Transitie in versnelling, versnelling in transitie Advies Energy Valley aan de SER onderhandeling voor een nationaal energieakkoord
Energy Valley, april 2013
Inhoud 1 Samenvatting 2 Inleiding: Energy Valley 2.2 Bijdrage aan het SER-traject 3 Naar een versnelling van de energie-transitie 4 Inbreng per onderhandelingstafel SER 4.1 Gebouwde omgeving: energiebesparing en lokale hernieuwbare energie 4.1.1 Lokale opwekking 4.1.2 Gebouwde omgeving 4.2.3 Businesscase restwarmte 4.2 Industrie, grootschalige energieproductie en ETS 4.2.1 Strategische inzet gaspositie 4.2.2 Offshore wind 4.2.3 Energie-infrastructuur 4.3 Van innovatie naar commercialisatie 4.3.1 Maatschappelijk draagvlak 4.3.2 Acceleration Labs 4.3.3 Internationale samenwerking 4.3.4 Ondernemend instrumentarium 4.3.5 Overheid als launching customer 4.3.6 Energy Valley als proeftuin 4.4 Mobiliteit en Transport 4.4.1 Small scale LNG 4.4.2 Unbiased stimuleringsbeleid 4.4.3 Biobrandstof 5 Slotwoord
2
1. Samenvatting De vier noordelijke provincies herbergen samen het grootste cluster van bedrijven, overheden en wetenschap in de energiesector in Nederland. Tien jaar geleden bundelden overheden en bedrijven hun krachten onder de naam Energy Valley om te bouwen aan een duurzame energie economie waarin een houdbare energievoorziening is gekoppeld aan economische versterking. Vanuit haar kennis en ervaring en het belang dat zij hecht aan een solide en kansrijk energie-investeringsklimaat wil Energy Valley graag bijdragen aan de onderhandelingen in het kader van het Nationaal Energieakkoord, die momenteel onder de vleugels van de Sociaal Economische Raad (SER) plaatsvinden. In deze notitie doet Energy Valley een aantal aanbevelingen, gekoppeld aan de thema’s uit het te smeden Energieakkoord. Voor de uitdagingen die voortkomen uit het Akkoord biedt Energy Valley een omgeving waar experiment, ontwikkeling en implementatie gefaciliteerd kan worden. Versnelling van de energietransitie is noodzakelijk. Primair om in 2020 duurzame doelen als 16% duurzame energieopwekking en 20% CO2-emissiereductie te halen. Maar ook om de energiesector blijvend te versterken, als motor voor banen, technologische innovatie en export. In de huidige fase van transitie vraagt versnelling om strategische visie, duidelijke keuzes en sturend instrumentarium. Bij de keuzes die Energy Valley daarin maakt, is niet zoals in het huidige beleid - kostenminimalisatie leidend, maar juist de toegevoegde waarde van energie op ecologisch, economisch en sociaal gebied.
Grootschalige opwekking Op het terrein van grootschalige energieproductie adviseert Energy Valley om in de energiemix een aantal speerpunten te kiezen: 1. Strategische inzet Nederlandse gaspositie Nederland heeft een unieke positie op het gebied van gas. Op alle terreinen: van winning tot opslag, van aardgas tot groen gas, van elektriciteitsopwekking tot back-up capaciteit en van brandstof tot transportmedium, beschikt Nederland over ongeëvenaarde kennis en ervarin. In de Energy Valley regio is de dynamiek rond alle aspecten van gas groter dan ooit. Gas speelt een belangrijke rol in de energietransitie: omdat de CO2-emissie van gas vele malen lager is dan van kolen, er snel vergroend wordt in de vorm groen- en syngas en bio-LNG en gas ‘drager’ kan zijn van elektriciteit (Power-to-Gas). Als schoonste brandstof in het fossiele spectrum, verdient gas een betere positie dan momenteel, als gevolg van aanbod van goedkope kolen, het geval is. De merit order voor elektriciteitsopwekking moet schonere brandstof voorrang geven boven kolen. Dat betekent dat in Europees verband fors ingezet moet worden op een betere werking van het Emissie Handel Systeem (ETS), dan wel naar alternatieven moet worden gezocht. Omdat het prijsopdrijvend effect van Europese maatregelen lang op zich kan laten wachten, is Energy Valley voorstander van een (tijdelijke) nationale interventie: een CO2-heffing of bodemprijs, bij voorkeur samen met ons omringende landen. Onderdeel van de maatregelen is dat de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven wordt geborgd middels compenserende maatregelen en dat import van onbelaste stroom wordt voorkomen.
3
2. Programmatische aanpak Offshore Wind Gezien het potentieel aan duurzame energie, maatschappelijke draagvlak en de economische spin off voor toeleveranciers zoals ontwikkelingen in de Eemshaven, Harlingen en Den Helder laten zien, verdient wind-op-zee een programmatische aanpak. De doelstellingen op middellange termijn moeten fors omhoog om op langere termijn (na 2020) te groeien naar 20 à 25.000 MW. Er dient een einde komen aan het huidige snipperbeleid. Grootschalige parken, een efficiënt concessiebeleid en geconcentreerde ontsluiting reduceren de kosten. Voortdurende innovatie, met name gericht op efficiencyverbetering, wordt geborgd in 2-jaarlijkse tenders. Vergunningen moeten ruimte bieden aan tussentijdse innovatie, ook als dit afwijkt van het oorspronkelijke bestek en opslag van energie op zee dient ontwikkeld te worden. Om het benodigd kapitaal aan te trekken adviseert Energy Valley om Energie Beheer Nederland (EBN) een rol te geven als participant in Offshore Wind. Dat geeft rust in de markt, verlaagt kapitaalkosten en biedt de overheid een rol in de ontwikkeling. 3. Strategische ontwikkeling energie-infrastructuur De energie-infrastructuur is het fundament waarop alle toekomstige ontwikkelingen in de energietransitie gestalte krijgen. Gezien de enorme opgave waar het opvangen van pieken in zon- en windenergie, de tijdelijke opslag van energie en de uitwisseling tussen gas en elektriciteit de netbeheerders voor stellen, pleit Energy Valley voor een stevige strategie. Beheersing van de kosten vraagt om een efficiënte en geïntegreerde benadering van alle onderdelen van de energie-infrastructuur. Vanwege de groeiende connectie tussen gas en elektriciteit adviseert Energy Valley om Gasunie en Tennet opdracht te geven om samen met de regionale netwerkbeheerders een strategische visie te ontwikkelen gericht op volledige systeemintegratie. De uitvoering dient ondersteund te worden door een solide investeringsklimaat, met prijsprikkels en instrumenten die de investeringen voor transmissie en lokale distributie kunnen sturen: bijvoorbeeld real-time-pricing en instrumenten voor balancering. Energy Valley adviseert voorts de oprichting van een ‘Energienetbank’, naar het model van de Waterschapsbank en is bereid een dergelijke instelling te faciliteren Lokale opwekking en gebouwde omgeving Steeds meer mensen, in coöperatief verband of als particulier, wekken eigen energie op met behulp van zon, wind, warmte/koude-opslag of aardwarmte. Op termijn (na 2020) is voorzien dat de omvang van lokale opwekking substantieel bijdraagt aan de hoeveelheid opgewekte duurzame energie in Nederland. Maar ook op kortere termijn is deze ontwikkeling belangrijk: het draagt bij aan lokale en regionale dynamiek, versterkt energiebewustzijn van betrokkenen, creëert nieuwe gemeenschappen en allianties, geeft een impuls aan de lokale economie en leidt tot nieuwe coöperaties en nieuw ondernemerschap. De spin-off en het economische perspectief van lokale energiecoöperaties is dermate interessant dat Energy Valley pleit voor fiscale stimulering van lokale opwek en financiële participatie uit lokale overheidsfondsen. Energy Valley bepleit eveneens voor het benutten van lokale warmte. We zouden graag zien dat bedrijven en burgers toegang krijgen tot restwarmte uit bijvoorbeeld de Eemshaven. Ook lokaal opgewekte warmte (geothermie, warmte/kracht-koppeling (WKO), warmtepompen) zou beter moeten worden benut. Om dat te realiseren moet een betere businesscase te maken zijn. Een impuls zou zijn, als vermeden CO2 weerspiegelt wordt in een betere beprijzing van restwarmte. Dit zou kunnen in de vorm van domestic offsets, indien ontwikkelingen rond het Emissie Handel Systeem (ETS) het toelaten. Ook een kunstmatig hogere restwarmteprijs is een optie. Energy Valley is bereid om in een pilot de mogelijkheden verder te verkennen. 4
Energiebesparing in huizen en kantoren levert een forse bijdrage aan CO2-emissiereductie. Bovendien: als het totale energieverbruik daalt, dan neemt het aandeel duurzame energie toe. Energy Valley adviseert op dit punt normering van energieverbruik van woning of kantoor, het stimuleren van nieuwe energiediensten en benutting van de inkoopmacht van de overheid. Om de drempel van initiële kosten te slechten, zou een revolverend Groen Investeringsfonds moeten worden ingericht met een omvang van €10 tot 20 miljard, gefund door banken en institutionele beleggers. Innovatie en commercialisatie De kruisbestuiving tussen onderzoek en industrie in een internationaal speelveld, heeft in de Energy Valley regio geleid tot een uiterst gunstig klimaat voor innovatie en commercialisatie. Om de uitrol van innovaties naar de markt te versnellen, adviseert Energy Valley om: 1. Acceleration Labs in te richten die opereren op het kruispunt van wetenschap, toegepast onderzoek en bedrijfsleven; koplopers en peloton; Nederland en Europa; aanjagers en MKB; technologie en gedrag; kennis en onderwijs; marktontwikkeling en wetgeving, versnellen innovatie en implementatie. Energy Valley signaleert de behoefte aan Acceleration Labs op vlak van genoemde speerpunten: Gastechnologie, Offshore Wind en Systeemintegratie. Bij de inrichting van Acceleration Labs kan worden voortgebouwd op de expertise van Energy Academy Europe. 2. Te werken aan én vanuit maatschappelijke draagvlak door de maatschappelijk vraag leidend laten zijn bij innovatie en door de ontwikkeling van stakeholder-strategieën, onder andere in de vorm van financiële participatie bij implementatie van nieuwe technologieën. 3. Ondernemerschap te stimuleren in de technische opleidingen en via de juiste prikkels in het instrumentarium, waaronder SDE+, belastingen en heffingen. Help ondernemerschap door het aantrekken van kapitaal makkelijker door garantstellingen, afnamecontracten en risicodragende participatie door overheden. Energie Beheer Nederland (EBN) zou hierin een belangrijke rol kunnen vervullen. 4. De overheid als launching customer energie-innnovaties te laten implementeren. 5. Internationaal samen te werken met bestuurders, bedrijven en onderzoekers ter vergroting van de innovatiekracht. Voor promotie en acquisitie in het buitenland adviseert Energy Valley om als rijk en regio gezamenlijk internationaal op te trekken. 6. Proeftuinen in te richten als regelvrije zones. Energy Valley stelt zijn energiecluster beschikbaar als proeftuin voor kansrijke innovaties: als incubator, connector en accelerator. Dat laatste kan worden gerealiseerd in Acceleration Labs. Transport en mobiliteit In de transportsector valt veel te winnen op het gebied van gedragsverandering ten opzichte van de verscheidene vervoersmodaliteiten. Energy Valley pleit voor de uitrol van LNG als brandstof voor scheepvaart, trein en vrachtverkeer. Biogas verdient een betere positie in de groene brandstoffenmix, maar wordt momenteel voornamelijk gebruikt voor de opwekking van groene stroom. Energy Valley doet een aanbeveling om biogas en mobiliteit beter te koppelen, waaronder de omzetting van certificaten groene stroom (RECCS) in certificaten voor biogas (Vertogas) als procesgas voor bio-methanol-productie. Ook een langjarige vaste waardebepaling voor certificaten draagt bij aan ontwikkelingen voor een groenere brandstoffenmix. Op dit laatste punt is Energy Valley bereid een pilot te ontwikkelen. 5
2. Inleiding: Energy Valley Publieke en private partijen in de vier noordelijke provincies hebben in 2003 hun krachten gebundeld om bij te dragen aan een houdbare energievoorziening gekoppeld aan economische groei van de regio. Bedrijven, overheden en onderzoekscentra werken nauw samen met elkaar en met partners in Nederland en Noord-West Europa. Een samenwerking die zijn vruchten afwerpt. Het verenigde bedrijvencluster (ruim 32.500 fte) investeert in de periode 2010-2015 ca. € 25 miljard in energie: van (lokale) duurzame opwekking tot de meest-efficiënte gas- en kolencentrales. In de afgelopen periode is het aandeel duurzame energie in de Energy Valley regio tweemaal zo snel gegroeid als in de rest van Nederland. Waar de werkgelegenheid in andere sectoren en regio’s krimpt, vertoont de energiesector laat in de Noordelijke provincies nog steeds banengroei.
Partners in Energy Valley
De kracht van de Energy Valley-regio is dat het cluster van bedrijven de gehele energieketen en zo goed als alle energie bronnen omvat. De kenniscomponent is dankzij universiteiten, onderzoekscentra aanwezig en Energy Academy Europe stevig verankerd. De noordelijke provinciale overheden ondersteunen de ontwikkelingen, mede in het licht van economische versterking. Dit komt onder andere tot uiting in regionale fondsen, die regionale energiedoelstellingen aanjagen. Het groeiende en steeds hechter wordende netwerk van publieke en private partijen ontplooit activiteiten die bijdragen aan een duurzame energieeconomie dankzij innovatie bevorderende cross-overs, de mogelijkheid tot experiment, een bijdrage aan de human capital agenda voor technisch/energetisch geschoolde medewerkers en een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Veel innovaties vanuit de regio hebben hun weg naar de markt gevonden, getuige het succes van o.a. de Groen Gas Hubs, rijden en varen op groen gas en (bio-) LNG, EnergieTransitiePark Midden-Drenthe en de snelle ontwikkeling van de Eemshaven als energiehaven. Gunstig gelegen tussen Noordzee en centraal-Europa bouwt Energy Valley mee aan een duurzame Europese energievoorziening waarbij het Nederlandse bedrijfsleven stevig gepositioneerd wordt.
6
De duurzame energie economie Wereldwijd liggen er kansen voor een duurzame energie economie. Het groeipotentieel van de cleantech sector (de hele keten van onderzoek naar duurzame energie tot de maakindustrie voor windparken en installatiesector voor bijvoorbeeld zonnepanelen) is namelijk aanzienlijk. In een Ecofys rapport dat in opdracht van het WNF is opgesteld: ‘Banen en economische waarde van 16 % duurzame energie in 2020 in Nederland’ is er zowel gekeken naar de binnenlandse energiesector als naar de wereldmarkt. Het rapport gaat uit van een wereldwijde groei van de cleantech sector van 5-10 % per jaar. Concreet kan dit voor Nederland in 2020 circa 60.000 banen betekenen, wat gelijkstaat aan een toegevoegde waarde van 5 miljard euro. Bron: Ecofys: The Energy Report, 2011
2.2. Bijdrage aan het SER-traject Op initiatief van de Sociaal Economische Raad (SER) is een onderhandeling gestart die moet leiden tot een Nationaal Energieakkoord voor duurzame groei. Energy Valley ondersteunt dit initiatief van harte: de enorme uitdagingen op energiegebied enerzijds en de complexe en weerbarstige economische en maatschappelijke realiteit anderzijds, vragen om een gezamenlijke stip op de horizon en een ondersteunend investeringsklimaat. Het brengt ons in een nieuwe fase van de energietransitie: na een periode van leren en experimenteren is het tijd voor heldere keuzes en scenario’s voor stimulering en opschaling. Energy Valley draagt vanuit zijn kennis en ervaring graag bij aan deze versnelling van de energietransitie. Dankzij de cluster- en campusvorming binnen Energy Valley, kunnen nationale taakstellingen snel worden vertaald naar activiteiten. Voor de uitdagingen die voortkomen uit het Nationaal Energieakkoord biedt Energy Valley een omgeving waar experiment, ontwikkeling en implementatie kunnen worden gefaciliteerd. Deze notitie geeft de visie van Energy Valley op de toekomst van de nationale en internationale energievoorziening weer en de bijdrage die Energy Valley daaraan kan leveren. Deze is gevat in een advies aan de SER-onderhandelingstafels. Leidraad daarbij vormen de vier thema’s die door de SER zijn geselecteerd.
7
3.
Versnelling van de energietransitie
De groeiende behoefte om het klimaat te beschermen, het milieu te ontlasten, de kwaliteit van lucht-, water en bodem te verbeteren en de leveringszekerheid te garanderen in combinatie met duurzame economische groei, vereist een drastische transitie van ons energiesysteem. Een systeem dat wordt gekenmerkt door complexiteit en verwevenheid van deelelementen en belangen. Inzet op deelaspecten heeft direct effect op het geheel. Dit vraagt om een integrale visie op een systeem dat op lange termijn economisch, ecologisch en sociaal aantrekkelijk is. Het lijkt of Nederland nog slechts kan reageren op ontwikkelingen in Europa en andere landen. De Energiewende in Duitsland, de piekende overcapaciteit aan duurzame energie, de schaliegasrevolutie in de Verenigde Staten: het zijn een paar ontwikkelingen die telkens leiden tot ad hoc aanpassingen in een systeem dat zich steeds meer achter de dijken terugtrekt. Daarnaast speelt teruglopend publiek draagvlak de transitie parten. Zorg om aardbevingen, verzet tegen windmolens, angst voor schaliegaswinningen en gasopslag, weerstand tegen opslag van CO2, weerzin tegen slimme meters, terughoudendheid ten aanzien van biomassa: het brengt beleidsmakers tot stilstand en staat een solide, attractief en internationaal competitief investeringsklimaat ernstig in de weg. Het bouwen aan een robuuste en duurzame energievoorziening vraagt om keuzes. Keuzes die ons land weer laten aansluiten bij de Europese top: 16% duurzame energie opwekking en ruim 20% CO2-emissiereductie, gekoppeld aan een forse energiebesparing in huishoudens en bedrijven. Wat Energy Valley betreft worden dergelijke keuzes bepaald door de koppeling van economie en duurzaamheid. We zijn ervan overtuigd dat echte doorbraken ontstaan als duurzaamheid een bron wordt van geld verdienen: voor bedrijven, voor burgers én voor de overheid. In de noordelijke provincies benut Energy Valley al volop kansen. In het (groen) gas cluster, waar de Nederlandse kennis- en kunde ongeëvenaard zijn; in wind-op-zee, waar de Nederlandse industrie heel wat te bieden heeft; in de gebouwde omgeving waar decentrale energie-opwekking en energiebesparing een impuls zijn voor lokale economieën, in de biobased economy, waar Nederland dankzij sterk ontwikkelde agro-, chemische - en energieclusters een uitstekende positie heeft en in de energie-infrastructuur, waarin Nederland, dankzij de strategische ligging, een koploperspositie kan pakken. Op dit moment signaleren we echter dat het instrumentarium daar niet op is ingericht. Neem de SDE+ regeling. Deze is gebaseerd op kostenminimalisatie. Stimuleert dat innovatie of leidt het tot optimalisatie van wat wij (en de rest van de wereld) toch al kunnen? Neem het ETS, dat door een overschot aan credits niet naar behoren werkt. De lage CO2-prijs, in combinatie met een lage kolenprijs, leidt tot een keuze voor kolen in plaats van voor gas of duurzaam. Neem energiebesparing of benutting van restwarmte: in het beleid zijn het ondergeschoven kindjes terwijl internationaal allang is doorgedrongen, dat hier enorme kansen liggen voor CO2-emissiereductie én banengroei. Bij versnelling van de energietransitie gaat het om meer dan technologie. Maatschappelijke betrokkenheid is essentieel, evenals kennisopbouw en -verspreiding. Om de economische kansen van een moderne energievoorziening optimaal te benutten, is het vooral belangrijk dat innovaties leiden tot marktacceptatie. Energy Valley heeft op dit punt veel te danken aan krachtenbundeling. Het betrekken van nationale en internationale bedrijven en bestuurders en de voortdurende uitwisseling met onderzoek en onderwijs, geeft nieuwe producten, concepten en diensten kans op succes in de markt. Wat nodig is voor versnelling zijn: heldere keuzes; instrumentarium dat ondersteunend is aan die keuzes en hechte samenwerking met alle partijen die meerwaarde zien in een sterke energiesector en belang hebben bij bepaalde energie-thema’s. 8
4. Specifieke inbreng per onderhandelingstafel 4.1. Tafel 1: gebouwde omgeving: energiebesparing en lokale hernieuwbare energie
4.1.1. Lokale opwekking Naar schatting bestaan in Nederland momenteel ca. 300 lokale en regionale collectieven voor duurzame energieopwekking middels zonnepanelen, aardwarmte, warmte/koudeopslag etc. (Schwencke 2012). De laatste 5 jaar laten een explosieve groei zien. Als een individu een deel van de opgewekte energie zelf gebruikt en het overtollige deel teruglevert aan het net, mag dat tegen elkaar weg worden gestreept (salderen), waaruit een financieel voordeel ontstaat. Dankzij verruiming van de salderingsmogelijkheden en een aantrekkelijker financieel kader dat in de maak is, zullen ook voor collectieven dergelijke voordelen gaan gelden, waardoor de groeitrend naar verwachting door zal zetten. De voorspellingen lopen uiteen, maar energieautonomie: het onafhankelijk zijn van grote energiebedrijven, zou kunnen doorgroeien naar 25% van de huishoudens in 2025. Als zonnepanelen alsmaar goedkoper wordt en het rendement alsmaar toeneemt, is verdere groei te verwachten in een sterk stijgende curve. Lokale opwekking draagt bij aan lokale en regionale dynamiek. Het versterkt het energiebewustzijn van de betrokkenen, het creëert nieuwe gemeenschappen en allianties, het geeft een impuls aan de lokale economie, het leidt tot nieuwe coöperaties en nieuw ondernemerschap. Het werpt ook nieuwe vragen op: systeemvragen rond balancering, grid, tarifering, de dominantie van wisselstroom etc., die elk weer opnieuw tot innovatieve oplossingen zullen leiden.
Voor de energievoorziening in Nederland, maar zeker voor de economische en sociale versterking van de noordelijke regio, biedt lokale opwekking nieuw perspectief. Een perspectief, dat het verdient gefaciliteerd te worden. In Duitsland heeft een gegarandeerd afname (feed-in) tarief gezorgd voor enorme investeringen in decentrale duurzame energie. Het is de vraag of deze groei voor de Duitse schatkist is vol te houden en of de infrastructuur de pieken en dalen afhankelijk van de weersomstandigheden kan opvangen. In Nederland kunnen we daar lessen uit trekken.
9
Fiscale ondersteuning Energy Valley adviseert om lokale coöperaties zodanig te ondersteunen dat investeren in energieopwekking voor lokaal gebruik lonend is. Daarbij heeft een fiscale faciliteit de voorkeur boven een (eindig) subsidiestelsel. Investeren in eigen energieopwekking: hetzij op het eigen dak (= achter de meter), hetzij op het dak van een appartementencomplex of ergens in de buurt (= voor de meter), moet lonend zijn en binnen een paar jaar kunnen worden terugverdiend. Financiering vanuit een fiscale verhoging van de energiebelastingschijf in de tweede schijf of verhoging binnen de eerste schijf voor gebruikers van niet-groene dan wel niet-zelfopgewekte stroom moeten dergelijke maatregelen financieel-neutraal maken. Proeftuinen Intelligente Netten Het afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit, de balans houden in de belasting van het net, het inpassen van kleinschalige opwekking, het tweezijdig transporteren van elektriciteit, zijn de transitie-uitdagingen voor de netbeheerder. Smart Grids, ofwel: intelligente netten ondersteunen producent, gebruiker en netbeheerder bij een efficiënt gebruik van de infrastructuur. In vrijwel elk scenario leveren Smart Grids zowel maatschappelijk als financieel voordeel. Energy Valley pleit voor voortvarende uitrol van de zogenaamde ‘proeftuinen Intelligente Netten’ onder regie van de netbeheerder. De mogelijkheden om te experimenteren op dit gebied, zoals onderlinge handel en uitwisseling van energie, nieuwe energiediensten, wisselstroom vs. gelijkspanning etc. moeten hier tot wasdom komen. Energy Academy Europe is reeds gestart met een experimenteer omgeving voor lokale energie-innovaties op het Zernike Science Park in Groningen: EnTranCe (Energy Transition Centre). Koppeling met een proeftuin Intelligente Netten zou technologische innovatie koppelen aan experimenteerruimte voor de energie-infrastructuur. Energy Valley zal deze mogelijkheid verder uitwerken binnen de kaders van de Green Deal Noord-Nederland.
4.1.2. Gebouwde omgeving Ondanks ondersteunende maatregelen, MeerJarenAfspraken en fiscale tegemoetkomingen, valt op het gebied van energiebesparing nog een wereld te winnen. In de industrie, in de glastuinbouw, in de energiesector en in de gebouwde omgeving kan verspilling nog fors worden teruggedrongen. Een lager energieverbruik helpt Nederland bij zowel CO2emissiereductie als bij het vergroten van het aandeel duurzame energie. De World Energy Outlook (EIA 2012) bevestigt dat we met energiebesparing als het ware ‘tijd kopen’ om over te schakelen op hernieuwbare bronnen. Van alle technologieën die CO2-emissiereductie moeten realiseren, levert energiebesparing het grootste aandeel, zoals onderstaand schema aangeeft:
10
Bron: IEA, 2011.
Energiebesparing in de gebouwde omgeving is een motor voor werkgelegenheid. SEO economisch onderzoek heeft onlangs uitgerekend dat wanneer jaarlijks meer dan 2 procent bespaard wordt, een investering van €33 miljard kan worden uitgelokt. In de periode tot 2020 zou dit ruim 350.000 arbeidsjaren opleveren (SEO Economisch Onderzoek: Bouwen en Banen, 2013). Op twee fronten: CO2 reductie en werkgelegenheid is het de moeite meer dan waard om stevig in te zetten op energiebesparing. Groen investeringsfonds Grootste knelpunt bij maatregelen gericht op energiebesparing is dat de voorfinanciering vaak een lange terugverdientijd kent. Voor huurwoningen geldt inmiddels een ‘split incentive’, waarbij investering en opbrengst (lagere energierekening) goed verdeeld zijn over huurder en verhuurder. Bij het eigen woningbezit en utiliteitsbouw ligt dit anders. Energy Valley adviseert de oprichting van een revolverend groen investeringsfonds ten behoeve van energie in de bebouwde omgeving, met de omvang van tussen de10 en 20 miljard. De voeding van het fonds kan komen van groenfondsen en institutionele investeerders als pensioenfondsen. Compensatiegelden voor lokale verstoringen t.b.v. de energievoorzieningen (gasboringen, gasbergingen, schaliegas etc.) zouden eveneens in het fonds gestort kunnen worden. Een initiatief uit de financiële sector hiertoe zou moeten worden ondersteund door een overheidsgarantie. Uitkeringen uit het fonds gaan naar energiekosten met middellange terugverdientijd zoals energiebesparende maatregelen, energiezuinige installatie en eigen opwek. Zet er een regisseur op die aan de ene kant deals sluit met banken en pensioenfondsen en aan de andere kant particuliere initiatieven kan bundelen tot één contract. Energielabels Normering van de energieprestatie zal de transitie versnellen. Labeling van gebouwen, gekoppeld aan normen; het (fiscaal) belonen van energiesprongen in label; energielabels als onderdeel van de Hypotheek Garantie etc., zijn noodzakelijke stappen op weg naar een structurele aanpak van energiebesparing.
11
Blijvende beschikbaarheid gas De ontwikkeling in nieuwbouwwijken neigt naar een All-electric aanpak. Als je alleen kijkt naar de inpandige installaties, lijken all-electric huizen een betere CO2-prestatie te hebben dan gasgestookte huizen. Maar om een goede vergelijking te kunnen maken met gasgestookte huizen, dient ook de CO2 uitstoot van de elektriciteitsopwekking te worden betrokken. Omdat deze in de meeste gevallen nog op basis van fossiele brandstof geschiedt, heeft stoken op gas feitelijk een betere CO2 footprint dan all-electric. Energy Valley adviseert derhalve om gas voorlopig beschikbaar te houden voor verwarming van (nieuwbouw)huizen. Nieuwe energiediensten De energierekening wordt een product op zich. De gegarandeerde kasstroom, waar de energierekening voor staat, kan een onderpand zijn voor investeringen gericht op energiebesparing. De energierekening kan ook worden ‘overgenomen’ door een energie service company, ofwel een ESCO. Een ESCO investeert zelf in energiebesparing van een gebouw, een behaalt winst uit het verschil tussen de oorspronkelijke energiekosten en de kosten na de investering. Energy Valley adviseert om in het innovatiebeleid dergelijke nieuwe diensten uitdrukkelijk een plaats te geven naast technologische innovatie. Overheid als launching customer De overheid vertegenwoordigt de grootste inkoopmacht van Nederland. Alleen al een departement als EZ koopt per jaar voor ca. 50 miljard euro in. Stel daarvan 1 à 2 miljard beschikbaar als budget voor innovatieve energieconcepten in de gebouwde omgeving. Zowel voor producten als diensten. Koppel het inkoopbedrag aan een bepaald gebouw of ruimte en maak daarvan een lerende omgeving. Ook in het werken met bovengenoemde ESCO’s of bij de inkoop calculeren met de besparing tijdens de levensduur van het product, kan de overheid een voorbeeld stellen.
4.2.3. Businesscase restwarmte Energie gaat nooit verloren. Het meest efficiënte dat we kunnen doen, is optimaal gebruik maken van elke vorm. Dat ligt voor de hand, maar gebeurt niet. Restwarmte uit energiecentrales bijvoorbeeld, verdwijnt in de lucht, terwijl we elders proberen duurzame warmte te generen uit houtsnippers, gas of geothermie. Restwarmte is in Nederland ruim voorhanden. ECN geeft aan dat de warmtevraag van de industrie ca. 530 PJ per jaar bedraagt. De totale warmtevraag van industrie, huishoudens, utiliteitsbouw en landbouw bedraagt het dubbele. Op veel plaatsen in de industrie komt warmte vrij die niet gebruikt wordt. Jaarlijks gaat het om een hoeveelheid van 100 PJ die vrijkomt op een temperatuur van 50 graden Celsius of hoger. Vaak moet deze afgekoeld worden, wat extra energie kost, of de warmte komt vrij in de lucht of op het oppervlaktewater. CE Delft berekende dat het benuttingspotentieel ca. 56 PJ is. Gezien de grote warmtevraag, van industrie en gebouwde omgeving, is verspilling van warmte verspilling van geld en het weggooien van een kans op CO2-besparing. Immers: warmte die niet wordt ingevuld met restwarmte moet opnieuw worden opgewekt. 12
De 100 Petajoule die jaarlijks aan restwarmte vrijkomt, staat gelijk aan 28.000 GWh, ofwel 28.000.000 MWh. Het equivalent aan aardgas bedraagt 2,7 miljard m3. Voorzien in een warmtevraag van 100 PJ met aardgas of met restwarmte scheelt maar liefst 4,8 Mton CO2. Bron: Energy Valley, 2013
Rendabele restwarmte Energy Valley pleit voor een solide business case voor restwarmte. Dit vraagt om een betere beprijzing. In de huidige situatie komt alleen warmte opgewekt met een duurzame energiebron in aanmerking voor SDE+. Als restwarmte afkomstig is van bijvoorbeeld een kolen- of gascentrale, dan kan geen aanspraak gemaakt worden op de SDE-regeling. Hierdoor is het vaak niet mogelijk om een business case rond restwarmte te bouwen. Ons advies is om het gebruik van restwarmte, ongeacht de bron waarmee de warmte tot stand is gekomen rendabeler te maken. Er zou een instrument moeten komen dat de vermeden CO2-waarde van restwarmte –ongeacht de bron van opwekking – waardeert. Dit zou kunnen in de vorm van domestic offsets, indien de ontwikkelingen rond het Emissie Handel Systeem (ETS) het toelaten. Ook een kunstmatig hogere prijs voor restwarmte is een optie. Energy Valley is bereid om in een pilot de mogelijkheden verder te verkennen. Proeftuinen Intelligente Netten De aanleg van restwarmtenetten en de aansluiting van meerdere restwarmtebronnen stelt nieuwe eisen aan de infrastructuren voor warmtedistributie. Ook de opkomst van kleinere warmte- en koudenetten die gevoed worden met lokale warmtebronnen, zoals aardwarmte, grond- en bodemwarmte en zonnewarmte vragen om uitbreiding van de warmtedistributie. Het concept ‘warmterotonde’, doet hier zijn intrede. Hoe dit zich gaat ontwikkelen, wie de regie neemt in een afnamegebied met meerdere aanbieders, welke back up faciliteiten worden gecreëerd en hoe de financiële stromen lopen, kan worden verkend in een ‘proeftuin’. Zoals onder 4.1.1. reeds aangegeven pleit Energy Valley voor voortvarende uitrol van de zogenaamde ‘proeftuinen Intelligente Netten’ onder regie van de netbeheerder. Hierin moet ook het warmtenet een plaats hebben. Energy Valley is graag bereid om dergelijke proeftuinen te faciliteren dan wel om te zetten in een Acceleration Lab (zie 4.3.2.)
Input Energy Valley m.b.t. decentrale opwek en energiebesparing (tafel 1) Onderwerp Advies - kies voor fiscale ondersteuning Lokale opwekking -
Gebouwde omgeving
-
Businesscase restwarmte
-
13
zorg voor uitrol proeftuinen intelligente netten, onder regie netbeheerder richt een groen investeringfonds in normeer middels energielabels houd gas beschikbaar voor verwarming (nieuwbouw)huizen stimuleer energiediensten in het innovatiebeleid treed als overheid op als launching customer creëer condities die inzet restwarmte rendabel maken maak warmterotonde onderdeel van proeftuinen intelligente netten
4.2. Tafel 2: Industrie, grootschalige energieproductie en ETS 4.2.1. Strategische inzet gaspositie Als schoonste fossiele brandstof speelt gas een belangrijke rol in een duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar energiesysteem. De vergroening van de gasketen, via biogas, groengas of syngas geeft de gastechnologie een nieuwe impuls. Gas zal steeds meer worden ingezet als balanceringsmedium voor elektriciteit, in de vorm van Power-to-Gas en Gas-to-Power. Een gascentrale biedt een snel opschakelbare en flexibele back up, die de betrouwbaarheid van onze energievoorziening garandeert.
Vergassingstechnologie houdt een belofte in voor verduurzaming van kolen of getorrificeerde pellets. Energy Valley beschouwt gas als een cruciale schakel in een duurzame energievoorziening en daarmee als brandstof die de komende decennia de transitie naar de inzet van duurzame bronnen ondersteunt. De voordelen van gas in de energietransitie worden op dit moment gefrustreerd door de lage kolenprijs en de hoge gasprijs. Dit weer als gevolg van de schaliegasrevolutie in de VS, waar een lage gasprijs leidt tot export van goedkope kolen. Het resultaat is dat gascentrales stilvallen en kolencentrales op volle toeren draaien. Ook als een kolencentrale biomassa bijstookt tot meer dan 50%, is de CO2-emissie nog altijd hoger dan van een gascentrale, voor dezelfde hoeveelheid opgewekte elektriciteit. Het grote aandeel kolen in de energiemix doet het CO2 voordeel van duurzame energie volledig teniet. Aan burgers die via de SDE+-opslag op hun energierekening betalen voor duurzame energieontwikkeling, valt het niet uit te leggen dat hun bijdrage aan CO2-emissiereductie wegvalt door de verdringing van gas door kolen. In feite bevinden we ons in het duurste en slechtst denkbare scenario: hoge kosten voor duurzame energie, gekoppeld aan hoge kosten voor CO2 -emissiereductie. Energy Valley pleit voor interventie in dit in wezen perfide systeem. Verbetering van de positie van gas en gasvoorraad in Nederland is cruciaal voor een duurzame energievoorziening. Strategische inzet van onze gaspositie is een investering in de Nederlandse economie en onze exportmogelijkheden . Emissie Handel Systeem: ETS Op Europees niveau moet hard getrokken worden aan een betere functionering van het ETSsysteem. Het gegeven dat het voorstel voor backloading, ofwel het afromen van het aantal credits, in het Europese parlement is weggestemd, mag geen excuus zijn om niets te doen. Nederland moet in Europa creatief meedenken over oplossingen en mogelijk alternatieven. Uitstel van backloading of een lager emissieplafond zijn mogelijke opties. 14
Het opkopen van credits zou onmiddellijk effect sorteren: wellicht dat een Europese Centrale Bank of andere financiële instelling hier een rol in kan spelen. Nederland doet er verder goed aan aansluiting te zoeken bij lidstaten die bereid zijn om buiten Europese regelgeving om, bien multilaterale afspraken te maken. De inzet van domestic offsets als onderdeel van een goed werkend ETS instrumentarium in Nederland zou bijdragen aan de ontsluiting van sectoren als groen gas productie, energiebesparing in de gebouwde omgeving en warmtenetten. Nationale verhoging CO2-prijs Om de huidige situatie te verbeteren, tot het moment waarop het ETS naar behoren werkt, zijn tijdelijke CO2 prijsverhogende maatregelen noodzakelijk. Er zijn diverse opties: van een CO2 bodemprijs tot een CO2-heffing die wordt neergelegd bij de gebruikers; van een kunstmatige verlaging van de gasprijs tot sluiting van de meest vervuilende kolencentrales; van een kolenconvenant tot een importheffing. Energy Valley adviseert om in nationaal verband, onder strikte condities voor behoud van onze concurrentiepositie, een dergelijke systeeminterventie tot stand te brengen. Dat zou kunnen beteken: Optie 1: dat Nederland alleen of in samenwerking met andere landen tijdelijk een CO2heffing invoert, te verrekenen via een opslag voor leveranciers, op basis van etikettering. Uit de verlaging van de SDE+, die als gevolg van een hogere prijs voor fossiel optreedt (de onrendabele top van hernieuwbare bronnen, die door de SDE+ wordt vergoed, neemt af bij een prijsstijging van fossiele bandstoffen), kan gebruikt worden om het bedrijfsleven te compenseren voor de kostenstijging. Optie 2: dat Nederland alleen of in samenwerking met andere landen, vergelijkbaar met het Verenigd Koninkrijk, een CO2 bodemprijs invoert, gekoppeld aan een heffing op de import. Compensatie gelijk aan optie 1. Optie 3: dat Nederland, naast een van bovenstaande opties, de kolentax handhaaft, maar deze differentieert naar efficiency. Waardering back-up capaciteit Ontwikkel een prijsmechanisme dat gas financieel waardeert als back-up capaciteit, ook op momenten dat de centrale stil staat. Bij toenemende systeemintegratie speelt de back-up capaciteit een steeds grotere rol. Behandel de kosten hiervoor als systeemkosten voor de netbeheerder, wat leidt tot socialisatie. Nederlandse gascentrales garanderen niet alleen de betrouwbaarheid van de binnenlandse stroomvoorziening. Op zon- en windarme dagen vormen zij ook de back up voor het Duitse energiesysteem. Ook hiervoor moet een prijsmechanisme worden ontwikkeld. Financiële positie groen gas Realiseer een concurrerende prijs voor groen gas. Zoals kleine velden voorrang krijgen in de invoer in het net, zou dat ook voor groen gas (bovengrondse gasvelden) moeten gelden. De installatie voor invoer op het net, moet als onderdeel van de infrastructuur worden gezien, en deels gesocialiseerd worden. Daarnaast zou groen gas gebaat zijn bij een speciaal regime voor afschrijving, zoals ook geldt in de offshore industrie.
15
Gas als energiedrager De ontwikkeling van Power-to-Gas en Gas-to-Power concepten zijn onontbeerlijk om de rol van gas als enabler van duurzame energie gestalte te geven. Elektriciteit die vrijkomt bij energieopwekking door windmolens of energiecentrales is via elektrolyse van water om te zetten in zuurstof (O2) en waterstof (H2). De geproduceerde waterstof is daarbij het opslagmedium van de elektriciteit dat op verschillende manieren aan het gasnet kan worden toegevoegd, opgeslagen en geconserveerd. Deze 'geblikte' energie kan op een later tijdstip weer uit het gasnet worden gehaald en nuttig worden ingezet. De Power-to-Gas route kan op verschillende manieren de elektronen opslaan in het gasnet: 1. Directe toevoeging van de geproduceerde waterstof aan het gasnet, deze toevoeging kan tot circa 10% in het aardgas worden toegevoegd. Hogere percentages vereisen ingrepen aan de apparaten die gas gebruiken (gasfornuizen, gasketels tot en met industriële installaties. 2. Ook kan de waterstof met CO2 afkomstig uit energiecentrales of de industrie reageren tot synthetisch aardgas (SNG: Substitute Natural Gas) waarmee sprake is van Carbon Capture and ReUse (CCR). Wanneer de CO2 afkomstig is uit duurzame bronnen zoals biomassavergisting of biomassavergassing wordt zelfs een negatief netto CO2-effect gerealiseerd. Een andere mogelijkheid is Power-to-Product route waarbij de waterstof wordt ingezet voor industriële/chemische productie zoals de (bio)methanolsynthese. Op deze wijze wordt de hoogste toegevoegde waarde gecreëerd voor duurzame elektronen afkomstig uit bijvoorbeeld windenergie. In de Energy Valley-regio wordt door samenwerkende ketenpartners met deze ontwikkelingen geëxperimenteerd. Energy Valley adviseert om deze nieuwe toepassingen van gas te testen onder realistische omstandigheden, op semi-commerciële schaal. Binnen het innovatiebeleid dient het één van de speerpunten te zijn. Acceleration Lab voor Gastechnologie Acceleration Labs zijn de op dit moment ontbrekende schakel tussen innovatie en het commercialiseren van kennis, techniek, diensten en nieuwe concepten. Opererend op het kruispunt van wetenschap en bedrijfsleven, koplopers en peloton, Nederland en Europa, aanjagers en MKB, technologie en gedrag, kennis en onderwijs, marktontwikkeling en wetgeving, versnellen ze valorisatie van onderzoek en implementatie van innovaties. (zie ook paragraaf 4.3.2) Energy Valley adviseert om een Acceleration Lab voor gastechnologie in te richten. Doelstelling van dit Lab is om alle innovaties en kennis over de volle breedte van het gascluster te bundelen en naar de nationale en internationale markt te brengen. Het gaat dan om: aardgas (winning, bodemdaling, exploratie, distributie, gasrotonde) , LNG, groen gas, synthetisch aardgas, vergassingstechnologie, Power-to-Gas/Gas-to-Power/Gas-to-Product, de systeemfunctie van gas en de gasinfrastructuur. Het Acceleration Lab versnelt de introductie van nieuwe technologie, leidt tot nieuwe onderwijsprogramma’s en is een platform van waaruit unieke Nederlandse kennis internationaal kan worden vermarkt.
16
4.2.2. Offshore wind Wind is een kosten-efficiënte bron van duurzame energie. Voortkomend uit een oerHollandse traditie kan windenergie putten uit een rijke bron van wetenschappelijke kennis en tehnologisch vernuft. Ruimtelijke inpassing is echter één van de bottlenecks voor grootschalige planning van windop-land. Gezien de gunstige ligging van Nederland aan de Noordzee, verdient offshore wind een prominente plaats in het energiebeleid. Verduurzaming van de energievoorziening en economische versterking gaan hand-in-hand omdat de spin off van wind-op-zee bijzonder groot is: aanleg, onderhoud en integratie van infrastructuur gekoppeld aan opslag- en back upcapaciteit, geven een impuls aan werkgelegenheid. In de Eemshaven is dit nu al zichtbaar, Harlingen en Den Helder zijn in ontwikkeling. Voor Energy Valley is dit één van keuzes die nú in het energiebeleid gemaakt moeten worden, uitgaande van de gecombineerde ecologische, sociale en economische meerwaarde. De beleidsrealiteit is echter anders: Een beperkt aantal windparken wordt ruimtelijk versnipperd aangelegd, de kosten van de infrastructuur worden te hoog geacht en vergunningprocedures verlopen traag en kostbaar. Investeerders trekken verder en Nederland dreigt de kans grootschalige energieopwekking en economische versterking te missen. Het onlangs in de Tweede Kamer besproken voorstel voor nearshore windparken biedt geen soelaas: het blijft versnippering van energie en infrastructuur. Nearshore wind loopt tegen dezelfde weerstand aan als wind-op-land en ondervindt derhalve weinig steun in de noordelijke provincies.
Programmatische aanpak met stevige ambities Energy Valley adviseert om Offshore Wind hét speerpunt van duurzaam energiebeleid te maken. De doelstellingen op middellange termijn moeten fors omhoog om op langere termijn (na 2020) te groeien naar 20 à 25.000 MW. Tweejaarlijkse tenders met een omvang van telkens 1000 tot 1.500 MW geven het groeipad aan en borgen innovatie met betrekking tot efficiency van opbrengst en kosten. Het huidige snipperbeleid moet worden vervangen door inzet op één à twee grote locaties. Dat zijn de contouren van een offshore programma: Stevige ambities, geconcentreerd in uitvoering, voortdurende innovatie, efficiënt in concessieverlening en in aansluiting op het net. Rol voor Energie Beheer Nederland Ontwikkeling van Offshore Wind gaat gepaard met forse investeringen. Gezien het maatschappelijk draagvlak voor windparken (ver) uit de kust, bestaat daarvoor een zekere legitimiteit. Om de kosten naar beneden te brengen moet de vergunningverlener een efficiënt programma van concessieverlening bieden. Daarnaast is het noodzakelijk dat projectontwikkelaars geld kunnen aantrekken uit de markt. Er dient een constructie te worden ontwikkeld die offshore projecten een triple-A status geeft. 17
Energy Valley adviseert om Energie Beheer Nederland (EBN) hierin een prominente rol te geven. Als financiële participant kan EBN ervoor zorgen dat ook banken en andere financiële en pensioenfondsen instappen. Dat verlaagt de financieringskosten, geeft rust op de markt en biedt de overheid de gelegenheid om ‘mee te kijken’ en mee te sturen in de ontwikkeling van de parken. Vergunning op hoofdlijnen Met de aanleg van een windpark op zee zijn meerdere jaren gemoeid. Jaren waarin innovatie niet stil staat. Binnen de huidige manier van vergunningverlening ligt de uitvoering zo vast, dat innovaties tussentijds niet kunnen worden toegepast. Deze praktijk waarin kansen op ondermeer efficiencyverbetering worden gemist, wordt voorkomen door te werken met vergunnningen op hoofdlijnen, die ruimte bieden voor tussentijdse aanpassingen. Energy Valley adviseert om dit per direct door te voeren. Acceleration Lab voor Offshore Wind Acceleration Labs zijn de op dit moment ontbrekende schakel tussen innovatie en het commercialiseren van kennis, techniek, diensten en nieuwe concepten. Opererend op het kruispunt van wetenschap en bedrijfsleven, koplopers en peloton, Nederland en Europa, aanjagers en MKB, technologie en gedrag, kennis en onderwijs, marktontwikkeling en wetgeving, versnellen ze valorisatie van onderzoek en implementatie van innovaties. (zie ook paragraaf 4.3.2) Energy Valley adviseert om een Acceleration Lab voor Offshore Wind in te richten. Doelstelling van dit Lab is om tot de meest efficiënte implementatie van wind-op-zee te komen en de meest optimale spin off qua werkgelegenheid. Vraagstukken rond concessieverlening, tendering, efficiencyverbetering; samenwerking met de landen rond de Noordzee, zowel in aanleg als in toelevering; versterking van de Eemshaven, Harlingen en Den Helder, etc. kunnen hier worden opgepakt. Het Acceleration Lab lost vraagstukken op, versnelt de introductie van nieuwe technologie, leidt tot nieuwe onderwijsprogramma’s en is een platform van waaruit unieke Nederlandse kennis internationaal kan worden vermarkt.
4.2.3. Energie-infrastructuur Nooit eerder was de uitdaging voor de energienetwerken zo groot. Want nooit eerder veranderde er in korte tijd zo veel in aanbod en afname van elektriciteit, warmte en gas. Het energie-aanbod wordt steeds meer door externe, oncontroleerbare factoren gedicteerd. Het aanbod van zon en wind is nu eenmaal net zo veranderlijk als het weer. De Duitse Energiewende bijvoorbeeld heeft tot gevolg dat op sommige dagen een overaanbod wind- en zonne-energie door het Nederlandse net moet worden opgevangen. De Duitse netten zelf zijn ontoereikend. Op windstille of bewolkte dagen moeten echter Nederlandse gascentrales zorgen voor voldoende stroom in Duitsland. Ook decentrale opwekking stelt netbeheerders voor een nieuwe opgave: elektriciteit kan twee kanten op gaan: van en naar degene met een eigen opwek-installatie. 18
Om te voorkomen dat de sterke schommelingen in het stroom-aanbod leiden congestie over overbelasting van het net, moeten de elektriciteitsneten worden verzwaard. Op lokaal niveau zal voortvarend moeten worden gewerkt aan het slimmer maken van de netten om een optimale afstemming tussen vraag en aanbod te bereiken. Voor een juiste balancering van de netspanning zijn opslag- en back up capaciteit van belang, evenals sturing op afname door particulieren en bedrijven. Naast de lokale infrastructuur dient er aandacht te zijn voor hoogspanningsnetten en interconnectoren om uitwisseling tussen landen te faciliteren. Hierbij horen ook afspraken over internationale transport- en back up tarieven. Naast veranderingen in de elektriciteitsnetten zullen ook veranderingen plaatsvinden in de gasnetten. Met mest en biomassa wordt steeds meer groen gas geproduceerd dat aangeleverd kan worden in het gasnet. Aardgas zal gedeeltelijk worden vervangen door groen gas. Ook elektriciteit verdringt gas als brandstof voor huishoudens als het gebruik van elektrische warmtepompen, zonneboilers en collectieve warmtebronnen (restwarmte, geothermie) zich verder uitbreidt. Gezien de CO2-voordelen van gas ten opzichte van kolen, wordt voor elektricteitsopwekking en industrieel gebruik een toename van (groen) gas verwacht. Ook in het kader van de gasrotonde zijn investeringen in het landelijke gastransportnet aan de orde. De uitbreiding van restwarmtenetten en de aansluiting van meerdere restwarmtebronnen stelt nieuwe eisen aan de infrastructuren voor warmtedistributie. Het concept ‘warmterotonde’, doet hier zijn intrede. Ook de opkomst van kleinere warmte- en koudenetten die gevoed worden met lokale warmtebronnen, zoals aardwarmte, grond- en bodemwarmte en zonnewarmte vragen om uitbreiding van de warmtedistributie. In de toekomst ontstaat mogelijk ook behoefte aan transport van CO2 naar en van opslagplaatsen. Een deel van de bestaande leidingen voor warmte en gas zijn hiervoor geschikt. Zoals gezegd: stevige uitdagingen op technologisch, organisatorisch en financieel. Wie neemt de regie, wie bepaalt welke investeringen voorrang krijgen boven andere, wie brengt de belanghebbenden rond de tafel om een (lokale) strategie uit te tekenen? Een regiefunctie is noodzakelijk. Niet alleen om de enorme uitdagingen het hoofd te bieden, ook om de strategische ligging van ons land op een knooppunt in de infrastructuur, economisch optimaal te benutten. De gasrotonde is daar een goed voorbeeld van; laten we als Nederland ook een stevige positie pakken in een Europees super-grid. Sinds de splitsing van productie en levering, is de beleidsaandacht voor de energie-infrastructuur als strategische factor in ontsluiting, transport, opslag en balancering afgenomen. Een strategie voor de energieinfrastructuur begint met de erkenning van het strategisch belang van het netwerk. Strategische visie Energy Valley pleit voor een stevige strategie ten aanzien van de energie-infrastructuur. Gasunie en Tennet moeten, gezien de groeiende interconnectie tussen gas- en elektriciteitsinfrastructuur, de opdracht krijgen om samen met de regionale netbeheerders een strategische visie te ontwikkelen gericht op volledige systeemintegratie, die als het ware meeademt met de ontwikkelingen in Engeland en Duitsland. De strategie heeft aandacht voor (a) alle mogelijkheden tot balancering, zowel aan afnameals aanbodkant; (b) ontwikkeling opslagcapaciteit; (c) slim en duurzaam gasgebruik als backup en energiedrager; (d) stabiel innovatie-ontwikkelingsbeleid met financieringsmechanisme gericht op systeeminnovatie (e) ICT en uitrol smart grids; (f) warmtenetten; (g) inzet gasnetten voor CO2 en syngas; (e) onderzoek en onderwijs.
19
Verruiming financiële mogelijkheden Ter financiering van de energie-infrastructuur kent Nederland een systeem van regulering en tarifering. Dit is een robuust systeem, omdat er is uitgegaan van tarieven die de werkelijke kosten weergeven. Deze kosten worden vervolgens verdeeld over alle gebruikers (socialisering). De vraag is of dit systeem de noodzaak tot pro-actieve aanpak van de infrastructuur voldoende ondersteunt. De investeringen kunnen in principe worden opgevangen in de reguleringsmethodiek, maar er is geen prikkel om te sturen op de kosten. Energy Valley adviseert om, binnen de regulering, nieuwe instrumenten toe te staan die sturen op de afname. Real-time-pricing voor consumenten zou het mogelijk maken om consumenten te laten profiteren bij overschot en meer te laten betalen bij tekort. Slimme meters en slimme netten maken het mogelijk consumenten te informeren over hun verbruik. Hierdoor zullen consumenten hun verbruik aanpassen. Dit leidt tot lagere kosten bij de gebruiker en tegelijkertijd de noodzaak tot verzwaring van de netten neemt af. Tarifering voor het transport van elektriciteit uit het buitenland (zoals nu voor de Duitse overcapaciteit aan hernieuwbare stroom uit Duitsland gebeurt) is een optie die moet worden uitgewerkt, evenals een kostprijs en kostentoerekening voor back up capaciteit. Een heldere visie op de energietransitie, zoals het SER-akkoord beoogt, draagt bij aan een solide klimaat voor investeringen in de energie-infrastructuur. Daar waar investeringen ten goede komen aan de Nederlandse stroomvoorziening worden kosten gesocialiseerd. Maar alleen al voor de bestaande nettaken zijn investeringen nodig die qua omvang hoger zijn dan nu beschikbaar is. Derhalve stelt Energy Valley voor om voor lokale netwerken een ‘Energienetbank’ op te richten, naar model, of gekoppeld aan, de Nederlandse Waterschapsbank. Een dergelijke bank financiert haar activiteiten op de internationale geld- en kapitaalmarkten op basis van een sterke vermogenspositie en triple-A ratings. De aandelen van de bank zijn in handen van overheden. Een Energienetbank naar dit model, zou decentrale overheden en netwerkbedrijven zo gunstig mogelijk en exact op maat gewenste korte en lange financieringen bieden. Energy Valley is bereid een dergelijke instelling te faciliteren. Nieuw instrumentarium Netbeheerders zijn afhankelijk van wet- en regelgeving en daarmee volgend op ontwikkelingen. Terwijl voor de omvang van de uitdagingen, zoals hierboven omschreven, een regierol voor de netbeheerder passender zou zijn. Bijvoorbeeld als het gaat om beheer van opslagcapaciteit, dat op dit moment nog wordt gezien als een (niet-geoorloofde) vorm van handel. Opslag maakt het mogelijk om pieken te voorkomen, hetgeen de verzwaringskosten van de netten reduceert en daarmee de kosten per aansluiting. Ook voor de inzet van producten ter bevordering van net-balancering, zoals bijvoorbeeld laadpalen voor elektrisch vervoer, zouden belemmeringen moeten worden weggenomen. Een constructie die concurrentievervalsing t.o.v. commerciële aanbieders vermijdt, zou door de mededingingsautoriteit worden gecreëerd. Acceleration Lab voor Systeemintegratie Energy Valley adviseert om een Acceleration Lab (zie ook paragraaf 4.3.2) in te richten voor systeemintegratie van de energie-infrastructuur. In de hieraan voorafgaande paragrafen pleitten we al voor voortvarende uitrol van de zogenaamde ‘proeftuinen Intelligente Netten’ onder regie van de netbeheerder. Daarbij gaven we aan dat uitbreiding naar ondermeer warmtenetten daarbij belangrijk is.
20
In het kader van de uitdagingen die gelden voor alle aspecten van de energie-infrastructuur adviseren we om de proeftuinen Intelligente Netten te koppelen aan een Acceleration Lab, dat de mogelijkheid heeft om diverse opties op technologisch, organisatorisch en financieel verder te verkennen en uit te werken. Een Acceleration Lab met mogelijkheden om te experimenteren met onderlinge handel en uitwisseling van energie, nieuwe energiediensten, wisselstroom vs. gelijkspanning, tariefdifferentiatie, real-time-pricing, etc. moeten hier getoetst worden op hun haalbaarheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid. Faciliteiten op het gebied van gedragsonderzoek en technologische innovatie, aangedragen door de kennisomgeving en het bedrijvencluster, versterken de kans op succes bij uitrol op grotere schaal.
Input Energy Valley m.b.t. industrie, grootschalige energieproductie en ETS (tafel 2) Onderwerp Advies - zorg voor betere werking ETS of Strategische inzet gaspositie
-
Offshore wind
-
Energie-infrastructuur
-
-
21
alternatieven: wegstemmen backloading door het Europees parlement mag geen excuus zijn om niets te doen. neem (samen met andere lidstaten) tijdelijke maatregelen voor een hogere CO2 prijs geef gas als backup capaciteit een financiële waardering geef gas als energiedrager voorrang in innovatie- en commercialisatieprogramma’s geef groen gas een betere positie richt een Acceleration Lab in voor gastechnologie kies voor programmatische aanpak met stevige ambities (20/25.000 MW na 2020) geef EBN een rol bij aantrekken kapitaal verstrek vergunning op hoofdlijnen met ruimte voor tussentijdse innovatie richt een Acceleration Lab in voor Offshore wind ontwikkel strategische visie gericht op systeemintegratie creëer financiële mogelijkheden voor netbeheerder om kostenbewustzijn consument te vergroten en kapitaal aan te trekken bied de netbeheerder ruimte voor producten en diensten die balancering ondersteunen richt een Acceleration Lab in voor Systeemintegratie
4.3.
Tafel 3: Van innovatie naar commercialisatie
Een effectief en efficiënt innovatieklimaat is gebaseerd is gebouwd op onderling vertrouwen, maatschappelijke draagvlak, samenwerking met internationale partners, positionering in Nederlandse en Europese programma’s, aantrekken durfkapitaal en facilitering door de overheid. Een innovatie is echter pas geslaagd als ze succesvol op de markt is gebracht. En die stap: van innovatie naar commercialisatie, blijkt in de praktijk vaak lastig. Wat Energy Valley betreft richt het Nederlandse innovatiebeleid zich op beide: het stimuleert nieuwe ontwikkelingen en het ondersteunt uitrol in de markt. Het spreekt dan voor zich dat de marktkansen in de tweede fase leidend zijn bij ontwikkeling in de eerste fase. Innovatie is op dit moment goed verankerd in het topsectorenbeleid, waar de samenwerking in de ‘gouden driehoek’ van ondernemers, overheden en onderzoekers zijn vruchten afwerpt. Energy Valley pleit dan ook voor onverminderde en versterkte voortzetting van het topsectorenbeleid. Daarbij pleit zij voor extra aandacht voor de Power-to-Gas technologie en opslag van energie: zowel klein als omvangrijk; zowel op land als op zee. Kansrijke innovaties leiden zowel tot betere energieprestaties als tot economische versterking en werkgelegenheid. Dat zijn twee positieve en constructieve punten. Het is de vraag of de huidige beleidsstrategie, gericht op kostenminimalisatie, daar voldoende op stuurt. Energy Valley pleit voor instrumentarium dat de maatschappelijke, ecologische én economische meerwaarde als uitgangspunt neemt en ondernemers stimuleert om kansen te pakken, in plaats van kosten te minimaliseren. In de slag van innovatie naar commercialisatie adviseert Energy Valley om op een aantal vlakken sterker in te zetten. 4.3.1. Maatschappelijk draagvlak Marktacceptatie van energie innovatie is afhankelijk van draagvlak in de samenleving. In een tijd van diverse percepties rond de relatie tussen energieveiligheid, landschapvervuiling, financiering fossiele industrie, privacy, etc. hebben flitsende communicatiecampagnes weinig zin. Maatschappelijke vraag De wensen en eisen uit de samenleving kunnen beter als input dienen voor innovaties dan als sluitstuk. De maatschappelijke vraag zou leidend moeten zijn voor innovatie in plaats van technologie. Energy Valley adviseert om te werken aan voortdurende uitwisseling met de maatschappij. De ‘gouden driehoek’ moet de ‘o’ van ‘onderop’ nadrukkelijk betrekken. Participatiemogelijkheden Weerstand tegen energieprojecten heeft vaak te maken met een persoonlijk ervaren nadeel voor een collectief voordeel. Laat de directe omgeving meeprofiteren van de installatie. Maak financiële participatie in energieprojecten onderdeel van de stakeholder-strategie Helderheid over (maatschappelijke) meerwaarde Maak duidelijk dat innovaties geen ‘speeltjes van de industrie en kennisinstellingen’ zijn, maar maatschappelijke meerwaarde hebben. Dit is een kwestie van goede communicatie. Door de bijdrage aan een houdbare energievoorziening, de werkgelegenheid die ze creëren en economische versterking van regio’s.
22
4.3.2. Acceleration Labs Acceleration Labs de ontbrekende schakel tussen innovatie en het commercialiseren van kennis, techniek, diensten en nieuwe concepten. Opererend op het kruispunt van wetenschap, toegepast onderzoek en bedrijfsleven; koplopers en peloton; Nederland en Europa; aanjagers en MKB; technologie en gedrag; kennis en onderwijs; marktontwikkeling en wetgeving, versnellen ze valorisatie van onderzoek en implementatie van innovatie. Acceleration Labs zijn georganiseerd rond prioritaire thema’s binnen de energietransitie, gekoppeld aan het topsectorenbeleid, niet meer dan één per thema. Door de bundeling rond thema’s ontstaan zichtbare specialisaties, die kunnen werken als een vliegwiel voor commercialisatie in binnen- en buitenland. De thematische context leidt tot een zinvolle verbinding tussen kennis en praktijkgericht ondernemerschap: snelle besluitvorming en korte time-to-market is immers in ieders belang. Acceleration Labs opereren dicht bij specialisaties aan universiteiten en hogescholen, in de buurt van clusters van bedrijven en toeleveranciers. Binnen een hoogwaardige kennisomgeving beschikken Acceleration Labs over faciliteiten voor testopstellingen en demo’s. Opschaling wordt ondersteund door een brede range aan kennis en onderzoek: technologie, gedrag, businessmodelling etc. Concentratie in een bepaalde regio biedt de mogelijkheid tot het creëren van een regelvrije ruimtes: aanpassing van de regels en het organiseren van optimale condities, bij succes op te schalen naar de rest van Nederland. De Energy Valley regio biedt een kansrijke omgeving voor Acceleration Labs binnen de energietransitie. De Energy Academy Europe en haar partners, bieden kennis en faciliteiten en maken tevens de vertaling naar onderwijsprogramma’s ofwel human capital; in het bedrijvencluster zijn alle ketenpartners vertegenwoordigd; de ruimtelijke kwaliteit van de noordelijke provincies en de samenwerking met koplopers buiten Nederland vormen de noodzakelijke condities waarop versnelling kan worden gerealiseerd. Energy Valley zet zich graag in om één of meerdere Acceleration Labs binnen de regio te realiseren. Zoals op andere plaatsen in deze notitie aangegeven doet Energy Valley de aanbeveling om Acceleration Labs in te richten voor: a- Gastechnologie b- Offshore Wind c- Systeemintegratie
4.3.3. Internationale samenwerking Op energiegebied zakt Nederland weg in Europese ranglijstjes. Dat is slecht voor de duurzame energievoorziening en slecht voor de economie. Aansluiting zoeken is ook een kwestie van samenwerken met de ons omringende landen. Energie stroomt, ook over landsgrenzen heen. De toevloed van duurzame energie uit Duitsland op zonnige of windrijke dagen, maakt duidelijk dat we deel uitmaken van een internationaal speelveld. Een nationale maatregel heeft gevolgen voor andere landen, zoals de Duitse Energiewende aantoont. Dit is enerzijds bedreigend: bij een nationale interventie met betrekking tot de CO2 prijs moet je wellicht gaan werken met importheffingen. Maar er liggen ook kansen: uitwisseling van energie; het benutten van opslagcapaciteit en transport, zoals bij de gasrotonde, levert economische meerwaarde. Kansen die je optimaliseert als het Nederlandse energiesysteem mee-ademt met de ons omringende landen. Vraag en aanbod in elektriciteit, gas en warmte kunnen dan via een flexibele infrastructuur soepel worden uitgewisseld, zodanig dat het totale systeem sterker en economisch rendabel is. 23
Internationale uitwisseling in het kader van innovatie en commercialisatie is uiteraard ook vruchtbaar. Samenwerking tussen wetenschappers, afspraken tussen bestuurders en contracten tussen bedrijven geven richting aan innovaties en bevorderen export van Nederlandse technologie en diensten. Acceleration Labs hebben uitdrukkelijk de opdracht om Nederlandse kennis en innovaties internationaal te vermarkten. Om de inspanningen tussen regio en rijk op dit punt optimaal af te stemmen adviseert Energy Valley ook om een strategische reisagenda op te stellen. Energy Valley is graag bereid om met betrekking tot promotie en acquisitie van/voor de energiesector een advies op te stellen.
4.3.4. Ondernemend instrumentarium Subsidies, fiscale maatregelen, heffingen etc, dienen zo vorm te krijgen dat ze ondernemerschap en innovatie stimuleren. CO2-beprijzing gekoppeld aan de efficiency van centrales bijvoorbeeld, stimuleert vergroeningsmaatregelen. Saldering of fiscale prikkels faciliteren lokale opwekking, MKB-vouchers prikkelen creatieven om hun ideeën naar de mainstream te brengen en laat de SDE+ tegelijkertijd innovatie bevorderen. Energy Valley adviseert om financieringsmechanismen zo in te richten, dat ze zowel innovatie als commercialisatie stimuleren: Rol Energie Beheer Nederland bij kapitaalverwerving Financiële ondersteuning helpt innovaties naar commercialisatie. Een revolverend Groen Investeringsfonds met een omvang van tussen € 10 en 20 miljard, gevuld door banken en institutionele beleggers onder deskundige regie, jaagt investeringen aan. Maar bij grote projecten gaat het ook om het aantrekken van vreemd kapitaal. Dat wordt makkelijker als de overheid actief actief achter een project gaat staan. Garantstellingen, afnamecontracten en risicodragende participatie geven projecten een Triple-A status. Dat trekt venture capitalists, institutionele investeerders en banken over de streep. In hoofdstuk 4.2.2 over Offshore wind is aangegeven dat EBN hierin een rol zou kunnen vervullen. Uiteraard is dat breder te trekken naar alle (grote) duurzame energieprojecten. Als financiële participant kan EBN ervoor zorgen dat ook banken en andere financiële en pensioenfondsen instappen. Dat verlaagt de financieringskosten, geeft rust op de markt en biedt de overheid de gelegenheid om ‘mee te kijken’ en mee te sturen in duurzame energie-projecten. Gerichte inzet SDE+ Zet de SDE+ meer in als sturingsmechanisme dan als subsidie op kostenminimalisatie. Geef, door middel van slimme compartimentering, voorrang aan gekozen speerpunten in beleid en maak de inzet langjarig betrouwbaar. Bied in de compartimentering ruimte aan innovatie, ook als daaruit (tijdelijk) een hogere kostprijs voortkomt. Bied daarnaast een mogelijkheid om vermeden CO2, bijvoorbeeld dankzij de inzet van restwarmte, te honoreren. EU-cofinanciering Richt programma’s zo in dat de Europese fondsen voor structuurversterking en innovatie optimaal benut kunnen worden. De genoemde Acceleration Labs passen bijvoorbeeld binnen het Europese beleid gericht op regionale smart specialisations. Ondernemerschap in opleidingen Meer aandacht in de opleidingen is nodig voor ondernemerschap in energie. Hier ligt een taak voor Energy Academy Europe en het Energy College, in samenwerking met Acceleration Labs en de Human Capital agenda van de topsectoren. Blijvende aandacht van de overheid is nodig: bijvoorbeeld door ondernemerschap deel uit te laten maken van het onlangs door het kabinet afgesloten ‘TechniekPACT’. 24
Energy Valley richt de aandacht ook naar het basis- en middelbaar onderwijs. Op dit moment lopen pilots met meerdere scholen. Uiteraard is Energy Valley bereid om de uitkomsten beschikbaar te stellen voor opschaling naar andere scholen in Nederland. Domestic offsets Energy Valley is voorstander van de zogenaamde ‘domestic offsets’ als marktinstrument. Dit zijn CO2 certificaten uit het ETS-systeem die ter beschikking worden gesteld aan de niet-ETS sectoren voor het behalen van CO2-emissiereductie. Bij een oplopende CO2-prijs is het interessant voor niet-ETS bedrijven om de certificaten weer te verhandelen. Een CO2-reductie beloning via domestic offsets betekent voor technologieën als windenergie, vergisting, vergassing etc, dat ze opschuiven in de categorising van de SDE+. Mocht het ETS alsnog naar behoren gaan werken, dan verdient dit verdere uitwerking.
4.3.5. Overheid als launching customer De overheid, nationaal en decentraal, is de grootste inkoper van Nederland. Het inkoopbeleid kan werken als mechanisme voor commercialisatie van nieuwe technologieën, producten en diensten. In de paragraaf over energiebesparing is voorgesteld om jaarlijks €1 à 2 miljard beschikbaar te stellen als budget voor innovatieve energieconcepten. Daarnaast zouden overheden bij aanbestedingen in bouw, interieur, mobiliteit, infrastructuur etc. aansluiten bij de doelstellingen op energiegebied. Het advies duurzaam inkopen, zoals opgesteld door NEVI, MVO Nederland, VNO/NCW en de Groene Zaak, waarbij inkopers wordt geadviseerd rekening te houden met energiebesparing gedurende de levensduur van een product of dienst (Total Costs of Ownership) dient dan ook onverwijld geïmplementeerd te worden.
4.3.6. Energy Valley als proeftuin Om bij te dragen aan valorisatie en commercialisatie, is de Energy Valley-regio beschikbaar als proeftuin voor innovaties en de uitkomsten uit het energieakkoord. Dit kan in de vorm van regelvrije ruimtes voor doorontwikkeling van innovaties en het opschalen van demoprojecten. Binnen de Green Deal, waarin Energy Academy Europe een belangrijke rol vervult is hiervoor al de basis gelegd. De genoemde Acceleration Labs kunnen hierop voortbouwen. Deze proeftuin-functie kan verder worden uitgebouwd, specifiek gericht op de uitrol van innovaties naar de markt, waarbij Energy Valley fungeert als: -
Incubator voor start-ups, die, gebruikmakend van het netwerk, hun ideeën kunnen testen alvorens de markt op te gaan.
-
Connector: advies- en gidsfunctie voor nationaal en internationaal bedrijfsleven, wetenschap en bestuur.
-
Accelerator van sectoroverstijgende ideeën en ontwikkelingen, bijvoorbeeld: test werking domestic offsets, Energie Transitieparken, 100.000 Woningenplan, smart cities, duurzame gassen (groen gas, waterstof, synthetisch aardgas), Small Scale LNG. Een aantal onderwerpen, waaronder de speerpunten van het Nederlandse energiebeleid, worden ondergebracht in Acceleration Labs.
25
Input Energy Valley m.b.t. innovatie en commercialisatie (tafel 3) Onderwerp Advies - werk vanuit draagvlak Maatschappelijk draagvlak -
Acceleration Labs Internationale samenwerking
-
Ondernemend instrumentarium
-
-
Overheid als launching customer
-
Energy Valley als proeftuin
-
26
door
burgers
vroegtijdig te betrekken bied stakeholders participatiemogelijkheden energie-opbrengsten verhelder maatschappelijke meerwaarde energie(projecten) Gastechnologie Offshore Wind Systeemintegratie creëer energiesysteem dat ‘mee-ademt’ met omringende landen zorg voor permanente uitwisseling tussen bestuurders, wetenschappers en bedrijven maak exportbevordering uitdrukkelijke taak van Acceleration Labs ontwikkel een strategische reisagenda voor acquisitie en promotie energiesector. geef EBN een rol als participant in duurzame energieprojecten en vereenvoudig op die manier kapitaalverwerving zet SDE+ gericht in voor innovatie en commercialisatie benut EU-cofinanciering stimuleer energie-ondernemerschap in opleidingen, WO, VO en PO richt duurzaam inkoopbeleid op nieuwe technologie en nieuwe diensten in energie Incubator Connector Accelerator (Acceleration Labs)
3.
Tafel 4: Mobiliteit en Transport
4.4.1. Small Scale LNG De uitrol van LNG in de mobiliteitsmarkt de komende jaren lijkt een logische keuze, gezien de stringentere luchtemissie-eisen (SECA, TIER, Euro V en VI). Zeker als op termijn het fossiele LNG wordt aangevuld met bio-LNG draagt het als transportbrandstof (scheepvaart, vrachtwagenvervoer en trein) bij aan verbetering van de lucht- en milieukwaliteit en vermindering CO2-uitstoot. Daarnaast brengt overschakeling op LNG werkgelegenheid met zich mee ten behoeve van ombouw en nieuwbouw van schepen, vrachtwagens en dieseltreinen en dankzij ontwikkeling en bouw van een passende LNG infrastructuur langs snelwegen en in de zeehavens en sommige binnenhavens (tankstations, bunkerstations, LNG bunkerschepen, small scale LNG terminals). Ook zullen kennis- en opleidingsinstituten profiteren door de impuls voor innovaties en de opleiding van LNG specialisten. Energy Valley adviseert om LNG een aanhoudende en langdurende impuls te geven. Onder meer door versterking van de huidige activiteiten in Green Deals - Green Deal LNG Rijn & Wadden, Green Deal Noord-Nederland, Green Gas Green Deal - en het topsectorenbeleid. Fit for purpose regelgeving t.b.v. LNG-infrastructuur Een fit for purpose regelgeving voor weg- en watertransport zou een impuls zijn voor de ontwikkeling en aanleg van een internationale LNG infrastructuur. Een dergelijke infrastructuur omvat de internationale Waddenzee (Nederlands, Duits en Deens) en versoepelt de transitie naar LNG in de Noordzee en Oostzee (SECA gebieden) en aanpalende gebieden. Ondersteuning vanuit het rijk is nodig om regionale (o.m. Waddenfonds), nationale en Europese steunmiddelen te absorberen. Nieuw- en ombouw schepen Energy Valley adviseert om de ombouw en nieuwbouw van de nationale en internationale veerdiensten, passagiersvaart, kustvaart, visserij, havengebonden diensten (loodsen, sleepboten en baggerboten etc), binnenvaart en zwaar wegtransport te faciliteren en te stimuleren. Dit vraagt om de volgende maatregelen: -
financieringsregeling voor ombouw en nieuwbouw transportmiddelen;
-
stimulerend accijnsbeleid, bevriezing LNG accijnzen voor zwaar wegtransport gedurende 5 jaar om de markt te robuust te ontwikkelen;
-
overheid optredend als launching customer - Rijksrederij, Koninklijke Marine, Rijkswaterstaat - binnen de bestaande launching customer coalition voor LNG;
27
-
ontwikkelen van een hands on MKB stimuleringsprogramma gericht op het nadrukkelijk betrekken van het MKB bij de small scale LNG initiatieven;
-
ontwikkelen van specifieke opleidingen (scheepvaart en logistiek) en onderzoekstrajecten op het vlak van fundamentele tot toepasbare kennisontwikkeling.
4.4.2. Unbiased stimuleringsbeleid Om meer evenwicht te brengen in de diversiteit van duurzame alternatieven, adviseert Energy Valley om een stimuleringsbeleid te voeren dat niet op voorhand een keuze maakt voor een bepaald type. Zo zou (groen) gas/LNG als transportbrandstof eenzelfde stimulering verdienen als elektrisch vervoer.
4.4.3. Biobrandstof De inzet van biobrandstof leidt tot minder CO2-uitstoot en verkleint de afhankelijkheid van olieproducerende landen en eindige fossiele brandstoffen. De biobrandstofsector biedt ook kansen om de biobased economy verder te ontwikkelen. Nederlandse bedrijven zoals BioMCN (dat recent een Europese subsidie van maar liefst €499 miljoen heeft ontvangen voor de grootschalige productie van tweede generatie biobrandstof) hebben de potentie om uit te groeien tot Europese koplopers. Het Nederlandse biobrandstoffenbeleid is gebonden aan een Europese doelstelling voor 2020: in dat jaar moet 10% van alle energie in het transport uit hernieuwbare bronnen komen. Biobrandstof telt ook mee voor de algemene doelstellingen voor hernieuwbare energie in 2020 van 16%. Biobrandstoffen moeten voldoen aan Europese vastgestelde, wettelijke duurzaamheidscriteria. Deze duurzaamheidscriteria houden in dat biobrandstoffen ten opzichte van hun fossiele alternatief tot een minimale CO2-reductie van 35% moeten leiden. Deze eis aan de minimale CO2-reductie loopt geleidelijk op tot 50% in 2017 en 60% in 2018 (voor nieuwe installaties). Een tweede duurzaamheidscriterium houdt in dat voor de productie van biobrandstof geen verdringing van voedsel mag plaatsvinden en geen ‘gevoelige gronden’, zoals oerbossen, mogen worden gebruikt. Biobrandstof voortkomend uit rest- en afvalproducten hoort tot de zogenaamde ‘tweede generatie’ brandstof en telt dubbel mee in de bijmengverplichting. Om ook op het gebied van biobrandstof de transitie te versnellen adviseert Energy Valley: Vertogas-certificaten uitwisselbaar met RECCS-certificaten. Een van de grondstoffen die ingezet kan worden voor de productie van biobrandstoffen is biogas gemaakt uit rest- en afvalproducten. Biogas wordt nu veelal gebruikt om in biovergisters elektriciteit en warmte te produceren. Het merendeel van de biovergisters dreigt echter failliet te gaan. Dit kost bedrijvigheid, banen en het wordt voor Nederland veel moeilijker en duurder om in 2020 16% hernieuwbare energie te halen. Door van het biogas biobrandstoffen te maken, heeft het eindproduct een hogere toegevoegde waarde. Dit biedt een mogelijkheid om de biovergisters rendabel te maken. Hiervoor is nodig dat in plaats van RECCS certificaten voor de geproduceerde groene stroom Vertogas certificaten uit worden geven op basis van de energetische waarde van het geproduceerde biogas.
28
De Vertogas certificaten kunnen interessant zijn voor producenten van tweede generatie biobrandstof, indien ze producenten het recht geven om te claimen dat het gas dat wordt ingezet voor de productie van biobrandstof van hernieuwbare oorsprong is. Een belangrijke voorwaarde is dat biobrandstoffen geproduceerd op basis van biogas mee mogen tellen voor de nationale bijmengverplichting. Het zou goed zijn als het kabinet dit mogelijk maakt en daarmee biovergisters de helpende hand reikt. Hiermee krijgt de productie van tweede generatie biobrandstof een impuls én wordt de bijdrage van biovergisters aan de nationale doelstelling voor hernieuwbare energie in stand gehouden en mogelijk zelfs vergroot. Definitie ‘alternatieve toepassing’ Een andere mogelijkheid om de beschikbaarheid van grondstoffen voor geavanceerde biobrandstoffen te vergroten zou kunnen liggen in een herziening van het huidige Nederlandse beleid. Rest- en afvalproducten waarvoor in theorie een alternatieve toepassing bestaat, vallen nu niet onder de dubbeltellingsregel. Alleen grondstoffen die geen alternatieve toepassing kennen mogen dus dubbel tellen. Lastig is dat het begrip ‘alternatieve toepassing’ niet is ingekleurd, bijvoorbeeld door te bepalen dat de alternatieve toepassing tot een hogere CO2-reductie moet leiden dan de productie van biobrandstof. Daardoor komt het voor dat reststromen worden ingezet voor ‘alternatieve toepassingen’ met een hogere CO2-footprint of een lagere toegevoegde waarde dan wanneer deze wordt ingezet als biobrandstof. Energy Valley pleit voor een heldere definitie van wat als alternatief mag gelden. Vaste waardebepaling Om stabiliteit in de markt te creëren is het verstandig om te werken met een vaste regeling voor de waardebepaling van tickets voor biodiesel en bio-ethanol. Fluctuerende waardes maken het lastig om een solide businesscase op te bouwen. Energy Valley is graag bereid hiertoe een pilot te ontwikkelen.
Input Energy Valley m.b.t. transport en mobiliteit (tafel 4) Onderwerp: advies: - ontwikkel fit for purpose regelgeving t.b.v. Small scale LNG Unbiased stimuleringsbeleid
-
Biobrandstof
-
29
LNG-infrastructuur stimuleer nieuw- en ombouw schepen geen bevoordeling elektrisch rijden tov vervoer op basis van (groen)gas of LNG maak Vertogas-certificaten uitwisselbaar met RECCS-certificatien geef heldere definitie aan begrip ‘alternatieve toepassing’ in relatie tot dubbeltelling. hanteer vaste regels voor waardebepaling tickets biodiesel en bio-ethanol
5. Slotwoord Energy Valley pleit voor versnelling van de energietransitie. Omdat het draagvlak van de aarde dat van ons eist en omdat het Nederland aansluiting geeft bij de Europese top. De vraag is: blijft Nederland aan de kant staan, of gaan we duurzame economische kansen verzilveren? Wat Energy Valley betreft markeert het SER-traject voor een Nationaal Energieakkoord het kantelpunt. Er wordt een lijn uitgezet die richting gaat geven aan de Nederlandse energietransitie. Met deze notitie heeft Energy Valley input willen geven aan die richting, waarbij we voortdurend hebben gezocht naar punten die zowel economische, duurzame en maatschappelijke meerwaarde hebben. Energy Valley hoopt met deze notitie te hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het Energieakkoord. Daarnaast doen wij namens het bedrijvencluster, Energy Academy Europe, de onderzoeksinstellingen en de regionale overheden het aanbod om implementatie van het Energieakkoord te faciliteren en te implementeren. Op die manier hopen wij vanuit de noordelijke regio bij te dragen aan de realisatie van de duurzame energie-economie in Nederland.
-.-.-.-.-
30