R I G E L
M A G A Z I N E
Tweemaandelijks tijdschrift voor SF, fantastiek en Horror. Clubblad van SFAN, Belgische vereniging voor SF en Fantastiek. Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Behoudens wanneer anders vermeld behoort het copyright bij de auteur. Rigel Magazine (C) 1976 by Rigel Press & Guido Eekhaut. Alle manuscripten in één getijpt exemplaar inzenden aan de hoofdredacteur a.u.b.. Deze manuscripten worden niet teruggezonden, behalve wanneer het om tekeningen gaat.
Prijs: 50 fr / stuk. Abonnement: 300 fr (6 nummers). Te storten op rekening 220-0961338-07 van de Generale Bankmaatschappij te Antwerpen t.n.v. SFAN Antwerpen. Nederland: door storting van fl. 20 op postgiro 737451 t.n.v. Penningmeester NCSF, met vermelding 'Voor Sfan-België'. Alle andere landen uitsluitend via internationaal postmandaat.
Hoofdredactie & verantwoordelijke uitgever: Guido Eekhaut. Diestsestraat 34 bus1 3000 Leuven (Belgium) Assistent-redacteur: Yves Vandezande. Ridderstraat 262 bus 21. 3000 Leuven. Secretariaat: Josiane Cortoos. Administratie & abonementen: Lou Grauwels, Lange Kievitstraat 27, 2000 Antwerpen. Druk: Marc Corthouts. Borsbeekstraat 4 2200 Borgerhout.
Met dank aan: Maria, josiane, Brian Aldiss, Yves, Terry Jeeves, Thijs, August, Andrew Darlington, Luc, Yves, Locus, Bernard Goorden, RAJ Zielschot, Meulenhoff, Ben Bova, Alli (op onze cover), Robert, Lou, Marc (uiteraard, deze laatste drie), mijn lezers en ruilers, en nog vele anderen die ik vergeten ben (niet kwaad worden.. )
Editoriaal Brian Aldiss...Mijn verborgen carrière Strips. Besprekingen door Alex Lambert Thijs Van Ebbenhorst-Tengbergen .De Kusten van de Ochtend. Verhaal Yves Vandezande...Barefoot in the Head met Peter Hammill. Of: Van Der Graaf Generator voor beginners. Andrew Darlington...Beginnen met het einde. Verhaal. Recensies. Andrew Darlington... twee gedichten. Luc Anciaux...Ruïne. Verhaal Nota's uit de onderwereld. Eastercon 77. Terry Jeeves
2 4 9 12
20
33 35 48 49 52 55
Hoogstwaarschijnlijk komt dit nummer in Uw brievenbus vóór Beneluxcon, want het zou rond juni gedrukt worden, omdat onze drukker om professionele redenen enkele maanden in het buitenland moet doorbrengen. Dit brengt met zich mee dat ik in dit editoriaal (geschreven op 11 mei) weinig te vertellen heb, en zeker geen heet-van-de naald-nieuwtjes breng. Ook de recencies zijn niet erg recent. Meulenhoff brengt dit jaar nog 'Kinderen van Duin' van Herbert uit, naast een bundel met verhalen van Alfred Bester, een nieuwe Vance-dubbelroman, verder Leiber, Laumer en enkele herdrukken. Geen daarvan zijn hierin besproken. Dat zal voor't novembernummer zijn. In datzelfde nummer zal Eddy Bertin commentaar geven op de akademische belangstelling voor sf in de Verenigde Staten. Lovecraft-fans komen er ook aan hun trekken met een autentiek Amerikaans artikel. Dit nummer dan: twee Britten, Brian Aldiss en Andrew Darlington verdedigen hun nationale kleuren tegen een Belgisch en een Nederlands elf(?)tal. Aldiss heeft het over zijn carrière als redacteur, en Darlington stuurde me enkele gedichten en een kortverhaal. Terry Jeeves zorgde voor een illustratie bij Brian's artikel. Thijs Van Ebbenhorst-Tengbergen (Tais Teng voor de vrienden) schreef "De kusten van de Ochtend" en ver-
zorgde ook een illo. In volgend nummer nog meer artwork van hem. Yves Vandezande (die ondertussen met zijn trawant Roger Daamen zelf een fanzine begon) zet enige wetenswaardigheden uiteen omtrent Van Der Graaf Generator en Peter Hamill. 'Enige' is natuurlijk een understatement; sorry Yves. De recensies zijn (gewoontegetrouw) omvangrijk, zodat iedereen wel z'n gading kan vinden. Luc Anciaux (nog een Leuvenaar, waar blijven de anderen?) leverde nog een verhaal; lezers van SF-M kennen hem al van vroeger. Waarschijnlijk (als de vertaling op tijd klaarkomt) bevat dit nummer ook nog een conrep van Terry Jeeves over Eastercon '77. Thanks Terry, Brian & Andrew. Tot ziens in Gent, in september. De afwezigen zullen ongelijk hebben!!!
VISION ON ... Edited by Roger Daamen & Yves Vandezande Waversebaan 45 B-3030 Heverlee Belgium Een nieuw fanzine ... Informatie Nieuws Kortverhalen Artikels Een kijk achter de schermen van het Belgische fandom.
VISION ON...
Het leven van een schrijver is wel voorzien van pret, ontgoocheling, desillusie, voldoening en hoop. Op zijn eigen rustige manier is het geladen met opwinding, alhoewel het niet kan concurreren met het beklimmen van de Noordzijde van de Everest. Het is een prettige verrassing voor een jong schrijver te ontdekken dat er mensen zijn die belang stellen in wat hij vertelt en ernaar verlangen te horen wat hij daarna gaat zeggen. De genoegens van een redacteur zijn kleiner, maar het gevoel van contact met het publiek is er nog steeds. Ik had het geluk gedurende mijn gehele carrière naast mijn creatieve bezigheden ook redactioneel werk te kunnen doen. Soms was er een conflict tussen beide, maar meestal ondersteunden ze mekaar. Het redacteurschap was dus mijn verborgen carrière. Het eerste boek dat ik redigeerde was tevens mijn beste, zo zeggen sommige mensen toch. (Ze zeggen hetzelfde over mijn romans...naar de hel met hen!). Dat was de "Penguin science fiction", uitgegeven in 1961, toen ik een gevestigd schrijver aan't worden was. Het was het beste omdat ik toen een grote keuze had, en een geheel nieuw publiek waaraan ik mijn keuze kon aanbieden. Ik verwonder me er nu over hoe zelfverzekerd ik toen was. Ik twijfelde er nooit aan dat ik het best wist. Ik had ook geluk wat de uitgever betrof. In die tijd was Penguin op het toppunt van prestige en verkoopskracht; het bederf had nog geen aanvang genomen. Het was een goede zaak - de wereld was jong en voorspoedig. De anthologie was zo succesvol dat ik een tweede en dan een derde redigeerde. Toen nam Penguin al haar moed in beide handen en begon een SF-reeks, waarvan ik ook redacteur werd. We begonnen met Olaf Stapledon's "Last and First Men", waarvoor ik een inleiding schreef. Penguin had echter niet zóveel moed nodig, want ze hadden al Engelse auteurs als John Wyndham en John Christopher uitgegeven, die goed verkochten. Zoals mijn Belgische lezers wel weten is het moeilijk met SF te starten in een inheemse taal.Het is een Catch-22 situatie: om te slagen moet je eerst bijval hebben! Het probleem van de inheemse taal was erg interessant in Engeland, omdat we dezelfde taal gebruiken als de Amerikanen en hun Van Vogts en Laumers ons kunnen overrompelen zonder vertaling. Maar Wyndham in't bijzonder bracht heel wat tot stand hier.
De meeste van de schrijvers die ik bijeenbracht in de Penguin anthologies waren Amerikanen, alhoewel ik meen dat ik de eerste was in dit land om Ballard in een anthologie te publiceren. Ik bracht verhalen bijeen waarvan ik dacht dat ze naar de smaak van de Engelsen zou zijn. Die formule deed het blijkbaar, want de drie boeken kwamen bovenaan de bestsellerslijsten van Penguin terecht en bleven daar. Ze zijn nog altijd verkrijgbaar, vijftien jaar nadien, in één enkel boek: "The Penguin science fiction Omnibus". Honderduizenden exemplaren werden al verkocht. Uit deze opmerkingen moet men niet afleiden dat ik tegen Amerikaanse schrijvers ben; integendeel. Naar de beste onder hen kijk ik met eerbied op. Eén van de vreugden van redigeren was het voorstellen van buitenlandse schrijvers aan het Britse publiek. Een tijdje nadat de Penguins werden uitgebracht, zond de BBC een TV-serie van SF-stukken uit, "Out of the Unknown" en in een aantal afleveringen gebruikten ze verhalen die ik gered had uit tijdschriften die men in dit land nauwelijks had bekeken. De Penguins kan men dus tot mijn successen rekenen, maar ik kende ook mislukkingen. Een voorbeeld helpt illustreren hoe redactioneel werk en fictie samengaan. In de zestiger jaren maakte ik een trip door Scandinavië, voordrachten gevend voor studenten en fanclubs in Oslo, Stockholm en Copenhagen. Ik heb heel wat goede vrienden in Scandinavië en ben daar graag. In Oslo ontmoette ik twee Noorse schrijvers, Jan Bing en Tor Age Bringsvaerd, die ook op het Trieste Film Festival aanwezig waren. Ze brachten SF op de radio, de TV en het toneel, en Jan Bing bezorgde me een job bij de Noorse radio om vier voordrachten te schrijven over de geschiedenis van de science fiction. Maar daar zullen we't later over hebben; eerste de mislukking. Omdat de Scandinavische landen kleine taalgroepen hebben vechten de schrijvers om een plaatsje in de vertalingen in grote taalgroepen, waar er een enorme concurentie is. Ik bracht het idee naar voren om een grote anthologie met Scandinavische SF samen te stellen, en stelde in elk der drie landen een redacteur aan. Het resultaat was een dik boek dat er veelbelovend uitzag, maar geschreven was in talen die ik niet kon lezen. Toen ik een uitgever benaderde bevond ik mij in een nieuwe Catch22 situatie. Ze wilden het boek niet publiceren voordat de verhalen in't Engels waren vertaald, en ze wilden niemand aannemen om het te vertalen voor ze in de publicatie hadden toegestemd... Ik probeerde Anglo-Amerikaanse transacties. Ik probeerde amateurvertalingen en private beoordelingen. Uiteindelijk vond ik een gekke uitgever die me wou laten proberen, op voorwaarde dat hij enige financiële steun kreeg van de culturele attaché van de Zweedse ambassade. Dat lukte niet. De culturele attaché was niet cultureel genoeg om over SF gehoord te hebben. Toevallig was ik lid van het "Committe of Management for the Society of Authors" (het Britse bezadigde en officiële schrijversorgaan), waar ik kennis maakte met een dame die een professioneel vertaler is en al die Noordelijke talen, die de Engelse uitgevers zo beangstigden, meester is. Zo zou mijn anthologie kunnen herleven na al die jaren. Ondertussen waren de Scandinaven vergevingsgezind.
Nog toen ik de anthologie probeerde te laten publiceren, schreef ik mijn vier radiovoordrachten over de geschiedenis van de SF, die in Noorwegen werden uitgezonden. Maar ik maakte me zorgen over wat ik geschreven had. Ik had mijn best gedaan, maar iets zei me dat de sfgeschiedenis die ik had uitgetekend niet de echte was, maar een synthetisch voorwerp - dat ik in ruime mate had gecopiëerd van andere bronnen zonder erg kritisch te zijn. Ik bleef over het onderwerp tobben en lezen en spreken en denken... en voor ik goed wist waar ik aan toe was zag ik dat mijn benadering verkeerd was en dat ik, om dat goed te maken, mijn eigen oorspronkelijke sf-geschiedenis moest opstellen. Daarom begon ik "Billion Year Spree" te schrijven, in't Nederlands als 'Het lichtjarenfeest'. Het is een risico voor een schrijver, die zijn gezin moet onderhouden met hetgeen hij aan zijn boeken verdient, om alles stil te leggen en zowat drie jaar te besteden aan een non-fiction boek. Toch deed ik het. Ik las stapels boeken en werkte tot laat in de avond. Alhoewel "Billion Year Spree" zeker niet zonder fouten is, was het toch een heroïsche inspanning. Er was nog wat verbonden aan dat boek. Tegen het einde aan, toen ik weer de tijd had om fictie te schrijven, merkte ik dat de roman waar ik het meest van genoten had Mary Shelley's "Frankenstein" was. Ik ging dus terug achter mijn bureau zitten en schreef de gedeeltelijk exegetische roman "Frankenstein Unbound", in't Nederlands als 'De verrijzenis van Frankenstein' bij Luitingh. Zo gaan elementen vanuit de redactionele sfeer naar die van de fictie en vice versa. Een aantal boeken bracht ik uit in samenwerking met mijn Amerikaanse vriend, Harry Harrison. We hadden altijd een heleboel pret, alhoewel we soms onszelf hadden opgescheept met een onmogelijke opgave, omdat we het boek bedacht hadden met behulp van een fles whiskey. We hopen onze capriolen aan banden te leggen in de toekomst, en we hebben onze plannen voor verdere jaarlijkse 'Best SF'-anthologieën na negen jaren laten vallen. Onze eerste samenwerking was de meest invloedrijke: een klein tijdschrift, "SF-Horizons". Het kende slechts twee nummers, omdat het een pak geld kostte, maar het lanceerde de mode van professionele tijdschriften zoals Algol en Delap's Review, die over SF theoriseren. Van al de boeken die Harry en ik samen uitbrachten was de tweedelige 'Astounding/Analog Reader' diegene die me de meeste voldoening schonk, samen met 'Hell's Cartographers'. Deze laatste is een revolutionair boek. Het bevat de memoires (bij gebrek aan beter woord) van zes vriendelijke en welbekende SF-schrijvers: Fred Pohl,Damon Knight, Alfred Bester, Bob Silverberg en de twee bescheiden samenstellers zelf. Een paar jaar eerder zou het onmogelijk geweest zijn een dergelijk boek te publiceren. Ook nu nog moest eerst de uitgever overtuigd worden. Een klasse apart is Harry's en mijn "SF Masters Series", herdrukken van vergeten of verwaarloosde romans die een nieuw publiek verdienen. Elk boek wordt ingeleid door iemand die een uniek inzicht in de tekst brengt: professor Eysenck, Kingsley Amis, Leslie Fiedler, Anthony Storr en anderen. De reeks bevat werkelijk mooie en diepzinnige werken zoals Llewellyn's "The strange Invaders", O'Neill's "Land under England" en boeken van buitenlandse schrijvers als Vercors, Nesvadba en Karinthy. Van alle gezamelijke projecten van
Harry en mij ligt dit het dichtst aan mijn hart. Er waren goede romans in het verleden die toen verwaarloosd werden omdat ze nooit het juiste publiek bereikten. Het is de taak van de redacteur om dergelijke schatten onder de aandacht van de lezer te brengen. Op mijn eentje breng ik nu voor mijn plezier een reeks anthologieën uit van oudere en vaak vergeten verhalen. In chronologische volgorde zijn dat "Space Opera", "Space Odysseys", "Evil Earths", "Galactic Empires" (2 delen), en nu is "Perilous Planets" in voorbereiding. Ze zijn uitgegeven zonder veel pretenties, en de verhalen - vaak echt antieke stukken uit obscure pulps - worden voorgesteld met een stukje commentaar dat me de mogelijkheid geeft om iets over SF te vertellen. Ik hoop dat op die manier jongere lezers, voor wie SF nog iets nieuws is, leren ervan te genieten met grotere bewustheid. Verbonden met die serie, en met "Billion Year Spree" is mijn kunstboek, "Science fiction art", dat ik met het grootste plezier samenstelde, en ik was zo gelukkig een nieuwe kleine uitgever te vinden, Trewin Copplestone, die met veel fantasie aan het project deelnam. Na het succes van het boek vroeg Copplestone me een encyclopedie over SF te redigeren. Alhoewel ik weer met hem wou werken, bedankte ik om verschillende reden voor de eer, en een andere redacteur is er nu mee bezig, met mijn medewerking. Ondertussen aanvaardde ik een soortgelijk werk, echter met minder illustraties, voor Englands meest prestigieuze academische uitgever, Oxford University Press. Het zal vijf jaar in beslag nemen: vier jaar om erover te zitten denken, en een jaar om te werken als een slaaf... In dit artikel voor Rigel maakte ik voor't eerst een evaluatie van mijn redactionele carrière. Ik ben erover verwonderd hoe actief ik wel was, mijn luiheid in aanmerking genomen. Ik hoop maar dat het niet te pocherig klinkt - overigens is redigeren slechts vergelijkbaar met de taak van een vroedvrouw: belangrijk maar niet onontbeerlijk voor de creativiteit. Maar een schrijver wint aan inzicht wanneer hij de ervaring van het redigeren kan toepassen in zijn eigen werk. Ik wil dit echter niet afsluiten zonder mijn belangrijkste redactioneel werk te vernoemen, alhoewel het buiten het sf-gebied ligt. Voor ik een professioneel schrijver werd, besprak ik boeken voor de Oxford Mail, één van Englands bekendste provinciale bladen. Dat deed ik al jaren, tot iemand op verlof ging en ze me een boek gaven over Freud en godsdienst. Non-fiction! Dat was beter! Romans bespreken, week na week, is een dodelijke job voor een romanschrijver. Al snel besprak ik boeken die handelden over onderwerpen waarover ik nooit iets geleerd had, behalve dat wat ik las. Ik werd redacteur van de recentieafdeling en behield die part-time job gedurende vijftien jaar, altijd maar nieuwe zaken lerend. Het was prettig; het stelde me voortdurend op de proef, en ik werkte graag voor een organisatie. Toen ik ontslag nam was dat omdat ik vrij van enige beperking wou schrijven. Dat doe ik nu. Het zou niet mogelijk geweest zijn "Billion Year Spree" of "The Malacia Tapestry" te schrijven als ik nog verbonden was met de Oxford Mail, omdat aan beide boeken lange en moeilijke voorbereidingen voorafgingen. Maar ik mis het gevoel van bij
een organisatie te behoren, en je te mengen met de anderen en te praten en samen sandwiches en bier te gebruiken voor lunch - ik mis dat allemaal, zelf al geniet ik van mijn onafhankelijkheid. Maar vrijheid moet zowel zijn ongenoegens als zijn genoegens hebben, zoals ik vaak denk wanneer ik, tussen twee boeken in, twee of drie maanden vakantie neem en niets hoef te doen.
DE LEUVENSE SF-KERN .... Vergaderingen om de maand Informatie: Guido Eekhaut Diestsestraat 34 bus 1 3000
Leuven.
Richard Corben - "Rolf, suivi de Oteg". (strip) Les Humanoides Associes, 1975. 44 blz, 138 fr. "Rolf" is oorspr. uit '71. Alex Lambert. ROLF: in een niet nader genoemd middeleeuws land grijpt een invasie plaats. Een invasie van extra-terranen? Of betreft het een ander ras van die wereld? Dat is niet duidelijk. Ze dragen Duitse uniformen (W.O.II) en hun taal lijkt wel Esperanto. In elk geval wordt de in dergelijke verhalen onmisbare prinses door hen ontvoerd. Rolf, haar trouwe hond, wordt door een magiër betoverd en veranderd in een intelligente mens-hond, die na vele bloedige gevechten zijn meesteres zal bevrijden en het invasieleger zal vernietigen. OTEG: de meeslepende geschiedenis van twee geliefden, die elkaar na jarenlange wachten eindelijk weervinden in de dood. Nogal duur voor 44 blz, al is het groot formaat. Van Corben heb ik al veel beter gezien. Deze verhalen zijn monstrueus lelijk getekend, de Jeroen Bosch-achtige (of tenminste, dat was misschien Corben's bedoeling) figuren zijn onduidelijk. De plots zijn nochtans goed. De 'sense of wonder' wordt duidelijk weergegeven in verhalen waarin de tedere, trouwe liefde dadelijk in't oog springt.
R. Thomas & B.Smith - "Conan le Barbare" . Les Humanoides Associes. Gebaseerd op het verhaal "Les Clous Rougés" van R.E.Howard. 61 blz, 163 fr. Alex Lambert. Hier hebben we hem dan, Conan de superbarbaar, ditmaal in stripvorm, en gekleurd. Erg lijvige strip. Conan trekt met de pirate Valeria op naar een geheimzinnige stad, waar sedert eeuwen een bloedige strijd woedt tussen twee stammen, waarbij een mooie prinses, die het geheim van de eeuwige jeugd kent. Tussendoor rekenen Conan en Valeria af met draken, reptielen en skeletten en zwarte magie. De karakters zijn zwart/wit. Dat kennen we. Op elke bladzijde vloeit rijkelijk het bloed, zoals we gewend zijn. Het verhaal op zichzelf is goed. De grafische vormgeving echter is van een bedenkelijk laag niveau: de figuren zijn allemaal onduidelijk afgelijnd. Toch een mooie brok voor de liefhebbers van het genre, de romantici, zoals ik.
Sergio Macedo - "Psychorock". 62 blz, 159 fr. Les Humanoides Associes. Alex Lambert. Bevat 5 prachtige zwart-wit stripverhalen. Macedo's figuren doen me denken aan de Griekse beeldhouwkunst: volmaakte menselijke figuren. Door heen de verhalen lezen we Macedo's speurtocht, de eeuwige vraag van de mens, nostalgie naar bet rocktijdperk, vrede en broederschap, God, de Kosmische Predestinatie. In die zin hebben deze verhalen me erg aangesproken. Macedo tekent trouwens prachtige ruimteschepen - mag ook al eens gezegd worden (Foss staat niet alleen!). Zijn perspectieftekeningen en schetsen van het heelal, planeten en sterren zijn fenomenale pareltjes voor't oog, ware kunstwerkjes, al is het jammer dat de strip niet in kleur is. Deze kunstenaar verdient dan ook meer aandacht. Het zoeken naar de waarheid, de uiteindelijke oorsprong, blijft het hoofdthema in Macedo's werk. En hij verwoordt en beeldt dat schitterend uit. Het eerste verhaal, "Rockblitz", handelt over anarchistische rockmaniakken, die door de Vredestichters van het heelal tot inkeer worden gebracht. De vier andere verhalen: space-opera, maar dan wel enigszins verschillend, omwille van de hoger vernoemde thema's. De eeuwige eenmaking met de Grote Geest blijkt dan Macedo's grootste wens te zijn. Hij schrikt evenmin terug voor filosofische, kosmologische, parapsychologische en theologische beschouwingen. Absoluut aanbevolen strip.
Hij drong net in de vrouw door,toen op de deur geklopt werd. Drie maal. Hard,alsof er met een stok op werd geslagen of met een steen. Met een enkel gebaar maakte hij zich los uit haar omarming en griste zijn kleren bij elkaar. Toen hij het raam opschoof kon hij het niet nalaten om een blik op de deur te werpen. De deurknop bewoog en draaide de kwartslag die deurknoppen kunnen draaien. Daarna draaide hij door. Het geluid van versplinterend hout bereikte hem. De deurknop viel op het kleed,verbogen en afgebroken. De deur zwaaide open. Hij aarzelde niet langer en sprong. Hij viel twee verdiepingen omlaag. Zijn lichaam ving de schok op. Hij maakte enkele buitelingen en bleef twee,drie seconden half verdoofd liggen. Het raam werd verduisterd door een gestalte die zich klaarmaakte om hem achterna te springen. Diep in zijn keel maakte hij een geluid wat half snik, half haatgrom was. Hij haalde diep adem en begon te rennen. Het bos slokte hem op: een wirwar van zwiepende takken en open plekken vol maanlicht. Als hij de ochtend maar kon bereiken. Als Als Onder zijn voeten versplinterden takjes en stronken. Uitsteeksels striemden zijn blote huid. In het heldere maanlicht glinsterden kleine riviertjes van bloed. Hij was ongevoelig voor pijn. Angst had alle mindere emoties uitgewist. "Als ik de kusten van de ochtend maar kan bereiken",ging het door hem heen,"Overdag is hij krachteloos. Dan kan ik een vliegtuig nemen. Vluchten naar een ontoegankelijke plaats waar hij me pas na jaren en jaren kan vinden". Onvermoeibaar rende hij door. Pas toen de hemel de kleur van bloeiende rozen aannam,pauzeerde hij lang genoeg om zijn kleren aan te trekken. Geen schoenen. Hij vloekte en bekeek zijn voeten. Ze bloedden wel niet langer maar hij zou nog dagenlang last hebben van de diepere sneden. In zijn zakken vond hij zijn portefeuille terug: zijn paspoort - weliswaar vals,zo perfect vervalst dat het bijna beter was dan een echt -, geld (wat een nog beter paspoort was) en zijn amulet. In het barnsteen gloeide een vonk, een heldere vonk die nu uitdoofde. Zijn achtervolger werd krachteloos gemaakt door het snel krachtiger wordende zonlicht.
De stralen omgolfden hem als de tonen van een aanzwellende symphonie. Hij zonk weg in hun zoete klanken. Hij sliep - een diepe,droomloze slaap,waaruit hij drie uur later ontwaakte. Volkomen uitgerust daalde hij af naar de stad in de vallei. Hij liep de eerste de beste schoenwinkel binnen en kocht nieuwe leren rijlaarzen. Niemand stelde vragen. "Linra zij geprezen voor de hippies"dacht hij, "zonder hun blote voeten cultus zat ik nu een of ander verhaal op te hangen bij de gendarmerie". De straat was heet en stoffig. Honger en dorst. Hij glimlachte. Die dingen bleven en kwamen altijd terug. En het bevredigen ervan ging nooit vervelen. In het centrum vond hij een grote ondergrondse supermarkt. De glanzende roltrappen voerden hem de dieptes vol neonlicht in. De winkelstraten waren geplaveid met namaakmarmer dat de vele heldere lichten weerspiegelde. Etalages vol koopwaar groeiden als grote kristallen langs de weg. In hun dieptes bewogen mensen en hun spiegelingen. "Insecten in barnsteen" dacht hij,"En ik loop door magiese paleizen van kilteloos ijs. Het is de moeite waard. Ondanks de angst,ondanks het vluchten". De mensenstroom voerde hem mee,een van de paleizen vol onbegrepen muziek in. Na enkele minuten vond hij de vleesafdeling en kocht hij een kilo schouderkarbonade. Op een andere verdieping deed hij de rest van zijn inkopen: een thermosfles,een pot klaverhoning en een halve liter wodka. Hij deed zijn aankopen in een plastik draagtas en verliet de supermarkt. "Naar welke landen vertrekken er vandaag vliegtuigen? Ik bedoel vliegtuigen waarop u mij nog kunt boeken." Het meisje van Air-France keek hem weifelend aan: "Heeft u papieren?" Hij reikte haar zijn paspoort en zei: "Ik kom uit de States. Ik heb maar weinig tijd en wil zoveel mogelijk van Europa zien". Het meisje knikte,maar half overtuigd door zijn verhaal. Zij pakte de hoorn van haar toestel op. "Voor welke vluchten kan nog geboekt worden?" Een pauze. "Ja hij komt van hier - Ja - (Pauze) Goed,ik zal het hem zeggen. De enige vlucht die u nog kunt halen als u direkt vertrekt,is de vlucht naar Dublin, Ierland. Om 7uur23 en u moet om 6 uur aanwezig zijn. In verband met de douane en de controle." "Goed" zei hij. De grote,lege vlaktes van Ierland gaven hem het gevoel thuis te komen. Onder de lage,jagende wolken strekte het vochtige heideland zich van horizon tot horizon uit. Hier en daar stuitte hij op grote,stenen heiligdommen. Meestal ver van de hoofdwegen en daarom weinig bezocht. Heel wat middagen bracht hij door in hun schaduw,terwijl hij de tijd als een kalme beek voorbij liet stromen. In een kustplaatsje vond hij een winkel waar ze mede verkochten - die vreemde,oeroude drank van gistende honing.
De smaak was te zoet,maar de basisingrediënten waren op de juiste wijze behandeld. Hij kocht de hele voorraad - zestig stenen kruiken en laadde hen in zijn auto. Hij besteedde vier dagen aan het vinden van de juiste kruiden en het uitkoken van bepaalde wortels. Even nauwgezet als een chemicus voegde hij deze mengsels toe aan de mede. Op een paar flessen na begroef hij zijn voorraad twee meter diep in de grond. Laat ze maar rijpen. Hij kon zich permiteren vooruit te zien. De positie legde hij vast ten opzichte van twee megalieten - de enige resten van een keltiese tempel. In Galway in het westen van Ierland vond hij een nieuwe vrouw. Hij had niet anders verwacht. Het menselijk ras wordt sterk aangetrokken tot het exotiese,het is bereid om met alles naar bed te gaan zolang het maar vreemd en niet afstotelijk lelijk is. Hij was niet lelijk. Verre van dat. Maar de tientallen operaties hadden zijn vreemdheid niet kunnen wegwerken. Ze hadden hem alleen gestroomlijnd,meer aangepast aan de menselijke norm. Maar zijn fundamentele anders-zijn bleef: zijn kracht,die voornamelijk een superieure reactiesnelheid was; een enorme stabiliteit,die niets te maken had met onverschilligheid. En nog veel meer. De beheersing van pijn,emoties die als lawines aanrolden,maar hem nooit tot hun speelbal maakten. Daarbij kwam nog het vermogen om met drie uur slaap toe te kunnen,de hypnotiese kracht van zijn diepliggende ogen en een stem die iets van het grommen van beren en het zoemen van bijen had,zonder ooit onverstaanbaar te worden. Zij heette Dilja en had de groene ogen van een kat. Haar bewegingen versterkten die indruk,zij was lenig en elegant. Haar reactiesnelheid benaderde zijn eigen. Iets wat hem groot plezier deed, daar hij bij andere vrouwen soms het gevoel had gehad rotsblokken te verplaatsen. Zo langzaam reageerden ze bij het liefdesspel. Zou hij haar mee kunnen nemen? Of zou hij te abrupt moeten vluchten? Zijn achtervolger kon nu ieder ogenblik verschijnen. Hij kon even goed als hij vliegtuigen en auto's gebruiken - wat betreft intelligentie verschilden zij weinig. "En de nacht" dacht hij,"De nacht is lang". Besluiteloos bekeek hij zijn amulet. Het barnsteen weerkaatste het lamplicht maar straalde zelf niet. "Wat heb je daar?" vroeg Dilja. Hij reikte haar het voorwerpje over. "Mijn amulet. Een familieërfstuk. Er is een legende aan verbonden: als een vonk gaat opgloeien in haar binnenste dan bedreigt een groot gevaar mij." "O ja?" zei Dilja met een vreemd verwrongen stem, "Er is een vonk in verschenen". "Geef hier" riep hij. Zij keek hem nietbegrijpend aan. Hij had in zijn Eerste Taal gesproken. Hij bedwong zijn emoties, die als stijgerende paarden door zijn cortex raasden. "Geef hier" zei hij in het engels. Hij hield het amulet voor zijn linkeroog en draaide het net zolang tot de vonk op z'n helderst was. "Het komt overzee. En het is vlakbij . Een kilometer of drie."
Hij wende zich tot Dilja. Zij keek hem aan met een vreemde blik in haar katteogen. "Ik ga met je mee. Ik wil je hebben - wat je ook bent." Een volle minuut keek hij haar aan, terwijl eenzaamheid en dierlijke achterdocht elkaar bestreden. Zijn eenzaamheid won. "Kom" zei hij,"naar de auto.. We moeten vannacht nog een heel stuk rijden".
's Nachts keken zij naar de vogels die als bleke spoken boven het schip zweefden, terwijl Engeland steeds dichterbij kwam. Dilja leunde tegen hem aan. "It walks like a man" fluisterde Dilja. Haar woorden waren bijna onverstaanbaar. "And it walks by night" vulde hij aan. "Achtervolgt dat jou, liefste? It walks like a man - is het een mens?" Even aarzelde hij. "Nee." Hij wist welke vraag nu zou komen. Hij voelde het aan de verstijving van haar lichaam,de manier waarop zij het lichaamskontakt met hem verbrak. Zij verplaatste zich niet meer dan een paar millimeter maar ineens bestond de warmteuitwisseling tussen hen beiden niet langer. "En jij - ben jij een mens?" vroeg zij. "Lirat,help mij" bad hij geluidloos,"Ik houd van haar,laat de waarheid haar niet verjagen". "Ik" begon hij,haperde toen. "Nee..." zei hij nu met krachtiger stem,"Ik ben geen mens". Zij ontspande zich in zijn omarming. Ontspande zich! Haar katteogen zochten de zijne. "Dank je. Voor de waarheid. Ik houd van je,weet je. Wat je ook bent." Ogenblikken stroomden voorbij terwijl zij enkel naar elkaars harteklop luisterden. Zij bewoog zich.
Met een weids gebaar verzamelde zij de hele sterrenhemel in haar armen, al die verre,koude lichtpunten die edelsteenkleuren neerzenden."Kom je daar vandaan?" Hij schudde zijn hoofd en glimlachte. Hij nam haar hand in de zijne en wees op haar horloge. "Daar kom ik vandaan." "Uit mijn horloge?"Even was zij in verwarring, toen parelde haar lach over het dek. "De tijd - liefste - de tijd?" "Dat is zo" zei hij,"Van een plaats die nu de Gobi woestijn heet,een miljoen jaar terug." "Heb je een tijdmachine?" vroeg zij gretig,"Kun je alle eeuwen bezeilen?" Hij bevingerde zijn talisman. "Allesbehalve,Dilja. Ik heb die miljoen jaar doorleefd,elk jaar, elk uur. Ik ben doodloos,onsterfelijk. Tot mijn achtervolger mij vindt" "Je bent een vluchteling?" zei Dilja ongelovig,"Al een miljoen jaar lang? Kun je hem niet doden?" "Hij is niet te vernietigen. Hij is maar gedeeltelijk stof. Hij is
haat. De haat van een miljard doden. Laat mij je het hele verhaal vertellen." Hij viel terug door de jaren. Eeuwen en millenia dwarrelden langs als rode herfstbladeren. Hij viel door de afgronden van de tijd. Terug - terug tot Homo Sapiens een droom was, een nog ongeboren soort Ijs glom achter de horizons Het trompetteren van Mammoeths de vlaktes vulde De Gobi woestijn groen was en Milrach - het machtigste rijk van alle eeuwen haar handen uitstrekte over de werelden. De werelden - hij herinnerde het zich. "Wij overwonnen de ruimte - wij bereikten de andere zonnen. Haar de nieuwe werelden waren te hard voor ons. Wij faalden - de kolonies mislukten." Hij was terug in het Paleis van de Eeuwigheid... Zij beschuldigden hem,de hyperbeschaafden,de roofdieren die niet langer konden doden. En hij,hij,Srichm,hij lachte hen uit,bespotte hun machteloze woede. Yinrack gilde tegen hem: "Je kende de wet. We hebben alleen deze wereld en wij kunnen niet talrijker worden. Er is geen plaats voor onsterfelijkheid. Jij hebt het leven gestolen van ongeboren generaties." "Jij zult sterven,Yinrack" zei hij met een arrogantie die hij nu herkende als zuivere wreedheid,"Je lichaam wordt as en slijk,terwijl ik zal blijven leven. Voor altijd en altijd". Yinrack vertrok zijn gezicht in de emotie,die gefrusteerde haat betekende bij zijn soort. "Ik zal sterven" zei Yinrack, "Maar ik laat iets achter: mijn haat en mijn verachting. En ieder van ons die het Land zonder terugkeer ingaat zal zijn haat achterlaten. Onze haat zal groeien tot het een tastbaar iets wordt,een demon die je zal achtervolgen tot onze wraak volvoerd is" . Srichm zuchtte. "Zo geschiedde. Ik was de enige die zich het geheim van de onsterfelijkheid toeeigende. Mijn cellen zullen zich eindeloos blijven vernieuwen tot de zon tenslotte uitgaat en ik alleen achterblijf op lichtloze vlaktes vol ijs. Hun dreigement was geen loze kreet: zij beheersten wetenschappen die de mens nog niet ontdekt heeft. Zij waren meesters van de parapsychologie, van krachten die noch door ruimte, noch door tijd begrensd werden. Zij zaaiden hun haat uit over alle eeuwen - en de kracht van hun haat en alle generaties die na hen kwamen schiepen de Lanmaresh,hun wreker, mijn achtervolger: een wezen dat maar gedeeltelijk stoffelijk is - een ding dat eruit ziet als een mens maar het niet is. Een ding dat mij door alle nachten vervolgt en niet zal rusten voor ik dood ben. En het is hun recht: ik bén een dief,ik heb het leven gestolen van de ongeborenen." Dilja schudde haar hoofd. "Ieder wil blijven leven zolang hij de kracht bezit. Wanneer elke dag nog nieuw is,laat je de vonk niet uitgaan." "Zij waren mijn beteren" riep hij vol pijn en vertwijfeling,"Zij gaven
het eeuwige leven op voor de ongeborenen!" "Ja?" zei Dilja,"Waar is Milrach nu,waar zijn de ongeborenen? Waar is je soort? Het ding,wat je achtervolgt,is het instrument van een haat die betekenisloos geworden is! Je wilt sterven. Schuldbesef heheerst heel je handelen! Anders was je eeuwen geleden al ontsnapt!" "Ontsnapt? Hoe kan ik ontsnappen? Overal volgen de nachten mij..." Zij streek hem door zijn haar. "Heb je nooit van de polen gehoord? Van de middernachtzon - van de zomers waarin de zon niet ondergaat? Als je de ene helft van het jaar in Noorwegen doorbrengt en de andere helft in Vuurland dan kan je achtervolger je nooit bereiken!" Hij verstijfde. Zijn ogen werden lichtende dieptes,tunnels waaruit de zon naar buiten scheen. Hij reikte haar een kleine fles aan. "Ik was bang de Lanmaresh ook jouw vervolger te laten worden. Maar nu - deze fles bevat de onsterfelijkheid - als je wilt,als je niet bang bent voor een miljard nieuwe morgens..." Zij nam de fles aan,dronk. Zij hief de fles naar de sterren,en toostte: "Op de eeuwigheid!" "Op de eeuwigheid" beaamde hij.
* 0 * SF en muziek zijn twee genres die weinig met elkaar gemeen hebben. De stempel SF wordt meestal gedrukt op grotendeels instrumentaal gebrachte muziek die het moet hebben van ijle tonen, ontwikkeld door synthesizers, mellotrons en ander elektronisch apparatuur. Sfeermuziek dus. Tangerine Dream, Klaus Schultze, Edgar Froese, Mike Oldfield e.a. gaan door als "grote" namen in dit genre. Zulke muziek mag m.i. slechts dienen ter ondersteuning van een zinnige tekst. En dan wordt het moeilijker, het veld wordt sterk uitgedund. Als eerste in een (eventuele) reeks, de vrij onbekende Peter Hammill en zijn Van Der graaf Generator, onbekend ondanks een respectabel palmares van dertien elpees en tien jaar in de business. Maar niet onbemind. * 1 * Van Der Graaf Generator, voor de historici, ontstond in Manchester, anno 1967. Peter Hammill, zang, gitaren, piano en de nodige effecten; Hugh Banton, keyboards, bass pedals; David Jackson, alt-, sopraan-, tenorsax en fluit; Guy Evans, drums en Nic Potter, bas was de bezetting die uiteindelijk stand hield. De huidige samenstelling is nog steeds onveranderd(*), op bassist Nic Potter na, die er uit stapte tijdens de opnamen van de derde elpee, maar nog verschillende platen daarna sporadisch terug te vinden is als gastmuzikant. Na het maken van vier elpees ging de groep in 1971, bij gebrek aan succes, uit elkaar. Peter Hammill probeerde het dan een tijd onder zijn eigen naam. Hij gaf een reeks concerten met als enige begeleiding hemzelf op piano en akoestische gitaar. In de studio echter was het de volledige Van Der Graaf die hem op een vijftal solo elpee's begeleidde. In 1975 brak P. zijn solocarriere af om de Generator een tweede jeugd te laten beleven. In nog geen twee jaar tijd maakten zij dan een (voorlopig) drieluik (Godbluff-Still lifeWorld Record) dat een ongeloofelijk hoog peil haalde en vooral in Nederland enthousiast onthaald werd. Peter Hammill, zoals uit de titel blijkt, is de grote man van de groep, tekstschrijver en componist van alle stukken, slechts sporadisch bijgestaan door Jackson of Banton voor de muziek en Chris Judge Smith voor enkele vroegere teksten. Voor wie VDGG muzikaal nog niet kent, zal een eerste beluistering nog niet dadelijk appreciatie betekenen. De Graaf maakt ingewikkelde muziek die, hoewel vertolkt met eenvoudige instrumenten, behoorlijk moeilijk kan worden door het toevoegen van allerhande effecten en die zelfs vrij chaotisch is in sommige instrumentale passages. De teksten van filosoof Hammill, meestal wel afgedrukt op de hoes, zijn ook niet altijd te begrijpen. ************************************************************* (*) Vrij recent is er dan toch verandering gekomen in de groep. Voor details zie * 5 *
Ze worden pas goed wanneer je ze hoort in muzikaal verband, omdat er dan bepaalde emoties in naar voren komen. Bij Hammill is de stem een instrument als een ander, en hij is wel degelijk virtuoos. Het muzikale beleid van de groep wordt voor de rest afgeleverd door een economisch drummende Guy Evans die toch een flinke achtergrond neerzet. Een Dave Jackson (met pet) die er op sax nogal hard tegenaan gaat, maar bij vlagen, en dan vooral op dwarsfluit, erg subtiel overkomt. En Hugh Banton die het soms in het bombastiscte gaat zoeken, maar toch een stevige steunpilaar betekent voor de groep. * 2 * Waar blijft nu echter dat SF element waarom het allemaal begonnen is? Wel, om er maar dadelijk mee voor de dag te komen: Peter Hammill heeft naar eigen zeggen nog maar één echte SF song geschreven nl.,'The pioneers over c' van de elpee "H to HE". Ongelijk kan je hem niet geven omdat de Pioneers pure klassieke SF is('left the earth in 1983, fingers groping for the galaxies") en enig in zijn soort op het VDGG repertoire. Hammill's forte zit echter in teksten die specialisten "new wave" zouden noemen. Maar we lopen vooruit, het begin eerst. We zijn 1968 en op het amerikaanse Mercury label verschijnt "The Aerosol Grey Machine". Slechts later zal ze ook verkrijgbaar zijn in Engeland op het Fontana label. Negen erg korte Hammill werkjes en een instrumental staan erop en het gaat er nog allemaal onzeker aan toe. De Engelse pers dacht daar blijkbaar anders over, want de plaat werd positief onthaald en zelfs vergeleken met andere groten uit die tijd. Dat zou echter niet blijven duren. Vermeldenswaardig zijn 'The aerosol grey machine' zelf, 'Aquarian', 'Afterwards' en 'Necromancer' zonder verdere commentaar. In 1969 tekent de Graaf een kontrakt met het engelse keurlabel Charisma records van Tony Stratton-Smith dat door de jaren heen ook mensen zoals Peter Gabriel en Genesis, Lindisfarne, Audience, The Nice, String Driven Thing en Clifford T.Ward onderdak verschafte. Hun tweede elpee heet "The least we can do is wave to each other" en verschijnt februari 1970. Een kollektie van een zestal liedjes waarvan de drie op kant twee duidelijk beter zijn. 'Whatever Robert would have said' is een sarcastische verwijzing naar R.J. Van Der Graaf of M.I.T., de godfather van de band. De tekst is echter minder klaar. Een stap in de goede richting is wel het lange 'After the flood', een richtingsaanwijzer voor de volgende en derde plaat die nog in december van datzelfde jaar verschijnt. "H to HE, who am the only one" is zeker de beste en meest homogene elpee van het viertal uit de eerste Van Der Graaf periode. De plaat opent met 'Killer', een stuwende melOdie waarin de zanger zich vergelijkt met een mOnstervis op de bodem van de zee, enig in zijn soort. "You are very lonely because all the other fish fear you... now I'm rather like you for I've killed all the love I had."
Belangrijk in later verband is het fragment "fish can't fly and neither can I", het thema van de menselijke onmacht tot vliegen zullen we later nog terugvinden in 'The birds' en ook in 'Imperial zeppelin'. Over de eenzaamheid gaat Peter nog even door in het daaropvolgende 'House with no door': "There's a house with no bell but then nobody calls I sometimes find it hard to tell if any are allive outside won't somebody help me?" In tegenstelling tot het vlugge 'Killer' wordt er hier heel relaxt gemusiceerd, hoewel, en dat valt wel wat tegen, de geaksentueerde pianobreak bijna identiek is in beide nummers. 'The emperor in his warroom' sluit kant één af, maar is, ondanks zijn veelbelovende titel, een nietszeggend lied. 'Lost' is dan weer een erg goede, zij het ietwat speciale, ballade. "I wore my moods like so many different sets of clothes but the right one was never around and as you left I feIt my body ring and my mind began to howl it was far too late to contemplate the meaning of it all... at some point I lost you, I don't know quite how that was... the wonderland lay in a coat of white,chilling frost" Maar toch, hoop!: "Looking out through the tears that bind me my heart bleeds that you may find me..or, at least that I can forget and be numb but I can't stop: the words still come:I love you!" "H to HE" eindigt met het Arthur C Clarke-achtige 'The pioneers over c' dat zekere gelijkenissen vertoont met Bowie's 'Space oddity'(can you hear me Major Tom). "Pawn hearts", het vierde Graaf monument verschijnt een jaar later, maar zal nog voorafgegaan worden door de eerste Peter Hammill soloplaat, waarover later echter meer. "Pawn hearts" bevat slechts drie thema's, 'Lemmings', 'Manerg' en 'A plague of lighthouse keepers' dat de hele tweede kant beslaat. Op het exemplaar in mijn bezit (Duitse persing) is daar nog het instrumentale 'Theme one' aan toegevoegd dat eerder als single werd uitgebracht. Drie extra lange nummers dus, resp.11, 10 en 23 minuten, wat een hele hoop instrumentale muziek betekent. In 'Lemmings (incorporating COG)' vraagt Peter zich af of het nu beter is te sterven of te vechten voor het voortbestaan van zijn nakomelingen. "What choice is there left but to try" is het antwoord. 'Man-erg'is in feite een positieve appendix aan 'Lemmings' en een indirekt vervolg op 'Killer'. 'Manerg' gaat over dingen (killers-angels) die binnen het lichaam leven en het beïnvloeden in zijn handelingen. "The killer lives inside me: I can feel him move sometimes he's lightly sleeping in the quiet of his room. But then his eyes will rise and stare through mine he'll speak my words and slice my mind inside... And I, too, live inside me and very often don't know who I am I know I'm not a hero...I hope that I'm not damned." Een nummer, onderhevig aan verschillende ritmeveranderingen. Kant twee, zoals gezegd, bevat VDGG langste werk'A plague of
lighthouse keepers' dat in verschillende delen uiteenvalt: 1.Eyewitness, 2.Pictures/Lighthouse, 3.Eyewitness, 4.S.H.M., 5.The presence of the night/Kosmos tours, 6.(Custard's) last stand, 7.The cloth thickens, 8.Land's end(Sineline)/We go now. Meteen maar de beste stukken eruit, want, zoals te verwachten was, is de algemene appreciatie eerder aan de zwakke kant en dit is m.i. deze keer te wijten aan de te rustige sfeer, vooral bij het begin. S.H.M. is uitstekend, The presence of the night en Custard's last stand rustig maar behoorlijk. Kosmos tours en The cloth thickens daarentegen zijn weer een hoop (elektronische) ellende. Het beste gedeelte uit 'A plague of lighthouse keepers' is nog het einde 'Land's end/ We go now' dat zeker niet zou misstaan in de context van de LP "Fool's mate". Het verhaal? Zoek dat zelf maar uit, misschien heb je meer geluk dan ik. "Pawn hearts" als plaat is iets minder dan "H to HE" en hoofdredenen voor dit mankement zijn zeker te bombastische komposities en te weinig afwisseling in de muziek. Van Der Graaf Generator als groep stopt dan alle activiteiten en wordt voorlopig bijgezet in de tombe der miskende groten. Voor Peter Hammill is het ogenblik gekomen om het voor zichzelf te bewijzen. * 3 * Reeds eerder vermeld is de eerste Peter Hammill solo, verschenen voor de officiële ontbinding van de groep en dat is zeer begrijpelijk. "Fool's mate" is nl. een collectie liedjes die dateert van 1967 (behalve 'Happy'-69 en'Child'-71). Sommigen ervan stonden zelfs op het groepsrepertoire, maar werden om een of andere reden nooit opgenomen. Hammill heeft ze dan maar onder eigen naam uitgebracht. Hoewel Van Der Graaf altijd al een tamelijk gesloten clubje is geweest, werd hier toch gebruik gemaakt van een paar bekende namen, o.a. Bob Fripp van King Crimson, Ray Jackson en Rod Clements van Lindisfarne. Evans, Jackson, Banton en Potter wareN natuurlijk ook van de partij. De sobere, bijna volledig akoestisch gehouden begeleiding is een aangename verassing en past uitstekend in het kader van de plaat. Verschillende songs over de liefde hier ('Happy'-'Child''Vision'-'Summer song in the autumn') en daar dit niet bepaald het meest favoriete VDGG onderwerp is, is het zeer begrijpelijk waarom ze nooit eerder het vinyl zagen. Toch nog enkele andere interresante sujets : 'Viking' bv. gaat over grote helden die naar het thuisfront terugkeren. "Out of dark Vinland, with grey waves racing before us we want to rest back to the home land, Iceland sleeping in winter back from the west five years we roam now we're going home." of 'I once wrote some poems' een prachtige tekst: "I once wrote a poem of stillness and silence standing by rivers of reflected light my thoughts were on being loved and yet unloved too I surrendered to the warmth of the night.
VISION ON...VISION ON... .......................... Edited by Roger Daamen & Yves Vandezande. **************** * * * VISION ON... * * * **************** Verschijnt maandelijks en brengt informatie over pas verschenen en nog te verschijnen publicaties. 200 BF voor tien nummers te storten op rekening 330/0017723/26
And now I feel like dying I and if the water were still here, it would hold me close." Ook 'Imperial zeppeling' en 'The birds' hebben op "Fool's mate" hun plaatsje gekregen. "Spring came far too early this year May flowers blooming in February. Should I be sad for the month or glad for the sky? The birds don't know which way to sing, and, my friend neither do I." ('The birds') "Fool's mate" is in feite de enige plaat die een beetje buiten de muzikale Hammill lijn valt, en precies daarom zou ik persoonlijk ze toch als tweede beste willen rangschikken. Voor de eerste 'echte' P.H. moeten we wachten tot mei 1973. Dan verschijnt "Chameleon in the shadow of the night". De teksten zijn zo mogelijk nog moeilijker dan de titel: "Memorial menace, eager for revenge has begun to bend our minds shower-curtain imperative in the presence of acid now, feeling placid is death I try to hold my breath as the P.A. comes down..." ('German overalls') De meeste songs staan overeind als koude, naakte standbeelden slechts ondersteund door een spaarzame piano of akoestische gitaar. In het lange mystieke 'In the black room' gaat de elektronische dondergod Van Der Graaf er weer goed tegenaan, alsook in 'Rock and rôle'(de titel spreekt boekdelen), met een messcherp zingende Hammill, terwijl Dave Jackson er als een echte Junior Walker doorheenscheurt. "I was thinking about thinking but it really didn't get me very far so I thought I'd throw a Tarot, but I only got the priestess there's a shadow cast between the future and the/and the star the room and l try to buy some time past the cards don't tell thruth nor lies only options and cusp lines the furniture in the black room" ('In the black room') Ondanks dit sporadische geweld is de algemene toon van de plaat erg negativistisch en egocentrisch: 'What's it worth?' (what's it worth to be safe, what's the way to be sane?), 'In the end'(I promise you, I won't leave a clue, no tell-tale remark, no print from my shoe) en 'Easy to slip away'. "Chameleon in the shadow of the night" is, tot besluit, een moeilijke plaat waar het de teksten aangaat, en kinderlijk eenvoudig wat de muziek betreft. Van hier af zal dat concept echter totaal omgegooid worden. Het begint al met "The silent corner and the empty stage", een elpee die zowat het beste bevat dat ooit door Hammill op een plaat bijeengebracht werd. De muziek is bijna orchestraal, de arrangementen uiterst verzorgd. De onderwerpen duidelijk omlijnd, de teksten eenvoudiger en toch, door de veelvuldige 'woordspelerijen' gevatter dan al wat vooraf ging. De empty stage opent met 'Modern', een lied over de verloren steden: Jericho, Babylon, Atlantis. "Jericho's strange, throbbing with life at its heart: people are drawn together, simultaneously torn apart... Babylon's strange, seventh wonder of the earth, gardens ablaze in color, slowly rotting in the dirt...
Atlantis is strange, the explosion of an age, no one really knows what to do, and the city is a cage..." 'Wilhelmina' is een erg gevoelig gezongen nummer en gaat over kinderen. Het klinkt hoopgevend: "Willie, what can I say to you to hold thruth in your changing life? You've come into a cruel world: little girls can lose their way in the growing night- I hope you'll be allright... Willie, you are the future, all our lives in the end are in your hands... Meanwhile you're still a baby; you'll be a lady soon enough and then you will feel the burn... don't think that I'm silly, Willie if I say I hope that there is hope for you." In 'The lie' gaat Peter hevig tekeer tegen een openbare instelling, de kerk, geheten. Een zeer verbitterd lied, met enige krasse uitspraken doorspekt (Genuflection/erection in church, sacristy cloth/moth-eaten shroud). Die jongen gelooft er ook niet meer in. Het absolute hoogtepunt van de plaat echter, heet 'Forsaken gardens', en is meteen ook het allerbeste ooit door P.H. geschreven. Het heeft me toch jaren gekost om daar achter te komen, want 'Forsaken gardens' moet naar je toe kunnen groeien. Nochtans schuilen in de tekst alle denkbare menselijke emoties, extra benadrukt door de verschillende veranderingen in de muziek. Het complete lied. "It's getting colder, wind and rain leave gashes; looking back, I only see the friends I've lost. Now I see the garden that I've grown is just the same as those outside, the fences, errected to protect, simple divide... come and see my garden if you willI'd like someone to see it all before each root is killed. How can we build the right path again? Through the grief, through the pain, our flowers need each other's rain..." Spijtig genoeg zijn dit slechts enkele fragmenten, waardoor het juiste beeld niet helemaal kan weergegeven worden, maar plaatsgebrek... 'Red shift'(met de legendarische Spirit gitarist Randy California) en 'Rubicon' zijn, hoewel meer SF gericht, slechts mindere goden, geperst tussen al de voorafgaande schoonheid en het sluitstuk van de plaat, het ruim twaalf minuten lange 'A louse is not a home'. Het lijkt wel een must om op elke elpee een nummer in elkaar te knutselen, gaande van tien tot twintig minuten. Ik zeg wel knutselen, omdat meestal blijkt dat precies deze de zwakkere broertjes vormen. Geen kans, hier echter. 'A louse is not a home' is van begin tot einde ijzersterk. Het start zelfs al goed: begeleid door zwarte pianonoten zingt Peter met een bas "sometimes it's very scary here, sometimes it's very sad" en de sfeer is er meteen. Het onderwerp loopt vrij paralel met het oudere 'A house with no door', maar een volledige ontleding zou on te ver leiden daar die een goeie drie bladzijden beslaat. Een artikel apart. "The silent corner and the empty stage" zou ik iedereen die goeie muziek apprecieert ten zeerste aanbevelen. Een hoofd-
telefoon en vijf weken afzondering is alles wat je nodig hebt om er verslaafd aan te geraken. Peter brengt dat jaar nog een tweede plaat uit. "In camera", een soort vervolg. Dit reserve zevental is lang niet zo 'catchy' als hun voorgangers en laat het voornamelijk afweten in 'Gog/magog'(het lange...enz) dat deze keer grotendeels bestaat uit allerlei schrikwekkende effecten (Klaus Schultze..) Maar niet alleen dat nummer valt door de mand, ook de openers 'Ferret & Featherbird' en '(No more) the submariner' (In my youth I held belief) komen niet van de grond en worden haast verdronken in het effectnajagende geluid van mellotrons en ander apparatuur. Ergens middenin krijst de zanger zijn ziel uit, the deathbird. Met 'Tapeworm' gaat het al wat beter; op een jagend ritme declameert Peter: "I want to see the cosmos slip planets and moons collide, feel gravity lose its grip it's all inside." Dood en destructie, weet je wel. 'Again' is als het ware een oase van stilte in deze hete woestijn en sluit het best aan bij de silent corner. 'Faintheart the sermon' doet ook zijn best maar klinkt te pretentieus, terwijl 'The comet, the course, the tail' teruggaat tot de doomy songs van Chameleon in the shadow. Ik heb zo het idee dat als Peter deze "In camera" iets toegangkelijker had gemaakt, zijn karriere een heel andere wending zou genomen hebben. Nu echter doet hij toegevingen en maakt een plaat met de bedoeling ze te verkopen: "Nadir's big chance". Het publiek bijt echter niet en dat is maar goed ook. Want, zoals hij het zelf uitlegt, is Hammill Hammill niet, maar zijn ego loopt door in dat van Rikki Nadir, rockster. En Van Der Graaf rockt mee! "I've been hanging around, waiting for my chance to tell you what I think I 'm gonna scream, gonna shout, gonna play my guitar." ("Nadir's big chance") Voor het rockgedeelte ('Open your eyes', 'Birthday special', 'Two or three spectres') moet je de plaat niet kopen, hoewel goed gestruktureerd en simplistisch. Luister dan liever naar iets van Graham Parker of Dave Edmunds. Best te pruimen zijn (nogmaals) de rustige nummers: 'Been alone So long', 'Pompeii', 'Shingle song' en de remake van een oude VDGG single 'People you were going to'. Een merkwaardig plaatje, deze "Nadir's big chance", wel goed maar niet helemaal Peter Hammill. De oploseing wordt echter gevonden. * 4 * 1975 is het jaar van Van Der Graaf Generator's tweede jeugd. Een heel wat vurigere, wat dat betreft. Drie elpee's in nog geen twee jaar tijd. De Graaf is verandert, werkt nu met duidelijker herkenbare thema's, zelfs rock. "Godbluff" is het eerste deel van de trilogie. Een subtiel nummer, een recht-door-zee, een aarzelend en een horror nummer.
'The undercover man', 'Scorched earth', 'Arrow' en 'The sleepwalkers' is de inhoud en volgorde. Allen sterke, hoogstaande songs, nergens verzwakt het peil. Hammill kent blijkbaar betere tijden. 'The undercover man' en 'The sleepwalkers' zijn m.i. de betere, weliswaar omdat mijn voorkeur uitgaat naar zachte nummers. "At night, this mindless army, ranks unbroken by dissent, is moved into action and their pace does not relent. In step, with great precision, these dancers of the night advance against the darkness - how implacable their might! The army of sleepwalkers shake their limbs and are loose and though I am a talker, I can phrase no excuse not to rise again. In the chorus of the night time I belong And I, like you, must dance to that moonlight song." ('The sleepwalkers') Het tweede deel verschijnt begin 1976 onder de titel "Still life". Vijf hoofdstukken deze keer, waaronder een paar overblijfselen van de "Godbluff" sessies. Weer eindigt de plaat op een crescendo 'Childlike faith in childhood's end', een ongewild vervolg op 'The sleepwalkers', een soort future history. Een schoonheidsfoutje echter wel; de titelsong 'Still life' geeft je het gevoel er niet helemaal bij te horen. Het nummer komt wat traag uit de startblokken en valt iets te vroeg plat. Onderwerp is het huwelijk ("The hollow ring of false hope"). Van een nederlands recenscent (hij noemt zich 'Graafoloog') vernam ik dat hij dezelfde opmerkingen had bij het nummer 'My room(waiting for wonderland)' maar dat betwist ik ten zeerste. Geef die man een rode kaart. Blijven er enkel nog het rockende 'Pilgrims' en 'La rossa', onbetwiste hoogtepunten uit "Still life". De tweede foundation komt er dan nog tegen het einde van 1976 onder de titel "World record". Weer een hoge kwaliteit, maar als je regelmatig de drie platen in de juiste volgorde achter elkaar draait, bekruipt je toch het gevoel dat de laatste iets minder is. Een ietsje slechts. 'When she comes' opent de festiviteiten en moet in de categorie 'Besten' gerangschikt worden vlak na 'Forsaken gardens'. 'When she comes' handelt over the lady with her skin so white, La Belle Dame sans merci, de dood. Een favoriet onderwerp. "Even now you need to be reminded that La Belle Dame is without mercy. The Lady with her skin so white you never did quite catch her name. Now she holds you in the night and she'll never let go again." 'A place to survive' is ook al zo'n prima nummer, een leerzame filosofie : "Stand straight looking into the future walk on - we've each got our own lives Don't wait for a guru or tutor be strong - it's your place to survive." Maar dan daalt de concentratie lichtjes, de inspiratie lijkt op te drogen. 'Masks' is tekstueel nog goed ("A man who hides behind a mask, he's been left, in the end, without a face"), maar Dave Jackson en Hugh Banton hebben hier iets van
VISION ON… Fanzine voor SF,F & H Verschijnt maandelijks.
**************** * * * VISION ON... * * * **************** Abonnementen 200 BF per jaar te storten op rekening 330/0017723/26 tnv "VISION ON..." De HH Vandezande & Daamen Ridderstraat 262 bus 21 3000 Leuven
dat vroegere chaotische gedoe over zich, waardoor het nummer wat uit de hand loopt. 'Meurglys III, the songwriter's guild', is Peter's laatste hoofdstuk, een finale ode aan zijn grote liefde, zijn gitaar. Hier geeft de meester zelf nog eens een paar prachtige solo's weg, spijtig is het nummer veel en veel te lang uitgesponnen zodat de musici soms niet goed meer schijnen te weten welke kant ze vervolgens uitmoeten. "Meurglys III, he's my friend, the only one that I can trust to let it be without pretence - there's no-one else." zingt Peter, maar ook : "It's killing me - but in the end there's no one left I know is true." Hoogstaand, deze klassiekers van de toekomst. * 5 * Ondanks het zowel commerciële als artistieke succes dat de Graaf oogsste met deze drie elpees was het Peter's beslissing om iets anders te gaan doen. In februari van dit jaar werd de succesbezetting gewijzigd. Saxofonist Dave Jackson (Jaxononsax) en toetsenman Hugh Banton(Manuel and his music of the pedallos) verlieten de groep en werden vervangen door Nic Potter (bas) en Graham Smith (ex-String Driven Thing) op viool. Voor Potter betekent dit een terugkeer in zijn oude groep na jarenlange afwezigheid. Het verdwijnen van saxen en keyboards, toch de hoofdinstrumenten in het muzikale beeld, wil eveneens zeggen dat Peter zich nu zelf meer zal moeten toeleggen op piano, en vooral op gitaar. De kennismaking met Van Der Graaf 'nieuwe stijl' kwam er in maart 1977 onder de vorm van een nieuwe elpee en een reeks concerten op het continent waarbij ook Leuven werd aangedaan. De plaat echter, is uitgebracht als zijnde een soloplaat van Peter met de nieuwe bezetting als begeleiders. Ze werd opgenomen in juli 76 wat betekent dat de maatschappij ze een hele tijd achterhield ten gunste van "World record". Aan één enkel titelwoord heeft Peter ditmaal genoeg "Over", en acht songs lang onderhoud hij ons over zijn gebroken huwelijk. Erg persoonlijk materiaal, het kan niet anders. De vergelijking met Dylan's "Blood on the tracks" is reeds meer dan voldoende getrokken, dus doe ik het maar niet meer. Laat het volstaan te zeggen dat ik Dylan's plaat nog beter vond. Het eerste nummer 'Cryin' wolf' is nog best te vergelijken met het vorige VDGG werk. Keihard en swingend. 'Autumn', Peter's probleem eenmalig door de ogen van ouderdom. "Now there's only my wife and me, we used to have a family- now that's gone. And only memories linger on... it all seems very wrong tome." Maar het komt allemaal hier op neer: "Oh I know I'll never let go oh because I don't want to be just your friend. We spent seven years together in our own way, I can't believe the story ends like this today... Wherever you are do you really think so Alice?" ('Alice (letting go)')
Muzikaal is Peter inderdaad teruggekeerd naar de akoestische piano en gitaar op uitzonderingen zoals 'Cryin' wolf' en 'Lost and found'(met een nieuw fragment uit 'La rossa') na. Graham Smith soleert twee keer ('Autumn' en'Betrayed') en doet dat uitstekend, maar het is toch wel even wennen. Tot slot nog een fragment uit het 'lichtste' nummer 'Yoga': "Sometimes I'd play the wild rover sometimes I'd just get smashed all day... on Tuesdays she used to do yoga, on Tuesdays she went away." * 6 * The story so far, recente ontwikkelingen kunnen er niet meer bij. Rest mij nog alleen een laatste keerde nadruk te leggen op het feit dat Peter Hammill en Van Der Graaf Generator een klasse apart zijn. Verre van gemakkelijk om naar te luisteren, maar voor wie moeite wil doen is er een beloning weggelegd. De grote erkenning lijkt na tien jaar eindelijk te komen; na de drie VDGG platen verkoopt "Over" ook goed. Het is een jarenlang gevecht geweest, maar het einde schijnt nabij te zijn. Houen zo, MIJNHEER Peter Hammill. ************************************************************* (*) Alle geciteerde tekstfragmenten zijn (c) Peter Hammill en Static Music. ************************************************************* DISCOGRAFIE. ************ VAN DER GRAAF GENERATOR. -----------------------* The aerosol grey machine (Mercury SR61238) 1968. * The least we can do is wave to each other (Charisma CAS1007) * H to HE, who am the only one (Charisma CAS1027) 1970. * Pawn hearts (Charisma CAS1051) 1971. * Godbluff (Charisma CAS1109) 1975. * Still life (Charisma CAS1117) 1976. * World record (Charisma CASl120) 1976. PETER HAMMILL. -------------* Fool's mate (Charisma CAS1037) 1971. * Chameleon in the shadow of the night (Charisma CAS1067) 1973. * The silent corner and the empty stage(Charisma CAS1083) 1974. * In camera (Charisma CAS1089) 1974. * Nadir's big chance (Charisma CAS1099) 1975. * Over (Charisma CAS1125) 1977. BIBLIOGRAFIE. ************* * Peter Hammill:Killers, angels,refugees (Charisma books) 1974.
De planeet wachtte. De heldere, gele, jonge zon stond aan de hemel en wachtte. De drie mannen zaten bij hun tijdscapsule, aan het strand van de trillende voortijdse zee, te wachten. "Het kan niet lang meer duren," zei Hendriks (wat trouwens niet eens zijn echte naam was) en vertelde hiermee enkel wat zij allen wisten. Wilson (wat een schuilnaam was) schraapte zijn keel net een ietsje te luid, waardoor het geluid langs het strand danste om zo tegen de heuvels te weerkaatsen. Heuvels waarvan de toppen slechts net tot in de nog radioactieve hemel reikten. "Je bent zenuwachtig," beweerde Simons, "omdat je denkt dat we het misschien niet bij het rechte eind hebben. Het is te laat om twijfels op de valreep te krijgen weet je." (Simons had zijn naam gewoon uit een of ander anoniem scheepslog gehaald. De geheimhoudingsreglementen rond de aktiviteiten van de Sekte waren zo streng dat de leden ervan, elkaar niet alleen nog nooit hadden ontmoet, maar dat ze zelfs elkaars echte namen niet kenden). "Neen, neen, we hebben gelijk. Het menselijk ras is verdorven. Dat heeft het zelf bewezen door gedurende miljoenen jaren de aarde te bezoedelen met hun beestigheden, hun geweld, hun oorlogen en hun lusten. Wij hebben gelijk!" Hij wrong nerveus met zijn handen terwijl zijn ogen het onbekende strand taxeerden. "Het is onze plicht de fouten van het menselijk ras te herstellen en we zullen daar dan ook naar handelen," verklaarde de man die in werkelijkheid niet Hendriks heette. Niet-Wilson plukte verstrooid aan een bosje varens dat tussen een naburig hoopje stenen groeide. "Wilson, ben je helemaal gek geworden? Wij zijn miljoenen jaren door de tijd gereisd. Wij offeren een heleboel op om onze taak hier te kunnen volbrengen. Door die bepaalde varen te vernietigen start je een kettingreactie, zodat in de komende millenia de nog ongeboren toekomst zal veranderd worden. Je weet dat we geen enkele plant, geen enkel dier mogen verwonden en jij vernietigt zo maar eventjes het hele genetische stelsel van die plant. We mogen de aarde op geen enkele wijze beïnvloeden, want op die manier veranderen we de dag na morgen. Het enige dat wij moeten doen is het lot wijzigen van de wezens die eens de voorgangers van het menselijk ras zullen worden". "Ik..ik was het gewoon even vergeten",stamelde Wilson. "Het zal niet meer gebeuren. Je hebt gelijk, onze zending hier is wel degelijk verantwoord." De planeet wachtte. De somber Edwardiaans geklede mannen wachtten. Hun gedisciplineerde haarstijl, hun uniform geplooide broeken pasten niet temidden deze oerwoudachtige chaos op deze pas ontstane wereld. Toen opeens was het strand niet langer stil.
Eerst was er slechts een kleine verstoring van de waterrand merkbaar. Zes ogen bewogen in de richting van de schuimvlek die steeds groter werd en het heldere water vertroebelde. "Is dat het," schreeuwde niet-Wilson, terwijl zijn stem bijna oversloeg. Niet-Simons keek de instrumenten na die zich in de tijdscapsule bevonden. "Dit is het : het exacte ogenblik in tijd en ruimte waarop de voorganger van het homo sapiens-prototype voor het eerst verscheen uit de diepten van de zee. Niet-Hendriks keek langsheen het kiezelstenen-strand, naar het wezen dat daar lag te hijgen met zijn half-kieuwen, halflongen. Een amphibie op kleine stompe beentjes. Het wezen wiens verre nazaten over millenia heen zouden evolueren tot het uiteindelijk menselijk ras. Indien hij al een blik van plotse herkenning verwacht had, een of andere vorm van een fysieke band die de tijdperken zou overbruggen, dan zou Hendriks lelijk teleurgesteld worden. Hij voelde niets. "Dit is het. Eindelijk kunnen we onze wereld zuiveren van deze bezoedeling der mensheid. Geef de wereld zijn Eden terug. Red de aarde van het perverse wezen dat uiteindelijk zijn eigen geboorteplaneet zal verkrachten." Niet-Hendriks richtte zijn wapen en vuurde eenmaal, tweemaal. Hij draaide zich om en glimlachtte naar niet-Simons, terwijl het wezen zich om en om wentelde in zijn doodsstrijd. "Het is gebeurd." Hij kon doorheen niet-Simons kijken. Kon de heuvels zien en de wirwar van wilde planten die plots zichtbaar waren doorheen de vluchtige omtrek van de man die voor zijn ogen oplostte. Zijn woorden vlogen mee op de wind en verdwenen. En de planeet, zij wachtte niet langer, want het wachten was voorbij.
Oorspronkelijk: 'Beginning with the End'. Vertaling: M.dela Foret.
John Boyd - Barnard's Planet. Berkley SF. Z 3239. 218 blz, $ 1.25.
Robert Smets.
Vreemd op hoe weinig verschillende thema's consumptie-sf steunt. Je ziet ze voortdurend terugkomen, met als eventuele variatie slechts wat stilistische particulariteiten, en een klemtoon links of rechts. Oordeel zelf: een dreigende nucleaire oorlog dringt spoedige kolonisatie op van andere planeten; een naderende pulsar dreigt het einde van de wereld te brengen, maar blijkt tenslotte in een 'andere dimensie' te reizen; een experimenteel ruimteschip zal zijn gravitationele (vortex!) energie benutten voor een versnelde reis; de planeet die wordt ontdekt lijkt uiterlijk sterk op de Aarde, doch kent een vorm van vegetaal animisme; de bemanning bestaat uit een Duitser, een Fransman, een Spanjaard, een Russische vrouw en een Chinese ballerina, plus de onvermijdelijke moedige en verleidelijke, doch nobele Amerikaanse gezagvoerder; tijdsparadoxen laten vermoeden dat elk der regeringen achter deze mensen snode plannen koestert... Zo kan je inderdaad uren doorgaan. Boyd kruidt deze clichés dan met omstandige pseudo-wetenschappelijke toelichtingen, heel wat litteraire eruditie, een onoverzichtelijke reeks onwaarschijnlijkheden, plus nationaal/politiek/sexistische simplismen, die ongetwijfeld de geduldigste lezer irriteren. Een lelijke, nietszeggende en nergens op slaande schreeuwerige cover eromheen, en weer werd sf gepleegd. R.W.Mackelworth - Smeltende Wereld. Ridderhof. 1977, 192 blz. 'Tiltangle' (Ballantine books, 1971), vertaling: J. Van't Hof. Eddy Bertin. Men merkt dadelijk dat dit een eerste roman is van deze auteur. In een verre toekomst is de aswenteling van de aarde verandert zodat een nieuwe ijstijd plaatsgreep. Geleidelijk herstelt de aarde haar balans en er is konflikt tussen de drie groepen overlevenden, die nog dromen van een 'groene wereld', en die ook proberen te vinden. We vernemen nooit hoe deze ecologische ramp plaatsgreep of waarom hij nu zichzelf tenietdoet; evenmin begrijpen we wat een mysterieus sterrenvolk daarbij komt doen. De roman beperkt zich tot een niet al te boeiend avontuur, dat meer vraagtekens opwerpt dan oplost; wat zijn de mysterieuze dodelijke mistwolken die men Welkan noemt; zijn de ruimtezeizigers die
binnenvallen in werkelijkheid uitgeweken aardlingen, en wie zijn de mysterieuze 'superieure' mensen, kortom, waar draait eigenlijk gans dit gedoe rond? Raad er maar naar. Bovendien heeft Mackelworth de irriterende gewoonte ons in't lang en't breed uit te leggen hoe zijn personages denken over elkaar en waarom, in plaats van ons dit zelf te laten ervaren dóór zijn personages. Een roman die de lezer onbevredigd achterlaat, en die de indruk geeft niet afgewerkt te zijn. Ach ja, vervelend om te lezen is hij ook nog. 'Verbluffend' staat op de flaptekst, nou ja, als je 'verontwaardigde verbazing' zo wil noemen. Ga't maar voorbij. Stephen Tall - The Ramsgate Paradox. Berkley Z.3186, 1976. 186 blz, $ 1.25.
Robert Smets.
De geschiedenis herhaalt zich: gaf het relatieve succes van Perry Rhodan in de States aanleiding tot het ontstaan van een hele reeks navolgers, waaronder, als ik me niet vergis zelfs een Cap.Kennedy of zo, dan konden uiteraard ook de navolgers van 'Star Trek' niet uitblijven, hier met een hele nieuwe expeditie en een hele nieuwe bemanning, die - O, originaliteit - resp. luisteren naar de naam 'Stardust' (The voyages of the Stardust..) en Capt.dr.Kissinger (sic!). Juvenile-stuff, in twee woorden, waarvan hier reeds een tweede aflevering: op een blauwe planeet worden door dr.Kissinger en zijn team 'werkelijke' mensen aangetroffen, dus niet zomaar de gebruikelijke humanoïden.. en wanneer we nu weten dat zekere dr.Ramsgate zopas in Brazilië sporen van technologie had aangetroffen in myocene-aardlagen, dan vermoed de schrandere lezer reeds waar we heen gaan. Inderdaad. Qua inhoud volledig in de ethische lijn van de gebruikelijke Amerikaanse serial: dus geen open imperialisme, geweld noch erotiek. Wanneer nu nog anthropomorfisme, paternalisme en clichés worden vermeden.. zullen we weer een tiental jaartjes verder zijn. Edmund Cooper - De Overman Cultuur. Uitg.Ridderhof, Rotterdam, 1976. 'The Overman Culture', vertaling J.Van't Hof, 176 blz, 104 fr. André L Leemans. Dit hallucinante boek heb ik in één adem uitgelezen, van de buitenwereld afgezonderd in een hoekje, volledig geconcentreerd, waardoor ik me heb laten meeslepen. Weer een typische Cooper, en een wereld na de catastrofe, maar wat voor eentje dan! In een (onecht) London groeit een jongen op, die zich al gauw dingen gaat afvragen. Hij komt tot de ontdekking dat hij anders is en sluit vriendschap met soortgenoten. De 'anderen' houden hem dom en conditioneren en verplichten hen op hun eentje op zoek te gaan naar de waarheid. Wat ze dan ook doen. Ze ontdekken veel gruwelijke dingen, maar dan weer net niet genoeg om de complexiteit van hun (nagebootste) wereld te begrijpen. Uiteindelijk blijkt alles slechts een grootscheeps experiment te zijn, om een tweede mensenras te creëren na de vernietiging van de mensheid. De 'anderen' blijken dan slechts een humanoïde onderdeel te zijn van een reusachtige computer. De 'nieuwe' mensen zijn geschapen
door een fanatiek religieus man, die dit alles tienduizend jaar eerder voorzag. Hoopvol kunnen ze de 'echte' wereld betreden en de verwoeste aarde terug tot het domein van de mens maken. Met dit boek, en na de lectuur van 'The Cloud Walker' durf ik Cooper te rangschikken onder de groten van de sf; alhoewel hij heel dikwijls op zijn stokpaardje blijft zitten, nl. de relatie mens/machine, net zoals in zijn "Deadly Image". Deze roman komt me ontroerend over, om het diepe geloof in de hoop dat de mens één zal herbeginnen - en ditmaal met meer succes - zijn wereld in een paradijs om te vormen. Cooper stelt zich de vraag - en laat zijn lezers oordelen - wie wie zal beheersen: de mens de machine, of omgekeerd. En dat is een belangrijk thema, een probleem, waar nu reeds onze wereld de eerste tekenen van vertoont. Fascinerende roman, en heel leesbaar. Ridderhof schijnt eindelijk de goede weg ingeslagen te hebben.
Ben Bova - Notes to a science fiction writer. Scribner's Sons, 1976 (?), New York. Gebonden, $ 6.95, 177 blz. Te bestellen bij Condé Nast Books, P.O.Box 3308 Grand central station, New York, NY 10017. Als redacteur van Analog science fiction/science fact; leest Ben Bova zelf alle binnenkomende verhalen van amateurschrijvers, die graag hun proza zouden zien in druk verschijnen. Velen van hen komen echter op een steeds groeiende stapel van onpubliceerbaar materiaal terecht, in de meeste gevallen omdat de schrijver de techniek van het schrijven helemaal niet onder de knie heeft. Vandaar, zo legt Ben Bova uit, dit boek. Het is niet bedoeld als een handboek voor het leren schrijven. De auteur veronderstelt dat zijn lezers deze technieken in de school leerden, maar het is een handboek over hoe men kortverhalen schrijft. SF-verhalen in't bijzonder dan. Bova nam SF als voorbeeld, niet alleen omdat hij SF-redacteur is, maar omdat SF wel een bijzonder moeilijke soort is. Het presenteert problemen die men niet in de mainstream terug kan vinden, en lost deze op op een manier die haar al even eigen is. Overigens is SF in de USA één van de weinige markten die open staat voor de beginnende auteur. Alle fictie handelt over de mens, zegt Bova, en het onderzoeken van de menselijke geest. De mens wordt in een cruciale positie geplaatst, waar hij tot een conflictsituatie komt. SF is een ideeënliteratuur, en van een geheel speciale soort, zoals we zojuist zagen. Het idee is een hoogst noodzakelijk ingredient van het SF-verhaal, maar toch mag het niet de allesoverheersende rol spelen. Het idee kan men een schrijver niet aanleren. Men moet er inspiratie voor hebben en verbeelding, maar wat hij kan leren is het vakmanschap. En dat punt bespreekt Bova, in vier aspecten: achtergrond, karakters, plot en konflikt. Hij geeft niet enkel de theorie, maar ook voorbeelden: bij elk hoofdstuk zit bij wijze van praktijk een kort verhaal van hemzelf, met commentaar.
Voor elke amateur-schrijver in ons land die zijn natuurlijke talenten wil helpen ontplooien, en voor iedereen die wil weten hoe SF werkt beveel ik dit boek aan. Guido Eekhaut. ... en andere SF-verhalen. Samensteller: Mark Carpentier Alting. Meulenhoff SF 114, Amsterdam, 1977. 296 blz, fl 10.50. Mooie covertekening van Paul Lehr... Deze staat echter spijtig genoeg niet in verhouding tot de kwaliteit van de inhoud van dit boek, die eerder aan de magere kant is. Met weemoed moeten we terugdenken aan de evenwichtige keus waarmee Warner Flamen zijn 'Alfa'-bundels stoffeerde. Het is dan ook eerder moelijk in deze verzameling van 15 verhalen, die overwegend New Wave-probeersels zijn, enkele uitschieters in de goede zin aan te stippen. Laten we toch maar proberen... Het best afgeronde verhaal is ongetwijfeld Robert Silverberg's "Trips" (1974) dat onlangs eveneens in franse vertaling bij Calmann-Lévy verscheen en dat over reizen in parallelle werelden handelt; een korter tweede verhaal van dezelfde auteur, "The wind and the rain" (1973), over een antipollutie project om de Aarde te redden, is ook te genieten. In "Bumberboom" (1966) stelt Avram Davidson ons een reusachtig kanon voor, de Jaggernaut uit onheuglijke tijden van vóór de genenverschuiving. Van Jack Vance is er ook nog een avontuurlijk Cugel-verhaal zonder diepte, "The seventeen Virgins" (1974) dat niet in M-SF 80 "ogen van de overwereld" is opgenomen. Lafferty's "Eurema's dam"(1972), over het laatste domme kind dat ooit geboren werd, is kolder waarmee men nog kan glimlachen. Dit laatste kan men niet meer zeggen van Harry Harrison's "Space Rats of the CCC" (1974), dat zelfs geen kolder meer is maar quatsch... nu, ja, een auteur moet ook leven. Qua volledigheid, stippen we verder nog aan in dalende lijn wat kwaliteit betreft: "One-station of the way" (1968) van Fritz Leiber, laat twee slangachtige aliens Heilanden planten in de kosmos. Eveneens metafysisch minderwaardig is "Dominant species" (1971) van Kris Neville. Chad Oliver en Charles Beaumont brengen Adam en Eva en zelfs groene marsmannetjes ten tonele in "The last word" (1956). Groene marsmannetjes komen eveneens voor in "The Martian and the Magician" (1952) van de onbekende Evelyn E Smith. George Alec Effinger begint in "All the last wars at once" (1971) met een rassenoorlog die ontaardt in een sektenoorlog en tenslotte eindigt met de definitieve oorlog tegen onszelf. De onuitsprekelijke hieroglifen op het titelblad dekken het verhaal " All the kinds of yes" (1972) van James Tiptree, een verward verhaal over een zwangere alien. Woordkramerij met een zogenaamde filosofische achtergrond waarbij oudjes in mootjes worden gehakt schotelt ons R.A.Lafferty voor in zijn "The world as will and wallpaper" (1973). Dekadentie en geweld treffen we aan in de laatste twee verhalen "In the matter of the assassin Herefirs" (1972) (waarom wordt hier "assassin" in een onbestaand "vermoordenaar" vertaald?) van Ken W Purdy en "The naked and the unashamed" (1971) van Robert E Margroff, dit laatste nog met een laagstaande pornografie die we zeker niet zouden gezocht hebben bij de medeauteur van het ophefmakende boek "The Ring" (samen
met Piers Anthony, Born SF 50). Deze bundel zal van een SF-neofiet zeker géén fan maken... A. DeRijcke. Als je twee besprekers hetzelfde boek laat lezen, krijg je twee verschillende meningen. Ook bij deze bundel. Mijn favorieten zijn het Vance-achtige "Bombardoem" van Davidson, Lafferty's "Eurema's dam" en Silverberg's "Trips", maar voor de rest is het maar middelmatig. Een vrij redelijke Vance, een verwarrende Leiber, een matte Neville. Purdy' "In the matter of the assassin Merefirs" is echter goed, naar mijn smaak, doch i.v.m. Margroff ga ik akkoord met DeRijcke. D. Corti. Steve Wilson - The Lost Traveler. MacMillan ltd, London. 245 blz, £ 3.25.
Robert Smets.
Oorspronkelijk waarschuwend bedoeld, werd het thema van de 'duistere eeuwen' na de nucleaire (chemische, bacteriologische, psychedelische..) oorlog frequent hernomen door sf-auteurs, die in bepaalde paralelen (primitieve stammen, enz) epische mogelijkheden zagen. Een der laatste ontwikkelingen was bvb Zelazny's "Damnation Alley" (Hellevaart), waarin overlevende Hell's Angels een kleine Californische staat hielpen. Het basisidee van dit reeds niet zo geslaagde werk werd nu door Steve Wilson haast klakkeloos overgenomen en uitgewerkt tot een 'motorcycle quest & sf-western' (oef!), doch dan zonder het talent dat een Zelazny toch steeds leesbaar maakt: de goedkope fascinatie van de anti-held, rauwe vechtscènes, dito erotiek en gratuit sadisme, omlijst door wat pretentieuze poëtische en indiaanse verwijzingen, inclusief een drietal kaarten... Zelfs de opbouw van de roman doet door en door versleten aan: een geschiedenisfragment als proloog, plus een lange flashback ... hoeveel keren zagen we dit reeds? Een minimum aan enthoesiasme, dat zag U reeds. Harlan Ellison - Hoe kan ik schreeuwen zonder mond. Bruna sf 53, Utrecht/Antwerpen, 1977. 191 blz, samenstelling: A.C.Prins. G. Eekhaut. Tweede Ellison-bundel in't Nederlands, en over't algemeen een ontgoocheling. 'Santa Claus vs SPIDER' bvb is een mengeling van aliens op de invasietoer en politieke satire; maar is zo klungelig en gewild-ironisch dat het niet te verteren is. 'The Silver Corridor' is iets beter: twee mannen duelleren in een illusie-creërende gang, en de afloop is even plots als verrassend. 'I have no mouth and I must scream' en 'Repent, Harlequin, said the Ticktockman' zijn Ellison's bekendste stukken in dit boek en vallen allebei in de 'goed'-categorie. 'Repent..' is overigens mijn favoriet in deze bundel. Van Ellison's "directe schrijftrant en gedurfde onderwerpen" (zoals op de achterflap staat) is hier niet zoveel te merken. "A boy and his dog' is de grote afwezige op dat gebied. Ook "The beast that shouted love.." en enkele 'Deathbird Stories' had ik graag gelezen.
Terror! A History of Horror Illustrations from the Pulp Magazines. Edited and introduced by Peter Haining. Souvenir Press/Pictorial Presentations, 1976. 176 blz; groot gebonden boek; £ 4.95. Eddy C. Bertin. De subtitel "Een geschiedenis van griezel-illustraties uit de pulp magazines". Pulp magazines zijn de eerder op sensatie gerichte tijdschriften die een zo groot mogelijk publiek willen bereiken door het leveren van aktie, spanning en (vaak goedkope) gruwel-effekten. Haining's werk analyseert zeer beknopt de periode 1800-1960: de gothische thrillers, de Penny Dreadfuls, de Victoriaanse spookromans, de pulp-magazines tot de sex & sadismegriezelmagazines. Het is voornamelijk een kijkboek, waarbij elke illustratie voorzien werd van voetnota's, en ook zijn er speciale sekties voor het werk van enkele belangrijke auteurs. Uitermate interessant en degelijk opgesteld boek. Ik schat het aantal illustraties (zowel uit onvindbare gotische roman, als covers van meer recentere magazines, zoals Weird Tales (speciale sektie)
en Horror Stories) op rond de 500 of meer, en zowat alle bekende tekenaars in het griezelgenre zijn vertegenwoordigd: Paul, Finlay, Bok, Brundage, Fox, en noem zelf maar verder op. Absoluut aanbevolen en het driedubbele van zijn luttele prijs waard. Edward S. Gilfillan Jr. - Emigratie naar de sterren. Manteau-Info, 189 blz, 295 fr. Robert Smets Ed Gilfillan Jr. is, zoals zijn naam het niet zegt, een senior citizen, die aan de NASA verbonden was (of is) en die zonodig (heel wat omtrent zichzelf en) enkele ideeën omtrent mens en ruimtevaart kwijt moest, wat resulteert in een zowat 50 blz. lang scenario van kolonisatie (een theorie kan je met de beste wil van de wereld dit niet noemen), voorafgegaan en gevolgd door circa tweemaal zoveel paginas betwistbare en doorgaans lapidaire uitspraken omtrent onze nabije toekomst. In grote trekken ziet hij het zo: geen van de rampen welke ons bedreigen (overbevolking, pollutie, nucleaire oorlogvoering en dergelijke) zijn onoverkomelijk, of zelfs onvermijdelijk. Het samenlopen van deze omstandigheden maakt onze aarde echter waarschijnlijk voor we 200 jaar verder zijn volledig onbewoonbaar. Tegen die tijd moeten we dus de ruimte in, eerst om de aarde, en dan verderop. De originaliteit van deze ideeën geeft reeds een hint aangaande het niveau van dit boek; de manier waarop hier echter aan de hand van halve waarheden en hele dwaasheden een aantal open en half open deuren wordt ingetrapt, is gewoon meelijwekkend. Enkele parels: "Om het ruimtevaartprogramma honderd jaar te vertragen, onze beschaving te vernietigen en, in het uiterste geval, de gehele mensheid uit te roeien, zou de voorraad kernwapens enkele malen zo groot moeten zijn als de huidige voorraad.. Zelfs bij een kalamiteit van deze orde... zal het evolutieproces weer op gang komen... Over een paar honderd miljoen jaar zou het ruimtevaartprogramma weer worden voortgezet." Eind goed, al goed, zoals men zegt. ".. Verontreiniging: hierbij moet ik aantekenen dat dit alleen maar een esthetische kwestie is. Zij neemt in geen geval meer zulke ernstige vormen aan als vroeger het geval was." Overigens: ".. De planten en vissen kunnen hier niet tegen en gaan dood. Jammer. Dan zit er niets anders op dan te wachten op de beter aangepaste vissen en planten die hun plaats zullen innemen." "Er zijn voorbeelden van massapsychoses in de geschiedenis: de deelnemers aan de eerste kruistocht kregen een tik en iets dergelijks gebeurde in Europa gedurende de onlusten van 1848.." "Er bestaat tussen meetkunde en rekenen eenzelfde relatie als tussen mannen en vrouwen.. ze moeten gescheiden blijven totdat ze wettelijk verbonden kunnen worden, pas als dit het geval is kan de verbintenis vruchten dragen." "Ik ben het er geheel mee eens dat het gebruik van verdovende middelen aan banden moet worden gelegd, maar dat betekent dat we een ander mechanisme moeten vinden om de overleving van de sterkste te garanderen."
"Mensen die op kosten van de gemeenschap leven moeten uit de steden worden verwijderd, in het bijzonder de steden langs de kust." "Voor de Marxist-Leninist bestaat het individu alleen maar als onderdeel van de massa - de goede massa - en zijn levensdoel is om mensen die tot die andere massa - de slechte massa - behoren te verslaan en te overheersen." "De ringen van Saturnus.. zijn misschien wrakstukken van ruimtestations. Wij weten nu dat er niemand meer woont: als dat wel het geval was, zouden we naar hun tv.programma's kunnen kijken." "Chinezen zouden wel eens afstammelingen van ruimteschipbreukelingen kunnen zijn.. Het zal de lezer niet ontgaan dat deze (linguistische!) theorie van het ontstaan van de Chinezen een probleem oproept. Andere rassen kunnen zich namelijk met de Chinezen vermengen.. Dit zou kunnen betekenen dat zij hun oorsprong op aarde hadden, maar.. de ruimte introkken, waar ze zich verder ontwikkelden om vervolgens weer naar de aarde terug te keren .. Zo zijn er ook diersoorten die de zee verlieten om er later weer terug te keren." "Er bestaat de mogelijkheid dat het aantal wegen waarlangs een chemische beschaving kan evolueren tot een electromagnetische beschaving zo gering is, dat ieder wezen dat erin slaagt de hoofdtrekken van het menselijk ras moet vertonen. Persoonlijk neig ik naar deze laatste hypothese." Waarop we besluiten met: "Men zegt ons dat we het antwoord op deze vragen kunnen vinden door een blik in ons binnenste te slaan. Ik heb een blik in mijn binnenste geslagen: er is niets." Waarop jullie kunnen ophouden met grinniken en weer ernstig science fiction gaan lezen, horen jullie me? Arthur C. Clarke - Zomer op Icarus Bruna SF 47, Utrecht/Antwerpen, 1977, 205 blz. Samenstelling: A.C.Prins, vertaling: Kees van den Broek. Guido Eekhaut. Interessante Clarke-verzameling, die oud en nieuw bijeenzet: 'De schildwacht' (The sentinel, 1954) is het basisverhaal voor '2001' waarin men op de maan een bewijsstuk vindt van een vroeger bezoek door buitenaardse wezens. "Maalstroom II" gaat over een man die precies weet wanneer hij gaat sterven en daar toch niets kan aan doen. "De wind van de zon" (The Wind from the Sun, 1972) vertelt over zonnezeilers en hun soms onbereikbare dromen, en is volgens mij het mooiste verhaal in deze bundel. "Een wandeling in het donker" is een minderwaardig griezeltje, eigenlijk een eigenaardig produkt voor Clarke. "De negen miljard namen van God" werd reeds eerder in vertaling gepubliceerd en is de metafysische behandeling van een bijgeloof, waarin het universum ophoudt te bestaan als een computer alle namen van God heeft uitgeprint. "Jupiter vijf", "Voor het paradijs", "de vergeten vijand"... allemaal goeie klassiekers, zonder echter meesterwerken te zijn. Bijzonder goede ontspanningsliteratuur.
Wat verwachten we voor de volgende maanden?
- Een speciaal Isaac Asimov Nummer. Bio- & Bibliografie, een analyse van zijn voornaamste werk: de Foundationtrilogie... - Een artikel over schaakspelen in de sf-literatuur... - Een reportage over Beneluxcon... - Een artikel over H.P.Lovecraft.
Robert Silverberg - Het Boek der schedelen. Scala, Rotterdam, 1976. The book of Skulls, 1972, vertaling: J.Schimmelpenninck. 236 blz, 132 fr. André L Leemans. Weer een allerbeste Silverberg. Vier studenten trekken door de USA, op zoek naar de Broederschap der Schedelen, die het eeuwige leven zou schenken. Eén van hen heeft immers in een oud manuscript aanduidingen gelezen over de onsterfelijkheid, die die broederschap aanbiedt. Ze moeten met vier zijn, waarvan twee zich moeten opofferen, hun leven geven, opdat de twee anderen eeuwig zouden leven. En dat is het grote dilemma, dat hen blijft achtervolgen op hun lange reis. We maken achtereenvolgens kennis met Ned, het mietje; Eli, een gecomplexeerde Jood, verlegen en sexueel gefrustreerd; met Timothy, het verwend rijkeluizoontje; en met Oliver, de intelligente boerejongen, met een niet zo eigenaardige filosofie over zijn existentie. Hij denkt koel na over zelfmoord, het leven heeft immers geen zin, zie dat je zelf de dood vóór bent... Silverberg toont ons via deze vier personages zijn filosofie, zijn geloof, zijn Oosterse invloed, hij heeft geen goed woord over voor de Rooms Katholieke Kerk. Eén van de grootste problemen, die hij aansnijdt, is dat van de homosexualiteit. Homo's vormen een marginale groep in onze maatschappij, die hen gewoonlijk niet duldt/aanvaardt. Maar ook homo's zijn echte gevoelige mensen, met al hun wensen en gebreken ook, zoals ieder ander mens, zodat ze niet gediscrimineerd hoeven te worden. En wie zoiets toch doet, is hypocriet en niet eerlijk tegenover zichzelf. En dat legt Silverberg er vingerdik op, en gelijk heeft ie!
Wanneer de vier studenten het Broederschap dan gevonden hebben, worden ze op de proef gesteld. Welke twee van de vier moeten sterven voor het eeuwige leven van de twee anderen? Enkel De Schedel weet het. Het boek geeft een plausibele oplossing: één student wordt vermoord door een ander, één pleegt zelfmoord, zodat de twee, die overblijven, klaar zijn voor onsterfelijkheid. Nu is het echter wel de vraag of onsterfelijkheid wel wenselijk is in onze wereld. En daar denken de studenten over na. Maar feitelijk is dat hier irrelevant: want Eli, de Jood, gelooft voor 100% in de Broederschap. En voor iets, waar men stellig in gelooft en overtuigd van is, moet men tot het uiterste gaan. De indeling in verschillende hoofdstukken, gezien vanuit het gezichtspunt van de vier hoofdpersonen, is interessant om volgen en goed bekeken van Silverberg. Zo zie je hoe de vier studenten elk afzonderlijk reageren op de verschillende gebeurtenissen en voorvallen, hoe elk van hen afzonderlijk erover denkt. Een prachtige, meeslepende, maar wel ongewone roman, ongewoon in die zin dat ie buiten de gewone essefplot valt. Maar omwille van de hoger aangehaalde redenen, een meesterwerk, een groots meesterwerk, dat dan ook absoluut en onvoorwaardelijk wordt aanbevolen. Een must voor iedereen, zeker voor hen die in essef ook nog iets anders zoeken dan louter ontspanning (en dat is toch het doel van essef, dacht ik!).
Philip K. Dick - "Onze vrienden van Frolix 8". Meulenhoff SF 118, Amsterdam, 1977, 229 blz. 'Our friends from Frolix 8' (1970), Ace Books. Vertaling: Jaime Martijn. Guido Eekhaut In 2085 werd de eerste Nieuwe Mens verkozen als raadsvoorzitter van de buitengewone commissie voor de Openbare Veiligheid. Acht jaar later veroverde de eerste Ongewone dit ambt. In het jaar waarin dit verhaal speelt (2135 volgens een eerste telling want Dick's chronologie is niet erg konsekwent) is deze voorzitter nog steeds een Ongewone, een geëvolueerde mens die psikrachten bezit. Voortdurend echter kan de macht veranderen tussen Ongewonen en Nieuwe Mensen. Deze laatste zijn verstandelijk zeer ver gevorderd; ze "hadden de kaart van het menselijk denken veranderd... in vijftig korte jaren. Ze hadden hem veranderd in iets dat de Oude Mensen (..) niet konden begrijpen of herkennen (..) Voor het eerst in de menselijke geschiedenis was het mogelijk geworden het resultaat van natuurkundige gebeurtenissenreeksen te voorspellen op grond van een spectrum van variabele predikaten, die allemaal even waar waren, even "causaal" als een ander. De toegepaste wetenschappen hadden hierdoor een nieuwe vorm aangenomen waar de Oude Mensen niet mee overweg konden; voor hun geest betekende een grondslag van acausaliteit de chaos; zij konden niets voorspellen."
We weten al dat Dick de 'I Tjing' gebruikt om zijn achtergronden op te bouwen, o.a. in "A Maze of Death" en "The Man in the High Castle", en dat doet hij hier blijkbaar ook. Vandaar bovenstaande theorie. De Oude Mensen nu, worden systematisch uitgesloten van de betere overheidsbaantjes, en worden dictatoriaal geregeerd door de anderen. Rebellen gaan de gevangeniskampen in. Ondergrondse groeperingen verspreiden opruiende lektuur. Hun hoop, hun enige hoop is Thors Provoni, die in het verleden een schip stal en daarmee de diepe ruimte invluchtte, op zoek naar hulp voor de Oude Mensen. Waar - en of - hij die hulp zal vinden weet niemand; hij zoekt volkomen in den blinde, maar zijn volgelingen blijven hem trouw. Dan plots komt er een bericht van Provoni: hij komt terug, en brengt een vriend mee, van Frolix 8. Zij komen de regering omverwerpen, en niemand kan hen tegenhouden.
Een typische Dick-roman natuurlijk; drugs en psi-krachten en socio-politieke geteoriseer. Erg vlot en meeslepend dit keer, wat toch niet van al zijn boeken kan gezegd worden. Aanbevolen, zeker voor hen die 'Ubik' of 'Dr.Bloodmoney' tot hun geliefde literatuur rekenen.
"Nergens; SF-verhalen". Samenstelling: Roderick Lennaert van Rhijn. Meulenhoff SF 119, Amsterdam, 1977. 333 blz, vertaling: Pon Ruiter en R.L.van Rhijn. Guido Eekhaut Deze 'Nergens' is duidelijk beter dan de eerder verschenen verzameling '... en andere SF-verhalen'. Samensteller van Rhijn slaagde erin vier Awardswinners in te sluiten: Anderson's "Queen of air and darkness" (1971), Mc Intyre's "Of Mist, and Grass, and sand" (1973), Clarke's "A Meeting with Medusa" (1971) en Tiptree's "The Girl who was plugged in" (1973).Alle verhalen in deze bundel dateren uit 1967, 1971 of 1973. De minder goede zijn Larry Niven's "The Jigsaw Man" (1967) uit het geroemde 'Dangerous Visions', dat helemaal niets bewijst en op een erg bruuske manier eindigt. Barrington Bayley's "Mutation Planet" (1973) is een praatziek stuk met exo-biologische achtergronden, dat zo uit een Van Vogt-handboek lijkt te komen. Ook Kit Reed met "Golden Acres" scheert geen hoge toppen: een huilerig verhaal over overbodige oude mensen en rusthuizen. Farmer's "Sketches among the ruins of my mind" (1973), en Biggle's "The Frayed string on the stretched forefinger of Time" zijn genietbaar maar niet meer, en Farmer's verhaal is (opzettelijk) verwarrend. De goede verhalen dan, en dat zijn allemaal meesterwerken: Poul Anderson verwerkte in "Queen of air and darkness" een oud thema op een nieuwe manier: op de planeet Roland wonen al meer dan honderd jaar menselijke kolonisten. Er werden slechts enkele sporen teruggevonden van een vroegere beschaving. Deze wezens hebben echter het plan opgevat hun planeet terug te nemen, en gebruiken daarvoor de menselijke geest en verbeelding als wapen. Alfred Bester's "Something up there likes me" (1973) is een van zijn recente verhalen. Goeie ouwe Alfred is zijn zwier nog niet kwijtgeraakt: prettige stijl, semi-SF onderwerp met diverse knipoogjes naar de lezer. Clarke's Nebula-winnende "A Meeting with Medusa" is een zuiver wetenschappelijk verhaal, gebaseerd op wat nu bekend is over Jupiter (behalve de levensvormen dan). Een menselijke piloot (nou ja, menselijk..) daalt in een capsule aan een ballon af in de atmosfeer van de reuzeplaneet, om daar intelligent leven te vinden. Het verhaal wordt om zijn wetenschappelijke details gebruikt als illustratie bij kursussen in de USA. Naast hardcore is er echter ook plaats voor fantasy met "Of Mist, and Grass, and Sand" van Vonda McIntyre, die op een ge-
voelige manier een vreemde geneeswijze beschrijft. New Wave tenslotte met James Tiptree in een technisch erg moeilijk maar pakkend verhaal. Meer dan 300 bladzijden leesgenot; écht leesgenot!
En wat doet U hiermee? IDES ET AUTRES. Bernard Goorden, B.P. 33, Uccle 4 1180 Brussel publiceert een hele reeks verhalenbundels met ongewone of zeldzame, maar waardevolle sf en fantastiek. In het verleden bracht hij al bundel over de Zuid-Amerikaanse SF, de Spaanse fantastische literatuur, Nederlandstalige SF, teater en SF, Zuid-Amerikaanse politienovellen... Deze publicaties worden uitgegeven door: Editions Recto-verso a.s.l.b. Rue Lesbroussart 41 1050 Brussel.
RAJ PUBLICATIONS Naast het tijdschrift 'Essef' publiceert RAJ Zielschot ook heel wat andere zaken, zoals een zestal mooie kleurenstickers, van-Tais Teng (himself!). Wees een fan met klassa, en plak zo'n sticker op uw auto, fiets, raket of tijdmachine. RAJ Zielschot Boerhaavelaan 88 Utrecht Nederland
'Essef' Postbus 10132 Amsterdam ND.
A PLAGUE OF DREAMERS -------------------On the fourth day of the Plague of Dreamers, after the winds had died, we left shelter to cross a deserted highway to where a silent overgrown vehicle lay beneath the roaring sky. Mary ran het fingers lightly along the shattered windscreen picking up sharp precise crystals of fragmented glass that impaled into her skin like strange stigmata. We removed the corpse from behind the wheel, carefully avoiding its antlers, and buried it beneath the thorns. We drove five hundred miles across an emptiness of silent cities until the tank ran dry, but found no survivors. Mary suggested we eat, so we removed her legs and left her screaming. Soon after dusk the sky became still her cries subsided to a whimper, and she no longer moved.
AFTER THE RAID -------------After the raid we emerged to watch the glass capsule's settling like silt over the city, and to search out survivors. We found no-one but Rimbaut dancing to unheard music on the street corner.
Hij keek naar buiten,naar de zwarte vlek die hem vloeiend over de zandheuveltjes volgde,en vroeg zich af of zijn werk hier niet nutteloos was. Wie weet was hij hier al niet eens overgevlogen,want hoewel hij het hele gebied keurig in rechthoekjes verdeeld had,gebeurde het dat zijn concentratie hem in de steek liet en dat hij afdwaalde. Reeds vele liters kostbare brandstof waren op die manier verloren gegaan. Hij wendde zijn ogen af van de schaduw van zijn vliegboot en overzag de wijzerplaten van de verschillende detectoren. De huur voor het ding was erg hoog,hij moest gewoon succes hebben of Nancy zou het hem nooit vergeven. Maar voorlopig bewoog geen enkele van de verlichte wijzers. Een maand geleden had Nancy hem gewezen op het artikel in de Second New York Times. Een bekend Amerikaans concern loofde een prijs van een half miljoen dollar uit voor de eerstvolgende, belangrijke archeologische vondst. Ze hadden er samen lang over zitten praten en tenslotte had Herbert besloten er hun spaarcentjes in te steken. Als afgestudeerd archeoloog had hij trouwens momenteel niet veel kans op een goedbetaalde baan. De weken daarna had hij een ware prijzenstudie gemaakt van de verschillende dingen die hij nodig had. Dit had Nancy de uitspraak ontlokt dat hij misschien beter bij een van de vele consumentenorganisaties zou gaan werken. De plaats waar hij zijn speurwerk zou verrichten had hij reeds bepaald. Ooit had hij in een erg oud boek iets gelezen over steden van meer dan drieduizend jaar oud. Het was een van de laatste exemplaren van een soort codex van een religieuze secte die uitgeroeid was gedurende de Tweede Grote Kruistocht. Hij zou op zoek gaan naar ruïnes van een van die steden. Het gebied was gelukkig nog niet zo dicht bevolkt,gevolg van de langdurende straling van een van die archaische atoombommen die daar bij een stammenoorlog geëxplodeerd was. Na drie weken nam hij afscheid van zijn vrouw en vertrok samen met al zijn spullen op de vrachthoover. En nu vloog hij hier in zijn explorator,tegen de felhete zon gewapend met koelers en zonneschilden met die nieuwe reflectorcellen. De eentonige zandvlakte, die zich steeds maar op zijn netvliezen projecteerde, werkte slaapverwekkend. Hij geeuwde en vond dat hij er voor vandaag maar beter mee uitscheidde. Toen de juiste knoppen ingedrukt waren,keerde de explorator terug naar het kamp. Daar werd hij op zijn wenken - eigenlijk zijn mondelinge bevelen - bediend door de servobot. Herbert had de voorkeur gegeven aan mechanisch personeel om eventueel de beloning niet te moeten delen; aangenaam gezelschap was het wel niet. Hij gaf de technobot opdracht de voegen en verstevigingen van zijn tijdelijk verblijf te controleren,een gewone veiligheidsmaatregel. De machine gleed zoevend de opslagruimte in en toen gebeurde het. Een droge plof en dan een klokkend geluid. Hoe het mogelijk was begreep hij niet,maar Techno was met een van zijn uitstekende onderdelen recht in het brandstofreservoir gereden. Door een groot, keurig rond gat stroomde het dure goedje weg. Herbert kwam tot zichzelf, beval het ding te repareren en ging ondertussen het peil aflezen. Hij vloekte. Er was nog net genoeg voor twee dagen. Hij sliep die nacht erg onrustig. Hij droomde van Nancy die hem met een hakmes te lijf ging en van een klein jongetje dat met zijn schopje en zijn emmertje de meest fantastische ontdekkingen deed en de uitgeloofde prijs won. Het psycho-bed,dat voelde wanneer hij voldoende uitgerust was,wekte hem
met een van zijn lievelingsmelodieën. De voorbije dagen had hij zich altijd gehaast om weer aan het werk te gaan,maar nu nam hij alle tijd. Door die tegenslag van gisteren zou zijn verblijf hier toch sterk ingekort worden en hij had helemaal geen zin om Nancy spoedig onder ogen te komen. De scènes die dan zouden volgen kon hij zich maar al te goed voorstellen. Waarom was hij eigenlijk met haar getrouwd,vroeg hij zich af,hoewel hij het antwoord op die vraag best wist. Ze was toen zo heel anders geweest,altijd lief en aanhankelijk. Ze maakten nooit ruzie. Er was wel veel veranderd sindsdien. Om zijn gedachtengang op iets anders te brengen, bestudeerde hij nogmaals de kaarten van de omgeving. Er waren nog tien gebieden te overvliegen,er was maar neobenz voor twee daarvan. Het zou gokken worden. Eenmaal terug in de lucht kreeg de spanning hem weer te pakken. Zoals hem geleerd was,werkte hij in spiraalvorm van binnen naar buiten,de meest economische methode. Die dag landde hij zelfs niet halverwege voor zijn snelle lunch. Maar alles bleef zoals vroeger : de enige wijzer die bewoog was die van het brandstofpeil. Met de meter haast op nul kwam hij 's avonds aan op het kamp. Hij liep met lange passen het bouwsel binnen,gaf Techno een schop en vloekte zo hard dat zelfs een hoovermatroos er zou van blozen. Zijn bed had die nacht veel moeite om hem in slaap te wiegen. Het was zijn laatste dag in de vliegboot en het was net of hij nu pas voor het eerst goed rondkeek. Hij zag het dubbele krasje onder de contactknop,de afdrukken van vuile vingers op de wijzerplaten en het kapje van een hydropen op de vloermat. Hij zag de naalden van enkele detectoren verschuiven en hij glimlachte vaag alsof hij droomde. Lampjes gingen flikkeren en een zoemtoon werd een mug in zijn oor. Opeens was hij klaarwakker. De meters duidden werkelijk steenmassa's aan die symmetrisch geplaatst waren,zo goed als zeker ruïnes van bouwwerken. Accuraat voerde hij een driepuntslocalisatie uit en stuurde de explorator met handbediening naar de juiste plaats. Hij zette hem aan de grond,controleerde eerst de radioactieve straling - die gelukkig te verwaarlozen was - en sprong in het zand. Zijn bodemapparatuur vertelde hem dat zijn ontdekking op enkele meters diepte lag. Hij zond het activatie-signaal uit voor de graaf-,blaas- en zuigmachines in het kamp. Een kwartier later zag hij ze in de verte naderen. De graafmachines deden het ruwe werk,als die dicht bij de overblijfselen kwamen,namen de blazers het over. Zij maakten de laatste lagen zand los,die dan netjes door de zuigers werden verwijderd. Na korte tijd lag er reeds heel wat bloot. Genoeg voor Herbert om te weten dat hij zojuist de ontdekking van de eeuw had gedaan. Dat daar was waarschijnlijk een deel van een stadsmuur en ginder kwam het dak van een eenverdiepingshuis vrij,een soort van poorthuis. Van zohaast de hele woning zichtbaar was,ging hij er in rondneuzen. Hij vond er scherven van potten en een stenen kist die hij met enige moeite openkreeg. Er lagen verschillende lange voorwerpen in,breed uitlopende buizen in een groen-geoxydeerd metaal. Ze deden hem ergens denken aan de antieke muziekinstrumenten die hij in het musicologisch museum gezien had. Hij sleurde de kist naar buiten. Daar verrees ondertussen een eeuwenoude stad, bedwelmende ervaring voor zijn geoefende ogen. Verdrinkend in puur geluk,danste en zweefde hij wel zevenmaal rond de opgraafplaats. In een opwelling nam hij een van de metalen dingen,plaatste het dunne uiteinde aan zijn mond en blies uit alle macht. Een hoge,klare toon schoof door de lucht en waaierde magistraal uit. Het was als een triomfkreet door zijn gevoelens naar buiten gestoten.
Voor zijn opengesperde ogen verpulverde toen het instrument tot een grijs poeder,hetzelfde gebeurde met al de ruïnes. In een koude grafstilte lag een man te snikken,zijn machines stonden er onberoerd en werkloos bij. Een trage wind blies grijs stof in zijn haar,dat op korte tijd dezelfde kleur had gekregen. De man zou nooit weten dat hij de overblijfselen en de bazuinen van het oude Jericho ontdekt had.
Eén van de modes in verband met SF in de Verenigde Staten is het spelen van Wargames, gebaseerd op elementen uit de SFliteratuur of de fantasy. Sommige daarvan worden gespeeld via de post: regelmatig sturen de deelnemers hun opgaven in; deze worden verwerkt in een computer, en elk van hen krijgt zijn vorderingen uitgetijpt thuis. In' t 'begin weet hij niets van zijn tegenstanders en van het universum af, maar naargelang het spel verloopt kan hij steeds meer informatie verzamelen en zo zijn doel bereiken. Andere spelen kunnen in de huiskamer worden gespeeld, met behulp van kaarten, miniatuur figuurtjes, dobbelstenen, keuzekaarten, ingewikkelde berekeningen soms, enzovoort. Sommige zijn echter vrij ingewikkeld en bevatten zelfs de mogelijkheid om driedimensionaal te spelen.
Uit het overvloedige nieuws van het laatste half jaar pikten we voor U een selectie: Theodore Sturgeon is zowat klaar met een mainstream-roman: "Godbody"// Larry Nivn en Jerry Pournelle werken aan een serie novelles, 'From Murchison's Eye'. In juni verscheen van hen 'Lucifer's Hammer' bij Playboy Press.Niven is tevens zowat klaar met een vervolg op 'Ringworld': 'Ringworld Engineers'.//'The Silmarillion', Tolkiens onafgewerkte laatste boek gaat nu toch verschijnen. Zijn zoon, Christopher Tolkien, maakte het klaar voor publicatie. In de USA zal het worden uitgegeven door Houghton Mifflin, waarschijnlijk einde 1977. Het handelt over de vroegste geschiedenis van MiddleEarth, en Tolkien nam er reeds in 1917 nota's voor. Heel zijn leven lang bedacht hij er onderdelen voor, die hij ook gebruikte voor 'The Hobbit'en 'Lord of the Rings'// Na 'Vertex' is er nu in England een nieuw SFmagazine: 'Vortex'. Waar blijven originele titels?// George R.R. Martin's eerste roman verscheen als serial in Analog als 'After the festival', en wordt door Simon & Schuster en Pocket books uitgegeven als 'Dying of the light'. Terry Jeeves, 230 Bannerdale Rd, Sheffield S11 9FE, UK, gaf een interessant boekje uit:'Duplicating Notes', met een reeks artikels over het uitgeven van fanzines, en meer specifiek in verband met de technische realisatie ervan. Deze artikels verschenen de laatste drie jaar in Jeeves eigen fnz 'ERG'. Jeeves geeft de voorkeur aan stencildruk, en daarover gaat zijn pu-
blikatie. Hij vertelt wat je kan doen met zelfgemaakte stylussen (hoe noem je dat in't Nederlands?), stencilmontage, kleurdruk, enzovoort. Een aantal mooie voorbeelden completeren de technische stukken. Er zitten o.a. prachtige stenciltekeningen bij van Jim Cawthorne. Wie nog niet naar 'Carrie' van Brian de Palma is gaan kijken verdient een chronische aanval van ruimtekoorts. Ik aarzel geen ogenblik te beweren dat het de beste fantastische film van het jaar is; van de afgelopen jaren zelfs. Werp 'The Omen' maar ge-
rust weg. Doe hetzelfde (maar met een korte aarzeling) met 'The Exorcist'. Maar hou 'Carrie', en ga kijken. Maar vertel vooral niemand de laatste scene...! Dit nummer van Rigel werd gelijktijdig klaargemaakt met het julinummer, zodat we nog geen lezerstrieven kunnen afdrukken. Maar we wachten op jullie reacties. David Gerrold's nieuwste boek, 'Deathbeast',zal bij Popular Library in de USA verschijnen. Later dit jaar komt ook een anthologie van hem uit,
'Essence of Wonder', met originele verhalen. Voor Ballantine gaat hij een vervolg schrijven op 'When Harlie was One'. Het zal waarschijnlijk heten: 'When Harlie was Two'. Bij St.Martin's Press (USA) verscheen Fred Pohl's nieuwste roman, net na serialisatie in Galaxy: 'Gateway'. En Frank Herbert's 'Children of Dune' verkoopt als zoete broodjes in de USA. Er zouden zowat 1,2 miljoen pockets van gedrukt zijn. Van onze vriend en collega Eddy Bertin verscheen begin een bundel bij Marabout te Verviers. "Derrière le Mur Blanc"bevat dertien van zijn beste verhalen, waarvan een aantal verschenen in zijn Bruna-bundels. In juni-juli verschijnen volgende boeken bij NEL (England): 'The evil under the water' (David Gurney, horror); 'Beyond tomorrow' (ed: Lee Harding, SF); 'City of the Beast' (Moorcock, SF); Robert Heinlein 'Time enough for love' (SF); 'The Gadget Man' (Ron Goulart); 'Overlay' (Barry Malzberg); 'Stranger in a strange land' (Heinlein). Allemaal herdrukken, maar toch interessant om weten voor wie deze boeken nog niet heeft.
Daar onze Opel Kadett reeds in Coventry geweest was (hij maakte er nl. twee jaar geleden zijn eerste reis naartoe), was hij in staat om ons rechtstreeks naar het De Vere Hotel te brengen. Ons herinnerend wat een schokkende plaats het was geweest, hadden Val, Sandy en ik ons uitgerust met statisch ontladende helmen en onze benen met water ingewreven vooraleer naar binnen te gaan. Tot onze verrassing ontdekten we dat een klein genie het hotel had ontladen waardoor het nu mogelijk was deurknoppen, muren en zelfs andere fans aan te raken zonder een stevige dosis statische elektriciteit op te lopen. Nadat we de manager van onze geestelijke gezondheid overtuigd hadden (door onze uitgebreide uitrusting weg te moffelen in een handige asbak) kregen we onze sleutels. Eerste halte was op de hemelse verdieping, omdat de lift niet verder wilde. Kamer 742 had een handige service: zuurstofmaskers en aanlegsteigers voor passerende engelen op wolkjes. Snel onze essentiële fan-spullen (projecctor, fanzines, schilderijtjes, con badge, Burgess taartentester en een rubberen rietje om drankjes uit andermans glazen te gebruiken) uitpakken om dan naar de con hall af te dalen. Om te beginnen stond Pauline Dungate 'de gasten te introduceren om 2.30', een gebeurtenis die hoewel traditioneel zowel als bewonderenswaardig was door een kleinigheidje verstoord werd..; Pauline bleek niet meer dan 6 van de aanwezige personen te kennen. Ach, ze deed haar best; ja, ze deed haar best, inderdaad bewees ze dat ze verschrikkelijk goed haar best kon doen. Beslissend een paar van de panels waarmee het programma overladen was over te slaan, gingen we een stukje eten om daarna mijn vertrouwde Eumig S710D projector de con hall in te slepen en hem op twee passen van het 16mm monsterscherm op te stellen. Dan kwam de Delta Film Contest. Ik vertoonde de eerste film (standaard 8) op mijn Eumig.. het was de '6½ MAN' en duurde 35 minuten, met geluid. Briljant, vindingrijk,met enkele prachtige ideeën. Vervolgens mijn eigen 5 minuten durende epos 'SUPERFAN' en dan moest mijn Eumig snel de baan ruimen voor het 16mm monster voor de vertoning van 'The Tryzannian exiles'. Omdat dit gefilmd was op 18 beelden per seconde en vertoond werd op 24 was het geluid lachwekkend... sterke mannen tjilpten met hoge stemmetjes terwijl de heldin deed denken aan een chipmunk. Natuurlijk was de plot een beetje vaag, omdat niemand kon verstaan wat er gezegd werd, maar het was duidelijk dat de vreemden doodsangst hadden van gebroken glas, zoals dracula's phobie voor look. Desalniettemin, een 16mm kan altijd een 8 verslaan en Tryzannian won de Delta Award.
Dan werden we mishandeld met een aflevering van Superman, een afgrijselijk en onbegrijpelijk epos en een eerder slechte cartoon. Inderdaad, de films op de con waren allemaal bodemloos; 'Things to come' werd zelfs tweemaal vertoond en de film die de meeste fans wilden zien ('Zero Population Growth') werd slechts de maandag vertoond, nadat de meesten al weg waren. De bar was, zoals altijd, een positieve zaak. John Brunner was te zien in een prachtig donkerrood jaquet met zilveren biezen. Bob Shaw droeg een delicaat berookt pullover, smaakvol besprenkeld met Guiness vlekken. James White zag er feilloos snugger uit, zoals steeds. Dave Kyle droeg een mooi rood hemd met een Saint Fantony blazer. Het was ongeveer rond deze tijd dat de convention zijn normale wazige uitzicht kreeg en de tijdbinding plooide alle gebeurtenissen in en uit hun chronologische volgorde. Waldemar Kumming was er zonder zijn camera, maar zoals altijd goed geluimd. Hans Loose ook... hij komt op elke convention en vroeg zich deze keer af of hij in Engeland zou vast komen te zitten door de Heathrow staking. Temidden van dit alles leidde Peter Weston een SF-mastermind, maar daar ik zelf geen mastermind ben, kan ik mij niet herinneren wie won. Erg slaperig waren we deze keer en de Jeeves Clan trok zich terug naar de lift die bediend werd door een kleine dreumes, duidelijk in de wolken met zijn op en neer gaand privé-ruimtetuig. In 742 aangekomen, probeerden we de late TV-show, die eerst zwartwit en dan (nog erger) Twiggy in 'The Boy Friend' gaf, bodemlozer dan ik verwachtte. Zaterdag kwam en ook het ontbijt, gevolgd door nog een van de vele panels die gebruikt werden om de vele gaten in het programma op te vullen. Pamela Bulmer over de toekomst van de vrouwen in SF leek me een goed punt om te missen, en daarom maakten wij een rondrit in Coventry en zijn katedraal, een architectonische rotzooi van buiten maar geweldig binnen. Terug in het hotel konden we net vier programmepunten na elkaar missen, twee speeches en twee veilingen, en door onopvallend voedsel te gaan halen, misten we gelukkig nog maar een speech en waren we op tijd terug om de laatste tien minuten van 'Things to Come' (eerste vertoning) te zien. Om 10.30h was er de Fancy Dress Show. Ik had Pamela Boal beloofd haar rond te rijden in een rolstoel die zo was opgelapt dat hij zou lijken op een Dalek controlestoel voor iemand genaamd Charon of zo. Andere vermommingen waren Batman en Robin, een Viking, Cat Women en een goed gebouwde jonge dame wiens kostuum eenvoudig was en bijzonder weinig stretchstof bevatte, zodat, wanneer ze zich haastte, ze de meest vluchtige dame van de show werd. Ik duwde Pamela een keer rond en wanneer de tweede roep kwam, waren mijn spieren water geworden. Visioenen van noodoperaties, peppillen en Charles Atlas cursussen zwommen voor mijn ogen tot ik ontdekte dat ze de handrem had opstaan. Een keer dit verholpen, zeilde Pamela als een landjacht, gaf de jury een extra stoot uit haar zap gun en won de award voor het meest originele kostuum.
Zondag kwamen de Daleks de aarde bestormen (op film) en 'Things to come' kwamen een tweede keer. Een BSFA-meeting in de Fairfax room en een con hall meeting werden gehouden om te stemmen over de plaats voor de volgende con. Het was eigenlijk een beetje overbodig want er was maar één kandidaat: het Heathrow Airport Hotel. En zelfs die ene kandidaat wist niet veel details te geven. Ken Slater stelde de vraag dat als een tweepersoonskamer 13.80 £ ging kosten zonder ontbijt, hoeveel een ontbijt dan kostte? Onze Heathrow man kon daar niet op antwoorden vermits de inflatie de prijzen wel zou doen stijgen. Dus vroeg ik hoeveel een ontbijt er nu kostte. Ongelukkig genoeg wist hij dat ook niet. Dus als je in 78 er bij wil zijn, moet je, gezien het feit dat momenteel een tweepersoonskamer 13.80 £ kost en ontbijt een ongekend bedrag, je eigen eieren maar meebrengen. Dan volgde er nog maar een panel en een veiling van fanzines. De laatste hield Rog Peyton zo lang op dat hij een half uur te laat kwam voor de kunstveiling die hij dan maar kort moest maken, en zelfs afsluiten vooraleer de laatste voorwerpen verkocht waren, ten koste van een meisje dat geduldig had gewacht om drie posters te kunnen verkopen. Hoogtepunt van de kunstveiling was een prachtig Eddie Jones schilderij, dat als openingsbod 50 £ meekreeg. Er moest minstens 5 £ per keer worden opgeboden zodat de prijs van 100 £ al vlug bereikt werd. Het bieden ging door tot het voor een recordsom van 150 £ tenslotte verkocht werd. Na de veiling was er nog een panel met uitgevers en een banket met Peter Weston... en dan de dance. Gray Charnock en zijn jazzmen gaven ons drie uur 'red hot rhythm' en iedereen die zich daar niet geamuseerd heeft moet wel twee linkervoeten gehad hebben. Hun repertoire was niet zo uitgebreid (persoonlijk had ik graag wat meer tango's, rumbas en cha cha's gezien) maar in de rock, twist en jive branche waren ze onklopbaar. Ik hoop dat zij nog vele cons mogen bijwonen. En dan was er maandagmorgen, een vlug ontbijt en de M1 op naar huis. Verwilderd en belabberd, maar gelukkig dat we zovele oude en nieuwe vrienden weer eens ontmoet hadden. Het was een goede con wat de fannische zijde betrof. Wat het programma aanging vond ik het te sercon... Panel/toespraak/panel/veiling/panel. Dit is niet mijn geïsoleerde visie. Het was echter duidelijk dat de organisatoren erg hard hadden gewerkt om ons een prettig weekend te bezorgen, en ze verdienen onze gezamelijke dank. May they ever prosper and attend conventions. § § § § § § § § § § §
Vertaling: Yves Vandezande.