Periodiek van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw
VAD-berichten Verschijnt vijf maal per jaar • Afgiftekantoor: 9000 Gent X
vormingskatern
mei-juni 2003 • N3
AANKONDIGINGEN VAD-vormingen Werkwijze® vormingsaanbod over alcohol en drugs • Basisvorming Arbeid 25 september, 2 en 9 oktober 2003, Schaarbeek • Drugs in de jeugdbeweging. Hoe deal je ermee? 3 oktober 2003, Schaarbeek
VAD-studiedag 20 november 2003, Gent Volgende thema’s komen aan bod (onder voorbehoud): medicatie, cannabis, amfetamines en jongeren, kosten en baten van alcoholpreventie en hulpverlening. Het vijfde thema wordt ingevuld door de Belgische Vereniging voor Alcohologie. Het volledige programma vindt u in de volgende VAD-berichten. Buitenlandse congressen
• Dubbelediagnoseproblematiek in de verslavingszorg 7, 21 oktober en 25 november 2003, Brussel • Basisvorming drugpreventie ‘Van theorie naar praktijk’ 8, 16, 24 oktober, 10 en 19 november en 1 december 2003, Brussel • Maatschappelijke integratie 9, 16 en 23 oktober 2003, Wemmel
• 12th World Conference on Tobacco or Health 3-8 augustus, Helsinki (Finland) Info: conference secretariat, Aira Raudasoja, Hane Heikkinen Tel.: +358 9 4542 190 Fax: +358 9 4542 1930 E-mail:
[email protected] Website: www.wctoh2003.org
• Motiverende gespreksvoering 10, 17, 28 oktober en 7 november 2003 - follow-updag 13 januari 2004, Wemmel
INHOUD REDACTIONEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 VAD-ACTIVITEITEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
COLOFON HOOFDREDACTIE: REDACTIE:
ILLUSTRATIES: ABONNEMENTEN: E-MAIL: WEBSITE: LAY-OUT & DRUK
F. Matthys I. Baeten I. Bernaert G. Geeraerts H. Heyvaert H. Kinable J. Rosiers Pokke 02-423 03 33
[email protected] www.vad.be Drukkerij EPO 03 239 61 29
V.U.: S. Ansoms. E. Tollenaerestraat 15, 1020 Brussel
2
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Redactioneel De nieuwe lente brengt een nieuw federaal beleid en misschien een nieuw geluid. Alhoewel … Als we de oude geluiden van alle partijen bekijken, zoals u ze in dit nummer terugvindt, kunnen we beter hopen op een evenwichtig compromis dat liefst veel rekening houdt met ons memorandum. Deze VAD-berichten staat deels in het teken van de federale verkiezingen. Niet dat we zo politiek bezig zijn, maar wij willen de alcohol- en drugthematiek duidelijk aanwezig zien op de politieke agenda. Niet voor of tegen de drugwet zijn vinden wij belangrijk, wel een evenwichtig uitgebouwd beleid en voldoende middelen om dat beleid ook te kunnen uitvoeren. Niet enkel aandacht voor illegale drugs, maar ook voor geneesmiddelen, alcohol en gokken. Niet de nadruk op repressie, maar ruime middelen voor preventie en curatie. Wetenschappelijk onderzoek om dit zo effectief mogelijk te kunnen doen en te kunnen evalueren, dus eerst te kunnen registreren. Een betere afstemming tussen justitie en hulpverlening, een penitentiair beleid inzake drugs in de gevangenissen en duidelijker afspraken tussen preventie- en politiediensten. Afstemming, overleg en afspraken hoeven weinig geld te kosten, maar blijken ook op beleidsniveau moeilijk te verwezenlijken. Zolang elke minister initiatieven neemt, hetzij curatief, hetzij preventief, zonder overleg met collega’s van eigen en andere niveaus, is een coherent beleid onmogelijk te verwezenlijken. Klinkt ook dit u niet als een nieuw geluid? Dat kan kloppen. Vier jaar geleden hebben wij deze vragen en bedenkingen ook reeds in een memorandum voor de overheid geschreven. Op sommige vragen is een begin van antwoord gegeven, op andere niet. Dus formuleren we ze opnieuw. Het is immers niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden. Frieda Matthys
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
3
VAD-ACTIVITEITEN Alcohol vol gewassen, alcohol en volwassenen
positieve elementen bepalen of we gaan drinken en feesten, de risico’s zijn voor morgen of nog veel later.
Alcohol op volwassen leeftijd Ter ondersteuning van alweer een nieuwe campagne, de derde in de reeks: ‘Alcohol, bekijk het eens nuchter’, die begin 2004 gelanceerd wordt, heeft VAD een dossier uitgewerkt. Dit dossier tracht een beeld te geven van zowel de voor- als de nadelen van alcoholgebruik. Het bundelt de belangrijkste thema’s rond alcohol en het al dan niet problematisch gebruik ervan in een relatief beknopt en overzichtelijk document. Niettegenstaande de vrij brede focus op alcohol en op de mensen die alcohol drinken, schenken we in dit dossier in het bijzonder aandacht aan de doelgroep van de volwassenen, meer precies de personen tussen 25 en 64 jaar.
De plaats van alcohol in onze Westerse cultuur Alcohol is de oudste en - naast koffie en tabak - de meest verspreide drug die de mensheid ooit heeft gekend. Reeds vele jaren voor Christus dronken mensen alcohol. Waarom? Omdat het lekker is en bovendien de sfeer ten goede kan komen. Soms drinken mensen ook alcohol om problemen te vergeten, om zich minder eenzaam te voelen of om angsten te overwinnen. In deze gevallen, wanneer iemand alcohol gaat drinken om te kunnen functioneren, bestaat er een groot gevaar voor afhankelijkheid. Voor men het weet komt men in een vicieuze cirkel terecht, waardoor men, in de plaats van zijn probleem aan te pakken, nog meer problemen veroorzaakt. Denken we hier aan lichamelijke,
4
sociale en financiële problemen die, samen met de verslavende kenmerken van het product, ervoor kunnen zorgen dat men juist nog meer gaat drinken. Ondanks de potentiële gevaren die eraan verbonden zijn, is het drinken van alcohol in onze Westerse cultuur sociaal aanvaard. In tegenstelling tot vele andere drugs is het gebruik van alcohol dan ook in bijna alle landen toegelaten. Alcohol is een deel van onze maatschappij geworden en blijft dus niet beperkt tot feesten. Alcohol drinken is doorgedrongen tot allerlei activiteiten zoals voor, tijdens of na sportactiviteiten, het werk, enzovoort. Het is zelfs zodanig ingeburgerd dat vele mensen de risico’s van alcohol niet meer zien. De effecten van alcohol worden met andere woorden niet meer voldoende in vraag gesteld. Enkel de
Eens volwassen (in het dossier gedefinieerd als 25+) treedt er voor veel mensen een verandering op in hun relatie tegenover het drinken van alcohol. Het proces van socialisering, experimenteren en zelfontdekking ruimt op deze leeftijd immers geleidelijk plaats voor bepaalde verantwoordelijkheden, typische activiteiten en gebeurtenissen, zoals werkactiviteiten, de partnerrelatie, het opvoeden van kinderen, enzovoort. Dit heeft over het algemeen tot gevolg dat de zwaarste drinkperiodes (zoals deze bij jongeren wel voorkomen) worden afgezwakt. Tevens verschuift de drinkgelegenheid geleidelijk van cafés, disco’s, fuiven en feestjes naar etentjes, barbecues, een drankje bij vrienden thuis, de eigen sofa, enzovoort. Toch wil dit alles niet zeggen dat alcohol tijdens de volwassenheid niet voor problemen kan zorgen, in tegendeel zelfs. Het is juist vooral in deze periode van veertig jaar (25-64) dat problemen met alcohol zich geleidelijk ontwikkelen. Dit blijkt uit de volgende cijfers.
De Vlaamse drinker Uit de gezondheidsenquête 2001 van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) blijkt, met betrekking tot het gebruik van alcohol in Vlaanderen, dat hoe ouder, hoe meer mensen dagelijks alcohol drinken. Ditzelfde patroon vinden we terug voor wat betreft het drinken van alcohol tijdens de week. Het drinken tijdens het weekend is dan weer eerder gelijk verdeeld over de leeftijden, behoudens een uitschieter bij de leeftijdscategorie 45-54 jaar. Deze leeftijdsgroep staat ook op kop wanneer het gaat over de overconsumptie van alcoholische dranken. Cijfers van de gespecialiseerde hulpverlening geven aan dat de gemiddelde alcoholgebruiker 41 jaar is. De grootste groep van in de hulpverlening gesignaleerde alcoholgebruikers situeert zich in de leeftijdscategorie 40-44 jaar.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Effecten van alcohol Alcohol is een genotsmiddel dat bij kleine hoeveelheden een ontspannend effect teweegbrengt. Mensen voelen zich relaxed, ietwat ontremd en zijn vlotter in de omgang. Maar zoals elke medaille heeft ook alcohol een keerzijde. Drinkt men teveel, dan vertragen de reacties en verloopt de coördinatie moeilijker. Alcohol heeft dus een bi-fasisch effect. Aangezien alcohol remmend werkt, zullen de eerste glazen de natuurlijke remmingen verslappen, waardoor men loskomt, vrolijk wordt, enzovoort. Hoe meer men drinkt, hoe moeilijker het echter wordt om nog normaal te functioneren. Men begint te mompelen, men vergeet dingen en men herkent de mensen rondom niet meer. Overmatig gebruik van alcohol kan een mens behoorlijk hulpeloos maken. Na een avondje goed doordrinken hebben de meeste mensen last van een kater. Enorme dorst, misselijkheid, hoofdpijn, een brandende maag, braakneigingen, een beverig gevoel in de ledematen, slaperigheid, … zijn typische kenmerken. Daarnaast hebben sommige mensen ook last van een black-out wanneer ze teveel
gedronken hebben. Ze kunnen zich enkel bepaalde delen van de avond herinneren. Soms weten ze zelfs niet meer hoe ze thuis geraakt zijn. Een laatste effect van alcohol op korte termijn is het effect op de slaap. Hoewel de meeste mensen denken dat alcohol een goed slaapmiddel is, blijkt dit absoluut niet zo te zijn. Hoewel men onder invloed van alcohol makkelijker in slaap valt, zal het tweede deel van de nacht verstoord worden en wordt men sneller wakker, waarna men vervolgens moeilijker opnieuw in slaap geraakt. Effecten van veel alcohol drinken kunnen op lange(re) termijn zijn: overgewicht, ontsteking van het maagslijmvlies, ontsteking van de alvleesklier, vetlever, leverontsteking, levercirrose, perifere zenuwaandoeningen, kankers (kanker van de mondholte, keelholte, strottenhoofd, leverkanker, bostkanker, …) en cardiovasculaire aandoeningen (hoge bloeddruk, infarcten, …). Hiertegenover staat dat alcohol ook een beschermende werking heeft op langere termijn. Matig gebruik van alcohol beschermt tegen bepaalde vormen van hart- en vaatziekten, zoals coronaire hart-
ziekten en het ischaemic herseninfarct, diabetes, meer bepaald type-2-diabetes en tegen de ontwikkeling van galstenen. Daarnaast beweert een aantal auteurs dat alcohol ook gunstig kan zijn voor het cognitief functioneren en dat het beschermend werkt tegen hepatitis A, osteoporotische breuken, reuma arthritis, nierstenen, enzovoort. Eensgezindheid hieromtrent is er echter nog niet. Verder onderzoek zal dan ook moeten uitwijzen in welke mate alcohol een beschermend effect kan hebben op deze terreinen.
Besluit Wie de voor- en nadelen van het drinken van alcohol goed afweegt, moet besluiten dat alcohol drinken, net zoals het gebruik van andere drugs, niet problematisch hoeft te zijn. Het is echter belangrijk dat het gebruik een eerder matig en verantwoord karakter heeft en dat het is afgestemd op de context en de situatie waarin er wordt gebruikt. Moet men nog rijden, sporten, werken, enzovoort, of zijn er bepaalde verantwoordelijkheden die roepen, dan is het gebruik van alcohol uit den boze. Jochen Schrooten
HALLO, MET DE DRUGLIJN FESAT - First Conference of the Associated Services Milaan, 3 - 5 april 2003 De DrugLijn is sinds 1997 actief lid van FESAT, de Europese stichting van drughulplijnen. Onze lijn nam in het verleden al een aantal keer deel aan initiatieven die door FESAT werden georganiseerd en ook bij de conferentie van geassocieerde leden die in Milaan doorging, was de DrugLijn aanwezig. De conferentie was de eerste in haar soort, maar het is de bedoeling dat dergelijke conferenties de aangesloten leden in de toekomst meer kans op uitwisseling bieden.
FESAT, wat en wie is dat? FESAT werd in 1993 opgericht. De belangrijkste doelstellingen van de stichting zijn: • de toegankelijkheid van telefonische hulpverlening en informatievoorziening voor alle Europese burgers bevorderen;
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
• • •
de kwaliteit van de geboden hulpverlening en informatie verbeteren; de samenwerking tussen de drughulplijnen stimuleren en ontwikkelen; de mogelijkheden promoten die drughulplijnen bieden op het vlak van drugpreventie;
•
de schadelijke gevolgen van druggebruik beperken en doorstroming naar de drughulpverlening verwezenlijken.
FESAT groeide uit van een klein netwerk van een tiental telefonische hulplijnen tot een stichting die op die moment vijftig leden uit heel Europa telt. België heeft twee leden: onze Franstalige collega’s van InforDrogues en de DrugLijn. De leden van FESAT vormen een bonte groep. Soms gaat het om overheidsinitiatieven, andere zijn niet-gouvernementele organisaties. Sommige lijnen werken lokaal of regionaal, andere lijnen werken nationaal. De werking van een aantal lijnen wordt volledig gedragen door vrijwilligers, andere werken uitsluitend met betaalde krachten en sommigen (zoals de DrugLijn) werken met beide. Bepaalde lijnen profileren zich strikt als informatielijn, andere dan weer als noodlijn.
5
De meeste lijnen beperken zich thematisch gezien tot illegale drugs, andere nemen ook alcohol, medicatie, gokken en tabak op in hun werking. Sommige lijnen beantwoorden een paar honderd oproepen per jaar, andere (bijvoorbeeld in Frankrijk en Groot-Britannië) tot een half miljoen.
De werkterreinen De uitwisseling van ervaringen in permanente werkgroepen en het toetsen van verschillen in werking, visie en cultuur, maakten het tijdens de voorbije tien jaar mogelijk om binnen de FESAT een aantal standpunten en richtlijnen uit te werken en een gezamenlijke visie te ontwikkelen. De belangrijkste thema’s waarrond de voorbije jaren werd gewerkt, zijn: omgaan met juridische vragen, de toegankelijkheid van drughulplijnen voor etnische minderheden, werken met ouders en gezinnen, werken met ad-hoctelefoonlijnen, standaardrichtlijnen voor drughulplijnen en monitoring. Wat dat laatste betreft, werd de voorbije jaren een project uitgewerkt waarbij evoluties in de oproepen van de aangesloten leden worden opgevolgd. Concreet wordt met halfjaarlijkse vragenlijsten gepolst naar wijzigingen op verschillende vlakken: binnen de bellersprofielen, op vlak van de producten waarover gebeld wordt, op vlak van de vragen naar hulpverlening, juridische informatie enzovoort. De resultaten leveren vaak interessante Europese tendensen (of verschillen) op. Verder probeert FESAT de uitwisseling te bevorderen via het tijdschrift ‘Lines’ en met tussentijdse nieuwsbrieven. De stichting stelt ook beurzen ter beschikking van medewerkers die bij een buitenlandse lijn stage willen lopen in een afgebakend project.
Betrokkenheid van de DrugLijn In vergelijking met veel andere lijnen was de Druglijn een paar jaar geleden voorloper op vlak van gegevensregistratie. Vanuit die positie raakte onze lijn steeds nauwer betrokken bij het vermelde monitoringproject. Sinds vorig jaar rijpen binnen de FESAT plannen om een intern informatie-uitwisselingssysteem tussen de leden uit te bouwen. De DrugLijn werd gecontacteerd omwille van de rol die zij speelt binnen het Vlaamse Early
6
Warning System (EWS), niet zozeer omwille van de signalementen of trends zelf, maar wel omwille van de communicatie binnen het EWS. De unieke ‘brievenbusfunctie’ van de DrugLijn binnen dit EWS maakt dat onze lijn zich op het kruispunt van alle communicatiestromen bevindt. Tijdens een werkbezoek van de verantwoordelijken van het FESAT-monitoringproject in november 2002 werd daar uitvoerig op ingegaan. Aansluitend op dat werkbezoek kwam de vraag om een presentatie te geven op de Milanese conferentie. Tijdens een workshop over het opstarten van een FESAT-uitwisselingssysteem, werd ter illustratie de rol van de DrugLijn binnen het EWS toegelicht. Het is onze bedoeling om bij de verdere uitbouw van dit FESAT-systeem betrokken te blijven.
Recente evoluties binnen FESAT De voorbije jaren valt vooral op dat er in de Oost-Europese landen tal van initiatieven ontstaan en nieuwe hulplijnen opgericht worden. Velen staan de trappelen om volwaardig lid te worden en zijn vragende partij om te kunnen putten uit de ervaring en kennis van de lijnen uit West-Europese landen. Sommige lijnen (bijvoorbeeld uit de Baltische Staten of Tsjechië) zijn erin geslaagd om op een paar jaar tijd een heel degelijk onderbouwde werking uit de grond te stampen. Voor andere lijnen (bijvoorbeeld in Roemenië en Macedonië) is het een lange en moeilijke weg, met vaak veel politieke en financiële hinderpalen om een degelijke service uit te bouwen. Op dat vlak ligt waarschijnlijk één van de belangrijkste kansen en uitdagingen van de FESAT voor de volgende jaren: het actief ondersteunen van drughulplijnen in die landen. Een eerste aanzet daartoe is een publicatie met praktische richtlijnen voor het opstarten van een drughulplijn. Aanvullend kunnen stagemogelijkheden bij meer ervaren West-Europese lijnen helpen om snel de nodige knowhow op te bouwen. Een andere evolutie die in Milaan in het oog sprong, is de verbreding van de werking van steeds meer lijnen naar nieuwe media. Het actief inschakelen van websites, emailbeantwoording en andere nieuwe technologieën lijken een steeds vastere plaats te verwerven naast het loutere telefoonwerk.
Natuurlijk zijn het de lijnen die zichzelf vooral als infolijn (en niet zozeer als hulplijn) profileren die het makkelijkst de overstap wagen, maar toch komen ook topics als on-linecounseling stilaan om de hoek kijken. Het is frappant dat sommige OostEuropese lijnen op dit vlak helemaal niet moeten onderdoen. Ik vermoed dat de overstap voor hen minder groot is, omdat zij als drughulplijn vaak nog maar een paar jaar bestaan en dus mentaal minder ‘vasthangen’ aan het werken via de telefoon. Voorts viel op dat veel drughulplijnen uiteindelijk met dezelfde thema’s bezig zijn of zich dezelfde vragen stellen. Een paar voorbeelden: • Hoe omgaan met de steeds snellere en kortere communicatie in onze samenleving (bij wijze van spreken een kort smsje versus een telefoongesprek van een half uur)? • Daarmee samenhangend: hoe de aansluiting blijven vinden bij jongeren? • Welke rol kunnen drughulplijnen spelen in sensibiliserende campagnes en massacommunicatie? • Hoe zich opstellen tegenover de pers en hoe opboksen tegen een bepaalde beeldvorming over drugs en druggebruik in de media? • De thematische begrenzing van drughulplijnen: beperken tot illegale drugs of ook werken rond alcohol, medicatie, tabak, gokken, internetafhankelijkheid, enzovoort? De conferentie in Milaan toonde aan dat de kracht van de FESAT voorql schuilt in de rol die het kan spelen als netwerk. De diversiteit tussen de leden is groot, maar dat maakt de uitwisseling des te boeiender. De drang om elkaar beter te leren kennen en om ervaringen uit te wisselen stak keer op keer de kop op. Soms zelfs in die mate dat het binnen de diverse workshops moeilijk werd om op één onderwerp gefocust te blijven. Het maakte van de drie dagen in Milaan in elk geval een geslaagde gelegenheid om bestaande banden te versterken en nieuwe contacten uit te bouwen. Tom Evenepoel Meer info over de FESAT vindt u op www.fesat.org.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
IN DE KIJKER Het Medisch Sociaal Opvangcentrum Vlaams-Brabant van start De vzw Het Veerhuis-Siddartha organiseert al enkele jaren een laagdrempelig hulpverleningsaanbod in het oosten van de provincie Vlaams-Brabant, met vestigingsplaatsen in Leuven, Diest, Scherpenheuvel en Tienen. Op 17 maart 2003 keurde het RIZIV een aanvraag voor een Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) goed die de vzw in december 2001 had ingediend. Op 1 april jongstleden ging dit MSOC Vlaams-Brabant van start in de bestaande ankerpunten van de vzw en in de nieuwe vestigingsplaats in Vilvoorde.
De voorgeschiedenis van de MSOC Acht jaar geleden (1995) besliste de ministerraad in het tienpuntenplan van de federale regering over de drugproblematiek tot de oprichting van de MSOC. In 1996 schreef toenmalig minister Johan Vande Lanotte in zijn beleidsnota over het drugbeleid, die vreemd genoeg ‘Vrijheid Blijheid’ heette, hierover: “Deze centra moesten een laagdrempelig knooppunt vormen waar verslaafden gemakkelijk toegang en hulp kunnen krijgen, ... Op medisch gebied dienen de centra te opteren voor een beleid waarbij de kwaliteit van het leven van de druggebruikers en hun omgeving wordt verbeterd door eerst en vooral in te gaan op hun vraag naar verzorging en door de schadelijke gevolgen van het druggebruik terug te dringen. De MSOC moeten ook de sociale problemen van de druggebruiker verhelpen, te beginnen met het herstel van de sociale omgang, de sociale stabilisatie, om te komen tot wederopname in de samenleving en ten slotte in het arbeidsproces.”
standige provincie was toen het programma werd geconcipieerd. Dat moet worden rechtgetrokken.” Vanaf januari 1997 gingen in Gent, Antwerpen, Luik, Charleroi, Oostende, Genk/Limburg, Bergen en Brussel een MSOC van start. De financiering van deze MSOC gebeurde via een combinatie van een RIZIV-conventie, met terugbetaling van individuele prestaties, en een forfaitair bedrag van het ministerie van Binnenlandse Zaken in het kader van de veiligheidscontracten. De vraag naar een centrum in Vlaams-Brabant werd bij de oprichting van de MSOC weggewimpeld met de stelling dat iedereen een beroep zou kunnen doen op het laagdrempelige aanbod van het MSOC
Brussel. In de praktijk bleek dat er door de voortdurende overbezetting en het gebrek aan kennis van het Nederlands nauwelijks doorverwijzingen kwamen vanuit HalleVilvoorde, laat staan vanuit het arrondissement Leuven.
Het laagdrempelige drughulpverleningsaanbod in Vlaams-Brabant De provincie Vlaams-Brabant telt ongeveer een miljoen inwoners en is feitelijk op te delen in een oostelijk gedeelte, dat ongeveer gelijkloopt met het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement Leuven, en een westelijk gedeelte, met name HalleVilvoorde. Deze opsplitsing is op heel wat vlakken merkbaar en zeker ook op het vlak van de drughulpverlening. Er is in de provincie geen sterke hulpverleningsstructuur, zoals dat bijvoorbeeld in Limburg wel het geval is. In de hele provincie is er een gebrek aan gespecialiseerde laagdrempelige opvang. Het is vooral moeilijk om een aanbod te vinden voor jonge experimenterende gebruikers én voor gebruikers met een lange hulpverleningsgeschiedenis die nergens meer welkom zijn. Op het vlak van de laagdrempelige drughulpverlening is er in het oosten van de
De drugproblematiek was populair in het politieke landschap van1996, want ook de gouverneur van Vlaams-Brabant, Lodewijk De Witte, hield op 1 oktober van dat jaar een opgemerkte toespraak voor de provincieraad onder de titel ‘Drugs verdoven het wel-zijn’. Daarin merkte hij op: “Er is geen enkele objectieve reden waarom Vlaams-Brabant verstoken zou blijven van deze investering. De enige reden lijkt te zijn dat Vlaams-Brabant nog geen zelf-
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
7
provincie sinds acht jaar een beperkt aanbod van het Mobiel Ambulant Team (MAT). Dit project startte eveneens binnen het globaal plan inzake criminaliteitspreventie en de opvang van mensen met een afhankelijkheidsprobleem. Door in kleinere gemeenten MAT op te richten, wilde men een hoge concentratie van drugggebruikers in de grote drughulpverleningscentra vermijden. Dit was het kader waarbinnen het MAT in Leuven (1994) en nadien ook in Diest, Tienen en Scherpenheuvel-Zichem (1995) tot stand kwam en zich verder heeft ontwikkeld. De erkenning van het MAT werd via een protocolovereenkomst met de stad Leuven gedetacheerd naar de vzw Het Veerhuis-Siddartha. De werking van deze vzw bereikt heel wat cliënten (456 cliëntsituaties in 2002) met een laagdrempelig aanbod van gesprekken, activiteiten, ateliers en instuiven. Sinds 2002 werd ook het spuitenruilproject voor Vlaams-Brabant aan deze werking toegekend.
Uit budgettaire overwegingen werd beslist tot het goedkeuren van een ‘mini-MSOC’. Het gaat om een bedrag van 283.600 euro in plaats van het gevraagde minimumbedrag van 382.757 euro. Het eerste werkjaar wordt dit tekort echter weggewerkt door een bijkomend bedrag uit de winstverdeling van de Nationale Loterij, die voor de MSOC was bedoeld. Het is de bedoeling van de minister van Sociale Zaken, Frank Vandenbroucke, om dit tekort vanaf 2004 weg te werken via een uitbreiding van de RIZIV-conventie ten bedrage van 99.157 euro. Met dit totale budget kan het huidige laagdrempelige aanbod met een aantal hulpverleners -dokters, verpleegsters, maatschappelijk werkers en psychologen (totaal 5,5 FTE) - worden uitgebreid.
druggebruiker kan tevens deelnemen aan het kookatelier. Het is ook mogelijk om een douche te nemen en tegen een kleine vergoeding kledij te wassen en te drogen. Het MSOC stelt zich ook uitdrukkelijk de herinschakeling in de reguliere voorzieningen tot doel. Het gaat dan om de eigen huisarts, het OCMW, het algemeen welzijnswerk, enzovoort. Op 4 april werd het gehele MSOC VlaamsBrabant in Vilvoorde officieel en feestelijk geopend door minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke en de gedeputeerde voor Welzijn en Gezondheid van de provincie Vlaams-Brabant Wiske Ockerman.
De toekomst Door de start van het MSOC Vlaams-Brabant en de uitbreiding naar Vilvoorde is er weer een witte vlek in de drughulpverlening weggewerkt. Maar het mag voor iedereen duidelijk zijn dat je met een handvol mensen geen laagdrempelig aanbod kan doen in de gehele provincie Vlaams-Brabant. Dit mag slechts een begin zijn. Een verdere uitbreiding en een betere spreiding van het aanbod is zeker nodig. Dat zal in de toekomst nog grotere investeringen vergen, maar door de inzet van deze middelen wordt de schade op heel wat andere vlakken beperkt en worden heel wat andere uitgaven voorkomen: criminaliteit die niet gepleegd wordt, preventie van bloedoverdraagbare ziektes zoals aids en hepatitis, de herinschakeling van mensen in het arbeidsproces, enzovoort. De return van de laagdrempelige drughulpverlening voor de gemeenschap is een veelvoud van de kostprijs ervan.
In het westen van de provincie VlaamsBrabant is het aanbod van ambulante hulpverlening aan druggebruikers - het centrum van De Spiegel in Asse uitgezonderd - eerder fragmentarisch te noemen.
Naast het hoofdcentrum in Leuven en het ankerpunt in Tienen kan er in deze fase ook een minimaal aanbod gedaan worden in Diest en wordt er een gloednieuw ankerpunt in Vilvoorde uitgebouwd. Ook de spuitenruilcoördinator voor VlaamsBrabant zal vanuit het MSOC Vilvoorde werken. In het totaal zullen er, door deze uitbreiding, op weekbasis gemiddeld tachtig patiënten meer kunnen worden begeleid dan tot nu toe het geval was.
Mede op vraag van de gouverneur, die zijn toespraak van 1996 nog niet was vergeten, diende de vzw Het Veerhuis-Siddartha op 3 december 2001 een officiële aanvraag in voor een MSOC in Vlaams-Brabant. Deze aanvraag behelsde een zes-fasenplan, waarin het MSOC Vlaams-Brabant in het volgende decennium zou groeien van een beperkt aanbod met één hoofdcentrum (Leuven) en twee ankerpunten (Tienen en Vilvoorde) tot een volwaardig MSOC met twee hoofdcentra (Leuven en Vilvoorde) en vier ankerpunten (Tienen, Diest, Halle en Dilbeek).
Het laagdrempelig hulpaanbod aan de plaatselijke druggebruikers voorziet in een aantal basisbehoeften. Er wordt voor gezorgd dat de gebruikers (opnieuw) aansluiting vinden bij de bestaande sociale voorzieningen (OCMW, VDAB, mutualiteit, enzovoort). Binnen het centrum is er een combinatie van drie begeleidingsvormen: medische begeleiding (waaronder methadonsubstitutie), psychosociale begeleiding en sanitaire begeleiding. Het is in de centra mogelijk om tegen een kleine vergoeding een broodmaaltijd te nuttigen tijdens de instuif, de
De erkenning van het MSOC VlaamsBrabant
De verschillende vestigingsplaatsen van het MSOC Vlaams-Brabant:
Het College van Geneesheren-Directeurs van het RIZIV gaf in mei 2002 een positief advies betreffende de aanvraag van de vzw Het Veerhuis-Siddartha. Het duurde evenwel nog tot 17 maart 2003 vooraleer het RIZIV definitief het licht op groen zette.
8
Het Veerhuis ’t Wit Huis MAT Scherpenheuvel-Zichem MSOC Tienen MSOC Vilvoorde
Sint Annastraat 1 D. Alenuslaan 6 Basilieklaan 75 Broekstraat 11 Witherenstraat 11
Bert Joosen Directeur MSOC Vlaams-Brabant
3000 Leuven 3290 Diest 3270 Scherpenheuvel 3300 Tienen 1800 Vilvoorde
tel. 016-23 65 67 tel. 013-32 69 33 tel. 013-77 83 59 tel. 016-81 04 82 tel. 02-251 94 49
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Psychiatrisch Centrum Sleidinge wordt lid van VAD VAD is een ledenorganisatie, die van jaar tot jaar evolueert: elk jaar komen er nieuwe leden bij en valt een aantal leden weg. Dit jaar sloot Psychiatrisch Centrum Sleidinge zich bij VAD aan. We geven deze organisatie graag de gelegenheid zich aan u voor te stellen. Het Psychiatrisch Centrum Sleidinge is, met de crisiseenheid voor personen met ernstig druggebruik, een belangrijke partner binnen de convenant spoed- en crisisopvang voor mensen die afhankelijk zijn van illegale drugs binnen de regio Groot-Gent.
KORT GENOTEERD Haast en speed is zelden goed De weg naar Bagdad was lang, maar werd in een razend tempo afgelegd. Wanneer sliepen de Amerikaanse troepen eigenlijk? Niet of nauwelijks. Tijdens een rechtszaak over een geval friendly fire tijdens de oorlog in Afghanistan kwam vorige maand aan het licht dat Amerikaanse soldaten bij wijze van standaardprocedure Dexedrine krijgen toegediend. Dat middel is erg verwant met speed. (…) In de Verenigde Staten rijzen nu vervelende vragen. Stuurt ons leger junks naar het slagveld? Het amfetaminegebruik werpt mogelijk ook een nieuw licht op de talrijke gevallen van friendly fire fratricide, zegt het Amerikaanse leger nu - in Irak. (…) Dexedrine, uit de groep van de dextroamfetaminesulfaten, werd ontwikkeld om depressie en verstopping te bestrijden. Het helpt ook tegen adhd. (…) Bekende neveneffecten van Dexedrine zijn verwarring, krampen, diarree, koorts, hallucinatie of bewustzijnsverlies. (…) Bron: De Morgen, 12/04/2003
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
De eenheid biedt een crisisbehandeling aan die op zich een stabilisatie brengt of uitmondt in een verdere residentiële of ambulante behandeling. Jaarlijks worden meer dan vijfhonderd patiënten opgenomen. Naast de crisiseenheid heeft het ziekenhuis een gespecialiseerde afdeling voor patiënten met dubbele diagnose. De afdeling biedt een zesmaandenprogramma aan, dat zeer intensief is en werkt binnen een zorgtraject met andere residentiële en ambulante partners binnen een casemanagementbenadering. De behandeling is uitgebouwd op basis van een integratie
van verschillende psychodynamische en biologische methodieken. Roel De Cuyper Algemeen Directeur PC Sleidinge Psychiatrisch Centrum Weststraat 135 9940 Sleidinge Tel.: 09-358 04 11 Fax: 09-358 05 04 e-mail:
[email protected]
Postacademische vorming European Studies in Substance Misuse In september 2003 gaat voor de eerste keer de postacademische vorming ‘European Studies in Substance Misuse’ door. Deze vorming is een on line vormingsprogramma dat gezamenlijk georganiseerd wordt door verschillende Europese universiteiten, waaronder die van Gent. Een korte voorstelling.
Voor wie? De doelgroep van deze postacademische vorming bestaat uit houders van een universitair of hogeschooldiploma in de menswetenschappen, die actief zijn op het vlak van preventie, behandeling, beleid en/of onderzoek inzake drugproblemen. Omdat het een gezamenlijk vormingsprogramma is van een aantal Europese universiteiten en omdat gebruik gemaakt wordt van een interactieve leeromgeving en van discussiegroepen, is Engels de voertaal.
Wat? De postacademische vorming bestaat uit een intensief programma, een aantal theoretische modules, een praktijkstage en een afsluitende paper. Het intensieve programma is een tien dagen durend vormingsprogramma, dat zowel een aantal theoretische lessen als meer praktijkgerichte workshops omvat. De theo-
retische lessen vormen een inleiding op de thema’s die in de verschillende modules worden uitgewerkt, terwijl de workshops een praktische verdieping vormen van bepaalde subthema’s. De studenten leren tijdens het intensieve programma gebruikmaken van de elektronische leeromgeving. Na afloop van het intensieve programma worden de vakinhouden, opdrachten en oefeningen van de theoretische modules immers in een elektronische leeromgeving aangeboden. Naast cursusmateriaal en bijbehorende taken omvat de leeromgeving ook een discussieforum, een specifiek emailprogramma en links naar relevante websites Tijdens de praktijkstage verdiepen de studenten zich in één van de onderwerpen die aan bod kwamen tijdens het intensieve programma of tijdens één van de theoretische modules. Op de stageplek maken de studenten een wetenschappelijke evaluatie, die resulteert in een afsluitende paper. In functie van de praktijkstage en de paper hebben
9
de studenten regelmatig contact met hun begeleider. Inhoudelijk kunnen we de volgende thema’s onderscheiden: • historische, criminologische en politieke achtergrond bij het huidige drugdebat; • residentiële en ambulante behandeling van mensen met een afhankelijkheidsprobleem; • harm reduction; • het sociale netwerk van mensen met een afhankelijkheidsprobleem; • zorgcoördinatie en -continuïteit in de drughulpverlening; • evaluatie van verschillende behandelingsvormen.
Wanneer? De postacademische vorming European Studies in Substance Misuse zal eind september 2003 van start gaan met een intensief programma van tien dagen, georganiseerd aan het Institute for Drug Dependence van de universiteit te Bilbao. De volgende jaren wordt het intensieve programma afwisselend ingericht in elk van de participerende universiteiten. Dan volgen zes theoretische modules die in blokken van twee weken worden georganiseerd in een elektronische leeromgeving. Deze leeromgeving wordt beheerd door de universiteit van Stirling en is enkel toegankelijk met een persoonlijk paswoord. Daaar-
na volgt de praktijkstage in een voorziening naar keuze. Tegen eind juni 2004 dient de student een afsluitende paper in. Wouter Vanderplasschen Wetenschappelijk medewerker Vakgroep Orthopedagogiek, Universiteit Gent Wenst u meer informatie over de postacademische vorming European Studies in Substance Misuse, neem dan contact op met Wouter Vanderplasschen, universiteit Gent, Vakgroep Orthopedagogiek, Henri Dunantlaan 2, 9000 Gent, tel. 09-264 63 64, e-mail
[email protected].
VRIJE TRIBUNE De nieuwe drugwet: inconsequent en discriminerend tegenover minderjarigen
Deze rubriek biedt een discussieforum voor actuele onderwerpen die verband houden met alcohol- en ander druggebruik in ruime zin. De redactie beslist over het al niet opnemen van inzendingen. De auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage.
In heel wat gezinnen zorgt het mogelijk druggebruik van opgroeiende kinderen voor een heleboel zorgen en spanningen. Als Gezinsbond kunnen we hier niet blind voor zijn. We werkten een dossier uit met heel wat uiteenlopende aanbevelingen met betrekking tot een samenhangend drugbeleid. Met dit dossier ‘Jongeren en Drugs’ wil de Gezinsbond een duidelijk signaal geven dat elk gebruik van om het even welk genotsmiddel (alcohol, cannabis, drugs) niet wenselijk en gewoon overbodig is. Het gebruik van illegale en legale drugs, buiten medisch verantwoorde doeleinden, moet worden ontraden. Dit dient te gebeuren door middel van een geheel van preventieve maatregelen, zowel van opvoedende (door gezin, school en jeugdwerk) als van sociaal-economische aard.
De Gezinsbond vindt het belangrijk dat er werk wordt gemaakt van het algemeen welzijn voor kinderen en jongeren en van een geïntegreerd en goed werkend jeugdbeleid. Aan jongeren moet een positief toekomstperspectief worden geboden. Kinderen en jongeren moeten de kans en de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen tot burgers die stevig in hun schoenen staan. Jeugdbeleid is immers positief. Het erkent en benadert kinderen en jongeren vanuit hun eigenheid, hun leefwereld, wensen en bezorgdheden.
10
Lastig gedrag voorkomen mag op zich niet de drijfveer zijn van welzijns- en gezondheidsgerichte preventie. Zo moet bij drugpreventie niet enkel de nadruk worden gelegd op de risico’s van drugs, maar moet het ook gaan over omgaan met gevoelens, verwennen, kritisch en zelfstandig denken. Jongeren moeten weerbaar zijn en een positief zelfbeeld en sociale vaardigheden ontwikkelen. Niet alleen ouders, school en directe omgeving van kinderen en jongeren moeten
waken over hun welzijn, ook de overheid heeft hierin een belangrijke rol.
De rol van de overheid De Gezinsbond verwacht van de overheid dat ze een duidelijk, eenduidig interpreteerbaar en consequent beleid ontwerpt ten aanzien van drugs in het algemeen en cannabis in het bijzonder, waarbij de bekommernis om de gezondheid en het welzijn van de bevolking op de eerste plaats komt. Cannabis is - onder de illegale drugs - de meest populaire drug bij jongeren. Vele jongeren zijn er al mee in aanraking gekomen: hebben zelf al cannabis gebruikt of kennen vrienden die cannabis gebruiken of gebruikt hebben. Cannabis is voor veel volwassenen een ‘cultuurvreemde’ drug: ze zijn er nog niet mee vertrouwd en moeten er leren mee omgaan. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de risico’s verbonden aan het gebruik van cannabis beperkt zijn, maar niet onbestaand. Deze drug die ‘softdrug’ wordt genoemd, kan ook ‘hard’ worden gebruikt.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
KORT GENOTEERD New-Yorks restaurant omzeilt strenge antirookwet
Er is een groot verschil tussen het beleid dat door de wetgever wordt voorzien en de uitvoering ervan. Dit gegeven is een van de oorzaken van misvattingen bij de bevolking over het gevoerde beleid. Duidelijkheid en een consequente houding bij zowel de beleidsmakers als de politiediensten en parketten is vereist. Dit biedt immers meer rechtszekerheid en zorgt ervoor dat er meer kans is de doelstellingen die door de beleidsmaker werden voorzien, te bereiken. Deze boodschap geldt niet enkel in geval van een cannabisbeleid, maar bijvoorbeeld ook voor het verstrekken van alcoholische dranken aan minderjarigen of voor snelheidsovertredingen.
Cannabisgebruik door minderjarigen Voor de Gezinsbond is het essentieel dat het gebruik en bezit van cannabis door minderjarigen moet worden verhinderd. Analoog met het verbod op het aanbieden van sterke dranken aan minderjarigen, moet het verstrekken of aanbieden, zelfs gratis, van cannabis aan minderjarigen worden verboden. De Gezinsbond is van mening dat de persoon die de cannabis heeft verstrekt strafbaar is, eerder dan de gebruiker zelf. Op het naleven van dit verbod moet strenge controle bestaan. We vragen dan ook dat er strenge controles komen op de trafiek van cannabis en drugs in het algemeen.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
De minderjarige gebruiker moet wel steeds een signaal krijgen (vanuit de omgeving: ouders, vrienden, school, jeugdwerk, …) dat wat hij of zij doet niet juist is.
Een Italiaans restaurant in New York omzeilt de ban op sigaretten, door tabak als ingrediënt in de keuken te gebruiken. De chef-kok verklaarde verbaasd te zijn over de rijke smaak van tabak. “Ik had nooit gedacht dat tabak zo lekker zou zijn. Het is beter dan roken.” In de cafés en restaurants van New York mag sinds zondag 30 maart niet meer gerookt worden om de gezondheid van de mensen die in de horeca werken te beschermen. De eigenaar van het restaurant is burgemeester Michael Bloomberg dankbaar voor zijn initiatief. “Bravo Bloomberg! Dankzij u koken we eindelijk met tabak in de keuken. Het is de ontdekking van een nieuw soort specerij.”
Eerst en vooral ontraden Bron: De Standaard, 04/04/2003
In de eerste plaats dient druggebruik immers ten allen prijze te worden ontraden. We zien hier vooral een rol weggelegd voor ouders. Ouders hebben immers een voorbeeldfunctie. Van hen verwachten we bijvoorbeeld dat zij hun eigen gebruik van drank, pillen, … kortom hun eigen slechte gewoonten ter discussie durven stellen. Wat meer tijd maken voor elkaar kan ook geen kwaad. De overheid is verplicht de ouders te ondersteunen in hun belangrijke opvoedingstaak. Ook scholen krijgen inzake drugpreventie een belangrijke rol toebedeeld. Elke school moet een duidelijk drugbeleid uitstippelen waarbij elke leerkracht betrokken is en waarin ook de leerlingen zelf inspraak hebben. Ook de media en de hele gemeenschap, kortom al wie in betrokken is bij de opvoeding van kinderen, heeft zijn rol.
VAD en van de Vrije Universiteit Brussel, tonen dit aan. Een beleid inzake deze problematiek vereist een realistische kijk en houding. Er moet worden vermeden dat druggebruikers die, behalve dat ze drugs bezitten, geen misdrijf hebben gepleegd, hiervoor bijvoorbeeld geplaatst worden in een gesloten gemeenschapsinstelling (zoals in Mol of Beernem). Jongeren die hun gebruik niet onder controle hebben, moeten niet gestraft worden, maar moeten kunnen rekenen op hulp en moeten gemotiveerd worden om zich te laten helpen. Criminalisering van de gebruikende jongeren moet zoveel mogelijk worden vermeden. Voor de Gezinsbond staat hulpverlening voorop.
Twee maten en gewichten Een realistische kijk Heel wat jongeren hebben op één of andere manier en op één of ander moment kennis gemaakt met drugs. Velen onder hen hebben reeds illegale drugs gebruikt. Verschillende onderzoeken, onder meer van de
De Gezinsbond vindt het onredelijk dat de federale regering het gebruik van cannabis door meerderjarigen in aanwezigheid van leeftijdgenoten wil gedogen, terwijl minderjarigen voor het gebruik van cannabis in aanwezigheid van leeftijdgenoten
11
heel streng worden aangepakt. De boodschap die hiermee wordt gegeven, is helemaal niet consequent en verhoogt de rechtsonzekerheid van minderjarigen. In plaats daarvan moet er een pedagogische of hulpverlenende interventie zijn voor gebruikende minderjarigen, die in verhouding staat tot het gedrag dat zij vertonen, experimenterend of eerder problematisch.
Problematisch gebruik wordt dan gedefinieerd als gebruik dat men niet meer onder controle heeft. Er moeten interventiemogelijkheden zijn in geval van problematisch gebruik van een drug of van afhankelijkheid (bijvoorbeeld ook gokverslaving). Deze interventies moeten eerst via niet-justitiële weg gebeuren en betrekking hebben op het problematische gebruik.
Problematisch gebruik
Klemtoon op preventie
Elke drug kan worden misbruikt: alcohol, tabak, medicijnen, cannabis, … Bij een weliswaar kleine, maar toch niet te negeren groep kan het gebruik van cannabis leiden tot misbruik of problematisch gebruik.
De minderjarige gebruiker moet steeds een signaal krijgen dat wat hij/zij doet, niet juist is. Daarom pleiten we ervoor veel meer werk te maken van het voorkómen van gebruik en
willen we het maatschappelijk debat heroriënteren van een focus op de drugwet naar een debat waarin de gezondheid en het welzijn van de jongeren vooropstaan en de klemtoon ligt op preventie. We geloven in de kracht van jongeren en willen hen op een positieve manier en met vertrouwen bejegenen. Anne-Mie Drieskens Nationaal Secretaris Gezinsbond Het volledige dossier ‘Jongeren en drugs’ kan u nalezen op www.gezinsbond.be.
BELEIDSINFO Koninklijk Besluit met betrekking tot methadonverstrekking Het wettelijk kader voor methadonverstrekking is weldra een feit. Op 28 maart 2003 keurde de ministerraad het Koninklijk Besluit (KB) goed, dat de concrete praktijk regelt op basis van de wetswijziging van 22 augustus 20021 die de behandeling met vervangingsmiddelen in België regelt. Vanaf de publicatie van het KB in het Staatsblad is de toepassing een feit. Het KB legt de voorwaarden vast voor het voorschrijven, afleveren en toedienen van de vervangingsmiddelen.
De middelen, de aflevering en de toediening Methadon en Buprenorfine zijn als vervangingsmiddelen in het KB zijn opgenomen. Enkel een apotheker of een beroepsbeoefenaar die gemachtigd is om geneesmiddelen af te leveren, mag de vervangingsmiddelen afleveren. Ze moeten in een kindveilige verpakking worden afgeleverd, in een dagelijkse dosis en persoonlijk aan de patiënt. Hierop kunnen evenwel uitzonderingen worden toegestaan voor personen die in een gespecialiseerd centrum worden behandeld.
1
De toediening gebeurt oraal in aanwezigheid van de apotheker of van iemand die onder zijn verantwoordelijkheid optreedt of van een zorgverstrekker in een gespecialiseerd centrum die onder de verantwoordelijkheid valt van de voorschrijvende geneesheer. Als gevolg van professionele, familiale, medische of sociale redenen van de patiënt kan van deze voorwaarden worden afgeweken.
De registratie Begeleiding en bijscholing van artsen Het KB formuleert een aantal voorwaarden voor begeleiding en bijscholing van de
22 augustus 2002: wet strekkende tot de wettelijke erkenning van behandelingen met vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica (BS 2002-10-01).
12
voorschrijvende arts. Artsen die tenminste vijf patiënten behandelen met vervangingsmiddelen zijn verplicht deel te nemen aan een erkend multidisciplinair zorgprogramma. Artsen met minder dan vijf patiënten kunnen op vrijwillige basis deelnemen. Deze zorgprogramma’s zijn samengesteld uit ten minste twee andere artsen die vervangingsmiddelen voorschrijven, een psychiater of een psycholoog met een praktijk inzake drughulpverlening en een maatschappelijk werker. Alle leden zijn gebonden aan het beroepsgeheim. Het multidisciplinaire zorgprogramma zorgt voor permanente vorming, waakt over de kwaliteit van de behandeling (met onder meer bespreking van behandelde gevallen) en bespreekt de draaglast gekoppeld aan het aantal patiënten. De behandelende arts sluit bovendien een samenwerkingsovereenkomst met één of meerdere gespecialiseerde centra of een netwerk voor behandeling.
Het KB regelt tevens de registratie van de behandelingen (identificatiegegevens van de voorschrijvende arts, van de afleverende apotheker en een identificatieteken waardoor de overheid de voorschriften kan opsporen, zonder de identiteit van de patiënt kenbaar te maken). De registratieoverheid is verplicht de voorschrijvende
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
artsen te verwittigen indien de patiënt in dezelfde periode in behandeling is bij verschillende artsen. Stand van zaken van de nieuwe drugwet Het KB met betrekking tot de nieuwe drugwet is door de ministerraad van 28 maart 2003 goedgekeurd en voor dringend advies naar de Raad van State gestuurd. Het is op dit ogenblik (9 mei 2003) nog niet duidelijk wat men met het advies zal doen. De wetswijziging en het KB moeten nog in het Staatsblad verschijnen en nadien zal de Circulaire van de minister van Justitie en het College van Procureur-Generaals de vertaling naar het vervolgingsbeleid maken. We volgen dit van nabij op en verwijzen voor een actuele stand van zaken naar onze website: www.vad.be/nieuws.html. Marijs Geirnaert
Memorandum over alcohol- en andere drugproblematieken Versie 5 - april 2003 Een coherent alcohol- en drugbeleid vertrekt vanuit een welzijns- en gezondheidsperspectief en stelt risicogebruik centraal. Wetenschappelijk onderbouwde preventie en behandeling zijn bewezen kosteneffectief en verantwoorden een ruime investering door de overheid. Met de Belgische drughulpverlening en -preventie formuleerden we in mei 1999 een beleidsmemorandum voor de toekomstige beleidsvoerders. Een aantal vragen en noden uit dit memorandum werd (nog) niet gerealiseerd en blijft bijzonder actueel: de uniforme registratie en de evaluatie van preventie en behandelingsmethodieken, de optimale uitvoering van de gerechtelijke alternatieve maatregelen (GAM), een penitentiair beleid inzake de drugproblematiek in de gevangenissen, een duidelijk statuut voor preventiewerkers, straathoekwerkers en hulpverleners met langetermijnscontracten, duidelijke taakafspraken tussen preventie en politiediensten. We hernemen deze elementen in het nieuwe memorandum 20032006, dat we u hier integraal presenteren.
Verklaring gebruikte terminologie Onder alcohol- en andere drugproblemen verstaan we problemen als gevolg van het gebruik van legale en/of illegale middelen (tabak, alcohol, psychoactieve geneesmiddelen, illegale drugs) en van gokken.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Wanneer we spreken over preventie en hulpverlening, bedoelen we daarmee verschillende soorten interventies, gaande van preventie tot vroeginterventie, harm reduction, behandeling en nazorg. Als we over onze doelgroep spreken, bedoelen we mensen met een alcohol- of ander drugprobleem.
Prioritaire aandachtspunten 1. Beleid Er is nood aan een coherent alcohol- en drugbeleid op het vlak van preventie en hulpverlening: • Om een coherent beleid tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten te realiseren is een advies van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs en/of van de Algemene Cel Drugs nodig voor elke minister die een preventief of curatief initiatief lanceert. • De wetswijziging in verband met illegale drugs voor meerderjarigen en andere nieuwe regelgevingen mogen geen dode letter blijven; er moet een coherente communicatie, in samenwerking met het werkveld, over het gevoerde beleid worden gerealiseerd en dit op alle relevante niveaus. • De rechtsmogelijkheden en -procedures die op minderjarigen van toepassing zijn, moeten uitgeklaard en hel-
13
•
•
•
•
14
der geformuleerd worden en in overeenstemming met de bevoegdheden en de mogelijkheden van de gemeenschappen. Harm reduction (zowel risico- als schadebeperking) is een waardevolle aanvulling op de reguliere preventie en hulpverlening en moet als dusdanig erkend worden, met financiële verantwoordelijkheid van zowel de federale overheid als de gemeenschappen en gewesten. Er moet expliciete aandacht besteed worden aan de alcoholproblematiek, met concrete actiepunten en dito budgetten om ze te realiseren. Er moet een duidelijke wetgeving komen voor alcohol (op het vlak van reclame en promotie en leeftijdsgrenzen) en een duidelijk controlebeleid. De communicatie van deze wetgeving naar de bevolking is een belangrijk actiepunt. Voorzieningen met een RIZIV-conventie moeten als formele partner in de
overlegplatforms geestelijke gezondheid worden opgenomen. Er moet een expliciete begrenzing komen van de rol van de politie op het vlak van preventie.
dien structureel worden toegewezen aan de huidige actoren (hetzij via het • ministerie van Volksgezondheid, hetzij via het ministerie voor Maatschappelijke Integratie). De preventiewerkers, straathoekwerkers en 2. Organisatie/financiering hulpverleners die in deze projecvan de preventie en de ten zijn tewerkgesteld, moeten hulpverlening een duidelijk statuut krijgen met contracten van onbeEr is nood aan een coherent Om kwaliteit van preven- alcohol- en drugbeleid op het paalde duur. tie en hulpverlening te • De pilootprojecten met vlak van preventie en kunnen leveren, heeft de betrekking tot dubbele hulpverlening. sector nood aan een strucdiagnose, spoed en crisis, turele financiering: zorgcoördinators en case 1. Tijdelijke contracten moeten managers moeten na positieve worden omgezet in een structuevaluatie structureel worden gefirele financiering: nancierd en uitgebreid. Ongeacht de • De financiële middelen, die in het oorsprong van de middelen, moeten kader van de veiligheids- en prevenhulpverleningsprojecten kunnen tiecontracten voor drugprojecten worden toegewezen aan zowel de (ministerie van Binnenlandse ziekenhuissector, de Centra voor Zaken/VSP) werden toegewezen en Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), de projecten in het kader van de als de voorzieningen met een RIZIVGAM (ministerie van Justitie), moeconventie. De projecten worden bij ten gewaarborgd blijven en bovenvoorkeur in een samenwerkingsver-
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
5. Er moeten protocollen worden uitgewerkt die het hanteren van beroepsgeheim binUitbreiding van de 2. Om een antwoord te kun- ambulante hulpverlening nen intersectorale samenwerking mogelijk maken nen geven aan de zorg- voor alcohol- en andere vraag is flexibel gebruik drugproblemen is nodig. (bijvoorbeeld binnen het overleg tussen OCMW en van budgetten nodig, waardrughulpverlening). bij kan worden ingespeeld op lokale noden en trends: 3. Het hulpverleningsaanbod • De verschillende overheden in dit land moeten een kader creëren 1. Uitbreiding van de ambulante hulpwaarin samenwerkingsverbanden verlening voor alcohol- en andere (bijvoorbeeld in het kader van zorgdrugproblemen is nodig, zodat: circuits) en deelwerkingen (bijvoor• deze het hulpverleningsproces kan beeld verslaafde moeders met kinoriënteren en opvolgen; deren) in een rechtstreekse en • de zorg toegankelijk is voor hulpvragemeenschappelijke financiering gers in zowel landelijke als stedelijke (van de federale overheid en van de regio’s; gemeenschappen en gewesten) • vroeginterventie (voornamelijk kunnen worden uitgevoerd. gericht op ouders en jongeren) • Participatie aan netwerken en zorggewaarborgd kan worden. circuits vanwege de verschillende actoren in de (geestelijke) gezond2. Er moet meer aandacht worden heidszorg en de welzijnssector moet, geschonken aan resocialisatie: onder meer door alternatieve finan• wonen: meer plaatsen openstellen ciering, aangemoedigd en gehonoen differentiëren in de plaatsen voor reerd worden. beschut en begeleid wonen voor onze doelgroep, met aan de doel3. De hulpverlening moet over voldoende groep aangepaste personeelsomkacapaciteit beschikken om cliënten dering; onder een justitieel statuut te kunnen • werken: extra omkadering van behandelen: sociale tewerkstellingsinitiatieven en • De GAM moeten worden uitgebreid arbeidszorg, zodat deze diensten naar een breder gamma van interbeter in staat zijn om met deze doelventies. groep te werken; • Er moeten voldoende financiële mid• opleiding: vorming en opleiding voor delen worden voorzien om tegemoet instructeurs zodat ze beter in staat te komen aan de stijgende vraag zijn deze doelgroep te begeleiden. naar hulpverlening vanuit de justitiële sector. 3. Er is nood aan een globale aanpak van 4. De toegang, doorstroming en nazorg alcohol- en drugproblemen in de van cliënten moet worden verzekerd gevangenissen: via een betere doorstroming vanuit de • In het kader van continuïteit van gespecialiseerde naar de meer zorg moet een financiële veralgemene hulpverlening. goeding worden voorzien Hiervoor moeten alle om de hulpverlening verrelevante actoren in Om kwaliteit van preventie der te zetten door diende regio worden aanen hulpverlening te kunnen sten die met cliënt bezig gesproken op hun leveren, heeft de sector nood zijn. specifieke functies aan een structurele • De hulpverlening mag en verantwoordelijkfinanciering. zich niet beperken tot louheden en is een algeter medische begeleiding en meen en vernieuwend methadonverstrekking, maar financieringssysteem moet ook een psychosociale begenodig, waarop ook de huisartleiding inhouden. sen beroep kunnen doen. band tussen deze drie werksoorten gerealiseerd.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
4. Deskundigheidsbevordering Vorming betreffende middelengerelateerde problematieken moet structureel worden ingebouwd binnen de basisopleidingen, de beroepsvervolmakingen en de nascholingen van artsen, verpleegkundigen, psychologen, maatschappelijk werkers, opvoeders, … 5. Onderzoek Onderzoek moet blijvend gestimuleerd worden en dit op volgende terreinen: • Epidemiologisch onderzoek, waarbij de registratie bijzondere aandacht vereist. Er moet dringend een regeling worden uitgewerkt inzake de registratie en gegevensverzameling met betrekking tot de middelenproblematiek, met zowel inhoudelijk-technische als financiële ondersteuning en kwaliteitsbewaking; • Toegepast en actieonderzoek (onderzoek naar processen, evaluatieonderzoek) op het vlak van preventie en hulpverlening, met een duidelijke return naar het werkveld. • Er moet structureel overleg plaatsvinden tussen de Dienst voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden (DWTC) en het werkveld om de onderzoeksvragen van het werkveld en de coördinatie van onderzoek op federaal vlak op elkaar af te stemmen.
15
Tournée générale: een rondje langs de partijstandpunten Nu de federale verkiezingen net achter de rug zijn, werpen we een blik op de verschillende partijstandpunten over het thema drugs. Kwestie van een zicht te krijgen op wat we van de nieuwe coalitie mogen verwachten. Omdat VAD politiek neutraal is, stellen we de partijstandpunten alfabetisch aan u voor.
verslavingsproblematiek goed op te volgen.
Agalev vindt dat misdrijven die weinig schade toebrengen aan de samenleving een lagere prioriteit kunnen krijgen in het vervolgingsbeleid of dat de straf ervoor kan worden kwijtgescholden. Agalev vindt dat schade die iemand enkel aan zichzelf toebrengt, uit het strafrecht moet. Agalev beschouwt problematisch druggebruik eerder als een gezondheidsprobleem dan als een crimineel probleem. Preventie van problematisch gebruik is belangrijk en kan best worden aangepakt door informatieverstrekking en door het aanleren van ‘leefvaardigheden’. Het motto van Agalev luidt dan ook: “Voorkomen is beter dan genezen, genezen is beter dan straffen.” Agalev vindt verder dat het bestaande hulpverleningsaanbod moet worden uitgebreid en dat medische hulp aan gebruikers terugbetaalbaar moet zijn. CD&V is gekant tegen wat zij “het gedoogbeleid van de paars-groene regering” noemt, omdat gedogen de volksgezondheid en de veiligheid van de samenleving ondergraaft.
Volgens CD&V steunt een evenwichtig drugbeleid op drie pijlers - preventie, hulpverlening en bestraffing - die op een evenwichtige manier en op alle niveaus moeten worden uitgebouwd. CD&V bepleit een duidelijk ontradingsbeleid voor alle drugs en wil dat het beleid investeert in preventie, hulp op maat en gepaste, niet overdreven reacties. CD&V kadert strafmaatregelen in een globale ontradingsstrategie. Verder pleit CD&V voor uniforme registratiesystemen om het zorgtraject van personen met een
16
N-VA vindt het hypocriet dat de drugnota van de laatste federale regering het gebruik van cannabis wel toelaat, maar het kopen van cannabis van een dealer niet. Verder vindt N-VA niet dat de drugnota meer duidelijkheid creëert. Enerzijds vindt N-VA niet dat elk cannabisgebruik bestraft worden met een gevangenisstraf of dat politie en justitie zich moeten bezighouden met het opsporen van cannabisgebruikers. Anderzijds is N-VA tegen de legalisering van cannabis, omdat men dan elk middel verliest om op te treden tegen probleemgebruik, al was het maar om de betrokkene tegen zichzelf te beschermen. Aangezien medisch gebruik van cannabis volgens N-VA wel moet kunnen, wil de partij wetenschappers de mogelijkheid geven om klinische studies uit te voeren met cannabis in de strijd tegen bepaalde (chronische) ziekten. De N-VA vindt verder dat de overheid meer inspanningen moet leveren om het gebruik van alcohol en tabak terug te dringen.
SP.A De SP.A steunt de drugnota van de laatste federale regering volmondig. SP.A stelt dat het al dan niet bestaan van een streng repressief beleid geen invloed heeft op het aantal gebruikers. Volgens SP.A zijn het vooral sociaal-culturele trends en levensomstandigheden die de mate van het druggebruik bepalen. SP.A vindt dat een
minder repressief beleid tot een grotere bespreekbaarheid leidt en voorkomt dat problematische gebruikers gemarginaliseerd worden. Verkoop van alcohol aan kinderen kan volgens SP.A niet. De partij ijvert voor gerichte preventie en meer infocampagnes voor jongeren om ze te waarschuwen voor de mogelijke risico’s van gebruik. Spirit Spirit vindt dat drugmisbruik en drugafhankelijkheid leiden tot maatschappelijke isolatie, psychosociale drama’s en zelfs tot straatcriminaliteit. Vandaar dat Spirit pleit voor een open drugdebat, zonder taboes, en een sterk opgevoerd preventiebeleid. Spirit wil een duidelijk onderscheiden beleid voor cannabis enerzijds en andere illegale drugs anderzijds. Ze is voor de legalisering van cannabis, waarbij persoonlijk gebruik vanaf zestien jaar niet langer strafbaar is. Uitgangspunt van Spirit: elk roesmiddel, legaal en illegaal, kan men zowel verstandig als onverstandig gebruiken. Onverstandig gebruik van elk roesmiddel kan bijgevolg tot afhankelijkheid en problemen leiden. VLD is tevreden over de drugnota van de laatste federale regering, die volgens haar duidelijk is en minderjarigen maximaal beschermt. VLD benadrukt dat de nieuwe drugwet, in tegenstelling tot de reputatie van die drugnota, cannabis niet legaliseert. Voor de VLD is het belangrijk dat Volksgezondheid voortaan een grotere rol speelt in het drugbeleid dan Justitie.
VLD wil in de toekomst de verkoop van illegale drugs, zeker in de nabijheid van
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
scholen, harder aanpakken door meer controles en snellere arrestaties. Ze wil ook een verlenging van de arrestatietermijn door de politie van 24 tot 48 uur, om onderzoekers meer tijd en mogelijkheden
te geven om bewijzen te verzamelen en hun aanklacht hard te maken. VLD is voorstander van een verdere internationale samenwerking met de buurlan-
den tegen de productie en handel van illegale drugs. Hilde Kinable Bron: www.vrtnieuws.net.
VOOR U GESURFT Surf, maar met mate! Samen met de GSM is internet het snelst groeiende medium van de laatste jaren. Een rijke bron aan informatie kan zo vanuit de huiskamer of het bureau aangeboord worden. Maar er zijn ook minder positieve aspecten aan surfen op het net verbonden. Eén daarvan is dat je afhankelijk kan worden van het medium. Onlangs bracht Nederlands onderzoek naar internetgedrag aan het licht dat 3,5% van de internetgebruikers op een problematische manier bezig is met het medium. Dit vaak als internetverslaving aangeduide fenomeen wordt op een aantal websites behandeld. Het gaat meestal om Engelstalige sites. Eén van de grote deskundigen op het vlak van internetafhankelijkheid is Dr. Kimberley Young. Zij is directeur van het in 1995 gestichte Center for On-Line Addiction, een Amerikaans trainings- en behandelingscentrum voor internetafhankelijkheid. Dit centrum heeft een eigen website: http://www.netaddiction.com. Gezien de naambekendheid van de directeur stel je hoge verwachtingen in de site. Helaas keer je een beetje ontgoocheld van het bezoek weer. Op het eerste zicht lijk je er een gedifferentieerd informatieaanbod over internetafhankelijkheid te vinden. Maar dat gaat niet helemaal op. Het draait nogal sterk rond het verkopen van de eigen diensten en producten (trainingen, workshops, boeken, handleidingen, video’s, …). Toch vind je er ook inhoudelijke bijdragen over internetafhankelijkheid. Via de ‘Resource center’-link krijg je bijvoorbeeld toegang tot artikels (articles of interest), referenties (reading room) en links naar andere sites (referral links). Mogelijk biedt de site in de toe-
komst meer inhoud. Er staat immers aangekondigd dat de link referrals in opbouw is. Voor gebalde informatie over het fenomeen internetafhankelijkheid kan je terecht op http://psychcentral.com, een overzichtsite van diverse thema’s over geestelijke gezondheidszorg. Over internetafhankelijkheid vind je er op http://psychcentral.com/netaddiction een tekst van John M. Grohol, doctor in de psychologie. Aan de hand van antwoorden op enkele kernvragen geeft hij een overzicht van het fenomeen Internet Addiction Disorder, achtergronden bij en oorzaken van dit fenomeen, alsook een eigen faseringsmodel voor (problematisch) internetgebruik. Bovendien geeft de auteur nog een aantal links naar andere onderbouwde teksten en artikels op het web. Helaas zijn de meeste niet meer in gebruik of reeds licht gedateerd. In het Nederlandse taalgebied zijn minder websites of webpagina’s over dit thema beschikbaar, maar toch zijn er twee die een goed overzicht bieden. Via http://www.geocities.com/internetverslaving kom je terecht op een site waarin een Nederlandse student in de Sociaal Pedagogische Hulpverlening bondig maar goed onderbouwd toelichting geeft over internetafhankelijkheid aan de hand van haar eindwerk. Voorts kan je het discussieforum betreden, maar wees hierbij gewaarschuwd: de meeste bijdragen zijn van een niet erg verheven niveau. Een andere Nederlandse website die veel ruimer gekaderde informatie over internetafhankelijkheid aanbiedt, is die van SocioSite (Universiteit van Amsterdam). Op http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/psycho.html vind je informatie over kenmerken van het medium internet, de aantrekkingskracht van internet en diverse aspecten van internetverslaving, waaronder behandelingssuggesties, door een sociaal-psychologische bril. De aanpak is nogal academisch, zij het niet te zwaar om lezen. Het grote voordeel hiervan is dat de inhoud stevig onderbouwd is door referentiebronnen.
Doe zelf de test Op het web vind je vrij veel verschillende zelftests om eventuele internetverslaving te meten. Op de reeds vermelde sites vind je meestal wel een link naar een test. Daarnaast zijn er nog de volgende: http://www.stresscure.com/hrn/addiction.html,
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
17
http://www.internetaddiction.ca/internet_addiction_test.htm, http://www.findingstone.com/services/tests/_onlineaddictiontest.htm, http://www.imc1492.com/online-test.html (nederlandstalig). Eén test gaat over een specifieke vorm van internetverslaving, namelijk verslaving aan cyberseks: http://www.seksverslaving.be/cybertest.html (Nederlandstalig).
Suf gesurft? Als de informatie over internetafhankelijkheid op deze sites een te zware dobber wordt, kan http://www.sosnuchterheid.org/Documentatie/Docu_Internetverslaving_voor_kenners.htm als chill out dienen. Maar opgepast, niet te lang surfen! Voor je het weet ben je zelf ‘hooked on the web’. Johan Rosiers
Opvallend is wel de sterke variëteit qua vragen tussen de verschillende tests. Vraag is dan ook hoe wetenschappelijk deze zijn uitgewerkt en getest. Het lijkt er soms op dat het gaat om gepopulariseerde tests, waarbij je je afvraagt of ze het Flair-niveau overstijgen.
GETUIGENIS Een moeder aan het woord
De alcohol- en drughulpverlening is in de eerste plaats toegespitst op de problemen ten gevolge van middelenmisbruik van de gebruikers zelf. Aan de zijlijn staat de onmiddellijke omgeving van de gebruiker vaak hulpeloos toe te kijken. In veel gevallen worden ze op zeker moment wel betrokken bij het hulpverleningsproces, maar dat is meestal in functie van de behandeling van de cliënt. Om ook eens een andere klok te horen luiden, klopte VAD-berichten aan bij Sarah2, de moeder van een jongen die op zeventienjarige leeftijd is gestorven aan de gevolgen van middelenmisbruik.
Sarah: Toen Luk nog in de lagere school zat, was zijn leven een echt succesverhaal. Hij was getalenteerd, had veel vrienden, was erg sociaal vaardig en had schitterende schoolresultaten. De eerste problemen begonnen in het zesde leerjaar. Hij werd lastig, was minder gemotiveerd en zocht een nieuwe vriendenkring op. Hij was met alles snel, dus ik dacht toen dat hij gewoon wat vroeger dan andere kinderen in zijn puberteit was gekomen. De serieuze problemen begonnen toen hij naar het middelbaar onderwijs ging; de Latijnse lag voor de hand. Terwijl hij in de lagere school de vedette was, moest hij helemaal opnieuw beginnen. Toen hij net geen veertien was, kwam de politie de
2
De namen in dit artikel zijn fictief.
18
eerste keer over de vloer. Hij had met een om met gasten die ouder waren dan hij, groepje een aantal inbraken gepleegd, in pleegde diefstallen en inbraken. De polivisclubs en zo. Het ging hem niet om het tie kwam regelmatig over de vloer. geld toen, maar voor de kick. Ze Luk dronk zeer veel en combinamen vooral snoep mee. neerde de drank met cannaLuk was de leider van de bis, paddo’s, trips en hij bende. snoof ook (ik weet niet Elke dag dat het even juist wat). Hij heeft wat beter ging, kreeg ik Op advies van een nooit gespoten, dat zou weer wat hoop, maar het vriend heb ik toen ik hebben gemerkt. ‘s was nooit voor lang. gezocht naar een alterNachts was hij altijd de natieve straf. Ik kwam hort op, overdag spijbelterecht bij Oikoten. Luk is de hij, hij leidde een onretoen in de zomervakantie een gelmatig leven. Soms sliep maand gaan helpen op een biohij in het midden van de straat logische boerderij in Limburg. Hij beleefomdat hij zo onder invloed was dat hij de er een van de gelukkigste periodes van niet meer thuis geraakte. zijn leven. Terug thuis verviel hij na enkele maanden Ons hele gezin leed verschrikkelijk onder terug in het oude patroon. Het ging van zijn gedrag. Luk slokte alle aandacht op. kwaad naar erger. Hij spijbelde veel, ging Ik was erg gespannen en zelf niet meer te
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
KORT GENOTEERD Nieuw licht op oorzaken drugverslaving De chemische stof dopamine, die rattenhersenen vrijgeven als de dieren drugs toegediend krijgen, stimuleert ook het verlangen zelf naar drugs. (…) De ontdekking kan belangrijk zijn voor de behandeling van drugverslaafden. De rol van dopamine fascineert wetenschappers al langer. Het is bekend dat de hersenen die chemische signaalmolecule afscheiden als antwoord op ‘beloningen’ die het lichaam krijgt, gaande van gewoon eten, seks tot drugs zoals cocaïne. Uit onderzoek aan de universiteit van North Carolina blijkt nu dat het dopaminegehalte in de hersenen niet alleen stijgt bij het
gebruik van cocaïne, maar ook al bij het vooruitzicht erop. De onderzoekers trainden ratten zo dat ze op een hefboompje moesten drukken om intraveneus cocaïne toegediend te krijgen. Een aantal dieren werd aangeleerd een visueel signaal met een cocaïneshot te associëren. Die ratten kregen een gesofisticeerde glasvezelelektrode ingeplant in dat hersengebied dat met druggebruik geassocieerd wordt. Zo konden de onderzoekers het dopaminegehalte veel nauwkeuriger dan vroeger meten. Ze ontdekten dat de hoeveelheid dopamine in de hersenen al steeg nog
voor de ratten de hefboom naderden. (…) De resultaten kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de behandeling van drugverslaafden. Bij cocaïneverslaafden zorgen dingen die zij met drugs associëren, zoals de omgeving waarin ze die vroeger gebruikten, vaak voor een intense drang ernaar. Die bijna ogenblikkelijke drang naar cocaïne is een van de belangrijkste oorzaken dat mensen na een ontwenningsperiode toch vaak teruggrijpen naar drugs. Bron: De Morgen, 10/04/2003
de ene zoon is naar zijn vader vertrokken genieten. We voelden ons onveilig in ons bank dat ik mijn nummer weer eens was en de andere is op kot gegaan en daarna eigen huis. We moesten alles van waarde vergeten. Luk kende mijn nummer niet, met zijn vriendin gaan samenwonen. verstoppen. We sliepen met de zodat de kaart werd ingeslikt door de Uiteindelijk zat ik nog met Luk portefeuille onder het automaat als hij probeerde ze te gebruialleen thuis. hoofdkussen. Ik had de ken. sleutel van de wagen Ons hele gezin leed Het verdriet dat hij mij aanrond mijn hals hangen. verschrikkelijk onder De laatste zomer van zijn leven was een deed, de schade die hij andeEer je maatregelen neemt zijn gedrag. hel. Ik was alleen achtergebleven met re mensen berokkende, het om zelf niet bestolen te hem, maar de rest bleef doorgaan. Elke raakte hem niet. Talloze worden, is er al heel wat dag dat het even wat beter ging, kreeg ik gestolen. Hij heeft niet gesprekken heb ik met hem weer wat hoop, maar het was nooit voor alleen ons bestolen, maar ook gehad, maar het bleef eenrichlang. Op een bepaald moment was ik het zijn grootouders (mijn ouders), die tingsverkeer. Alles ketste op hem af. Ik allemaal beu. Ik voelde aan dat ik iets hij nochtans graag zag. Toen hij op een vraag me af of dat zijn verdedigingsmemoest ondernemen als ik er niet mee keer hun trouwringen had gepikt, weende chanisme was. Als kind was hij zeer onderdoor wilde gaan. Vanaf toen ben mijn vader bittere tranen. Hij is toen naar gevoelig. Hij was er kapot van ik de politie beginnen bellen de politie gestapt, maar die konden niets toen zijn vader het gezin vertelkens er iets gebeurde, doen, want je kan blijkbaar geen klacht liet. Heeft hij zich toen als ik gestolen goedeindienen tegen je eigen kleinzoon. emotioneel gewapend? ren vond, ... We woonden afgelegen in de bossen. Luk De belangrijkste les die ik heb gebruikte het huis als opslagplaats voor Een keer heb ik hem Op den duur kon ik geleerd, is dat je op een gegeven gestolen goederen, als verzamelplaats huilend gevonden. Hij het niet meer uitmoment je grenzen moet stellen, wil was bestolen geweest voor zijn bende ook. houden. Toen ben je er niet mee onderdoor gaan. door een van zijn Luk nam ‘s nachts regelmatig kameraden ik naar de jeugdvrienden. Dat had hem mee naar huis. Maar hij deelde een kamer rechter gestapt. Ik met zijn broer. Je wist nooit wie er je ‘s zwaar geraakt. heb hem gezegd dat morgens zou vinden. Je kon je ook niet ik bang was in mijn meer veilig voelen, want wie weet wat die In het begin zocht ik nog uiteigen huis en vroeg hem zouden durven doen. Op den duur zijn vluchten voor hem. Als bijvoorof hij Luk wilde colloceren. alle andere kinderen gaan lopen. Mijn beeld mijn bankkaart voor de zoveelste Maar toen is zijn vader, mijn ex-man, tusdochter is bij mijn moeder gaan wonen, keer verdwenen was, vertelde ik op de senbeide gekomen. Hij heeft toen Luk bij
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
19
hem gedomicilieerd. Maar dat veranderde weinig aan de situatie, want Luk kwam altijd terug naar mij. Zijn vader had het te druk met zijn werk. Bovendien was het bij mij gemakkelijker. Het huis was ook een betere uitvalsbasis voor zijn ondernemingen. Ik had nochtans sloten op alle ramen en deuren, maar hij was zo vlug. Als ik ergens iets een half uur liet openstaan, stond hij alweer binnen. Hij maakte ook misbruik van mijn bezorgdheid. Als hij bijvoorbeeld een hele nacht buiten had geslapen en doorweekt om een boterham kwam vragen, kon ik hem dat toch niet weigeren?
lijk is de politie hem gaan zoeken met speurhonden. Zij hebben hem gevonden. Omdat Luk bij zijn vader was gedomicilieerd, regelde hij de begrafenis. Hij heeft mij er compleet buiten gelaten. Ik had
In die periode volgde ik met een vriendin een vorming over ‘omgaan met emoties’. Daar heb ik voor het eerst mijn verhaal gedaan. De vormingswerker vroeg me nadien of ik bereid was om mijn verhaal te komen vertellen op retraites voor jongeren. Ik heb dat toen verschillende keren gedaan. Dat heeft me toen erg geholpen. Ik had daar echt behoefte aan. Nu niet meer. Wat me ook heeft geholpen is het boek De moeder van David S. van Yvonne Keuls. Dat was zo herkenbaar. Ik heb later nog een andere vrouw leren kennen wiens zoon een zware druggebruiker is en ook haar verhaal was als een spiegel. Te voelen dat ik niet de enige was, heeft me gesteund.
De laatste oudejaarsavond van zijn leven was Luk onder invloed beginnen te halluniceren. Hij was op het dak geklommen om “drieëntwintig bandieten” te verjagen. Ik heb toen van op de grond het spelletje meegespeeld om hem eraf te krijgen. Uiteindelijk had hij de “bandieten kunnen verjagen” en heb ik hem in bed gekregen. De volgende morgen was hij er nog steeds van overtuigd dat het echt gebeurd was. Ik kan niet zeggen dat ik geen hulp heb gehad. Ik ben bij talloze diensten geweest, waar men echt inspanningen heeft gedaan om me te helpen, maar uiteindelijk heeft iedereen het opgegeven. Eind januari van dat nieuwe jaar had Luk weer gespijbeld. Bij een vriend thuis hebben ze gedronken, cannabis gerookt, paddestoelen genomen. Toen de ouders van die jongen gingen thuiskomen, is hij vertrokken. Het vroor dat het kraakte. Onderweg is hij waarschijnlijk verloren gereden. Hij heeft zich uitgekleed, is in een bosje in een gracht gesukkeld en heeft een hartstilstand gekregen. Ondertussen was ik erg ongerust geworden en ben ik hem overal gaan zoeken. Uiteinde-
20
kingsproces pas begonnen. Ik heb toen bewust afscheid genomen van Luk. Ik heb al zijn spullen bekeken en gesorteerd, naar zijn muziek geluisterd en een foto van hem in de woonkamer gezet.
geen enkele inbreng in de uitvaartmis en op het doodsprentje stond ik ergens in een opsomming van vrienden vermeld, niet als zijn moeder, en dan nog enkel op aandringen van de begrafenisondernemer. Dat was erg pijnlijk. Na de dood van Luk kon ik bij niemand terecht met mijn verdriet. Het heeft me zeker niet dichter bij de andere kinderen gebracht. De man met wie ik toen een relatie had, wilde helemaal niet praten over Luk; hij had er al teveel mee meegemaakt; we hadden er al teveel ruzie over gemaakt. Die relatie is er ook op stukgelopen. Na de breuk met hem is het verwer-
De belangrijkste les die ik heb geleerd, is dat je op een gegeven moment je grenzen moet stellen, wil je er niet mee onderdoor gaan. Dat is niet gemakkelijk voor een moeder, want je blijft altijd wat hoop koesteren. Destijds wist ik niet af van het bestaan van een zelfhulpgroep voor familieleden van druggebruikers, anders had ik daar zeker steun gezocht. Ik vind in het algemeen dat je als familielid van een druggebruiker op weinig plaatsen terechtkan voor steun.
VAD-berichten: Bedankt voor je openhartige getuigenis.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
ABSTRACT VERPAKT Jong cannabis gebruiken verhoogt de kans op een afhankelijkheidsprobleem In Australië (Lynskey, M.T., Heath, A.C., Bucholz, K.K., Slutske, W.S. et al. (2003). Escalation of drug use in early-onset cannabis users vs co-twin controls. JAMA, 22, 289(4), pp. 427-433) werden tweelingen van wie de ene helft wel en de andere geen cannabis gebruikte, voor de leeftijd van zeventien jaar met elkaar vergeleken. Op omstreeks dertig jaar bleken diegenen die wel zo vroeg cannabis gebruikten, 2, 1 tot 5,2 maal meer andere drugs te gebruiken of bleken ze te kampen met misbruik of afhankelijkheid van alcohol of drugs (cannabis inbegrepen). Twee publicaties over ADHD (attention deficit/hyperactivity disorder) en amfetaminebehandeling In een prospectieve studie over dertien jaar onderzochten Barkley et al. (Barkley, R.A., Fischer, M., Smallish, L., Fletcher, K. (2003). Does the treatment of attentiondeficit/hyperactivity disorder with stimulants contribute to drug use/abuse? A 13year prospective study. Pediatrics, 111(1), pp. 97-109) een mogelijk verband tussen de behandeling van ADHD-kinderen met amfetamines en druggebruik. Zij vonden een verhoogd cocaïnegebruik, dat echter niet correleerde met het al dan niet met amfetamines behandeld zijn, maar wel met de ernst van de ADHD en de gedragsstoornissen als kind. Er bleek geen verhoogd risico op experimenteren met, gebruik, misbruik of afhankelijkheid van roesmiddelen op volwassen leeftijd. Een meta-analyse (Wilens, T.E., Faraone, S.V., Biederman, J., Gunawardene S. (2003). Does Stimulant Therapy of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder Beget Later Substance Abuse? A Meta-analytic Review of the Literature. Pediatrics, 111(1), pp. 179-85) van zes onderzoeken kwam zelfs tot de conclusie dat amfetaminebehandeling in de kindertijd de kans op alcohol- en druggerelateerde stoornissen vermindert.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Genderverschillen in comorbiditeit Onderzoek (Landheim, A.S., Bakken, K., Vaglum, P. (2003). Gender differences in the prevalence of symptom disorders and personality disorders amons poly-substance abusers and pure alcoholics., European Addiction Research, 9(1), pp. 8-17) naar psychopathologie geassocieerd met middelenmisbruik toonde niet alleen een verschil tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen polymisbruik en enkel alcoholmisbruik. Zo konden vier subgroepen onderscheiden worden. Bij vrouwen werd in de twee gevallen meer majeure depressie vastgesteld; bij polymisbruik zag men daarnaast meer fobie, PTSD (post-traumatic stress disorder) en borderline persoonlijkheidsstoornis; bij alcoholmisbruik daarentegen vond men naast depressie vooral persoonlijkheidsstoornissen uit Cluster C (= ontwijkende, afhankelijke en obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornissen). Mannelijk polymisbruik was vaker geassocieerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis; mannelijk alcoholmisbruik was minder met AS1-diagnoses geassocieerd, maar meer dan alle andere groepen met Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen, vooral de schizoïde. De invloed van psychiatrische stoornissen op de behandeling van een drugprobleem Zoals te verwachten heeft de behandeling van druggerelateerde problemen een slechter resultaat bij associatie met ernstige psychiatrische stoornissen. Patiënten met een majeure depressie gebruiken vaker en meer verschillende middelen en hebben er meer problemen mee. Bij iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis vindt men meer polygebruik en een gegeneraliseerde angststoornis verhoogt de kans op middelenafhankelijkheid. Slechts één groep vormt een uitzondering: vrouwen met fobische klachten tonen betere therapieresultaten dan mannen en vrouwen met andere psy-
chiatrische stoornissen. (Compton, W.M., Cottler, L.B. et al. (2003). The role of pscyhiatric disorders in predicting drug dependence treatment outcomes, American Journal of Psychiatry, 160, pp. 890-895). Bipolaire stoornis vormt extra probleem voor alcoholproblemen Uit retrospectief onderzoek (Frye, M.A., Altshuler, L.L. et al. (2003). Gender differences in prevalence, risk, and clinical correlates of alcoholism comorbidity in bipolar disorder. American Journal of Psychiatry, 160, pp. 883-889) blijkt dat de kans op alcoholisme groter is bij patiënten met een bipolaire stoornis. Bij vrouwen stijgt het risico echter veel meer (odds ratio = 7.35) dan bij mannen (odds ratio = 2.77). Verder onderzoek is hier aanbevolen. Frieda Matthys
KORT GENOTEERD Tabaksvrije Formule 1 dan toch geen utopie? GlaxoSmithKline (GSK) Healthcare sponsort voortaan het BMW Williams F1-team. En dan nog wel met NiQuitin, het stopmet-roken-product van GSK. Beweerde ene Bernie Ecclestone niet ooit dat de Formule 1 zonder tabaksreclame ten dode is opgeschreven? Het gezonde alternatief dat dit weekend aan de start komt op het circuit van Imola tijdens de Grote Prijs van San Marino, bewijst alvast het tegendeel. (…) Luk Joossens, consultant van de Europese Kankerliga’s en de Internationale Unie tegen kanker, noemt de beslissing van GSK “het beste nieuws van de laatste vijf jaar”. Alvast één team dat weer welkom is op Francorchamps. (…) Bron: Artsenkrant, 18/04/2003
21
STUDIEDAGEN 14th International Conference on the Reduction of Drug Related Harm Chiang Mai, 6 - 10 april 2003 Al veertien jaar op rij organiseert de International Harm Reduction Association (IHRA) een internationaal congres waar harm reduction (HR) in al zijn facetten aan bod komt. Dit jaar werd ze daarin bijgestaan door het Asian Harm Reduction Network. Van 6 tot 10 april 2003 trotseerden een duizendtal mensen uit drieënzestig landen de SARS-waarschuwingen en zakten af naar het mooie Chiang Mai (Thailand). Ook VAD was actief van de partij: we stelden het dossier ‘betaling van druggebruikers voor hun medewerking aan wetenschappelijk onderzoek’ (in de reeks HR-dossiers3) voor in een postersessie.
Het programma van dit congres was zeer gevarieerd en het is dan ook onmogelijk om een volledig overzicht te geven. Maar aarzel niet om op de website van het congres (www.ihrc2003.net) het abstractenboek te raadplegen en uw vragen door te mailen. Voor dit artikel beperken we ons tot enkele topics.
War on drugs Het is belangrijk om te weten dat het actuele drugbeleid in Thailand zeer berucht is. Sinds februari ontketenden beleidsmakers een war on drugs, die tot nu toe al meer dan tweeduizend mensen het leven heeft gekost. Het stille protest van de Thaise druggebruikersorganisatie kon dan ook op veel sympathie rekenen van de congresgangers. Aan de andere kant stelde men veel vragen over de plaatselijke HR-projecten: terwijl men probeert de schade te beperken van druggebruik, voert de regering een war on drugs. Uit onderzoek blijkt ook dat de bevolking haar toevlucht heeft genomen tot alternatieven: legale drugs gebruiken of drugs telen in de buurlanden.
tieven nooit succesvol zijn zolang men druggebruikers niet benadert met respect en waardigheid en zolang men hen eerder ziet als een deel van het probleem en niet van de oplossing. Vanuit de vaststelling dat men vaak nog te veel naast in plaats van mét elkaar werkt, werd ook het actief zoeken naar partners in nationale en internationale organisaties gestimuleerd. Verder belichtte het congres ook een aantal projecten die de justitiële sector betrekken. Ten slotte betrok men ook de jeugd als een volwaardige partner bij het congres en kreeg een aantal jongeren een forum om hun ervaringen en aanbevelingen te uiten.
toont. De politie vindt het daarom zinvoller om zich te focussen op HR-maatregelen. Om dit op te volgen hebben ze één persoon binnen de politiedienst aangeduid die zich actief engageert om mensen die op straat leven uit het criminele systeem te houden en hen naar de hulpverlening door te verwijzen. Samenwerking met andere organisaties is natuurlijk noodzakelijk om de doorstroom te continueren. Een onderzoek naar de rol van de politie in HR in Australië wijst op enkele hinderpalen. Hoewel de politie haar eigen rol erkent in het reduceren van vraag en aanbod, blijkt de visie achter HR niet te stroken met de doelstellingen die politieagenten nastreven. Bovendien bleek dat het nastreven van enkele HR-activiteiten voor velen extra werk betekende. In Vancouver nam de politie in 2000 op één bepaalde dag honderd kilo heroïne in beslag. Dit leek het moment bij uitstek voor enkele onderzoekers om nader te bestuderen of dit effect had op het druggebruik en aanbod in deze regio. Resultaat: de onderzoekers vonden geen verschil in de mate van beschikbaarheid en de prijs van heroïne, frequentie van gebruik door heroïnegebruikers of frequentie van overdoses.
De rol van naloxone in overdoses Politie als partner In Manchester blijkt dat 87% van de gearresteerden voor bedelen en buiten slapen ook problematisch middelengebruik ver-
Dit was een zeer boeiende sessie, omdat voor- en tegenstanders tegenover elkaar geplaatst werden. De eerste spreker verrichtte onderzoek naar gebruikers die een
Strengthening Partnerships for a Safer Future Tijdens de openingsceremonie zette een Thaise druggebruiker direct de toon voor het congres: volgens hem zullen HR-initia-
3
Zie ook VAD-berichten, 2003, 1, pp. 4-5.
22
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
niet-fatale overdosis achter de rug hadden. Zij bleken vaak melding te maken van gecombineerd gebruik net voor de crisis. Op dat moment bevonden er zich dus verschillende middelen in hun lichaam, maar de eliminatie van het effect van heroïne door naloxone in te spuiten bleek hun leven te redden. Sommige respondenten gebruikten naloxone om hun tolerantie te reduceren. Wanneer het effect van deze antagonist uitgewerkt is, krijgen ze plots het onderdrukte effect van de heroïne terug. In Australië bestudeert men een project dat peers traint in het geven van naloxone. Wel benadrukte men dat de naloxone-injectie maar één onderdeel is van de interventie. Een andere spreker poneerde dat in Zwitserland in een bepaalde drugscene sinds 1986 geen fatale overdoses meer gesignaleerd zijn. De enige preventietechniek waren de klassieke mond-op-mondbeademing en hartmassage. De setting van de druggebruiker zag men niet als optimaal om peers naloxone te laten toedienen. Vaak zijn de aanwezige peers immers zelf ook onder invloed. Verder zijn het niet steeds voor de hand liggende plaatsen waar een naloxone-kit ter beschikking is. De laatste spreker combineerde beide technieken in het ‘SCARE ME’-project: Stimulation - Call for help - Airway - Rescue breathing - Evaluate - Muscular injection - Evaluate + support. Hij benadrukte dat evaluatie zeer belangrijk is omdat het effect van naloxone sneller is uitgewerkt dan heroïne, en er dus een kans bestaat dat er zich een tweede overdosis voordoet.
Nightlife drugs In deze sessie kwamen voornamelijk Australische sprekers aan bod. Uit het monitoringsysteem dat gericht is op nieuwe trends, blijkt dat GHB, ketamine en ice (de rookbare vorm van speed) meer gebruikt worden in de club drug scene. Hoewel deze trend zich reeds enkele jaren voordoet, is het nog steeds nodig om meer informatie over de neveneffecten van deze middelen te verspreiden. Een ander onderzoek wees op een dramatische wijziging in het druggebruik en risi-
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
cogedrag van uitgaanders uit Groot-Britannië op vakantie in Ibiza. Aangekomen op Ibiza verhoogde de frequentie van hun gebruik van alcohol, tabak en illegale drugs. Men zag vooral een enorme toename in het gebruik van XTC en cocaïne. Van de vrijgezellen had 43,1% seks gedurende hun verblijf en 26,3% met meer dan één persoon. Er is dus nood aan preventiemateriaal voor personen die naar internationale nightlife-plaatsen gaan. Polydruggebruik blijkt een steeds groter probleem te worden, zowel bij problematische als bij recreatieve druggebruikers. Het ziet er zelfs naar uit dat onder partydruggebruikers het gecombineerd gebruik van de meeste middelen voorkomt. De effecten van verschillende combinaties zijn reeds onderzocht. De resultaten hiervan zullen door VAD opgenomen worden in een literatuurstudie over gecombineerd gebruik. HR-boodschappen over dit thema mogen niet ten koste gaan van het plezier van de uitgaanders. Het is uiteindelijk alcohol die het gevaarlijkst is en het meest kwaad doet in combinatie met andere middelen: don’t drink and drug! Uit de eerste resultaten van een onderzoek bij XTC-gebruikers in Sydney blijkt dat uitgaanders hun informatie over illegale drugs voornamelijk van hun vrienden krijgen, vervolgens van hun dealers, van printmedia en als laatste van internet. Bronnen zoals de politie en de overheid zijn niet populair (dit wordt gezien als propaganda) en noch media, noch het internet komen geloofwaardig over. Zoals al eerder vermeld kwamen tijdens het congres vele interessante topics aan bod die we hier niet verder kunnen uitdiepen. Toch nog een greep uit het programma: amfetamines, abstinentie en harm reduction op één lijn, antiretrovirale middelen, sexworkers, cocaïne en crack, en substitutiebehandeling. VAD zal in de toekomst jaarlijks enkele HR-topics uitwerken. In VAD-berichten houden we u uiteraard op de hoogte van nieuwe publicaties hieromtrent.
KORT GENOTEERD Roken in het café kan niet meer in Noorwegen Rokers in Noorwegen krijgen het moeilijker vanaf volgend jaar. Het Noorse parlement heeft een wet goedgekeurd die het roken van sigaretten verbiedt op alle openbare plaatsen waar gegeten en gedronken wordt. Bedoeling is de gezondheid van zowel klanten als uitbaters van horecazaken te beschermen. Daarmee is Noorwegen het eerste land ter wereld waar zo’n streng verbod geldt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de wet al op 1 januari 2003 in te voeren. Maar de vriestemperaturen die het Scandinavische land op dat moment in hun greep houden, hebben de regering doen beslissen de maatregel nog even uit te stellen tot de lente van volgend jaar en zo verstokte rokers niet te dwingen in de vrieskou te gaan staan. (…) Bron: De Morgen, 11/04/2003
Collega krijgt drugswafel voor de lunch: 10 maanden cel Een 36-jarige man uit Leopoldsburg werd gisteren veroordeeld tot tien maanden cel en een boete van 500 euro. Hij liet in juni vorig jaar een nietsvermoedende collega een wafel vol cannabis tot de laatste kruimel oppeuzelen. De 54-jarige man uit Balen werd doodziek van de traktatie. Thuis begon hij te braken en te hallucineren. Pas na twee dagen ziekenhuis was de man weer op de been. De rechter kende de man uit Balen gisteren ook een schadevergoeding van 1000 euro toe. De veroordeelde stuurde zijn kat naar de rechtbank van Hasselt.
Tina Van Havere Bron: Het Laatste Nieuws, 02/04/2003
23
BOEKENNIEUWS Connoly, S. (2002). Wat je moet weten over cocaïne. Harmelen: Ars Scribendi BV. Het boek maakt deel uit van de serie Wat je moet weten over, waarin op informatieve wijze en aan de hand van praktijkvoorbeelden de feiten over verschillende drugs worden besproken. Deze uitgave neemt de drug cocaïne onder de loep. Vragen als wat is crack, hoe verslavend is cocaïne, hoe te handelen bij een overdosis, passeren de revue. Tevens wordt stilgestaan bij de schade die cocaïnegebruik kan toebrengen aan de directe omgeving van de gebruiker en aan de samenleving in het algemeen.
Het boek bevat heldere illustraties, een verklarende woordenlijst en adressen waartoe men zich kan wenden voor informatie en advies. Niesink, R.J.M. e.a. (2002). THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops. Utrecht: Trimbosinstituut.
onderdeel van een monitor naar de werkelijke THC-gehaltes in cannabisproducten, opgezet naar aanleiding van de commotie in de media eind jaren ’90 over de vermeende extreme sterkte van deze producten. Er wordt dan ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de tijd, al is men voorzichtig met het benoemen van trends, gezien de tot nu toe beperkte duur van het onderzoek.
Deze studie beschrijft de opzet, verwerking en resultaten van een onderzoek naar het THC-gehalte in hasj en wiet die in Nederlandse coffeeshops werden verkocht in de winter van 2001/2002. Deze steekproef is
VOOR U GELEZEN Alcohol, nuchter bekeken. Positieve effecten van matig gebruik “Elke dag een paar glazen alcohol drinken is goed voor je gezondheid.” “Mannen die dagelijks drie glazen alcohol drinken en vrouwen die er twee nemen, leven langer en gezonder dan niet-drinkers.” Boodschappen die je meer en meer ziet terugkomen. Niet alleen duiken ze op in de media, ook wetenschappers en alcoholdeskundigen voeren volop de discussie. Hoe moeten we een en ander interpreteren?
twee glazen alcohol per dag voor vrouwen en twee à drie voor mannen). Eigenlijk, stelt Snel, zou er voor elke gebruiker een ‘juiste dosis’ moeten ingesteld worden. Of: preventie op maat, letterlijk dan.
In Alcohol, nuchter bekeken. Positieve effecten van matig gebruik, breekt auteur dr. Jan Snel, psychofysioloog aan de universiteit van Amsterdam, een lans voor een positief perspectief: “Ruim 85 procent van de bevolking weet te genieten van deze stof en drinkt slechts matig”. De auteur constateert echter dat informatie over alcohol bijna uitsluitend negatief van aard is. “Alcohol drinken hoort nochtans bij onze samenleving als een normale sociale gebeurtenis.” Er is volgens hem ook niets mis mee, zolang het met mate gebeurt en beperkt blijft tot specifieke situaties. Het zou (dus) beter zijn de matige gebruiker te vertellen welke positieve effecten er zijn en hem te laten weten bij welk gebruik positieve effecten overgaan in negatieve. Het boek omvat twaalf hoofdstukken, opgesplitst in drie delen: ‘gezondheid en functioneren’, ‘beleving’ en ‘beïnvloeding
Het onderzoek naar de gezondheidseffecten van alcohol kent nog vele lacunes. Volgens Snel focussen onderzoekers te veel op de totale alcoholconsumptie per dag en houden ze zelden rekening met de omstandigheden waarin men drinkt. Die kunnen vaak risicovoller zijn dan de hoeveelheid alcohol op zich. Verder wordt volgens Snel vooral op de gevolgen voor de lichamelijke gezondheid ingegaan. Informatie over de positieve effecten van matig alcoholgebruik op het welbevinden en de (mentale) gezondheid is te weinig gekend bij de bevolking.
24
en acceptatie’. De publicatie behandelt tal van onderbelichte thema’s.
Gezondheid en functioneren Waarom matig alcoholgebruik zo gunstig is voor de gezondheid, is niet helemaal duidelijk. Vermoed wordt dat, naast de werking van alcohol op het zenuwstelsel, alcohol mogelijk ook gunstig werkt op de risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals bloeddruk, cholesterol, de klontering van de bloedplaatjes en op stollingsstoffen. Ook zouden andere stoffen in een drankje voor deze gunstige effecten kunnen zorgen. Snel bespreekt al het beschikbare onderzoeksmateriaal (er is wel geen eensgezindheid over het aantal glazen dat ‘dient’ gedronken te worden. De auteur spreekt over het gunstige effect van één tot vijf glazen alcohol per dag, terwijl andere onderzoekers terughoudender zijn: één à
Beleving De belangrijkste redenen waarom mensen genieten van een drankje, zijn gezelligheid, ontspanning, om met stress om te gaan en
vervolg op pagina 27
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
✂
Werkwijze® vormingsaanbod over alcohol en drugs ☞ Hulpverleners in de alcohol- en
drughulpverlening 1. Tweejarige opleiding Deze opleiding bestaat uit verschillende modules. Zowel theorie, vaardigheden als supervisie komen aan bod. Een opleidingsjaar bestaat uit dertien vormingsdagen en twee supervisiedagen, verspreid over een schooljaar. De deelnemers maken ook een verwerkingsopdracht. Sommige modules staan tevens open voor externe deelnemers. Eerste jaar 01/10, 15/10, 05/11, 26/11, 03/12, 17/12/2003 14/01, 28/01, 11/02, 03/03, 17/03, 21/04, 12/05/2004 + 2 supervisiedagen af te spreken in groep • Inleiding en voorstelling deelnemers (een dagdeel) • Basisinfo en omgaan met verslavingsgedrag (twee dagdelen) • Hulpverleningslandschap: situering van preventie, hulpverlening, justitie en beleid (een dagdeel) • Productinformatie (een dagdeel) • Motiverende gespreksvoering (acht dagdelen) • Justitie (een dagdeel) • Contextgericht werken (zes dagdelen) • Terugvalpreventie (zes dagdelen) • Supervisie (vier dagdelen) Tweede jaar Data worden meegedeeld op het einde van het eerste jaar. • Medische en farmacologische aspecten van verslaving (een dagdeel) • Groepsgericht werken (vier dagdelen) • Zorgcircuit en casemanagement (een dagdeel) • Deontologie en beroepsgeheim (een dagdeel) • Werken met andere culturen (twee dagdelen) • Hulpverlening bij problematisch alcoholgebruik (een dagdeel) • Intake en diagnostiek (drie dagdelen) • Genderspecifieke aspecten van verslaving (een dagdeel) • Dubbelediagnoseproblematiek (zes dagdelen) • Supervisie (vier dagdelen) • Bespreking eindwerk (twee dagdelen) Keuzemodules: de cursist kiest vier dagdelen uit de keuzemodules • Crisisopvang en spoedinterventies (twee dagdelen) • Samenwerking: drughulpverlening - justitie (vier dagdelen)
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
• Psycho-educatie en gezondheidsvoorlichting (een dagdeel) • Sociale en maatschappelijke vaardigheden (een dagdeel) • Werken met minderjarigen (2twee dagdelen)
2. Basisvorming voor hulpverleners in de alcohol- en drughulpverlening 4, 12 en 18 december 2003 In de basisvorming krijgen nieuwe medewerkers en medewerkers met een nieuwe functie in de alcohol- en drughulpverlening de kans om de nodige basiskennis te leren van deskundigen uit de sector. Uiteenlopende thema’s komen aan bod: productinformatie, inleiding in de problematiek, omgaan met verslavingsgedrag, motivatie, intake en diagnostiek, nazorg en netwerk. Er is tevens aandacht voor het uitwisselen van ervaringen.
3. Vervolgmodules Dubbelediagnoseproblematiek in de verslavingszorg 7, 21 oktober en 25 november 2003 Patiënten met een dubbele diagnose lijken zich, zowel in de verslavingszorg als in de sector van de psychiatrische hulpverlening, vrij moeilijk in te passen in de bestaande structuren en behandelprogramma’s en zijn zeer arbeidsintensief voor hulpverleners. Dit stelt hulpverleners voor grote uitdagingen. Een meer adequaat behandelmodel is nodig. Na een uitgebreide inleiding over dubbele diagnose in het algemeen, wordt de comorbiditeit bij verslavingsproblematieken uitvoerig toegelicht voor de belangrijkste psychiatrische ziektebeelden: posttraumatische stressstoornis (PTSS) en dissociatieve stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, stemmings- en angststoornissen en psychotische stoornissen. Maatschappelijke integratie 9, 16 en 23 oktober 2003 De meeste voorzieningen in de verslavingszorg beschouwen maatschappelijke integratie als vast aandachtspunt of als onderdeel van hun zorgaanbod, dikwijls in de eindfase van de behandeling of in nazorg. Verschillende domeinen van maatschappelijke integratie, zoals dagbesteding en tewerkstelling, wonen, vrije tijd en budgettering, worden uitgewerkt met zowel informatie-
september - december 2003 overdracht als bespreking van casuïstiek. Ten slotte wordt ook stilgestaan bij het begeleiden van het traject van de cliënt om de continuïteit en afstemming van het aanbod te bewaken, waardoor de focus ook op de samenwerking met externe voorzieningen ligt. Motiverende gespreksvoering 10, 17, 28 oktober en 7 november 2003 Follow-updag: 13 januari 2004 Het motiveren van cliënten met een alcohol- of drugprobleem is dikwijls erg moeilijk. Het model van motiverende gespreksvoering is een manier om dit probleem te benaderen. Dit model is gebaseerd op de theorievorming van de Amerikaanse psychologen Miller en Prochaska & DiClemente. De aanpak biedt een brede kijk op de problematiek en heeft zijn waarde reeds bewezen op verschillende hulpverleningslijnen. Tijdens de vorming wordt het model van motiverende gespreksvoering theoretisch toegelicht en geïllustreerd aan de hand van videofragmenten, maar vooral ingeoefend via rollenspel. Hulpverlening bij problematisch alcoholgebruik 13, 18 en 27 november 2003 In deze module wordt ingegaan op de specifieke aspecten van het begeleiden van personen met een alcoholprobleem op basis van wetenschappelijk onderbouwde gegevens die relevant zijn voor de praktijk. De volgende thema’s zullen aan bod komen: vroegdetectie, diagnostiek en screening - motivatiebevordering, terugvalpreventie en gecontroleerd drinken - medische en farmacologische aspecten - crisisinterventies en detoxificatie - psychotherapeutische modellen chronische alcoholproblemen en rehabilitatie. Crisisinterventies en spoedopvang bij druggebruikers 11 december 2002 Druggebruik kan ernstige somatische en/of psychiatrische crisissen tot gevolg hebben die een deskundige opvolging of interventie vragen vanuit de hulpverlening. Denken we maar aan een acute intoxicatie of onthoudingsverschijnselen, agressie, psychiatrische verwikkelingen, ... Deze vorming belicht acute medische en psychiatrische complicaties van verschillende vormen van druggebruik en biedt goede praktijkvoorbeelden aan van screening, opvolging, doorverwijzing, opvang, activering van de omgeving en het omgaan met urgente situaties. Tevens wordt
25
✂
crisisopvang gesitueerd in het hulpverleningslandschap.
4. Seminaries Dagseminarie: Kinderen van ouders met een alcoholprobleem 6 november 2003 Er zijn tot nu toe weinig initiatieven die zich richten tot kinderen van ouders met een alcoholprobleem (KOAP). Nochtans blijkt uit de literatuur dat deze kinderen een risicogroep vormen om later problemen te ontwikkelen, in het bijzonder afhankelijkheidsproblemen. De nadruk van dit seminarie ligt vooral op het uitwisselen van praktische handvatten om met deze doelgroep om te gaan. Aan de hand van een draaiboek voor hulpverleners, educatief materiaal, methodieken, ... krijgt u een beeld van een dergelijk interventieprogramma, aangevuld met een korte theoretische uiteenzetting op basis van een literatuurstudie. Namiddagseminarie: Je lijf en je leven. Psycho-motore therapie bij cliënten met middelenmisbruik: een vak apart 18 november 2003 Jarenlang middelenmisbruik heeft zijn ontstaansgeschiedenis en laat zijn sporen na op psychisch, sociaal en fysiek vlak. Eigen aan alcoholen druggebruik is de uitgesproken verwevenheid van deze drie elementen. Naast het feit dat het misbruik van middelen de persoonlijke ontwikkeling kleurt, krijgen we, naargelang het favoriet gebruikte roesmiddel, bij lichaamswerk ook een ander beeld te zien. Alcohol en drugs beïnvloeden de fysieke fitheid en de lichamelijke gewaarwordingen, waardoor mensen met langdurig middelenmisbruik vervreemd raken van hun lichaam. Dit namiddagseminarie wil een deel van de fysieke, met name de psycho-motore benadering, als invalshoek nemen.
ming heeft als doel onmisbare basisbegrippen en modellen voor te stellen. Zij geeft daarnaast ook een kader waarin de eigen praktijkervaringen een plaats krijgen. De deelnemers doorlopen een proces waarin onderwerpen als visie op druggebruik en -misbruik, doelen stellen, analyse van vragen en problemen en evaluatie aan bod komen. De link tussen theorie en bruikbaarheid in de praktijk wordt zeker niet uit het oog verloren. Deze opleiding staat niet alleen open voor beginnende preventiewerkers, maar ook voor meer ervaren preventiewerkers. Deel 2: Themamodules De deelnemers van de éénjarige opleiding dienen drie themamodules te volgen. Zij kunnen kiezen uit de themamodules van het najaar 2003 en die van het voorjaar 2004. De themamodules van het voorjaar 2004 vindt u in de vormingsbrochure van het voorjaar 2004, die in december 2003 verschijnt en in de volgende vormingskatern in VADberichten.
drugs 1. Eenjarige opleiding drugpreventie De eenjarige opleiding bestaat uit twee delen, namelijk de basisvorming ‘Van theorie naar praktijk’ (zes dagen) en drie themamodules. Al deze onderdelen kunnen ook los van de eenjarige opleiding gevolgd worden. Wie kiest voor de eenjarige opleiding, dient tevens een verwerkingsopdracht te maken. Deel 1: Basisvorming drugpreventie ‘Van theorie naar praktijk’ 8, 16 en 24 oktober, 10 en 19 november, 1 december 2003 De basisvorming drugpreventie is ondertussen een vaste waarde in ons aanbod. De basisvor-
26
Drugbeleid op school (DOS) praktisch bekeken 27 november 2003 Drugbeleid op school is een concept dat scholen ondersteuning biedt bij het planmatig omgaan met het alcohol- en drugthema. Het concept werd geïntroduceerd in 1992 en sindsdien verder uitgepuurd, verdiept en aangevuld op basis van vele uiteenlopende ervaringen. Tijdens deze vorming concretiseren we deze ervaringen en stellen een aantal instrumenten aan u voor. Peter Aertsen, preventiewerker in de regio Mechelen, stelt zijn model van coachen van een schoolwerkgroep voor. Hij presenteert onder meer ‘het interventieplan’, een handig werkinstrument dat de school toelaat op een concrete manier te bepalen hoe op te treden bij een drugprobleem.Tevens wordt aandacht besteed aan de nieuwe wetgeving rond cannabis en de mogelijke implicaties daarvan op het drugbeleid op school.
Drugs in de jeugdbeweging. Hoe deal je ermee? 3 oktober 2003
☞ Maatschappelijke sectoren Zo veelzijdig en complex de alcohol- en drugthematiek is, zo dynamisch en verscheiden zijn de jeugdbewegingen. Naast verschillende preventiemethodieken krijg je de basisregels mee en een aantal praktische tips voor het brouwen van een alcohol- en drugbeleid. (Ver)nieuw(d)e (spel)materialen en werkvormen zorgen er alvast voor dat je dit op een speelse wijze kan klaarstomen. Soms is het te laat om preventief te werken en moet je ingrijpen. En wat doe je als het eigenlijk al te laat is? En tot slot nog dit: Waar halen jeugdbewegingen en preventiewerkers hun mosterd vandaan? Wij maakten de oefening om informatie, doorverwijzings- en ondersteuningsmogelijkheden op een overzichtelijke wijze te bundelen. Trainersopleiding voor preventiewerkers: Het Motivationeel Model 18 november en 8 december 2003
☞ Preventiewerkers alcohol en
ook hoe u deze inzichten in uw stijl als trainer kunt hanteren
Het motivationeel model, gebaseerd op de inzichten van Miller en Prochaska & DiClemente, biedt heel wat aanknopingspunten voor intermediairen om te werken rond motivatie en gedragsverandering. Het model wordt intussen niet alleen meer in een louter hulpverlenende context gebruikt. Ook CLB-medewerkers, leerlingenbegeleiders, bedrijfshulpverleners, OCMW-medewerkers en andere intermediairen hanteren dit model steeds meer. Zij vertrekken hierbij van de eigenheid en doelstellingen van de specifieke sector waarin zij werken. In het kader van een globaal alcohol- en drugbeleid worden preventiewerkers door deze diensten vaak gevraagd om trainingen motivationeel model te geven. In deze opleiding maken wij preventiewerkers deskundiger om trainingen in dit model te verzorgen.Wij bekijken niet alleen hoe u als trainer de inhoud van dit model kunt overbrengen, maar
VAD werkte in de loop der jaren, samen met de regionale preventiewerkers verbonden aan de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, een aanbod uit over de alcohol- en drugproblematiek voor diverse maatschappelijke sectoren: onderwijs, arbeid, jeugdwerk, OCMW, Algemeen Welzijnswerk, ... Als u in één van deze sectoren werkt, kan u voor vorming beroep doen op de regionale preventiewerkers. Het aanbod wordt op vraag gegeven. Het programma wordt zo goed mogelijk afgestemd op uw vormingsbehoeften. De praktische modaliteiten worden in samenspraak vastgelegd. Voor meer informatie kan u contact opnemen met de regionale preventiewerker(s) van uw regio. U kan hun gegevens opvragen bij VAD op het nummer 02-423 03 33. Ook voor huisartsen hebben we een vormingsaanbod uitgewerkt. Geïnteresseerden nemen hiervoor contact op met het Vlaams Huisartsennavormingsinsituut (VHNI, Veerle Dheer: 03 234 20 71). In geval een vorming toch in open aanbod op Vlaams niveau doorgaat, leest u erover in deze vormingskatern en in de VAD-vormingsbrochure. HIGHLIGHT:
Voor meer informatie over het VADvormingsaanbod kan u contact opnemen met Anne De Jaeghere, 02-423 03 57.
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
vervolg van pagina 24
opvoeding leidt niet alleen tot al dan niet overmatig drinken).
Beeldvorming en acceptatie In het derde deel geeft de auteur aan dat beleidsmakers en professionele gezondheidswerkers het gedrag van mensen (nog steeds) vooral wensen te beïnvloeden door ze bang te maken en/of te sanctioneren. Te weinig leert men mensen zelf hun gezondheid sturen door de nodige kennis en vaardigheden aan te reiken en door hen te belonen voor gezond gedrag. Gezondheidsadviezen zijn volgens hem ook onderhevig aan verandering. Nieuwe inzichten leiden echter niet consequent tot nieuwe richtlijnen.
om energie te krijgen. Motieven geven volgens de auteur aan dat een drankje meer is dan alleen het effect van alcohol; ook plezier is een belangrijke component. Het houdt ook in dat het plezier net zo verantwoordelijk kan zijn voor de positieve effecten op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Snel concludeert dat regelmatig, matig drankgebruik de grootste kans geeft op een lang, plezierig leven in vergelijking met niet en overmatig of riskant drinken. Snel heeft heel wat kritiek op het gangbare onderzoek naar leefstijl. Vooreerst is het gebaseerd op statistische gemiddelden. Ten tweede is een dergelijke leefstijl puur gericht op een zo lang mogelijk lichamelijk leven: het is een overleef- of lijfstijl in plaats van een leefstijl, met de nadruk op hoé men zijn leven invult. Verantwoord alcoholgebruik is een vaardigheid die aangeleerd moet worden. Kinderen moeten volgens Snel al vroeg meedoen en een leefstijl met matig alcoholgebruik aanleren. Ouders hebben daarin een voorbeeldrol (andere deskundigen vinden dit eerder naïef: vooral leeftijdsgenoten bepalen het drankgebruik van jongeren en
VAD-BERICHTEN,
2003, 3
Concluderend stelt de auteur dat het opnemen van regelmatig, matig alcoholgebruik in een positieve leefstijl gehinderd wordt: 1) door onze opvattingen en door maatregelen die vooral het gevolg zijn van wetenschappelijk onderzoek over de negatieve effecten van alcohol; 2) door gebrek aan informatie over de positieve effecten van matig alcoholgebruik op ons welbevinden en op onze lichamelijke en psychische gezondheid; 3) door maatregelen inzake alcohol die voornamelijk tot doel hebben het genot van alcohol te beknotten en te bestraffen en daardoor schuldgevoelens oproepen; 4) door een te restrictief alcoholbeleid dat averechts werkt en contraproductief is en 5) door een te eenzijdige visie waarbij alcohol te weinig als genotmiddel wordt gezien. Als je als lezer bereid bent deze ‘andere’ kant van het discours te volgen, krijg je tal van interessante weetjes en discussiepunten aangereikt. Dat is trouwens de grootste verdienste van het boek. De auteur maakt gebruik van talrijke wetenschappelijke referenties. In bijlage vind je tevens een overzicht van onderzoeken over de gunstige effecten van matig alcoholgebruik en een verklarende woordenlijst.
En tot slot: matig drinken als preventieboodschap VAD promoot al jaren een verantwoord drinkgedrag. Matig drinken is hiervan
slechts één aspect. De gunstige effecten van matig drinken blijken zich immers veelal in de toekomst voor te doen. Daarnaast worden de kortetermijneffecten van alcoholgebruik (op veiligheid, functioneren) te weinig belicht. Sommige gebruikers, vooral jongeren, hebben hieraan geen boodschap: zij sterven niet door harten vaatziekten, maar door te veel op het verkeerde tijdstip en/of op de verkeerde plaats te drinken. Of hoe de boodschap ‘matig drinken’ ook zijn beperkingen heeft. Marie- Claire Lambrechts Snel, J. (2002). Alcohol, nuchter bekeken. Positieve effecten van matig gebruik. Assen: Koninklijke Van Gorcum. 23.5 euro.
NIEUWE MEDEWERKERS
Gerd Hendrickx Sinds 7 april maakt Gerd Hendrickx deel uit van het documentatieteam van VAD. Samen met Liesbeth Vermeylen zal hij publicaties en campagnes redactioneel en promotioneel ondersteunen. Gerd studeerde Germaanse Talen Nederlands-Engels en volgde twee jaar filmschool. Na een aantal interimjobs deed hij gedurende drie jaar ervaring op als pers- en promotieverantwoordelijke bij de filmverdeler Progrès Films.
27
NIEUW MATERIAAL De grote vraagtekens. Drugs en urinetesting. Een folder voor ouders.
VAD-voorstellingsfolder (vernieuwde versie)
(plaats voorzien voor illustratie: cover, wordt nagestuurd) Deze nieuwe folder in de reeks ‘Meest gestelde vragen’ geeft op een bondige en heldere manier informatie over urinetesting, een heel actueel thema waarover de DrugLijn steeds meer vragen krijgt. Volgende vragen komen aan bod: Hoe wordt urine getest? Welk resultaat kan een urinetest geven? Is een urinetest 100% betrouwbaar? Ik ken de resultaten, wat nu? Biedt een urinetest oplossingen bij druggebruik? Is er een alternatief? De folder gaat dus zowel over de technische aspecten van urinetesting als over het (on)nut van urinetests en de impact ervan op de relatie tussen ouders en kinderen.
Hoe zit VAD als organisatie in elkaar? Deze folder geeft een korte schets van de visie en de werking van VAD. U vindt er ook praktische gegevens (routebeschrijving, telefoonnnummers, e-mailadressen, ...) en verwijzingen naar www.vad.be voor updates en uitgebreidere info.
VAD-doorverwijsgids (update) De VAD-doorverwijsgids biedt een overzicht van de leden van VAD, die actief zijn op het vlak van alcohol- en drughulpverlening en preventie en geeft beknopte info per centrum/dienst. De gids is een handig hulpmiddel voor wie efficiënt wil doorverwijzen naar of zelf contact wil opnemen met gespecialiseerde hulpverlening of preventie.
✂ BESTELBON Naam publicatie Reeks ‘Meest gestelde vragen’: - De grote vraagtekens. Drugs en urinetesting. Een folder voor - ouders (checken gratis tot wanneer?) - Als ze maar clean zijn? Een folder voor ouders - Drugs en de wet - Cannabis - Speed - Zwangerschap en drugs - Drugs in cijfers - Set van zeven folders VAD-voorstellingsfolder (vernieuwde versie) VAD-doorverwijsgids (update)
bestelcode
eenheidsprijs
aantal
totaal
DLF12 DLF03 DLF05 DLF04 DLF07 DFZ01 DLF08 SET03 ALF01 ALF02
gratis gratis
TOTAAL
Naam:
...................................................................................
Leveringsadres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Facturatieadres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tel.:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum bestelling: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening:
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten.
28
De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur.
Terugsturen naar: VAD, E. Tollenaerestraat 15, 1020 Brussel, fax 02 423 03 34 • e-mail
[email protected] VAD-BERICHTEN,
2003, 3