Tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de bouwsector (paritair comité 124)

Vlaamse Regering

Protocol van samenwerking In het kader van het akkoord 2005-2006

Tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de bouwsector (paritair comité 124) Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door: Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke En de sociale partners van de bouwsector (paritair comité 124), met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Jean Biesmans, voorzitter VCB Mevrouw Hilde Masschelein, secretaris-generaal BOUWUNIE En als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Stefaan Vanthourenhout, nationaal secretaris ACV-Bouw en Industrie De heer Rik Desmet, federaal secretaris Algemene Centrale van het ABVV De heer Peter Börner, nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB

Convenant en Actieplan bouwsector

1

Wordt overeengekomen het volgt :

Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Artikel 1: stimuleren van samenwerking met scholen(gemeenschappen) De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering zullen samenwerken om overeenkomsten met scholen te stimuleren via de onderwijsconvenants. De onderwijsconvenants worden zowel met BSO, TSO als met BuSO afgesloten (standaardconvenant of uitgebreid convenant). Deze samenwerking vindt u in een addendum bij dit protocol. De sector streeft ook naar samenwerking met CDO’s. Deze samenwerking wordt afgesloten op niveau van de school zelf. Artikel 2: waarderen van het technisch- en beroepsonderwijs De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering werken samen aan de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs en het doorbreken van het watervaleffect. Artikel 3: ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken In de deeltijdse leersystemen, m.n. het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO), de leertijd en de deeltijdse vorming, wordt resoluut de overgang van een deeltijdse leerplicht naar een voltijds engagement beoogd, met werkervaringsplaatsen waar mogelijk, met voortrajecten waar dat niet onmiddellijk mogelijk is. De finaliteit is steeds (een verhoogde kans op) de doorstroming naar werk. Op die manier wil de Vlaamse Regering komen tot een sluitende aanpak. De sociale partners bouw engageren zich tot het aanbieden van meer (en betere) werkervaringsplaatsen en staan mee borg voor de wisselwerking tussen opleiding en werkervaring. Een degelijke begeleiding, zowel op de werkvloer als door de onderwijsverstrekker, is daarbij noodzakelijk. Artikel 3 bis: alternerende bouwopleiding (ABO) De sociale partners bouw trachten systemen van afwisselend leren en werken te ondersteunen. Enerzijds gebeurt dit door het stelsel van JLW voor deeltijds leerplichtigen, anderzijds door het ondersteunen van het stelsel van Alternerende Bouwopleiding (ABO). De ABO-opleiding is een alternerend systeem gericht op jongeren tussen 18 en 25 jaar. Artikel 4: meer en kwaliteitsvolle stages De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering werken eveneens samen om tot sluitende afspraken en sterke engagementen te komen over het aantal en de kwaliteit van de stageplaatsen die de sector voor het voltijds onderwijs ter beschikking stelt. Het dient te gaan om interessante stageopdrachten die aansluiten bij de (leerplan)doelstellingen van de betrokken studierichting en gepaard gaan met een verantwoorde stagebegeleiding door de stagegever en de onderwijsinstelling. Artikel 5: ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV De sociale partners bouw en de SERV werken verder aan de ontwikkeling van een beroepenstructuur met uitgewerkte beroepsprofielen. De SERV actualiseert deze gegevens in een informatiedatabank met gegevens over sectoren, beroepen, competenties en kwalificaties. Artikel 6: ondersteunen van Regionale Technologiecentra De sociale partners bouw ondersteunen de samenwerking tussen het onderwijs, de bedrijfswereld en de socio-economische organisaties op het vlak van infrastructuur en hoogtechnologische apparatuur via de RTC’s en nemen daartoe zoveel als mogelijk zelf het initiatief. Artikel 7: Peterschap Via specifieke begeleiding van de jongere door een ervaren vakman in de onderneming (de peter) en een bijkomende opleiding op maat van de jongere komen tot een arbeider die volledig beantwoordt aan de behoefte van de onderneming. Een premie voor de werkgever (€ 2.500) en de betaling van de opleidingskost en het uurloon van de jongere door het FVB bij het volgen van een opleiding, maakt het integratiesysteem extra aantrekkelijk voor het bouwbedrijf.


2

Luik 2: Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid Artikel 8: bevorderen van basiscompetenties De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van de basiscompetenties te bevorderen, in het bijzonder de ICT-basisvaardigheden voor specifieke kansengroepen, Nederlands als tweede taal (in voorkomend geval geïntegreerd in een technische opleiding) en functionele trajecten voor laaggeletterden. Artikel 9: stijging van de kwantiteit en kwaliteit van de opleiding De sociale partners bouw engageren zich om verder bijkomende inspanningen te leveren op het vlak van permanente vorming. Daarnaast werken de sociale partners bouw en de Vlaamse Regering actief mee aan een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in bedrijven. Artikel 10: verminderen knelpuntberoepen De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering werken samen om het aantal knelpuntvacatures te verminderen door het verhogen van de opleidingscapaciteit voor de knelpuntberoepen en de verdere inzet van de premie voor knelpuntberoepen. Artikel 11: meewerken aan de titel beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering werken samen aan de waardering (in termen van ‘erkenning’) van verworven competenties verbonden aan de uitoefening van een beroep en aan de waardering van het overwegen van loopbaankeuzes. De sociale partners en de SERV ondersteunen de dienstverlening die inzake het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid opgestart wordt en de loopbaandienstverlening. Artikel 12: aangaan van partnerschappen in het kader van competentiecentra In het kader van de vernieuwing van de VDAB-competentiecentra gaan sectoren multilaterale samenwerkingsakkoorden aan op maat en ritme van de sectoren met het oog op de realisatie van de prioritaire missie: talentontwikkeling, professioneel en mensgericht sectoraal personeelsbeleid voeren. Naast de samenwerking met VDAB wordt naar meerdere partners gezocht die relevant (kennis/netwerking/belang…) zijn voor de betreffende specialiteit. Hierbij kan gebruik van de uitgebreide mogelijkheden die het VIZO en Syntra netwerk bieden. Ook scholengemeenschappen komen in aanmerking. Artikel 13: begeleiding bij herstructurering De sociale partners bouw verbinden zich ertoe een intensieve begeleiding aan werknemers bij (dreiging) van ontslag aan te bieden. Bij deze begeleiding wordt gestreefd naar een snelle reïntegratie op de arbeidsmarkt, bij voorkeur in de sector, van de ontslagen werknemer.

Luik 3: Modules Module 1: arbeidsmarktanalyse De sector bouw maakt jaarlijks een arbeidsmarktanalyse op. De bouwarbeidsmarktanalyse vormt de rode draad doorheen de acties te ondernemen binnen het sectorconvenant. De analyse zal zich vooral focussen op de arbeidsmarktgevoelige items zoals vraag en aanbod, knelpuntberoepen, in- en uitstroom,… Op vraag van de regio’s kunnen er addenda opgemaakt worden voor specifieke vragen over de provincie, subregio’s en/of steden. De arbeidsmarktanalyse vormt de basis voor het uitwerken van het Vlaamse en de provinciale actieplannen en projecten. Module 2: versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden De sector engageert zich in het uitvoeren van een meer sectoraal gerichte screening van de populatie werkzoekenden bouw op motivationele aspecten. De sector engageert zich tot het verbreden en intensiveren van acties m.b.t. toeleiding, screening, oriëntering, opleiding en begeleiding naar tewerkstelling van kansengroepen. Bij al deze acties wordt er gebruik gemaakt van het ABO- en IBOstelsel om de werkzoekenden voor te bereiden (opleiden) op tewerkstelling.


3

Luik 4: Diversiteit Artikel 14: de diversiteitsdrager De sociale partners bouw en de Vlaamse Regering stimuleren een diversiteitsbeleid in de sectoren en sporen de ondernemingen aan tot het sluiten van een non-discriminatiecode. Artikel 15: de diversiteitstoets In bovenstaande luiken ‘bruggen tussen leren en werk’ en ‘bruggen naar werk’ en de daaraan gekoppelde artikels wordt de diversiteitstoets toegepast. Deze beoogt via categoriale accenten een structurele bijdrage te leveren tot een inclusief beleid. De evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen vormt hierbij het beginsel en de toetssteen.


4

Luik 5: Uitvoering, opvolging en samenwerking - Op basis van deze convenant en het actieplan in bijlage kent de Vlaamse Regering 9 consulenten toe aan het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid. Zij werken in de sector onder paritair toezicht. - De sociale partners van de sector zijn belast met de uitvoering van het actieplan. De Vlaamse regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van EUR 51.000,00. - Via de sectorconvenants geven de sectorale sociale partners aan in welke mate en op welke wijze (informeren, sensibiliseren, activeren) ze diverse ondersteunende maatregelen (opleidingscheques werknemers en werkgevers, hefboomkrediet, Europees Sociaal Fonds, …) en andere overheidsincentives ingang zullen doen vinden in de sector. Daarnaast wordt werk gemaakt over een sluitend plan van aanpak met betrekking tot de disseminatie, de overdracht en de mainstreaming in het reguliere (sector)beleid van processen, producten en resultaten die voortvloeien uit het gebruik van deze maatregelen en incentives. - De Vlaamse Regering zal het advies van de betrokken sectorale sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector. Deze uitwisseling zal desgevallend gebeuren via de betrokken sectorcommissie van de SERV of via het paritair orgaan in opdracht van de sector. - Op geregelde tijdstippen organiseert de SERV netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten. Hiervoor zal een sectorconsulent (per netwerk) als contactpersoon aangeduid worden. De netwerken staan in het teken van ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, doorgeefluik van informatie, sectoroverschrijdende samenwerking enz. - Op geregelde tijdstippen organiseert de administratie Werkgelegenheid klankbordvergaderingen met o.m. de sectorale sociale partners. Hierbij formuleert de sector beleidsaanbevelingen en worden er knelpunten besproken. AW volgt deze vergaderingen op via een stuurbord en maakt dit overzicht jaarlijks over aan VESOC. - De sectorale sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de administratie Werkgelegenheid. Dit rapport, dat opgemaakt wordt volgens een door de administratie voorzien model, dient uiterlijk bezorgd te worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. De administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van deze convenant. De in het convenant of actieplan opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen. De administratie zal na ontvangst van het opvolgingsrapport een globaal jaarrapport aan het VESOC overmaken. - Indien de in het actieplan opgenomen normen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies. - Alle partijen van het protocol van samenwerking d.d. 17 december 2004 in het kader van het Akkoord 2003-2004 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de bouwsector beëindigen voornoemd protocol met ingang van 1 november 2005. - Dit protocol treedt in werking vanaf 1 november 2005 en loopt tot 31 oktober 2007. In onderling overleg kunnen tijdens de duurtijd van het protocol bijkomende artikels worden opgenomen.


5

Het sectoraal actieplan van de bouwsector Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Noot: De kwantitatieve doelstellingen binnen de acties gelden telkens voor één werkingsjaar. Artikel 1: stimuleren van samenwerking met scholen(gemeenschappen) Acties: - De sector wenst 157 convenants af te sluiten met scholen (BSO, TSO en BuSO, zie bijlage). - De sector streeft naar samenwerking met 40 CDO’s. Convenants met het deeltijds onderwijs worden op niveau van de CDO’s afgesloten. In het kader van de samenwerking met het deeltijds onderwijs werden twee werkgroepen opgericht. De sector neemt hieraan deel. Een eerste werkgroep behandelt het technische aspect (knelpunten in de samenwerking tussen het deeltijds onderwijs en de sector), de tweede werkgroep heeft de werkervaringsplekken tot onderwerp. De sector streeft er naar het aantal jongeren in het deeltijds onderwijs zonder werkervaringsplek gevoelig te verminderen. - De sector neemt deel aan overlegvergaderingen met het onderwijs op provinciaal niveau. - Jaarlijks wordt de “bouwschool van het jaar” verkozen. Dit gebeurt op basis van twee criteria, namelijk de toename van de schoolbevolking in de bouwafdelingen van de school en de doorstroming van de leerlingen naar de bouwsector. De uitreiking van een award gaat gepaard met een evenement en een persconferentie. Via het convenant neemt de sector de volgende engagementen op zich: - De sector biedt de leerkrachten de mogelijkheid zich bij te scholen. Hierbij streeft de sector naar 1.500 mandagen bijscholing. De kosten van de opleidingen zijn volledig ten laste van de sector. - De sector biedt de leerlingen van de convenantscholen de mogelijkheid zich bij te scholen. De kosten zijn volledig ten laste van de sector. - De convenantscholen kunnen handboeken van het FVB aankopen met een reductie van 75%. Zo wordt er gestreefd naar een gelijklopend opleidingsaanbod evenals goed ondersteunend materiaal. De sector ontwikkelt handboeken (de handboeken schilderen, tegelzetten, schrijnwerk, centrale verwarming, stukadoor en dakwerker worden in 2005-2006 ontwikkeld). - De sector organiseert jaarlijks een veiligheidsexamen (VCA) voor de leerlingen van de derde graad (TSO/BSO) en de leerlingen van de kwalificatiefase en de integratiefase (BuSO). De sector bezorgt aan elke leerling die deelneemt aan het examen een handboek en neemt de kosten, inclusief de verplaatsingskosten, voor haar rekening. De uitreiking van het VCA-attest gaat gepaard met een evenement. Het bevorderen van de doorstroming naar de sector: - De sector streeft naar een betere doorstroming van de leerlingen naar de sector. De sector maakt gebruik van drie instrumenten om de doorstroming te verbeteren, namelijk de doorstromingspremie voor jongeren, de doorstromingspremie voor scholen en het peterschapsstelsel (zie artikel 7). - De sector tracht de doorstroming van jongeren in het BuSO positief te stimuleren door middel van een doorstromingspremie aan BuSO-convenantscholen (dus niet enkel BuSO-scholen met een uitgebreid convenant). Dit komt ten goede aan de kwaliteit van het BuSO onderwijs. - De sector engageert zich tot het voeren van acties ter bevordering van de doorstroming van de jongeren naar de sector. Diversiteitstoets Bij het stimuleren van samenwerking met scholen geeft de sector extra aandacht aan het BuSO. De doorstroming van de BuSO-jongeren naar de sector wordt positief gestimuleerd door naast een doorstromingspremie aan de jongere te geven, ook een doorstromingspremie te geven aan elke convenantschool. Hiernaast kan ook een BuSO-jongere in het stelsel van peterschap stappen.


6

Artikel 2: waarderen van het technisch- en beroepsonderwijs Acties: - De sector neemt initiatieven met betrekking tot de studiekeuze en de promotie van het bouwonderwijs voor 11 – 14 jarigen, meer bepaald de kennismaking met de wereld van de technische beroepen, zoals: • Waterpas: Waterpas is een educatief multimediaal theaterstuk (Pacco Producties in opdracht van het FVB) dat de bedoeling heeft jongeren warm te maken voor het technisch en beroepsonderwijs. Het stuk zal 30 maal opgevoerd worden in Vlaamse scholen tijdens het schooljaar 2005-2006 (6 opvoeringen per provincie). De voorstellingen vinden plaats in de convenantscholen (scholen secundair onderwijs met bouwafdelingen en een convenant met de sector) welke op hun beurt zoveel mogelijk leerlingen uit het zesde leerjaar lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs uitnodigen op hun voorstelling. Met dit initiatief tracht de sector 5.000 leerlingen te bereiken. Ook de CLB’s worden hierop uitgenodigd. • Bouwblokken: didactisch instrument opgesteld voor onderwijzers van de derde graad lager onderwijs. Het pakket is perfect te integreren in het lessenpakket technologische opvoeding. “Bouwblokken” vertrekt vanuit een uit te voeren project (bijvoorbeeld een muurtje bouwen). Door gebruik te maken van bepaalde technieken, oefeningen, experimenten,… wordt het project trajectmatig aangepakt. • Verboden de werf te betreden: een educatief pakket rond het thema ‘bouwen’, om te gebruiken tijdens het vak technologische opvoeding (eerste graad secundair onderwijs). De hoofdopdracht van het pakket is om de volgorde van de werkzaamheden bij het bouwen van een woning te zoeken. Op die manier maken jongeren kennis met de verschillende beroepen binnen de sector. Het pakket bevat een spelelement, opdrachten en een cd-rom. Het pakket wordt verspreid onder de leerkrachten van convenantscholen. • Het beroepenhuis in Gent: het beroepenhuis is een educatief centrum voor jongeren van 11 tot 14 jaar, hun leerkrachten en hun ouders. Het beroepenhuis wil jongeren aansporen tot het kiezen van een opleiding in het beroeps- of technisch onderwijs. De sector participeert in dit project met het doel jongeren warm te maken voor bouwberoepen. Een bezoek aan het beroepenhuis zal worden voorbereid in de klas en wordt gevolgd door nazorg. Hiervoor wordt een pedagogisch pakket voorzien. Naast de leerlingen en hun ouders, zijn ook schooldirecties en medewerkers van de CLB’s een belangrijke doelgroep. • De week van de bouw: in samenwerking met de bouwscholen wordt een week van de bouw georganiseerd. Het is de bedoeling leerlingen uit het zesde leerjaar lager onderwijs kennis te laten maken met bouwberoepen. Elke leerkracht en leerling krijgt een lessenpakket voor het bezoek. Leerlingen worden uitgenodigd in de deelnemende convenantscholen om praktische bouwervaring op te doen, zoals het metselen van een muurtje, klinkers leggen, stukadoren. Hierbij worden ze bijgestaan door de leerlingen van de technische scholen. Deze week heeft tot doel het negatieve imago van de technische opleidingen weg te nemen bij jongeren. • Kinderbouwstraat in Deinze: initiatief dat op een actieve, speelse wijze bijdraagt tot de kennismaking van jongeren met het bouwberoep (doe-dag). • Roefeldag: initiatief dat op een actieve, speelse wijze bijdraagt tot de kennismaking van jongeren met het bouwberoep (doe-dag). • Beroepenfolders worden ter beschikking gesteld aan CLB’s. In deze folders wordt er informatie over de verschillende bouwberoepen verstrekt.


7

•

-

-

-

-

-

Topdag Technopolis Mechelen: de sector participeert aan deze beurs voor leerkrachten technologische opvoeding. De sector zal meewerken aan een sectoroverschrijdend initiatief voor de promotie van bouwberoepen. In samenwerking met de SERV en verschillende sectoren wordt een evenement georganiseerd om CLB-medewerkers te informeren over de beroepsmogelijkheden in diverse sectoren. Door deelname aan dit project probeert de sector de instroom van leerlingen in het bouwonderwijs te verhogen. De sector participeert aan (experimenten rond) onderwijsvernieuwing: • Modulair onderwijs: De sector evalueert het modulair systeem binnen het bouwonderwijs (augustus 2006). • Haalbaarheidsstudie: deze studie gaat na of er een potentieel is aan jongeren met een diploma ASO en TSO die interesse hebben voor een bouwopleiding. De verschillende mogelijkheden worden hiervoor onderzocht. De sector engageert zich om initiatieven die beroepen zichtbaar maken te ondersteunen. • Dit gebeurt in de vorm van het actief ondersteunen van opendeurdagen van convenantscholen. Deze ondersteuning vertaalt zich in de vorm van beroepenfiches, beroepenaffiches, beroepenstickers en spandoeken. De sector voorziet ook in een financiële stimulus voor die scholen die een project indienen om van de opendeurdag een doe-dag te maken. • Doe-dagen: er wordt samengewerkt met lokale besturen, VDABcentra en bouwscholen om doe-dagen te organiseren. Doe-dagen zijn zowel gericht op jongeren, werkzoekenden, intermediairen als op trajectbegeleiders. Op een doe-dag worden bouwactiviteiten gesimuleerd (zoals bouwen van een muur, het hanteren van een waterpas, bezetten,…). Er zullen op 15 locaties doe-dagen bouw georganiseerd worden. De sector engageert zich tot het onderzoeken van de mogelijkheden van job-to-job uitwisselingen tussen leerkrachten en werknemers. Hiervoor zal de sector de verschillende beleidsmaatregelen onderzoeken die deze uitwisseling mogelijk zouden kunnen maken. Meer concreet zal de sector de mogelijkheden onderzoeken om een pool van leerkrachten te creëren met het doel leerkrachten op langdurige bedrijfsstage te vervangen. Dit om de drempel (financieel en organisatorisch) voor zowel de leerkrachten als de schooldirecties gevoelig te verlagen. De sector ondersteunt de beroepenwedstrijd “De Gouden Schaaf” voor leerlingen van de derde graad in het voltijds dagonderwijs (schrijnwerkers). De sector investeert in een persbeleid. De relatie met de pers is immers een belangrijk middel om het imago van de bouwsector te promoten bij de verschillende doelgroepen. Bij het promoten van de bouwsector wordt uiteraard ook het bouwonderwijs gepromoot. Concreet zal de sector perscampagnes voeren bij verschillende initiatieven, zoals Waterpas, uitreiking VCA-attest, week van de bouw, bouwschool van het jaar,...

Diversiteitstoets Kwantitatief Er worden geen kwantitatieve doelstellingen bepaald. Kwalitatief - De acties die de sector uitvoert om jongeren te stimuleren te kiezen voor het technisch- en beroepsonderwijs zijn laagdrempelig gemaakt qua taalgebruik (bijvoorbeeld Waterpas). Op deze manier tracht de sector alle jongeren te bereiken, inclusief allochtonen en jongeren die laaggeletterd zijn. De acties zijn op die manier gemaakt zodat ze toegankelijk zijn voor alle kansengroepen. - De sector participeert actief in het Janus-project (FVB zit in de stuurgroep). Op die manier tracht de sector de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In dit project heeft men onder andere aandacht voor de aanwezigheid en kennis van het Nederlands bij de jongeren. De taaldrempel vormt vaak een barrière voor de jongeren om te functioneren op een werkplek. Via het project probeert men tot methodiekverfijning te komen.


8

Artikel 3: Ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken Acties: - De sector ondersteunt het systeem van afwisselend leren en werken via het stelsel van het jongerenleerlingenwezen (JLW). De sector engageert zich tot het jaarlijks aanbieden van 300 nieuwe werkervaringsplaatsen voor jongeren met het statuut van JLW. Hiervoor prospecteert de sector bij bedrijven door het werken met gerichte mailings op vraag van CDO’s. - De sector participeert in het JANUS-project en het WELP-project (zie bijlage). - Zowel op Vlaams niveau als op provinciaal niveau wordt een structureel overleg opgestart met de CDO’s om de samenwerking te verbeteren en de factor naar tewerkstelling van jongeren uit het deeltijds onderwijs te verhogen. Scholen die een verhoogde problematiek ervaren naar tewerkstelling van hun jongeren (grootstedelijke CDO’s), krijgen bijkomende ondersteuning via het ter beschikking stellen van aangepaste werkervaringsplaatsen. Er komen regionale overlegplatformen waar de lokale problematiek van CDO’s aan bod komt. - Kwaliteitsverhoging van de CDO’s gaat hand in hand met een evaluatie van de uitrusting, methodiek en aanpak. De sector neemt deze evaluatie op om een voorstel te formuleren tot een verbetertraject voor alle Vlaamse CDO’s. - De kwaliteit van de werkervaringsplaatsen wordt bevorderd door middel van een begeleidingspremie aan de bouwschool. De school ontvangt per JLW- jongere een premie van € 655 voor de begeleiding en opvolging van de jongere. - De sector engageert zich tot regelmatig overleg tussen de jobcoaches en de CDO’s. - De sector engageert zich tot het ontwikkelen van een onthaalmap die zich richt tot JLWjongeren. Deze onthaalmap zal verspreid worden. - De sector engageert zich tot verschillende acties die betrekking hebben op de opvolging van de leerjongere: • Ondersteuning bij het afsluiten van het leercontract • Aanwezigheid bij eindproeven • Samenstelling van het opleidingsprogramma • Overleg met de werkgever indien de situatie dit vereist - De JLW- jongere kan bijscholing volgen met de andere bouwvakarbeiders van het bedrijf. De kosten hiervan worden door de sector gedragen. - De sector en VIZO/Syntra onderzoeken de mogelijkheden om een samenwerking op te zetten met betrekking tot de leertijd. Artikel 3 bis: alternerende bouwopleiding (ABO) Acties:

-

-

-

De sector engageert zich jaarlijks tot het aanbieden van 160 nieuwe werkervaringsplaatsen voor jongeren met het statuut van ABO. De kwaliteit van de werkervaringsplaatsen wordt bevorderd door middel van een begeleidingspremie aan het opleidingscentrum. Het opleidingscentrum ontvangt per ABOjongere een premie van € 764 voor de begeleiding en opvolging van de jongere. De sector engageert zich tot het informeren van sociale secretariaten over de mogelijkheden van het ABO-stelsel. Via deze weg tracht de sector bouwbedrijven te informeren over de mogelijkheden van het ABO-stelsel. De sector engageert zich tot het ontwikkelen van een onthaalmap die zich richt tot ABOjongeren. Deze onthaalmap zal verspreid worden. De sector engageert zich tot verschillende acties die betrekking hebben op de opvolging van de leerjongere: • Ondersteuning bij het afsluiten van het leercontract • Aanwezigheid bij eindproeven • Samenstelling van het opleidingsprogramma (in overleg met de jongere, de onderneming en het opleidingscentrum) • Overleg met de werkgever indien de situatie dit vereist De ABO-jongere kan bijscholing volgen met de andere bouwvakarbeiders van het bedrijf. De kosten hiervan worden door de sector gedragen.


9

Diversiteitstoets Kwantitatief - De sector tracht via het JLW-stelsel allochtonen te bereiken. De sector streeft naar 7% allochtonen in werkervaringsplaatsen. - De sector tracht via het ABO-stelsel allochtonen te bereiken. De sector streeft naar 7% allochtonen in werkervaringsplaatsen. Kwalitatief - Het ABO-stelsel is een systeem van afwisselend leren en werken, specifiek gericht op kortgeschoolde jongeren tussen 18 en 25 jaar. Het systeem is erop gericht een betere aansluiting opleiding – arbeidsmarkt te realiseren voor deze jongeren. Het systeem is zeer laagdrempelig, ook naar allochtonen toe. - Zowel het JLW-stelsel als het ABO-stelsel heeft een opleidingsprogramma dat op maat wordt gemaakt van de jongere. Zo kan er rekening gehouden worden met bepaalde drempels die bestaan voor deze jongeren (bijvoorbeeld het taalaspect). - Leerlingen van het BuSO kunnen na hun opleiding in het ABO-stelsel stappen. Zo tracht de sector de integratie op de arbeidsmarkt van deze kansengroep te bevorderen. - Een onthaalmap, specifiek gericht op JLW- en ABO-jongeren, zal ontwikkeld en verspreid worden. De onthaalmap zal laagdrempelig zijn qua taalgebruik en visueel aantrekkelijk zijn door middel van pictogrammen. Op deze manier tracht de sector alle jongeren te bereiken, inclusief die jongeren met een beperkte taalkennis. - De sector participeert actief in het Janus-project (FVB zit in de stuurgroep). Op die manier tracht de sector de kwaliteit van het deeltijds onderwijs te verbeteren. In dit project heeft men onder andere aandacht voor de aanwezigheid en kennis van het Nederlands bij de jongeren. De taaldrempel vormt vaak een barrière voor de jongeren om te functioneren op een werkplek. Via het project probeert men tot methodiekverfijning te komen. Artikel 4: meer en kwaliteitsvolle stages Acties: -

-

De sector prospecteert naar stageplaatsen en engageert zich tot het aanbieden van 3.000 stageplaatsen (voor het voltijds secundair onderwijs). De sector zal de mogelijkheden van de DIVA-stagedatabank onderzoeken. Indien er samenwerking mogelijk is, worden de modaliteiten bekeken. Sowieso wordt er een overleg georganiseerd met DIVA. De sector werkt aan de verbetering van de kwaliteit van de stageplaatsen binnen het systeem van het voltijds onderwijs door middel van: • Stagecharter: het stagecharter werd ontwikkeld om de organisatie van de stage te optimaliseren en zorgt ervoor dat elke betrokken partij zijn/haar verantwoordelijkheid kent en neemt. In dit charter worden normen, stappen en procedures vastgelegd om tot kwaliteitsvolle stages te komen (zie bijlage: het stagecharter is opgenomen in het globaal convenant TSO/BSO en BuSO). • Risicoanalyse veiligheid: er wordt voor elke stageplaats een risicoanalyse uitgevoerd inzake de veiligheid van de werkplaats voor de stagiair. De sector heeft het document “Afspraken, onthaal en algemene risicoanalyse” voor polyvalente ruwbouwarbeiders ontwikkeld in samenwerking met de NAVB. Het is een hulpmiddel om het onthaal van de stagiairs vlot te laten verlopen, algemene risico’s op te sporen en de afspraken inzake welzijn en preventie duidelijk te stellen. Het vormt eveneens de basis voor het medisch onderzoek. Voor andere beroepen zal er eveneens een standaarddocument risicoanalyse veiligheid ontwikkeld worden. • De sector biedt de mogelijkheid aan stagebegeleiders om de opleiding “bouwpeters” te volgen. De sector organiseert informatieavonden voor stagebedrijven. De sector ondersteunt de activiteiten van scholen die de evaluatie van de stageplaatsen door de leerlingen tot doel hebben.


10

-

De sector is aanwezig op de geïntegreerde proeven.

Diversiteitstoets Kwantitatief: Er worden geen kwantitatieve doelstellingen bepaald. De sector streeft naar een stageplaats voor iedere leerling in het voltijds secundair onderwijs van convenantscholen. Kwalitatief De sector streeft naar kwaliteitsvolle stages. Hiertoe is de kwaliteit van de begeleiding van groot belang. De sector voert promotie voor de opleiding “bouwpeters”, en sensibiliseert hiervoor de stagebegeleiders. Artikel 5: ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV Acties: - De sector zal in samenwerking met de SERV de volgende beroepsprofielen uitwerken: werktuigkundige voor de baggervaart, boorder, asbestverwijderaar en spoorwerker. - De sector zal in samenwerking met de SERV de beroepenstructuur actualiseren. - Instapcompetentieprofielen: deze profielen geven aan welke minimale competenties aanvaard worden door de bouwbedrijven om in een bepaald beroep te stappen. Dit jaar worden volgende profielen ontwikkeld: spoorwerker, monteur metalen dak- en gevelelementen, glaswerker, asfalteerder, asbestverwijderaar en baggerwerker. - De sector zal een examen ontwikkelen dat zal aftoetsen of de competenties van een leerling aan het einde van zijn/haar schoolloopbaan voldoen aan de minimale instapcompetenties voor het beroep. Dit met de bedoeling een spiegel te vormen voor het onderwijs m.b.t. de opleiding die wordt gegeven. Dit project zit in de testfase voor het beroep van buitenschrijnwerkerij. De scholen zijn vrij in het al dan niet participeren aan het experiment. - De sector werkt mee aan de ontwikkeling van een methodiek voor de actualisering van de beroepsprofielen. Tempera werkt momenteel op vraag van de SERV een methodiek uit voor de actualisering van het beroepsprofiel van metselaar. Diversiteitstoets Niet van toepassing. Artikel 6: ondersteunen van Regionale Technologiecentra Acties: - De convenantscholen kunnen gebruik maken van de infrastructuur van de VDAB-centra voor de bijkomende opleidingen voor leerlingen. De sector neemt de kosten hiervan ten laste. - De sector participeert in werkgroepvergaderingen en in de raad van bestuur van de RTC’s. - De sector helpt bij het uitschrijven van de businessplannen van de RTC’s. - Edutec biedt ondersteuning in de opmaak van gemeenschappelijke dossiers. Edutec biedt eveneens cofinanciering voor RTC-projecten. Diversiteitstoets Niet van toepassing. Artikel 7: Peterschap Acties: - Via het stelsel van peterschap tracht de sector 350 jongeren te ondersteunen bij de eerste stappen op de werkvloer. - De sector engageert zich tot het informeren van afgestudeerden, toekomstige afgestudeerden, stagebedrijven en andere bouwbedrijven over het peterschapstelsel.


11

-

De sector engageert zich tot het informeren van sociale secretariaten over de mogelijkheden van het peterschapstelsel. Via deze weg tracht de sector bouwbedrijven te informeren over dit stelsel. De sector zal de onthaalmap voor peterschapjongeren ontwikkelen en verspreiden.

Diversiteitstoets Kwantitatief - De sector tracht via het peterschapsstelsel de doorstroming van alle afgestudeerden bouw naar de sector te bevorderen. Er wordt gestreefd naar het afsluiten van 350 peterschapovereenkomsten. Kwalitatief - Leerlingen uit het BuSO kunnen ook in het stelsel van peterschap stappen. Zo kan ook voor deze groep de integratie op de arbeidsmarkt bevorderd worden. - De sector informeert de leerlingen en werkgevers over de mogelijkheden van het peterschapsstelsel. De communicatie wordt afgestemd op specifieke doelgroepen zoals allochtonen en leerlingen van het BuSO. - De sector voert promotie voor de opleiding “bouwpeters”, en sensibiliseert hiervoor de peters die in de bedrijven verantwoordelijk zijn voor de jongeren.

Luik 2: Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid Artikel 8: bevorderen van basiscompetenties Acties: - Vanuit de sector zullen specifieke acties rond opleidingen die het ontwikkelen van basisvaardigheden bevorderen zoals ICT-basisvaardigheden, Nederlands op de werkvloer en VCA voor kortgeschoolden, worden georganiseerd. Men voorziet een bereik van 740 werknemers. De sector zal bouwbedrijven informeren en sensibiliseren. - De sector voorziet inzake functionele en professionele vaardigheden een bereik van 10.000 bouwvakarbeiders. Diversiteitstoets Kwantitatief - Inzake de ontwikkeling van basisvaardigheden tracht de sector volgende kansengroepen te bereiken: • • -

Allochtonen: de opleiding Nederlands op de werkvloer, VCA voor kortgeschoolden/ anderstaligen en ICT-basisvaardigheden. Kortgeschoolden: opleiding VCA voor kortgeschoolden/ ICTvaardigheden

Inzake de functionele en professionele vaardigheden tracht de sector de volgende kansengroepen te bereiken: • 7,5% allochtonen • 15% ouderen

Kwalitatief - De sector biedt de opleiding ICT-vaardigheden aan. Deze opleiding is volledig gericht op het verwerven van de basisvaardigheden ICT en gericht op kortgeschoolden (onder ICTbasisvaardigheden worden eveneens volgende opleidingen verstaan: basis PC, basis Windows, basis Word en basis Excel). - De opleiding VCA is gericht op verschillende doelgroepen. De sector tracht enerzijds kortgeschoolden te bereiken en anderzijds allochtonen. VCA-opleidingen worden ook georganiseerd voor anderstaligen. Daarnaast bestaat er een aanbod in het Frans, Duits,


12

-

Turks en Portugees. De sector hecht veel belang aan veiligheid en tracht hierbij zoveel mogelijk werknemers te bereiken. Een VCA-attest is vaak onontbeerlijk in de bouwsector. De opleiding Nederlands op de Werkvloer is specifiek gericht op allochtonen met een beperkte kennis van het Nederlands. Deze opleiding verhoogt de kansen van deze kansengroep op de arbeidsmarkt.

Artikel 9: stijging van de kwantiteit en kwaliteit van de opleiding Acties: - De sector doet jaarlijks 450 bedrijfsbezoeken waarbij opleiding wordt gepromoot. De sector wil jaarlijks 200 niet-vormingsbedrijven bereiken, waarbij een specifieke aandacht aan KMO’s wordt gegeven. - De sector brengt in kaart hoeveel bedrijven gebruik maken van de sectorale opleidingsmogelijkheden en werkt hiervoor een groeipad uit. De sector ondersteunt 2.000 bedrijven bij de opmaak van opleidingsplannen. - De sector zal de brochure met het VDAB-opleidingsaanbod blijven verspreiden aan bedrijven én bouwvakarbeiders. - De sector zal trachten meer KMO’s te bereiken inzake opleidingsbeleid. - De sector zal de kwaliteit van de opleidingen steekproefsgewijs evalueren door middel van het evaluatie- instrument Tempera. Het betreft een effectmeting, geen tevredenheidsmeting. De sector streeft jaarlijks naar de evaluatie van 45 opleidingen. - De sector zal jaarlijks aan iedere bouwvakarbeider, indien deze een opleiding met sectorale tussenkomst gevolgd heeft, een opleidingspasje bezorgen. De sector zal bedrijven informeren over dit opleidingspasje. - De sector biedt ABO- en JLW-jongeren de mogelijkheid zich bij te scholen met de bouwvakarbeiders van het bedrijf. De kosten hiervan worden door de sector gedragen. - De sector biedt de mogelijkheid aan bouwvakarbeiders met een interim-contract zich bij te scholen met de andere bouwvakarbeiders van het bedrijf. Diversiteitstoets Zie artikel 8. Artikel 10: verminderen knelpuntberoepen Acties: - Informatie over de premie voor knelpuntberoepen zal opgenomen worden in de folders van het FVB en zal eveneens terug te vinden zijn via een verwijzing op de website. - De sector zal overleg plegen met VDAB over het afstemmen van de bouwopleidingen op de instapcompetentieprofielen van de knelpunten (bouw). De sector wil hierbij een coördinerende rol spelen zowel voor opleidingen werkzoekenden als opleidingen werknemers, en dit zowel qua duur als inhoud. - De sector tracht via projecten zoals Bouwpool, Bouwbaan en andere toeleidingsprojecten werkzoekenden toe te leiden tot knelpuntberoepen. - Via de doorstromingspremie tracht de sector de doorstroming van de cursisten VDAB naar een knelpuntberoep te verbeteren. Diversiteitstoets Kwantitatief: - Via het project Bouwpool Antwerpen wordt er voornamelijk gewerkt met kansengroepen: de sector streeft naar een bereik van 45% allochtonen en 25% ouderen (> 40 jaar). - Via het project Bouwbaan streeft de sector naar een bereik van 40% van de curatieve doelgroep. - Via het project Bouwpool Limburg wordt uitsluitend gewerkt met kansengroepen (zie bijlage). - De sector ondersteunt TPO’s (toeleidingsprojecten met opleidingsfinaliteit). Zij werken eveneens enkel met kansengroepen (allochtonen, langdurige werklozen, arbeidsgehandicapten).


13

Kwalitatief Zowel de projecten Bouwpool/ Bouwbaan als de TPO’s werken met kansengroepen (allochtonen, langdurige werklozen, arbeidsgehandicapten, vrouwen, kortgeschoolden en ouderen). Omdat deze kansengroepen veel drempels kennen op de weg naar tewerkstelling zorgen deze tewerkstellingsprojecten (Bouwpool/Bouwbaan) en opleidingsprojecten (TPO’s) voor een aangepast traject. Zo kunnen de drempels naar tewerkstelling weggewerkt worden. De projecten zijn vacaturegericht, waardoor er gewerkt wordt naar knelpuntberoepen toe. Artikel 11: meewerken aan de titel beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding Acties: - De sector prospecteert, in samenwerking met de SERV, naar het aanbrengen van titels. De volgende titels zullen worden ontwikkeld (2005-2006): industrieel schilder, torenkraanbestuurder, stellingbouwer en bestuurder mobiele kranen. - De sector stelt expertise beschikbaar bij het ontwikkelen van standaarden. - De sector informeert en sensibiliseert werknemers tot het instappen in een titeltraject. - De sector informeert en sensibiliseert werkgevers tot het legitimeren van de titels in alle domeinen van hun personeelsbeleid (met inbegrip van selectie en rekrutering van nieuwe medewerkers). - De sector informeert werknemers en werkgevers over de loopbaandienstverlening. - Het FVB stelt zich kandidaat als beoordelingsinstelling. Diversiteitstoets Mogelijke drempels, zoals taal, bij het behalen van een titel van beroepsbekwaamheid zullen weggewerkt worden. Anderstaligen of allochtonen die het Nederlands niet of slecht beheersen, hebben op deze manier de mogelijkheid om een titel van beroepsbekwaamheid te halen. Artikel 12: aangaan van partnerschappen in het kader van competentiecentra Acties: - De sector stapt in het proces multilaterale samenwerking met VDAB (samenwerkingsovereenkomst). - De sector stapt in het proces multilaterale samenwerking met bouwscholen (convenantwerking). - De sector stapt in het proces multilaterale samenwerking met Edutec en andere structureel erkende opleidingscentra. De sector werkt eveneens samen met punctueel erkende opleidingscentra (dit zijn opleidingscentra die de sector voor één jaar erkent). - Het overleg met VIZO/Syntra over de erkenning als structurele opleidingspartner voor bijscholingen die complementair zijn aan de VDAB- opleidingen, zal verder gezet worden. - De sector en VIZO/Syntra onderzoeken de mogelijkheden om een samenwerking op te zetten met betrekking tot de leertijd. Diversiteitstoets Niet van toepassing. Artikel 13: begeleiding bij herstructurering Acties: - De sector voorziet een aanbod, gericht aan alle ontslagen werknemers, van begeleiding na ontslag dat bestaat uit het informeren over vacatures in de regio. - De sector zal samen met de interventieadviseurs sectorspecifieke info geven over de bouwsector (vacatures, opleidingen) aan de betrokken werknemers. - De sector informeert bedrijfsleiders over de mogelijkheden van het Herplaatsingsfonds bij herstructureringen. - De sector zal vacatures in de regio opvragen.


14

-

De sector zal trachten getroffen werknemers uit andere sectoren te benaderen en sectorspecifieke informatie geven, enkel wanneer de getroffen sector daar vraag naar heeft.

Luik 3: modules Module 1: arbeidsmarktanalyse -

-

De sector bouw maakt jaarlijks een arbeidsmarktanalyse op. De bouwarbeidsmarktanalyse vormt de rode draad doorheen de acties te ondernemen binnen het sectorconvenant. De analyse zal zich vooral focussen op de arbeidsmarktgevoelige items zoals vraag en aanbod, knelpuntberoepen, in- en uitstroom,… Op vraag van de regio’s kunnen er addenda opgemaakt worden voor specifieke vragen over de provincie, subregio’s en/of steden. De arbeidsmarktanalyse vormt de basis voor het uitwerken van het Vlaamse en de provinciale actieplannen en projecten. Voor de uitvoering van deze acties en projecten zal de sector samenwerken met relevante partners. Projectontwikkeling: er zal ingespeeld worden op opportuniteiten/ relevante projectoproepen.

Module 2: versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden Sectorale screening -

De sector engageert zich in het uitvoeren van een meer sectoraal gerichte screening van de populatie werkzoekenden bouw op motivationele aspecten. Hiervoor zal er samengewerkt worden met VDAB. De sectorale screening bestaat uit de volgende stappen: • Analyse van vraag (vacatures) en aanbod (NWWZ) binnen de regio’s, gericht op het bepalen van prioritaire doelgroepen. • Afbakening prioritaire regio’s & doelgroepen werkzoekenden voor sectorale screening, door de sociale partners van de regio. • Uitnodigen gekozen doelgroepen werkzoekenden voor bijeenkomst in regionaal VDAB-centrum. • Regionale bijeenkomsten met informatie- en intake-sessies voor werkzoekenden uit de gekozen regio’s en doelgroepen. • Bepalen van mogelijke vervolgacties voor de werkzoekenden op basis van intakegesprek.

Toeleidingsacties De sector engageert zich tot het verbreden en intensiveren van acties m.b.t. toeleiding, screening, oriëntering, opleiding en begeleiding naar tewerkstelling van kansengroepen. Bij al deze acties wordt er gebruik gemaakt van het ABO- en IBO-stelsel om de werkzoekenden voor te bereiden (opleiden) op tewerkstelling. -

Experimenten: toeleidingsprojecten

• •


Bestaande toeleidingsprojecten worden verder gezet: Bouwpool Antwerpen, Bouwbaan Gent en Bouwpool Limburg (zie bijlage). Mogelijkheden van de toeleidingsprojecten voor andere regio’s onderzoeken en bestaande concepten verder uitwerken in andere regio’s: de sector engageert zich tot het onderzoeken van de mogelijkheden van de toepassing van het Bouwpool-concept in andere regio’s, zoals Kortrijk, Mechelen, Aalst en Sint-Niklaas.

15

-

Ad hoc toeleidingsacties •

•

Nieuwe, lokale kleinschalige vacaturegerichte toeleidingsprojecten opstarten waarin de sectorconsulent coördinerend handelt met als doel het realiseren van trajecten die leiden tot een reguliere job in de bouwsector. Dit betekent: o Toeleiden van werkzoekenden bouw naar vacatures in de bouw o Registreren van potentiële werkzoekenden bouw o Informeren over de bouwsector o Screening van gemotiveerde werkzoekenden bouw o Organiseren van de bouwopleidingen o Duurzame tewerkstelling realiseren en dus doorstroming naar de sector De sector ondersteunt TPO’s (toeleidingsprojecten met opleidingsfinaliteit). Samenwerking met sociale-economieprojecten met de bedoeling het potentieel van arbeiders uit te breiden. Werkzoekenden worden voorbereid op opleiding via ABO of IBO.

- Informeren van werkzoekenden over de mogelijkheden van de bouwsector: • •

•

Aan oriënteringsinitiatieven informatie over de bouwsector en de beroepen bezorgen, om de kennis van de bouwsector bij werkzoekenden te verhogen. Actieve samenwerking met lokale werkwinkels: infosessies over de mogelijkheden van de bouwsector en zijn bouwberoepen gekoppeld aan bouwopleidingen, promotie van de bouwsector, lokale instroomprojecten (in functie van vraag en aanbod) “de bouw-iets-voor-jou?!-dagen” (regio Turnhout): de doelstelling is werkzoekenden warm te maken voor de sector. Naast de werkzoekenden bouw wordt ook getracht andere werkzoekenden te bereiken die de sector misschien niet kennen, maar wel interesse zouden kunnen hebben. Affiches en flyers worden verspreid naar een breed netwerk om de werkzoekenden naar infosessies toe te leiden. Op deze infosessies worden de geïnteresseerden geïnformeerd en kunnen ze starten in een oriënterende module waarin ze tot vier beroepen kunnen uitproberen. Daarna (of meteen vanaf de start) kunnen ze vlot overschakelen (of instappen) in een finaliteitsopleiding.

Diversiteitstoets Kwantitatief: - Via het project Bouwpool Antwerpen wordt er voornamelijk gewerkt met kansengroepen: de sector streeft naar een bereik van 45% allochtonen en 25% ouderen (> 40 jaar). - Via het project Bouwbaan streeft de sector naar een bereik van 40% van de curatieve doelgroep. - Via het project Bouwpool Limburg wordt uitsluitend gewerkt met kansengroepen (zie bijlage). - De sector ondersteunt TPO’s (toeleidingsprojecten met opleidingsfinaliteit). Zij werken eveneens enkel met kansengroepen (allochtonen, langdurige werklozen, arbeidsgehandicapten). Kwalitatief Zowel de projecten Bouwpool/ Bouwbaan als de TPO’s werken met kansengroepen (allochtonen, langdurige werklozen, arbeidsgehandicapten, vrouwen, kortgeschoolden en ouderen). Omdat veel kansengroepen veel drempels kennen op de weg naar tewerkstelling zorgen deze tewerkstellingsprojecten (Bouwpool/Bouwbaan) en opleidingsprojecten (TPO’s) voor een aangepast traject. Zo kunnen de drempels naar tewerkstelling weggewerkt worden. De projecten zijn vacaturegericht, waardoor er vaak gewerkt wordt naar knelpuntberoepen toe.


16

Luik 4: Diversiteit Artikel 14: de diversiteitsdrager Acties: - De drager voor het horizontaal aandachtspunt diversiteit binnen het sectorconvenant is een globale diversiteittoetsing die zich “boven” de verschillende artikels van het sectorconvenant bevindt en die omschreven kan worden als “voorbeeldfunctie” voor de sector. Het globale engagement van de sector met betrekking tot EAD krijgt gestalte onder de vorm van een sectorale non-discriminatie- en/of EAD-code of verklaring en wordt ruim gecommuniceerd. - De sectorconsulenten bieden ondersteuning bij de prospectie van diversiteitsplannen. Hiervoor wordt er samengewerkt met de RESOC’s. - Actieve participatie aan het SERV-netwerk Diversiteit en Kansengroepen - De sectorconsulenten engageren zich tot het uitbouwen van netwerken. Hiervan zal jaarlijks een netwerklijst opgemaakt worden. Noot: - De sector streeft naar een beter registratie-instrument inzake het meten van allochtonen. Momenteel werkt de sector met het naamherkenningssysteem van VDAB. Dit systeem geeft echter een vertekend beeld. De sector zal in overleg treden met VDAB om tot een meer sluitend systeem te komen. - Ook naar onderwijs toe is de sector vragende partij voor de ontwikkeling van meetinstrumenten op vlak van het meten van de aanwezigheid van kansengroepen. Artikel 15: de diversiteitstoets In bovenstaande luiken ‘bruggen tussen leren en werk’ en ‘bruggen naar werk’ en de daaraan gekoppelde artikels werd de diversiteitstoets toegepast. Deze beoogt via categoriale accenten een structurele bijdrage te leveren tot een inclusief beleid. De evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen vormt hierbij het beginsel en de toetssteen.


17

Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Globaal convenant TSO/BSO Globaal convenant BuSO Aanbod Edutec nascholing leerkrachten (PPV’s) Aanbod Edutec nascholing leerlingen JANUS-project Bouwpool/ Bouwbaan


18

Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel, Voor de Vlaamse Regering:

Frank VANDENBROUCKE, Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

19

De werkgevers van de sector:

Jean BIESMANS, Voorzitter VCB

Hilde MASSCHELEIN, Secretaris-generaal Bouwunie

20

De werknemers van de sector:

Stefaan VANTHOURENHOUT, Nationaal secretaris ACV- Bouw en Industrie

Rik DESMET, Federaal secretaris Algemene Centrale van het ABVV

Peter BÖRNER Nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB

21

Tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de bouwsector (paritair comité 124)

Recommend Documents