Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de montagesector (PC 111.03)
Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:
De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel
en de sociale partners van de montagesector: met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer Hendrik Sarens, Montage en Kranen Agoria; Mevrouw Ils De Bal, Montage en Kranen Agoria;
en als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Marc De Wilde, Nationaal secretaris ACV-CSC METEA; De heer Ortwin Magnus, Algemeen secretaris ABVV Metaal; De heer Kurt Marysse, Nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB
1
[Wordt overeengekomen wat volgt] Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een maximale toelage van 204.000,00 EUR uit te betalen aan vzw Montage (Antoon Van Osslaan 1 bus 4 - 1120 Neder-over-Heembeek; bankrekeningnummer: BE49 2100 7512 8471; ondernemingsnummer: 0434.756.473) ter financiering van 2 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV, die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van ondermeer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector Artikel 3. De montagesector verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOCpartners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van: -
de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
-
een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
-
het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 2 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk) aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten.
2
Artikel 5.Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; - de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant en het actieplan; - de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. De montagesector werkt vanuit volgende sectorale visie aan de uitvoering van de prioriteiten en acties van dit sectorconvenant:
3
De vzw Montage is het nationale sectorfonds voor de bedrijven van het paritaire comité 111.3. Dit is het paritaire comité van de montage en kraanverhuurbedrijven. Tot deze specifieke sector horen onder meer de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren. Hieronder wordt verstaan: ondernemingen die gespecialiseerd zijn in het monteren, demonteren en afbreken op openluchtwerven, van metalen gebinten en onderdelen van bruggen, reservoirs, gashouders, zwaar ketelwerk, bestanddelen van zware machinebouw, petroleuminstallaties, maar ook het hanteren van zware stukken en het optrekken van metalen stellingen. Daarnaast behoren ook de werkgevers en werklieden van de ondernemingen, (met uitzondering van deze die ressorteren onder het PC voor het bouwbedrijf) waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit: het verhuren van diensten en/of materieel voor het uitvoeren van allerlei hijswerken (CAO PC 111.3 2011-2012). De sector montage is een subsector van de metaalsector. Jaarlijks wordt de lijst met bedrijven die tot de sector behoren, vastgelegd door de leden van het paritair comité. Bij gebrek aan officiële RSZ of NACE-coderingen specifiek voor de sector, wordt afgegaan op de knowhow van de sectorale sociale partners. De montagesector is een KMO-sector Vertrekkende vanuit de lijst van bedrijven (recentste gegevens van begin 2012), bestaat de montagesector uit 106 bedrijven waarvan 62 Vlaamse en Brusselse bedrijven en 44 Waalse bedrijven. De sector stelt in België bijna 2800 werknemers tewerk, waarvan meer dan de helft in Vlaamse en Brusselse bedrijven. Er zijn in de sector 94 bedrijven die minder dan 50 werknemers tewerkstellen. In Vlaanderen en Brussel zijn dat 54 bedrijven waarvan de helft minder dan 10 werknemers telt. De montagesector is dus vooral een KMO-sector met een groot aandeel microondernemingen waarvan de zaakvoerder doorgaans mee op werven werkt. We houden er rekening mee dat de 12 Belgische sectorbedrijven met meer dan 50 werknemers, samen net iets meer dan de helft van het totale werknemersaantal in de sector tewerkstellen. In Vlaanderen en Brussel alleen, bevinden zich 8 bedrijven met meer dan 50 werknemers, samen goed voor net 61% van de Vlaamse en Brusselse tewerkstelling in de sector. Hoewel grote bedrijven belangrijke uitdagingen hebben die de actieve sectorale werking tekent, willen we als sector zeker ook rekening houden met de noden van de kleinere ondernemingen. We willen steeds meer intrasectorale cohesie bekomen: nl een sectorale werking waarin zowel grote als kleine bedrijven zich herkennen. Wanneer ook de kleine ondernemingen zich aangesproken voelen door de inhoudelijke sectorale werking, voelen ze zich meer betrokken en zullen zich makkelijker laten benaderen. Samen met grote, maar ook kleine ondernemingen werken aan een sectoraal imago is enerzijds belangrijk ten aanzien van leerlingen of werkzoekenden om de beroepen kenbaar te maken en instroom in de sector te bevorderen, zowel naar de grote als de kleine bedrijven. Kleine bedrijven hebben trouwens traditioneel minder budget om instroombevorderende acties te ondernemen. Anderzijds is het ook van belang dat de sector zich duidelijk profileert ten aanzien van de eigen bedrijven zodat het eigen aanbod gekend geraakt en er optimaal gebruik van wordt gemaakt. Maar vooral dat de kleine ondernemingen in toenemende mate deelnemen aan de competentieversterkende initiatieven ondersteund door de sector. Hoewel de montagesector in absolute aantallen niet groot is, betreft het een sector met (wereld)faam. Niet zomaar wordt de vakkennis van onze bedrijven gevraagd ver voorbij de grenzen van België en zelfs Europa. Bedrijven uit de sector werken mee aan grootse projecten in binnen- en buitenland. Zelfs als we in de geschiedenis van onze bedrijven duiken, kunnen onze bedrijven uitpakken met realisaties die grote bekendheid genieten. Bekende en grootse projecten in kaart brengen, helpt ons eveneens om te werken aan de uitstraling en het imago van de sector en kan op die manier bijdragen aan een verhoogde instroom.
4
Instroom bevorderen naar knelpuntberoepen in de montagesector Ondanks het afnemend aantal bedrijven in de sector en het behoud van een gelijk aantal werknemers, blijft de sector kampen met permanente knelpuntberoepen. Dit geldt voor kenmerkende sectorberoepen zoals rigger-monteerder, pijpfitter of bestuurder mobiele kraan. Maar dit geldt eveneens voor beroepen die eerder gelinkt worden aan andere sectoren, zoals lassers, mecaniciens, chauffeurs,… Instroom naar knelpuntberoepen in onze sector is een belangrijke uitdaging, zowel naar de hoofdberoepen als de andere beroepen als lassers, mecaniciens,… De knelpuntberoepen in de sector zijn zowel van kwantitatieve als van kwalitatieve aard. De groei van andere belangrijke economische activiteitenclusters heeft een impact op het kwantitatief tekort aan personeel in onze sector, bv. de petrochemische activiteiten in de Antwerpse havenregio. Uitbreiding van deze sector en het onderhoud van de bestaande installaties en leidingen geeft permanent extra tewerkstellingskansen aan bedrijven in onze sector. De veiligheidseisen van de petrochemische bedrijven hebben dan weer een invloed op het kwalitatief tekort aan personeel in de bedrijven. Enkel werknemers met de juiste certificaten die beroepsbekwaamheid bewijzen, worden toegelaten. Om instroom van nieuwkomers in de sector te garanderen - die tegelijk beschikken over erkende certificaten - blijft de sector geëngageerd als partner binnen COMOKRA (COmpetentiecentrum voor MOntage en KRAanbediening). Het betreft een publiek private samenwerking tussen VDAB, de sector en de firma Sarens. Binnen deze sectorspecifieke krachten- en expertisebundeling geven we voorrang aan de verdere kwalitatieve uitbouw van een “sluitend maatpak”. De consulenten van de sector hebben immers een grote persoonlijke betrokkenheid in het proces van competentieversterking van leerlingen, werkzoekenden maar ook werknemers die bij COMOKRA een opleiding volgen. In het kader van instroombevorderende acties, werkt de montagesector al sinds 2005 actief samen met onderwijs. Als sector merken we hoe belangrijk praktijkgerichte opleidingen zijn. Wij willen meewerken aan kwaliteitsvol onderwijs dat jongeren voorbereid op reguliere tewerkstelling binnen onze sector. We streven ernaar om jongeren extra handvaten te bieden die een kwaliteitsvolle instroom in de sector bevordert. We doen dit door sectorrelevante en praktijkgerichte opleidingen te organiseren die leiden tot een erkend attest. Daarmee gaan wij op onze manier de strijd aan tegen de ongekwalificeerde uitstroom binnen onderwijs. De ervaring leert ons dat een werkzoekende, leerling of werknemer die gemotiveerd is, de beste resultaten haalt: een betere participatie tijdens de opleiding, een hoger slagingspercentage bij examens, een betere koppeling tussen het geleerde en de eigen (toekomstige) praktijk-of werkomgeving en zoveel meer. Daarom willen we in de toekomst werk maken van gepassioneerde mentoren die jongeren en werkzoekenden kunnen enthousiasmeren en zo kwaliteitsvol werkplekleren garanderen. Leerlingen moeten binnen hun praktische opleiding de mogelijkheden krijgen om kennis te maken met onze sector. Daarbij willen we ons als sector niet beperken tot onderwijscentra die een sectororiënterende richting aanbieden zoals daar zijn rigger-monteerder en bestuurder mobiele kraan. Ook leerlingen die kiezen voor andere metaaltechnische richtingen, krijgen in de toekomst de kans om kennis te maken met het uitgebreide scala aan opleidingsmogelijkheden binnen de montagesector, samen met hun leerkrachten. Via dergelijke opleidingskansen, gaat een nieuwe wereld open en kunnen we invloed uitoefenen op de ideeën die er leven bij jongeren over een mogelijk loopbaanpad binnen de montagesector. Diversiteit is een eigenschap van de montagesector Het behoud en de verhoging van kwaliteitsvolle en duurzame tewerkstellingskansen, de weerbaarheid van arbeiders verhogen en toeleiden van gekwalificeerd personeel naar de sector staat letterlijk opgenomen in de missie van het sectorfonds. Diversiteit bij instroom van nieuwkomers in de sector, is niet zozeer een focus van de sector maar eerder een eigenschap. In de sector zelf werken veel lager geschoolde werknemers: 45 procent heeft geen diploma hoger secundair onderwijs. Daarnaast is zeker 23% van de
5
werknemerspopulatie 50 jaar of ouder. Deze realiteit van het werkveld, maakt dat we bij COMOKRA net daarom inzetten op competentieversterking van kansengroepen. De bedrijven in de sector staan immers open om nieuwkomers met een zeer uiteenlopende achtergrond tewerk te stellen. De motivatie om te werken en te leren gecombineerd met een grondige kennis van Nederlands (omwille van het veiligheidsaspect) is voor de sector belangrijker dan de juiste leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afstamming, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, fysieke eigenschap, nationaliteit en overtuiging. Het maatwerk binnen COMOKRA en de mogelijkheid om erkende attesten te behalen die van tel zijn in de sector, bieden de juiste cocktail op een succesvolle tewerkstelling bij bedrijven in de sector. Voor kengetallen over de demografie en diversiteit bij bedrijven in de sector, kunnen we ons als sector niet baseren op bestaande databanken. Omdat kwalitatief cijfermateriaal over de sector toch belangrijk is, blijven we inzetten op het systematisch verzamelen van kengetallen, ook wat allochtone werknemers betreft. Deze informatie is een extra tool om de sector voor te stellen aan de buitenwereld, maar geeft ons tevens de gelegenheid om acties te ontwikkelen die tegemoet komen aan de specifieke noden van de sector. Het stimuleren van een leven lang leren Arbeidsomstandigheden in de sector zijn veeleisend en voor specifieke opdrachten moeten certificaten kunnen worden voorgelegd. Voor de sector is het evident dat we blijven inzetten op het erkennen en certificeren van competenties en de transparantie van verworven competenties gedurende loopbaan van de werknemer moeten garanderen. De sectorale sociale partners blijven investeren in de erkenning van COMOKRA als examencentrum voor diverse risicovolle taken. Maar ook elders verworven competenties zoals ervaringsbewijzen blijven van belang. Het zit in de logica van de sector dat de werknemer die binnen COMOKRA de beroepsbekwaamheid kan aantonen, diezelfde competenties ook voorbij de grens toepast. De sector ziet het als haar verantwoordelijkheid om op lange termijn, in overleg met andere Europese landen te werken aan een gemeenschappelijk opleidingskader voor specifieke knelpuntberoepen, in eerste instantie voor bestuurder mobiele kraan. Dit kan kaderen in het verhaal van beroepskwalificatiedossiers. Maar het internationale overleg heeft ook zijn beperkingen waardoor we allereerst vooral de samenwerking met Nederlandse opleidingscentra wensen te bestendigen om op korte termijn tegemoet te komen aan de vraag naar wettelijk verplichte certificaten, die vooralsnog een belangrijke internationale meerwaarde hebben. Dat de vraag naar transparantie van certificaten grensoverschrijdend is, is één belangrijke vaststelling. Maar het staat ook vast dat er een sectoroverschrijdende vraag naar certificaten is. Hoewel montagewerkzaamheden en kraanwerk vooral in onze sector voorkomen, is er steeds een grote overlap met andere sectoren. Er werken immers ook kraanmachinisten voor bouwfirma’s, of pijpfitters in metaalbedrijven. Onze focus op het versterken van eenieders competenties via certificering, stopt niet aan de grenzen van onze sector. Met onze inspanningen op vlak van certificering, versterken we bijgevolg ook veel werknemers uit aansluitende sectoren. Als een van de kleinere sectoren, moeten we onze kwaliteiten gebruiken en uitdragen in de bredere context van competentieversterking. Maar niet in alles kunnen we zelf een voortrekkersrol ondernemen. We zoeken aansluiting met andere sectoren of partners, wanneer dit een versterking blijkt voor de sector. In de sector zijn bedrijven reeds actief met het organiseren van adhoc opleidingen. Als sector willen kunnen bijdragen aan een meer structurele aanpak van opleidingsbeleid in bedrijven. Vooral vanuit de overtuiging dat certificaten slechts een beperkte geldigheidsduur hebben en bedrijven daarom zeker hun opleidingen vooruit moeten plannen. Daarom zal de sector extra inzetten op het verkrijgen van bedrijfsopleidingsplannen. Daar waar nodig worden bedrijven persoonlijk ondersteund in de opmaak ervan. Via bedrijfsopleidingsplannen brengen we de opleidingsnoden en -trends van de sector in kaart en kunnen we opleidingsdeelname bevorderen. De sector is er van overtuigd dat bedrijven die hun werknemers de mogelijkheid bieden hun competenties te ontwikkelen en die hen de kans geven te groeien in hun job meer kans hebben om gekwalificeerd personeel te behouden en hierdoor een actief retentiebeleid
6
kunnen voeren. De sector wordt vandaag immers gekenmerkt door een groot aandeel 50plussers. Deze doelgroep beschikt enerzijds over waardevolle ervaring en anderzijds maturiteit om nieuwkomers wegwijs te maken. Toch zijn het vaak de veeleisende arbeidsomstandigheden die de meer ervaren werknemers vroegtijdig de sector doet verlaten. Welke kennis, welke competenties verdwijnen daarmee echter uit de sector? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een ervaren werknemer van +50 jaar zijn kennis en competenties tot het einde van zijn loopbaan kan volhouden, binnen de sector? De sector wil daarom in 20132014 de werkbaarheid in de sector onderzoeken en in kaart brengen. Werkbaar werken, werknemers langer aan het werk houden, het betreft een nieuwe focus op arbeid. Binnen het sectorale overleg wordt hier zeker aandacht aan besteed. Een eerste prille analyse kan de sector misschien leren, dat een ESF-project toch aan de orde is om gefundeerd te analyseren wat nu precies de werkbaarheidsproblemen zijn in de sector. Als sector willen we binnen het bestaande competentiedenken, aandacht besteden aan duurzaamheid, vanuit kostenbesparende, maar ook milieubewuste overwegingen. Milieubewustzijn en efficiënt werken gaan hand in hand. Als sector werken we immers mee aan de uitbouw van het netwerk dat (wereldwijd) groene energie oplevert. We willen in de lijn van deze duurzame inspanningen ook onze eigen inspanningen toetsen op duurzaamheid en milieubewustzijn. Door binnen de opleidingen bij COMOKRA groene accenten te leggen en cursisten efficiënt en milieubewuste competenties aan te leren. De montagesector wil tenslotte met een VLAMT-focusstudie greep krijgen op de toekomstige competentienoden waaraan de sector behoefte heeft. De focusstudie moet het beleid en het aanbod van zowel het sectorfonds als het competentiecentrum COMOKRA verbeteren. Een betere greep op de noden van de kleinere ondernemingen uit de sector is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Vanuit de geschetste sectorale visie en vanuit de sectorspecifieke uitdagingen waar de sector op korte en langere termijn voor staat, maakt de montagesector werk van het aanpakken van de volgende prioriteiten(zie prioriteitenfiches):
o
Prioriteit 1: Versterken van het imago van de montagesector
o
Prioriteit 2: Stimuleren van Leven Lang Leren voor leerlingen, werkzoekenden en werknemers
o
Prioriteit 3: Samenwerken met onderwijs
o
Prioriteit 4: Diversiteit
Alle beschreven acties in deze sectorale convenant, worden via persoonlijke inzet van sectorconsulenten van de montagesector uitgevoerd, tenzij anders vermeld.
7
PRIORITEIT 1 Versterken van het imago van de montagesector Motivatie De sector montage is een subsector van de metaalsector. Jaarlijks wordt de lijst met bedrijven die tot de sector behoren, vastgelegd door de leden van het paritair comité. Bij gebrek aan officiële RSZ of NACE-coderingen specifiek voor de sector, wordt afgegaan op de knowhow van de sectorale sociale partners. Vertrekkende vanuit de lijst van bedrijven (recentste gegevens van begin 2012), bestaat de montagesector uit 106 bedrijven waarvan 62 Vlaamse en Brusselse bedrijven en 44 Waalse bedrijven. Deze 106 bedrijven zijn samen goed voor bijna 2800 werknemers, waarvan meer dan de helft tewerkgesteld is in Vlaamse en Brusselse bedrijven. Het betreft vooral een KMO-sector want 94 bedrijven tellen minder dan 50 werknemers. De 12 bedrijven met meer dan 50 werknemers, stellen samen 52% van het totale werknemersaantal in de sector tewerk. Kijken we naar diezelfde verhouding meer specifiek in Vlaanderen en Brussel, dan is dit 61%. Een groot aantal werknemers in de sector, ca. 45%, heeft slechts een diploma van het lager secundair onderwijs. Zeker 23% van de werknemerspopulatie is 50 jaar of ouder. Er werken slechts een beperkt aantal vrouwen in de sector. Hoewel we af te rekenen hebben met een afnemend aantal bedrijven in de sector, blijft het werknemersaantal minstens gelijk. Daarmee blijven de uitdagingen voor de montagesector wel overeind. Vooral het in de verf zetten van de sectoridentiteit zien we als een rode draad doorheen de sectorale acties. Een sector met overwegend kleine KMO’s, vaak ook familiebedrijven, vraagt een intensieve en persoonlijke aanpak waarbij we vooral uitgaan van betrokkenheid. De sectorale sociale partners kozen van bij het begin van de actieve sectorale werking voor een sterke inhoudelijke inzet van middelen eerder dan op te treden als strikt subsidiërende of financierende partner. Uitstraling is daardoor immens belangrijk. Een betrokken sectoraal netwerk maakt die sterke uitstraling mogelijk. Hoewel de acties binnen deze prioriteit apart worden beschreven, willen we opmerken dat ze in de praktijk niet los van elkaar kunnen gezien worden.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteiten:
Actie 1: Sectorfoto van demografie en opleidingsbehoeften in de sector Omschrijving: In de convenantperiode 2010-2011 organiseerde de sector een doorgedreven online bevraging aangevuld met een persoonlijke één op één bevraging bij KMO’s. Het resultaat werd gebundeld in een specifiek sectorrapport. Ook al blijkt dit een efficiënte methode, toch zoeken we verder naar de juiste mix van methodieken die ons objectief cijfermateriaal kunnen opleveren. Bij KMO’s en micro-ondernemingen blijven we kiezen we voor een zo mogelijk persoonlijke contactname om respons te krijgen op de bevraging. We combineren volgende methodieken: • Deskresearch: Verzamelen van relevante gegevens uit de jaarrekeningen/sociale balans. Verzamelen van de relevante gegevens uit de databank van het sectoraal pensioenfonds.
8
•
•
Samenvatting maken van de gegevens per bedrijf en voorleggen ter controle aan onze contactpersonen binnen de verschillende bedrijven. Door de kruising van de verschillende databanken en de controle door het bedrijf zelf, willen we de realiteit zo sterk mogelijk te benaderen. Traditionele bevraging van de bedrijven in de sector: via online-tool, telefonisch opvragen van gegevens, via bedrijfsbezoeken…
Timing: Eerste helft 2013 Betrokken partners: De studiediensten van de sociale partners, sectoraal pensioenfonds, sectorbedrijven, consulenten. Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: brongegevens voor sectorspecifiek cijfermateriaal analyseren, toetsen aan de realiteit en verder aanvullen Diversiteitscheck Er zal uitdrukkelijk gevraagd worden naar kengetallen voor de verschillende kansengroepen aanwezig in de sectorbedrijven. Kwantitatieve streefcijfers: voor Vlaanderen:
• Verzameling van cijfermateriaal van elk bedrijf met +25 werknemers • Verzameling van cijfermateriaal van minimaal 80% van de ondernemingen met -25 werknemers Actie 2: Bedrijfsbezoeken realiseren Omschrijving: Om betrokkenheid van werkgevers te creëren, moeten we aansluiting kunnen vinden bij hun eigen behoeften en belangen. Hoe kunnen we dit beter realiseren dan zelf naar de bedrijven te stappen en kennis te maken met hun operationele realiteit. Bij grote bedrijven, familiebedrijven of daar waar er continuïteit is aan verantwoordelijken voor personeels- en opleidingsbeleid, vinden we makkelijk aansluiting. We bouwen bij elk contact verder aan de samenwerking. De succesfactoren en valkuilen bij het werken rond competentiebeleid in microondernemingen, welke werden genoteerd binnen een SERV netwerk voor sectorconsulenten, vormen een leidraad voor het benaderen van kleine bedrijven in de sector. Bedrijfsbezoeken, -contacten worden geregistreerd in een overzicht (logboek). Daarmee beogen we interne transparantie over de verschillende bedrijfscontacten. Concrete vragen, noden, projecten worden besproken in het overleg met de sociale partners. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: de sector beoogt een grotere betrokkenheid van bedrijven: verhoogde deelname aan sectorgerelateerde activiteiten, deelname aan opleidingen door werknemers,… Diversiteitscheck De consulenten hebben tijdens bezoek steeds aandacht voor voorbeelden van de werkgever die wijzen op een goede praktijk rond diversiteit of mogelijke verbeterpunten. Kwantitatieve streefcijfers • • •
Jaarlijks wordt elk groot bedrijf (+50 werknemers) minimaal 1 x bezocht Jaarlijks worden 12 kleine ondernemingen bezocht (-25 werknemers) Jaarlijks worden 5 middelgrote ondernemingen bezocht (+25 en -50 werknemers)
9
Actie 3: Een “gezicht” geven aan de sector Omschrijving: Wie werkt er in de montagesector en waarom? Dat willen we te weten komen via persoonlijke gesprekken met werknemers in de sector. We zien werknemers in montagebedrijven als de ambassadeurs van de sector. De verschillende beweegredenen van werknemers zijn interessant om uit te dragen. Elke toekomstige werknemer van de sector, zal zich aangetrokken voelen door andere argumenten. Naast het verhaal van de werknemers in de sector, willen we ook luisteren naar de ervaringen en argumenten van andere doelgroepen. Bv. werkzoekenden die reeds de keuze maakten om een beroepsgerichte opleiding te volgen, leerlingen in opleiding, ondernemers, personeelsverantwoordelijken,… We willen een verzameling maken van getuigenissen die we op verschillende manieren en via verschillende kanalen kunnen verspreiden of kenbaar maken, bv. via website, brochure,… Timing: 2013-2014 Betrokken partners: werkzoekenden, werknemers, leerlingen,.. Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: individueel bevragen van werknemers, werkzoekenden, leerlingen,… over hun beweegredenen om in de sector te werken. We willen onderscheidende kenmerken van de sector in kaart kunnen brengen. Diversiteitscheck Bij het verzamelen van getuigenissen gaan we op zoek naar vertegenwoordigers van specifieke kansengroepen: allochtone werknemers, vrouwen, ervaren werknemers, laaggeschoolde werknemers,…en geven hen een stem. Kwantitatieve streefcijfers Het aantal getuigenissen van werknemers uit de sector die behoren tot een specifieke kansengroep Actie 4: De sector in beeld Omschrijving: Aansluitend bij de voorgaande actie, willen we naast een gezicht geven, de sector ook in beeld brengen. Daar waar we onze focus in actie 3 leggen op de personen die tewerkgesteld zijn in de sector, willen we binnen deze actie vooral onze focus leggen op realisaties van de verschillende bedrijven. Beide acties zullen ongetwijfeld in elkaar overlopen. Zeker wanneer we met een ‘product’ naar buiten willen komen. Hoe langer we meedraaien in de sector, hoe meer voorbeelden we te zien krijgen van grootse of herkenbare realisaties van bedrijven uit onze sector. Neem bijvoorbeeld het Atomium als hét monument van België. Het zijn monteurs uit de montagesector geweest die hebben gewerkt aan de bouw van dit monument. Voor leerlingen is het bv. herkenbaar als we vertellen dat de verhuis van Kai-Mook mogelijk werd gemaakt door een bedrijf uit onze sector. We verzamelen beeldmateriaal van realisaties die herkenbaar zijn voor jonge en minder jonge mensen, van realisaties waar bedrijven fier op zijn, van realisaties die de veelzijdigheid van de sector laten zien, realisaties die de link leggen tussen onze sector en duurzame energie (windmolenparken in zee, op land,..). Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Beeldmateriaal verzamelen en verwerken tot een eindproduct dat kan getoond worden aan een breed publiek.
10
Kwantitatieve streefcijfers Het aantal bedrijven dat we bereiken en waarvan we beeldmateriaal ter beschikking gesteld krijgen Actie 5: De sector ‘beleven’ Omschrijving: Werken aan de uitstraling van de sector kunnen we via het uitdragen van de getuigenissen van betrokkenen binnen de sector, via het tonen van beeldmateriaal, maar ook de ‘belevingsfactor’ willen we in de verf zetten. Zelf ‘aan den lijve’ ondervinden wat je precies moet doen in de montagesector, heeft nog meer effect. Hiervoor zetten we o.a.de kraansimulator in als instrument, gebruiken we meccano – pakketten,… We kunnen deze instrumenten inzetten op beurzen, doe-dagen, opendeurdagen, open-bedrijvendagen, joben opleidingsbeurzen,…alles naar gelang de vraag en opportuniteit voor de sector. Ook via sectorspecifieke opleidingen of andere initiatiemomenten bij COMOKRA kunnen we verschillende relevante doelgroepen (bv. leerlingen, leerkrachten, derden,…) de sector laten ‘beleven’. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: de sectorale sociale partners, onderwijs, werkgevers, VDAB,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Via doe-activiteiten de sector bekend maken bij een breed publiek Kwantitatieve streefcijfers • • •
Het aantal keren dat de kraansimulator wordt ingezet op opendeurdagen, doedagen, open bedrijvendagen,… Het aantal initiatiemomenten voor klassen, leerkrachten, derden,… Het aantal klassen die een sectorspecifieke opleiding volgen bij COMOKRA (zonder dat het kadert in de deeltijdse opleiding rigger-monteerder of bestuurder mobiele kraan.
Voortgangsindicatoren Aantal bedrijven die nog nooit hebben bereikt via sectorale acties. Hierbij gaat speciale aandacht naar KMO’s en micro-ondernemingen.
11
PRIORITEIT 2 Stimuleren van Leven Lang Leren voor leerlingen, werkzoekenden en werknemers Motivatie Arbeidsomstandigheden in de montagesector zijn veeleisend en voor specifieke opdrachten moeten certificaten kunnen worden voorgelegd. Het is voor nieuwkomers in de sector belangrijk dat ze aan de start van hun carrière kunnen beschikken over sectorspecifieke certificaten. Zeker voor kansengroepen is dit een hele uitdaging, want daarbij bewandelen we een breekbaar pad tussen afwezigheid en aanwezigheid van basiscompetenties. Voor de sector is het evident dat we blijven inzetten op het erkennen en certificeren van competenties en de transparantie van verworven competenties gedurende loopbaan van de werknemer moeten garanderen. Een belangrijk speerpunt in de actieve werking van de sector is in dit kader nog steeds het partnerschap binnen de context van COMOKRA (COmpetentiecentrum voor MOntage en KRAanbediening). Ook elders verworven competenties zoals ervaringsbewijzen blijven van belang. Het zit in de logica van de sector dat de werknemer die binnen COMOKRA de beroepsbekwaamheid kan aantonen, diezelfde competenties ook voorbij de grens toepast. De sector ziet het als haar verantwoordelijkheid om op lange termijn, in overleg met andere Europese landen te werken aan een gemeenschappelijk opleidingskader voor specifieke knelpuntberoepen, in eerste instantie voor bestuurder mobiele kraan. Dit kan kaderen in het verhaal van beroepskwalificatiedossiers. Maar het internationale overleg heeft ook zijn beperkingen waardoor we allereerst vooral de samenwerking met Nederlandse opleidingscentra wensen te bestendigen om op korte termijn tegemoet te komen aan de vraag naar wettelijk verplichte certificaten, die vooralsnog een belangrijke internationale meerwaarde hebben. Dat de vraag naar transparantie van certificaten grensoverschrijdend is, is één belangrijke vaststelling. Maar het staat ook vast dat er een sectoroverschrijdende vraag naar certificaten is. Hoewel montagewerkzaamheden en kraanwerk vooral in onze sector voorkomen, is er steeds een grote overlap met andere sectoren. Met onze inspanningen op vlak van certificering, versterken we bijgevolg ook veel werknemers uit aansluitende sectoren. In de sector zijn bedrijven reeds actief met het organiseren van adhoc opleidingen. Als sector willen kunnen bijdragen aan een meer structurele aanpak van opleidingsbeleid in bedrijven en extra inzetten op het verkrijgen van bedrijfsopleidingsplannen. Via bedrijfsopleidingsplannen brengen we de opleidingsnoden en -trends van de sector in kaart en kunnen we opleidingsdeelname bevorderen. We volgen ook met interesse de inspanningen binnen bedrijven op vlak van duurzaamheid en milieubewustzijn. En daar waar mogelijk willen we groene accenten op een realistische manier integreren in opleidingen om cursisten efficiënt en milieubewuste competenties aan te leren.
12
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteit: Actie 1: Sectoraal engagement binnen COMOKRA continueren Omschrijving: COMOKRA is het COmpetentiecentrum voor MOntage en KRAanbediening. COMOKRA is een publiek-privaat partnerschap tussen VDAB, vzw Montage en de firma Sarens. Sinds 2009 werd het partnerschap verankerd in een juridische rechtspersoonlijkheid: COMOKRA werd een Stichting van Openbaar Nut. Elke partner heeft zijn eigen rol binnen de structuur: VDAB staat in voor de coördinatie, administratie, het verstrekken van de opleidingen, het ontwikkelen van cursusmateriaal. De firma Sarens stelt het terrein, de lokalen en 2 mobiele kranen ter beschikking. Vzw Montage speelt vooral een kwalitatieve rol binnen de samenwerking. Bruggen bouwen tussen het competentiecentrum en de sector: De sectorconsulenten hebben regelmatige contacten met bedrijven. Deze bedrijfsbezoeken worden aangegrepen om het opleidingsaanbod van COMOKRA bij de bedrijven van de sector bekend te maken. Via de kredietlijn is het mogelijk om de opleidingskosten met de helft te verminderen wanneer werknemers uit de sector een opleiding volgen. Daarnaast willen we werkgevers uit de sector kunnen betrekken in overlegorganen. Ook is het de taak van de consulenten om werkgevers te informeren over stagemogelijkheden en er tevens voor zorgen dat cursisten gespreid over verschillende bedrijven instromen in de sector (vermijden dat de cursisten telkens slechts bij één bedrijf instromen),… Daarnaast willen we bruggen bouwen met bedrijven die WIP-projecten continueren. Toeleiding naar de beroepsopleiding mobiele kraan Met aandacht voor de kenmerken van de sector maar ook met oprechte aandacht voor kansengroepen, zorgen voor een kwalitatieve toeleiding van kandidaten naar de opleidingen bestuurder mobiele kraan en rigger-monteerder. Op structurele wijze worden gesprekken gehouden met kandidaat – cursisten. Door de tijd hebben we deze kennismaking (profielbepaling) met kandidaat-cursisten verfijnd: we willen dat kandidaten met een realistisch beeld over de sector de opleiding aanvatten, kandidaatcursisten beschikken tevens over de leermogelijkheden, -bereidheid en motivatie om het respectievelijke beroep uit te oefenen. Een gesprek, een beroepenfilm, een vragenlijst om taalvaardigheid en rekenvaardigheid in kaart te brengen en een korte praktische oefening op de simulator brengt uitsluitsel. Van elk gesprek wordt verslag gemaakt. Kandidaten en hun trajectbegeleiders kunnen een terugkoppeling vragen. We zijn fair in onze overwegingen. Kansengroepen, ook kandidaten uit etnisch culturele minderheidsgroepen krijgen alle kansen. Maar de ervaring leert ons dat een talige achterstand nefast is: we kunnen taalondersteuning bieden tijdens de opleiding, maar wanneer iemand met minimale kennis van Nederlands deze opleiding aanvat, kan deze persoon zich verwachten aan moeilijkheden bij het verstaan van de gewone basiscommunicatie met instructeur en collegacursist, met het verstaan van het technische vakjargon, en daarbij moet hij/zij ook nog het nieuwe beroep “leren”. Binnen de prioriteit “diversiteit”, komen we tegemoet aan de vraag naar een doelgerichte aanpak om deze anderstalige werkzoekenden toch toe te leiden naar de sector. Begeleiding van werkzoekenden tijdens de opleiding mobiele kraan/rigger-monteerder De consulenten bieden ondersteuning aan cursisten tijdens de opleiding bestuurder mobiele kraan en rigger-monteerder. De sectorconsulenten zijn van bij het begin van de opleiding betrokken bij de opvolging van de cursistengroep. We vinden het belangrijk dat er een goede “sfeer” wordt gerealiseerd. Cursisten die gefrustreerd zijn, leren minder goed. We informeren
13
hen over de sector, we bieden hen een communicatie- en sollicitatietraining, we ondersteunen hen in de zoektocht naar een stageplaats, we bieden mogelijkheden tot nazorg,… Nazorg Na de opleiding bij COMOKRA zien we af en toe ex-cursisten terugkomen voor andere aanvullende opleidingen. Een groot aandeel ex-cursisten zien we echter niet meer bij COMOKRA. Een nazorgtraject kan ons helpen om bij COMOKRA overzicht te houden wie nog wel en wie niet meer in de sector tewerkgesteld is. Consulenten en instructeurs trekken samen tijd uit om ex-cursisten zonder werk, binnen het COMOKRA – kader, de gelegenheid te geven om gericht te solliciteren. Het betreft een initiatief cfr. jobclub, maar dan zeer kleinschalig, met een beperkte doelgroep. De invulling kan verschillende kanten uit. De meerwaarde van instructeur en consulent samen, is de mogelijkheid tot individuele competentieversterking op technisch- of softskills-vlak. Kwaliteit van de dienstverlening bevorderen. COMOKRA beschikt over het Qfor Proces kwaliteitslabel. De sector engageert zich om deze erkenning te verlengen voor een nieuwe 3 jaar (2013-2016). De sector is de motor om iedereen binnen het COMOKRA - partnerschap aan te zetten tot het behouden en verbeteren van de kwalitatieve werking. Een kwalitatieve werking komt ten goede aan werkzoekenden, leerlingen en werknemers. Samenwerken met andere sectoren: COMOKRA stelt alle opleidingen open voor andere sectoren. De opleidingen hoogwerker en verreiker zijn bij COMOKRA ook populair voor bedrijven uit de bouwsector. De opleiding flensmonteur is dan weer populair bij bedrijven uit de metaalsector. We werken ook constructief samen met bedrijven uit de verhuissector die de opleiding aanslaan en uitwijzen van kritieke lasten dan weer heel interessant vinden. Hoewel we uiteraard niet zelf de opleiding geven, kunnen we wel stellen dat we via onze inspanningen voor de erkenning van COMOKRA als examencentrum bijdragen aan de versterking van competenties van werknemers uit andere sectoren. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: de sectorale sociale partners, VDAB, Sarens NV, bedrijven uit de sector, cursisten en ex-cursisten,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: verdere kwalitatieve uitbouw van COMOKRA in al haar facetten. Diversiteitscheck Bij de toeleiding van werkzoekenden naar de beroepsopleiding mobiele kraan of riggermonteerder, bewaken de sectorconsulenten dat ook kansengroepen toegang vinden tot de opleiding. Door ervoor te zorgen dat de profielbepaling gebeurt op basis van objectieve criteria en niet op basis van vooroordelen ten aanzien van kansengroepen. Elke kandidaat die deelneemt aan een profielbepaling kan feedback opvragen over de beweegredenen tot het al dan niet toelaten tot de opleiding. Kwantitatieve streefcijfers • • •
jaarlijks volgen 180 werknemers uit de sector een werknemersopleiding bij COMOKRA. Er worden daarmee 5000 opleidingsuren gerealiseerd. 70% van de werknemers behoort tot 1 of meerdere kansengroepen. jaarlijks bereiken we met onze opleidingsstages (beroepsopleidingen bestuurder mobiele kraan en rigger-monteerder) gemiddeld 7 verschillende bedrijven uit de sector. jaarlijks bereiken we met de werknemersopleidingen gemiddeld 5 verschillende bedrijven uit de sector.
14
Actie 2: Kwaliteitsvol werkplekleren Omschrijving: Elke nieuwkomer in de sector doet aan werkplekleren. Ook al genoot iemand de beste opleiding, toch zal een nieuwkomer steeds onder begeleiding van een mentor het werk aanvatten. Cursisten (werkzoekenden) van de COMOKRA- opleiding bestuurder mobiele kraan of rigger-monteerder ronden de opleiding af met een onbezoldigde (opleidings-)stage. De sector neemt de stageopvolging op zich. De sector wil op verschillende manieren kwaliteitsvol werkplekleren realiseren: Ondersteuning bieden aan de stagiairs tijdens de stage. Eventuele pijnpunten in de stage detecteren en bespreekbaar maken met de werkgever. Er is telefonische ondersteuning maar de stageopvolging is vooral gestoeld op persoonlijk contact tijdens stage- of werkplekbezoeken. Ondersteuning bieden aan mentoren. Via individuele coachende gesprekken met mentoren tijdens stagebezoeken, maar ook via overlegmomenten met mentoren uit verschillende bedrijven. We willen een bijdrage leveren aan de ervaringsuitwisseling tussen de verschillende mentoren. Bedrijven zijn vaak te klein om interne ervaringsuitwisseling te realiseren. Een sectoraal initiatief kan hierop een antwoord bieden. Betrokkenheid met de sector realiseren: met een goed stageverloop is de werkgever meer geneigd tot samenwerking op andere vlakken. Een stagiair die in een KMO wil werken biedt de mogelijkheid om constructieve contacten te leggen met KMO’s in de sector. Zeker bij een eerste werkzoekende stagiair, hebben KMO’s nog extra vragen. Daarom zijn die eerste contacten met de KMO-bedrijfsleiding aangaande de opleidingsstage concreet, ondersteunend en adviserend. Daar waar mogelijk, zal de sector peterschapsopleidingen promoten voor nieuwe werkplekbegeleiders. De sector biedt oplossingsgerichte ondersteuning aan de betreffende werkgevers. . Timing: 2013 – 2014 Betrokken partners: sectorconsulenten, werkgevers, werkzoekenden, mentoren Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: gepassioneerde mentoren bewust maken van de kracht van positieve feedback. Mentoren sterker maken om nieuwkomers een goede start te geven. Diversiteitscheck Als sector zijn we ervan overtuigd dat een positieve, onbevooroordeelde benadering van nieuwkomers zijn vruchten afwerpt. We brengen dit gedachtegoed via allerlei kanalen tot bij de werkgever en mentor in kwestie. De kracht van positieve feedback of het bieden van autonomie en vertrouwen aan de nieuwkomer (werkzoekende of leerling,…) is enorm. We dragen bij aan een kwaliteitsvolle werkplek wanneer we elke betrokkene binnen het kader van werkplekleren hiervan bewust kunnen maken. De ervaringsuitwisseling met mentoren of de stage- of werkplekbezoeken zijn daarvoor ideale momenten Kwantitatieve streefcijfers • •
•
jaarlijks vinden 35 kraanmachinisten een stageplaats. 90% hiervan vindt een stageplaats in de sector van montage en kraanverhuur. Minimaal 70% van de deelnemers behoort tot 1 of meerdere kansengroepen. jaarlijks volgen 12 werkzoekenden de opleiding rigger-monteerder. Hiervan vinden 10 werkzoekenden een stageplaats bij een bedrijf uit de sector van montage en kraanverhuur. Minimaal 70% van de deelnemers behoort tot 1 of meerdere kansengroepen. Jaarlijks minimaal 1 ervaringsuitwisselingsmoment voor mentoren
15
Actie 3: (H)Erkennen van competenties Omschrijving: Bedrijven in de sector van montage en kraanverhuur stellen steeds vaker vast dat de job bij een opdrachtgever slechts uit te voeren is, wanneer de werknemers die worden ingezet, beschikken over attesten die aantonen dat een opleiding werd gevolgd. Diezelfde opdrachtgevers vragen steeds meer naar ‘erkende’ attesten. Attesten die bekomen werden na het afleggen van een theoretische en praktische proef. Als sector zetten we verder in op het kwalificeren van werkzoekenden en werknemers in de sector. Door de inzet van tijd en middelen van de sector, beschikt COMOKRA over een erkenning als examencentrum voor risicovolle taken van VCA-Besacc. De sector werkt de beoordelingsinstrumenten uit, begeleid en financiert de bijhorende audits en maakt jaarlijks zo’n 500 attesten en badges op. Een hernieuwing en uitbreiding van de erkenning dient zich aan. De consulenten van de sector bereiden de concrete dossiers per risicovolle taak voor (zowel draaiboek, methodiek- en instrumentontwikkeling), mits input van COMOKRA instructeurs en begeleiden de bijhorende audits. Het Nederlandse wettelijk verplichte hijsbewijs voor mobiele kranen is een noodzaak voor vele werknemers in de sector. Binnen COMOKRA bereiden we werknemers voor om dit certificaat te behalen en te behouden (erkenning om de verplichte bijscholing aan te bieden, cfr. bijscholing behoud rijbewijs CE). De sectorconsulenten bieden ondersteuning bij de accreditatieprocedure en onderhoudt de concrete samenwerking met het Nederlandse opleidingscentrum. De sector blijft geloven in het instrument “ervaringsbewijs”. Het is immers een extra erkenning van competenties die vooral aangeleerd worden in de praktijk. Zolang de sector en haar partners erkend blijven als testcentrum voor het ervaringsbewijs van bestuurder mobiele kraan, rigger-monteerder en pijpfitter, blijft de deur open voor aanvragers. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: COMOKRA, ESF, VDAB, Nederlandse opleidingsinstellingen, Management Information Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Kwalificeren van werknemers in de sector. Diversiteitscheck Exameninstrumenten bij COMOKRA worden steeds met het oog op toegankelijkheid voor kansengroepen ontwikkeld. Theorie-examens kunnen steeds via een voorleesexamen afgelegd worden (interessant voor anderstaligen). Vragen worden gescreend door instructeurs NODO of NODW. Kwantitatieve streefcijfers • •
Jaarlijks worden 500 attesten voor risicovolle taken uitgereikt Een slaagpercentage van 90% voor alle eindbeoordelingen in het kader van het Examencentrum voor risicovolle taken van VCA bij cursisten in opleiding.
Actie 4: CAO-opdrachten realiseren Omschrijving: In het nationaal akkoord van de monteerders van 2011-2012 wordt aan vzw Montage de opdracht gegeven tot: •
De invoering van een individueel opleidingscurriculum Vitae (“opleidings-CV”) voor elke arbeider van de sector; Via COMOKRA krijgen werkzoekenden die instromen in de sector een opleidingsCV mee met vermelding van de opleidingen bij COMOKRA. De consulenten van de sector maken deze eerste opleidingsCV per cursist op, volgens het CAO-format.
•
De verbintenis om binnen de vzw Montage de activering van de opleidingsplannen te onderzoeken evenals de modaliteiten van opleidingen buiten de werkuren. In 2013-
16
2014 zal een bijzondere aandacht gaan naar opleidingsinspanningen in de kleine ondernemingen.
de
verbetering
van
de
Sectorale opleidingssubsidies (of gebruik van kredietlijn voor VDAB opleidingen) kunnen slechts verkregen worden bij indiening van een bedrijfsopleidingsplan. Kleine bedrijven krijgen individuele ondersteuning (door de sectorconsulenten) bij de opmaak van het bedrijfsopleidingsplan. Door een goed en rechtstreeks contact te onderhouden met betrokken contactpersonen in de sectorbedrijven bereiken we makkelijker een kwantitatieve verhoging van het aantal ingediende bedrijfsopleidingsplannen. Bedrijfsopleidingsplannen bieden de sector tal van mogelijkheden: inzage in opleidingsbehoeften van de sector, aanleiding tot verdiepen van de professionele relatie met het bedrijf, veelvoorkomende opleidingsverstrekkers clusteren,… Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: sectorale sociale partners, sectorconsulenten, werkgevers,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: kwantitatieve verhoging van het aantal ingediende opleidingsplannen. In kaart brengen van de opleidingsbehoeften van de sector. KMO-toets KMO-bedrijven kunnen individuele ondersteuning krijgen bij het opmaken van een bedrijfsopleidingsplan. Bij het bereiken van KMO’s wordt rekening gehouden met de lessen die getrokken werden o.b.v. de sectorale denkdag in 2011 en de tips en trics uit de SERV – workshop rond micro-ondernemingen. Kwantitatieve streefcijfers • •
2013 - 10 ingediende bedrijfsopleidingsplannen 2014 – 15 ingediende bedrijfsopleidingsplannen
Actie 5: Communicatietraining Omschrijving: De sector verzorgt de communicatie- en sollicitatietraining tijdens de beroepsopleiding “bestuurder mobiele kraan” en “rigger-monteerder”. Het betreft een persoonsgerichte opleiding. Er wordt gewerkt vanuit de ervaringen van de verschillende deelnemers. We houden bij de keuze van werkvormen rekening met de realiteit van de sector. De vorming kan eveneens ingezet worden voor werknemers uit de sector. De opleiding kan ook aangeboden worden aan leerlingen. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: sectorconsulenten, werkzoekenden, VDAB, werkgevers, werknemers, leerlingen, onderwijsinstellingen,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: weerbaarheid en verantwoordelijkheidsgevoel bij individuele werkzoekenden, werknemers en leerlingen verhogen. Elke deelnemer bewust maken dat zijn/haar communicatie op de werkvloer gekleurd wordt door de eigen persoonlijke ervaringen/rugzak uit het verleden.
17
Diversiteitscheck De opleiding vertrekt van de het diversiteitsprincipe “iedereen is verschillend. En vanuit die diversiteit, reageert/communiceert iemand. Dat maakt iedereen uniek” Kwantitatieve streefcijfers Elke groep werkzoekenden die de opleiding bestuurder mobiele kraan of rigger-monteerder volgt, doorloopt de module “communicatie en sollicitatie”. Dit betreft gemiddeld 47 deelnemers op jaarbasis. Actie 6: Competent Omschrijving: De sector is aangeduid als expert in de actualiserings- en valideringsprocedure van Competent. De sector informeert zich per fiche bij een aantal beroepsbeoefenaars om advies voor te bereiden. Daar waar mogelijk en opportuun wordt steeds een link gelegd met duurzaam en milieubewust werken. Timing: 2013 -2014 Betrokken partners: sectorale sociale partners, sectorconsulenten, beroepsbeoefenaars,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: medewerking verlenen aan up-to-date houden van het arbeidsmarktinstrument Competent. Kwantitatieve streefcijfers Advies verlenen bij elke competentfiche die wordt opengesteld voor beoordeling Actie 7: Beroepskwalificatiedossiers voorbereiden voor de inschaling in de Vlaamse kwalificatiestructuur Omschrijving: De sector zal – in samenwerking met andere betrokken sectoren – beroepskwalificatiedossiers voorbereiden voor inschaling in het Vlaams kwalificatieraamwerk. Timing: 2013-2014 Betrokken partners: de sectorale sociale partners, VDAB, AKOV, andere sectoren Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: inschaling van beroepskwalificatiedossiers Kwantitatieve streefcijfers De sector realiseert 1 beroepskwalificatiedossier per jaar, afhankelijk van de prioriteitsbepaling door AKOV. Actie 8: Basiscompetenties Omschrijving: We verwachten binnen de sector behoorlijk veel van nieuwkomers en werknemers. We willen dat ze minimaal kunnen lezen en schrijven en vinden het daarnaast ook nog nodig dat ze goede rekenvaardigheden hebben. Uiteraard moeten onze cursisten geen boeken kunnen schrijven, maar voor werknemers in de sector is het toch aangewezen dat ze werkbonnen of werkvergunningen kunnen lezen en interpreteren. I.v.m. het manipuleren van kritische en minder kritische lasten, verwachten we dat werknemers, werkzoekenden of leerlingen op zijn minst enkele basisberekeningen kunnen uitvoeren die hen in staat stellen om volumes en gewicht te berekenen. Maar uiteraard gaat het veel verder dan dat. Termen als factoren, radius, vlucht, zwaartepunten, stempeldruk, bodemdruk, zijn niet vreemd binnen de sector. We zijn alert binnen onze COMOKRA opleidingen dat we alle werknemers, jong en oud op een zo praktisch mogelijke manier kunnen begeleiden. Voor de meesten wordt tijdens een opleiding aanslaan en uitwijzen van kritieke lasten pas voor het eerst duidelijk waarom wiskunde belangrijk is en hoeveel het binnen hun dagelijkse praktijk aanwezig is.
18
Eerdere acties rond computervaardigheden hebben in de voorgaande convenantperiode geen bijval gekregen in de sector. Individuele werknemers kunnen indien gewenst nog steeds een gepaste computertraining aanvragen bij vzw Montage. We hebben hiervoor afspraken gemaakt met een extern trainingsinstituut. We streven echter niet naar grote aantallen werknemers die we op die manier bereiken. Timing: doorlopend 2013 - 2014 Betrokken partners: sectorale sociale partners, VDAB, externe trainingcentra,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Bevorderen van de basiscompetenties opdat cursisten comfortabel opleidingen kunnen volgen. Kwantitatieve streefcijfers: / Actie 9: Deelname aan intersectoraal consulentennetwerk van de SERV rond het thema Leven lang leren Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en wisselt goede ideeën uit. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: andere sectoren, SERV Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: / Kwantitatieve streefcijfers Aantal deelnames aan het netwerk leven lang leren.
Voortgangsindicatoren •
Via de sectorale bevraging naar opleidingsinspanningen van bedrijven en de resultaten
van
bedrijfsopleidingsplannen,
registreren
we
verhoogde
opleidingsdeelname in bedrijven •
We registreren een duurzame instroom/tewerkstelling van goed opgeleide leerlingen en werkzoekenden. Ze zijn 6 maanden na de opleiding nog steeds tewerkgesteld in de sector
19
PRIORITEIT 3 Samenwerken met onderwijs Motivatie Sinds 2005 werkt de sector montage actief samen met onderwijs. Als sector merken we hoe belangrijk praktijkgerichte opleidingen zijn. Wij willen meewerken aan kwaliteitsvol onderwijs dat jongeren voorbereid op reguliere tewerkstelling binnen onze sector. We streven ernaar om jongeren extra handvaten te bieden die een kwaliteitsvolle instroom in de sector bevordert. We doen dit door sectorrelevante en praktijkgerichte opleidingen te organiseren die leiden tot een erkend attest. Daarmee gaan wij op onze manier de strijd aan tegen de ongekwalificeerde uitstroom binnen onderwijs. De ervaring leert ons dat een werkzoekende, leerling of werknemer die gemotiveerd is, de beste resultaten haalt: een betere participatie tijdens de opleiding, een hoger slagingspercentage bij examens, een betere koppeling tussen het geleerde en de eigen (toekomstige) praktijk-of werkomgeving en zoveel meer. Daarom willen we in de toekomst werk maken van gepassioneerde mentoren die jongeren (en werkzoekenden) kunnen enthousiasmeren en zo kwaliteitsvol werkplekleren garanderen. Leerlingen moeten binnen hun praktische opleiding de mogelijkheden krijgen om kennis te maken met onze sector. Daarbij willen we ons als sector niet beperken tot onderwijscentra die een sectororiënterende richting aanbieden zoals daar zijn rigger-monteerder en bestuurder mobiele kraan. Ook leerlingen die kiezen voor andere metaaltechnische richtingen, krijgen in de toekomst de kans om kennis te maken met het uitgebreide scala aan opleidingsmogelijkheden binnen de montagesector, samen met hun leerkrachten. Via dergelijke opleidingskansen, gaat een nieuwe wereld open en kunnen we invloed uitoefenen op de ideeën die er leven bij jongeren over een mogelijk loopbaanpad binnen de montagesector.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteit: Actie 1: Samenwerking centrum voor leren en werken Don Bosco, Wilrijk Omschrijving: Al sinds 2005 werkt de sector constructief samen met CLW Don Bosco. De sector blijft dit engagement behouden om leerlingen in de opleiding rigger-monteerder en bediener mobiele kraan de best mogelijke garanties te bieden op deeltijdse tewerkstelling in de eigen sector en bij uitbreiding voor een gelijkaardige functie in de metaalsector. • • •
We ondersteunen de arbeidstrajectbegeleider in de benadering van bedrijven uit de sector. Geïnteresseerde werkgevers worden in contact gebracht met de arbeidstrajectbegeleider of de betrokken leerkracht. We ondernemen gerichte acties om bedrijven uit de sector die eerder reeds samenwerkten met CLW Don Bosco terug te benaderen en zo tewerkstelling in de sector te doen toenemen. We zoeken toenadering tot de sectoren die ook tewerkstellingskansen bieden aan rigger-monteerders in opleiding.
20
• • •
• •
We ondersteunen tevens de implementatie van de nieuwe opleidingsprofielen binnen DBSO. We engageren ons extra voor de opleiding stellingbouwer en industriële touwtechnieken. We continueren het aanbod sectorspecifieke opleidingsmodules (bij COMOKRA) aan de leerlingen in de opleiding rigger-monteerder en bestuurder mobiele kraan. Ook leerlingen uit de opleiding polyvalent touwtechnieker of stellingbouwer kunnen op vraag één of meerdere opleidingsmodules bij COMOKRA volgen. De sector regelt collectief vervoer voor leerlingen van de opleiding rigger-monteerder wanneer zij in opleiding komen bij COMOKRA. Het aanbod “communicatietraining” dat we reeds aanbieden aan werkzoekenden, kan op vraag en initiatief van het centrum voor leren en werken ook aangeboden worden aan rigger-monteerders in opleiding.
Timing: schooljaar 2012-2013 – schooljaar 2013-2014 Betrokken partners: sectorale sociale partners, CLW Don Bosco, VDAB, werkgevers,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: competentieversterking van leerlingen in de opleiding rigger-monteerder, bestuurder mobiele kraan, stellingbouwer en polyvalent touwtechnieker Diversiteitscheck Leerlingen in de module “bestuurder mobiele kraan” nemen geïntegreerd deel aan de beroepsopleiding mobiele kraan. Dit zorgt voor een gezonde kruisbestuiving tussen deelnemers. De (overwegend) praktijkopleiding bij COMOKRA maakt het de leerlingen (rigger-monteerder en kraanbestuurder) makkelijker om leerstof te integreren en gemotiveerd te blijven. Kwantitatieve streefcijfers • • •
Het aantal leerlingen dat wordt opgeleid per schooljaar Het aantal tewerkstellingsplaatsen in de sector Het aantal jongeren dat certificaten behaald
Actie 2: Sectorspecifieke opleidingen aanbieden aan leerlingen en hun leerkrachten Omschrijving: We verwijzen met deze actie ook naar actie 5 binnen de eerste prioriteit. Het aanbieden van sectorspecifieke opleidingen voor leerlingen en leerkrachten uit technische richtingen, biedt mogelijkheden voor de sector om zichzelf kenbaar te maken. Leerlingen en leerkrachten krijgen de kans om onze sector en de mogelijkheden te “beleven”. We zijn ervan overtuigd dat dit een effect heeft op de instroom in de sector, vroeg of laat. De sector ondersteunt scholen die een aanvraag doen voor een opleiding bij COMOKRA. We vinden het daarbij belangrijk dat de leerkracht eerst zelf een opleiding volgt. We beogen als sector vooral een kwalitatieve samenwerking met scholen, eerder dan een kwantitatief resultaat te behalen. We zien wel opportuniteit in samenwerking met RTC’s in dit kader, maar daarvoor moeten nog eerste contacten gelegd worden in de loop van de convenantperiode. We zien RTC’s immers als mogelijke communicatiepartner bij scholen waarbij we nog niet gekend zijn. Timing: Schooljaar 2012-2013, schooljaar 2013-2014 Betrokken partners: onderwijsinstellingen, leerkrachten, leerlingen, RTC’s, sociale partners, COMOKRA, … Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: leerlingen en leerkrachten in contact brengen met de sector door het aanbieden van specifieke opleidingen.
21
Kwantitatieve streefcijfers • •
Schooljaar 2012-2013/2013-2014: 1 groep leerlingen 1 sectorspecifieke opleiding aanbieden. Schooljaar 2012-2013/2013-2014: 1 leerkracht volgt een sectorspecifieke opleiding.
Actie 3: Kwaliteitsvol werkplekleren Omschrijving: Voor kwaliteitsvol werkplekleren voor leerlingen, verwijzen we naar actie 2 bij de prioriteit Leven lang leren. Acties die we ondernemen naar stagementoren, gelden uiteraard ook voor mentoren van leerlingen. Idem voor elk ander accent dat gelegd wordt. Timing: Schooljaar 2012-2013, schooljaar 2013-2014 Betrokken partners: sectorale sociale partners, onderwijsinstellingen, werkgevers, mentoren,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: gepassioneerde mentoren bewust maken van de kracht van positieve feedback. Mentoren sterker maken om nieuwkomers een goede start te geven. Diversiteitscheck Als sector zijn we ervan overtuigd dat een positieve, onbevooroordeelde benadering van nieuwkomers zijn vruchten afwerpt. We brengen dit gedachtegoed via allerlei kanalen tot bij de werkgever en mentor in kwestie. De kracht van positieve feedback of het bieden van autonomie en vertrouwen aan de nieuwkomer (werkzoekende of leerling,…) is enorm. We dragen bij aan een kwaliteitsvolle werkplek wanneer we elke betrokkene binnen het kader van werkplekleren hiervan bewust kunnen maken. De ervaringsuitwisseling met mentoren of de stage- of werkplekbezoeken zijn daarvoor ideale momenten Kwantitatieve streefcijfers Jaarlijks minimaal 1 ervaringsuitwisselingsmoment voor mentoren Actie 4: Uitstraling van de sector Omschrijving: We verwijzen de acties 3 tem 5 binnen de eerste prioriteit. Leerlingen trekken naar technisch en beroepsonderwijs is al langer een belangrijk thema voor sectoren. Het is belangrijk dat leerlingen bewust kiezen voor een technische of beroepsrichting eerder dan dat de leerling via het watervaleffect voor die keuze komt te staan. Dat we daarbij op alle betrokken partijen: ouders, leerlingen, leerkrachten,… moeten inspelen dat leidt geen twijfel. Naast de betrachting om leerlingen bewust te laten kiezen voor technisch of beroepsonderwijs, willen wij als montagesector ook een gezicht geven aan beroepen in onze sector. Via een mix aan activiteiten wordt er gewerkt aan de “uitstraling” van de sector: • • • •
De sector zal aansluiten bij het beroepskeuzemoment Verruim je horizon dat in 2013 voor een eerste keer zal georganiseerd worden in Limburg. De sector blijft betrokken in het “werk voor durvers” verhaal De sector ondersteunt het initiatief van onderwijskiezer.be De kraansimulator kan gebruikt worden op opendeurdagen, doedagen,…
Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: sociale partners, leerlingen, leerkrachten, scholen, ouders,…. Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: via een mix aan activiteiten, werken aan een “herkenbare” sector voor leerlingen, ouders, leerkrachten,…
22
Diversiteitscheck In ons communicatiemateriaal naar leerlingen, scholen, ouders,… is steeds aandacht voor of accent gelegd op de aanwezigheid/zichtbaarheid van kansengroepen in de sector. Kwantitatieve streefcijfers Deelname aan SID IN beurzen in Oost-Vlaanderen en Antwerpen Actie 5: Deelname aan intersectoraal consulentennetwerk van de SERV rond het thema aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en wisselt goede ideeën uit. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: andere sectoren, SERV Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: / Kwantitatieve streefcijfers Aantal deelnames aan het netwerk aansluiting onderwijs arbeidsmarkt.
Voortgangsindicatoren Aantal ingestroomde leerlingen/schoolverlaters
23
PRIORITEIT 4 Diversiteit Motivatie Het behoud en de verhoging van kwaliteitsvolle en duurzame tewerkstellingskansen, de weerbaarheid van arbeiders verhogen en toeleiden van gekwalificeerd personeel naar de sector staat letterlijk opgenomen in de missie van het sectorfonds. De kwalitatieve instroom van kansengroepen in de sector verdient bijzondere aandacht. Binnen de sector behoort het merendeel van de werknemers immers tot één of meerdere kansengroepcategorieën. De sector staat dan ook open om nieuwkomers met een zeer uiteenlopende achtergrond tewerk te stellen. De motivatie om te werken en te leren gecombineerd met een grondige kennis van Nederlands (omwille van het veiligheidsaspect) is voor de sector belangrijker dan de juiste leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afstamming, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, fysieke eigenschap, nationaliteit en overtuiging. Het maatwerk van de sector en de mogelijkheid om erkende attesten te behalen die van tel zijn in de sector, bieden de juiste cocktail op een succesvolle tewerkstelling binnen bedrijven in de sector. De sectorale sociale partners zijn er van overtuigd dat de sector een heel divers personeelspopulatie tewerkstelt, maar wil vooral structureel in kaart brengen aan de hand van geschikt cijfermateriaal.
Acties De sector engageert zich om de volgende concrete acties op te zetten om werk te maken van de gekozen prioriteit: Actie 1: Diversiteit in cijfers – de diversiteitscheck op actie 1 in prioriteit 1 Omschrijving: Als sector zijn we ervan overtuigd dat iedereen die voldoende gemotiveerd is, terecht kan in de montagesector. Globaal genomen, lijkt er binnen de sector geen enkele weerstand te bestaan tegen welke kansengroep dan ook. Toch willen we binnen de sector die openheid voor diversiteit in kaart brengen. Een analyse van het cijfermateriaal waarover wij kunnen beschikken, aangevuld met bevindingen die rechtstreeks komen uit de sector, moeten ons in staat stellen om te benoemen welke kansengroepen vertegenwoordigd zijn en welke niet. We zijn bereid om deze analyseresultaten te delen met diversiteitsconsulenten van verschillende organisaties. De resultaten kunnen ook de aanleiding vormen voor gerichte sectorale acties in de toekomst Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: werkgevers Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: in kaart brengen van de diversiteit aan mensen in de sector Kwantitatieve streefcijfers Een verzameling van cijfergegevens over kansengroepen in de sector
24
Actie 2: Een “gezicht” geven aan de sector – de diversiteitscheck op actie 3 in prioriteit 1 Omschrijving: Wanneer we getuigenissen verzamelen van werknemers e.a. in de sector, dan bewaken we uiteraard het diversiteitsprincipe. We verzamelen getuigenissen vanuit elke kansengroep Timing: 2013-2014 Betrokken partners: werknemers, werkzoekenden, leerlingen,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: individueel bevragen van werknemers, werkzoekenden, leerlingen,… over hun beweegredenen om in de sector te werken. Kwantitatieve streefcijfers Het aantal getuigenissen van werknemers uit de sector die behoren tot een specifieke kansengroep Actie 3: Instroom van specifieke kansengroepen realiseren Omschrijving: Als sector zijn we ervan overtuigd dat iedereen die voldoende gemotiveerd is, terecht kan in de montagesector. Toch willen we bijzondere aandacht schenken aan de doelgroep van (ex-)gedetineerde. In de looptijd van het nieuwe sectorconvenant realiseren we een samenwerking met detentieconsulenten van VDAB. Op die manier faciliteren we de instroom van exgedetineerden en bieden we gepaste begeleiding De nadruk ligt op een kwalitatieve opvolging en niet zozeer op de grote instroomaantallen. Timing: 2013 -2014 Betrokken partners: detentieconsulenten VDAB, (ex-)gedetineerden,… Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Bevorderen van tewerkstellingskansen en competentieontwikkeling van ex-gedetineerden Kwantitatieve streefcijfers Jaarlijks stroomt minimaal 1 ex-gedetineerde door naar een sectorspecifieke beroepsopleiding Actie 4: Toegankelijker maken van sectorale beroepsopleidingen voor anderstaligen – diversiteitscheck actie 1 – prioriteit 2 Omschrijving: Bij de screening van kandidaten merken we op dat we de lat erg hoog leggen wat betreft taalkennis van de kandidaten. Het is inderdaad zo dat een degelijke taalkennis is vereist voor de opleiding. Toch willen we alternatieven bieden voor gemotiveerde mensen met beperkter niveau van Nederlands. Anderstalige kandidaten voeren tijdens de profielbepaling een gesprek met een NODO-consulent van VDAB. Mogelijk wordt gericht doorverwezen naar een huis van het Nederlands voor een niveaubepaling en vooropleiding. We blijven onze integrale aanpak continueren (extra taalondersteuning via NODO) en waar nodig verbeteren via het uitwerken van een soort sectorspecifieke en vaktechnische vooropleiding. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: VDAB, anderstalige werkzoekenden Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: Toegankelijker maken van de sectorale opleidingen voor anderstaligen. De sector zorgt voor de uitwerking en uitvoering. VDAB ondersteunt met de nodige dienstverlening.
25
Kwantitatieve streefcijfers Het aantal anderstalige cursisten die begeleid worden tijdens de beroepsopleiding bestuurder mobiele kraan Actie 5: Deelname aan intersectoraal consulentennetwerk van de SERV rond het thema Diversiteit Omschrijving: de sector overlegt via het sectorconsulentennetwerk met andere sectoren en wisselt goede ideeën uit. Timing: 2013 - 2014 Betrokken partners: andere sectoren, SERV Beoogde sectorale doelstelling en rol/inbreng: / Kwantitatieve streefcijfers Aantal deelnames aan het netwerk diversiteit.
Voortgangsindicatoren • •
Het aantal ingestroomde werknemers uit kansengroepen. Het aantal deelnemers aan opleidingen die behoren tot kansengroepen
26
[Algemene bepalingen inzake beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst] Beëindiging - Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd. - Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie van het tussentijds rapport door het departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid - De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen is het sectorconvenant tijdens de looptijd van het sectorconvenant worden doorgevoerd.
Evaluatie - Het departement Werk en Sociale Economie pleegt overleg met de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties over de bevindingen van het tussentijds rapport en van het eindrapport. Dit gebeurt aan de hand van formele en informele opvolgingsmomenten en fysieke en/of desk evaluaties. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet hiertoe een sjabloon voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij die opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht - De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
27
