Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de grafische sector (PC 130)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel
en de sociale partners van de grafische sector: met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer Armin van der Linden, Voorzitter RvB Febelgra Vlaanderen; Mevrouw Ilse Straetman, HR manager Vlaamse dagbladpers
en als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Piet Daneels, Secretaris ACV Bouw, Industrie & Energie; De heer Rudy Molenberghs, Secretaris Algemene Centrale ABVV
1
[Wordt overeengekomen wat volgt] Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een maximale toelage van 204.000,00 EUR uit te betalen aan GRAFOC vzw (Grafisch Opleidingscentrum) - (Barastraat 175 - 1070 Brussel; bankrekeningnummer: BE70 1441 2347 5525; ondernemingsnummer: 0852.063.044) ter financiering van 2 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV, die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector Artikel 3. De grafische sector verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOCpartners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van: -
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
-
een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
-
het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 2 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk) aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten.
2
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; - de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant en het actieplan; - de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. De grafische (Printmedia) sector werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
3
1. Omschrijving sector De grafische nijverheid groepeert alle bedrijven die één of meerdere activiteiten uitvoeren van beeld- en tekstcreatie, drukken op om het even welk materiaal, afwerking van het drukwerk en alle reproductie- en dupliceringsactiviteiten van audiovisuele communicatie. De NACE-BEL-nomenclatuur deelt de grafische nijverheid in onder de volgende codes: 18110 18120 18140 18130
Krantendrukkerijen Overige drukkerijen Boekbinderijen en aanverwante diensten Prepress- en premediadiensten
FEBELGRA, de federatie van de Belgische grafische nijverheid, groepeert de bedrijven die ressorteren onder de codes 18.120, 18.130 en 18.140. De krantendrukkerijen maken geen deel uit van de FEBELGRA-leden, maar van de Belgische Vereniging van Dagbladuitgevers (BVDU). Indien de beschikbare statistieken het toelaten, wordt de grafische nijverheid geanalyseerd exclusief de krantendrukkerijen en zelfstandigen. AANTAL ONDERNEMINGEN Het aantal ondernemingen is gelijk aan het aantal werkgevers, vermeerderd met het aantal zelfstandigen. De statistieken van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (R.S.Z.) zijn opgemaakt voor alle werkgevers, dus exclusief zelfstandigen (zie tabel 1). Aantal werkgevers in de grafische nijverheid (excl. krantendrukkerijen) in België over de laatste 5 jaar (RSZ) België Brussel Waals Gewest Vlaams Gewest
2006 1.479 230 342 907
2007 1.470 216 357 897
2008 1.339 181 295 863
2009 1.285 170 289 826
2010 1.208 145 276 787
Jaarlijkse evolutie in %
-2,70
-0,61
-8,91
-4,03
-5,99
Het totaal van de ondernemingen (werkgevers en zelfstandigen) in de grafische industrie bedroeg 3.334 eenheden eind 2010 (Bron: neergelegde jaarrekeningen NBB) Aantal werkgevers in de grafische nijverheid (excl. krantendrukkers) in België over de laatste 5 jaar volgens de hoofdactiviteit (RSZ) Hoofdactiviteit Afwerking Drukken
2006 61 949
2007 65 933
2008 68 921
2009 64 891
2010 63 845
Prepress/overige
469
471
350
330
300
1.479
1.469
1.339
1.285
1.208
Totaal
4
AANTAL FAILLISSEMENTEN PER GEWEST (FOD ECONOMIE) Gewest Vlaanderen Brussel
Aantal faillissementen 29 15
Wallonië
17
Totaal
61
In 2010 gingen er 61 grafische bedrijven failliet. TEWERKSTELLING De tewerkstelling, gecreëerd bij de werkgevers in de grafische nijverheid (d.w.z. excl. de zelfstandigen), wordt weergegeven in de RSZ-statistieken. De grafische sector is een overwegend mannelijke sector, met 75,47 % mannelijke werknemers. (Bron sectorfoto 2012 grafische nijverheid WSE) Tewerkstelling in de grafische nijverheid (excl. krantendrukkers) in België over de laatste 5 jaar (RSZ) Brussel Waals Gewest
2006 2.299 2.912
2007 2.111 2.966
2008 1.711 2.830
2009 1.409 2.687
2010 1.224 2.513
Vlaams Gewest
10.786
10.677
11.027
10.603
9.958
België Jaarlijkse evolutie in %
17.090 -3,46
16.570 -1,52
15.997 -1,18
14.699 -5,58
13.695 -6,83
In 2010 ontving VDAB 1.925 vacatures uit de grafische sector, voornamelijk voor laaggeschoold personeel. (Bron sectorgegevens VDAB 2010) De jobmobiliteit in de grafische sector is relatief beperkt. Ten opzichte van het Vlaams gemiddelde komen er jaarlijks weinig werknemers bij (8,9%), en gaan er weinig weg (10,1%). (Bron sectorfoto 2012 grafische nijverheid WSE) In 2010 werden 247 IBO’s opgestart in de sector - 2,09 % van alle IBO’s in Vlaanderen. In vergelijking met het aandeel van de sector in de tewerkstelling is dit dus een groot aandeel in de IBO’s. (Bron sectorgegevens VDAB 2010) In 2009 heeft 27,5% (formeel en informeel) van de werknemers in de grafische sector deelgenomen aan een opleiding, tegenover een Vlaams gemiddelde van 49,6% (formeel en informeel). (Bron sectorfoto 2012 grafische nijverheid WSE) Tewerkstelling in de grafische nijverheid (excl. krantendrukkerijen) in België over de laatste 5 jaar over de hoofdactiviteit (RSZ) Hoofdactiviteit Afwerking Drukken
2006 741 12.691
2007 750 12.420
2008 791 12.541
2009 768 11.707
2010 694 10.935
Prepress/Overige
2.565
2.584
2.236
2.224
2.066
België (totaal)
15.997
15.754
15.568
14.699
13.695
5
Leeftijdspiramide in de grafische sector (RSZ) (arbeiders en bedienden) De grafische sector is een sector met Leeftijd Aantal werknemers een relatief oude leeftijdspiramide. 15-17 4 18-19 20-21 22-24 25-26 27-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64
47 218 797 722 1.195 2.190 2.739 2.905 2.449 1.804 1.102 294
52.11 % van de werknemers is ouder dan 40, 34.53% is ouder dan 45 en 19.70 % is zelfs ouder dan 50. Dit betekent dat 1 op de 5 werknemers ouder is dan 50 jaar. De piramide veroudert bovendien elk jaar! Globaal gesproken kan men dus stellen dat de helft van de werknemers ouder is dan 40, meer dan één op drie ouder dan 45 en 1 op 5 ouder dan 50.
Ten opzichte van het Vlaams gemiddelde werken er iets meer >65 55 werknemers die tussen 25 en 49 jaar oud zijn in de sector (72,8% ten opzichte van 69,2% gemiddeld). Zowel jongeren als oudere werknemers zijn licht ondervertegenwoordigd in de grafische sector. (Bron: De grafische sector in cijfers 2010) VERHOUDING TEWERKSTELLING/WERKGEVERS De RSZ-statistieken gebruiken een code die het aantal tewerkgestelde personen weergeeft. We kunnen dus de werkgevers verdelen over de verschillende klassen van tewerkstelling. Het verband tewerkstelling / werkgevers voor de grafische nijverheid in België (excl. krantendrukkers) in 2010 Werknemers van 1 tot 4 van 5 tot 9 van 10 tot 19 van 20 tot 49 van 50 tot 99 van 100 tot 199
RSZ-code 1 2 3 4 5 6
Aantal WG 699 206 144 104 34 16
Aantal WN 1.391 1.344 1.911 3.225 2.383 2.102
WG % 57,86 17,05 11,92 8,61 2,81 1,32
WN % 10,16 9,81 13,95 23,55 17,4 15,35
van 200 tot 499 totaal
7
5 1.208
1.339 13.695
0,41 100
9,78 100
De grafische ondernemingen zijn voornamelijk KMO’s: 95,45 % van de ondernemingen heeft minder dan 50 werknemers. Het gaat bovendien om micro-ondernemingen: 74,92 % van alle ondernemingen stelt minder dan 10 mensen te werk. De 4,55% grote ondernemingen stellen 42,53% van de werknemers uit de grafische sector te werk. (Bron: De grafische sector in cijfers 2010)
6
DIVERSITEIT IN DE SECTOR Aangezien het niet sluitend is via naamsherkenning een zicht te krijgen op het absolute percentage aan allochtonen volgens de VESOC-definitie en aangezien GRAFOC niet over de persoonlijke gegevens van de grafische werknemers beschikt, is het niet evident om een beeld te vormen van hoe divers onze organisaties nu precies zijn. 67,65% van de grafische bedrijven die deelnamen aan de bevraging i.k.v. de ESF sector studie 2008-2010, gaven aan dat in hun organisatie geen allochtonen in dienst zijn, 32,35% wel. Dat betekent dat in bijna één derde van de grafische bedrijven allochtone werknemers aan het werk zijn. Kijken naar het aandeel allochtone werknemers op de totaalpopulatie aan grafische werknemers die door de enquêtees werd doorgegeven, merken we dat allochtonen in onze sector ondervertegenwoordigd zijn. Slechts 2,27% van de werknemers binnen de grafische sector zijn volgens deze foto van allochtone afkomst. Autochtone werknemers maken zo’n 97,73% van de totale werknemerspopulatie uit. Daarnaast gaat diversiteit ook over arbeidsgehandicapten, 50+, … Voor de tewerkstelling van het aantal 50+ verwijzen we naar de tabel op pagina 5. (Bron ESF studie 2008-2010, meer informatie is terug te vinden op www.grafoc.be) DIVERSITEITSPLANNEN
2011
Grafische sector Alle sectoren
Instapplan Diversiteitsplan Clusterplan Groeiplan Totaal 6 1 0 1 8 264 223 12 107 612
In 2011 dienden 8 grafische bedrijven een diversiteitsplan in, een aandeel van 1,3% in het totaal. Het aantal diversiteitsplannen in de grafische sector steeg tussen 2007 en 2011 van 7 tot 8. (Bron Excel lijst WSE 2011) HANDELSBALANS Sinds 1993 peilt de INTRASTAT-enquête naar de cijfers i.v.m. de buitenlandse handel. De bedrijven moeten zelf hun cijfers voor export en import meedelen. De gegevens vermeld in de tabel moeten dus met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Export en import in monetaire grootheden in de Belgische grafische nijverheid, inclusief krantendrukkers over de laatste 5 jaar (INTRASTAT-statistieken) Jaar 2006 2007 2008 2009
Export (MIO €) 1.218 1.288 1.330 1.141
Evolutie % -3,78 5,75 3,26 -14,21
Import (MIO €) 1.134 1.106 1.108 1.042
Evolutie (%) 3,56 -2,53 0,18 -5,96
Balans (Mio €) 84 182 222 99
Evolutie (%) -101,19 116,67 21,98 -55,41
2010
1.186
3,94
1.105
6,05
81
-18,18
Belangrijkste handelspartners
EXPORT Frankrijk Nederland Duitsland UK
MIO € 407,61 306,55 59,35 33,08
% totale export 34,37 25,85 5,00 2,79
Luxemburg
21,85
1,84
Andere
357,42
30,14
7
De Belgische grafische nijverheid realiseert een overschot op de handelsbalans: In 2010 bedroeg de export 1,186 MIO EUR en de import 1,105 MIO EUR, wat een overschot geeft van 81 MIO EUR. Het overschot op de handelsbalans daalde opnieuw met 36,5% t.o.v. 2008. In 2010 werd 42,23% van de omzet gerealiseerd door export. De grafische industrie wordt dus elk jaar meer exportgericht, met uitzondering van 2009 door de economische crisis. INVESTERINGEN De statistieken over de evolutie van de investeringen verspreid door het N.I.S op basis van de verwerking van de Btw-aangiften, gebeurt op basis van de Nacebelcodes. Deze gegevensinzameling stelt ons dus in de mogelijkheid om over gedetailleerde gegevens te beschikken over de investeringen in de verschillende subsectoren. De investeringen in de Belgische grafische nijverheid over de laatste 5 jaar (Btw-aangiften, N.I.S.) milj. EUR 2006 2007 2008 2009
18 110 9 14 9 7
18 120 210 174 174 144
18 130 37 42 39 43
18 140 3 9 5 7
18 120-18 130 250 225 218 194
2010
7
97
37
4
138
De investeringen daalden in 2010 met 28,45% ten opzichte van 2009. Over een periode van 2 jaar daalden de investeringen in onze sector zelfs met 36,7%. De forse daling van de laatste 3 jaar is volledig toe te schrijven aan het uitbreken van de wereldwijde economische crisis. Bestellingen op DRUPA 2008 (grootste grafische vakbeurs ter wereld) werden bij het uitbreken van de crisis in de herfst van 2008 geannuleerd. De daling van 2009 en 2010 is een weerspiegeling van het lage ondernemersvertrouwen in de sector tijdens de voorbije 2 jaren. (meer informatie is terug te vinden in het statistisch dossier van Febelgra op www.febelgra.be)
OMGEVINGSANALYSE De grafische ondernemingen zijn voornamelijk KMO’s: 95,45 % van de ondernemingen heeft minder dan 50 werknemers. Het gaat bovendien om micro-ondernemingen: 74,92 % van alle ondernemingen stelt minder dan 10 mensen te werk. De 4.55% grote ondernemingen stellen 42,53% van de werknemers uit de grafische sector te werk. (Bron: statistisch dossier van Febelgra op www.febelgra.be) Het KMO-karakter van de sector zorgt er voor dat het benaderen van deze bedrijven meer arbeidsintensief is dan de benadering van grote bedrijven. Grote bedrijven beschikken, in tegenstelling tot kleinere bedrijven, dikwijls over een (uitgebreide) personeelsdienst waar veel aandacht kan zijn voor opleidings- en diversiteitsplannen, tijd en ruimte is voor het onderzoeken naar mogelijke subsidiekanalen en projecten kunnen opgestart worden rond leeftijdsbewust personeelsbeleid en MVO. De grafische sector is ook een hoogtechnologische sector waar technologische evolutie zeer snel gaat. Deze evolutie vertaalt zich over de laatste jaren o.a. in de opkomst van o.a. ebooks, JDF en PDF, web-to-print, colormanagement en de verdere automatisering van het productieproces waardoor permanente vorming een noodzaak is.
8
Globaal gezien is echter een kleiner deel van de bedrijven bezig met vorming en een competentiegericht en geïntegreerd personeelsbeleid. Door de crisis ligt sinds 2008 de focus in eerste instantie op de productie ten nadele van competentiegericht ondernemen. KMO bedrijven kunnen slechts druppelsgewijs worden overtuigd om aan een actief competentiebeleid te werken. De sociale partners van de grafische sector zijn er zich van bewust dat dit een langlopende opdracht zal blijven waar bedrijfsbezoeken en andere communicatiemiddelen zoals nieuwsbrieven e.d. een belangrijke rol in spelen. 2. Visie Uit de bovenvermelde beschrijving van de sector en de omgevingsanalyse is af te leiden dat de grafische sector sterk aan het vergrijzen is in combinatie met een ontgroening. Om de uitstroom op te vangen moet de instroom voldoende groot zijn en moeten onderwijs en werkzoekendenopleidingen gerichter afgestemd zijn op (de noden van) de arbeidsmarkt met visie naar de evolutie op korte en middellange termijn. Zittende werknemers moeten de kans krijgen om onder optimale omstandigheden zo lang mogelijk aan de slag te blijven. Aan de hand van volgende deelgebieden: diversiteit, instroom, doorstroom, retentiebeleid, uitstroom en partnerschappen hebben de sociale partners van de grafische industrie een visie uitgewerkt. Diversiteit: De sociale partners van de grafische sector zien diversiteit als een rode draad in al de acties die ze doen in en naast het convenant. Het uitganspunt is de diversiteitscheck die in al de acties wordt opgenomen waarvan de non-discriminatiecode de basis is: "De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien." Instroom: Een goede samenwerking met en tussen onderwijs, VDAB en Syntra is nodig om de instroom van potentiële nieuwe werknemers te optimaliseren en een draaideureffect tegen te gaan. De sector organiseert in dit kader, i.s.m. VDAB en Syntra West, acties om de instroom in de Printmedia opleidingen (toekomstig talent) te bevorderen. Deze acties zijn gebaseerd op de competenties van de werkzoekenden (ongeacht opleidingsniveau, gender, geloof of herkomst) en de competenties die gevraagd worden door de bedrijven. Om de kwaliteit van de opleidingen te verhogen zetten de sociale partners van de grafische sector sterk in op het nog beter afstellen van de opleidingen op de arbeidsmarkt via o.a. stages, werkplekleren, … De diversiteitsacties naar instroom, via onderwijs en werkzoekenden, richten zich op de volledige diversiteitsgroep ongeacht gender, opleidingsniveau geloof of herkomst. Doorstroom: GRAFOC blijft via zijn sectorconsulenten de KMO bedrijven op permanente basis en via verschillende kanalen (bedrijfsbezoeken, vakliteratuur, nieuwsbrieven, …) mobiliseren om werk te maken van een actief (laagdrempelig) competentiebeleid. De sociale partners van de grafische sector zijn er zich van bewust dat dit een langlopende opdracht zal blijven.
9
Zittende werknemers moeten de kans krijgen om onder optimale omstandigheden zo lang mogelijk aan de slag te blijven via bij- en omscholingen. Retentiebeleid: De sociale partners van de grafische sector willen de kennis en het vakmanschap binnen de grafische sector verspreiden en op peil houden. De sociale partners van de grafische sector moedigen (oudere) werknemers aan om opleidingen (o.a. rugpreventie, bijscholing naar nieuwe technieken, …) te volgen die er voor zorgen dat deze werknemers onder de meest optimale omstandigheden langer aan de slag kunnen blijven. De sociale partners van de grafische sector zijn er van overtuigd dat werknemers die omwille van diverse redenen hun huidige functie niet meer kunnen uitoefenen als arbeider beter kunnen om- of bijgeschoold worden, indien mogelijk tijdens de tewerkstelling, zodat ze terug als arbeider in de sector aan de slag kunnen in een andere functie. Uitstroom: Werknemers die getroffen worden door een (collectief) ontslag beschikken dikwijls over een grote kennis van hun job en de sector. Kennis moet zo veel mogelijk binnen de sector worden gehouden en werknemers moeten opnieuw worden toegeleid naar de sector. Deze mensen terug toeleiden naar de sector en/of te heroriënteren binnen de sector o.a. via outplacement en/of loopbaanbegeleiding kan een grote meerwaarde zijn voor de individuele werknemer en de sector. De sociale partners van de grafische sector moedigen deze werknemers aan om hightech opleidingen (o.a. digitaal drukken) te volgen waardoor ze sterker naar de sector kunnen terugkeren. Indien werknemers niet meer terecht kunnen in de sector als arbeider zijn de sociale partners van de grafische sector het eens dat werk primeert boven een functie als arbeider in de grafische sector. De sociale partners van de grafische sector willen hier duidelijk benadrukken dat het in geen geval de bedoeling kan zijn dat functies die momenteel in de grafische sector worden uitgevoerd door werknemers met een arbeidersstatuut moeten en kunnen omgezet worden naar een bediende statuut. Partnerschappen: Het hoogtechnologische karakter van de sector heeft ook tot gevolg dat de grafische bedrijven, opleidingscentra en scholen op permanente basis moeten investeren om bij te blijven met hun apparatuur. De sociale partners van de grafische sector moedigen diverse opleidingsverstrekkers aan om samen te investeren in deze apparatuur. Het openstellen van deze apparatuur voor diverse doelgroepen zoals werknemers, werkzoekenden, onderwijs, … kan er voor zorgen dat de apparatuur optimaal wordt ingezet. De sociale partners van de grafische sector zullen de verschillende partners ondersteunen en aanmoedigen in deze samenwerking. Een aantal acties die GRAFOC opneemt in dit convenant behoren eveneens tot de prioriteit van andere organisaties zoals VDAB, Syntra, WSE, etc. Een informele of structurele samenwerking moet het voor de diverse partners mogelijk maken om op een efficiëntere wijze de doelstelling te behalen.
10
De sociale partners van de grafische sector sluiten vanuit een zeer brede en open visie partnerschappen af en hebben hierin aandacht voor het bredere maatschappelijk belang. (vb.: Indien werkzoekenden meer kans maken om in een andere sector aan de slag te kunnen, zijn de sociale partners van de grafische sector van mening dat werk primeert boven een functie als arbeider in de grafische sector. Een maatpakbegeleiding van de werkzoekende moet de kans op een blijvende tewerkstelling van de werkzoekenden vergroten.) Het huidige convenant is geen ommezwaai ten opzichte van de vorige convenanten, maar is goed doordacht en opgebouwd uitgaande van de voorgaande convenanten en getoetst aan het ESF onderzoek rond het profiel van de sector, het statistisch dossier van Febelgra en de sectorfoto van WSE (meer informatie is terug te vinden in het ESF dossier op www.grafoc.be en in de sectorfoto 2012 grafische nijverheid van WSE op www.grafoc.be en vinden in het statistisch dossier van Febelgra op www.febelgra.be). De grafische sector is één van de kleinere industriële sectoren in Vlaanderen. De middelen die GRAFOC via de RSZ ter beschikking krijgt voor het inrichten van vorming voor de PC130 WN’s, zijn onvoldoende om vaste medewerkers in dienst te nemen. De acties die de sociale partners van de grafische sector organiseren in het kader van en via de middelen van het sectorconvenant kunnen zonder deze middelen niet doorgaan.
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de grafische sector werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten (zie prioriteitenfiches): o
Prioriteit 1: De sociale partners van de grafische sector werken aan de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt.
o
Prioriteit 2: De sociale partners van de grafische sector werken aan competentieontwikkeling en –beleid.
o
Prioriteit 3: De sociale partners van de grafische sector werken aan diversiteit.
o
Prioriteit 4: De sociale partners van de grafische sector werken aan de betrokkenheid van KMO’s in sectorale beleidsvoering.
o
Prioriteit 5: De sociale partners van de grafische sector werken aan intersectorale samenwerking en intersectorale mobiliteit.
o
Prioriteit 6: De sociale partners van de grafische sector werken aan efficiënte en mobiliserende partnerschappen om doelstellingen te realiseren.
11
PRIORITEIT 1 De sociale partners van de grafische sector werken aan de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Motivatie De sterke vergrijzing en ontgroening van de sector vraagt om een verhoogde instroom van gekwalificeerde jongeren in de sector. De sociale partners van de grafische sector willen met deze prioriteit het Printmedia onderwijs beter afstemmen op de arbeidsmarkt. De sociale partners van de grafische sector willen er voor zorgen dat jongeren beter de weg vinden naar het Printmedia onderwijs en dat de schoolverlaters (uit de Printmedia opleidingen) beter zijn voorbereid op een job in de Printmedia sector. Deze afstemming is belangrijk om zowel de kwantiteit als de kwaliteit van instroom van jongeren in de sector te verhogen.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: Unizo, kabinet en administratie onderwijs, diverse grafische scholen, Het Beroepenhuis, VDAB, Syntra West, CVO VTI, RTC’s, onderwijsnetten en –koepels en CLB centra. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. De promotiematerialen die GRAFOC heeft ontwikkeld zijn genderneutraal opgesteld en met aandacht voor al de kansengroepen (ook in de getekende versie). De gebruikte teksten in de publicaties en presentaties zijn aangepast aan de doelgroep waarvoor de publicaties en de presentaties ontwikkeld zijn. De personeelsbezetting van GRAFOC heeft als nadeel dat er jaarlijks slechts een beperkt aantal promotieacties kunnen ingericht worden. GRAFOC kiest de acties uit waar de grootste diverse doelgroep kan bereikt worden (deelname aan GIP's in steden met een grote diversiteitsmix, deelname aan SID-In's in steden met een grote diversiteitsmix, ontdekhoek in Het Beroepenhuis waar veel leerlingen met een grote diversiteitsmix terecht komen, …). Al de promotiematerialen worden gratis ter beschikking gesteld van de verschillende partners en derden organisaties. Rol en inbreng van de sector: Financiële middelen, expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van de instroom.
12
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • • • • • • • • • • • •
5 docentenmappen verspreiden onder deelnemers onderwijsvakmansroute deelname aan 2 SID-In's deelname aan 2 GIP's 1 x promotie voor "Het Beroepenhuis" 1 x deelname aan materialenbeurs in "Het Beroepenhuis" 1 x per jaar schoolverlaters uitnodigen bij VDAB Turnhout, Brugge en Heverlee 2 x per jaar overleg moment bij Syntra West - VDAB - VTI Brugge 2 scholen overhalen om in overeenkomst te stappen voor gezamenlijke aankoop apparatuur (totaal voor de periode 2013-2014) 5 scholen aanmoedigen om gebruik te maken van 72u aanbod (en opvolgen) 1 leerkracht in GRAFOC opleidingsaanbod opnemen 2 werkroepen grafische oprichten samen met RTC's Verspreiden van promotiemateriaal bij 2 4 scholen (totaal voor de periode 2013-2014)
Actie 1: Promotie Printmedia-onderwijs en studie- en beroepskeuze ondersteunen •
GRAFOC besteedt een deel van zijn middelen aan promotie (folders, Navormingsbrochure, Het Beroepenhuis, SID-In’s …) voor de Printmedia industrie. Om voldoende kwalitatieve instroom in de Printmedia scholen te verzekeren moet de sector, in samenwerking met de netten, koepels en Printmediascholen promotie blijven voeren. Een deel van de schoolverlaters uit een Printmediaschool stroomt ook uit naar bedrijven waarvan de werknemers tot het PC van Fetra, CEVORA e.a. behoren. o De sector neemt initiatief in het overleg met deze aanverwante sectoren over hoe we optimaal de middelen kunnen bundelen om een maximaal resultaat te behalen.
•
SID-In’s: De sector zal jaarlijks aan 2 SID-In’s (Antwerpen en Oost – Vlaanderen) deelnemen om leerlingen ASO, KSO, TSO, BSO en BuSo te informeren over de opleidingsmogelijkheden en toekomstkansen in de Printmedia-sector.
•
o
Leerlingen die wensen verder te studeren zullen geïnformeerd worden over welke studierichtingen kunnen leiden tot een job in de Printmediasector.
o
Jongeren die geen bijkomende opleiding kunnen volgen in het voltijdse dagonderwijs zal het aanbod van VDAB en Syntra voorgesteld worden.
GIP: De sector zal jaarlijks mensen afvaardigen die kunnen zetelen in de jury van GIP’s van leerlingen van grafische finaliteitsjaren. o
•
“Het Beroepenhuis”: De sector voert in zijn onderwijsfolders, de website en minimaal 1 x per jaar in de newsletter-promotie voor “Het Beroepenhuis”. o
•
Deze GIP's zijn het uitgelezen moment om leerlingen te informeren over de mogelijkheden die er zijn om bijkomende opleidingen te volgen (LLL) en toelichting te geven over de sector.
Het Beroepenhuis is voor de sector de uitgelezen plek om de Printmedia beroepen te promoten (jaarlijks +/- 7.000 bezoekers).
De sector neemt eveneens deel aan de jaarlijkse materialenbeurs die wordt ingericht door Het Beroepenhuis om o.a. de Docentenmap te promoten. o
Tijdens deze materialenbeurs bereikt de sector +/- 75 leerkrachten en toekomstige leerkrachten met de Docentenmap. Deze map kan door leerkrachten van de 3de graad basisonderwijs en 1ste graad secundair
13
gebruikt worden in de lessen techniek. •
De sector bezoekt: “Het Beroepenhuis” minimaal 2x per jaar om o.a. overleg te plegen met de medewerkers van “Het Beroepenhuis” aangaande het zondag aanbod, aanpassingen die nodig zijn voor de ontdekhoek, bijsturing van de workshop, ...
•
De sector zit in de raad van bestuur van Het Beroepenhuis. o
De sector heeft een bestuurder in Het Beroepenhuis en tracht samen met de andere bestuurders de dagelijkse werking van Het Beroepenhuis voldoende te ondersteunen en motiveren.
•
CLB centra: De sector voert via de nieuwsbrief en de website promotie voor www.onderwijskiezer.be.
•
Verspreiding Docentenmap en ander promomateriaal: De sector bezorgt leerkrachten die een Printmedia-bedrijf hebben bezocht in het kader van de Vakmansroute van Unizo, de Bedrijven dag voor leerkrachten, de Openbedrijvendag en via andere initiatieven een “Docentenmap” en ander promotiemateriaal over Printmediaopleidingen. De sector streeft er naar om jaarlijks 10 leerkrachten uit het basis- en/of secundair onderwijs te bereiken. Hetzelfde materiaal wordt ook aan het Speelkaartenmuseum in Turnhout bezorgd ter verspreiding onder de bezoekende scholen. o
•
Deze map kan door leerkrachten van de 3de graad basisonderwijs en 1ste graad secundair gebruikt worden in de lessen techniek.
GRAFOC en GOC, het Grafisch Opleidingscentrum in Nederland, wisselen op regelmatige basis informatie uit, o.a. ook over onderwijs. o
Deze kennisuitwisseling kan gaan over verschillende aspecten binnen het onderwijs en opleidingsgebeuren (erkende stage bedrijven, specifieke opleidingen voor de printmedia industrie, …).
Actie 2: Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt •
VDAB heeft in samenwerking met de sector in het werkingsjaar 2010 – 2011 de schoolverlaters die na 6 maanden nog niet aan de slag waren opgeroepen voor een informatiesessie. De opkomst van deze eerste actie was geen groot succes. o Kloof dichten tussen leerlingen en bedrijven: Elk jaar worden schoolverlaters met grafische studies en zonder werkervaring na 6 maanden door VDAB geselecteerd en opgeroepen. De sector zal aan deze doelgroep de opleidingsmogelijkheden en toekomstkansen in de Printmedia-sector toelichten. Er zal eveneens gevraagd worden waarom de werkzoekenden nog niet aan de slag zijn en deze informatie wordt teruggekoppeld aan de opleidingsverstrekkers. De werkzoekenden zullen eveneens een gepaste begeleiding en/of bijscholing aangeboden worden.
Actie 3: Samenwerking met onderwijs en andere opleidingsverstrekkers •
GRAFOC heeft met VDAB, CVO VTI Brugge en Syntra West Brugge een Protocol van samenwerking. De sociale partners van de grafische sector willen 2 maal per jaar overlegmomenten inrichten om vraag en aanbod van opleiding op elkaar af te stemmen, onderzoek doen naar uitrustingsbehoeften van de opleidingscentra, etc.
•
De sociale partners van de grafische sector zetten verdere stappen om ook een overeenkomst uit te werken met het Kabinet Onderwijs en de administratie en Printmedia-scholen van de verschillende onderwijs netten en -koepels.
14
o De sector wil aan de hand van een basisdocument dat juridisch in orde is samen met scholen investeringsprojecten in basisapparatuur uitwerken. o De sector wil naast deze investeringsprojecten ook bekijken met de scholen op welke wijze ze in de toekomst kunnen samenwerken (o.a. typo opleidingsprojecten, …). o De sector heeft geregeld contact met de verschillende (17) Printmedia scholen (BuSo tot Bachelor) waardoor een onderwijsconvenant geen extra meerwaarde biedt. Actie 4: Werkplekleren en stages •
72 u opleiding bij VDAB: De sector voert bij de Printmedia-scholen promotie voor de 72u gratis opleiding die VDAB, al dan niet in samenwerking met Syntra West campus Brugge, aanbiedt aan al de finaliteitsjaren. De sector onderzoekt met VDAB en de Printmedia-scholen of er naast de 72u opleiding, uitbreiding en/of bijkomende opleidingen kunnen doorgaan bij VDAB voor de leerlingen van de finaliteitsjaren. o Werkplekleren in bedrijven is een sterke aanvulling voor leerlingen die bij VDAB en/of Syntra West een opleiding i.k.v. de 72u hebben gevolgd (of daar buiten). Bedrijven zijn in de meeste gevallen uitgerust met zeer recente en dure apparatuur waar machinestilstanden tot een minimum moeten beperkt worden. Werkplekleren van leerlingen met onvoldoende attitude en basiskennis kunnen deze stilstanden negatief beïnvloeden en een te grote belasting zijn voor de bedrijven en de werknemers. o Werkplekleren op de hoogtechnologische apparatuur van VDAB en Syntra West moet er voor zorgen dat de apparatuur optimaal wordt ingezet. Het werkplekleren bij VDAB en Syntra West moet de jongeren beter voorbereiden op een leer/werkplek in de bedrijven. In deze centra kunnen de leerlingen uit de finaliteitsjaren op eigen tempo deze hoogwaardige apparatuur beter leren gebruiken.
•
De sector is vragende partij om de stages van de leerlingen van de finaliteitsjaren van de grafische scholen op te volgen. De leerkrachten die hun leerlingen normaal moeten opvolgen op hun stageplaats krijgen hierdoor tijd om zelf stages of opleidingen te volgen. o De sector zal overleg plegen met het kabinet onderwijs om na te gaan of dit een haalbaar voorstel is en wat de rol van de sector hier kan in zijn.
•
De sector heeft de intentie om Printmedia-scholen, die een slechte verbinding hebben met de VDAB opleidingscentra, te ondersteunen in de verplaatsingen naar het VDAB centrum i.h.k.v. de 72 u opleiding. o Scholen zullen o.a. in contact gebracht worden met andere scholen die ervaring hebben in het zoeken naar de meest voordelige manier van verplaatsen, nagaan of de sector tussenbeide kan komen in de opleidingskost, uitzoeken of een cofinanciering met de school mogelijk is voor de verplaatsingskost, …
•
De sector gaat promotie voeren voor kwalitatieve stage-bedrijven. Het doel is om de kwaliteit van de stages voor leerlingen en leerkrachten te vergroten. Het kan en mag zeker niet de bedoeling zijn om bedrijven uit te sluiten. Bedrijven die omwille van welbepaalde criteria niet in aanmerking komen als erkend stagebedrijf moeten altijd de kans krijgen om hun tekortkomingen bij te sturen om vooralsnog in aanmerking te komen als erkend stagebedrijf.
15
o De promotie voor kwalitatieve stage bedrijven zal gebeuren via de nieuwsbrief, website, … Actie 5: Competentieontwikkeling van leerkrachten •
Opleidingsprojecten voor leerkrachten i.h.k.v. 72u gratis opleiding: De sector stelt de apparatuur ter beschikking die in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met VDAB is aangekocht. Voor wat het competentiecentrum in Brugge betreft, kan de opleiding voor leerkrachten i.k.v. 72u gratis opleiding gebeuren op de apparatuur die voortvloeit uit de gezamenlijke inspanningen van SYNTRA West, leveranciers en de sector en volgens de afspraken met de VDAB. o De sector overlegt met VDAB en de scholen welke opleidingen het best aansluiten bij de noden van de leerkrachten en de mogelijkheden van VDAB en Syntra om deze opleidingen in te richten.
•
De sector overlegt met VDAB, Syntra West en de Printmediascholen van de verschillende onderwijs netten en –koepels of er, naast de opleiding op de hierboven genoemde machines, eveneens een opleiding kan doorgaan voor de leerkrachten op de afwerkingsapparatuur in de opleidingscentra van VDAB Turnhout en Syntra West Brugge. o De sector overlegt met VDAB en Syntra of de leerkrachten na deze opleiding een opleidingsattest kunnen ontvangen waardoor ze nadien op zelfstandige basis opleiding kunnen geven op deze machine(s).
•
De sector stelt het GRAFOC opleidingsaanbod open voor leerkrachten aan een gereduceerd tarief. Op deze manier kunnen de vormingsmiddelen voor leerkrachten uit het Printmedia onderwijs optimaal ingezet worden.
Actie 6: RTC •
De sector gaat na bij de verschillende RTC's of er een werkgroep grafische kan opgestart worden.
16
PRIORITEIT 2 De sociale partners van de grafische sector werken aan competentieontwikkeling en -beleid Motivatie Werkplezier- en functioneringsgesprekken kunnen bij werknemers opleidingsnoden en knelpunten tot persoonlijke groei bovenhalen. Werkgevers en/of personeelsverantwoordelijken kunnen deze informatie gebruiken om het competentie- en retentiebeleid in het bedrijf te sturen. Competentiemanagement heeft, gedeeltelijk, als doel om de competenties in kaart te brengen die nodig zijn om een welbepaalde job in een bedrijf uit te oefenen. De opleidingen hebben als doel om de competenties van de werknemers beter te laten aansluiten op de snelle evolutie van de sector en eveneens de werknemers die, horizontaal en/of verticaal, willen doorstromen (in het bedrijf) hiervoor de kans te geven. Via COP's en IOP's kunnen de werkgevers en werknemers een opleidingstraject opstellen en dit op initiatief van de werkgever en/of op eigen initiatief uitvoeren.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: Verschillende opleidingsverstrekkers, GOC, Syntra West, VDAB en SERV. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. De sociale partners van de grafische sector trachten de drempels weg te werken voor de instroom van werkzoekenden van allochtone origine. Deze doelgroep is meestal terug te vinden in de (knelpunt)opleidingen drukken en drukafwerken. De taalbarrière is de grootste drempel om met succes aan een grafische opleiding/job te beginnen. De sociale partners van de grafische industrie verwachten een basiskennis van het Nederlands en rekenen om met succes aan een opleiding drukken of drukafwerken te beginnen. GRAFOC zal overleg plegen met VDAB om na te gaan hoe deze basiskennis kan verhoogd worden.
17
De foto’s die in de Navormingsbrochure gebruikt worden geven een reflectie weer van de bedrijven en werknemers die actief zijn in de sector met aandacht voor de diverse doelgroepen. Werkgevers krijgen een verhoogde opleidingstussenkomst voor oudere werknemers. Werkgevers die Nederlands op de werkvloer geven aan anderstaligen krijgen via de kredietlijn, die GRAFOC heeft bij VDAB, 100% korting op hun opleidingsfactuur (zolang het krediet beschikbaar is). Rol en inbreng van de sector: Financiële middelen, expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Verhogen van de opleidingsinspanning van de individuele werknemers en bedrijven.
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • • • • • • • • • •
Opmaken en verspreiden van Navormingsbrochure (2 verschillende versies) 2 werknemers bereiken voor tussenkomst in opleidingskost op eigen initiatief 2 werknemers bereiken i.h.k.v. IOP 100 IBO plaatsen aanbieden 2 opleidingen Nederlands op de werkvloer aanbieden via kredietlijn 3 bedrijven ondersteunen in hun CM via de GRAFOC competentietool 1 onderzoek naar profiel en aantal te verwachten nieuwe werknemers (over periode 2013-2014) 10 werkzoekenden via toekomstig talent begeleiden naar Printmedia opleiding 3 typo opleidingen inrichten 3 werkzoekenden en 1 leerkracht laten instromen in typo opleidingen
Actie 1: Competentieontwikkeling van werknemers •
GRAFOC zal het opleidingsaanbod van opleidingsverstrekkers jaarlijks in de “Navormingsbrochure” van GRAFOC vermelden. GRAFOC werkt samen met, de door hen erkende opleidingsverstrekkers om de kwaliteit van de opleidingen te waarborgen. De verschillende opleidingsvertrekkers moeten, omwille van concurrentieredenen, een individuele overeenkomst afsluiten om hun opleidingen in de jaarlijkse GRAFOC Navormingsbrochure en www.grafoc.be te publiceren. o De foto’s die in de Navormingsbrochure gebruikt worden geven een reflectie weer van de bedrijven en werknemers die actief zijn in de sector met aandacht voor de diverse doelgroepen. o De Navormingsbrochure kent een verspreiding via bedrijven en via rechtstreeks aanschrijven van de werknemers via de vakbond. o In de Navormingsbrochure wordt ruime aandacht geschonken aan het opleidingsaanbod voor werknemers. o De sector onderzoekt de haalbaarheid om een afzonderlijke Navormingsbrochure te ontwikkelen voor werknemers en werkgevers om de verschillende doelgroepen nog beter te informeren.
•
De sociale partners van de grafische sector bieden de werkgevers, met een jaarlijks vastgelegd maximumplafond, een tussenkomst van 35 à 50 % in de opleidingsfactuur voor bijscholing van werknemers bij opleidingen. Werknemers op eigen initiatief die opleiding willen volgen, krijgen een maximale subsidie van € 250 op de opleidingsfactuur.
•
GRAFOC stimuleert zijn opleidingspartners om elke opleidingsvraag vanuit de bedrijven of individuele werknemers die aanspraak zouden kunnen maken op de
18
subsidieregeling, door te geven aan GRAFOC om de werknemers en werkgevers zo optimaal mogelijk te bereiken. •
GRAFOC maakt promotie voor o.a. collectieve opleidingsplannen. o De promotie voor collectieve opleidingsplannen zal gebeuren via de nieuwsbrief, website, …
•
De sector promoot, o.a. tijdens bedrijfsbezoeken, bij de printmediabedrijven om op projectbasis (bedrijfsoverschrijdend opleidingsproject) initiatieven op te starten rond het verhogen van basiscompetenties waaronder bijvoorbeeld: ICT vaardigheden, rekenen en schrijven, sociale vaardigheden, Nederlands voor anderstaligen (o.a. via de VDAB kredietlijn - zie prioriteit 3, actiepunt 6) enz.
•
GRAFOC maakt promotie voor o.a. individuele opleidingsplannen. o De promotie voor individuele opleidingsplannen zal gebeuren via de nieuwsbrief, website, …
•
Levens Lang Leren promoten: De sector wil de huidige werknemers in de sector bewust maken van het belang van levenslang leren en hen aanmoedigen om zich ook op eigen initiatief verder bij te scholen in de verschillende facetten van printmedia. Hiervoor kunnen arbeiders die dergelijke opleidingen volgen een financiële ondersteuning aanvragen bij GRAFOC. o De individuele werknemer zal geïnformeerd worden via de Navormingsbrochure, e-mailnieuwsbrief (voor de werknemers waarvan we het emailadres hebben) en toelichtingen krijgen bij informatiesessies ingericht door de vakbonden.
•
Werkplekleren voor volwassenen: De sector ondersteunt werkplekleren voor volwassenen door het aanbieden van stage- en IBO plaatsen voor werkzoekenden.
•
Werkplekleren voor volwassenen: De sector onderzoekt of werkplekleren voor werknemers een complementaire vorm kan zijn voor opleiding door externe opleidingsverstrekkers. o Om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen denken de sociale partners van de grafische industrie hierbij aan o.a. het opstellen van een draaiboek waar de verschillende deelaspecten van de opleiding zijn in opgenomen, het opstellen van een opleidingsplan, …
•
De sector overlegt met VDAB hoe de IBO’s technisch kunnen opgevolgd worden. De sector is er van overtuigd dat de kwaliteit van de IBO’s en tewerkstellingskansen zullen stijgen. o De sector wil de kennis van de stagebegeleider gebruiken om de personen die technische opvolging van de IBO's opvolgen te ondersteunen.
•
De sector voorziet de nodige ruimte om ondersteuning te bieden aan het verder ontwikkelen van Competent.
Actie 2: Loopbaandienstverlening •
De sector wil meewerken aan loopbaanbegeleiding van werknemers uit de grafische sector in de grafische sector: De sociale partners van de grafische sector bieden loopbaanadvies en -begeleiding aan (voor het begeleiden van mensen in hun huidige functie en/of het begeleiden naar een nieuwe functie) via o.a. een IOP.
•
GRAFOC maakt promotie voor o.a. werkpleziergesprekken.
19
o De promotie voor werkpleziergesprekken zal gebeuren via de nieuwsbrief, website, … Actie 3: MVO •
Binnen de eigen organisatie wil GRAFOC als good practice fungeren voor bedrijven, leveranciers, onderwijs, …: o Voor drukwerk wordt waar mogelijk FSC en 100% gerecycleerd papier gebruikt, o Optimale oplage voorzien bij productie eigen drukwerk, o Carpoolen waar mogelijk, o Thuiswerk om onnodige verplaatsingen te vermijden, o Aanwervingen gebeuren op basis van competenties i.p.v. Diploma
•
GRAFOC voert promotie voor het opzetten van het competentiebeleid in bedrijven. o De promotie voor het opzetten van het competentiebeleid in bedrijven zal gebeuren via de nieuwsbrief, website, …
Actie 4: Invulling knelpuntberoepen •
De sector wenst een onderzoek te doen naar het profiel en het aantal werknemers waar de sector nood aan heeft op lange- en middellange termijn. De sector wil deze gegevens terugkoppelen naar VDAB en onderwijs om de instroom mee te helpen sturen. o De sector gaat na of er een "standaard" systeem bestaat om deze bevraging uit te voeren.
•
De sector wil in samenwerking met de stagebegeleider van GRAFOC/VDAB een maximale registratie van knelpuntvacatures nastreven.
•
De sector wil in samenwerking met VDAB promotie voeren voor IBO en opleidingen die toeleiden naar een knelpuntberoep. De sector ziet een meerwaarde in de verweving tussen een Printmedia-opleiding die gekoppeld is aan een IBO in het bedrijf. De sector ziet er een meerwaarde in om IBO op technisch inhoudelijk vlak mee op te volgen op de werkvloer. o De sector wil de kennis van de stagebegeleider gebruiken om de personen die technische opvolging van de IBO's opvolgen te ondersteunen.
•
De sector wil in samenwerking met VDAB het project “Toekomstig talent” verder uitbouwen. o Via “Toekomstig talent” worden werkzoekenden die spontaan gaan solliciteren bij een Printmediabedrijf toegeleid naar een Printmedia opleiding (knelpuntberoepen: drukken en drukafwerking). Het doel van dit project is om werkzoekenden met geen of onvoldoende achtergrond in deze knelpuntberoepen sterker te laten staan op de arbeidsmarkt door middel van een verkorte en aangepaste maatpakopleiding bij VDAB.
•
GRAFOC sensibiliseert bedrijven o.a. via de Navormingsbrochure om hun (knelpunt)vacatures te melden aan VDAB. o De Navormingsbrochure wordt verdeeld onder alle werkgevers van PC130.
•
GRAFOC stelt haar opleiding Typo drukafwerking open voor werkzoekenden, en neemt hiervoor de opleidingskost op zich. o Deze opleidingen gaan door in samenwerking met Printmediascholen. De belangrijkste doelgroep die we willen bereiken zijn PC130 werknemers. De
20
groep PC130 werknemers kan aangevuld worden met werkzoekenden en leerkrachten. Een minimale kennis van het druk- of afwerkingsproces is een voorwaarde om aan de opleiding te beginnen. De selectie van de werkzoekenden wordt gedaan in samenspraak met de instructeurs van VDAB en de stagebegeleider.
21
PRIORITEIT 3 De sociale partners van de grafische sector werken aan diversiteit Motivatie De Printmedia industrie is KMO gerichte sector met specifieke kenmerken en noden. Zware investeringen in up-to-date hightech apparatuur eisen voor een groot stuk dat nieuwe medewerkers zo snel mogelijk inzetbaar moeten zijn. Ontgroening en vergrijzing zorgen ervoor dat deze werknemers niet altijd direct beschikbaar zijn. In hun zoektocht naar nieuwe medewerkers wordt er vaak te weinig stilgestaan bij het aspect diversiteit in het personeelsbeleid, of is er een te eenzijdig beeld wat betreft dit begrip. Diversiteit is in eerste plaats een extra aandacht en ondersteuning in het HR- en personeelsbeleid bij bedrijven en daarom uitermate belangrijk, maar er moet eveneens rekening gehouden worden met het feit dat dit voor de 75% KMO’s met minder dan 10 werknemers vaak geen evidentie is.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: SERV, EAD partners, verschillende opleidingsverstrekkers en VDAB. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. Rol en inbreng van de sector: Financiële middelen, expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Bedrijven ondersteunen in het uitbouwen van een divers personeelsbestand.
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • • • • • • • •
15 45 plussers in opleiding rugpreventie laten instromen 3 bedrijven informeren over mogelijke werkpostaanpassingen 1 presentatie voor werkwinkelconsulenten ondersteunen 1 x per jaar schoolverlaters uitnodigen bij VDAB Turnhout, Brugge en Heverlee 1 presentatie voor 50 + plus club (1 jaar) 1 x overleg ervaringsfonds 2 x promotie de juiste stoel 3 diversiteitsplannen i.s.m. EAD partners
22
Actie 1: Leeftijdsbewust personeelsbeleid •
Langere loopbanen mogelijk maken: De sector wil zittende werknemers de mogelijkheid geven om langer aan de slag te blijven. Deze ervaren werknemers beschikken over een grote kennis van hun job en de sector. De sector bekijkt welke nieuwe uitdagingen en opleidingen (Individueel OpleidingsPlan) er nodig zijn voor de invulling van een “einde loopbaan” om deze doelgroep te motiveren en de mogelijkheid te geven om langer aan de slag te blijven - en hoe bedrijven stimuleren om "werkbaar werk" voor oudere werknemers te organiseren.
•
Retentiebeleid: De sector bevordert het retentiebeleid door na te denken over de functie-inhoud en werk-postaanpassingen i.f.v. het potentieel en ambitie van de ervaren werknemers.
•
De sector onderzoekt welke acties er kunnen ondernomen worden om binnen de sector werk te maken van het anders invullen van de arbeidsorganisatie (werkbaar werk) i.h.k.v. het aantrekkelijk houden van de sector voor oudere werknemers.
•
GRAFOC biedt een opleiding rugpreventie aan bedrijven aan i.f.v. langere loopbanen, waarbij GRAFOC de opleidingskost voor werknemers 45+ op zich neemt.
•
Kennisborging: De sector onderzoekt hoe de opgedane kennis en ervaring van werknemers kan verankerd worden in de onderneming.
•
De kennis van typo drukafwerking is vaak aanwezig bij oudere werknemers. Typo druk en -afwerking is een veelgebruikte techniek in quasi alle bedrijven, maar het aanbod aan deze opleiding is zeer beperkt. Door het aanbieden van deze opleiding door GRAFOC kan deze specifieke kennis overgedragen worden op andere en toekomstige werknemers.
Actie 2: Doelgroepenbeleid •
De sector wenst samen met de arbeidsbemiddelingsdienst van VDAB (AMB) volgende acties te organiseren voor werkzoekenden: o
2 jaarlijks een presentatie over de sector en de beroepen voor werkwinkelconsulenten, met (mogelijk) bedrijfsbezoek geven. Deze presentaties kunnen gebeuren met aanverwante sectoren zoals Fetra en CEVORA.
o Voor de doelgroep arbeidsgehandicapten wordt in samenwerking met en op aangeven van VDAB een brochure opgemaakt met de opleidingsmogelijkheden en toekomstkansen in de print-mediasector. Deze brochures worden (2 jaarlijks) door VDAB verstuurd naar arbeidsgehandicapten.
GRAFOC zal VDAB vragen om een selectie te maken van werkzoekenden die over een profiel van arbeidsgehandicapte beschikken en de nodige ondersteuning geven bij de opmaak van de brochure.
o Voor de doelgroep 50+ clubs: 2- jaarlijks wordt op vraag van VDAB de consulenten van de 50+clubs uitgenodigd voor een voorstelling van de opleidingsmogelijkheden en toekomstkansen in de print-mediasector. •
GRAFOC plant een nieuw overleg met het Ervaringsfonds.
23
Actie 3: Verderzetten van het intersectoraal diversiteitsproject (gefaciliteerd door de SERV) •
GRAFOC neemt actief deel aan de werkgroep diversiteit van de SERV.
•
GRAFOC zet de sensibiliseringscampagne “Open kijk op talent” via diverse dragers (website, flyers, …) verder.
Actie 4: Samenwerking met projectontwikkelaars EAD en opvolgen van diversiteitsplannen •
De sector geeft de nodige ondersteuning aan de projectontwikkelaars. Deze ondersteuning kan bestaan uit het aanbieden van bedrijven die een diversiteitsplan wensen op te starten, het ondersteunen van projectontwikkelaars die op eigen initiatief een diversiteitsplan wensen af te sluiten in een Printmedia bedrijf (PC130), toelichting geven over het opleidingsaanbod met speciale aandacht voor de 50 plussers, …. Om de samenwerking tussen de sector en de projectontwikkelaars te optimaliseren verwacht de sector dat er op geregelde tijdstippen een overzicht wordt geven van bedrijven (met het nummer van hun paritair comité ) waar prospecties lopen om een optimale input en ondersteuning te kunnen geven op het werkveld. o Bij het ontvangen van dergelijke lijsten zal nagegaan worden welke bedrijven tot PC 130 behoren. De projectontwikkelaars zullen door de sector gemaild worden voor het aanbieden van ondersteuning.
•
GRAFOC stelt bij bedrijfsbezoeken o.a. diversiteitsplannen voor aan de werkgevers of hun afgevaardigden. GRAFOC betrekt bij interesse van bedrijven voor een diversiteitsplan automatisch de projectontwikkelaars EAD. Geïnteresseerde bedrijven krijgen een overzichtslijst van mogelijke actiepunten in een plan. o De sectorconsulenten kunnen de bedrijven die interesse tonen om een diversiteitsplan af te sluiten samen met de projectontwikkelaars EAD bezoeken.
•
In de Navormingsbrochure en website wordt blijvende aandacht besteed aan diversiteitsplannen. o In de Navormingsbrochure wordt er een afzonderlijk hoofdstuk voorzien over diversiteitsplannen.
•
GRAFOC werkt actief mee aan de EAD-Toolbox.
•
De sector engageert zich om jaarlijks, in samenwerking met de EAD partners, 3 diversiteitsplannen af te sluiten.
Actie 5: Samenwerkingsovereenkomst met VDAB voor een stagebegeleider •
GRAFOC heeft een overeenkomst met VDAB voor de begeleiding van werkzoekenden die een Printmedia-opleiding volgen (zie ook Prioriteit 6, acties 3). o
In de grafische sector is het van belang dat medewerkers met de juiste competenties kansen krijgen. Iedere werkzoekende, ongeacht gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst krijgt een maatpakbegeleiding naar stage (en werk). Om de kans op werk van deze cursisten te vergroten is het belangrijk dat de cursisten een voldoende basiskennis hebben van de
24
Nederlandse taal alvorens ze aan een Printmedia opleiding beginnen bij VDAB. o
De werkzoekenden en werkgevers krijgen van de stagebegeleider de nodige informatie op welke financiële tegemoetkomingen zij recht hebben betreffende opleiding en tewerkstellingsmaatregelen.
Actie 6: Nederlands op de werkvloer •
Bedrijven kunnen voor de opleiding Nederlands op de werkvloer 100% putten uit de kredietlijn van GRAFOC bij VDAB. o
De sector zal over dit onderwerp promotie voeren tijdens bedrijfsbezoeken en bekijkt of het opportuun is om dit aanbod in een nieuwsbrief te vermelden.
25
PRIORITEIT 4 De sociale partners van de grafische sector werken aan de betrokkenheid van KMO’s in sectorale beleidsvoering Motivatie Het KMO-karakter van de sector zorgt er voor dat het benaderen van deze bedrijven meer arbeidsintensief is dan de benadering van grote bedrijven. Grote bedrijven beschikken, in tegenstelling tot kleinere bedrijven, dikwijls over een (uitgebreide) personeelsdienst waar veel aandacht kan zijn voor opleidings- en diversiteitsplannen, tijd en ruimte is voor het onderzoeken naar mogelijke subsidiekanalen en projecten kunnen opgestart worden rond leeftijdsbewust personeelsbeleid en MVO. De verschillende acties in dit convenant zijn toegespitst op het KMO karakter van de sector en worden uitgevoerd met een minimum aan (administratieve) overlast en een maximale ondersteuning van de sectorconsulenten. Het regelmatig (her)bezoeken, zonder overlast te bezorgen, van bedrijven moet er toe leiden dat de KMO bedrijven beter geïnformeerd worden over tewerkstellingsmaatregelen, diversiteitsplannen, COP en tegemoetkomingsmaatregelen van de sector.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: Syntra, CEVORA en Flanders DC. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. De sector zal voor de verschillende projecten die ze inricht streven naar een evenredige deelname van de verschillende kansengroepen. Indien er een bepaalde doelgroep onvoldoende vertegenwoordigd is, zal de sector navraag doen bij de verschillende partners waarom de verschillende doelgroepen ondervertegenwoordigd waren. Deze feedback moet er voor zorgen dat vervolgprojecten desgewenst kunnen bijgestuurd worden. Rol en inbreng van de sector: Expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Het vormingsbeleid in KMO bedrijven ondersteunen.
26
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • • • •
70 bedrijven bereiken via bedrijfsbezoeken voor financiële tussenkomst Opleiding van 10 arbeiders bij CEVORA financieel ondersteunen 50 evaluatiedocumenten inzamelen van werknemers 5 gesprekken met opleidingsverstrekkers over de kwaliteit van de opleiding
Actie 1: Instroom in de opleidingen bevorderen •
GRAFOC werkt actief mee aan het sleutelen aan het integraal opleidingsaanbod om dit zo aan te passen zodat ook kleinere ondernemingen makkelijker mensen kunnen mobiliseren. Tijdens bedrijfsbezoeken wil GRAFOC volgende acties ondernemen: o
GRAFOC ondersteunt bedrijven financieel, met een minimum aan administratieve overlast, in het opleiden van hun medewerkers.
o
GRAFOC ondersteunt individuele werknemers financieel, met een minimum aan administratieve overlast, bij het volgen van een job gerelateerde opleiding.
o
De samenwerking met Cevora maakt het mogelijk om arbeiders ook te laten deelnemen aan het Cevora opleidingsaanbod.
o
GRAFOC meet aan de hand van evaluatieformulieren de kwaliteit van de opleidingen en tevredenheid van de deelnemers, met als doel het opleidingsaanbod praktisch en inhoudelijk zoveel mogelijk aan te passen aan de noden van de (KMO)markt (o.a. naar duurtijd en inhoud van de opleiding) om het productieverlies (op korte termijn) tgv vorming in de KMO bedrijven te beperken en de ROI te maximaliseren.
o
GRAFOC sensibiliseert werkgevers en werknemers tot het volgen van opleiding en vorming.
Actie 2: Creatief ondernemen •
Uit het ondersteunen van creatief ondernemen bij bedrijven door GRAFOC vloeit de employability van de medewerkers voort.
•
Zie ook prioriteit 6, Partnerschappen.
27
PRIORITEIT 5 De sociale partners van de grafische sector werken aan intersectorale samenwerking en intersectorale samenwerking Motivatie Een aantal acties die GRAFOC opneemt in het convenant behoren eveneens tot de prioriteit van andere organisaties zoals Cevora, Mediarte.be, Podiumkunsten, Fetra. Een informele of structurele samenwerking moet het voor de diverse partners mogelijk maken om op een efficiëntere wijze de doelstellingen van het convenant te behalen.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteit: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: Cevora, Mediarte, Podiumkunsten, Fetra en Flanders DC. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. De sector zal voor de verschillende projecten die ze inricht streven naar een evenredige deelname van de verschillende kansengroepen. Indien er een bepaalde doelgroep onvoldoende vertegenwoordigd is, zal de sector navraag doen bij de verschillende partners waarom de verschillende doelgroepen ondervertegenwoordigd waren. Deze feedback moet er voor zorgen dat vervolgprojecten desgewenst kunnen bijgestuurd worden. Rol en inbreng van de sector: Expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Een informele en structurele samenwerking uitbouwen met aanverwante sectoren om op een efficiëntere wijze de convenantdoelstelling te behalen.
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • •
1 overleg met CEVORA 1 overleg met Fetra
Actie 1: CEVORA •
Arbeiders uit PC 130 kunnen onder bepaalde voorwaarden terecht bij Cevora voor opleidingen (vb. Inleiding in grafische technieken, grafische pakketten vb. Illustrator, Indesign, Photoshop, digitaal drukken, …)
28
o GRAFOC blijft in de Navormingsbrochure, website en newsletter promotie voeren voor dit aanbod. o GRAFOC geeft de kans aan PC218 werknemers uit Printmedia-bedrijven om, tegen een vergoeding, een opleiding rugpreventie te volgen samen met werknemers PC130. Actie 2: Fetra •
GRAFOC zal overleg plegen met Fetra om verschillende acties op elkaar af te stemmen. o
GRAFOC stelt zijn opleidingsaanbod (rugpreventie, typoafwerking, packaging prepress, …) dat specifiek is ontwikkeld voor de Printmedia-sector open voor Fetra werknemers.
o
GRAFOC geeft de kans aan Fetra om samen promotie te voeren, o.a. tijdens SID-In’s, voor Printmedia-opleidingen en -beroepen die zowel door PC130 werknemers als PC136 werknemers worden uitgevoerd (drukafwerker, prepresser, ).
29
PRIORITEIT 6 De sociale partners van de grafische sector werken aan efficiënte en mobiliserende partnerschappen om doelstellingen te realiseren Motivatie Een aantal acties die GRAFOC opneemt in het convenant behoren eveneens tot de prioriteit van andere organisaties zoals VDAB, Syntra, onderwijs, …Een informele of structurele samenwerking moet het voor de diverse partners mogelijk maken om op een efficiëntere wijze de doelstelling te behalen.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Timing: 2013 – 2014 (specifieke periodes worden per subactie weergegeven) Betrokken partners: VDAB, Forem, Actiris, Syntra West, CVO VTI, GOC, Cepegra, Printmedia-scholen, onderwijsnetten en –koepels. Diversiteitscheck De sociale partners van grafische sector maken in al de acties die ze organiseren geen onderscheid tussen deelnemers van verschillende gender, opleidingsniveau, geloof of herkomst. De sociale partners van grafische sector vragen aan de verschillende partners waar ze met samenwerken om zich eveneens te houden aan deze visie. Partners die zich niet houden aan deze visie zullen uitgesloten worden van verder samenwerking tot ze hun houding herzien. De sociale partners van de grafische sector benutten de expertise van de partners waar ze met samenwerken om de verschillende doelgroepen optimaal te bereiken. De sociale partners van de grafische sector gaan in het convenantjaar 2013 – 2014 de contacten met de derden organisaties hernieuwen om de verschillende kansengroepen beter te bereiken. Rol en inbreng van de sector: Financiële middelen, expertise en ondersteuning door sectorconsulenten. Beoogde sectorale doelstelling: Een informele en structurele samenwerking uitbouwen met diverse partners om op een efficiëntere wijze de convenantdoelstelling te behalen.
Voortgangsindicatoren 2013 - 2014: (aantallen zijn per jaar) • • •
1 samenwerkingsproject Forem – Actiris – VDAB 1 overleg met Cepegra 2 x overleg met GOC
30
Actie 1: Samenwerking FOREM – ACTIRIS – VDAB •
De sector gaat in samenwerking met en op vraag van VDAB samen onderzoek doen naar de afstelling van vacaturewerking en services tussen de verschillende gewesten. Mogelijke realisaties zijn: o
VDAB kan in samenwerking met de sector informatievergaderingen organiseren tussen bedrijven uit regio Brussel en de sector om deze uitwisseling kenbaar te maken en vertrekken vanuit de “best practices” van andere sectoren.
o
GRAFOC heeft een samenwerkingsovereenkomst met erkende opleidings- en competentiecentra (meer info is terug te vinden op www.grafoc.be).
Actie 2: Samenwerkingsovereenkomst met VDAB, Syntra West en CVO VTI Brugge •
GRAFOC heeft een samenwerkingsovereenkomst met VDAB, Syntra West Brugge en CVO VTI Brugge (De volledige versie van het Protocol van samenwerking is terug te vinden op www.grafoc.be). o o
GRAFOC ondersteunt Syntra West in zijn competentieprojecten “Offsetdrukker” en “Drukafwerker”. GRAFOC gaat samen met Syntra West en VDAB Brugge promotie voeren voor de opleidingsprojecten “Offsetdrukker” en “Drukafwerker”.
Actie 3: Samenwerkingsovereenkomst met VDAB •
GRAFOC heeft een samenwerkingsovereenkomst met VDAB aangaande de stagebegeleiding van de werkzoekenden in een grafische opleiding bij VDAB Brugge, VDAB Turnhout en VDAB Haasrode. o Via deze stagebegeleiding krijgt iedere werkzoekende een maatpakbegeleiding naar een (leer)werkplek. Deze (leer)werkplek is niet gebonden aan PC130 maar wordt ingevuld naar het profiel van de cursist. Cursisten worden daardoor begeleid in bedrijven uit verschillende sectoren.
•
GRAFOC heeft een “Samenwerkings- en informatievoorstel” met VDAB om een aantal acties van VDAB nauwer te laten aansluiten met de acties van GRAFOC. o GRAFOC gaat in samenwerking met VDAB en Syntra West (voor de regio Oost- en West Vlaanderen) en met VDAB (voor de regio Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant) promotie voeren bij de Printmediabedrijven voor het project “Toekomstig talent”. (zie ook Prioriteit 2: Actie 4: Invullen knelpuntberoepen)
•
De sector geeft de mogelijkheid aan leerlingen uit de grafische finaltiteitsjaren om meer dan 72 u opleiding te volgen als dit nodig blijkt te zijn.
•
GRAFOC wil in samenwerking met VDAB de uitstroomcijfers van de opleidingen die volgens de VDAB-norm onvoldoende scoren mee helpen verbeteren. Mogelijke acties kunnen zijn: o Ondersteunen van het bijsturen van de opleiding zodat deze beter aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt. o Instroomprofiel van de werkzoekenden helpen verbeteren. o De nieuwe opleiding Digital Print Operator (DPO) blijvend ondersteunen.
•
De sector voert promotie voor erkende stage bedrijven.
31
o Het doel is om de kwaliteit van de stages voor werkzoekenden te vergroten. Het kan en mag zeker niet de bedoeling zijn om bedrijven uit te sluiten. Bedrijven die omwille van welbepaalde criteria niet in aanmerking komen als erkend stagebedrijf moeten altijd de kans krijgen om hun tekortkomingen bij te sturen om vooralsnog in aanmerking te komen als erkend stagebedrijf. Actie 4: Samenwerking met individuele Printmedia-scholen •
GRAFOC pleegt overleg met individuele scholen over mogelijke investeringen in infrastructuur. o
Er wordt nagegaan in welke mate een samenwerkingsovereenkomst uit te werken is voor de aankoop van druk- en/of afwerkingsapparatuur. Naast deze financiële overeenkomst bekijkt de sector samen met de individuele scholen welke acties (opleiding, promotie, …) er kunnen opgestart/uitgebouwd worden.
Actie 5: Samenwerking met GOC en Cepegra •
Het samenwerkingsakkoord van 2011 met GOC, het Grafisch Opleidingscentrum in Nederland, wordt onverminderd voortgezet. o Deze samenwerking bestaat er o.a. uit om kennis uit te wisselen aangaande onderwijs, werk, levenslang en levensbreed studeren en competentiemanagement.
•
Met Cepegra wordt bekeken op welke manier er kan samengewerkt worden voor de regio’s Brussel en Wallonië.
32
[Algemene bepalingen inzake beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst] Beëindiging - Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd. - Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie van het tussentijds rapport door het departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid - De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen is het sectorconvenant tijdens de looptijd van het sectorconvenant worden doorgevoerd.
Evaluatie - Het departement Werk en Sociale Economie pleegt overleg met de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties over de bevindingen van het tussentijds rapport en van het eindrapport. Dit gebeurt aan de hand van formele en informele opvolgingsmomenten en fysieke en/of desk evaluaties. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet hiertoe een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij die opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht - De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
33