mei~juni 1976
maandblad voor science fiction en fantastiek
EDITORIAAL robert smets
52 SF
de wonderlijke wereld van de toekomst fantasie
volgende
elsevier
patient a.u.b. luitingh
MANUEL VAN LOGGEM
meulenhoff
born
FRANK
info
ROGER niemand kan afdoende SF om schrijven en iedereen weet wat het betekent dat heeft SF onder meer met pornografie gemeen.
"naam"? "peter" "beroep"? "schrijver" "wat schrijft u"? "breekbaar op etiketten" "tempo"? "drie per min."
NOTA’S
ridderhof
POST
REDACTIE Robert Smets, Italiëlei 84/3, 2000 ANTWERPEN SECRETARIAAT Lou Grauwels, Lge Kievitstraat 27, 2000 ANTWERPEN TECHNISCHE DIENST Herman Ceulemans, Bredabaan 798/2, 2060 MERKSEM VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.-WAVER DRUK Marc Corthouts, Borsbeekstraat 4, 2200 BORGERHOUT
robert smets
Toen in Tel Aviv het eerste bordeel geopend werd, riep Ben Goerion wild entoesiast uit : "Eindelijk, nu zijn wij een volwassen volk geworden". Als wij eenzelfde criterium aanlggen en stellen dat de eerste keer dat SF.M. niet tijdig verscheen, het een volwassen blad geworden was, dan zullen de trouwe lezers van het blad wel schamper opmerken dat SF.M. nu al een verechrikkelijke oude man moet zijn. Want helaas. De keren dat het blad tijdig van de pers kwam kunnen op één hand worden geteld. Dit niet als verontschuldiging, maar eerder als een korte inleiding om te melden dat wij ook ditmaal weer te laat zijn maar dat wij terzelrdertijd toch heel fier zijn dat wij het met beperkte middelen en met heel veel entoeRiasme weer eens gepresteerd hebben. Wij hopen dat onze lezers begrip kunnen opbrengen voor de beperkingen van onze drukker, die voor en na alles moest opkappen en die tijdens de drukke periode nog gehandicapt werd door familiale omstandigheden. Wij willen het allemaal niet dramatiseren en wij zijn er van overtuigd dat eens dat je dit fonkelnieuwe nummer in handen hebt, je vlug zal vergeten dat het weer te laat kwam. Want ook al zeggen wij het zelf. Het is laat van de bus gekomen. Maar het is er des te beter om.
Ten behoeve van de jongerefans, die toch wel een belangrijk percentage van onze abonnenten uitmaken, nemen wij in dit nummer bovendien een artikel over dat Manuel van Loggem voor enkele maanden publiceerde en waarin hij op bijzonder leuke en bevattelijke wijze enkele fan-begrippen en fan-gebruiken belicht en meer bepaald convention en awards en zo meer.
In dit nummer ook een uitgebreide recensie-rubriek, waarin ditmaal nagenoeg alle belangrijk nederlandstalig SF werk van de laatste maanden aan bod komt. Dank ondermeer aan André De Rijcke maar ook aan de nieuwkomer, Eric De vriese, die hier Born en Elsevier voor zijn rekening nam ! Overigens vertrekt, samen met dit nummer, het tweede gedeelte van Jozef Peeters' index, die te uitgebreid was om in één kaft te worden samengeperst. Wij wijzen erop datbeide delen als één nummer worden aanzien, zodat het publicatieritme van dit blad er niet wordt door geschaad. Enkele oproepen tenslotte, om dit editoriaal weer zachtjes af te ronden : Ten eerste is er de kwestie van de lidgelden. U weet dat wij wij financieel uiterst nauw werken. De afwezigheid van winstmarge bij SFANCON ZES bracht hier dit jaar uiteraard geen verbetering in. Is uw lidgeld vervallen, betaal dit dan aub. onmiddellijk en laat u geen drie, vier maal pramen. Dit is voor niemand leuk, en belet ons bovendien nuttiger werk te verrichten. Kent u mensen, die geïnteresseerd zijn in SF, spreek hen over SF-MAGAZINE en verwittig Lou Grauwels, die graag een proefnummer toezendt. Kan U publiciteit bezorgen, help ons dan. Alle publici teit. Boekhandels, literaire bladen, uitgeverijen ... Maar ook banken en bouwpromotoren worden niet afgewezen. Om van belangrijke Amerikaanse vliegtuigpromotoren nog te zwijgen.
Een SF-blad uitgeven hoeft niet noodzakelijk een vorm van masochisme te zijn. Dan ook, ten tweede, een oproep aan de meer literair bezielden onder u. In de nummers, die na de verlofperiode worden samengesteld, zouden wij graag regelmatig een aantal "echte" toekomstvisies opnemen. Geen fictie dus, maar realistische, doordachte toekomstbeelden, op korte, middellange of heel lange termijn ... Wetenschappelijk, sociaal, politiek, econmisch, ecologisch, om het even. Iedere SF-auteur, maar ook vele SF-lezers, hebben uiterst interessante viesies op wat te gebeuren staat,en graag zouden wij hier af en toe meer aandacht aan besteden. Een aanleiding tot open discussie dus ... Schrijf aan het redactie-adres. Ja, dat was het dan weer. Een fijne tip nog, voor diegenen, die door Zwitserland reizen : te Yverdon, vlak bij het meer van Neuchâtel werd het "Maison d'Ailleurs" geopend, waarin Pierre Versins zijn omvangrijke collectie boeken, documenten, illustraties, strips, platen e.d. tot postzegels toe, bijeenbracht. Ongeveer 40.000 stuks. Een der eerste manifestaties wordt een Bratonne-Tentoonstelling. U weet wel, die illustrator van Fleuve-Noir. En, o ja : vertelde ik u reeds dat mijn boekhandelaar - die waarschijnlijk TV-feuilletons volgt met SF - inslag, zich haastte om een hele voorraad van Ralph Ellison's "Invisible Man" tussen zijn SF-pockets te stellen ? Kijk, Harlan, da's populariteit, man !
robert smets
wat is het ? Niemand kan afdoende omschrijven wat science - fiction is en iedereen weet wat het betekent. Dat heeft sciencefiction onder meer met pornografie gemeen. Men zou science - fiction het beste met "toekomstfantasie" kunnen vertalen. Deze term die ik enkele jaren geleden op een SF-kongres in Amsterdam heb voorgesteld, is toen met algemene stemmen afgewezen. Dat kan, want SF is niet alleen een vorm van literatuur SF is ook een liefhebberij van een steeds groeiend aantal aanhangers, die als lezers en kenners meer te vertellen hebben dan in andere vormen van letterkundig leven mogelijk is. Dat maakt de science - fiction tot een uniek verschijnsel op deze planeet. SF en fandom zijn onscheidbaar geworden.
het fandom Het fandom bestaat uit een stelletje los - georganiseerde liefhebbers van science-fiction die met hartstocht, kritische zin en eigenwijze deskundigheid de ontwikkeling van de toekomstfantasie van nabij volgen. Ze hebben zich in clubs samengetrokken, geven tijdschriften uit, organiseren kongressen, genieten samen van hun geliefkoosde schrijver, maken ruzie om organisatorische pietluttigheden en worden elkaars goedmoedige vijanden om problemen die de zuiverheid van bepaalde soorten SF betreffen. Men
treft onder de fans zowel puristen als inschikkelijken en dat is niet de enige overeenkomst met sommige religieuze gemeenschappen. Uit de bezetenheid waarmee vele fans zich aan hun liefhebberij wijden zou men kunnen afleiden dat het fandom een vage tegemoetkoming biedt aan het verlangen naar kosmische geborgenheid waaraan vele religies hun aanhang hebben te danken. Er zijn reinen en ketters, bisschoppen en voetvolk, hoeders van de Schrift en allesverslinders, gelovigen en twijfelaars, aanbidders van heiligen en eerbiedloze honden. Soms heb ik de indruk dat in het fandom zich de menselijke samenleving in het klein weerspiegelt. Dat zou geen wonder zijn. Ook fans zijn mensen, al gedragen ze zich soms als buitenaardse wezens, maar dat is alleen op de " verplichte verkleedpartijen" die op de officiële bijeenkomsten van de liefhebbers, de zogenaamde Cons, een feestelijk hoogtepunt vormen. In één opzicht vormen de fans dan weer een uitzondering. Ze zijn allemaal volstrekt op demokratische manier georganiseerd.
de fanzines De organisaties ontstaan rondom de fanzines. In het fandom is al een herkenbaar taalgebruik ontstaan waarvan fantasierijke afkorting het voornaamste is. Een fanzine is een magazine voor fans, een liefhebberstijdschrift dus. Iedere liefhebber die voldoende tijd, geld en vooral bezielde hardnekkigheid bezit kan een fanzine de wereld insturen. Tienduizenden hebben dat al gedaan en op het ogenblik verschijnen duizenden fanzines in allerlei soort, druktechnieken, graad van koostbaar heid, onderwerpsgebied en met wisselende regelmaat van uitgave. Uit sommige fanzines hebben zich prozines ontwikkeld wat, zoals iedereen nu zal kunnen begrijpen, staat voor professionele magazines en er zijn ook fanzines die op de internationale markt groot aanzien hebben verkregen waarvan er geregeld voldoende aantallen verkocht worden en die zich op die manier al geruime tijd hebben kunnen handhaven. Ze zijn
er in veel talen : voornamelijk in het Engels, maar ook in Frankrijk en Frans-België kent het fandom zijn erkende publicaties, evenals in Italië, Spanje en Duitsland. Ook ons eigen land heeft een prozine gekend het tijdschrift MORGEN, dat ik in 1971 heb opgericht en dat een korte bloei van 5 nummers beleefde. Daarna is het aan geldgebrek ten onder gegaan. In kennerskringen wordt er nog met weemoedige verbijstering over gesproken. MORGEN is trouwens niet helemaal van gisteren. Nummers 6 en 7 zijn al in de maak, maar nu onder de hoede van het fanzine INFO, dat, onder de hardnekkige leiding van de fan Robert Zielschot, een opmerkelijke vitaliteit vertoont. MORGEN was na twee nummers al een tijdschrift van vaderlandse makelei. Er publiceerden talenten in die zonder die uitlaatmogelijkheid nooit aan de markt zouden zijn gekomen. Het OOstblok kent een bloeiende science fiction beweging die officieel is erkend. Ik neem aan dat schrijvers en lezers veel verboden onlustgevoelens in de toekomstfantasie kunnen laten afvloeien. Een vorm van repressieve tolerantie dus. Stanislaw Lem, een Pool is de enige Oostblokschrijver die in het Westen beroemd is geworden. Fanzines zijn vaak persoonlijke liefhebberijen van één persoon, die meestal eigenwijs van aard is en vaak begaafd met grote behendigheid in het verketteren van andermans denkbeelden. Er wordt in deze tijdschriften op plezierige wijze heftig gekankerd. Lezers schrijven tegenbrieven die graag gepubliceerd worden, kortom, er heerst in de fanzine-wereld een verkwikkende ruzietoon die de leesbaarheid in hoge mate versterkt. Men kan zich op deze publicaties, abonneren, maar dat wordt niet altijd aangemoedigd, omdat een groot abonnementen - tal "verplichtingen" schept die vaak niet kunnen worden gewaarborgd. Meest al stuurt de uitgever zijn produkt aan gelijkgezinden, aan "brievenschrijvende" collega ' s, die hun eigen fanzines
uitgeven. Er is tussen de fanzine-redakteuren een hevige ruilband aan de gang. De namen zijn vaak formeel, zoals HOLLAND SF, of INFO, of TOUCHSTONE en vaak bizar. Ik noem maar een paar namen : Black Hole, Cosmeg, Erg, Lurk, Madcap, Magic Pudding, Middle Earthworm, Short Stop at the Transsylvanian Surgery, Qwertyuiop (dat zijn toevallig de eerste rij letters op een - Amerikaans klavier ? - schrijfmachine), Wrinkled Shrew en Zimri. In België leeft Jan Jansen, een nu reeds klassieke fan, die op onregelmatige tijden Fanjan uitgeeft. Het gebeurt vaak dat tijdschriften uit de kosmos verdwijnen en zonder nadere aankondiging weerkeren. Fanzine-editors worden wel ouder, maar zelden wijzer. Een aanhaling uit de herverschijning van het Engelse fanzine "True Rat", de Waarachtige Rat, geeft een voorbeeld van een dergelijke wederopstanding : "De Waarachtige Rat, een heldhaftige fanzine met een grote roep van mislukkingen achter zich, is reeds sinds vele manen niet waargenomen. Een geheimzinnig en lui verschijnsel, bekend als de SAMENSTELLER kan daarvan de oorzaak zijn, maar ook een stelletje weerzinwekkende vrekken, die zich achter de naam ALGEMENE BIJSTANDSWET verschuilen, zijn erbij betrokken. De Waarachtige Rat heeft een wanhopige behoefte aan POEN, de Magische Sleutel tot alles". De samensteller vertelt dan dat hij, door materiële nood gedwongen bij de bijstand is gaan aankloppen en dat hij, toen eenmaal de poen binnen was, zich verzopen heeft in de alkohol. "Hij is laatst met zijn hoofd in de goot waargenomen, ergens in het land van Diepe Neerslachtigheid. De ALGEMENE BIJSTAND kon men algemeen horen lachen en zijn helpers, hebben, zonder medeweten van de samensteller, de WEKELIJKSE GIROCHEQUE verminderd". Nochtans schijnt de samensteller zich hersteld te hebben, want met deze aankondiging is de Waarachtige Rat weer verschenen en nummer 4 stond vol met interessante nieuwjes, over de aankondigingen van verschillende Cons die dit jaar worden gehouden.
de cons Con is een SF-woord en is niets anders dan een afkorting van het woord conventie of congres en Cons zijn niets anders dan bijeenkomsten van SF-liefhebbers. Die Cons zijn losbandige gebeurtenissen waaraan iedereen die er zin in heeft kan meedoen, maar waarin zich toch, in de loop der jaren, vaste rituelen hebben ontwikkeld, waarmee de Cons zich onderscheiden van alle andere soorten bijeenkomsten die jaarlijks in talloze steden van de wereld onder het mom van congres of conventie worden gehouden. Het grote verschil is allereerst dat op alle Cons de schrijvers ruim vertegenwoordigd zijn en er hun meest deskundige, fel kritische, en tegelijk aandoenlijk aanhankelijke fans en lezers kunnen ontmoeten. En waar vind je zo iets elders ? Nergens ! Iedere Con heeft zijn "Guest of Honour", een ere-gast dus, die een redevoering houdt, waarin hij probeert iets nieuws toe te voegen aan een onderwerp dat al tot galactische diepten is uitgemelkt. Vaak lukt het ! Schrijvers van toekomstfantasie zijn lieden met grote verbeeldingskracht. De eregast is meestal vergezeld van vele andere pro' s, dat zijn natuurlijk professionals, beroepsschrijvers, die van de SF een broodwinning of in ieder geval een aanzienlijke levensvulling hebben gemaakt. Beroemde auteurs als Silverberg, Anderson, Bulmer, Harrison of Blish zien het belang van deze bijeenkomsten in en vertonen zich er ook. Ze hebben er vaak grote reizen voor over. Op de Cons worden redevoeringen gehouden en worden films vertoond. SF-films uiteraard. Die films schijnen aan de lopende filmband te worden gemaakt, want er is al tijd genoeg voorraad en meestal zijn het de bekende avonturenfilms uit het kindertijdperk van de kinematografie, maar dan nu in het jasje van de ruimtevaart. De aarde wordt overstroomd door aliens (vijandige vreemdelingen) of BEM's ( = bug eyed monsters, de griezels met uitpuilende ogen van
de klassieke SF-folklore) en door een frisse jongeman, geholpen door een welgeschapen jonge vrouw, van de ondergang gered. OOk speelt het drama en de daarop volgende verlossing zich op verre planeten af. Het soort film is primitief gemaakt, uitermate voorspelbaar, maar iedere fan heeft er plezier in, en ik krijg de indruk dat het genot meer voortkomt uit het gevoel van verbondenheid dat in het donker van de zaal groeit, dan uit artistieke bewogenheid. Tenslotte zijn we allemaal liefhebbers onder elkaar, niet alleen samen in onze liefhebberij, maar ook verenigd tegen de niet-wetende buitenwereld.
Het spijt ons dat, zoals onze lezers ongetwijfeld hebben gemerkt, enige verwarring ontstond bij de layout van Bob van Laerhoven's verhaal "EMOTIE IN DIMENSIE" in nummer 50. De tekst op bladzijden 21 en 22 werden per ongeluk van plaats verwisseld wat het lezen van hoofdstuk 4 wel enigszins bemoeilijkte. ONZE VERONTSCHULDIGINGEN AAN DE AUTEUR.
haatdragende demokraten Zoals ik al zei, er zijn inschikkelijken en rechtlijnigen in het koninkrijk van de toekomst. Er zijn ook ruzies ! De SF-fans vormen in het algemeen een uitermate demokratisch gezind buitenvolk waarin zo nu en dan felle tegenstellingen losbarsten die mee stal tot principiële uiteenzettingen beperkt blijven en soms tot venijnige persoonlijke haat uitgroeien. Iedereen weet wat van iedereen. Men weet ook dat soms erotische onenigheden de zuivere zaak van de Kosmische Konflikten bezoedelen, want ook fans blijven mensen en op kongressen zijn de grenzen van het bedgebruik niet altijd even scherp getrokken. Een andere bron van onenigheid is het feit dat fan-organisaties altijd ontstaan door de persoonlijke inzet van een liefhebber. Hij zet een fanzine op of een fanclub en zodra hij een paar honderd mensen om zichzelf of zijn tijdschrift heeft verzameld, ontaardt de zaak in een echte club met statuten en huishoudelijke reglementen en voor al met een jaarvergadering waarin alle leden demokratisch stemrecht hebben. Dat laatste is fataal, want vaak hebben eerzuchtige "indringers" daar het hoogste woord en de pioniers van het eerste ogen-
blik moeten schuimbekkend toezien hoe de vrucht van hun zwoegen door vreemden wordt genuttigd. Ieder mens, fan of onfan, kan zich voorstellen dat aardse mensen daar moeilijkheden mee kunnen hebben.
het conritueel Er is altijd wel ergens een Con. Er zijn ook Cons in aflopende trap van belangrijkheid. De hoogste trap heeft natuurlijk de Wereldcon. Die wordt, sinds 1939, om de twee jaar gehouden en was tot 1957 een Noordamerikaanse aangelegenheid. Maar in 1957 was er een Worldcon in Londen (Europa) en in 1970 zelfs in Heidelberg (Duitland, ook Europa), waarin honderden schrijvers, lezers, uitgevers en alleen maar liefhebbers bijeenkwamen. In 1974 waren er op de Worldcon in Washington 4000 gasten bij elkaar en dit jaar verwacht men in Australië nog meer deelnemers. Die grote aantallen vormen een probleem. Een goeie Con moet overzichtelijk blijven. Een Con van tweedegraadsbelang is de "Eurocon". De naam spreekt voor zichzelf. De eerste Eurocon vond in 1972 in Triëst plaats; de volgende zal dit jaar gastvrijheid vinden in Poznan (Polen). Al die Cons lijken op elkaar. De riten hebben zich in de loop van 40 jaar tot een dwingend ritueel ontwikkeld. Ten eerste zijn er de officiële besprekingen, de lezingen en de filmopvoeringen. Daarnaast zijn er de informele bijeenkomsten zoals de kamerfeesten en de Grote Verkleedpartij. Kamerfeesten breken plotseling uit, en werken meestal lang na. Fans, een fles onder de arm gaan speurend door de gangen van het hotel of -de campus waar de Con gehouden wordt. Zodra ze een aantal mensen bij elkaar zien sluiten ze zich aan en binnen korte tijd is het feest aan de gang. Men herinnert er zich daarna niet veel meer van maar de verhalen die de volgende dag verteld worden hebben de kracht van een mythe.
De Grote Verkleedpartij is minder informeel. Er is een vastgestelde tijd, er is een jury en er zijn prijzen. Iedereen die wil kan zich verkleden als een der vele wezens die in de toekomstfantasie gangbaar of denkbaar zijn. Opmerkelijk daarbij is de ernst - hardnekkig en plechtig waarmee de deelnemers optreden. Er zijn Vrouwen van Venus & Mannen van Mars, Monsters uit de Melkweg, Kosmische Verleidsters en andere ruimtegriezels te zien. Een vast punt in iedere Con vormen de boeken-veilingen. Cons kosten geld. De fans betalen een inschrijfbedrag maar dat is meestal niet voldoende om alle kosten te dekken. Daarom dragen ze ook bij in de vorm van boeken tijdschriften of posters. Die worden geveild en brengen vaak een behoorlijke prijs op. Want het fandom heeft ook zijn antikwiteiten Er worden behoorlijke dragen neergelegd voor zeldzame uitgaven van tijdschriften op goedkoop grof papier - de pulps. Een klassieke pulp is goud waard. Ook eerste drukken van klassieke werken hebben een hoge marktwaarde. Aanwezige schrijvers zijn gul met hun aantekeningen om de waarde van het aangebodene te verhogen en iedereen is tevreden. Daartussen door speelt zich het werk in de wandelgangen af. Daar zijn de gebruikelijke kontakten tussen de deelnemers, die de hoofdmoot van ieder Kongres vormen. Schrijvers, uitgevers en redakteuren vinden elkaar. De samensteller van fanzines hebben er hun eigen stalletje. En er is op iedere Con een afdeling kunst. Daar stellen ontwerpers van SF-omslagen hun oorspronkelijke werken ten toon.
de awards Een Award is een prijs en op iedere Con worden prijzen uitgereikt. De Con-awards. Er zijn prijzen voor de beste roman van het jaar, voor het beste korte verhaal, de beste novelle, de beste omslag, het beste prozine of het beste fanzine. Er zijn stromen van Awards te verdelen en dat is ook een vast en heilig ritueel op het laatste avondmaal van ieder Con, het Plechtige Banket, waar de prijzen plechtig worden uitgereikt.
De toekenning van deze Awards is een zuiver demokratische aangelegenheid. Iedere deelnemer aan een Con krijgt een stembiljet en kan daarop de kandidaat van zijn keuze invullen. De meeste stemmen gelden, demokratischer kan het niet, enzo worden de belangrijkste literaire prijzen van het SF-dom door de lezers zelf uitgereikt. Men kan niet anders zeggen dan dat dit een uniek verschijnsel in de wereld der letteren is. Ook in deze Awards is er een rangschikking van waarde. De belangrijkste wordt op de Worldcon uitgereikt en heet HugoAward. Hij is genoemd naar Hugo Gernsbach, die in 1924 de uitdrukking Science-Fiction voor het eerst gebruikte. De Hugo is een uiterst belangrijke plaats. Wie hem wint heeft grote kans in de godengalerij van de toekomstfantasie te worden opgenomen. De Hugo Award werd voor het eerst in 1953 uitgereikt. De winnaar was toen Alfred Bester met "The Demolished Man". De Nebula Award, de British SF Award, de Sfancon-prijzen zijn allemaal begeerde uitverkiezingen van minder gehalte. Maar ze worden allemaal op dezelfde demokratische manier toegewezen.
fiawol De echte fans weten dat hun liefhebberij meer is dan een aangename vrijetijdsbesteding. Zij is een manier van leven en daarvoor hebben de fans ook een uitdrukking, FIAWOL. Dat betekent "Fandom Is A Way Of Life" en dat is voor veel van de hardnekkige fans meer dan een kreet. Hun toewijding aan de toekomstfantasie heeft religieuze trekken. Daar hoort eenzijdigheid bij, fanatisme, eerbied voor de schriften en ook troost in de grauwheid van het dagelijks bestaan. En vooral het feit dat men weet dat er op de hele wereld smaakgenoten zijn, die men op de Cons weer kan ontmoeten, geeft aan het fandom een grote bekoring. (c) Manuel van Loggem
Peter McMillock keek misprijzend naar de grauwe regenwolken die zich aan de frisse herfstlucht begonnen samen te trekken. Hij schold zichzelf uit omdat hij geen paraplu meegebracht had. Hoewel dat in feite toch niet meer de moeite was - nu toch niet meer - maar het gaf wèl een goede indruk. Hij stond zwijgend in de rij achter een oerlelijk vrouwmens met billen als sequoia's. Zo iemand zou toch een broek moeten dragen, dacht hij. Het is om kippevel van te krijgen. Nog vier mensen en het zou zijn beurt zijn. Het resultaat van drie uur rijtje schuiven. Hij voelde een spetter boven zijn linkeroog. Hupla, dacht hij, daar gaan we dan weer ... De man achter hem hoestte speeksel in zijn nek, en toen werden de spetters groter en talrijker, en de lucht werd donkerder. Toen het dikke vrouwmens verdween en hij voor de deur stond, slaakte hij een zucht van verlichting. Nog een kwartiertje - op zijn hoogst ! Het water gutste nog steeds over hem heen. Het liep kriebelend zijn kraag binnen, zo over zijn borst en alsmaar verder tot het vanonder zijn broekspijpen weer uitkwam. Nu gaf het toch niets meer. Tenminste, dat hoopte hij. Hij keek met halfdichtgeknepen ogen, nog eens naar de grauwe grijze lucht, voelde een stomp inzijn rugen hoorde de man achter hem zeggen : "Jouw beurt, maat, wat rapper graag". Hij sloot de deur achter zich en
stond in een witmarmeren gang. Dat hoorde zo, dat had hij horen vertellen van Edward O'Corrock, die afgekeurd was. Die had het indertijd direkt legaal geprobeerd, maar met een athletische
lichaamsbouw als de zijne was het te voorzien geweest dat hij zou afgekeurd worden. McMillock was ook stevig gebouwd, dus had hij eerst illegaal gepoogd zelfmoord te plegen, maar het was telkens mislukt. Alledrie de pogingen. De onderhoudsrobots waakten gewoon té goed. Je KON hen gewoonweg niet om de tuin leiden. Dat was nu zo wel al genoeg bewezen. En nu stond hij dus ook hier in het Legale Zelfmoord - Depot Nr. 7, Stalin Avenue 323, New Vladivostok. Hij hoopte vurig dat het hem zou lukken. Hij had niet voor niets drie weken lang een vermageringskuur gevolgd. Hij woog nu maar eenenvijftig kilo meer, komend van tweeëntachtig. Ongelooflijk, inderdaad.
Het natte voetspoor van zijn voorgangers op de witmarmeren tegels wees hem de weg. Hij sloeg een hoekje om en zag de kleedkamers. Slechts een van de vijf lampjes lichtte groen op. Hij stapte vrolijk fluitend binnen en begon zich te ontkleden. Toen het naakte individu in de kabine zijn vingertoppen tegen de identifikatie-kontakten legde, wipte twee kamers verder een gele ponskaart uit een gleuf op een gladgeboende teakhouten tafel. Drie sekonden later stapte het naakte individu de kabine aan de andere kant weer uit, het stapeltje kleren in de kabine verdween in de oven - buis, het lampje lichtte groen op, automatisch ging de voordeur open en de volgende patient - luidruchtig hoestend geval met rotte tanden en een zonnebril - kwam druipend nat binnen. McMillock's hart klopte heftig toen hij met kletsende voeten de marmeren gang in liep. Hij sloeg een hoek om, streek met zijn hand door zijn schaamhaar, en stelde zich op achter de twee naakte mensen die voor de Wachtkamer - Medische Test stonden te wachten. De laatste van de twee was een oerlelijk vrouwmens met billen als sequoia's. Toen ze McMillock's blote voeten achter zich hoorde pletsen, draaide ze zich met een ruk om, waarbij haar slappe hangborsten meedeinden als de slinger van een klok. McMillock keek afkeurend naar haar driedubbele onderkin en de domme koeie-ogen. De patiënt voor haar ging naar binnen, en toen keek ze gelukkig weer recht voor zich uit.
Hij hoorde achter zich het hoestende bijna-tandeloze geval aankomen en wachtte. Hij keek niet om. Het vrouwmens voor hem pulseerde de deur door. Nog een kwartiertje - op zijn hoogst ! Het begon hem stierlijk te vervelen. En zie eens dat hij nog afgekeurd werd ook ! Wat dan ? Gewoon verder leven ... ? Hij voelde een stomp in zijn rug. "Jouw beurt, maat, wat rapper, graag". Het waren de normale testen. Bloeddruk, meten, wegen, oren en ogen, urine, bloedstaal , haarrstaal, huidstaal, A-zeggen, approximatieve IQ - bepaling, effe doorlichten, en je was er vanaf. Dan even een kleine Rorrschachtest en je kon bij de robotdokter . Nu kwam het er op aan ! Nu Alles of niets ! "Naam ?" "Peter G. McMillock". "Beroep ?" "Schrijver". "Wat schrijft u ?" "Breekbaar op etiketten". "Tempo ?" "Drie etiketten per minuut".
"Ja", antwoordde hij braafjes. "En waarom ?" "Eh ...", zei hij, "ik eh ... ik wil het niet meer eh ... niet meer leven begrijpt u ? Ik zie het niet meer zitten. TV kijken en zo, en eh ... eten en slapen en zo ... Teveel sleur en zo. .. en eh ... nou ja ..."
De robotdokter schreef het alles mooi op. De MT-ponskaart sprong uit een gleuf, de dokter legde ze bij de andere, de identiteitskaart heette die.
"U bent anders een kracht voor de maatschappij, meneer McMillock. Seksueel potent, vader van zes kinderen. We zouden u misssen meneer McMillock !" zei de robot aandoenlijk. Dat was een interessant circuit, die aandoenlijkheid. Een pluim voor de robotica !
"Hmhm", zei de dokter, "Hmhm". "Ahum", zei McMillock. "U bent volmaakt gezond, meneer McMillock. Zou alleen wat meer moeten eten". "O ja ?", zei hij. "U wilt dus zelfmoord plegen ?"
"Heus ?", vroeg McMillock verbaasd. "Zou u me missen ?" "En terecht !" zei de robot met stelligheid. "Maar ik verveel me hier rot ! ROT !" "Tut tut, meneer McMillock, ik
niet één mens missen. Dus geen ongelukken meer en geen oorlog, geen zelfmoord, maar een prachtig gesmeerd lopend menselijk mierennest onder supervisie van Dertig Robottirannen. Met R.O. B.O.T. Geen Problemen !
ben er zeker van dat een intelligent en sympathiek man als u zich opperbest kan amuseren in een maatschappij als de onze. Uw werk is toch slechts elementair, nietwaar ? Het zware werk wordt door hyperrobots gedaan, dat weet u toch ? U leeft hier in een paradijs, meneer McMillock, beseft u dat wel goed ? TV van 's morgens zes uur tot kwart na vijf in de nacht, leuke cinema's, verrukkelijk gezond eten, ongestoorde slaap, veel afwisseling, noem maar op !" "Jaja" zei McMillock weifelend. De dokter zweeg een ogenblik. Wedden dat deze gewonnen was ? Wist je dat gedurende de laatste negen jaar in geeneen van de zesentachtig Legale Zelfmoord-depots van de Verenigde Staten van Chinees Sovjet-Amerika ook maar één burger zelfmoord gepleegd heeft ? En dat is hard nodig, mijn waarde, zeer hard nodig. Want u weet zogoed als ik dat tegenwoordig vijfenzeventig procent van de bevolking uit robots bestaat, en dat percentage moet dringend omlaag, en we kunnen
"Dus" zei de robotdokter bruusk, "u wilt kost wat kost zelfmoord plegen, ziehier uw ticket, als u de linkergang wilt volgen, dan komt u automatisch terecht bij de zelfmoordcellen, u stopt gewoon uw ticket in de gleuf op de rechterarmleuning van de electrische stoel, u maakt uw riemen stevig vast, en u drukt op de bloedrode knop op uw linkerarmleuning. De rechteruitgang is uitgang, dus zie dat u u niet mist. Goedendag, meneer McMillock". Peter Mc Millock keek met een klein hartje achterom toen hij angstig de rechtergang inliep, zijn Z-ticket in een vuilnisbak wierp die daar toevallig stond er lagen merkwaardig veel Z-tickets in ! - en een kabine instapte waar kleren lagen. Terwijl hij ze aantrok overspoelde hem een hypnosuggestieve golf die hem vertelde dat hij afgekeurd was voor Legale Zelfmoord omwille van zijn seksuele potentie. Het was geen sterke hypnotische suggestie, maar gekoppeld aan zijn ervaringen bij de dokter had ze wel een redelijke kans van slagen. Hij deed de laatste knoop van zijn vestje dicht, en stapte de regen in. Hij veegde met een handgebaar het natte haar uit zijn ogen, en botste toen op de vrouw die voor hem was geweest.
"Rotwereld", zei ze. "Juist", beaamde McMillock nors. "Weet je, ik ben afgekeurd omdat ik seksueel te potent ben. Bah". "Wat eng", zei het dikke vrouwmens. "Ik omdat ik te zwaarlijvig ben". "Heus ?", vroeg McMillock. Hij bekeek de deinende massa's vet en vroeg: "Hoe zijn ze daar bij gekomen ?"
"' k Vraag het me ook af", antwoordde ze. "En zo sexy zie jij er nu ook weer niet uit." U moet weten, mijn beste, robots houden ook van een geintje. Ze hadden natuurlijk de Z-kandidaten direkt de hypnotische suggestie kunnen geven, maar die is bij hen nogal zwak, en op deze manier hebben d'r nog lol van ook. En trouwens, hoe zou je zelf zijn ...
DEEMOEDIG ... melden redactie en technische dienst dat enkele zaken dienen rechtgezet in vorige nummers : Nr. 50 : HOE HAD U UZELF GRAAG GEHAD pagina 62, onder de tekening: lees is tweevoudig: niet alleen ben je vendien ben je enkele centimeter te Sorry, Jean-Fierre, het betekende Niet ?
" ... Kijk, je probleem een ietsje te dik, bokort om ..." helemaal niets meer !
Nr. 51 : SF-MAGAZINE : KRITISCH Pagina 51. De lezer zal wel hebben begrepen dat het hier om een ingezonden brief handelde, hoewel de vermelding "POST" was weggevallen, en dat bedoelde "hecklung" helemaal niet het standpunt van de redactie weerspiegelt. Akkoord, Mr. Langoor ? EVEN VERWARREND ... vonden sommige lezers de wijziging van formaat van het blad. Kijk, het zit zo dat we om technische redenen op folio, of A4, hoe heet het ook weer, dienden over te stappen, doch dat we nog twee kaften beschikbaar hadden. Die hebben we dan gebruikt voor beide delen van de index, die in een boekenrek na nr. 49 kunnen worden gerangschikt. Vanaf het werkelijke nr. 50 gaan we dan terug over op het hogere formaat. See the cat ... ? EN VOOR WE HET VERGETEN ... Vermelden we snel een tweetal berichten uit Nederland : 1. dat onze vriend JO DAUTZENBERG in het februarinummer van REVOLUON
een artikel pleegde onder de titel "SF en wetenschap", waarin hij de verhouding S tot SF analyseert, en de functie nagaat van de wetenschap binnen de ideologie van het genre. Te verkrijgen door storting van 3,50 Fl. + 1,70 Fl. op giro nr. 3270345 t.n.v. SF-REVOLUON, of bij Martin van den Akker, Tournooiveld, Kamer No 23, Nijmegen. 2. dat onze vriend ROB VOOREN zijn "KING KONG AWARD" (KKA), die bij gelegenheid van BENELUXCON zijn première kende, heeft geinstitu tionaliseerd tot een jaarlijkse wedstrijd die open blijft van 01.06.1976 tot ongeveer dezelfde datum volgend jaar. De prijs beloopt min. 125 Fl. en er zijn zowel een KKA - Progress Report als een officiële publicatie voorzien, bij gelegenheid van volgende Beneluxcons. Optimist, die Rob.
DEZER ZIJDE VAN DE GRENS ... verscheen zopas het "CAHIER JEAN RAY 5", 63 blz. teksten, foto's, copiën van manuscripten en zo meer. Te verkrijgen bij : JOZEF PEETERS, Lobergenbos 27, 3200 KESSEL-LO.
TOCH OOK EVEN TE VERMELDEN ... is het Franse trimestriële SFstripblad METAL HURLANT, waarvan zopas nr. 6 verscheen, waaruit blijkt dat dit géén eendagsvlieg is. Ca. 80 BF voor ca. 84 blz. dolle strips van DRUILLET, MOEBIUS, GAL, TARDI, CORBEN (!), MASSE en vele anderen, plus overzichten van de onoverzichtelijke Franse SF en strip-markt. "Pour Adultes". Moeilijk te vinden, tenzij te BRUSSEL en te LUIK, maar je kan je ook abonneren (6 nrs. 45 FF + 20 % buitenland).
NIEUWE LEDEN : Bert CREMER, Boterdiep O.Z. 16, Zuidwolde (Gr.) NL. Roger DAAMEN, Naamsestraat 154, 3000 Leuven Marc DE MULDER, Statieplein 18, 2180 Heide-Kalmthout Eric DEVRIESE, Grasmuslaan 37, 2710 Hoboken Henri DEWEERDT, Kerkstraat 19, 2390 Weelde Christiane LENSSENS, Stooktestraat 41, 9200 Wetteren August RENS, St. Maartensdal 3/26, 3000 Leuven Roger VANDENBERGHE, Zandheuvel 1 bus C4, 8401 Bredene Julia VERSTRAETE, St.Bernadettestraat 260, 9000 Gent Chris VOETEN, Rogierlaan 34 bus 14, 8400 Oostende
elsevier born luiting bruna ridderhof prisma meulenhoff
elsevier Philip J. Farmer : DE SCHEPPER VAN HET UNIVERSUM oorspr. : Maker of the Universe - 1965 DE POORTEN VAN DE HEL oorspr. : The Gates of Creation - 1966 DE HEREN VAN DE COSMOS oorspr. : A Private Cosmos - 1968 Robert Bloch
: SCHIZO oorspr. : Night-World - 1972
Michael Crighton : DE GELUKZALIGE MOORDENAAR oorspr. : The Terminal Man
THE WORLD OF THE TIERS Philip José Farmer Een tot hiertoe vierdelige reeks, die volledig bij Sphere en voorlopig nog gedeeltelijk bij Elsevier verkrijgbaar is, in vertaling van Annemarie Kindt. Echter fors geprijsd. In sé een pretentieloze avonturenreeks met S & S elementen. De Terraan Wolf
komt op een dag via een gat in de muur onder een groene hemel in een vreemde wereld terecht, die als een babylonische pyramide uit verschillende niveau's bestaat. Op een epische speurtocht naar zijn verloren identiteit, ontmoet hij amarinden, centauren, nimfen, reuzenhaviken, Teutoonse Ridders, en, tenslotte, na vele hachelijke avonturen, ook de Lords. Deze decadente goden beschikken over een gevorderde doch niet langer begrepen technologie, waarmee ze o.m. mini-universa scheppen, waarin ze als solipsistische despoten heersen over hun in biolabs geschapen onder danen. Dit vreemdsoortig allegaartje van menselijke en mythische, sterfelijke en onsterfelijke wezens beschikt bovendien over alle mogelijke wapens om elkaar het leven zuur te maken. Spanning, actie en snelle decorwisseling, worden gewaarborgd door de "instant" - transport, via de zg. poorten, waardoor zij van het ene in het andere universum stappen. Een praktijk die echter niet zonder gevaar is. Deel 3 verhaalt dan de kruistocht van de Terraan Finnegan tegen de "Bellers" (wat ietwat ongelukkig tot "stolpgeesten" werd vertaald). Als Frankenstein's monster hebben deze zich tegen hun makers gekeerd, in casue de "Lords". Finnegan's reisgenote, de zuster van Lord Jawadin, misprijst de Terranen in het algemeen, maar zal uiteraard snel haar mening herzien. Deel 4 brengt dan een alternatieve verklaring voor het ontstaan van de aarde. Zoals te verwachten blijkt deze zo'n 15000 jaar geleden als tijdverdrijf door een "Lord" in elkaar geknutseld. Hij houdt overigens nog een dubbel in petto ... Dat een en ander reminiscenties oproept aan Tarzan, Flash Gordon of zelfs Münchhausen (door de overtuiging waarmede onwaarschijnlijkheden worden gedebiteerd), hoeft niemand te verwonderen, die Farmer's stokpaartjes kent. Besluit hieruit niet voorbarig dat de drievoudige Hugo-winnaar hier op de goedkope toer gaat. Farmer is een meesterverteller en weet je zo handig in zijn irreële werelden te verstrikken dat je er gefascineerd in droomwandelt glimlachend of grijnzend, terwijl de auteur om je heen mythe en verbeelding en rauwe actie verweeft tot een "grotesk", allegorisch spektakel.
"Farmer wrote it, there's nothing more to say", besluit Roger Zelazny zijn voorwoord tot "A private Cosmos". Iets van de vreemde magie die van het werk van deze auteur uitgaat, vinden we overigens ook in "The World of the Tiers" terug. ERIK DEVRIESE SCHIZO Robert Bloch Bloch leeft nog, en hij schrijft nog steeds ook. Dingen als dit zwakke afkooksel van "Psycho ", bv. De uitgever noemt het een thriller, doch zet er veiligheidshalve toch in reuzeletters van "de auteur van Psycho" bij, om ook de horror-liefhebber te lokken. En het valt deze wel mee : een doorsnee-Bloch ligt toch nogsteeds boven de middelmaat. In een psychiatrische instelling worden directeur en personeelsleden op gruwelijke manier afgeslacht bij de ontsnapping van een vijftal patiënten, die spoedig een bloedig spoor nalaten. De vrouw van een der ontsnapten dient aan de opsporing deel te nemen, waarbij spoedig blijkt dat een van de vijf niet zo gek is of hij begint toch de anderen én zowat iedereen die hem kent uit te schakelen. Een probleem dus voor deze vrouw : is haar man het psychopatischemonster ? Een vraag die tot de laatste pagina openblijft, want Bloch mengt hier het "whodunit" met gegriezel. Spannende moment, hoewel niet te vergelijken met "Psycho" ... DORIAC GREYSUN DE GELUKZALIGE MOORDENAAR Michael Crighton Met enige verbazing troffen we Crighton's "Terminal Man"(dat als vervolgroman in Playboy verscheen) hier tussen Bloch, Westlake en Butterworth onder een stompzinnige titel aan in een thrillerreeks, waar het wel degelijk om SF gaat... En net als "Andromeda Strain", om eerder medische essef : het verhaal draait nl. om een epilepticus, die tijdens steeds sneller op elkaar volgende "Black Outs" uiterst geweldadig wordt. Er wordt een electrode in zijn brein geplant, die aan een computer wordt verbonden, in de hoop
dat deze de oorzaak van de blackouts zal achterhalen en neutraliseren. Het neutraliserende effect blijkt echter onverwacht "prettig" (zie de nederlandse titel !), zodat de zieke met opzet blackouts oproept, terwille van de prikkel ... En wanneer deze overigens intelligente man ontsnapt, beginnen ook de slachtoffers te vallen ... Crighton heeft met opzet dit boek erg medisch en nuchter gehouden, in een bewust koele-onpersoonlijke stijl, wat echter van twee-derde van het boek droge en moeilijk te verteren kost maakt. Bovendien tracht hij het experiment een hoofdrol te bedelen, ten koste van de menselijke figuren, en juist de epilepticus komt niet helemaal uit de verf, tenzij als object dan. Slechts naar het einde toe komt er iets meer vaart in en dus ook meer interesse voor de lezer. Onvermijdelijk roept dit boek reminiscenties op aan een tweetal andere, eveneens erg technische werken, waarin eveneens werd getoond hoe met de menselijke psyche kan worden geknoeid : Ralph Blum's mislukte "Simultaneous Man" en Martin Caidin's uitstekende "cyborg", dat veel beter is dan de "Six Million $"-rommel, die er werd op gekleefd. Al bij al een boek dat een zeer interessant thema aansnijdt, maar grotendeels oervervelend leest. EDDY C. BERTIN
luitingh Manuel van Loggem : PAARPOPPEN (SF-verhalen 6) Lester del Rey
: DE MACHT VAN DE ZIN (SF-verhalen 7) oorspr. : Best SF-Stories of the Year - 1972
Keith Laumer
: HET INGEBLIKTE GEHEUGEN oorspr. : A Trace of Memory - 1963
James Blish
: STARTREK 3 oorspr. : Startrek 3 - 1969
Charles E. Maine
: DOOD TIJ oorspr. : The Tide went out - 1959
Stanislaw Lem
: DE ONOVERWINNELIJKE oorspr. : Niezwyciezony (i inne opowiadania) - 1964
Brian Aldiss
: DE VERRIJZENIS VAN FRANKENSTEIN oorspr. : Frankenstein Unbound - 1973
PAARPOPPEN Manuel van Loggem Het is in deze new-wave dagen minder gebruikelijk dat een wetenschappelijk geschoold iemand zich met "wetenschappelijke" fictie inlaat, en in die zin neemt Manuel van Loggem een enigszins aparte plaats in in onze Nederlandse SFwereld. Temeer daar hij niet schuwt zijn verhalen een wetenschappelijk of technisch tintje te geven, en zijn bedoeling vaak ook meer moraliserend dan louter literair lijkt : ideeën, eerder dan effecten, wat ook weer betrekkelijk zeldzaam is ten lande, waar pulp-invloeden lang aanhielden, en bv. Horror nog hoge toppen scheert ... Hier ligt dan ook de interesse van de bundel, waarin de auteur op vaak humoristische en steeds uiterst leesbare wijze een aantal nieuwe ontwikkelingen schetst, en hierbij op nergens té nadrukkelijke wijze, een aantal inzichten aan de man brengt in verband met onze samenleving, met onze houding t.o.v. mechanische hulpmiddelen e.d., maar ook t.o.v. onze lichamelijkheid. Hij handhaaft een mooi evenwicht tussen het technische aspect van zijn verhalen, en tussen het humoristische en/of moraliserende aspect ervan, al is het wel zo dat zijn vertrekpunt ("waaraan auteur en lezer zich consequent dienen te houden") toch af en toe bekend aandoet : reizen sneller dan het licht, robots als "volgende soort", tast-visie, en zelfs "paarpoppen" (zie bv. Lino Aldani) komen niet zo integraal verrassend meer over. Een relatieve zwakte, die me niet zal weerhouden deze bundel aan te bevelen, en dit niet enkel omdat Nederlands werk té zeldzaam is op de Nederlandse markt, maar gewoon omdat
"PAARPOPPEN" een leuk en interessant boek is. ROBERT SMETS
DE MACHT VAN DE ZIN editor : Lester del Rey Eerst even aanstippen dat de prijs van de Luytingh-uitgaven stilaan bovenaards hoog is gaan liggen. Moest het dan om tot in de puntjes verzorgde luxe-edities gaan, van nieuw of onvindbaar werk, ja, dan zou dit nog zo erg niet zijn, maar ... Want niet enkel is dit een vertaling van een bundel, die iedereen zowat in Engelse editie kon vinden aan ca. 60 BF, bovendien maakt een verhaal dubbel gebruik met Meulenhoff 's "ALFA TWEE" (Anderson), worden geen originele titels vermeld, en laat de covertekst eveneens te wensen over. Wie is bv. J. Triptee, zoals hier driemaal wordt hernomen ? Ik dacht dat dit James Tiptree was, maar misschien is het weleen nieuwe auteur. Dan de verhalen zelf : naast de drie auteurs, die je dezer dagen in nagenoeg alle bundels aantreft (Ellison, Lafferty, Silverberg), ook een aantal zaken, die nauwelijks het fanzine - peil halen (Locke, Lentini ...). Echter ook enkele goede verhalen, als het overbevolkingsprobleem van Farmer, de sfeervolle "Zondige Vluchteling" van Harrison, de humo ristische tekst van Tiptree, en die van Anderson en Filer. Zelfs Lafferty is ditmaal betrekkelijk genietbaar. Daarentegen zijn de blikvangers als Silverberg's Nebula-winner, Ellison, Van Vogt en Niven eerder banaal. Afgeraden dus : voor die enkele goede verhalen ligt de prijs gewoon veel en veel te hoog. FRANK DE CUYPER
HET INGEBLIKTE GEHEUGEN Keith Laumer De introductie van deze auteur in onze taal blijkt reeds (smakelijke)vruchten af te werpen. Dit is de vertaling van een van zijn ca. dertig SFromans, en wel een erg typerende tekst bovendien. Erg ingewikkeld, om te beginnen; zo ingewikkeld zelfs dat
ik niet ga pogen veel over de inhoud te zeggen : een aan lager wal geraakt individu wordt door het heelal op sleeptouw genomen door iemand die aan geheugenverlies lijdt, en ... ach, laat maar ... de flaptekst klopt zelf niet. Een zuiver avontuurlijk gericht boek, met het onvermijdelijke happy-end; keihard en razendsnel geschreven, zodat je het uit hebt voor je 't weet ... Alles wat er gebeurt is echter belangrijk, zodat men dient te onthouden, wil men de auteur volgen en niet in diens ongewone fantasie verstrikt raken. Uitmuntende beeldspraak (voor mij steekt Laumer hier gewoonmet kop en schouders uit boven Zelazny ...). verder ongemeen boeiend (veel meer dan in ontspannings-SF gebruikelijk is), humoristisch en zo meer, zodat ook de meest eisende lezer aan zijn trekken komt. Sterk aanbevolen dus ! FRANK DE CUYPER STARTREK 3 editor : James Blish De derde reeks scripts van de gelijknamige TV-reeks, ditmaal met verhalen van David Gerrold (Problemen met Tribbles), van Lee Cronin, Norman Spinrad (Het laatste wapen), Roddenberry & Wallace, Jerome Bixby, D.C. Fontana, en Theodore Sturgeon (Tijd van Amok). Wie de TV-reeks af en toe volgt, hoeft hierbij weinig uitleg meer. Het kan volstaan te zeggen dat de hier opgenomen teksten dezelfde sfeer ademen, en dezelfde dosis cliché's inhouden, en zo meer, naast kleine trekjes, die je toch weer brengen te besluiten, dat het in feite veel en veel erger kon. Tenslotte zijn mensen als Gerrold, Spinrad, Bixby e.c. nu eenmaal niet geheel onbekend met hun vak. Toch zou ik, van deze zeven verhalen, enkel de "Troubles with Tribbles" van eerstgenoemde willen weerhouden. Iets weinig dus, gelet op de hoge prijs van deze uitgave, vooral wanneer je bedenkt dat de nu zowat tien deeltjes van de Engelse reeks nog ruim in de handel zijn. ROBERT SMETS
DOOD TIJ Charles Eric Maine Maine is hier te lande vooral bekend om zijn SF - thriller "TIMELINER", maar snijdt hier een heel ander thema aan. Een apocalyps, die in de jaren waarin dit boek geschreven werd (1959) meer in was als nu, en waarvan we de inzet en de eerste gevolgen meeleven : tengevolge van veelvuldige nucleaire proefnemingen ontstaan nl. scheuren in de oceaanbodem, zodat het water in lagere regionen wegloopt. Dit geburen wordt beschreven vanuit het oogpunt van journalist Philip Wade, die regeringsambtenaar wordt en dus in de mogelijkheid wordt gesteld de ramp te overleven, in tegenstelling met een aantal "gewone" burgers, die niet kunnen worden geëvakueerd. Tenminste - dat houdt men hem voor. x Naast de chaos wordt ook de psychologische crisis beschreven, waarmede de hoofdfiguur te kampen heeft, maar hoewel zijn psychologie in de laatste hoofdstukken levensecht overkomt, brengt de auteur hier, globaal gezien, minder van terecht. Maine is duidelijk op zijn best in zijn meer avontuurlijk werk. Te noteren dat de laatste hoofdstukken verrassend knap zijn, met de bij een apocalypse noodzakelijke un-happy-end. Een gelukkige afloop is hierbij hopeloos ontgoochelend, vind ik. (cfr. Wyndham's "The Kraken Wakes" of Roberts' "The Furies" ...) Voor liefhebbers van Wyndham, Cooper, Roberts, Jones en auteurs van deze lijn. FRANK DE CUYPER DE ONOVERWINNELIJKE Stanislaw Lem "Hoeveel onheilspellende verschijnselen, die de mens vreemd zijn, zal de kosmos wel niet bevatten ? Moeten we dan alles vernietigen wat ons begrip te boven gaat ? (P. 141). Deze vraag geeft best het basis-idee weer van deze roman, die het onderzoek beschrijft dat de bemanning van het ruimteschip "DE ONOVERWINNELIJKE" instelt naar de verdwijning van een gelijkaardig schip, op Regis III, enkele jaren vroeger. Een enigszins conventioneel vertrekpunt, dat Lem toelaat zijn "wetenschappelijke gegevens" iets beter te doseren dan x
in bv. "SOLARIS"; in dit geval dan voor wat de ontwikkeling aangaat van een an - organische (mechanische) samenleving die bij uitstek "on-menselijk" is. Wetenschappelijk erg gestoffeerd, heeft deze roman de beklemmende sfeer, die veel van Lem's werk kenmerkt, in de eerste plaats omdat de auteur zijn gegeven realistisch benadert en derhalve geen plaats laat voor de gebruikelijke illusies : slechts een begrijpende wetenschap, menselijke solidariteit en tenslotte coëxistentie kunnen ons een uitweg bieden. "De Onoverwinnelijke" heeft in zekere zin niet de diepte van "SOLARIS", waarin de mens tegenover het volledig onbegrijpelijke kwam te staan, waaruit hij per definitie uitgesloten bleef, hoewel hij er in zekere zin aan deelhad, en waarin ergens metafysische dimensies werden aangeraakt Het is echter een uitzonderlijk solide roman, die mijlenver uitsteekt boven al wat ons courant wordt geboden, laat de relatieve "overwinning" van de mens, waarover het hier gaat, dan tenslotte een stap terug lijken, t.o.v. onontkoombare waarschijnlijkheid van "SOLARIS". Te lezen, door al wie SF ernstig neemt. Vermelden we echter, voor wie de Engelse taal machtig is, de Ace-uitgave 1.25 dollar kost, dus zowat 75 BF. ROBERT SMETS DE VERRIJZENIS VAN FRANKENSTEIN Brian Aldiss In zijn "Billion Year Spree" stelde Brian Aldiss Mary Shelley's "FRANKENSTEIN" als eerste "echte" SF-roman, terwijl het schrijven van deze geschiedenis van de SF hem ertoe bracht ook over de evolutie van ons denken tijdens de 19e en 20e eeuw te filosoferen. De neerslag van een en ander kwam in deze "FRANKENSTEIN UN BOUND", waarin een laat 20e eeuwse politicus verliefd de stappen van de schrijfster volgt en derhalve nauw betrokken raakt bij de schepping van het "monster" en van het gelijknamige boek, terwijl de auteur af en toe enkele bedenkingen plaatst. Nu maakt enthousiasme (Aldiss lijkt wel zelf op Mary verliefd geraakt !) alleen geen meesterwerk, en moet het me x
van het hart dat dit boek me niet buitenmate heeft getroffen. De inzet (tijd-ruimte verstoringen ingevolge kernexplosies), die ook in "The Eighty-minute Hour" terugkeert, is niet direct bijzonder origineel, terwijl het verhaal iets te nauw de toch wel erg bekende lijn volgt, en bovendien de indruk wekt snel uit de mouw van de auteur te zijn geschud. Dit belet niet dat anderen hoog oplopen met deze roman, wat ik dan ook gewetensvol rapporteer. Het blijft inderdaadeen sympathiek werk, waar de auteur zichtbaar genoegen aan beleefde en waarin hij belangwekkende randbemerkingen maakte; verder is het zo dat een echte "close reading" van dit boek, naast de "echte" Frankenstein, waarschijnlijk vernunftige parallellen én afwijkingen aan het licht zal brengen. Op een hoog niveau dus, maar (voor mij) toch niet helemaal dàt. Overigens een beestig lelijke cover. ROBERT SMETS
meulenhoff SF
85 : Keith Laumer
: DUIZEND JAAR SCHEMERING Oorspr. : The Long Twilight - 1969
SF
91 : Larry Niven
: DE STRANDEN VAN SIRIUS VIER verhalenbundel - 1975
SF
92 : Gordon Dickson
: WOLFSJONG & WERELD DER ZOMBIES Oorspr. : Wolfling - 1969, Sleepwalkers World - 1971
SF
96 : Warner Flamen editor
: ALFA DRIE verhalenbundel - 1975
SF
98 : Fritz Leiber
: ZWAARDEN IN DE MIST Oorspr. : Swords in the Mist - 1968
SF
99 : Alfred E. Van Vogt : VAN KAT TOT ULTRAMENS verhalenbundel - 1975
SF 101 : Alfred E. Van Vogt : DE HEELALMAKER Oorspr. : The Universe Maker - 1953 The Voyage of the Space Beagle - 1950 SF 102 : Warner Flamen editor
: ALFA VIER verhalenbundel
DUIZEND JAAR SCHEMERING Keith Laumer Dit boek is een dubbelboek dat naast de titelroman ook de bundel "TIME-TRACKS" bevat met vijf verhalen (Ballantine, 1972). Alle verhalen hebben dit gemeen dat ze iets met tijd te maken hebben. Waar de meeste andere auteurs evenwel trachten hun tijdreizen en fenomenen in verband met de tijd logisch op te bouwen, werkt Laumer nogal verwarrend en gaat hij nogal rommelig te werk. Hij goochelt met tijdverschuivingen, verloren donkere eeuwen, enz.... en de lezer moet beslist heel wat inspanning opbrengen wil hij de draad niet verliezen. De Laumer van "DE KOMST VAN DE CHAOS" vinden we spijtig genoeg hier niet terug. De schrijver beschikt weliswaar overeen enorme hoeveelheid fantasie, doch hij springt er dikwijls zo kwistig mee om dat het gegeven onnavolgbaar ingewikkeld wordt. Het beste verhaal in de bundel is dan ook het sober gehouden "VOOR DE DUIVEL NIET", boordevol frisse humor dat men in één adem uitleest. De titelroman is louter een avonturengala door de eeuwen heen, een onsterfelijk duel tussen twee tegenstrevers; meer valt er niet over te zeggen. ANDRE DE RIJCKE DE STRANDEN VAN SIRIUS VIER Larry Niven
Dit is de tweede verhalenbundel, in de Nederlandse taal, na "NEUTRONSTER" van deze in klassieke trant schrijvende SF-auteur. In 1966 won hij een "HUGO" met het verhaal : " NEUTRONSTER" en in 1970 werd hij vereerd met een HUGO én een NEBULA award voor zijn bekende roman "RINGWORLD". Zijn krachtige stijl, nu en dan eens humoristisch, komt weer eens ten volle tot zijn recht in de 14 verhalen van deze bundel die dateren van 1965 tot 1973. Twee afleveringen uit de tijdkooi-serie krijgen we met "ER ZIT EEN WOLF IN MIJN TIJDMACHINE" en "DE DOOD IN DE KOOI", terwijl moeilijkheden met parallelle werelden een zelfmoordepidemie veroorzaken in "AL HET MOGELIJKE". In "DE SCHADUWZIJDE" wordt een ruimteschip miljarden jaren in de toekomst geslingerd en moet men trachten te overleven op een toekomstige aarde zonder atmosfeer. Het titelverhaal " SIRIUS 4" is een pareltje van zuivere SF over een eerste expeditie naar deze planeet en geeft ons een nieuwe versie van "DE UITROEIERS" van Disch. De katachtige, oorlogszuchtige aliens in "VECHTJASSEN", de automatische auto die door een reuzevogel wordt opgeslokt in "VEILIG BIJ ELKE SNELHEID", de amorfe aliens die hun tweestrijd op aarde uitvechten in "DE BEMOEIAL", nieuwe SF-vondsten als geheugenpillen en lanceerlasers in "HET VIERDE BEROEP", bewijzen de fantasievolle ideeënrijkdom van de auteur. Tot de beste verhalen uit de bundel behoren ook "STUWER", een, "diepvriesmens", die tot piloot van een sterrenschip wordt opgeleid, en "HET GAT VAN LEAR", een subliem verhaal over de ontdekking op Mars van een quantum zwart gat dat door vreemde wezens werd bedwongen. U merkt het, in hoofdzaak wetenschappelijke SF; toch kunnen de liefhebbers van magie, demonen en toverzwaarden hun hart ophalen aan "BUIK ALS EIGEN BAAS", "NIET LANG VOOR HET EIND", en "WAT HEB JE AAN EEN GLAZEN DOLK ?" ANDRE DE RIJCKE WOLFSJONG & WERELD DER ZOMBIES Gordon Dickson Op een tweetal verhalen na, is Gordon Dickson een totaal onbekende voor de Nederlandstalige lezer. Met deze dubbelroman kunt u dus kennismaken met deze vlotte verteller. "WOLFSJONG" betreft een aards antropoloog, Jim Keil, die door de Wereldregering opgeleid werd om te trachten er achter te komen wat de juiste bedoelingen zijn van de heersers van het reusachtige imperium, dat het grootste deel
van de melkweg omspant. Deze eigenaardige, grote mensen die ons onlangs per toeval hadden ontdekt, behandelen ons immers als wolfsjongen, d.w.z. als wilde bewoners van een achterlijke kolonie. Op de Troonwereld van dit imperium komt Jim achter het Waarom der dingen en weet hij tevens nog een complot tegen de Keizer te verijdelen. In dit boek zijn enkele goede SF-thema's verwerkt; het reizen naar verafgelegen sterrenstelsels bvb. gebeurt hier niet door de klassieke hyper- of ultraruimte door de even klassieke druk op de bekende knop, doch wel door het continu afbreken en terug opbouwen van het ganse ruimteschip mét bemanning op steeds verdere coördinaten, dit geleid door het scheepsbrein dat reageert op de gedachtenimpulsen van de bemanning. Ook de gevechtstechnieken door Dickson beschre ven zijn sprankelend fris, de auteur is immers in de SFwereld een specialist geworden op dit gebied, getuige hiervoor is bvb. zijn Dorsaï-oorlogstetralogie (The Genetic General + Soldier Ask Not + Tactics of Mistake + Necromancer). Het tweede boek van deze bundel laat de spanning in crescendo verlopen tot de ontknoping. Volgens de achterflap is dit "De enige SF-roman die door de New York Times werd uitverkoren tot één van de honderd beste SF-boeken van 1971". De titel (Sleepwalker's World) werd wel ongelukkig vertaald. Het handelt hier überhaupt niet over zombies, levend geworden doden, maar wel over een mensheid die in een diepe slaap wordt gedompeld, telkens als de energie-transmissie - opgewekt door de in de kern van on ze aarde gedreven magmaschachten - elke avond begint te werken. De "zombies zijn de weinige mensen wiens alfahersenpatroon niet door deze transmissie wordt beïnvloed en die dus wakker kunnen blijven. Zoals te verwachten valt, zijn er steeds enkelingen die van deze slaapverwekkende transmissie misbruik maken, en zo trachten een een eigen diktatuur op te bouwen. De hoofdpersoon, die naarmate het verhaal verloopt meer een supermens wordt volgen we in zijn streven deze machtsmisbruikers uit te schakelen. ANDRE DE RIJCKE ALFA DRIE : SF-VERHALEN Warner Flamen (editor) Door de Alfa-bundels zijn we nog nooit ontgoocheld geweest, steeds was er voor elk wat wils. Ook ALFA-DRIE is weer eens een topper met een puike Waaier van twaalf verhalen.
We komen dadelijk in de goede stemming met "THE WORLD BETWEEN" (Jack Vance, 1963), een klassiek ecologisch gevecht tussen twee werelden; ook "MNARRA MOBILIS" (Sydney van Scyoc, 1973) heeft een ecologisch probleem als grondslag met een vreemde intelligente plantensoort op trektocht; Gene Wolfe won in 1972 een Nebula Award met het langste verhaal uit deze bundel "THE FIFTH HEAD OF CERBERUS" en hij was er tevens Hugo Nominee mee in datzelfde jaar. Het is een kunstig opgebouwd verhaal over clonen en een "tien negen ongebonden simulator", een nieuw interessant idee om robots te maken als tegenhanger van het positronisch brein door Asimov vooropgesteld. Een andere Nebula Award Nominee is Sonya Dorman's "WHEN I WAS MISS DOW" (1966) met zeer goed aanneembare aliens, en, ook het korte kolderverhaal van Frederik Pohl "DAY MILLION" (Nebula Nominee 1966) over een nieuwsoortige sexmethode. Zuiver klassieke SF krijgen we met Stanley Weinbaum's "A MARTIAN ODYSSEY (1934), over een verblijf van de eerste expeditie op Mars. De sympatieke alien Tweel doet ons wel terugdenken aan het Marswezen Kwek uit "THE SANDS OF MARS" van Clarke. Weinbaum was de eerste SF-auteur die buitenaardse wezens niet als monsters beschreef die het op onze vrouwen gemunt hebben, doch die aan zijn aliens een eigen psychologische waardebepaling meegaf, wat ook aan dit verhaal zijn sterkte geeft. Stippen we verder nog aan : "LOST GROUND" (David Masson, 1968), waar twee thema's, stemmingsklimaat en tijdchaos, dooreengeweven zijn; "TWO RIVERS" (R.W. Mackelworth, 1970) over een vijandige natuur en waarin alles rond een virus draait, net als in "PREZ" (RON Goulart, 1970), waarin de hoofdpersoon problemen krijgt met zijn sprekende hond. Philip Dick verkent weer eens het wezen van de neurotische werkelijkheid met een organische robot op zoek naar de uiteindelijke en absolute realiteit in "THE ELECTRIC ANT" (1969). Een jong en veelbelovend Nederlands auteur PETER CUIJPERS, brengt ons drie nogal sadistische kortverhalen "EEN VERLOREN KNIKKER", "EEN STERFELIJKE GODIN" en een moderne versie van het "Sprookje" Roodkapje. Ten slotte nemen we deel aan de struggle for life van de overblijvende soort op Mars in "ON THE FOURTH PLANET" (J.F. Bone, 1963). Conclusie ? Zoals steeds is deze "ALFA" een waardevol en kloek boek. ANDRE DE RIJCKE
ZWAARDEN IN DE MIST Fritz Leiber Dit is het derde deel van de "schelmse lotgevallen" van de Grijze Muizer en zijn vriend, de reus Fafhrd. De ganse cyclus schijnt uit vijf delen te zullen bestaan. LEIBER, die zelf de naam "Sword & Sorcery" introduceerde, heeft dit genre ontwikkeld tot een waardige tegenhanger van andere soorten fantastische literatuur. Dit wordt bewezen door zijn Hugo én Nebula bekroning voor zijn verhaal "ILL MET IN LANKHMAR", dat in het eerste Gray-Mauser-boek is opgenomen (M=SF 87) en dat nogmaals wordt bevestigd in deze bundel van zes onderling los verbonden verhalen die zich afspelen in een futuristisch-feodale sfeer waar humor, magie en heroic fantasy een goed verteerbare coctail vormen. ANDRE DE RIJCKE VAN KAT TOT ULTRA-MENS A.E. Van Vogt VAN VOGT voorstellen is zeker in de huidige omstandigheden een totaal overbodige zaak : van deze ideeënspuiende auteur zijn immers tijdens de laatste jaren in Nederland se en Franse vertaling ongeveer vijftig romans en bundels verschenen, een getal dat zeker voor zichzelf spreekt en dat door geen enkel ander SF-schrijver is bereikt. In de voorliggende bundel van veertien verhalen wordt weer eens bewezen dat gemiddeld alle 700 woorden een nieuwe Van Vogtiaanse vondst uit zijn pen vloeit. Acht verhalen dateren uit zijn beginperiode der veertiger jaren : "THE CATAAAAA" "NOT THE FIRST", "NOT ONLY DEATH MEN", "THE RULERS", "HEIR (UN)APPARENT", "FINAL COMMAND", "THE EARTH KILLERS", "SHIP OF DARKNESS"; vier verhalen van 1963 tot 1966 : "ITSELF", "THE EXPENDABLES", "THE REPLICATORS" en "THE ULTRA MAN" (dat samen met "The Cataaaa" de titel van deze bundel vormt) en twee verhalen van 1972 : "THE TIMED CLOCK" en "ERSATZ ETERNAL". Weer eens worden we geconfronteerd met sprankelende en Van Vogtiaanse-plots, terwijl men zich anderzijds moet ergeren aan soms minder goed uitgewerkte gegevens. Deze tweeslachtigheid is hem wel te vergeven, overdonderd als we zijn door zijn brede waaier van gegevens en intriges. Voor VV - liefhebbers (en wie is dit eigenlijk niet ?) is deze bundel een waardevolle aanwinst. ANDRE DE RIJCKE
DE HEELALMAKER A.E. Van Vogt Dit volumineuze dubbelboek bevat de twee romans "THE UNIVERSE MAKER" (= het titelverhaal, ACE 1953) en het beken de "DE REIS VAN DE SPACE BEAGLE" ("THE VOYAGE OF THE SPACE BEAGLE", Simon & Schuster, 1950). De eerste kortere, 120 blz. tellende roman, is gebaseerd op het verhaal : " THE SHADOWMEN" (1950), dat oorspronkelijk in Startling Stories werd gepubliceerd. In nummer 9 van wijlen "APOLLO" verscheen ook reeds een fel ingekorte versie onder de titel "IK BEN UW SCHEPPER" (12.1972). We krijgen hier spannende ontspanning met een, het ganse heelal omvattend, gegeven waar tijd, ruimte, leven, dood, eeuwigheid en materie typisch Van-Vogtiaans dooreengestrengeld zijn. Toch past op het einde alles als een mooie legpuzzle in mekaar. Het is een nieuw voorbeeld van zijn cyclische romans met een aangepaste variatie op het tijdparadoxthema. De dronken hoofdpersoon, Morton Cargill, veroorzaakt de dood van een jonge vrouw en wordt - teneinde de gevolgen van zijn ongelukkige daad te beperken - door het Intertijdgenootschap voor Psychologische Aanpassing naar de toekomst gebracht - waar hij - als therapie - zal moeten gedood worden. Hij ontsnapt en maakt achtereenvolgens kennis met de verschillende klassen van een eigenaardig geëvolueerde toekomstige maatschappij. Deze bestaat uit Luchtgekken een deel van de bevolking dat in autonome zwevers leeft Landrotten of stedelingen, en dan de superieure Schaduwmensen zonder stoffelijk lichaam. Cargill wordt tenslotte zelf een Schaduwmens, op de grens ruimte/tijd levend. Naar mijn weten gaat Van Vogt hier voor de eerste maal dieper in op het wezen van de ziel en de godsdienst, wat aan dit boek een interessant fundamenteel aspekt verleent. Ter informatie, Franse vertalingen van dit werk verschenen onder de titel "CREATEUR D'UNlVERS", eerst in 1959 bij de EDITIONS LITERAIRES ET SCIENTIFIQUES (Satelite, "les cahiers de la Science Fiction" n° 9) en onlangs in 1974, bij J'AI LU n° 529. Het tweede deel van de dubbelroman is het klassieke Space Beagle epos, waarvan de naam ontleend is aan THE BEAGLE, het schip waarmee Darwin toendertijd de oorsprong van de aardse diersoorten trachtte te ontraadselen. Van Vogt extrapoleert dit nu op heelalschaal. In 1966 verscheen al een Nederlandse vertaling (Prisma P1220) met de minder geslaagde titel "AVONTUUR TUSSEN DE STERREN". In de UK kreeg dit boek de titel "MISSION INTERPLANETARY" (Signet Books). De roman is ontstaan door het samenvoegen van vier omgewerkte verhalen (een procédé dat Van Vogt nogal x
dikwijls schijnt toe te passen !), namelijk "BLACK DESTROYER" (1939), "DISCORD IN SCARLET" (1939), "M33 IN ANDROMEDA" (1943) en "WAR OF NERVES" (1950). Persoonlijk vind ik dit één der beste, zo niet hét beste boek van deze auteur. Grosvernor, de Nexialist (of Nexioloog ?), is van àlle wetenschappen oppervlakkig op de hoogte en kan ze door zijn algemeen overzicht doen correleren. Door de andere wetenschapslui, elk specialist in hun beperkt vak, wordt hij in den beginne niet naar waarde geschat. Deze houding moeten ze echter wel herzien als dank zij de Nexiologie de ruimte-expeditie de meest onmogelijke alienwezens kan overwinnen. De cyclische geschiedenis-theorie van OSWALD SPRENGLER ("DECLINE OF THE WEST") wordt alhier verpersoonlijkt door de Japanse geleerde Korita, een expert in deze theorie. Een dubbele must voor elke VV-fan ! ANDRE DE RIJCKE ALFA VIER : SF-VERHALEN Warner Flamen (editor) Weer een lekkere bundel van twaalf verhalen ! Dat essef grotendeels uit verhalen is opgebouwd, wordt hier nog eens stevig onderlijnd. Je herinnert je zeker wel dat eindeloze TV-feuilleton van enkele jaren terug "DE ONSTERFELIJKE", met Vincent King in de hoofdrol ? Wel, nu kan je het laatste (= vierde verhaal lezen "THE IMMORTALS" (James E. Gunn, 1958) van deze serie, die oorspronkelijk verscheen in de STAR-bloemlezingen van Frederik Pohl tussen 1953 en 1959. Het TV-feuilleton heeft met deze serie enkel de titel en de achtervolging gemeen. Het is wel spijtig dat dit uitstekend SFthema hier enigszins uit zijn verband wordt gerukt als losstaand onderdeel en dat Meulenhoff ons niet de romanversie in vertaling heeft gebracht in een afzonderlijke uitgave zoals reeds gebeurde met de Duitse versie "Der GammaStoff" (Goldman WT Nr. 044, 1964) van het oorspronkelijke "THE IMMORTALS", als boek bij Bantam in 1962. In "ALFA VIER" wordt er nog meer over onsterfelijkheid geschreven. James Gunn bereikt zijn onsterfelijkheid door speciaal bloed en injecties; Laurence Yep in zijn "IN A SKY OF DAEMONS" (1971) bekomt dit door steeds nieuwe personen en een galactische computer, terwijl John Clute nogeen andere methode gevonden heeft in "A MAN MUST DIE" ( 1966). De Australiër John Baxster tipt in zijn poëtisch "TRYST" (1966) ook aan de onsterfelijkheid, doch dan met rozenblaadjes.
Een ander lang en uitstekend verhaal is "TROUBLE TIDE" ( 1965, James Schmitz), over een ecologisch probleem betreffende de plotse verandering van de fauna van een planeet waarbij de zeezoogdieren en ook de mens plots over amphibische eigenschappen komen te beschikken. Dit gebeurt niet door een operatief ingrijpen zoals in Ken Bulmer's "GREEN DESTINY", doch wel door enzymen van een symbiotische plant. Over onderlinge afhankelijkheid handelt ook "SYMBIOTE" (Michael Coney, 1969), een nogal tam verhaal over onderworpen mensen zonder initiatief en geatrofiëerde aliens. Mensen met kieuwen ontmoeten we ook in "SURFACE TENSION" (1952) van wijlen James Blish. Dit goed ontwikkeld verhaal handelt over een kunstmatig gemuteerd en verkleind mensenras dat zich moet aanpassen op een gekoloniseerde waterplaneet. Een funny story krijgen we met "THE BRASS GOD", een Retief - verhaal van Keith Laumer. Van de auteur van het eigenaardige boek "CANDY MAN" (Vincent King) lezen we in dezelfde stijl met een analoog thema "DEFENCE MECHANISME (1966), een verhaal over een wereld nà de grote onttakeling. Zwakker zijn "PSYCHOSMOSIS" (David Masson, 1966), iets onbegrijpelijks over een soort parallelle wereld; "BACKTRACKED" (1968) van Burt Filer, waarin men na enkele bladzijden reeds het waarom kan vermoeden van de terugkeer - tien jaar uit de toekomst - van een brave echtgenoot, doch wat er intussen met zijn eerste "ik" is gebeurt laat de auteur in 't vage. Stippen we tenslotte nog "THE SHIP OF DISASTER" aan van BARRINGTON BAYLEY een elfen-verhaal dat eigenlijk helemaal niet thuishoort in deze SF-bundel. Wel, zoals men kan merken, een boek "voor elk wat wils !" x ANDRE DE RIJCKE
ALLEN OPZOEK : Roland Vandenberghe, zandheuvel 1 bus C4, 8401 Bredene zoekt dringend, en tegen elk aannemelijk bod : de prismapockets nrs. 633, 982 en 1019 ;"de ruimtemagnaten" (the space merchants) van pohl/kornbluth, verschenen bij uitgeverij born ; alsook "vreemde verwanten" van farmer uitgegeven bij meulenhoff.
born Nr. 61 : Phyllis Gotlieb : PSI-KINDEREN oorspr. : Sunburst Nr. 62 : Philip K. Dick
: DE PARTNER-INDUSTRIE oorspr. : We can build you - 1972
Nr. 63 : James Blish
: ZOLAND HET DUURT oorspr. : And all the stars a stage
Nr. 64 : John Brunner
: VOORLAND oorspr. : Total Eclipse - 1974
NOTA BENE : vanaf nrs. 61 verschijnen de Born-uitgaven op een nieuw formaat, met omslagontwerpen van PETER COENE.
PSI-KINDEREN Phyllis Gotlieb In "SUNBURST" behandelt Gotlieb een thematiek die John Wyndham o. m. vóór haar reeds met zeldzame gevoeligheid gestalte gaf in één van zijn beste werken : "THE CHRYSALIDS" (De Getekenden, Prisma 1484) of : de eenzaamheid van een groep paranornaal begaafde kinderen, die door de samenleving gehaat, veracht en vooral gevreesd worden. Het voornamelijk door immigranten bevolkte stadje Sorrel Park wordt getroffen door de ontploffing van een kerncentrale. Om politieke repressies te vermijden, besluit de regering het stadje van de buitenwereld af te sluiten, waardoor het sociaal en economisch leven volkomen vastloopt. In dergelijk psychologisch ongunstig klimaat groeien de kinderen van door straling besmette ouders op. Ze blijken niet alleen over enorme psi-krachten te beschikken, het zijn bovendien psychopaten, ongevoelig voor de verschrikkingen die ze in het stadje aanrichten. Ze worden opgesloten in de DUMP, een (inderhaast uitgevonden) anti-psionisch stralingsveld, waar ze voortdurend door de militaire overheid geobserveerd worden. Wanneer ze tenslotte uitbreken, lijkt het einde van de wereld nabij, ware het niet dat een superslim meisje van 13 jaar totaal ongevoelig blijkt te zijn voor psi ... In tegenstelling tot de " CHRYSALIDS " waarbij het psi-talent eerder bescheiden aan bod komt, schrikt Gotlieb er niet voor terug zijn DUMP - mutanten met een benijdenswaardig psi - arsenaal uit te rusten : levitatie, telekinsese, teleportatie, ... "you name it they got it !" Waar ze zijn geweest, rest slechts rokend puin en ge smolten staal !
Hoewel een niet onaardige poging wordt gedaan om de personages psychologisch diepte te geven, struikel je voortdurend over de cryptische dialogen, de overtrokken heroïek, en de absurde intelligentie van een 13-jarig ghetto-kind, dat zo terloops psychologen en geleerden voor schut zet, en een verwarde theorie ontwikkelt over het verband tussen psi en "dierlijkheid". Op het einde wordt nog wat geboomd over supermensen en hier gaat het verhaal duidelijk de mist in met een aantal opgeworpen, doch niet beantwoorde vragen (Ik moest onwillekeurig denken aan Van Vogt en de gigantische typewriter hem toegeschreven door Damon Knight). De vertaling van René Kuft is zonder meer prima ERIK DEVRIESE
DE PARTNER-INDUSTRIE Philip K. Dick Van Dicks verhalen staan "VLUCHT NAAR VENUS" (Prisma 1472) en "DE AARDE ALS HOOFDPRIJS" (Born SF 10) me het duidelijkst voor de geest, niet omdat ze een bijzondere indruk nalieten, maar eenvoudig weg omdat de logische struktuur ervan - ondanks Dicks voorkeur voor het complexe - steeds zichtbaar blijft. Ergens heb ik het gevoel dat logica en SF samenhoren, en hoewel ik andere inzichten met betrekking tot new-wave respecteer, geloof ik toch dat Dick met hallucinerende SF-experimenten als UBIK (Meulenhoff M=SF 94) of VLUCHT IN VISIOENEN (Prisma 2517) het SF-gebied verlaat; immers, in die romans worden werkelijkheid en waan enkel onderscheiden vanuit de subjectieve ervaringswereld van de (meestal) psychotische personages zelf, waardoor dubbelzinnigheid en verwarring onvermijdelijk zijn. Een kras voorbeeld zien we in "DE PARTNER-INDUSTRIE" : Louis Rosen, een kleine fabrikant van electronische orgels geeft met tegenzin toe aan de druk van zijn omgeving, om electronische simulacra te produceren, i.p.v. orgels, waarvan de verkoop plots is teruggelopen. Het krankzinnige idee van zijn partner Maury en diens schizofrene dochter Priscilla, om via kunstmatige weg Abraham Lincoln en diens minister van oorlog Stanton terug tot leven te wekken, doet hem zijn greep op de werkelijkheid verliezen. Zodanig zelfs dat Rosen het Lincoln-simulacrum als een persoon van vlees en bloed gaat beschouwen, terwijl het de schizofrene Priscilla, ondanks zijn gevoelens voor haar, als onmenselijk ervaart. Uiteindelijk ontaart Rosens bewustzijnsvernauwing in paranoia en acute schizofrenie. En hier komt Dick sarkastisch om het hoekje kijken : in de kapitalistische maatschappij die met een massa geesteszieken opgescheept zit, voorziet de verplichte internering van psychotische personen, maar kan ze die echt genezen ?
Een beklemmend boek dat tot nadenken stemt, maar je hebt als lezer aldoor het gevoel dat de zaken bewust geforceerd worden. ERIK DEVRIESE ZOLANG HET DUURT James Blish In de anthologie : "HET TESTAMENT VAN ANDROS" (Bruna SF 9), liet Blish een uitstekende indruk na met hard-core verhalen als "BEEP" en "COMMON TIME". De roman " AND ALL THE STARS A STAGE " is echter weinig meer dan een slordige verzameling cliché's uit de glorietijd van de space-opera : de zoveelste Wereldbrand, "Veelbelovende Jongeman", "De Geniale Geleerde", en natuurlijk de Sneller-Dan-Licht-Aandrijving". x Liefst 2 supernova's komen eraan te pas om het verhaal een beetje vlot te krijgen ! Een verhaal overigens dat in zijn geheel genomen voortdurend irriteert door ongeloofwaardige situatieschetsen, technische lezingen en algemene inertie van de handeling. Enige voorbeelden : hoe kan een wanhopig ruimte-projekt dat erop gericht is enkel het GENETISCH kruim van een ras te redden, de steun krijgen van welke regering dan ook ? Hoe kan een dergelijke projekt op één uitzondering na (de direkteur) vrij zijn van corruptie ? Of van sabotage, wanneer controle op geheimhouding überhaupt niet bestaat, en de mannelijke meerderheid van de bevolking duidelijk geminoriseerd wordt door het matriarchaat ? De rest van het boek is een kleurloos relaas over een zootje hypochonders, die zonder veel overtuiging van het ene naar het andere sterrenstelsel koersen. Wanneer dan al eens een bewoonbare planeet gevonden wordt, dan blijkt deze ofwel de pest te hebben aan "Homo Sapiens", ofwel besluit men om niet geheel duidelijke redenen maar weer op te stijgen. Zelfs de plot is ver van origineel : je hebt het allemaal al eens gehoord, en toen werd het beter verteld ... Nog dit : in hoeverre Blish met dit verhaal "verraden" werd door de vertaler laat ik in het midden; feit is dat het Nederlands van John Dory qua grammatica, syntaxis en semantiek veel te wensen overlaat … ERIK DEVRIESE
VOORLAND John Brunner Brunner : iets verbitterd, denk je dan aan "STAND ON ZANZIBAR, of aan "THE SHEEP LOOK UP", en aan enkele andere werken die nog niet werden vertaald, terwijl ... Besluit hieruit niet dat "VOORLAND" domme space-opera is; integendeel : het is een eerlijk SF-boek, dat ondanks enkele flagrante zwakheden intelligent genoeg geschreven is om de lezer het voorgeschreven aantal bladzijden lang te boeien ... Thema is het exo-biologisch (én sociologisch, én archeologisch) onderzoek naar de aard van een zowat 100.000 jaar geleden op Sigma Draconis III plots tot bloei gekomen, maar even plots ook weer vervallen, alien-beschaving, en naar de redenen van deze onverklaarbare decadentie. Op enkele "qua-ruimten" na berust het boek op een behoorlijke (en bij momenten zelfs niet-eenvoudige) wetenschappelijke basis, en men kan zelfs stellen dat Brunner er hier in geslaagd is een coherend beeld te schetsen van een werkelijk andere wereld en van zijn ontwikkeling, wat toch al zeldzaam is in SF. Verdienstelijk dus. Daar staat echter tegenover dat het "verhaal" erg losjes omheen deze deductie werd verweven : de lange inleiding met de vergramde generaal is slechts een mager voorwendsel bij het exposé van de gegevens, terwijl de parallel tussen de ondergang van de alien-cultuur en de onze (en het in die zin uitgewerkte slot) me minder overtuigden. Zodoende ... ROBERT SMETS
calmann~lévy
(collection ´dimensions´)
I.G.H. J.G. Ballard Oorspr. : High Rise - 1975 We kennen Ballard reeds sedert lang door zijn vroegere rampenromans uit de zestiger jaren zoals "THE DROWNED WORLD", "THE BURNING WORLD", "THE CRISTAL WORLD", "THE WIND FROM NOWHERE", "THE DROUGHT", ... die meer S(cience)F-getint zijn dan zijn laatste werken zoals x
"CRASH" en "CONCRETE ISLAND" (beide in franse vertaling bij Calmann-Lévy verschenen) die eerder onder de hoofding S(peculatieve)F vallen. Laastgenoemde romans hebben enorm veel reaktie doen op laaien, zowel bij de voor- als tegenstanders. Voortgaande in dezelfde richting vergast Ballard ons in "IGH" (= Immeuble de Grande Hauteur) opnieuw op de analyse van een psychopathologische toe stand die deze maal ontstaat door de sociale spanningen in een reusachtig appartementsgebouw van 40 verdiepingen met 1000 woningen, eigen supermarkt, zwemkommen, terrastuinen, ... Men zou hier kunnen terugdenken aan "THE WORLD INSIDE" (1971) van Robert Silverberg (vertaald in het frans door R. Laffont als "Les nomades urbaines" (1974) en waarin het "gelukkige" leven beschreven wordt, van mensen die in vertikale torensteden van duizend verdiepingen wonen zonder ooit hun verdieping te verlaten. Ballard daarentegen beschrijft de snelle aftakeling van het sociale leven in zijn torengebouw, het vormen van clans die aanleiding geven tot pesterijen en "stammen"-twisten en tenslotte tot een algemene verdierlijking. x Het verhaal is psychologisch onmogelijk, doch de vaardige pen van de auteur heeft dit thema een zodanige sfeer van waarachtigheid verschaft dat de spanning tot de laatste bladzijde blijft bestaan. ANDRE DE RIJCKE
presses de la cité
(collection ´futurama´)
LE MAITRE DU LABYRINTHE Avram Davidson Oorspr. : Master of the Maze - 1965 Dit is wel een zeer eigenaardig boek van deze bij ons minder bekende Amerikaanse auteur - naar de uitspraak van Isaac Asimov - die bijna enkel uit baard bestaat. Tijdens de 16e Convention te Los An geles won hij een begeerde Hugo Award voor zijn sindsdien befaamde verhaal "OR ALL THE SEAS WITH OYSTERS". Verder schreef hij ongeveer een dozijn romans en verhalenbundels, waarvan er reeds drie in het nederlands werden vertaald (nl. twee bij Born Pocket SF 21 en 31, en de onderhavige roman in 1967 bij Meulenhoff). Als men de moed heeft gehad de eerste vijftig blz. te doorworstelen, zal men van dan af stilaan beginnen te begrijpen waar het eigenlijk om gaat. Gelukkig is er de typische, Engels aandoende en humane manier van schrijven van de auteur, die zeer sympathiek aan doet. In het begin wordt men overrompeld door een overstelpend aantal vreemd menselijke personages uit allerhande ongedefinieerde tijden : en dan zijn er ook nog de Chulpex, een insektoïde ras, dat leeft op een planeet rond een uitstervende zon en die trachten langs het "Web" om een nieuwe wereld te overmeesteren die hun ras voor uitsterven moet behoeden. Dat "Web" of "Labyrinth" omspant het ganse heelal en alle tijden, het is een soort kortsluiting, die toegang verleent tot andere werelden met andere mogelijkheden. x
De beschrijving van het dagelijks leven vande Chulpex, deze niethumanoïde imperialistische maatschappij met haar inherente eigen zeden en doelstellingen, mag wel zeer geslaagd worden genoemd. Dat de aarde hun doelwit uitmaakt, hoeft geen betoog; en dat de ver overing hun ook niet lukt, kunt u ook wel raden; want daar zorgen de "Wachters van het Web" wel voor. Ook de hoofdpersoon, Nat Gordon, die per toeval de ingang tot dit universeel labyrinth ontdekt. Een tekortkoming van deze roman ( misschien is het juist één van zijn charmes) is dat er helemaalgéén verklaring wordt gegeven voor dit "Web" : het heeft en zal altijd bestaan, over oorzaak en werking wordt er geen woord gerept en hoe die bewuste "wachters" oorspronkelijk aan hun job zijn gekomen, laat de auteur ons in het vage. Voor diegenen die de sinds lang uitverkochte nederlandse vertaling Meulenhoff M=SF 10, 1967 niet bezitten, is deze franse uitgave, een goede - doch wel wat duurdere - gelegenheid om dit verzuim te herstellen. ANDRE DE RYCKE
info B. Abas
: TOM WELS Info-Supplement Vol. 1, nr. 3
A.E. Van Vogt
: DE LAATSTE VESTING Oorspr. : Recruiting Station - 1942 Info-Supplement Vol. 2, nr. 1
Manuel van Loggem
: MORGEN NR. 6 Info-Supplement Vol. 6, nr. 1
B. Bus
: CLIFF RENDALL Info-Supplement Vol. 9, nr. 1
´de hoeders van de schrift´ Het fanzine "INFO" wordt verzorgd door Robert Zielschot en door Julien Raasveld, en onderscheidt zich van bladen als Holland SF of SF-MAGAZINE door de aandacht welke er in wordt besteed aan nevenverschijnselen als stripverhalen en Perry Rhodan's. Redactie - adres luidt : Boerhaavelaan, 88 te Utrecht, en daarheen verwijzen we meteen ook diegenen die belangstelling hebben voor de verder besproken "info-supplementen", aangezien deze bij mijn weten niet in de doorsnee Belgische boekhandel aan te treffen zijn. Iets meer echter over deze "supplementen" : sinds zowat één jaar, als ik me niet vergis, publiceert "Info" namelijk een reeks boekdeeltjes, die op ca. 5/600 ex. worden gedrukt, en op niet-commerciële basis verspreid. De omvang hiervan bedraagt 80 à 100 pagina's, in goede offsetdruk, met heel wat illustraties wanneer het om teksten gaat, en de prijs werd gesteld op 6 fl. of 90 BF. Enige schaduwzijde voor wat de presentatie betreft vind ik de betrekkelijk onrijpe covers, die helgeel werden gehouden, met vaak betwistbare (en betwistbaar gekleurde) illo's. De inhoud echter : deze loopt nl. nogal uiteen; naast herdrukken van oudere verhalen (Van Vogt, Bulmer), brengt "Info-supplement" ook nieuw nederlandstalig werk (Morgen 6 en 7) en strips, met een zekere nadruk op dit laatste zelfs. De algemene opzet blijft me orde van verschijning inzake warrend, maar reeds degageert werk van eigen bodem, van de
nog onduidelijk en de volgvolumes en nrs. is erg verzich een soort overzicht van jaren '40 tot nu.
We bespreken hierna een viertal deeltjes, op een zevental die tot op heden verschenen. Wanneer verdere verschijningen werden voorzien, wordt dit terloops vermeld. Een kleine verontschuldiging verder voor het naar ik aan neem niet adequaat bespreken van stripverhalen, aangezien ikzelf hierin minder onderlegd ben en mijn kennis (en sympathie) zich beperkt tot mensen als Walt Kelly, Robert Crumb, Gilbert Shelton en Dan O'Neill, en tot Maarten To onder in het Nederlandse taalgebied ... En wanneer je wel Pichard of Reiser in mijn boekenrek aantreft, dan bleven de geneugten van "Sjors en Sjimmie" me ten enenmale onbekend.
TOM WELS B. Abas In een in ( eerder gebrekkig ) engels gestelde inleiding wordt de hoofdfiguur de Nederlandse Flash Gordon genoemd, "hoewel de techniek van de tekenaar niet aan deze van Alex Raymond kan tillen". Het blijkt echter de enige 100 % nederlandse stripheld te zijn, wanneer ik een en ander goed begrepen heb. Nu, wanneer we de Martiaanse avonturen van deze Tom Wels doornemen, bestaat dacht ik inderdaad geen reden tot enth ousiasme. Een thans verouderde tekening, en weinig originele avonturen van een kloeke knaap, die bovendien bij de aanvang enorm veel tekst nodig heeft om zich duidelijk te maken. Men vraagt zich dan wel af of er andere dan patriottische motieven bestaan om deze strip te herdrukken ? Tenzij hij voor de verzamelaars ergens een diepe nostalgische waarde heeft, waarover ik echter moeilijk kan oordelen. In ditzelfde volume I verscheen reeds "Lex Brand" van dezelfde auteur (nr 1), alsmede diens "Groene Straal" (nr 7). Aangekondigd worden verder nog een drietal "Tom Wels" deeltjes, elks met 3 verhalen, net als dit. DE LAATSTE VESTING A.E. Van Vogt A. Van Hageland vertaalde destijds Van Vogt's "RECRUITING STATION" (1942) voor zijn "Utopia"-reeks, die door verzamelaars erg wordt gezocht. Later stelde hij deze tekst ter beschikking van Paul Torfs, die hem in afleveringen bracht in zijn "Toekomst Een", in de loop van 1969. Een blad waaraan wij dan weer met weemoed terugdenken. Het lijkt wel een eeuwigheid, niet Paul ? En ziehier dat deze "Laatste Vesting" thans weer opduikt in een nieuwe presentatie. Ons oordeel wordt er niet door gewijzigd : typische Van Vogt zouden we zeggen, met al wat dit inhoudt aan pseudowetenschappelijke epiek, slordige opbouw en overdadige " complicatie". Een idee van de inhoud geven is ronduit onbegonnen werk, en daaraan zullen we ons dan ook niet wagen. Waarmee we echter de liefhebber niet willen weerhou den. Verder te noteren dat eerlang als "Vol. 3 Nr. 1 Ken Bullmer's "Het Onbekende Land" verschijnt, waarvan me echter niets meer is bekend, om met een erg voor de hand liggende woordspeling te sluiten.
MORGEN Nr. 6 Samensteller : Manuel van Loggem Waarbij we in de weemoedige toonaard blijven, want wie betreurde niet het on-succes en het verdwijnen van het door Manuel van Loggem samengestelde "maandblad" (nou ja !), "Morgen", nu ook al weer een drietal jaar geleden ? Een blad dat zich spoedig onderscheidde door de opname van werk van nederlandstalige auteurs waarvan sommige werkelijk aan hun eerste stappen toewaren ... Maar dit is eerder een persoonlijke noot. Vreugde bij alle ingezetenen uiteraard wanneer deze reeks thans wordt verdergezet, zij het dan in een andere kontekst en op beperkte oplage. Verhalen van J. Raasveld, Eddy Bertin Manuel van Loggem, en meerdere anderen, waaronder we binzonder Bob van Laerhoven vermelden, met zijn door SFAN in '74 bekroonde "Wandelend rond Kennedy" en Wim Burkunk met het korte "De Boom". Nr. 7 wordt reeds aangekondigd (werk kan worden ingezonden op redactie-adres), en wij kunnen enkel hopen op vervolg. x CLIFF RENDALL B. Bus En zo keren we met Bert Bus terug tot de strip en tot ruimtelijke avonturen, die ditmaal, hoewel nog in de jeugdbladsfeer, op een heel ander niveau staan dan deze van voormelde Tom Wels. De motivatie van het verhaal lijkt me bij het doornemen nog iets onduidelijk, doch dit is wellicht toe te schrijven aan het feit dat bedoelde avonturen met de hier opgenomen episodes niet ten einde waren. Qua tekening erg klassiek, dwz. technisch OK en gedetailleerd, zoals dit in een SF-strip hoort, met mooie ruimtetuigen en dito aliens. Rest me te vermelden dat dit nr. door een gestoffeerde inlei ding wordt voorafgegaan en dat aangezien B. Bus ook de auteur blijkt van andere reeksen als "Alex Noord" of "Lance Barton", deze naar alle waarschijnlijkheid eveneens in dit "volume" zullen worden hernomen. ROBERT SMETS
ridderhof SF 13 : Lin Carter
: KADJI, DE JONGE KRIJGSMAN Oorspr. The Quest of Kadji - 1974
SF 15 : Alfred E. Van Vogt : STRIJD OM DE EEUWIGHEID Oorspr. The Battle of Forever SF 16 : Lin Carter
: JANDAR, SLAAF VAN CALLISTO Oorspr. Jandar of Callisto
SF 17 : Lin Carter
: HET ZWARTE LEGIOEN VAN CALLISTO Oorspr. The Black Legion of Callisto
SF 18 : Lin Carter
: LUCHTPIRATEN VAN CALLISTO Oorspr. Sky Pirates of Callisto
SF 19 : Lin Carter
: ONDER DE GROENE STER Oorspr. Under the Green Star
SF 20 : Alfred E. Van Vogt : DE MAN MET DE 1 000 NAMEN Oorspr. The Man with a 1000 Names - 1974 SF 21 : Hans S. Santesson editor
: DE MACHTIGE BARBAREN Oorspr. The Mighty Barbarians - 1974
Horror 6 : Peter Saxon
: DE MENSELIJKE ROBOT Oorspr. The Disorientated Man - 1975
KADJI, DE JONGE KRIJGSMAN Lin Carter De Amerikaanse auteur LIN CARTER is een van de weinigen die de traditie van H.P. Lovecraft en R.E. Howard nog trachten in ere te houden : een plechtige, barokke taal, theatrale dialogen, stereotype personages, ellenlange beschrijvingen die gewoonweg bol staan van de meest verhevenen archaische woorden, noem maar op. Je ziet het al aan de eigennamen alleen : Yakthodah, Khor, Khalidur, Akthoob, enzovoort. Het is me een raadsel of sommige van die namen symbolisch zijn of niet; waarschijnlijk berusten ze op toeval. Ik specifieer : een van de hoofdpersonages heet Thyra, wat in het Grieks "paleis" betekent, en inderdaad is de roodharige Thyra van koninkklijken bloede (?); de zon waarrond de planeet draait waarop het verhaal afspeelt heet Kylix, Grieks voor "beker" : het verband zie ik niet. Waarschijnlijk puur toeval.
Deze uitgeverij lijkt niet bijzonder veel auteurs te kennen; BURROUGHS, CARTER en VAN VOGT nemen vlot 75 % van de titels voor hun rekening. Hier dus de eerste drie "CALLISTO's" (in een reeks, waarin er momenteel reeds een vijftal verschenen) en een gelijkaardig werk, dat echter op een (nog) lager niveau staat. Reekswerk lijkt wel "in" bij S-&-S-auteurs : Burroughs' "PELLUCIDAR", Howard's "CONAN", Carter's "CALLISTO" en "GREEN STAR", om van een zekere Mike Moorcock nog niet te gewagen. De kwaliteit van deze boeken ligt, als meestal bij de auteur, op een "gewoon goed"-niveau : weliswaar iets slordig, maar toch spannend en vlot om te lezen; weinig origineel, en weinig literair, maar liefhebbers van dergelijke pulp verwachten er zich ook niet aan dat dit werk glansrijk de eeuwen zal ingaan als "Het Boek Van De Twintigste Eeuw ..." Om een en ander even te situeren, kunnen we zeggen dat Jandar (op zijn Engels uitspreken - een verbastering van John Dark), plots van de aarde verdwijnt en terechtkomt op een van de manen van Jupiter, waar allerlei avonturen hem wachten, en nieuwe verwikkelingen, en weer nieuwe vijanden enz. enz. Gouden steden en mooie vrouwen liggen hier zoals men weet voor het rapen en uiteraard/vanzelfsprekend/ onvermijdelijk stroomt het bloed hier rijkelijk. Strikt voor de (weinig eisende) liefhebber van het genre dus : ook wanneer je het bestaansrecht van S & S niet betwist, gaat het je anders stilaan wel vervelen ... FRANK DE CUYPER
DE MAN MET DE 1 000 NAMEN Alfred E. Van Vogt Als we het omslag mogen geloven is dit "een boek vol knallende vuurwerkeffecten van een rasverteller"; over rasvertellers heb ik eerlijk gezegd een gans andere mening (Zelazny, Laumer, Simak), en van die knallende vuurwerkeffecten ben ik niet veel gewaargeworden. Het boek is eerder de rommelige hutsepot die VAN VOGT meestal van zijn boeken maakt. Een ongenietbare opeenstapeling van onmogelijke personages, absurde handelingen en dialogen, en als toemaatje nog een handvol ongeloofwaardigheden. Een voorbeeldje : in een officieel rapport zullen psychiaters nooit van hun patiënt zeggen dat hij een "grote rotzak" is; bij Van Vogt wel. Ook de inhoud is erg pover : vierduizend jaar geleden verlieten volmaakte vrouwen Griekenland, die nu amorf zijn en 98.000 planeten x
Het verhaal zelf is beter dan sword-and-sorcery-verhalen door de band plegen te zijn : het bloed vloeit in aanvaardbare hoeveelheden, het zit relatief goed in mekaar, de spanning is voelbaar van het begin tot einde ... kortom, een boekje dat je in één ruk uitleest. En bovendien is "THE QUEST OF KADJI" een van de gaafste (en beste !) stukken S & S die ik ooit in handen gekregen heb (in ieder geval gaver dan bv. Carter's "TOWER AT THE EDGE OF TIME). Aanbevolen dus aan de liefhebbers van deze specifieke SF-stroming. FRANK DE CUYPER
STRIJD OM DE EEUWIGHEID Alfred E. Van Vogt Grote namen staan niet altijd borg voor grote kwaliteit, daar is dit boek, uit '74, wel een bewijs van. Hoewel VAN VOGT gerekend wordt tot de top, is deze recente roman een troosteloze warboel : geen nieuwe ideeën, geen spanning, geforceerd en vergezocht, nietgeslaagde humor, noem maar op. Waarschijnlijk werd het boek in vertaling uitgebracht louter en alleen vanwege de naam van de auteur. Direkte of verre gevolgen van een "invasie uit de ruimte" hebben we nu wel al genoeg gehad, dacht ik zo. En dan nog zo'n slappe variatie op het thema ! Ik zal zeer kort zijn : alleen te lezen voor de echte Van-Vogtmaniakken; voor de rest : overslaan zonder meer. FRANK DE CUYPER
JANUAR, SLAAF VAN CALLISTO - HET ZWARTE LEGIOEN VAN CALLISTO LUCHTPIRATEN VAN CALLISTO - ONDER DE GROENE STER Lin Carter
onder hun hoede hebben. (Hoe je in 4000 jaar amorf kunt worden staat er helaas niet bij). Ze hebben zich laten steriliseren en willen zich nu voortplanten (over absurditeiten gesproken), en doen dat via de meest ongelooflijke weg, die ik hier niet uitleg omdat Van Vogt zelf het óók nauwelijks aankon. Wel slaagt de hele operatie, dankzij hier en daar een deus-ex-machinaatje. Verder valt nog te vertellen dat de vertaler, ene H. Van Assumburg, wel eens serieus Nederlands mag leren, want de ontstellende hoop taal- en schrijffouten die hij hier maakt gaat werkelijk alle perken te buiten. Gelukkig leest het spul er vlot, anders had ik het nooit uitgekregen. Afgeraden, behalve voor VV-verzamelaars. FRANK DE CUYPER DE MACHTIGE BARBAREN Hans S. Santesson Een bundel met zes verhalen (waaronder vier S & S) van wisselende kwaliteit ditmaal. Originele titels vermelden schijnt niet nodig te zijn, maar bij een uitgeverij als Ridderhof valt zulks te verwachten. Na een nogal slappe introductie van de samensteller krijgen we direct een meevaller, te weten een verhaal uit de "FAFHRD & THE GREY MOUSER"-cyclus van FRITZ LEIBER, waarbij "Mouser" hier ( door ene John G. Kamminga) vertaald werd als "Jager" ! Vervolgens "DE STERKSTE TOVERFORMULE" van L. Sprague de Camp, een licht-humoristisch verhaal, dat echter nauwelijks van de grond komt; van het zelfde laken een pak is HENRY KUTTNERs "IN HET TEKEN VAN DE DRAAK"; vooral aan de ontknoping rammelt het wat ; motivering en uitleg schijnt de auteur overbodig te vinden, wat het geheel maar slapjes doet lijken. "DE DIEVEN VAN ZANGABAL" van LIN CARTER (uit de Thongor-cyclus) is het hoogtepunt van de bundel, een sfeervol en boeiend verhaal, met sterke horror-inslag. Op sommige momenten doet het sterk aan Lovecraft denken. Als besluit krijgen we dan nog als contrast met de S & S twee "gewone" SF-verhalen : ROBERT BLOCH's "DE PROCURATIEHOUDER" waarin de aarde op het punt staat aangevallen te worden door aliens, die met waterpistool verjaagd worden, en CHAD OLIVERs' "VRIEND OF VIJAND", dat het eerste contact tussen de mens en humanoïde aliens beschrijft. Beide verhalen zijn maar om zo te laten. Slechts één verhaal dat het lezen waard is dus, als men dat van Leiber aan kant laat gezien de ganse cyclus momenteel door Meulenhoff wordt uitgebracht. x
FRANK DE CUYPER DE MENSELIJKE ROBOT Peter Saxon
SF-thematiek op horrorpaden uitgewerkt : een moorddadig psychopaat, met vampiristische neigingen bedeeld, teistert Londen, en weet door zijn ongelooflijk ontwikkelde fysische mogelijkheden steeds te ontsnappen. Tegelijkertijd neemt in het Oostblok een sinister personage alle macht in handen, en er blijkt een bizarre gelijkenis te bestaan inzake optreden tussen beide. De Nederlandse titel verraadt wel wat te veel over de ontknoping van deze onderhoudende SF-thriller, die ondanks de covertekst beslist geen klassieker is, maar toch stukken beter dan de film die ernaar gedraaid werd onder de titel "SCREAM AND SCREAM AGAIN". EDDY C. BERTIN
Te verschijnen : bruna ZELFS DE GODEN The Gods Themselves Isaac Asimov HOE KAN IK SCHREEUWEN ZONDER MOND I have no mouth and I must scream Harlan Ellison EENZAME BLOEDVOGEL verhalenbundel Eddy C. Bertin
DE VOLMAAKTE WENS verhalenbundel A.E. Van Vogt DE FOUNDATION DE FOUNDATION EN HET IMPERIUM HET TWEEDE FOUNDATION Isaac Asimov DE GEKROMPENE The shrinking Man R. Matheson
luytingh DE SPEEKSELBOOM The Saliva Tree Nebula-bekroonde verhalen ingeleid door Damon Knight HET DERDE OOR Curt Siodmak SIRIUS Olaf Stapledon
elsevier DE HAND VAN ZEI OP ZOEK NAAR ZEI L. Sprague de Camp DE BESTE SF-VERHALEN Campbell, Heinlein, del Rey, Sturgeon, Weinbaum
te zijn, als je begrijpt wat ik bedoel. Greysuns bijdrage (nou ja) over rampenfilms was larie en apekool. Hij had er beter mini-verhaaltjes van gemaakt ... Niets dan lof echter voor de recensies : eerste-klas besprekingen van André De Rijcke. Robert, schijnt echter wel erg op te lopen met Lafferty. "De volgende steen" en "Juweel" vond ikzelf bij de slechtste verhalen van "Niet Pluis". Smaken verschillen, blijkbaar.
FRANK DE CYPER - GENT :
DE REDACTIE :
Wel een verrassing, plots na een half jaar stilte weer SFM in de bus te krijgen. Dat was dan tegelijk een meevaller en een tegenvaller : een tegenvaller omdat de nummers 46 en 47 flink wat dunner waren, en een meevaller omdat een dunne SFM natuurlijk altijd beter is dan géén SFM.
Wel, Frank, aan de omvang van SFM, werd inmiddels verholpen niet ? Greysun's "rampenfilms", vonden wijzelf van het leukste dat we in maanden hadden gebracht maar blijkbaar is iedereen het hier niet mee eens. Vreemd, dachten wij. Maar, smaken verschillen, zoals je zegt ...
Wel een leuk idee, die "vrouwenfocus"; alleen viel K. Lannoy's verhaal iets tegen : behalve de 21e eeuw en de hersentransplantatie was het weinig SF. En ware het iets korter geweest, dan had het waarschijnlijk sterker kunnen boeien. Het verhaal van Annet van Battum was merkelijk beter, hoewel niet uiterst origineel, maar toch wel een verhaal dat uitsteekt boven wat we in andere fanzines krijgen, en wat soms nauwelijks pruimbaar is.
GUIDO EEKHAUT - HEVERLEE :
Het verhaal van Marijke van Bokhoven in nr. 47 behoort zonder twijfel tot de beste die we totnutoe in SFM kregen. Net origineel genoeg om niet on-origineel
Natuurlijk alle lof voor jullie bijdrage aan het "jaar van de vrouw", en vooral voor de biografieën. Onze eigen schrijvers en schrijfsters zijn inderdaad te weinig bekend bij het publiek. Het artikel van Doriac Greysun is SFM totaal onwaardig. Zaten jullie zo krap voor wat de kopij betreft ? Sprongetje naar onze kern te Leuven : gezien het ontbreken van belangstelling ligt deze voorlopig in de ijskast, en vermits ik mijn legerdienst ga doen ...
DE REDACTIE : Het ligt inderdaad in onze bedoeling onze eigen schrijvers, via "FOCUS" en interviews beter bekend te maken. Een van onze basisideeën overigens. Voor de "Rampenfilms" : nogmaals een onverwachte reactie, maar wat wil je. Rest ons enkel je (in verband met je legerdienst) onze deelneming te betuigen. Waarbij wij onze woorden wegen, om niet van demoralisatie van de strijdkrachtente worden beschuldigd ...
AUGUST LEUNIS - DIEST : In nr. 48 werd het hoogtepunt uiteraard gevormd door het artikel van JO DAUTZENBERG. Die man weet waarover hij praat, en in grote trekken ga ik ook met hem akkoord. Heel veel van wat als "SF" wordt voortgebracht is inderdaad minderwaardig, en niet alleen voor wat plot en stijl e.d. betreft, maar gewoon de inhoud reeds. Voor mij is SF niet louter ontspanningsliteratuur : SF hoort verontrustend te zijn. En dit is geen "pessimisme", maar gewoon realisme. Goede SF moet iets te zeggen hebben, al moet dit ook niet direct maatschappijkritisch te zijn ... Wel is Jo erg hard voor de zg. surrealistische auteurs van de new-wave. Ik houd van experimenten, al worden die natuurlijk door de uitgevers als niet-com-
mercieel terzijde geschoven ... Maar alle vormhernieuwingen zijn welkom. In nr. 49 apprecieerde ik het interview van Bob van Laerhoven, en de bibliografie. Bob is een uiterst sympathieke verschijning, maar ik begrijp niet waar hij de relaties haalt : vertaalde verhalen, publicaties in het buitenland ...?
DE REDACTIE : Je kan, dachten wij, moeilijk anders dan akkoord gaan met het overgrote deel van Jo Dautzenberg 's betoog, dat wij overigens al veel vroeger hadden willen brengen, maar ja ... Vandaar ook dat het inmiddels reeds in "Holland SF" was verschenen, waar men deze tekst ook naar waarde schatte. New-wave moet men minder zien als "inner space" en dgl., maar eerder als een loskomen van een reeks auteurs van de klassieke Amerikaanse short-story formule, die
hen door de magazine-uitgevers was opgedrongen als alleen - zaligmakend. Plot en extra-twist, enz. à zoveel Fr. per woord. Door het economische teruglopen van de magazines in de jaren 55 -65 was de greep van de uitgevers ook verzwakt. Blijft echter dat dit "EXPERIMENT" in de literatuur reeds vijftig jaar oud was, wanneer het door SF-auteurs werd geassimileerd. Voor wat Bob' s relaties aangaat : hij is inderdaad een van onze beste auteurs. Zo rooskleurig is de situatie van een "zelfstandig" auteur echter niet, daarover zal hij je ongetwijfeld graag tewoordstaan ! Zouden wij in België dan nogmaals 30 jaar vertraging hebben ?
GERRIT VAN OOSTERHOUT - BUSSUM Ik heb nu reeds een viertal nummmers ontvangen en merk wel dat jullie een bijzondere inspanning doen om de inhoud van SFM te variëren : informatie of essay, fictie en recensie … Vooral de recensies bevielen me erg hoe-
wel ik me er enkele bedenkingen bij maakte : volgens het titelblad behandelt SFM SF én Fantastiek ... Echter zoveel fantastiek ontdekte ik in jullie blad niet. Horror ontbreekt heel en al. Ook merkte ik dat Engelse en Franse publicaties worden besproken, en nieuw Nederlands werk onbesproken blijft ...
DE REDACTIE : De Gordiaanse Knoop Gerrit. Maar wanneer je gratis enorm veel vrije tijd aan iets besteedt, dan hou je er niet van daarbij zaken te behandelen, die je minder liggen. Inzake SF zal je in dit blad minder space-opera aantreffen, minder "sword & sorcery" en hoegenaamd géén Perry Rhodan. Eerder ideeën-literatuur dus. Inzake fantastiek zou ik dan ook eerder Borgès of Calvino citeren, dan Robert Bloch ... Verder heb je het over "nieuw Nederlands werk"... Verschijnt er dan nieuw Nederlands werk ? Naar ik aanneem bedoel je de vloed vertalingen van ouder, angelsaksisch werk, die door Nederlandstalige uitgeverijen wordt verzorgd ? Wanneer krijg je dan de kans aan informatie te doen, en te schrijven over wat NU in de SF-wereld gebeurt ? Ware het niet voor een aantal oudere Meulenhoff's het Nederlandstalige publiek wist niet eens dat er zoiets als newwave bestond ! En dan spreken we nog niet over Ellison, Silverberg, Delany, Malzberg enz. noch over de beste
nieuwe bundels als "Orbit" of "Emphasis". Nee, wanneer een blad én uitsluitend vertaalwerk én informatie wil behandelen, dan kan het zich hier ten lande beter tot de derde leeftijd richten. En dan maak ik met opzet géén uitzondering voor een peperdure LeGuin bij Spectrum, of een nog duurdere Vonnegut bij de nieuwere Meulenhoff's. Bemerkingen, die ik graag voor m 'n persoonlijke rekening neem.
- kort verhaal van Bert Daenen : "bevolking" - 'n analyse van de Awards.
Waarin Guido
Eeckhaut tot op het bot gaat. - SF....... Speculative Fiction van "7 Y" Simon Joukes, voorzitter van SFAN - recenties : met als hoofdbrok,Franse S F.
CONTACTADRESSEN : REDACTIE Robert Smets, Italiëlie 84/3, 2000 ANTWERPEN SECRETARIAAT Lou Grauwels, Lge Kievitstraat 27, 2000 ANTWERPEN TECHNISCHE DIENST Herman Ceulemans, Bredabaan 798/2, 2060 MERKSEM VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Simon Joukes, Geleeg 7, 2860 O.L.V.-Waver DRUK Marc Corthouts, Borsbeekstraat 4, 2200 BORGERHOUT