jaarverslag
2005
in versnelling
Doelstellingen
GGZ NML heeft als doel om in Noord- en Midden-Limburg een goed gespreid en zo volledig mogelijk, geïntegreerd pakket van geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen en ouderen tot stand te brengen. Daarbij is in de directe zorgverlening de zorgvraag het uitgangspunt, terwijl ook preventie en dienstverlening als kerntaken gelden.
De samenwerking met organisaties in de GGZ-sector en in andere sectoren willen wij stimuleren. Ook willen wij de relaties met de eerstelijns gezondheidszorg en overheden (t.a.v. wonen, 2
welzijn, maatschappelijke opvang en openbare GGZ) versterken.
Inhoudsopgave Voorwoord Raad van Bestuur
5
NLW
28
Raad van Toezicht
6
RCG Venray
30
Organogram
7
Afdeling FA&I
31
Divisie PIAA
8
Verslavingszorg
32
Mutsaersoord
10
Kwaliteitsbeleid
36
Divisie LZC
11
GGZ-centrum Roermond
37
Alzheimer Café
12
GGZ-centrum Roermond
38
Kliniek voor Gedragstherapie
14
Bureau Communicatie
40
Ondernemingsraad
15
Personeel en Organisatie
41
RCG Venlo
16
Vrijwilligerswerk
42
Afdeling Medisch Specialisten Opleiding
18
Dienst ICT
44
Divisie LCZ
20
100 jaar psychiatrie
45
Boer Hans
22
Financiën
50
Facilitair Bedrijf
24
Kengetallen personeel
52
Servaashof en nieuwbouw
25
Publicaties en abstracts
52
Korsakovkliniek
26
Contactadressen
54
Centrale Cliëntenraad
27
Colofon
55
3
Mensvisie
4
In het kader van het te formuleren strategisch beleid hanteert GGZ NML de volgende mensvisie in relatie tot de zorg: GGZ NML gaat in haar mensvisie uit van de autonomie van de individuele mens. Centraal staat het respect voor de eigen opvattingen en levenswensen van cliënten, voor hun waardensysteem en hun eigenheid. Daarnaast hechten we grote waarde aan ontplooiing en zelfredzaamheid van cliënten. In de zorgverlening wordt voortdurend actief gezocht naar de kernpunten van de mensvisie en daar waar mogelijk, wordt aan wensen van cliënten tegemoet gekomen. GGZ NML ziet zijn cliënten niet als op zichzelf staande individuen, maar als mensen die in een dynamische wisselwerking met hun omgeving verkeren. GGZ NML plaatst geestelijke gezondheid in het bredere perspectief van zingeving. Gedrags- of gezondheidsverandering is pas dan werkelijk geslaagd als ze deel uitmaakt van een als zinvol beleefd leven. De GGZ NML wil daarom de mogelijkheden van cliënten bevorderen om zin aan hun leven te geven.
in versnelling : Raad van Bestuur
In versnelling op weg naar succes Met veel genoegen bieden wij u het jaarverslag 2005 van GGZ NML aan. Een jaarverslag dat we als thema ‘in versnelling’ hebben gegeven. Een treffend thema als we terugkijken naar de vele ontwikkelingen die in 2005 in versnelling zijn gegaan en projecten die zijn gestart. In 2005 hebben wij nadere invulling gegeven aan “Koersen op Kansen”, ons strategisch beleidsplan 2005-2008. Als u de jaarverslagen van de voorbije drie jaar naast elkaar legt, dan ziet u aan de thema’s de ontwikkeling die onze organisatie doormaakt: van ‘in balans’ (2003), naar ‘in beweging’ (2004) tot ‘in versnelling’ in het jaar 2005. De ambitie die wij in ons strategisch beleidsplan hebben vastgelegd, is in 2005 omarmd door de hele organisatie. Er zit een positieve dynamiek in GGZ NML. Divisies, afdelingen en medewerkers trekken in toenemende mate samen op en zoeken naar verbinding en synergie om een degelijk, geïntegreerd zorgnetwerk te realiseren. Ze zijn betrokken, tonen veel inzet en investeren in hun competenties om doelstellingen waar te kunnen maken. Dat gebeurt in een sfeer die we als ‘collegiaal, professioneel en ambitieus’ kunnen omschrijven. De werkrelatie en verhouding met partners is prima, en we zijn en worden regelmatig gevraagd om te participeren in aansprekende, landelijke projecten en wetenschappelijke onderzoeken. Wij prijzen ons gelukkig met onze medewerkers, die zich het afgelopen jaar met enthousiasme, kennis, ervaring en deskundigheid hebben ingezet om de doelstellingen en ambities van onze organisatie te realiseren. Zij zijn sterk bepalend voor het succes en de versnelling van GGZ NML. In 2005 hebben we verder invulling gegeven aan de realisatie van een drietal regionale centra waarin het cure-gedeelte van de GGZ wordt gekoppeld aan de somatische zorgverlening en grotendeels wordt losgemaakt van het care-gedeelte van GGZ NML. In Roermond hebben we in januari 2005 ons GGZ-centrum officieel geopend. Een succesvolle zet: in 2005 is aangetoond dat het centrum in een behoefte van de inwoners van Roermond en omgeving voorziet. Met onze ‘snelle voordeur’ – iedere cliënt wordt binnen 24 uur gezien door een psychiater – hebben we we een onderscheidend hulpaanbod in Midden-Limburg gerealiseerd. In goed overleg met collega-zorgaanbieders en andere partners streven wij naar verbetering van het hulpaanbod in deze regio. In 2005 zijn ook de voorbereidingen getroffen voor de opening van het RCG Venlo medio 2006 en de verhuizing van het RCG Venray later in 2006 naar een tijdelijke huisvesting, in afwachting van de nieuwbouw.
In 2005 komt ook het belangrijke project Servaashof in een hogere versnelling. Op 2 februari 2006 wordt de eerste steen gelegd, eind 2006 nemen we de eerste nieuwbouw in gebruik. In het plan Servaashof gaan wensen en inzichten met betrekking tot de voortschrijdende integratie, een functionele bedrijfsvoering, het veiligstellen van de continuïteit van de psychiatrische ziekenhuisfunctie en het bereiken van kwaliteit in de omgeving in vervulling. Tot slot merkt u waarschijnlijk dat wij niet meer over de GGZ-groep Noorden Midden-Limburg praten en schrijven, maar over GGZ NML. Een moderne, ‘snellere’ naam die beter bij de groeiende samenhang binnen de organisatie aansluit en dus bij de kenmerkende dynamiek van onze organisatie. De nieuwe naam hebben we meteen gekoppeld aan een nieuwe huisstijl. Vernieuwen gaan we ook met onze medewerkers. Dat zal in 2006 het karakter krijgen van een verjonging. We nemen afscheid van een aantal managers die de leeftijd hebben bereikt dat ze van prepensioen gebruik mogen maken. Zij worden opgevolgd door jonge(re) managers. De Raad van Bestuur zal in de tweede helft van 2006 ook afscheid nemen van Wim de Cloe, die eveneens gebruik hoopt te maken van de mogelijkheid tot prepensioen. De Raad van Bestuur zal zijn taken herschikken en met twee leden verder gaan.
De Raad van Bestuur van GGZ NML
Toine van der Sanden voorzitter Raad van Bestuur Geert Derks lid Raad van Bestuur Wim de Cloe lid Raad van Bestuur
Toine van der Sanden (l.), Geert Derks (m.), Wim de Cloe (r.)
5
in versnelling : Raad van Toezicht
Wat is goed bestuur, en hoe herken je dat? De Raad van Toezicht kijkt met een zekere trots en voldaan gevoel terug op 2005. GGZ NML is sinds vele jaren in alle opzichten niet meer zo stabiel geweest als in 2005. We hebben respect en waardering voor de wijze waarop de Raad van Bestuur en de managers de organisatie door uitdagende en complexe processen van zorgvernieuwing, organisatieveranderingen en nieuwbouw loodsen. Dat gevoel proeven wij ook bij externe partners en organisaties. Maar tegelijkertijd heeft de Raad van Toezicht zich in 2005 niet als een ‘applausmachine’ opgesteld. Waar mogelijk en nodig hebben wij het beleid kritisch getoetst en gevolgd. Met zorg is ook gekeken naar de financiële consequenties van de bouw van Servaashof in Venray. Een ingrijpend en duur traject, waarbij het gaat om gigantische investeringen waarvoor een goede financiële dekking van cruciaal belang is. Ook de ontwikkeling van het Annaterrein is een continu zorgpunt: hoe ziet de gewenste ontwikkeling eruit en hoe moet die kant worden opgestuurd?
6
De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur besteden in 2005 veel tijd aan het verder uitdiepen en positioneren van health care governance voor GGZ NML. Er is een toenemende maatschappelijke behoefte om inzicht te krijgen in de wijze waarop de instelling functioneert en haar maatschappelijke functie vervult. De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur zoeken naar vormen om inzicht te geven en verantwoording af te leggen aan alle belanghebbenden over de positie, het beleid en de vervulling van de maatschappelijke doelen van de organisatie. Openheid en transparantie zijn daarbij sleutelbegrippen. Er is behoefte aan aanbevelingen voor goed bestuur, adequaat toezicht en het afleggen van verantwoording. Wat is goed bestuur, en hoe herken je dat? Dit zijn onderwerpen die in 2005 expliciet in de overlegmomenten tussen de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur aan de orde komen. Om te kunnen toetsen of de Raad van Bestuur goed bestuurt, laten wij ons in 2005 op afroep informeren door tal van organen en raden binnen de organisatie, zoals de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad. Ook tevredenheidonderzoeken onder medewerkers en cliënten worden daarbij betrokken.Verder kijken we met grote interesse uit naar de resultaten van het imago-onderzoek dat in 2005 is gehouden binnen de eigen organisatie en bij externe partners. Alle gesprekken en onderzoeksresultaten die in 2005 beschikbaar komen, bevestigen het beeld dat GGZ NML stabiel op koers ligt en dat er op hoofdlijnen waardering is voor de wijze waarop de organisatie wordt bestuurd. De financiële positie van GGZ NML baart halverwege 2005 wel zorgen. Door tijdig in te grijpen, is de negatieve lijn omgebogen. Voor 2006 wordt een klein positief saldo verwacht. Met genoegen heeft de Raad van Toezicht geconstateerd dat GGZ NML ‘eerlijk en transparant’ communiceert, ook als het gaat om gevoelige onderwerpen of boodschappen met een mindere positieve strekking. Het illustreert de rust en de stabiliteit van de organisatie. Veel waardering is er met name voor de houding van
GGZ NML in de kwestie rondom het drugsgebruik op het Servaasterrein. De Raad van Bestuur heeft dit, in samenwerking met Bureau Communicatie, uitstekend aangepakt en uitgevoerd. Het heeft landelijk lof geoogst en die waardering komt de organisatie ook toe. Ook de integratie van GGZ NML in de samenleving en de beeldvorming over psychiatrie en psychiatrische cliënten krijgt in 2005 verder vorm. Het Filmfestival en de film TIK’s zijn twee prominente en veelbesproken initiatieven om de geestelijke gezondheidszorg verder in te bedden in de samenleving. De Raad van Toezicht juicht deze initiatieven en ontwikkeling van harte toe. De Raad van Bestuur informeert ons ook in 2005 op hoofdlijnen over het beleid. Wij bespreken het functioneren van de Raad van Bestuur buiten diens aanwezigheid en voeren gesprekken met de individuele leden. We vormen ons een oordeel over het functioneren, dat met de Raad van Bestuur wordt besproken. Wij op onze beurt bespreken in 2005 buiten aanwezigheid van de Raad van Bestuur ook ons eigen functioneren en onze relatie met de Raad van Bestuur. De evaluaties leiden tot een positief en goed gevoel. De koers voor de komende jaren is uitgezet en verankerd in het strategisch beleidsplan. De koers wordt breed in de organisatie gedragen en die heeft onze volledige steun. Wij hebben het volste vertrouwen in de competenties van de Raad van Bestuur en waarderen zijn betrokkenheid en inzet. Wij blijven wel voortdurend zoeken naar de balans tussen verantwoordelijkheden enerzijds en tools anderzijds van de managers binnen de organisatie. Aan de hand van prestatiecontracten zullen de managers sterker dan ooit op hun resultaten worden afgerekend. Maar dan is het wel zaak dat zij voldoende middelen hebben om het beleid te kunnen omzetten in de gevraagde resultaten. De samenstelling van de Raad van Toezicht is in 2005 veranderd. Karel Versteegen en Har Dierx verlaten de Raad van Toezicht op 1 januari 2005. Zij worden opgevolgd door Ria van den Dungen. Zij is geworven door middel van een advertentie in een aantal relevante bladen, nadat een profiel is geformuleerd. De Raad van Toezicht van GGZ NML bestaat in 2005 uit zeven leden. Zij zijn aangesloten bij de NVTZ: Nederlandse Vereniging Toezichthouders in de Zorg. Soms worden er bijeenkomsten van de organisatie bezocht, terwijl van de publicaties kennis wordt genomen en wordt gebruikt als ondersteuning bij de discussies. De Raad van Toezicht komt in 2005 zes keer in vergadering bijeen samen met de Raad van Bestuur, en brengt één keer een oriënterend werkbezoek aan de locatie Roermond. Met de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad is twee keer gediscussieerd. De kwartaalcijfers - productiecijfers en managementrapportages – zijn door de Raad van Toezicht besproken met de Raad van Bestuur. Servaas Huys Voorzitter Raad van Toezicht
Nevenfuncties leden Raad van Toezicht
S. Huys:
F. Tans:
T. van Waayenburg:
voorzitter regiegroep Jeugd Gezondheidszorg
geen
Noord- en Midden-Limburg
T. Gitmans:
A. Theunissen:
geen
lid/vice-voorzitter Raad van Toezicht VieCuri,
lid Raad van Toezicht SPSW Midden-Limburg,
B. Oolthuis:
ziekenhuizen Noord-Limburg;
ambulante verstandelijk gehandicaptenzorg;
geen
lid Raad van Toezicht De Wendel, verstandelijk
lid Zorgcentrum, inhoudelijk overlegorgaan van
H. van den Dungen-Schröder:
gehandicaptenzorg Noord-Limburg
zorgaanbieders verpleging en verzorging
geen
Organogram
7
Van losse onderdelen naar een samenhangend geheel in versnelling : Divisie PIAA
Het jaar 2005 is voor de divisie PIAA (=Preventie, Informatie, Activiteitencentra en Arbeidsrehabilitatie) het jaar waarin de tot dan toe als losse onderdelen functionerende organisatiedelen in een samenhangend geheel zijn ondergebracht én ook nog gesmeerd functioneren.
8
De afgelopen jaren leidde het voorstel tot het samenvoegen van de verschillende organisatieonderdelen op menige plek tot gefronste wenkbrauwen. Het samengaan van onderdelen die enerzijds activiteiten of dagbesteding aanbieden samenvoegen met onderdelen die zich richten op preventie en informatie, leek onlogisch. Met de nadruk op leek, want einde 2005 blijkt de realiteit anders maakbaar. De verschillende onderdelen zijn succesvol samengevoegd en versterken elkaar zelfs. Het bestaan van de logica binnen de samenvoeging zit in het nut en het belang om kwetsbare mensen vroegtijdig op te sporen en op te vangen. De Dag Activiteiten Centra en Preventie en Informatie vormen gezamenlijk een signaleringscirkel. Mensen hebben zinvolle dagbesteding en juist door deze mensen daadwerkelijk te “zien” worden mogelijk dreigende problemen vroegtijdig gesignaleerd. Hierdoor kan in veel gevallen verergering van klachten voorkomen worden. Bij de medewerkers heerst echter ook de realiteitszin dat dit mechanisme niet voor alle groepen zo geldt. De realiteit maakt het noodzakelijk om te accepteren dat sommige groepen nu eenmaal aangepaste voorzieningen nodig hebben. En dat zijn voorzieningen die door PIAA niet geboden kunnen worden. Maar voor alle mensen die in deze voorzieningen wel opgevangen kunnen worden, geldt dat erger voorkomen is. Veel is ook veranderd in de attitude ten opzichte van de zorgvragers, de klanten
dus. Binnen PIAA wordt louter vraaggericht gewerkt. De cliënten maken eigen keuzes en beïnvloeden en bepalen het aanbod in belangrijke mate. Hierbij zijn natuurlijk de gezellige momenten van belang. Maar het IAC (het interne activiteitencentrum wil niet louter een gezelligheidsplek zijn). De inspanningen daar zijn er in belangrijke mate op gericht om een plek te zijn én de beschikking te hebben over die deskundigheden die er toe leiden dat cliënten een zinvolle dagbesteding geboden kan worden op het gebied van recreatie, sport en hobby’s. Een van de doelen van het IAC is om zorg en dagbesteding dicht bij de mensen te brengen. De activiteiten binnen de divisie PIAA zijn in belangrijke mate samenwerkingsgericht. Er bestaan, zeker op het gebied van preventie en informatie en arbeidsrehabilitatie, jobcoaching, samenwerkingsverbanden met belangrijke partners als de GGD, de NLW/WAA, het UWV, Gemeenten en het bedrijfsleven. Naast de informele momenten waar cliënten gezelligheid aan ontlenen zijn er ook serieuze trajecten voor arbeidsmatige bemiddeling of jobcoaching. De effecten van het resultaatgerichte werken binnen de PIAA laten zich vertalen in een groot aantal prestaties van de verschillende onderdelen. Arbeidsrehabilitatie In 2005 wordt de start van de functie jobcoach gerealiseerd en kunnen aan het einde van het jaar zelfs nog 6 cliënten in begeleiding genomen worden. Voor de uitvoering van deze functie wordt nadrukkelijk geïnvesteerd in de deskundigheidsbevordering voor de medewerkers en het ontwikkelen van methodieken voor jobcoaches. Naast de jobcoaching wordt ook Individuele Traject Begeleiding (ITB) uitgevoerd; een vraaggerichte en op maatwerk gebaseerde
werkwijze waarbij de cliënt na een uitgebreide intake in een oriëntatiefase zijn wensen en mogelijkheden kan onderzoeken. Van deze onderzoeksfase maakt ook een Interessetest en een Beroepskeuze Zelfonderzoek (BZO) deel uit. In dit traject worden interne (binnen de instelling) of externe leer/werkplekken aangeboden zodat cliënten ook daadwerkelijk iets te kiezen hebben. Cliënten die succesvol die ITB verlaten stromen in veel gevallen uit naar vrijwilligerswerk, sociale werkvoorziening, een reguliere arbeidsplek of worden overgedragen aan een reïntegratiebureau voor verdere bemiddeling. Een bijzonde plaats binnen de dagbestedingsmogelijkheden is de Zorgboerderij van “Boer Hans”. Een zeer succesvol initiatief dat door de bezoekers hoog wordt gewaardeerd. Een mooie uiting van het succes is de bij boer Hans gehouden kunstmanifestatie “Over Grenzen” waar honderden bezoekers zich laten informeren en overtuigen van het positieve effect van deze werkwijze. Sinds het najaar van 2005 participeert de divisie PIAA in het samenwerkingsproject “Route 17”. In dit project wordt samengewerkt met externe partners; NLW-bedrijven en het Raayland College (een middelbaaronderwijs instelling). Het doel van dit project is om arbeidsmatige (werk)omgeving te creëren voor cliënten waarin de opgedane structuur en vaardigheden van cliënten behouden kunnen worden. Het project dient vooral voor cliënten die op de wachtlijst staan voor de NLW-bedrijven en die hun vaardigheden op peil willen houden. In de samenwerking met “Arkant” worden cliënten met een indicatie voor een sociale werkvoorziening toegeleid naar activiteiten in de sfeer van arbeidsparticipatie. Doel is dat cliënten arbeidsritme opbouwen en behouden in een werkgerelateerde omgeving als vervolg op een eerder gestart intern traject binnen GGZ NML.
Intakes Uitstroom NLW Werkgever Vrijwilligerswerk Reïntegratiebureau Dagbesteding Totaal
214
23 21 10 9 5 68
De Dagbestedingcentra Meer en meer slaan deze centra hun vleugels uit in de regio; in Venray wordt een succesvolle kunstmanifestatie gehouden en in Helden, waar ook een voorziening gerealiseerd is, wordt een gestage toename van het aantal deelnemers vastgesteld. Een succes dat zich ook in Venlo merkbaar doet voelen. Door de toename van het aantal bezoekers aldaar is de huisvesting in Venlo te klein geworden en moet elders ruimte gehuurd worden om aan alle vraag tegemoet te komen. Ook de DAC’s zetten toenemend in op samenwerking met anderen om de voor de cliënten gewenste keten aan voorzieningen te kunnen bieden. Een samenwerking die zich niet alleen uit in een groter (arbeidsgericht) aanbod van activiteiten maar ook in thema- en informatie-avonden die samen met het Informatiecentrum van GGZ NML worden georganiseerd. Veel belang wordt toegekend aan deskundigheidsbevordering voor medewerkers maar ook aan het bieden van leerplekken en stageplaatsen aan studenten. Niet minder dan 9 stagiaires waren in 2005 actief bij de DAC’s. Het IAC Het Interne Activiteiten Centrum is als interne afdeling sterk naar buiten gericht met een open en samenwerkingsgerichte houding. Samenwerking met andere organisatiedelen zoals de afdeling Horeca leidt tot tal van activiteiten voor en met cliënten. Nadrukkelijk participeert het IAC in activiteiten die ten behoeve van de cliënten worden georganiseerd zoals het zomerfeest in het kader van 100 jaar psychiatrie. Maar ook wordt commercieel en creatief naar buiten gekeken. Via een gesponsorde actie kan het IAC haar eigen personenbus presenteren voor het vervoer van cliënten naar dagbestedingactiviteiten en recreatieve acties. Specifiek breidt het IAC haar activiteiten in de loop van
het jaar zelfs uit doordat de werkplaatsen voor hout- en metaalbewerking aanhaken en deel uit gaan maken van het totale pakket van het IAC. Een pakket dat overigens tot uitdrukking wordt gebracht in een nieuw en in eigen beheer ontwikkeld boekje met een eigen huisstijl als visitekaartje voor een eigentijdse voorziening. Preventie & Informatie In toenemende mate neemt deze afdeling een belangrijke inhoudelijke en strategische positie in en wordt het belang van preventie en informatie beter onderkend. Vooral omdat de effectiviteit van interventies vaker en beter aangetoond wordt en dat door een meer outreachende benadering het bereik van preventie en informatie fors toeneemt. Preventie en Informatie kan onnodig leed en dure zorg besparen door vroegsignalering en lichte interventies. Preventie en Informatie heeft als ‘voordeur’ van GGZ NML heeft de afdeling belangrijke resultaten behaald en heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een groot aantal voorzieningen in het hele verzorgingsgebied. Het Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid (IGG) heeft haar positie als front office voor de afdeling helemaal waargemaakt. Het IGG is nu 5 dagen per week fysiek en via de media bereikbaar voor clienten, familieleden, hulpverleners en het algemene publiek!!Samen met maatschappelijke partners zoals wezlijnsorganisaties, GGD, buro HALT worden vele activiteiten op het gebied van preventie en informatie uitgevoerd zoals de publiekscampagne en creatieve wedstrijd “klaart het nog op” (waarvoor we onlangs door het NIGZ genomineerd zijn als beste publiekscampagne) rondom het thema depressie. Ook wordt door de afdeling preventie en informatie ingestoken op verregaande KETENSAMENWERKING: De afdeling partcipeert als preventiemakelaar namens 4 collega organisaties naar het voortge-
zet onderwijs in de methodie SCHOOLSLAG. Landelijk participeert de afdeling in de Trimbospilot “geen paniek”, gericht op de preventie van angstklachten. Een publicatie in de regionale media leverdt honderden informatieaanvragen op zodat met trainingsgroepen gestart kon worden. De Trimbos-pilot is overigens niet het enige wetenschappelijke onderzoek waaraan de afdeling deelneemt. Ook wordt geparticipeerd in een onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de effectiviteit van het product “Plezier op School”, een training die door de afdeling zelf is ontwikkeld en middels wetenschappelijk onderzoek als werkzaam geldt. De start van het mede door Preventie geïnitieerde Alzheimercafé in Venray vult een lacune op in het al bestaande voorzieningenpallet ter plaatse. Een belangrijk onderdeel van het preventiewerk vormt de verslavingspreventie. Het outreachend werken in deze sector wordt structureel verankerd in Noordelijk Noord-Limburg en in Venlo. Voor de verslavingspreventie in Roermond wordt daarnaast nieuwe huisvesting gerealiseerd zodat deze dienstverlening nog beter geboden kan worden. Voor de jongere doelgroepen worden gerichte activiteiten en onderzoeken gehouden in projectvorm zoals “indrinken” in Roermond en ‘partydrugs’ in Weert. Het team verslavingspreventie biedt vraaggericht en ondernemend activiteiten aan in de gehele regio Noord- en Midden-Limburg vanuit een preventie-mix gedachte. Dat wil zeggen dat interventies ter reductie van overmatig drank en druggebruik pas effectief zijn wanneer deze zowel op het domein van school, thuis als vrije tijd aangeboden worden. Het totale bereik van de afdeling Preventie en Informatie in contacten met de directe doelgroepen ( jongeren en hun ouders; volwassenen en ouderen met lichte klachten vragen of zorgen) en indirecte doelgroepen (verleegkundigen, leerkrachten, hulpverleners, vrijwilligers) is in 2005 15.800.
9
Profilering en professionalisering sleutelwoorden voor Mutsaersoord in versnelling : Mutsaersoord
Profilering en professionalisering zijn de sleutelwoorden voor het Mutsaersoord. Het specialistisch centrum voor kortdurende psychische hulpverlening viert in 2005 zijn 75-jarig bestaan en zet dat jubileum kracht bij door sterk in te zetten op een betere externe profilering en tot aansluiting bij een intern en een extern kennisnetwerk. Hiertoe worden diverse stappen gezet en middelen gerealiseerd, zoals een nieuwe folder, een presentatie DVD voor verwijzers en voor cliënten en een cursus seksespecifieke hulpverlening voor een gemengde groep.
10
Het Mutsaersoord heeft zich ontwikkeld tot een specialistisch centrum voor kortdurende psychische hulpverlening. Met behulp van effectmeting doet het Mutsaersoord voortdurend onderzoek naar de effecten van zijn behandelingen. Dat heeft de voorbije jaren een schat aan ervaring en kennis opgeleverd. De contacten met de universiteiten van Nijmegen en Maastricht worden aangehaald met betrekking tot stageplaatsen en toegepast wetenschappelijk onderzoek. In het kader van innovatie ontwikkelt het Mutsaersoord in 2005 een programma voor seksespecifieke hulpverlening in een gemengde groep. De centrale vraag is hoe de hulpverlening aan mannen en vrouwen, die samen in een hulpgroep zitten, specifiek kan worden ingericht zodat optimaal van elkaar kan worden geleerd. Emiel Mulder, manager van het Mutsaersoord, organiseert in het kader van zijn 25-jarig dienstverband een cursusdag over seksespecifieke hulpverlening voor de Raad van Bestuur, collega managers en de voorzitters van de vakgroepen. De cursus wordt als bijzonder boeiend ervaren en doet recht aan
de wens van het Mutsaersoord om zijn kennis en ervaring intensiever intern te exporteren. Het Mutsaersoord biedt vanaf september 1994 een deeltijdbehandeling Vrouwenhulpverlening aan. Deze behandeling richt zich voornamelijk op het vergroten van autonomie en het zich bewust worden van de effecten van socialisatie op de eigen ontwikkeling. Met ingang van mei 2005 wordt de deeltijdbehandeling Vrouwenhulpverlening ook in Roermond aangeboden, in het gebouw van en in samenwerking met het GGZ-centrum Roermond. Het Mutsaersoord gaat in 2006 samen met de andere specialistische functies en afdelingen KGT, neuropsychiatrie, ADHD en autisme (jongerencircuit) en SWO op in een nieuwe divisie, die een eigen overkoepelend manager krijgt. In de nieuwe divisie zal sterk worden gefocust op meer professionaliteit, een bredere wetenschappelijke onderbouwing, meer onderzoek, meer diagnose en een sterkere band en werkrelatie met universiteiten. Het Mutsaersoord doet in 2005 onderzoek naar zijn populatie cliënten met borderline problematiek. Het onderzoek wijst uit dat cliënten in toenemende mate kampen met persoonlijkheidsproblemen. Dat wil zeggen dat steeds meer volwassenen, bij wie het dagelijks functioneren wordt belemmerd door psychische of psychosociale problemen, ook te maken hebben met persoonlijkheidsstoornissen. Om daar adequaat op in te spelen, zal het Mutsaersoord binnen de setting van de nieuw te vormen divisie sterk inzetten op kennisdeling en het samenwerken met externe organisaties die zijn gespecialiseerd in persoonlijkheidsstoornissen.
De dienst geestelijke verzorging sluit in 2005 met een breed scala aan activiteiten aan bij het algemeen beleid van GGZ NML. De aandacht voor zingeving die in dat beleid is ingeruimd vormt een grote stimulans om activiteiten te ondernemen die passen bij en binnen nieuwe (zorg)ontwikkelingen in de organisatie. De dienst geestelijke verzorging zet in 2005 vooral in op het bespreekbaar maken van en reflecteren over thema’s als rouw, klinische godsdienstpsychologie, en cultuurverschillen tussen autochtone en allochtone zorgvragers. Daarnaast geeft de dienst met een bijzondere viering invulling aan de feestelijkheden rond honderd jaar psychiatrie, verleent ze medewerking aan het symposium vraaggerichtheid en brengt ze een boekje uit over zingeving als taak voor de geestelijke gezondheidszorg. Acceptatie is een rouwproces, en rouw is een acceptatieproces. Hoe gaan hulpverleners om met rouw en hoe kunnen zij het een plaats geven in het leven van cliënten? Een prachtig, maar ook vergeten thema dat centraal staat in de studiedag over rouw in de psychiatrie die de dienst geestelijke verzorging in 2005 organiseert. De belangstelling en waardering voor de themadag blijkt bijzonder groot. Ook de cursus klinische godsdienst psychologie wordt intern breed omarmd. Alle cursusplaatsen voor medewerkers zitten in 2005 vol. De dienst geestelijke verzorging rondt in 2005 een onderzoek af naar cultuurverschillen tussen autochtone en allochtone zorgvragers. De conclusie van de verkenning is dat dit thema (te) weinig binnen GGZ NML is
besproken, en onvoldoende beleidsmatig is verankerd. De dienst geestelijke verzorging benoemt het onderwerp dan ook als één van haar speerpunten voor 2006. Met een speciale viering geeft de dienst geestelijke verzorging op bijzondere wijze invulling aan de feestelijkheden rond honderd jaar psychiatrie. Thema van de viering is het vinden van woorden voor wat mensen in een crisis overkomt en hoe ze dat ervaren. Leidraad is het oude verhaal van Jona, die wordt opgeslokt door een walvis. De strijd die in de buik van de walwis volgt, symboliseert de strijd die veel cliënten met zichzelf en hun omgeving voeren en het proces naar herstel. Dat wordt aan de hand van zeven fragmenten gesymboliseerd: vlucht, angst, uitstoting, chaos, schreeuwen om hulp, grond onder de voeten, communicatie. Schilderingen en verhalen van cliënten vertalen ieder fragment naar de eigen ervaring, en geven het een geweldige lading. De viering wordt door honderden mensen bezocht, die ademloos toekijken en luisteren.
informatie over moderne geestelijke verzorging vereist differentiatie. Om die reden wil de dienst in 2006 modules geestelijke verzorging gaan ontwikkelen, waarbij nadrukkelijk intern en extern de samenwerking wordt gezocht. De dienst geestelijke verzorging buigt zich in 2005 ook over de gesignaleerde discrepantie tussen datgene wat cliënten in de dialoog met geestelijke verzorgers bespreken en datgene wat GGZ NML beleidsmatig benadrukt. De organisatie zoekt naar wetenschappelijke instrumenten om de zorgkwaliteit te vergroten en om problemen op te lossen. Cliënten blijken in de praktijk echter ook een andere oriëntatie op kwaliteit te hebben. Het spanningsveld tussen de rationele en wetenschappelijke bewerking van hun problemen, en de emotionele en existentiële verwerking daarvan, wil de dienst geestelijke verzorging in 2006 in een groot verband bespreekbaar stellen. De werkgroep zorg & zingeving, die is samengesteld uit aandachtsverpleegkundigen geestelijke verzorging van de diverse afdelingen, neemt in dit traject het voortouw.
Hoe geeft GGZ NML invulling aan de eerste letter van haar naam, het woordje geestelijk? Het is een vraag die wordt behandeld in het boekje ‘Voor de geest staan’ dat Guus van Loenen, leidinggevende van de dienst geestelijke verzorging, in 2005 uitbrengt. Centraal staat daarin de zingeving als taak voor de geestelijke gezondheidszorg. Er bestaat onduidelijkheid over geestelijke verzorging. Voor nogal wat cliënten, behandelaars en managers is het niet helder wat geestelijke verzorgers doen en welke de indicaties voor geestelijke verzorging zijn. Zicht geven op wat, wanneer en waarin geestelijke verzorging kan bijdragen, is daarom speerpunt in het beleid van de dienst voor 2006. Heldere
in versnelling : Divisie LZC
Boeiend en productief jaar voor dienst Geestelijke Verzorging
11
Op 14 november 2005 wordt op initiatief van GGZ NML het eerste Alzheimer Café in Noord-Limburg geopend. Een trefpunt voor mensen met dementie, hun partners, familieleden, hulpverleners en andere belangstellenden. Ze praten met elkaar over de dingen die ze meemaken, over dementie en over mogelijkheden voor hulp. En dat allemaal in een gemoedelijke sfeer, net als in een gewoon café. Het Alzheimer Café Venray wordt elke tweede maandag van de maand ingericht in De Kemphaan. De toegang is gratis. Iedere keer staat één onderwerp centraal. De bijeenkomst begint met een videofilm of een interview met een (ervarings)deskundige. Dit duurt ongeveer een half uur. Na de pauze is er ruimte om vragen te stellen en met elkaar in discussie te gaan. De bijeenkomst wordt met een drankje informeel afgesloten. Is een Alzheimer Café in Venray een noodzaak? Ja, vindt Patty Broekman, preventiemedewerker van de afdeling Preventie en Informatie van GGZ NML. Dementiecijfers onderstrepen dat. In de gemeenten Venray, Horst aan de Maas, Meerlo-Wanssum, Bergen en Gennep wonen zo’n 13.500 mensen in de leeftijdsgroep 65-plus. Ongeveer 800 van hen lijden aan een vorm van dementie, gebaseerd op prevalentie en incidentie van deze ziekte. De vergrijzing, en dus ook het aantal dementerenden, zal de komende jaren waarschijnlijk sterk toenemen.
12
Laagdrempelig aanbod “Het leven is een samenspel van factoren, en het enige wat je kan doen is zo goed mogelijk met deze factoren omgaan. Dementie is één van die factoren.” Dat vindt Joke Halmans, mantelzorger. Ze vertelt met passie haar verhaal waarin dementie, verzorging en keuzes maken als een rode draad doorheen lopen. Joke Halmans, zelf dochter van een dementerende moeder, heeft de verschillende stadia van het dementieproces van dichtbij ervaren. Om meer inzicht in dat proces te krijgen, meldt ze zich bij het Groene Kruis aan voor de cursus ‘omgang met dementie’. Na deze cursus is er behoefte aan een vervolg, in de vorm van een gespreksgroep. Deze wordt opgestart met medewerking van Patty Broekman van GGZ NML en Alzheimer Nederland, afdeling Noord-Limburg. Aan deze gespreksgroep neemt Joke Halmans nog steeds deel, maar er blijft behoefte aan meer. Bij Patty Broekman vindt ze een luisterend oor en ook Alzheimer Nederland, afdeling Noord-Limburg verbindt zich aan het initiatief tot oprichting van een Alzheimer Café. Vervolgens worden geld, tijd en energie vanuit GGZ NML vrijgemaakt en de twee vrouwen beginnen aan hun missie om een Alzheimer Café in Venray in te richten. Een ontmoetingsplek met een laagdrempelig aanbod voor dementerenden, hun familie, mantelzorgers, hulpverleners en andere belangstellenden. Tevens kan het café een bijdrage leveren aan het streven om dementerende mensen zolang mogelijk in hun thuissituatie te laten verblijven. Ontlading Patty Broekman heeft werkervaring in de ouderenzorg. Haar kennis en kunde als gerontopsycholoog komen bijzonder goed van pas bij de voorbereidingen om een Alzheimer Café in Venray op te starten en versnellen dat proces. Allerlei relevante organisaties binnen de ouderenzorg nemen plaats in de projectgroep. In april 2005 vindt de eerste vergadering plaats en worden de lijnen uitgezet. Op 14 november is het dan zover. De openingsavond wordt breed aangekondigd in week- en nieuwsbla-
den, bij de lokale omroep, en in een PR-campagne naar huisartsen en andere zorgverleners. De opkomst is goed, zo’n zeventig belangstellenden luisteren aandachtig toe. Wethouder Mathieu Emonts van de gemeente Venray en Wim de Cloe, lid van de Raad van Bestuur GGZ NML, openen, Joke Halmans is als ervaringsdeskundige en mantelzorger één van de geïnterviewden. Het thema van de openingsavond: wat betekent het om te zorgen voor iemand met dementie? Halmans: “Het herkennen en erkennen van de stappen in het dementieproces realiseer je je vaak pas op een later tijdstip. Ik heb dat met de volgende woorden beschreven: ‘ik vond je in de tuin plukkend aan verdorde rozenblaadjes, je keek me aan met een ontredderde blik in je ogen en zei: ‘je vader zegt dat ik aan het dementeren ben...’ Mijn vader zat in de zaal, dat maakte het nog persoonlijker. Het kwam heel dichtbij. Iemand anders heeft mijn gedicht ‘loslaten’ voorgelezen.” De ontlading komt bij het lied ‘Meneer Alzheimer’ van het zangduo ‘Um en Um’. “De ontlading was in het café te voelen en te zien. Mensen kwamen die avond naar me toe om te vertellen dat ze nu wisten dat ze niet alleen stonden. Ze namen de tijd om met elkaar in gesprek te komen over moeilijke en complexe onderwerpen, maar ze maakten ook grappen over de soms gekke situaties waarin ze belandden.” Betrokkenheid De gesprekken en discussies in het Alzheimer Café maken duidelijk dat het zorgen voor een dementerende een zware opgave is. Gevoelens van machteloosheid, verdriet en onzekerheid leiden tot vele vragen, zoals ‘hoe kan ik het beste omgaan met de dementerende?’ of ‘welke hulp kan ik inschakelen?’ Deze vragen komen aan bod tijdens de bijeenkomsten in het Alzheimer Café. “Iedereen die op welke wijze dan ook is betrokken bij de zorg voor een dementerende, kan er terecht. We willen in een gemoedelijke sfeer praten over dingen die we meemaken en informatie uitwisselen over dementie. Dat is juist de kracht van het Alzheimer Café: leren van elkaar en van ervaringsdeskundigen.” De betrokkenheid van vrijwilligers is van cruciaal belang. Patty Broekman ziet die sterke betrokkenheid bij Joke Halmans. “Zij heeft enerzijds de kracht van enorme betrokkenheid, maar kan anderzijds voldoende distantie opbrengen om goed als vrijwilliger te kunnen functioneren.” Joke Halmans roemt op haar beurt de betrokkenheid die ze heeft gevoeld bij GGZ NML. “Ik voelde me serieus genomen, naar mijn adviezen werd geluisterd. Wij willen dat iedereen in Venray het weet: in Venray is een Alzheimer Café. En ik hoop dat alle belangstellenden de ondersteuning mogen voelen, die ik voel. Dat mensen zich de rust en ruimte nemen om van de kennis en kunde van anderen te profiteren. We kunnen allemaal van elkaar leren, vooral in een moeilijk proces als dementie.”
Alzheimer
“
Loslaten.... (gedicht van Joke Halmans)
en dan komt de dag dat je weggaat eerst alleen overdag naar de dagbehandeling je gaat gewillig mee met de taxi alsof het nooit anders voor je is geweest wij kijken je na, papa en ik en voelen ons schuldig en verlaten... door jou
kan deze foto gebruikt worden? Ik heb niets bruikbaars wat ook groot is.
en dan komt de dag dat je weggaat nu ook ’s nachts ook nu ga je gewillig mee met in de nieuwe tas je nieuwe nachtgoed thuis worden de bedden die tijdelijk in de woonkamer stonden meteen teruggebracht naar boven, we zoeken orde, ruimte, overzicht want onze hoofden zitten boordevol twijfel en schuldgevoelens
13
en dan komt de dag dat je weggaat nu voorgoed naar het verpleeghuis want.. er is plaats voor jou de schrik is groot bij ons, nu al? jij bent je niet bewust van onze strijd voor jou was het daar al lang “thuis” geworden maar mijn ouderhuis en papa’s thuis, 57 jaar samen met jou zal ’n vreemd thuis worden... zonder jou
Café Venray
om te leren en steun te vinden
“
Het Begin (gedicht van Joke Halmans)
Ik vond je in de tuin plukkend aan verdorde rozenblaadjes Je keek me aan met een ontredderde blik in je ogen en zei: “je vader zegt dat ik aan het dementeren ben...”
”
De Kliniek voor Gedragstherapie geeft in 2005 verder invulling aan haar specialistische rol als expertisecentrum voor de behandeling van angststoornissen. De polikliniek voor angststoornissen in het GGZ-centrum Roermond blijkt zo’n groot succes, dat voor 2006 een uitbreiding naar de deeltijdbehandeling en thuisbehandeling op de rol staat. Bovendien heeft de Kliniek voor Gedragstherapie plannen om ook bij een regionaal centrum voor geestelijke gezondheidszorg in Noord-Brabant een polikliniek voor angststoornissen in te richten.
14
De Kliniek voor Gedragstherapie besteedt in 2005 veel aandacht aan het exporteren van haar expertise in de eigen organisatie en binnen zorgvernieuwingsprojecten. De Kliniek is in 2005 onder meer betrokken bij de opleiding van SPV’en (Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige) in een huisarts-consultatieproject en geeft verder vorm en inhoud aan haar consultatiefunctie voor de regionale en bovenregionale centra. De rol als consultant en adviseur zal de Kliniek ook gaan vervullen
bij een regionaal centrum voor geestelijke gezondheidszorg in Noord-Brabant, waar medewerkers van de Kliniek worden betrokken bij intakebesprekingen. De Kliniek voor Gedragstherapie participeert ook in 2005 in het Nederlands Kenniscentrum Angst en Depressie (NEDKAD). Het NEDKAD wil bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening aan mensen met angst- en stemmingsklachten. Doelstellingen zijn kennisoverdracht aan cliënten en professionals, stimuleren en coördineren van onderzoek en de ontwikkeling van expertise met betrekking tot diagnostiek, behandeling en preventie. Voorts wordt in 2005 onder de paraplu van GGZ NML samen met de Rooyse Wissel een opleidingsconsortium gevormd, waaraan in 2006 ook de Wendel/Vizier (thans Dichterbij genaamd) en de Zorggroep Noord-Limburg gaan participeren. Door gezamenlijk opleidingsplaatsen aan te bieden - en daarbij opleidingen uit te wisselen - kan de gewenste volle breedte van de P-opleiding worden bestreken. Bovendien zal de samenwerking leiden tot een kruisbestuiving van kennis en ervaring. De Kliniek maakt zich in 2006 op voor het afscheid van manager Jacques Oomen, die de 60-jarige leeftijd heeft bereikt en op 19 mei met een symposium zal afzwaaien. Oomen zal zich via het Nederlands Kenniscentrum Angststoornissen en als voorzitter van de Sectie Angststoornissen van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve therapie blijven inzetten voor zijn specialistisch vakgebied.
in versnelling : Kliniek voor Gedragstherapie
Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds meer expertise Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds meer expertise
Ondernemingsraad versterkt versterktOndernemingsraad communicatie met achterban communicatie met achterban in versnelling : Ondernemingsraad
in versnelling
nieuwe doelgroepen
Cliënten die via de Bemoeizorg een beroep doen op de PIT, vormen een nieuwe doelgroep. ‘We zien dat er in de regio een grote behoefte is aan deze vorm van begeleiding. Dat ervaren we als een kans. Je kunt je afsluiten voor nieuwe doelgroepen, maar zo willen wij niet werken.’ aldus PIT verpleegkundigen Chrit Simons en Mark Litjens.
afdeling PIT Roermond uit Koersen op Kansen
De Ondernemingsraad (OR) van GGZ NML steekt in 2005 veel tijd en energie in zijn eigen interne positionering en profilering en zet in op een versterkte communicatie met de achterban. Met hoorzittingen, een nieuwe folder, werkbezoeken op locatie, vragenuurtjes voor de afdelingen én de bijdrage aan het blad Mentaal probeert de OR dichter bij de medewerkers te staan. Dit leidt tot een verdere groei van het aantal werkzaamheden en vragen. In het overleg met managers en Raad van Bestuur volgt de OR de veranderingen in de organisatie en brengt daarover gevraagd en ongevraagd adviezen uit. Dat gebeurt in een sfeer die open en eerlijk is, waarbij er respect en begrip is voor wederzijdse belangen. Dat GGZ NML volop in beweging is en aanstuurt op zorgvernieuwing, ervaart de OR op meerdere fronten. De OR volgt kritisch de gefaseerde samensmelting van de divisies LSZ en LBV tot de nieuwe divisie Langdurige Complexe Zorg, de vorming van de Regionale Centra, de herschikking van de ondersteunende diensten FA&I, ICT, P&O en Facilitair Bedrijf tot één nieuwe divisie, en het samenvoegen van de Beleidsafdeling met de afdeling Communicatie en Onderzoek. Bij alle interne organisatieveranderingen en zorgvernieuwingsprojecten weegt de Ondernemingsraad zorgvuldig het belang van de medewerkers én het belang van GGZ NML. De OR maakt zich zorgen over dreigende boventalligheid die door de reorganisaties kan ontstaan. Dat zorg anders wordt ingezet in het belang van de cliënten, wordt door de OR toegejuicht. Maar de raad wil wel tijdig zicht hebben op de personele consequenties en die
kunnen toetsen. Daarnaast moet in de organisatie het besef groeien dat medewerkers in toenemende mate herplaatst moeten worden als gevolg van reorganisaties. Dat vraagt om een verstandig personeelsbeleid. De OR bespreekt dit met de Raad van Bestuur en de vakbonden. De Ondernemingsraad investeert in 2005 ook veel tijd en energie in het VGW-beleid van de organisatie. VGW staat voor Veiligheid, Gezondheid en Welzijn van de medewerkers. Het leidt onder meer tot een contract met een nieuwe ARBO-dienst. De OR is nadrukkelijk betrokken bij die onderhandelingen. Ook bij de overgang van het personeel van de dag- en nachtopvang van de Verslavingskliniek naar de MOV-groep (Stichting Maatschappelijke Opvangvoorziening), per 1 januari 2006, speelt de Ondernemingsraad een belangrijke rol als adviseur. Het advies van de OR wordt in zijn geheel overgenomen.
15
Het RCG Venlo klaar voor kwaliteitsslag in zorg aan cliënt
16
in versnelling : RCG Venlo
Het Regionaal Centrum GGZ Venlo (RCG Venlo) zet in 2005 belangrijke stappen op weg naar het betrekken van de nieuwbouw in de zomer van 2006 en het verder integreren van zijn drie fusiepartners - de voormalige RIAGG, het voormalige VvGI en de nog bestaande PAAZ – in één organisatie. Er ontstaat een nieuwe cultuur die berust op een sterk groeiend ‘wijgevoel’, zonder dat één van de fusiepartners de boventoon voert. Dat de PAAZ tot aan de oplevering van de nieuwbouw nog altijd zelfstandig functioneert, trekt geen zware wissel op de vorming van een nieuw groepsgevoel van het RCG Venlo. Met een boeiende startbijeenkomst in januari 2006 in het VVV-stadion De Koel in Venlo wordt dat gevoel versterkt en begint het RCG Venlo echt te leven voor de ruim 190 medewerkers die in de zomer de nieuwbouw bij VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg zullen betrekken. De eerste cliënten zullen in augustus hun intrek nemen in de nieuwbouw. Het RCG Venlo geeft in 2005 verder invulling aan het inkleuren van één visie en het ontvlechten van de bedrijfsvoering, databases, administratie- en registratiesystemen van de drie organisaties, en integreert ze in samenhang in de nieuwe organisatie. Het bijzondere van het RCG Venlo wordt de fysieke verbinding met VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg, en de zorgvisie die het team van de managers Constant Favier en Hans Hendrikx gaat uitdragen. In de nieuwbouw zal één centrale glazen hal als entree dienen voor de bezoekers van VieCuri en het RCG Venlo. Er zijn in Nederland pas één ziekenhuis en kliniek voor geestelijke ge-
zondheidszorg die ook zo letterlijk en figuurlijk met elkaar verbonden zijn, en lichaam en geest op deze wijze aan elkaar koppelen. Leidraad in de zorgvisie is het ‘volgen’ van cliënten. Medewerkers zijn op meer dan één werkterrein actief en zwerven uit door de organisatie, de cliënt volgend. Het RCG Venlo zal zich in een permanente staat van veranderen en voorwaarts bewegen bevinden. Het RCG Venlo zal in de nieuwbouw een samenbundeling van kennis, ervaring, competenties en ambities worden. Dat zal leiden tot een flinke kwaliteitsslag in de zorg aan de cliënt: snellere verwijsmogelijkheden, korte lijnen, flexibele organisatie, alles onder één dak. Het RCG Venlo verzorgt ook in 2005 de crisisdienst voor geheel Noord-Limburg en trekt daarin samen op met het RCG Venray. De crisisdienst kan 24 uur per dag en zeven dagen per week worden ingezet. De samenwerking met het RCG Venray komt ook tot uitdrukking in het benoemen van Hans Hendrikx tot medisch manager van het RCG Venlo én Venray. Op die manier kunnen de
twee RCG’s de inhoudelijke lijn van hun zorgverlening bewaken en elkaar waar mogelijk versterken en aanvullen. Aan het RCG Venlo is ook het bureau Bemoeizorg Zorgwekkende Zorgmijders (BZZ) gekoppeld. Het BZZ richt zich op mensen die duidelijk hulp nodig hebben, maar de stap naar hulpverlening juist afhouden. Het RCG Venlo implementeert in 2005 twee modulen van Interapy in zijn dienstverlening. Interapy biedt professionele, psychologische behandeling via internet. Deze behandelingen zijn ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Het RCG Venlo maakt gebruik van de modulen ‘stress door schokkende ervaring’ en ‘depressie’. Een Interapy-psycholoog doorloopt via de digitale weg met de cliënt een intensief en afgewogen behandelprogramma. De behandelingen duren zes tot twaalf weken. In die tijd verwerkt de cliënt actief het trauma of de depressie, leert hij beter om te gaan met zijn probleem en probeert hij een duidelijke afname van psychische klachten te realiseren.
Eerste steenlegging RCG Venlo door Burgemeester Schrijen
17
Opleiding Medisch Specialisten in versnelling : Afdeling Medisch Specialisten Opleiding
Erkenningen 1.Psychiatrie Gedurende het verslagjaar werd, gelet op de bestuurlijke én organisatorische fusie van het Vincent van Gogh Instituut en de Stichting Zorgcircuits tot GGZ NML, aan de medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) verzocht de opleiding sociale psychiatrie onder de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden te brengen van de opleider psychiatrie. Dit conform de van kracht zijnde regelgeving uit het Bilocatiebesluit en het Kaderbesluit. Per brief d.d. 13 april 2005 is de Commissie van Uitvoering van de MSRC hiermee akkoord gegaan onder één en dezelfde erkenning voor de reeds verkregen erkenningsperiode tot 12 november 2008. 18
2.Klinische geriatrie Naar aanleiding van de papieren visitatie voor de stageopleiding psychogeriatrie in december 2004, vindt begin 2005 enige briefwisseling plaats met de visitatiecommissie. Per brief d.d. 1 december 2005 heeft de MSRC de erkenning voor deze stageopleiding, met een opleidingsduur van 1 jaar, verleend voor 5 jaar, in casu tot 28 januari 2010 (stageopleider: opleider psychiatrie; klinisch geriater: Drs. F.M.E. van Schendel). 3.Ziekenhuispsychiatrie Op 24 juni wordt de PAAZ van het VieCuri Ziekenhuis in Venlo gevisiteerd in verband met de aanvraag tot erkenning van de stageopleiding ziekenhuispsychiatrie (beoogd stageopleider: Drs. A.M. van Nispen tot Pannerden). Een en ander is noodzakelijk omdat de stageperiode ziekenhuispsychiatrie binnen een andere bestuurlijke eenheid wordt gevolgd. 4. Samenwerkingsovereenkomsten In het kader van de regelgeving uit het kaderbesluit van de CCMS worden sommige
aios voor een periode van 6 tot maximaal 12 maanden voor een (keuze)stage gedetacheerd naar de samenwerkende opleidingspartners: PAAZ Ziekenhuis Rijnstate Arnhem, afdeling neurologie Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen en Forensisch Psychiatrische Dienst ‘s-Hertogenbosch. Voorts brengen enkele aios uit Vlaanderen, gecoördineerd door Prof.Dr. H. D’Haenen van de Vrije Universiteit Brussel, hun buitenlandse stage van 12 maanden hier door.
een buitenlandse stage van 12 maanden in het kader van de Belgische registratie tot psychiater.
Specialistische psychologenopleiding Ten behoeve van postdoctorale specialistische psychologieopleidingen worden twee opleidingsplaatsen gecreëerd met een instroom van 1 psycholoog i.o. per jaar. Het betreft de opleiding voor het BIG-specialisme klinisch psycholoog (vanwege RINO Zuid Eindhoven [hoofdopleider: prof. Dr. A. Arntz]) en voor het toekomstige BIG-specialisme klinisch neuropsycholoog (vanwege de Centrale RINO Groep Utrecht [Hoofdopleider: Mevr. prof. Dr. H.J.T. Swaab; Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Leiden]). Voor beide opleidingen wordt als praktijkopleider aangewezen Dr. J.I.M. Egger, klinisch neuropsycholoog/GZ-psycholoog.
Co-assistenten De affiliatieovereenkomsten met het Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen en met het Universitair Medisch Centrum Utrecht voor 4 respectievelijk 2 co-assistenten worden gecontinueerd. Voorts worden keuzeco-assistentschappen en onderzoeksstages gerealiseerd, met name voor co-assistenten uit Nijmegen. Daarnaast wordt in het najaar overeenstemming bereikt met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen voor (voorlopig) een tweetal stageplaatsen in het kader van de Masteropleiding Physician Assistant (PA). De tot de vaste medisch staf behorende psychiater Dr. F.M.M.A. van der Heijden wordt formeel aangesteld als eindverantwoordelijke voor de opleiding van de co-assistenten en de PA-studenten.
Arts-assistenten Opleidingscompartiment Vanwege de voorziene reorganisatie van de opleidingsinstelling GGZ NML wordt het opleidingscompartiment en de bijbehorende bezetting aan psychiaters en aios, opnieuw omschreven voor de toekomstige locaties in Venray en in Venlo. Als optimaal voor de basisopleiding wordt een aantal van 15 aios bepaald. Daarnaast blijven meerdere opleidingsplaatsen beschikbaar voor diverse keuzestages psychiatrie van 6 of 12 maanden, inclusief die voor de aios neurologie, of voor
Cursorisch onderwijs In overleg met de aios wordt per 1 maart gestart met het herziene cursorisch onderwijsprogramma op de woensdagmiddag. Het programma beslaat een periode van 3½ jaar en wordt verzorgd door de leden van de medischwetenschappelijke staf en enkele gastdocenten. Het overige onderwijs blijft ongewijzigd.
Samenwerkingsrelaties De volledige opleiding tot psychiater wordt binnen GGZ NML gerealiseerd. Voor sommige keuzestages wordt samengewerkt met instellingen elders die beschikken over deskundigheid op specifieke deelgebieden. De strategische allianties met universitaire partners ten behoeve van het uitvoeren van toegepast wetenschappelijk onderzoek worden waar nodig verstevigd en/of uitgebreid.
Prof. Dr. W.M.A. Verhoeven
Het betreft in het bijzonder het UMC Utrecht (afdeling psychiatrie: Prof. Dr. R.S. Kahn), de Universiteit Maastricht (afdeling psychiatrie: Prof. Dr. J. J. van Os), het UMC St. Radboud Nijmegen (afdelingen klinische genetica: Prof. Dr. H. Brunner en klinische geriatrie: Prof. Dr. M.G.M. Olde-Rikkert) en de Sectie Klinische Psychologie van de Radboud Universiteit Nijmegen (Mevr. Prof. Dr. E. Becker en Prof. Dr. C.P.F. van der Staak) Uiteraard wordt de samenwerkingsrelatie met de afdeling psychiatrie van het UMC Erasmus Rotterdam voortgezet in de vorm van de bijzondere 0.2 fte leerstoel ‘Farmacotherapie van chronisch psychiatrische aandoeningen’ (leerstoelhouder: prof. Dr. W.M.A. Verhoeven) alsmede die met het Academisch Centrum Sociale Wetenschappen van de St. Radboud Universiteit Nijmegen door middel van een 0.2 fte detachering van Dr. J.I.M. Egger. Toegepast wetenschappelijk onderzoek De onderzoeksprojecten staan onder leiding van een viertal leden van de medisch-wetenschappelijke staf, te weten: Prof. Dr. W.M.A. Verhoeven, Dr. S. Tuinier, Dr. J.I.M. Egger en Dr. F.M.M.A. van der Heijden. Onderzoeksprojecten Ook dit jaar worden projecten voortgezet of gestart rondom de onderzoeksthema’s: psychotische stoornissen, endofenotypes, functionele psychopathologie, dimensionele diagnostiek en psychiatrische fenotypes bij verstandelijk gehandicapten. Intensief wordt deelgenomen aan het landelijke Geestkrachtprogramma ‘Kwetsbaarheid en veerkracht bij niet-affectieve psychosen’. Het project ‘Dimensionele Diagnostiek bij Psychotische Stoornissen’ werd door een tweetal aios voortgezet, deels in het kader van een promotieonderzoek. Verschillende aios
Drs. J.L.M. Hendrikx
participeren in (deel)-onderzoeksprojecten en rapporteren over de resultaten op (internationale) congressen, merendeels in de vorm van een posterpresentatie. Vanuit de afdeling MSO wordt een reeks (internationale) wetenschappelijke publicaties gepubliceerd. Promotietrajecten De opleider psychiatrie, Prof.Dr. W.M.A. Verhoeven, is als eerste promotor bij de Erasmus Universiteit Rotterdam betrokken bij een drietal onderzoeksprojecten die in de periode 2007-2008 zullen moeten resulteren in de dissertaties: ‘Pteridines and Affective Disorders’ (R. Hoekstra, psychiater, Delta Psychiatrisch Ziekenhuis Poortugaal), ‘Auditory Evoked Potentials in Major Depression’ (Th. Linka, psychiater GGZ NML) en ‘Dimensions of Psychopathology in Psychotic Disorders’ (F.W.H.M. Wijers, aios psychiatrie). Voorts heeft hij zitting gehad in de promotiecommissie van een drietal promovendi, twee aan de Universiteit Maastricht en één aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De praktijkopleider klinische (neuro)psychologie, Dr. J.I.M. Egger, participeert als copromotor bij een drietal projecten waarvan afronding in de vorm van een dissertatie is voorzien in de jaren 2008-2010. Het betreft: ‘Restructured Clinical Scales in the Dutch MMPI-2: Validity and Clinical Utility’ (P. van der Heijden, klinisch psycholoog i.o., GGZ Oost-Brabant), ‘Affectieve Informatieverwerking en Strafgevoeligheid’ (Mevr. S. Feddes, psycholoog, Forum/GGz Nijmegen) en ‘Behavioural Analysis of Executive Functions in Psychiatric Disorders’ (Mevr. G. Janssen, psycholoog, GGZ NML). Voorts heeft hij zitting gehad in twee promotiecommissies, beide aan de St. Radboud Universiteit Nijmegen. Tenslotte begeleidde hij vijf doctoraal (master)scripties klinische psychologie.
in versnelling
onderzoek is belangrijk voor professionalisering
19
‘Een paar jaar geleden hebben we intern de vakgroep vaktherapeuten opgericht. De meesten van ons vallen onder verschillende divisies en leidinggevenden en daarom zagen we elkaar nooit. In de vakgroep ontmoeten we elkaar op basis van de inhoud van ons werk. We hebben intervisie georganiseerd en houden regelmatig studiedagen.’ Vaktherapeuten Gabrielle de Haan, Patric Driessen en Theo Jaspers uit Koersen op Kansen
Zorg op maat leidend voor nieuwe ‘mega divisie’ LCZ in versnelling : Divisie LCZ
20
De divisies LBV, LSZ en Begeleid Wonen fuseren formeel op 1 april 2005 tot de divisie Langdurige Complexe Zorg (LCZ). Daarmee ontstaat de grootste divisie binnen GGZ NML, met bijna vijfhonderd bedden en enkele honderden medewerkers. LCZ krijgt met Ben van Broeckhoven en Pieter van der Heijden een integraal, duaal management. De twee managers kiezen voor een gefaseerd samengaan en laten via de weg der geleidelijkheid de oorspronkelijke divisies in elkaar opgaan. De nieuwe divisie LCZ wordt zo ingericht dat er maximale mogelijkheden zijn om de zorg aan de verschillende doelgroepen te vernieuwen en te optimaliseren. Ook dienen de medewerkers en de organisatie een maximale graad van flexibiliteit te hebben. De zorgvraag is daarbij leidend geworden. De integrale bundeling van kennis, kunde en ervaring binnen de divisie, gericht op de groep cliënten die langdurig en complexe zorg behoeven, dient dat proces te versterken. Bij LCZ worden ook de voormalige Zorg Op Maat-projecten in Horst, Helden, Venray en Roermond ondergebracht. Voor nieuwbouw gekoppeld aan de kliniek St. Camillus in Roermond wordt in 2005 een plan van eisen opgesteld. Deze nieuwe decentrale voorziening moet plaats bieden aan zestien bedden en tien deeltijdplaatsen langdurige zorg. Het herschikken van de interne organisatie van de fusiedivisies is ook de opmaat om het Intern Medisch Centrum een centrale functie te geven op het gebied van de somatische zorg in de 24-uurs situatie. LCZ houdt op 8 en 9 december een bedrijfsconferentie om zijn marsroute uit te stip-
pelen en om de planning van de gefaseerde samenvoeging met sleutelfunctionarissen van binnen en buiten de divisie te bespreken. Uitgangspunt is een geleidelijk proces, waarbij de huidige psychiatrische en somatische zorgverlening niet wordt verstoord en uiteindelijk zal worden verbeterd. Bovendien willen de beide managers ervoor waken dat LCZ door zijn grote omvang een logge en voor medewerkers en cliënten niet herkenbare divisie wordt. Snel en adequaat reageren en inspelen op veranderende vragen van cliënt en de omgeving blijft een prioriteit. LCZ buigt zich in 2005 wederom over de geplande nieuwbouw van de kliniek en de appartementen in het Servaashof in Venray en het daarbij horend zorgconcept. Hiervoor is in 2005 een aantal plannen ontwikkeld die waarschijnlijk in 2006 hun beslag zullen krijgen. Omdat de FPA-kliniek al eind 2006 wordt opgeleverd, maar de woonappartementen pas eind 2008, moeten er allerlei tijdelijke overbruggingsvoorzieningen worden gecreëerd. LCZ realiseert in 2005 negen woonplekken voor volwassenen met autisme: zeven in Venray en twee in Echt. In de woonvormen wordt 24 uurs begeleiding gegeven. In 2005 wordt ook de aanzet gegeven om te komen tot een circuit in Noord- en Midden-Limburg voor jongvolwassenen met autisme. Op dit gebied werkt LCZ samen met de kliniek voor Autisme en ADHD, en met externe partners. De behoefte aan een geïntegreerde samenwerking is groot, omdat steeds meer jongvolwassenen met autisme voor ingrijpende problematiek en gedragsstoornissen een beroep doen op GGZ NML. Het circuit zal zich ook sterk maken voor het realiseren van woonwerkvoorzieningen voor deze doelgroep.
LCZ bouwt de zorgorganisatie van Heuvel A om, om te komen tot zorgverlening op basis van een nieuw zorgconcept. Cliënten die in afwachting zijn van plaatsing in een begeleide woonvorm buiten de kliniek, onder meer binnen de nieuwbouwappartementen, kunnen ter overbrugging in Heuvel A verblijven. In Heuvel A wordt basiszorg geboden en per cliënt bekeken welke extra zorg nog meer nodig is. Tegelijkertijd is het de bedoeling dat cliënten zoveel mogelijk zelfstandig hun dag proberen in te richten. Er wordt zo voortdurend gezocht naar balans tussen zorg en zelfstandig wonen. Cliënten kunnen op die manier meer eigenwaarde opbouwen en hun autonomie vergroten. Het concept van Bed op Recept ontwikkelt zich in 2005 tot een succesvolle formule. Het Bed op Recept is een vangnet - ook wel time-out bed genoemd - voor (ex-)cliënten die thuis wonen, in of extern GGZ NML, maar gedurende een korte tijd behoefte hebben aan intensiever contact en begeleiding. Het gebruik van het Bed op Recept is bedoeld om een crisis te voorkomen. De behoefte blijkt groot. Er gaat in 2005 geen dag voorbij zonder dat er één van deze bedden bezet is. Om de doorstroom te bevorderen en het aantal opnamebedden af te bouwen, werkt LCZ aan een plan om een zogenaamd Zotel in te richten. Een zorghotel voor cliënten uit de gehele GGZ NML, die zijn uitbehandeld en wachten op doorplaatsing of een passend woonaanbod. De financiering van een kamer in het Zotel vindt buiten de AWBZ plaats. De ‘zorghotelgasten’ betalen dus hun eigen kamer en kopen desgewenst hun eigen ambulante zorg in bij GGZ NML of bij andere zorgorganisaties. Het is de bedoeling dat het verblijf in het Zotel maximaal zes maanden duurt.
In St. Jozef worden twintig kamers ingericht als Zotel. In de helft van deze zorghotelkamers worden eind 2005 de bewoners van Oeldershof gehuisvest. Oeldershof is een sociaal pension in het Venrayse kerkdorpje Oirlo. GGZ NML heeft het voornemen om in samenwerking met Mensana in de regio een sociaal pension te organiseren of te ontwikkelen. De eerste concrete stap hiertoe is het gezamenlijke plan om zo snel mogelijk Oeldershof te renoveren, zodat de bewoners in de loop van 2006 kunnen terugkeren. Tot die tijd zullen zij in het Zotel verblijven. Zorgen zijn er over de mogelijkheden om cliënten individuele woonvoorzieningen in de regio te kunnen aanbieden. LCZ heeft in 2005 de grootste moeite om woningen te huren of te kopen voor cliënten die in een bepaalde mate zelfstandig kunnen wonen. Dat remt hun integratie en autonomie en daardoor de vermaatschappelijkingspogingen van de divisie LCZ. Zorg op maat bieden is dé leidraad voor de divisie LCZ. Voor verscheidende groepen zorgvragers worden in 2005 speciale voorzieningen gerealiseerd, waarbij voortdurend wordt gezocht naar een goede balans tussen zelfstandigheid, structuur en begeleiding. Gestructureerde zorg op individuele basis. LCZ sluit daarin geen zorgvragers uit. Om ook een cliënt die onbeïnvloedbaar gedrag vertoont en een gevaar voor anderen is een passende woonvorm te kunnen aanbieden, werkt LCZ nauw samen met de KIP in Eindhoven. De KIP verzorgt interne cursussen voor medewerkers van LCZ en neemt de cliënt tijdelijk over, zodat LCZ de huisvesting van de cliënt kan aanpassen. Eind december wordt hij teruggeplaatst in de woonvorm die volledig aan hem is aangepast. LCZ biedt hem zo een meer veilige en leefbare setting aan. LCZ
wil haar deskundigheid en ervaring blijven inzetten om ook voor cliënten met ernstige gedragsproblemen zorg op maat te kunnen aanbieden. GGZ NML wordt in toenemende mate geconfronteerd met cliënten die ernstige psychiatrische stoornissen hebben in combinatie met een matige begaafdheid. Voor deze groep wordt in 2005 een specifiek zorgprogramma ontwikkeld en uitgevoerd: LVG+. De Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) breidt in 2005 uit van 13 naar 24 bedden. De uitbreiding leidt tot het aantrekken van extra personeel, dat afkomstig is van de opgeheven ‘gesloten’ afdeling Roermond. De FPA krijgt in 2005 een herhalingsbezoek van de inspectie. Daarbij wordt geconstateerd dat de aanbevelingen van de inspectie uit 2004 naar tevredenheid zijn gerealiseerd. Om deskundigheid intern te bevorderen, organiseert LCZ in 2005 drie bijeenkomsten voor medewerkers. Actuele thema’s die te maken hebben met de zorgverlening en ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg, worden diepgaand besproken. De behoefte aan kennisverbreding, het volgen van cursussen en het bijwonen van studiedagen is groot, maar het legt ook een grote druk op het realiseren van de 24-uursbezetting op de afdelingen. Voortdurend moet daarin worden geschipperd. LCZ ervaart dat het ook moeilijk is om onder meer goed gekwalificeerde en ervaren psychologen met interesse in langdurige zorg binnen te halen.
21
22
‘De heilzame werking
van de zorgboerderij
Ruim 10 jaar geleden besloot Hans Vollenberg, beter bekend als ‘boer Hans’, om de boerderij van zijn ouders over te nemen. Hij richtte het in als een zorgboerderij met pluimvee, akkerbouw, tuinbouw en winkelverkoop. De boerderij biedt zo sinds 1998 dagbesteding aan mensen met een hulpvraag waarbij de meeste hulpboeren een psychische of psychiatrische beperking hebben. Sinds een aantal jaren werkt boer Hans samen met GGZ NML. “Het werken op de zorgboerderij heeft een heilzame werking op mensen met een beperking.” Hans Vollenberg is van origine onderwijzer/cultureel werker. “Ik heb de PABO gedaan. Omdat ik als leerkracht geen werk kon vinden, ben ik aan de sociale academie gaan studeren. Uiteindelijk belandde ik bij De Wendel als coördinator Vrije Tijd. Daar heb ik wel eens gesprekken gevoerd over een zorgboerderij. Toen ik in 1994 de boerderij van mij ouders kon overnemen, wist ik dat het moment rijp was om zelf een zorgboerderij te beginnen.” De kleine boerderij, die vroeger plaats bood aan driehonderd varkens, bestaat nu uit een winkel en een gloednieuwe loods, telt talloze scharrelkippen en teelt vele verschillende soorten groenten. In het winterseizoen zijn de kerstbomenverkoop, snoeiwerk en het erfonderhoud belangrijke activiteiten. “Ik heb bewust gekozen om boer te worden, maar ik wilde niet alleen op het land werken. Vandaar ook mijn keuze voor een zorgboerderij. Bovendien vind ik het leuk om met deze mensen te werken.” Een cliënt van de Wendel was de eerste ‘werknemer’ van Hans Vollenberg. “Daarna is er een vrouw van het Dag Activiteiten Centrum (DAC) bijgekomen. Hierna zijn er groepsactiviteiten via het DAC opgezet, en nu bezoeken gemiddeld zo’n 20 mensen per week de zorgboerderij.” Nieuwe activiteiten Tot voor kort was de keuken van het woonhuis de centrale ontmoetingsruimte. Hans, zijn moeder, de begeleiders, de medewerkers en de cliënten waren er iedere pauze te vinden. “We aten er, dronken koffie en praatten bij. Nu zitten we in de nieuwe loods, waar de kantine en toiletten zijn ingebouwd.” Naast de verschillende groenten, waaronder asperges die op de boerderij worden geteeld en verkocht, heeft boer Hans ook zo’n 250 scharrelkippen. “Alles wat we telen wordt in de winkel verkocht. We hebben ook een dierenwei. Daar worden dieren van andere boeren geplaatst. De beesten worden verzorgd door de cliënten. Bovendien klussen ze op en rondom de weide, om het verblijf van de dieren zo prettig mogelijk te maken. Dat is nog een nieuw onderdeel en we moeten bekijken hoe het bevalt. Op deze manier blijven we in ontwikkeling en zoeken we voortdurend naar nieuwe activiteiten.”
van ‘boer Hans’
Einddoel De winkel wordt veelal gerund door de cliënten. “Dat houdt in dat zij de winkel inrichten, samen met mij een overzicht bijhouden van welke producten worden verkocht en welke streekproducten die we elders halen, opnieuw moeten worden besteld.” Marleen, cliënte van GGZ NML, is één van de medewerksters van de winkel. “Voor mij is dit werk een reïntegratieproces. Mijn einddoel is kunnen werken in een tuincentrum. De zorgboerderij helpt mij om mijn creativiteit terug te krijgen en leert me hoe ik beter kan omgaan met de kenmerken van mijn persoonlijkheidsstoornis. Met name op het communicatieve vlak heb ik veel problemen. In een winkel moet ik juist heel goed kunnen communiceren. Ik leer klanten aan te spreken, een praatje met hen te maken, en op een juiste manier afscheid te nemen. Bovendien ontvang ik van de medewerkers, bezoekers en klanten veel ‘steuntjes’ die ik hard nodig heb.” In de nieuwe loods zal een winkel met een terras komen. Hans Vollenberg: “Het is de bedoeling dat in de zomer bezoekers bij ons een kop koffie kunnen drinken en kunnen genieten van een kleine kaart met eigen producten van onze boerderij. Je kunt dan denken aan een kop groentesoep met alleen eigen geteelde groente. Dat wordt dan volledig door de cliënten verzorgd.” Vast team Boer Hans werkt met een klein, vast team en heeft een prima samenwerkingsverband met GGZ NML, met name met het DAC Venray. “Vanuit het DAC Venray helpen wekelijks twee medewerkers mee bij de activiteiten. Zij begeleiden ook de cliënten op de zorgboerderij.” “Arno is al een tijdje mijn vaste knecht. Hij voert allerlei klusjes uit en werkt soms met de cliënten. Ook mijn moeder helpt nog een handje mee, dat vindt ze nog steeds heel leuk. Daarnaast heb ik een vaste timmerman, Firmen, een stagiaire van de opleiding SPW en soms lopen er bekenden binnen die hand en spandiensten verrichten. Al met al een leuk team dat er naar streeft een goed activiteitenaanbod aan te bieden. Als we op die manier activiteiten met een heilzame werking kunnen realiseren, heb ik mijn doel bereikt!”
23
Facilitair Bedrijf professionaliseert en groeit naar regisseursrol in versnelling : Facilitair Bedrijf
Het Facilitair Bedrijf groeit in 2005 verder naar de rol van facilitair regisseur binnen GGZ NML. Om die rol optimaal te kunnen vervullen, maakt de dienst een aantal professionaliseringsslagen en gaat bedrijfsmatiger werken. Een hoofd inkoop en twee bouwkundigen zijn aangetrokken, het Front Office wordt omgebouwd tot een servicecentrum, en accountmanagers worden gekoppeld aan bepaalde klanten in het primaire proces. Bovendien ontwikkelt de interne organisatie een driehoofdige leiding, die gaat rapporteren aan de manager van de nieuw te vormen divisie Ondersteunende Diensten. 24
Het Facilitair Bedrijf stapte in 2004 na een ombouw van twee jaar over de drempel van een nieuwe periode: een fase van stabiliteit en kwaliteit. De beleidsmatige verankering wordt neergelegd in het meerjarenplan Facilitair Bedrijf 2005-2008. In 2005 wordt dit meerjarenplan verder verfijnd en aangepast aan nieuwe eisen en inzichten. Flexibiliteit, kwaliteit, kostenbeheersing en samenwerking zijn de kritieke succesfactoren. Het Facilitair Bedrijf wil vraaggestuurd en resultaatgericht gaan werken. Toetsing moet plaatsvinden op basis van kwaliteit, kwantiteit, kennis van de markt en prijs. Het Facilitair Bedrijf wil zich nog sterker positioneren als adviserend en facilitair regisseur voor de organisatie. Het in dienst nemen van een hoofd inkoop en twee ervaren bouwkundigen sluit naadloos aan bij die ambitie. Door professioneler in te kopen, bespaart het hoofd inkoop een fors bedrag in 2005. De twee bouwkundigen worden aangetrokken in het kader van de voorbereiding voor de nieuwbouw in Servaashof en het beheer van de bestaande
gebouwen. Het Facilitair Bedrijf heeft de coördinerende rol bij de inrichting en verhuizingen. In 2005 wordt in het kader van het betrekken van de gerenoveerde- en nieuwbouwlocaties begonnen met het opstellen van een Programma van Eisen en wordt de losse inventaris in kaart gebracht. De eerste gebouwen in Servaashof zullen eind 2006/begin 2007 worden opgeleverd. Het Front Office wordt in 2005 kwalitatief en kwantitatief uitgebouwd tot een servicecentrum voor het gehele Facilitair Bedrijf en kan wellicht verder worden ontwikkeld voor een bredere dienstverlening binnen GGZ NML. De dienstverlening van het servicecentrum wordt verder geprofessionaliseerd door accountmanagers te koppelen aan bepaalde klanten in het primaire proces. Bovendien wordt beter geïnventariseerd hoe vragen en klachten worden afgehandeld, wie dat doet en hoe lang het duurt. Het Facilitair Bedrijf wil ook zo het niveau van zijn service en dienstverlening verhogen. Een pilot is uitgezet om een technisch huismeester te koppelen aan een aantal gebouwen. De technisch huismeester zou dan verantwoordelijk zijn voor het gebouw en de installaties. De pilot heeft er toe geleid dat het Facilitair Bedrijf alle gebouwen van GGZ NML toewijst aan een aantal technisch medewerkers. Zij hebben dan ieder een aantal gebouwen in beheer, steeds in goed overleg met de leidinggevenden van betreffende zorgafdeling. GGZ NML en VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg komen in januari 2006 overeen dat VieCuri de bereiding van de warme maaltijden op haar locaties Venlo en Venray uitbesteedt aan GGZ NML. VieCuri laat de maaltijden verzorgen door de keuken van GGZ NML, omdat zij daardoor aan haar patiënten
een aanzienlijk grotere menukeuze van goede kwaliteit en een kortere besteltijd kan aanbieden. De maaltijden worden in de keuken van GGZ NML bereid en daarna snel teruggekoeld. Door voor deze werkwijze te kiezen, spaart VieCuri de kosten van een uitgebreide en kostbare vernieuwing van haar keukens uit en maakt GGZ NML beter gebruik van de capaciteit van de keuken. De horecafunctie krijgt in 2005 een nieuwe impuls met de komst van een ervaren 1e medewerker. Ook zijn maaltijdpassen in combinatie met gedifferentieerde prijslijnen ingevoerd. Het Facilitair Bedrijf geeft in 2005 verder invulling aan het competentiemanagement van zijn leidinggevenden en medewerkers. Het intensieve trainingsprogramma in 2004 van de leidinggevenden van het Facilitair Bedrijf wordt in 2005 geëffectueerd en de resultaten zijn, ook bij de medewerkers, duidelijk zichtbaar. Ook voor 2006 is een groot budget gereserveerd voor opleiding en scholing. Het Facilitair Bedrijf maakt per 1 januari 2006 deel uit van de nieuw gevormde divisie Ondersteunende Diensten. De organisatiestructuur verandert van één manager Facilitair Bedrijf naar drie leidinggevenden die rapporteren aan de manager van de divisie Ondersteunende Diensten. De drie leidinggevenden krijgen ieder hun eigen aandachtsgebieden. Er komt één leidinggevende voor huisvesting en techniek, één voor logistiek, inkoop en restauratieve voorzieningen, en één voor het servicecentrum met schoonmaak, grafisch centrum en veiligheidszaken. Dit is een proef die intensief wordt begeleid en, bij goed resultaat, in 2006 kan worden geformaliseerd.
De nieuwbouw en de herinrichting van de Servaashof gaat op 12 december 2005 officieel van start. Dat is een half jaar later dan oorspronkelijk stond gepland. De aanbestedingsfase en voorbereidingen vergen meer tijd dan is ingecalculeerd. Op 2 februari 2006 wordt de start van de bouw gevierd met het leggen van de eerste steen. In het park zal een kwalitatief goede en geborgen woon-, leef- en werkomgeving worden geboden aan cliënten, medewerkers en toekomstige bewoners van de woningen aan de rand van de Servaashof. In 2005 verkrijgt GGZ NML de benodigde vergunningen om met de nieuwbouw en herinrichting van het terrein aan de Stationsweg te mogen beginnen. GGZ NML zet in 2005 de laatste belangrijke stappen in de voorbereiding van de herinrichting van Servaashof. De eerste cruciale stap vindt op 19 januari plaats. Het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen verstrekt die dag de vergunning voor de nieuwbouw van het psychiatrisch centrum in Servaashof. Op 28 juni stelt de gemeente Venray het bestemmingsplan voor Servaashof vast, twee dagen later geeft de gemeente Venray ook de bouwvergunning af. Een spannend moment voor GGZ NML, omdat er bezwaren tegen de plannen zijn aangetekend door omwonenden. Deze bezwaren worden in goed overleg opgelost. Doordat de gemeente akkoord gaat, wordt de bouwvergunning onherroepelijk. Op 22 november stelt Gedeputeerde Staten het bestemmingsplan voor de randen van het park vast. Het ontwikkelen van de randen van het park wordt Europees aanbesteed. In oktober 2006 zal de gunning plaatsvinden.
In mei 2005 wordt bekend aan welke bedrijven de bouw en de installaties van de nieuwbouw worden gegund. Hoewel de aanbesteding Europees is, valt de keuze uiteindelijk op louter Nederlandse ondernemingen. Heijmans IBC Bouw uit Best haalt de bouworder binnen, Wolter en Dros uit Den Bosch de W-installatie, en Imtech Project BV uit Cuijck de E-installaties. De aanleg van de ICT voorzieningen wordt gegund aan TKT uit Almere, en Schindler liften BV uit Den Haag mag de liften plaatsen in de nieuwbouw. De oplevering van het psychiatrisch centrum staat gepland voor eind 2008. In februari 2006 start de nieuwbouw ten behoeve van de forensisch psychiatrische afdeling (FPA) en van de divisie Langdurige Begeleiding en Verzorging (groepswoningen). In het najaar van 2006 zal het eerste gebouw worden opgeleverd. In 2006 zal ook met de nieuwbouw voor de langdurige structurerende zorg en de Korsakov-kliniek worden begonnen. Tegelijkertijd start de renovatie van alle historische panden, die ieder een eigen functie in Servaashof krijgen. De gefaseerde oplevering van de ruim vierhonderd wooneenheden zal tussen 2006 en 2010 plaatsvinden. De wooneenheden zullen bestaan uit villa-achtige woningen, stadswoningen en appartementen.
atrische ziekenhuisfunctie en het bereiken van kwaliteit in de omgeving in vervulling. Venray krijgt er met Servaashof niet alleen een nieuwe wijk, maar ook een nieuwe functie bij. Het plan biedt volop mogelijkheden tot integratie, terwijl de instelling kan blijven functioneren en de samenleving toch onbelemmerd beschikt over woongenot van het unieke park. Samen leven wordt daarbij het credo. Om die boodschap uit te dragen, wordt in 2005 een omvangrijk communicatieplan voor Servaashof opgesteld. Centraal in het park ligt de omsloten binnenhof. Daar zal een nieuw psychiatrisch centrum herrijzen voor de opvang van cliënten die langdurige zorg en begeleiding nodig hebben. De nadruk ligt op veel privacy, rust, zorg en wonen op maat. De monumentale panden uit het begin van de vorige eeuw zullen worden gehandhaafd na een ingrijpende renovatie, of zelfs - waar mogelijk - in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht. Aan de rand van het park, in de buitenhof, komen woningen. Ongeveer 330 koopwoningen voor bewoners van Venray en de regio. Ruime appartementen, royale herenhuizen en statige stadsvilla’s. Daarnaast komen er zo’n 100 zorgwoningen voor cliënten. De buitenhof is vrij toegankelijk met een sporthal, speelplaats, kinderboerderij, trapveld (schaatsbaan), amfitheater, museum en kruidentuin. De voorzieningen nodigen omwonenden én cliënten van GGZ NML uit om er gebruik van te maken. Dé ontmoetingsplaats voor iedereen die dat wil.
In het plan Servaashof gaan wensen en inzichten met betrekking tot de voortschrijdende integratie, een functionele bedrijfsvoering, het veiligstellen van de continuïteit van de psychi-
in versnelling : in Servaashof versnelling :en Mutsaersoord nieuwbouw
Nieuwbouw en herinrichting Servaashof officieel van start
25
Korsakovkliniek geeft met woonhuis voor cliënten invulling aan resocialisatie in versnelling : Korsakovkliniek
26
De Korsakovkliniek in Venray, waar alcoholverslaafden met ernstige geheugenstoornissen worden behandeld, is een belangrijke schakel in het verslavingszorgcircuit Noord- en MiddenLimburg. De Korsakovkliniek maakt in 2005 een relevante stap in de resocialisatie en rehabilitatie van cliënten door in een woonwijk in Venray een huis in te richten voor drie cliënten die er aan toe zijn na hun behandeling terug te keren in de samenleving. Het huis doet dienst als tussenstap op weg naar zelfstandig wonen, of naar een begeleide of beschermde woonvorm. Inmiddels zijn twee clienten geplaatst binnen een begeleide woonvorm en in de maand mei gaat een client geheel zelfstandig wonen. Op de ontstane plaatsen zijn of worden drie nieuwe clienten van de kliniek geplaatst. De Korsakovkliniek bereidt de resocialisatie van de cliënten goed en zorgvuldig voor. Ook de omwonenden van het huis in de woonwijk zijn bij de gesprekken en voorlichting betrokken. Dat betaalt zich terug in een positieve houding en sfeer. Er ontstaat een ‘normaal, prettig’ contact tussen de drie cliënten en de buren, die de zekerheid hebben dat als zich problemen mochten voordoen de hulpverleners van de Korsakovkliniek snel ter plekke zijn. De cliënten worden vanuit de kliniek begeleid door een casemanager en verpleegkundigen. Het is de bedoeling dat cliënten maximaal drie jaar in het woonhuis verblijven, voordat zij de stap maken om zelfstandig of begeleid/beschermd te gaan wonen. De ervaringen met het woonhuis zijn zo goed, dat de Korsakovkliniek zich oriënteert op de mogelijkheden om in 2006 een tweede huis in Venray in te richten.
De familiebijeenkomst van de Korsakovkliniek wordt in 2005 druk bezocht. Ruim 40 familieleden nemen de uitnodiging aan om samen met hun naaste, en met medewerkers van de kliniek in alle openheid te praten over de ziekte, de consequenties en het programma dat de kliniek aanbiedt. De betrokkenheid en waardering voor het initiatief en het programma is groot. Daaruit blijkt onder meer de groeiende belangstelling voor psychiatrie in de samenleving. De Korsakovkliniek zal in 2006 wederom een familiebijeenkomst houden. De Korsakovkliniek participeert ook in 2005 in een leernetwerk met vijf andere klinieken en in lopend wetenschappelijk onderzoek dat samen met universiteiten wordt verricht. Daarnaast besluit de kliniek om zelf wetenschappelijk onderzoek te gaan uitvoeren. De kliniek wil alle specifieke testdata die in de loop der jaren zijn verzameld, gaan onderzoeken en verwerken. Daarover is in Nederland relatief weinig gepubliceerd. De verwachting is dat enkele publicaties eind 2006 worden aangeboden. De Korsakovkliniek neemt met GGZ Groningen in 2005 deel aan een onderling uitwisselingsprogramma. Medewerkers van GGZ Groningen lopen twee dagen mee bij de kliniek in Venray, en medewerkers van de Korsakovkliniek zijn twee dagen te gast in Groningen. De kliniek maakt zich in 2006 op voor de start van de nieuwbouw van de woonbegeleiding in Servaashof. De bouwwerkzaamheden beginnen eind 2006. De nieuwbouw wordt volgens planning in augustus 2007 opgeleverd. De Korsakovkliniek zal in de voorlichting over de nieuwbouw samen optrekken met cliënten, familie van cliënten en relaties.
De Centrale Cliëntenraad (CCR) van GGZ NML komt in 2005 voor de eerste keer in vergadering bijeen. Binnen de CCR worden onderwerpen behandeld die divisie-overstijgend en vaak ook complex zijn. Met de installatie van de Centrale Cliëntenraad kan de belangenbehartiging en medezeggenschap van zorgvragers verder worden uitgebouwd naar het model van de structuur van GGZ NML. Tevens worden in 2005 twee nieuwe divisieraden opgericht, die ook een afvaardiging in de CCR krijgen. De sterke positionering van de divisieraden binnen GGZ NML legt een steeds grotere claim op de raadsleden. Van hen wordt meer en meer betrokkenheid en kennis van ontwikkelingen en wetgeving gevraagd. Ook de tijdsinvestering wordt steeds groter. Steeds meer raadsleden geven aan daardoor ‘overvraagd’ te worden: de materie wordt te complex en vergt teveel inspanningen. Om de raadsleden in de divisieraden te ontlasten en om te voorkomen dat ze afhaken, worden overkoepelende problemen en onderwerpen zoals begrotingen, jaarcijfers en wetgeving overgeheveld naar de CCR. Dat geeft de divisieraden meer lucht om zich te buigen over zaken die op divisieniveau spelen en die in kennis en tijdsinvestering minder van ze vragen. Hoog op de agenda staat het separeerbeleid van GGZ NML. De CCR is een pleitbezorger van ‘separeer arm’ verplegen, een wens die wordt overgenomen door de Raad van Bestuur van GGZ NML. Het onderwerp zal in 2006 verder worden uitgediept. De CCR stelt zich op het standpunt dat een ‘separeer arm’ beleid wordt ingevoerd voordat eind 2006 de eerste nieuwe gebouwen op het Servaasterrein in gebruik worden genomen. Zorgen heeft de CCR over de Inloop, een zo-
geheten consumer-runproject dat invulling en een zinvolle dagbesteding moet worden voor en door cliënten. De Centrale Cliëntenraad maakt zich sterk voor het inrichten van een proeftuin, maar alle locaties die ze op het oog heeft worden vanwege uiteenlopende redenen afgewezen. Daardoor komt de Inloop in 2005 niet van de grond. Als er niet heel snel een start met de proeftuin consumer-run wordt gemaakt, is de kans groot dat het project verloren dreigt te gaan, omdat over een jaar de geplande nieuwbouw voor de Inloop gereed komt. De CCR verzet zich echter tegen die marsroute en dringt aan op het opstarten van een proeftuin. Cliënten van GGZ NML en raadsleden van de CCR participeren in 2005 in twee bijzondere projecten: deelname aan Euro-Psy op Kreta en medewerking aan de film TIK’s. Euro-Psy is een Europees samenwerkingsverband dat zich inspant om mensen die langdurig afhankelijk zijn van psychiatrische zorg, een volwaardige plek in de samenleving te bieden waar zij het recht hebben om te werken en op een sociaal/maatschappelijk bestaan. Euro-Psy wordt in 2005 op Kreta gehouden. Een delegatie van de CCR reist samen met een delegatie van het Cliënten Advies Bureau (CAB) Noord- en Midden-Limburg naar Kreta. Het bezoek staat ook in het teken van de voorbereidingen voor Euro-Psy 2006, dat in juni in Venray zal worden gehouden. Euro-Psy haakt aan bij de festiviteiten die GGZ NML in 2005 en 2006 houdt bij honderd jaar psychiatrie in Venray. De film TIK’s laat zien hoe we al honderd jaar lang worstelen met mensen die geestelijk ziek zijn. En welke ontwikkeling de psychiatrie heeft doorgemaakt: van ziektebeeld naar medemens. TIK’s wordt gerealiseerd in opdracht van het Cliënten Advies Bureau Noord- en Midden-Limburg. De titel verwijst
naar het tikken van de tijd, de tic’s die iedereen in meer of mindere mate heeft en die je in de GGZ kunnen doen belanden. En het verwijst naar de tikken die je in het leven moet incasseren, doordat je met de GGZ te maken krijgt, als cliënt of als naaste. Tal van cliënten van GGZ NML spelen een rol in de film: zowel voor de camera als in de organisatie van het omvangrijke project. GGZ NML is nauw betrokken bij de film en stelt allerlei faciliteiten ter beschikking. Toine van der Sanden, voorzitter van de Raad van Bestuur van GGZ NML, speelt mee in de film. De film beleeft tijdens Euro-Psy op Kreta haar première. TIK’s wordt op zaterdag 26 november 2005 tijdens de filmweek van GGZ NML in Venray voor de eerste keer in Nederland vertoond. Speerpunt in het beleid van de CCR voor 2006 wordt het opzetten van uitgebreide maatschappelijke steunsystemen voor en goede begeleiding van cliënten die terugkeren in de maatschappij. De CCR steunt het beleid van GGZ NML dat erop is gericht om cliënten zoveel mogelijk een plaats terug te geven in de maatschappij. Maar zonder de zorg voor een zinvolle dagbesteding, goede bewoning en een maatschappelijk netwerk zal vermaatschappelijking geen succes worden.
in versnelling : Centrale Cliëntenraad
Centrale Cliëntenraad ontlast de divisieraden
27
Een samenwerkingsverband tussen het praktijkonderwijs van het Raayland College, de afdeling arbeidsrehabilitatie van GGZ NML en Arkant – een onderdeel van de NLW Groep – leidt in 2005 tot een uniek project binnen de sociale werkvoorziening in Nederland. Op 6 oktober 2005 wordt bij de NLW Groep in Venray het project ‘Route 17’ ten doop gehouden. Het project is gericht op de ontwikkeling van arbeidsvaardigheden van medewerkers van Arkant, cliënten van GGZ NML en leerlingen van het Raayland College. ‘Route 17’ wordt nu al een groot succes genoemd. Dat er behoefte is aan een samenwerking wordt Tejo Konrad, directeur Sociale Zaken van Arkant, in de zomer van 2005 wel duidelijk. “Een groep VMBO leerlingen van het Raayland College volgt praktijkonderwijs en verblijft een aantal dagen in de week op de werkvloer van het Technisch Opleidings Centrum (TOC) in Venray, om zo invulling te geven aan haar praktijkcolleges. Omdat het gebouw van het TOC wordt gesloten, moeten de leerlingen er weg. Het Raayland College heeft toen contact met ons gezocht. Tegelijkertijd trok ook de manager arbeidsrehabilitatie van GGZ NML, Karel Buddemeijer, aan de bel met een soortgelijke vraag. Hij zocht naar een manier om cliënten buiten het instituut te laten werken. We hebben de vraag van het Raayland College en de vraag van GGZ NML aan elkaar gekoppeld en een nieuw concept ontwikkeld, waarbij sprake zou zijn van samenwerking.” 28
De match is een kolfje naar de hand van Arkant, een onderdeel van de NLW Groep in Venray. Arkant richt zich op arbeid in de brede zin van het woord. Het leidt mensen via test en training, detachering en arbeidsintegratie, weer naar de arbeidsmarkt en zoekt naar passend werk. Bij dit proces geeft Arkant ondersteuning en advies. Speciale begeleiding De afdeling test en training van Arkant richt zich op diagnosticeren en op mensen via een verantwoorde manier een traject laten afleggen naar geschikt werk. “Dit zijn ook onderdelen waar GGZ NML en het Raayland College mee te maken hebben. Het groeien in het arbeidsproces en het leren van een vak staan centraal. Binnen Arkant hebben we een team opgezet dat de deelnemers begeleidt in hun arbeidsproces. Vanuit het Raayland College hebben we te maken met leerlingen die problemen hebben met cognitief leren en die beter tot hun recht komen als ze met hun handen kunnen werken. Via GGZ NML krijgen we mensen die vanuit hun psychiatrisch ziektebeeld weer willen instromen in het arbeidsproces. Deze twee groepen vragen speciale begeleiding en aandacht. Dat bieden wij hen, met hun eigen begeleiders. Een unieke combinatie, die bij mijn weten nergens anders in deze setting in Nederland wordt toegepast.” Arbeidstraject Voor het project stelde Arkant een hal, gelegen tussen de huisnummers 15 en 19, beschikbaar. Daarmee is meteen een deel van de naam van het project verklaard. De hal is omgetoverd tot een speciaal ingerichte werkplek. “Op 6 oktober
is Route 17 officieel van start gegaan. De naam ‘route’ staat voor de weg die de deelnemers aan het project moeten afleggen om (weer) aan het arbeidstraject te kunnen deelnemen. Nummer 17 staat voor het huisnummer dat de hal eigenlijk zou moeten hebben, maar ook voor de leeftijd van de leerlingen die er gebruik van maken. Binnen het project verrichten de deelnemers uiteenlopende werkzaamheden: van eenvoudige montage, hout- en metaalbewerking tot meer gecompliceerde activiteiten zoals CNC. Zij worden daarbij begeleid door trainers, hulpverleners en docenten.”
De bezetting van het traject verschilt per dag. “Eén à twee dagen in de week werken er zo’n 60 leerlingen van het Raayland College in de hal. Hieruit is zelfs al een aantal stageplaatsen ontstaan binnen de NLW Groep, voornamelijk voor de facilitaire dienst. GGZ NML is nog maar een bepaald aantal dagen aanwezig, mede door de begeleidingscapaciteit van de instelling.” Over de samenwerking met GGZ NML is Konrad zeer te spreken. “Wij hebben de expertise van de GGZ nodig in verband met de begeleiding. Mensen uit de psychiatrie hebben vaak één op één begeleiding nodig en dat kunnen wij ze als bedrijf niet bieden. Daar hebben we partners voor nodig, zoals GGZ NML.” Begrip en instemming Arkant en de NLW Groep zijn positief over de eerste maanden van Route 17. “Natuurlijk maakte het in het begin veel reacties los. Je krijgt nu eenmaal veel jongeren op het terrein en in de kantine, en dat bracht veel basale en praktische vragen en problemen met zich mee. Maar die zijn in goed overleg opgelost en de reacties zijn nu heel erg prettig. Veel werknemers vinden het leuk iets met deze jeugd te doen. Het heeft de organisatie ook ‘opener’ gemaakt en de werknemers een frisse kijk gegeven. Ik merk dat de medewerkers geen moeite hebben met de cliënten van GGZ NML. Veel van onze eigen werknemers zijn namelijk zelf ex-psychiatrisch cliënt. Over acceptatie hebben we ons dan ook geen zorgen gemaakt. Er was volop begrip en instemming.” Meer dagdelen Konrad onderzoekt nu met de samenwerkende partijen of er een nieuwe impuls aan Route 17 kan worden gegeven en of de samenwerking nog verder kan worden uitgebouwd. “Het zou mooi zijn als de hal van Route 17 meer dagdelen bezet zou zijn en door meer leerlingen van het Raayland College en cliënten van GGZ NML bezocht zou worden. Het is bewezen dat het project de arbeidsintegratie positief stimuleert en aanjaagt. Ik zeg dan op mijn beurt: laten we er meer en vaker gebruik van maken.”
29
‘Route 17’:
uniek project voor arbeidsintegratie
Venray
30
Het Regionaal Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg in Venray (RCG Venray) geeft in 2005 vooral richting aan het uitwerken van de visie van het RCG in het basisaanbod en de voorzieningen. De kliniek voor volwassenen, de behandelfuncties voor volwassenen en de ouderenpsychiatrie, allemaal exonderdelen van de MFE Venray, worden ingericht in de setting van het RCG Venray. Ook de vorming van de nieuwe zorgorganisatie krijgt veel aandacht, om de verdere organisatieontwikkeling te optimaliseren en financieel gezond te houden. Het RCG Venray biedt een geïntegreerd zorgaanbod van geestelijke gezondheidszorg aan volwassenen en ouderen in het verzorgingsgebied regio Venray. Het RCG Venray geeft in 2005 stapje voor stapje vorm en inhoud aan zijn zorgvisie en zorgaanbod. Leidraad bij de RCG vorming zijn de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in het strategisch beleidsplan Koersen op Kansen: stepped care, laagdrempelig zorgaanbod, EBMH. Bij de verdere organisatieontwikkeling en besluitvorming dient de vraag ‘wordt de cliënt er beter van’ voorop te staan. Dat betekent keuzes maken: wat is verantwoord uit oogpunt van zorg, en wat is meer bedrijfsmatig verantwoord? Waarin is het RCG Venray sterk, wat is onderscheidend en waar kan een kwaliteitsslag worden gemaakt? Om die reden stelt het RCG Venray in 2005 een commissie in die het behandelaanbod voor volwassenen gaat screenen op cliëntgerichtheid. Dat houdt in dat uit een hoeveelheid ‘producten’ een selectie wordt gemaakt ten behoeve van het basisaanbod. Uitgangspunt is: genoeg behandelen, maar niet meer dan nodig. Standaardisering, zoals dat wordt
vereist als gevolg van de invoering van DBC’s per 1 januari 2007, zal leren of en welke behandelmethoden effectief zijn. Het RCG Venray bereidt de verhuizing naar een unielocatie voor, waardoor de APZ, PAAZ en poli/ambulante zorg voor volwassenen en ouderen wordt gecentraliseerd. Die zorg vindt in 2005 nog op twee verschillende locaties plaats. De interim-verhuizing naar de unielocatie is een tussenstop op weg naar nieuwbouw bij VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg locatie Venray, die in 2009 moet worden opgeleverd. Het jaar 2006 staat voor het RCG Venray in het teken van integreren en transparant maken van de basisvoorzieningen. Eind 2004 is gestart met een verbetertraject van de ouderenpsychiatrie voor de RCG’s Venlo en Venray: dat traject wordt medio 2006 afgerond. Aan de hand van ‘uitkomstenmanagement’(2005/2006) worden werkwijzen en processen in de kliniek en deeltijd volwassenen verder geoptimaliseerd. In 2006 start het RCG Venray samen met het RCG Venlo en de divisie LCZ met een project ‘separeer arm’ verplegen, en samen met de Zorggroep Noord-Limburg met de ontwikkeling van een gezamenlijk dementieprogramma. Ook zal nadrukkelijk de samenwerking met andere divisies worden geïntensiveerd om de overgang tussen de cure- en carefuncties voor volwassenen en ouderen met elkaar te verbinden. Het RCG Venray wil op die manier kennis en ervaring delen en verder invulling geven aan de ketensamenwerking met zowel andere afdelingen en divisies binnen GGZ NML als met externe ketenpartners zoals de Zorggroep Noord-Limburg.
in versnelling : RCG Venray
RCG Venray: van in oprichting naar in ontwikkeling Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds meer expertise
Ondernemingsraad Administratieve processen versterkt communicatie met achterban geïntegreerd in centraal systeem in versnelling : Afdeling FA&I
De hoofddoelstelling van de dienst Financiën Administratie & Informatisering (FA&I) is het ondersteunen van een verantwoord financieel beleid ten behoeve van de gehele organisatie en onderdelen daarvan. Mede in het licht van de financiële huishouding brengt FA&I in 2005 een aantal projecten als belangrijkste prioriteit ten uitvoer. Er wordt een aanvraag tot toetreding tot het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) ingediend. Het WfZ beoordeelt het weerstandsvermogen en de kwaliteit van het besturingsen beheersingsinstrumentarium – waaronder managementinformatie - positief en derhalve wordt in december 2005 een positief besluit genomen door het WfZ. Binnen de organisatie van GGZ NML wordt de ontsluiting van de managementinformatie nog niet als optimaal beoordeeld. In 2005 wordt een aanvang gemaakt met het digitaal (intranet) ontsluiten van deze informatie, waarna in 2006 een verdere verbetering van de managementinformatie zal plaatsvinden. Dit zal bestaan uit het meer werken met prognoses, het omzetten van financieel technische informatie naar gemakkelijk leesbare overzichten en grafieken en de organisatie meer aanzetten tot actiegerichtheid. Vanwege het nieuwbouw- en herontwikkelingstraject nemen de financiële risico’s toe. Dit is mede aanleiding om een treasurystatuut op te stellen. Dit statuut wordt door de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht eind 2005 goedgekeurd en vastgesteld. Eveneens in het kader van de nieuwbouw is op basis van selectie van een viertal banken, een overeenkomst tot voorfinanciering van de nieuwbouw met Fortis afgesloten. Door PriceWaterhouseCoopers is een rente-
benchmark uitgevoerd onder zes GGZ-instellingen in het zuiden van Nederland. GGZ NML kwam uit dit onderzoek als beste naar voren. Deze lijn hebben we verder getrokken bij de nu afgesloten voorfinanciering. In 2004 zijn door FA&I initiatieven ondernomen om GGZ NML deel te laten nemen aan een ESF (Europees Sociaal Fonds)-traject in het kader van scholing. In 2005 is dit project met een looptijd van twee jaar gestart. FA&I staat garant voor de strikte administratie die voor het ESF-traject benodigd is. Voor de 2e fase van de koplopersgroep DBC (Diagnose Behandel Combinatie) levert FA&I een belangrijke bijdrage op het gebied van kostprijsberekening. Op het gebied van salaris- en personeelsadministratie heeft WALVIS (Wet Administratieve Lastenverlichting en Vereenvoudiging In Sociale verzekeringen) grote impact op de werkzaamheden van FA&I. Ten behoeve van de loonaangifte vanaf 2006 moeten ongeveer 120 gegevens per werknemer per maand worden doorgegeven aan de Belastingdienst. Het invoeren en controleren van de benodigde mutaties en toevoegingen in personeelsbestanden wordt tijdig en correct door FA&I gerealiseerd. Dit is de laatste keer dat u de naam van de afdeling FA&I in het jaarverslag tegenkomt. Begin 2006 wordt FA&I omgedoopt in de in de sector meer gangbare naam Economisch Administratieve Dienst (EAD).
31
Divisie verslavingszorg geeft integrale benadering vorm en inhoud in versnelling : Verslavingszorg
Voor de divisie verslavingszorg van GGZ NML staat 2005 in het teken van het eerste jaar met één voordeur voor de verslavingszorg. Met één voordeur komt er één proces van indicatiestelling en zorgtoewijzing voor de diverse onderdelen van de divisie. Het is de start van een integrale benadering. In het geïntegreerd verslavingszorgcircuit worden ambulante zorg, klinische- en deeltijdzorg, justitiële verslavingszorg en verslavingspreventie in samenhang aangeboden. Verwijzingen naar de Korsakovkliniek kunnen ook via de centrale voordeur verlopen, maar vinden in de praktijk meestal via een andere route plaats. 32
De divisie verslavingszorg participeert ook in 2005 in het NISPA: Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction. NISPA is een samenwerkingsverband van de Radboud Universiteit Nijmegen, Novadic-Kentron, De Grift, Tactus en de divisie verslavingszorg van GGZ NML. Het NISPA stelt zich ten doel een brug te leggen tussen wetenschappelijk onderzoek en de dagelijkse praktijk binnen de verslavingszorg. Het NISPA bezit sinds oktober 2005 een bijzondere leerstoel verslavingszorg aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Binnen de participerende zorginstellingen van het NISPA wordt aandacht besteed aan onderzoek, zorgontwikkeling en onderwijs. Onderzoek richt zich onder meer op de ontwikkeling van nieuwe interventies. Onder de activiteiten op het gebied van zorgontwikkeling valt dan ook het zoeken naar methoden voor evaluatie van de effecten op de zorg tijdens deze ontwikkeling. Daarnaast is er binnen de instellingen behoefte aan afstemming van de inhoud van trainingen voor nieuwe medewerkers en aan scholings-
aspecten van de implementatie van nieuwe evidence based interventies. In 2005 heeft de divisie deelgenomen aan diverse wetenschappelijke onderzoeken: - Richtlijn ontwikkeling voor behandeling van opiaatverslaafden (NISPA en Resultaten Scoren) - CRA-vouchers (NISPA) - Samen Beslissen (NISPA) - Impliciete cognities bij opiaat verslaafden (UM) - Individuele verschillen in de reactie van alcoholafhankelijke patiënten op Naltrexon (UM) Van deze onderzoeken heeft de Richtlijn ontwikkeling geleid tot publicatie van het rapport RIOB van Resultaten Scoren. De overige projecten zullen in 2006 worden gecontinueerd en in een later stadium zullen publicaties volgen. Verder heeft de divisie verslavingszorg zich geprofileerd op wetenschappelijk gebied bij diverse gelegenheden, zoals de studiedag van het NISPA, een referaat aan de VU in Brussel en op het najaarssymposium van de sectie verslavingspsychiatrie, de sectie ziekenhuispsychiatrie en de VVGN in Utrecht. Ook werd wederom geparticipeerd aan onderwijs binnen de faculteit medische wetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen en in RINO verband. Daarnaast participeert de divisie verslavingszorg ook in 2005 in leernetwerken. Binnen dit leernetwerk wordt expertise uitgewisseld tussen de deelnemende instellingen, in de vorm van cursorisch onderwijs en worden diverse trainingen georganiseerd in het kader van deskundigheidsbevordering. De divisie verslavingszorg van GGZ NML verzorgt in 2005 een deskundigheidsbevordering (met accreditatie) voor bedrijfsartsen.
Thema is verslaving en het tijdig herkennen van signalen van verslaving. Binnen de klinische setting van de divisie verslavingszorg wordt sinds 1988 onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de geboden zorg en behandelprocessen. In 2005 is gestart met het vereenvoudigen van het evaluatieonderzoek, zodat het naast de klinische setting ook geschikt is voor de ambulante setting. In 2006 zal er een voortzetting zijn van het evaluatieonderzoek en zal de uitbreiding naar de ambulante zorg worden gerealiseerd. Inmiddels is wel in 2005 de GGZ-thermometer ingevoerd in de ambulante zorg. Hierdoor is het mogelijk uitspraken te doen over de cliënttevredenheid in zowel de ambulante als de klinische setting van de divisie verslavingszorg. Tevens is er in 2005 een onderzoek uitgevoerd waarin de ambulante leefstijltrainingen zijn geëvalueerd op effectiviteit en cliënttevredenheid. De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in een onderzoeksrapport. Dit onderzoek is ook in 2005 gecontinueerd en de resultaten van het evaluatieonderzoek van de jaren 2002-2005 worden in de zomer van 2006 verwerkt in een rapport. Binnen de ambulante verslavingszorg zijn in 2005 diverse Resultaten Scoren producten geïmplementeerd, zoals de leefstijltrainingen. De leefstijltrainingen berusten op cognitieve gedragstherapie en richten zich op verandering van het verslavingsgedrag. Ook zijn er diverse medewerkers van de ambulante behandeling en begeleiding geschoold in de methodieken ten behoeve van de eerste screening op en signalering van psychiatrische problematiek. Dit gebeurde in het kader van de Richtlijn Opiaat Onderhoudsbehandeling, in samenwerking met het team van de ambulante medische zorg van de divisie verslavingszorg.
Ook heeft er binnen de divisie verslavingszorg een administratieve omslag plaatsgevonden. Ten eerste zijn de ambulante secretariaten in 2005 gaan werken met Psygis en het Electronisch Patiënten Dossier (EPD). Ten tweede is de divisie in november 2005 gestart met de registratie conform de DBC systematiek. Het aantal jongeren dat bovenmatig alcohol gebruikt, neemt toe. Bovendien komen ze op steeds jongere leeftijd in aanraking met alcohol. Op verzoek van Bureau Jeugdzorg en Rubicon – een instelling die jeugdzorg aanbiedt in Noord- en Midden-Limburg – start de divisie verslavingszorg in 2005 een inventarisatieonderzoek naar indicatoren voor verslavingsproblematiek onder jongeren. Het onderzoek moet hulpverleners meer houvast bieden bij het tijdig signaleren van alcoholproblematiek onder jongeren. De resultaten van het onderzoek worden in het voorjaar van 2006 verwacht. Binnen de behandelspecifieke onderdelen van de divisie verslavingszorg wordt gewerkt volgens de recent ontwikkelde landelijke richtlijnen voor screening, diagnosticeren en de behandeling van verslaafden met ADHD.
in versnelling
van fouten kun je leren
33
‘Ik denk dat je nooit uitgeleerd kunt zijn, niet als mens en niet in je vak. Dat betekent niet dat ik jaarlijks trainingen volg. Maar ik ben wel bezig met het analyseren van dingen die om me heen gebeuren en hoe ik daar zelf in sta. Om het anders te zeggen: ik stel mijn hoofd of mijn geest open voor hoe ik ben en dat verwerk ik dan.’
Steeds meer divisies binnen de instelling worden zich bewust van dubbele diagnoseproblematiek, zo ook de divisie verslavingszorg. Tot eind 2005 zijn er vanuit het consultatieteam dubbele diagnose verscheidene initiatieven geweest voor deskundigheidsbevordering op verslavingsgebied binnen verschillende onderdelen van GGZ NML. Ook is er regelmatig aandacht gegeven aan consultatie ten behoeve van verslavingsproblematiek en is er wederom een bijdrage geleverd voor een libermantraining verslaving voor klinisch opgenomen chronisch psychiatrische patiënten.
Mirjam Janssen, manager Verslavingszorg uit Koersen op Kansen
34
In 2005 is er een instituutsbreed onderzoek naar de ervaren problemen met betrekking tot de dubbele diagnoseproblematiek geweest door Dr. N.Sijben. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een onderzoeksrapport met aanbevelingen waarover in 2006 door de vakgroep medici desgevraagd advies zal worden gegeven aan de Raad van Bestuur. Tevens zijn delen van de richtlijn Dubbele Diagnose geïmplementeerd binnen de klinische verslavingszorg. Er is op het vlak van dubbele diagnose veel gesproken binnen de klinische en ambulante setting, wat in 2006 zal leiden tot een verbeterde behandeling.
sement Roermond 78 volwassenen aangeduid als ‘veelpleger’. Aan deze groep wordt een intensief behandelprogramma aangeboden in het kader van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Met de ISD-maatregel kunnen stelselmatige plegers van misdrijven effectiever worden aangepakt, omdat de strafrechter de mogelijkheid heeft om deze daders gedurende langere tijd, maximaal twee jaar, te laten opsluiten. De al langer bestaande SOV-maatregel (Strafrechtelijke opvang Verslaafden), bedoeld voor aan harddrugs verslaafde stelselmatige daders, is opgegaan in deze nieuwe maatregel.
Justitiële Verslavingszorg (verslavingsreclassering) De Justitiële Verslavingszorg (JVZ) is een partner in de veiligheidsketen in het arrondissement Roermond. Met het Openbaar Ministerie, Rechterlijke Macht en het gevangeniswezen als formele opdrachtgevers voor de verslavingsreclassering, verloopt de afstemming steeds beter. Steeds nadrukkelijker wordt de uitstekende samenwerking binnen de veiligheidsketen in het Justitiekantoor in Venlo zichtbaar in de aanpak van de veiligheidsproblematiek, waardoor goede zichtbare resultaten worden behaald. Dat leidt onder meer tot een bovenmatige instroom van jongeren en volwassenen met verslavingsproblemen. Om dit goed en zorgvuldig te kunnen verwerken, krijgt de JVZ in 2006 extra budget en formatie.
JVZ wordt in 2005 steeds vaker betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld, omdat er bij huiselijk geweld vaak sprake is van verdenking op verslavingsproblematiek, vooral alcoholgebruik of excessief middelengebruik (vooral alcohol). De verslavingsreclassering is één van de partijen die in 2004 in het arrondissement Roermond het convenant aanpak huiselijk geweld heeft ondertekend. De Justitiële Verslavingszorg buigt zich in 2005 ook over de toename van het aantal mensen met een verstandelijke beperking dat vanwege verslavingsproblematiek delictgedrag vertoont.
Veel tijd en aandacht wordt in 2005 besteed aan de ketengerichte aanpak van de zeer actieve veelplegers. Ook hier is vaak sprake van verslavingsproblematiek: 70-80% van de zeer actieve veelplegers is verslaafd. Verslavingsproblematiek is een duidelijke, gewichtige criminogene factor. In totaal zijn in het arrondis-
Op verzoek van Justitiekantoor Venlo en Bureau Jeugdzorg ontwikkelt JVZ een training voor jongeren om middelengebruik tegen te gaan. De training wordt gefinancierd door de Provincie Limburg en de gemeente Venlo, en zal in 2006 worden uitgevoerd. Goede, integrale verslavingszorg met flexibele begeleidings- en behandelmogelijkheden zijn onontbeerlijk voor de verslavingsreclassering. In 2005 wordt hier verder invulling aan gegeven. JVZ wil de brugfunctie tussen justitie en zorg de komende jaren sterk verbeteren. De verslavingsreclassering werkt
ook steeds intensiever samen met de integrale veiligheidscoördinatoren en de sociale dienst van de gemeenten in het kader van uitkeringen, arbeid, reactivering en huisvesting voor ex-delinquenten. De verslavingsreclassering wordt in toenemende mate geconfronteerd met delinquenten met een TBS-status. Dat vergt van de reclasseringsmedewerkers extra kennis en competenties. Twee medewerkers worden bij het Pieter Baan Centrum opgeleid tot milieurapporteur. Sociale verslavingszorg Sociale verslavingszorg richt zich niet primair op de behandeling van de verslaving zelf, maar op de gevolgen die de verslaving heeft op het functioneren van de verslaafde. Het bestaan van de verslaving is het beginpunt, maar beëindiging van de verslaving hoeft niet persé de bestemming te zijn. Overlastbestrijding is vaak een belangrijke invalshoek om met gemarginaliseerde verslaafden in contact te komen en hulp te bieden. De verslavingszorg is daar pragmatischer in geworden en richt zich daarnaast ook meer op haar core-business: expertise op het gebied van verslaving. Dat blijkt uit de samenwerking binnen de nieuw opgestarte dag- en nachtopvang in Weert. Dit is een samenwerkingsproject tussen de gemeente Weert, Wonen Weert, de Stichting Maatschappelijke Opvangvoorziening (MOV) en GGZ NML, waarbij de ambulante medische zorg in de gebruikersruimten door GGZ NML wordt geleverd. In Venlo draagt GGZ NML eind 2005 de dag- en nachtopvang van verslaafden over aan de Stichting MOV, met behoud van de verpleegkundige inzet en expertise in de gebruikersruimten. De sociale verslavingszorg van GGZ NML breidt in 2005 het zwerfvuilproject verder uit. Voor (ex-)verslaafden is het vaak een eerste
stap op weg naar een zinvolle dagbesteding. Het project bestond al in Venlo, wordt in 2005 in Weert gestart en wordt met ingang van 2006 ook aangeboden in Roermond. Het integreren en het profileren van de expertise die de verslavingszorg heeft, komt in 2005 ook in de participatie in het RIOB (Richtlijn Opiaatonderhouds Behandeling) project tot uitdrukking. Het doel van dit project is te komen tot een beter uitgekristalliseerde profilering van de cliënt door de invoering van een uitgebreide screening op verpleegkundig en medisch vlak. De invalshoeken zijn daarbij de zorgorganisatie en het ontwikkelen van een geneeskundige en verpleegkundige richtlijn in de opiaatonderhoudsbehandeling. De divisie verslavingszorg heeft ervoor gekozen de RIOB te koppelen aan de centrale voordeur, waardoor gericht en volgens de principes van stepped care, behandeling en begeleiding kan worden geboden naast de opiaatonderhoudsbehandeling. Op de locatie Venlo wordt gestart met het toepassen van de CRA+ vouchers methodiek voor cocaïne-afhankelijken: een methodiek waarnaar in NISPA verband onderzoek wordt verricht. CRA staat voor Community Reïnforcement Approach. Daarin wordt de nadruk gelegd op het herwinnen van plezier in het leven, een leven zonder cocaïne. Uit onderzoek is gebleken dat met deze verandering van leefstijl goede resultaten kunnen worden geboekt. Cocaïneverslaafden laten zich moeilijk behandelen: therapietrouw is gering, uitval is groot. De benadering omvat wisselende elementen, waaronder training in het leggen en onderhouden van sociale contacten, verbetering van het zelfbeeld, hulp bij vinden van werk, opleiding, vrijetijdsbesteding, urinecontrole voor preventie van terugval en vergroting van therapietrouw; en inschakeling van familie, vrienden, ken-
nissen bij dit alles. Onderdeel van CRA is doorgaans een tevoren afgesproken vorm van beloning van cocaïneabstinentie, in de vorm van tegoedbonnen (vouchers) die niet voor geld inwisselbaar zijn, maar voor zaken of activiteiten die cocaïneabstinentie positief bekrachtigen. GGZ NML doet in 2005 de eerste ervaringen op met CRA en besluit om het project in 2006 te verlengen. De sociale verslavingszorg van GGZ NML voegt in 2005 het project Huis Op Proef, de Opstapwoning en ambulante woonvormen en woonbegeleiding samen tot één onderdeel. Het project Huis Op Proef (HOP) heeft als doel (ex)verslaafden met intensieve begeleiding te laten wonen in een door GGZ NML gehuurde woning. De Opstapwoning is bedoeld voor mensen met een verslavings-, psychiatrische en sociaalmaatschappelijke problematiek, die dakloos zijn of dit op korte termijn dreigen te worden. Ambulante woonbegeleiding is bedoeld voor mensen met een verslavings-, psychiatrische en sociaalmaatschappelijke problematiek, die moeilijkheden ondervinden in hun woonsituatie. Door deze drie woonprojecten te integreren kan de sociale verslavingszorg van GGZ NML slagvaardiger optreden en een snellere doorstroom realiseren. De opstapwoningen in Venray en Horst worden voor de hele regio toegankelijk gemaakt. In Roermond gaat GGZ NML in samenwerking met de gemeente in 2005 ambulante woonbegeleidingstrajecten opzetten.
35
Binnen de divisie Verslavingszorg leidt onderzoek tot de volgende publicatie: “M. van Asselen, R.P.C. Kessels, A.J. Wester & A. Postma, Spatial Working Memory and Contextual Cueing in Patients with Korsakoff Amnesia. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 27:645-655, 2005.”
in versnelling : Verslavingszorg
Divisie verslavingszorg geeft integrale benadering vorm en inhoud
GGZ NML geeft verder invulling aan verbeteren kwaliteit zorgverlening in versnelling : Kwaliteitsbeleid
36
GGZ NML neemt in 2005 tal van initiatieven om de kwaliteit van zorgverlening en de inhoud van het zorgproces verder te verbeteren. Dat leidt er onder meer toe dat de vakgroepen en de kwaliteitscommissies een actievere en op ‘leren’ gerichte rol in de organisatie krijgen, dat er een stuurgroep kwaliteit wordt opgericht die de marsroute naar certificering gaat coördineren, en dat GGZ NML actief invulling gaat geven aan uitkomstenmanagement. GGZ NML laat in 2005 onderzoeken of het tempo van doorstroom en rehabilitatie van opgenomen cliënten zich verhoudt met vergelijkbare zorginstellingen in Nederland. GGZ NML heeft het vermoeden dat er nog onvoldoende condities in de maatschappij zijn geschapen om cliënten te laten terugkeren in de samenleving, zonder dat het risico op terugval groot is. Dat zou een belangrijke reden kunnen zijn waarom doorstroom stagneert en er wachtlijsten bij de voordeur zijn. De vakgroepen hebben voor het eerst sinds enkele jaren weer een jaaractiviteitenplan opgesteld. De vakgroepen leidden in de voorbije jaren een marginaal bestaan in de kantlijn van de organisatie, maar in 2005 hebben ze met nieuw elan invulling gegeven aan hun rol en identiteit binnen de instelling. De vakgroepen richten zich met name op inhoudelijke thema’s, zoals suïcidepreventie, separeren en casusbesprekingen. Leidraad en onderlegger voor de vakgroepen is hoe vraagsturing kan worden bevorderd met de uitgangspunten van Evidence Based Mental Health en Stepped Care. De vakgroepen hebben aangegeven daar verder in geschoold te willen worden. In 2006 zullen de leden van de vakgroepen
Medici, Psychologen en Vaktherapeuten in samenwerking met de Gelderse Roos: de Grift een training Evidence Based Mental Health gaan volgen.
De kwaliteitscommissies hebben het eigen functioneren kritisch geëvalueerd en zijn tot de conclusie gekomen dat ze een meer stimulerende en op verbetering gerichte rol moeten vervullen binnen GGZ NML. Om de kwaliteit van de lerende organisatie te verbeteren, moet de kwaliteitscommissie verder gaan dan sec registeren en rapporteren. Er dient ook een concrete inhoudelijke vertaalslag te worden gemaakt van de adviezen naar het primaire proces. Met het ontwikkelen van op certificering gericht kwaliteitsbeleid en de implementatie van uitkomstenmanagement wil GGZ NML zijn manier van werken meetbaar maken. Bij zes zorgafdelingen wordt in 2005 een pilot uitkomstenmanagement gestart, met ondersteuning van een extern bureau en onder begeleiding van een stuurgroep die wordt voorgezeten door Geert Derks, lid van de Raad van Bestuur van GGZ NML. GGZ NML richt eind 2005 de stuurgroep kwaliteit in. Deze stuurgroep krijgt als opdracht alle activiteiten in de richting van certificering volgens de normen van het
Nederlandse Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen te coördineren. GGZ NML stuurt aan op een certificering in 2008 of 2009. In 2005 is een tussentijdse proef gedaan om inzichtelijk te krijgen waar de organisatie staat op weg naar de certificering. De resultaten van deze tussentijdse meting tonen aan dat er nog heel wat werk verzet moet worden, maar dat de eisen voor certificering haalbaar zijn. Het RCG Venlo gaat in 2006 deelnemen aan het Doorbraakproject Schizofrenie. Bij dit project zullen twintig teams uit het gehele land zich inzetten om de terugval van schizofreniepatiënten te verminderen en het functioneren van patiënten met schizofrenie te verbeteren. Eén van deze teams zal een RCG Venlo team zijn. Dit team zal net als de andere equipes de doelen en thema’s uit de lokale situatie - afgestemd op de lokale behoeften - uitwerken. Het wordt hierbij ondersteund door medewerkers van het Trimbos-instituut en een netwerk van experts. In april 2007 presenteren de teams hun eindresultaten tijdens de slotconferentie. GGZ NML buigt zich in 2005 over de vraag hoe de doorstroom van cliënten in de organisatie kan worden versneld en hoe GGZ NML beter invulling kan geven aan vermaatschappelijking van cliënten. Zorgconsult Nederland en het Trimbos Instituut krijgen de opdracht om de noodzakelijke klinische capaciteit van GGZ NML voor de toekomst te berekenen. De resultaten van dat onderzoek worden in de loop van 2006 verwacht. Met de berekening wil GGZ NML ook toetsen of de doorstroom binnen de organisatie het gewenste tempo heeft. Tegelijkertijd brengt GGZ NML in kaart welke condities in de maatschappij moeten worden geschapen, zodat cliënten (versneld) kunnen uitstromen en zich handhaven buiten de instelling.
Het GGZ-centrum in Roermond kent in 2005 in zijn eerste jaar een vliegende start. Het volwaardige regionale centrum biedt poliklinische en deeltijdbehandeling. Met veel ambitie en elan zet het zich als nieuwkomer in de geestelijke gezondheidszorg in de regio Roermond op de kaart. De twintig deeltijdplaatsen zijn in de tweede helft van 2005 bijna volcontinu bezet, de RIAGG, de PAAZ en nagenoeg alle regionale huisartsen verwijzen dóór, en het GGZ-centrum Roermond is gesprekspartner voor alle strategische partijen en netwerken in de regio Midden-Limburg. Dat de behoefte aan de specifieke kennis, expertise en competenties van het GGZ-centrum Roermond groot is, blijkt uit de sterke vraag naar de deeltijdbehandeling van het regionaal centrum. Voor de huisartsen in de regio Roermond is het centrum ondanks de aanwezigheid van andere zorgaanbieders een belangrijke toegevoegde waarde. Binnen een half jaar verwijzen de huisartsen dóór. Het GGZ-centrum Roermond onderscheidt zich ook met de ambitieuze aanpak dat iedere nieuwe cliënt binnen 24 uur wordt gezien door een psychiater. Het legt een grote claim op de interne organisatie, maar het centrum maakt het wel waar. Ook in 2006 streeft het er naar om iedere nieuwe cliënt binnen 24 uur door een psychiater te laten onderzoeken. Deze snelle manier van diagnose stellen wordt zeer gewaardeerd door de verwijzers. Er ontstaat zo geen vertraging meer bij de voordeur. Mocht het onvoldoende veilig zijn om een cliënt naar huis te sturen, dan kan het centrum gebruik maken van het bed-op-recept binnen de ZOM in Roermond. Daarnaast kan de eigen psychiatrische thuiszorg worden ingezet, en eventueel kan ook worden uitgeweken naar de PAAZ.
De komst van het GGZ-centrum Roermond brengt voor de omwonenden een gewenningsproces met zich mee. Al snel komen de eerste klachten van buurtbewoners die zich storen aan rondhangende bezoekers van het centrum en klagen over overlast. Het GGZ-centrum reageert alert en stuurt samen met de gemeente Roermond een brief naar de buurtbewoners om tekst en uitleg te geven, en om begrip te vragen. Tegelijkertijd houdt ook het centrum zelf een oogje in het zeil en spreekt haar bezoekers aan op ongewenst gedrag. De brief zorgt voor begrip en goodwill bij de omwonenden, en de klachten over overlast verstommen vrij snel.
Het GGZ-centrum Roermond werkt samen met psychologenpraktijk Roosmalen uit Roermond. Inzet is een wederzijdse versterking en aanvulling, waarbij het centrum zich gaat richten op zwaardere psychische klachten zoals persoonlijkheidsproblemen, en het particulier bureau Roosmalen de lichtere problematiek voor zijn rekening neemt. Het GGZ-centrum Roermond wil in 2006 meer ketens bouwen. Het regionale centrum neemt in 2005 de eerste initiatieven om tot een betere afstemming te komen van alle activiteiten van GGZ NML in Roermond, waaronder de verslavingszorg. Inzet is de wens om één voordeur voor alle dienst- en zorgverlening in te richten. Daarmee kan het GGZ-centrum Roermond zijn taken en aanbod in de volle breedte positioneren. Bovendien
zorgt het voor gemak bij verwijzers, die voortaan met één frontoffice van doen hebben. Dat het GGZ-centrum Roermond snel een netwerk opbouwt en naam maakt, blijkt ook uit de goede contacten die het heeft met het algemeen maatschappelijk werk en sociale werkplaats Westrom, dat voor elf gemeenten in MiddenLimburg diverse regelingen op het gebied van gesubsidieerde arbeid uitvoert. Gezamenlijk wordt verkend in hoeverre het centrum een rol kan spelen bij arbeidsbemiddeling. Hostel Echt behoort tot de keten van het GGZ-centrum Roermond en biedt klinische behandelmogelijkheden. Hostel Echt viert in 2005 zijn 25-jarig jubileum. Het hostel is een afdeling met zestien bedden voor volwassenen uit Midden-Limburg die ten gevolge van problemen van psychiatrische aard tijdelijk niet in staat zijn om zelfstandig te wonen en een eigen sociaal leven op te bouwen of in stand te houden. Voorwaarde voor opname is dat de cliënt na verloop van maximaal twee jaar stabiel genoeg is om zelfstandig te wonen of te verhuizen naar een woonvorm met een bepaalde mate van begeleiding. Sommigen gaan ook terug naar de thuissituatie, of betrekken samen met andere cliënten een huis. Hostel Echt is een klinische behandelafdeling met resocialiserende doelstelling, en met een open deur beleid. Cliënten worden via de PAAZ in Roermond, Riagg Midden-Limburg en het ‘eigen’ GGZcircuit aangemeld. De capaciteit van zestien bedden is voldoende, zo blijkt uit de stabiele bezettingsgraad. Hostel Echt viert in september zijn 25-jarig bestaan. Met een barbecue voor cliënten en medewerkers wordt het jubileum kracht bijgezet.
in versnelling : GGZ-centrum Roermond
Vliegende start GGZ-centrum Roermond
37
38
Het GGZ-centrum Roermond kent in 2005 een succesvolle vuurdoop. In het eerste jaar wordt al een bescheiden winst gedraaid. De ‘snelle voordeur’ bezorgt de deeltijdbehandeling een onderscheidende profilering. Want geen enkele andere aanbieder van geestelijke gezondheidszorg in Midden-Limburg kan het waarmaken dat cliënten binnen 24 uur door een psychiater worden gezien. Stuwende kracht achter het succes van de deeltijdbehandeling is een duaal managementteam: psychiater Marc Doorakkers voor patiëntzaken, en Ger Lijnders voor de organisatorische aspecten. “We zijn positief verrast door de enorme toestroom aan cliënten. Het legde een grote claim op onze organisatie, maar we hebben wél waargemaakt wat we hebben beloofd. En daar zijn we voor ‘beloond’ door cliënten en verwijzers. Er is vertrouwen in het GGZ-centrum Roermond.”
Kritisch Lijnders: “Het GGZ-centrum Roermond beschikt over een klinische dagopname en een acute poli. Als wij bij de dagbehandeling tot de conclusie komen dat het niet raadzaam is om een cliënt naar huis te sturen, dan hebben wij de mogelijkheid om hem of haar via een crisisindicatie een bed aan te bieden via het zorg op maat-project. Zo kunnen we altijd maatwerk aanreiken.” De twee managers en het team waken voortdurend kritisch over de kwaliteit van de dienstverlening. “Wij stellen ons telkens dezelfde vraag: stel dat onze vader of moeder, of een andere dierbare, psychische hulp nodig zou hebben. Zouden we hem of haar dan verwijzen naar het GGZ-centrum Roermond? Dat bekijken we van cliënt tot cliënt, en van klacht tot klacht. Ja, soms komen we tot de slotsom dat iemand meer is gebaat bij een programma van een andere zorgverlener. Dan verwijzen we door. We zijn er namelijk niet voor onszelf, maar voor het belang van de cliënt.”
Veel zorginstellingen kampen met wachtlijsten en werken met multidisciplinaire teams die zich buigen over een diagnose. Het GGZ-centrum Roermond kiest echter voor een andere aanpak, die vooral wordt gekenmerkt door kwaliteit én snelheid. Marc Doorakkers: “Wij hebben het ambulantorium zo ingericht dat iedere cliënt binnen een dag door een psychiater wordt gezien. Ons voordeurbeleid is zeer vooruitstrevend. We zetten in op snelheid en kwaliteit. Na de intake verwijst de psychiater op basis van zijn diagnose de cliënt meteen door naar een behandelaar. Bij veel andere zorginstellingen wordt een diagnose eerst besproken door een multidisciplinair team. Dat kost veel tijd en vertraagt de start van de behandeling. Bij ons beslist de psychiater direct. Dat is efficiënt en levert veel tijdwinst op. De cliënt is uiteindelijk de grote winnaar: hij of zij wordt snel geholpen.” Lijnders: “Bij de start van de deeltijdbehandeling was ons doel om levensvatbaar te worden. We wilden het eerste jaar niet in de min afsluiten. Al in het derde kwartaal zaten we een beetje in de plus. Sneller dan verwacht. Er was meer vraag naar onze dienstverlening dan we hadden ingecalculeerd. Wat we merkten was dat cliënten die elders op lange wachtlijsten stonden, naar ons overstapten omdat ze meteen konden worden geholpen. Dat sprak zich rond, onder cliënten maar ook onder verwijzers. En omdat we waarmaakten wat we beloofden, kwam er al snel vertrouwen in het GGZcentrum Roermond. Dat vertrouwen hebben we geen moment geschaad.”
Reacties Het GGZ-centrum Roermond wordt positief beoordeeld door cliënten. Lijnders: “Dat is toch de basis om succesvol te kunnen werken. Mensen moeten vertrouwen in ons hebben. Al uit de tussentijdse toetsing bleek dat we een goed aanbod hebben en dat de patiënten tevreden zijn. Kritische kanttekeningen nemen we graag mee in de opzet van ons behandelaanbod. Ook verwijzers laten zich positief uit. We hebben te maken met vrijgevestigde psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers, maar ook met RIAGG en de PAAZ, hoewel we daar geen samenwerkingsverband mee hebben. We hebben bekeken wat we voor elkaar kunnen betekenen en welke meerwaarde dat heeft voor de cliënt. Ons aanbod en werkwijze blijken een toegevoegde waarde te zijn. Liefst 95% van de huisartsen uit de regio Roermond verwijst naar ons door. Dat is een fantastische score die onderstreept dat ze tevreden zijn over het GGZ-centrum Roermond en vertrouwen in ons hebben. En het geeft ook aan dat er behoefte is aan onze aanpak en competenties.”
Zakelijkheid en warmte Door een cliënt snel te zien en te behandelen, kan volgens Doorakkers veel leed worden voorkomen: “Mensen stappen niet gemakkelijk naar een psychiater. Wij hebben bewust voor laagdrempeligheid gekozen: mensen worden snel, zakelijk en professioneel geholpen. Daar is de inrichting van het gebouw ook op afgestemd. Het straalt een bepaalde mate van zakelijkheid en warmte uit. Het geeft mensen het vertrouwen dat ze hun zorg in professionele handen leggen. Verwijzers vinden het prettig dat ze hun cliënten kunnen doorverwijzen naar een voordeur waar deze snel en met kennis van zaken worden geholpen. Wij nemen de verantwoordelijkheid voor de patiënt over en verzorgen de terugrapportage. Heel wat anders dan cliënten doorverwijzen naar een instantie waar ze eerst op een lange wachtlijst belanden. Per slot van rekening wil iedereen snel worden geholpen.”
Buurtbewoners De buurt moest even wennen aan de komst van het GGZ-centrum Roermond. Het resulteerde in vragen die snel werden beantwoord. Lijnders: “We zitten regelmatig met buurtbewoners en buurtverenigingen aan tafel om informatie te geven, lopende zaken te bespreken en te evalueren. Bij eventuele overlast kunnen bewoners rechtstreeks met mij bellen en dan wordt er meteen bekeken wat wij aan de overlast kunnen doen. Een voorbeeld? Buurtbewoners klaagden dat onze cliënten buiten op straat stonden te roken. We hebben daar op ingespeeld door in ons gebouw een rookkamer te creëren. We nemen de buurtbewoners serieus en willen graag in goede harmonie samen optrekken.” Met goed gemoed kijken Marc Doorakkers en Ger Lijnders terug op het eerste jaar GGZ-centrum Roermond. Maar er zijn ook zorgen. “Door de sterke groeit van het aantal cliënten hebben we soms het gevoel dat we achter de feiten aanlopen. We moeten alle zeilen bijzetten om waar te blijven maken wat we beloven. Maar tegelijkertijd zijn we ook blij met het vertrouwen dat cliënten en verwijzers ons geven. Dat houdt ons scherp en ambitieus.”
brengt GGZ-
“ “ ‘Snelle voordeur’
centrum Roermond succes
‘Ik heb veel gewonnen met de aanpak van het GGZ-centrum Roermond’ Ton Sonnemans (43): “Ik ben bij het GGZ-centrum Roermond in behandeling geweest. Na een opname van zeven weken op de PAAZ van ziekenhuis VieCuri in Venlo, was het voor mij belangrijk dat ik een volgend hulpverleningstraject in zou gaan. In eerste instantie was ik aangemeld bij het RCG in Venlo, maar daar kreeg ik te horen dat er een wachtlijst van 3 maanden was. Ik kon wel een paar keer per week voor gesprekken terecht bij de PAAZ, maar verder moest ik wachten tot er plaats voor mij zou zijn bij het RCG Venlo. Dat was geen optie voor me. Ik werd doorverwezen naar de klinische dagbehandeling van het GGZ-centrum Roermond. Tot mijn verbazing werd ik vrijwel direct geholpen. Na een periode van ongeveer 6 weken stroomde ik door naar de vaardighedengroep. De aanpak daar was hard en ik wist: ‘het is nu alles of niets’. Het werd alles, ik heb veel gewonnen. Het was zwaar, maar uiteindelijk voel ik me herboren.”
39
‘Zo snel, ik wist niet wat me overkwam’ Wendy Hendriks (35): “Voordat ik bij het GGZ-centrum Roermond belandde, was ik al op veel plaatsen in de hulpverlening geweest. Iedereen wist wel wat er met me aan de hand was, maar niemand wist hoe ik kon worden geholpen. En als ik werd doorverwezen, dan kwam ik veelal eerst terecht op een lange wachtlijst. Ik stond wederom op een wachtlijst, toen ik de open dag van het GGZ-centrum Roermond bezocht. Kun je nagaan: dat was op een zaterdag, het beviel me wat ik zag en op maandag zat ik al bij de psychiater. Zo snel, ik wist niet wat me overkwam! Prettig aan de werkwijze van het GGZ-centrum Roermond is niet alleen de snelheid, maar ook de bejegening. De afstand tussen hulpverlener en cliënt is veel kleiner dan bij andere zorgaanbieders en er heerst een open gevoel. Ik ben op een prettige manier op mijn eigen verantwoordelijkheden gewezen. Het hulpaanbod is groot, net als het aantal verschillende therapeuten en behandelaars, zodat ik direct met mijn therapie kon beginnen. Ik ga nu samen met een lotgenoot een lotgenotengroep voor mensen met een trauma oprichten. Ook voor zo’n initiatief is er voldoende ruimte en mogelijkheid binnen de dagbehandeling van het GGZcentrum Roermond.”
”
Bureau Communicatie, verrassend veelzijdig! in versnelling : Bureau Communicatie
De activiteiten van Bureau Communicatie in 2005 zijn in vier categorieën in te delen, activiteiten in het kader van 100 jaar psychiatrie, corporate communicatie, communicatie rondom de Servaashof en het uiteenzetten van een communicatiebeleid. 100 jaar psychiatrie Een groot deel van de activiteiten stond in het kader van 100 jaar psychiatrie. Het filmfestival, jubileumboek, foto-expositie zijn enkele van de reeks activiteiten die tussen mei 2005 en mei 2006 hebben plaatsgevonden.
40
Corporate communicatie Bureau Communicatie draagt zorg voor een tweetal centrale communicatiemiddelen van de organisatie: het organisatiemagazine Mentaal en de website www.ggznml.nl. Vanaf 2006 is het opzetten en onderhouden van het intranet een bijkomende belangrijke activiteit.
stevige fundamenten als de organisatiemissie, -visie en het strategisch beleidsplan Koersen op kansen. Daarnaast is in 2005 veel aandacht besteed aan communicatieonderzoek. Om een goed beeld te krijgen van waar de organisatie nu staat in de beleving van de externe relaties en het personeel is een drieledig onderzoek uitgevoerd; een imago-onderzoek, een identiteitsonderzoek en om de kloof tussen het imago en het verwacht imago vast te kunnen stellen een spiegelonderzoek. Doel van deze onderzoeken was inzicht te krijgen in het beeld dat zowel interne als externe relaties van onze organisatie hebben en inzicht krijgen in de verwachtingen die zij hebben over de communicatie van en mét onze organisatie.
Servaashof Bureau Communicatie is nauw betrokken bij de nieuwbouw en herinrichting van de Servaashof. De website www.servaashof.nl, de brochure Samen leven in Servaashof en het Infocentrum zijn enkele middelen die in 2005 zijn ontwikkeld.
in versnelling
stimuleren doe ik het liefste!
Vraaggericht werken is gerelateerd aan de cliënt en aan de directe zorg. ‘Vraaggericht werken vraagt van ons een andere manier van werken, en daar moeten medewerkers aan wennen. We moeten daarbij loskomen van jarenlange opvoeding in het aanbodgericht denken. We moeten leren om het de cliënt zelf te laten doen, in plaats van
Ondernemend communiceren Maar zeker zoveel aandacht is besteed aan de toekomst. Bureau Communicatie heeft het plan ‘Ondernemend communiceren’ opgesteld. Dit plan geeft in grote lijnen weer wat de communicatieve koers is van GGZ NML. Dit is afgeleid van de bestaande
het vóór hen te doen.‘
Ben van Broeckhoven, divisiemanager Compleze Zorg
Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en het basisdocument ‘Ondernemend Communiceren’ is in 2006 een communicatievisie en –actieplan vastgesteld.
uit Koersen op Kansen
GGZ NML wordt in mei opgeschrikt door het overlijden van Marjan van de Ven, manager Personeel & Organisatie. Hoewel zij al lang ziek is, komt haar overlijden als een klap aan. GGZ NML vangt het verlies eerst op met een externe interim-manager en benoemt vervolgens Hans van de Water tot waarnemend manager van P&O. Hij is ook manager van het Facilitair Bedrijf. Het overlijden van Marjan van de Ven en de aansturing door interim-managers leidt er toe dat P&O niet alles kan oppakken en uitvoeren wat ze zich heeft voorgenomen. De afdeling verzet enorm veel werk, maar ontkomt er niet aan om een aantal projecten uit te stellen tot 2006 of ze in een rustiger tempo uit te voeren. P&O geeft in 2005 verder invulling aan het samenhangend en eigentijds HRM-beleid dat in 2004 is verankerd in een strategische notitie. Deze notitie bestrijkt de periode 20042009 en is een vertaalslag van het strategisch beleidsplan van GGZ NML - ‘Koersen op Kansen’ – in het personeelsbeleid. Om de ambities waar te kunnen maken en de gewenste cultuurverandering te kunnen realiseren, implementeert P&O in 2005 competentiemanagement in de organisatie. Er zijn vier kerncompetenties vastgesteld die voor iedereen in de organisatie gelden, en twee functiecompetenties die specifiek voor managers, diensthoofden en Raad van Bestuur gelden. De gevraagde competenties en het aanwezige talent (de individuele scores daarop) worden in kaart gebracht. De lacunes zijn de leervragen en ontwikkelpunten. Deze worden gedicht door ontwikkelplannen en leertrajecten. In 2005 wordt een begin gemaakt met het uitwerken van een collectief ontwikkeltraject en het invullen van persoonlijke ontwikkel-
programma’s. Aan de hand van de ervaringen wordt bepaald hoe de gewenste competenties voor de overige leidinggevenden en de andere medewerkers worden ontwikkeld. P&O maakt in 2005 de keuze voor een nieuwe Arbodienst. De samenwerking wordt met ingang van 1 januari 2006 geëffectueerd. Samen met de OR wordt in 2005 een begin gemaakt met het ontwikkelen van een sociaal beleid. Dat wordt breed binnen GGZ NML uitgezet. P&O hoopt eind 2006 het sociaal beleid te kunnen implementeren in de organisatie. P&O bereidt in 2005 de introductie van de prestatiecontracten voor, die de managers met ingang van 1 januari 2006 tekenen. Met de verbintenis committeren de managers zich aan een sluitende begroting voor hun divisie, en aan het uitvoeren van de activiteiten die ze hebben opgenomen in hun jaarplan. Ze tekenen ook voor de vastgestelde kwaliteit en voor het terugdringen van het ziekteverzuim. In het prestatiecontract is een bonus/malus regeling opgenomen. Managers die de gestelde doelen halen en geld overhouden, mogen dat bedrag investeren in hun afdeling of divisie. Managers die de doelen (onverhoopt) niet halen vanwege verwijtbaar gedrag, krijgen een waarschuwing. Met kwartaalrapportages zal er tussentijds worden getoetst of de managers op koers zitten of wat de redenen zijn waarom bepaalde doelen niet zijn gehaald. Het jaar 2006 zal een proefjaar worden, waarin onder meer de prestatie-indicatoren worden geëvalueerd. GGZ NML waakt ervoor dat mogelijke prestatiedruk bij managers zal leiden tot contra-effectiviteit. Met de prestatiecontracten wil GGZ NML een bedrijfsmatigere cultuur realiseren en meer grip krijgen op de bedrijfsactiviteiten. Het moet de beheersbaarheid van de organisatie ten goede komen.
P&O voert in 2005 de jaargesprekken in, ter vervanging van de functioneringsgesprekken. De jaargesprekken moeten meer dynamiek in de wederzijdse communicatie over het functioneren van leidinggevende en medewerker brengen. Er is meer aandacht voor de ontwikkeling van de individuele medewerker en de jaargesprekken zijn meer op resultaat en concrete afspraken gericht. GGZ NML hecht sterk aan het verder terugdringen van het verzuim van medewerkers en wil een beter inzicht hebben in de oorzaken van verzuim. Om daar meer zicht op te krijgen, voerde P&O in 2004 een onderzoek uit waaruit onder meer bleek dat verzuim voor een bepaald deel kan worden toegeschreven aan fysieke belasting. De resultaten zijn aanleiding om de knelpunten verder aan te pakken. Daar wordt in 2005 een start mee gemaakt. Om ook psychische belasting als verzuimreden terug te dringen, zet P&O in 2005 binnen de hele organisatie de monitor psychosociale arbeidsbelasting en werkstress in. Met deze monitor krijgt de organisatie meer inzicht in de psychische belasting en arbeidsbeleving van de medewerkers. De resultaten worden in de loop van 2006 verwacht en zullen worden vertaald in concrete actiepunten.
Marjan van de Ven
in versnelling : Personeel & Organisatie
Investeren in competenties en ontwikkeling van mensen en organisatie
41
42
‘Vrijwilligerswerk
verrijkt ons leven’
De lijst telt liefst 190 namen. Op het eerste oog lijkt GGZ NML te kunnen putten uit een ruim bestand vrijwilligers. Maar de praktijk wijst uit dat er nog dagelijks een gebrek is aan mannen en vrouwen die zich als vrijwilliger inzetten voor de cliënten. En dat terwijl ze zoveel voldoening halen uit hun vrijwilligerswerk. “De waardering van de clienten is onze beloning”, ervaart Max van de Langenberg (69) al vele jaren. Zijn drie zonen Mark, Gijs en Tom hebben de fakkel van hun vader overgenomen. Zij begeleiden en trainen voetbalclub Servio, een vrijwilligerstaak die senior lang op zich nam. Ook Jan (61) en Annie van de Laar (59), en Jan van Dijk (66) hebben zich als vrijwilliger verbonden aan GGZ NML. “Het is voor ons een kleine moeite om anderen een plezier te doen. Het vrijwilligerswerk verrijkt ons leven.” Max van de Langenberg werkte tientallen jaren voor het GGZ instituut in Venray en deed in die periode regelmatig een beroep op vrijwilligers. “Die wierf ik uit mijn eigen netwerk. Gezinsleden, vrienden, personeelsleden en vrienden van vrienden, ik had regelmatig vrijwilligers nodig om activiteiten te kunnen uitvoeren. Met alleen maar betaalde krachten zou het veel te duur worden. Zonder vrijwilligers had ik veel activiteiten voor cliënten niet kunnen opzetten. Ja, daar is ook voor mij veel vrije tijd in opgegaan. Maar dat heb ik nooit bezwaarlijk gevonden. Ik maakte me dienstbaar voor anderen en ik kreeg daar waardering voor terug. De liefde voor de mens die het moeilijk had en die recht heeft op vrijetijdsbesteding, was en is mijn drijfveer.” Speciale band Na zijn pensionering bleef Max van de Langenberg als vrijwilliger verbonden aan GGZ NML. Hij ondersteunt de bezoekersraden van het DAC Venlo en Venray, en samen met zijn echtgenote Ad is hij betrokken bij verschillende activiteiten, zoals de kerstmarkt, carnaval en afdelingsfeesten. “Mijn vrouw wast ook de sokken van de spelers van Servio, de voetbalclub van het instituut.” Met Servio heeft de familie Van de Langenberg een speciale band. Max zette zich voor het team in, en nu trainen en begeleiden zijn drie zonen Mark, Gijs en Tom, met een professionele kracht, de spelers. “Het doet mij deugd dat mijn zoons zich ook als vrijwilliger inzetten voor cliënten van het instituut. Twee keer per week gaan ze met de voetballers aan de slag. Ik weet zelf hoe belangrijk het voor het sociale leven van cliënten is, dat er activiteiten zijn waaraan ze kunnen deelnemen. Als die activiteiten wegvallen, blijft er weinig aan vrijetijdsbesteding over.” Sigaretje Jan (61) en Annie van de Laar (59) melden zich in het voorjaar van 2005 aan als vrijwilligers van de instelling. “Wij hebben jarenlang vrijwilligerswerk gedaan in het verpleeghuis waar mijn demente vader werd verpleegd”, geeft Annie van de Laar aan. “Dat begon bij toeval. Jan hielp een andere oudere bij het roken van een sigaretje. De keer erna zwaaide die man al naar Jan: hij moest weer meehelpen. Zo hebben we op de afdeling waar mijn vader verbleef, een aantal vrijwilligerstaken overgenomen. Dat gaf ons enorm veel voldoening. Het verrijkte ons leven. Toen mijn vader in 2004 stierf, hebben Jan en ik afgesproken om voor een andere instelling vrijwilligerswerk te gaan verrichten. In Venray, en niet in Bakel, waar het
verpleeghuis lag. Dicht bij huis, zodat we gemakkelijk klusjes kunnen doen. Mijn zusje deed al vrijwilligerswerk voor GGZ NML en zo rolden wij ook binnen.” Midgetgolf Jan van Dijk (66) is al zes jaar als vrijwilliger verbonden aan GGZ NML. Iedere twee weken begeleidt hij samen met Huub Straatman (63) cliënten bij het midgetgolf, een sport die hij zelf in competitieverband beoefent. “De groep is vijftien, zestien cliënten groot en zij hebben de grootste lol. We spelen in twee groepen een onderlinge competitie. De ene groep bestaat uit mannen en vrouwen die het spelletje enigszins beheersen, de andere groep is er voor de beginners. Het is intensief, maar ik krijg er wel veel voor terug. Dat ik tweewekelijks een hele avond iets voor hen kan betekenen, doet mij enorm goed. Het is maar een kleine moeite, maar ik doe er de cliënten een groot plezier mee. Als iedere Venraynaar zo een vrijwilligerstaak zou verrichten, was het gebrek aan helpende handen veel en veel minder.” Grenzen stellen Jan van Dijk en Jan en Annie van de Laar weten inmiddels dat als ze geen grens trekken, ze fulltime vrijwilliger kunnen zijn voor GGZ NML. Jan van de Laar: “Het begon met één keer in de drie weken op zaterdagavond een cliënt van het Vincentiushuis begeleiden naar de avondmis. Vervolgens kreeg ik de vraag of ik op maandagmiddag met een andere cliënt van het Vincentiushuis die in de rolstoel zit, naar de markt in Venray wilde gaan. Daarna of ik op woensdag met een cliënt wilde gaan wandelen.” Ook Jan van Dijk heeft zijn grenzen gesteld: iedere twee weken een avond midgetgolf, en soms een extra activiteit. “Ik ben in de zomer als begeleider met vier cliënten een weekeinde naar het Meerdal geweest. Het was voor hen een geweldige tijd, en ook ik heb me kostelijk geamuseerd. Het zijn maar kleine dingen, maar je kunt er zoveel mee betekenen voor cliënten. Al moet het wel redelijk blijven. Ik vind dat vrijwilligers niet overvraagd moeten worden, want dan haken ze misschien af.”
Projectbasis Hans Stevens, de in 2005 aangestelde coördinator vrijwilligerswerk van GGZ NML, wil de zorg voor en begeleiding van de vrijwilligers verbeteren en ze meer betrekken bij het vrijwilligersbeleid van het instituut. Ook het werven van vrijwilligers staat hoog op zijn agenda. “We hebben 190 vrijwilligers. Dat lijkt veel, maar de praktijk wijst uit dat het voor sommige activiteiten en voor sommige groepen cliënten erg moeilijk is om vrijwilligers te krijgen. Voor alles wat zich in het weekeinde afspeelt, hebben we bijvoorbeeld veel te weinig begeleiders. En de leeftijdsopbouw van onze vrijwilligers baart me zorgen. De meesten zijn 60+. We moéten verjongen. En dat kan, denk ik, alleen op projectbasis. Jongeren willen zich best inzetten, mits er een einddatum is voor hun werkzaamheden. Ze willen weten waar ze in tijd aan toe zijn. Dat is een andere manier van vrijwilligerswerk, en daar moeten we op gaan inspelen.”
43
De dienst Informatie- & Communicatie Technologie (ICT) treft in 2005 de voorbereidingen voor het installeren van zeer geavanceerde informatie- en communicatietechnologie voor de nieuwbouw en de gerenoveerde historische panden in Servaashof. Zowel medewerkers als cliënten zullen daar gebruik kunnen maken van nieuwe, geïntegreerde ICT-voorzieningen en IP-technologie, zoals draadloze telecommunicatie, personenzoeksystemen, verpleegoproepsystemen, personenbeveiligingssysteem en brandveiligheidsystemen. Na een Europese aanbesteding wordt de opdracht gegund aan hoofdaannemer TKT uit Almere. Tegelijkertijd stemt de dienst ICT de huidige infrastructuur af met nieuwe technologieën, en moderne technieken en toepassingen. ICT koppelt zo het verleden en de toekomst aan elkaar. 44
De dienst ICT bouwt ter voorbereiding op de grote ICT migratie in 2007 en 2008 naar de nieuwbouw in Servaashof, in de huidige computerzaal al een ‘virtuele’ tweede computerruimte. De huidige computerzaal zal worden gesplitst in twee gescheiden ruimten. Deze faciliteit maakt het mogelijk om gefaseerd de ICT te verhuizen uit het hoofdgebouw, dat op de sloopnominatie staat. Omdat de centrale ICT op deze wijze fysiek wordt verdeeld over twee locaties, kunnen eventuele calamiteiten straks beter worden opgevangen. Dat maakt de organisatie minder kwetsbaar. Mede daarom is ook een noodstroomaggregaat geplaatst op het terrein van GGZ NML. De dienst ICT neemt in 2005 verder het beheer van de brandmeldinstallatie van het Facilitair Bedrijf over.
De dienst ICT implementeert in 2005 intranet binnen GGZ NML. Intranet is vanaf november operationeel en ontsluit voor alle lagen van de organisatie op ieder gewenst moment kennis en informatie. Het is de bedoeling dat intranet ook als kennisinstrument gaat functioneren en informatie uit verschillende bronnen bundelt, zoals de wetenschappelijke bibliotheek. In 2006 krijgen alle afdelingen hun eigen homepage op intranet. De volgende stap is het aanleggen van een intranet tussen verschillende instellingen en organisatie, het zogeheten extranet. Via extranet kan informatie tussen verschillende partners worden gedeeld. Ook het aanleggen van een besloten intranet voor de uitwisseling van interne informatie per divisie is in voorbereiding. GGZ NML beschikt dan over vier omgevingen om kennis en informatie flexibel te ontsluiten: internet (website), intranet, extranet en een besloten deel op intranet. Ook in 2005 werkt de dienst ICT intensief aan een verdere verfijning en kwalitatieve verbetering van de geautomatiseerde ondersteuning van het primaire proces. Het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) wordt in 2005 voor het volledige klinische deel van de organisatie ingevoerd. De dienst ICT doet veel ervaring op met het digitaal registreren van cliëntgegevens en maakt ook dankbaar gebruik van de drie pilots, die in 2004 in de Kliniek voor Gedragstherapie (KGT), verslavingskliniek Paschalis en de verpleging binnen de divisie LSZ zijn uitgezet. Met het verfijnen en verbeteren van de geautomatiseerde ondersteuning legt de dienst ICT de nadruk op de garantie, continuïteit en kwaliteit van de beschikbaarheid van de gegevens. Er is veel vertrouwen in het systeem dat het invoeren van het EPD technisch mogelijk maakt. In 2006 moet de verdere uitrol naar de gehele organisatie gestalte krijgen.
De dienst heeft in 2005 een belangrijke, ondersteunende functie bij de introductie van de Diagnostische Behandel Combinatie (DBC), een nieuw bekostigingssysteem voor de zorg. Het systeem beschrijft de kostprijs van de verschillende zorgproducten. Een commerciële inkleuring van de geestelijke gezondheidszorg. De DBC’s moeten de GGZ-instellingen, verwijzers en cliënten inzicht geven in de samenstelling en omvang van de kosten van specifieke behandelingen en programma’s. GGZ NML behoort tot de zogeheten derde koplopergroep, die de kostprijs van de ambulante zorg, deeltijdbehandelingen en klinische zorgprogramma’s registreert en inzichtelijk maakt. De kwaliteit van de gegevens die landelijk worden aangeleverd, oogst lof en waardering. Om de technische en beheersmatige infrastructuur van de ICT ten behoeve van de ondersteuning van het zorgproces te optimaliseren, gaat de dienst ICT in 2005 een ISO certificeringtraject in. De dienst wil ieder jaar een hoofdproces certificeringklaar hebben. In 2006 zal een pre-audit worden gehouden om inzichtelijk te maken hoe ver de dienst ICT is en wat nog moet worden verbeterd. De planning is om in 2007/2008 de ISO certificering te behalen. Flankerend aan de certificering wil ICT zich verder ontwikkelen van een aanbodgestuurde dienst naar een vraaggestuurde dienst. Een pro actief servicebedrijf dat zich als een interne ondernemer profileert en positioneert. Tegelijkertijd wil de dienst ICT ook externe klanten bedienen. Met RC GGZ Weert, FPI De Horst in Tegelen, het CAB en Mensana/RIWB heeft ICT vier externe opdrachtgevers. In 2006 wordt een verdere groei van nieuwe klanten verwacht, al zal ICT daar geen actieve acquisitie voor voeren.
in versnelling : Dienst ICT
ICT koppelt en toekomst aan elkaar Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds verleden meer expertise
Ondernemingsraad Soma Coma leidt tot versterkt communicatie met achterban intrigerende overpeinzingen in versnelling : 100 jaar psychiatrie
Soma Coma is een artistieke, grensverleggende theatervoorstelling die plaatsvindt in de oude keuken van het St. Annaterrein. De kunstenaars Mathieu Knippenbergh, Martijn Alsters en Gerrie Abels mengen beeld, muziek en theater tot een boeiende voorstelling. Dankzij de kracht van de techniek worden horen, zien en voelen op een bijzondere manier geïntegreerd, zodat de bezoeker zelf onderdeel wordt van de productie. Soma Coma maakt een glansrijke start in september 2005 en wordt vanwege groot succes gecontinueerd tot medio december. Soma Coma is een afgeleide van het Soemerische scheppingsverhaal en geplaatst in deze tijd waarin wetenschap voorop loopt. Als goden bestaan, wat zijn dan hun rechten en plichten nu ze ons DNA systeem kunnen manipuleren? De bezoeker komt met meer vragen dan antwoorden terug, heeft Marijke Cieraad van het Oda Park, dat de voorstelling en de kunstenaars begeleidt, ervaren. “Maar dat is juist het mooie van deze bijzondere ervaring. De vragen en antwoorden blijven ‘in de lucht zweven’, mensen gaan nadenken over ‘hoe ervaar ik onze wereld?’. Dat zijn intrigerende overpeinzingen die door de voorstelling worden aangejaagd.” De bezoekers, maximaal dertig per keer, worden binnengeleid in het ontvangstgedeelte. Vervolgens neemt de actrice hen mee naar de voormalige keuken van het St. Annaterein. De setting is kil en verlaten. “Daar sta je dan. Je jas nog steeds aan vanwege de kou. Deze kilte is hard en leeg, maar heel functioneel in de voorstelling. De actrice heeft weinig kleding aan en profileert door te bibberen de kilte nog prominenter. Mensen worden stil en ervaren een gevoel van leegte en verlatenheid. De bezoekers
worden zo een onderdeel van de voorstelling, ze staan er middenin zonder dat ze dat dan al beseffen. De setting en de combinatie van beeld, muziek en theater roepen veel vragen en onzekerheden op. Antwoorden blijven achterwege. Het gevolg is dat bezoekers na de voorstelling met elkaar gaan praten en discussiëren over wat ze hebben gezien en ervaren. Dat zijn boeiende en leerzame ontmoetingen. De voorstelling heeft hen geprikkeld om na te denken over aardse en onaardse zaken.” “Onze verwachtingen zijn uitgekomen, zelfs meer dan verwacht, zowel inhoudelijk als qua aantal bezoekers. De voorstelling is niet voor niets verlengd tot medio december, wij hadden niet gedacht dat er zoveel mensen op zouden afkomen. Uit de reacties van de bezoekers blijkt ook dat de doelstelling om hen te prikkelen en te laten nadenken, volledig is gerealiseerd. Jongeren van zestien, zeventien jaar zijn door hun docenten culturele vakken op de voorstelling Soma Coma geattendeerd en ook met velen komen kijken. Dat heeft ons aangenaam verrast. Want deze leeftijdsgroep staat vaak niet open voor experimentele theatervormen. Bovendien zijn zij de toekomst, dus ook vanuit dat oogpunt was het geweldig dat we zoveel jongeren aan het project konden binden.” Het succes van de voorstelling stoelt volgens Marijke Cieraad op een combinatie van factoren. “De samenwerking tussen de kunstenaars, het integreren van beeld, muziek en theater, de geweldige actrice, het onderwerp, de intrigerende en imponerende setting, en de opzet van de voorstelling die uitnodigde om na te denken en aanzette tot discussies. Daardoor ontstond een bijzondere chemie.”
45
46
Het Filmfestival in de schouwburg op het Annaterrein begint op maandag 21 november en duurt tot en met zaterdag 26 november. Elke dag is er een lezing, een documentaire en kan een film worden bijgewoond. Het Filmfestival wordt passend afgesloten met de film TIK’s, een productie van het Cliënten Advies Bureau (CAB) Noorden Midden-Limburg over honderd jaar psychiatrie in Venray. TIK’s is grotendeel geïnitieerd door zorgvragers. Zij spelen zelf ook verschillende rollen in de film. Het Filmfestival is vrij toegankelijk en wordt boven verwachting goed bezocht. Hay Joosten, audiovisueel consulent van het Huis voor de Kunsten in Limburg, maakt het evenement voor en achter de schermen mee. Het succes van het Filmfestival over psychiatrie smaakt volgens hem naar meer. “Dit evenement is voor herhaling vatbaar.” De documentaires geven een beeld van ervaringen van cliënten en hun omgeving. Met de speelfilm kan de kijker zich indringender inleven in de verschillende thema’s. De documentaire en film worden bij elkaar gebracht met een beknopte lezing door inhoudelijke specialisten. “Het geheel voedt de beleving van psychiatrische ziektebeelden. De lezing zette de film vaak in de goede context, waardoor diepgang ontstond.” De Provincie Limburg levert zowel in tijd als in middelen een bijdrage aan het Filmfestival. “Daarmee onderstreept de Provincie dat het deze activiteiten belangrijk acht.” Hay Joosten wordt door GGZ NML gevraagd om te helpen met het opstellen van het programma voor het Filmfestival dat ter ge-
van de muzikanten over de film helemaal aan henzelf wordt overgelaten. “De regisseur heeft het stuk in eerste instantie natuurlijk niet geschreven om er muziek bij te laten horen. Dat op zich is al een uitdaging. En om het dan te combineren met déze muziekstijl maakt het nóg specialer.” legenheid van 100 jaar psychiatrie in Venray plaatsvindt. Het Filmfestival kent een aantal klassiekers en een aantal films die op geheel eigen wijze worden gepresenteerd, zoals ‘Das Kabinett des doktor Caligari’. Deze stomme film, één van de eerste films, is een klassieker van Dr. Robert Wiene. De combinatie van een stomme film en live muziek is al jaren een succesvolle vorm van entertainment, en dat blijkt ook tijdens het Filmfestival van GGZ NML. Hay Joosten komt zelf met voorstel om de macabere film Das Kabinet in het programma op te nemen en te begeleiden met live muziek. “Das Kabinett heeft veel thematiek die je kunt plaatsen in het thema psychiatrie. Het leuke is dat de film, uit 1920, wordt gecombineerd met elektronische en elektrische muziek van deze eeuw. De muziek is bedoeld om de beelden te benadrukken. Voor hedendaagse films wordt meestal speciale muziek geschreven, maar in die tijd kon dat nog niet. Op deze manier kunnen mensen veel verschillende ideeën over de film kwijt in de muziek.” Het idee achter deze opzet is om de juiste accenten te laten horen bij de thematiek van de film. “Omdat dit een zeer expressionistische film is, past de soort muziek prachtig. Je moet dan denken aan elektrische accordeon, bas, en live elektrische stemmen.” Opvallend is dat de opvatting
in versnelling : 100 jaar psychiatrie
Filmfestival over groot succes Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds psychiatrie meer expertise
De grote bezoekersaantallen verrassen Hay Joosten aangenaam. “Gemiddeld vierhonderd mensen per avond. Zelfs op de vrijdagavond, waar Nederland de eerste echte sneeuwstorm sinds jaren kende, waren nog zo’n driehonderd bezoekers aanwezig. Zelf had ik op een opkomst van vijfenzeventig personen per avond gerekend. Het succes van het Filmfestival stoelt op de combinatie van documentaire, lezing en film, én op een goede organisatie. Ja, dit evenement is zeker voor herhaling vatbaar. Al die bezoekers hebben meer zicht op en begrip voor psychiatrie, ziektebeelden en cliënten gekregen. Hulpverleners gaven aan dat ze eigenlijk ook meer met film in behandelingstrajecten willen gaan doen. Film kan zo bijdragen aan behandeling en vermaatschappelijking van de psychiatrie.”
Ondernemingsraad Foto-expositie ‘Andere Ogen’ versterkt communicatie met achterban zorgt voor omgekeerde integratie in versnelling : 100 jaar psychiatrie
Cliënten die vanuit hun beleving en perceptie medewerkers van GGZ NML fotograferen. Het is de insteek van de foto-expositie ‘Andere Ogen’, die wordt gehouden in de schouwburg op het Annaterrein. Het levert fraaie en intrigerende foto’s op van medewerkers van GGZ NML. Jos Vaessen, activiteitenbegeleider en coördinator kunstwerkplaats, noemt de expositieweek een ‘omgekeerde integratie’. Het idee van ‘Andere Ogen’ is afkomstig van Wim de Cloe, lid van de Raad van Bestuur van GGZ NML. Hij is zelf fervent fotograaf en daagt via de fotoclub van het instituut cliënten uit om door hun ogen naar de medewerkers te kijken. Jos Vaessen neemt de coördinatie van het boeiende project op zich. “We hebben alle hoofden van de afdelingen een brief en een fototoestelletje gestuurd, met het verzoek of cliënten op hun afdeling medewerkers mochten fotograferen. Uiteraard wel met toestemming van de medewerkers. We kregen bijna alleen maar positieve reacties. Alleen de behandelafdelingen waren iets terughoudend, vanwege privacyoverwegingen. Medewerkers van niet cliëntgebonden afdelingen, zoals financiële administratie of de keuken, werden gefotografeerd door de cliënten van de fotoclub.” “De foto’s zijn prachtig geworden. We zijn ook op plaatsen geweest waar cliënten normaal gesproken niet mogen komen. De meeste foto’s zijn geposeerd, maar er zijn ook semi-actie foto’s met mensen in uniform. Het was voor de cliënten en de medewerkers van het instituut een ‘omgedraaide wereld’. Niet de hulpverlener keek naar de cliënt, maar de cliënt keek naar de hulpverlener.” De beste foto’s worden geselecteerd voor
de expositie. “We hebben ongeveer zestig foto’s geëxposeerd en vijf grote billboards vervaardigd. De billboards werden bij het hoofdgebouw, op het Annaterrein en tijdens de nieuwjaarsreceptie geplaatst. Er was grote belangstelling voor de expositie, zeker door de koppeling met de filmweek. Dat was een mooie combinatie.” De expositie zorgt voor verrassende processen. “Het was leuk en interessant om te ervaren hoe mensen aan de praat kwamen over het maken van een foto. Cliënten, hulpverleners, familie, vrienden en kennissen zijn komen kijken naar de expositie. Een soort omgekeerde integratie: de cliënt betrekt de maatschappij bij iets wat hij of zij heeft vervaardigd.” Na de expositie buigt de fotoclub zich over de volgende uitdaging: het fotografisch registreren van de voortgang van Servaashof: vanaf het eerste paaltje tot de laatste steen, van afbraak tot opbouw. “De cliënten van de fotoclub voelen zich serieus genomen omdat ze zijn gevraagd om zo’n langdurend en prestigieus project te volgen en te registreren.”
47
Een muzikaal feestje voor cliënten die normaliter niet in de gelegenheid zijn om een concert bij te wonen. Omdat het te duur is, omdat ze fysieke beperkingen hebben, of omdat het te moeilijk organiseerbaar is. Met die intentie organiseert GGZ NML een muzikale reis door de tijd voor cliënten. In de schouwburg op het Annaterrein verrast Harmonie Orkest Noord-Limburg de bezoekers met populaire muziek uit vervlogen tijden. De waardering voor het optreden is enorm groot.
48
Harmonie Orkest Noord-Limburg is een regionaal gezelschap met een muziekrepertoire dat voldoet aan de smaak en belangstelling van een zo breed mogelijk publiek. Het orkest speelt populaire muziek uit de jaren ‘50 en ‘60, en creëert een podium voor muzikanten die deel willen uitmaken van een ensemble zonder concoursverplichtingen. In deze opzet is het Harmonie Orkest Noord-Limburg een bijzonder gezelschap. Met sponsorgelden, donaties en recettes van hun concerten hopen ze voldoende gelden te genereren om te kunnen blijven musiceren.
Het Harmonie Orkest neemt de cliënten op muzikale reis door het verleden. Een repertoire van bekende liedjes en meezingers die ze uit hun jeugd kennen en die hen goede herinneringen geeft. Het teruggaan in de tijd is voor cliënten vaak gemakkelijker dan het leven in het hier en nu. Bovendien is het in de regel te kostbaar en te moeilijk organiseerbaar om hen mee te nemen naar (muzikale) uitstapjes.
Door een concert laagdrempelig aan te bieden, geeft GGZ NML cliënten de kans om weer eens te genieten van een concert met muziek uit vervlogen tijden. Het optreden is ook voor mensen met een lichamelijke beperking of slechte mobiliteit goed bij te wonen. De cliënten genieten intens van het concert. Een feestelijke en gezellige middag met muziek, vlaai, een hapje en een drankje. De bezoekers reageren verheugd en sommigen pinken een traantje weg bij bepaalde liedjes.
in versnelling : 100 jaar psychiatrie
Cliënten swingen mee muziek uit jaren ‘50 en ‘60 Kliniek voor Gedragstherapie exporteert steeds op meer expertise
Ondernemingsraad Symposium zoomt in versterkt communicatie met achterban op vraaggerichte hulpverlening in versnelling : 100 jaar psychiatrie
Op 27 oktober vindt er voor belangstellenden uit de zorg een symposium plaats over vraaggericht werken in de geestelijke gezondheidszorg. Liefst 140 professionals verdiepen zich in de geschiedenis, het heden en de praktijk van vraaggerichte hulpverlening. Bijzonder aan het symposium zijn de workshops, gegeven door werknemers van GGZ NML. In de workshops wordt de link met de praktijk gelegd. Guus van Loenen is voorzitter van het voorbereidingscomité. “Vraaggerichtheid is een belangrijke leidraad voor ons doen en laten. We hebben aan medewerkers van GGZ NML gevraagd wat ze hierover in een symposium graag willen weten en bespreken. Uit die verkenning kwamen drie wensen. Ze wilden weten wat een vraaggerichte benadering nu precies inhoudt en wat het verschil met vroeger is. Daarnaast wilden ze graag voorbeelden hebben van vraaggerichte hulpverlening. En ten derde was er behoefte aan informatie over wat cliënten vinden van deze werkwijze. Vragen als ‘werkt het nu echt zo goed zoals er gezegd wordt?’ en ‘hoe kun je er achterkomen wat de cliënten vragen?’ borrelden op. Aan de hand van deze punten hebben we het programma opgesteld.” Het symposium begint met een historische terugblik en met het slaan van een brug van het verleden naar het heden. Verschillende sprekers presenteren hun visie op vraaggerichte hulpverlening. “De sterke kant van het symposium zijn in mijn optiek de workshops die worden gegeven door eigen medewerkers. Het is spraakmakend om te zien dat er al op zoveel gebieden vraaggestuurd wordt gewerkt. Bovendien kunnen collega’s aan elkaar
laten zien waar ze mee bezig zijn. Ook al heb je de beste sprekers, met workshops kun je de besproken informatie veel beter plaatsen en inbedden.” Met het symposium komt er meer zicht op de mate waarin vraaggerichtheid leeft binnen GGZ NML, hoe het ‘levend’ wordt gemaakt en gehouden, en welke problemen eraan vastzitten. “Als ik terugdenk aan de voorbereidingen van het symposium en de dag zelf, dan heb ik het als een zeer leerzaam proces ervaren. Ik heb gezien en gehoord dat het symposium medewerkers van GGZ NML heeft uitgedaagd en aangezet om actiever na te denken en invulling te geven aan vraaggerichte hulpverlening. Dat is pure winst. Ik hoop dat dit zich voortzet.”
49
in versnelling : Cijfers
Financiën Geconsolideerde balans over 2004
Bedragen x 1.000 € 2005
ACTIVA: 1. Vaste activa: Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
277.760 30.634.363 570.148
2004
286.927 28.836.620 131.271 31.482.271
50
2. Vlottende activa: Voorraden Vorderingen Nog in tarieven te verrekenen Liquide middelen
148.376 7.334.083 -482.531 6.344.703
TOTAAL:
PASSIVA: 3. Groepsvermogen: Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen
Belang derden 4. Egalisatierekeningen: 5. Voorzieningen: 6. Langlopende schulden: 7. Kortlopende schulden: TOTAAL:
29.254.818
157.760 7.478.799 511.277 12.198.430 13.344.631
20.346.266
44.826.902
49.601.084
68.378 9.576.856 3.710.799
68.378 9.745.862 3.710.799 13.356.033
13.525.039
57.413 8.088.751 602.175 7.351.759 15.370.771
202.923 7.729.288 472.190 8.219.431 19.452.213
44.826.902
49.601.084
Geconsolideerde resultatenrekening over 2005
Bedragen x 1.000 € 2005
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of subsidie Niet gebudgetteerde zorgprestaties Overige bedrijfsopbrengsten
82.303.226 2.207.696 5.896.456
Som der bedrijfsopbrengsten Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten
2004 77.661.844 2.185.619 5.257.363
90.407.378 67.144.273 3.368.714 19.901.720
85.104.826 62.024.942 3.422.958 18.260.556
90.414.707
83.708.456
Saldo bedrijfsopbrengsten/-lasten Financiële baten en lasten
-7.329 -307.187
1.396.370 -256.460
Resultaat vóór aandeel derden
-314.516
1.139.910
Aandeel derden in het resultaat
145.510
-60.426
-169.006
-1.079.484
51
Resultaat
in versnelling : Cijfers
in versnelling : Publicaties en abstracts
Kengetallen personeel
Publicaties en abstracts
Aantal werknemers totaal
1615
Internationaal
Vrouw Man
1104 511
of the MMPI-2 PSY-5 in Dutch general and forensic psychiatry. Recent developments on the
sis of autism: comparison of autism spectrum disorder and schizotypical personality disorder.
309 301
52
Egger J.I.M., De Mey H.R.A., Janssen G. Behavioural analysis of executive functions in Egger J.I.M., De Mey H.R.A., Tuinier S., Verhoeven W.M.A. Dimensions of psychopa-
64 278 401 628 196 48
thology in Dutch alcohol dependent patients. European Psychiatry; 20: S28, 2005. Hoekstra R., Fekkes D., Loonen A.E.M., Verhoeven W.M.A. Pterins and nitric in bipolar mania. European Neuropsychopharmacology; 15: S3, 1403,2005. Hoogendoorn MLC, Bakker SC, Schnack HG, Selten JC, Otten HG, Verduijn W, Van der Heijden FMMA, Pearson PL, Kahn RS, Sinke RJ. No association between 12 dopaminergic genes and schizophrenia in a large Dutch sample. American Journal of Medical Genetics Part B: Neuropsychiatric Genetics; 134: 6-9, 2005.
Aantal werknemers per duur dienstverband <= 2 jaar 3-5 jaar 6-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar => 40 jaar
European Psychiatry; 20: S9, 2005. psychiatric disorders. European Association of Behavioural Analysis, Gdansk, 2005.
Leeftijdsopbouw werknemers < 24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-59 jaar > 60 jaar
MMPI-2 / MMPI-A, 2005. Egger J.I.M., Tuinier S., Klaassen T. De Mey H., Verhoeven W.M.A. Differential diagno-
In/uit dienst Aantal personen in dienst Aantal personen uit dienst
Egger J.I.M., Coolen L., Wingbermühle P.A.M., De Mey H.R.A. Empirical correlates
Lousberg R., Vuurman E., Lamers T., Van Breukelen G., Jongen E., Rijnen H., Maes-
321 346 135 127 225 141 154 111 46 9
sen C., Hermens H. Pain report and pain-related Evoked Potentials operantly conditioned. Clinical Journal of Pain, 21: 262-271, 2005. Tuinier S., Hamel B., Verhoeven W.M.A. Communication impairments in mental retardation: autism? European Psychiatry; 20: S9, 2005. Tuinier S., Tuerlings J.H.A.M., Hamel B., Verhoeven W.M.A. Genetic syndromes and psychoses: the issue of schizophrenia. European Psychiatry; 20: S69, 2005. Tuinier S., Tuerlings J.H.A.M., Verhoeven W.M.A. Genetic syndromes and psychoses: The issue of schizophrenia. Abstracts XIII World Congress of Psychiatry Cairo, 428, 2005. Tuinier S., Van der Heijden F.M.M.A., Verhoeven W.M.A., Kahn R. Atypicality: a clinical study concerning atypical psychoses. European Psychiatry; 20: S84, 2005. Tuinier S., Van der Heijden F.M.M.A., Verhoeven W.M.A., Kahn. R. Cycloid psychoses, a clinical perspective. Abstracts XIII World Congress of Psychiatry, Cairo, 428, 2005. Tuinier S., Verhoeven W.M.A. Psychoses in genetic syndromes. Abstracts XIII World Congress of Psychiatry, Cairo, 428, 2005. Tuinier S., Verhoeven W.M.A., Egger J.I.M. Comorbidity and spectrum disorders: diagnostic confusion? European Psychiatry; 20: S191, 2005. Van Asselen M., Kessels R.P.C., Wester A.J., Postma A. Spatial working memory and contextual cueing in patients with Korsakoff amnesia. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology; 27: 645-655, 2005.
Nederlands Van der Heijden F.M.M.A., Fekkes D., Sijben A.E.S., Kahn R.S., Verhoeven W.M.A.
De Fré G., Vanderbruggen N., D’Haenen H. Alzheimerdementie: de waarheid en niets
Amino acids in schizophrenia: evidence for lower tryptophan availability during treatment
dan de waarheid. Samenvattingen VVP Herfstscongres; 2005.
with atypical antipsychotics. Journal of Neural Transmission; 112: 577-585, 2005.
De Fré G., Claes S. De invloed van stressvolle gebeurtenissen op het ontstaan van een
Van der Heijden F.M.M.A., Tuinier S., Arts N.J.M., Hoogendoorn M., Kahn R.S.,
depressieve stoornis. Tijdschrift voor Psychiatrie; 47: 713, 2005.
Verhoeven W.M.A. Catatonia: disappeared or underdiagnosed. Psychopathology; 38: 3-8,
Egger J.I.M., Tuinier, S. Oei T.I. Forensische Neurowetenschappen en de verklaring van
2005.
crimineel gedrag: Stand van zaken en aanbevelingen voor de praktijk. Tijdschrift voor Neuro-
Verhoeven W.M.A., D’Hoine K., Egger J.I.M., Tuinier S. Towards medical audit in a
psychologie; 0: 11-19, 2005.
psychiatric training hospital. European Psychiatry; 20: S233, 2005.
Hoekstra R., Fekkes D., Verhoeven W.M.A., et al. Glutamaat en glycine bij bipolaire
Verhoeven W.M.A., Hamel B., Duffels S., Otten B., Tuinier S. An unusual combination
stemmingsstoornissen. Samenvattingen NVvP Voorjaarscongres, 234-235, 2005.
of syndromes: XXY and PWS. European Psychiatry; 20: S69, 2005.
Schrander-Stumpel C.T.R.M., Van der Burgt I., Noordam C., Schrander J.J.P., Smeets
Verhoeven W.M.A., Hoekstra R., Fekkes D., Loonen A., Pepplinkhuizen L. Glutamate
E., Thoonen G., Verhoeven W., Vreeburg B., Curfs L.M.G. Genetische Syndromen: een
and glycine in bipolar mania. European Psychiatry; 20: S128-129, 2005.
illustratie. In: Klinische Genetica (C.T.R.M. Schander Stumpel, L.M.G. Curfs en J.W. van Ree,
Verhoeven W.M.A., Hoekstra R., Fekkes D., Loonen A., Tuinier S. Glycine in bipolar
Eds.). Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 345-378, 2005.
mania. The World Journal of Biological Psychiatry; 6: S1, 185, 2005.
Tuerlings J.H.H.M. ‘Fijne collega’s. Medisch Contact, 60: 64, 2005.
Verhoeven W.M.A., Tuinier S. Workshop: Cycloid Psychoses. European Psychiatry; 20:
Tuerlings J.H.A.M., van Waarde J.A., Verwey B. Recidiverende suïcidepogers: hulp blij-
S217, 2005.
ven aanbieden. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde; 148: 18-21, 2005.
Verhoeven W.M.A., Tuinier S. Genetic disorders and psychoses. The World Journal of Bio-
Tuinier S., Egger J.I.M., Verhoeven W.M.A. Communicatiestoornissen bij verstandelijk
logical Psychiatry; 6: S1, 237, 2005.
gehandicapten. Samenvattingen NVvP Voorjaarscongres, 235, 2005.
Verhoeven W.M.A., Tuinier S. Serotonin uptake inhitibors in patients with intellectual
Tuinier S., Verhoeven W.M.A. SSRI’s bij patiënten met een verstandelijke handicap. Sa-
disabilities. European Psychiatry; 20: S10, 2005.
menvattingen. NVvP Voorjaarscongres, 236, 2005.
Verhoeven W.M.A., Van der Heijden F.M.M.A., Kahn R., Tuinier S. Atypical psychoses.
Tuinier S. Vrolijk, M. Bijgeloof toen en nu. Notities over geestelijke gestoordheid in de
The World Journal of Biological Psychiatry; 6: S1, 237, 2005.
vroegmoderne Nederlanden. Tijdschrift voor Psychiatrie; 47: 415-424, 2005.
Verhoeven W.M.A., Van der Heijden F.M.M.A., Wijers F.W.H.M., Tuinier S. Novel
Van den Hout M., Brouwers Ch., Oomen J.C.G.J. Gedragstherapie doet wat zij moet, de
antipsychotics: facts and fictions. Clinical Neuropsychiatry, Journal of Treatment Evaluation;
NVP niet. De Psycholoog, 40: 129-135, 2005.
2: 212-222, 2005.
Van der Heijden F.M.M.A. Een overzicht van onderzoek naar atypisch psychosen. Tijd-
Verhoeven W.M.A., Van Ravenswaaij-Arts C., Tuerlings J.H.A.M., Tuinier S. Psychotic
schrift voor Neuropsychiatrie en Gedragsneurologie; 4: 20-23, 2005.
disorders and genetic syndromes. European Psychiatry; 20: S68, 2005.
Van der Heijden F.M.M.A., Prins J.T., Bakker A.B. Burn-out in de opleiding tot medisch
Verhoeven W.M.A., Van Ravenswaaij-Arts C., Van Beurden A., Egger J.I.M., Tuinier S.
specialist. Medisch Contact; 60: 1904-1907, 2005.
Neuropsychiatry and the 18q- syndrome. The World Journal of Biological Psychiatry; 6: S1,
Van der Heijden F.M.M.A., Tuinier S., Verhoeven W.M.A. Reactie op katatonie, een
385-386, 2005.
syndroom om te herinneren. Tijdschrift voor Psychiatrie; 47: 717–718, 2005.
Verhoeven W.M.A., Van Ravenswaaij-Arts C., Van Beurden A., Tuinier S. 18q De-
Van Harten P.M., Van der Heijden F.M.M.A., Cath D.C. Bewegingsstoornissen in de
letion syndrome: a case report and review of the literature. European Psychiatry; 20: S10,
Psychiatrie. Samenvattingen NVvP Voorjaarscongres, 142, 2005.
2005.
Verhoeven W.M.A., Duffels S.J.H., Tuinier S. et al. Een zeldzame combinatie van syn-
Verhoeven W.M.A., Wijers F.W.H.M., Van der Heijden F.M.M.A., Tuinier S. Psycho-
dromen? Samenvattingen NVvP Voorjaarscongres, 236-237, 2005.
pathological dimensions in psychoses. The World Journal of Biological Psychiatry; 6: S1, 236-
Verhoeven W.M.A., Wijers F.W.H.M., Van der Heijden F.M.M.A., Tuinier S. Feiten en
237, 2005.
ficties van nieuwe antipsychotica. Bulletin COBO; 38: 21-35, 2005. Wijers F.W.H.M., Tuinier S., Verhoeven W.M.A. et al. Factorstructuur van psychotische symptomatologie bij opgenomen patiënten. Samenvattingen NVvP Voorjaarscongres, 237-238, 2005
53
in versnelling : Contactadressen
Contactadressen GGZ NML Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Venlo Hogeweg 99 5914 BC Venlo Tel. (077) 355 02 22 GGZ Noord- en Midden-Limburg Stationsweg 46 Postbus 5, 5800 AA Venray Tel. (0478) 52 75 27
[email protected] www.ggznml.nl
54
Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Venlo Tegelseweg 210 5921 BL Venlo Tel. (077) 323 38 00
Preventie en Dienstverlening Eindstraat 24 5801 CR Venray Tel. (0478) 53 14 60
[email protected]
Verslavingszorg Noorden Midden-Limburg, regio Venlo Vierpaardjes 80 5915 XZ Venlo Tel. (077) 354 82 00
[email protected]
Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Venray Stationsweg 46 5803 AC Venray Tel. (0478) 52 76 33
Verslavingszorg Noorden Midden-Limburg, Opvang en Adviescentrum Deken van Oppensingel 2 5911 AD Venlo Tel. (077) 352 29 07
Vincentiushuis Heuvelstraat 7 Postbus 5 5800 AA Venray Tel. (0478) 52 75 27
Dagactiviteitencentrum Venlo Jan van Venlostraat 1 5915 AK Venlo Tel. (077) 351 85 20
[email protected]
Korsakovkliniek Noordsingel 39 Postbus 5 5800 AA Venray Tel. (0478) 52 74 56
Mutsaersoord Schaapsdijkweg 56 5913 PB Venlo Tel. (077) 355 18 75
[email protected]
GGZ-centrum Roermond Godsweerderstraat 27 6041 GH Roermond Tel. (0475) 38 79 00
[email protected] Verslavingszorg Noorden Midden-Limburg, regio Roermond Willem II singel 39 6041 HR Roermond Tel. (0475) 31 97 47
[email protected]
Colofon
Justitiële Verslavingszorg Limburg Maria Theresialaan 2 Postbus 1325 6040 KH Roermond Tel. (0475) 43 00 03
[email protected]
Tekst: Ambaum Media & Communicatie (Tegelen)
Verslavingspreventie Voogdijstraat 24b 6041 GD Roermond Tel. (0475) 38 46 10
[email protected]
Concept & realisatie: MarksMarks reklamemakers (Venlo)
Verslavingszorg Paschalis Wanssumseweg 12 5807 EA Oostrum Tel. (0478) 52 78 15
[email protected]
Oplage: 2500
Psychiatrisch Hostel Echt Peijerstraat 55 6101 GB Echt Tel. (0475) 48 19 68
[email protected]
Redactie: Wim de Cloe Cor Heesmans Jacques Oomen
Toine van der Sanden Fun Sijbers Paul Simons
55
Fotografie: Hans van de Beele (Sevenum) Bureau Communicatie GGZ NML (Venray) Cliënten en medewerkers GGZ NML
Druk: van Grinsven drukkers (Venlo)
in versnelling : Colofon
5002
galsrevraaj
GGZ NOORD- EN MIDDEN-LIMBURG Stationsweg 46 5803 AC Venray Postbus 5 5800 AA Venray (0478) 527 527 voorlichting@ggznml www.ggznml.nl