6/9~
••
Orchid eeen
Tweemaandelijks tijdschrift van de Nederlandse Orchideeen Vereniging
Phragmipedium longifolium var. roezli;
Inhoud
Vijf eeuwen orchideeen in beeld 2 Het geslacht Phragmipedium 4 Odontoglossum constrictum Lind!. 1843 8 Odontoglossum stenoglossum 9 Uit de kringen 11 Sterke verhalen en verzinsels 12 Stuif es in 13, 16 Kweken in de koele kas 15 Voor u gelezen 15, 16
Nieuwe aquarellen van Eliza Klopfenstein 15 Psygmorchis iridifolia 17 Een verzameling geuren 18 Allerlei Cattleya's 19 Enkele indrukken van Nieuw-Guinea (West-Iran) en in het bijzonder Nieuw-Guinea als Orchideeeniand 20 Een droeve geschiedenis 22
Nederlandse Orchideeen Verenig ing Bestuur E Meeuwissen , voorzitter J,c. van Hattumweg 5, 7787 ZN Ams/e/veen 020-6434755 secrelanaat: tijdelijk zie voorzitter AJT Ho ells, penningmeester De Plaggenhouwer 1,5971 LB Grubbenvors / 0 77- 661226 na 18 uur T van den Heuvel, tijdschnft· manager Wes/erse Drift 53, 9752 LC Haren 050-341420 tevens fax 050-34 1420 HM Jordens-Schlahm ilctl, pr- .commissie Hoekenburglaan 2 1,2275 TC Voorburg 070-39524 77 . Leden PG van cler Horst Ribespad 23, 3852 GL Ermelo 0347753482 T Mulder-Roetfsema, Hertenlaan 8, 6705 CB Wageningen 08370- 13863 W Prins, ledenadrnlnis\ratie Zwarlendijk 39a, 268 7 LM Monster, 0 1749- 48699 J Wetsteyn Warmoeslraa t 33, 6678 BW Oos/erhout Gld 0881 8-1 498 Redactie NA van der Clng el,
Hooiweg 185, 9765 EG Palerswolde,
059079 1902, fax 05907-920 11
A Klaassen
Krayenholfstraat 2, 7222 RW Hilversum
035-832033, fax 035-839064
Realisa1ie Drukkertj Knijnenberg, produktie Zuiderhoofdstraat 70, 1561 AP Krommenie Kopij Bijdragen voor 'Orchideeen'. te zenden aan Redactle Orchideeen , Hooiweg 185, 9765 EG Paterswolde, resp . v66r 1 februari, 1 apnl, 1 junl, 1 augustus, 1 oktober en 1 decem ber, us r m 2 maanden voor verschljning. Verschijningsdatum 'Orchideeen' ontvangt u rond het mid den van de even maanden Bibliotheek A. Klaassen Krayenhofs/raal 2, 1222 RW Hilversum,
035-832033, fax 035-839064 Advertenties Voor advertentles wende men zich Ullsluitend schrtftelijk tot de heer T VM den Heuvel. IN Drift 53, 9752 LC Haren. Adverienties inzenden vaar 16 tebruari, 13 apr il, 8 juni, 22 augustus, 19 oktober en 25 decemb r Con tribLltle Voor het kalend e~aa r f 45,- jeugdleden Vm 18 jaar f 22,50, h Isgenootleden (ontvangen geen ijdschrift) f 10,. Betallng op postgiro nr. 191.191 01 bankrek. nr. 11.77 .12.949 tnv penningmeester van de ederlandse Orchldeeen Vereniging te Grubbenvorst of na ontvangst van de acceptgirokaart
De Orchideevriend Belgie Secretariaat Maurice Casteleyn, Ossenstraat 70, 9000 ent Contrlbutie 500 Bfr door storting 0; overschrijving op ra 'enln_ 737-5 110609· 13 van De Orchideevrlend. Bronstraat 21 te 9700 Mater Belgische Orchideeen Verenigi ng Zetel Jo Jansen, Fortlaan 16, 2070 ZWljndrecht Secretarisipenn A. Colart. Vuurkruislaall 4, 2610 Antwerpen Lidgeld Orchlka (Orcl11daeenklub Antwerpen) 450 BFr,
Inbegrepen tljdschrift Orchlka (6 nummers).
Orcl11ka + Orchideeen 1050 BFr.
Bijdragen te storten op rekening 068-2089058-93.
Limodorum slnatum
•
Vijf eeuwen orchideeen in beeld (5) In de 17e een 18e eeuw was Japan hermetisch afgeschermd van bUlt6r landse invloeden , een gevolg van de afkeer opgeroepen door Ilet gedra_
Spaanse en Portugese missionarissen. Dit had geleid tot hun verban ng
1639. Aileen de Nederlandel's hadden een handelsstation op het kul"'<'
eilandje Deshima voor de kust van Nagasaki. Johan Huydecoper ,
burgemeester van Amsterdam en directeur van de VOC (Verenigde indische Compagnie) verzamelde als plantenliefhebber exotische p :on
gaf de hoofden van de VOC-factorijen een brief mee met het verz _
planten te verzamelen en oJ) te sturen naar Amsterdam, waat' ze ~ d<; - ~..JS
Medlclls acclimatiseerden. Een belangrijke biJdrage werd geleverd ooor
Andries Cleyer (1634 -1698) die enkele jaren opperhoofd op DeshifT'a
Ook Wil lem ten Rhijne (1647 -1700), van 1673-1676 arls op Deshl"".a deed
zijn best en stuurde planten naar de tuin van de curator van de Le ds:~
universiteit Hieronymus van Bevereningk in Warmond. Het was een :-" --:: .
Engelbert Kampfer (165 1 -1715) die een eerste schetsmatige Flora -;> JaPan
samenstelde. Hij had in Polen gestudeerd en was als secretans var cJc
Zweedse ambassadeul' aan het hoofd van een missie naar oa RuSta:
Perzie gereisd. In de Perzische golf monsterde hi] aan op een VOC Sd'c as
chef-chirurg ijn. Na aankomst op Java in 1689 werd hij benoemd als ar .,£ an
de VOC-gouverneur in Nagasaki. Niemand mocht vrij rondreizen in Jape.
maar Kampfer won het vertrouwen van zij n tolken en w ist hen te ovefTOOEn
hem planten te brengen die rond Nagasaki groeiden . JaarliJks bezocht
bovendien in het voorjaar Tokyo gedllrende een missie die twee maanden
dllurde. Men reisde via Kyoto en bezocht de keizer (shogun) in Edo .
Tijdens zo'n reis werd het reisgezelschap str'eng bewaakt en er was w91n'9
kans om te botaniseren. Aileen langs de wegen en in de tuinen van de
herbergen kon Kampfer wat planten verzamelen. In 1693 ging Kampfer naar
Holland. Hij behaalde een graad aan de Leidse unlversiteit en kocht vervol
gens een landgoed in zijn geboortestreek, alwaar hij lijfarts werd van de prins
(von Lippe). Hi] publiceerde een groot vijfdelig werk over zijn reizen in
kennelijk nogal duister Latijn. Na zijn dood kwamen zij n papieren in handen
van Hans Sloane, die ze kocht van K's neef. Ze berusten nu ill het British
Museum. In 1791 publiceerde Sir Joseph Banks gravures van teken ingen van
Kampfer in een boek : 'Icones Selectae Plantarum qu as in Japonia collegit et
delineavit Engelbertus Kaempfer' (= Uitgekozen afbeelclingen van planten die
Engelbert Kampfer in Japan heeft verzameld en getekend). De tekeningen
zijn sierlijk, eenvoudig en nauwkeurig en laten zien dat Kampfer een goed
waarnemer en ervaren tekenaar was. Door dergelijke teken lngen kwamen de
Japanse planten onder de ogen van de Europeanen . Vele van de door hem
en zijn voorgangers en opvolgers verzamelde levende planten zUn nu in onze
tuinen te vinden . Later zou nog een andere Duitser in Nederlandse dienst als
chef-chirurgijn , Philipp von Siebold (1796- 1866) een grote bijdrage leveren
aan de beschrijving van flora (en fauna) van Japan. In het Rijksherbarium in
Leiden bevinden zich 12000 (!) planten door hem verzameld .
Literatllur: Rix, Martyn. (1990) The Art of Botanical Illustration.
Arcll Cape Press
Tjon Sie Fat, LA en G.J.C. M. van Vliet. (1990) Philipp von Siebold.
Zijn Japanse flora en fauna. Ultg. HJW. Becht, Haarlem.
2 an
Bijeenkomst MasdevaJlia Werkgroep op 17 september 1994 De bijeenkomsten van de Masdevallia-werkgroep krijgen nu enning tot ver over de grens. Er waren namelijk belangstellenclen , Australie en Belgie. Tijdens de laatste bijeenkomst werd er een reisverslag gedaan van een bezoek aan Ecuador met aile ups and downs . Ecuador is een van de meest veilige Zuidamerikaanse landen, heeft een vriendelijke bevolking en is een prachtig land met veel hoogteverschillen. Toch is het niet van gevaar ontbloot door de vooral in het binnen land slechte wegen, steile afgronden en hygiene d ie in kleinere hotels te wensen overlaat. Maar bovenal blijkt het een reis die voor herhaling vatbaar is. De heer Oversteegen hield een verhaal over zijn cultuur, zoals koeling en watergeven. AI met al was het weer een interessante middag , welke zljn vervolg krijgt op zatecdag 21 januari 1995 in Lunteren. De lezing begint om 14.00 uur en de zaal is om 12.30 uur open. Tevens is er gelegen heid om planten te ruilen en Ie kopen/verkopen. Graag tot zlens.
AP. Sijm Aanwinsten bibliotheek september 1994 - De verpreiding van Inheemse orchideeen in Nederland- Kreutz, ~AJ, nr 266; rchicls- Pottinger , M., nr 267; - Orquldeas de las Americas- Ospina , H.i Dressler, R., nr 268; - Ferns and orchids of the Manana Islands, Raulmson, L.iRinehart , AF., nr. 269; - Orchids of Indiana- Homoya. M.A., nr. 270; - Orchids- Menzies, D., nr 580.
A Klaassen 14 september 1994
Beeldverantwoording
American Orchid Society Bulletin, Volume 63, number 8,
August 1994
- Discovering Dracuvallias, Webb, A&M" biz. 882-887;
- Hyp rid izing Angraecoids, Hillerman, F" biz. 890-895;
- Vandas, Fuchs, R, biz. 899-903;
- Equitant Oncidiums, Aldrich , A, biz, 904-907;
- Orchid seed and pollen storage, Seaton, Ph, biz. 9 18-922;
American Orchid Society Bulletin, Volume 63, number 9, September 1994 - Development of semi-alba Phalaenopsis. Moses, J,R., biz. 1000-1 009; - New orchid records from Borneo , part 1 : Geography and history of the Island 's Orchids, Wood/ Lamb , biz. 1010-1015;
South African Orchid Journal, Volume 25/2, 1994 - Mai Iy South African ... , Truter, J, biz, 52-55 ;
- Smithinandia micrantha , Venter, HJ., blz.56;
- The subtribe Catasetinae: the genus Clowesia, Hayes, E.,
biz, 58-61;
Journal fUr den Orchideenfreund, Jahrgang 1994 , Heft 3. August 1994 - Trichoseros oder Vortauscllung falscher Tatsachen bei Orchideen , Schneckenburger, S., biz, 101 -105; - Der Wuchs und die Pflege der buntblatterigen Orchideen, Paul, E" biz, 114- 117; - KunstdOnger - oder die Kunst zu Dungen oder Gedanken zur Ausgewogenheit de Nahrstoffen, Karnehl, JF" biz, 118-121; - Nordamerikanische Orchldeenschatze, Kultur erfahrung mit Cypripedium parviflorum, Cypnpedium pubescens und Cypripedium reginae, Krusche, H" biz. 133-139;
Die Orchidee, Jahrgang 45 , Heft 4, Juli/August 1994 Pagina 's 1. Olaf Gruss/Phragmipedium longifolium var.roezlii 2. Engelbertus Kampfer/Limodorum stnatum 4 tim 6. Olaf Gruss 8, A Klaassen/Odontoglossum constrictum 13, K, Eisses/Epidendrum difforme 16. K. Eisses/Oendrobium rupplanum 17. T. v,d. Heuvel/Psygmorgis iridifolia 19. K. Eisses/Cattleya dormaniana 20/ 21. HW, Bernelot Moens . Sponsor litho Unden iaiPsygmorgis iridifolia
Opvallende artikelen in orchideeenperiodieken in de periode juni 1994 - september 1994 Orchids in New Zealand, Volume 20 no. 1 , March 1994 - What are the merits of modern novelty Cymbidium hybnds. Peterson, S" biz. 10-19;
- Ptemstemma, eine von der Evolution vergessene Ol'chideengattung? - Erstnachweis der Gattung Cypholoron aus der Kultur -, Senghas, K" biz. 146-150; - Botanische Impressionen aus der selten besuchten Regionen Ostnepals (Tei l 2) , Mrkvicka, A, biz. 153-156 ; - Zur morphogenen Konvergenz einiger Orchideen, Horich, CI. , biz , 157 -164; - Zur chemischen Vorbehandlung schwerkeimende Samen terrestrischer Orchideen, Lucke, E., biz, 167- 171;
The Orchid Review, Volume 102, no. 1199, September/ October 1994 - The genus Anguloa, part 1: the species, Oakeley,H, , biz. 226-232 ; - Beauty in close-up: Bulbophy/lum rufinum, Bell, S. , biz. 260-261; - Scrambling In Madagascar. The genus Oeonia, Hermans, J&C" biz, 268-27 1; - Angraecold Orchids VI , Oiaphananthe and some relatives , la Croix, I., biz. 272-275;
Orchids in New Zealand, Volume 20 , no. 2, June 1994 - Judging miniature Cymbidiums- The difficulties, Hall , CI., biz. 57 -65; - Are you completely happy with your collection of orchids? , Ballard , T., biz, 73-74; - Vandas , David, biz, 76-79;
American Orchid Society Bulletin, Volume 63, number 7, July 1994 - Pui Chin (Oisa grower) , Tauber, R" biz. 765-773; rowing orchids the organic way, Kapuler, A.M., biz. 774-779; -Jrchids of Australia, Webb, A&M" 780-787; - Ecology of Cyrtopodium, Menezes, LC" biz. 790-793; - Great ideas: The Do inn for Bugs, WrightiTippit, biz 801 ;
Australian Orchid Review, Volume 59 - no. 4, August 1994
- A grower's gUide to seedling trends, Johnson , B., biz. 4-10;
- Velvia or Kodachl'Ome, Webb , M ., biz. 11 - 12;
- After the fires, Auld, T., biz, 13-15;
Copper based fungic ides and their toxity to orchids , Smythe, R" biz. 40-43; Orchid Digest, Volume 58, no. 3, July-September 1994 - Intergeneric hybrid s of the Odontoglossum-Oncidium- Miltonia alliance, Liebman, H" biz, 109-115; - Confusion in the Catasetinae; Monnier , G., biz. 143- 145;
A Klaassen 28 september 1994
3
Het Geslacht Phragmipedium
deel2 door Olaf Gruss (vertaling Nelis van der Cingel)
Phragmipedium richteri Roeth & Gruss in' Die Orchidee' 45 (3) : omslag , achterzijde; 1994 Synoniem: Phragmipedium topperi nomen nudem- slechts een handelsnaam Verspreiding : Peru, zonder nadere aanduiding Kenmerken van de varieteit: scheef elliptisch staminodium met kort puntje aan de onderste rand, intensieve bruinzwarte beharing aan de basale en zijdelingse rand en korte beharing aan het overige dee/. De auteurs sluiten de mogelijkheid niet uit dat het Ilier om een natuurhybride kan gaan en stellen daarom de naam Phrag. X richteri v~~r. Deze mogelijkheid dient door kweek proeven getoetst te worden .
Phragmipedium longifo/ium, vruchtbeginseldoorsnede
Phragmipedium pearcei (Rchb.f.) Rauh
& Senghas in Die Orchidee 26:298 w, 1975 Basioniem: Selenipedium pearcei Rchb.f. in de 'Hamburger Garten- und Bilimen zeitung' ,deel21 :297w, 1865 Verspreiding: Ecuador en Peru Kenmerken: staminodium half-ovaal tot hartvormig , aan de basis met lange stijve haren bezet, waarbij het middelste deel onbehaard blijft (vg/. wenkbrauwen)
Phragmipedium pearcei var. ecuadorense (Garay) Cash ex Gruss in 'Die Orchidee' 45;1994 Basioniem: Phragmipedium ecuadorense Garay in Orchidaceae 225 (1), Flora of Ecuador 9, 1979 Catherine Cash had in haar boek reeds de indeling als variteit van Phragmipedium pearcei vermeld, echter zonder een officiele naamswijziging (hercombinatie) onder ver melding van het basioniem aan te brengen . Dit gebeurde achteraf in 'Die Orchidee', omdat de planten slechts in geringe mate van Phrag. pearce! afwijken en vrijwel aile overgangsvormen bij het beslissende kenmerk, de beharing aan de basis van het staminodium, voorkomen. De alkaloid bepalingen van Stermitz en Hegedus laten wei als duidelijk verschil zien , dat aileen bij Phrag. pearcei alkaloide aangetoond kan worden. Dit als criterium te hanteren voor het vasthouden aan een zelfstandige soort lijkt niet zinnig . Verdedigbaar is evenwel naar de stand van onze huidige kennis de indeling als varieteit. Lucile McCook (in haar dissertatie uit 1989) en Calaway H. Dodson en John T. Atwood (in een artikel in het AOS-bu lletin in 1992) gaan dllidelijk nog een stap verder. Ze zien in Phrag. ecuadorense enkel en aileen een synoniem voor de naar hun mening zeer variabele Phrag. pearcei. In de registratie van orchideeenhybriden door de RHS
4
Phrag. longifolium panama
wordt daarentegen Phrag. ecuadorense als goede soort gezien. Verspreiding : Ecuador en Peru Kenmerk: -hartvormlg staminodium met intensieve beharing aan de basale rand
Natuurhybriden Naast de genoemde soorten zijn ter plaatse ook enkele natuurhybriden met een soart uit deze sectie bekend gewarden. Hiervan werd er een in 1994 beschreven: Phragmipedium X richteri Gruss & Roeth Phrag. longifolium X Phrag. pearcei Deze natuurhybride werd van tijd tot tijd in de handel gebracht als Phragmipedium topperi, zonder dat er een geldige beschrijving van was . Phragmipedium X ruhmannii Gruss & Roeth Phrag. boissierianum X Phrag. pearcei Deze werd in de speciale uitgaven (Beihefte) van 'Die Orchidee', het tijdschrift van de Duitse Orchideeen Vereniging beschreven.
Sectie Lorifolia (Krzl.) Garay De sectie Lorifolia van het geslacht Phragmipedium omvat , al naar inschatting , tot 12 soorten , die gedeeltelijk slechts met moeite van elkaar zijn te onderscheiden . Een juiste waardering van de afzonderlijke soorten veronderstelt niet aileen een nauwkeurige literatllurstudie en onderzoek van herbarillmmateriaal, maar vereist ook een preciese bestlldering van levend plantenmateriaa/. Waar de beide eerste eisen relatief gemakkelijk zijn te verwezen lijken, ondervindt het onderzoek van leven de planten grote moeilijkheden. Want slechts weinige soorten zijn in Duitsland in cliltuur en twee van de mo gelijke soorten zijn bovendien aileen uit literatllur bekend . Een verder probleem biedt de waardering van vermeende saort typische kenmerken. Daar meestal slechts weinig of zelfs maar enkele planten als herbarillmmateriaal vaor de beschrijvingen werden gebruikt, was het voor de auteurs nauwelijks magelijk te beslissen of de waar genomen verschillen typisch waren voor een nieuwe soort of binnen de normale
Phrag. longifolium var. hartwegii
Phrag. besseae
Waardering : de planten, die als Phrag. hartwegii beschreven zijn , onderscheiden zich bij voorkeur door de beduidend gerin gere beharing van het staminodium. Oat aileen is ecl1ter onvoldoende basis voor een indeling als aparte soort. Veel logischer is indeling als varieteit, zodat de juiste be schrijving moet luiden: Phragmipedium longifolium (Reichenbach fil. & Warszewics) Rolfe var. hartwegii (Rchb.f.) Gruss
Phragmipedium /ongifolium var. roezlii (Rchb.f. ex Regel) Pfitzer in Pflanzen reich 4 (50):50 , 1903 Ph rag. hirtzii
Phrag. pearcei
·atie van een reeds beschreven soort . 3ten. Ook nu nog geeft deze inschatting grote problemen, omdat enerzijds het herbariummateriaal en ook de beschrij vingen niet steeds alleszeggend en een duidig zijn en er anderzijds te weinig planten in cultuur zijn. Onomstreden zijn tot nu toe enkel en aileen 3 soorten: Phrag. boissie nanum, Phrag. longifolium en Phrag. vittatum. De sectie Loritolia wordt door de volgende eigenschappen gekenmerkt: - de petalen zijn 2-3 keer zolang als de sepalen - ze zijn bij het opengaan reeds geheel ontwikkeld - de lip vertoont een paar hoornachtige uitstulpingen aan de zijden - de bloemen openen zich na elkaar; slechts zelden zijn er twee bloemen per bloeiwijze tegelijk geopend
ieteiten van Phragmipedium ._"gifolium PhragmipecJium /ongifo/ium (Reichenbach f. Warszewicz) Rolfe in Orchid Review 4:332, 1896
Basioniem: Cypnpedium longifolium Rchb .f. & Warsz. in Botanische Zeitung 10:690, 1852 Verspreiding: Costa Rica, Panama , Colombia en Ecuador Geschiedenis: Phragmipedium longifolium werd in 1852 door H.G . Reichenbach f. in de 'Botanische Zeitung' 10:690 als Cypripedium beschreven. Deze beschrijving berustte op het gedroogde herbarium materiaal van een plant, die Warszewicz in de Chlriqui bergen in Panama had ver zameld en op toegevoegde aantekeningen van de verzamelaar. Kenmerken: - relatief lange, tongvormige bladeren zonder gele rand - voorrand van de lip afgekant tot duidelijk breed V-vormig uitlopend - staminodium schuin elliptisch naar on deren bijna spits toelopend , met duidelijke beharing aan de bovenste rand
Phragmipedium /ongifolium (Reichenbach f. & Warszewics) Rolfe var. hartwegii (Reichb.f) Gruss in 'Die Orchidee' (in publikatie) Basioniem : Cypnpedium hartwegii Reichenbach f. in Botanische Zeitung 10:714, 1852 Verspreiding: Ecuador Kenmerken: - tongachtige bladeren zonder geel aan de randen - staminodium schuin-elliptisch , van voren met drie punten, aan de basis stekelig tot fijnfluwel ig
Basioniem: Cypripedium roezlii Reichenbach f. ex Regel in Gartenflora 22:97,1873 Verspreiding: Costa Rica , Panama en Colombia Kenmerken: - onderscheidt zich van Phrag. longifolium door de bredere bladeren, spitsere
sepalen , die rozerood doorlopen zijn en
de roodgerande petalen
- voorrand van de lip getand tot duidelijk rimpelig-wrattig Waardering: De verschillen met Phragm. longifolium zijn zo gering dat indeling als vari eteit het meest gerechtvaardigd lijkt. De juiste aanduiding is dus: Phragmlpedium longifolium var. roezlii (Rchb.f. ex Regel) Pfitzer
Synoniemen van Phragmipedium /ongifolium Phragmipedium dariense (Rchb.f.) Garay in Orchid Digest 43 141 , 1979 Basioniem: Selenipedium dariense Reichen bach f. in Nov. Act. Acad. Cur. 35(2): 8, 1869 Verspreiding: Panama Geschiedenis: Berthold Seemann nam als botanicus aan een expeditie deel onder leiding van Captain Henry Kellett , die duurde van 1845-1851 . In het boek 'The Botany of the Voyage of H.M.S. Herald' publiceerde hij 100 platen met botanische indrukken van deze reis. In het deel 'Flora of the Isthmus of Panama' berichtte hij oa over een soort van het tegenwoordige geslacht Phragmipedium en beeldde die af op plaat XLIV met 11et volgende bijschrift:
5
Phrag. boissierianum
'962. SELENIPEDIUM Hartwegli, Rchb. fil. Cypripedium Hartwegii, Rchb. fil. Bot. Zeit. 1852. pp. 714, 765 (TAB.XLlV.). Adde: foliis ligulatis apicem versus valde attenuatis, prope tripedalibus. Darien, on the sea coast. (Seem. no 1114)' In Xenia Orchidacea deel 1, 1858 pag. 70 beschreef Reichenbach f. in plaat 27 de vondst van nog een Phragmipedium-soort in de context van een beschrijving van de toenmalige Selenipedium Hartwegii: 'Onlangs yond de heer Dr. Seemann in Darien een plant , die waarschijnlijk bij deze soort hoort, hoewel w ij een zekere twijfel nog niet overwonnen hebben, dat beide toch verschillend zijn. Er is slechts een afbeeeiding van de heer Fitch. De door de heer Dr. Seemann verzamelde plant heeft 2-3 voet lange, breed lintvormige, aan de voet versmalde, boven in een smalle punt uitlopende bladeren' . In 1869 vormde vervolgens Reichenbach een eigen naam voor de door Seemann gepresenteel'de plant, zonder echter een beschrijving te vervaardigen. In het artikel 'Een afwijkende Selenipedium caudatum Rchb . IiI. vergeleken met Uropedlum Lindenii Llndl. ' gepubliceerd in 'Beitrage zur Orchideenkunde' in Nova Act. Acad. Cur. 35 (2): 7-8, 1869 schreel hij 'Eindelijk benut ik de gelegenheid om een mening te uiten die ik reeds lang gevormd heb. De Selenipedium Hartwegii Rchb.f. in Seemann Herald Botany plaat XL.IV geldt voor mij nu, nadat ik het geslacht zo veel vuldig heb bestudeerd, als een van Hartweg 's planten door de vorm van het staminodium etc. goed onderscheiden eigen soort die ik Selenipedium dariense noem'. Weliswaar werd in de tijd erna deze verm eende soorl vaak als synoniem van Phrag. longifolium vermeld , maar een officele beschrijving waarin de verschillen met de andere soorten werden opge helderd werd nooit gegeven. Lesley Garay m aak1e in 1979 in 'The Orch id Digest' 43 (4) :141 in zijn artikel 'The Genus Phragm ipedium ' een nieuwe naamscom binatie Phragmipedium dariense (Rcllb.f.) Garay en refereerd e daarbij het basioniem aan de publikatie van Reichenbach f. 1869. Ais verschilkenmerk met de nauw verwante soorten van de sectie Lorifolia gaf hij daarbij in zijn determineersleutel op pag. 148 aan: 'opening of lip in front of staminode wi th a pair of triangular-falcate processes originating from infolding margins .. . P. dariense ' Waardering: Er is geen officiele beschrijving met preciese afgrenzing naar andere soorten. Een naamswijziging van een niet beschreven soort verandert deze ook niet in een goede soort . Daar er maar weinig plan ten werden verzameld en zich als herba riumm ateriaal in Wenen en Kew bevinden, kan niet eenduidig worden vastgesteld, of de driehoekige uitsteeksels aan de lipo pening bij aile planten voorkomt of dat het om een afwljking bij enkele planten gaa!. Ook als deze afw ijking van Phrag. longifolium stabiel in de gezamenlijke populatie van Kaap Darien zou voorkomen,
6
is dat noch geen voldoende reden om een aparte soorl op te baseren. Enkel en aileen een forma of varieteit is voorstelbaar.
Phragm;ped;um h;ncks;anum (Rchb.f.) Garay in Orchid Digest 43: 144, 1976 Basioniem: Cypripedium hincksianum Reichenbach f. in Gardeners 's Chronicle n.s. 9:202, 1878 Verspreiding: Costa Rica en Panama Geschiedenis: In 1877 vond Gustav Wallis in de buurt van Kaap Darien een vrouwen schoensoort. Kort daarna yond ook Dr. Seemann deze soort en stuurde her banummateriaal naar H.G. Reichenbach f. Deze dacht eerst de door hemzel f be schreven Phragmipedium hartwegii voor zich te hebben. Later constateerde hij echter biJ nauwkeurig onderzoek van het herbariummateriaal en van levende planten een duidelijk verschil met deze soort. De planten stonden in de hortus in Hamburg. Bovendien had hij vers bloemen materiaal van T.C. Hincks , Esq. uit Breckenborough, bij wie de planten van deze soort het eerrst in cultuur bloeiden. Zodoende beschreef H. G. Reichenbach op 16 februari 1878 deze plant als Cypripedium hincksianum in de Gardener's Chl'Onicle. Daarna werd niets meer over deze soort vernomen, tot Leslie A.Garay de plant in 1978 overbracht naar het geslacht Phragmipedium. In 'The Orchid Digest' 43 94):144 van 1979 schreef hij ter afgrenzing van de soort: 'De kegelvorrnige lip van P. Hincksii en z'n ingevouwen gedeelte dat een open kanaal vormt, zijn kenrnerken, die haar duidelijk van P. Hartwegii afgrenzen' In de determineersleutel op pag . 148 geeft Garay bovendien als aparte kenmerken: 'lip kegelvormig , voorrand van de opening met een keep in het midden, de inge vouwen delen raken elkaar niet, maar vor men bij levende planten een open kanaal ... P. hincksianum ' In 199 1 deelde Catheri na Cash haar als varieteit van Phragmipedium longifolium in, echter zonder over te gaan tot een officiele nieuwe auteurscombinatie. AI deze over wegingen gebeurden op grand van litera tuur en herbariurnm ateriaal , omdat deze soort de laatste honderd jaar niet meer officieel in cultuur is. Waardering: Vanwege de geringe verschillen met Phragmipedium longifolium lijkt indeling als aparte sort of varieteit niet gerechtvaardigd.
Phragm;ped;um bo;ss;erianum (Rchb. f.) Rolfe in Orchid Review 4: 332, 1896 Basioniem: Selenipedium boissierianum Reichenbach f. in Xenia Orchidacea 1:3, 1854 Verspreiding: Peru Etymologie: De plant is vernoemd naar Edmond Boissier, in wiens bezit de door Reichenbach f. beschreven plant was. Nadat Reichenbach aanvankel ijk het epitheton boisserianLln7 had gekozen en "" later tot boissierianum had verbeterd, werd door latere auteurs het epitheton deels juist gebruikt, deels veranderd. Zo vindt men de volgende aanduidingen: Boissierianum (Stein),boissierianum (Hennesy Hedge,Mc Cook),boissieranum (Cash). boisseranum (Garay) Kenmerken: - bladeren zonder gele randen - petalen met gerimpeld-gegolfde randen - lip zonder centrale graef, van VOr'en af gerond - staminodium ruitvormig - driehoekig
Phragm;ped;um bo;ss;er;anum (Rchb.f.) Rolfe var. czerwiakow;anum (Rchb.f.) Gruss in 'Die Orchidee' (In publikatie) Basion iem: Selenipedium czerwiakowianum Reichenbach f in Bonplandia 2: 11 6, 1854 Verspreiding: Peru Gesclliedenis: H.G. Reichenbach f. beschreef in 1854 deze vermeend nieuwe soort en vernoemde die als eerbewijs naar dr. Ignatius Czerwiakowski vall de Hortus van Krakau. In zijn beschrijving erkende hij de grote gelijkenis met de hiervoor beschre ven Phrag. boissierianum, maar zag een duidelijk verschil in de grootteverhouding van de lip tot het synsepalum . Het synse palum was duidelijk gratel' dan de lip, Kenmerken: - petalen met sterk gerimpelde randen en duidelijk teruggebogen top - synsepalum duidelijk groter dan de lip - staminodium breder dan de lipbodem Waardering: Voornaamste verschillen met Phrag. boissierianum zijn het anders gevormde stamlnodium en het gratere sy nsepalum tov de lip. De indeling als aparte soort Iljkt niet gerechtvaardigd. Het best verdedigbaar zou zijn op basis van de te genwoordige kennis een indeling als varieteit.
Phragmopedilum boissierianum (Rchb.f.) Rolfe var.reticulatum (Rchb.f.) Rolfe emend. Pfitzer in Pflanzenreich Heft 50, 1903 Basioniem: Selempedium reticulatum Reichenbach f. in Xenia Orch idaceae 2:
223,1874 Geschiedenis: In 1874 beschreef H.G. Reichenbach f. deze nieuwe soort in Xenia Orchidaceae. Hij schreef erblJ 'Deze fraaie soort met groenlg witte, groengeaderde bloemen werd in Ecuador ontdekt door de heer Wallis, die deze ook m et vertakte bloeistengels aant mf. Van hem heb ik slechts de afbeelding ontvangen. De bloemen, die Ik uiteinclelijk ook ontving, verzamelde de heer Smith terzelfderplaatse. Verspreiding: Ecuador en Peru Ken merken: - tongachtige blacieren zonder gele randen - petalen met sterk gerimpelde randen - top en rancien van de zijwaartse sepalen praktisch niet teruggebogen - staminodium smaller dan de basis van de ip, schuin elliptisch, niervormig , vljf- of shoekig, afgeknot - Ip met centrale groef, van voren vlak, tweedellg Waardering: De geringe verschillen met Phrag. boissierianum rechtvaardigen geen indeling als apal1e soor1. Het verschil in de vorm van het staminodium en de lip staan een indeling als varieteit toe.
Phragmipedium hirtzii Dodson in Orchis 58: 129, 1988 Verspreiding : Noordwest-Ecuador en Zuidwest -Colombia Geschiedenis: Op 15 augustus 1986 ont dekte Alexander Hirtz in Ecuador een nieuwe soort van het geslacht Phragmi pedium, zeer dicht In de buurt van be stan den van Phrag. longifolium. In het Italiaanse orchideeentijdschrift 'Orchis ' beschreef Calaway H. Dodson in 1988 in het september/oktobernummer deze we soar! uit Ecuador onder de naam ,ragmipedium hlrlzii naar de ontdekker van de plant. Kenmerken: Phragmlpedium hirtzii is nauw met Phrag. longifolium verwant. Kan eehter aan de volgende kenmerken worden onderseheiden: - kleinere groelw ijze - grasvorm ige bladeren, 25 em lang, 1 em br'eed - hangende, meer gedraaide petalen (tot 9 maal) - glad en kaal staminodium - bloeiwijze tot 40 em hoog - komt voor op de top van grote rotsblokken in beekjes Phragmipedium longifolium werd maar 2-3 m van Phrag. hirtzii aan de steile oever van de rivier gevonden . Het voorkomen van een natuurhybride lijkt derhalve waarsehijnlijk.
Phragmipedium vittatum (Velloso) Ife in Orchid Review 4: 332, 1896 Basioniem: Cypripedium vittatum Velloso in FI. Flumin. 9:1.62, 1831
Geschiedenis: De eeerste soor! van het huidige geslacht Phragmipedium werd door de Braziliaanse franciskaner monnik en natuuronderzoeker Jose Mariano Concec;;ao Velloso (Frei Velloso) onder ctd naam Cypripedium vitta tum in zijn werk 'Flora Fluminensis' beschreven. De latijnse diag nose werd in 1881 in 'Archivo do Museo Nacional do Rio de Janeiro' geregistreerd . Phrag. vittatum gold destijds als uitgeroeid toen bij de stichting van de stad Brasilia in 1960 verseheidene nieuwe stanciplaatsen werden ontdekt. De landaanwinning voor cie intensieve bouwactiviteiten van cie nieuwe hoofdstad en de roofzueht van de verzamelaars nernietigcien de stand plaatsen. Momenteel is het een zeld zaamheici en vind t men slechts nog enkele kleine populaties in Goias , Mato Grosso do Sui en Rio cie Janeiro. Kenmerken: - bladeren met duidelijk gele randen (nb vi ttatum = gebandeerd) - sepalen met glacide randen - lip zonder centrale groef, van voren afgerond - staminodium hartvormig-driehoekig Aanvullend werd in 1994 nog 1 soort van de seetie Lorifolia uit Ecuador door Olaf Gruss en Ji.lrgen Roth beschreven: Phragmipedium portii/ae Gruss & Roth.
Sectie Micropetalum (Hallier) Garay Deze sectie omvat slechts t"vee soorten, Phrag. schlimii en Phrag. besseae. Belde zijn gemakkelijk van elkaar te onder scheiden
Phragmipedium besseae Dodson & Kuhn in AOS- Bulletin 50 (11): 1308 , 1981 Verspreiding: Peru, Ecuador Geschiedenis: De ontdekking van Phrag. besseae in Peru in 1981 door Elizabeth Besse was een van de meest in het oog lopencie gebeurtenissen in de geschiedenis van ontdekkingen van orchideeen uit de laatste decennia. Elizabeth Besse was met Joe Halton en Harry Luther op botan ische expeditie in Peru voor cie Marie Selby Botancal Garden to en zij aan de weg tussen Tarpato en Yurimaguas op bijzonder fel gekleurde vrouwenschoen tjes stuitten. Mevrouw Besse fotografeerde de planten en legde herbariummatariaal aan. Bovendien nam zij plantenmateriaal mee voor' de Selbytuin in Sarasota in Florida. Aanvankelijk geloofde men ciat d it de eerste ontd ekking van Phrag. schlimii aan de oostelijke uitlopers van de Andes was . Des te groter was de verbazing bij het bloeien van deze soort in deze botani sehe tuin. De stralend rode kleLir van de bloemen liet zich met geen andere soor! vrouwen schoen L1it Zuid-Amerika of Zuidoost-Azie vergelijken. Ook de andere bloem kenmerken lieten zien, dat het om een volledig nieuwe soort ging. Zo werd deze plant door Calaway H. Dodson en Janet Kuhn in het AOS-bulletin 50: 1308-1310, in 1981 als Phrag.besseae besehreven en naar de ontdekster genoem d . Helaas ont stond er na de beschrijving en publikatie een run op de planten van deze soort . Een veelvoud van planten werd zodoende
op onverantwoordelijke wijze aan de natuur o[lttrokken, zodat ze op de [let eerst be kenci geworden vinciplaats in Peru als uitgeroeid moet gelcien . Gelukkig zijn momenteel andere standplaatsen bv in Ecuador bekend. Bovendien werd de soor! ook uit zaad kunstmatig opgekweekt, waardoor men krachtiger planten voor de cu ltuur in de kas verkreeg. In de erop volgende jaren werden ook planten met zu iver gele bloemen bekend , die als var. flava werden beschreven. Kenmerken: - smal elliptische blaciere - deels grote afstanden tussen de afzonderlijke stekken - petalen tamelijk breed, bijna ovaal - helcier oranje -vermiljoenrood
Phragmipedium schlimii (Linden & Rei chenbach f.) Rolfe in Bonplandia 2:277, 1854 Basioniem: Selenipedium schlimii Verspreidi ng : Colombia Geschied enis: Deze attractieve soort werd in febrLlari 1852 door Louis Joseph Schlim, de halfbroer van Linden, niet ver van Ocana gevonden . Op grond van deze vondst bescllreven Linden en Reichenbach f. in 1894 de soort In Bonplandia als Selenipe dium schlimii. Op grond van de nauw keurige standplaatsbeschrijving door Schlimm gelukte het 2 jaar later Wagener om op dezelfde plaats opnieuw te ver zamelen en levende planten naar Europa te b rengen. Van beide verzamelingen had Reichenbach f. herbariummateriaal ter beschikking voor zijn publikatie in 1854 in Xenia Orchidaceae. Bovendien bevonden zich meerclere bloeiende planten bij Linden en ook bij consul Schiller in Ovelgonne bij Hamburg. In 1866 deelde Bateman in CUI1is's Botanical Magazine deze nieuwe soort n als Cypripedium sch/imli. De Ult eindelijke classificatie als Phragmipedium schlimii werd door Rolfe in 1896 in de 'Orchid Review' gepubliceerd. Nadat gedurende vele decennia deze soort veelvuldig in de verzamelrngen van orchi deeenliefhebbers voorkwam is ze in de laatste Jaren echt zel dzaam geworden . Slectlts zelden wordt ze in de handel aangeboden, en men kan slechts hopen, dat ze spoedig succesrijk uit zaad zal worden vermeerderd. Kenmerken: - breed lancetvorm ige blader'en - petalen tamelijk breed, b ijna ovaal tot rond, nooi t aan het einde in een punt uitlopenci - petalen in vorm gelijk aan de sepalen, maar groter In geen der secties in te delen is de laatste beschreven soor! Phragmipedium xerophyticum uit Mexico . Het is een overgangsvorm tussen de geslachten Phragmlpedium en Cypnpedium. Daarom werd deze door Victor Albert en Mark Chase in Lindleyana 7 (3): 172-176 , 1992 tot Mexipedium xerophyticum herdoopt.
(wordt vervolgd)
7
Odontog/ossum constrictum Lindl _. 1843
Sectie Erectolobata Bockemuhl 1984 Synoniemen: Oncidium constrictum (Lindl.) Beer 1854 Odontoglossum sanderianum Rchb. F. 1881 Odontoglossum boddaertianum Rchb. F. 1888
Odontoglossum constrictum
Herkomst Deze Odontoglossum komt voor in de uitlopers van het Andesgebergte in Venezuela en Colombia, groeit daar epiphytisch in bomen die veellicht krijgen , op een hoogte tussen de 1700-2400 meter waar altijd een briesje staat. Historie Odontoglossum constrictum is voor het eerst gemeld uit La Guarya en Caracas waar ze in 1843 werd gevonden door Linden, verscheept naar Engeland waar ze in dat zelfde jaar tot bloei kwam in de beroemde collectie van Mr. Rucker en ook bij Mr. Clowes. In dat zelfde jaar nog werd de plant beschreven door John Lindley. In het jaar 1881 had men planten gevonden in Venezuela en opge stuurd naar de Fa. Sanders en Co. te St. Albans, Engeland. Deze leken op Odontoglossum constrictum maar had den veel grotere bloemen en kregen de naam Odontoglossum sandenanum mee. Bij latere bestlldering van het herbariummateriaal kwam men tot de ontdekking dat dit echter ook een Odontoglossum constrictum was aileen met veel grotere bloemen. Ook deze groot bloemige vorm werd overigens al in 1852 beschreven door Lindley als Odontoglossum constrictum var. majus. Mevr. L. Bockemuhl heeft de Odontoglossums ingedeeld in zes secties waarbij Odontoglossum constrictum is ingedeeld bij de sectie Erectolobata welke als voornaamste kenmerk een draadvor mig lIiteinde van het zuiltje heeft. Habitus O. constrictum heeft glimmend groen -bruine pseudobulben welke de afmeting hebben 48 cm, deze zijn langwerpig ovaal en onderling verbonden door korte, houtaehtige rhizomen. Bulben dragen meestal twee bladeren, lancetvormig toegespitst (3 1/2-28 cm), waarvan de middenneti aan de onderzijde scherp is. De bloei stengel komt uit het laatste schutblad en wordt tot 35 cm lang, is dikwijls sierlijk gebogen en draagt 12 tot 20 licht geurende bloemen, soms meer, varierend in grootte van 4-7 112 em. Petalen lancetvormig spits, gegolfd, geelgroen, van binnen uit rood bruin streepvormig gevlekt. De sepalen Ilebben de zelfde vorm maar zijn meer gevlekt. De lip is vioolvormig met getande randen, kleur wit met roodbruine vlekken. Callus voorzien van twee kiel vormige obstakels. Men kan het callus algemeen besehouwen als de landingsbaan voor de bestuivende insekten. Een insekt dat niet geeigend is als bestuiver voor een bepaalde bloem past nie! correct op de landingsbaan en kan dus niet de bloem bestuiven. Dit betekent dat er voor elke bloemsoort een ander soort insekt nodig is. Het zuiltje is licht gebogen, roomwit van kleur, met aan de beide uiteinden een 5 mm lang draadvormig aanhangsel. De bloeitijd is nogal variabel. Het kan eigenlijk elke maand van het hele jaar zijn,
8
met als hoogtepunt de wintermaanden. Er bestaan zoals gemeld nogal versehillende bloemen , vooral wat betreft grootte. Het kan voorkomen dat er het ene jaar weinig bloemen zijn, groot van vorm en het daarop volgende jaar kllnnen er veel bloemen zijn maar dan een stuk kleiner. Dit verklaart missch ien de verschillende beschrij vingen.
Verzorging Deze Odontoglossum zal het beste groeien bij een minium temperatuur in cle winternacht van 12 graden Celcius, en een maximum tijdens de zomerdag van 25° Celcius, liefst niet hoger. Zelf probeer ik dit te bereiken door cle deur open te zetten en een ventilator door een ondergrondse buis te laten blazen. Kan vrij licht gekweekt worden maar cl ient altijcl vochtlg te staan. Tijdens de bulbvorm ing kan men iets mincler water geven om de bulb beter te laten rijpen en daardoor een prikkel te geven voor bloemvorming , en zodoende de plant een of zelfs twee bloei stengels voort te laten brengen. Zelf heb ik de plant opgepot in een plastic pot gevuld met wateropnemende steenwol, waarover ik uiterst tevreden ben . Regelmatig wat bemesten in de groeiperiode is aan te bevelen . Opletten voor spint. Ik zou deze plant niet aan bevelen voor verzorging in de huiskamer. Kan zomers echter wei de tuin verzorgd worden .
Geraadpleegde literatuur
J. Veitch and Sons: A manual of orchidaceous plants, Vol II, 1887-1894 H. Williams: Orchid growers manual, edit. 7. biz. 547, 1894 R. Schlechter. Die Orchideen, biz. 469-470, 1927 Garay and Dunsterville: Venezueluan Orchids, Vol. 4,blz. 178 (Odontoglossum sanderianum), 1966 L. Bockemuhl: Die Orchidee 35. Die Gattung Odontoglossvm, biz. 145-16Z, 1984 L. Bockemuhl: Die Orchidee 38. Die Gattung Odontoglossum, biz. 23-24, 1987 Jan Schoonen (april 1987) Laan Olieslagers 4 4631 JG Hoogerheide
N.a.v. een orchidee:
Odontoglossum stenoglossum (Schltr.) L.O.Wms. e naamgeving van het geslacht Oncidium Momenteel staat in mijn kas Odontoglossum stenoglossum in bloei. Een orchidee die sterk lijkt op Odontoglossum laeve, maar kleinere bloemen heeft. Daarom wordt deze orchidee in de literatuur ook wei het "Ielijke jonge eendje" genoemd. De bloem van deze plant lijkt - op het eerste gezicht - wei wat op die van orchideeen als Oncidium leucochilum en Oncidium hastatum, welke beide planten regelmatig in mijn kas bloeien. Om Oncidium stenoglossum in de "Encyclopaedia of Cultivated Orchids" van AD. Hawkes te vinden , moet je bij MlJtonia stenoglossa Schltr. zoeken. Is het dan geen Odontoglossum , maar een Miltonia? Wei dat hoeft niet zo'n pro bleem te zijn, omdat vele orchideenkenners weten dat in het boek van Hawkes wei eens INat onjuistheden staan. Toegegeven moet worden dat Hawkes ook het synoniem Odontoglossum steno glossum L.O.Wms . kent. Deze orchidee wordt onder de naam Odontoglossum stenoglossum (Schltr.) L.O . Wms. in "Orchids of Guatemala and Belize" van OAmes en DS Correll besproken en heeft als synoniem de naam Miltonia stenoglossa Schltr. Maar wat is nu de meest Juiste naam voor deze orchidee? Het antwoord op deze vraag is heel eenvoudig deze orchidee kan het beste Oncidium stenoglossum worden genoemd. Ja, u leest het ed, de schrijver vergist zich echt niet. Deze orchidee is sinds kort oor enkele onderzoekel's ondergebracht bij het geslacht Oncidium. De laatste tijd worden meer orchideeen overgebracht naar het geslacht Oncidium. Zo schijnt Miitonia warscewiczii tegen woordig opnieuw Oncidium fusca tum te heten. Dit was in het ver leden al een synoniem. Deze naamsverwisselingen zijn op zich niet zo vreemd omdat de geslachten Odontoglossum, Oncidium en Miltonia sterk verv'Iant zijn. Deze drie geslachten behoren tot een en dezelfde groep: tot de onderstam Oncidiinae. Dat bepaalde orchi deeen van tijd tot tijd van naam veranderen, is verwarrend voor de amateur-kweker: hij bestelt een orchidee en ontvangt een heel andere orchidee of hij merkt dat de plant al onder een andere naam in zijn kas staat. De vraag is waaram eigenlijk? Voordat ik hier nader op inga, moet ik het kort iets vertellen over de indeling van het plantenrijk zoals die in het verleden tot stand is gekomen. Dit is het werk van de Zweed C. Linnaeus (1707 -1778) geweest. Ten eerste voerde Linnaeus het z.g. binaire systeem in: elk levend wezen krijgt een griekse of latijnse geslachtsnaam, gevolgd door een soortnaam. Verder baseerde hij zijn indeling van het plantenrijk op de bloem, met name op de voortplantings organen. Even goed was het mogelijk geweest biJ deze indeling uit te gaan van vegetatieve kenmerken van planten; bijv. de vorm van bladeren:) Dan was natuurlijk de indeling heel anders geweest. , dat een bet ere indeling zou zijn geweest, is nog maar de vraag, want in de praktijk is gebleken dat de indeling van Linnaeus een bijzonder goede keuze was. Niet ontkend kan worden dat er zo nu en dan wei eens een prableem is om een soort eenduidig in het door Linnaeus ontworpen systeem onder te brengen. De ervaring heeft uitgewezen dat niet aile planten en dieren zich zonder meer laten plaatsen in een - van opzet - deterministisch systeem. En dat probleem krijgt bij de familie van de Orchideeen nog enkele specifieke accenten! H. Bechtel, Ph . Cribb en E. Launert schrijven in hun "Orchideenatlas" (ed. 1980) in het commentaar bij de be schrijving van Odontoglossum laeve niet ten onrechte: " .... is de kwestie omtrent de plaats van deze plant in de geslachten Odontoglossum en Oncidium niet helder te beantwoorden". Deze opmerking is een reactie op de vraag van R.L. Dressler en N.H. Williams of Odontoglossum laeve Lindl. wei een Odontoglossum was en niet een Oncidium. Zij stelden dit probleem - opnieuw - in 1975 aan de orde in het Mexicaanse orchideen tijdschrift "Orquidea ". In de boeken wordt het verschil tussen de geslacllten Odontoglossum en Oncidium nie! eenduidig be schreven; zo hier en daar zijn er tegenstrijdigheden . Om meer duidelijkheid dienaangaande te krijgen, geef ik hier een beschrijving van de kenmerken van het geslacht Odontoglossum zoals die zijn formuleerd door L Bockemuhl in een artikel in het Duitse tijd ..,chrift "Die Orchidee" (mei 1983). Daarin wordt verwezen naar de eerste beschrijving van het geslacht Odontoglossum door von Humboldt e.a. in 1815. De naam Odontoglossum (odontos = tand , glossa == tong) wijst op een tongvormige lip en de tandachtige vorm
van de callus (== eeltvormige verdikking van de lip). De plaatsing van de lip in relatie tot het zuiltje is het kenmerk van het geslacht Odontoglossum: de basIs van de lip is tot het midden van het zuiltje met dat zuiltje vergroeid. Bockemuhl verduidelijkt dit met de vol genae omschrijving: deze vergroeifng is vergelijkbaar met de wijze waarop een nagel aan een yinger op het nagelbed is bevestigd. Dus de basis van de lip en zuiltje liggen parallel aan elkaar, zoals de meeste boeken ook beschrijven. Daarover is in elk geval wei over eenstemming. De vorm van het zuiltje wordt beschreven als goot vormig met een vaak voorkomende gevleugelde rand. Deze beschrijving is gebaseerd op de eerste Odontoglossum die oorspronkelijk uit de Andes kwam . En ze geldt voor de meeste Odontoglossums die in de Andes voorko men, maar niet voor die uit MidcJen-Amerika. Tegenwoordig komen de - echte Odontoglossums uit Zuid-Amerika en worden d ie uit Midden Amerika anders genoemd: Osmoglossum, Rossiogloss um enz. Daarentegen staat bij een Oncidium, althans bij de "model oncidium", de basis van de lip loodrecht op het zuiltje. Verder schijnt bij een Oncidium de lip zich aan de basis te ver breden, hetgeen niet het geval is bij een Odontoglossum. Bij een aantal Odontoglossums, die behoren tot het z.g. "Odontoglossum laeve complex", lopen lip en zuil niet parallel; dus wat dat betreft lijken die Odontoglossums meer op een Oncidium. Tot dat "complex" behoren orchideeen als: O. stenoglossum, 0. karwinskii, 0. reichenheimii, 0. schroederianum en O. ghiesbreghtianum. Voor cJie "0" moet u dan Odontoglossum lezen, maar, zo u wilt, Oncidium! Evenwel voldoet deze groep weer niet aan de eis dat de lip aan de basis breder is; een toetssteen voor Oncidium. Dressler en Williams spreken in dat verband over het "Oncidioglossum confusum complex". Toegegeven: verwarrend is het weI. Daarnaast zijn er orchideeen die destijcJs ingedeeld zijn bij het geslacht Oncidium (dus met een verbrede lip) die een hoek tussen lip en zuil hebben , die oploopt van 90 0 (dus een "echte" Oncidium) tot 1600 (dus nog net geen Odontoglossum). OcJontoglossums uit het "Odontoglossum laeve complex" zijn ook in andere opzichten meer verwant aan orchideeen als Oncidium leucochilum, 0. maculatum en O. hastatum en minder verwant met enkele Odontoglossums uit de Andes waartoe o.a. Odontoglossum crispum behoort. Mogelijk een interessant prableem voor echte puzzelaars onder de biologen, maar weinig interessant voor ~ns , amateur-kwekers. Ais er niet meer was te vertellen, zou ik u niet met dit specialistisclle probleem lastig vallen! Vorige jaar heeft M .W. Chase , een Amerikaanse bio loog die zich heeft gespecialiseerd in deze problematiek, hierover een interessant artikel in "American Orchid Society Bulletin" (febr. 1992) gepubliceerd. Chase heeft, met J.D. Palmer, een DNA onderzoek aan de bladgroenkorrels van orchideeen Llit het "Odontoglossum laeve complex" uitgevoerd en de resu ltaten hier van vergeleken met een zelfde onderzoek aan diverse Oncidiums en Odontoglossums om na te gaan of er genetische verwantschap bestaat tussen de onderzochte orchideeen. Uit het onderzoek van Chase en Palmer bleek dat de orchideeen uit het "Odontoglossum laeve complex" een grotere verwantschap hebben met Oncidiums die in Midden-Amerika voorkomen dan met de hierboven ge noemde Ondontoglossums uit de Andes . Dit betekent dat er een zwaarwegend argument is om de planten behorend tot het "Odontoglossum laeve complex" onder te LJrengen in het geslacht Oncidium. Om deze conclusie ten volle te kunnen begrijpen, dient men enig inzicht te hebben in de DNA-analyse. V~~r de lezers die hiermee niet op de hoogte zijn, voigt Ilier een korte uitleg. DNA is een be standdeel van de chromosomen, die een onderdeel zijn van de celkern. In het DNA is de informatie van de erfelijke eigenschappen vastgelegd; deze informatie wordt aan het nageslacht overge dragen. De chemische structuur van DNA is momenteel zodanig bekend dat in het DNA de plaats van bepaalde erfelijke eigen schappen kan worden aangewezen. Dat houdt in dat met behulp van een DNA-onderzoek verwantschap tussen soorten of indi viduen kan worden aangetoond. Het DNA-onderzoek is zodanig betrouwbaar dat aan de resultaten van zo'n onderzoek grate waarde wordt toegekend; bij bijv. gerechtelijke uitspraken . Ten aanzien van het onderzoek van Dressler en Williams kun je nog zeggen: kennelijk zijn er te weinig verschillen tussen de geslachten Odontoglossum en Oncidium om ie kunnen spreken van twee ge slachten. Of: de criteria waarop deze twee geslachten worden onderscheiden, zjjn niet voldoende juist geformuleerd. De resultaten van zo'n DNA-onderzoek werpen natuurlijk een heel ander licht op
9
Interbook Patersstraat 5 5801 AT VENRAY
•
boekhandel verzendboekhandel tel: 04780 - 12114
Nieuw: Monograph (~fthe genus Gongora, R. Jenny, engels, 136 pag., 84 kleurenfot., zw/w fot., Pha/aellopsis, O. Grubb/M . Wolff, duits, 240 pag., 160 kleurenfot., 20 tek ., verschijnt derde kwartaal, Wild Orchids of Schot/(/nd. B. Allen/P. Woods, engels, 144 pag., 120 klellrenfot., tek., Native orchids of the eastern carribeall, J. Kenny, engels, 88 pag., klellrenfot., The Call/eyer '.I' and their relatives part 3 , C. Withner, engels, 196 pag. , 87 klclIrenfot.,
f 220, f 124, f 80, f 21, f 82,50
Nog leverbaar: Th e genlls Cymbidium, Cribb, engels, 256 pag.. 143 klellrenfot. , speciale prijs van f 131,75 voor f 99, Die Orchieleen, R. Dressler, duits, 394 pag., 95 kleurenfot., speciale prijs van f 124,- voor f 99,Beide boeken zolang de voorraad strekt. Onze catalogus tuin- en plantenboeken is verschenen. Deze ol11vat ruim 110 titels op orchideeenliteratullf. In totaal meer dan 3500 tuin- en plantenboeken. Onze catalogus kost f 7,50, u kunt hem schriftelijk of telefonisch aanvragen, 04780-12114.
Onze openingstijden: maandag van 13-18 uur
dinsdag tim donderdag van 8-12.30 en 13.30-18 uur
vrijdag van 9-21 uur zaterdag 9-17 uur
zondags gesloten
andere tijden aileen na telefonische afspraak
h
rc IS
* ~ ,
L ·~
,
•
orchideeenteeit pol van bosstraeten Schoolstraat 16, 1640 Sint-Genesius-Rode
tel. 02-358.11.15 (8elgie)
Volwassen planten, zaailingen, flessen .
Rijke soortenkeuze, Ihybriden en botanisch.
Op aanvraag ontvangt u een prijslijst.
Vrije toegang '5 middags Op maandag,
woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag
R.P.L. VAN CAMPEN ORCHIDEEENK'VEKERIJ EN
VERMEERDERING
ORCHIDEEEN WUBBEN Groot assortiment Orchideeen en Tillandia's. Botanische Orchideeen , de meesten uit zaad gekweekt en hybriden . • OppotmateriaJen • Diverse soorten meststoffen • GewasbeschermingsmiddeJen in kleinverpakking
Prijslijst schrifte/ijk aanvragen Opellingstijden: maandag tim zaterdag van 9.00 u tot 12.30 u en van 13.30 u tot 18.00 u
Tolakkerweg 162
3739 JT Hollandsche Rading
Telefoon 02157 - 1222 - Fax: 02157 - 2103
ORCHIDEEENKWEKERIJ
SCHALK--Regelmatig nieuwe import botanische soorten
Mastlanddreef 11, 4841 KJ Prinsebeek
Tel. 076-414023
(Aan de weg Rotterdam-Antwerpen, afsJag Prinsebeek Breda-Noord)
Oosterterpweg 36 1771 SK, Wieringerwerf Tel. 02273-376 NL
Geopend aileen zaterdags tot 4 uur,
of na telefonische afspraak.
Wij versturen geen prijscourant.
deze problematiek. oit onderzoek is zeker revolutionair, omdat hier een verband gelegd wordt tussen verschillende orchideeen dat zijn verklaring vindt in genetische verwantschap. Hierbij wordt het incipe van de indeling volgens de criteria die door Linnaeus zijn .:J formuleerd, voor een groot deel, zo niet volledig, ondergraven.") Wat de consequenties van een dergelijk onderzoek zijn, laat zich momenteel nog niet vo lledig inschatten, maar dat hierover het laatste woord nog niet is gezegd, moge duidelijk zijn. Voorlopig onthoud ik mij nog maar van een oordeel en blijft mijn orch idee de naam Odontoglossum stenoglossum (Schltr.) L.O. Wms houden. Hoe lang nog?
II. Een nieuw boek over het geslacht Oncidium (met nieuwe namen) Het enige boek waarin het geslacht Oncidium is beschreven is van de hand van F. Kraenzlin en dateert van 1922. In 1970 heeft L. Garay hierop correcties aangebracht. Volgens H, Bechtel e,a. (auteurs van de "Orch ideenatlas") geeft dit boek van Kraenzlin, voorzien van genoemde correcties, nog steeds een bruikbaar over zicht van het geslacht Oncidium, Toch is momenteel niet goed be kend hoeveel soorten tot dit geslacht behoren. In de literatllllr worden getallen genoemd die varieren ussen 300 en 750. Over een jaar of twee zal een nieuw boek over het geslacht Oncidium op de markt komen: 'The Pictorial Encyclopedia of the Oncidium". De illustraties zijn o.a. van Harry Zelenko. Op zich is de ontstaans sChiOOenis van dit boek interessant: Zelenko, liefhebber van het 0"eslacht Oncidium, wilde zijn eigen planten op naam brengen, maar ontdekte dat er geen goOO boek was waarmee hij dit kOrl doen. Toen besloot hij zelf maar zo'n boek samen te stellen. Bij de oor spronkelijke opzel van dit boek is hij lIitgegaan van 200 soorten ; ondertussen zijn er al aquarellen van 600 planten gemaaktl Onder de auteurs die een bijdrage verlenen aan dit boek, is ook M.W.Chase (zie hierboven) . Hij heeft op zich genom en de namen van de planten te verifieren. In het boek zullen Oncidiums in de meest brede zin van zijn betekenis worden besproken; m .a.w . ook Miltonia 's en Odontoglossums , Oat O. stenoglossum als een Oncidium in dat boek zal worden opgenomen, zal geen verrassing zijn: in de aankondiging van dit boek, waarin deze gegevens zijn vermeld, staat een afbeelding van Oncidium stenoglossum van de hand van Zelenko. Aangekondigd is al dat dit werk "a classic reference" zal worden! Bron : Amer. Orc h. Soc. Bull. , febr. 1992 .
III. Korte beschrijving van O. stenoglossum (Schltr.) L.O.Wms Stenoglossum betekent: steno == eng, smal; glossum == tong. oit duidt op de smalle vorm van de basis van de lip. oeze orchidee groeit als epiliet op bomen in droge en natte bossen of op rotsen hoogtes tot 1600 m in Mexico, Guatemala, Honduras en Costa ,ca. Is niet algemeen. De lichtgroene, ovale en gegroefde pseudo bulben zijn ca. 7 cm lang en 2,5 c m breed bij een dikte van max. 1,5 cm. Elke pseudobulbe bevat twee, eveneens enigszins ovale, bladeren van dezelfde kleur, die 12 tot 20 cm lang zijn bij een max . breedte van 3 cm. De bladeren voelen ietwat leerachtig aan . De ca . 70 cm lange roodgespikkelde bloemstengel ontspruit aan de basis van de pseudobulbe en is omgeven door een schutblad dat even lang is als een blad op de top van de pseudobulbe. Aan het bo-venst e deel van de bloemstengel , die niet vertakt is, bevinden zich weinig bloemen; ongeveer 6 tot 8 . De sepalen, die ca . 2,5 bij 0,5 cm zijn, zijn geel-groen van kleur en voorzien van brede bruine, dwarslopende, banden. De petalen zijn iets kleiner maar hebben verder dezelfde tekening en kleur als de sepalen. De 1,5 cm lange lip is aan de basis aan de kanten purperrood gekleurd; verder wit. De onderlap is hartvormig . De basis van de lip vertoont geen zijlappen , De helmknop (anthere) is wit, waarui t de twee gele pollinien naar voren steken. De plant geurt niet en bloeit in het voor jaar tot de zomer. oeze orchidee, waarvan de bloemen die zich met tussenpozen openen, bloeit enkele weken. De plant heeft een kweekwijze die een sterke overeenkomst heeft met planten als bijv. Oncidium leucochilum, 0 , baueri enz. De plant is nauw verwan t aan Odontoglossum laeve Lindl. In de literatuur wordt de orchidee ook I omsc hreven als de varieteit auratum van 0, laeve. De hier be "lc hreven orchidee kan gemakkelijk van O. laeve worden onder scheiden: de bloemen zijn duidelijk kleiner; bij O. stenoglossum wordt nooit een vertakte bloeistengel aangetroffen. Het uiteinde van de lip van 0. stenoglossum is duidelijk spi tser. Y D. Feikema
Noten van de redactie:
.) Oat de indeling van planten evengoed op vegetatieve kenmerken had kunnen plaatsvinden is in zoverre niet juist dat dit geen op verwantschap berustend systeem lOU hebben opgeleverd. V66r Linnaeus zijn vaak zulke indelingen gemaakt. Het geniale van Linnaeus was nu juist de consequente keuze ~oor zo'n in feite op verwantschap berustend sys teem, zoals dat in de voortplantingsorganen tot uitdrukking komt. Weliswaar was ook het Linneaanse systeem een kunstmatig sys teem en geen natuurltjk, maar door zijn beperking tot de zg. essentialia (wezenlijke kenmerken), is het geleidelijk in de loop der tljd geevolueerd tot een echt nat ur'lijk systeem , dat verwan t schap als basis heeft. ") Het is dan ook niet geheel juist te stellen dat het DNA-onderzoek het principe van de door Linnaeus gehanteerde indeling geheel of gedeeltelijk ondergraaft. Integendeel, DNA-analyse leidt tot een verdere verfijning van het Linneaanse systeem, omdat voor de ver'vvantschap nu het meest directe criterium wordt gekozen, namelijk overeenkomst in genen in plaats van overeenkomst in vormen die op genen berusten. Het systeem van Linnaeus zal zeker blijvend worden gehanteerd, aileen de methodiek die daarbij gebruikt wordt, verander!. Maar die is allang nlet meer dezellde als die Linnaeus hanteerde. (vdC)
Uit de kringen: Kring Hart van Brabant, februari 1994 Tip veer de maand februari Uit gesprekken met meerdere van onze kringleden, blijkt dat nog altijd te veel en verkeerd water wordt gegeven. Misverstanden zijn ondermeer: • Oat men een plant tot bloei krijgt door meer water te geven. oit is bij orchideeen bijna nooit het geval. Aileen droogte en/of een verlaagde temperatuur werkt bloeibevorderend; • Oat een bloemtak die blijft steken in de groei en val van
bloemknoppen ongedaan kan worden gemaakt met meer water
geven . oit is zeker niet zo, het zal die narig heid aileen vergroten.
Aileen minder water geven helpt.
Men is bang dat rustende planten verdrogen en men geeft daarom
toch te vee I water. Rustende planten functioneren in het geheel niet
of in sommige gevallen zeer gering, tenminste als de luchtvochtig
heid goed is. De planten hebben dan hun huidmondjes gesloten en
verdampen daarom niet.
ous : water geven is dan niet of nagenoeg niet nodig.
Onder invloed van een verlaagde temperatuur en droogte (dit geldt
voor planten die na de rusttijd meteen gaan bloeien) verdeelt de
plant zijn energie tussen de slapende bloei-ogen en de slapende
groei-ogen, maar geeft de meeste energ ie aan de slapende bloem
knoppen zodat na de rusttijd de bloei voorrang kan nemen .
Rust een plant niet goed , doordat de temperatuur te hoog is waar
door er toch gauw te vee I water wordt gegeven, dan geeft de plant
zijn energie voor het grootste deel aan de groei-ogen. Na de rusttijd
neemt dan de groei voorrang. Forceer in de komende maand niets,
cloor bemesting , te vee I water of te veel warmte.
Tip voor de maand maart Hoewel maart doorgaans een wisselvallige maand is, kunnen de zonnige dagen, vooral achter het glas, al heerlijk warm zijn. Zo' n voorjaarstemperatuur gaat voor onze planten niet onopgemerkt voorbij. Er komt nu echt scho it de nieuwe groei en bloei. Maar pas op!!! Zolang de groei nog niet optimaal is , is optimaal water geven gevaarlijk. Een luclltvochtigheid van ± 75% is nog steeds het belangrijkste. • Planten die nog geen enkele groei vertonen houdt men aan de
droge kant en geeft mmen geen mest ;
• Planten met aileen nog maar nieuwe wortelgroei , kan men bij
zonnig weer meermalen per dag benevelen, zo, dat een weinig
water van de bladeren in de pot kan lopen. Een zwakke mest
oplossing in het nevelwater kan goed zijn ;
• Planten met nieuwe blad- en wortelgroei gaan we langzaam aan meer water geven. Een zwakke bemesting is goed. Nieuwe groei vraagt een verhoging van stikstof (N) (visemulsie); • Planten die aan verpotten toe zijn, verpot men als de groei er
goed in zit en als het even kan veer de wortelvorming;
• Luchten doen we in de koude kas bij mild en zonnig weer al vrij royaal. Planten van de matige kas worden dan matig gelucht en warme soorten lucht men met een raam of deur op een kier; • Let op bladluizen , ze brengen vooral schade aan de bloem
knoppen .
11
etens
aardigheden
Cypripedium calceolus , het europese vrouwenschoentje, kent een interessante geschiedenis met betrekking tot de naam geving. Het was de grote Zweedse, in Harderwijk gepromoveerde systematicus Linnaeus (1707 - 1778), de man aan wie wij het systeem van dubbele naamgeving van planten en dieren te d anken hebben die de naam Cypripedium bedacht. 'Kypris' was een Griekse benaming voor Ap hrodite, de godin van schoonheid en liefde . Ze rees op uit de zee bij Paphos. Cyprus, let weer op de naam, was een centrum voor de aanbidding van deze godin. 'Podion' be tekent voetje (-ium of -ion is een aanduiding voor klein, dus maakt er een verkleinwoord van) en dat is eigenlijk een onjuiste aan duiding. Beter zou zijn geweest 'pedilon' wat sandaal of slipper betekent. Denk aan de benaming lady's slipper. De Fransen noemen de plant 'sabot de Venus', vgl. ons 'venusschoentje'. Het Griekse 'pedion', kan behalve kleine voet ook andere dingen betekenen . Vaak betekent het 'vlakte', maar ook is het een aanduiding voor de vrouwelijke sc haamstreek (alweer zo'n verbinding tussen orchideeen en sexua liteit!). Duitse geleerden die bevreesd waren dat tuinlieden en tuinbezitters in hun onnozelheid een obsceen woord zouden gebruiken, kozen daarom voor 'pedilon'. Linnaeus had echter in zijn beroemde 'Flora Lapponica' Cypripedium gebruikt en deze schrijfwijze heeft dus historische rechten. Zo blijven fouten voor de eeuwigheid bewaard. (vdC)
Sterke verhalen en verzinsels - 4
aile manschappen, op zijn drie beste vrienden na. De drie zochten naar ver koelende bladeren en water, om zo een windsel voor om zijn hoofd te kunnen ma ken. Toen Mn van de drie rook ontdekte maakten ze een draagbaar om Juan er naar toe te dragen , in de hoop een vriendelijke stam te treffen. Terwijl Mn van hen met een kapmes een pad baande, droegen de andere twee Juan. Een tijd later bereikten ze een dorp van houten hutten rond een kampvuur. De mannen stelden zich voor de draagbaar op toen de blootvoetse w ilden hen naderden. Tot hun stomme verbazing werden ze in het Spaans aangesproken. "Is de man op de draagbaar dood?" En ze vertelden de wilden dat Juan ziek was en heel hoge koorts had. "Dan gaat hij naar het Huis van God", was de reaktie van de Indianen. En toen de drie naar de hutten keken zagen ze dat Mn van de hutten een anders gevormd dak had met daar bo venop ... een kruis . De draagbaar werd op gepakt en Juan werd naar de kerk gedragen. Op het pleintje voor de kerk deed hij zijn ogen open en staarde vol verbazing naar het kruis op het dak van de kerk .... . Het hele dak stond vol met Cattleya's en een ervan was maagdelijk wit!!! "Eindelijk", zuchtte hij, "een bloem die een koningin waardig is". Weken lag Juan op zijn ziekbed , constant dromend van zijn witte Cattleya. Ondertussen ontdekten zijn drie vrienden dat de kerk gesticht was door een Spaanse priester, die jaren geleden verdwaald was geraakt in de jungle . Hij kwam uiteindelijk in dit dorp terecht, dat hij op een zekere dag redde van een aanval van een andere wilde stam. Vanaf dat moment werd hij de leider van het dorp . De indianen waren heel arm, en deelden alles wat ze bezaten met elkaar, maar ook met de blanke plantenjagers. 10en Juan uit zijn koortsroes bijkwam vroeg hij zijn vrienden of hij gedroomd had , of had hij werkelijk die witte bloem gezien.
door Bert van Zuylen Uit Midden-Amerika komt de volgende legende, die de oorsprong van aile w itte orchideeen verklaart . Het speelt zich af in de tijd van de Spaanse Veroveraars. Op Mn van de schepen van de koning werd een jonge man meegestuurd, zijn naam was Juan. De opdracht die hij mee kreeg was het verzamelen van zoveel mo gelijk exotische planten, om zo het paleis van de koning nog mooier te maken. Maar zijn eigen stille wens was om een bloem te vinden die een koningin waardig was , het zou zijn kado zijn aan zijn koningin. Oat was dan ook de reden dat Juan verder de jungle introk dan welke blanke voor hem. Verschillende keren stond zijn leven op het spel in ontmoetingen met wilde dieren , slangen , rivieren vol met kleine, maar 6 zo vraatzuchtige vissen en oer wouden met onvriendelijke inboorlingen . Hij vond orchideeen die intenser gekleurd waren dan iedere andere bekende soort, hij vond er die nog lekkerder geurden , maar die ene bloem, die vond hij niet. Na maan den in de jungle werd Juan ziek. Tijdens een aanval van hevige koorts deserteerden aile dragers, en met hen mee verdwenen
12
"Nee", vertelden zijn vrienden hem , "je hebt niet gedroomd , maar de witte bloem is heilig en wordt beschermd". Op dat mo ment kwam de oude priester het huis binnen . Hij zag dat Juan weer overeind zat en ging naar hem toe en informeerde hoe het 9ing . Juan bedankte de priester voor wat hij gedaan had en vroeg hem of hij iets kon geven, misschien konden ze zijn pi stolen wei gebruiken. De priester ,Iachte en zei dat de enige keer dat zijn dorpelingen wensten dat ze een pistool hadden, de avond van de hanengevechten was, want het buurdorp had een geweldige sterke haan. Maar iedereen zou het erover eens zijn dat het doodzonde was om zo'n prachtige haan af te schieten. Maar omdat Juan alles wat hij had aan de priester had aangeboden, leek het hem niets meer dan redelijk om te vragen of hij iets aan Juan kon geven . Juan vroeg om "zijn" witte Cattleya. De priester zei dat hij dat aan de oudsten van het dorp moest voorleggen, die zouden daarover moeten beslissen , maar zelf dacht hij dat ze de plant nooit weg zouden doen. "Toen ik hier kwam ", zei de priester, "zetten de indianen de mooiste Cattleya's voor het
altaar van hun Vuurgod. Ik vroeg hen om vanaf dat moment de bloemen op het dak van mijn kerk te zetten zodat God van deze prachtige bloemen kon genieten. Zij wei gerden, en de tijd verstreek. Een zomer ging het mis, het werd vreselijk warm en alles wat ze bezaten verdroogde. Ze kwa men naar me toe en zeiden dat ze wei eens wilden zien hoe machtig mijn God wei was. Ais Hij het liet regenen zouden ze voortaan aile bloemen op het dak van de kerk plaatsen . Urenlang zegde ik mijn gebeden op , maar het bos rond het dorp ging zelfs in vlammen op, en iedereen was radeloos. Aileen een wonder kon ons nog redden , en op het m oment dat ze mij w ilden aanvallen riep ik hun toe dat ze de mooiste van de mooiste orchideeen op het kerkdak moest zetten. De hoofdman rende naar het altaar van hun Vuurgod en pakte aile planten die er stonden. Samen met een paar jonge krijgers plaatste hij ze op het dak van de kerk. Voordat ze van het dak konden klimmen, regende het al en werd het dorp gered. ledereen knielde op de grond en bleef zo zitten totdat hij geen regendruppel s meer op zijn hoofd voelde . Toen ze op keken naar de kerk en hun orchideeen zagen , stond midden tussen aile andere felgekleurde bloemen hun mooiste paarse Cattleya, maar ze was niet langer paars , maar de regen had aile kleur eraf geregend , en ze was puur wit geworden" Juan was diep onder de indruk van het verhaal , maar hij wilde de orchidee toch heel graag aan zijn koningin geven. Hij bood de priester nogmaals zijn geweren, zelfs geld en goud , maar het enige wat hij bereikte was dat de priester wegging. Een van zijn vrienden stelde voor de plant te roven, maar Juan wou daar niet van weten. Het was het enige waardevolle dat de arme mensen van het dorp bezaten, dat mocht hij hen niet door roof afnemen. Hij gaf zijn drie vrienden opdracht om terug te keren naar de haven , en met het schip Illee terug naar Spanje te varen. Zelf kon hij geen af scheid nemen van zijn bloem. De drie ver trokken , en vertelden hun verhaal in Spanj Verscl1illende avonturiers reisden af naar Zuid-Amerika om die waardevolle plant te vinden , ze zou een fortu in opbrengen . Maar niemand kon het dorpje met de witte Cattleya terugvinden . Juan bleef bij de mensen die in het wonder van de Eerste Witte Orchidee geloofden en had bijna de moed om ooit met de bloem naar Spanje terug te keren al bijna opgegeven, toen het Jaarlijkse Feest van de Vechthanen zich aandiende. Het magere haantje van de dorpelingen verloor kansloos van de prachtige haan van het buurdorp. Niemand nam er echter aanstoot aan en toen Juan vroeg 110e dat kwam, vertelde een oude indiaan hem dat het zo altijd ging. Hij wist niet beter dan dat zijn dorp veri oren had , zelfs zijn vader had het hem verteld, en diens vader aan hem ... "Dus", zei Juan , "er zou een wonder voor nodig moeten zijn, om de haan van jullie dorp te laten winnen??" De oude indiaan knikte, en Juan bedacht zijn plan. Hij ver trok naar het noorden, richting Mexico en v~nd een kleine felrode haan die hij mee terug nam naar zijn dorpje.
Maanden verstreken en Juan en zijn haan leerden steeds meer , en beter, hoe een hanengevecht verliep. Toen hij uiteindelijk in , dorp aankwam was hij nog juist op tijd _ or het nieuwe hanengevecht. Zijn haan, die Ilij Gouden Vlam noemde, won van de andere haan en Juan kon naar Spanje terugkeren. Niet aileen had hij zijn bloem voor zijn koningin, maar ook had hij veel geleerd over mensen en orchideeen in het land zo ver van huis. En zo luidt de legende van de eerste Witte Orehidee. Uit de Kringen: Kr ing Eindhoven 1990, februari 1994
STUIF-ES-IN Importbestuiver De honingbij , Apis mellifera, is in Australie
ge'l'mporteerd. Een eehte allochtoon, net als
de meeste mensen in Australie, de aborigi
nals uitgezonderd.
Dendrobium kingianum daarentegen be
hoort tot de inheemse flora van dit conti nI. Deze orchidee wordt door veel r\ustraliers gekweekt. De bestuiving van deze plant is tot voor kort in de natuur nooit waargenomen, hoewel diverse mensen zowel inlandse als ge'importeerde bijen op de bloemen hadden zien fourageren. Zelfs was waargenomen dat pollinia werden meegenomen ,maar een volledige bestuiving werd niet gezien. Adams en Lawson zagen in 1985 voor het eerst zo'n compleet proces in een privecollectie in Melbourne. De best oven planten waren wei ooit in het wild verzameld. Zij zagen een kleine honingbij in een bloem kruipen, waarbij de lip op zijn scharnier op en neer bewoog. Het dier bereikte het zuiltje en toen het weer uit de bloem kroop raakte het het meel draadkapsel. De pollinien kwamen naar buiten en hechtten zich op de rugharen tussen de vleugels van de bij. In een vol gende bezochte bloem bleven de pollinia achter op de stempel. Na een aantal van rgelijke bezoeken aan nog andere .oemen bleken in vijt minuten een derde deel ervan hun polii nia te missen. Sommige planten ontwikkelden daarna vruchten. De bloemen van D. kingianum geuren sterk, maar bieden geen nektar. Adams en Lawson kregen de overtuiging dat kleine varianten van de honingbij ook in de natuurlijke populaties van deze orchiclee als bestuiver zouden kunnen optreden en in 1981 namen ze zelf waar dat honingbijen en inlandse bijen van het geslacht Trigona planten bestoven. Smedley zette op een warme dag in augustus 1989 zijn collectie D. kinglElIlum in zijn achtertuin op een tafel met het plan om de planten van drie verschillencle klonen die dag onderling te kruisen. Hij ging echter na het klaarzetten van cle planten even weg. Toen hij na 40 minuten terugkwam trof hij een honingbij aan die intussen het voorgenomen be stuiven had overgenomen. Hij zag deze 'gastarbeider' juist een kruising voltooien sen twee varianten. Controle van aile loemen leverde als resultaat een ge constateerd bezoek aan 18 planten op met 5 volledige overdrachten van pollinia op de
stampers. Bij een kloon met relatief kleine bloemen zag hij het bestuiven fout gaan. De bij stootte het meeldraadkapsel eraf en de meeldraden vielen naar beneden zonder zich te hechten op de bij. Srr.Jedley wijt dit aan de afmetingen van bij en bloem. Het luistert allemaal zeer nauw. Oat een ge'importeerde bij zich ontwikkelt tot een normale bestuiver toont aan dat zich nieuwe relaties tu ssen insekten en bloemen kunnen ontwikkelen. Uit een oogpunt van inzicht in evolutieprocessen is dat een inte ressante, zij het niet onverwachte constate ring . Bran: Adams, P.B and Lawson, S.D.,
Pollination in Dendrobium kingianum Bidw.
by the Honey Bee (Apis mellifera).
The Orchadian 8.'250-251.1987
Smedley, O.J., Notes on the Pollination of
Dendrobium kingianum. The Orchadian
10:1 77- 178.1989
Epidendrum difforme
STUIF-ES-IN Wijdverspreid = verscheidenheid Epidendrum difforme, in de VS lokaal bekend als 'schermbloemorchidee', komt voor van Brazilie tot Zuid-Florida, ook op de Antillen. Het is dus een zeer wijd verspreide soort en zoals meestal met soorten die een groot gebied bewonen vertoont ze veel variatie. De Amerikaan Gary Goss ver zamelde in 1977 een flink aantal planten van het Fahkahatchee-strand (What's in a name?) in het grote cypressenmoeras van Collier County in Florida en kweek1e ze in een met gaas atgesloten, insektenvrije ruimte. Oaar bestudeerde hij in de bloei periode (vanaf juli tot in november, piek in het najaar) aan deze planten zaken als geurproduktie in de loop van een etmaal en vermogen tot zelfbestuiving. Om te zien welke insekten als bestuivers op de planten afkwamen werd ook een aantal planten in groepjes buiten opgehangen en's nachts geobserveerd met behulp van speciale lampen met roodtilter. Oit laatste om te zorgen dat de insekten het licht niet zouden waarnemen en ervaren als claglicht. Elk uur werd dan gecontroleerd of er pollinia waren
weggenomen door bestuivers. Bezoekende vlinders werden geobserveerd en zo mo gelijk gefotografeerd en gevangen. Hoewel het sterke zoete parfum van de planten de hele dag geroken kan worden, ligt de piek van de produktie van geur stoffen in de nacht. Vanaf 's middags een uur of vijf begint de produktie toe te nemen tot een uur of acht waarna ze stabiel blijft tot vier uur in de morgen om vervolgens weer geleidelijk te dalen tot het dagniveau. Onder natuurlijke omstandigheden komt zelfbestuiving niet v~~r, zo wijzen de proeven uit. Nachtvlinders en 'schemervlin ders' komen op de geur at. Orie soorten blijken regelmatige bestuivers: Lymire edwardsii, Anticarsia gemmatilis en Phypro sopis callitrichoides. Het wegnemen van pollinia blijkt in tijd samen te vallen met de periode van verhoogde geurproduktie. De vlinders landen op het bloemscherm en steken hun roltong meteen in de bloemen. Ze kruipen onbeholpen over het scherm van bloem naar bloem en houden zich daarbij vast aan wat hun pootklauw1jes te pakken krijgen. De roltong glijdt langs de het zuiltje flankerende aanhangsels en de liplamellen de nektarbuis in. Na het drinken veert de roltong enigszins terug. Bij dit terugveren zorgt de opzwelling van de stempel rand die een vrije teruggang be lemmert ervoor dat de pollinien worden opgepikt door de roltong. Wanneer deze bij het insteken reeds pollinien draagt, zullen deze er worden afgestroopt. Dit mecha nisme is niet erg specifiek en in prinCipe kunnen veel verschillende soorten vlinders dienst doen als bestuivers. Het is waar schijnlijk de specifieke geur die bepaalt welke vlinders worden aangetrokken. Toch zal niet elke vlinder die erop afkomt de juiste maat van roltong etc. hebben om als bestuiver diienst te doen. Bloemen uit Brazilie zijn veel groter dan die in Florida en de lip ervan is meer gekromd. Ze worden bezocht door pijlstaartvlinders die lang tongig zijn en de nektar in de langere spoor(22mm) van deze grot ere bloemen kunnen benutten. Pijlstaartvlinders landen niet, maar hang en 'biddend' (als heli kopters) boven de bloemen. Vandaar dat de lip gekromder is en hiervoor meer gelegenheid biedt. Het vlakkere 'Florida scherm' is een aanpassing aan de kleinere landende nachtvlinders. In de Neotropen van Midden-Amerika komen beide typen bloemen naast elkaar voor, maar het is niet bekend in hoeverre dat samengaat met verschillende bestuivers, zodat het om echt verschillende biospecies zou kunnen gaan. Maar ik durf er wei wat om te verwedden dat dat zo is en dat we hier weer een evo lutiepoces betrappen, waarbij een soort zich opsplitst in verschillende rassen. Natuurlijke variatie is geen toeval , maar kent een achtergrond van selectie, van aan passing aan bestuivers. Oat is voor mij een reden om 'species' interessanter te vinden dan kunstmatige hybriden.
Bron: Gary J. Goss, The Reproductive Biology of the Epiphytic Orchids of Florida 5. Epidendrum difforme Jacquin. AOS bulletin July 1977.
(vde)
13
ORCHIDEEENKWEKERU "DE NIEUWE WEG" POELDljKSEWEG 13 A
MONSTER
Naast onze standaard eolleetie van Call1eya's, Phaiaenopsis, Valida's en Ascocenlra '.I' hebben we tevens ee n uitgebreide collectie botani sc he orchideeen. Rege lillatige aanvoer van nieuwe soorten door importen uit de gehele wereld en verilleerdering in ons eigen laboratoriuD1 swan garant v~~r een [euke colleclie
Aanbieding • • •
Gastrochilus fuscopunctatus Dendrobium filiforme Dracula erythrochete
f 24, · f 32, f 32,
Ons nieuw bedrijf is 6000 m 1 groot en zeker de moeite waard om te bezoeken. Exc ursies tot [00 personen is mogelijk. Graag i.v.m. de Ie reserveren parkeerruimte tijdig aanilleiden. Onze openingstijden zijn van muundag tim zaterdag
nu samen voor / 65, van 09.00 lOt 15.00 uur
Orchideeen-centrum
"De Wilg" Bermweg 16 b, 2911 CA Nieuwerkerk aid IJssel Telefoon 01803-14568
Afgelopen maanden is onze collectie botanische orchideeen
pl:mten aanzienlijk uitgebreid.
Hierbij treft u zeker een hOllderdtal soorten aan die ill
Nederland noch nimmer te koop zijn aangeboden.
Een aanleidillg om weer eens langs te komen.
Tot ziens.
de famili e Reijnders.
Tel : 01749-43736 Fax: 01749-4[467
ORCHIDEEEN-KWEKERIJ IMPORT-EXPORT
Jac. C. van Beem
* ~L"ri.cuLturab"
op aanvraag zenden wij graag onze orchideeen-catalogus naar beroepskwekers
Vraag vrijblijvend onze prijslijst aan van diverse Potmaterialen van o.a. Osmunda
Cocosbrokjes (chips)
Sphagnum
Redwood
Seedling mix
Dicksonia
Mexifern
Peters rneststoffen
Zaai- en verspeenbodems
Keiki pasta en vele andere materialen,
welke vrijwel altijd uit voorraad leverbaar zijn.
Postbus 17 Cruquiusweg 9 - 2100 AA Heemstede Tel. (023) 29 00 88 - Telex: 41754 flori nl Fax: (023) 28 50 22
Molenweg 59 , 1436 BP Aalsmeerderbrug,
Telefoon 020-6534315, fax 020-6435317
Vertegenwoordlger voor Nederland voor Michel Vacherot
Het adres voor : Cattleya Cymbidium Paphiopedilum Melati-planten Dendrobium Doritus-alba Vanilla planifolia Zygopetalum div. meristeem Phalaenopsis
Oncidium Angraecum Epidendrum
Ook kunt u in onze boetiek voor al uw bloem-bruids en zondags gesJoten rouwwerk terecht.
TE KOOP gevraagd botanische orchideeen. Liefst hele collecties voor onze doorlopende tentoonstelling.
Handelskwekerij
Fa. Th. D. Maarssen en Zn.
Oosterringweg 34, 3815 PS Luttelgeest bij Emmeloord, tel: 05273-2875 b.g.g. 05618-1414
Kweken in de koele kas
deel 5: luchten
G. Kronenberg Luchlen van een kas wordl vooral gedaan om hel Ie hoog oplopen van de kas temperaluur Ie voorkomen. Een minder vaak genoemde reden is om de kasluchl te verversen. In hel eemle geval is luchlen Ie beschouwen als een noodoplossing. Men wi! de planlen in de kas lichl geven en daarvan is onmiddellijk hel gevolg, dal de kasluchl warm word!. Hoe warm deze wordt hangt af van hoeveel lichl toegelaten word!. Of beler gesleld: hoeveellichl de planten vragen. Bij veel licht vragende planten, en die zijn er vrij veel als u denkt aan Dendrobiums, Oncidiums of Vanda's (van aile drie geslachten zijn er verschil lende, soms zeer aantrekkelijke soorten, die veellicht vragen en daarom de kweker dwingen weinig te schermen en dus ruim te luchten). Luchten betekent koele , relatief droge lucht in de kas brengen en vochtige, arme lucht uit de kas Ie laten ontsnappen. chten leidt dus tot een verlaging van de luchtvochtigheid in de kas. Op mooie, zonnige dagen kan de luclltvoclltigheid in een ongeschermde kas wei lot 20% terug lopen. Stellen bepaalde soorten orchideeen geen erge hoge luchtvochligheidseisen en wordt zeer regelmatig gebroesd op zonnige dagen, dan is de luchtvochtigheid mis schien wei op 40% te houden overdag. En als dan's nachls de luchtvochtigheid maar boven de 70% komi, zullen deze planten niet al Ie ontevreden zijn over het kasklimaat. Wil men echter hoge lucht vochtigheidsplanten kweken , planlen af komstig uil de nevelwouden hoog in de bergen, dan eisen deze planten vaak een combinalie van hoge luchtvochtigheid en een lage lichtbehoefte. Zwaar schermen is hier op zijn plaats met zeer spaarzaam luchlen om de luchtvochtigh eid vooral niet Ie erg te laten teruglopen. Naluurlijk zijn er tussenvormen lussen aile licht in de kas .Iaten en erg zwaar schermen, net zo JOed als er binnen de geslachten soorten zijn, die relalief meer licht op prijs stellen , dit naasl vrij absolute schaduwplanten, zoals onderstaand lijslje van een aantal Masdevallia-soorten laal zien. Geslacht Soort
Lichtbehoefte
Masdevallia caudata coccinea davisli decumana infracla striatella strobelii tovarens;s tridens veitchiana
laag (5000 - 10000 lux) middel (10000 - 20000 lux) middel laag middel laag laag laag - middel l ag - middel middel
gebaseerd op: Fluorescent light gardening K.C. Smeltz, AO .S. Bull. 1993, 1154 - 1159
Een lijstje dat eigenlijk meteen de moeilijkheid van teelt aangeeft: soorten die e temperaturen en gemiddeld licht agen zijn moeilijker te kweken dan soorten die weinig licht vragen. Wordt de kas zwaar geschermd, dan is de
kastemperatuur redelijk in de hand Ie hou den, maar dan groeien de "middel" soorten moeilijker, lerwijl de "Iaag" soorten het nog redelijk doen. Wordt de kas niet zwaar ge schermd en komt er voldoends licht binnen voor de "middel" soorten , dan wordt de kastemperatuur Ie hoog en groeien ze weer niet! Kaslucht moet ververst worden. Planten vrag en om sleeds nieuwe, ruime CO -aanvoer . Dal er vocht en CO afge voerd worden is minder belangrijk en voor vocht wellicht zelfs ongewenst. Een geringe luchlstroom door de kas voorkomt lucht stilstand . Een dergelijke wind moet zowel overdag , als 's nachts waaien . Door een uitzuigventilator te laten sluren door een thermostaat kan voorkomen worden, dat te koude buitenlucht in de kas gebracht word!. Maak de Inlaatopening voor de buitenlucht altijd bovenin de kas. Hetzelfde geldt voor de uitzuigventilator. De planten staan dan nooit direct in de naar binnen gezogen lucht en altijd in een meng-Iucht. En zeef de naar binnen Ie zuigen buiten lucht door een nylon kous om besmetting door luis of spint te voorkomen (wat na tuurlijk nooit helemaal lukt). Nog een tip. Maak de inzuigopening altijd 3 - 4 x zo ruim als de uitzuigopening, dan ontstaat een relatief zachte binnenkomende "wind" en geen onderdruk in de kas, onderdruk die er toe kan leiden , dat door allerlei kieren buitenlucht aangezogen wordt, kieren die niet een luis- of spintscherm hebben . Onderdruk in een kas leidt dus tot infecties, die weer verholpen moeten worden door ziektebestrijding .
Voor u gelezen Lynn Raulerson en Agnes F,Rinehart. Ferns and Orchids of the Mariana
Islands. 1992. 138 pag.
Bestelad res: P.O .Box 428 Agama, Guam.
96910 USA. US$ 12.50 + US$ 5 voor
verzendkosten .
De Mariana -eilanden vormen een boog
vormige reeks langs de rand van hel
Philippijns schild in de Grote Oceaan.
Guam, hel groolsle eiland (ongeveer 50 km
x 10 km) is het enige eiland in dit deel van
Micronesie dal enigszind bekend is bij, mel
name, poslzegelverzamelaars . Het is reeds
4000 jaar bewoond. Een dertiglal orchi
deeen, waaronder 4 endemen, 1 ge
importeerde soort en 7 soorten die ook
buiten Micronesie gevonden worden , zijn
beschreven en afgebeeld . Hun habilals zijn
kwelsbaar door loedoen van de mens en
ze kunnen daarom beschouwd worden als
zeldzaam. Het aantal l errestrische soorten
(waaronder soorten uit de geslachten
Eulophia, Nervillia, Spathoglottis, Liparis) is
iets groter dan de epifyten (Dendrobium,
Bulbopl1yllum, Coelogyne). De tekst is in
een geprinte schrijfmachineletter. De kleur~
enfoto's zijn van redelijke kwaliteit. De com
binalie in een boek mel 90 varens is wal
ongebruikelijk . Het boekje is waarschijnlijk
aileen interessant voor degenen die naar
volledigheid slreven ( bibliotheken bv.) of
voor specialislen in een bepaald geslach!.
(vdC)
Marianne Ospina en Robert L Dressler. Orquideas de las Americas. 1974. 482 pag. excl. registers. Uitg. : Harvard Universily Herbaria. 22 Divinity Avenue. Cambridge. Massasuchets 02138 USA Dit in Bogota gedrukte boek geeft een overzicht van de in de Amerika's (Ooslelijk halfrond) voorkomende orchideeengesiach len, met afbeeldingen in kleur en een be schrijving van als regel niet meer dan een bekende vertegenwoordiger per geslacht. Andere algemene soorten w orden slechts als naam vermeld. Na een algemene introductie over het beg rip orcilideeen voigt een hoofdstuk gewijd aan de ecologie en het behoud. Diverse milieutypen worden uitvoerig voor gesteld en geven de lezer enig inzicht in de omstandigheden in de gebieden van her komst. Het orchideeenrijkste land ter wereld, Colombia staal hierbij model. Een volgend hoofdsluk is gewijd aan cul tuur en vermeerdering. Na een inlroductie in de classi ficalie voigt dan het sytematische deel met de afbeeldingen der soorten. De kwaliteit van het houtbevattende papier is niet wat we tegenwoordig gewend zijn en beinvloedt de kwalileil van de op zich goede foto's in negatieve zin. Door het ge bezigde Spaans en de vrij algemene inhoud zal dit boek slechts een klein publiek inte resseren. (vdC)
Nieuwe aquarellen van Eliza Klopfenstein De Nalionale Plantentuin van Belgie (00 mein van Boechout in Meise) heeft opnieuw een serie reproducties uitgegeven van aquarellen van mevrouw Eliza Klopfenslein. Ditmaal gaat het om een zestigtal af beeldingen van Europese orchideeen. De serie is verkrijgbaar in de vorm van een vijftal map pen a f 52 ,50 per stuk plus voor verzending f 11, -. De hele reeks in een luxe doos kost f 296, - plus f 30,-. Helaas is de tentoonstelling in Meise afgelopen als u dit leest. Daar waren de aquarellen lenloon gesteld en waren de reprodukties met een flinke korting verkrijgbaar. De kwalileit van deze afbeeldingen behoeft nauwelijks nog aanbeveling , sinds mevrouw Klopfenstein op de 14e WOC de gouden medaille kreeg voor haar werk. Elke plaal bevat een af beelding van een orchidee in een natuurlijke setting afgebeeld met andere plan len en afbeeldingen van details van de plant, voor al bloemen. Dal alles in een evenwicht van vorm en kleur op het formaat 28 x 40 cm. Ik heb zelf al jaren enkele reprodukties van haar aquarellen van Belgische orchideeen achter glas opgehangen in mijn huis en kijk er nog steeds naar mel veel plezier. Echt iets om cadeau Ie vragen of te geven . Verkrijgbaar bij: Nationale Plantenluin van Belgie. Domein van Bouchou!. B-1860 Meise. Belgie. Tel. 0032-2-2693905 (vdC)
15
Voor u gelezen Edith Holden. De vreugde van het landleven. oagboek van een Engelse dame uit 1906. 1994. oerde Nederlandse uitgave. Kosmos Z & K. Groenboekerij. 174 pag. I 29,90 oit bijzonder aardige boek bevat een groot aantal aquarellen, 'ingebed' in aanteke ningen over de natuur. De aantekeningen zijn geordend volgens de maanden van het jaar. Het zijn deels persoonlijke aante keningen , deels gedichten van bekende Engelse dichters, aile handelend over wat er ouiten op wandelingen of in de tuin te zien is. Zoals wij onze traditie hebben van verspreiding van natuurkennis door mensen als Jac. P. Thysse, zo heeft Engeland die ook. oit dagboek past in die traditie en lijkt op wat bij ons vandaag nog tekenaars als Marjolein Bastet doen. o it boek is vertaald en de tekst is gecalligrafeerd met de ganze pen naar het origineel. Veel ervan kunt u in uw eigen omgeving waarnemen als u erop let. In het boek figureert ook een drietal orchideeen . Een leuk boek om cadeau te geven of te krijgen. (vdC)
Field Guide to the Orchids of Costa Rica and Panama, Robert L. Dressler. 1993, slappe kaft $38,50, gebonden versie $60,50 Een uitgave van Cornell University Press, Ithaca and London. ISBN 0-8014 8139-2 . 374 pagina's, 240 kleurenfoto's, veel tekeningen. o it moet toch het boek zijn waar veel mensen op gewacht hebben: een flora van Costa Rica en Panama. Gezien het aantal verzoeken aan de bibliothecaris om boeken over dat gebied omdat een toekomstige vakantie daar doorgebracht wordt, moeten heel wat mensen die oversteek wagen. Tot nll toe waren er wat plaatjesboeken, die zeker niet als "Field Guide" meegenomen konden worden. oit handzame boekwerk van 15x 23 cm , ruim 700 gram zwaar, biedt toekomstige reizigers een goed hulpmiddel. Enige studie vooraf hoe het boek werkt, de "General Key" werkt oa met eenvoudige tekeningen, zal "in het veld' zeker zijn vruchten afwerpen. In dat geval is hoofd stuk 3 erg belangrijk: How to use this guide. De 240 kleurenfoto's zijn van goede kwa liteit, niet om te determineren, maar om te ondersteunen. De volgende hoofdstukken behandelen groepen orchideeen, waarbij de bekendste epifyten vooraan staan en de terrestrische soorten afsluiten. Hoofstuk 7 heet: Mostly Miniatures, Subtribe Pleurothallidinae . Uitermate leerzaam. Elke stap in de sleutel wordt ondersteund met een tekening, pijltjes verwijzen naar essentiele onderdelen. Soms zegt Dressler eerlijk dat hij geen sleutel kan maken, zoals bij Stelis en Lepanthes, omdat te weinig kennis voor handen is. Ook geeft hij aan dat sommige soorten beschreven zijn naar l€ en voor beeld, of op basis van de originele be schrijving, omdat meer gewoon ontbreekt. Een standaardboek voor diegenen die
16
Oendr. ruppianum
planten willen determineren.
Enige ervaring met (engelse) botanische
termen is wei vereist.
Een goed boek. "oressler"- kwaliteit!
A. Klaassen 4 oktober 1994
Orchids of Brasil, Jim & Barbara McQueen. 1993 Een uitgave van Text Publishing Co, 220 Clarnden Str., East Melbourne, Victoria 3002, Australia 150, ISBN 1-86372 -221 - 1 200 pag ., 350 kleurenfoto 's. Orchids of Brasil is een boek van een echtpaar dat Brazilie vele malen op verschillende manieren bereisd heeft , zelf planten kweekt en gewoon orcilideeen liefhebber is. Die een vonkje willen laten overspnngen of in ieder geval kennis, opgedaan in de natuur en toegepast in eigen kweeksituatie, willen delen. Ze pretenderen bepaald niet een flora of iets dat dat ook maar benadert geschreven te hebben, maar tonen soorten die zij ge zien en geobserveerd hebben en waarvan zij de groeiomstandigheden hebben geana Iyseerd . Er is een boek ontstaan dat Brazilie laat zien door de ogen van echte orchideeen liefhebbers. Hoofdstuk 1 tim 4 gaan over: "Geog raph y and climate , History, Orchid conservation in Brazil, Growing Brazilian orchid species". oaarna voigt een alfabetische opsomming van een willekeurige keuze LJit het enorme aantal soorten dat in Brazilie voorkomt. Elke soort omvat een halve bladzijde tekst met een kleurenfoto (3x4,5 cm), meestal kwalitatief goed, maar te klein voor deter minatiegebruik. De tekst geeft een korte opsomming van de geschiedenis van de soort, zijn vespreidingsgebied, klimato logische omstandigheden, een kweek aanwijzlng en een korte beschrijving, een soort mini-orchitheek dus. Er staan heel aparte soorten in dit boekje afgebeeld. Oat maakt het voor de ge't'nte resseerde liefhebber aantrekkelijk, de informatie is te beperkt om determinatie te ondersteunen , maar wei voldoende om iemand de goede weg te doen inslaan. Aanbevolen, ook voor beginners! A. Klaassen 3 oktober 1994
STUIF-ES-IN Sex or no sex, that is the question Oendrobium rupplanum is net als Epidendrum difforme, waarvan ik de be stuiving onlangs in deze rubriek beschreef, een wijd verspreide en variabele soorl. Hij groeit echter op een heel ander deel var onze aardbol en komt voor in Australie van Noord-Queensland tot in Nieuw Guinea. Hij bloeit eveneens van juli tot november (eigenlijk dus zes maanden later of vroeger , vanwege het andere halfrond) en groeit op diverse boomsoorten , vooral op Casuarinen en soms zelfs op rotsen , dus lithofytisch. De zware krllidige gellr is vooral in de morgen op zonnige dagen goed te ruiken vanaf half acht, met een piek rond tien lIur, waarna de geur weer afneemt tot ze rond het middagllur nagenoeg verdwijnt. Bijen van het geslacht Homalictus, be horend tot de familie van de Halictidae, die bestaat uit solitaire bijen die in de grond of in rottend hout nestelen, worden door deze orchidee aangetrokken en zorgen voor be stuiving. Hoewel het solitaire bijen betreft, bouwen de bijen van dit geslacht grote mi of meer samengestelde nesten, waarbij verscheidene wijfjes er een gemeen schappelijke voorhof op na houden waarop hun eigen gang en afzonderlijk lIitkomen. Jones en Gray, die als eersten de be stuiving waarnamen, onderzochten de bloemen van Oendrobium ruppianum onder een microscoop en kwamen tot de con ciusie dat deze nektarloze orchidee bezocht wordt door de bijen vanwege een vocht bevattend kliertje dat als een kleine donkere vlek waarneembaar is aan de voet van het zuiltje. Ze weten niet om wat voor stof het gaat, nektar is het niet. Ook stellen zij dat het geen sexgeurstof kan betreffen, want ze hebben de bijen geen copulatiebewegingen in de bloem zien maken en de vorm van de bloem wijst evenmin op nabootsing van insekten zoals bij soorten die wei becopu leerd worden. Nu is zo'n bewering nogal boud, want, zoals bekend , in Zuid- en Midden-Amerika komen orchideeen voor met geurstoffen die door mannetjesbijen verzameld worden en dan worden omgezet in sexferomonen , stoffen waarmee wijDes worden aangelokt . Ook in dat geval wijst het gedrag van de bijen er op geen enkele wijze op dat het om een sexgeurstof gaat. Hoe het ook zij, zolang het vraagteken blijft staan als het om de aard en funktie van de betreffende stof gaat, kunnen uitspraken als geen sexstof beter niet worden gedaan. Wat de wijze van bestuiven betreft, die is van het gewone type. De bij moet door een zich vernauwende toegang naar binnen en krijgt dan wat lijmstof op de rug kant van het borststuk gestreken . Bij het achterwaarts verlaten van de bloem haaakt het borststuk achter de punt van het meeldraadkapje en schieten de pollinia naar buiten, zich hech tend aan de lijm. Eenmaal beladen met stuifmeel wordt de bij bij het verlaten van een bloem met het pollinarium aan de bovenste lip van de stempel vastgehouden en wordt dit van het borststuk afgetrokke Een scharnierende lip bevordert de goede gang van zaken . Bron: The pollination of Oendrobium ruppianum . AOS-bulletin jan 1977. (vdC)
Psygmorchis iridifo/ia
Velen van u zullen de mini-orchidee - afgebeeld op de achterpagina - wei kennen. Zeer waarschijnlijk niet onder de hier gegeven naam Psygmorchis iridifolia, maar zeker wei onder de oude naam Oncidium pusillum. Overigens: de nieuwe naam is bijna onuit spreekbaar. Vroeger zag je, dunkt me, dit orchideetje vaker dan nu. Toen werden ze wei ingesloten bij een zending orchideeen die in het "wild" waren verzameld. In catalogi van de verkopers van orchi deeen komt de plant ook niet meer voor. Nu moet je wei voorzichtig zijn met zo'n opmerking. Juist dan blijk je ongelijk te hebben en staat de ware handelaar op die zegl: "Maar ik heb hem nog voor de verkoop in mijn collectie l ". Van Psygmorchis iridifolla wordt gezegd dat je hem maar een paar jaar in je kas kunt houden; na enige tijd laat hij het volledig afweten. Ik weet niet of clit waar is, maar mij is dit al twee maal overkomen. Ik moet hier direct aan toevoegen dat dat allerminst een bewijs is dat het waar is dat je deze orchidee niet langdurig in je kas in leven houdt. Of is dat kortstondige leven misschien toch wei de reden dat je deze mini zo weinig meer ziet? enlijk wist ik niet eens zoveel van deze orchidee. Vertelcl werd tljd clat hij veelvuldig voorkomt in koffieplantages ; en dan liefst in verwaarloosde koffieplantages. Bij een speurtocht in de literatuur bleek dat recent nauwelijks over Psygmorchis iridifolia is ge schreven. Na enig zoeken werd een artikel uit een aflevering van "Orchideeen" in 1978, van de hand van een van de huidige re dacteuren van "Orchideeen" , gevonden. Ook daar las ik dat deze orchidee gevonden werd op verlaten koffieplantages. Tevens werd beschreven dat een exemplaar bij de auteur van het artikeltje "het leven heeft gelaten". Deze orchidee werd aanvankelijk Oncidium iridifolium (iridifolium = fnsblad ig) genoemd, maar kreeg in 1863 de naam Oncidium pusillum (pusillus = nietig, klein), om in 1972 zijn huidige naam Psygmorchis iridifolia te krijgen. Deze mini wordt in grote delen van Midden- en Zuid-Amerika gevonden; de habitus is afllankelijk van de vindplaats. Zo heeft bijv. de Surinaamse vorm korte, zachte blaadjes, terwijl de Mexicaanse taai en vlezig is en veellangere blaadjes Ileeft. Dit zal ongetwijfeld te maken hebben met het klimaat ter plaatse. De plant bezit geen pseudobulben, hetgeen inhoudt dat de plant geen uitgesproken rusttijd kent. Deze orchidee kan het beste op een stuk hout worden gekweekt in een gematigd rme kas (minimum temperatuur ca. 17 0 C); ietwat vochtig ,ouden. Een halfbeschaduwde plaats en morgenzon worden op prijs gesteld. De bloemen ontspruiten aan de "vouw" van de nieuwe blaadjes. De bloemstengel mag na de bloei nooit worden afgesneden, omdat hij opnieuw kan uitlopen. Dit geldt overigens voor aile Oncidiums; pas de bloemstengel afknippen als die duidelijk begint te verdorren. De bloeiperiode duurt ca. 3 weken;
KWEKERIJ
LAMMERT KONING
exotisch goed Frieschestraatweg 137 A
9718 NE groningen
tel. 050-125793
Als u Groningen binnenkomt voigt u de borden Martinihal-Bedum Zuidhorn, na ± 3 km neemt u de afslag Kostverloren. Zodra u over de spoorweg komt, ziet u ons links. ALS U EENS WIST WAT WIJ ALI!.EMAAL HEBBEN STAAN, DAN ZAT U NU IN DE AUTO, TREIN OF BUS,
in die tijd krijgt de plant gemiddeld een zevental bloemen. In relatie tot de grootte van de plant heeft deze orchidee. grote bloemen. In 1969 is in het AO.S.-bulletin beschreven dat zaailingen na 18 maanden kunnen bloeien! Misschien is dit voor de Vereniging Orchideeen Vermeerdering een uitdaging om na te gaan of deze bewering klopt. Tevens kom en dan voor de liefhebbers deze charmante orchideetjes weer beschikbaar. Tenslotte iets heel anders: De meeste tropische orchideeen zijn sterk afhankelijk van hun natuurlijke biotoop. Ais dit biotoop verdwijnt, verdwijnen ook de daarin groeiende orchideeen. Daarin brengt een Conventie van Washington geen verandering. Evenwel zijn er orchideeen die ook kunnen groeien - en overleven in omstandigheden die in sterke mate zijn bepaald door menselijk ingrijpen, op voorwaarde dat zijn biotoop niet wordt vernietigd. Duidelijk is dat de Psygmorchis iridifolia tot die groep behoort. Tijdens mijn vakantie deze zomer in Frankrijk werd ik mij weer bewust van deze waarheid. Ik reed in Auvergne, op zo'n kleine 1500 m hoogte, over een weg met bloemrijke bermen. Er stonden daar onder meer grote aantallen orchideeen te bloeien. Even verder werd die berm gemaaid, waarbij uiteraard de orchideeen niet werden gespaard. Mijn aanvankelijke reactie was: "Oat kun je toch niet doen". Een niet-terechte reactie. Immers dat maaien is niet schadelijk voor het voortbestaan van de orchidee ter plaatse , omdat het biotoop behouden blijft. Pas als het biotoop wordt aan getast, verdwij nt de orchidee; met nog veel meer. Mijn vrouw heeft toen maar enkele exemplaren geplukt. En nu maar hopen dat ik met deze bekentenis geen onheil over mij afroep . Het plukken van Europese orchideeen is natuurlijk niet toegestaan! Immers: ook het wegnemen van orchideeen van, voor de houtproduktie, gevelde bomen is bijv. in Suriname niet geoorloofd. Tot welke gedachten het schrijven van een begeleidende tekst bij een fraaie plaa!, die uit de vorige eeuw stam!, al niet voert. Y.D. Feikema
Orch-i-deetje Te koop gevraagd: botanische Disa's Mevr. C. Meijer Zonnedauwstr. 7. 9404 JP Assen. Tel. 05920 - 12943 Orch-i-deetje De famllie van Lingen te Zaandijk, tel. 075-284722 kweekt al jaren in een vitnne In de kamer. Ondanks aile inspanningen zijn de resultaten niet naar verViachting. Groei is er voldoende, maar het hoofddoel: bloei bliJft onder de maat. Plaatsing van de nodige meetinstrumenten levert als uitslag dat de dag- en nachttemperatuur nauwelijks verschi l opleveren. Wie heeft een suggestie, die met eenvoudige middelen tot een beter resultaat, verlaging van de nachttemperatuur, leidP Wilt u uw suggestie ook, maar dan schriftelijk aan de redakti e meedelen, dan kunnen wij meer mensen daarvan laten profiteren. AK 14 september 1994 Orch-i-deetje Wegens gevorderde leeftijd ter overname I.e.a.b. compl. jaarg."Orchideeen" 1964 tim 1994. Tevens nog enkele planten . J. Ploeger - van Broekhoven tel. 02152 - 51340
17
Een verzameling geuren
Marilyn Light, vert . Nelis van der Cingel
•
deel2 Geurende orchideeen als zomergenoegen
Thunia marshalliana Dit is een interessante orchidee uit Noord India en aangrenzende gebieden. Hij maakt een dichte tros van zes tot acht grote witte bloemen die naar sinaasappels geuren. De bloemen houden het twee tot d e weken uit. Thuma bloeit in juli in de top van een volgroeide stam . De stammen kunnen wei 1 meter worden hoewel 70 cm nor maier is. Hoe groter en steviger de stam men hoe meer bloemen er worden geprod uceerd. Deze orchidee kan heel moeilijk zijn op te kweken tenzij de nood zakelijke jaarlijkse vijfmaandse rustperiode wordt gehandhaafd. Ik hoed de plant nat en bemest gedurende acht weken na de bloei en stop dan het bemesten en reduceer de watergift wanneer de pi ant geleidelijk in rust gaat. A1s de bladeren eenmaal zijn afgeval len (eind Oktober) houd ik de plant droog op een lichte, gematigd warme plaats (min. 15° C) tot het voorjaar.
Sommige kwekers halen de planten uit hun potten en hangen de stammen onder steboven aan de spannbben van hun kasje. Thunia wordt jaal'lijks opnieuw opgepot in een vochtige compost van fijne schors, lurfmolm en zand. Ik graaf de stengels niet te diep in en stut ze zorgvuldig totdat ze nieuwe wortels hebben. de planten worden gekweekt in helder licht (tweederde van vol zonlicht) in een warm gedeelte met wekelijkse bemesting om snelle ontw ikkeling van fli nke uitgroeisels te verze keren. Vermeerder Thuma vegetatief door volwassen stengels op natgemaakte
Reis naar Zuid-Engeland Bent u wei eens in het voorjaar in Engeland geweest wanneer de rhodondendrons bloeien en de tuinen op hun mooist zijn? Vol gend jaar mei maken we een 10-daagse reis naar Devon en Cornwall. Ais orchideeenliefhebbers brengen we uiteraard een bezoek aan onze Britse collega 's in Porloc k, Nevvton Abbott en Kent. We hebben een ontmoeting met Ron Lindsay van de afdeling Cornwall-West. Maar, Engeland heeft zoveel te bieden.
18
compost te leggen. Nieuwe planten zu llen bij de knopen ontstaan . Verwijder deze aangroeisels als zich wortels hebben ge vorm d. Oogst zaad zes maanden na de bevrucl1ting. Zaail;ingen groeien snel in flessen en moeten herhaaldelijk worden overgezet op nieuwe voedingsbo dems om krachtige groei te verzekeren. Odontioda Warbler [Miltonia Anne Warne x OdontogJossum (Oncidiium) trilobum]. De bloemen van deze stam ruiken prettig en zwaar naar kamperfoelie en rooS. Een paar bloemen parfumnel'8n met gemak een hele kamer. Zoals beide ouders bloeit cleze Odnta. Warbler van midden tot late zomer (augustus/september). De bloemen blijven twee maanden goed met afnemende geur met het ouder worden. Ik kweek deze orchidee samen met Braziliaanse Miltonia's onder kunstlicht. De relatieve vOcl1tigheid moet 1100g bUjven (70%). door verneveling , afdekken of op andere w ijze bevochtigen van cle groeiplaats, anders blijven de nieuwe scheuten achter', ontwikkelen har monicagreoi en de bloemknoppen gaan slechts moeizaam open. Deze orchicleeen vereisen een temperatuurvariatie van 18-25° C en middelgrote denneschors als potmedium voor de fijne wortels. De bloeiwijze komt uit een oksel van een basaal blad van een nieuwe scheut, ontwikkelt zich langzaam en verlen gt zich geleidelijk tot 40 c m of langer waarop dan cle bloemknoppen gaan zwellen. Er is geen bepaalde rustperiocle.
Hier voigt een gedeelte van de andere hoogtepunten van deze l'8is: - bezoek aan het romantische Leeds Castle en de Sissing l1urst Gardens - Stonehenge en de prachtige stad Bath - dagexcursie cloor het natuurpark Exmoor en bezoek aan orch ideeen kvve ker Somerset - de 'Jamaica Inn ' waar Maurier het gelijknamige boek schreef - de Trebahgardens: subtropische tuinen , palmen - varen , wandelen en sightseeing door Cornwall
Eneyclia laneifolia een Ideale potplant
Bijna aile 'kokkeischelp'-orchideeen die ik kweek geuren, elke soort met een eigen geur. Eneyelia laneifolia is geen uit zondering met bloemen die een kruidige geur produceren. Deze Mexicaanse soort bloeit tweemaal 's jaars op nieuw gegroeide stllkken, eenmaal in jUli en opnieuw in januari/februari. Hij bloeit evengoed blj 15 25° Conder klln stlicht als in een kas (half tot eenderde schaduw). De bloelwljze draagt tien tot tw intig bloemen met helder gestreepte, niet geresuplneerde lip en ivoorkleurige kelk- en kroonbladeren . De bloemen bloeien ongeveer een maand. Een bloem kan een grote kamer vullen met geur. Deze opvallende gedrongen groeier Is een ideale potplant waarvan elke pseudo bulb een of twee nieuwe scheuten maakt. De afstand tllssen twee schijnknollen is minimaal. Verpot deze soor! In mlddelgrote denneschors als ze nieuwe scheuten en wortels vormt. Er is geen bepaalde rust periode. Bestuif om deze saort te ver Illeercleren de bioelllen nadat ze zijn gaan geu ren (2 -3 dagen na het openen). Zaadkapsels doen er zes Illaanden over om open te springen . Een andere nauw verwante soort IS Ene. fragrans die sterk naar honing en vanille ruikt, vooral 's mOl'gens. Deze bloeit meestal in winter en voorjaar De gewoonte tot wijd uit elkaar lopend vertakken van deze gewilde orchi dee kan het best in toom worden gehoud in een mandje.
- de orchideeenkassen van Ritterhausen en Burnham - de krijtrotsen bij EastboLJrne Dit is een greep lIit ons programma. Vindt u het prettig om mee te gaan ? Dan volgen hier enkele gegevens: Ver1rek 17 mei, terllgkeer 26 mei 1995 Rei ssom f 1475, - Inbegrepen hotels op basis van halfpension, vervoer, entrees en excllrsies.
U kunt zich opgeven bij:
Orchideeen Bruin . 1686 PJ Zwaagdijk 420.
Tel. 02297- 1270
Een verzameling geuren
Marilyn Light, vert. Nelis van der Cingel
deel2 Geurende orchideeen als zomergenoegen
Thunla marshailiana Dit is een interessante orchidee uit Noord India en aang ren zende gebieden. Hij maakt een dichte tms van zes tot acht gmte witte bloemen die naar sinaasappels geuren . De bloemen houclen het twee tot cine weken uit. Thuma bloeit in juli in de top van een volgroeide stam. De stammen kunnen wei 1 meter worden hoewel 70 cm nor maier is. Hoe groter en steviger de stam men hoe meer bloemen er worden geprocluceerd. Deze orchidee kan heel moeilijk zijn op te kweken tenzij de nood zakelijke jaarl ijkse vijfmaandse rListperiode wordt gehandhaafd. Ik hoed de plant nat en bemest gedurende acht weken na de bloei en stop dan het bemesten en red uceer cle watergift wanneer de pi ant geleidelijk in rust gaat. Ais cle bladeren eenmaal zijn afgevallen (eind Oktober) houd Ik cle plant droog op een lichte, gematigd warme plaats (min . 15° C) tot het voorjaar.
Sommige kwekers halen de planten uit hun potten en hangen de stammen onder steboven aan de spann bben van hun kasje. Thunia wordt jaarlijks opnieuw opgepot in een vochtige compost van fijne schors, turfmolm en zand. Ik graaf de stengels niet te diep in en stut ze zorgvuldig totdat ze nieuwe wortels hebben. de planten worden gekweekt in helder Ilcht (tweederde van vol zonlicht) in een vI/arm gecleelte met \lvekelijkse bemesting om snelle ontw ikkeling van fl inke uitgroeisels te verze keren. Vermeercler Thunla vegetatief door volwassen stengels op natgemaakte
Reis naar Zuid-Engeland Bent u wei eens in het voorjaar in Engeland geweest wanneer cle rhodondendmns bloeien en de tuinen op hun mooist zijn? Volgend jaar mei maken we een 10-claagse reis naar Devon en Cornwall. Ais orchicleeenliefhebbers brengen we uiteraard een bezoek aan onze Britse collega's in Porlock, Newton Abbott en Kent. We hebben een ontmoeting met Ron Lindsay van cle afdeling Cornwall -West Maar, Engeland heeft zoveel te bieden .
18
compost te leggen. Nieuwe planten zullen bij de knopen ontstaan. Vervvijder deze aangroeisels als zich wortels hebben ge vorm d. Oogst zaad zes maanden na cle bevruchting. Zaail ;lngen groeien snel in flessen en moeten Ilerhaalclelijk worden overgezet op nieuwe voeding sbodems om krachtige groei te verzekeren. Odontioda Warbler [Miltonia Anne Warne x Odontoglossum (Oneidiium) trilobum]. De bloemen van deze stam ruiken prettig en zwaar' naar kamperfoelie en roos. Een paar bloemen parfumneren met gemak een hele kamer. Zoals beide ouders bloeit deze Odnta. Warbler van midden tot late zomer (aug ustus/september). De bloemen blijven twee maanden goed met afnemende geur met het ouder worden. Ik kweek deze orchidee samen met Braziliaanse Miltonia's onder kunstlicht. De relatieve vochtigheid moet hoog bUjven (70%). door verneveling , afdekken of op andere wijze bevochtigen van cfe groeiplaats, anders blijven de nieuwe scheuten achter, ontwikkelen har monicagreoi en de bloemknoppen gaan slechts moeizaam open . Deze orchideeen vereisen een temperatuurvariatle van 18-25° C en middelgrote cienneschors als potmediunl voor de fijne wortels. De bloeiwijze komt Ult een oksel van een basaal blad van een nieuwe scheut , ontwikkelt zich langzaam en verlengt zich geleidelijk tot 40 cm of langer waarop dan de bloemknoppen gaan zwellen. Er is geen bepaalde rustperiode.
Hier voigt een gedeelte van de andere hoogtepunten van deze reis: - bezoek aan het romantische Leecfs Castle en de Sissinghurst Gardens - Stonehenge en de prachtige stacf Bath - dagexcursie door het natuurpark Exmoor en bezoek aan orchideeen kweker Somerset - cfe 'Jamaica Inn ' waar Maurier het gelijknamige boek schreef - de Trebahgardens: subtropische tuinen, palmen - varen, wandelen en sightseeing cfoor Cornwall
Eneyclia lanelfolia een ideale potplant
Bijna aile 'kokkeischelp'-orchideeen die ik kweek geuren, elke soort met een eigen geur. Eneyclia laneifolia is geen uit zondering met bloemen die een kruidige geur produceren. Deze Mexicaanse soort bloeit tweemaal 's jaars op nieuw gegroeide stukken , eenmaal in JUII en opnieuw in januan/februar·i. Hij bloeit evengoed bij 15 25° Conder kunstlicht als in een kas (half tot eenderde schaduw). De bloelwlJze draagt tien tot twintig bloemen met helcfer gestreepte, niet geresupineerde lip en ivoorkleurige kelk - en kroonblader·en. De bloemen bloeien ongeveer een maand. Een bloem kan een grote kamer vullen met geur. Deze opvallende gedrongen groeier is een ideale potplant waarvan elke pseudo bulb een of twee nieuwe scheuten maakt. De afstancf tussen twee schijnknollen is minimaal. Verpot deze soorl In middelgrote denneschors als ze nieuwe scheuten en vvortel s vormt. Er is geen bepaalde rust periode. Bestuif om deze soort te ver meerderen de bloemen nadat ze zijn gaan geuren (2-3 clagen na het openen). Zaadkapsels doen er zes maancfen over om open te springen. Een andere nauw verwante soort is Ene. fragrans die sterk naar honing en vanille ruikt , vooral 's morgens. Deze bloeit meestal in winter en voorjaar. De gewoonte tot wijd uit elkaar lopend vertakken van deze gewilde orchi dee kan het best in toom worden gehoucf in een mancfje.
- de orchideeenkassen van Rilterhausen en Burnham - de krij trotsen bij Eastboume Dit is een greep uit ons programma. Vindt u het prettig om mee te gaan? Dan volgen hier enkele gegevens: Vertrek 17 mei, terugkeer 26 mei 1995 Reissom f 1475, - inbegrepen hotels op basis van halfpension, vervoer, entrees en excursies.
U kunt zicll opgeven bij :
Orchideeen Bruin . 1686 PJ Zwaagdijk 420.
Tel. 02297-1270
Allerlei Cattleya's (7) vert. Bert van Zuy/en , he Cattleyas and their relatives", Carl L. Withner)
Catt/eya dormaniana uit Brazilie De bloemen van deze soort zijn algemeen bekend omdat ze twee of vier extra rudimentaire pollinia hebben naast de gebruikelijke vier die planten van dit geslacht hebben. Deze karaktertrek zorgde er voor dat de soort lang werd beschouwd als een Laelia- of een Laeliocattleya-hybride. Laelia's hebben normaal gesproken acht pollinia. Maar, ondanks het aantal pollinia, zijn de meeste taxono men het er over' eens dat deze soort bij Gatt/eya moet wOI'den ingedeeld, en dat de onderontwikkelde pollinia een evolutionaire bedoeling hebben gehad bil het ontstaan van deze soort. Ais we maar eens v'/isten welke! (nb . Het spreken over evolutionaire bedoelingen is onweten schappelijk . Morfologische strukturen kunnen wei een evolutionaire yeschiedenis of achtergrond hebben. Red.) De 8 cm grote bloemen hebben olijf-bruine sepal en en petalen die ars geaderd zijn, en waarvan de randen een beetje gegolfd zijn . e lip heeft roze-paarse zijlobben met paarse aders, en de lobben bedekken de zuil helemaal. Ze zijn lang in vergelilking met de lengte van de middenlob, die voor een herkenbare lip zorgt met een niet te venrvarren grootte. De middenlob is clonkerpaars met een witte keel. De planten hebben dunne, bijna rietachtige stammen die 30-39 cm. hoog kunnen worden. Ze dragen twee of drie bladeren. Een, twee of (heel soms) vier bloemen verschijnen in de herfst. De soort werd in 1879 ontdekt in de bergen van Rio de Janeiro, Brazilie door Henry Blunt die de planten naar Engeland stuurde. Ze we I'd vernoemd naar Charles Dorman uit Sydenham, Engeland in wiens collectie ze voor het eerst bloeide in 1880. Reichenbach dacht eerst dat het een natuurlijke hybride was tussen Gatt/eya bie%ren Lae/ia pumi/a, maar dat idee is allang achter haald. Vroeger was ze tameliJk zeldzaam in collectles, tegenwoordig zien we haar vaker. Omdat ze uit de vochtige, met wolken om-
Lezers vragen, kenners antwoorden De heer van Fulpen ui1 Soes1 heeft een aantal planten die 'tstekend groeien, maar bloeien, ho maar I Het gaat om soorten als androbium de/ieatum, Oendrobium kingianum, Oendrobium Paolo Ewa/d Bras en Gatt/eya x Sorti/ege x margeau x Hertha. De redactie heeft cleze vraag aan een expert voorgelegd:
"Het sortiment planten cluidt erop dat u de planten niet genoeg rust
Catt/eya dormaniana
ringde toppen van het Orgelgebergte komI, houdt ze van volop lucht en wat warmte in het groeiseizoen, maar daamaast verlangt ze een strikte rustperiode. Het grote probleem is echter dat de dunne stammen uitdroging niet kunnen verdragen , zodal het ten aile lijden zaak is te zorgen voor een goed wortelgestel. Veel kwe kers vinden dat ze tiet het beste cloet op blokjes varenworte l of kurk. Er zijn maar een paar varieteiten en hybnden bekend.
geeft in de winter. Rust geven beteken t weinig of geen water en om Ie voorkomen dat ze volledig uitdrogen, kunt u ze beter koel zetten: Oat is bij ongeveer 8° C en dan voor drie maanden.
AK 7 oktober 1994 Heeft U vragen, wij zullen proberen bij kenners daar een antwoord op te vinden.
Metamorfose
'Frog orchid'. Kikvorsorehidee
19
Enkele indrukken van Nieuw-Guinea (West-Ir'ian) en in het bijzonder Nieuw-Guinea als Orchideeeniand door H. W. Berne/at Moens
Macodes sanderiana
Vandopsis lissochiloides
Na een 9-jarige loopbaan als houtvester op Borneo en Java, heb ik van 1958 tot half '62 ook in Nieuw-Guinea (West -Irian of Irian Jaya) bij de Dienst van het Boswezen gewerkt. Hoewel ik in die tijd door vrijwel geheel Nieuw-Guinea rondzwierf, kan ik u er helaas toch slechts een zeer onvolledig beeld van geven. Ik ben namelijk pas ongeveer 5 maanden v~~r ons noodge dwongen vertrek in '62 begonnen met fotograferen en daardoor kan ik u slechts plaatjes laten zien uit Biak en uit de omgeving van Hollandia. Hollandia - tegenwoordig Djajapura genaamd - is de hoofdstad van Nieuw-Guinea en ligt op de noordkust vlak tegen Papua and New Guinea. Dit laatste heeft lang onder bestuur van Australie gestaan, doch is nu al geruime tijd een vrije staat, die echter wei sterke banden met Australie aanhoudt.
Topografie Nieuw-Guinea ligt tussen 0 en 9° zuiderbreedte (Hollandia op 2 0) en ligt dus geheel in de tropen op het zuidelijk halfrond. Om u een indruk te geven van de grootte van het eiland: de oost west afstand van Hollandia - Sorong == 1100 km, dit komt overeen met Amsterdam - Milaan. De noord-zuid afstand Hollandia Merauke == 650 km (Amsterdam - Berlijn). Nieuw-Guinea heeft twee grote laagvlakten met in het noorden een gebergte van 1100 - 2200 m hoogte en in het midden het Centrale Bergland met hoogten van 3000 tot ruim 5000 m . Hier vinden we dan ook eeuwige sneeuw en zelfs gletschers. Het meest westelijke deel van Nieuw-Guinea is de zogenaamde "Vogelkop" met o.a. het eiland Waigeo. Dit eiland is de groeiplaats van de beroemde Paphiopedilum praestans, terwijl in de "Vogelkop" in het Arfakgebergte in 1961 Paph. zieckiensis voor het eerst is gevonden door mijn collega Zieck. Wegen vindt men slechts bij de grotere plaatsen. Wegaanleg naar het binnenland is economisch niet mogelijk: in het zuiden door de
20
uitgestrekte moerassen en in het noorden doordat de bergruggen evenwijdig met de kust lopen. Het verkeer geschiedt met kleine vliegtuigen en soms - vooral in het zuiden - per boot en verder te voet. Dit laatste is natuurlijk een zeer moeizame zaak!
Klimaat We hebben hier te maken met een tropisch regenklimaat, het is e dus warm en nat. Toch komen er door de hoge bergen plaatselijk grote verschillen in temperatuur voor: tropisch warm tot eeuwige sneeuw! De dagtemperatuur bijvoorbeeld in Hollandia (0-400 m) is 24 -33° C, met een gemiddelde van 26°; bij de Wisselmeren op 1800 m hoogte is dit gemiddeld 15° C. De regenval is hoog: 2500-3500 mm/jaar, maar in de bergen soms 7 -8000 mm/jaar. Ais vergelijking: de gemiddelde regenval in Nederland is 700 mm/jaar. De verdeling van de regenval is aan de noordkust vrij gelijkmatig over het gehele jaar Gan.lmaart iets natter), maar in het zuiden is er een halfjaarlijkse wisseling tussen een strenge droge Guni/nov.) en een natte tijd (dec.lmei).
Fauna Nieuw-Guinea ligt tussen twee grote continenten: Azie en Australie.
Eigenlijk moet het gerekend worden tot de Melanesische eilanden
groep. Het staat daarmede dichter bij Australie dan bij Azie.
Niet aileen het bevolkingstype wijst daarop (de Papoea heeft een
zeer donkere huidskleur en zwart kroeshaar), ook de flora en vomal
de fauna.
Er zijn geen grote roofdieren als tijgers en panters, ook geen
olifanten en oorspronkelijk geen herten , wei varkens, krokodillen en
slangen.
•
Phalaenopsis amabi!is
Dendrobium mirbelianum
Dendrobium lancifolium
De herten zijn ingevoerd en vooral in zuid Nieuw-Guinea (Mera-uke)
een plaag geworden.
Specifiek voor Nieuw- Guinea zijn de vele soorten buideldieren, die
daarmee een vroegere samenhang met Australie zouden aantonen:
kangoeroe , buidelrat, buideleekhoorn, buidelmarter, koeskoes enz.
Verder is Nieuw-Guinea het land van de vogels: vele soorten para "svog els, kroonduif, casuaris, witte en zwarte kakatoes, parkieten ",het land van de insekten. De insekten - althans sommige - zijn elgenlijk de gevaarlijke dieren . Deze kunnen ziekten overbrengen zoals malaria of veroorzaken tropenzweren (o.a. door mijten , kutuh malayu). (noot: mijten zij n geen insekten, maar spinachtigen. Red.) Andere lastige diertjes zijn de bloedzuigers (patjets), die ont stekingen tengevolge kunnen hebben.
Flora Door de verschillen in klimaat is de flora van Nieuw-Guinea zeer rijk aan soorten. Het enige dat de soortenrijkdom enigszins beperkt, is de over het geheel genomen onvruchtbare bodem. Toch is het trapisch regenwoud dat ongeveer 90% van Nieuw-Guinea bedekt, zeer rijk aan boomsoorten, waarbij vooral in de bergen ook diverse coniferen voorkomen als Agathis, Araucaria, Oacridium en Podocarpus . In de bergen , vanaf 1200 m hoogte, vinden we o.a . veer rhododen dronsoorten met de prachtigste bloemen, balsamienen en boven 2500 m zelfs een echte alpiene flora.
Orchideeen hideeen vinden we in Nieuw-Guinea eigenlijk overa!: in de .,llen langs het strand, in de moerassen, op kalkrotsen tot hoog in de bergen . Het aantal soorten is dan ook geweldig groot. Naar schatting kom en er over de hele wereld ongeveer 25 30.000
soorten voor, verdeeld in 600 geslachten. In Nieuw-Guinea vinden wij er hiervan ongeveer 2500 (=10%) in 120 geslachten, waarvan zo'n 1000 soorten endemisch zijn, d.w.z. dat deze uitsluitend in Nieuw-Guinea voorkomen. De twee belangrijkste geslachten zijn Bulbophyllum en Oendrobium met respectievelijk 400 en 250 endemische soorten! De grote soortenrijkdom is weer te verklaren door de grate variatie in klimaat , dus in temperatuur, vocht en licht. De bodem speelt hierbij slechts een zeer geringe rol, te meer daar de meeste orchideeen epiphytisch groeien en er maar betrek kelijk weinig echte aardorchideeen voorkomen. Wei ziet men vaak orchideeen, die zowel in de bodemllumus als in de bomen groeien. De factor die de groeiplaats en dus ook de vindplaats bepaalt, is bellalve de temperatuur en het vocht (dus laagland - tegenover gebergtesoorten) vooral het licht. De meeste orchideeen vinden we in licht bos, in de boomkruinen, langs rivieren en meren, op om gevallen boomreuzen, op kalkrotsen en ook wei in graswildernis sen . Uit mijn orchideeencollectie, waarvan ik u enkele plaatjes toon, krijgt u uitsluitend laaglandsoorten (tot 600 m) te zien. Bijna aile foto's zijn opgenomen bij ons in de tuin in Hollandia, een enkele in de boomkwekerij van het Boswezen in Sentani, waar een klein gedeelte van de collectie was ondergebracht. Op de plaatjes is te zien dat aile planten in de open lucht staan en niet in kassen. Het enige probleem hierbij was, dat dagelijks aile planten met bloemknoppen gecontroleerd moesten worden op de aanwezigheid van vlindereitjes. De rupsjes hieruit konden in een nacht grate schade aanrichten in de jonge bloemtrossen.
a
21
Een droeve geschiedenis Het voorjaar kom t er aan. De dagen wor den al merkbaar langer en de zon wint aan kracht. Daarom wil ik u een droevige ge schiedenis vertellen. Destijds woonden wi) in Bussum. Naast ons huis stond een vrijstaande garage met daar direct achtel' een majestueuze beuk. Om die beLik had ik een L -vormige kas ge bOLlwd die aan een zijde aan de garage was vastgeboLlwd. Gas, licht en water voor de kas kwamen uit de garage. Zomers gaf de beuk voldoende schaduw om de Phalaenopsis die ik in die kas kweekte tegen het licht te beschermen en in de wintel', als de boom kaal was, kon het licht praktisch ongehinderd de kas binnenkomen. Om op hete dagen te kunnen ILichten had ik in het dak van de kas een paar ramen gemaakt die door een expansie-cylinder opengedrukt konden worden. NLI werkte dit mechanisme maar matig omdat de ramen te zwaar waren en niet voldoende open gedrukt werden. Nu had ik al een con tra gewicht aan de ramen gemaakt waardoor ze gemakkelijker open gingen maar de ventilatie bleef onvoldoende. Vooral in het voorjam was dat een probleem. De lOn kan dan al heel krachtig zijn (zie de tab el van de heel' Kronenberg in het eerste nummer van ons blad van 1993) en de bomen zijn dan nog kaal zodat het knap warm kon worden in de kas. Daarbij lekten de ramen ook nog als de wind el' op een bepaalde manier opstond. Kommer en kwel d us, Nu had ik biJ de heer Wubben gezien dat hij z 'n kassen ventHeert niet door er dakramen te openen maar door met een krachtige ventilator verse lucht van buiten aan te zuigen. Oat leek voor mijn probleem ook een goede oplossing. In de achterwand van de kas werden 2 ventilatoren ingebouwd. Een thermostaat zorgde ervoor dat als de temperatuur in de kas boven de 18° C kwam ze aan het w erk gingen. In de deur van de kas had ik een grote klep gemaakt die als de ventilatoren gingen draaien, werd opengezogen zodat frisse en koel e buitenlLicht naar binnen kon. Als de venti latoren stopten, vie I de klep door z'n eigen gewicht weer dicht. Om het helemaal mooi te maken had ik boven de klep een sproeier gemaakt die via een magneetklep (uit een oLide wasmachine) was aangesloten op de kraan. Ai s de venti latoren gingen afzLligen ging ook deze elektrische waterklep open en werd de binnengezogen lucht door de sproeier bevochtigd. Het systeem werkte perfekt. Deze Phalaenopsiskas stond vrijwel het gehele jaar in bloei. Oudere leden van onze kring die wei eens bij onze vroegere voorzitter de heer Huisman op bezoek kwamen zullen deze kas ongetwljfeld gezien hebben want de heer Huisman sleepte als z'n orchideeen bezoek ook langs mijn kas (De heer Huisman en ik woonden naast elkaar).
22
a
Behalve een kas heb ik ook een lOon.
3 dagen het gehele blad is aangetast , het Wij hebben er zelfs twee, maar het gaat hier zieke bladweefsel is ingezonken en een licht over de oudste, Jaap. In de tijd dat dit ver
tot kastanjebruine kleur heeft; in enkele ge haal speelde was Jaap ongeveer 16 jaar.
vallen is een gele rand langs de vlekken t Hij is een type die graag knutselt en als
zien. zoveel heren van die leeftijd, als hij klaar
Deze ziekte is te herkennen door op de was zich omdraaide en onmiddellijk ver
vlekken te drukken, het vocht dat hierdoor geten was wat hij aan het doen was . In de
omhoog komt ruikt kwalijk. garage, waar veel van deze knutselakti
De ziekte komt meestal voor Indien zowel viteiten plaatsvoncien , was het dan ook
de temperatuur als de luchtvochtigheld meestal zo ongestructureerci vol dat er
hoog is en de planten dicht op elkaar staan. nooit een auto bij kon. Ikzelf was ook wei
Goede ventilatie en een droger gewas is eens in de garage bezig maar voorzover ik
meestal voldoende om de ziekte tot stand mij kan herinneren ruimde ik meestal wei de te brengen . rom mel op.
Ook kan men spuiten met streptomycine (sfytostrep). Op een zekere dag, het was stra lend helder Zwaar aangetaste planten kan men beter voorjaarsweer, kwam Jaap voor een klusje
vern ieti gen. de garage binnen en maakte toen een flinke
smakkert over daar achtergelaten voor
Een anelere ziekte op de planten is: werpen zal ik maar zeggen.
bacterievlekken-ziekte; dit zijn zichtbare Van de twee mogeli)kheden die toen open
onregelmatige vlekjes, clie in een later stonden koos Jaap voor het aanbrengen
stad ium zwart of bru in verkleuren en van betere verlich ting.
meestal een gele rand hebben. Ook deze Zo gezegd , zo gedaan. De stroom werd
vlekjes kunnen samensmelten . uitgeschakeld en er werden 2 extra
De ziekte treedt meestal op in een slecht TL-balken aangebracht. Je kon nu inder
groeiend gewas, meestal zijn cle wortels daad veel beter zien waar je liep.
slecht of zelfs helemaal afgestorven. 's Avonds vertelde Jaap zo terloops dat hij
Deze ziekte is niet zo gemakkelijk te be even het licht in de garage had verbeterd.
strijden. Het beste is am zieke planten te Er kroop bij mij toen snel een heleboel kip
vernietigen en de andere planten aan de pevel omhoog en nog tijdens het avondeten elroge kant te houden am de wortelgroei Ie ben ik naar cie kas gerend.
bevorderen, ook de temperatuul' en de luchtvochtigheid iets verlagen wil nog wei Ik had net zo goed eel'st rustig kunnen af
eens een goede bestrijding zijn. eten want het kwaad was toch al geschied.
Er is geen middel bekend om deze ziekte De Phalaenopsis waren geblancheerd.
goed Ie bestrijden. De bladeren donkergroen en slap.
Aile bloemen waren dichtgeklapt en de
Ook wortelrot en schimmels kunnen blj thermometer was kapotgedrLlkt. Oat ge
Paphiopedilum voorkomen en een ware beLirt pas als de temperatuur boven de 60°
uitvalrace veroorzaken; de meest voo( komI. De stroom was niet langer dan 3 uLir
komende schimmel is de grauwe schimmel. uitgeschakeld geweest zei Jaap.
Deze is te herkennen aan een stuivend Tien dagen later heb ik aile planten in de
bru ingrijs scllimmelpluis meestal op af vuilnisbak moeten gooien. De kas was toen
gebroken of afgesneelen bloemstelen en akelig leeg.
besc hadigde plekken op het blad, vooral bij jonge pianten kan de schimmel Zeer' ge Wat ik maar zeggen wil is, dat op een
makkelijk overgaan op gezond ""eefsel. heldere voorjaarsdag een niet geventileerde Het is te voorkomen eloor voldoende rui kas binnen een paar Llur in een orchi
tussen de planten en een goede lucht deeenkerkhof kan veranderen.
circulatie. Aangetaste planten met Maneb of Zineb aanstippen. L. Hoistvoogd, Wortelrot word t meestal veroorzaakt door Pythium-soort en in combinatie met een nat Uit de Kringen. Kring Utrecht, 1994/1 substraat en een hoog zoutgehalte; de door deze ziekte aangetaste planten zijn in de groei geremd en meestal geel van kleur De wortels zijn glazig en later bruinzwart. Uit de kringen: Kring Hart van Deze ziekte kan men bestrijden met Brabant, maart 1994 Previcur N en Topsin M en dan moet men er iets aan kunnen doem om geen hele be Ziektebestrijding bij orchideeen standen te verliezen. Deze maal een stukje over de meest voor komende ziekten bij Paphiopedilum , Paphiopedilum is niet zo ziektegevoelig als b.v. Phalaenopsis en Oncidium, maar toch I
Excursie naar Suriname Een oerwoud orchideeenreis naar Suriname, van 28-3-'95 tim 1-5-'95. f 4200,- p.p. In begrepen; vliegreis Am sterelam -Parimaribo V.V., volledig logies en vervoer ter plekke. Inlichtingen: P 810 030-433425. Inschrijvi ng tot 31-1-'95.
Age n d a
ov
BELGIE Antwerpen: Orchldee'vriend Belgle: Vergaderlngen in het Centrum Zur nbcrg , Dageraadsplaats 4 te Antwerpen. Op zaterdagrniddagen . aanvang 14.30 uur: op vrijdagavond om 20.00 uur, Het bestuw' nodlgl u uit uw planten mee Ie brengen naar de vergaderingen ( probleempianten. bloEiiende tanten. planten voor v rkeop 01fuil etc.). Geen opgave van data ontvangen.
Arnhem: Bijeenkomsten elke tweede vrljdag van de
maand , m ,u.V. augustus In KAB-gebouw.
Rosendaalsestraal 27 . Arnnem (085-424585) .
Dr! gebouw llgt vlakbij het NS-station Velperpoort.
Ruime parkeerge!egenheid .
Aanvang 20.00 wr. Vaste onderdelen op de
bijeen komslen liln: plantbes rekingen, verioting en
verkoop van planten . pot- en mestmalerralen.
Noord-Holland-Noord: Bijeenkomsten ledere 3e zaterdag van de maand. aas de lezingen zullen tlJdens de bijeenkomsten de gebrulkelijke activitelten.
zoals plantbespreklng en verloling, piaatsvlTl en.
Bijeer1komsten van 14.00 17.00 uur in wilkcentrum
De Huesmolen '. Risdam te Hoorn. De zaal is ope~
om 13 30 uur.
17 dec. hr. J_Lode','Jijk: uitgebreide planten
bespreking 21 jan. hr. F.J. Siemensma: dialezing "bloemen en hun vrienden" 18 febr. mevr. L, Essink: over Europese orchldeeen hr. A. Klaassen: Theorie en praktljk van 18 Mrt . oppotten e opblnden Excursie naar tenl oonst. Brugge en 8 april: Belgische kweker )aarver9aderrng, tevens ruil en 22 april: verkoop 20 mel: Excursie (nader In Ie vulten)
Eindhoven 1990: Aile bijeenkomsten wordoo
gehOuden In Gemeenschapsfluls 'Het Kloosler' ,
Hoogslfaat 8 Ie Waalre . tel. 04904 -14989. Aanvang
bijeenkomsten 20.00 uur, zaal open 19.30 uur.
Noord- en Midden-Limburg : Blleenkomst iedere
<;Jerde maandag van IJe maand III 'Ieestzaal Aoollo'
MaasbreesesTraat 49. Venlo-Blerick
Aanvang 20.00 uur.
Oost-Vlaanderen: Geen opgave omV
's-Gravenhage: Bileenkom ten van de Kring Den
Haa.g worden gehouden op de taatste maandag van
de maand , ultgezonderd de maand jull. In december
op de vooriaatste maanoay. Bijeenkornst n worden
uden In Hel BenoordEln Huls, Bisschopstraat 5 te Haag. Aanvang 20.00 uur. Onze leden onl vangen elke keer een convocatie. maar iedere belangstellende is hartelilk welkom.
Noord-Nederland: Bijeenkornsten elke 2e zaterdag
van de maand, (In.u.v. fl.JiI en a g .) in t<et DorpshUIS Ie
Paters wolde, Bahler BoermaJaan 4. Aanvang 14.00
uur, Zaal open 13.00 lI Ur.
De kring!eden ontvangen voor elke b ile9nkomst een
convocatle. Nadere Inlichtingen btl het secretariaat
Kringbijeenkomsten
ERLAND ,sterdam: De blJeenkomsten worden gehouden In 9 bouw Vrile Univer5it€ i , de Boelelaan 085- 1087, zaal G 076, Amslerdam-Z; aanvang 20.00 uur. V~~r 'nlfchtingen over bereikbaarheld van het gebouw en de vergaderzaallel. 020-6595574 en 020-6432931. Data voor 1995: 27 jan" 24 febr" 31 mrt , 28 april, 26 mel, 30 juni, 25 aug .. 29 sept , 27 okL, 24 nov
't Gooi: De leden van de krl 9 onlvangen 14 dagen voor elke bijf;!enkornsl een convocahe. Haarlem en omstreken : De maandell) 'se bJ)e kom ten word n gehouden in het EHBO gebouw nablj de R K_kerk. Herenweg 88a te Heernstede. De bi)8Snkornsten oeginnen om 20.00 uur. Vanaf 19,15 uur is de Laal geap d. Nadere inlich Ingen over de kring. de bereikbaarheid van het EHBO-gebouw ot de onderwerpen van de lezingen kunt u verknjgen bj de secretari.s van de kring> tel Ioniscn bereikbaar onder 023-340453. Na de lezingen worden een verlollng en e planten bes pre ing gehouden van de door de ledan mee gebrac:hte plant en, In de convocalie, W Ike maandeh1 ks aan de leden w ordt gezonden, is o .a. een nadere lOelichting over de lezing opgenomen. Mergelland: Bljeenkorn sten op de derde dlnsdag van de maand om 8 uur 's avonds in gemeeflSohapshu S 'U t Potl1uuske' . Nieuwenhuysstraat 17, 6336 XV Aalbeek, gemeente I uth. Intormatie bll secr. PH.J s. Berkenhoven 10, 6225 HE Maastricht,
,62 1953
Noord-Brabant-West: Elke derde maanrJag van de
maand m.u.v. lull en aug. in zaal Marklzicht. Mark 50.
Etlen-Leur. aanvang 20 .00 uur.
De leden ontvangen elke maand een krlngbiad .
Noord-Brabant, Hart van Brabant:
De rnaandel1lkse bijeenkomst wordl als fegei op de
vierde vrijdag van de maan geilOuden in wijkcentrum
' 0 Ypelaar", Coreilistraal 10 Ie llibur
Aanvang 20 .00 uur. De exacte datum kan niet lang
van tevoren worden vastgesteld . Telefon'sch aan te
vragen ij de secrciari:> 041 18-2172 of de voorLitter
04150 -38297, Op elke vergadering wordt een
plantenkeurlng en -verloling georganlseerd , worden
dia's vertoond 0 lezlngen gehouden. demonstral ies
gegeven, vragen besproken.
Noord-Oost-Brabant: Bijeenkomslen elke derde
vrijdag van de ma3J1d ~m.u .v. au .) In hel buurtlluls
'De Voeg' , Springlouvv 2 Ie Best. Aanvang 20.00 uur,
zaal open C
Het programma van de kringbijeenkomst is vermeld in
het kringblad 'Orchidee' , dat aan aile led en vordt
lo~ ezonden . Belangstellenden kunnen vnjblijvend
ex mplaar aanvragen blJ het secretariaa en zijn on op de btjeenkomsl. Tijdens de blJeen omsten \,urdt zeer veel Ujd besl eed aan onderlin g kontakt, voorlichtlng en plantbespreklngen.
Noord-West Veluwe: De bijeen komsten wOrOet1
gehouden n het Poshuis. iv1 unnlkenweg 58, '1 Harde.
Aanvang 20.00 uur, zaal open 19. 15 uur
Oost-Nederland: De plaats voor de bijes komsten Is
de BP Hofstede rvt TS, InduS lneplein 2 te Hengelo
(achter NS -station) . Aanvang 1400 uur,
Zaal open 13.00 uur. Ingang Gieskesstraat.
17 dec. hr. Nlihuis over 40 planten voor kamer
en kas 28 jan . '95 hr. v.d. Heuvel over het Caralblsch gebied hr. Berg over de Himalaya's 25 febr, El<cursle naar Bl\Jyninckx en De 'Mig Bapnl Kringvetling 01lezlng 13 mei Rotterdam: Bileenkomsten van de Kring Grcot Rotterdam el«e Iweede m aandag van de maand (m.u . jull en aug.) In de personaels antlne van o ergaarde Blljdorp, van Aerssenlaan 49 Ie Rotterdam, aanvang 19.30 uur. zaal open 19.00 uur. Op elke bljeenkomst e n verloting. Utrecht: B!jeenkomsl in 'De Magnee\', Julianalaan 44
te BII\hoven . Aanvang 13.30 uur: zaaJ Q~n 1300 L1ur.
Data 1995; 28 /1311,; 04 mrt : 08 apr.: 27 mei: 17 funi:
26 aug .: 14 ()kl. en 16dec.
Nadere Inilchtingen: J. Berg, tel 03402 -31616
Zuid-Limburg : 81jeenkoms.t etke eersle dlnsdag van
de maand (uitgezor1derd lull en auguslUS) In Cafe
restaurant ' t Kaar. Slationssti< at 126 Ie Beek.
vVerkgroepen
Werkgroep Masdevallia: Nadere lnfonnatle sec retariaat: 050-34301 8
Brabant: B ~eer)komsten op cle derde 4aterdag van de mMnd, om 14.00 uur in het Recreabe -cen r m Itterbeek, Keperenberg Ie Itterbeek. Limburg: Bijeenkomst op de derde vrijdS9 van de maand in Cafe De Siagmolen te Genk. aam/ang 20.00 Llur Lycaste: Bijeenkornsten elke 6€ rste vnJdag van de
maand: SteenSlraat 4 Ie Izegem .
Orchika: Lidgeld 1994: 550 Bfr. inbegrepen 6 nrs
Orcntka. Orchlka + Orchdeeiin: 1300 Blr.
Bijeenkomsten In hel Cultureel Centrum,
One Koningenstraat 126 Ie 2600 8 erchem
Anlwerpen , tel kens om 20. 00 uur.
Papilio: Bljeenkomst ledere vlerde vrijda.g van de
maand (m .ll. v. juli en aug .) in 'de B.ekori·,
Steanveldsl raaf 2 , 8820 Torhoul. aanvang 19.30 lJur.
I der lid van de krlng onlvangl een convocatle,
Tentoonsteillngen e.d.
29 dec . 1994 - 1 Jan. 1995. Kaapstad Zuid -Afrika:
DiSasymposium en Show
23-26 jan. 1995 Vakbeurs voor deTulnbranche
Jaarbeurs Ie Utrecht.
25-29 jan. 1995. 4ge DOG-cong res (I)nd Garten
Hamburg), Hamburg. Hamburg-Messe.
Jungiusst r. 13 .
18- 26 febr 1995. Japan Grand Pnx Interpational
Orch d Festival. Tokyo Dome. 1-3. Koraku,
Bunl
2 t ·24 febr. /995 . Internahonale tuinboUI'Nakbeurs
RAI A' dam
4-5 maart 1995. 10e Orchideenschau in Osnabr()cI< .
Stadthalfe
11- /9 rnaart 1995 5e Asia Pacilic Orchid Conference
FukLioka '95 Fukuoka Dome. J pan
22-26 maar! 1995 DOG-Svmposlum en
Hlterr'ationale tentoonst. SIUt1gart Messe, Kiliesberg,
Halle 12/14
14· 19 apnl 1995. Kring Haarlem. Orcilideeen
tentoonstelling In de Hort us Ie Leiden ,
2 1-23 april 7995. 16e Brits Orchideeen Congres.
Bnghtof)
28 sep t.- 3 ok!. 1995. Orchldeeementoonsteliing ter
gefegenheid van 30 jaar Kring NOOrd Ned .. bijlntratuin
Groningen.
7- 10 maatT 1996. 50e DOG -congres met Imem .
tentoonst .. Neu-Ulm. Sllcherstr Eowln-Scharff. Haus
14~24 sept. 1996. Rio de Janeiro . 8razilie. 15e intern
OrC'.nldeeellcongres. Inlichtingen: sekretariaat Host.
Turismo de Evenlos. rua Sao Clemente 407.
80taf090, 22 .260-001 Rio de Janeiro .
April 1997. Eeuwfeesl 's werelds ou(1ste orchideeen
verenging. de North of England Orchid Society In
Southport . ngelalld.
Praktijkwerkgroep Zwaagdijk: Bijeenkomst elke eerste zaterdag van de maand in de kassen van Orchideeen Bruin, Zwaagdijl< 420. aarvang 14.00 uur. Vereniging Orchideeen Vermeerdering: Secretaris : WN . Nieuwenhuysen , Hendrik Hosstraal 45, 1106 ZM Amsterdam, 020 -696 1904 Beheerder zaadbeurs: J. KaniS, Veldeksterweg 11 . 8172 VZ Vaassen. 05788- 1709. Vergaderingen worden \/leI' keer per jaar georganiseerd In hel gebouw 'De Magneet". Jullanataan 44 te Bihhoven Aal'1 vang 13 .00 ur. Vasle onderdelen van de bijeenkomsten zijn een offlcieel gedeelte, gelegenh81d lot vragen stelien. p auze voor Lulwisselel1 van ervanngen en verkoop van zaatlingen en een spreker over een nader te bepafen onderwerp. Belan(,)stellenden zijn welkom
----------Ondanks aile aan de samensleJling van de lekst bestede kan noch oe redactle noch de ultgever aallsprakehlkheid aanvaarden voor e entue1e schade, die zou kunnen voortvloelen uit enige fout, die In deze ulIgave zou kunnen voortkornen.
ZOlg ,
A!le rech ten voorbellouden. Niels ult deze uligave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautornatlseerd gag vensbestand , of openbaar gemal)kt, In enlge vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisc , door fotokopieen. opoamen, of enige andere rna ler, zander vOQralgaande scllriftelijke toesternmfnlJ van de auteur or redacl ie.
23
Psygmorchis iridi{olia_ - Litho courtesy of Transfaire SA, Mr. lean-Michel Vicillard