Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van het vermakelijkheidsbedrijf (PC 304)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel
en de sociale partners van de sector van het vermakelijkheidsbedrijf: met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer Hugo Vanden Driessche, Voorzitter Overleg Kunstenorganisaties; Mevrouw Liesbeth Dejonghe, Directeur Overleg Kunstenorganisaties
en als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Servaas Le Compte, Nationaal secretaris ACV-Transcom Cultuur; Mevrouw Laurette Muylaert, Nationaal secretaris ACOD Cultuur
1
[Wordt overeengekomen wat volgt] Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een maximale toelage van bedrag 153.000,00 EUR uit te betalen aan het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap (Sainctelettesquare 19 – 1000 Brussel; bankrekeningnummer: BE42 7765 9714 7154; ondernemingsnummer: 0478.402.416) ter financiering van 1,5 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV, die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector Artikel 3. Het vermakelijkheidsbedrijf verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van: -
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
-
een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
-
het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 1,5 VTE sectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk) aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten.
2
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het eindrapport omvatten: • de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; • •
de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant en het actieplan; de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen.
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. Het vermakelijkheidsbedrijf werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
3
Sectorschets Enkele kerncijfers •
PC 304 of het Vermakelijkheidsbedrijf omvat de sector van de professionele muziek (symfonische orkesten, muziekclubs, festivals, boekingskantoren, …), podiumkunsten (theaterhuizen, dansgezelschappen, circusgroepen, musicalproducenten, …) en live entertainment (clowns, kinderanimatie, goochelaars, …).
•
PC 304 telde in 2010 439 Nederlandstalige werkgevers (Vlaams en Brussels Hoofdstedelijk Gewest). 198 van deze werkgevers ontvingen in dat jaar subsidies van het Ministerie van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap (45%).
•
De gesubsidieerde organisaties vertegenwoordigen meer dan 80% van de brutoloonmassa. Wijzigingen in het cultuurbeleid kunnen dus grote implicaties hebben op de tewerkstelling in de sector.
•
Er zijn veel kleine tot middelgrote organisaties in de sector. Ruim 75% van de werkgevers heeft niet meer dan 10 werknemers in dienst en vertegenwoordigde daarmee in 2009 26,9% van de totale tewerkstelling in de sector. Veel medewerkers zijn projectmatig tewerkgesteld. Waar op 30 juni 2010 2.431 werknemers actief waren in het Vlaams Gewest, zijn er dit op jaarbasis meer dan dubbel zoveel die minstens één dag actief waren in de sector. Slechts één op vijf was in 2010 gedurende het volledige jaar voltijds in dienst (minimum 260 werkdagen).
•
•
De projectmatige tewerkstelling vertaalt zich in een hoge in- en uitstroomgraad. In 2007 bedroeg deze ruim 22%, waarvan een naar verhouding belangrijke groep in en uit de werkloosheid gaat. Dit heeft vooral te maken met de tijdelijke tewerkstelling van werknemers, vaak artiesten, maar ook podium-technici bijvoorbeeld.
•
Bijna de helft (45%) van de medewerkers verricht artistieke prestaties (werknemerscode 46). Ruim 20% doet dit bij meer dan één werkgever in onze sector. Minder dan 5% was in 2010 gedurende het volledige jaar voltijds in dienst (minimum 260 werkdagen).
•
In 2009 waren er 3.125 werknemers met artistieke prestaties met een hoofdactiviteit in het Vlaams Gewest. Dit vertegenwoordigt 926 VTE. Ruim 72% van deze prestaties werd verricht in PC 304. Er is echter een sterke evolutie naar tewerkstelling via uitzendkantoren (PC 322) en derde betalers (PC 337).
•
De genderverhoudingen in de sector wijken in het algemeen weinig af van het gemiddelde op de arbeidsmarkt, met in totaal ongeveer 55% mannen en 45% vrouwen. Bekijken we dit verder in detail per leeftijdsgroep, dan is de verhouding omgekeerd bij de leeftijdsgroepen tot 30 jaar (55% vrouwen); bij de groep 30+ neemt het percentage vrouwen dan weer af. Er is een oververtegenwoordiging van de leeftijdsgroepen van 25 tot 39 jaar, met een duidelijke terugval vanaf 35 jaar. Die terugval is op te merken zowel bij mannen als bij vrouwen.
•
Uitdagingen voor de sector op korte en lange termijn In tegenstelling tot veel andere sectoren ondervindt onze sector tot nog toe weinig tot geen problemen in het vinden van geschikte medewerkers. Voor enkele beroepsgroepen is er eerder sprake van overtal, denk maar aan artistieke profielen, maar dat geldt evenzeer voor ondersteunende functies. Dit betekent geenszins dat wij op onze lauweren kunnen rusten.
4
Bezin voor je begint Veel scholieren en studenten voelen zich aangetrokken om te werken in de sector. Ze hebben bovendien de keuze uit een zeer breed aanbod aan mogelijke vooropleidingen die hen voorbereiden op een job in de sector. De verwachtingen met betrekking tot de beroepspraktijk zijn echter niet altijd even realistisch, waardoor een groep nieuwe werknemers snel terug uitstroomt. We zetten daarom in op het goed informeren van leerlingen, studenten en ouders op momenten dat er een studie- of beroepskeuze dient te gebeuren. Een kwalitatieve stage tijdens de vooropleidingen is daarnaast cruciaal om met de juiste verwachtingen (en competenties) aan de slag te kunnen gaan. In dit vaak onevenwichtige spanningsveld van vraag en aanbod van jonge talenten is het stimuleren van talenten uit kansengroepen om te kiezen voor een loopbaan in onze sector een extra uitdaging. Van start met de juiste rugzak Zeker voor beroepsgroepen die voornamelijk projectmatig werken in de sector, zoals uitvoerend kunstenaars en podiumtechnici, is een goede voorbereiding in de vooropleidingen belangrijk. Ze zijn namelijk meer en meer zelf verantwoordelijk voor hun loopbaan en dienen voldoende ondernemende competenties te bezitten om hun beroepspraktijk duurzaam uit te kunnen bouwen. Een betere samenwerking met onder meer de artistieke vooropleidingen is daarbij een belangrijke schakel, zeker gezien de veranderingen die er op til zijn in deze opleidingen (DKO, KSO, HKO). Wij volgen deze wijzigingen op de voet en zijn vragende partij om samen met de vooropleidingen de actueel benodigde competenties te verwerken in de bestaande opleidingen. Er is een andere evolutie die ons noopt om ook op korte termijn initiatieven te nemen. Gezien de toenemende krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt heeft de VDAB een lijst opgemaakt van beroepen die als weinig arbeidsmarktgericht beschouwd worden (meer aanbod dan vraag) en waarvan werkzoekenden met aspiraties in die richting gevraagd zullen worden om ook andere jobaanbiedingen in overweging te nemen. Uitvoerende kunstenaars (musici, dansers, acteurs, …) werden ook op deze lijst opgenomen. Dit betekent dat de tijd die ze krijgen om (voldoende) tewerkstelling aan te tonen na hun afstuderen erg beperkt is. Om hen snel wegwijs te maken in de beroepspraktijk en de uiteenlopende organisaties en instanties die hen hierbij kunnen bij helpen, denken wij aan een startersbeurs voor creatieve talenten. Hiertoe zal samengewerkt worden met andere creatieve sectoren, aangezien de beroepspraktijk van uitvoerend kunstenaars zich in verschillende domeinen van de creatieve sector kan afspelen. Duurzame loopbanen Eens werkzaam in de sector ligt een andere belangrijke uitdaging in het uitbouwen van duurzame loopbanen in onze sector, met extra aandacht voor werkbaar werk. In de jaren die komen, zal dit ook hoe langer hoe belangrijker worden. Zo stelden we vast dat de leeftijdsgroep ouder dan 50 jaar in onze sector tussen 2005 en 2010 is gestegen van 15,7% naar 20,6%. Om tot duurzame loopbanen te komen in de sector zetten we in op drie assen: -
het versterken van competentiebeleid bij werkgevers, door onder meer een lerend netwerk van HR managers en aandacht voor praktijkgerichte HR topics in het sectoraal opleidingsaanbod het aanbieden van een dynamisch sectoraal opleidingsaanbod, op maat van de noden en behoeftes van de verschillende beroepsgroepen in de sector
5
-
het sensibiliseren van werkgevers en werknemers rond werkbaar werk. Hierbij overwegen we een pilootproject te lanceren binnen het addendum op dit sectorconvenant.
Omdat loopbanen van uitvoerend kunstenaars extra aandacht vragen en binnen een specifieke context verlopen (denk maar aan dansers of circusartiesten, maar even goed aan musici en acteurs op leeftijd), ontwikkelen we in de komende jaren een loopbaanbegeleiding op maat samen met een aantal partners. Dit project wordt ondersteund door het ESF-agentschap via de oproep 240 rond innovatie. Een spiegel van de samenleving Kansengroepen zijn in onze sector nog steeds ondervertegenwoordigd. Die vaststelling is al dikwijls gemaakt, maar tot nog toe nooit cijfermatig onderbouwd. Om duidelijker te maken waar we staan en waar we naar toe willen, starten we in 2013 met een nulmeting. Om vooruitgang te boeken, zijn in ieder geval extra inspanningen nodig op veel terreinen tegelijkertijd, die dikwijls slechts op lange termijn resultaat zullen opleveren. Zeker de tewerkstelling van etnischculturele minderheden in onze sector is niet altijd evident en dat al enkel omdat de kernproducten van onze sector hoofdzakelijk westerse cultuuruitingen zijn. Dit is ook merkbaar in de artistieke vooropleidingen (KSO, DKO en HKO) waar belangrijke etnisch-culturele minderheden amper vertegenwoordigd zijn. Samen met de vooropleidingen willen we onze sector, de loopbanen die erin mogelijk zijn en de vele opleidingen die er bestaan, beter bekend maken bij de kansengroepen. In het onlangs met de Minister van Cultuur afgesloten VIA akkoord is een projectmedewerker voorzien vanaf 2014 om hier rond te werken. Langs de andere kant leggen we een klemtoon in onze acties op het rekruteringsbeleid door werkgevers. Het grote aantal (vaak hooggeschoolde) kandidaten voor veel vacatures in de sector stimuleert werkgevers vaak niet om nog bredere aanwervingskanalen te gebruiken. Competentiegericht selecteren is dan een logisch sluitstuk, waar wij werkgevers in willen ondersteunen.
Uitvoerder van het sectorconvenant: Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap * 2,3 VTE, waarvan 1,5 VTE sectorconsulenten (de dato 30.06.2012) * Fonds voor Bestaanszekerheid voor PC 304 sinds 01.01.2001 * Heffing op risicogroepen: 0,10 % * Beheer aanvullend sectoraal pensioen * Uitvoerder Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA) voor gesubsidieerde kunstenorganisaties vanaf 2012
6
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt het Vermakelijkheidsbedrijf werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten (zie prioriteitenfiches). De prioriteiten staan niet in een rangorde ten opzichte van elkaar. Acties en prioriteiten haken bovendien in op elkaar, aangezien niet elke actie onder één thema thuis te brengen is. Diversiteit blijft voor ons een transversaal aandachtspunt. Algemeen o Prioriteit 1: Kwantitatieve en kwalitatieve opvolging van de sectorale arbeidsmarkt Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt o Prioriteit 2: Een beter geïnformeerde studie- en beroepskeuze o Prioriteit 3: Competentieversterking van leerlingen en studenten door werkplekleren o Prioriteit 4: Verbeterde afstemming met de vooropleidingen Competentiebeleid – werkbaar werk o Prioriteit 5: Competentieversterking werknemers en werkzoekenden o Prioriteit 6: Stimuleren van competentiebeleid bij werkgevers o Prioriteit 7: Stimuleren van het loopbaandenken Evenredige arbeidsdeelname o Prioriteit 8: Stimuleren van kansengroepen om te kiezen voor een loopbaan in de artistieke sector
7
PRIORITEIT 1 Kwantitatieve en kwalitatieve opvolging van de sectorale arbeidsmarkt Motivatie Door de projectmatige tewerkstelling van een grote groep medewerkers, zoals artistieke profielen of podiumtechnici, is de dynamiek in de sector groot, met een kenmerkende hoge in- en uitstroomgraad (+21%), verhoudingsgewijs voornamelijk naar de werkloosheid. Hierdoor bestaat er een groter risico op een precaire tewerkstellingssituatie bij deze beroepsgroepen. Deze situatie versterkt de nood aan een monitor om evoluties en trends op te kunnen volgen, zodat tijdig de nodige initiatieven genomen kunnen worden. Door het stimuleren van academisch onderzoek willen we deze kwantitatieve gegevens ook kwalitatief verder onderbouwen.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Jaarlijks rapport over de sectorale arbeidsmarkt Omschrijving: we vullen de bestaande sectorfoto verder aan met sectorgerelateerde data van onder meer de KSZ (profielgegevens in- en uitstroom), VDAB (werkzoekenden), het Departement Onderwijs (aantal studenten, doorstroom naar de arbeidsmarkt), beschikbare sociale balansen en eigen gegevens (vacaturedatabank, deelname aan opleidingen, tewerkstelling). Deze gegevens moeten het ons mogelijk maken om onder meer een duidelijker beeld te krijgen van de in- en uitstroom in de sector, zowel kwantitatief als kwalitatief en de evoluties op onze arbeidsmarkt nauwer op te volgen. Waar mogelijk splitsen we de data op volgens beroepsgroep. In de opbouw van de data hebben we een bijzondere aandacht voor leeftijd, gender, etnisch-culturele diversiteit en, waar mogelijk, personen met een (arbeids)handicap. Ook de positie van kunstenaars (werknemerscode 46) op de arbeidsmarkt volgen we nauw op. In 2013 voorzien we een nulmeting voor de aanwezigheid van kansengroepen in de sector (etnisch-culturele minderheden en personen met een arbeidshandicap). Door het opmaken van een cijfermatig onderbouwde stand van zaken van de sector, willen we onder meer gerichter advies kunnen geven aan onderwijs (instroom) en werkpunten bloot leggen over de uitbouw van duurzame loopbanen en de aanwezigheid van kansengroepen.
8
Om het jaarrapport breed te kunnen verspreiden, zoeken we aansluiting met kwarts.be, een initiatief van de kunstensteunpunten om veldanalyses van de gesubsidieerde artistieke sector op te maken. Timing: jaarlijks communicatiemoment in oktober, vanaf 2012 Betrokken partners: statistische diensten van RSZ, KSZ en VDAB, het Departement Onderwijs, Syntra, het Departement WSE, VTi en Muziekcentrum Vlaanderen Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: gegevens opvragen en verwerken Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks één rapport Actie 2: Stimuleren onderzoek naar artistieke arbeidsmarkt Omschrijving: we willen het onderzoek vanuit hogescholen en universiteiten naar de sector verder blijven stimuleren. Een lijst met mogelijke onderzoeksonderwerpen zal jaarlijks verstuurd worden naar relevante opleidingen. Hiertoe werken we zoveel mogelijk samen met de Wetenschapswinkel, maar we nemen ook rechtstreeks contact met de relevante personen binnen de hogescholen en universiteiten die onze onderzoeksvragen aan studenten en onderzoekers kunnen voorleggen. We zoeken daarnaast aansluiting bij het initiatief van Flanders DC om één onderzoeksplatform voor de creatieve sector te creëren dat onderzoek(ers) en de creatieve sectoren beter met elkaar in contact moet brengen. Timing: jaarlijks door te sturen lijst in september en oktober. Er is nog geen concrete timing voor het onderzoeksplatform van Flanders DC. Betrokken partners: hogescholen en universiteiten, Flanders DC Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opstellen van lijst met contactpersonen, doorsturen onderwerpen, het begeleiden van studenten Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing
Voortgangsindicatoren Jaarlijks zal er één jaarrapport opgemaakt worden over de sectorale arbeidsmarkt dat ter beschikking zal gesteld worden van de sector, het beleid en andere relevante intermediairs. Diversiteitscheck In de jaarlijkse arbeidsmonitor is er bijzondere aandacht voor leeftijd, gender, etnischculturele diversiteit en, waar mogelijk, personen met een (arbeids)handicap. In 2013 wordt een nulmeting voorzien voor de aanwezigheid van kansengroepen in de sector (etnischculturele minderheden en personen met een arbeidshandicap). Er zijn onder meer onderzoeksvragen opgenomen over de perceptie van etnisch-culturele minderheden van loopbanen in onze sector en/of artistieke beroepen.
9
PRIORITEIT 2 Een beter geïnformeerde studie- en beroepskeuze Motivatie De sector kent (voorlopig) geen instroomproblematiek: voor de meeste beroepsgroepen is er eerder sprake van een overaanbod, hoewel de generieke knelpuntberoepen op de arbeidsmarkt ook voor onze sector gelden. Daarbij komt dat de context van sommige beroepen door de vaak projectmatige tewerkstelling in de loop der jaren veranderd is. Dat is zeker het geval voor bijvoorbeeld uitvoerend kunstenaars en podiumtechnici. Omdat wij het belangrijk vinden dat scholieren en studenten met de juiste verwachtingen een keuze maken voor een loopbaan in onze sector, willen we hen correct informeren over de uiteenlopende studiemogelijkheden en over de beroepen die ze later hopen uit te oefenen.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Deelname aan evenementen rond studie- en beroepskeuze Omschrijving: we blijven ook in 2013 en 2014 actief deelnemen aan initiatieven rond studieen beroepskeuze, zoals de SID-In’s. Aangezien onze werknemers uit alle provincies komen, willen we hierbij in elke provincie aanwezig zijn. Wij engageren ons daarnaast om, waar gevraagd, te participeren aan initiatieven om het bezoek aan deze SID-In’s kwalitatiever te maken. Tot slot nemen we ook deel aan andere relevante evenementen die een rol spelen in studie- en beroepskeuze, zoals het Talent Forum van de Universiteit Antwerpen en de afstudeerbeurs van de Associatie Universiteit Gent. De deelname aan andere evenementen zal ad hoc bekeken worden. Timing: elk voorjaar Betrokken partners: CLB’s, Agentschap voor Onderwijscommunicatie, hogescholen en universiteiten, andere sectoren Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: deelname aan relevante evenementen, ad hoc deelname aan voorbereidende initiatieven van deze evenementen Kwantitatieve streefcijfers: deelname aan alle SID-In’s waar sectoren aanwezig zijn Actie 2: Informeren over studiemogelijkheden en beroepen Omschrijving: om iedereen die de ambitie heeft om te werken in onze sector correct te informeren over de studiemogelijkheden en de concrete inhoud van de beroepen in onze sector, nemen wij volgende initiatieven:
10
•
op onze website bieden we een overzicht van de diverse vooropleidingen die al dan niet rechtstreeks leiden naar een bepaald beroep in de sector
•
om beroepen bevattelijker voor te stellen, nemen we op onze website beroepsgetuigenissen op vooropleidingen kunnen een beroep op ons doen om bedrijfsbezoeken te organiseren of om een beroepsbeoefenaar te laten getuigen. Dit aanbod zal kenbaar gemaakt worden bij de CLB medewerkers, bij de relevante vooropleidingen en andere relevante intermediairs. wij vullen de informatie over de beroepen in onze sector verder aan op www.onderwijskiezer.be
•
•
Timing: doorlopend. Betrokken partners: CLB’s Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: aanvullen van informatie, contacten leggen en bezoeken organiseren Kwantitatieve streefcijfers: vooropleidingen
jaarlijks
drie
bedrijfsbezoeken
of
presentaties
in
Voortgangsindicatoren •
Jaarlijks minimum 500 leerlingen en studenten informeren
•
Jaarlijks drie bedrijfsbezoeken of presentaties in vooropleidingen
Diversiteitscheck Acties die ondernomen worden binnen deze prioriteit met betrekking tot diversiteit kaderen eveneens in prioriteit 8. Omdat we merken dat kansengroepen amper kiezen voor opleidingen die kunnen leiden tot een beroep in de sector, zoals de artistieke (voor)opleidingen (DKO, KSO of HKO), vinden we het belangrijk aanwezig te zijn op activiteiten rond studie- en beroepskeuze om onze sector zichtbaarder te maken, maar ook te wijzen op de vele beroepsmogelijkheden die onze sector biedt. Ook onze deelname aan evenementen na afloop van een (hogere) opleiding is in dit kader belangrijk. Bij de beroepsgetuigenissen zullen we voldoende aandacht besteden aan een zo evenredig mogelijke vertegenwoordiging op gebied van gender, arbeidshandicap en etnisch-culturele herkomst.
11
PRIORITEIT 3 Competentieversterking van leerlingen en studenten door werkplekleren Motivatie Een competentie is maar verworven indien je opgedane kennis en vaardigheden ook kan toepassen in de praktijk, in het beste geval op het werkveld zelf. Niet alleen wat tijdens het werkplekleren geoefend kan worden is hierbij belangrijk, het kan tevens de opstap zijn naar een eerste netwerk binnen de sector: een belangrijke troef. Een cruciale factor bij kwaliteitsvolle stage- en werkervaringsplaatsen is een duidelijke communicatie tussen werkgevers, opleidingen en leerlingen of studenten over de competenties die geacht worden geoefend of aangeleerd te worden. Daar ontbreekt het dikwijls nog aan, ook in onze sector. Om hieraan te verhelpen, nemen we volgende initiatieven:
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Platform werkervaringsplaatsen en – stageplaatsen Omschrijving: we willen van onze website hét platform maken om vraag en aanbod met betrekking tot werkplekleren binnen onze sector met elkaar in contact te brengen. Het gebeurt namelijk meer dan eens dat het aanbod niet (tijdig) ingevuld geraakt. We gaan werkgevers stimuleren om hun werkleerplekken naar ons door te sturen en tegelijkertijd gaan we de relevante contactpersonen van de respectievelijke opleidingen op de hoogte brengen van het aanbod in onze sector. Door dit aanbod te centraliseren, krijgen we ook een beter zicht op de timing van periodes bedoeld voor werkplekleren in de uiteenlopende opleidingen, zodat we gericht feedback kunnen geven aan werkgevers. Timing: doorlopend Betrokken partners: CLB’s, scholen, Syntra, hogescholen, universiteiten, werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: aanvullen van beschikbaar aanbod, contacten leggen Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks 100 stage- en/of werkervaringsplaatsen publiceren, waarvan de helft bij werkgevers van PC 304.
12
Actie 2: Opleiding werkplekcoach Omschrijving: de rol van een begeleid(st)er is cruciaal om te kunnen spreken van kwalitatief werkplekleren. Om hen te versterken in hun coachende competenties, voorzien we jaarlijks tweemaal een opleiding tot werkplekcoach. De opleiding is eveneens geschikt voor het coachen van nieuwe werknemers. Samen met Syntra Vlaanderen zal bekeken worden of deze opleiding ook in aanmerking zou komen voor een vrijstelling voor Estafette. Timing: doorlopend Betrokken partners: werkgevers, Outward Bound, Syntra Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: werkplekcoach
organiseren sectorale opleiding
Kwantitatieve streefcijfers: minstens 2 x jaarlijks met telkens 10 dln, waarvan de helft werknemers van PC 304 Actie 3: Competentiegerichte evaluatie van werkplekleren Omschrijving: in het najaar van 2011 startten wij met het project Cue One Go om een checklist op te stellen voor de evaluatie (of opvolging) van werkplekleren van podiumtechnici in opleiding, gebaseerd op de bestaande beroepscompetentie-profielen. Bedoeling is om werkplekleren competentiegericht te kunnen evalueren, waarbij het voor de lerende, de werkleerplek en de opleidingen duidelijk is welke competenties er gedurende het (werkleer)traject geoefend of aangeleerd zullen worden. Het project loopt af eind juli 2012, maar na afloop willen we de ontwikkelende instrumenten verder integreren in alle podiumtechnische opleidingen die langere periodes voorzien voor werkplekleren en ze breder bekend maken bij werkgevers. Hiervoor zullen we ook samenwerken met de aanverwante sectoren waarin podiumtechnici actief (kunnen) zijn. De methodiek die we ontwikkeld hebben in het project, willen we ook aanbieden aan andere opleidingen die rechtstreeks voorbereiden op een beroep in onze sector, en eveneens aan andere sectoren. Timing: lopend Betrokken partners: vooropleidingen podiumtechnieken (TSO, DBSO, hogescholen, werkzoekenden-opleidingen), werkgevers, andere sectoren
Leertijd,
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren overleg, verder uitwerken instrument Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing
13
Voortgangsindicatoren Jaarlijks willen we minimum 100 stage- en werkervaringsplaatsen publiceren, waarvan de helft bij werkgevers van PC 304. •
Jaarlijks willen we minimum 20 deelnemers hebben voor de opleiding tot werkplekcoach, waarvan de helft werknemers van PC 304
Diversiteitscheck De hier opgenomen acties zijn gericht naar de algemene doelgroep van lerenden op de werkplek. Er zijn voorlopig geen signalen dat er drempels zijn voor werkleerplekken voor lerenden uit kansengroepen. We blijven hier echter wel alert voor. Indien er toch drempels zouden blijken te zijn, zullen we specifieke acties ontwikkelen. De initiatieven die we nemen met betrekking tot de instroom van kansengroepen in de uiteenlopende (voor)opleidingen zijn terug te vinden onder prioriteit 2 en 8.
14
PRIORITEIT 4 Verbeterde afstemming met vooropleidingen Motivatie Het aanbod aan sectorspecifieke vooropleidingen die de uitoefening van een beroep in onze sector beogen, is zeer breed en dit op zowat alle ladders van de Vlaamse kwalificatiestructuur, gaande van grime in het volwassenenonderwijs tot masters in muziek, van professionele bachelors in popmuziek tot podiumtechnicus in Leertijd. Zeker voor artistieke talenten is ook een vlotte doorstroom uit voorgaande opleidingen, zoals het KSO of het DKO, van belang. Voor elk van deze opleidingen is het belangrijk dat zij voldoende voorbereiden op de actuele beroepspraktijk en de nieuwe technologieën die daarin gebruikt worden. Wij willen hiertoe het aanspreekpunt zijn voor de respectievelijke vooropleidingen en actief overleg initiëren. Aandacht voor een diverse instroom is hierbij voor ons een extra aandachtspunt.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten: Actie 1: Opvolgen hervormingen DKO, KSO en HKO Omschrijving: er staan heel wat hervormingen op til in het onderwijs de komende jaren en dan vooral binnen de artistieke vooropleidingen, denk maar aan de hervorming van het secundair onderwijs (belangstellingsgebied creatie en kunst), de hervorming van het DKO (met als optie uitstroom naar de arbeidsmarkt) of de oprichting van de Schools of Arts. Wij volgen deze hervormingen in het onderwijs op en zullen ad hoc reageren. Timing: doorlopend Betrokken partners: onderwijskoepels, Departement Onderwijs, hoger kunstonderwijs Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opvolgen, overleg samenroepen, reacties opstellen Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing Actie 2: Afstemmen met artistieke vooropleidingen Omschrijving: het hart van onze sector bestaat uit de artistieke beroepen: musici, acteurs, componisten, regisseurs en vele andere. Het is voor ons van groot belang dat de opleidingen die hen voorbereiden, afgestemd zijn op de actuele verwachtingen van werkgevers. Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling van deze beroepsgroepen is het bovendien een
15
noodzaak dat studenten die in de sector aan de slag willen gaan, geïnformeerd zijn over hoe ze een eigen beroepspraktijk moeten opstarten en welke ondersteunende organisaties in de sector hen hierbij kunnen helpen. Hiertoe willen we: • •
een intensiever overleg opstarten met de kunstvooropleidingen binnen de VLOR op vraag een lespakket op maat samenstellen over de beroepspraktijk
Het gaat concreet over volgende opleidingen (aantal inschrijvingen op 31/10/2011) professionele bachelor vrouwen
dans musical
38 studenten, waarvan 78,9% 40 studenten, waarvan 62,5%
vrouwen pop- en rockmuziek vrouwen academische bachelor vrouwen
drama muziek
vrouwen master vrouwen
170 studenten*,
waarvan
21,1%
166 studenten, waarvan 63,8 % 1 071 studenten,
waarvan
47,3
%
drama
43 studenten,
waarvan
65,1%
muziek
709 studenten,
waarvan
50,6%
vrouwen (*de opleidingen muziekmanagement en muziektechniek werden meegeteld) Ook de onderwijspartners van het KSO en DKO betrekken we hierbij, aangezien de doorstroom naar het HKO niet altijd zo vlot verloopt. In het overleg willen we aandacht vragen voor de participatie van kansengroepen, meer bepaald etnisch-culturele minderheden en mensen met een (arbeids)handicap. Zolang deze groepen ondervertegenwoordigd blijven in de artistieke vooropleidingen is het erg moeilijk hun vertegenwoordiging in onze sector te verbeteren. Vanaf 2014 is er in het VIA akkoord met de Minister van Cultuur een projectmedewerker voorzien die samen met de vooropleidingen kan werken aan sensibilisering en promotie. Met andere artistieke opleidingen die rechtstreeks kunnen leiden naar een beroep in de sector, zoals grime, theaterkostuumontwerp, scenografie of regie, kan ad hoc overleg opgestart worden in functie van voorliggende vragen. Timing: doorlopend, lespakket beschikbaar vanaf najaar 2013 Betrokken partners: onderwijskoepels, Departement Onderwijs, hoger kunstonderwijs, Kunstenloket, VLOR
16
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: opvolgen, overleg samenroepen, reacties opstellen Kwantitatieve streefcijfers: minimum 4 overlegmomenten met artistieke vooropleidingen Actie 3: Afstemmen tussen podiumtechnische vooropleidingen Omschrijving: er bestaat reeds enkele jaren een vruchtbaar overleg tussen de diverse podiumtechnische vooropleidingen. Dit zetten we natuurlijk verder. Minstens eenmaal per jaar roepen we alle vooropleidingen podiumtechnieken samen om ervaringen uit te wisselen en eventuele problematieken te bespreken. Er zijn drie werkpunten in de komende periode: kwalitatieve stageplaatsen, de samenwerking met andere sectoren waar podiumtechnici werken en de beschikbaarheid van het benodigde didactisch materiaal (al dan niet verder uit te werken met RTC). In 2013 plannen we een bezoek aan elk van de opleidingen. Timing: doorlopend Betrokken partners: onderwijskoepels, RTC, vooropleidingen (TSO, DBSO, Syntra, hogescholen, VDAB), Vormelek, VIVO, mediarte.be, lokale besturen, CEVORA Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: overleg samenroepen, ad hoc acties uitwerken Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum één overleg Actie 4: Afstemmen met opleidingen Syntra Omschrijving: er is reeds een samenwerkingsverband met Syntra met betrekking tot de (assistent-) podiumtechnicus in Leertijd. Daarnaast zijn we lid van de sectorcommissie Cultuur en Podiumkunsten. Voor de andere opleidingen die kunnen leiden tot tewerkstelling in onze sector, zoals grimeur, audiovisueel technicus of DJ en producer, zouden we graag in het bestaand overleg betrokken worden. Timing: doorlopend Betrokken partners: Syntra Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: deelnemen aan overleg, ad hoc acties uitwerken Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing Actie 5: Afstemmen met opleidingen cultuurmanagement Omschrijving: op dit moment bestaan er zes opleidingen “cultuurmanagement” en dit op verschillende onderwijsniveaus: één professionele bachelor, één master, twee postgraduaten en twee management schools. Aangezien hier (toekomstige) werkgevers (kunnen) opgeleid worden, willen we er de werking van het sector-fonds toelichten met extra aandacht voor de tewerkstelling van kansengroepen. We zullen dit uitwerken in de vorm van
17
een lespakket op maat. Aangezien wij aanleunende sectoren zijn, willen we dit uitwerken met VIVO (PC 329) en Diverscity (cultuurcentra). Timing: doorlopend, lespakket beschikbaar vanaf september 2013 Betrokken partners: KHBO, Universiteit Antwerpen, Hogeschool Gent, Brugge Business School, Antwerp Management School, KHK, VIVO, Diverscity Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: contact leggen, lespakket opstellen, presenteren Kwantitatieve streefcijfers: minimaal één presentatie van het lespakket per schooljaar in één van de betrokken opleidingen Actie 6: Organiseren startersbeurs voor creatieve talenten Omschrijving: één van de actiepunten in het knelpuntenbeleid van de VDAB is het aansporen van werkzoekenden die een beroep ambiëren dat weinig kansen biedt op tewerkstelling om ook op andere passende jobaanbiedingen in te gaan. Hiertoe werd een lijst opgesteld met de beroepen waarbij er een onevenwicht is tussen het aantal werkzoekenden en het aantal ontvangen vacatures, beide gebaseerd op data van de VDAB. De meeste artistieke profielen komen op deze lijst voor. Concreet betekent dit dat schoolverlaters weinig tijd gelaten wordt om voldoende tewerkstelling aan te tonen, waardoor het belangrijker is geworden hen tijdig op de hoogte te brengen van organisaties die hen in de opstart kunnen helpen, maar vooral om hen de vele uiteenlopende beroepsmogelijkheden te tonen die ze hebben. Gezien de gedeelde problematieken willen we initiatieven nemen voor alle creatieve profielen. Samen met andere ondersteunende organisaties uit de creatieve sector willen we de opstart van een startersbeurs onderzoeken vanaf het najaar van 2012 (draagvlak, financiering, planning). Timing: vanaf najaar 2012, mogelijke eerste editie ten vroegste in april 2014 Betrokken partners: Flanders DC, GRAFOC, mediarte.be en vele andere organisaties uit de creatieve sector Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: initiëren overleg, mede opstellen projectplan, deelname aan beurs Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing
Voortgangsindicatoren •
Jaarlijks minimum 4 overlegmomenten met artistieke vooropleidingen
• •
Jaarlijks minimum 1 overlegmoment met alle podiumtechnische vooropleidingen Jaarlijks minimum 1 presentatie lespakket voor opleidingen cultuurmanagement
18
Diversiteitscheck In het overleg met de artistieke vooropleidingen willen we aandacht vragen voor de participatie van kansengroepen, meer bepaald etnisch-culturele minderheden en mensen met een (arbeids)handicap. Zolang deze groepen ondervertegenwoordigd blijven in de artistieke vooropleidingen is het erg moeilijk hun vertegenwoordiging in onze sector te verbeteren. Vanaf 2014 is er in het VIA akkoord met de Minister van Cultuur een projectmedewerker voorzien die samen met de vooropleidingen kan werken aan sensibilisering en promotie. Ook in de opleidingen cultuurmanagement willen we extra aandacht vragen voor de tewerkstelling van kansengroepen. Indien er een startersbeurs voor creatieve talenten georganiseerd zal worden, zullen we dit initiatief ook bekend maken bij de zelforganisaties van de kansengroepen.
19
PRIORITEIT 5 Competentieversterking werknemers en werkzoekenden Motivatie De competenties van onze werknemers verder versterken is voor ons een blijvend actiepunt. Sinds 1 januari 2008 is er een sectorale CAO die de opleidingsinspanningen vastlegt, meer bepaald een jaarlijkse stijging van 5% van de participatiegraad. De opleidingen georganiseerd door het sectorfonds zijn een belangrijke stimulans om deze engagementen waar te maken. Vanaf 2012 is er bovendien een supplementaire financiering voor de deelname aan vormingen via het VIA akkoord met de Minister van Cultuur, waardoor het aanbod verder uitgebouwd kan worden. Wij blijven inzetten op een dynamisch sectoraal opleidingsaanbod, omdat werkgevers uit de sector meer geneigd zijn werknemers naar opleidingen te sturen die aangepast zijn aan de sector, met als bijkomend voordeel dat de andere deelnemers meestal ook werken in het bredere culturele veld (netwerking). Om zoveel mogelijk medewerkers aan te spreken, stimuleren we in-company opleidingen, een aanbod waar in 2011 al gretig gebruik van werd gemaakt (47 van de 66 georganiseerde opleidingen waren in-company). Gezien de projectmatige tewerkstelling in de sector voorzien we ook steeds plaatsen voor werkzoekenden die een gefundeerde motivatie kunnen voorleggen. Hiervoor werken we samen met VDAB. Actie 1: Dynamisch opleidingsaanbod op maat van de sector Omschrijving: om het sectorale opleidingsaanbod optimaal af te stemmen op de noden en behoeftes wordt het aanbod tweemaal per jaar opgesteld, waarbij rekening gehouden wordt met suggesties die gedurende het voorgaande halfjaar zijn gedaan en dit uiteraard binnen het vastgestelde budgettair kader. Om de kwaliteit van de opleidingen te bewaken, worden de deelnemers na afloop van elke opleiding bevraagd, zowel over de lesgever als over de lesinhoud. Het aanbod in 2012 bestond uit volgende opleidingen (OA = open aanbod; IC = in-company): software ms excel 2010: basis ms excel 2010: functies ms excel 2010: gegevensbanken ms outlook 2010 ms word 2010: documenten ms word 2010: mailmerge en sjablonen
OA OA OA OA en IC OA OA
20
migratie > ms office 2010 adobe indesign adobe photoshop technisch-artistiek auto CAD rigging management en organisatie werkplekcoach leiding geven voor starters HRM basis HRM competentiemanagement efficiënt vergaderen persoonlijke vaardigheden omgaan met moeilijke klanten communicatie omgaan met de pers aan de slag met sociale media schrijven voor het web artistiek stemtraining voor podiumkunstenaars zang voor niet-zangers introductie in de Alexander Techniek veiligheid en welzijn eerste interventie bij brand bijscholingen EHBO beeldschermwerk hef- en tiltechnieken ecologie eco-coach
IC OA OA OA OA en IC OA en IC OA OA OA OA en IC OA OA OA OA OA OA en IC OA en IC OA en IC OA en IC IC IC OA
Momenteel zoeken we nog een geschikte opleidingspartner om praktijkgerichte opleidingen te verzorgen rond specifieke HR topics, zoals competentiegerichte selectiegesprekken of het opstellen van opleidingsplannen. Vanaf 2013 zullen deze opgenomen worden in het aanbod. Vanaf het moment dat er sectorale competentiemanagementtools ontwikkeld zijn, voorzien we toegepaste opleidingen voor het gebruik ervan. Dit is ten vroegste vanaf 2015. Bovenstaande opleidingen zijn zoveel mogelijk aangepast aan de realiteit van de sector. De opleidingen staan ook open voor deelnemers uit andere sectoren. We blijven werkgevers en deelnemers bevragen naar hun noden en behoeftes en gaan dan op zoek naar geschikte partners en lesgevers om deze in te vullen. Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling staan alle sectorale opleidingen ook open voor werkzoekenden die reeds gewerkt hebben in de sector of de ambitie hebben om er in te werken. Hiervoor is ook een samenwerkingsakkoord afgesloten met VDAB, waarover meer in de hierna volgende actie.
21
Timing: doorlopend Betrokken partners: VDAB, STEPP, VTi, opleidingsorganisaties Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren sectoraal opleidingsaanbod Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum 500 deelnemers, waarvan 400 uit PC 304 van minstens 50 verschillende werkgevers. Actie 2: Verderzetting samenwerkingsakkoord met VDAB Omschrijving: gezien de projectmatige tewerkstelling van veel beroepsgroepen in de sector vallen veel werknemers af en toe in de werkloosheid, in afwachting van een volgende opdracht. We willen ons opleidingsaanbod daarom ook voor hen open stellen, zodat ze in tussentijd hun competenties kunnen versterken. We houden per opleiding steeds max. twee plaatsen open voor werkzoekenden die (opnieuw) werk zoeken in de sector. We vragen geïnteresseerden om hun deelname te motiveren. Voor de registratie van de deelname en de financiering ervan werken we samen met de VDAB. We participeren daarnaast in twee projecten van VDAB om de competenties van voornamelijk werkzoekende creatieve talenten beter inzetbaar te maken. Begin juni 2012 werd de deelwebsite vdab.be/creatief gelanceerd die een platform moet worden om vraag en aanbod samen te brengen en dit over de verschillende creatieve sectoren heen. 14 organisaties uit de creatieve sector die hen kunnen helpen bij hun beroepspraktijk werden betrokken in het project, waaronder het sectorfonds. Langs de andere kant leidde de VDAB 22 consulenten op om hen vertrouwder te maken met de creatieve sector zodat ze werkzoekenden creatieve profielen sneller aan werk kunnen helpen. In sommige gevallen kan dat ook in andere sectoren zijn. In beide projecten waren wij actief betrokken en in de komende jaren blijven we deze verder opvolgen en helpen we ze mee verder uitbouwen. Er is een permanent overleg tussen VDAB en de sector bij initiatieven met betrekking tot beroepsgroepen die hoofdzakelijk actief zijn in onze sector, waarbij in de mate van het mogelijke rekening wordt gehouden met de vaak projectmatige beroepspraktijk. Timing: doorlopend Betrokken partner: VDAB Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: doorgeven deelname aan VDAB Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks 20 werkzoekenden Actie 3: Ondersteunen werkzoekendenopleidingen assistent-podiumtechnicus en assistent-productie Omschrijving: de podiumtechnicus (“technicus beeld en geluid”) staat nog steeds op de lijst van de knelpuntberoepen. Om die reden investeren wij zelf in de opleidingen van Sabbattini (assistent-podiumtechnicus en assistent-productie). In samenwerking met de VDAB worden
22
er nog werkzoekenden-opleidingen tot assistent-podiumtechnicus ingericht in Hasselt (Muziekodroom), Kortrijk (Muziekcentrum Track*) en Brussel (Pianofabriek). Zelf zetelen we in het bestuur van Sabbattini en de Pianofabriek. De werkzoekendenopleidingen worden betrokken in het algemene overleg met de andere podiumtechnische opleidingen, maar ad hoc is apart overleg mogelijk. Waar nodig ondersteunen wij de werkzoekenden-opleidingen bij het vinden van geschikte werkleerplekken. Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling na afloop van de opleidingen blijven we bij de VDAB bepleiten om hiermee rekening te houden in de evaluatie van de opleidingen. Timing: doorlopend Betrokken partner: Muziekodroom
VDAB,
Sabbattini,
Pianofabriek,
Muziekcentrum
Track*
en
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: organiseren overleg, ondersteunend Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum 75 werkzoekenden
Voortgangsindicatoren • • •
Jaarlijks minimum 500 deelnemers aan sectoraal opleidingsaanbod, waarvan 400 werknemers van PC 304 Jaarlijks minimum 20 werkzoekenden die deelnemen aan sectoraal opleidingsaanbod Jaarlijks minimum 75 werkzoekenden opleidingen in de beroepsopleidingen ism VDAB
Diversiteitscheck Door meer en meer in-company opleidingen te organiseren bereiken we een betere afspiegeling van werknemers in de sector. De beroepsopleidingen houden in hun selectieprocedure expliciet rekening met de aanwezigheid van kansengroepen in de opleiding. Bovendien organiseert de Pianofabriek (Brussel) een voortraject voor anderstaligen, die gedurende enkele maanden Nederlands op de Opleidingsvloer krijgen, zodat ze de minimale kennis van het Nederlands verwerven die nodig is om in de reguliere opleiding te starten.
23
PRIORITEIT 6 Het stimuleren van competentiebeleid bij werkgevers Motivatie Er zijn twee belangrijke redenen waarom we vanuit het sectorfonds sterk blijven inzetten op het stimuleren van competentiegericht HR-beleid bij werkgevers. Langs de ene kant willen we onze werknemers duurzame loopbanen kunnen aanbieden, met extra aandacht voor de beroepsgroepen die vaak projectmatig in dienst zijn. Werkbaar werk is hierin een cruciale sleutel in, naast een blijvende aandacht voor vorming en opleiding. Bovendien nam de leeftijdsgroep 50+ de afgelopen jaren ook stelselmatig toe: van 15,7% in 2005 naar 20,6% in 2010. Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal in de jaren die komen hoe langer hoe belangrijker worden en wij willen werkgevers hierin bijstaan. Langs de andere kant is er meer aandacht nodig voor een competentiegerichter aanwervingsbeleid, met aandacht voor kansengroepen. Hierbij zijn er drie aandachtspunten: het competentiegericht opstellen van een vacature, het breder gebruik van nietsectorspecifieke vacaturekanalen en competentiegerichte selectie-gesprekken. Dat laatste kwam reeds aan bod in prioriteit 5. Actie 1: Lerend netwerk HRM in de artistieke sector Omschrijving: in het najaar van 2010 zijn wij van start gegaan met een lerend netwerk rond HRM in de artistieke sector dat twee maal per jaar HRM verantwoordelijken samenbrengt rond thema’s die ze zelf naar voor schuiven. Momenteel zijn er 40 deelnemers, zowel van kleine als grote organisaties en verspreid over verschillende kunstdisciplines (theatergezelschappen, muziekensembles, de Vlaamse Opera, …). In 2012 stonden functioneringsgesprekken, thuiswerk en extralegale voordelen reeds op de agenda. In 2013 plannen we een themabijeenkomst rond diversiteit. Timing: doorlopend. Betrokken partners: werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: faciliteren overleg, zoeken van externe expertise waar nodig Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks 2 vergaderingen
24
Actie 2: Ontwikkeling beroepscompetentieprofielen – inbedden Competent Omschrijving: een cruciale schakel in het competentiebeleid van een organisatie zijn accurate competentiebeschrijvingen per functie. Aangezien organisaties in de sector vaak te klein zijn om deze apart op te maken, hebben we in het VIA akkoord met de Minister van Cultuur vanaf 2014 de opmaak voorzien van een competentiewoordenboek met enkele sectorale referentieprofielen. We gaan ons bij de uitwerking baseren op bestaande beroepscompetentieprofielen zoals deze in Competent aanwezig zullen zijn en werken deze waar nodig verder uit. Belangrijk is dat het te ontwikkelen instrument flexibel is en gemakkelijk toe te passen door kleinere organisaties. Wij voorzien na afloop van de ontwikkeling opleidingen om het instrument toe te kunnen passen. Daarnaast engageren wij ons om mee te werken aan de verdere ontwikkeling van Competent voor de beroepen die voorkomen in onze sector, suggesties te doen rond ontbrekende beroepen en meehelpen aan de inbedding bij werkgevers en werknemers. Waar nodig zullen we benodigde beroepskwalificatiedossiers initiëren. Timing: ontwikkeling sectoraal competentiewoordenboek vanaf 2014, ad hoc meewerken aan Competent Betrokken partners: sociale partners, SERV, AKOV Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: meewerken aan inbedden Competent, uitwerken sectorale competentiemanagementtools Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing Actie 3: Bedrijfsbezoeken – deelname netwerkactiviteiten Omschrijving: om op de hoogte te blijven van de actuele noden en behoeftes van werkgevers rond tewerkstelling en opleiding, voorzien we jaarlijks minimum 20 bedrijfsbezoeken, met nadruk op organisaties die minimum 10 personeelsleden tewerkstellen, maar waarbij we ook kleinere organisaties niet het oog verliezen. Daarnaast blijven we deelnemen aan relevante sectorale netwerkactiviteiten. Timing: doorlopend Betrokken partners: geen Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: uitvoeren bedrijfsbezoeken Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum 20 bedrijfsbezoeken
25
Actie 4: Bredere spreiding competentiegerichte vacatures Omschrijving: de sectorale vacaturedatabank is een belangrijk onderdeel van de werking van het sectorfonds. Dit stelt ons in staat om de evoluties op onze arbeidsmarkt (vraag, verwachte competenties, knelpunten) beter op te volgen, maar het is ook een opportuniteit om te werken aan een beter, competentiegerichter aanwervingsbeleid. Zo stimuleren we werkgevers om aan ons doorgestuurde vacatures ook te posten op generieke vacaturekanalen (VDAB of Actiris) en kanalen gericht op kansengroepen (Jobkanaal). Bij de uitrol van Competent willen we werkgevers mee wegwijs maken hoe ze hun vacature competentiegericht kunnen opstellen. Timing: doorlopend Betrokken partners: VDAB, Actiris Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: informeren werkgevers, ondersteunen waar gevraagd Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing Actie 5: Diversiteitsplannen in de kijker zetten Omschrijving: in onze contacten met werkgevers blijven we aandacht geven aan diversiteitsplannen en hun mogelijke inzetbaarheid in een competentiebeleid. Bij interesse nemen we contact op met de respectievelijke projectontwikkelaars. Op onze website zullen we getuigenissen opnemen van organisaties uit de sector die reeds diversiteitsplannen hebben uitgewerkt. Timing: doorlopend Betrokken partners: projectontwikkelaars, werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: promotie voeren rond diversiteitsplannen Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks drie ingediende diversiteitsplannen
Voortgangsindicatoren • • •
Jaarlijks minimum 2 maal lerend netwerk HRM samenroepen Jaarlijks minimum 20 bedrijfsbezoeken Jaarlijks 3 ingediende diversiteitsplannen
Diversiteitscheck De leeftijdsgroep 50+ nam de afgelopen jaren stelselmatig toe: van 15,7% in 2005 naar 20,6% in 2010. Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal in de jaren die komen hoe langer hoe belangrijker worden en wij willen werkgevers hierin bijstaan. Verder is er meer aandacht nodig voor een competentiegerichter aanwervingsbeleid, met aandacht voor kansengroepen.
26
In 2013 plannen we een themabijeenkomst van het lerend netwerk HRM rond diversiteit. We stimuleren werkgevers om aan ons doorgestuurde vacatures ook te posten op algemene vacaturekanalen (VDAB of Actiris) en kanalen gericht op kansengroepen (Jobkanaal). In onze contacten met werkgevers blijven we aandacht besteden aan diversiteitsplannen en hun mogelijke inzetbaarheid in een competentiebeleid.
27
PRIORITEIT 7 Stimuleren loopbaandenken Motivatie Gezien de vaak projectmatige tewerkstelling is er één beroepsgroep waar we extra aandacht aan willen besteden, namelijk de uitvoerend kunstenaars. Zij hebben in veel gevallen geen werkzekerheid tot het einde van hun loopbaan, laat staan jobzekerheid. Artiesten dienen bovendien soms noodgedwongen (door blessures of het fysiek niet meer in staat zijn om topprestaties te leveren) op zoek te gaan naar een nieuwe functie. Dat is het meest uitgesproken bij dansers of circusartiesten, maar ook musici ondervinden in de loop der jaren meer en meer fysieke klachten, waar er voor oudere actrices dan weer minder opdrachten beschikbaar zijn. Er heersen dus veel vragen bij deze beroepsgroep over hun loopbaan en daar willen we graag aan tegemoet komen door een loopbaanbegeleiding op maat van deze beroepsgroep op te starten. Uiteraard willen we ook de andere beroepsgroepen niet uit het oog verliezen. Actie 1: Uitbouw loopbaanbegeleiding uitvoerend kunstenaars Omschrijving: het sectorfonds is trekker van een nog in te dienen ESF project genaamd inter.mezzo, in samenwerking met VDAB, Arabel en mediarte.be. Hoofddoel is het opzetten van een loopbaanbegeleiding op maat van uitvoerend kunstenaars. Hiertoe is een sensibiliseringscampagne voorzien bij de doelgroep (aangezien ze nu amper beroep doen op loopbaanbegeleiding), zullen de betrokken loopbaanbegeleiders vertrouwd gemaakt worden met de beroepspraktijk van de doelgroep en zal er expertise opgebouwd worden over de transfereerbaarheid van de competenties van de betrokken artiesten naar andere functies, al dan niet in andere sectoren op de arbeidsmarkt. Bovendien zal dit project ook als hefboom worden gebruikt om werkgevers te sensibiliseren rond loopbaandenken, in het bijzonder voor hun artistieke en andere freelance medewerkers. Het project wordt eind juni 2012 ingediend. Timing: indien goedgekeurd door ESF: van 1 oktober 2012 tot maximaal 31 september 2015 Betrokken partners: VDAB, Arabel, Muziekcentrum Vlaanderen, Circuscentrum
mediarte.be,
VTi,
Muziekcentrum
Track*,
Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: initiëren, coördineren Kwantitatieve streefcijfers: jaarlijks minimum 30 opgestarte trajecten Diversiteitscheck In het project rond loopbaanbegeleiding zal getracht worden een zo evenredig mogelijke samenstelling van de groep deelnemers te krijgen, met extra aandacht voor gender, leeftijd en waar mogelijk etnisch-culturele afkomst.
28
PRIORITEIT 8 Het stimuleren van kansengroepen om te kiezen voor een loopbaan in de artistieke sector Motivatie Naast het feit dat de sector in zijn aanwervingsbeleid meer aandacht dient te geven aan de kansengroepen, hetgeen reeds in prioriteit 6 aan bod kwam, merken we dat kansengroepen zelf nog te weinig kiezen voor een loopbaan in de artistieke sector. Dat is onder meer merkbaar in de vooropleidingen die leiden tot een beroep in de sector. Via promotiecampagnes willen we de sector en de uiteenlopende vooropleidingen die voorbereiden op een job in de sector bekender maken bij de kansengroepen. We hebben daarbij in het bijzonder aandacht voor de artistieke vooropleidingen (KSO, DKO, HKO), aangezien dit ook de “zichtbaarste” beroepsgroep is in de sector en dus als belangrijke aanzet kunnen geven voor de andere functies. Actie 1: De loopbaanmogelijkheden van de sector breder bekend maken bij kansengroepen Omschrijving: vanaf 2014 is een projectmedewerker diversiteit voorzien in het VIA akkoord met de Minister van Cultuur. Deze zal de kansengroepen actief benaderen om hen warm te maken voor een loopbaan (of opleiding) in de artistieke sector (bezoeken achter de schermen, rolmodellen, promotiecampagne). Om ook vooruitgang te boeken voor de artistieke beroepsgroep, die de helft van onze medewerkers uitmaakt, is samenwerking met de vooropleidingen nodig (DKO, KSO en HKO). Binnen dit convenant zullen reeds voorbereidende contacten gelegd worden. Timing: 2013, vanaf 2014 projectmedewerker diversiteit VIA akkoord Betrokken partners: onderwijspartners DKO, KSO en HKO, sectorale sociale partners Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: contacten leggen Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing Actie 2: Ondersteunen toeleidingsinitiatieven zoals ZebrArt, GEN2020 en KunstZ Omschrijving: de afgelopen jaren ontstonden in de sector spontane initiatieven zoals KunstZ (Antwerpen), ZebrArt (Vlaanderen) en GEN2020 (Mechelen). Zij beogen om voornamelijk artiesten van etnisch-culturele minderheden te introduceren in het reguliere artistieke circuit. Waar mogelijk ondersteunen we hun werking.
29
Timing: doorlopend Betrokken partners: ZebrArt, GEN2020, KunstZ Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: ad hoc ondersteunen Kwantitatieve streefcijfers: niet van toepassing
30
[Algemene bepalingen inzake beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst] Beëindiging - Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd. - Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie van het tussentijds rapport door het departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid - De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen is het sectorconvenant tijdens de looptijd van het sectorconvenant worden doorgevoerd.
Evaluatie - Het departement Werk en Sociale Economie pleegt overleg met de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties over de bevindingen van het tussentijds rapport en van het eindrapport. Dit gebeurt aan de hand van formele en informele opvolgingsmomenten en fysieke en/of desk evaluaties. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet hiertoe een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij die opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht - De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
31