AnD
Tijdschrif t van de Vereniging voor A lcohol- en andere Drugproblemen vz w Verschijnt drie maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
ma art 2012
N1
COLOFON AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s. AnD verschijnt drie maal per jaar. Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Inge Baeten, David Möbius, Kathleen Raskin, Johan Rosiers, Jochen Schrooten, Liesbeth Van Cauwenberghe Vo r m g e v i n g , d r u k e n c a r t o o n s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons) Abonnementen T 02 423 03 33 Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected] Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
INHOUD Redactioneel
3
VAD in Actie 4 Muziek/lachen/voetbal is mijn drug 4 Rock Zero 5 Leidraad Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg 6 iDA-web 3.0: nieuwe rubrieken en nog meer ruimte voor uw nieuwtjes 7 Curaçao: Biba liber di adikshon (vertaling: leef vrij van je verslaving) 8
focus 10 + OP 10
uitgesproken 11 Reactie op ‘Romantisch gedweep’, opinie van Bart De Wever op 18 oktober 2011 in De Standaard 11
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN 12 Een lokale drugpreventiewerker 12
BRUSSEL-CENTRAAL 13 Gezondheidsdoelstellingen tabak, alcohol en drugs Stand van zaken 13
GEWIKT & GEWOGEN 15 Leerlingenbevraging: het rapport ‘est arrivé’ 15 Club Health: veilig, gezond en fun uitgaan 17
aangenaam 18 Karen Vanmarcke 18 Hanna Peeters 18
bijblijven 19 Club health 2011 19 Nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling van verslaving? 21 Congres ‘Synergy in prevention and health promotion: individual, community and environmental approaches’ 22
uitgelezen 24 En nu U, mindfulness en creativiteit in de verslavingszorg 24 Geboekstaafd 25
UIT DE KUNST 26 Wat is drinken? - Lazarus 26 etalage 27 Bestelbon 28
Nieuwe openingsuren bibliotheek VAD De bibliotheek van VAD zal voortaan twee volledige dagen in plaats van vier halve dagen geopend zijn voor het publiek: maandag 10u-12u30 13u-16u30 donderdag 10u-12u30 13u-16u30 Tijdens deze openingsuren is een bibliothecaris aanwezig die bezoekers kan assisteren bij het zoeken van literatuur. De bibliotheek beschikt over ruim 10.000 uitleenbare boeken en een tachtigtal tijdschriften over alcohol, illegale drugs en gokken. Bijna alle wetenschappelijke tijdschriften zijn zowel in papieren als in elektronische versie raadpleegbaar. De in 2011 vernieuwde catalogus bevat meer dan 15.000 beschrijvingen van documenten. Ruim 1.700 elektronische documenten kunnen online worden geraadpleegd via een vooringevulde Google-zoekopdracht. De catalogus kan worden geconsulteerd op http://vad-koha.osslabs.biz/ De bibliotheek is gevestigd in het gebouw van VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel.
RE DAC TIO NEEL Alcohol- en druggebruik zijn de laatste maanden veel aanwezig in de media. Veel succesvolle mensen, politici zowel als kunstenaars blijken er problemen mee te hebben, gaan ervoor in behandeling of gaan er aan kapot. Dat verslaving geen voorrecht is van losers, verpauperde werk- en daklozen of gemarginaliseerde weirdo’s, is intussen wel duidelijk. Het siert een aantal publieke figuren dat ze hun probleem durven benoemen en er zich niet voor schamen dat ze hulp gezocht en gevonden hebben. Maar ook dat ze kunnen beschrijven dat het een complex probleem is dat niet in één keer van de baan is; een probleem dat voortdurend aandacht vraagt en vaak tot herval leidt, waarna men opnieuw de draad moet opnemen. Ik begrijp de artsen wel die zich soms afvragen of onze ziekteverzekering de behandeling moet betalen van mensen die niet zorgvuldig met hun gezondheid omgaan. Ze bedoelen dan vooral de rokers. Maar als je het zo bekijkt, gaat het ook over de drinkers, over de mensen die afhankelijk zijn van kalmeermiddelen, slaappillen en pijnstillers, de mensen met overgewicht, de snoepers en de ‘bourgondiërs’, de sedentairen die niet genoeg bewegen, maar ook de sporters die vaak blessures hebben. En al die seksueel overdraagbare aandoeningen, dat hebben ze toch ook maar aan zichzelf te danken… En wat moeten we dan met mensen die na een suïcidepoging in het ziekenhuis belanden? De groeiende kennis via wetenschappelijk onderzoek heeft een tweedeling gemaakt tussen ziekten die je overkomen en ziekten die je zelf veroorzaakt hebt. Die wetenschap is zeker nuttig voor preventieve acties. Als bestraffing of bedreiging moet ze niet gebruikt worden. Wat men al eens vergeet, is het andere wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat we met heel verschillende kwetsbaarheden geboren worden; kwetsbaarheden voor bepaalde lichamelijke en psychische ziekten, maar verschil ook wat intelligentie, impulsiviteit, stressbestendigheid, angstniveau, enz. betreft. En het zijn al deze factoren die samen ons gedrag bepalen, samen met de al dan niet fortuinlijke omstandigheden waarin we opgroeien. Solidariteit met diegenen die minder goede kaarten gekregen hebben, lijkt me nog steeds een teken van menselijkheid en beschaving. Frieda Matthys
VAD in Actie Muziek/lachen/ voetbal is mijn drug VAD/De DrugLijn lanceerde eind februari de campagne Muziek/lachen/voetbal is mijn drug! 21,6% van de jongeren in het secundair onderwijs heeft ooit al cannabis gebruikt. 3,5% gebruikt regelmatig cannabis. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van de bevraging van 41.000 leerlingen die VAD jaarlijks uitvoert. Belangrijk is dat de overgrote meerderheid, 4 op 5 jongeren, geen cannabis gebruikt. Jongeren overschatten vaak het gebruik van cannabis door hun leeftijdsgenoten. Die foute inschatting trekt hen soms over de streep om zelf met cannabis te beginnen. Dat nog steeds heel veel jongeren zich amuseren zonder cannabis, bijvoorbeeld met muziek, lachen en onnozel doen of voetbal, moet jongeren aan het denken zetten. 15 j a a r s c h a r n i e r l e e f t i j d 21,6% van de jongeren in het secundair onderwijs gebruikte ooit cannabis. 13% gebruikte ook het laatste jaar. Van deze groep gebruikt 9,5% occasioneel en 3,5% regelmatig cannabis. Deze cijfers brengen ons terug op het niveau van 10 jaar geleden. Tussen 2003 en 2006 deed zich een daling voor, maar de jaren daarop nam het gebruik opnieuw toe. De laatste jaren blijft het percentage min of meer stabiel. Leeftijd speelt een grote rol bij cannabisgebruik: 15,4% laatstejaarsgebruik bij de 15-16-jarigen, tegenover 2,8% bij de 12-14-jarigen. Ook voor regelmatig cannabisgebruik is 15 jaar de scharnierleeftijd. Er is tevens een groot verschil tus-
sen jongens en meisjes: 11% van de jongens van 17-18 jaar gebruiken regelmatig cannabis; bij de meisjes van die leeftijd is dit 3,7%. Extra kwetsbaar Voor de groep min-18-jarigen die cannabis gebruikt, biedt www. druglijn.be een nieuwe zelftest in de rubriek ‘Aan de slag’. De gratis en anonieme test stelt een aantal vragen (over hoeveel men gebruikt en de gevolgen ervan) en biedt aan de hand daarvan advies over de risico’s van hun gebruik. De test helpt jonge gebruikers ook verder met informatie, geeft tips om te stoppen en doorverwijzing naar begeleiding. Jongeren hebben immers, omwille van hun leeftijd, een aantal specifieke kwetsbaarheden voor de effecten van cannabis. Zo is de puberteit een kritieke periode voor de ontwikkeling van de hersenen. Cannabisgebruik heeft hierop een negatieve invloed. Wie jonger is dan 18 en met cannabis experimenteert, loopt een veel groter risico op problemen, nu en later. Foute perceptie corrigeren Daartegenover staat dat de overgrote meerderheid van de jongeren, 4 op 5, nooit cannabis heeft gebruikt. Dit in de picture zetten, is essentieel om de keuze van jongeren om geen cannabis te gebruiken, te versterken. Jongeren zelf schatten het aantal gebruikers veel hoger in. Ook denken ze dat hun leeftijdsgenoten veel toleranter zijn tegenover cannabisgebruik dan eigenlijk het geval is. Deze verkeerde perceptie verlaagt bij een aantal jongeren de drempel om toch te gebruiken. Op www.druglijn.be vinden ze weetjes en tips over cannabis en over hoe om te gaan met gebruik van vrienden. Met de campagne Muziek/lachen/voetbal is mijn drug wijst VAD/ De DrugLijn er op dat 4 op 5 jongeren nooit cannabis heeft gebruikt en zich ook zonder cannabis amuseert. Postkaartjes met jongeren die zich goed in hun vel voelen, illustreren dit. Met het dragen van de festivalbandjes, die voor de campagne ontwikkeld werden, kunnen jongeren een statement maken. Els Vandenberghe
Meer info: www.druglijn.be Geïnteresseerd om de campagne verder bekend te maken en postkaartjes en festivalbandjes te verspreiden? Alle materiaal en info op www.vad.be/muziekismijndrug.aspx of via de bestelbon op p. 28.
4
VAD in Actie
Rock Zero Rock Zero is een methodiek waarmee jongeren spelenderwijs nadenken over hun eigen alcoholgebruik en dat van hun peers en waarmee ze hun kennis en attitudes kunnen verfijnen. Met Rock Zero leren ze op een ludieke manier dat (veel) alcohol drinken niet de norm is. Uit verschillende sectoren kreeg VAD signalen over de nood aan preventief educatief materiaal over alcohol en alcoholgebruik bij 14- tot 16-jarigen. Daarom ontwikkelden enkele studenten sociaal-cul6tureel werk van de KH Leuven, in opdracht van VAD, een spel voor deze doelgroep. De studenten testten hun oorspronkelijke concept uit, waarna het door VAD verder werd aangepast. VAD testte deze vernieuwde versie uit in het onderwijs en het jeugdwerk. Hierbij werd nagegaan of de spelopzet correct was en werden de vragen, opdrachten en lay-out uitgetest. Er is ook bekeken of de handleiding duidelijk genoeg was voor begeleiders om er zelfstandig mee aan de slag te gaan. Rock Zero werd in deze testfase goed ontvangen door zowel leerkrachten, leiding als jongeren zelf.
Rock Zero doet jongeren actief nadenken over het thema alcohol. Het is een afwisselend en stimulerend spel, met vragen en doe-opdrachten die vereisen dat de jongeren hun eigen kennis aanspreken en eigen meningen geven. Nina De Paepe
U kan Rock Zero bestellen via www.vad.be of via de bestelbon op p. 28.
Jongeren hoofdact van festival “Je bent met je band op het muziekfestival Rock Zero. De uitdaging: geraak als eerste band backstage, verzamel de meeste punten met de vragen en doe-opdrachten, versla de andere bands en word zo de hoofdact van het festival!” Met deze uitdaging starten jongeren het spel. De boodschap van het spel is ‘alcohol, begin er niet te vroeg mee’, complementair aan de campagne ‘-16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank’. Rock Zero brengt in drie spelronden thema’s zoals feiten en fabels, alcohol en vrienden en beeldvorming over alcohol onder de aandacht. Omdat werken aan attitudes en sociale normen een belangrijk element is van effectieve preventie, wordt de kennis van de jongeren over alcohol uitgebreid en denken ze na over hoe ze zouden reageren in bepaalde situaties die kunnen voorvallen op een festival. Op die manier reflecteren ze over hun eigen gedrag en dat van hun vrienden. Met Rock Zero kunnen ze er in groep over praten en zo van elkaar leren. Spelenderwijs leren ze vaardigheden aan of verfijnen deze. Rock Zero: het spel Het spel is bruikbaar voor groepen tot 25 spelers (maximaal vijf groepjes van vijf spelers) en duurt ongeveer 90 minuten. Wanneer er minder tijd is of wanneer de groep zich moeilijk zo lang kan concentreren, kan de kortere versie gespeeld worden. Het spel kan, mits enkele aanpassingen, ook gespeeld worden met kleinere groepen. Rock Zero bevat een speluitleg met de spelregels, een spelkaart met spelvragen voor de spelleider, een extra infofiche voor leerkrachten, voor jeugdbewegingen en voor de bijzondere jeugdzorg. Het wordt gespeeld op een spelbord dat een festivalterrein voorstelt, waarover men zich voortbeweegt met de bijgeleverde pionnen.
VAD in Actie 5
Leidraad Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg In 2010 en 2011 namen vijf pilootvoorzieningen deel aan het project ‘Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg’. Voor dit project implementeerden zij een evidence based richtlijn en een meetinstrument. Zij volgden vorming, monitorden en evalueerden het implementatieproces in hun voorziening en wisselden hier onderling over uit tijdens intervisiemomenten. Resultaat hiervan is de leidraad ‘Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg’, die focust op de implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten. Het proces dat de pilootvoorzieningen doorliepen, wordt erin omschreven, met concrete tips en aanbevelingen op basis van de vormingsdagen en citaten en voorbeelden op basis van de ervaringen van de voorzieningen. P l a n m a t i g w e r ke n In de leidraad wordt vertrokken van een model gebaseerd op Project Cycle Management, een methode die kan helpen om de resultaten en doelen van een project stapsgewijs te bereiken of in dit geval om tot een goede implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten te komen. Uitgangspunt is dat de implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten best op een planmatige manier wordt aangepakt, waarbij verschillende fasen doorlopen worden. Het gaat hierbij niet om een lineair proces, maar eerder om een cyclisch, zichzelf versterkend proces waarbij men op basis van verschillende analyses nadenkt over wat men wil bereiken en hoe men dit kan doen. In elke fase worden de nodige belanghebbenden of stakeholders betrokken en er ligt een belangrijke nadruk op monitoring en evaluatie. Ve r s c h i l l e n d e f a s e n Elk hoofdstuk van de leidraad behandelt een specifieke fase in het implementatieproces. Eerst wordt aangegeven op welke manier men tewerk gaat bij het selecteren van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten op maat van de voorziening. Vervolgens wordt toegelicht hoe men implementatiecriteria kan opstellen, een stakeholdersanalyse kan maken, een klinische audit kan uitvoeren, een analyse kan maken van barrières en faciliterende factoren en implementatiestrategieën kan bepalen. Er wordt telkens gestart met een theoretisch gedeelte, waarin de fase inhoudelijk wordt uitgelegd en onderbouwd, waarna wordt aangegeven welke stappen men concreet in de praktijk moet ondernemen. Clinical leadership In de leidraad wordt veel aandacht besteed aan het concept ‘clinical leadership’. Uitgangspunt is dat, hoewel een effectieve en
6
VAD in Actie
blijvende implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten sterk gedragen, uitgestraald en verdedigd moet worden vanuit management en beleid, het top-down opleggen van nieuwe manieren van werken geen voldoende garantie op succes is. Veranderingen die zonder effectieve betrokkenheid van mensen op de werkvloer geïntroduceerd worden, blijken fragiel te zijn. De implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten dient dan ook bottom-up begeleid te worden door iemand die in de dagelijkse praktijk staat, over de nodige competenties beschikt en alle mogelijke stakeholders op een goede manier weet te betrekken. We noemen deze persoon een ‘clinical leader’. Vo o r w i e? De leidraad is bedoeld voor praktijkwerkers, therapeutisch coördinatoren, kwaliteitscoördinatoren en beleidsmedewerkers in de verslavingszorg die meer willen weten over de implementatie van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten in de dagelijkse praktijk van de verslavingszorg. Daarnaast is deze leidraad bedoeld voor professionelen die het implementatieproces van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten in de dagelijkse praktijk concreet willen begeleiden. De directie speelt een belangrijke rol in het creëren van de randvoorwaarden betreffende personeel en middelen om dit implementatieproces op gang te trekken en veranderingen te verankeren in de werking van de organisatie. Inzet van tijd en motivatie van zowel directie als personeel is nodig om met de implementatie van dit proces te starten en de resultaten te consolideren. Aan de slag De leidraad omvat concrete handvatten voor wie meteen aan de slag wil en verwijzingen naar meer literatuur voor wie zich verder wil verdiepen in het implementeren van evidence based richtlijnen en meetinstrumenten. Op 26 maart 2012 organiseert VAD ook een vorming over de leidraad voor alle geïnteresseerden. Tijdens deze vorming zullen de verschillende stappen die nodig zijn om evidence based richtlijnen en meetinstrumenten te implementeren en deze implementatie te continueren, overlopen worden. Aan de hand van voorbeelden en oefeningen zullen bepaalde stappen verder uitgediept en geconcretiseerd worden. Mieke Autrique
U kan de leidraad gratis downloaden of bestellen via www. vad.be of via de bestelbon op p. 28.
iDA-web 3.0: nieuwe rubrieken en nog meer ruimte voor uw nieuwtjes www.ida-web.be is het interactief platform voor en door professionelen uit de alcohol- en drugsector. Hoewel VAD een groot deel van de inhoud verzorgt, maken meer en meer organisaties hun aanbod bekend via deze site. Het brede bereik van iDA-web is daar niet vreemd aan. Begin dit jaar werd een nieuwe versie van iDA-web gelanceerd, ondertussen al de derde. Elke versie wordt gebruiksvriendelijker, krijgt meer interessante rubrieken en wordt meer een ‘platform’. Zo willen we van iDA-web uiteindelijk dé webspot maken waar alle nieuwtjes uit de sector gegarandeerd te vinden zijn. Vo o r a l d e d o o r v e r w i j s g i d s i s p o p u l a i r In 2011 was de doorverwijsgids de populairste rubriek, hij werd 11.000 keer bekeken. Ook de catalogus en de vormingen worden vaak bekeken. Gemiddeld vindt u in de catalogus zo’n 280 items, die gaan van folders, over theaterstukken tot lespakketten. De rubriek ‘vormingen’ bevat meestal zo’n vijftiental beschrijvingen. De rubriek ‘vacatures’ wint aan populariteit. Steeds meer organisaties vinden de weg naar iDA-web om hun aanbod bekend te maken in heel Vlaanderen. Meer onderzoek en projecten op iDA-web Wat is er precies anders in deze derde versie? Vanaf nu kunt
u zelf info posten onder deze rubrieken: doorverwijsgids, vormingen, catalogus, projectfiches, onderzoek, persberichten en vacatures. Naast meer mogelijkheden om zelf inhoud op de site toe te voegen, werd iDA-web uitgebreid met twee nieuwe rubrieken: onderzoek en projectoproepen. In de nieuwe rubriek ‘onderzoek’ kunnen, via een zoekfilter, onderzoeksfiches geselecteerd worden volgens product, discipline of status van het onderzoek. De fiches geven een beschrijving, timing, doel, organisatie en nog enkele andere karakteristieken van elk onderzoek. De lijst van de projectoproepen biedt een handig overzicht voor organisaties die willen inschrijven voor oproepen omtrent hulpverlening, preventie of onderzoek. Een derde luik in de aanpassingen is de uitbreiding van de rubriek ‘projectfiches’. Vroeger vond u op iDA-web enkel projecten die gefinancierd werden door het Fonds ter Bestrijding van Verslavingen. Op iDA-web 3.0 staan alle projecten die in Vlaanderen lopen, de Vlaamse, de federale en degene die Europees gefinancierd worden. Elk lopend of afgerond project wordt kort beschreven. Dit kan voor inspiratie en ondersteuning zorgen indien u zelf aan een project meewerkt. Ook hier zal de geavanceerde zoekfilter snel de relevante onderzoeken oplijsten. iDA-web is wat het is dankzij uw medewerking. Bedankt voor uw inbreng. Hebt u nog geen account en wil u zelf iets toevoegen of aanpassen? Mail dan naar
[email protected] en spring mee op de kar om uw organisatie onder de aandacht te brengen. Liesbeth Van Cauwenberghe
VAD in Actie 7
Curaçao: Biba liber di adikshon (vertaling: leef vrij van je verslaving) Curaçao is bij onze noorderburen gekend als zonnige vakantieplek. Maar het Caribische eiland kwam door de jaren heen ook negatief in het nieuws: drugstrafiek, bolletjesslikkers, online goksites. Ik ging er met vakantie en zoals het een goede workaholic betaamt, kon ik het niet laten een kijkje te nemen bij de verslavingszorg op Curaçao met een interessante vergelijking tussen de Caribische en de Vlaamse verslavingszorg tot gevolg. De Fundashon pa Maneho di Adikshon (FMA) is de koepelorganisatie van alle diensten die vrijwillige hulpverlening aanbieden bij afhankelijkheidsproblemen in verband met alcohol, illegale drugs, psychofarmaca en gokken. Deze organisatie is dus goed geplaatst om een beeld te schetsen van de initiatieven inzake preventie en hulpverlening bij middelengebruik op Curaçao. Voor gedwongen hulpverlening staat Stichting Brasami in. FMA werd opgericht in 1995 door het bestuurscomité Eilandgroep Curaçao met als behandeldoel totale abstinentie. Sindsdien is er veel veranderd zowel qua drugsmarkt als bij FMA. 10 0 % c o n t r o l e Curaçao is sinds 1954 een bestuurlijk onafhankelijk deel van het koninkrijk Nederland. Sinds 2010 is het ook onafhankelijk van de andere eilanden van de Nederlandse Antillen. Curaçao kan dus onafhankelijk van de andere eilanden of van Nederland een beleid uitbouwen. Door zijn geografische ligging speelde het eiland historisch de rol van doorvoerhaven. Met de nabijheid van Colombia, Venezuela en Miami was dit helaas ook het geval voor cocaïne en andere drugs. Sinds de jaren negentig doet de Curaçaose regering haar best om ervoor te zorgen dat er geen drugs vanaf het eiland naar andere landen worden gesmokkeld. Zo controleert de Nederlandse Marine nauwgezet elke scheepslading op drugs. Ook bij aankomst op Schiphol wordt elke vliegtuigpassagier aan een grondige controle (de ‘100% controle’) onderworpen om bolletjesslikkers te onderscheppen. Ondergetekende kan ervan meespreken. Dit beleid werpt haar vruchten af: er komen nog maar weinig drugs van Curaçao naar Nederland. Maar verbetert het ook de situatie voor de lokale inwoners? Aan drugs geen gebrek, zo zegt FMA. De invoer vanuit Zuid-Amerika naar Curaçao is niet afgenomen, het aanbod op het eiland wordt zelfs groter: de drugs blijven ter plaatse in plaats van door te stromen. Cocaïne is tien keer goedkoper op Curaçao dan in Nederland. Voor 1 Curaçaose gulden (ongeveer 0,50 euro) heb je al een gebruiksdosis crack. Bij FMA merken ze dan ook een toename van het aantal gebruikers sinds de uitvoermaatregelen. Globalisering heeft dus ook zijn gevolgen op de internationale drugsmarkt. Re-
8
VAD in Actie
pressie vanuit het beleid in het ene land heeft (soms negatieve) gevolgen op het aanbod en het gebruik aan de andere kant van de wereld. Tendensen Qua gebruik zijn er duidelijk verschillen tussen Vlaanderen en Curaçao. Volwassenen hebben vooral problemen met afhankelijkheid van alcohol, cocaïne en gokken. Pillen zoals XTC worden niet gebruikt door de lokale bevolking: toeristen brengen ze binnen en gebruiken ze. Jongeren gebruiken op Curaçao vooral alcohol en cannabis. Het cannabisgebruik verzwijgen de jongeren. Qua alcoholgebruik zien ze een toename in de hoeveelheid per jongere op een avond. In plaats van een fles te delen, vindt het nu ingang om een hele fles alleen op te drinken in gezelschap. Gokken is een belangrijk probleem. Curaçao telt dertien casino’s. Het bekleedt de derde plaats op de lijst met te mijden vliegbestemmingen als je een gokprobleem hebt. 95% van alle casinobezoeken gebeurt echter door de lokale bevolking. Het gokbeleid voorziet in een leeftijdslimiet van 18 jaar en een frequentielimiet van één casinobezoek per maand per volwassene. Op deze tweede regel is weinig controle. De 10% van de winst die de gokindustrie wettelijk aan preventie-initiatieven moet afdragen, wordt niet gecontroleerd waardoor dit ook niet gebeurt. De hulpverlening werkt op eigen initiatief met een uitsluitingscontract waarmee de cliënt op vrijwillige basis langsgaat bij zijn drie favoriete casino’s. Dit is geenszins wettelijk bekrachtigd. Vooral oudere vrouwen (+45), sociaal geïsoleerd en met een beperkt inkomen gokken problematisch. Toen toko’s (soort buurtcafé) gokkasten installeerden, begonnen ook jonge moeders en jongeren te spelen. Gelukkig werden deze gokkasten succesvol verboden door de regering in samenspraak met het FMA. Een voordeel van de globalisering is dat de hulpverlening op Curaçao zich kan voorbereiden op nieuwe trends. Zo bieden ze nu al voorlichting op scholen rond sociale media en online gokken terwijl nog lang niet iedereen op Curaçao een internetverbinding
heeft. FMA weet dat internet voor bepaalde jongeren verslavend kan werken doordat ze de ontwikkelingen in Nederland en de wereld volgen. Betrek iedereen Verslavingszorg maakt op Curaçao deel uit van de algemene geestelijke gezondheidszorg. Qua behandelaanpak zijn de thema’s en methodieken vergelijkbaar met die in Vlaanderen. FMA stelt zich als doel minimum 600 cliënten per jaar te behandelen. De overheid stelt dat elke hulpverlener 15 cliënten per week moet zien. FMA ijvert voor de haalbare norm van 15 contacten per week exclusief telefoon, bezoek aan huis of op de werkplek. Herkenbare discussiepunten voor Vlaanderen, lijkt me. Opvallend verschil met Vlaanderen is hoe sterk de context in ruime zin bij de behandeling betrokken wordt. Overleg is mogelijk met iedereen die zich betrokken partij voelt en preventieve en hulpverlenende taken lopen door elkaar. Als hulpverlener heb je contact met de leerkracht en de werkgever, maar ook met de familie, de vrienden, zelfs met de buren. Dit lijkt me een gevolg van de kleinschaligheid van het eiland en de sterke klemtoon op familiale waarden die er leeft. Chollers Qua hulpverleningslandschap zijn er veel parallellen te trekken tussen Curaçao en Vlaanderen. De residentiële poot van FMA is Fundashon Speransa met een motivatie-, rehabilitatie- en resocialisatieafdeling. Ambulant is er een centraal aanmeldingspunt (Sentro contra Adikshon), ambulante hulpverlening op afspraak, straathoekwerk en een inloop/inslaapcentrum. Het inloopcentrum, Walk In, voor thuislozen is elke dag geopend van 8 tot 20u in de binnenstad van Willemstad (de enige stad op het eiland). Er komen elke dag 60 tot 80 cliënten voor hun basisbehoeften (maaltijd, wassen). Naar schatting zijn er 200 daklozen in Willemstad en 1000 over
heel Curaçao, een eiland met ongeveer 131.051 inwoners. Vanuit dit inloopcentrum zijn sinds 1995 ook straathoekwerkers actief. Zij kwamen er na klachten van toeristen en winkeliers over de chollers (straatjunkies). Het resultaat mag er zijn: het uiterlijk van deze chollers is veranderd en ze bedelen niet meer. De klachten over overlast namen af en winkeliers schakelen nu zelfs hun hulp in voor kleine klusjes tegen vergoeding zoals bijvoorbeeld ramen wassen. Via peer educators, jongvolwassenen die vrijwillig op scholen groepsgesprekken begeleiden over alcohol en drugs, proberen ze jongeren in hun eigen leefwereld aan te spreken. Verslaving wordt door de bevolking te weinig erkend als ziekte. Er rust nog een maatschappelijk taboe op deze problematiek. Ook de ziekteverzekering erkent middelenafhankelijkheid niet als ziekte, waardoor er geen terugbetalingsgrond is. FMA investeert dan ook sterk in preventie en communicatie. Zo hebben ze een tweewekelijks radioprogramma, zorgen ze wekelijks voor een artikel in de lokale kranten en verspreiden ze folders en nieuwsbrieven. Ze merken dat het FMA meer bekendheid krijgt als aanspreekpunt over drugs. FMA stelde samen met andere organisaties een ambitieus plan op voor de geestelijke gezondheidszorg tegen 2020: een betere subsidiëring van de zorg, verbetering van de zorgkwaliteit en van de samenwerking, hulpaanbod voor complexe problematieken zoals mensen met een beperking, verslaafden en jongeren met een psychiatrische problematiek. Kathleen Raskin Fundashon pa Maneho di Adikshon (bureau voor verslavingszaken) www.fma.an contactpersoon Ana Maria Pauleta
VAD in Actie 9
focus
+
OP
Op 1 december 2011 werd de werking van ADIC uitgebreid met het OP+, een afdeling waarin drugafhankelijke ouders samen met hun kinderen kunnen worden opgenomen. De afdeling omvat een multidisciplinair groepsprogramma voor vier tot zes eenoudergezinnen met kinderen tot en met zes jaar. OP staat voor ontwenningsprogramma en het plusteken verwijst naar het feit dat de ouders samen met hun kinderen worden opgenomen. De belangstelling van ADIC voor deze doelgroep is enerzijds gegroeid vanuit ervaringen met opgenomen cliënten die kinderen hebben, anderzijds vanuit de contacten met andere hulpverleningsorganisaties, en dan voornamelijk met ambulante voorzieningen in de drughulpverlening. Vanuit deze ambulante contacten wordt reeds lang de nood beklemtoond aan een aangepaste residentiële opvang voor ouders met kinderen. Het OP+ richt zich enkel tot drugverslaafde moeders of vaders die zelf instaan voor de zorg voor hun kinderen. Drugverslaafde moeders of vaders waarvan de kinderen geplaatst zijn of waarvan de kinderen verblijven bij derden, kunnen zich laten opnemen in de reeds bestaande ontwenningsprogramma’s en komen niet in aanmerking voor een opname in het OP+. Het doel van een opname in het OP+ is om op korte termijn zicht te krijgen op de probleemsituatie waarin het gezin verkeert en vervolgens te trachten deze situatie te stabiliseren. De ouders nemen overdag deel aan een intensief en gestructureerd programma terwijl de kinderen naar het kinderdagverblijf of de kleuterschool gaan. Het programma omvat ontwenning, screening en observatie.
10 focus
Daarnaast wordt er gewerkt aan de motivering van de druggebruikende ouder en aan de ouder-kindrelatie. Op het einde van het programma wordt er een behandeladvies geformuleerd, rekening houdend met de noden van het gezin. Een eerste stap in dit proces is de verslaafde ouder begeleiden in het fysiek ontwennen. De ouder ervaart hoe het is om zonder drugs en alcohol te leven. Verder trachten we samen met de ouder de toestand van het gezin op medisch, psychisch, pedagogisch, sociaal en administratief vlak te verbeteren. De ouder leert tijdens de opname veel over zichzelf, zijn/haar kind(eren), hun situatie en de plaats van het druggebruik in hun leven. Verder hechten we veel belang aan het verbeteren of herstellen van de ouder-kindrelatie, de kwaliteit van de opvoeding van het kind door de ouder en het (medisch, psychisch, pedagogisch en sociaal) welzijn van het kind. Bovendien zullen we ernaar streven om de ouder en zijn/haar gezin te oriënteren naar en te motiveren voor een verdere, aangepaste therapeutische behandeling teneinde de onderliggende oorzaken van de drugverslaving weg te werken, (opvoedings) ondersteuning te bewerkstelligen en de verslaafde ouder en zijn/ haar gezin weer in te schakelen in de maatschappij. Een opname in het OP+ duurt acht à tien weken. Een opname wordt steeds voorafgegaan door minimum twee intakegesprekken met de aangemelde ouder. Mieke Beirinckx Coördinator OP+, ADIC Antwerpen Het OP+ is te bereiken op het rechtstreekse nummer 03 206 70 76 en is gehuisvest in ADIC vzw, Generaal Belliardstraat 16, 2000 Antwerpen.
uitgesproken
Reactie op ‘Romantisch gedweep’, opinie van Bart De Wever op 18 oktober 2011 in De Standaard Is druggebruik een ziekte? Neen, zegt het gezond verstand. Moet het RIZIV de behandeling van druggebruikers vergoeden? Neen, zou je derhalve denken, het is een vrije keuze. Tenminste, dat schrijft Bart De Wever in zijn bijdrage ‘Romantisch gedweep’ op 18 oktober 2011 in De Standaard. Behandeling van alcohol- en druggebruik is er echter juist voor mensen die niet kunnen stoppen met gebruik, die dus afhankelijk of verslaafd zijn. En verslaving verwijst niet toevallig naar slavernij, dus extreme onvrijheid. Verslavingsartsen ervaren dagelijks dat hun patiënten al lang niet meer ‘kiezen’ om te gebruiken. Als ze lichamelijk afhankelijk geworden zijn, kunnen ze immers heel ziek worden als ze toch proberen ermee te breken. Na een ontwenningskuur hervallen velen omdat de zucht te groot is of omdat ze na het eerste glas niet meer blijken te kunnen stoppen. “Eigen schuld” zeggen sommigen; “gebrek aan wilskracht” beweren anderen. Eigenlijk is dit een gevaarlijk denkspoor. Als de ziekteverzekering geen behandelingen meer vergoedt voor aandoeningen waar de patiënt ten dele zelf verantwoordelijk voor is, dan valt een groot deel van de patiënten met diabetes, hart- en vaatziekten, obesitas, longziekten uit de boot. Hoe vrij kiezen mensen eigenlijk? Wat we uit de dagelijkse praktijk reeds wisten, is intussen ook wetenschappelijk aangetoond. Vooreerst is er een aangeboren verschil in kwetsbaarheid voor roesmiddelen. Sommigen kunnen er voorzichtig mee omgaan zonder in de problemen te geraken. Anderen hebben reeds controleverlies vanaf het eerste pintje en drinken zich systematisch te pletter. Jongeren met weinig impulscontrole zijn minder voorzichtig in hun experimen-
teel gebruik. Mensen met een hoog angstniveau of een familiale aanleg voor depressie zullen gemakkelijker naar alcohol of kalmeermiddelen grijpen om hun negatieve gevoelens te verminderen. Men wordt dus niet verslaafd geboren, verslaafd wordt men juist door het gebruik. De nieuwe beeldvormingstechnieken kunnen de werking van drugs in de hersenen zichtbaar maken. Deze beelden hebben ons ook geleerd dat het gebruik van alcohol en drugs wijzigingen veroorzaakt in de hersenen. Enerzijds ontstaat er een uitputting van het beloningscircuit, waardoor mensen minder kunnen genieten en het leven er mat en kleurloos gaat uitzien. Anderzijds is er een verzwakking van de hersenzone die instaat voor de controle van het gedrag. Deze wijzigingen geraken pas na twee jaar abstinentie min of meer hersteld en eigenlijk blijft het brein definitief kwetsbaar bij een nieuw contact met alcohol of drugs. Behandeling is dan ook een langdurig en intensief proces waarbij met zoveel mogelijk methodieken geprobeerd wordt mensen clean te houden en hen vaardigheden te leren om op riskante situaties voorbereid te zijn en er anders mee om te gaan. Moeten we jongeren dan niet beter waarschuwen en beschermen tegen alcohol en drugs? Ja, preventie, vroegdetectie en vroeginterventie zijn belangrijke aspecten die het echter in ons land met minimale budgetten moeten doen. Maar vermits preventie nu een volledig Vlaamse bevoegdheid is, durven wij er bij Bart De Wever op aandringen om deze budgetten substantieel te verhogen. Annemie Vermassen Voorzitter Forum Verslavingsgeneeskunde Frieda Matthys Voorzitter Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen uitgesproken 11
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN Een lokale drugpreventiewerker De uitbouw van een goed onderbouwde drugpreventiewerking in een stad van ongeveer 34.000 inwoners: dat is mijn missie. Ondertussen timmer ik daar al 19 jaar aan! Helemaal in het begin met veel vallen en opstaan, nu blijven we overeind dankzij het consequent volgen van een visie op wat zinvolle drugpreventie zou moeten zijn. Veel sectoren zagen me komen, gaan en terugkomen. Coaching, voorlichting en vorming blijven de leidraad. Maar het werk is nooit af. Er ligt nog heel wat onontgonnen terrein… 08:10 Vertrek met de wagen naar een drukke dag. Gelukkig maar een klein halfuurtje rijden, indien geen files uiteraard. 08:45 Aangekomen op het werk. Drukker op de baan dan ik dacht en dat voor een donderdag… dat belooft! Tijdsregistratieklok gepasseerd, nu ben ik officieel aan het werk. Snel enkele noodzakelijke nota’s bij elkaar rapen, want ik word verwacht op een zinvol overleg met leuke onderwijsmensen. 09:15 Te voet op weg naar een scholenoverleg in het stadhuis. Kwartiertje stappen. Zoals gewoonlijk zullen alle drugpreventiecoördinatoren van de secundaire scholen er zijn. Dit is steeds een interessant overleg:
12 EEN dag UIT HET LEVEN VAN
verschillende mensen met verschillende meningen over het thema drugs zijn nooit saai. Alle scholen zijn immers op hun eigen manier bezig met het invullen van zinvolle drugpreventie. Wat dat betekent, zouden ze ondertussen moeten weten. Maatwerk dus, zoals steeds en geen eenheidsworst. Ze hebben me goed begrepen. Ik ben een gelukkig man. 11:00 Einde vergadering met de scholen. Op weg naar de volgende afspraak. 11:30 Tijd voor een gesprek met enkele leerlingen. Een werkje maken over drugs lijkt toch niet zo eenvoudig en ze vragen of ik hierbij wil helpen. Of alcohol ook een drug is? Reken maar! En waarom cannabis nog steeds illegaal is? En betekent drugpreventie dan enkel het voorkomen van gebruik? Hier is nog werk aan de winkel. Dit wordt een lang gesprek. 12:30 Middagpauze. Cafeïnepeil verhogen en snel iets eten want de namiddag wordt ook nog druk. 13:30 Deze avond organiseren we een infoavond in het kader van het ECAT-project. De invloed van alcohol op jonge hersenen. Daar gaat het over. Dokter Geert Dom is
onze gastspreker, dat belooft boeiend te worden. Nog snel een hoop infomapjes maken. Ik tel 120 inschrijvingen! Veel volk dus. De zaal klaarzetten moet ook nog gebeuren. En de catering. En een kort inleidend woordje schrijven. Gelukkig komt straks de ECAT-coördinator me helpen. 17:00 Nog snel een korte pauze om iets te eten. Nadien nog enkele dingen dubbelcheck en. Tijdens een infoavond mag niets mislopen. 19:15 De eerste deelnemers voor de infoavond komen aan. Alles loopt voorlopig gesmeerd. Veel volk, volle zaal. Dit kan niet meer stuk. 19:45 Mijn inleiding heeft de toehoorders bereikt. Dokter Geert Dom gaat van start. Beklijvende uiteenzetting en weer veel bijgeleerd. Veel vragen achteraf. Dit was een succesvolle infoavond. 22:00 Nog wat napraten met collega’s uit de sector. Opruimen van de zaal. Licht uit en ik keer huiswaarts. Morgen neem ik een dagje vrijaf. Jan Gabriels Lokale drugpreventiewerker Stadsbestuur Lier
BRUSSEL-CENTRAAL
Gezondheidsdoelstellingen tabak, alcohol en drugs Stand van zaken Minister Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin hield op 24 januari een persconferentie met een stand van zaken over de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Deze persconferentie werd voorafgegaan door een mededeling aan de Vlaamse regering met een zeer uitgebreide nota over de realisatie van de gezondheidsdoelstellingen tot 2011. We lichten de gezondheidsdoelstellingen met betrekking tot tabak, alcohol en drugs uit deze mededeling. De gezondheidsdoelstelling tabak, alcohol en drugs werd op basis van de conclusies van de gezondheidsconferentie eind 2006 uitgewerkt en wil gezondheidswinst op bevolkingsniveau realiseren door tegen 2015 het gebruik van tabak, alcohol en drugs terug te dringen.
Jongeren Voor het gebruik van jongeren blijkt uit de cijfers van de VADleerlingenbevraging dat er het meest gezondheidswinst is geboekt voor alcoholgebruik. De daling is vooral zichtbaar bij jongeren van 12 tot 14 jaar. Het aantal rokers jonger dan 16 jaar vertoont lichte schommelingen maar daalt nauwelijks. Wat het gebruik van illegale drugs (vooral cannabis) betreft is de daling, die tussen 2004 en 2005 optrad, gestopt en lijkt er zich de laatste jaren een lichte stijging voor te doen, zowel bij ooit-gebruik als bij laatstejaarsgebruik. Volwassenen Voor volwassenen wordt gebruik gemaakt van de cijfers van de gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Hiervoor zijn er slechts twee meetpunten,
2004
2008
Doel 2015
Rokers van 16 jaar en ouder
27,1
22,9
20,0
Bingedrinken (min. 1/week) bij 15- tot 25-jarigen
17,3
13,7
13,0
Overmatig drinken bij mannen vanaf 16 jaar
13,0
9,9
10,0
5,5
6,2
4,0
10,7
11,5
8,0
Overmatig drinken bij vrouwen vanaf 16 jaar Laatstejaarsgebruik cannabis bij 18- tot 35-jarigen
Brussel-centraal 13
Evolutie gezondheidsdoelstelling TAD jongeren schooljaar ’00/’01 - ’/9/’10
min 16 meer dan maandelijks alcohol min 18 ooit illegale drugs min 16 tabak min 18 laatste jaar illegale drugs
30 25 20 15 10 5
min 16 tabak min 16 meer dan maandelijks alcohol min 18 ooit illegale drugs min 18 laatste jaar illegale drugs
'04-'05 14,2 26,6 19,0 9,9
namelijk de cijfers van 2004 en 2008. Roken, binge drinken en overmatig drinken bij mannen zijn aanzienlijk gedaald. Overmatig drinken bij vrouwen is daarentegen gestegen, alsook het cannabisgebruik bij jongvolwassenen. Planning 2012 In de nota gaat de minister uitgebreid in op wat er de voorbije jaren reeds is gerealiseerd. Boeiender is evenwel wat op het programma van de minister staat in 2012. We lezen het volgende: - uitbreiding van de capaciteit van de Logo’s voor het versterken van rookstop en nieuwe taken rond alcohol; - uitbreiding van de preventiewerkers bij de CGG voor het versterken van acties op het vlak van alcohol- en drugbeleid bij lokale besturen en in bedrijven en een aantal nieuwe taken rond tabak; - tijdelijke versterking van VIGeZ voor de ontwikkeling van nieuwe methodieken; - een oproep voor een partnerorganisatie rond tabakspreventie en rookstop;
14 Brussel-centraal
'05-'06 12,8 27,0 14,4 7,8
'07-'08 15,0 23,5 17,0 10,2
'08-'09 13,7 21,2 16,9 10,6
'09-'10 14,3 19,1 18,6 11,5
- begeleiden van de overgang van de middelen en activiteiten van het Federaal Fonds ter bestrijding van Verslavingen van het RIZIV naar de Vlaamse Gemeenschap; - opmaak van een samenwerkingsprotocol tussen de Vlaamse Gemeenschap, provincies en steden en gemeenten inzake preventie van schade door tabak, alcohol en drugs; - opstarten van een Vlaams aanbod op vlak van vroeginterventie voor jongeren met beginnende alcohol- en drugproblemen, op basis van het advies van de Vlaamse Werkgroep tabak, alcohol en drugs. Een ambitieus programma, waar we met veel verwachtingen naar uitkijken.
Marijs Geirnaert De integrale teksten kunt u lezen op http://www.ministerjovandeurzen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=74
GEWIKT & GEWOGEN
Leerlingenbevraging: het rapport ‘est arrivé’ De VAD-leerlingenbevraging, die loopt sinds 1999, is een gevestigde waarde geworden en dit op twee vlakken. Enerzijds maken scholen er dankbaar gebruik van om hun drugbeleid op punt te stellen. Anderzijds is er het werkveld - preventiewerkers, hulpverleners, intermediairen, politici, pers,… - dat elk jaar reikhalzend uitkijkt naar de publicatie van het syntheserapport, meestal vanuit de vraag of het gebruik bij Vlaamse jongeren is gestegen of gedaald. In dit AnD-nummer gunnen we de lezer een blik in de gegevens van het meest recente syntheserapport, van schooljaar 2009-2010. Naast de gangbare cijfers over het gebruik van legale en illegale middelen, bevat deze editie ook een fiche over de relatie tussen roken en cannabisgebruik. Wie zich uit de rook houdt, zal zich niet branden Van alle psychoactieve middelen is nicotine een van de meest verslavende en van alle illegale drugs is cannabis het meest gebruikte middel. Cannabis wordt in ons land bovendien meestal samen met tabak gerookt. Beide middelen hebben verder gemeenschappelijke receptoren die hun werking op lichaam en geest sturen. Tegen deze achtergrond leek het ons
interessant om de link tussen beide middelen van dichtbij te bekijken, in de wetenschappelijke literatuur en in de cijfers van de leerlingenbevraging. In het Vlaamse secundair onderwijs heeft 1 op 5 jongeren ooit tabak én ooit cannabis gerookt, 17% rookte ooit tabak, maar nooit cannabis en 61% rookte geen van beide ooit (grafiek). Hierbij valt op dat 57,6% van de leerlingen die ooit tabak rookten, ook ooit cannabis hebben gebruikt en dat bijna alle leerlingen die ooit cannabis gebruikten, ooit tabak hebben gerookt.
Levensprevalentie tabak & cannabis, VAD-leerlingenbevraging, schooljaar 2009-2010
ooit tabak & ooit cannabis 20.3 ooit tabak & nooit cannabis 17.0% nooit cannabis & nooit tabak 61.4%
nooit tabak & ooit cannabis 1,3%
gewikt en gewogen 15
Hoe lager de beginleeftijd van tabaksgebruik, hoe groter de kans op later cannabisgebruik. Dat blijkt uit onderzoek en wordt ondersteund door de gegevens van de leerlingenbevraging. 14 jaar is hierbij een belangrijke leeftijd: van de leerlingen die bij hun eerste sigaret jonger waren dan 14 jaar zijn er significant meer die ooit cannabis hebben gebruikt dan diegenen die toen minstens 14 jaar waren (80,8% versus 67,7%) (tabel).
nooit cannabis ooit cannabis totaal
leeftijd bij eerste sigaret: jonger dan 14 jaar 19,2% 80,8% 100,0%
14 jaar of ouder 32,3% 67,7% 100,0%
Heel wat onderzoek toont aan dat het begin van gebruik van beide middelen vaak in dezelfde periode gebeurt. Dat blijkt ook uit onze cijfers: 57% van de leerlingen die ooit tabak en ooit cannabis gebruikten, zijn maximaal 1 jaar later met cannabis begonnen dan met tabak. Het verloop van de gebruiks’carrière’ van tabak en cannabis is sterk met elkaar verweven. Het verband tussen beide werkt faciliterend bij het beginnen met gebruik, het houdt bovendien het gebruik in stand en het bemoeilijkt het stoppen ermee. Beginnen: Cannabisgebruikers roken cannabis vaak samen met tabak in een joint, omdat een joint zonder tabak moeilijk brandt en voortdurend terug aangestoken moet worden, omdat het effect van een joint met enkel cannabis te zwaar aankomt en omdat pure cannabis roken duurder is dan vermengd met tabak. Omdat inhaleren moet worden aangeleerd, wordt de stap van tabak roken naar cannabis roken en omgekeerd kleiner. Bestendigen van gebruik: Tabak roken bekrachtigt cannabis gebruik en vice versa, zodat rokers blijven roken en cannabis-
16 gewikt en gewogen
gebruikers cannabis blijven gebruiken. Ook een aantal omgevingsfactoren spelen hierbij een rol. Stoppen met gebruik: Het is nog moeilijker om te stoppen met gebruik van het ene middel, als de gebruiker niet wil stoppen met het andere. Bovendien zijn gebruikers geneigd om hun cannabisgebruik te verhogen wanneer ze stoppen met tabak roken en omgekeerd. Onderzoek toont aan dat het gebruik van zowel tabak als cannabis grotere fysieke en psychische gezondheidsrisico’s inhoudt dan de optelsom van de risico’s van het gebruik van beide producten afzonderlijk. Cannabisrook bevat grosso modo dezelfde schadelijke stoffen als tabaksrook en cannabisteer bevat grotere concentraties aan kankerverwekkende stoffen. Het verhoogde risico op longaandoeningen geldt bijgevolg ook voor cannabisgebruik. Tabak is erg verslavend en cannabis versterkt dit effect nog. Mensen die zowel tabak als cannabis gebruiken, zijn bovendien sterker verslaafd aan tabak dan diegenen die enkel tabak roken. Omgekeerd verhoogt cannabisgebruik het risico op nicotineafhankelijkheid. Een review uit 2007 toont aan dat een aantal psychische problemen die worden geassocieerd met cannabis ook gerelateerd zijn aan tabaksgebruik (meer risico op bepaalde angst- en affectieve stoornissen en op een positief resultaat op een psychosescreener). Hilde Kinable Dit zijn natuurlijk maar enkele gegevens uit het laatste syntheserapport. Hebben ze jouw belangstelling gewekt? Dan zal je het syntheserapport interessante lectuur vinden. Te bestellen en te downloaden in de catalogus op www.vad.be of via de bestelbon op p. 28.
Club Health: veilig, gezond en fun uitgaan Club Health is voor veel preventiewerkers in het uitgaansleven een vaste waarde. Dit netwerk bestaat uit preventiewerkers, onderzoekers en beleidsmensen. Tweejaarlijks wordt het Club Health Congres georganiseerd dat na zeven succesvolle edities uitgegroeid is tot het platform bij uitstek waar ideeën worden uitgewisseld om het uitgaansleven veilig, gezond, maar vooral fun te maken en te houden voor iedereen. Heel wat thema’s rond uitgaan en veiligheid en gezondheid komen aan bod: agressie, harmreductioninitiatieven, seksualiteit, overlast, beleidsmaatregelen, middelengebruik. Ook de laatste trends in het uitgaansleven krijgen er een plaats. Vanuit de synergie van deze congressen rees een netwerk van Europese onderzoeksinstituten die de ideeën een trapje hoger wilden brengen. Het ‘Club Health project: healthy and safer nightlife of youth’, met fondsen van de Europese Commissie (Agency for Health and Consumers, Public Health Programma 2008-2013), zag in april 2009 het levenslicht en eindigt na drie jaar in april 2012. Hoog tijd dus om de resultaten en producten van dit project toe te lichten.
Het uitgaansbeleid in Europa In een eerste deel van het project werd nagegaan hoe men het nachtleven in Europa beleidsmatig tracht te stroomlijnen. Het Sloveense instituut UTRIP (en tevens projectcoördinator) voerde daarom een Europese beleidsreview uit. Dit onderzoeksluik toont ons welke regelgeving er bestaat in de verschillende lidstaten en toont zo ook de grote verschillen aan. In aanvulling van criminaliteits- en gezondheidsindicatoren kan dit beleidsmakers beter informeren om een coherent en effectief beleid in het uitgaansleven te stimuleren. NightScope, een lokaal evaluatie-instrument In de realiteit is horecabeleid en regelgeving echter vaker een gemeentelijke of regionale verantwoordelijkheid. Daarom ontwikkelden de collega’s van Liverpool John Moores University een online instrument, NightScope, waarmee gemeenten hun eigen uitgaansbeleid kunnen evalueren. Hierbij wordt niet kort door de bocht gegaan, maar toetst men het gevoerde beleid aan de reële maatschappelijke problemen die zich in de specifieke gemeente manifesteren. Ook samenwerking van de verschillende actoren in de wondere wereld van het uitgaan wordt in rekening gebracht. Door middel van een ‘verkeerslicht’ wordt het gevoerde beleid van de gemeente geëvalueerd. De uitgaanssector aan de slag Uiteraard is een aangename uitgaansomgeving niet enkel de verantwoordelijkheid van het (gemeentelijk) beleid. Ook onze cafés, clubs en fuiven kunnen soms met een minimum aan investering een verschil maken. Bovendien beaamde Jan De Haes (voorzitter HoReCa Vlaanderen) op het Gentse Drugscongres (Drugscongres: Drugs en de samenleving: omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau: 27 september 2011, Het Pand) dat vooral de jonge generatie van ondernemers gemotiveerd is om dit maatschappelijk engagement op zich te nemen. Ervaringen met ons eigen veldwerk lagen in dezelfde lijn. Goede managers beamen immers dat de promotie van een gezonde en veilige club of bar zeker niet haaks staat op een succesvol business plan op lange termijn. De collega’s van het Spaanse onderzoeksinstituut IREFREA doken eerst de vakliteratuur in op zoek naar effectieve (infra)structurele maatregelen die bijdragen aan een gezond feestklimaat in uitgaansgelegenheden. Daarna stuurden ze onderzoekers in dertien Europese landen op pad om uitbaters te bevragen over de haalbaarheid van deze maatregelen. Dat resulteerde in een handboek waar uitbaters en managers zelf mee aan de slag kunnen om hun uitgaansgelegenheid gezonder en veiliger te maken. De belangrijkste bijdrage aan veiligheid en gezondheid komt van het horecapersoneel zelf. Het Club Health project erkent deze sleutelpositie en ontwikkelde onder leiding van het Portugese IREFREA een trainingshandboek om deze ‘night owls’ te trainen in preventie van en vakkundig ingrijpen bij problemen in het uitgaansleven. De trainingssessies werden getest in verschillende lidstaten en werden telkens enthousiast onthaald en positief geëvalueerd.
gewikt en gewogen 17
De invloed van de media Hogeschool Gent, ten slotte, speelde een voortrekkersrol bij een vaak onderbelichte component: de invloed van media op gezondheid en veiligheid in het nachtleven, met als einddoel het publiceren van media-aanbevelingen in het kader van veiligheids- en gezondheidspromotie. Vaak vragen preventiewerkers en beleidsmedewerkers immers hoe ze best met media omgaan. Niet enkel om zelf een boodschap te brengen, maar ook het reageren op mediavragen staat hierbij centraal. Vooraleer we hiermee van start konden gaan, werd een grondige literatuurstudie uitgevoerd. De onderzoeksvraag hierbij was: “Welke invloed heeft het huidige mediaklimaat op veiligheid en gezondheid in het nachtleven” en “Hoe kunnen we met media (samen)werken om uitgaan zo veilig, gezond en vooral zo fun mogelijk te laten verlopen?” Het resultaat is een uitgebreide beschrijvende studie, die een licht werpt op verschillende mediadynamieken in het nachtleven, maar ze is omwille van de internationale context van dit project enkel te verkrijgen in het Engels. Ho Gent organiseerde een internationale thematische Club Health conferentie in Brussel (Kelders van Kuregem, 13 en 14 oktober, 2010) om professionals uit onderzoek, beleid en preventie samen te laten nadenken over de media en de punten waar de verschillende actoren elkaar kunnen terugvinden. Met deze input en op basis van de literatuurstudie formuleerden we ten slotte enkele aanbevelingen voor het omgaan met media in het werkveld. Deze verschijnen binnenkort online op de Club
Health website en zijn gegroepeerd rond twee centrale thema’s: ‘Guidelines for engaging in mass media’ en ‘Recommendations for targeting party people’. In een media-arena waar iedereen op grote schaal media-inhoud kan produceren en iedereen gelijk waar en gelijk wanneer toegang heeft, reiken we ideeën aan om hierop in te spelen. Zeker organisaties met een beperkt budget kunnen in de literatuurstudie en de aanbevelingen interessante ideeën vinden om verder uit te werken en zo hun media-invloed te vergroten. De publicaties Het Club Health project loopt pas ten einde in april 2012, maar op de laatste conferentie in Praag (12 tot 14 december 2011 – een verslag hierover vind je op p. 19) werden de verschillende producten al voorgesteld en bediscussieerd. Omdat ze gecreëerd zijn met co-funding van de Europese Commissie, zijn ze daarenboven beschikbaar voor iedereen die interesse heeft. Ze verschijnen binnenkort allemaal ook in het Nederlands op de Club Health homepage (www.club-health.eu). Voor hard copies (vanaf april), meer info en vragen kan je ook steeds terecht bij de Hogeschool Gent (
[email protected]) of bij VAD. Johan Jongbloet Tina Van Havere HoGent Faculteit Mens en Welzijn
aangenaam Karen Vanmarcke Karen Vanmarcke, afgestudeerd in 2010 als criminologe, werkt sinds 16 februari als medewerker vorming voor VAD. Zij zal mede verantwoordelijk zijn voor de organisatie, opvolging en administratieve afhandeling van de vormingen. Het afgelopen 1,5 jaar werkte Karen bij Randstad als consultant in afwachting van een uitdagende job die meer zou aansluiten bij haar opleiding.
Hanna Peeters Hanna Peeters studeerde in 2010 af als sociaal pedagoog en volgde in 2010-2011 de lerarenopleiding Gedragswetenschappen en een Postgraduaat Interculturele Communicatie bij CIMIC. Na een korte opdracht bij Huis van het Nederlands vzw, zal Hanna nu een jaar werkzaam zijn bij VAD als projectmedewerker rond het thema gezinnen. ‘Heel wat in huis’ is het eerste preventieproject dat op haar tafel ligt. In het kader daarvan zullen interactieve vormingen voor ouders worden opgestart voor preventie van tabak-, alcohol- en druggebruik bij jongeren tussen 10 en 15 jaar.
18 gewikt en gewogen
bijblijven
Club health 2011 De 7th International Conference on Nightlife, Substance Use and Related Health Issues vond plaats van 12 tot 14 december 2011 in het Clarion Conference hotel in Praag. Deze editie werd georganiseerd als afsluitend congres van het gelijknamige Club Health project. In dit artikel schetsen we eerst een beeld van het Club Health project en gaan we vervolgens in op de bijdragen van twee sprekers. Het Club Health project Wat meteen opviel was dat er heel wat Belgische deelnemers aanwezig waren op deze Club Health conferentie. Dertien, om precies te zijn, waarvan tien Vlamingen. Maar liefst acht van de tien deelnemers bracht ook een eigen presentatie. Vlaanderen was dus goed vertegenwoordigd. En dat heeft alles te maken met de toegenomen betrokkenheid van Vlaamse organisaties in de steeds talrijker wordende Europese projecten in de sector uitgaan. Het Club Health project is daarbij, samen met het NEWip project, toonaangevend. Elke deelnemer kreeg, naast het klassieke conferentietasje, ook de belangrijkste outputproducten van het Club Health project mee. Het betreft ‘Richtlijnen om gebruik te maken van (nieuwe) media’, geschreven door de collega’s van de Hogeschool Gent. Een
overzichtsrapport met standaardmaatregelen om de veiligheid en de gezondheid in het uitgaansleven te verbeteren. Verder zat er ook een draaiboek in voor het geven van een training voor medewerkers in uitgaansgelegenheden. Tenslotte kregen we ook een handboek over de werking van ‘Nightscope’, een online instrument dat beleidsmakers en preventiewerkers helpt bij het ontwikkelen van een veilig en gezond uitgaansbeleid op het niveau van een stad of gemeente. Al deze materialen zijn vanaf april ook in het Nederlands downloadbaar op de site van Hogent. Op p. 17 in deze AnD vindt u meer info over het Club Health project. De invloed van ouders op het alcoholgebruik van hun studerende kinderen Ouders hebben heel wat meer invloed op hun studerende kinderen dan ze denken. Dat bewijst Professor Rob Turrissi van de Pannstate University in Amerika. Turrisi ontwikkelde een ‘Parent Based Intervention’ (PBI) die hoofdzakelijk steunt op het handboek ‘A parent handbook for talking with college students about alcohol’ dat aan ouders wordt overhandigd enkele maanden voor hun kinderen het hoger onderwijs aanvatten. Er werden verschillende RCT studies uitgevoerd om het effect van deze interventie te meten. Daaruit blijkt dat de PBI methode zeer goed werkt. Studenten wiens ouders de PBI methode toepassen, drinken gemiddeld minder glazen alcohol (grafiek 1). Ze missen minder lessen, roken minder, blowen minder en hebben minder risicovolle seksuele contacten.
bijblijven 19
Grafiek 1 Saturday Drinking (DDQ) Group F (1.899) = 33.53 Interaction F (1.899)=,08 5
4
3
2
1
Fall
Spring control
treatment
73% van de gevallen verkeerd apporteren. Honden blijken vooral bij vrouwen alarm te slaan omdat in lang haar cannabis wekenlang blijft geuren. Bij 27% van de mensen die de honden identificeren, worden wel drugs aangetroffen waaronder 1 tot 2,5% dealers. Als het doel van de drugshonden is om drugsdealers en runners te pakken, lijkt de inzet zijn doel dus voorbij te schieten. De kosten van deze controles zijn nochtans hoog. Voor een unit van 14 honden werd een kleine 900.000 dollar besteed. Weten dat de politie controles met drugshonden doet, weerhoudt de gebruikers er niet van om drugs te gebruiken. Zij worden inventiever om hun drugs te verstoppen of nemen hun drugs voordat zij het feest bezoeken. Er zijn ook gebruikers die overstappen op middelen die niet door de honden gedetecteerd kunnen worden zoals GHB en LSD. Slechts 1% gooit bij een controle de drugs weg. Tegenstanders van de drugshonden vinden de strategie erg intimiderend. Jonge mensen zijn daarnaast vaak bang voor de politie en er zijn verhalen van jongeren die emotioneel erg zijn aangedaan na foutieve controles. Bij aanhouding worden mensen toch al snel als een crimineel behandeld.
Grafiek 2
Number of drinks
6
Positieve Communication: DDQ Saturday b = -.769,95% CI = - 1,26% & -29, p< .003
5 4 3 2 1
BA
AVG
AA
Communication treatment Je kan verwachten dat gezinnen waarin er een goede relatie is met de kinderen en waar er goed gecommuniceerd wordt, de PBI methode beter werkt. Dat klopt, maar zelfs in gezinnen die onder het gemiddelde scoren qua communicatie, dronken de studenten minder alcohol na PBI dan studenten uit de best communicerende gezinnen zonder PBI (grafiek 2). Belangrijk is wel dat de universiteit betrokken wordt bij het programma. Drugshonden bij evenementen in Australië In Australië zijn controles door drugshonden gebruikelijk geworden voor jonge mensen die cafés, clubs en dance festivals/ evenementen bezoeken. Nochtans blijkt dat de drugshonden in
20 bijblijven
The worse case scenario for the Treatmanent is better than the best case scenario for the Controls
control Hoewel het instrument niet kosteneffectief is, is er veel maatschappelijke steun voor deze interventie. Het is een methode die laat zien dat de overheid wat doet aan het tegengaan van drugshandel en dat is politiek gezien populair. Jochen Schrooten
Nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling van verslaving? Op 8 december vond in Amsterdam het vijfde landelijk Symposium Verslaving plaats. Een kleine delegatie Vlaamse verslavingsartsen stak de Moerdijk over om kennis te maken met innovatieve concepten en methodieken in de Nederlandse verslavingszorg. De afgelopen decennia is er veel veranderd in het denken over verslaving en verslaafden. Het resultaat is een andere visie op de manier waarop we deze doelgroep zouden moeten behandelen. Op dit symposium werd uitvoerig stilgestaan bij de nieuwe mogelijkheden die deze veranderingen bieden voor de diagnostiek, de behandeling en de evaluatie hiervan. Diagnostiek Anneke Goudriaan had het over de nieuwste ontwikkelingen binnen de neuropsychologie en verslaving en het belang hiervan voor de diagnostiek. Bij alle problematisch middelengebruik, maar ook bij gokverslaving is er sprake van verminderde neuropsychologische functies, die het verloop van de behandeling en van de afhankelijkheid negatief beïnvloeden. Maar er is hoop. Bij langdurige abstinentie verminderen de neuropsychologische tekorten aanzienlijk en therapeutisch gezien zijn verbeteringen mogelijk door medicatie, training en hersenmodulatie (o.a. EEG neurofeedback).
Wim vanden Brink belichtte de tekortkomingen van de bestaande diagnostische kaders voor verslavingsproblemen zoals DSM IV en ICD-10 om voorspellend te zijn voor het verloop van de stoornis en voor de reactie op behandeling. Hij hield een pleidooi om via stagering en profilering van de stoornis te komen tot een meer effectieve zorgtoewijzing en efficiënte behandeling. Voor zorgtoewijzing blijft men in Nederland het triage-instrument MATE aanbevelen. Behandeling Vanuit de wetenschap dat bij een afhankelijkheidsproblematiek het EEG verstoord is, werd de vraag gesteld of EEG-neurofeedback een bijdrage kan leveren in de verslavingszorg. Neurofeedback gebeurt volgens het Peniston-protocol en richt zich voornamelijk op de alfa-teta-golven (trage frequenties). De resultaten zijn nog verre van eenduidig en er zijn heel wat methodologische problemen met het onderzoek waardoor het nog vroeg is om al conclusies te trekken. Nog een stap verder gaat Deep Brain Stimulation (DBS) en de vraag kan gesteld worden of deze methodiek een nieuwe kans biedt voor therapieresistente verslaafden? DBS is een neurochirurgische interventie waarbij een tweetal elektrodes, die zijn verbonden met een batterij, pulsen afgeven aan een gebied in de hersenen. Op deze manier kunnen hersengebieden en hersenbanen worden gemoduleerd. In de psychiatrie laat DBS veelbelovende resultaten zien bij therapieresistente depressies en obsessief-compulsieve stoornissen. De locaties van het Brain-Reward-System (nucleus accumbens) in de hersenen is het meest geschikte en veilige targetgebied voor verslaving. Modulatie van dit gebied sluit ook goed aan bij de neurobiologische bevindingen in verslavingsonderzoek. Enkel mensen met een ernstige therapieresistente verslaving en een sterke motivatie om te stoppen komen hiervoor in aanmerking. Tenslotte was er een interessante bijdrage over het project ‘Alcoholverstrekking’ in Amersfoort. Het project kadert in een harm-reductionbenadering en biedt onder strikt gecontroleerde voorwaarden alcohol aan op het zorgcentrum met de bedoeling maatschappelijke overlast te verminderen, de leefomstandigheden te verbeteren en aangrijpingspunten te creëren voor het alcoholgebruik en de gevolgen ervan bespreekbaar te maken. Menig deelnemer fronste de wenkbrauwen, maar al bij al konden de sprekers van dit omstreden initiatief mooie resultaten voorleggen, onder andere op vlak van somatische en psychische problematiek, het nakomen van afspraken en alcoholgebruik. Op dit symposium kregen we een boeiend overzicht van de meest recente en innovatieve ontwikkelingen in de diagnostiek en de behandeling van verslaafden in Nederland en misschien overwegen sommigen wel enkele van deze nieuwe mogelijkheden op hun eigen werk te bespreken of zelfs te implementeren. We volgen deze nieuwe ontwikkelingen uiteraard verder op. Geert Verstuyf
bijblijven 21
Congres ‘Synergy in prevention and health promotion: individual, community and environmental approaches’
In 2009 werd de European Society for Prevention Research (EUSPR) opgericht, met als doelstelling de wetenschappelijke basis van omgevingsgerichte, universele, selectieve en geïndiceerde preventie te bevorderen (www.euspr.org). Op 8 en 9 december 2011 organiseerden zij hun tweede congres in de gebouwen van het EMCDDA, prachtig gelegen in Lissabon aan de oever van de Taag. Tijdens dit congres bogen wetenschappers, praktijkwerkers en beleidsmakers zich over de vraag of en hoe omgevingsge-
22 bijblijven
richte preventie en complexe community interventies werken en op welke manier men dit wetenschappelijk kan evalueren. Uitgangspunt was dat effectieve preventiestrategieën gebaseerd moeten zijn op een breed spectrum van interventies, gericht op zowel de omgeving als het individu, en dat ze ook veranderingen op structureel vlak en op vlak van sociale normen moeten omvatten. Over de werking van omgevingsgerichte en community interventies is nog weinig geweten en in het onderzoek naar de effectiviteit ervan zijn er heel wat methodologische uitdagingen. Er werden diverse interventies en evaluaties voorgesteld en bediscussieerd, waarvan we drie interessante presentaties kort toelichten. Classificatie van preventie Prof. David Foxcroft (Community Psychology and Public Health van Oxford Brookes University, UK) gaf een presentatie over het classificeren van preventie, vanuit het standpunt dat we een duidelijk kader nodig hebben om interventies te kunnen evalueren en vergelijken. Dit kader omvat voor hem zowel de ‘vorm’ als de ‘functie’ van preventie. Binnen de vorm van preventie kunnen we de gekende opdeling maken in universele, selectieve en geïndiceerde preventie. Binnen de functie van preventie maakt Prof. Foxcroft de opsplitsing tussen omgevingsinterventies (be-
perken de mogelijkheden om onaangepast gedrag te stellen door bijvoorbeeld beleidsmaatregelen), ontwikkelingsinterventies (gericht op aangepaste normen, waarden en gewoonten) en cognitieve interventies (gericht op cognities door informeren, sensibiliseren en uitdagen van vooroordelen). Niet veel nieuws onder de zon, maar wel heel helder gebracht in mooie tabellen met een overzicht van de theorieën die deze interventies onderbouwen en van de beschikbare kennis over de effectiviteit van de verschillende soorten interventies. Communities that Care Dr. David Hawkins (School of Social Work van de University of Washington, USA) vertrok vanuit de vaststelling dat er heel wat interventies voorhanden zijn die effectief kunnen zijn voor de preventie van druggebruik, roken en geweld, maar dat ze vaak niet toegepast worden in de praktijk. Hij focuste hierbij op de uitdaging om het gebruik van geëvalueerde en effectieve preventieve beleidsmaatregelen en programma’s te doen toenemen en tegelijk toch te erkennen dat gemeenschappen verschillen van elkaar en ook lokaal willen beslissen welke beleidsmaatregelen en programma’s ze gebruiken. In zijn presentatie stelde dr. Hawkins het ‘Communities that Care’ preventiesysteem voor, dat reeds door verschillende com-
munities in de USA wordt toegepast. Het systeem vertrekt vanuit de idee dat lokale controle voor ‘ownership’ zorgt en zo blijvende verandering geeft. Het bestaat uit een cyclus in verschillende stappen, waarbij vertrokken wordt vanuit een analyse van de bereidheid van de community en een stakeholdersanalyse. Vervolgens worden lokale leiders getraind in het Communities that Care systeem en wordt een werkgroep samengesteld, die data verzamelt omtrent risico- en beschermende factoren en uitkomsten en beschikbare middelen in de community. Op basis hiervan wordt een actieplan opgesteld, waarbij de community kan kiezen tussen verschillende geëvalueerde en effectieve preventieprogramma’s. Hier ligt meteen ook het belangrijkste verschil met de ECAT-methode van VAD. Hoewel men voor de implementatie van dit systeem over veel ruimere budgetten beschikt dan gangbaar is in België en de vertaling van de USA naar onze context niet evident is, geeft het toch boeiende stof tot nadenken. Massamedia campagnes Elias Allara (School of Public Health van de Universiteit van Torino) voert momenteel samen met collega’s een Cochrane review uit over de effectiviteit van massamediacampagnes over illegale drugs gericht op jongeren tussen 12 en 20 jaar. In zijn presentatie gaf hij een overzicht van de voorlopige resultaten. In de review werden zowel campagnes opgenomen die expliciet gericht zijn op het beïnvloeden van gebruik als campagnes die gericht zijn op de intentie tot of attitude ten aanzien van gebruik. Uiteindelijk werden 28 studies geïncludeerd, waarvan 11 massamediacampagnes en 17 enkelvoudige mediacampagnes (enkel TV, enkel gedrukt, enkel internet, enkel CD-rom), zowel gericht op scholen, communities als geografische regio’s. Interessant is dat men in de review niet enkel focust op RCT’s, maar ook op quasi-experimentele studies, waarvan de kwaliteit beoordeeld werd aan de hand van de EPOC criteria (Effective Practice and Organisation of Care Group) en de SIGN criteria (Scottish Intercollegiate Guidelines Network). Uitgangspunt hierbij is dat we ons moeten baseren op de best beschikbare evidentie, beter dan op geen evidentie. Beleidsmakers hebben immers ‘hier en nu’ resultaten nodig waarop ze zich kunnen baseren. Voorlopige resultaten over de effectiviteit van enkelvoudige mediacampagnes spreken elkaar tegen, daar waar interventies in scholen en de community en massamediacampagnes effectief lijken te zijn in het verminderen van cannabisgebruik. Alleszins een onderzoek dat de knelpunten en mogelijkheden van de evaluatie van preventie blootlegt en op een pragmatische maar toch wetenschappelijke manier de effectiviteit van interventies in kaart probeert te brengen. Mieke Autrique
Alle presentaties van het EUSPR congres zijn terug te vinden op www.euspr.org
bijblijven 23
uitgelezen
En nu U, mindfulness en creativiteit in de verslavingszorg Mindfulness is in, ook in de alcohol- en drughulpverlening. Een boek over verslaving met mindfulness in de ondertitel trekt dan ook onmiddellijk de aandacht. De titel blijkt de lading echter niet helemaal te dekken. Dit boekje biedt weinig nieuws wat betreft gebruik van mindfulness of creatieve methodieken in de verslavingszorg. Wel geeft het een algemene, eerder filosofische of zelfs spirituele visie weer op verslavingsproblemen en de behandeling ervan. Auteur Bram Tjaden is huisarts, mindfulnesstrainer en beleidsmedewerker bij de Nederlandse Lievegoed Zorggroep, een landelijk erkende instelling voor psychiatrie, verslavingszorg en gehandicaptenzorg. Tijdens zijn zoektocht naar een ontwikkelingsgericht model dat toepasbaar zou zijn in de verslavingszorg stuitte hij op de zogenaamde ‘Theorie U’ van organisatiedeskundige Otto Scharmer (Massachusetts Institute of Technology, VS). Theorie U (die hier schematisch wordt weergegeven) is een model voor veranderingsprocessen in organisaties. Scharmer beschrijft hoe groepen vanuit een crisissituatie of probleem tot nieuwe mogelijkheden kunnen komen.
Bram Tjaden heeft dit model aangepast voor zijn eigen vakgebied, de verslavingszorg. Hij beschrijft vijf stappen die bij het afkicken doorlopen worden en doopte de Theorie U voor verslaafden ‘de ontslavings-U’. In hoofdstuk 1 wordt de theorie gepresenteerd, in hoofdstuk 2 gevolgd door een sociaal-culturele analyse van wat Bram Tjaden ziet als de ‘verslavingsepidemie’.
24 uitgelezen
Hoofdstuk 3 gaat vervolgens uitgebreider in op de vijf stappen van de ontslavings-U: (1) stilstaan, luisteren en ontwaken, (2) rouw en compassie, (3) precensing, (4) experiment en beweging en (5) vervulling (performance) en verbinding. Fase 1 en 2 beslaan het ‘linkerbeen’ van de U-vorm, de weg naar binnen, naar steeds dieper inzicht. In deze fase van de hulpverlening ziet Tjaden een belangrijke rol weggelegd voor mindfulness. Fase 3 is het middelpunt van het proces, de start voor de weg terug naar buiten en naar omhoog (het ‘rechterbeen’ van de U-vorm, dat bestaat uit fase 4 en 5). In deze laatste twee fases wordt veel belang gehecht aan het stimuleren van de creativiteit van de cliënt. Hoofdstuk 4 schetst wat het werken met de ontslavings-U in de praktijk van de hulpverlening kan betekenen. Het gaat beknopt in op het werken met mindfulness en creatieve werkvormen. Hoofdstuk 5 tot slot focust op terugval, omgaan met weerstand en motivatie. Hier komt motiverende gespreksvoering, zoals ontwikkeld door Miller en Rollnick, kort aan bod. Bram Tjaden zelf ziet de ‘ontslavings-U’ als volgt: “De U is geen behandelmethode, maar voegt een zienswijze toe aan bestaande behandelmethodes waardoor de intensiteit en het perspectief daarvan veranderen”. De bedoeling is dus inspirerend materiaal aan te leveren, maar daar is de auteur van dit boekje (131 pagina’s) slechts ten dele in geslaagd. Voor ervaren hulpverleners valt er weinig nieuws te rapen, daarvoor blijft de auteur teveel aan de oppervlakte. De titel suggereert dat de lezer meer te weten komt over werken met mindfulness en/of creatieve werkvormen, maar dat is niet het geval. Mensen die enigszins vertrouwd zijn met de alcohol- en drughulpverlening, met mindfulness en/of met creatieve werkvormen, blijven vermoedelijk net als ik op hun honger zitten. ‘En nu U’ biedt wel een algemeen overzicht van verschillende fases in het afkickproces en is waarschijnlijk eerder interessant voor studenten of nieuwkomers in de alcohol- en drughulpverlening. Het boekje leest alleszins vlot en dat is niet alleen te danken aan de schrijfstijl, maar vooral ook aan de ervaringsverhalen van cliënten en hulpverleners. Hadewijch Heyvaert Tjaden, B. (2011). En nu U. Mindfulness en creativiteit in de verslavingszorg. Amsterdam: uitgeverij SWP.
Geboekstaafd v a n d e S a n d e , Y. & N e i j m e i j e r, L . ( 2 0 11) . M o d e lb e s c h r ij v ing ( F )AC T Ve r s lav ing s p syc hia t r i e. U t r e c h t : Tr i m b o s - i n s t i t u u t . Assertive Community Treatment (ACT) is een organisatiemodel voor de behandeling, begeleiding en rehabilitatie van mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen in combinatie met problematiek op andere levensgebieden. Belangrijke kenmerken van ACT zijn een multidisciplinair zorgaanbod, een laag aantal patiënten per hulpverlener, actieve benadering in de leefomgeving van de cliënt, een gedeelde caseload en intensieve zorg voor onbeperkte tijd. Naast het ACT model is in Nederland vanaf 2004 de functie ACT (FACT) geïntroduceerd. Dit is een zorgmodel voor de patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen, waarbij men de principes van casemanagement met ACT combineert. In dit document wordt het resultaat van het project ‘Modelontwikkeling ACT/FACT voor nieuwe doelgroepen’ weergegeven voor de doelgroep van verslaafden. v a n d e r L e l y, N . , d e V i s s e r, M . & L i g t e r i n k , J . ( 2 0 11) . O n z e k i n d e r e n e n a l c o h o l . A m s t e r d a m : Nieuw Amsterdam. Dit boek werd geschreven door de oprichters van de polikliniek Jeugd en Alcohol in Delft, Nederland. Ze vertellen over wat gebeurt met de zich ontwikkelende hersenen van een jongere die alcohol drinkt en wat in het algemeen de lichamelijke en geestelijke gevolgen zijn van drinken op jonge leeftijd. In interviews belichten jongeren, ouders, wijkagenten en politici de verschillende facetten van dit maatschappelijke vraagstuk. Het boek geeft ook praktische adviezen aan ouders en professionals met betrekking tot hoe zij kinderen kunnen helpen om niet (meer) te drinken. Dangreau, J., Deben, L., De Greve, K, Delbrouck, L . , D e Wa e l e , H . , L a m b r e c h t s , M .- C. e t a l . ( 2 0 11). D r u g w e t g e v i n g 2 0 12 . B r u s s e l : L a r c i e r. In dit becommentarieerd wetboek wordt de wet van 24 februari
1921 voorzien van uitgebreide commentaar. Ook de parlementaire voorbereidende werken, alle toepasselijke aanverwante regelgeving en internationale verdragen worden toegelicht. Per hoofdstuk wordt eerst een duiding gegeven, waarna de bijhorende wetteksten worden opgenomen. De hoofdstukken die aan bod komen, zijn achtereenvolgens: het beleid rond drugwetgeving, de drugwet, drugs en gevangenissen, drugs in het verkeer, drugs op school, crisissituaties en een internationaal luik. In het werk is een lijst met FAQ’s opgenomen waarbij kruisverwijzingen naar de codex worden gemaakt. De commentaren bieden een antwoord op de vele vragen die kunnen rijzen. Bij de oplossing van complexe vraagstukken kan dit werk bovendien de uitvalsbasis vormen voor verder onderzoek voor advocaten, magistraten, onderwijzend personeel, opvoeders en ouders. P e t r y, N . M . ( 2 0 12 ). C o n t i n g e n c y M a n a g e m e n t f o r substance abuse treatment. A guide to implem e n t i n g t h i s e v i d e n c e b a s e d p r a c t i c e . N e w Yo r k : Routledge. Rond Contingency Management worden veel bezorgdheden geuit, die volgens de auteur aangeven hoe vaak dit evidence based behandelmodel verkeerd begrepen wordt en hoe weinig het gebruikt wordt in de praktijk. In dit boek probeert ze de kloof tussen onderzoek en praktijk te overbruggen door zich te richten op praktijkwerkers en hierbij te focussen op de ontwikkeling van een protocol voor contingency management en de implementatie ervan. Het boek biedt ook een antwoord op reële bezorgdheden zoals welke inclusiecriteria gehanteerd moeten worden voor contingency management en hoe de kosten van contingency management berekend kunnen worden. In verschillende werkbladen en tabellen wordt aangegeven op welk gedrag clinici zich moeten richten, hoe ze verandering kunnen bekrachtigen en hoe ze een behandelplan kunnen ontwikkelen dat kosten en duur van de behandeling in rekening brengt. Meer werkmateriaal is terug te vinden op de bijhorende CD-Rom.
uitgelezen 25
UIT DE KUNST Wat is drinken? - Lazarus “Goethe dronk niet. Maar waarom dronk hij niet? Denkt u dat hij geen zin had in drank? Kom nu, natuurlijk wel. Hij wilde gewoon voorkomen dat hij zelf een scheve schaats zou rijden! Daarom liet hij, in plaats van zichzelf, alle figuren in zijn werk drinken. Neem alleen al de Faust. Wie drinkt er niet in dat stuk? Allemaal drinken ze! Het geeft duidelijk blijk van lafheid en egoïsme en artistiek onvermogen. En die fout zal LAZARUS niet maken!” Dit was de intrigerende aankondiging van de theatervoorstelling ‘Wat is drinken?’, gebracht door het theatercollectief Lazarus. Lazarus heeft zijn wortels in het vroegere De Onderneming en maakt sinds 2006 theater. Lazarus tracht complexe thema’s op een toegankelijke manier te brengen, waarbij originaliteit, ook als ze zich op bestaand materiaal baseren, het codewoord is. “Wat is drinken?” werd gebracht door Charlotte Vandermeersch, Joris Van den Brande, Ryszard Turbiasz, Günther Lesage en Koen De Graeve. Het stuk kan gezien worden als een eigenzinnige bewerking van de roman Pulp (1994) van de Amerikaanse, vaak autobiografische schrijver en dichter Charles Bukowski (19201994). Of zoals Lazarus het zelf omschrijft: ”Pulp van Charles Bukowski met een scheut ‘Moskou op sterk water’ van Jerofejev (maar die is ondertussen al verdampt) vormen het basismateriaal van een trip door een wereld tussen feit en fantasme. Het is dwaas, het is hevig, het is raar en het is waar.” En dat is geen woord gelogen.
badmeester die lastiggevallen wordt door een vrouwelijk buitenaards wezen van de planeet Zaros (een ‘zweefteefje’) en hij moet uitzoeken of de vrouw van Jack Bass overspelig is. Als klap op de vuurpijl moet hij ook nog de Rode Mus weten te lokaliseren. Hij denkt er rijk van te worden (hij is niet goedkoop want hij vraagt 6 dollar per uur!) en aanvaardt ze allemaal. Of zijn deze opdrachten niet meer dan een onderdeel van zijn delirium en is het hele verhaal slechts een roesbeschrijving? Deze verhaallijn was stof genoeg voor Lazarus om wat ze zelf een ‘delirium van surreële scènes’ noemen, te distilleren. Rustige momenten waarop de cynische Belane achter een tafeltje filosofeert, wisselen af met donkere en grauwe scènes die op hun beurt weer gevolgd worden door vrolijke musicaldansjes om te eindigen in gevechten op leven en dood, met tussendoor nog enkele persoonstransformaties. Uiteindelijk weet Belane zijn opdrachten tot een goed einde te brengen, maar voor hemzelf loopt het niet zo goed af: zijn alcoholdelirium leidt tot een langzame dood aan het einde van het stuk. In knotsgekke kostuums bewegen de karikaturale personages zich over het podium. Ze zwalpen, vallen, zitten, liggen, vechten en dansen. Melancholisch-absurdisme, zo benoemde Charlotte Vandermeersch het achteraf. Ideaal dus voor acteurs die er vol voor willen gaan, en dat gebeurt in deze voorstelling. Met snel wisselende kostuums, met behulp van allerlei grappige dialecten, geluidseffecten en stemvervormingen die doen denken aan de film noir gaan ze helemaal los. Het spelplezier en de goesting dropen er bij de acteurs van af. Prachtig om zien! Een antwoord op de vraag ‘Wat is drinken?’ kregen we niet, maar dat was ook niet de bedoeling van de makers. In de plaats daarvan kregen we een avondvullende ode aan de fantasie cadeau. David Möbius
In ‘Wat is drinken?’ maken we kennis met de weinig succesvolle en volledig aan de drank overgeleverde privé-detective (‘pédé’) Nick Belane. Zijn levensmotto, ‘het leven is een zinkend schip waarop wij maar wat aanmodderen en dan gaan we dood’, draagt niet echt bij tot zijn succes. Om deze visie op wat het leven volgens hem maar is enigszins dragelijk te maken, rest er voor hem enkel maar drank en zinloos verzet tegen het lot. Hier komt het autobiografische van Bukowski’s werk wel zeer treffend terug: Bukowski ontvluchtte immers de oorlogsellende door te drinken en te dromen over een toekomst als schrijver, wat het begin was van een jarenlange alcoholverslaving. Van de ene dag op de andere krijgt Nick Belane echter vier opdrachten tegelijk: voor de travestiet Lady Death moet hij de al gestorven Franse schrijver Céline opspeuren (niet toevallig de literaire held van Bukowski), hij wordt ingehuurd door een
26 uit de kunst
Gezien in CC Het Loo (Tessenderlo) op 18 februari 2012
ETALAGE
Factsheet alcohol | dossier - rapport Deze factsheet presenteert de belangrijkste cijfergegevens van het voorbije decennium (2000-2010) over de omvang van het alcoholgebruik in Vlaanderen en België. We bespreken achtereenvolgens: - het gebruik bij verschillende groepen; - combidruggebruik; - problematisch gebruik; - ziekte- en sterftecijfers; - de hulpvraag bij alcoholgebruikers; - gegevens over verkeer; - gegevens van politie en justitie; - de beschikbaarheid van alcohol. Het document ‘Achtergrond bij de factsheets’ geeft meer uitleg bij de gebruikte cijfers. Alle bronnen zijn opgenomen in de ‘Literatuurlijst’ bij de factsheets. © 2011, gratis te downloaden op www.vad.be
Factsheet Relaxzone: tussen dansvloer en EHBO | dossier - rapport In deze factsheet vindt u informatie over de werking van de Relaxzone op grote evenementen. Deze factsheet is deels gebaseerd op literatuur van MAPS en EROWID en deels op onze eigen ervaringen. De volgende onderwerpen komen daarbij aan bod: - wat is een Relaxzone; - inrichting en locatie van een Relaxzone; - relaxzone-medewerkers; - samenwerking met EHBO, security en organisator; - nazorg; - praktisch. © 2011, gratis te downloaden op www.vad.be
etalage 27
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
Stukprijs (€)
© 2011, Leidraad kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg | draaiboek (zie artikel p. 6)
HVR10
€ 5,00 Downloadbaar van www.vad.be
© 2012, Rock Zero | spelmateriaal (zie artikel p. 5)
JON01
€ 8,00 Downloadbaar van www.vad.be
© 2012, Muziek/lachen/voetbal is mijn drug | postkaartjes en festivalbandjes (zie artikel p. 4)
SET25
1 exemplaar gratis, erna € 6,00 per pakket Downloadbaar van www.vad.be
© 2011, VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school (schooljaar 2009 2010) | dossier - rapport (zie artikel p. 15)
ONV01
€ 7,50 Downloadbaar van www.vad.be
© 2011, Factsheet alcohol | dossier - rapport
DLF17
Gratis Downloadbaar van www.vad.be
© 2011, Factsheet Relaxzone: tussen dansvloer en EHBO | dossier - rapport
DLF04
Gratis Downloadbaar van www.vad.be
Aantal
Totaal
Totaal
Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
✁
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
Voor alle vragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Je kunt bij De DrugLijn terecht voor concrete informatie, een eerste advies en/of adressen voor hulp en preventie. We staan open voor je verhaal, zonder te oordelen of te veroordelen. Anonimiteit, objectiviteit en vertrouwen staan voor ons centraal.
28 etalage
Bel via 078 15 10 20 - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief
Een gesprek via Skype - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - gratis via www.druglijn.be
Mail via www.druglijn.be - je ontvangt een antwoord op maat - binnen de 5 werkdagen