CoP Kunst in Transitie Hoe kunst kan bijdragen aan nieuwe verbindingen en nieuwe perspectieven in de Scheldemondregio
Projectplan
1
1. Inleiding 1.1. Ontstaan van dit project “De schoonheid van kunst is het moment waarop een klein authentiek verhaal zo waardig wordt verbeeld dat er een groter verhaal ontstaat!”. Zo omschrijft Ingrid Docter, deelnemer aan een CAL-XL project, de kracht van participatieve kunst- en cultuurpraktijken. Pierre Rutgers, secretaris van het Prins Bernhard Cultuurfonds, vat de essentie van deze praktijken snedig samen door te stellen dat het eenvoudigweg gaat over “…de kunst van het samenleven. Community Arts brengt ons samen verder”. Overtuigd van de bijzondere impact die participatieve kunst- en cultuurprojecten op levenskwaliteit en maatschappelijke ontwikkeling kunnen hebben, werken Dēmos vzw (B), Locus (B) en CAL-XL (NL)1, de expertisecentra voor deze praktijken in respectievelijk Vlaanderen en Nederland, sinds het voorjaar 2012 aan een grensoverschrijdend (Vlaanderen-Nederland) projectvoorstel rond kunst en sociale innovatie, mede op initiatief van het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland. De piste van een INTERREG project Vlaanderen-Nederland werd verkend. Dit werd losgelaten doordat het nieuwe INTERREG-programma veel minder ruimte biedt voor cultuur- en welzijnsprojecten. Omdat de initiatiefnemers de eerdere contacten in de Scheldemondregio en de mogelijke piste van een Scheldemond-leertraject rond participatieve kunst- en cultuurprojecten absoluut niet verloren wilden laten gaan, verzamelden zij de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland rond het voorstel en conceptualiseerden een specifiek op de regio afgesteld ontwikkel- en transfer-traject. Het traject is zo opgezet dat het netwerk dat uit dit traject ontstaat, een hefboom zal zijn voor nieuwe en stevigere participatieve kunst- en cultuurprojecten in de Scheldemondregio, én voor de ondersteuning die ze daarbij nodig hebben. Het traject beoogt zowel reële praktijkondersteuning en professionalisering (meer en betere participatieve kunstpraktijken) als legitimering naar lokaal en regionaal beleid (groter draagvlak voor participatieve kunstprojecten). De projectpartners zijn er van overtuigd dat dit traject een unieke bijdrage zal leveren aan de levenskwaliteit en de maatschappelijke ontwikkeling van de Scheldemondregio en de externe perceptie daarvan.
1.2. De kansen en uitdagingen in de Scheldemondregio. De Scheldemondregio kent een grote diversiteit aan maatschappelijke uitdagingen. De verschillende deelgebieden (zowel grootstedelijk als landelijk, industrieel als agrarisch, afwisselend woon- en natuurgebieden), brengen telkens specifieke problematieken en opportuniteiten met zich mee. Bepaalde delen van de Scheldemondregio zijn geïsoleerd van centrale besluitvorming en bevinden zich ver van die plekken waar zich een automatische concentratie aan overheidsmiddelen voordoet. De regio heeft bovendien op bepaalde plaatsen, zoals bijvoorbeeld in de provincie Zeeland, te maken met vergrijzing en inkrimping, waardoor het sociaal draagvlak voor ontwikkeling in de toekomst bemoeilijkt wordt. Daardoor werken de normale aanzuigeffecten van wat potentiële sterktes zouden kunnen zijn, te
1
Zie bijlage 1: Beschrijving van de initiatiefnemers van het project. 2
weinig. Experten signaleren dan ook dat de houdbaarheid van de huidige levenskwaliteit er ter discussie staat2. Verder heeft de rest van de regio in het algemeen te kampen met de nood aan maatschappelijke heroriëntering en transitie, vooral op het vlak van urbane planning, landschapsontwikkeling, heroriëntatie van de kleinere kernen, economische ontwikkeling, duurzaamheid en leefbaarheid. Voor zowel Vlaanderen als Nederland geldt op dit moment dat onder druk van de aanhoudende economische crisis maar ook vanwege veranderende opvattingen over de rol van de overheid de culturele, maatschappelijke en zorgvoorzieningen onder druk staan. Er is hoge nood aan maatschappelijke verandering waarbij 'vermaatschappelijking' - de terugtredende overheid en de zelforganiserende burger - een belangrijke trend is. Er zijn uiteraard ook opportuniteiten: de regio beschikt over een immer innoverende industrie o.a. in de kanaalzone, een overwegend goede logistieke infrastructuur, compacte woonkernen met sterke gemeenschapszin, een eerder traditionele waardenbeleving, directe nabijheid van natuur en een overvloed aan ruimte. Er is met andere woorden nood aan een goed onderbouwde, gedragen visie over een welvarende toekomst, aan een gevoel van burgerschap… of beter nog: aan een vernieuw(en)d eigenaarschap, waarbij duurzaamheid, solidariteit, authenticiteit, lokaliteit en engagement van burgers een plek kunnen krijgen. Praktijk wijst nu net uit dat participatieve kunstprojecten een uitgelezen katalysator zijn om dit te realiseren. 1.3. Over de specifieke kracht van participatieve kunst- en cultuurprojecten. “In de snelle opeenvolging van ontwikkelingen kunnen kunst en socio-culturele interventies een niet te onderschatten rol spelen. Dergelijke projecten geven mensen de kans om te ventileren, verhalen te vertellen en te delen over de snel veranderende identiteit van hun omgeving. En dat geeft hen meteen ook de gelegenheid om met die veranderingen om te gaan. De rol van culturele producties in deze context is van onschatbare waarde.” (Frans Thissen, gastdocent sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam in de publicatie ‘Stroomversnelling’)3 Zowel in Vlaanderen als in Nederland krijgen kunst en cultuur steeds meer betekenis als katalysator voor maatschappelijke transformatieprocessen. Dat gaat samen met een transformatie in opvattingen over kunst en cultuur zelf. De ontwikkelingen gaan zo snel en de mogelijkheden zijn zo divers dat zowel praktijkmensen als beleidsmakers er direct belang bij hebben om de ontwikkelingen, de praktijken en de daarbij behaalde effecten goed in kaart te brengen, ze te optimaliseren en te vermenigvuldigen. Het samenbrengen van praktijken uit Nederland en Vlaanderen zal ongetwijfeld tot vruchtbare nieuwe inzichten en stevige projecten in de nabije toekomst leiden. Specifiek in de Scheldemondregio is er aanzienlijke ervaring en expertise inzake participatieve kunst- en cultuurpraktijken aanwezig. We denken aan organisaties zoals de Unie der Zorgelozen, Theater Antigone en Wit.h (Kortrijk), De Figuranten (Menen), rocsa, Platform-K, Bij de Vieze Gasten en Victoria Deluxe (Gent), CBK Zeeland (Middelburg), de artistieke onderzoekstrajecten Reading Urban Cracks (zie ondermeer www.locart.be) en Krot of Kans (waarvan een tweede editie start op het eiland Schouwen-Duiveland), de community arts projecten die Scoop ontwikkelt met Stichting Welzijn West Zeeuwsch2
Zeeuws-Vlaanderen: een landje verbonden. Onderzoeksproject Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone; Pepijn Bakker, 2012, Krof of Kans. 3 Locus (2012). Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten. Brussel: Locus. 3
Vlaanderen (SWW) in Oostburg en Zuidzande, de sociaal-artistieke aanpak rond de Bruine Bonen route (partner VVV, De Bruine Bonen Telers-vereniging Biervliet (BBTB) en HAK), het project ‘Open Up’ in Goes (met zorgpartner Emergis)… Het zijn vaak zeer uiteenlopende praktijken. Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat verbeelding, participatie en eigenaarschap van burgers, inclusief de meest kwetsbaren, centraal staat. In alle gevallen is het sectoroverschrijdende karakter overduidelijk. Deze praktijken betrekken meerdere partners uit verschillende sectoren (kunst, cultuur, zorg, onderwijs, welzijn, werkgelegenheid, …) die normaal gezien niet of nauwelijks samenwerken. Tegelijk leiden deze praktijken tot nieuwe vormen van cultureel ondernermerschap, kunst- en cultuurcreatie en kunst- en cultuurbeleving die van betekenis zijn voor een veel grotere groep mensen dan de gangbare kunst- en cultuurliefhebbers. Naast effecten op het culturele terrein, leiden ze ook tot effecten op vlak van armoedebestrijding, gemeenschapsvorming, fysieke leefbaarheid en economische ontwikkeling 4. De bestaande praktijken in de Scheldemondregio concentreren zich in bepaalde delen van de regio, voornamelijk in de grote en middelgrote steden. Dit ligt mede aan braindrain van artistieke kunstenaars naar (rand-)steden. Doorstroming en uitbreiding naar andere delen van de Scheldemondregio zou gestimuleerd moeten worden. Tot nu toe zijn er echter geen of zeer weinig regionale, laat staan grensoverschrijdende initiatieven opgezet om deze praktijken gezamenlijk onder de loep te nemen, hun kwaliteiten te verstevigen en hun transfereerbaarheid naar sociaal-economische transitieprocessen in de regio te stimuleren. Nochtans is er veel potentie. De dragers van dergelijke praktijken, situeren zich immers op zeer diverse maatschappelijke terreinen. Voorbeelden zijn: buurtwerk, armoedeorganisaties, OCMW’s, psychiatrie, welzijnsorganisaties, organisaties op het terrein van justitie, opbouwwerk, jeugdwerk, lokaal cultuurbeleid, stedelijk beleid, kunsteducatieve organisaties, organisaties op vlak van inspraak en participatie, kunstenorganisaties, kunstenaars, zelforganisaties. Voldoende kans tot uitbreiding dus. Dēmos en CAL-XL hadden in het recente verleden heel wat gesprekken met praktijkwerkers uit beginnende en ervaren sociaal-artistieke praktijken in de Scheldemondregio waardoor deze behoefte duidelijk vastgesteld kon worden. Daarnaast leverde de studiedag van Locus op 11 december 2012 en de bijhorende publicatie ‘Stroomversnelling’ over het gemeenschapsvormende project Toer d’Amour in Zwalm een zelfde vaststelling op, met name dat er concreet nood is aan het expliciteren van het maatschappelijk potentieel van participatieve kunstpraktijken met name in landelijke gebieden5. “Het parcours van de stad is beter gedocumenteerd, maar landelijke gemeenten hebben hun eigen kracht om zichzelf opnieuw uit te vinden. Die schuilt in hun herkenbaarheid en traditie, in de ervaring van zorg voor de omgeving en elkaar. De gesloten gemeenschap opengooien. Dat is de uitdaging. Cultuur, en een coherent lokaal cultuurbeleid in het bijzonder, kan hierin een versterkende rol spelen” (Hilde De Brandt in de publicatie ‘Stroomversnelling’).6
4
Zie onderzoeksresultaten COP Cultuurimpuls: http://www.cal-xl.nl/media/uploads/files/ Publicatie_CoP_Cultuurimpuls_jaar_2-1.pdf). 5 http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Publiekswerking/Gemeenschapsvorming1 6 Locus (2012). Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten. Brussel: Locus. 4
Vlaams-Nederlandse uitwisseling en samenwerking op dit terrein zullen een efficiënte en vruchtbare hefboom zijn voor verspreiding over delen van de regio waar de nood duidelijk is maar nog geen praktijkervaring ontstaan is. De grensoverschrijdende dimensie is verrijkend en biedt kansen om de resultaten van het project te verspreiden over heel Vlaanderen en Nederland.
1.4. Hoe de specifieke kracht van participatieve kunst- en cultuurprojecten nog kan toenemen in de toekomst en hoe dit project daar een bijdrage zal toe leveren. We gebruiken het begrip participatieve kunst- en cultuurprojecten in dit dossier als verzamelterm voor culturele en artistieke interventies waarbij participatie en eigenaarschap van burgers centraal staan. Dit soort praktijken drijft op een ontwikkelingsgericht kunst- en cultuurbegrip, op langetermijn denken, en op een constructieve wisselwerking tussen individuele vrijheid en collectieve solidariteit. Dit in tegenstelling tot de klassieke, traditionele, of zelfs hedendaagse kunst- en cultuursector waar kunst en cultuur toch nog altijd als iets hogers worden beschouwd en waar niet iedereen er zo maar toegang toe krijgt, ook niet op de langere termijn. Het onderscheid dat men maakt tussen ‘expert en leek’ en ‘kunstenaar en publiek’ is er zeer duidelijk. Dat onderscheid verdwijnt in participatieve kunst- en cultuurprojecten. Door middel van recent praktijkonderzoek, ontwikkelde CAL-XL, één van de initiatiefnemers van dit ontwikkel- en transfer-traject, recent een onderzoeksinstrument dat helpt om de effectiviteit van dergelijke praktijken aan te tonen en te optimaliseren7. Praktijken stellen vaak zelf effecten vast op de werkvloer maar welke effecten zijn het precies? Op welke terreinen zien we die effecten? Hoe kunnen we er voor zorgen dat er meer en beter effect gehaald wordt door verschillende types interventies slim met elkaar te combineren? Hoe kunnen we op basis van een regioanalyse doelgerichter kiezen voor interventies die goed aansluiten op die specifiek gesignaleerde maatschappelijke vraag? CAL-XL toont door middel van onderzoek aan dat we de effecten van participatieve kunst- en cultuurprojecten kunnen signaleren op de volgende terreinen: persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, publieke beeldvorming en/of fysieke leefbaarheid. Voorts stelt het instrument ons in staat om deze effecten te analyseren, de kritische succesfactoren te bepalen en de gekozen interventies binnen deze praktijken te professionaliseren (strategisch advies) en te legitimeren (effectmeting). De reeds aangehaalde inzichten omtrent effecten zijn tot stand gekomen middels een Community of Practice. Een Community of Practice bestaat uit praktijkexperten, projectverantwoordelijken die recent participatieve kunst- en cultuurprojecten hebben georganiseerd. Wat hen bindt is het gezamenlijke belang om hun eigen werk, hun eigen praktijken te onderzoeken. Hun wens is duidelijk om samen te zoeken naar grondige argumenten die de waarde van hun werk onderschrijven (legitimering). Tegelijkertijd vinden zij het van belang in gezamenlijk overleg hun praktijk te verbeteren (professionalisering). Zij ervaren dit belang als zo dwingend dat zij een onderzoeks- en leertraject opzetten waarbij zij in nauwe samenwerking met externe experten de kwaliteit van en het draagvlak voor hun praktijken verbeteren. Deze methode willen de
7
http://www.cal-xl.nl/onderzoek/projectscan/ 5
initiatiefnemers ook toepassen in het ontwikkel- en leertraject dat in dit dossier beschreven staat. Het voortschrijdend inzicht dat ontstaat door deze zelfreflectie en kritische bevraging, in deze ondertussen mature en steeds groeiende sector, is ongetwijfeld inspirerend voor die delen van de regio waar op dit ogenblik weinig of zelfs geen praktijken zijn. Op deze wijze wil dit traject bijdragen tot de uitbreiding, professionalisering en legitimering van participatieve kunst- en cultuurpraktijken. 2.Doelstellingen. 2.1.Hoofddoelstellingen: 1. Het maatschappelijk potentieel van participatieve kunst- en cultuurprojecten voor deze regio verkennen, expliciteren en als prioritair terrein/middel promoten, de urgentie tot actie bepalen (draagvlak vergroten). 2. Positieve beeldvorming over de levenskwaliteit in de regio stimuleren door kunstenaars en kunstaanjagers uit te dagen zich concreet te verhouden tot de lokale context in de Scheldemondregio (positieve perceptie over de regio ondersteunen). 3. Stand van zaken opmaken voor wat betreft de praktijk van de participatieve kunst- en cultuurprojecten in een grensoverschrijdend uitwisselingskader: de hedendaagse sterktes en zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen/beperkingen in de regio gezamenlijk verkennen, mogelijke actie identificeren en transfereren naar toekomstige betekenis daarvan voor de regio en zijn verschillende bewonersgroepen (professionaliseren en legitimeren). 4. Grensoverschrijdende praktijkreflectie, uitwisseling, samenwerking en duurzame netwerkvorming initiëren, faciliteren en ondersteunen, als hefboom voor meer participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio vanuit een gedeelde perceptie en de nodige ondersteuning ervoor (netwerkvormen, beleidsonstwikkeling, verbreding van praktijken). 2.2.Subdoelstellingen: 1. De uitdagingen qua levenskwaliteit (ruimtelijk, urban planning, economisch, sociaal, cultureel, op vlak van welzijn, …) in de regio waar kunst en cultuur een katalysator tot oplossing voor kunnen zijn, identificeren, in kaart brengen, analyseren en presenteren. 2. Promotie voeren voor participatieve kunst- en cultuurprojecten, het actuele belang ervan, de eigenheid, de verschillende handelingsperspectieven en de effecten ervan voor diverse bewonersgroepen. 3. De reeds geleverde en de mogelijke inzet van participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio analyseren, optimaliseren en valideren. 4. Nieuwe projecten faciliteren, impulsen geven en inspireren. 5. Een duurzaam bovenlokaal en internationaal netwerk onder projectdragers, beleidsmakers en stakeholders installeren waar internationale uitwisseling, samenwerking, wederzijdse ondersteuning, pilootacties en reflectie daarover blijvend vorm kunnen krijgen.
6
2.3 Resultaten: Op het einde van het traject zal/zullen:
de reeds ervaren participatieve kunst- en cultuurprojecten in de regio elkaars praktijk beter kennen en beter met elkaar samenwerken. de bestaande praktijk van participatieve kunst- en cultuurprojecten grondig zijn geanalyseerd en zullen er concrete strategie-voorstellen zijn om de effecten ervan kwaliteitsvoller en duurzamer te bereiken en vast te houden. nieuwe participatieve kunst- en cultuurprojecten opgezet zijn in de regio die gebruik maken van de resultaten van dit leertraject. noden en mogelijkheden van dit soort praktijken in de regio beter verkend zijn en dus ook gerichter bediend kunnen worden. beleidsmakers en initiatiefnemers gemakkelijker toenadering vinden, waardoor de kans op (beleids-)ondersteuning van dergelijke initiatieven vergroot. de Scheldemondregio over een uniek, state of the art, actief werkend netwerk voor participatieve kunst- en cultuurpraktijken beschikken, wellicht als enige in de bredere omgeving.
3. Organisatie 3.1 Deelnemers en activiteiten Om het hierboven beschreven ontwikkel- en transfer-traject mogelijk te maken, wensen de initiatiefnemers in eerste instantie te werken met een kerngroep, de Community of Practice (CoP). Deze groep vormt de ruggengraat doorheen het hele traject. De CoP bestaat enerzijds uit de vertegenwoordigers van 6 bestaande participatieve kunst- en cultuurprojecten uit de regio, (Good Practices, selectie door de initiatiefnemers en projectpartners), namelijk twee praktijken per provincie. Het betreft hier projectdragers met concrete ‘hands-on’ praktijkervaring op de werkvloer. Anderzijds wordt deze groep aangevuld met potentiële projectdragers uit de regio: zij die in hun werkomgeving direct belang en mogelijkheid zien tot het ontwikkelen van dit soort praktijken maar daar tot nu toe nog niet of onvoldoende toe gekomen zijn. Dit kunnen vertegenwoordigers zijn uit zeer diverse organisaties: welzijn, zorg, ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, de kunsten, culturele centra, bibliotheken, … In elk geval delen zij met elkaar de ambitie om bestaande praktijken te analyseren en te werken aan professionalisering en legitimering. Verder zijn zij bereid zich te engageren gedurende de gehele looptijd van dit traject, maar bij voorkeur ook daarna door het in stand houden van het netwerk en het opzetten van een concreet project in eigen omgeving. Deze CoP-groep komt systematisch bij elkaar : een opstartvergadering, 3 regionale expedities en 3 inhoudelijke labs (4 bijeenkomsten per thema). Tijdens deze bijeenkomsten worden praktijken geanalyseerd (via de expedities) en worden hypotheses uitgewerkt voor professionalisering en legitimering (via de labs) . De inhoud van deze expedities en labs zijn richtinggevend voor de inhoud en de opzet van de interregionale inspiratiedag en de regionale werkconferenties. Het is die CoP die op haar beurt op gepaste tijd in de loop van het traject haar ervaringen en inzichten zal delen met een klankbordgroep van beleidsmakers, opinieleiders, onderzoekers, pers, bestuurders, vertegenwoordigers allerhande uit de directe culturele, politieke of maatschappelijke omgeving, die interesse hebben voor het
7
maatschappelijk belang en het mogelijke maatschappelijke effect van participatieve kunst- en cultuurprojecten in het algemeen en in de regio in het bijzonder. Dit klankbord krijgt vorm in externe sprekers met relevante expertise die doorheen het traject worden ingeschakeld. Voorts mikken de initiatiefnemers op een ruime groep geïnteresseerden uit zowel de kunst-, cultuur- als welzijnssector die beter op de hoogte willen zijn van de kansen die dit soort praktijken bieden voor levenskwaliteitsverbetering in de regio. Deze bredere doelgroep wordt in de tweede helft van het traject uitgenodigd, met name voor de interregionale inspiratiedag en de drie regionale werkconferenties. Het hele traject wordt gevolgd door een derde groep: de Redactie. Deze groep bestaat uit een 5-tal vrijwilligers onder coaching van een professionele redactiemedewerker. De redactieleden, allen vertrouwd met de participatieve kunst- en cultuurpraktijk, volgen in het bijzonder de expedities op en brengen er tekstueel en visueel verslag over uit. De verslaggeving van de labs, de inspiratiedag en de werkconferenties wordt opgenomen door de initiatiefnemers die ook de projectleiding op zich nemen. De redactiemedewerker is verantwoordelijk om alle inhoudelijke bijdragen gedurende de hele projectlooptijd te bundelen in een online publicatie, die eind 2014 beschikbaar zal zijn. 4. Planning en werkvormen Het project ‘Kunst, cultuur en transitie’ loopt van 1 september 2013 tot en met 30 juni 2015. 4.1. Het traject start met een OPROEP voor de Community of Practice: September 2013. De initiatiefnemers verspreidden reeds een oproep8 waarin kandidaat projectorganisatoren uit de regio opgeroepen worden om deel uit te maken van de Community of Practice. We voorzien een maximum van 25 personen/organisaties om de inhoudelijke uitwisseling binnen de CoP haalbaar te maken. Binnen deze 25 deelnemers wordt in overleg met de projectpartners een selectie gemaakt van zes ervaren projecten die tijdens de expedities in de diepte onderzocht worden (twee uit elke provincie). De initiatiefnemers kregen alvast positieve reacties op de oproep van volgende organisaties: Kunstencentrum Vooruit (Gent), vzw Aifoon (Gent), Unie der Zorgelozen (Kortrijk), Wit.h vzw (Kortrijk), Theater Antigone (Kortrijk), bij’De Vieze Gasten (Gent), Victoria Deluxe (Gent), muziekclub N9 (Eeklo), onderzoekster Sarah Kesenne (Sint-Lukas hogeschool Gent), SCOOP (Middelburg) en Centrum voor Beeldende Kunst (Middelburg). De oproep is op het moment van indiening van deze projectaanvraag nog steeds lopende. De initiatiefnemers ondernemen nog extra inspanningen om voldoende partners in meer landelijke gebieden aan boord te krijgen. 4.2. Start van de Community of Practice: januari 2014. Centrale onderzoeksvragen voor de CoP zijn: “Hoe dragen participatieve kunst- en cultuurprojecten constructief bij aan maatschappelijke veranderings- en ontwikkelingsprocessen in de Scheldemondregio? Hoe kunnen deze effecten beter opgespoord, benoemd en versterkt worden, zowel op beleidsals praktijkniveau? Wat zijn de kritische succesfactoren en via welke strategie/methode 8
Zie bijlage 2: Oproep Kunst en transitie 8
kunnen we de gewenste resultaten op vlak van persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie, publieke beeldvorming en fysieke leefbaarheid nog beter bereiken?” De CoP komt in januari 2014 voor de eerste keer samen tijdens een opstartvergadering om het gezamenlijke traject vast te leggen en komt dan gedurende anderhalf jaar systematisch bij elkaar op tijdens onderstaande activiteiten: 4.2.1. Expedities. De CoP bezoekt en bespreekt de 6 geselecteerde praktijken gedurende 3 expeditiedagen (twee per expeditie) en heeft daartoe een standaard analyse-, reflectie- en evaluatieschema dat gebaseerd is op de centrale onderzoeksvraag. De richtvragen in dit standaadschema worden afgetoetst met de leden van de CoP tijdens de opstartvergadering en kunnen zijn: Welke effecten zie je in je praktijk? Hoe kunnen we dit soort effecten beter opsporen, monitoren? Hoe kan je het proces zo organiseren dat de effecten steviger, duurzamer, groter zijn? Wat zijn kritische succesfactoren die dit soort effecten genereren? Hoe onderscheidt dit soort praktijken zich van andere praktijken? Hoe kan dit soort praktijk nog ingezet worden? De volledige CoP neemt deel aan de expedities (25 personen plus enkele medewerkers en redactieploeg). 4.2.2. Labs. Bedoeling is dat de analyse, reflectie en evaluatie die plaats vond tijdens de verschillende expedities, samen wordt gebracht zodat de vergelijking leidt tot verdere praktijkanalyse, reflectie en evaluatie. Het doel is om gezamenlijk tot hypotheses te komen over hoe de praktijken verbeterd kunnen worden (professonalisering) en hoe we hun effecten beter kunnen realiseren/inschatten/waarderen (legitimiseren). De methode bestaat eruit dat de CoP-groep op vlak van drie afgebakende effectendomeinen van participatieve kunstprojecten hypotheses voor de strategische verbetering van praktijken gaat formuleren (zie ondermeer de vier effectendomeinen die CAL-XL beschrijft: ‘persoonlijke ontwikkeling’, ‘sociale cohesie’, ‘publieke beeldvorming’, ‘fysieke leefbaarheid’). Deelnemers uit de CoP worden gevraagd te kiezen voor één domein en daar in vier ‘labs’ verdiepend rond te gaan werken. We voorzien dus 3 x 4 bijeenkomsten voor max 10 deelnemers per thema (exclusief medewerkers en externe sprekers). Door het samenbrengen van expertise en inzichten en door het betrekken van externe experten (uit onderzoeks- of beleidsveld), ontstaat er voortschrijdend inzicht. Door de confrontatie tussen theorie en praktijk zou de in de toekomst gewenste ontwikkeling geformuleerd moeten worden. De precieze agenda van de labs wordt in dialoog met de deelnemers van de CoP voorbereid door de inhoudelijk medewerker. Externe deskundigen (onderzoekers, beleidsdeskundigen, …) worden uitgenodigd om het proces te verdiepen. Dit proces wordt eind december 2014 afgesloten. 4.3. Interregionale Inspiratiedag: Februari 2015.
9
Deze dag staat open voor de CoP en een zeer ruime groep geïnteresseerden uit de hele Scheldemondregio (zie hierboven bij ‘doelgroep’). Het thema is professionalisering en legitimering van participatieve kunstcultuurprojecten en hun mogelijke constructieve impakt op de Scheldemondregio.
en
Het doel is de voorlopige resultaten van het CoP-proces te delen met een grotere groep deelnemers op enthousiasmerende en inspirerende wijze. Concreet moeten de mogelijke actieterreinen in de regio geïdentificeerd worden en de potentie tot praktijkontwikkeling ingeschat zijn. Het programma zal op basis van de volgende elementen samengesteld worden:
Voorstelling/analyse van de regio: maatschappelijk, economisch, cultureel: wat zijn uitdagingen, bedreigingen, sterktes en zwaktes (obv informatie uit ondermeer de Strategische visie Scheldemond en de Atlas van Kansen voor de Euregio Scheldemond). Voorstelling/analyse van participatieve kunst- en cultuurprojecten in het algemeen en uit de regio in het bijzonder: wat zijn uitdagingen, bedreigingen, sterktes en zwaktes: resultaten van de expedities en de labs. Verkenning van de mogelijkheden voor de regio, zowel op vlak van projectdragers/ concrete initiatieven als op vlak van gewenste beleids- en ondersteuningsmaatregelen. Uitwisseling in kleine groepen aan de hand van statements die de mogelijke actuele potentie van deze praktijken voor de regio verkennen. Informeel netwerk- en ontmoetingsmoment. Vormen van partnerschappen voor de toekomst. Koppelen van ervaren projectdragers aan zij die een project willen opzetten. Oprichten van collegagroepen. Voorstelling van de publicatie (praktijkcases + verslaggeving expedities en labs).
We verwachten 100 deelnemers voor afgevaardigden van de projectpartners).
deze
dag
(exclusief
medewerkers
en
4.4. Regionale werkconferenties: één per provincie tussen 1 maart en 31 mei 2015. Op de drie regionale werkconferenties, telkens rond een verschillende deelproblematiek, gaat de CoP groep, samen met nieuwe geïnteresseerden de pas geformuleerde theoretische inzichten omzetten in concrete programma’s voor nieuwe projecten. Het voortschrijdend inzicht wordt concreet toegepast: op maat en gericht op concrete praktijkontwikkeling. De doelgroep is dan ook potentiële initiatiefnemers met een (nog vaag of reeds concreet) projectplan. De conferentie wordt in hoofdzaak gewijd aan de optimalisering van concrete projectideeën en de ontwikkeling van een programma voor de uitvoering en ondersteuning ervan. Verder moeten we op deze dag concrete voorstellen doen voor een aangepast beleidskader voor participatieve kunstpraktijken. Het doel is dat er een onderzoeksagenda opgesteld is, die op deze dag gepresenteerd wordt met zicht op de stand van zaken in de regio en zicht op de mogelijke spelers in de toekomst. Die dag biedt met andere woorden de noodzakelijke interface tussen praktijk en theorie, tussen praktijk en beleid.
10
Op deze dag komen de volgende items zeker aan bod:
Presentatie van eventuele nieuwe projecten in de regio. Coachingsgesprekken met concrete projectontwikkeling als inzet. Presentatie van lokale en bovenlokale beleidsondersteunende maatregelen. Netwerk- en ontmoetingsmoment. Verder vormen van partnerschappen voor de toekomst.
We verwachten maximaal 50 deelnemers per regionale werkconferentie, waaronder zowel CoP-leden als nieuwe projectdragers (zodat uitwisseling van expertise in tandem mogelijk is). 4.5. Verspreiding van de resultaten. Dit traject zal veel informatie samengebracht hebben en praktijken en noden in kaart hebben. Die leerresultaten zijn van belang voor andere projectdragers in de toekomst en willen we dan ook samenbrengen in een publicatie en op de websites van de initiatiefnemers. Publicatie: Voortgangsrapportages/verslagen en beeldmateriaal van expedities, interregionale inspiratiedag en de regionale werkconferenties. Praktijkbeschrijvingen. Suggesties voor beleidsondersteunende maatregelen. Inhoudelijke bijdrages van experten inzake de onderzoeksvraag.
labs,
Website: Om de communicatiekost beperkt te houden, maken we zoveel mogelijk gebruik van de bestaande websites van Dēmos, Locus en Cal-XL om de verzamelde informative op een zeer laagdrempelige en directe wijze zichtbaar te maken.
4.6.Personele inzet. Om dit traject te kunnen realiseren, voorzien we de volgende personele inzet als noodzakelijk:
Een stuurgroep/projectleiding (uitgevoerd door een afgevaardigde van elke initiatiefnemende organisatie) voor in totaal 75 werkdagen Een productiemedewerker/organisator voor in totaal 27 werkdagen Een inhoudelijk medewerker/facilitator voor in totaal 42 werkdagen` Een redactiemedewerker voor in totaal 20 werkdagen Een communicatiemedewerker voor in totaal 13 werkdagen
4.7 Grensoverschrijdende meerwaarde De Vlaamse praktijk van participatieve kunst- en cultuurprojecten en met name sociaalartistiek werk, verschilt in gebruikte terminologie maar ook in werkwijze en finaliteit vaak van de Nederlandse, die vaart onder de vlag ‘community arts’. Doordat de beide praktijken ook in enigszins andere culturele, politieke en beleidsmatige kaders functioneren, zorgt uitwisseling in elk geval voor kennismaking met andere werkwijzes en methodes en dus voor verrijking.
11
De participatieve kunst- en cultuurprojecten in de Scheldemondregio zetten zich vaak in voor gelijkaardige problematieken en uitdagingen, problemen die typisch zijn voor de regio of problemen die in dezelfde soort context gedijen. Uitwisseling van ervaringen kan efficiënt zijn: leren van elkaar. Er zijn bepaalde deelgebieden in de Scheldemondregio waar dergelijke praktijken nu onbestaand zijn, deze toekomstige projecten zouden echter kunnen buigen op de know how en ervaring van bestaande projecten, wat stimulerend en kostenbesparend kan werken. Gezamenlijke presentatie van deze projecten naar buiten toe kan leiden tot een positief imago voor de regio en tot een beter ondersteunend kader en draagvlak in de regio. Grensoverschrijdend samenkomen van praktijk- en beleidsmensen uit verschillende sectoren is op zich bevorderend voor communicatie en samenwerking, ook naast deze concrete pilootprojecten. En de neveneffecten die ontstaan, zijn pure winst. Maar nog belangrijker uiteraard is het ontstaan van een state of the art netwerk, dat ongetwijfeld tot ver in het buitenland weerklank zal vinden.
12
Bijlage 1: Beschrijving van de initiatiefnemers van het project CAL-XL Community Art Lab-XL (CAL-XL), het Nederlands laboratorium voor kunst en samenleving, is een netwerkorganisatie van koplopers die streven naar een grotere rol van kunst in maatschappelijke ontwikkeling. Het kan meer en het kan beter. Belangrijke thema’s zijn bevordering van professionalisering en legitimering, van project naar programma, vitale coalities en cultuurproducerende burgers. CAL-XL is een platform en katalysator voor nieuwe verbindingen tussen artistieke en maatschappelijke sectoren, tussen theorie en praktijk, tussen internationaal en locaal. Speerpunten zijn netwerkvorming, scholing, onderzoek en documentatie. Voor de ontwikkeling van producten en diensten gaan we partnerships aan en verwerven we subsidies. De uitvoering doen we in principe op basis van betaalde opdrachten en een eigen bijdrage van deelnemers. Zie voor meer informatie www.cal-xl.nl Dēmos vzw Dēmos vzw is als kenniscentrum actief in het Vlaams Participatiedecreet. We zetten in op het vernieuwen en verdiepen van de participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugd en sport. Hiervoor vertrekken we telkens van de leefwereldperspectieven van kansengroepen en een streven naar een meer open, inclusieve en democratische samenleving. Dēmos vzw vervult ook een steunpuntfunctie voor het sociaal-artistiek werk in Vlaanderen. Zie voor meer informatie www.dēmos.be. LOCUS LOCUS is het steunpunt voor bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra en lokaal cultuurbeleid in Vlaanderen. Vlaams cultuurminister Bert Anciaux nam het initiatief voor dit nieuwe steunpunt dat de krachten van VCOB, het vroegere steunpunt voor bibliotheken, en Cultuur Lokaal, vroeger steunpunt voor lokaal cultuurbeleid en cultuuren gemeenschapscentra, bundelt. LOCUS ondersteunt de gemeenten bij de uitbouw van een integraal en kwaliteitsvol cultuurbeleid en bij de opmaak en de uitvoering van een gemeentelijk cultuurbeleidsplan. Het steunpunt is een autonome organisatie en werkt in het kader van een beheersovereenkomst met de Vlaamse regering. Zie voor meer informatie www.locusnet.be.
13