten kunnen interpreteren. Op basis van deze cijfers kan de onderneming worden bijgestuurd. Ook als je niet van plan bent een onderneming te starten heb je veel baat bij de kennis, vaardigheden en persoonskenmerken die je bij deze cursus opdoet. Het is namelijk erg goed om je te oriënteren op vervolgstappen op basis van ondernemersvaardigheden. Wat zijn je mogelijkheden. Waar kijk je naar? Twee vakgebieden staan in deze cursus centraal, namelijk marketing en finance. Marketing is belangrijk omdat het contact wordt onderhouden met de doelgroep en de klanten. Finance is belangrijk, omdat het inzicht geeft in de financieel economische omstandigheden van een organisatie Inhoudelijke inleiding van marketing en finance. Wat leer je dan precies? Marketing Onderhouden van contacten met de doelgroep gebeurd oa met het goed in kaart brengen van de vier P’s. Aan het einde van deze cursus ken je de grondbeginselen van de vier marketing p’s (prijs, product, promotie en plaats) en kan je deze uitwerken in een ondernemingsplan.
Finance De financiële omstandigheden goed in kaart brengen gebeurd onder andere door een goede vaststelling van de kostprijs. In deze cursus worden met behulp van een aantal gegevens via verschillende technieken een kostprijs opbouwen. Dit gebeurt om: 1. Vast te stellen wat de kostprijs van een product(groep) zal zijn om daaruit de verkoopprijs af te kunnen leiden of;
10
2. Vast te stellen of productie en verkoop winstgevend kunnen zijn. De berekende kostprijs wordt dan vergeleken met de marktprijs waar de individuele ondernemer geen invloed op heeft. 3. Non-profit-organisaties bedrijfsmatig op soortgelijke wijze worden aangestuurd, alleen zonder winst streven. 3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
C1
1. De bba is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1.1
1.1
… stelt een ondernemingsplan voor een startende onderneming op waarbij marketing en organisatorische, financiële en juridische aspecten overzichtelijk en in samenhang worden gepresenteerd.
1
K
‘je weet de grondbeginselen van de vier marketing p’s te weten prijs, product, promotie en plaats.
2
K
Je kunt een definitie geven van het begrip marketing
3
K
je weet hoe het marketingproces verloopt
4
K
je weet welke marketingmanagementconcepten er zijn en je weet hoe je winstgevende klantrelaties op kunt bouwen.
5
K
Je bent op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen in het marketinglandschap.
6
K
Je weet hoe een strategisch marketingplan eruit ziet.
7
K
je weet welke productgroep beslissingen en beslissingen ten aanzien van producten en het assortiment belangrijk zijn, hoe je merkwaarde kunt opbouwen en merken kunt beheren.
8
K
Je weet wat de noodzaak is van geïntegreerde marketingcommunicatie,
9
K
je weet hoe de promotiemix eruit ziet,
10
K
Je weet hoe je het totale promotiebudget kunt opstellen en de
11
totale promotiemix kunt samenstellen
11
K
Je weet wat wordt verstaan onder maatschappelijk verantwoordelijke marketingcommunicatie.
12
K
Je weet wat wordt verstaan onder de bedrijfskolom en het value delivery network.
13
K
Je weet wat er wordt verstaand onder gedrag en organisatie van distributiekanalen, kanaalmanagementbeslissingen, het opzetten van internationale distributiekanalen, marketinglogistiek en ketenmanagement en kanaaltrends’.
14
K
Je kent de onderdelen van een ondernemingsplan
15
K
Je kent de verschillende onderdelen van een kostprijsberekening
16
K
Je kent het verschil tussen ontvangen, opbrengsten, kosten en uitgaven
17
K
Je kent de verschillend begrippen die worden gebruikt bij ratioberekeningen
18
K
Je kent verschillende kostensoorten
19
V
je kunt een klantgerichte marketingstrategie formuleren,
20
V
Je kunt in een eenvoudige marketingsituatie de marketingomgeving beschrijven aan de hand van het DESTEPmodel.
21
V
Je kunt een product beschrijven op de drie productniveaus,
22
V
Je kunt het proces voor de ontwikkeling van nieuwe producten beschrijven en je weet welke productlevenscyclusstrategieën er zijn en je kunt die toepassen.
12
23
V
24
V
Je kunt de aard en het belang aangeven van distributiekanalen.
25
V
Je kunt een ondernemingsplan opstellen van een eenvoudige organisatie
26
V
Je kunt kostprijzen berekenen
27
V
Je kunt een investeringsbegroting, financieringsplan, resultatenbegroting, liquiditeitsbegroting van een eenvoudige onderneming opstellen
28
V
Je kunt de financiële situatie beoordelen op basis van kengetallen
29
V
Je kunt de kostensoorten benoemen
30
V
Je kan samen met anderen een bedrijfsidee formuleren.
31
V
Je kan het geformuleerde bedrijfsidee individueel verdedigen tegenover deskundigen.
32
V
Je kan samen met anderen een bedrijfsidee consistent en in de voorgeschreven stappen, zie het beoordelingsformulier, uitwerken in een ondernemingsplan.
32
V
Je kan samen met anderen het marketinggedeelte onderbouwen met externe secondaire informatie.
33
V
Je kan samen met anderen bedrijfseconomische en commercieel economische kennis verwerken in het ondernemingsplan.
34
V
Je hebt individueel inzicht in de samenstelling van de diverse
je kunt een overzicht geven van het communicatieproces en de stappen bij het ontwikkelen van effectieve communicatie.
13
onderdelen van het ondernemingsplan. Daarbij specifieke aandacht voor het marketinggedeelte en het financieel gedeelte. 35
C1
V
1.De bba is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1.1
36 37 38
6 Vorm van de toetsen
Je kan individueel de inhoud van het opgestelde ondernemingsplan verdedigen tegenover deskundigen.
1.4 … beoordeelt het functioneren van zichzelf en past gedrag aan. P Je toont een professionele houding tijdens de colleges P Je bereidt je voor op de hoor- en werkcolleges P Je kunt met anderen samenwerken op een professionele wijze. Samenwerken om tot een product 2009 ondernemingsplan te komen.
Binnen de course Opstap naar je eigen bedrijf bestaan de summatieve toetsen uit de review die tussentijds wordt gegeven door docenten op het ondernemingsplan. Er wordt uitgegaan van de route ‘van opdracht tot product’ In de toetsweken worden formatieve toetsen afgenomen (zie ook onderdeel 8, inhoud van de toetsen). De reden dat voor deze toetsen wordt gekozen, ziet op de basiskennis die vereist wordt verondersteld voor parallel en vervolg courses (zie ook onderdeel 14). Toetsvorm
Omschrijving
Factor Bodemcijfer
Voortgangstoets
Tussentoets Marketing na 7 weken, zie planningsoverzicht
20
40
Voortgangstoets
Tussentoets Finance na 7 weken, 20 zie planningsoverzicht
40
Voortgangstoets
Eindtoets Marketing, zie planningsoverzicht
20
40
Voortgangstoets
Eindtoets Finance, zie planningsoverzicht
20
40
Werkstuk
Ondernemingsplan
20
55
actieve deelname
Inspanningsverplichting
0
55
14
7 Planning van de toetsen leswek en 0 1 2 3 4 5 6 7 T H 1 Market ing 2 Financ e 3 Market ing 4 Financ e 5 Onder nemin gsplan* toets contactactiviteiten
8
9
10
11
12 13
14
E
H
T= tussentoets E= eindtoets (wordt ook herkanst) H= herkansing *= de voortgang van het ondernemingsplan wordt gedurende de reguliere lesweken gevolgd door de docenten. Zie Artikel 6.2 van de OER over het aantal aangeboden toetsen per jaar.
8 Inhoud van de toetsen
Tussentoets Marketing MC vragen (kennis) en openvragen (vaardigheden) Resultaattype: Numeriek.
15
Leerdoelen: - K 1 t/m 6 - P 37 Tussentoets Finance MC vragen (kennis) en openvragen (vaardigheden) Resultaattype: Numeriek. Leerdoelen - K 15 t/m 18 - P 37 Tussentoets Finance weging: 20 %, bodemcijfer: 4.0 Tussentoets Marketing weging: 20 %, bodemcijfer: 4.0 Eindtoets Finance: MC vragen (kennis) en openvragen (vaardigheden) Leerdoelen - K 15 t/m 18 - P 37 Eindtoets Marketing: MC vragen (kennis) en openvragen (vaardigheden) Resultaattype: Numeriek. Leerdoelen: - K 7 t/m 13 - V 21 t/m 24 - P 37 Eindtoets Finance weging: 20 %, bodemcijfer: 4.0 Eindtoets Marketing weging: 20 %, bodemcijfer: 4.0
Ondernemingsplan weging: 20%, bodemcijfer: 5,5 Leerdoelen: - K 14 en V19 t/m 22 - V 25
16
- P 36 en P38 Aanwezigheidsplicht Resultaattype: afvink 9 Beoordelingseisen per toets
1.
De tussentoets van finance - karakteristieken en ondernemingsvormen van verschillende organisaties - verschillen tussen profit en non-profit organisaties - activiteiten die als doel hebben maximale winst te realiseren - Opzet en werking van de balans en winst en verliesrekening - Ratioanalyses - Gemotiveerde keuze voor een ondernemingsvorm van een potentiele ondernemer - Accurate berekeningen, opdat gedegen (financiële) beslissingen gemaakt kunnen worden voor de organisatie - Juiste antwoorden op vragen over het ondernemingsplan
2. -
De tussentoets van marketing Juiste antwoorden op vragen over marketingdefinities en marketingtechnieken binnen de organisatiecontext. Juist toegepaste marketingtechnieken op korte casusposities Correct geformuleerde verbeteringen ten aanzien van producten en diensten op basis van trends en ontwikkelingen Juiste antwoorden op vragen over het ondernemingsplan
3. 4. 5. -
De eindtoets van finance Juiste antwoorden op vragen over bedrijfseconomie, kostensoorten, kosten per eenheid, kostenallocatie en budgetten. Een goed onderbouwde keuze voor een allocatiemethode dat het meest geschikt is om de kosten per eenheid te bepalen Betrouwbare kosten en opbrengsten calculaties Juiste antwoorden op vragen over het ondernemingsplan De eindtoets van marketing. Juiste antwoorden op vragen over marketingdefinities en marketingtechnieken binnen de organisatiecontext. Juist toegepaste marketingtechnieken op korte casusposities Correct geformuleerde verbeteringen ten aanzien van producten en diensten op basis van trends en ontwikkelingen Juiste antwoorden op vragen over het ondernemingsplan Ondernemingsplan Goed leesbaar voor potentiele investeerders Betrouwbaar en goed onderbouwd Inclusief een investeringsbegroting, financieringsbegroting, openingsbalans, resultatenbegroting, liquiditeitsbegroting en eindbalans Een persoonlijke reflectie op de samenwerking met de groepsleden
17
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar – semester Omschrijving op rooster
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) • maximaal 3 competenties Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P) • maximaal 3 per deeltaak
6 Vorm van de toetsen
7,5 CU03076 Algemeen-economische oriëntatie 1 2012-2013 havo-mbo-vwo (voltijd en deeltijd) 1-1 Alg Ec Or
De economische omgeving heeft grote invloed op de omzet en winst van ondernemingen. Een toename van de intensiteit van de concurrentie, een periode van laagconjunctuur, rentestijgingen en veranderingen van de koers van de euro brengen risico's voor bedrijven (en overheid) met zich mee. Afgestudeerden BBA moeten economische ontwikkelingen zelfstandig kunnen volgen en analyseren. In deze course komen de analyse van bedrijfstakken en macroeconomische, monetaire en internationale economische ontwikkelingen aan de orde. De actualiteit speelt een grote rol. Je leert het economische en financiële nieuws te analyseren en interpreteren.
C1
BBA 1 De bba is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1.1 Je verzamelt en interpreteert secundaire informatie op meso- en macroeconomisch niveau. Ld1.1.1 Je kunt relevante informatie verzamelen uit betrouwbare bronnen Ld1.1.2 Je kunt hoofd- en bijzaken onderscheiden Ld1.1.3 Je ziet samenhangen en kunt deze verklaren Ld1.1.4 Je kunt beschrijven hoe het functioneren van een organisatie wordt beïnvloed door economische veranderingen op meso- en macroeconomisch gebied. Dt1.2 Je voert in samenwerking met anderen binnen een eenvoudige organisatie de verschillende bedrijfskundige processen uit. Ld1.2.1 Je kunt met binnen jouw groep een taakverdeling en planning opstellen. Ld1.2.2 Je kunt op tijd deelopdrachten aanleveren die voldoen aan de eisen die binnen jouw groep gesteld worden. Ld1.2.3 Je kunt open en punctueel communiceren met de andere groepsleden.
Toetsvorm
Omschrijving
Factor Bodemcijfer
18
Voortgangstoets
DT Tussentoets meso- en macroeconomie
40
50
Voortgangstoets
ET Eindtoets monetaire en internationale economie
40
50
20
60
Rapportage/verslag Groepsopdracht 7 Planning van de toetsen
Lesweken 1 Tussentoets
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
19
2 Eindtoets 3 Opdracht Logboek Toets Contactactiviteiten
Herkansing: - Voor de tussentoets en eindtoets worden gelijkwaardige hertoetsen aangeboden in de op AvE niveau vastgestelde tentamenweken (conform het OER). - Een onvoldoende opdracht kan in het tweede semester worden aangepast in overleg met de docent.Je levert zowel het “oude” verslag (incl. door de docent ingevulde checklist) als een “nieuw” verslag in. De peer assessments kunnen niet worden herkanst. 8 Inhoud van de toetsen
1.
Tussentoets: kennis van de essentiële begrippen van meso- en macro-economie, inzicht in de samenhang tussen deze begrippen, de essentiële stof toepassen op actuele ontwikkelingen. Leerdoelen: 1.1.2 en 1.1.3 Meerkeuzevragen (kennis) en actuele artikelen met open vragen (vaardigheden) Gewicht 35% Bodemcijfer 4,0
2.
Eindtoets: kennis van de essentiële begrippen van monetaire en internationale economie, inzicht in de samenhang tussen deze begrippen, de essentiële stof toepassen op actuele ontwikkelingen. Leerdoelen: 1.1.2 en 1.1.3 Meerkeuzevragen (kennis) en actuele artikelen met open vragen (vaardigheden) Gewicht 35% Bodemcijfer 4,0
3.
Rapport waarin de omgevingsanalyse voor een startende onderneming is beschreven. Voor de beoordeling is een checklist opgesteld die beschikbaar is voor de docent en student. In dit onderdeel zijn ook 3 peer assessments opgenomen. Studenten geven en ontvangen hierbij feedback over tussenrapportages (meso-economische resp. macro-economische omgeving) en het eindrapport.
19
Leerdoelen: 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 en 1.1.4 Gewicht (incl. peer assessments) 20% Bodemcijfer 5,5 4.
9 Beoordelingseisen per toets (criteria op beoordelingsformulier )
Logboek (individueel) waarin is opgenomen: - taakverdeling in de groep - planning van het onderzoek en rapportage - voortgangsregistratie - ontvangen en gegeven feedback (binnen de groep) - ontvangen en gegeven feedback tijdens de peer assessments Leerdoelen: 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 Gewicht: geen Bodemcijfer: afvinkopdracht 1. 2. 3.
4.
Tussentoets: je kunt correcte antwoorden geven op kennisvragen over de belangrijkste onderwerpen in de meso- en macro-economie en je kunt jouw kennis toepassen op actuele ontwikkelingen. Eindtoets: je kunt correcte antwoorden geven op kennisvragen over de belangrijkste onderwerpen in de monetaire en internationale economie en je kunt jouw kennis toepassen op actuele ontwikkelingen. Het rapport voldoet aan de volgende eisen: - volledigheid - gebaseerd op betrouwbare bronnen - laat samenhangen zien tussen de ontwikkelingen op meso-, macro- en monetair/internationaal gebied - laat de samenhang tussen theorie en parktijk zien. - voldoet aan de door de docent opgegeven structuur en de eisen die bij IPR worden gesteld. De beoordeling van de peer assessments wordt gebaseerd op de kwaliteit van de gestelde vragen en op de kwaliteit van de verdediging. Tussen groepsleden kan gedifferentieerd worden o.b.v. de vooraf geformuleerde vragen, een actieve houding tijdens de peer assessments en het niveau van discussiëren (kennis, inzicht). Het logboek - bevat (per groepslid) een beschrijving van het eigen functioneren en dat van de groep als geheel - bevat voor elk groepslid een feedback door de overige groepsleden - bevat de bij het maken van het rapport gehanteerde taakverdeling, planning en voortgangsregistratie - voldoet aan de door de docent aangereikte structuur.
20
Algemene gegevens Rubriek EC Cursuscode Titel van de cursus Jaar Niveau Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
2
Inhoud van de cursus
Toelichting 2,5 CU05319 Excel 2010 (Ned.) 2012-2013 1 Voltijd, deeltijd 1-1 Exc
De cursus bestaat uit het volgende: Planning: • Een algemeen inleidend gedeelte van 7 weken, • Het verkrijgen van extra vaardigheden door het bewerken van diverse cijfermatige overzichten (budgetten, begrotingen, verkoopanalyses, subsidieregelingen e.d. met behulp van Excel zodat je deze geschikt maakt voor managementbeslissingen. (2 weken) • Praktische opdracht (5 weken) Algemeen inleidend gedeelte waar je basisvaardigheden leert die minimaal noodzakelijk zijn. Je maakt je, door een hoge mate van zelfwerkzaamheid in een computerpracticum, waarbij elke student de beschikking heeft over zijn eigen computer of laptop met netwerkconnectie, het theoretische deel via genoemd boek eigen. Extra opdrachten om te oefenen worden uitgedeeld als huiswerk. Verkrijgen extra vaardigheden. De volgende twee weken worden besteed aan het gebruiken van formules en functies. Hierbij wordt een voorgeprogrammeerd model gebruikt, ontleend aan: Bedrijfseconomische vaardigheden met Excel (Voermans en Teunissen van Noordhoff) Praktische opdracht De laatste 5 weken werk je in een groepje van 3-4 personen aan een praktische opdracht waarbij je zelf een model ontwerpt waarbij de geleerde vaardigheden uit blok 1 moeten worden toegepast. De opdracht wordt zo veel mogelijk ontleend aan een bedrijf of vereniging uit de praktijk.
3
Competenties (C), deeltaken (Dt),
C1
De bedrijfseconoom voorziet in en verwerkt informatie t.b.v. een duurzame
21
Leerdoelen (Ld)
6.1
besturing van bedrijfsprocessen. Dt 1 Verzamelt, systematiseert en analyseert financiële en niet financiële kengetallen. Ld1.1.1 Je kunt een werkmap maken en vullen met gegevens. Ld1.1.2 Je kunt werken met gegevens en tabellen en deze op verschillende manieren inzichtelijk maken voor het management. Ld1.1.3 Je kunt gegevens bewerken en analyseren (rekenkundige, wiskundige, statistische en analytische bewerkingen) ten behoeve van een eenvoudig, gecomprimeerd managementoverzicht (MIS). Ld1.1.4 Je kunt draaitabellen creëren op basis van dynamische werkbladen. Ld1.1.5 Je kunt op basis van de gegevens grafieken en diagrammen maken die een gestructureerd inzicht geven in de gebruikte cijfers en de resultaten daarvan Ld1.1.6 Je kunt met behulp van de “Wat als analyse (what-if)” experimenteren met verschillende reeksen of waarden in een of meer formules om alle verschillende resultaten te onderzoeken. De bachelor business administration is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1. Beoordeelt het functioneren van zichzelf en past gedrag aan. Ld1.1. Je kunt een bijdrage leveren aan de groepsopdracht, zodanig dat je je inbreng een meerwaarde is voor de opdracht. Hiervoor wordt een logbestand bijgehouden en ingeleverd ter goedkeuring. Ld1.2. Dragen van verantwoording voor het eigen takenpakket, formuleren van doelen, verantwoording afleggen over de voortgang. Reflecteren op eigen ervaringen. Bekritiseerd gedrag en gewenste verandering omzetten in ander gedrag. (intercollegiale feedback) Tussentoets: basisvaardigheden van Excel© 2010
6.2
Aan de hand van een aantal vragen en opdrachten wordt de theoretische kennis getest. Een voorbeeldtentamen is te vinden op infonet. Praktijkgericht onderzoek/opdracht
C2
6
Vorm van de toetsen
Het zelf ontwerpen van een model over een te kiezen onderwerp of studieobject, waarbij de geleerde vaardigheden uit blok 1 moeten worden toegepast. De student krijgt max. 1 week de tijd om de aard en inhoud van het te maken model met de docent af te spreken. Bij voorkeur is de inhoud gelieerd aan een
22
bedrijfscase, maar mag ook worden gekoppeld aan sport of hobby. Minimumeisen die (kunnen) gelden: Relatieve en absolute verwijzing, de Als-functie, zoekfunctie (horizontaal/verticaal), sorteren op categorie (leeftijd, geslacht etc.), gebruik van formules en (financiële) functies, namen labellen, draaitabellen, grafieken, macro’s, en naar wens specifieke opleidingsonderdelen (gericht op Toerisme, commercieel onderzoek, HRM-technieken etc.)
naam soort toets 1 Individuele schriftelijke toets over de Tussen opgedane kennis van Excel 2010 aan de -toets hand van vragen en cases Je voert met een groepje van 3-4 personen een verkennend praktijkgericht onderzoek uit door gegevens te verzamelen en een 2 gestructureerd rekenmodel model te Eindontwerpen voor een bedrijf of toets vereniging of op basis van fictieve gegevens.
Bodem-cijfer
Gewicht
40
40
55
60
Voor herkansing: zie OER
23
7
Planning van de toetsen
Inroost eren Ja Nee Ja
Nee
lesw 1 1 1 1 1 1 1 eken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 2 3 4 5 6
1 1 1 7 8 9
1 Tussentoets 2 Eindtoets 3 Tussentoets (her) 4 Eindtoets (her) Tussentoets Contactactiviteiten
8
Inhoud van de toetsen
Eindtoets (tijdstip van inleveren wordt duidelijk met de student gecommuniceerd. Vraagniveau
Onderwerpen
Docent bepaalt samenstelling
1 Tussentoets
Reproductie
inzicht
toepassing
Toepassing
Eenvoudige
Absoluut
Kopiëren formules
Formule s
/relatie f
Combinatie van items
Theorievragen
Sneltoetsen
100 % (gewicht 40 %)
Aangeven van cel referenties voor draaitabel
24
20 %
40 %
2 Eindtoets
30 %
10 % Toepassing van bovenge noemde items in eigen model
100 % (gewicht 60 %)
100 % 9
Beoordelingseisen per toets
Naam toets Tussentoets (schriftelijk)
Eindtoets
Leerdoelen (ook onderzoeksvaardigheden en leervaardigheden): Eisen: 1 De gevraagde formules, verwijzingen en referenties zijn foutloos opgeschreven. Voor elke fout in de formule worden minpunten afgetrokken. Per toets wordt dit met de docenten in overleg bepaald. Reden hiervoor is dat er een veelvoud aan antwoorden mogelijk is. Een tiental willekeurige toetsen worden nagekeken, de fouten genoteerd. De docenten treden in overleg voor de minpunten van de fouten. Op deze manier is er een consistentie in de beoordeling tussen de docenten onderling. 1 Oriënterende fase Het onderwerp moet de mogelijkheid bieden het geleerde van blok een toe te passen. 2 Vooronderzoeksfase Het werkplan moet het volgende omschrijvingen bevatten: - Het goede format, zoals aangegeven op de VLD - Gegevens inclusief bron - Welke variabelen gebruikt gaan worden - Welke formules gebruikt gaan worden. - Blauwdruk (beschrijving van het mogelijke resultaat)
3 Analysefase -
Excel model moet robuust zijn en door kleine aanpassingen (in het invoer- of datascherm toch goed blijven functioneren: het mag niet nodig zijn alles te moeten veranderen.
25
-
-
Formules moeten efficiënt zijn gebruikt. Efficiënt wil in dit kader zeggen dat een korte formule de voorkeur heeft boven een lange formule. Onderwerpen van het onderzoeksverslag moeten zijn opgenomen. Handleiding voor het gebruik van het werkblad moet aanwezig zijn.
26
Algemene gegevens Rubriek EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
2,5 EC CU03132 Inleiding Presenteren en Rapporteren 1 2012-2013 voltijd 1-1 IPR
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3 Competenties, deeltaken en leerdoelen
Natuurlijk worden hbo’ers primair opgeleid om (technische) producten en processen te ontwerpen of te optimaliseren, maar voordat er een product ligt, zijn er haalbaarheidsstudies geschreven, onderzoeksrapporten geproduceerd, voortgangsrapporten opgesteld en memo’s over en weer gestuurd. Hoe briljant je idee voor een nieuw product was, hoe vernuftig je onderzoeksopzet was of hoe doorslaggevend de conclusie uit je haalbaarheidsonderzoek: niemand zal het ooit beseffen als je het zo slecht doet dat niemand het begrijpt of zin heeft om naar je te luisteren. Geen wonder dat werkgevers in personeelsadvertenties met nadruk vragen om goede mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Je presenteert het verhaal begrijpelijk en aantrekkelijk. Inhoud en vorm zijn afgestemd op doel en publiek . Je schrijft begrijpelijk en toegankelijk, waarbij inhoud en vorm zijn afgestemd op doel en publiek 1 Je kunt een rapport structureren, een inleiding schrijven tot een zakelijk rapport, een rappo voorzien van correct voor- en nawerk. 2
3 6 Vorm van de toetsen
Je kunt spreektechnieken hanteren. Je kunt de presentatie afstemmen op het publiek Je kunt verschillende technieken voor de opbouw van een presentatie toepassen. Je kunt hulpmiddelen effectief inzetten. Feedback geven, ontvangen en verwerken. naam
Rapport Presentatie
soort toets Individueel: inleiding en aangeklede inhoudsopgave Tweetallen
bodemcijfer
gewicht
55 55
50% 50%
7 Planning van de
27
toetsen Lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
1 rapport 2 presentatie Toets Contactactiviteiten Voorwaarde voor toekenning van resultaat is 80% aanwezigheid tijdens de lessen. Herkansing: Voor de toetsen 1 en 2 worden gelijkwaardige herkansingsmogelijkheden geboden. Regeling: Zie OER. 8 Inhoud van de toetsen 9 Beoordelingseisen
Rapport (Ld 1, 3) Reviewrapport (ld 2, 3) Rapport (aangeklede inhoudsopgave en inleiding) - Rapport heeft passende structuur - Rapport is in correct, begrijpelijk en aanvaardbaar en op de doelgroep afgestemd Nederlands geschreven. - Inleiding voldoet aan vormeisen (driedeling). Presentatie - Er wordt effectief gebruikgemaakt van het spreekschema. - De juiste middelen worden op het juiste moment ingezet. - Verbale en non-verbale communicatie is effectief., - De presentatie is goed gestructureerd en afgestemd op het publiek. - De presentatie is aantrekkelijk.
28
Algemene gegevens EC 2,5 Cursuscode CU04090 Titel van de cursus Making Contact Niveau B1 Cursusjaar 2012-2013 Deelnemers havo-mbo-vwo Studiejaar - semester 1-1 Omschrijving op rooster 4090 ESP BBA 1 2 Toelichting: In deze cursus wordt aandacht besteed aan: Inhoud van de cursus 1. Het lezen en begrijpen van (algemene) economische teksten en documenten. 2. Het aanleggen van een leesportfolio. 3. Het mondeling en schriftelijk samenvatten van bovengenoemde teksten. 4. Het voeren van eenvoudige gesprekken over onderwerpen die aansluiten bij het beroepenveld. 5. Het presenteren van zichzelf en de studie, c.q. beroepssituatie 6. Het verwerven van relevante woordenschat. 3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
Toelichting: Het ERK-niveau van deze cursus is B1. 1. Luisteren 2. Lezen
3. Gesprekken voeren
4. Spreken
5.Schrijven
2.2 Ik kan relevante informatie in brochures, documenten en teksten vinden. 2.3 Ik kan het hoofdthema en de belangrijkste argumenten in eenvoudige teksten in tijdschriften en kranten begrijpen en erop reageren. 2.4 Ik kan instructies begrijpen en uitvoeren. 3.1 Ik kan persoonlijke standpunten, commentaar en een mening geven over opleidingsgerelateerde onderwerpen. 3.2 Ik kan een standpunt voldoende duidelijk overbrengen. 3.4 Ik kan deelnemen aan routinematige discussies. 3.6 Ik kan informatie over eenvoudige onderwerpen uitwisselen. 3.8 Ik kan zaken uitleggen en toelichten. 4.1 Ik kan een eenvoudige beschrijving geven van vertrouwde zaken binnen het eigen vakterrein. 4.2 Ik kan met enig detail verslag doen van ervaringen, en meningen en reacties beschrijven. 4.3 Ik kan een eenvoudige presentatie houden over mezelf en een onderwerp op mijn vakterrein. 5.5 Ik kan een kort, eenvoudig verslag schrijven. 5.6 Ik kan feitelijke informatie met enig vertrouwen samenvatten en
29
becommentariëren.
6 Vorm van de toetsen
TM 4090 Nr 1
Toetsvorm Mondelinge toets Open vragen
Omschrijving Weging Bodemcijfer Mondelinge tussentoets: 30% 5.5 job description 2 Schriftelijke eindtoets: 40% 5.5 lezen, samenvatten, woordenschat 3 Mondelinge Mondelinge eindtoets: 30% 5.5 toets conversation Het Individueel process assessment is voorwaardelijk voor het verkrijgen van de studiepunten voor deze cursus. Summatieve toetsen: 1. Schriftelijk:(40% van het eindcijfer) a. lezen (CanDo’s 2.2 t/m 2.4) b. woordenschat (zie leerstrategie 6) c. samenvatten (CanDo 5.6) 2. Mondeling: (2x 30% van het eindcijfer) a. spreken (CanDo’s 4.1 t/m 4.3) b. gesprekken voeren (CanDo’s 3.1, 3.2, 3.4, 3.6, 3.8) Voor beide onderdelen geldt: bodemcijfer 5.5 Formatieve toetsen Assignments: blogs & woordenschat Dit onderdeel bevat: • samenvattingen van de gelezen teksten • opdrachten bij job description en conversation
7 Planning van de toetsen
lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1 schriftelijk
C C C C C C C C T C
2 mondeling C C C C C C C C 3 assignments*
10 C
11
12
13
14 15
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
16 T
17 18 19 T
toets Contactactiviteiten *deadline assignments (voor details zie online course)
30
Herkansingen vinden plaats conform de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding: tentamens uit periode 2 worden herkanst in periode 3. 8 Inhoud van de toetsen
1. Schriftelijk: a. lezen: een aanbod van diverse soorten teksten met een variatie aan vraagtypen (open vragen,multiple choice, matching, etc...) (CanDo’s 2.1 t/m 2.4) b. woordenschat: toets gebaseerd op opgegeven pagina's (taalstrategie 6) 2. Mondeling: a. spreken (CanDo’s 4.1 t/m 4.3) b. gesprekken voeren (CanDo’s 3.1, 3.2, 3.4, 3.6) Toelichting bij mondeling: Studenten krijgen 15 minuten voorbereidingstijd bij toets job description, waarin ze een job profile bestuderen die ze gedurende 2 minuten aan de docent presenteren. Bij conversation is er 20 minuten voorbereidingstijd om met een partner de strategie van het gesprek, gebaseerd op eerder geselecteerde input, te bespreken.
9 Beoordelingseisen per toets
Student wordt beoordeeld op B1 niveau. 1. Schriftelijk: a. lezen: 70% (afhankelijk van tekst) goede antwoorden voor een voldoende niveau b. woordenschat: 70% goede antwoorden voor een voldoende niveau c. samenvatting: lengte, betekenis, lifting, taal, details 2. Mondeling: a. cohesion: gebruik van verbindingswoorden b. uitspraak: duidelijk verstaanbaar, maar niet foutloos; accent enigszins toegestaan c. woordenschat: relevant en accuraat; gebruik van chunks. d. grammatica: redelijk accuraat, zonder basale fouten e. fluency: mate van herhalingen (stopping and restarting; undue hesitations) f. interaction (bij conversation): gebruik van gambits om gesprek te starten, gaande te houden en te beëindigen.
31
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld)
7,5 CU03218 Groeiende en Innoverende Organisatie 1 2012-2013 voltijd 1-2 GIO
Organisaties die zich na een succesvolle start ontwikkelen van een klein bedrijf naar een middelgrote organisatie hebben te maken met andere vraagstukken dan een kleine organisatie. Denk bijvoorbeeld aan de vraag uit welke afdelingen je organisatie moet bestaan en hoe deze aangestuurd moeten worden. Je onderzoekt aan de hand van cases en door het opzetten van een ‘eigen’ organisatie dan ook hoe bestaande organisaties terechtkomen in veranderingstrajecten. Dit kan deels zijn door omgevingsfactoren, maar ook voortkomen uit een wens van binnenuit. Het 7S-model vormt hierbij de leidraad C1
C2
BBA 1 De bba is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1.2 De bba voert in samenwerking met anderen binnen een eenvoudige organisatie de verschillende bedrijfskundige processen uit Ld1.2.1 Je kunt een correcte beschrijving en analyse maken van processen en organisatiestructuren Ld1.2.2 Je kunt een tijdige confrontatiematrix opstellen van kansen en bedreigingen van de huidige organisatie en een juiste en duurzame aanpak maken om deze te pareren Ld1.2.3 Je kunt afspraken maken over taakverdelingen, een planning maken, feedback geven en het motiveren van mensen om gestelde(organisatie) doelen te bereiken. Dt1.3 De bba beoordeelt het functioneren van bestaande organisatie en formuleert voorstellen ter verbetering Ld1.3.1 Je kunt een realistisch beeld van het functioneren van de organisatie schetsen Ld1.3.2 Je kunt een implementeerbaar voorstel maken voor het bijstellen van het marketingbeleid BBA 2: De bba formuleert op tactisch niveau overtuigend implementeerbare oplossingen voor een organisatieprobleem, die passen binnen het kwaliteitszorgsysteem van de organisatie.
32
Dt2.1
Dt2.2
6 Vorm van de toetsen
7 Planning van de toetsen
De bba identificeert een organisatieprobleem binnen een bedrijfsproces Ld2.1.1 Je kunt een organisatieprobleem helder formuleren voor de belanghebbenden LD2.1.2 Je kunt met betrekking tot een organisatieprobleem hoofd- en bijzaken onderscheiden De bba analyseert de oorzaken en effecten van het vastgestelde probleem voor een proces en voor de organisatie Ld2.2.1 Je kunt een heldere en herkenbare beschrijving geven van de oorzaken van organisatieproblemen Ld2.2.2 Je kunt relevante gebreken naar impact selecteren en evalueren Ld2.2.3 Je bent in staat om een multidisciplinaire analyse te maken van een organisatie
Toetsvorm
Omschrijving
Factor Bodemcijfer
Presentatie
Groepspresentatie en -discussie
10
50
Casustoets
Kennis- en integratievragen m.b.t. commerciële economie en organisatiekunde (halverwege semester)
30
50
Rapportage/verslag Analyse casus aan de hand van 7S-model
30
50
Casustoets
30
50
Kennis- en integratievragen m.b.t. bedrijfseconomie en organisatiekunde
lesweken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1Groepspresentatie en – discussie * 2 Kennis- en integratievragen m.b.t. organisatiekunde en marketing 3 Integratieopdracht 4 Kennis- en integratievragen m.b.t. organisatiekunde en bedrijfseconomie toets
10
11
12
13
14 15
16
17 18 19
33
contactactiviteiten *In de eerste lesweek wordt een planning gemaakt die aangeeft welke groep in welke week een casus zal presenteren. Herkansing: Voor de kennistoetsen worden gelijkwaardige herkansingen geboden. Als het adviesrapport en/of de groepspresentatie een score krijgt lager dan het bodemcijfer, moet deze aangepast worden. Ook als het gemiddelde resultaat van de cursus onvoldoende is (maar alle cijfers wel boven het bodemcijfer), moet tenminste één onderdeel worden herkanst. Regeling: zie OER 8 Inhoud van de toetsen
9 Beoordelingseisen per toets
De toetsing gebeurt in 4 delen (zie beschrijving deeltaken bij 3.): 1. Groepspresentatie en discussie per week op basis van de oefencases Deze toets telt voor 10% mee en het bodemcijfer is 5,0 Dit is gerelateerd aan leerdoel 1.2.3, 1.3.1,1.3.2, 2.1.1 2. Casus-/theorietoets halverwege het semester waarin kennis en integratievragen gesteld worden over Organisatiekunde en Marketing Deze toets telt mee voor 30% en het bodemcijfer is 5,0 Dit is gerelateerd aan leerdoelen 1.2.1,1.2.2, 1.3.1,2.1.1, 2.1.2, 2.2.1, 3. Casus-/theorietoets aan het eind van het semester waarin kennis en integratievragen gesteld worden over Organisatiekunde en Bedrijfseconomie Deze toets telt voor 30% mee en het bodemcijfer is 5,0 Dit is gerelateerd aan leerdoelen 1.2.1,1.2.2, 1.3.1,2.1.1, 2.1.2, 2.2.1, 4. Adviesrapport voor het “eigen” bedrijf, waarin de kennis van het 7S model is toegepast. Deze toets telt voor 30% mee en het bodemcijfer is 5,0 Dit is gerateerd aan leerdoelen 1.2.1, 1.2.2,1.2.3,1.3.1,1.3.2,2.1.1,2.1.2,2.2.1,2.2.2, 2.2.3 Toets 1 (Groepspresentatie en discussie) • concrete uitdagingen waarvoor de organisatie staat zijn beschreven. • Er zijn suggesties gegeven voor aanpassingen aan het beleid. • De presentatie voldoet aan de richtlijnen (IPR). Bij deze cursus wordt hetzelfde beoordelingsformat gebruikt. Toets 2 (Casus-/theorietoets Organisatiekunde en Marketing) • Er is een organisatiestrategie en strategisch ondernemingsplan beschreven. • Je hebt organisatieprocessen, -theorieën, -structuren en –modellen omschreven en geanalyseerd op basis van een eenvoudige casus. • De begrippen duurzame marketing en strategische marketing zijn toegepast op een praktijkcasus. • Toets 3 (Casus-/theorietoets Organisatiekunde en Bedrijfseconomie)
34
• • • • •
Het personeelsbeleid van een organisatie is beschreven en gelinkt aan motivatie.. De begrippen kwaliteit en kwaliteitszorg zijn toegepast in een gegeven casus. Er is in een gegeven casus aangegeven om welke soorten leiderschapsstijlen en typen besluitvorming het gaat. Op basis van verschillende modellen is de organisatiecultuur geanalyseerd. Op basis van het financiële jaarverslag is de rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit berekend.
Toets 4 (Adviesrapport) Per week worden er per thema een aantal onderwerpen aangereikt die in het ontwerp zeker aan bod moeten komen/toegepast moeten worden: Thema
Te behandelen onderwerpen
Groei & Innovatie
• • • •
Beschrijving verandering binnen jullie bedrijf Groeifasen van Greiner Verschillende manieren om te innoveren Samenstellen van het strategieontwikkelingsmodel
• • • • • • • •
Duurzame marketing Relatiemarketing Marktsegmentatie en positionering Taakverdeling: horizontaal en verticaal Werkstructurering Organogram/typering organisatiestelsel Waardeketen van Porter Gedetailleerde uitwerking primair proces met behulp van de symbolen behorende bij het stroomdiagram Instroom Doorstroom Benoemen sleutelvaardigheden/competentiemanagement Formuleren van kritische succesfactoren met bijbehorende prestatie-indicatoren: 3 per perspectief (balanced scorecard) Leiderschapsstijl Besluitvorming Manieren om werknemers te motiveren Beschrijving organisatiecultuur op drie niveaus, zoals beschreven door Schein Typering cultuur aan de hand van het cultuurtypenmodel van Handy Bestuursverslag Jaarrekening
Strategie Marketing
Structuur
Systemen
Staff Skills
Style
Shared values
• • • • • • • • •
Bedrijfseconomie
• •
35
De ontwikkeling van de organisatie: - moet helder in kaart gebracht worden op basis van bovenstaande begrippen. - Duidelijk moet worden welke contextvariabelen hierbij een rol spelen. - Onderlinge verbanden moeten worden aangegeven. - Studenten kunnen beslissingen evalueren, zodat er een kritisch beeld ontstaat van de effecten van eerder gemaakte keuzes.
36
Algemene gegevens Rubriek EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Toelichting 7,5 CU03318 Personeelsmanagement, Hoezo? 1 2012-2013 Voltijd 1-2 PER
Cursusbeschrijving Nr Rubriek 2 Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leerdoelen (Ld)
Toelichting Tijdens deze cursus maak je kennis met een breed scala aan instrumenten waarmee een human resource manager werkt. Je maakt daarbij onderscheid tussen instroom, doorstroom en uitstroom, oftewel alles rondom het werven en selecteren van personeel, het aansturen en ontwikkelen van personeel en het laten vertrekken ervan. Om bekend te raken met deze materie zoek je uit welke inzichten de literatuur geeft over hoe en wanneer je de instrumenten kunt inzetten. Dit mondt uit in een notitie. Startcompetentie :2p1 4p1 5p1 2p.1 Past op operationeel niveau personeelsinstrumenten toe Dt 2p.1
5p.1 .
Adviseert hoe en welke personeelsinstrumenten in te zetten
Ld Je kunt hrm vraagstukken herkennen 2.2. 1 Ld Je kunt personeelsinstrumenten toepassen 2.2. 2 5p.1. volgt actief de ontwikkelingen in zijn vakgebied en aanverwante domeinen en vormt zich daar een visie op. Dt 5.1
Volgt actief de ontwikkelingen in het vakgebied en aanverwante domeinen Ld Je kunt de ontwikkelingen in het vakgebied benoemen 5.2. 1
37
4p.1
Ld Je kunt de ontwikkelingen in aanverwante domeinen 5.2. benoemen 2 4p.1 Analyseert eenvoudige vraagstukken Ld 4.2.1
6 Vorm van de toetsen
naam Mc-toets (tussentoets) Mc-toets (eind) Notitie
Je kunt eenvoudige hrm vraagstukken analyseren
soort toets
bodemcijfer
gewicht
Groepswerk
5,5 5,5 5,5
25% 25% 25%
Groepswerk
5,5
25%
Schriftelijk, individueel Schriftelijk, individueel
Presentatie
Actieve deelname (inleveren van nieuwsberichten) is voorwaardelijk voor het verkrijgen van de studiepunten voor deze cursus. 7 Planning van de toetsen
lesweken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 MC-toets (tussentoets ) 2 MC-toets (eindtoets
10
11
12
13
14 15
16
17
18
19
3 Notitie 4 Presentatie toets Contactactiviteiten 8
Inhoud van de toetsen
Leerdoelen 2.2.1 2.2.2 2.2.3 5.2.1 5.2.2 4.2.1
9
Beoordelings- eisen
1.
Vraagniveau reproductie
Vraagniveau inzicht x x x x x x
Vraagniveau toepassing
Vraagniveau synthese
MC-toets: voldoende goede antwoorden.
38
per toets
2. 3. 4.
MC-toets: voldoende goede antwoorden. Notitie: Met gebruik van vakbladen en literatuur komen tot een concreet overzicht met personeelsinstrumenten en hoe deze ingezet moeten/kunnen worden. Presentatie: Helder betoog over te gebruiken personeelsinstrumenten.
39
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5 CU03237 Conflicten tussen personen 1 2012-2013 havo-mbo-vwo (voltijd en deeltijd) 1-2 Conf.Pers.
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
Om succesvol te kunnen functioneren als assistent-to-manager en de aan jou gestelde vragen afdoende te kunnen beantwoorden, moet je een gedegen kennis van het privaatrecht hebben. Dit om claims van klanten, leveranciers en werknemers te voorkomen. In deze cursus komen daarom de volgende onderwerpen aan de orde: - inleiding privaatrecht - overeenkomsten - algemene voorwaarden - nakoming - wanprestatie en overmacht en de gevolgen daarvan - onrechtmatige daad - koop- en consumentenkoop - goederenrecht - de arbeidsovereenkomst - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst C1
Competentie 5: Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Dt1.1 Opstellen van (een omgevingsanalyse, uitgewerkt in kwaliteitsrapporten, financiële en) juridische risico-analyses. Ld1.1.1 Je kunt de juridische risico’s van bepaalde gebeurtenissen, handelingen en besluiten van een organisatie analyseren en managen K Je hebt kennis van: - Het arbeidsrecht, het overeenkomstenrecht, het aansprakelijkheidsrecht en het goederenrecht V Je bent vaardig in: - het inzichtelijk maken van de belangrijkste juridische risico’s van een organisatie als gevolg van vigerende wet- en regelgeving - het analyseren van de juridische implicaties van bepaalde gebeurtenissen, handelingen en besluiten - het managen van juridische risico’s
40
het in geval van een feitencomplex op het terrein van aansprakelijkheid inschatten of een juridische actie kans van slagen heeft - Het behandelen en afdoen van geschillen met klanten en leveranciers i.v.m. wanprestatie, onrechtmatige daad, koopovereenkomsten, algemene voorwaarden en garantiebepalingen - Het beoordelen of in een concrete situatie schadevergoeding moet worden betaald of geëist P Als persoon heb je: - analytisch vermogen - een helicopterview Dt1.2 Adviseren over aanpassingen in (kostenstructuur, vermogenspositie,) contractbeheer. Ld1.2.1 Je kunt arbeids- en koopcontracten en algemene voorwaarden opstellen, gebruiken, beoordelen en aanpassen. K Je hebt kennis van: - het arbeidsrecht, het verbintenissenrecht en het goederenrecht V Je bent vaardig in: - het vinden van de juiste standaardcontracten - Het opstellen van juridisch houdbare koop- of arbeidsovereenkomsten en algemene voorwaarden - Het logisch en volledig formuleren - Het beoordelen en zo nodig aanpassen van koopovereenkomsten, algemene voorwaarden en arbeidsovereenkomsten op juistheid en volledigheid P Als persoon heb je: - accuratesse Competentie 3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. Dt2.1 Meewerken aan het Human Resource Management (HRM-) beleid van organisaties: consequenties kunnen aangeven van organisatieveranderingen voor het personeel Ld2.1.1 Je kunt de belangrijkste bepalingen van het arbeidsrecht vinden en toepassen op praktijkcases. K Je hebt kennis van: - het individuele arbeidsovereenkomstenrecht en het ontslagrecht V Je bent vaardig in: - Het aangeven welke consequenties bepaalde handelingen in een conflict met een werknemer juridisch kunnen veroorzaken - Het maken van een juridische probleemanalyse van een arbeidsconflict - Het zoeken en vinden van wetten en jurisprudentie op -
C2
41
arbeidsrechtelijk gebied (o.a. uit juridische databanken) Het oplossen van een arbeidsrechtelijk geschil aan de hand van de wet en de jurisprudentie P Als persoon heb je: - Gevoel voor de vaak tegengestelde belangen van werkgever en werknemer - Inzicht in de complexiteit van arbeidsrechtelijke geschillen Competentie 7: communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels -
C3
Dt3.1
Het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten. Ld3.1.1 Je kunt een schriftelijk advies geven en dit verduidelijken in een arbeidsconflict of een ander conflict van privaatrechtelijke aard. K
V
P
6 Vorm van de toetsen
7 Planning van de toetsen
Je hebt kennis van: - het arbeidsrecht - het overeenkomstenrecht - het aansprakelijkheidsrecht - het goederenrecht - juridische schrijf- en adviesvaardigheden Je bent vaardig in: - het juridisch correct en overtuigend formuleren en schriftelijk vastleggen van een juridisch advies in een arbeidsconflict of een geschil met betrekking tot aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad of wanprestatie - het op een begrijpelijke wijze verduidelijken van het advies aan interne belanghebbenden Als persoon heb je: - inlevingsvermogen - resultaatgerichtheid - overtuigingskracht
Toetsvorm
Omschrijving
Factor
Bodemcijfer
Casustoets
Tussentoets overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht en goederenrecht
50
50
Casustoets
Eindtoets arbeidsrecht
50
50
lesweken
1 2 3 4 5 6 7 T H
8
9
10
11
12 13
14
T
HT
1 2 toets
42
contactactiviteiten Meer informatie is te vinden in de studieplanning (zie VLD) Herkansing: Voor de tussentoets en de eindtoets wordt een gelijkwaardige herkansingsmogelijkheid geboden. Regeling: Zie OER. 8 Inhoud van de toetsen
Deze cursus wordt getoetst door middel van: 1) Tussentoets: een schriftelijke kennis- en casustoets. Onderwerpen: overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht en goederenrecht. Resultaattype: Numeriek. Weging 50%, bodemcijfer 5,0. Door deze toets worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.1, 1.2.1, 3.1.1 2) Eindtoets: een schriftelijke kennis- en casustoets. Onderwerp: het individuele arbeidsovereenkomstenrecht en het ontslagrecht. Resultaattype: Numeriek. Weging 50%, bodemcijfer 5,0. Door deze toets worden de volgende leerdoelen getoetst:1.1.1, 1.2.1, 2.1.1 en 3.1.1
9 Beoordelingseisen per toets
Tussentoets: - Correcte antwoorden op kennis- en toepassingsvragen op het gebied van het overeenkomstenrecht, aansprakelijkheidsrecht en goederenrecht - Een juridisch houdbare koopovereenkomst - Correcte beoordeling van koopovereenkomsten en algemene voorwaarden op juistheid. - Goed geformuleerd en juridisch correct schriftelijk advies in een geschil met betrekking tot aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad of wanprestatie Voor de tussentoets wordt een oefententamen beschikbaar gesteld. Eindtoets: - Correcte antwoorden op kennis- en toepassingsvragen op het gebied van het individuele arbeidsovereenkomstenrecht en het ontslagrecht - Correcte juridische probleemanalyses - Gevonden en op casus toegepaste relevante wetten en jurisprudentie - Correcte beoordeling van arbeidsovereenkomst op juistheid - Goed geformuleerd en juridisch correct schriftelijk advies in een arbeidsconflict. - Een begrijpelijke verduidelijking van het advies aan een intern belanghebbende. Voor de eindtoets wordt een oefententamen beschikbaar gesteld.
43
Algemene gegevens Rubriek Opleiding Academie EC Cursuscode Titel van de cursus
Bedrijfskunde MER Technologie & Innovatie 2,5 CU05417 Inleiding Gespreksvaardigheden (IGV), voeren van zakelijke tweegesprekken 1 2012 – 2013 1-2 IGV
Niveau Cursusjaar Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Cursusbeschrijving Nr 2
Rubriek Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
De student oefent het volgende in deze cursus: • Het doorlopen van gespreksfasen (inleiding, kern, afsluiting) • Toepassen van gesprekstechnieken • Houden van verschillende gespreksoorten, zoals het vraaggesprek, het feedbackgesprek, het slechtnieuwsgesprek en het adviesgesprek. De student zoekt informatie op over gesprekstechnieken en gespreksoorten. De student schrijft samen met andere studenten (veelal in groepen van vier) een praktijkgerichte casus, van waaruit de behandelde gespreksoorten gehouden en getoetst kunnen worden. Door het volgen van deze cursus is de student tijdens het vervolg van de studie en in het latere beroep beter in staat om op professionele manier efficiënt en effectief een zakelijk tweegesprek te voeren.
C1
Voeren van zakelijke tweegesprekken Dt1.1 Een gesprek voorbereiden Ld1.1.1 Je weet welke handelingen verricht moeten worden om een gesprek voor te bereiden Ld1.1.2 Je kunt een doelgroepanalyse opstellen Ld1.1.3 Je kunt het doel van een gesprek beschrijven Ld1.1.4 Je kunt bepalen hoe je het doel van het gesprek gaat behalen (strategie) Ld1.1.5 Je kunt de structuur van het gesprek opzetten Dt1.2 Een gesprek gefaseerd voeren
44
Ld1.2.1
Dt1.3
Dt1.4
6
Vorm van de toetsen
Je kunt de elementen van het communicatieproces opnoemen en uitleggen Ld1.2.2 Je kunt een gesprek inleiden Ld1.2.3 Je kunt de kern van het gesprek onderwerp voor onderwerp houden Je kunt het gesprek afsluiten Gesprekstechnieken toepassen Ld1.3.1 Je kunt aandacht geven, verbaal en non-verbaal Ld1.3.2 Je kunt actief luisteren Ld1.3.3 Je kunt je kunt parafraseren Ld1.3.4 Je kunt reflecteren op gevoel Ld1.3.5 Je kunt vragen stellen, doorvragen en concretiseren Ld1.3.6 Je kunt ordenen en samenvatten Ld1.3.7 Je kunt conclusies trekken Ld1.3.8 Je kunt assertief zijn Ld1.3.9 Je kunt omgaan met conflictsituaties en kritiek Reflecteren Ld1.4.1 Je kunt reflecteren op je eigen doelen, handelen en vorderingen Ld1.4.2 Je kunt nieuw verworven informatie , kennis en inzichten verwerken in je reflectieverslag
Voor deze cursus zijn drie toetsonderdelen - Aanwezigheid in de lessen: minimaal 80% (max. 2 timeslots missen); - Het voeren van een tweegesprek van 15 minuten met keuze uit Adviesgesprek, Vraaggesprek, Feedbackgesprek, Slechtnieuwsgesprek (in de rol van respectievelijk adviseur, interviewer, leidinggevende en nogmaals leidinggevende; de gesprekken dienen digitaal te worden ingeleverd; - Het inleveren van een reflectieverslag van het gesprek (8 tot 10 A4 binnenwerk), met reflecties op de gevolgde lessen en het gevoerde eindgesprek, inclusief gevonden en geïnterpreteerde informatie over gespreksfasen, gesprekstechnieken en de behandelde gespreksoorten. Naam 1.Advies-, vraag-, feedback- of slechtnieuwsgesprek
soort toets Mondelinge toets
bodemcijfer 5,5
gewicht 50%
2.Reflectieverslag Rapportage/verslag 5,5 50% 80 % aanwezigheid is voorwaardelijk voor het verkrijgen van studiepunten voor deze cursus. 7
Planning van de toetsen
45
Inroosteren nee
nee nee
8
Inhoud van de toetsen
lesweken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 1.Advies-, vraag-, feedback- of slechtnieuw s-gesprek 2.Reflectieverslag 3. 80% aanwezighei d Toets Contactactiviteiten De herkansing van toets 1 en toets 2 vindt plaats in de week voorafgaand aan de centrale hertoetsweek van de HZ. Toets 1: a) Casus: zet met een groep van vier studenten een casus op die gericht is op het beroepenveld. Deze casus is gericht op een aantal (probleem)situaties binnen een door de studenten te bepalen afdeling van een door hen te bepalen bedrijf/instelling. Vanuit deze casus moet het mogelijk zijn een vraaggesprek, een feedbackgesprek (geen beoordelingsgesprek), een slechtnieuwsgesprek en een adviesgesprek te voeren. Op basis van de informatie uit het werkboek, de lessen en andere door de studenten opgezochte bronnen stellen de studenten formulieren met criteria op, waarmee ze de afzonderlijke gesprekken kunnen beoordelen. De casus, inclusief de beoordelingsformulieren leggen de studenten ter goedkeuring voor aan de docent. b) Tweegesprekken, eerste ronde: in de eerste ronde van gesprekken is elk van de vier studenten een keer gespreksleider, een keer deelnemer en twee keer observant bij een tweegesprek van circa 15 minuten (achtereenvolgens een vraaggesprek, een feedbackgesprek, een slechtnieuwsgesprek en een adviesgesprek). De observanten maken aan de hand van de observaties notities met behulp van het beoordelingsformulier van bijlage II, dat is aangevuld, dan wel aangepast met eigen criteria die door de docent zijn goedgekeurd. De ene student observeert het verloop (de fasen) van het tweegesprek, de andere observeert de toepassing van de gesprekstechnieken. c) Feedback: aan de hand van de observaties en notities (met behulp van het beoordelingsformulier) geven de observanten feedback aan de gespreksleider. d) Verbeterplan: op basis van de ontvangen feedback op het eerste gesprek stelt iedere student voor zich zelf een verbeterplan op, zodat de tweede (tevens laatste) ronde goed kan verlopen. e) Tweegesprekken, tweede ronde: rekening houdend met deze feedback vindt een tweede gespreksronde van tweegesprekken van 15 minuten plaats, waarbij elk van de vier studenten nogmaals gespreksleider is, maar dan bij een ander type tweegesprek. Ook hier geldt: twee andere studenten observeren en geven feedback aan de hand van het betreffende beoordelingsformulier (zie ook bijlage II). Van de tweede ronde van gesprekken worden videoopnamen gemaakt en ingeleverd. De docent geeft de uiterste inleverdatum aan. f) Reflectie: de ontvangen feedback en de eigen bevindingen aan de hand van video-opnamen worden verwerkt in het reflectieverslag (zie opdracht B).
46
Toets 2: Naast de integrale toets van de vaardigheid schrijft de student een individueel reflectieverslag. De resultaten van de oefeningen en opdrachten worden verwerkt in een reflectieverslag. 1. Individueel: schrijf een reflectieverslag van 8 tot 10 A4, voorzien van voor- en nawerk. De student doet dit door op een beschrijvende manier antwoord te geven op de volgende vragen: • Wat is het doel van de cursus en wat waren jouw specifieke (SMART)doelen (gezien in het licht van je toekomstige beroep) op basis van de 0-meting?; • Wat heb je tijdens de cursus gedaan om de cursusdoelen en je SMART-doelen te realiseren? • Wat waren je eigen bevindingen tijdens de cursus: wat is er aan de orde geweest, wat deed je goed, wat deed je minder goed, wat deed je niet (zie beoordelingsformulier, bijlage III van dit werkboek)?; • Hoe zijn jullie gekomen tot het formulieren van beoordelingscriteria om elkaar tijdens de lessen en bij de eindopdracht te kunnen beoordelen? • Welke feedback heb je tijdens de lessen en het eindgesprek gekregen (van de docent en/of de medestudenten) ten aanzien van je gespreksvaardigheden?; • Wat heb je ervan geleerd?; • Wat zou je voortaan anders doen, waarom zou je dit anders doen en hoe zou je het doen (nieuwe smartdoelen en aanpak)?; • Welke extra informatie heb je verkregen uit andere bronnen dan het werkboek? (op basis van de (zoek)opdrachten gericht op het verwerven van extra informatie). 9
Beoordelingseisen per toets 1.Advies-, vraag-, feedback- of slechtnieuwsgesprek
2.Reflectieverslag
Eisen t.a.v. het voorbereiden van een gesprek, fasering van het gesprek en toepassen van gesprekstechnieken 1 Alle noodzakelijke handelingen zijn verricht. 2 De volledige inhoud van het gesprek staat is in steekwoorden opgezet. 3 Het gesprek bevat een volledige en goed opgebouwde inleiding, kern en afsluiting. 4 De benodigde gespreksvaardigheden zijn goed toegepast (resulterend in analyses, relaties tussen en ordening van gespreksonderwerpen, concretisering van informatie en kritische verwerking van informatie). Eisen t.a.v. het reflecteren 1 De reflecties hebben betrekking op de eigen doelen, de cursusdoelen, handelingen en vorderingen tijdens en na afloop van de cursus.
47
2 Er blijkt dat je bewust(er) bent (geworden) van de eigen houding en vaardigheden in relatie tot het voeren van tweegesprekken. 3 Er blijkt dat je voldoende activiteiten hebt verricht om je vaardigheden te verbeteren.
48
Algemene gegevens Rubriek EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Toelichting 2,5 CU03133 Systematische probleemaanpak 1 2012-2013 voltijd 1-2 SPA
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
Bedrijven, instellingen en organisaties nemen bijna dagelijks beslissingen voor hun toekomst. Daarvoor moeten ze bijvoorbeeld wel weten wie hun klanten zijn en wat hun klanten willen, of ze de kosten wel in de hand hebben enzovoorts. Daarnaar wordt onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek doen ze lang niet altijd zelf: ze laten het doen. Bijvoorbeeld door een onderzoeksbureau of door studenten. Als je opdracht krijgt om zo'n onderzoek uit te voeren, is het wel handig als je dit gestructureerd en planmatig, kortom systematisch aanpakt. Daarvoor zijn vele methoden geschikt. In de cursus 'systematische probleemaanpak' maak je met één van deze methoden kennis. Je analyseert een probleem en stelt een plan van aanpak op om het onderzoek uit te voeren.
3 Competenties, deeltaken en leerdoelen
Een afgestudeerd hbo’er moet uitgaande van bestaande theorieën steeds weer nieuwe praktijkproblemen op kunnen lossen. Kennis van systematische methoden van probleemaanpak en de vaardigheid hiermee om te gaan hoort daarom tot de basisgereedschappen van de hbo’er. 1 Je kunt in een team problemen analyseren en tot gefundeerde oordelen komen. 2 Je kunt de aanpak van een opdracht/onderzoek voorbereiden 3 Je kunt reflecteren, samenwerken, feedback geven, ontvangen en verwerken
6 Vorm van de toetsen
naam Plan van aanpak Reviewrapport
soort toets Groespwerk, schriftelijk product Individueel, schriftelijk product
bodemcijfer 55 55
gewicht 50% 50%
7 Planning van de toetsen Lesweken 1. Plan van aanpak
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
49
2 Reviewrapp ort Toets Contactactiviteiten Voorwaarde voor toekenning van resultaat is 80% aanwezigheid tijdens de lessen. Herkansing: Voor de toetsen 1 en 2 worden gelijkwaardige herkansingsmogelijkheden geboden. Regeling: Zie OER. 8 Inhoud van de toetsen 9 Beoordelingseisen per toets
Plan van aanpak (Ld1) Reviewrapport (ld 2, 3) Plan van aanpak - Voor- en nawerk is volledig en toegankelijk. - De probleemanalyse is helder. Er is een duidelijke aanleiding met een doelsituatie beschreven. Oorzaken en gevolgen zijn beschreven. - De vraagstelling is eenduidig en er zijn systematisch deelvragen afgeleid. - Er is een samenhang tussen deelvragen en activiteiten - Het eindproduct is gedetailleerd beschreven. - Er zijn voldoende maatregelen geformuleerd om de kwaliteit van de producten te bewaken (eisen en criteria) - Taalgebruik is correct en aanvaardbaar. Reviewrapport - Voor- en nawerk is volledig en toegankelijk. - De structuur van het rapport volgt het IMRD-model. - Er is een duidelijk en correct indelingsprincipe gehanteerd - De titels van hoofdstukken en paragrafen zijn bondig, eenvormig en informatief - Taalgebruik is correct en aanvaardbaar.
50
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
2,5 CU04099 Working with Trends B1 2012-2013 havo-mbo-vwo 1-2 4099 ESP BBA 2
2 Inhoud van de cursus
Toelichting: In deze cursus wordt aandacht besteed aan: 1. Het lezen, begrijpen en beschrijven van grafieken en grafische informatie. 2. Het trainen van kijk- en luistervaardigheid a.h.v. authentieke fragmenten. 3. Het verwerven van beroepsgerelateerde woordenschat. 4. Het geven van een eerste, basale presentatie in een zakelijke context.
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
Toelichting: Het ERK-niveau van deze cursus is B1. 1. Luisteren
2. Lezen
3. Gesprekken voeren 4. Spreken
1.1 Kan van discussies over actuele en vertrouwde thema's de hoofdlijnen volgen. 1.2 Kan algemene zaken en de belangrijkste informatie begrijpen m.b.t. vertrouwde onderwerpen. 1.3 Kan belangrijke details begrijpen in duidelijk gesproken radioprogramma's. 1.4 Kan de handeling en het verloop van de gebeurtenissen in veel films volgen als het verhaal door beeld en actie duidelijk wordt en de taal niet te moeilijk is. 2.2 Ik kan relevante informatie in brochures, documenten en teksten vinden. 2.3 Ik kan het hoofdthema en de belangrijkste argumenten in eenvoudige teksten in tijdschriften en kranten begrijpen en erop reageren. 2.4 Ik kan instructies begrijpen en uitvoeren. 4.1 Ik kan een eenvoudige beschrijving geven van vertrouwde zaken binnen het eigen vakterrein. 4.2 Ik kan met enig detail verslag doen van ervaringen, en meningen en reacties beschrijven. 4.3 Ik kan een eenvoudige presentatie houden over mezelf en een
51
onderwerp op mijn vakterrein. 5.5 Ik kan een kort, eenvoudig verslag schrijven. 5.6 Ik kan feitelijke informatie met enig vertrouwen samenvatten en becommentariëren. 5.7 Ik kan diagrammatische informatie omzetten in textuele informatie.
5.Schrijven
6 Vorm van de toetsen
TM 4099 Nr 1
Toetsvorm Open vragen
2
Mondelinge toets
3
Open vragen
4
Open vragen
Omschrijving Schriftelijke tussentoets – describing trends Mondelinge eindtoets: presentatie Schriftelijke eindtoets: woordenschat Schriftelijke tussentoets: luisteren
Weging 30%
Bodemcijfer 5.5
35%
5.5
15%
5.5
20%
5.5
Individueel process assessment (assignments/opdrachten) is voorwaardelijk voor het verkrijgen van studiepunten voor deze cursus. Summatieve toetsen: 1. Schriftelijk:(30% + 15% + 20% van het eindcijfer) a. woordenschat (zie leerstrategie 6) b. luisteren (CanDo’s 1.1 t/m 1.4) c. schrijven: describing trends (CanDo’s 5.5 t/m 5.7) 2. Mondeling: (35% van het eindcijfer) a. spreken (CanDo’s 4.1 t/m 4.3) Voor alle onderdelen geldt: bodemcijfer 5.5 Formatieve toetsen Assignments: Dit onderdeel bevat opdrachten bij job describing trends, presentatie en luisteren Alle assignments moeten gemaakt zijn om een eindcijfer te kunnen krijgen. 7 Planning van de
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
52
toetsen
lesweken
16
1 schriftelijk C C C C C C C C T C
C
C
C
C
C
2 mondeling C C C C C C C C 3 assignments *
C
C
C
C
C
C
T
17 T
18
toets Contactactiviteiten *deadline assignments (voor details zie online course) Herkansingen vinden plaats conform de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding: tentamens uit periode 2 worden herkanst in periode 3. 8 Inhoud van de toetsen
1. Schriftelijk: a. luisteren: een aanbod van diverse soorten authentieke fragmenten met een variatie aan vraagtypen (open vragen,multiple choice, matching, etc...) (CanDo’s 1.1 t/m 1.4) b. woordenschat: toets gebaseerd op opgegeven pagina's (taalstrategie 6) c. schriftelijk: describing trends – een variatie aan opdrachten culminerend in het beschrijven van een complete grafiek (CanDo’s 5.5 t/m 5.7) 2. Mondeling: a. spreken : korte presentatie in zakelijke context - pairwork(CanDo’s 4.1 t/m 4.3)
9 Beoordelingseisen per toets
Student wordt beoordeeld op B1 niveau. 1. Schriftelijk: a. luisteren: 70% goede antwoorden voor een voldoende niveau b. woordenschat: 70% goede antwoorden voor een voldoende niveau c. schrijven: correctheid en accuratesse van grafiekbeschrijving afgemeten aan gestelde criteria 2. Mondeling: a. cohesion: gebruik van verbindingswoorden b. uitspraak: duidelijk verstaanbaar, maar niet foutloos; accent enigszins toegestaan c. woordenschat: relevant en accuraat; gebruik van presentation language d. grammatica: redelijk accuraat, zonder basale fouten e. fluency: mate van herhalingen (stopping and restarting; undue hesitations) f. opdracht specifieke kenmerken: structuur, tijd, gebruik van visuele hulpmiddelen, etc…
53
19
2.2.5 Cursussen hoofdfase (art 3.5, 3.11 OER HZ)
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Jaar Niveau Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
2 Inhoud van de cursus
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
2,5 CU07501 MVO basis 2013-2014 1 havo-mbo-vwo 2-1 MVO basis
Deze cursus geeft je de kennis, het inzicht en de vaardigheden die horen bij een duurzame professional. Je maakt kennis met het begrip duurzame ontwikkeling en je ontdekt hoe duurzame ontwikkeling leidt tot samenleving die nu en in de toekomst kan voldoen aan de behoeften van iedereen. De cursus begint met een oriëntatie op het onderwerp waarin de basisbegrippen geïntroduceerd worden. Daarna volgt een analyse van een aantal weeffouten: zwakten en bedreigingen, die samen de reden vormen waarom het nodig is te werken aan duurzame ontwikkeling. De middelen dat te doen worden krachtbronnen genoemd en daarvan worden de belangrijkste besproken. Een belangrijke plaats is ingeruimd voor de grote uitdagingen van deze tijd die te maken hebben met klimaat en energie en aan het eind van de cursus nemen we ruim tijd om in te gaan op de argumenten die bedrijven hebben om duurzaam te ondernemen. C1
Een duurzame professional integreert duurzaamheid in zijn beroepsuitoefening Dt1.1 Een duurzame professional draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen werk Ld1.1.1 Je kunt een stakeholderanalyse maken op basis van consequentiebereik en consequentieperiode. Dt1.2 Een duurzame professional denkt en werkt vanuit een systeemvisie Ld1.2.1 Je kunt denken in systemen: lenig in- en uitzoomen, d.w.z. beurtelings analytisch en holistisch denken Ld1.2.2 Je kunt weeffouten en krachtbronnen in systemen herkennen en krachtbronnen benutten. Ld1.2.3 Je kunt integraal en ketengericht denken Dt1.3 Een duurzame professional zet zich persoonlijk in voor duurzame ontwikkeling. Ld1.3.1 Je kunt duurzame ontwikkeling consequent betrekken op het eigen werk als professional (duurzame attitude) Dt1.4 Een duurzame professional leeft zich in in de waarden en gevoelens van anderen Ld1.4.1 Je kunt waarden van jezelf en van andere mensen en culturen herkennen en respecteren.
54
Dt1.5
6 Vorm van de toetsen
7 Planning van de toetsen
Ld1.4.2 Je kunt onderscheid maken tussen feiten, vermoedens en meningen. Een duurzame professional denkt en werkt vanuit een toekomstperspectief. Ld1.5.1 Je kunt denken in verschillende tijdschalen; lenig in- en uitzoomen tussen korte- en langetermijnaanpak. Ld1.5.2 Je kunt niet-lineaire processen herkennen en benutten.
1. Overalltoets: Eindtoets MVO basis over de behandelde stof van het boek ‘Basisboek duurzame ontwikkeling’ bodemcijfer 50, gewicht 50% 2. Rapportage/verslag: Opdrachten uit het boek ‘Basisboek duurzame ontwikkeling’ Bodemcijfer 55, gewicht 50%
lesweken 1Eindtoets MVO basis 2 Opdrachten
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
toets contactactiviteiten 8 Inhoud van de toetsen
9 Beoordelingseisen per toets
1 Overalltoets: Eindtoets MVO basis: hierin wordt de theorie van duurzame ontwikkeling getoetst die je in het Basisboek Duurzame ontwikkeling hebt bestudeerd. In de opdrachten zijn bepaalde aspecten van de theorie geoefend en uitgediept. Daarom is het ook noodzakelijk om de uitwerkingen van de opdrachten te bestuderen voor de toets. Van het boek dien je de hoofdstukken 1 - 4 en 7 en 8 te bestuderen. (Dt1.1, 1.2, 1.4, 1.5) 2 Rapportage/verslag: (Opdrachten) Na elk contactmoment die bestaat uit een werkcollege krijg je een opdracht mee om uit te voeren in werkgroepverband. De opdrachten lever je in bij de docent die ze afvinkt. De opdrachten worden klassikaal nagekeken aan de hand van een beoordelingsformulier. Je kijkt daarbij een opdracht na van een andere groep en je geeft een indicatiecijfer. De laatste opdracht over MVO is een grotere opdracht en wordt beoordeeld voor het eindcijfer van de opdrachten. (alle deeltaken en onderzoeksvaardigheden) Eindtoets: in correct Nederlands antwoorden formuleren op gestelde open vragen. Opdrachten: Posterpresentatie: Onderdeel Aandachtspunten Structuur Overzichtelijk, lettergrootte, opbouw logisch Inhoudelijk Van elk thema twee belangrijkste punten gegeven Opbouw Compleet: groepsnamen, naam geïnterviewde, naam bedrijf, info over bedrijf Conclusie Relevantie, eigen mening Algemene indruk Enthousiasme; beheersing onderwerp; originaliteit Film:
55
Onderdeel document
Aanleiding, activiteit (probleem/drijfveren), relatie met duurzame ontwikkeling, doelstelling, organisatie Inhoudelijk Document + Filmpje: Relevantie met duurzame ontwikkeling en voldoende inhoud aan gegeven Technisch Is het technisch/visueel een goed filmpje?/upload youtube Filmpje Inspirerend, creatief, maakt het mensen wakker? Conclusie Wordt het doel bereikt met het filmpje? Algemene indrukEnthousiasme; beheersing onderwerp; originaliteit
56
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster 2
Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
7,5 EC CU03229 De organisatie binnenstebuiten 1/2 2013-2014 werkenden / havo-mbo-vwo 2-1 OBB
Om het beleid van een organisatie te kunnen herzien, maak je eerst een analyse van de huidige omgeving. Er kan immers sprake zijn van tegenstrijdige informatie, er kunnen interpretatieverschillen optreden waardoor je keuzes moet maken. Daarna beschrijf je de gewenste situatie, waarna je advies uitbrengt. In dat advies houd je rekening met de randvoorwaarden vanuit de organisatie en de omgeving. Het advies moet immers zodanig reëel zijn dat de directie het ook daadwerkelijk kan implementeren.
C1
C2
BA-domeincompetentie 1 Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens BBA 1 De BBA is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief. Dt1.1 Toetsen van strategisch beleid aan de eisen vanuit de omgeving en het voorstellen van aanpassingen van het beleid aan de (maatschappelijke en wettelijke) eisen. Ld1.1.1 Je kunt met de theoretische begrippen vanuit strategische management en de organisatiepsychologie de werkelijke situatie van een organisatie verklaren. Ld1.1.2 Je kunt theoretische organisatiekundige begrippen toepassen op de gekozen organisatie, zodanig dat Ld1.1.3 Je kunt de omgeving van een zelf gekozen organisatie analyseren aan de hand van een aantal gegeven aspecten Ld1.1.4 Je kunt voor deze organisatie de belangrijkste onderwerpen beschrijven Dt1.2 Vertalen van ontwikkelingen, trends in de externe omgeving naar het strategische beleid van de organisatie, het netwerk of de keten. Ld1.2.1 Je kunt een verband leggen tussen de externe omgeving van een organisatie en de gevolgen, die deze voor de interne organisatie kan hebben Ld1.2.2 Je kunt adviseren in hoeverre een organisatie de geformuleerde organisatiedoelstellingen moet aanpassen aan de hand van de omgevingsanalyse. BA-domeincompetentie 2 Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en –alternatieven en voorbereiden besluitvorming. BBA 1 De BBA is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam
57
C3
6
perspectief. Dt2.1 Vertalen van het strategische ( of politieke) beleid van de organisatie naar tactisch beleid voor een organisatie of functionele eenheid daarvan en van daaruit adviseren naar het management Ld2.1.1 Je kunt op grond van praktijkonderzoek de samenhang tussen de verschillende elementen van strategie, structuur en cultuur voor een zelf gekozen organisatie beschrijven. Ld2.1.2 Je kunt een adviesrapport schrijven, dat in foutloos Nederlands geschreven is geven hoe waarin deze bovenbeschreven samenhang voor een organisatie verbeterd kan worden en dit voorzien van aanbevelingen Ld2.1.3 Je kunt een foutloos adviesrapport schrijven voorzien van aanbevelingen. BA-domeincompetentie 8 Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk) Dt3.1 Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen. Dit wijst op betrokkenheid en op kritische zelfbeoordeling Ld3.1.1 Je kunt met medestudenten concrete werkafspraken maken Ld3.1.2 Je kunt je aan deadlines houden Ld3.1.3 Je kunt respect tonen voor andermans mening en je kunt beargumenteerd je mening inbrengen in het groepsproces. Ld3.1.4 Je kunt een kritische reflectie op eigen en andermans inbreng in het groepsproces geven
Vorm van de toetsen naam
soort toets Casustoets met open vragen gericht op beheersing van begrippen van strategisch management en organisatiepsychologie
bodemcijfer
gewicht
55
50%
Rapportage/versl Integratie van theorie en praktijk van een bestaande organisatie ag
55
50%
Tussentoets: casus-toets
Een voldoende voor het onderzoeksvoorstel is voorwaardelijk voor het mogen starten met het onderzoeksrapport. Een voldoende voor het reflectieverslag (op basis van een self & peer assessment) is voorwaardelijk voor het krijgen van de studiepunten voor deze cursus. 7
Planning van de toetsen
58
lesweken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Tussentoets : Toets met open vragen aan de hand van een casus 2 Onderzoeks voorstel 3 Rapportage /verslag 4 Reflectiever slag toets contactactiviteiten
10
11
12
13
14 15
16
17
18
Herkansing: zie regelingen in OER 8
Inhoud van de toetsen Tussentoets: casus-toets In deze toets wordt Ld1.1.1 getoetst Duurzame kennis: · Je dient correcte antwoorden te geven op de in de casustoets gestelde vragen over de volgende onderwerpen: o Strategie o Doelstellingen van de onderneming o Omgevingsanalyse o Bezittingen en vaardigheden van de onderneming o Concurrentiestrategieën o Implementatie van strategie o Inpassen en motiveren o Groepen in organisaties o Doelmatig samenwerken en overleggen o Communicatie in de organisatie o Macht en leiding o Organisatiestructuur o Organisatiecultuur o Besluitvorming o Welzijn en gezondheid o Verandermanagement o Probleemoplossingsmodel(len) LV4 concretiseren Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. LV5 kritisch verwerken Je formuleert en onderbouwt je mening en komt tot een gezamenlijk standpunt bij de toetsvoorbereiding. Onderzoeksvoorstel Met dit voorstel en de daarbij behorende vragenlijst wordt een deel van Ld2.1.1 getoetst
59
19
Je onderzoeksvoorstel dient de volgende items te bevatten: • Eenduidige probleemstelling • Interviewvragenlijst voor manager en medewerker • Taakverdeling groepsleden • Voorlopige hoofdstukindeling • Planning en gewenste bijdrage docent OnderzoeksLd1.1 niveau 1, 1.3 niveau 1, Ld 4.1 LV4 concretiseren Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. Rapportage/verslag In deze toets worden Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.1.4, Ld1.2.1, Ld1.2.2, Ld2.1.1, Ld2.1.2,Ld2.1.3 getoetst · Je beschrijving van het organisatiebeleid is realistisch en herkenbaar voor het management en medewerkers van de organisatie. · Het door jou geformuleerde probleem is helder beargumenteerd en wordt (h)erkend door het management en medewerkers. · Alle in de context van de organisatie zich voordoende ontwikkelingen worden beschreven en meegenomen bij het analyseren van het probleem. · Je schrijft een helder rapport waarin je oordeel helder wordt beargumenteerd/onderbouwd. · Je confronteert kansen met bedreigingen en beschrijft een duurzame aanpak om een kans te pakken of een bedreiging te pareren. · De aanbevelingen van je rapport zijn uitvoerbaar binnen de gestelde tijd, binnen het gegeven budget en met de beschikbare mensen. OnderzoeksLd2.1 niveau 1,Ld 3.1 niveau 1, Ld3.2 niveau 2, Ld 4.1 LV3 analyseren, relateren,Structureren Je moet in deze cursus goed kunnen analyseren en structureren, omdat je in een beperkt aantal bladzijden een organisatie moet kunnen beschrijven en analyseren. LV4 concretiseren Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. LV5 kritisch verwerken Je formuleert en onderbouwt je mening en komt tot een gezamenlijk standpunt. Reflectieverslag Hierbij worden Ld3.1.1, Ld3.1.2, Ld3.1.3, Ld3.1.4 getoetst · Je dient een actieve bijdrage te leveren aan de assessment · Je kunt je bijdrage aan het groepsproduct mondeling toelichten. · Door je groepsleden wordt je op de volgende punten (groepsproces) geëvalueerd: o Enthousiasme/participatie o Met ideeën komen tijdens groepsbespreking o Bijdrage aan het functioneren als een team o Organiseren/controleren van de groep LV 1 zelfkennis Omdat aan het eind van deze cursus (o.a.) een zelfevaluatie plaatsvindt zul je in staat moeten zijn om te beschrijven waar je al goed in bent en waar wellicht nog (meer) aandacht aan besteed moet worden 9
Beoordelingseisen per toets
Tussentoets: casus-toets In deze toets wordt Ld1.1.1 getoetst Duurzame kennis: · Je dient correcte antwoorden te geven op de in de casustoets gestelde vragen over de volgende onderwerpen:
60
o Strategie o Doelstellingen van de onderneming o Omgevingsanalyse o Bezittingen en vaardigheden van de onderneming o Concurrentiestrategieën o Implementatie van strategie o Inpassen en motiveren o Groepen in organisaties o Doelmatig samenwerken en overleggen o Communicatie in de organisatie o Macht en leiding o Organisatiestructuur o Organisatiecultuur o Besluitvorming o Welzijn en gezondheid o Verandermanagement o Probleemoplossingsmodel(len) LV4 concretiseren Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. LV5 kritisch verwerken Je formuleert en onderbouwt je mening en komt tot een gezamenlijk standpunt bij de toetsvoorbereiding. Onderzoeksvoorstel Met dit voorstel en de daarbij behorende vragenlijst wordt een deel van Ld2.1.1 getoetst Je onderzoeksvoorstel dient de volgende items te bevatten: • Eenduidige probleemstelling • Interviewvragenlijst voor manager en medewerker • Taakverdeling groepsleden • Voorlopige hoofdstukindeling • Planning en gewenste bijdrage docent OnderzoeksLd1.1 niveau 1, 1.3 niveau 1, Ld 4.1 LV4 concretiseren Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. Rapportage/verslag In deze toets worden Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.1.4, Ld1.2.1, Ld1.2.2, Ld2.1.1, Ld2.1.2,Ld2.1.3 getoetst · Je beschrijving van het organisatiebeleid is realistisch en herkenbaar voor het management en medewerkers van de organisatie. · Het door jou geformuleerde probleem is helder beargumenteerd en wordt (h)erkend door het management en medewerkers. · Alle in de context van de organisatie zich voordoende ontwikkelingen worden beschreven en meegenomen bij het analyseren van het probleem. · Je schrijft een helder rapport waarin je oordeel helder wordt beargumenteerd/onderbouwd. · Je confronteert kansen met bedreigingen en beschrijft een duurzame aanpak om een kans te pakken of een bedreiging te pareren. · De aanbevelingen van je rapport zijn uitvoerbaar binnen de gestelde tijd, binnen het gegeven budget en met de beschikbare mensen. OnderzoeksLd2.1 niveau 1,Ld 3.1 niveau 1, Ld3.2 niveau 2, Ld 4.1 LV3 analyseren, relateren,Structureren Je moet in deze cursus goed kunnen analyseren en structureren, omdat je in een beperkt aantal bladzijden een organisatie moet kunnen beschrijven en analyseren. LV4 concretiseren
61
Je zult steeds een vertaling moeten maken van theoretische begrippen naar wat in een organisatie daadwerkelijk gebeurt. LV5 kritisch verwerken Je formuleert en onderbouwt je mening en komt tot een gezamenlijk standpunt. Reflectieverslag Hierbij worden Ld3.1.1, Ld3.1.2, Ld3.1.3, Ld3.1.4 getoetst · Je dient een actieve bijdrage te leveren aan de assessment · Je kunt je bijdrage aan het groepsproduct mondeling toelichten. · Door je groepsleden wordt je op de volgende punten (groepsproces) geëvalueerd: o Enthousiasme/participatie o Met ideeën komen tijdens groepsbespreking o Bijdrage aan het functioneren als een team o Organiseren/controleren van de groep LV 1 zelfkennis Omdat aan het eind van deze cursus (o.a.) een zelfevaluatie plaatsvindt zul je in staat moeten zijn om te beschrijven waar je al goed in bent en waar wellicht nog (meer) aandacht aan besteed moet worden
62
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5 CU03240 Conflicten met de overheid 2 2013-2014 werkenden / havo-mbo-vwo 2-1 Confl. overh.
Cursusbeschrijving 2
Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
Om succesvol te kunnen functioneren als juridisch medewerker/beleidsmedewerker in een gemeentelijke of provinciale ambtelijke organisatie, moet je een gedegen kennis van het recht van de lagere overheden hebben. In deze cursus komen daarom de volgende onderwerpen in onderling verband aan de orde: • Staatsrecht, m.o. de verhouding tussen de verschillende overheidsorganen. • Bestuursrecht, m.o. de verhouding tussen overheid en burger, en de beleidsterreinen van de verschillende bestuursorganen. • Bestuursprocesrecht, m.o. de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur. • Recht van de ruimtelijke ordening, m.o. de Wet op de ruimtelijke ordening, de Woningwet, het streekplan en het bestemmingsplan. • Milieurecht, m.o. de Wet milieubeheer, het Inrichtingen- en vergunningenbesluit, het Activiteitenbesluit, de Wet geluidhinder, Europese verdragen en waterwetgeving en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Ook wordt de belangrijkste jurisprudentie op de bovenstaande gebieden besproken. C2
Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. Dt1.1 Je kunt besluitvorming voor een gemeente, provincie of waterschap voorbereiden Ld1.1.1 Je kunt de totstandkoming van beschikkingen voorbereiden. Ld1.1.2 Ld1.1.3
Je kunt een compleet juridisch dossier inrichten en beheren. Je kunt bezwaarschriften opstellen, beoordelen en afdoen.
Ld1.1.4
Je kunt aanvragen voor bouwvergunningen en milieuvergunningen beoordelen. Je kunt de wijziging van bestemmingsplannen voorbereiden.
Ld1.1.5 6
Vorm van de toetsen naam soort toets 1 Groepsverslag Onderzoeksrapport 2 Eindtoets
Open vragen en casus
bodemcijfer
gewicht
5,0
70%
5,0
30%
Deelname aan de gastlezing/workshop èn de projectweek (Den Haag) zijn voorwaardelijk voor het verkrijgen van studiepunten voor deze cursus.
63
7
Planning van de toetsen lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
Eindtoets Onderzoeksrap port Gastlezing en workshop Projectweek toets contactactiviteiten Aan het eind van het semester is een eindtoets gepland. Dan moet ook het onderzoeksrapport worden ingeleverd. Meer informatie is te vinden in de studieplanning (zie VLD) Herkansing: Voor de eindtoets en voor het onderzoeksrapport wordt een gelijkwaardige herkansingsmogelijkheid geboden. Regeling: Zie OER. 8
Inhoud van de toetsen Inhoud eindtoets: Bestuursrecht, bestuursprocesrecht, AWB, WM, Wro, Woningwet, planologie, RO-wetgeving en ruimtelijk beleid, milieubeleid, -wetten en –verdragen, jurisprudentie. Door de eindtoets worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.1, 1.1.3, 1.1.4 en 1.1.5 Ld1.1.1 Je kunt de totstandkoming van beschikkingen voorbereiden. Ld1.1.3 Je kunt bezwaarschriften opstellen, beoordelen en afdoen. Ld1.1.4 Je kunt aanvragen voor bouwvergunningen en milieuvergunningen beoordelen. Ld1.1.5 Je kunt de wijziging van bestemmingsplannen voorbereiden. En de volgende leervaardigheden: LV4 ‘concretiseren’ door het toepassen van de leerstof op praktijkcases. LV5 ‘kritisch verwerken’ door het zoeken naar relevante informatiebronnen en deze inschatten op juistheid en bruikbaarheid. Inhoud onderzoeksrapport: Toepassing van de RO- en milieuwetgeving in de praktijk, aan de hand van een bestaand bedrijf, dat bij het productieproces aanzienlijke milieueffecten teweegbrengt, met gebruikmaking van jurisprudentie en de AWB. Onderzoek van de bestuurspraktijk in een gemeente, met behulp van een analyse van de belangrijkste jurisprudentie. Door het onderzoeksrapport worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.2 Ld1.1.2 Je kunt een compleet juridisch dossier inrichten en beheren En de volgende leervaardigheden: LV4 ‘concretiseren’ door het toepassen van de leerstof op praktijkcases. LV5 ‘kritisch verwerken’ door het zoeken naar relevante informatiebronnen en deze inschatten op juistheid en bruikbaarheid... Inhoud gastlezing en workshop: Beoordeling noodzaak milieuvergunning, bouwvergunning, bestemmingsplanwijziging en jurisprudentie in het licht van het gemeentelijk en provinciaal beleid.
64
Door deelname aan de gastlezing en de workshop worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.3 en 1.1.4 Ld1.1.3 Je kunt bezwaarschriften opstellen, beoordelen en afdoen. Ld1.1.4 Je kunt aanvragen voor bouwvergunningen en milieuvergunningen beoordelen. En de volgende leervaardigheden: LV4 ‘concretiseren’ door het toepassen van de leerstof op praktijkcases. LV5 ‘kritisch verwerken’ door het zoeken naar relevante informatiebronnen en deze inschatten op juistheid en bruikbaarheid. Inhoud projectweek: Excursies en bedrijfsbezoeken ter kennismaking met het beroepenveld. Er wordt onder andere een bezoek gebracht aan de rechtbank, de Tweede Kamer en het Octrooicentrum. 9
Beoordelingseisen per toets
Beoordelingseisen eindtoets: - Juiste beantwoording van theorievragen op het gebied van bestuursrecht, bestuursprocesrecht, ruimtelijke ordening en milieu - Relevante gevonden en juist op casus toegepaste wetgeving en jurisprudentie - Een correcte beoordeling van een vergunningaanvraag of een bezwaarschrift Beoordelingseisen onderzoeksrapport: - Juiste toepassing van relevante wetgeving en jurisprudentie - Volledigheid van het dossier - Voldoen aan de eisen van het boek Succesvol Studeren, communiceren en onderzoeken (laatste druk) - Bijlagen in de vorm van afschriften van de originele documenten ter ondersteuning van de hoofdtekst - Verwijzingen naar ten minste drie tijdschriftartikelen uit vakbladen, die recentelijk zijn verschenen - Bronnen verwerkt in de hoofdtekst Beoordelingseisen gastlezing en workshop: - Actieve deelname Beoordelingseisen deelname projectweek: - Actieve deelname
65
Algemene gegevens Academie Opleiding EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster Teamcoördinator Ontwikkelteam
Techniek & Innovatie Generiek 2,5 CU03081 Onderzoek & Methodologie 1/2 2013-2014 werkenden / havo-mbo-vwo 2-1 Onderzoek & Methodologie Sylvia Schouwenaars Reimara Valk, Jan Prins, Kees Bal, Kees Polderman
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
Onderzoek in organisaties oftewel praktijkgericht onderzoek wordt steeds belangrijker. Onderzoek sluit aan op vragen uit de praktijk om good practices van evidence te voorzien. Oftewel er wordt een evidence based practice gehanteerd. Evidence based practice staat voor de nauwkeurige en gestructureerde toepassing van theoretische kennis bij het invullen van het professioneel handelen (Sackett, et al., 1996). Dit houdt in dat je in de uitoefening van je beroep theoretische kennis die je het opgedaan in de opleiding toepast en je handelen in je functie laat leiden door feitenkennis opgedaan door gegevens te verzamelen vanuit betrouwbare informatiebronnen. Een sterkere oriëntatie op evidence based practice heeft consequenties voor het onderwijs. Immers, dit vergt een zeker niveau van conceptueel denken: theorie en praktijk moeten bij elkaar gebracht kunnen worden. Het betekent ook dat (theoretische) ontwikkelingen binnen het vak bijgehouden moeten worden. Het vraagt van jou als HBO-student reflectie over de wijze waarop jij theorie in de praktijk toepast. Door middel van onderzoek ontwikkelen je als HBO-student systematisch evidence based kennis die je kunt uitwisselen met medestudenten in en buiten de school. Het HBO verankert onderzoek sterker in het curriculum door het aanbieden van de cursus Onderzoek & Methodologie waarin jij je als HBO-student zich oriënteert op het doen van toegepast, praktijkgericht onderzoek. De inhoud van de cursus ziet er als volgt uit: blok 1
les 1 2 3
2
4 5 6
3 7 8 9
Wat wil de onderzoeker weten? Probleemstelling – onderzoeksvragen- doelstelling Literatuur review- theoretisch kader- conceptueel model Diagnostische toets 1, procesevaluatie, inleiding blok 2 Onderzoekontwerp en vormen van onderzoek Dataverzamelingsmethode- steekproef-meetinstrument Onderzoeksvoorstel Diagnostische toets 2, procesevaluatie, inleiding blok 3 Opzet van onderzoek Operationaliseren Enquêtevoorstel presenteren Diagnostische toets 3, procesevaluatie, inleiding blok 4
66
4 10 11 12
Gegevens analyseren en rapporteren Data analyse Presentatie aan klas, docent en afgevaardigde opleidingsteam Diagnostische toets 4, Inleveren definitief dossier, Intervisie
Bron: Sackett, D.L., Rosenberg, W.M.C., Muir Gray, J.A., Haynes, R.B., & Richardson, W.S. (1996). Evidence based medicine: what it is and what it isn't. BMJ 312 (7023), 71-2. 3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P)
- Opm. de cursus laat de volledige set aan onderzoekscompetenties de revue passen, met een oriënterend karakter, op Bachelor-niveau C1 In staat zijn om een probleemstelling te formuleren en onderzoek op te zetten Dt1 Je kunt een voorstel doen voor (toegepast) onderzoek en onderzoek opzetten voor het oplossen van problemen in praktijksituaties. Ld1.1 Je kunt een probleemstelling formuleren: het geheel van probleemschets, onderzoekvragen en doelstelling) Ld1.1.1 Je kunt een onderzoeksonderwerp afbakenen daarmee vastomlijnd, concreet en duidelijk aangeven waar het onderzoek zich op richt Ld1.1.2 Je kunt onderzoekvragen formuleren die voortkomen uit de probleemschets en die de daarin voorkomende begrippen definiëren Ld1.1.3 Je kunt een doelstelling expliciteren en je kunt aannemelijk maken dat het onderzoek voldoet aan randvoorwaarden, beperkingen en uitgangspunten (tijd en middelen) Ld1.2 Je kunt bronnenonderzoek uitvoeren Ld1.2.1 Je kunt een zoekplan (zoekvraag + zoekstrategie) opstellen en relevante zoektermen gebruiken daarbij rekening houdend met vakjargon, synoniemen, en (zoek)termen in een andere taal (meestal Engels). Ld1.2.2 Je kunt bibliotheken (waaronder de mediatheek) en het internet systematisch, efficiënt en effectief doorzoeken en daarbij gebruik je diverse typen bronnen (zoekmachines, webportals, boeken, wetenschappelijke tijdschriften, databases, social media). Zo nodig maak je gebruik van experts en mogelijkheden buiten de eigen locatie. Ld1.2.3 Je kunt aantonen d.m.v. bronnenonderzoek dat je gebruik hebt gemaakt van relevante, betrouwbare en bij voorkeur zo authentiek mogelijke en actuele informatiebronnen die het onderwerp bovendien uit verschillende gezichtspunten behandelen. Je kunt de gevonden informatie structureren, combineren en kritisch analyseren in het licht van je onderzoeksvraag en zo kun je het theoretisch kader weergegeven in een conceptueel model- en de praktische context bepalen Ld1.3 Je kunt een onderzoek opzetten en dit vastleggen in een onderzoekvoorstel (=plan van aanpak voor onderzoek) Ld1.3.1 Je kunt een onderzoeksontwerp maken (afhankelijk van het onderzoek met steekproefverantwoording) en een geschikte vorm van onderzoek selecteren (bijvoorbeeld experiment, case study, survey, action research). Ld1.3.2 Je kunt gedefinieerde begrippen in meetbare termen vertalen (operationaliseren) en een meetinstrument maken of kiezen; je kunt de techniek voor het analyseren van data bepalen. Ld1.3.3 Je kunt de volgende aspecten in het onderzoeksvoorstel beschrijven: de onderzoeksaanleiding, de onderzoeksvraag, het theoretisch kader (bij toetsend onderzoek inclusief hypothesen), de praktische context, het onderzoeksontwerp, de planning en middelen, de
67
C2
Dt2
randvoorwaarden, beperkingen en uitgangspunten, de manieren van kwaliteitsbewaking/kwaliteitsverantwoording. In staat zijn om onderzoek uit te voeren Je kunt het onderzoek zoals beschreven in het onderzoeksvoorstel (laten) uitvoeren, voortgang en kwaliteit monitoren en bijsturen waar nodig. Ld2.1 Je kunt de benodigde data verzamelen en de verzamelde gegevens op geschikte wijze verwerken, zodat zinvolle interpretatie mogelijk wordt. Ld2.1.1 Je kunt toegang verkrijgen tot de data en je kunt de data verzamelen met een van de volgende methoden: enquête, interview, literatuuronderzoek, experiment, observatie. Ld2.1.2 Je kunt de verkregen gegevens op overzichtelijke en logische wijze (kengetallen, tabellen, grafieken, schema’s) registreren; Je kunt de verkregen gegevens met passende kwalitatieve en/of kwantitatieve analysetechnieken voorbereiden voor interpretatie. Ld2.2
C3
Dt3
Je kunt voortgang en kwaliteit van de uitvoering monitoren en bijsturen indien nodig. Ld2.2.1 Je kunt de voortgang en de kwaliteit van de uitvoering beoordelen. Je kunt zo nodig adequaat en verantwoord ingrijpen en wijzigingen in aanpak en uitvoering doorvoeren. In staat zijn om onderzoek af te ronden Je kunt de verzamelde en gestructureerde gegevens interpreteren en conclusies trekken ten aanzien van de onderzoeksvraag. Daarnaast kun je resultaten en het proces evalueren en hiervan verslag doen. Ld3.1 Je kunt betekenis verlenen aan de gevonden en verwerkte gegevens. Ld3.1.1
C4
Je kunt de verzamelde en verwerkte gegevens interpreteren in het licht van de onderzoeksvraag en je kunt tot onderbouwde en ter zaken doende conclusies (en/of aanbevelingen) komen; Je kunt op basis daarvan nieuwe toepassingen en/of inzichten formuleren. Ld3.1.2 Je kunt het onderzoeksproces evalueren, je resultaten vergelijken met die van ander onderzoek en theorie; Je kunt voorstellen doen voor verder onderzoek. Ld3.2 Je kunt onderzoek rapporteren Ld3.2.1 Je kunt de onderzoeksresultaten doel en doelgroepgericht schriftelijk en/of mondeling rapporteren aan een publiek van specialisten en/of niet-specialisten. De activiteiten en de resultaten van je onderzoek kun je zo precies weergeven dat je onderzoek op een ander tijdstip door een andere onderzoeker opnieuw uitgevoerd kan worden, zodat de betrouwbaarheid van je resultaten geverifieerd kan worden. De rapportagetechniek wordt verduidelijkt en in het rapport kun je alle keuzes verantwoorden en beargumenteren. Het onderzoeksrapport bevat een volledig bronnenoverzicht dat is weergegeven volgens de in het desbetreffende vakgebied gebruikelijke standaardnotatiewijze. Onderzoekshouding aannemen Dt4 Je gedraagt je volgens de bij onderzoek horende (ethische) gedragsnormen. Ld4.1 Je kunt je gedrag aanpassen aan bij onderzoek horende normen, beroepsethiek, attitude en verantwoordelijkheden. Ld4.1.1 Je kent de plaats en rol van onderzoek binnen je vakgebied en beroepenveld. Je dient de professionele en maatschappelijke belangen. Ld4.1.2
Je kunt zorgvuldig, tijdig en accuraat, controleerbaar en betrouwbaar
68
werken. In de tekst van het onderzoeksrapport kun je eenduidig verantwoorden welke informatie/bronnen je hebt gebruikt. Je pleegt geen plagiaat. Je bent respectvol, integer, kritisch en objectief.
6 Planning van de toetsen
Opmerking: er zijn een aantal vakken leeg, omdat in deze weken projectactiviteiten en hertoetsweken worden uitgevoerd. lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1.lessen 2. schriftelijke eindtoets 3. studentdossier met praktische opdrachten
10
11
12
13
14 15
16
17
18
19
x x x Toets Contactactiviteiten
Toetsing theorie: e 1 toets reguliere toetsweek van het HZ jaarrooster Herkansing: e Studenten die de cursus in het 1 semester volgen en de toets met een onvoldoende afronden, kunnen herkansen in de toetsweek deel 2 semester 2. Studenten die de cursus in het tweede semester volgen, alsmede studenten uit het eerste semester die de toets wederom met een onvoldoende afronden in de toetsweek in semester 2, kunnen de toets herkansen in de hertoetsweek deel 2 semester 2. - Zie OER, artikelen 6.2 en 6.4 Toetsing praktijkopdracht: e Laatste les met intervisie van het studentdossier is tevens de deadline voor het 1 toetsmoment (inleveren studentdossier). Als de praktijkopdracht met een onvoldoende wordt beoordeeld volgt een nieuwe opdracht met een deadline van maximaal 3 weken. Uiterlijk in de toetsweek van de theoretische toets moet deze opdracht ingediend zijn bij de docent. 7 Vorm van de toetsen
Toetsonderdeel “Kennis”: toetsing van fundamentele feiten, procedures en begrippen op het gebied van onderzoek staan hierbij centraal. De kennistoets bevat 40 meerkeuze vragen. Deze toetsvorm geeft weer in welke mate je als student in staat bent kennis van methodologische begrippen en concepten te reproduceren. Toetsonderdeel “Praktische vaardigheden”: je voert een serie onderzoeksopdrachten uit waarmee je laat zien in welke mate je kennis en vaardigheden hebt verworven om onderzoek succesvol uit te voeren en te voltooien in de beroepspraktijk. Deze toetsvorm beoogt jou de competentie ‘toepassing en inzicht’ te laten ontwikkelen door in groepsverband toegepast onderzoek op te zetten en uit te voeren voor het aandragen van oplossingen voor problemen in praktijksituaties. Daarbij tellen ook mee jouw aanwezigheid en inzet tijdens de lessen. Het docentteam heeft voor deze toetsvormen gekozen, opdat je als student zowel kennis opdoet van onderzoeksbegrippen als vaardigheden opdoet om onderzoek op te zetten en uit te voeren. Beoordeling vindt plaats op basis van een schriftelijke eindtoets (gewicht 50%, minimumscore 55) en een studentendossier (gewicht 50%, minimumscore 55). De keuze voor deze twee toets vormen is gebaseerd op het feit dat je zowel kennis moeten hebben van onderzoeksbegrippen als
69
8 Inhoud van de toetsen
9 Beoordelingseisen per toets
onderzoekvaardigheden moet ontwikkelen. Gedurende de cursus krijg je als onderdeel van het studentendossier meerdere praktische opdrachten die de docent beoordeelt; hiervoor is aanwezigheid in de les een voorwaarde om feedback te geven en te ontvangen van medestudenten over de uitgewerkte opdrachten in het studentdossier; dit weegt mee in de eindbeoordeling. Deze opdrachten bundel je in jouw studentendossier, zodat je dit dossier tijdens de lessen kunt uitwisselen met medestudenten voor het verkrijgen en geven van feedback. Dit studentendossier krijgt tot slot een eindbeoordeling van de docent die ook de individuele bijdrage aan het groepsproces hierin meeweegt. Met het studentdossier kun je aantonen welke activiteiten je hebt uitgevoerd in het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Dit kun je gebruiken in jouw studentportfolio waarin je m.b.v. het studentdossier aantoonbaar kunt maken welke leerdoelen je hebt bereikt in deze cursus. - Toetsonderdeel “Kennis” (individueel): de schriftelijke toets bestaat uit 40 meerkeuze vragen en toetst de kennis van theorieën en begrippen van onderzoek zoals uiteengezet in het studiemateriaal. - Toetsonderdeel “Praktische vaardigheden” (Groepswerk): door middel van praktische opdrachten wordt getoetst of je in staat bent om de kennis van onderzoek en de onderzoeksbegrippen toe te passen in het opzetten en ontwerpen van een onderzoek. De inhoud van de toets bestaat uit het studentdossier met daarin de producten oftewel de uitwerking van de opdrachten uit de lessen. Voor de beoordeling van de individuele schriftelijke toets (kennistoets) zijn antwoordmodellen beschikbaar. Van de 40 vragen mogen er 15 fout beantwoord worden om het bodemcijfer 5.5 (= voldoende) te kunnen behalen. Voor de beoordeling van de studentdossiers (groepsopdracht) zijn beoordelingsformulieren beschikbaar die de beoordelingscriteria bevatten. Het niveau wordt bepaald door de Dublin Descriptoren (zie punt 3). De beoordelingseisen voor de groepsopdracht studentdossier ‘Dit is onderzoek’ zijn: - Correct geformuleerde probleem omschrijving, onderzoekvragen, doelstelling; correcte en beargumenteerde classificatie van de onderzoeksvraag; juiste weergave van het conceptueel model - Volledige uiteenzetting van het zoekplan; volledig uitgewerkte review met referentie naar literatuurbronnen volgens de referentienormen zoals dei binnen de HZ of binnen het beroepsdomein worden gehanteerd. - De onderzoekvorm is volledig uitgewerkt en beargumenteerd o.b.v. de checklists uit het boek; de keuze voor het soort steekproef is voldoende beargumenteerd - De onderzoeksvariabelen zijn geoperationaliseerd; voordelen en nadelen van dataverzamelingsmethoden zijn uiteengezet; de opgestelde enquête is valide en betrouwbaar - De onderzoeksbevindingen zijn adequaat samengevat en suggesties voor aanvullend onderzoek zijn gedaan - Het onderzoeksproces is weergegeven in een PowerPoint presentatie - Beoordeling en becommentariëring van elkaars werk wordt gedaan volgens een intervisieformulier. - Het studentdossier voldoet aan basale rapportage-technische eisen (zie cursusboek Baarda (2010)) - Spelling en grammatica zijn correct, stijl is aantrekkelijk. Beoordeling van het dossier volgens het beoordelingsformulier/intervisieformulier. Eisen voor een voldoende beoordeling zijn o.a. de compleetheid van de uitgewerkte opdrachten, gebruik van literatuurbronnen bij de onderbouwing van keuzes.
70
Algemene gegevens Opleidingen
Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde MER, Commerciële economie
Academie
Academie voor Economie en Management
EC
2,5
Cursuscode
CU07240
Titel van de cursus
Kwaliteitsmanagement
Niveau
1
Cursusjaar
2012-2013
Deelnemers
Voltijd
Studiejaar - semester
2-1
Omschrijving op rooster
HRM
Cursusbeschrijving 2
Inhoud van de cursus
3
Beroepstaak (Bt), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
Na een aantal inleidende colleges over de theorie zoeken groepen studenten (min 3 en max. 4 studenten) een of meer organisaties waar zij de huidige kwaliteit kunnen beschrijven en waar zij verbetervoorstellen voor kunnen beschrijven. Vervolgens wordt op basis van theoretische begrippen de kwaliteit van de organisatie beschreven. Dan wordt indien mogelijk een 0-meting gedaan en vervolgens worden verbetervoorstellen geschreven. Tijdens de op het rooster staande lesuren wordt begeleiding bij het schrijven van verslag gegeven. C1 De bba formuleert op tactisch niveau overtuigend implementeerbare oplossingen voor een organisatieprobleem, die passen binnen het kwaliteitszorgsysteem van de organisatie. Dt1.1 De BBA identificeert een organisatieprobleem binnen een bedrijfsproces. Ld1.1.1 Je kunt vanuit een theoretisch referentiekader een organisatieprobleem identificeren, helder analyseren en formuleren voor de belanghebbende. Ld1.1.2 Je kunt met betrekking tot het organisatieprobleem hoofd- en bijzaken onderscheiden. Dt1.2
6
Vorm van de toetsen
De bba analyseert de oorzaken en effecten van het vastgestelde probleem voor een proces en voor de organisatie. Ld2.1.1 Je kunt een heldere en herkenbare beschrijving geven van de organisatieproblemen en de kenmerken noemen van een optimaal functionerende organisatie. Ld2.1.2 Je kunt een organisatie en/of een procesprobleem benoemen dat gebaseerd is op een analyse vanuit een theoretisch referentiekader Dt1.3 De bba lost het probleem op door het proces te herstellen en de bedrijfsvoering te verbeteren.analyseert de oorzaken en effecten van het vastgestelde probleem voor een proces en voor de organisatie. Ld1.3.1 Je kunt vanuit de kennis van organisatiekunde en integrale kwaliteitszorg een organisatie adviseren om processen binnen een organisatie te verbeteren en daardoor de bedrijfsvoering te verbeteren. Ld1.3.2 Je kunt op basis van een stroomschema een 0-meting verrichten in een organisatie en verbeterpunten aangeven. Ld1.3.3 Je kunt op basis van je analyse van bestaande processen in een organisatie verbeterpunten aangeven. naam soort toets bodemcijfer gewicht Verslag waarin zowel een theoretische5,5 1 werkstuk als een praktische component 100%
71
onderscheiden kan worden 7
Planning van de toetsen lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
1 werkstuk toets contactactiviteiten Herkansing: Voor alle toetsonderdelen wordt een gelijkwaardige herkansingsmogelijkheid geboden. Regeling: Zie OER. 8
Inhoud van de toetsen
Werkstuk: • Studenten dienen in groepen van 3-4 studenten een verslag te maken waarin (een deel van) de kwaliteit van een organisatie beschreven wordt. Daarbij moet allereerst de theorie die van belang is voor dat deel van de kwaliteit beschreven worden en vervolgens moet beschreven worden hoe dit in de zelf gekozen organisatie is. Daarna moet een voorstel gedaan worden om (een aspect van) de kwaliteit te verbeteren.
9
Beoordelingseisen per toets
Beoordelingseisen werkstuk: • In het verslag moet duidelijk verwoord worden wat het organisatieprobleem van de organisatie is. Vervolgens moet er op grond van theoretische begrippen uitgelegd worden wat er verbeterd zou kunnen of moeten worden. Daarna wordt een voor de organisatie realiseerbare verbetering beschreven. • Het verslag moet voldoen aan eisen zoals die in eerdere cursussen zijn aangeleerd met betrekking tot het schrijven van een verslag, qua spelling, verwijzingen en structuur. • Aan het werkstuk wordt toegevoegd een logboek waaruit blijkt wat wiens bijdrage aan het verslag is geweest en hoeveel tijd daaraan besteed is.
72
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5 CU06564 Recht in internationaal perspectief 2 2013-2014 werkenden / havo-mbo-vwo 2-2 int. recht
Cursusbeschrijving 2
Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
Aan de hand van het werken met modelcontracten en het oplossen van juridische cases krijg je praktisch inzicht in het verloop van het import- en exportproces met alle verschillende partijen. Zo leer je hoe je de verplichtingen van koper en verkoper kunt beïnvloeden door de bepalingen die je opneemt in een internationaal koopcontract of algemene voorwaarden. Hierbij ga je ook het praktische belang van de INCOTERMS en van het Weens Koopverdrag zien. En je komt er achter dat het al vóór het sluiten van internationale contracten van belang is na te denken over de bevoegde rechter en het toepasselijke recht in geval van een toekomstig conflict tussen de contractpartijen. Ook leer je hoe je relevante internationale regelgeving en jurisprudentie kunt vinden in juridische databanken. Daarnaast leer je aan de hand van juridische cases de mogelijkheden die de Europese markt aan bedrijven biedt kennen. Eén van de belangrijkste onderdelen daarvan is het vrij verkeer van goederen op grond waarvan alle belemmeringen van de handel binnen de EU verboden zijn.
C1
Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving. Dt1.1 Herkennen, anticiperen op, bijhouden en analyseren van de juridische consequenties van trends en veranderingen in de omgeving waarin de organisatie opereert. Ld1.1.1 Je kunt relevante internationale regelgeving en jurisprudentie vinden in juridische databanken. Ld1.1.2 Je kunt internationale regelgeving en jurisprudentie vertalen naar het internationale beleid van de organisatie.
C5
Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Dt2.1 Je kunt de juridische risico’s van het internationale beleid van een organisatie analyseren en managen Ld2.1.1 Je kunt een juridische risico-analyse opstellen voor een internationaal opererend bedrijf. Ld2.1.2 Je kunt internationale koopcontracten en algemene voorwaarden opstellen, gebruiken, beoordelen en aanpassen
Deze leervaardigheden worden in werkcolleges en practica geoefend. 6
Vorm van de toetsen
naam
soort toets
bodemcijfer
gewicht
1 Tussentoets
Casustoets Europees recht
5,0
50%
2 Eindtoets
Casustoets internationaal handelsrecht
5,0
50%
73
7
Planning van de toetsen lesweken 1 tussentoets
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
2 eindtoets toets contactactiviteiten Meer informatie is te vinden in de studieplanning (zie VLD) Herkansing: Voor de tussentoets en de eindtoets wordt een gelijkwaardige herkansingsmogelijkheid geboden. Regeling: Zie OER. 8
Inhoud van de toetsen Inhoud tussentoets: - De opbouw van de Europese Unie - Besluitvorming en rechtspraak binnen de EU - De juridische databank met EU regelgeving en jurisprudentie, Eur-lex - De interne markt - Vrij verkeer van goederen - Vrij verkeer van personen - Vrij verkeer van diensten - Het Europese mededingingsbeleid Door de tussentoets worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.1 en 1.1.2 Ld1.1.1 Je kunt relevante internationale regelgeving en jurisprudentie vinden in juridische databanken. Ld 1.1.2 Je kunt internationale regelgeving en jurisprudentie vertalen naar het internationale beleid van de organisatie. En de volgende leervaardigheid: LV4 ‘concretiseren’ doordat je de leerstof juist toepast op uiteenlopende juridische cases. LV5 ‘kritisch verwerken’ doordat je kunt laten zien dat je bruikbare internationale regelgeving en jurisprudentie hebt gevonden. Inhoud eindtoets: - De regels over de bevoegde rechter, het toepasselijke recht en de tenuitvoerlegging van - vonnissen in internationale geschillen op grond van EVO, EEX, EET en EBB - Totstandkoming van de koopovereenkomst, verplichtingen van de verkoper en van de koper op - grond van het Weens Koopverdrag - De juridische databank met regelgeving en jurisprudentie op het terrein van het - internationaal handelsrecht - Incoterms - Internationaal vervoer van goederen Door de eindtoets worden de volgende leerdoelen getoetst: 1.1.1, 1.1.2, 2.1.1 en 2.1.2 Doordat je relevante internationale regelgeving en jurisprudentie moet kunnen vinden en toepassen op juridische cases, moet aangeven welke juridische risico’s een bedrijf door het gevoerde internationale beleid loopt en hoe deze risico’s beperkt kunnen worden. En doordat je een internationaal koopcontract of algemene voorwaarden moet beoordelen
74
of aanpassen. En de volgende leervaardigheid: LV3 ‘analyseren, relateren, structureren‘ doordat je de juridische implicaties van bepaalde internationale gebeurtenissen, handelingen en besluiten voor een internationaal opererende organisatie moet analyseren. Doordat je een juridische risico-analyse moet opstellen voor een internationaal opererende organisatie en Doordat je een internationale koopovereenkomst of algemene voorwaarden moet beoordelen op juistheid en volledigheid en deze zo nodig moet aanpassen. LV4 ‘concretiseren’ doordat je de leerstof juist toepast op uiteenlopende juridische cases. LV5 ‘kritisch verwerken’ doordat je kunt laten zien dat je bruikbare internationale regelgeving en jurisprudentie hebt gevonden. 9
Beoordelingseisen per toets
Beoordelingseisen tussentoets: - Relevante gevonden en juist op casus toegepaste EU-wetgeving en -jurisprudentie - Onderbouwde adviezen over de juridische implicaties van bestaande en nieuwe EUregelgeving voor een organisatie - Een juiste analyse van de juridische consequenties van het internationale beleid van een organisatie op grond van het EU-recht Voor de tussentoets wordt een oefententamen beschikbaar gesteld. Beoordelingseisen eindtoets: - Relevante gevonden en juist op casus toegepaste internationale wetgeving en jurisprudentie - Onderbouwde adviezen over de juridische implicaties van bestaande en nieuwe regelgeving op het gebied van het internationaal handelsrecht voor een organisatie. - Een juiste analyse van de juridische consequenties van het internationale beleid van een organisatie op grond van het internationaal handelsrecht - Een juridisch houdbare internationale koopovereenkomsten of algemene voorwaarden - Een correcte beoordeling van internationale koopovereenkomsten of algemene voorwaarden op juistheid en volledigheid Voor de tussentoets wordt een oefententamen beschikbaar gesteld.
75
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
7,5 CU04313 Economie van de non-profitsector 2 2013-2014 havo-mbo-vwo (voltijd en deeltijd) 2-2 Ec non pr
Hierbij is kennis van en inzicht in de besluitvorming in de publieke sector van groot belang. Bij deze besluitvorming spelen de overheidsfinanciën een grote rol. Denk hierbij aan de invloed op de economische ontwikkeling van Nederland. Ook de (financiële) verhouding tussen Rijk en lagere overheden is een belangrijk thema. Deze course biedt een algemene inleiding in de openbare financiën. Behandeld worden de uitgaven, de ontvangsten, het tekort en de schuld van de overheid. Ook wordt ingegaan op de besluitvorming over de overheidsfinanciën en op de gevolgen van het financiële beleid van de overheid. Naast dit meer algemene gedeelte is plaats ingeruimd voor specifieke onderwerpen, zoals de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, marktwerking en privatisering, de rol van de Europese Unie en de verhouding tussen Rijk en lagere overheden. Uiteraard speelt de actualiteit een grote rol.
C1
MER 1 De afgestudeerde MER adviseert in bestaand beleid en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van nieuw beleid voor een afdeling binnen de juridische en financiële beleidskaders van de gehele organisatie in samenspraak met de verantwoordelijke voor dat beleid. Dt1.1 Je beschrijft uitgangspunten van het huidig beleid. Ld1.1.1 Je kunt een beschrijving geven van het actuele financiële beleid van de rijksoverheid. Ld1.1.2 Je kunt het actuele financiële beleid van de rijksoverheid verklaren vanuit actuele economische ontwikkelingen op nationaal en mondiaal niveau. Ld1.1.3 Je kunt het actuele financiële beleid van de rijksoverheid kritisch becommentariëren, waarbij je feiten en meningen helder kunt onderscheiden.
C2
MER 4 De afgestudeerde MER is in staat de gevolgen van (sociaal- en regionaal-) economische ontwikkelingen in kaart te brengen en te interpreteren ten behoeve van het beleid van de organisatie, rekening houden met de juridische en organisatorische kaders van die organisatie. Dt2.1 Je signaleert en analyseert de (sociaal- en regionaal) economische ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie. Ld2.1.1 Je kunt beschrijven welke gevolgen het financiële beleid van de rijksoverheid heeft voor de financiële huishouding van gemeenten en provincies. Ld2.1.2 Je kunt voor een (gekozen) gemeente in kaart brengen welke andere (vaak lokale) ontwikkelingen van invloed zijn op haar financiële huishouding. Dt2.2 Je beoordeelt de bovenstaande ontwikkelingen op het belang voor de
76
organisatie en geeft mogelijke consequenties aan. Ld2.2.1 Je kunt beschrijven hoe veranderende financiële kaders van invloed zijn op het inkomsten- en uitgavenbeleid van het rijk en van een (gekozen) gemeente. 6
Vorm van de toetsen
naam 1 Opdracht I 2 Opdracht II 3 Opdracht III 4 Tentamen
7
soort toets Verslag (met peer assessment); groepswerk Verslag (met peer assessment); groepswerk Verslag (met peer assessment); groepswerk Schriftelijk tentamen met open vragen; individueel
bodemcijfer
gewicht
5,5
10%
5,5
10%
5,5
10%
4,0
70%
Planning van de toetsen lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
19
1 Opdracht I 2 Opdracht II 3 Opdracht III 4 Tentamen toets Contactactiviteiten
8
Inhoud van de toetsen
Herkansing: Voor het tentamen wordt een gelijkwaardig hertentamen aangeboden tijdens de op AvE&M niveau vastgestelde tentamenweken (conform het OER) Een onvoldoende opdracht kan worden herkanst/aangepast in overleg met de docent. Je krijgt dan het verslag en een kopie van de door de docent bij de beoordeling gebruikte checklist mee. Op het met de docent afgesproken tijdstip lever je zowel het “oude” als het “nieuwe” verslag in. De peer assessments die gekoppeld zijn aan de opdrachten kunnen niet worden herkanst. 1.Opdracht I: Verslag over het actuele financiële beleid van de rijksoverheid. Hoe verandert dit beleid als gevolg van nationale en mondiale economische ontwikkelingen? Opdracht I wordt tijdens een lesuur besproken d.m.v. peer assessments. Je geeft hierbij feedback aan een andere groep en je ontvangt feedback van een ander groep. Beide peer assessments worden door de docent beoordeeld en tellen mee voor het cijfer voor opdracht. Leerdoelen: 1.1.1, 1.1.2, 1.1.3 2. Opdracht II: Verslag over een keuze onderwerp. De keuze sluit aan bij de in het boek Overheidsfinanciën behandelde onderwerpen, bijv. de hypotheekrente aftrek, houdbare overheidsfinanciën, houdbaarheid van de zorg etc. Je legt in het verslag een koppeling met de overheidsfinanciën. Ook aan opdracht II zijn peer assessments gekoppeld (zie opdracht I). Leerdoelen: 1.1.2, 1.1.3 3. Opdracht III: Verslag over de inkomsten, uitgaven en nieuw beleid van een gekozen gemeente. Ook aan opdracht III zijn peer assessments verbonden (zie opdracht I). Leerdoelen: 2.1.1, 2.1.2, 2.2.1
77
4. Schriftelijk tentamen: dit is een individueel tentamen van 90 minuten met 30 vragen: - 15 stellingen waarbij je juist/onjuist moet aangeven en een argumentatie geeft. Deze vragen zijn bedoeld om jouw theoretische kennis te toetsen. - 15 open vragen over de tijdens de lessen behandelde actuele cases en artikelen. Getoetst wordt jouw kennis van actuele ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën. Ook het inzicht in de relatie tussen theoretische kennis en actuele ontwikkelingen wordt getoetst. Leerdoelen: 1.1.1, 1.1.2, 2.1.1, 2.2.1 9
Beoordelingseisen per toets
Opdracht I: - volledigheid: het overzicht van inkomsten en uitgaven is volledig. - relevantie: stel vast welke economische ontwikkelingen het meest relevant zijn voor de overheidsfinanciën; zorg voor zo actueel mogelijke data; bespreek de aanvullende beleidsmaatregelen die je het vaakst in de media tegenkomt. - analyse: de beschrijving van het verband tussen financieel beleid en actuele economische ontwikkelingen is niet alleen helder; ook moet blijken dat je begrijpt waarover je het hebt; de eigen mening is helder beargumenteerd. - bronnen: het verslag is gebaseerd op betrouwbare bronnen (CPB, CBS, Ministerie van Financiën, kranten, sommige Internet sites en fora). Overleg in geval van twijfel met de docent. - logboek: als bijlage bij het verslag neem je een logboek op dat bestaat uit een overzicht van de gemaakte afspraken (werkverdeling, vergadermomenten) en de agenda’s en notulen van de vergaderingen. Het logboek is een realistische afspiegeling van het groepsproces. - vorm: conform de eisen bij IPR; geschreven in een zakelijke stijl; netto 10 A4 (excl. tabellen, bijlagen, voorwoord enz.) - peer assessment: vooraf wordt een vragenlijst (over het verslag van de andere groep) overhandigd aan de docent; de vragen zijn voornamelijk inhoudelijk (dus niet alleen over spelfouten e.d.); je bent als student actief bij het stellen van vragen en het beantwoorden van vragen. Opdracht II: - probleemstelling: je geeft een heldere beschrijving van het probleem en vertaalt dit in praktische onderzoeksvragen. - bronnen: je gebruikt relevante data uit betrouwbare bronnen. In geval van twijfel overleg je met de docent. - analyse: je werkt de onderzoeksvragen zodanig uit dat het probleem voor medestudenten inzichtelijk is. Bovendien trek je heldere conclusies waarbij wordt beschreven op basis van welke feiten deze conclusies zijn getrokken. - mening: je geeft in het laatste deel van het verslag een onderbouwde eigen mening over het onderwerp. Bij de onderbouwing worden feiten en meningen (van anderen en van jou) duidelijk onderscheiden. - logboek: als bijlage bij het verslag neem je een logboek op dat bestaat uit een overzicht van de gemaakte afspraken (werkverdeling, vergadermomenten) en de agenda’s en notulen van de vergaderingen. Het logboek is een realistische afspiegeling van het groepsproces. Opdracht III: - volledigheid: alle inkomsten en uitgaven zijn beschreven. - relevantie: de belangrijkste (financieel en/of uit oogpunt van de burgers) nieuwe beleidsmaatregelen zijn beschreven; geen ellenlange lijst van nieuwe activiteiten van de gemeente. - analyse: je beschrijft helder waardoor inkomsten en uitgaven veranderen en hoe dit leidt tot nieuw beleid.
78
- interview: je hebt een interview gehouden met een financieel beleidsmedewerker van de gemeente. In het verslag geef je met duidelijke bronvermeldingen aan welke informatie is gebaseerd op het interview. De vragenlijst neem je op als bijlage. - bronnen: het verslag is (naast het interview) gebaseerd op betrouwbare bronnen. - logboek: als bijlage bij het verslag neem je een logboek op dat bestaat uit een overzicht van de gemaakte afspraken (werkverdeling, vergadermomenten) en de agenda’s en notulen van de vergaderingen. Het logboek is een realistische afspiegeling van het groepsproces. Schriftelijk tentamen: - Je kunt correcte antwoorden geven op kennisvragen over de belangrijkste onderwerpen en begrippen uit het boek Overheidsfinanciën en over de behandelde actuele onderwerpen. - Je hebt inzicht in de relaties van theoretische kennis en actuele ontwikkelingen.
79
CU14121 Titel: Meewerkstage Bedrijfskunde-MER Voorwaarden voor deelname:
Aantal EC’s: 30
Verplicht: Ja
Voertaal: NL
Stagenorm De student kan op stage in het eerste semester als uiterlijk op 15 juli van dat jaar: • de propedeuse behaald is; • 22,5 vastgestelde studiepunten van het eerste semester van het tweede jaar behaald zijn; • Alle cursussen en toetsing van het tweede semester van het tweede jaar zijn gevolgd; • tot 1 oktober kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student 15 vastgestelde studiepunten of meer in het eerste semester van het tweede jaar van de opleiding heeft behaald. De student kan op stage in het tweede semester als uiterlijk op 15 januari van dat jaar: • de propedeuse behaald is; • 45 vastgestelde studiepunten in het tweede jaar behaald zijn; • een minor inclusief toetsing gevolgd is; • tot 1 maart kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student 37,5 vastgestelde studiepunten of meer in het tweede jaar van de opleiding heeft behaald.
Bijzondere voorwaarde voor toekenning studiepunten: geen
Beknopte beschrijving van cursusinhoud: Tijdens de stageperiode maakt de student kennis met een professionele onderneming of organisatie. Gedurende een
semester zal door de student binnen deze organisatie aan verschillende projecten of opdrachten worden meegewerkt, waarbij tal van verschillende werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
80
Toets nr
Vorm een mondeling (M), schriftelijk (S) of andere (A) toets
1
M
S x
2
x
Startdocument onderzoeksdeel
x
Beoordeling onderzoeksverslag & presentatie
x
Portfolio (inclusief bewijslast)
3
4
x
A
Vorm Plan van aanpak
Inhoud
Wegings factor
Bodemcijfer
BK-MER 1.1, 1.5, BK-MER 7 & BKMER 8 + minimaal één taakonderdeel van één andere BK-MERcompetentie HZ-onderzoekscompetentie (3) Minimaal één BKMER beroepstaak. HZ-onderzoekscompetentie (3) Minimaal één BKMER beroepstaak. HZ-onderzoekscompetentie (3) BK-MER 1.1, 1.5, BK-MER 7 & BKMER 8 + minimaal één taakonderdeel van één andere BK-MERcompetentie
2%
5.5
3%
5.5
35%
5.5
60%
5.5
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
81
General data EC Course code Course title Level Course year Participants Study year - semester Description on schedule
2 Contents of the course
7,5 CU05313 International Business & Trade 2/3 2013-2014 th 7 semester students & non-Dutch students on equivalent level 4-1 IB&T
Je krijgt kennis en inzicht in strategische en financiële managementprocessen om een internationale organisatie succesvol te laten werken. Dit betekent dat je kennis krijgt wat een organisatie is en wat haar plaats is in de ( int.) omgeving. Je krijgt daarbij inzicht wat een manager kan doen om het besluitvormingsproces te sturen. Vanuit theorie en praktijkvoorbeelden leer je dat het daarbij gaat om innoveren, beslissen, organiseren, afstemmen en verbeteren van relaties met anderen, de ‘stakeholders’ van de organisatie . Je krijgt kennis en inzicht hoe een organisatie inspeelt op ontwikkelingen in haar veranderende omgeving. Daarbij maak je gebruik van een externe analyse en leert strategisch denken. Vervolgens maak je kennis met instrumenten voor een gedegen analyse van de externe en interne omgeving van een organisatie, t.b.v. nieuwe strategie ontwikkeling. Daarbij leer je hoe een omgeving van een organisatie werkt, welke factoren een ( nieuwe) strategie beïnvloeden, hoe belangrijk de cultuur van de organisatie en de competenties van de medewerkers zijn om de beoogde verandering te kunnen realiseren. Verder wordt ook aandacht besteed aan vormen van kennismanagement. Bij alle genoemde aspecten, wordt ook steeds rekening gehouden met de financiële consequenties. Hierbij wordt aandacht besteed aan internationale geldstromen, valutabeheer en het afdekken van bijbehorende fin. risico’s d.m.v. het gebruik van o.a. forwardcontracts, futures en opties. Daarnaast train je onderzoeksvaardigheden het analyseren van strategische visies van een organisatie die voor jou interessant is. Je gaat deze organisatie beschrijven en je laat zien wat je te weten bent gekomen over de missie, visie, purpose en strategie. He Na de cursus ben je in staat om voor een beursgenoteerde onderneming , de interne- en omgevingsanalyse te maken met gebruikmaking van de in de course geleerde tools, als basis voor een ( nieuw) strategisch plan. Je krijgt uit de analyse inzicht in gewenste (operationele en) strategische veranderingen en kunt hierover in relevante termen mondeling en schriftelijk rapporteren. Deze kennis, inzicht en vaardigheden zijn relevant voor het beginnen op een voldoende gekwalificeerd niveau, aan de afstudeeropdracht op bachelorniveau.
3 Competencies (C ) and subtasks (St) • maximally 3 competencies Learning targets (Lt)
C1
Business processes & change management, level 1 St1.1
Ability to describe and analyse simple processes in the field of business
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
82
in terms of knowledge (K), skills (S) and personal characteristics (P) • maximally 3 per subtask
operations and human resources. Lt1.1.1
St1.2
You can understand that the ITO-model (= input, throughput & output –model) visualises relevant organization processes, like primary and secondary processes (see value chain Porter) and how decision-making processes effect organization structure, culture and the allocation of resources and competences. (K) Lt1.1.2 You understand the concepts of organizational structure and an organization chart (K) LT1.1.3 You can name and describe the criteria used for the design and grouping of operational tasks and functions (K, S) Lt1.1.4 You can describe organization activities within the Porter frame of the ITO-model. (S) Lt1.1.5 You can describe human relations, simple decision-making processes and communication structure by using simple case study information. (S) Lt1.1.6 You can describe how a departmentalized structure matches the organisation’s activities (S) LT1.1.7 You are able to identify and explain the different organizational structures and systems Lt1.1.8 You can identify the advantages and disadvantages of various organizational structures in relation to the grouping of operational tasks and functions. Lt1.1.9 You can show how analytical and accurate you are. (P) Student can recognize and describe company goals, objectives and policies. Lt1.2.1
C2
You can get an understanding of the role and relevance (= raison d’être) of (parts of) an organization in an economic system and as an entity in search of a balance between internal and external interests. (K) Lt1.2.2 You can split up available data into relevant information concerning mission, vision, purpose, objectives and policies. (S) Lt1.2.3 You can show your reflective side and demonstrate your accuracy.(P) Entrepreneurial management, level 1 St2.1
Student understand trend & developments in the market. Lt2.1.1
St2.2
You can acquire knowledge on macro factors and relevant trends in the business environment. (K) Lt2.1.2 You can acquire knowledge about ‘good governance’ rules and social & financial responsibility of an organization. (K) Lt2.1.3 You can search relevant trends for relevant fact finding. (S) Lt2.1.4 You can transfer found facts into actual management information, demonstrating relevant trends & macro factors for a specific organization. (S) Lt2.1.5 You can show you are open minded, critical, to the point and convincing. (P) Student is able to formulate suggestions for improvement based on relevant company information Lt2.2.1 Lt2.2.2 Lt2.2.3
You can learn the basics of ‘systematic problem solving’. (K) You can apply rules of ‘systematic problem solving’ and ‘introduction presentation and reporting’. (S) You can actively use ways of ‘critical thinking’ in order to use and
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
83
assess relevant sources of information. (S) You can show that you can be a critical, cooperative, communicative and convincing person. (P) International strategic vision development, level 1 St3.1 The ability to identify the basic components and concepts of a vision and an internationalisation strategy Lt3.1.1 You can understand basic tools like 5 Forces model and Pestel framework (K) Lt3.1.2 You can get an understanding of role and relevance of Strategic Management of an organization (K) Lt3.1.3 You can get a basic understanding about the role of the internal and external environment of an organization (K) Lt3.1.4 You can describe mission, vision, purpose and strategy of a company (S) Lt3.1.5 You can describe simple processes in the field of Strategic Decision Making (S) Lt3.1.6 You can show how inventive and accurate you are (P) Lt2.2.4
C3
6 Assessment format
Toetsvorm
Omschrijving
Factor
Bodemcijfer
Overalltoets
ET: Written exam Strategy
30
40
Overalltoets
ET: Written exam Finance
30
40
Werkstuk
Assignment Strategy
20
40
Werkstuk
Assignment Finance
20
40
actieve deelname
Activity Project Week
0
55
7 Planning of tests Weeks 1 Activities Introduction Midterm exam Project week Final exam Research assignment
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Toets Contactactiviteiten De tussentoets wordt herkanst in week 19. De eindtoets in week 22 (laatste toetsronde voor zomervakantie). Student levert onderzoeksrapport in ter beoordeling. Docent nodigt groep uit om rapport in week 16 of 17 te bespreken. Indien eindoordeel ‘onvoldoende’ is, wordt een nieuwe afspraak gemaakt om het verbeterde rapport te bespreken. Deze herkansing vindt bij voorkeur plaats vóór aanvang zomervakantie. Zie artikel 6.2 uit de OER over het aantal toetsen. 8 Content of the tests
Twee eindtoetsen: toets strategy over Hoofdstukken uit Johnson,Whittington and Schooles
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
84
´Strategic Management’ en een toets finance over Hoofdstuk uit J. Madura, ”International Financial Management MC vragen (kennis), open vragen (kennis, vaardigheden en inzicht), actuele cases( kennis en inzicht). Resultaattype: numeriek Onderzoeksrapport: Doel onderzoek en te onderzoeken aspecten worden aangereikt. Onderzoek richt zich op vinden van feiten en vaardigheid en inzicht, om deze gegevens voor een (Int.) MSE of afdeling van een MNE te presenteren in een rapport en mondeling toe te lichten. Resultaatype: numeriek Daarnaast is er een excursie en een gastles waaraan student dient deel te nemen. In de toetsen wordt kennis en inzicht getoetst. Daarom zitten er korte case studies of praktijkvoorbeelden in de toetsen naast open theorievragen. In het rapport laat student zien wat zijn individuele en groepsbijdrage is aan het verzamelen van gegevens, kritische analyse, strategische keuzes maken, opstellen rapport en presenteren resultaten. Eindtoetsen: ieder ( S.M. and F.M.) 30%, bodemcijfer: 50 Rapport: 40%, bodemcijfer: 60 Excursie en gastles worden afgevinkt.
Andere verwoording: Examination/ Test/ Assignments: The teaching process is focused on: -
-
Sharing information and knowledge Checking student’s preparation of classes, based on textbook material and actual (business and trade) world situations, Case studies and assignments during interactive classes Study progress will be assessed in a final ( endterm) exam and an assignment, which has to be handed in at the end of the semester.
The final exam will be a combination of multiple choice questions, open questions and actual cases. Explanation: - State invariable (stable) requirements. Work out the criteria for each requirement on the assessment form. - Make visible the relations with the learning targets and learning skills with each one separately (see sections 3 and 4).
9 Assessment requirements per test (criteria on assessment form)
Eindtoetsen: (voornamelijk kenniscomponenten kennen en herkennen in een korte case) • • • • • •
Stappen strategisch management kennen Relevantie SWOT kennen Toepassen stappen decision making (in een case voorbeeld) Verklaren relatie tussen strategisch management en interne organisatie(strutuur) Elementen van een organisatiestructuur kennen Kennen en kunnen verklaren welke factoren een organisatiestructuur bepalen
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
85
• • • • •
Verschil kennen tussen differentiatie en specialisatie Een simpele F-, M/P/G-structuur kunnen tekenen Effecten van differentiatie en specialisatie op taken en teamwerk Rol van formele aansturing kennen en voorbeelden kennen om hiërarchie te vervangen Kenmerken van een groeiende organisatie, welke functies prioriteit hebben en welke weerstanden er zijn tegen verandering
De eindtoetsen hebben ong.10 mc vragen , 3 à 4 open vragen en een of twee cases Verslag onderzoeksopdracht: Students have written a review report, information will be available on the VLD • • •
Report has to show relevant findings for a specific company. Report marking is based on the IPR criteria. The group report has to give a clear opinion what the students think about the company’s strategic capability, financial planning and future opportunities.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
86
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5 CU3854 Project Personeelsmanagement 2/3 2013-2014 werkenden / havo-mbo-vwo 4-1 Proj. Pers. Man.
Cursusbeschrijving 2
Inhoud van de cursus Deze cursus heeft een dubbel doel: allereerst een inhoudelijk doel: in projectvorm een praktisch personeelsmanagementprobleem tot een advies aan de organisatie omzetten en vervolgens is het doel om in groepsvorm een project te doen dat vergelijkbaar is met een afstudeeropdracht. Daardoor kun je nu al in een groepsvorm uitvoeren wat je hierna alleen zult moeten doen tijdens het afstuderen. Er vindt dan ook een combinatie plaats van theorie bestuderen en daadwerkelijk praktisch onderzoek doen. Werkzaamheden die je als Personeelsfunctionaris uitvoert kunnen divers zijn. Je moet een personeelsplanning kunnen opstellen, een advertentietekst kunnen opstellen, selectie van brieven of mails kunnen uitvoeren, selectiegesprekken kunnen voeren en je moet in staat zijn inwerkprogramma’s te maken en ook uit te voeren. Daarnaast moet je in staat zijn medewerkers te begeleiden tijdens hun loopbaan, met hen opleidingsplannen te maken, lijnfunctionarissen (vaak leidinggevenden) kunnen adviseren met betrekking tot verschillende personeelsaangelegenheden en zicht hebben op juridische consequenties van diverse contractvormen. Je moet kunnen bemiddelen in conflictsituaties en allerlei gesprekken kunnen voeren, kortom van vele markten thuis zijn. De leiding van een organisatie draagt je op om in een projectvorm een personeelsprobleem te analyseren, alternatieven in kaart te brengen en een advies te geven dat ook daadwerkelijk te implementeren valt. Daarbij moet je dus rekening houden met een aantal (economische, juridische en sociale) randvoorwaarden die in deze specifieke organisatie van belang zijn. Het betekent dat je het probleem op grond van literatuur moet analyseren en mede op grond van praktisch onderzoek tot een afweging van alternatieven zult moeten komen teneinde met een concreet, implementeerbaar advies voor de organisatie te komen.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
87
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
C1
BA-domeincompetentie 3 Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie Dt1.1 Meewerken aan het Human Resource Management (HRM-)beleid van de organisaties: consequenties kunnen aangeven van organisatieveranderingen voor het personeel. Ld1.1.1 Je kunt een correcte centrale vraag (en deelvragen) formuleren met betrekking tot het organisatieprobleem Ld1.1.2 Je kunt relevante HRM literatuur bij de centrale vraag vinden Ld1.1.3 Je kunt een systematische analyse van de recente HRM literatuur maken met betrekking tot het geschetste probleem Ld1.1.4 Je kunt een uitdagend, onderbouwd advies schrijven dat logisch voortkomt uit het onderzoek en dat een weerslag is van de huidige stand van zaken binnen het vakgebied Ld1.1.5 Je kunt draagvlak/instemming van belangrijke betrokkenen creëren Ld1.1.6 Je kunt een heldere schets schrijven van de financiële-, organisatorische- en juridische gevolgen Ld1.1.7 Je kunt overtuigend je advies presenteren binnen de organisatie Dt1.2 Toepassen van HRM-instrumenten waaronder het afnemen van interviews en het voeren van sollicitatie-, resultaat-, ontwikkelings- en exitgesprekken met medewerkers. Ld1.2.1 Je kunt een juiste keuze voor de inzet van HRM instrumenten maken Ld1.2.2 Je kunt HRM instrumenten correct toepassen gegeven de situatie binnen de gekozen organisatie (rekening houdend met organisatiecultuur en organisatiedoelen) Dt1.3
C2
Maken van een (deel van)een personeelsplan met hierin aangegeven de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte aan personeel. Ld1.3.1 Je kunt een inventarisatie maken van benodigde competenties BA-domeincompetentie 7 Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie) Dt2.1 Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven Ld2.1.1 Je kunt in samenwerking met anderen binnen en buiten(groepsgenoten) de organisatie binnen kaders van de organisatie tot een werkbare oplossing komen van het organisatieprobleem Ld2.1.2 Je kunt mede-verantwoordelijk zijn voor een gezamenlijk product Ld2.1.3 Je kunt je flexibel opstellen binnen het groepswerk, waardoor deadlines gehaald worden en je kwalitatief goed werk kunt opleveren.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
88
6
Vorm van de toetsen
Naam Rapportage/ verslag Presentatie Rapportage/ verslag
soort toets Onderzoeksverslag met advies en aanbevelingen management deel Presentatie over bevindingen en/of nieuwe perspectieven Verslag waarin arbeidsrechtelijke aspecten behandeld worden
bodemcijfer
gewicht
55
65%
55
20%
55
15%
Een voldoende voor de onderzoeksopzet (met plan van aanpak) is voorwaardelijk om te mogen starten met het schrijven van de rapportage. Voldoende aanwezigheid bij presentaties van klasgenoten is voorwaardelijk voor het verkrijgen van studiepunten voor deze cursus. Een inzichtelijk logboek (met een beschrijving van de individuele bijdrage aan het totaalresultaat) is voorwaardelijk voor het verkrijgen van studiepunten voor deze cursus. 7
Planning van de toetsen lesweken 1 Ontwerp maken 2 Rapportage / verslag 3 Presentatie 4 Observatieo p-dracht
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
5 Logboek 6 Rapportage / verslag toets contactactiviteiten Herkansing: zie regelingen in OER 8
Inhoud van de toetsen Ontwerp maken Ld1.1.1, Ld1.1.2 OnderzoeksLd1.1 niveau 3, Ld1.3 niveau 2/3, Ld1.4 niveau…? Ld1.1, Ld 1.3, Ld1.4 Rapportage/verslag management Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.1.4, Ld1.1.5, Ld1.1.6, Ld1.2.1, Ld1.2.2,Ld2.1.1, Ld2.1.2, Ld2.1.3 OnderzoeksLd2.1 niveau 3, Ld1.2, Ld2.2 niveau 3, Ld3.1 niveau 3, Ld3.2 niveau 3, Ld4.1 Rapportage/verslag juridisch Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.1.4, Ld1.1.5, Ld1.1.6, Ld1.2.1, Ld1.2.2,Ld2.1.1, Ld2.1.2, Ld2.1.3 Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
89
18
19
9
Beoordelingseisen per toets
OnderzoeksLd2.1 niveau 3, Ld1.2, Ld2.2 niveau 3, Ld3.1 niveau 3, Ld3.2 niveau 3, Ld4.1 Presentatie Ld1.1.7 OnderzoeksLd3.2 niveau 3, Ld4.1 Observatieopdracht Ld3.2 Ld4.1 Logboek Ontwerp maken Je onderzoeksvoorstel dient alle onderstaande items te bevatten: • Korte beschrijving organisatie en context waarin het personeelsprobleem speelt • Eenduidige centrale vraag met deelvragen • Voorlopige literatuurlijst • Voorlopige hoofdstukindeling • Taakverdeling groepsleden • Planning en gewenste tijdstippen voor bijdrage docent Rapportage/verslag management Rapportage/verslag juridisch De rapportage dient te voldoen aan alle eisen van een helder rapport wat betreft • Lay-out • Correcte spelling en grammatica • Gebruikmaking van recente, relevante literatuur en juiste bronnenverwijzing Inhoudelijk dient het verslag te voldoen aan de volgende criteria • Gefundeerde keuze voor de onderzoeksmethode • Gekozen onderzoeksmethode is correct uitgevoerd • Onderwerp valt binnen het veld van personeelsmanagement inclusief een juridische component • De data zijn betrouwbaar • De presentatievorm correspondeert met de bedoeling van het onderzoek • Het uitgevoerde onderzoek is onafhankelijk en reproduceerbaar • De verzamelde en verwerkte gegevens zijn geïnterpreteerd in het licht van de onderzoeksvraag • De conclusies (en of aanbevelingen) zijn onderbouwd en ter zake doende • Er zijn op basis van conclusies en aanbevelingen nieuwe toepassingen en/of inzichten geformuleerd Presentatie • De presentatie is afgestemd op een publiek van medestudenten en van specialisten • Het onderzoeksproces is geëvalueerd en vergeleken met die van ander onderzoek en theorie • Er kunnen voorstellen tot verder onderzoek gedaan worden Observatieopdracht • Studenten participeren actief tijdens de presentaties en stellen adequate vragen na de presentatie • Studenten kunnen voorstellen tot verbetering van de presentatie geven Logboek • Hierin wordt per student weergegeven hoeveel uur er aan de totstandkoming van het rapport en presentatie is besteed • De handtekeningen van alle studenten staan onder deze verantwoording van
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
90
uren. b Maak bij elke eis de relatie met de leerdoelen (rubriek 3), onderzoeksvaardigheden (rubriek 4) en leervaardigheden (rubriek 5) zichtbaar.
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Jaar Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
7,5 CU03858 Risicobeheersing 2013-2014 2/3 4 werkenden / havo-mbo-vwo 4-1 Risicobeh.
In deze cursus komen zowel Management, Economie als Recht aan bod: • Bij management staat risico-inventarisatie en –evaluatie centraal. Je gaat aan de hand van een praktijkcasus methoden oefenen om risico’s gestructureerd te analyseren en in kaart te brengen. Corporate governance wordt hierbij als invalshoek genomen.Tijdens een excursie kun je van dichtbij een voorbeeld van risicomanagement zien. • Bij economie bestudeer je het financieel management van ondernemingen. Gekeken wordt naar risicohouding en –exposure en de invloed hiervan op de verhouding ondernemend en niet-ondernemend vermogen. Je gaat in op de vraag hoe financiële risico’s ingeschat kunnen worden en hoe financiële instrumenten ingezet kunnen worden om risico’s te beperken. Je oefent je rekenvaardigheid aan de hand van opgaven. • Bij recht draait het om verzekeringsrecht. Je bestudeert hoe een verzekering is opgebouwd en behandelt aan de hand van casuïstiek het verdere verloop van de verzekering tot en met de beëindiging ervan. Als overkoepelende paraplu zal het COSO II-model (de internationale standaard op het gebied van risicomanagement) worden gebruikt om binnen deze cursus bovenstaande drie componenten met elkaar te verbinden om zo het interdisciplinaire karakter te laten zien.
C1
Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. Dt1.1 Inventariseren en evalueren van risico’s waar de organisatie zich aan bloot heeft gesteld. Ld1.1.1 Je kunt de belangrijkste doelen van risicomanagement aangeven en je een beeld vormen van de plaats van de risicomanager in een organisatie. Ld1.1.2 Je kunt een structuur ontwikkelen voor het identificeren van de risico’s waaraan een organisatie blootstaat en zelfstandig een risicoidentificatie checklist maken aan de hand van de aangereikte methoden en technieken. Ld1.1.3 Je kunt de geanalyseerde risico’s onderbrengen in een eenvoudige kans/schadeomvang-matrix. Dt1.2 Beheersbaar maken van risico’s door adviezen te formuleren om risico’s te
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
91
C2
6
Vorm van de toetsen
reduceren. Ld1.2.1 Je kunt aan de hand van een kans/schadeomvang-matrix relevante basisstrategieën beschrijven en daarmee het gewenste risicoprofiel van een organisatie. Ld1.2.2 Je kunt in grote lijnen een risicoreductiebeleid formuleren, waaruit blijkt dat je inzicht hebt in de aanpak van het vermijden en verminderen van risico’s en kun je methoden aangeven om schade te voorkomen of beperkt te houden. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Dt2.1 Verzekeringsrecht Ld2.1.1 Je kunt verzekeren vanuit zowel economisch als juridisch perspectief benaderen. Ld2.1.2 Je kunt de totstandkoming van een verzekering beschrijving en de rol, rechten en plichten van alle betrokken partijen (verzekeraar, verzekeringnemer, verzekerde, begunstigde en tussenpersoon) aangeven. Ld2.1.3 Je kunt het verdere verloop van een verzekering beschrijven en de hoofdelementen analyseren aan de hand van een casus: verzekerde som, dekking, premie, wijzigingen, uitkering en beëindiging. Dt2.2 Financiële risico’s worden in beeld gebracht door toepassing van de gebruikelijke bedrijfseconomische rapportages en financieel management. Ld2.2.1 Je kunt de structuur van de vermogensbehoefte en vermogensvoorziening aangeven waarbij je onderscheid kunt maken tussen ondernemend en niet-ondernemend vermogen. Ld2.2.2 Je kunt de belangrijkste financiële ratio’s berekenen en de betekenis van deze uitkomsten duiden. Ld2.2.3 Je kunt een liquiditeitsbegroting en een resultatenbegroting opstellen. Ld2.2.4 Je kunt investeringen evalueren. Ld2.2.5 Je kunt op hoofdlijnen de gevolgen van een financiële reorganisatie en fusie aangeven. Ld2.2.6 Je kunt beschrijven hoe ondernemingen beleggingsrisico’s en renterisico’s kunnen beheersen. Dt2.3 Vervullen van een brugfunctie tussen de verschillende (hiërarchische) niveaus en afdelingen door economische en juridische invalshoeken te combineren bij het analyseren en oplossen van managementvraagstukken. Ld2.3.1 Je kunt vanuit een integraal perspectief (managerial, economische en juridisch) adviezen formuleren ten aanzien van risicobeheersing.
naam Rapport Risico-evaluatie en risicoreductie
soort toets
bodemcijfer gewicht
Rapportage/verslag
5,5
20
Eindtoets verzekeringsrecht
Casustoets
5,5
45
Eindtoets finance & risk management
Open vragen
5,5
35
Actieve deelname excursie Risico-evaluatie en risicoreductie is voorwaardelijk voor het verkrijgen van de studiepunten voor deze cursus. 7
Planning van de
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
92
toetsen lesweken 1 Excursie risicoevaluatie en
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15
16
risicoreductie 2 Rapport risicoevaluatie en risicoreductie 3 Eindtoets verzekeringsrecht 4 Eindtoets finance & risk management Toets Contactactiviteiten Voor herkansingen: zie regeling in het OER 8
9
Inhoud van de toetsen
Beoordelingseisen per toets
•
Excursie Risico-evaluatie en risicoreductie gekoppeld aan: Ld1.1.1
•
Rapport Risico-evaluatie en risicoreductie gekoppeld aan: Ld1.1.1, Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.2.1, Ld1.2.2, Ld2.3.1
•
Eindtoets verzekeringsrecht gekoppeld aan: Ld2.1.1, Ld2.1.2, Ld2.1.3
•
Eindtoets finance & risk management gekoppeld aan: Ld1.2.1, Ld2.2.1, Ld2.2.2, Ld2.2.3, Ld2.2.4, Ld2.2.5, Ld2.2.6
•
Excursie Risico-evaluatie en risicoreductie gekoppeld aan: Ld1.1.1 Actieve deelname is hierbij vereist!
•
Rapport Risico-evaluatie en risicoreductie gekoppeld aan: Ld1.1.1, Ld1.1.2, Ld1.1.3, Ld1.2.1, Ld1.2.2, Ld2.3.1 Bij deze opdracht krijgen de studenten artikelen aangereikt en eventuele andere bronnen die, naast eigen verzameld materiaal, gebruikt moeten worden om de volgende vragen te beantwoorden: 1. Welke plaats zou risicomanagement in moeten nemen binnen een school? 2. Welke risico’s kunnen worden geïdentificeerd en hoe worden deze vervolgens geëvalueerd? 3. Hoe kan het risicoreductiebeleid vorm worden gegeven? 4. In welke mate kunnen risico’s worden overgedragen (of is het beter ze zelf te
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
93
dragen)? Het draait hierbij om de volgende leervaardigheden: LV3 analyseren, relateren, structureren: eerst dienen de risico’s geanalyseerd te worden en vervolgens moeten deze in een risicomatrix worden geplaats. LV4 concretiseren: aan de hand van de aangereikte artikelen word gevraagd de leerstof toe te passen. LV5 kritisch verwerken: in de managementpraktijkopdracht moeten technieken om risico’s te identificeren en evalueren worden toegepast en het risicomanagementbeleid worden geformuleerd. De volgende onderzoeksleerdoelen staan hierbij centraal: Ld2.1 niveau 2, Ld3.1 niveau 2 en Ld3.2 niveau 2. •
Eindtoets verzekeringsrecht: casustoets In deze toets worden de volgende leerdoelen getoetst: Ld2.1.1, Ld2.1.2, … Duurzame kennis: Je dient correcte antwoorden te geven op de in de casustoets gestelde vragen over de volgende onderwerpen: o Verzekeren vanuit economisch perspectief o Verzekeren vanuit juridisch perspectief o Verzekeraar, verzekeringnemer, verzekerde, begunstigde en tussenpersoon en totstandkoming o Verzekerde som en dekking o Premie en wijzigingen o Uitkering en beëindiging Het draait hierbij om de volgende leervaardigheden: LV3 analyseren, relateren, structureren: doorgronden van de tentamencasussen, verbanden aangeven structuur aanbrengen. LV4 concretiseren: aan de hand van uiteenlopende casussen word je gevraagd de leerstof toe te passen.
•
Eindtoets finance & risk management: open vragen In deze toets worden de volgende leerdoelen getoetst: Ld1.2.1, Ld2.2.1, Ld2.2.2, Ld2.2.3, Ld2.2.4, Ld2.2.5, Ld2.2.6 Duurzame kennis: Je dient correcte antwoorden te geven op de in het tentamen gestelde vragen over de volgende onderwerpen: o Structuur en omvang van de vermogensbehoefte en vermogensvoorziening o Financieringsstructuur: ondernemend en niet-ondernemend vermogen o Financiële ratio’s o Financiële planning o Investeringsevaluatie o Kapitalisatie, financiële reorganisatie en fusie o Besluitvorming en risicoanalyse o Beleggingsportefeuilles, derivaten en beheersing van beleggingsrisico’s o Beheersen van renterisico’s Het draait hierbij om de volgende leervaardigheden: LV3 analyseren, relateren, structureren: doorgronden van de tentamenopgaven, verbanden aangeven structuur aanbrengen. LV4 concretiseren: aan de hand van uiteenlopende casussen word je gevraagd de leerstof toe te passen.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
94
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
95
Synopsis Afstuderen HZ Algemene gegevens Academie Opleidingen EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Academie voor Economie en Management Alle 30 CU13269 Afstuderen 3 2013 - 2014 Voltijd, deeltijd, duaal 4-2 Afstuderen
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus Met de afronding van je opleiding bewijs je dat je de voor het beroep benodigde competenties hebt verworven en aan de slag kunt op de arbeidsmarkt. Hoewel je in hoge mate zelf bepaalt wat je tijdens het afstudeertraject nog wilt leren en welke competenties je wilt ontwikkelen, is de afstudeerfase niet vrijblijvend. Je moet na afloop van je studie immers aantonen dat je zowel de beroepscompetenties als de onderzoekscompetentie op het vereiste niveau hebt verworven. Het afstuderen bestaat dan ook uit twee clusters met activiteiten die complementair zijn aan elkaar. Eén cluster met activiteiten waarmee je de HZonderzoekscompetentie verwerft (de onderzoeksopdracht) en een cluster met activiteiten waarmee je de bij jouw opleiding horende beroepscompetenties verwerft. Natuurlijk kan zich de situatie voordoen dat jouw onderzoeksopdracht behalve de HZ-onderzoekscompetentie ook alle beroepscompetenties afdekt. In dat geval bestaat het afstuderen voor jou uitsluitend uit het uitvoeren van de onderzoeksopdracht.
3 Competenties, deeltaken en leerdoelen Onderzoekscompetentie C 1 De bachelor stelt een vraag, bedenkt een methode om daarop een antwoord te krijgen, verzamelt en analysereet gegevens, formuleert een antwoord op de onderzoeksvraag en doet van het geheel aan activiteiten en bevindingen verslag aan derden. Dt1.1 Je doet een voorstel voor (toegepast) onderzoek en zet een onderzoek op voor het oplossen van problemen in praktijksituaties. Ld1.1.1 Je kunt een probleemstelling formuleren (het geheel van probleemschets, onderzoeksvraag en doelstelling). Ld1.1.2 Je kunt bronnenonderzoek uitvoeren. Ld1.1.3 Je kunt een onderzoek opzetten en dit vastleggen in een onderzoeksvoorstel (plan van aanpak voor onderzoek). Dt1.2 Je voert het onderzoek zoals beschreven in het onderzoeksvoorstel uit (tijdig, zorgvuldig, accuraat, controleerbaar, betrouwbaar), je monitoort voortgang en kwaliteit en stuurt bij waar nodig. Ld 1.2.1 Je kunt de benodigde data verzamelen en de verzamelde gegevens op geschikte wijze verwerken, zodat zinvolle interpretatie mogelijk wordt. Ld 1.2.2 Je kunt voortgang en kwaliteit van de uitvoering monitoren en bijsturen indien nodig. Dt1.3 Je interpreteert de verzamelde en gestructureerde gegevens en trekt conclusies ten aanzien van de onderzoeksvraag. Daarnaast evalueer je resultaten en het proces en je doet hiervan verslag. Ld 1.3.1 Je kunt betekenis verlenen aan de gevonden en verwerkte gegevens. Ld 1.3.2 Je kunt onderzoeksresultaten rapporteren. Opleidingsspecifieke competenties: zie Handleiding afstuderen deel 2. De handleiding is als lesmateriaal te vinden bij de VLD-editie van deze course.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
96
6 Planning van de toetsen 0
1 2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Beroepscompetenties Onderzoekscompetentie toets
Herkansing: Zie regelingen in de OER van je opleiding.
7 Vorm van de toetsen Nr 4
toets Beroepscompetenties (Portfolio) HZ-onderzoekscompetentie (Rapport, presentatie & verdediging )
8 Inhoud van de toetsen naam Beroepscompetenties
bodemcijfer 5,5 5,5
gewicht 50% 50%
Inhoud van de toets
Jij toont aan de hand van indicatoren aan dat je de afgesproken beroepscompetenties op hbo-niveau beheerst. Je levert daartoe je portfolio met bewijslast in. Beroepscompetenties zie deel 2 studentenhandleiding afstuderen. Jij toont aan de hand van indicatoren aan dat je de onderzoekcompetentie op hbo-niveau beheerst. Daartoe vul je voor elke indicator een STARRT-formulier in. Je voegt er bewijslast aan toe. Verplichte bewijslast: Onderzoeksrapport, presentatie & verdediging. Onderzoekscompetenties: zie studentenhandleiding deel 2.
Onderzoekscompetentie
9 Beoordelingseisen per toets
Bron: studentenhandleiding afstuderen. De handleiding is als lesmateriaal te vinden bij de VLD-editie van deze course.
Tabel 6.1 Overzicht beoordeling onderzoekscompetentie: beoordelaars/adviseurs en te beoordelen producten Verplicht
1e examinator (afstudeerdocent)
Facultatief
2e examinator
Bedrijfbegeleider
externe deskundige
(beoordelaar)
(adviseur)
(adviseur)
(beoordelaar)
Oriëntatiefase Feedback
Go / No go / Cijfer
Go / No go / Cijfer
Advies Go / No go / Cijfer
Onderzoekscompetenties aan de hand van het
Onderzoekscompetenties aan de hand van het
Onderzoekscompetenties aan de hand van het
Onderzoeksvoorstel
Uitvoeringsfase Feedback
Onderzoeksvoorstel
Onderzoeksvoorstel
Go / No go
Go / No go
Advies Go / No go
Onderzoekscompetenties aan
Onderzoekscompetenties aan
Onderzoekscompetenties aan
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
97
de hand van het
de hand van het
Conceptonderzoeksrapport 1
Afrondingsfase Beoordeling
Cijfer voor
Conceptonderzoeksrapport
Cijfer voor
Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
de hand van het Conceptonderzoeksrapport Functioneren
Advies Cijfer
Advies Cijfer
Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
HBO-kwaliteit van Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Tabel 6.2 Overzicht beoordeling onderzoekscompetentie én beroepscompetentie: beoordelaars/adviseurs en te beoordelen producten Verplicht 1e examinator (afstudeerdocent)
Facultatief 2e examinator
Bedrijfbegeleider
externe deskundige
(beoordelaar)
(adviseur)
(adviseur)
(beoordelaar) Oriëntatiefase Feedback
Go / No go Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties in voortgangsgesprek 1 op basis van
Go / No go Onderzoeksvoorstel/
Advies Go / No go Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van Deelportfolio 1
Bewijslast in deelportfolio 1
Uitvoeringsfase Feedback
Go / No go
Advies Go / No go
Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties in voortgangsgesprek 2 op basis van
Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van het Conceptonderzoeksrapport
Bewijslast in deelportfolio 2
Afrondingsfase Beoordeling
1
Cijfer voor Beroepscompetenties in eindgesprek op basis van bewijslast in deelportfolio 3 Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Cijfer voor Beroepscompetenties in eindgesprek op basis van bewijslast in deelportfolio 3 Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Advies Cijfer
Advies Cijfer
Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van
HBO-kwaliteit van Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Bewijslast in het portfolio 3 Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Zie voetnoot 1 pagina 8. Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
98
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
99
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3
6
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leerdoelen (Ld)
Planning van de toetsen
7,5 CU03219 Bedrijfseconomie en Onderneming 1 2012 – 2013 Voltijd en deeltijd 1 – semester 2 BEO-BE
Je gaat werken aan verschillende beroepsproducten die nodig zijn bij het besturen van organisaties. De klemtoon ligt hierbij op de bedrijfseconomische aspecten, maar je houdt ook rekening met commerciële, fiscale en juridische randvoorwaarden. De beroepsproducten die je maakt, zijn gebaseerd op een: - Kosten- en opbrengstenperspectief - Financieringsperspectief Je richt je op kleine en middelgrote ondernemingen.
1
De bedrijfseconoom beheerst geldstromen en de financiële aspecten van goederen en dienstenstromen op korte en lange termijn. Dt1.1 De bedrijfseconoom maakt een gespecificeerd kostenplan. Ld1.1.1 Je kunt de kostprijs berekenen bij verschillende kostenindelingen, waarbij je het verschil kunt bepalen en verklaren tussen AC en DC. Dt1.2 De bedrijfseconoom maakt het verschil tussen kostenplanning en kostenrealisatie inzichtelijk. Ld1.2.1 Je kunt een budget opstellen en een nacalculatie maken Dt1.5 De bedrijfseconoom maakt een keuze uit vermogensbronnen. Ld1.5.1 Je kunt de vermogensbehoefte van een onderneming vaststellen, onderverdeeld naar eigen en vreemd vermogen 4 De bedrijfseconoom voorziet in verwerkt informatie t.b.v. een duurzame besturing van bedrijfsprocessen. Dt4.1 De bedrijfseconoom bepaalt en beschrijft de economische haalbaarheid (rentabiliteit) van projecten en investeringen. Ld4.1.1 Je kunt een investeringsanalyse maken met verschillende technieken. Dt4.2 De bedrijfseconoom maakt een inschatting van de economische levensduur van productiemiddelen. Ld4.2.1 Je kunt de economische levensduur van duurzame productiemiddelen vaststellen. Dt4.4 De bedrijfseconoom verzamelt, systematiseert en analyseert financiële en nietfinanciële kengetallen. Ld4.4.1 Je kunt financiële kengetallen berekenen op basis van nformatie in een jaarverslag, een analyse maken van de ontwikkeling in de tijd en de verschillen tussen bedrijven analyseren. De tussen- en eindtoetsen vinden schriftelijk plaats in de tentamenweken die halverwege en aan het einde van de cursus zijn gepland.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
100
De Excel opdracht “kostprijsbepaling” wordt per mail ingeleverd met het Excel bestand als bijlage (uiterlijk in week 7). Het verslag “kengetallen-analyse” wordt als hard copy ingeleverd bij de docent (uiterlijk in week 15) Van alle toetsonderdelen wordt een herkansing aangeboden volgens de regelingen in het OER. De tussentoets en eindtoets kunnen worden herkanst tijdens de ingeroosterde herkansingsdagen. De herkansing van de Excel opdracht en het verslag vinden plaats in onderling overleg tussen docent en student.
lesweken
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
1 tussentoets 2 Excel opdracht kostprijsbepa ling 3. Verslag kengetallenanalyse 4 eindtoets
7
Toets Contactactiviteiten Vorm van de toetsen
naam 1 tussentoets 4 eindtoets
8
Inhoud van de toetsen
soort toets MC in combinatie met open vragen, individueel MC in combinatie met open vragen, individueel
bodemcijf er
gewicht
50
50
50
50
Twee voorwaardelijke eisen voordat studiepunten toegekend kunnen worden: • Studenten maken in duo’s een Excelmodel waarmee de opbouw van de kostprijs inzichtelijk wordt gemaakt. Dit model moet voldoende zijn. • Studenten maken individueel een verslag waarin ze gegeven kengetallen analyseren. Dit verslag moet voldoende zijn. Bij de tussentoets en eindtoets wordt de stof van de voorgaande weken getoetst op kennis- en toepassingsniveau. Je krijgt enkele theoretische meerkeuzevragen. Het grootste deel van beide tentamens bestaat uit open vragen waarin berekeningen worden gevraagd op het gebied van: - Tussentoets: kostensoorten, afschrijvingsmethoden, kostprijsberekeningen, budgettering en verschillenanalyse, investeringsselectie. - Eindtoets: vermogensbehoefte, vermogensvormen, herkapitalisatie, emissie van aandelen en obligaties, kengetallen op financieel-economisch terrein en beurskengetallen. Ld 1.1.1, 1.2.1, 1.5.1, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 De Excel opdracht is gericht op het bepalen van een kostprijs. Je krijgt een Excelbestand met uitgebreide set data (“invoerblad”). De bedoeling is dat je door het gebruiken van formules en koppelingen tussen cellen tot de juiste kostprijs komt (“uitvoerblad”). Als de data gewijzigd worden moet automatisch de nieuwe kostprijs bepaald worden. Je maakt deze opdracht met een medestudent. Ld 1.1.1
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
101
De kengetallen opdracht wordt individueel uitgevoerd. Van een tweetal beursgenoteerde ondernemingen worden via internet de jaarrekeningen opgevraagd. Volgens het bijbehorende Plan van Aanpak (zie opdrachtbeschrijving op VLD) worden de vereiste kengetallen berekend, geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Je vat de analyse samen in een kort verslag dat je (fictief) schrijft aan het management van beide bedrijven. Ld 4.4.1 9
Beoordelingseisen per toets
De docent beoordeelt de tussen- en eindtoets met behulp van een uitwerkingen- en beoordelingsformulier. Dit formulier bevat de beoordelingscriteria en de te hanteren puntennorm. De Excel opdracht wordt beoordeeld op: - De bedrijfseconomisch juiste manier van kostprijsberekening - Wijzigingen in het invoerveld leiden automatisch tot een andere juiste kostprijs - Waar mogelijk is gewerkt met functies die standaard in Excel aanwezig zijn. Het verslag kengetallen-analyse wordt beoordeeld op: - De kengetallen zijn berekend met de juiste formules en de juiste informatie. - Je analyseert de kengetallen in de tijd (per bedrijf) en tussen de bedrijven. - Het verslag is 5 A4 groot en toegankelijk. Het taalgebruik is correct, aanvaardbaar en aantrekkelijk. Je trekt conclusies o.b.v. de analyses. Zie het IMRD model (Glabbeek, N. van, 2012, Succesvol studeren, communiceren en onderzoeken)
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
102
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5ECTS CU03222 Marketing van Producten Propedeuse 2011-2012 havo-mbo-vwo 2011, sem 2 MvP
Cursusbeschrijving 2 Inhoud van de cursus
3 Competenties (C ) en deeltaken (Dt) • maximaal 3 competenties Leerdoelen (Ld) in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P) • maximaal 3 per deeltaak
Deze cursus is een eerste introductie in marketing. In de cursus wordt het marketing planning proces stap voor stap doorlopen zodat je aan het einde van de cursus een goed beeld hebt hoe een marketing plan eruit ziet. Het marketing planning proces start met een grondige analyse van de omgeving van de onderneming waarna op basis van deze analyse een plan ontwikkeld wordt om specifieke marketing doelstellingen te realiseren. Je zal kennis krijgen van specifieke marketing terminologie en modellen die toepasbaar zijn bij de analyse van de omgeving. Omdat kennis alleen niet voldoende is, zal de vaardigheid van het toepassen van marketing modellen en technieken geoefend worden door cases uit de praktijk op te lossen. Marketing van Producten is een basiscursus voor iedereen die enige kennis wil hebben van marketing of die een vervolgcursus in marketing wil gaan volgen om zich verder te specialiseren.
LDC 3
Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Dt3.1 Vaststellen welke gegevens nodig zijn over interne bedrijfsprocessen en –cultuur om een sterkte/zwakte analyse van een onderneming te kunnen uitvoeren. Ld3.1.1 Je kunt gebruik maken van relevante modellen voor het structureren van een relatieve vergelijking tussen ondernemingen. Ld3.1.2 Je kunt hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Ld3.1.3 Je kunt het belang van gegevens inschatten met het oog op het realiseren van een onderscheidende marktpositie. Dt3.2 Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de omgeving om de kansen en bedreigingen voor een onderneming te kunnen beschrijven. Ld3.2.1 Je kunt gebruik maken van relevante modellen voor het structureren van je analyse van de maatschappelijke omgeving waarin een onderneming actief is. Ld3.2.2 Je kunt structuur aanbrengen in een ogenschijnlijke overvloed aan gegevens. Ld3.2.3 Je kunt het belang van gegevens inschatten met het oog op het realiseren van duurzaam concurrentieel voordeel. Dt3.3 Uitvoeren van een eenvoudige interne en externe analyse (quick scan) vanuit een gegeven probleemstelling. Ld3.3.1 Je kunt een kwantitatieve en kwalitatieve analyse maken van maatschappelijke ontwikkelingen op basis van informatie in een (live) case en de actualiteit. Ld3.3.2 Je kunt een kwantitatieve en kwalitatieve analyse maken van een onderneming in relatie tot haar concurrenten op basis van informatie
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
103
in een (live) case. Je kunt de analyse samenvatten in een SWOT en hieruit een conclusie trekken. Ontwikkelen van marketingbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes. Dt4.1 In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst op basis van een eenvoudig onderzoek. Ld4.1.1 Je kunt een combinatie maken van relevante sterktes van een onderneming en kansen die zich voordoen in de markt. LD4.1.2 Je kunt een combinatie maken van relevante zwaktes van een onderneming en bedreigingen die zich voordoen in de markt. Ld4.1.3 Je kunt het causaal verband tussen sterktes en kansen enerzijds en zwaktes en bedreigingen anderzijds kernachtig motiveren. Dt4.2 Vertalen van de marktkansen in korte termijn doelstellingen. Ld4.2.1 Je kunt doelstellingen SMART formuleren. Ld4.2.2 Je kunt de conclusie uit de SWOT vertalen naar marketing doelstellingen. Dt4.3 Ontwerpen van een actieplan voor het bereiken van deze doelstellingen. Ld4.3.1 Je kunt beschrijven wat je kan bereiken met elk marketingmix instrument en de combinatie ervan. Ld4.3.2 Je kunt doelstellingen vertalen naar een creatief actieplan voor de inzet van marketingmix instrumenten. Opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketingbeleid Ld3.3.3
LDC 4
LDC 5
Dt5.1
6 Planning van de toetsen
Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie vanuit een gegeven marketingprobleemstelling. Ld5.1.1 Je kunt samenwerken in een team. LD5.1.2 Je kunt de gevolgen overzien van je eigen actieplannen. Ld5.1.3 Je kunt key performance indicatoren benoemen om te meten in hoeverre actieplannen leiden tot het gewenste succes.
Toelichting: Onderstaande matrix bevat het aantal weken per semester inclusief toetsweken en projectweken en exclusief vakantieweken met daaronder het aantal lesweken. Semester 2 weken Lesweek
1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
6 6
7 7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 8 9 10 11 12 13 14
1 MC toets 2 Rode draad case 3 Portfolio met Mini case Legenda: Toets: Herkansing Contacturen - De herkansing van de MC toets van week 8 is in week 18. De herkansing van de toets van week 17 is in week 23 - De rode draad case is een groepsopdracht die herkanst kan worden nadat feedback van de Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
104
7 Vorm van de toetsen
•
•
•
docent is ontvangen. Bij de wekelijkse cases dient sprake te zijn van een actieve participatie. Participatie kan niet herkanst worden. Zie ook OER deel 1 en 2. Multiple choice kennistoets (weging 60%, bodemcijfer 40). Toetsing halverwege de cursus en aan het einde van de cursus. Toetsing van kennis van marketing begrippen, marketing vocabulaire en marketingmodellen. Rode draad case toepassen van kennis (weging 30%, bodemcijfer 40). Toetsing van het geïntegreerd toepassen van marketing modellen en marketingtechnieken op een grote (live) case gedurende een aantal weken waarin wekelijks bouwstenen worden aangereikt om de case een stap verder op te lossen. Portfolio met kleine wekelijkse opdrachten gericht op kennis en toepassing (weging 10%, bodemcijfer 40). Toepassen van een marketing model / techniek op een kleine case.
8 Inhoud van de toetsen
• Multiple choice kennistoets toetst kennis van marketing begrippen, -vocabulaire en – modellen. Leerdoel 3.1.1; 3.2.1; 4.3.1. • Rode draad case toetst het geïntegreerd toepassen van marketing modellen en –technieken op een grote (live) case gedurende een aantal weken. Leerdoel 3.1.2; 3.1.3; 3.2.2; 3.2.3; 4.1.1; 4.1.2; 4.1.3; 4.2.1; 4.2.2; 4.3.2; 5.1.1; 5.1.2 en 5.1.3. • Portfolio met wekelijkse opdrachten toetst het toepassen van een marketing model op een kleine case. Leerdoel 3.1.2; 3.1.3; 3.2.2; 3.2.3; 4.1.1; 4.1.2; 4.1.3; 4.2.1; 4.2.2; 4.3.2; 5.1.1; 5.1.2 en 5.1.3.
9 Beoordelingseisen per toets (criteria op beoordelingsformulier )
• Multiple choice + open vragen kennistoets: 40 MC vragen met 4 antwoordmogelijkheden. Voldoende bij 22 of meer MC vragen goed beantwoord en 55% van open vragen juist beantwoord. Aftoetsen van kennis. • Rode draad case: juiste antwoorden volgens het antwoordmodel per case of realistisch antwoord voorzien van steekhoudende argumentatie naar inzicht van docent. Sluit aan bij leerdoel om kennis toe te passen en zelfstandig een kritisch oordeel te vormen en creatieve oplossingen aan te dragen. • Portfolio met wekelijkse opdrachten: Idem beoordeling van Rode draad case maar dan met enkelvoudig probleem.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
105
Algemene gegevens EC Cursuscode Titel van de cursus Niveau Cursusjaar Deelnemers Studiejaar - semester Omschrijving op rooster
7,5 CU04200 Financiële Planning 2-3 2012-2013 Deeltijd, voltijd 4-1 Fin. Plann
Cursusbeschrijving 2
Inhoud van de cursus
3
Competenties (C), deeltaken (Dt), Leer-doelen (Ld)
De werkzaamheden van de financieel planner spelen zich af op het kruispunt van personen- en familierecht, erfrecht, verzekeringsrecht (denk aan ouderdomsverzekeringen, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) en fiscaal recht. Vrijwel alle advisering op het gebied van de financiële planning is ook fiscaal georiënteerd. Je moet de fiscale gevolgen van de advisering aan klanten adequaat kunnen onderkennen en kunnen benoemen. Na deze cursus ben je weliswaar nog geen financieel planner, maar je bent wel in staat op een bepaald basisniveau werkzaamheden op het gebied van de financiële planning te verrichten. C1
De bedrijfseconoom beheerst geldstromen en de financiële aspecten van goederen en dienstenstromen op korte en lange termijn. Dt De bedrijfseconoom omschrijft de financiële consequenties van het fiscaal en 1.6 sociaal verzekeringsrecht. Ld De hbo-bachelor overziet de meest belangrijke juridische aspecten van 1.6.1 de gekozen leefvorm van de klant en kan op basis van dit overzicht de klant adviseren. Ld Je kunt de juridische consequenties aangeven van een leefvorm 1.6.1.1 van je cliënt als alleenstaande, als samenwonende of als gehuwde en van de beëindiging van een dergelijke leefvorm. Ld Je kunt de cliënt adviseren wijzigingen in de keuze aan te 1.6.1.2 brengen op basis van juridische en fiscale overwegingen. De hbo-bachelor overziet de huidige inkomens-en vermogenspositie van Ld 1.6.2 de klant en is op basis daarvan in staat een overzicht te maken van risico’s en tekortkomingen en diverse concrete oplossingen aan te dragen. Ld Je kunt voor de klant een overzicht maken van het huidig 1.6.2.1 besteedbaar inkomen en vermogen en de meest waarschijnlijke ontwikkelingen op de middellange en lange termijn aan te geven. Je kunt voor de cliënt een berekening maken van de hoogte van de Ld 1.6.2.3 mogelijke uitkeringen ingeval van werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijdenwerkloosheid. Ld Je kunt voor je klant de mogelijkheden, de kosten, de opbrengsten 1.6.2.4 en de beperkingen van aanvullende verzekeringen op een duidelijke en overtuigende wijze in beeld brengen. Ld De hbo-bachelor overziet de gevolgen van het overlijden van de klant en de 1.6.3 financiële en fiscale gevolgen daarvan voor de partner, de kinderen en eventuele andere familieleden.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
106
Ld 1.6.3.1
Ld 1.6.4
Ld 1.6.5
Je kunt op basis van het erfrecht en het belastingrecht de belangrijkste gevolgen en risico’s in kaart brengen van het overlijden van de klant. Je kunt de klant adviseren door gebruikmaking van juridische Ld 1.6.3.2 mogelijkheden als een huwelijk in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden of instrumenten als testamenten deze gevolgen in een voor de klant aantrekkelijker vorm om te buigen en op een duidelijke en overtuigende wijze in beeld brengen en in een advies vast te leggen Je kunt op basis van deze werkzaamheden en verslaglegging een Ld 1.6.3.3 bespreekagenda maken met externe adviseurs. Functioneren als schakel tussen je werk als financieel planner en externe adviseurs Je kunt een overzicht maken van de juridische en fiscale Ld 6.1.4.1 bespreekpunten met de externe adviseurs, zoals notarissen, fiscaal adviseurs en verzekeringsmaatschappijen. Ld Je kunt met deze externe adviseurs overleggen over de gewenste 1.6.4.2 strategie Ld Je kunt de resultaten van dit overleg neerleggen in een advies aan 1.6.4.3 de klant. Beoordelen van de gevolgen van invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Ld 1.6.5.1
C6
Je kunt uit de veelheid van veranderende regelgeving op het gebied van het personen- en familierecht, het erfrecht, het sociaalverzekeringsrecht en de fiscale en pensioenwetgeving de, voor je cliënt, meest relevante zaken selecteren. Ld Je kunt de gevolgen van deze regelingen voor je klant overzien en 1.6.5.2 in een schriftelijke rapportage vast te leggen. Ld Je kunt deze rapportage op een begrijpelijke wijze toelichten aan 1.6.5.3 je klant en leidinggevenden. De bedrijfseconoom voorziet in een behoefte aan externe informatie over geldgoederen en dienstenstromen van interne en externe klanten, rekening houdend met de daarvoor gestelde wettelijke en maatschappelijke normen en kaders. Dt De bedrijfseconoom stelt fiscale inkomens en de jaarrekening op. 6.3 Ld De hbo-bachelor is in staat een aangifte inkomstenbelasting te maken. 6.3.1 Je kunt de belangrijkste fiscale boekingen toepassen in het Ld 6.3.1.1 aangiftepakket van de Belastingdienst. Ld Je kunt in een bijlage een onderbouwing aangeven voor de 6.3.1.2 gemaakte boekingen. Ld De hbo-bachelor heeft een goed beeld van het Nederlandse sociale 6.3.2 zekerheidsrecht. Ld Je kunt op basis van de bepaalde gebeurtenissen (ziekte, 6.3.2.1 arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden) aangeven of er een recht op een uitkering bestaat. Ld Je kunt aangeven op welke uitkering eventueel recht bestaat, hoe 6.3.2.2 lang op welke uitkering een beroep kan worden gedaan en hoe hoog deze uitkering zal zijn. Functioneren als schakel tussen klant en externe adviseurs Ld 6.3.3 Je kunt een overzicht maken van de fiscale bespreekpunten Ld 6.3.3.1 met je leidinggevende.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
107
Ld 6.3.4
Ld Je kunt met de externe adviseurs overleggen over 6.3.3.2 aanvullende verzekeringen voor je klant. Ld Je kunt de resultaten van dit overleg neerleggen in een begrijpelijk 6.3.3.3 advies aan de klant. Beoordelen van de gevolgen van invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Ld 6.3.4.1 Ld 6.3.4.2 Ld 6.3.4.3
6
Planning van de toetsen
Je kunt uit de veelheid van fiscale maatregelen en maatregelen op het terrein van de sociale zekerheid en het pensioenrecht de voor je werkomgeving meest relevante aspecten selecteren. Je kunt de gevolgen van deze regelingen voor je werkomgeving overzien en in een schriftelijke rapportage vast te leggen. Je kunt deze rapportage toelichten aan leidinggevenden.
De toetsen vinden plaats in de tentamenweken die halverwege en aan het eind van de cursus zijn gepland. Van alle toetsonderdelen wordt een herkansingsmogelijkheid aangeboden volgens de regelingen in de OER. In de cursus zijn twee opdrachten opgenomen. Gedurende de volledige duur van de cursus moet tweewekelijks een besluit worden genomen m.b.t. een fictieve beleggingsportefeuille. Aan het eind van de cursus moet op basis van een casus een advies aan de cliënt worden geschreven met een analyse en een aantal aanbevelingen.
lesweken 1 tussentoets
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10
11
12
13
14 15
16
17
18
19
2 eindtoets 3 praktijkOpdracht
7
Vorm van de toetsen
9
Inhoud van de toetsen
10
Beoordelingseisen per toets
naam 1 tussentoets
Toets Contactactiviteiten soort toets casustoets, schriftelijk, individueel.
bodemcijfer 5
gewicht 40
2 eindtoets casustoets, schriftelijk, individueel. 5 40 3 praktijkopdracht Groepsopdrachten 5 20 Bij de kennistoetsen wordt de stof van de voorgaande weken getoetst op kennis- maar met name op toepassingsniveau. Je mag daarom je boeken gebruiken bij deze toets waarmee wordt aangegeven dt voorkomen dat de nadruk van de toets ligt op de toepassing van de stof en de oplossing van gegeven casusposities. Vanzelfsprekend moet je wel voldoende kennis paraat hebben om de toets binnen de daarvoor gereserveerde tijd te kunnen maken. De toets omvat nagenoeg geen reproductie maar veeleer het doorzien en het toepassen van de stof. De leerdoelen 1.1.1-1.1.3 zijn van toepassing op de tussentoets, die met name gaat over de het personen-en familierecht. De leerdoelen 1.2.1-1.3.3 zijn toepassing op de eindtoets. Alle leerdoelen, m.u.v. 1.4.1-1.5.3 zijn van toepassing op het te maken advies op basis van een uitgebreide casuspositie. Er wordt naar gestreefd de praktijkopdracht te laten verzorgen door een externe deskundige. De docent beoordeelt de beide casustoetsen met behulp van een beoordelingsformulier. Dit formulier bevat de beoordelingscriteria inclusief de te hanteren norm. De beleggingsopdracht moet worden gemaakt binnen een aangeven Excelmodel. Het advies moet een analyse bevatten van de
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
108
casuspositie en op basis van deze analyse moeten een aantal oplossingen worden geboden. Bij de casusopdracht vindt naast de vakinhoudelijke beoordeling ook een beoordeling plaats van de schriftelijke onderbouwing. De tekst moet toegankelijk zijn (doelgroepgericht, passende structuur), begrijpelijk (voor de doelgroep) en in correct Nederlands (zonder spel- en stijlfouten) zijn geschreven. Het rapport is voorzien van correct voor- en nawerk. De bronnen zijn volgens de APA-standaard genoteerd.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
109
Algemene gegevens Cursuscode Titel van de cursus Cursusjaar Deelnemers Studiejaar en semester Omschrijving op rooster
CU03221 Accountmanagement 2010-2011 havo-mbo-vwo Jaar 1, semester 2 Accountman
Cursusbeschrijving Inhoud van de cursus
In de cursus worden twee hoofdactiviteiten van een verkoper behandeld. Als eerste verwerf je kennis en vaardigheden in het houden van verkoopgesprekken in een Business to Business omgeving. Het tweede aandachtpunt is accountplanning, waarbij geleerd wordt onderscheid te maken tussen de potentie en de meest effectieve benadering van verschillende typen klanten en de koppeling te maken tussen, doelstellingen en het plannen, controleren en bijsturen van de verkoopactiviteiten tijdens de planningsperiode. Aangezien markten en afnemers steeds sneller veranderen, is het vinden, bijhouden en kunnen vertalen naar eigen gedrag van de meest recente vakinhoudelijke kennis een zeer belangrijk onderdeel van het functioneren als verkoper. Om die reden werk je aan de vaardigheden van het vinden, lezen en interpreteren van vakbladen en (semi)wetenschetenschappelijke literatuur.
Competenties en deeltaken • maximaal 3 competenties
BBA 2
De bachelor business administration formuleert op tactisch niveau overtuigend implementeerbare oplossingen voor een organisatieprobleem die passen binnen het kwaliteitszorgsysteem van de organisatie. Dt 2.1 Dt 2.2
CE 3
De commercieel econoom ontwikkelt het verkoopbeleid voor een nationaal of internationaal opererende onderneming. Hij voert dit beleid uit en stelt het bij op basis van interne en externe ontwikkelingen. Dt1 Dt2 Dt4 Dt5
CE 5
De bachelor business administration identificeert een organisatieprobleem binnen een bedrijfsproces. De bachelor business administration analyseert de oorzaken en effecten van het vastgestelde probleem voor een proces en voor de organisatie.
Stelt targets vast Analyseert huidige klanten met behulp van CRM technieken. Analyseert prospects en suspects Maakt en draagt zorg voor de uitvoering van een verkoopplan per klant Controleert en vergelijkt resultaten met targets
De commercieel econoom bevordert relaties met internen en externen zowel in de eigen taal en cultuur als in een vreemde taal en cultuur Dt1 Dt2
Informeert en enthousiasmeert verschillende afdelingen Legt verantwoording af aan zijn leidinggevende over het realiseren van doelstellingen
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
110
Dt5
Communiceert met directe klanten (Accountmanagement, personal selling)
Concreet kun je: • • • • • • • Niveau (P/AD/B) • Dublin Descriptoren
Een verkoopgesprek houden Een klantanalyse maken Een verkooppresentatie houden Aangeven waarom accountplanning van belang is Weten wat de onderdelen van een accountplanning zijn Beoordelen aan de hand van kwantitatieve gegevens hoe verkopers functioneren Wetenschappelijke artikelen opzoeken
Conform overzicht Dublin Descriptoren DD-I - Kennis en Inzicht DD-II - Toepassen kennis en inzicht DD-III - Probleemoplossend vermogen DD-IV - Communicative vaardigheden Allen op niveau 1: propedeuse
Leerdoelen in termen van kennis (K), vaardigheden (V) en persoons-kenmerken (P) • per deeltaak ten hoogste 3
Deeltaak Dt1 Dt2 Dt3
Planning van de toetsen
lesweken
Kennis, beroepsvaardigheden en persoonskenmerken 1 SPIN methode 2 Verkoop gesprek kunnen voeren 3 Communicatief vaardig 1 Account planning 2 Realistisch plannen 3 Interne locus of control 1 4 S Model 2 Durven kiezen 3 Ondernemerschap 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 SPIN 2 Account planning 3 Trainingsproduct 4 Reflectie Herkansing:
Toets contactactiviteiten
SPIN herkansing direct aan het einde van het semester Account Planning herkansing eindtoetsen Trainingsproduct week voor de tussentoetsweek volgende semester Reflectie week voor de tussentoetsweek volgende semester Vorm, inhoud en beoordelingseisen per toets (criteria op beoordelingsformulier )
Tentamen (open vragen) SPIN – kennis over het SPIN model, conform antwoordmodel Tentamen (open vragen) Account planning – kennis over Accountplanning en account segmentatie en vaardigheid van het inplannen en doorrekenen van het functioneren, conform antwoordmodel
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
111
Groepsopdracht Trainingspakket Rapportage (20%): • Realistisch uitgewerkte organisatie en markt; • De juiste uitgangspunten; • Consistentie in de uitwerking; • Meer dan 5 fouten per pagina (spelling of grammatica) is 0 punten. Gesprekstraining (20%): • 5 tot 10 rollenspellen; • De gekozen uitgangspunten op een goede manier behandelen; • Voldoende diepgang in de uitwerking; • Consistentie in de uitwerking; • Meer dan 5 fouten per pagina (spelling of grammatica) is 0 punten. CRM (20%): • Functioneren en functionaliteit van het ontwerp; • De gekozen uitgangspunten op een goede manier vertaald in het ontwerp; • Voldoende diepgang in de uitwerking; • Consistentie in de uitwerking; • Meer dan 5 fouten per pagina (spelling of grammatica) in de handleiding is 0 punten. Accountplanning (20%): • 3 uitgewerkte formats; • De gekozen uitgangspunten op een goede manier vertaald in format; • Voldoende diepgang in de uitwerking; • Consistentie in de uitwerking; • Meer dan 5 fouten per pagina (spelling of grammatica) is 0 punten.` Vorm/structuur (20%): • Juiste opbouw van de verschillende onderdelen; • Bronvermelding (plagiaat); • Lay-out en vormgeving; • Professionele en eenduidige stijl; • Mate van bruikbaarheid. Reflectieopdracht De reden achter deze opdracht is dat je even stil staat bij wat je geleerd hebt, of dit vakgebied bij je past en wat je nog wilt leren. De beoordelingscriteria zijn: • • •
Niet meer dan drie spellingsfouten per pagina; Een consistent en logisch opgebouwd stuk; Diepte van de reflectie dient verder te gaan dan beschrijving van feiten.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
112
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
113
2.2.5a
HZ-jaarrooster
WEEK
sem.wk
ZONDAG
34
lesvrij
17-08-14
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
voorbereid.
24-08-14
VRIJDAG
23-08-14
30-08-14
9.00 Dex Scaldis
9.00 Dex AvEM
Start 1e semester met introductieweek S1.0
ZATERDAG
Academiedag (Onderwijs 2-daagse) AvEMScaldis
HZ Kick-off Tentamens Vangnetregeling 9.00 Examinatorenvergadering Scaldis
36
TERNEUZEN Lesvrije periode HZ
Afstudeerpresentaties 35
DONDERDAG
Lesvrije periode HZ
Start 1e semester
31-08-14
06-09-14 9.00-12.00 Dex AvEM
37
1.1
07-09-14
09.00-12.30 Academiebrede kick-off AvEM en Scaldis
Introductiedag nieuwe medewerkers
OLC-overleg
13-09-14
18.30 - 22.00 Info18.30 - 22.00 Info-avond avond Ouders Ouders (eerstejaars) (eerstejaars) 09.00 OT's 38
1.2
14-09-14
Uitr. getuigschriften AvEM / Scaldis
9.00 MTO
10.45 SLC kick-off
Openingsavond HZ Cult
20-09-14
Invoeren resultaten ivm DEX AvEm en Scaldis tot 17.00 Studentenoverleg
Studentenoverleg
9.00 -10.30 EV Scaldis en AvEM 39
1.3
Opening Hogeschooljaar
21-09-14 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
Beroepenveldcommissie
40
1.4
28-09-14
9.00-12.00 DEX AvEM
09,00 OT's
Prop.-uitreiking AvEM
27-09-14
Beroepenveldcommissie
9.00-10.30 DEX Scaldis
04-10-14
OLC-overleg
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 9.00 MTO 09.00 OT's 41
1.5
05-10-14
43
1.6
lesvrij
Invoeren resultaten ivm DEX AvEM en Scaldis uiterlijk 17.00
9.00 -10.30 EV AvEM en Scaldis
10.45-12.45 DTC AvEM
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
9.00-10.30 DTC Scaldis
Prop-uitreiking Scaldis
12-10-14
19-10-14
11-10-14 10.45-12.45 DTC AvEM
10.45 SLC-bijeenkomst
42
Toetsen inleveren periode 141 uiterlijk 12.00
10.00 -15.00 Wilwegdagen
Lesvrije herfstperiode
18-10-14
Lesvrije herfstperiode
25-10-14
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
114
9.00-12.00 DEX AvEM
9.00-10.30 Dex Scaldis Raad van advies
44
1.7
Raad van advies
26-10-14
01-11-14 09.00 OT's OLC-overleg 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 08-11-14
Toetsen semester 1 deel 1 45
lesvrij
02-11-14
09.00 OT's
Toetsen/herk.S1-1
9.00 MTO
10.45 SLC-bijeenkomst 09.00 OT's 46
lesvrij
09-11-14
VO-dag
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
Toetsen/herk.S1-1
15-11-2014
Projecten/excursies 09.00 OT's 47
1.8
16-11-2014
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
OLC-overleg
22-11-14 Open dag Vlissingen
Opleidingscommissie Beroepenveldcommissie
Opleidingscommissie Beroepenveldcommissie
9.00 MTO 48
1.9
23-11-14
09.00 OT's 10.45 uur Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 12.15-13.00 Inzage tentamens periode 141
HZ-Meeloopdagen
9.00 -10.30 EV AvEM en Scaldis 49
1.10
29-11-14
Invoeren resultaten ivm DEX AvEM en Scaldis uiterlijk 17.00
30-11-14
6-12-14 10.45 SLC-bijeenkomst
9.00-10.30 DTC Scaldis Studentenoverleg
09.00 OT's 50
1.11
07-12-14
9.00-12.00 DEX AvEM 09.00 OT's 51
1.12
14-12-14
52 1
lesvrij lesvrij
21-12-14 28-12-14
2
1.13
04-01-15
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
1.14
13-12-14
OLC-overleg 9.00 MTO
20-12-14
Lesvrije Kerstperiode Lesvrije Kerstperiode Nieuwjaarsontbijt HZ-medewerkers
Toetsen inleveren periode 142 uiterlijk 12.00
10.00-12.30 Academiebrede kick-off AvEM en Scaldis
Invoeren resultaten ivm DEX AvEM en Scaldis uiterlijk 17.00
Lesvrije Kerstperiode Lesvrije Kerstperiode
10.45-12.45 DTC AvEM
9.00-10.30 EV AvEM en Scaldis 3
Studentenoverleg
9.00-10.30 DEX Scaldis
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
11-01-15
27-12-14 3-01-15
10-01-15
10.45-12.45 DTC AvEM 9.00-10.30 DTC Scaldis
17-01-15
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. OLC-overleg Toetsen semester 1 deel 2
9.00-12.00 DEX AvEM 4
lesvrij
Toetsen/herk. S1-2
9.00-10.30 DEX Scaldis
18-01-15
24-01-15
09.00 OT's
9.00 MTO
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
115
WEEK
5
sem.wk
S2.0
ZONDAG
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
TERNEUZEN
Hertoetsen semester 1 deel 1
Toetsen/herk. S1-2
Start 2e semester met introductieweek
Start 2e semester
Scholierenmanifestatie
25-01-15 09.00 OT's
ZATERDAG
31-1-15 Open dag Vlissingen
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 09.00 OT's 6
2.1
01-02-15
Introductiedag nieuwe medewerkers
OLC-overleg 10.45 SLC-bijeenkomst Beroepenveldcommissie
07-02-15 Beroepenveldcommissie
09.00 OT's 7
8
2.2
lesvrij
08-02-15
9.00 MTO
15-02-15 09.00 OT's
9
2.3
22-02-15
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 12.15-13.00 Inzage tentamens periode 142
10
2.4
01-03-15
9.00-10.30 EV AvEM en Scaldis 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 9.00-12.00 DEX AvEM
11
2.5
08-03-15
Minorenmarkt
14-02-15
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. Opleidingscommissie
Opleidingscommissie
Lesvrije voorjaarsperiode
Lesvrije voorjaarsperiode
28-02-15
9.00-10.30 DTC Scaldis
07-03-15
9.0010.30 DEX Scaldis
09.00 OT's
Toetsen inleveren periode 143 uiterlijk
10.45-12.45 DTC AvEM 14-03-15
HZ-Meeloopdagen
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
21-02-15
Invoeren resultaten ivm DEX AvEM en Scaldis uiterlijk 17.00
OLC-overleg 9.00 MTO
12
2.6
15-03-15
09.00 OT's 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
13
2.7
22-03-15
Uitreiking getuigschriften AvEM / Scaldis
09.00-10.30 DTC Scaldis 10.45-12.45 DTC AvEM
21-03-15
09.00 OT's 10.45 SLC-bijeenkomst
28-03-15 Studentenoverleg
Studentenoverleg
09.00 OT's 14
lesvrij
29-03-15
OLC-overleg 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. Toetsen semester 2 deel 1
Toetsen/herk. S2-1 Hertoetsen semester 1 deel 2
15
lesvrij
05-04-15
04-04-15
Goede vrijdag Toetsen/herk S2-1
Raad van advies
2e Paasdag 9.00- MTO
Excursie HZ-Cult 10 t/m 12 april
Raad van advies I.v.m. 2e Paasdag di. 7 april toetsen Terneuzen
11-04-15
09.00 OT's 16
2.8
12-04-15
18-04-15 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. Opleidingscommissie
17
2.9
19-04-15
Opleidingscommissie 25-04-15
09.00 OT's 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
18
2.10
26-04-15
19
lesvrij
03-05-15
Koningsdag
12.15-13.00 Inzage toetsen periode 143 Invoeren resultaten ivm DEX AvEM en Scaldis uiterlijk 17.00 Lesvrije meiperiode
02-05-15
Lesvrije meiperiode
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
09-05-15
116
2.11
20
10-05-15
Toetsen inleveren periode 144 uiterlijk 12.00
9.00-10.30 EV AvEM en Scaldis 10.45 SLC-bijeenkomst 10.45-12.45 DTC AvEM 9.00-10.30 DTC Scaldis OLC-overleg
9.00-12.00 DEX AvEM 2.12
21
17-05-2015 09.00 OT's
vrij
Hemelvaartsdag
10.45-12.45 DTC AvEM
Slotavond HZ Cult
23-05-15
Pre departure avond
9.00-10.30 DEX Scaldi Studentenoverleg
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. 2.13
22
24-05-15
Studentenoverleg
OLC-overleg Beroepenveld
2e Pinksterdag
9.00 MTO
Beroepenveld
Open avond
Toetsen semester 2 deel 2 / Afstudeerpresentaties lesvrij
23
31-05-15
16-05-15
30-05-15
Toetsen/herk. S2-2
09.00 OT's
06-06-15
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. Correctieweek
Correctieweek
09.00 OT's 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. lesvrij
24
07-06-15
Toetsen/herk. S2-2
Hertoetsen semester 2 deel 1 / Afstudeerpresentaties Hertoetsen inleveren periode 145 uiterlijk 12.00
10.45-12.45 DTC AvEM OLC-overleg
Afstudeerpresentaties 9.00-10.30 EV IBMS lesvrij
25
14-06-15
Afstudeerpresentaties
10.45-12.45 DTC AvEM
9.00-10.30 DTC Scaldis 9.00 OT's
13-06-15
Invoeren resultaten IBMS ivm DEX voor 17.00
20-06-15
9.00-10.30 DEX IBMS
9.00 MTO
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. Correctieweek
Correctieweek
Correctieweek
Correctieweek
09.00 OT's
12.15-13.00 Inzage toetsen periode 144
10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc. lesvrij
26
21-06-15
27-06-15
Uitr. getuigschriften IBMS + alle intern. studenten
09.00-10.30 EV Scaldis Hertoetsen Sem.2 deel 2
Hert. S2-2
Beroepenveldcommissie
Beroepenveldcommissie
Correctieweek
Correctieweek
Hertoetsen semester 2 deel 2 lesvrij
27
28-06-15
09.00 OT's 10.45 Academiebreed, o.a. Synopsis, PvA, etc.
9.00-10.30 DEX Scaldis
Invoeren resultaten AvEM ivm DEX uiterlijk 12.00 uur
9.00-10.30 EV AvEM 4e-jaars
Hert. S2-2
04-07-15
OLC-overleg Correctieweek
Correctieweek
Opleidingscommissie
Opleidingscommissie
9.00-12.00 DEX AvEM 4e-jaars lesvrij
28
05-07-15
11-07-15
Invoeren resultaten ivm DEX uiterlijk 12.00 uur 9.00-10.30 DTC Scaldis
9.00 MTO
12.15-13.00 Inzage tentamens afname 145
lesvrij
12-07-15
30 31 32 33 34
lesvrij lesvrij lesvrij lesvrij lesvrij
19-07-15 26-07-15 02-08-15 09-08-15 16-08-15
9.00-10.30 EV VNBSA
Uitr. getuigschriften BE / Bk-MER / HRM/ CE / CO / BE-dt / BkMER-dt / CE-dt
Zomerperiode
Voorbereid.
9.00-10.30 EV Scaldis Tentamens Vangnetregeling 30-08-15
37
S1.1
06-09-15
2.2.6.
Zomerperiode
25-07-15 01-08-15 08-08-15 15-08-15 22-08-15
29-08-15
9.00-10.30 DEX Scaldis
9.00-10.30 DEX AvEM Start 1e semester
Start 1e semester met introductieweek S1.0
18-07-15
HZ Kick-off
23-08-15
36
Dipl.-uitr. BE/CE/Bk-MER deeltijd op 15 juli 2012 in Vlissingen
Academiedag (Onderwijs 2-daagse) AvEMScaldis
Afstudeerpresentaties 35
Academiedag
9.00-10.30 DEX VNBSA Scaldis
9.00-12.00 DEX VNBSA AvEM 29
Uitr. getuigschriften IBL / VMT
05-09-15
9.00-12.00 DEX AvEM 4e jaars + vangnetregeling 09.00-12.30 Academiebrede kick-off AvEM en Scaldis
OLC-overleg
Introductiedag nieuwe medewerkers
12-09-15
Vrije compositiecursussen (art. 3.12 OER HZ) Het onderwijsprogramma van een opleiding bevat een vrije compositieruimte van minimaal 2,5 en maximaal 7,5 studiepunten. Het is de student toegestaan om VCC-punten te behalen met buitencurriculaire activiteiten, zoals: bestuursactiviteiten, voorlichtings- en promotieactiviteiten, culturele activiteiten, begeleidingsactiviteiten, projectactiviteiten of trainingsactiviteiten. In het onderwijsprogramma van de opleiding BK-MER is voor wat betreft de eerste vier semesters een vrije compositieruimte opgenomen met een omvang van 2,5 studiepunten (is onderdeel van de
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
117
keuzeruimte van 5 studiepunten. Voorts is in de overige semesters vrije keuzeruimte van 7,5 studiepunten waarbinnen gedeeltelijk VCC-punten kunnen worden verdiend. Voorstellen voor het invullen van de vrije compositieruimte legt de student voorafgaand aan de activiteit ter goedkeuring voor aan een examinator, die na afloop beoordeelt of de activiteit naar behoren is verricht. 2.2.7
Afstudeerrichtingen (art 3.10 OER HZ) Niet van toepassing
2.2.8
Stage (art 3.9 OER HZ) Stage- en afstudeernormen De student kan op stage in het eerste semester als uiterlijk op 15 juli van dat jaar: • de propedeuse behaald is; • 22,5 EC van het eerste semester van het tweede jaar behaald zijn; • Alle cursussen en toetsing van het tweede semester van het tweede jaar zijn gevolgd; • tot 1 oktober kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student 15 EC of meer in het eerste semester van het tweede jaar van de opleiding heeft behaald. De student kan op stage in het tweede semester als uiterlijk op 15 januari van dat jaar: • de propedeuse behaald is; • 45 EC in het tweede jaar behaald zijn; • een minor inclusief toetsing gevolgd is; • tot 1 maart kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student 37,5 EC of meer in het tweede jaar van de opleiding heeft behaald. In het derde studiejaar van de opleiding - met uitzondering van schoolvakanties en tentamenperioden - loop je stage. In deze periode bedraagt de stageduur 800 uur Daarnaast is er 40 uur gereserveerd voor terugkomactiviteiten en andere contacten met de opleiding . De opleiding stelt jaarlijks de precieze start- en einddatum van de stages vast (zie jaarplanning van de opleiding). Voorafgaand aan elke stage begin je met de voorbereiding ervan in de zogenoemde
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase zoek je een stagebedrijf en een stageopdracht. Je stelt een stageplan op, waarin je beschrijft welke stageopdrachten je gaat uitvoeren en op welke manier je in de stage de vereiste beroepscompetenties gaat verwerven. In principe zoek je een stagebedrijf voor het komende semester. Bij uitzondering is het mogelijk gedurende een heel jaar bij een en dezelfde organisatie stage te lopen. Je hebt hiervoor vooraf goedkeuring nodig van de stagedocent. Als het stageplan is goedgekeurd, kun je beginnen met de stage. Elke stage bestaat uit drie fasen:
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
118
Oriëntatiefase
Uitvoeringsfase
Afrondingsfase
De fasen duren niet allemaal even lang. De omvangrijkste fase is de uitvoeringsfase. Je begint de stage met de oriëntatiefase. Telkens als je een fase helemaal hebt afgerond, krijg je van je stagedocent een go! en kun je door met de volgende fase. Als je daarna de afrondingsfase met een voldoende hebt afgesloten, heb je in totaal 30 studiepunten vergaard. Tabel 3.1 bevat een overzicht van de voorbereidingsfase met het product dat je na afloop ervan moet inleveren. Tabel 3.1 Voorbereidingsfase met het op te leveren product 0 Voorbereidingsfase
Op te leveren producten In de voorbereidingsfase zoek je een stagebedrijf en verwerf je een stageopdracht. Je legt vast welke beroepscompetenties je gaat verwerven. Deze activiteiten leg je vast in een stageplan, waarin je zo precies mogelijk beschrijft wat je gaat doen en wat je gaat leren. Daarna moeten de stagecoördinator en de stagedocent hun goedkeuring nog geven voordat je echt mag beginnen. Product: compleet portfolio met CV en motivering voor de stage; Stageplan (inclusief leerdoelen(POP) en aktiviteiten(PAP).
In tabel 3.2. vind je een overzicht van de drie fasen van de stages (oriëntatie, uitvoering, afronding) met de producten die je telkens na afloop van een fase inlevert. Je krijgt na elke fase feedback. De begeleiders vullen daartoe het bij de fase behorende feedbackformulier in (zie bijlagen). Jij verwerkt de ontvangen feedback telkens aantoonbaar in je portfolio. Zo kun je aantonen dat je van de feedback geleerd hebt. Tabel 3.2 Fasering van de meewerkstage met op te leveren producten
Fase
Op te leveren producten
1 Oriëntatiefase [2 weken]
Je sluit de oriëntatiefase af met de oplevering van het plan van aanpak 1. Voordat je het plan van aanpak inlevert, voer je een zelfbeoordeling uit. En bespreek je dit met je bedrijfsbegeleider. Producten: - Plan van aanpak 1 + beoordelingsformulier - Zelfbeoordeling van het plan van aanpak. op basis van beoordelingsformulier
2 Uitvoeringsfase [16 weken]
Je voert halverwege de uitvoeringsfase een voortgangsgesprek (functioneringsgesprek) met je bedrijfsbegeleider. Op basis van dit gesprek stel je een SMART verbeterplan op en een nieuw plan van
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
119
3 Afrondingsfase [2 weken]
aanpak 2 voor de het tweede deel van de uitvoeringsfase Producten: - STARRT-formulieren met bewijzen van verworven competenties alss bewijslast van PVA1 - Beoordeling van jouw functioneren met verbeterplan - beoordeling van het plan van aanpak 2 .+ beoordelingsformulier - Zelfbeoordeling van het plan van aanpak. op basis van beoordelingsformulier. - . Je sluit deze fase en daarmee de stageperiode af met een functioneringsgesprek met de stagebegeleiders (stagedocent en bedrijfsbegeleider). Hierin toon je aan dat je de afgesproken competenties op voldoende niveau beheerst. Producten: Compleet portfolio met - STARRT-formulieren met bewijzen voor verworven competenties als bewjslast voor PVA2. - EindBeoordeling van jouw functioneren. - Zelfbeoordeling op basis van ontvangen feedback en reflecties. - Bijgewerkt CV. - Beoordeling presentatie Docent ontvangt het gehele portfolio ter beoordeling
De stages zijn belangrijke perioden in je opleiding. De toelating tot de stages verloopt in drie stappen: Stap 1: Studievoortgang Je hebt het vereiste aantal vereiste EC behaald. De precieze voorwaarden vind je in de OER van je opleiding. Jouw stageplan voldoet aan de eisen. Zie verder het onderdeel stageovereenkomst op deze pagina Stap 2: Toewijzing stagedocent De stageorganisatie en de bedrijfsbegeleider voldoen aan de eisen. De stageopdracht(en) heeft/hebben hbo-niveau. De stagecoördinator verklaart stap 1 en 2 voor akkoord en wijst een stagedocent toe. Stap 3: Inhoudelijke afstemming De stageopdracht(en) is/zijn uitvoerbaar binnen de randvoorwaarden en uitgangspunten. Het stageplan voldoet aan de inhoudelijke eisen. De docent is akkoord met stap 3 en je kunt formeel starten met de stageopdrachten Voldoendes voor plan van aanpak 1, plan van aanpak 2 en stagepresentatie zijn voorwaardelijk voor de toekenning van de studiepunten voor deze cursus. De toetsmatrijs van de stage ziet er als volgt uit: Toets Portfolio Functioneren & zelfbeoordeling
Beoordeling Numeriek Numeriek
Gewicht 50% 50%
Bodemcijfer 55 55
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
120
Detaillering van de verschillende toetsonderdelen tref je aan in het stagehandboek (zie VLD: Lesmateriaal bij de stagecursus).
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
121
2.2.9
Minor (art 3.8 OER HZ) Een Minor is een samenhangend programmadeel van in totaal 30 studiepunten, dat in één semester wordt gevolgd en waarmee de student zijn kennis en competenties verdiept of verbreedt. De minoren die de HZ aanbiedt, zijn opgenomen in de minorcatalogus van de HZ die is te vinden op HZInfonet. Een student is verplicht een minor te volgen die gepubliceerd is in de minorcatalogus van de HZ, tenzij de student besluit een minor te volgen bij een andere instelling voor hoger onderwijs in binnenland of buitenland. In de minorcatalogus van de HZ is aangegeven aan welke voorwaarden de student moet voldoen voordat hij kan deelnemen aan een minor. De door de student gekozen minor dient aan te sluiten bij diens studiekeuze en studieloopbaan. Als een student wil deelnemen aan een minor bij een instelling voor hoger onderwijs in binnenland of buitenland, is vooraf toestemming van de (deel-)examencommissie nodig. De (deel-)examencommissie toetst of de doelstellingen en het niveau van de te kiezen minor voldoende verantwoord is door de student en of de doelstellingen en het niveau van de te kiezen minor niet ook bereikt zouden kunnen worden met het volgen van een HZ-minor.
2.2.10
Deelname internationaal uitwisselingsprogramma (art 4.5 OER HZ) De student die wil deelnemen aan een internationaal uitwisselingsprogramma heeft minimaal de propedeutische fase behaald. Indien de student het uitwisselingsprogramma uitvoert in een land met als voertaal Engels dient deze student zijn programma Engels binnen het BE curriculum met een voldoende te hebben afgesloten.
2.2.11
Afstuderen (art. 3.9. OER) De student kan afstuderen in het tweede semester als op 1 december van dat hogeschooljaar: • de propedeuse behaald is; • de stage met succes is afgerond; • 112,5 vastgestelde studiepunten van het tweede en derde jaar van de hoofdfase behaald zijn; • alle cursussen inclusief toetsing van het zevende semester zijn gevolgd; • tot 1 januari kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student 105 vastgestelde studiepunten of meer in het tweede en derde jaar heeft behaald. De student die later met afstuderen begint, kan starten op 1 september of 1 februari als op 1 april van het hogeschooljaar daarvoor, respectievelijk 1 december van dat hogeschooljaar: • de propedeuse behaald is; • de stage met succes is afgerond; • 142,5 vastgestelde studiepunten in de hoofdfase behaald zijn; • tot 1 januari, respectievelijk 1 mei kan de student beargumenteerd dispensatie aanvragen bij de deelexamencommissie AvEM, indien de student in totaal 135 vastgestelde studiepunten in de hoofdfase, waarvan 112,5 vastgestelde studiepunten of meer in het tweede en derde jaar van de opleiding heeft behaald. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de student om alleen dan met afstuderen aan te vangen, als aan de hierboven gestelde voorwaarden is voldaan. Indien geconstateerd wordt dat een student begonnen is zonder aan deze voorwaarden te voldoen, zal het afstuderen afgebroken moeten Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
122
worden, zonder dat de student aanspraak kan maken op studiepunten. Ook is de student in dat geval zelf verantwoordelijk voor de communicatie naar organisatie waar deze activiteiten hebben plaatsgevonden. De laatste fase in je opleiding is de zogenoemde afstudeerfase of kortweg: het afstuderen. De opleiding stelt jaarlijks de precieze start- en einddatum ervan vast [zie jaarplanning van de opleiding]. In het semester voorafgaand aan het afstuderen begin je met de voorbereiding op het afstuderen in de zogenoemde
Voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase zoek je een onderzoeksonderwerp, je schrijft een voorlopige probleemstelling, je behaalt de voor de start van de oriëntatiefase benodigde studiepunten en je beschrijft op welke manier je in het afstudeersemester de nog openstaande beroepscompetenties gaat verwerven. Deze gegevens leg je vast in een document, dat het startdocument genoemd wordt. Als het startdocument is goedgekeurd, kun je beginnen met de laatste fase van je opleiding: het feitelijke afstuderen. Dit traject omvat nominaal 840 uur (30 EC) en bestaat uit drie fasen: De fasen van het afstuderen
Oriëntatiefase Uitvoeringsfase Afrondingsfase
De fasen duren niet allemaal even lang. De omvangrijkste fase is in de meeste gevallen de uitvoeringsfase, maar ondanks een goede voorbereiding kan ook de oriëntatiefase soms nog wel enkele weken in beslag nemen. Je begint het afstuderen met de oriëntatiefase. Telkens als je een fase helemaal hebt afgerond, krijg je van je afstudeerdocent een go! en kun je door met de volgende fase. Als je de afrondingsfase met een voldoende hebt afgesloten, heb je dertig studiepunten vergaard. In tabel 3.1 vind je een overzicht van de voorbereidingsfase met het product dat je na afloop ervan moet inleveren. In tabel 3.2 vind je een overzicht van de drie fasen van het eigenlijke afstuderen (oriëntatie, uitvoering, afronding) met de producten die je telkens na afloop van een fase inlevert. Je krijgt na elke fase feedback. Jouw afstudeerdocent en soms ook de tweede beoordelaar vullen daartoe het bij de fase behorende feedbackformulier in (zie bijlagen). Jij verwerkt de ontvangen feedback telkens in je portfolio. Zo kun je aantonen dat je van de feedback geleerd hebt. Tabel 3.1 Voorbereidingsfase met op te leveren product
1 Voorbereidingsfase
Op te leveren producten In de voorbereidingsfase zoek je een afstudeeronderwerp en een
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
123
opdrachtgever/bedrijf en je legt vast welke beroepscompetenties je nog moet verwerven. Deze activiteiten leg je vast in een startdocument, waarin je zo precies mogelijk beschrijft wat je gaat doen en wat je gaat leren. Je legt dit document in eerste instantie ter goedkeuring voor aan jouw studieloopbaancoach. Daarna moeten de stagecoördinator en/of de afstudeerdocent hun goedkeuring nog geven voordat je echt mag beginnen. • Bijlage 2: Oplegformulier Startdocument • Bijlage 3: Feedbackformulier Startdocument
Toelichting bij tabel 3.2 Als je alle beroepscompetenties van je opleiding voorafgaand aan het afstudeeronderzoek hebt behaald en alleen nog de HZ-onderzoekscompetentie op hbo-niveau moet verwerven, lever je na elke fase jouw portfolio in met de in tabel 3.2 genoemde verplichte bewijslast voor de HZ-onderzoekscompetentie . Je voert met je afstudeerdocent een voortgangsgesprek aan de hand van jouw POP en de ingeleverde producten (bewijslast voor verworven competenties). Je toont in het voortgangsgesprek aan dat je het desbetreffende onderdeel van de HZ-onderzoekscompetentie beheerst. Als je behalve de HZ-onderzoekscompetentie ook nog (een deel van de) beroepscompetenties moet verwerven, lever je na elke fase jouw portfolio in met de verplichte bewijslast van zowel de HZonderzoekscompetentie als die van de beroepscompetenties. Je voert met je afstudeerdocent een voortgangsgesprek aan de hand van de ingeleverde producten (bewijslast voor verworven competenties). Je toont in het voortgangsgesprek aan dat je het desbetreffende onderdeel van de HZonderzoekscompetentie en de beroepscompetenties beheerst.
Tabel 3.2: fasering van het afstudeertraject met op te leveren producten
2 Oriëntatiefase
Op te leveren producten Deelportfolio 1 met - Studieplan voor te verwerven onderzoeks- en beroepscompetenties [= POP en PAP voor de oriëntatiefase]; - Zelfbeoordeling op basis van de reflecties en ontvangen feedback. - STARRT-formulieren met bewijslast voor verworven competenties. Verplichte bewijslast voor de HZ-onderzoekscompetentie: Goedgekeurd startdocument; Onderzoeksvoorstel met mijlpalenplan. Je sluit de oriëntatiefase af met het eerste voortgangsgesprek met je afstudeerdocent. Hierin toon je aan dat je de voor de oriëntatiefase afgesproken onderzoeks- en beroepscompetenties [deeltaak, leerdoel] op hbo-niveau beheerst. Vul daartoe telkens een STARRT-formulier in [zie figuur 3.3] en voeg de bewijslast daaraan toe.
2 Uitvoeringsfase
Op te leveren producten Deelportfolio 2 met - Studieplan voor te verwerven onderzoeks- en beroepscompetenties [=POP en PAP voor de uitvoeringsfase]; - Zelfbeoordeling op basis van de reflecties en ontvangen feedback. - STARRT-formulieren met bewijslast voor verworven competenties.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
124
Verplichte bewijslast voor de HZ-onderzoekscompetentie: 2. Conceptonderzoeksrapport Verplichte bewijslast voor de beroepscompetenties: Beoordeling van jouw functioneren. Je sluit de uitvoeringsfase af met een tweede voortgangsgesprek met je afstudeerdocent. Hierin toon je aan dat je de voor de uitvoeringsfase afgesproken onderzoeks- en beroepscompetenties [deeltaak/leerdoel] op hbo-niveau beheerst. Vul daartoe telkens een STARRT-formulier in en voeg de bewijslast daaraan toe.
3 Afrondingsfase
Op te leveren producten Deelportfolio 3 met - Studieplan voor te verwerven onderzoeks- en beroepscompetenties [= POP en PAP voor de afrondingsfase]; - Zelfbeoordeling op basis van de reflecties en ontvangen feedback. - STARRT-formulieren met bewijslast voor verworven competenties. Verplichte bewijslast voor de HZ-onderzoekscompetentie: Onderzoeksrapport; Voorbereiding presentatie & verdediging. Verplichte bewijslast voor de beroepscompetenties: Bewijzen van verworven beroepscompetenties van de opleiding; Eindbeoordeling van jouw functioneren. Je sluit de afrondingsfase af met een derde gesprek met je e afstudeerdocent én de 2 examinator. Dit is het zogenoemde eindgesprek. Hierin toon je aan dat je de beroepscompetenties behorend bij jouw opleiding op hbo-niveau beheerst.
Tabel 6.1 Overzicht beoordeling onderzoekscompetentie: beoordelaars/adviseurs en te beoordelen producten Verplicht 1e examinator (afstudeerdocent) (beoordelaar)
Facultatief 2e examinator (beoordelaar)
Bedrijfbegeleider (adviseur)
Oriëntatiefase Feedback
Go / No go / Cijfer Onderzoekscompetenties aan de hand van het Onderzoeksvoorstel
Go / No go / Cijfer Onderzoekscompetenties aan de hand van het Onderzoeksvoorstel
Advies Go / No go / Cijfer Onderzoekscompetenties aan de hand van het Onderzoeksvoorstel
Uitvoeringsfase Feedback
Go / No go Onderzoekscompetenties aan de hand van het Conceptonderzoeksrapport 3
Go / No go Onderzoekscompetenties aan de hand van het Conceptonderzoeksrapport
Advies Go / No go Onderzoekscompetenties aan de hand van het Conceptonderzoeksrapport Functioneren
externe deskundige (adviseur)
2
Een conceptversie is een volledige versie inclusief voor- en nawerk. Het concept is reviewwaardig en kun je aan deskundigen, collega’s, chefs, uitvoerders en partners voor commentaar voorleggen. 3 Zie voetnoot 1 pagina 8. Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
125
Afrondingsfase Beoordeling
Cijfer voor Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Cijfer voor Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Advies Cijfer Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Advies Cijfer HBO-kwaliteit van Onderzoek srapport Presentati e& verdedigin g
Tabel 6.2 Overzicht beoordeling onderzoekscompetentie én beroepscompetentie: beoordelaars/adviseurs en te beoordelen producten
Oriëntatiefase Feedback
Uitvoeringsfase Feedback
Afrondingsfase Beoordeling
Verplicht 1e examinator 2e examinator (afstudeerdocent) (beoordelaar) (beoordelaar) Go / No go Go / No go Verworven beroeps- en Onderzoeksvoorstel/ onderzoekscompetenties in voortgangsgesprek 1 op basis van Bewijslast in deelportfolio 1 Go / No go Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties in voortgangsgesprek 2 op basis van Bewijslast in deelportfolio 2 Cijfer voor Cijfer voor Beroepscompetenties in Beroepscompetenties in eindgesprek op basis van eindgesprek op basis van bewijslast in deelportfolio 3 bewijslast in deelportfolio 3 Onderzoeksrapport Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging Presentatie & verdediging
Tabel 6.3 Toetsmatrijs van het afstuderen Toets Beroepscompetenties (eindgesprek) HZ-onderzoekscompetentie
Facultatief Bedrijfbegeleider (adviseur)
externe deskundige (adviseur)
Advies Go / No go Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van Deelportfolio 1 Advies Go / No go Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van het Conceptonderzoeksrapport Advies Cijfer Verworven beroeps- en onderzoekscompetenties aan de hand van Bewijslast in het portfolio 3 Onderzoeksrapport Presentatie & verdediging
Beoordeling Numeriek Numeriek
Advies Cijfer HBO-kwaliteit van Onderzoek srapport Presentati e& verdedigin g
Gewicht
Bodemcijfer
50% 50%
55 55
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
126
start
Afstudeerder geeft bedrijfsbegeleider aan begin van afstuderen 2 exemplaren van beoordelingsfformulier functioneren.
Beoordeling 1
Beoordeling 2
Bedrijfsbegeleider vult formulier in en bespreekt dit met afstudeerdocent en afstudeerder. Afstudeerder en docent krijgen afschrift.
Bedrijfsbegeleider vult samen met afstudeerder formulier in. Afstudeerder en docent krijgen afschrift.
Afstudeerder verwerkt bevindingen en reflectie in portfolio
Afstudeerddocent voegt formulieren aan studentdossier toe.
einde
Figuur 6.4: Beoordelingsprocedure functioneren afstudeerder: beoordeling 1 in uitvoeringsfase, beoordeling 2 in afrondingsfase
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
127
2.2.12
Supplement bij getuigschrift (art. 6.11 OER HZ) De taal van het supplement is Nederlands
2.3.
Studieadvies
2.3.1
Uitwerking voorwaarden inschrijving opleiding na nbsa (art. 8.1 lid 9 OER HZ) De student van de opleiding Bedrijfskunde MER die een negatief studieadvies krijgt wordt uitgeschreven voor deze opleiding.
3.1
Vaststelling
3.1.1
De looptijd van de uitvoeringsregeling is gelijk aan de looptijd van de Onderwijs- en Examenregeling HZ 2014-15.
3.1.2
Deze uitvoeringsregeling is vastgesteld door het college van bestuur op 26/08/2014.
Uitvoeringsregeling OER HZ opleiding Bedrijfskunde MER – deeltijd/synopsis met leerdoelen – vastgesteld cvb: 26/08/2014 advies opleidingscommissie: 27/05/2014 gewijzigd vastgesteld cvb: 07/10/2014
128