Duurzaamheid bij beursgenoteerde bedrijven in de versnelling
Duurzame ontwikkeling bij 64 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven (Rapportage aandeelhoudersvergaderingen 2013)
©
VBDO Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling
Disclaimer VBDO will assume no responsibility or legal liability for incorrect or misleading information provided by the sources used fort his report. THE DUTCH ASSOCIATION OF INVESTORS FOR SUSTAINABLE DEVELOPMENT
2
Pieterstraat 11
3512 JT Utrecht
T +31 (0) 30 234 00 31
[email protected]
www.vbdo.nl
Duurzaamheid bij beursgenoteerde bedrijven in de versnelling
Duurzame ontwikkeling bij 64 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven (Rapportage aandeelhoudersvergaderingen 2013)
VBDO: Jeroom Remmers (redactie), Paul van der Sneppen (redigeren) Hanneke van Diepen, Marloes Griffioen, Liesbet Hanekroot, Rachel Heijne, Hans Jager, Rukiye Kaya en Filip Lazarevski In samenwerking met
Herbert Eppinga, Ilonka de Beer, Taco Snippen en Tjalling Vlieg Utrecht, 22 augustus 2013
Het drukken van dit rapport is welwillend gesponsord door:
3
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
Samenvatting
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
6
Hoofdstuk 1 Inleiding
6
Hoofdstuk 2 AvA seizoen 2013
12
12
2.1 Doel
13
2.2 Werkwijze VBDO
14
2.3 Prioritaire AvA-thema’s 2013
2.4 Duurzaam stembeleid VBDO
18
2.6 Gestelde vragen per bedrijf
24
21
2.5 Bezochte bedrijven en methodiek
Hoofdstuk 3 Resultaten AvA thema’s 2013
26
26
3.1 Overzicht resultaten
29
3.2 Mensenrechten
36
3.3 Belastingbeleid
41
3.4 Biodiversiteit
45
3.5 Remuneratie
Hoofdstuk 4 Resultaten overige thema’s 2013 4.1 Diversiteit m/v
50
50
54
4.2 CO2-emissies
4.3 Transparantie
56
4.5 MVO en Raad van Commissarissen
57
4.7 MVO controverses in 2012
61
57
4.4 Duurzaam ketenbeheer
58
4.6 MVO en financiële performance
Hoofdstuk 5 Toezeggingen aan de VBDO
62
5.2 Toezeggingen uit 2012 nagekomen
68
62
5.1 Toezeggingen aan de VBDO in 2013
71
5.3 Impact van de VBDO
4
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
Hoofdstuk 6 Resultaten per sector
72
72
6.1 Bouwbedrijven
73
6.2 Chemie
74
6.3 Detailhandel
6.4 Diensten
74
6.6 Farmacie
76
6.8 ICT-bedrijven
77
75
6.5 Electronica
76
6.7 Financiële instellingen
78
6.9 Industrie
6.10 Media
79
6.12 Vastgoed
81
80
6.11 Logistiek
81
6.13 Voedingsmiddelen
Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen
83
83
7.1 Conclusies
89
7.2 Aanbevelingen
Bijlagen
B E D R I J V E N
1: Themabrief VBDO 2013
92
3: Bronnen
97
2: Best practices
94
4: Resultaten diversiteitsonderzoek VBDO 2011 en 2012 5: Resultaten Transparantiebenchmark 2012
98
102
6: Resultaten Benchmark verantwoord ketenbeheer 2012
104
8: Belastingherziening en maatschappelijk verantwoord ondernemen
108
7: Kamermoties belastingontwijking en reactie regering juli 2013 9: Overzicht bedrijven
5
106
110
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Samenvatting
Duurzaam ondernemen wordt steeds belangrijker gevonden, zo moet de VBDO vaststellen. Dat zien we onder meer terug in de jaarverslagen van 2012, maar ook tijdens de door ons bezochte aandeelhoudersvergaderingen (AvA’s). De aandacht
van aandeelhouders voor het thema neemt toe. De VBDO is op veel aandeelhoudersvergaderingen van beursgenoteerde
bedrijven al lang niet meer de enige partij die vragen stelt over duurzaamheid. Bij sommige AvA’s zijn, tot verbazing van de directieleden en commissarissen, zelfs uitsluitend vragen gesteld over duurzaamheid.
Toch zijn er, ook in 2012, nog veel bedrijven waar duurzaamheid nauwelijks op de agenda staat, noch bij de directieleden
en commissarissen, noch bij de aandeelhouders. zo kan het dus nog steeds voorkomen dat de VBDO als enige het thema
duurzaamheid aanroert tijdens een aandeelhoudersvergadering.
Steeds meer bedrijven rapporteren uitgebreid over maatschappelijk verantwoord ondernemen, zowel in jaarverslagen
als in de presentaties voor de aandeelhouders. In 2012 stonden de ‘duurzame business cases’ van veel beursgenoteerde
bedrijven centraal. Dat illustreert hoezeer bedrijven bezig zijn met het integreren van duurzaamheid in de bedrijfsvoering.
De vereniging VBDO heeft in 2013 voor het achttiende jaar op rij aandeelhoudersvergaderingen (AvA’s) bezocht en stelde
vragen over het gevoerde duurzaamheidbeleid. Tot juli 2013 bezocht de VBDO 64 AvA’s, zes minder dan vorig jaar. In de
tweede helft van 2013 bezoekt de VBDO nog 8 AvA’s zodat in totaal aan 72 bedrijven vragen worden gesteld.
De impact van onze vragen op aandeelhoudersvergadering is zonder meer groot. Bedrijven doen toezeggingen ten
aanzien van duurzaam ondernemen. We zien bovendien dat ze er in toenemende mate in slagen die beloftes ook gestand te doen.
In 2013 hebben 57 van de 64 bezochte bedrijven tijdens de AvA toezeggingen gedaan met betrekking tot duurzaam
ondernemen. Dat is 89 procent van de bezochte bedrijven. In 2012 was dat nog 58 procent (41 bedrijven). Het per-
centage toezeggingen is dus fors gestegen. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat we alle toezeggingen met betrek-
king tot duurzaamheid meetellen, ook wanneer die aan andere partijen dan de VBDO zijn gedaan.
Van de 41 bedrijven die in 2012 een toezegging met betrekking tot verduurzaming hadden gedaan aan de VBDO, hebben 35 bedrijven deze ook waargemaakt. Dat wil zeggen dat 85 procent van de bedrijven die iets beloven, die belofte ook ge-
stand doen. Op het totaal van het aantal van 64 bezochte bedrijven hebben 55 procent van de bedrijven dus een toezeg-
ging waargemaakt. In 2012 was dit 43 procent (31 bedrijven). De stijging die we hier zien, is volgens de VBDO indicatief
voor het belang dat bedrijven hechten aan duurzaamheid en daarmee ook voor de impact van ons werk.
Eind januari van dit jaar heeft de VBDO middels een open brief alle beursgenoteerde ondernemingen die zij dit jaar heeft
bezocht of nog gaat bezoeken, gewezen op de thema’s waarover zij vragen wil stellen. Dit jaar zijn dat opnieuw de onder-
werpen remuneratie, mensenrechten en biodiversiteit. Nieuw echter is een vierde thema: verantwoord belastingbeleid. Hieronder volgen, per thema, kort de bevindingen.
6
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Verantwoord belastingbeleid
In 2013 heeft de VBDO voor het eerst vragen gesteld over verantwoord belastingbeleid. Hoe relevant dit thema is, blijkt onder meer uit het volgende. Uit onderzoek van onder andere de Volkskrant is gebleken dat 38 procent (25 van de 64 on-
derzochte bedrijven) offshore entiteiten, ofwel brievenbusfirma’s heeft in belastingparadijzen. Dat cijfer geeft een goed
beeld van het probleem, maar brengt niet de hele problematiek van belastingontwijking in kaart. Luxemburg, Singapore,
Ierland en Nederland zijn namelijk in betreffend onderzoek niet als belastingparadijs gedefinieerd.
Het belang van duurzaam belastingbeleid in relatie tot maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), is nog maar mondjesmaat tot het bedrijfsleven doorgedrongen, zo blijkt. Slechts 4 bedrijven erkenden in hun jaarverslag dat een ver-
antwoorde belastingafdracht ook hoort bij duurzaam ondernemen.
Met de transparantie rond dit thema is het ook nog slecht gesteld. Niet meer dan vijf bedrijven rapporteren volgens de
regels van ‘country by country reporting’. Daarbij wordt verslag gedaan over de belastingafdrachten in alle landen waar
het bedrijf actief is. Bij 11 bedrijven (17 procent van het totaal aantal onderzochte bedrijven) is ook inzicht gegeven in het
beleid voor belastingafdrachten.
Remuneratie
Bonussen geven volgens de VBDO veel verkeerde signalen af. De hoogte ervan leidt vaak tot publieke verontwaardiging en draagt niet zelden bij aan werknemersonvrede. Toch ziet onze vereniging in bonussen ook een instrument om duur-
zaamheidstreven bij ondernemingen te bevorderen. In 2010 heeft de VBDO, met steun van de staatssecretaris van Eco-
nomische zaken, er bij beursgenoteerde ondernemingen op aangedrongen om het remuneratiebeleid te ‘verduurzamen’. In datzelfde jaar heeft de vereniging ook, samen met Hay Group en DHV, een handleiding samengesteld die bedrijven
daarbij helpt. Daarin zijn richtlijnen te vinden voor het maken van de koppeling tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en remuneratiebeleid.
Die handleiding is niet zonder resultaat gebleven. Het percentage van de onderzochte bedrijven dat niet-financiële doelen
en duurzaamheid in de beloning meeneemt, is in de laatste vijf jaar toegenomen van 13 procent tot 77 procent.
Hoe dat gebeurt, is niet altijd even transparant. Het gaat vooral om niet-financiële doelen, waar duurzaamheid een on-
derdeel van kan zijn. Maar om echt goed inzicht te krijgen in de verduurzaming van de variabele beloningen moeten we bedrijven tot meer openheid bewegen.
Die openheid is verre van vanzelfsprekend. Opvallend is dat de transparantie over de details van het duurzaam beloningsbeleid zelfs lijkt af te nemen bij AkzoNobel en DSM.
50 van de 64 onderzochte bedrijven hebben in 2012 niet-financiële doelen of duurzame doelen opgenomen in de lange of korte termijn beloning. De meeste bedrijven kiezen voor niet-financiële doelen. Die zijn niet altijd gerelateerd aan duur-
zaamheid. Denk bijvoorbeeld aan werknemers- of klanttevredenheid. In 2012 pasten slechts 13 bedrijven meetbare, duurzame doelen toe op het korte termijn beloningsbeleid. Dat is 20 procent van de bezochte bedrijven en dat percentage
is de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven.
mensenrechten
De aandacht voor mensenrechten is in 2013 duidelijk toegenomen. Dit jaar rapporteerden 57 bedrijven (88 procent) over
mensenrechten, versus 53 procent in 2011 en 65 procent in 2012. Het aantal bedrijven dat een due diligence op het
gebied van mensenrechten uitvoert, is toegenomen. Echter, de meerderheid van de bedrijven voert nog geen due diligence uit. 20 bedrijven vermelden hier niets over in hun jaarverslagen en 14 bedrijven willen ermee beginnen. ‘Due diligence’
7
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
betekent letterlijk ‘gepaste zorgvuldigheid’ en wordt in het bedrijfsleven ook gebruikt voor boekonderzoek bij fusies en overnames. De SER heeft dit jaar gekozen om due diligence met bijzondere aandacht voor mensenrechten inclusief ar-
beidsrechten als thema te kiezen. Due diligence is een belangrijk nieuw onderdeel van de herziene OESO-richtlijnen en
de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Onder ‘due diligence’ verstaan de richtlijnen het proces waarin
bedrijven de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van hun handelen identificeren, voorkomen en verminderen
en kunnen uitleggen hoe ze omgaan met de geïdentificeerde risico’s . Ofwel: ‘een proces waarbij bedrijven ervoor
zorgen dat ze niet alleen aan de wet voldoen, maar ook dat ze de risico’s beheersen die tot mensenrechtenschendingen kunnen leiden. Dit met het doel mensenrechtenschendingen te voorkomen’.
Tot slot zien we vooral dat afspraken met leveranciers over naleving van mensenrechten kwalitatief beter worden. Er worden meer concrete, meetbare afspraken gemaakt.
Biodiversiteit
De aandacht voor het thema biodiversiteit is het afgelopen jaar ook fors toegenomen. In 2013 rapporteerden 31 van de
64 bedrijven over biodiversiteitbeleid. Dat is 48 procent. In 2011 was dat nog 31 procent en in 2012 24 procent. We zien dus een stijging in het aantal rapportages van 50 procent ten opzichte van 2011.
Overige bevindingen
Geen enkele beursgenoteerde onderneming voldoet helemaal aan de Wet Bestuur en Toezicht. Die schrijft voor dat,
vanaf 1 januari dit jaar, binnen elke onderneming gestreefd moet worden naar 30% vrouwen in zowel de Raad van Be-
stuur (RvB) als in de Raad van Commissarissen (RvC). Slechts zes ondernemingen voldoen aan die richtlijn voor de Raad van Commissarissen en alleen Wolters Kluwer kan dat zeggen van haar Raad van Bestuur.
Vrouwen weten in Nederland dus nog moeilijk hun weg te vinden naar de top van een beursgenoteerde onderneming.
Het percentage vrouwen in de Raden van Bestuur van de 64 bezochte beursgenoteerde bedrijven is in 2012 zelfs met 30 procent gedaald, van 4 procent in 2011 naar een schamele 2,8 procent in 2012.
Bij de Raden van Commissarissen groeit het percentage vrouwen wel iets, van 12 procent in 2011 naar 14,6 procent
in 2012. Deze cijfers steken schril af bij niet-beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Binnen die ondernemingen
groeit het aantal vrouwen in de top. Daar zien we dat een op de vijf topposities al bekleed worden door vrouwelijke
leidinggevenden.
Een ruime meerderheid van de bedrijven die door de VBDO zijn bezocht, rapporteert volgens de door ons geprefereerde
richtlijnen van het Global Reporting Initiative (GRI). Steeds meer bedrijven publiceren een zogenaamd ‘integrated re-
port’. Van de 50 grootste bedrijven in Nederland publiceert 90 procent een ‘integrated report’. Hierdoor krijgen ge-
bruikers van het jaarverslag een samenhangend overzicht van het business model, het waardescheppend vermogen
van de onderneming en het beslag dat de onderneming legt op verschillende soorten kapitaal (zoals menselijk kapitaal,
intellectueel kapitaal en natuurlijk kapitaal) om deze waarde te creëren. Eumedion noemde in het AVA-rapport 2013 dat “het aantal ondernemingen dat betekenisvol rapporteert over de duurzaamheid van de strategie en van het ver-
dienmodel (in al haar facetten) geleidelijk toeneemt. DSM, Philips, Nutreco, TNT Express, PostNL maar vooral Unilever en AkzoNobel zijn met hun jaarverslag over 2012 op dat terrein de absolute koplopers”.
Bijna geen enkel bedrijf vermeldt in het verslag van de Raad van Commissarissen hoe de leden zich inzetten voor ver-
duurzaming zoals minister Kamp van Economische zaken dat van bedrijven vraagt in de (zelfregulerende) Corporarate 1
http://www.ser.nl/nl/taken/adviserende/werkprogramma/imvo/online-consultatie-hoorzitting.aspx
8
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Governance Code. De paragraaf over MVO in de Code is op dit punt echter vrij summier. Er staat dat: “het bestuur en de raad van commissarissen bij hun ‘taakuitoefening aandacht besteden aan de voor de onderneming relevante maat-
schappelijke aspecten van ondernemen’. Het bestuur dient hierover te rapporteren.”. Maar daaraan kan door Com-
missieleden ook veel aandacht besteed worden vanuit hun rol als werkgever, toezichthouder en adviseur2.
De VBDO rapporteert dit jaar in het AvA-verslag 2013 voor het eerst ook kort over verschillende duurzaamheidcontro-
verses, onder meer bij Shell, Ahold en ARCADIS.
Tenslotte vinden we het belangrijk om er op te wijzen dat bedrijven die goed scoren in duurzaamheidrankings, zoals
de DowJones Sustainibility Index (DJSI), ook goed presteren op de beurs. De beurskoers van de top-10 meest duurzame
AEX-genoteerde bedrijven is in 2012 maar liefst 35 procent meer gestegen dan die van de tien minst duurzame AEX-
genoteerde bedrijven. Steeds meer beursgenoteerde ondernemingen zien in hun duurzame productcategorieën een groeimarkt en kiezen KPI’s waarmee ze juist in deze marktsegmenten verdere groei stimuleren.
1 Inleiding
Het jaar 2012 is volgens de VBDO een jaar geweest waarin duurzaamheid bij beursgenoteerde bedrijven in een stroom-
versnelling is gekomen. Dit blijkt uit de onderzochte jaarverslagen en onze bezoeken aan 64 aandeelhoudersvergaderingen.
In 2012 heeft ook VNO-NCW MVO als uitgangspunt voor ondernemerschap omarmd, zoals blijkt uit het visiedocument over duurzaam ondernemen3 dat ze vorig jaar publiceerde.
Een andere mijlpaal is de oprichting in 2012 van de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC). De DSGC bestaat uit acht
multinationals: AkzoNobel, DSM, FrieslandCampina, Heineken, KLM, Philips, Shell en Unilever. Deze bedrijven gaan samen
actief bedrijfsmodellen voor duurzame groei bevorderen. De coalitie wordt gesteund door VNO-NCW en gefaciliteerd
door Ernst & Young.
De CEO’s van de acht multinationals hebben, in een brief van 10 oktober 2012, de informateurs opgeroepen maximaal in
te zetten op een transformatie van een nu nog overwegend lineaire naar een circulaire, meer biobased economy: ”zet in op een economie die zijn grondstoffen grotendeels betrekt uit de levende natuur -biomassa en andere 'groene' grond-
stoffen- de zogenaamde 'biobased economy'. Een voordeel van biomassa is dat het, mits duurzaam geproduceerd en
benut, zichzelf blijft vernieuwen en een belangrijk alternatief kan worden voor eindige fossiele grondstoffen”. Het is op zijn minst opmerkelijk, dat deze tekst ook is onderschreven door Peter Voser en Peter Hartman, de CEO’s van Shell en
KLM Royal Dutch Airlines, waar het businessmodel nog drijft op de winning of het gebruik van fossiele brandstoffen.
VBDO als betrokken en constructieve aandeelhouder
De VBDO maakt zich sinds 1995 sterk voor een duurzame kapitaalmarkt, een markt die naast financiële criteria ook reke-
ning houdt met sociale en milieucriteria. De VBDO maakt Nederlandse beursgenoteerde bedrijven én beleggers bewust van hun invloed op duurzaamheid.
Dat doet de vereniging onder andere door elk jaar de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders (AvA’s) van beurs-
genoteerde bedrijven te bezoeken en daar vragen te stellen over het duurzaamheidbeleid. Dit is een effectieve vorm van aandeelhoudersactivisme gebleken. 2 3
http://www.pwc.nl/nl/corporate-governance/duurzaamheid.jhtml VNO-NCW en MKB Nederland (2012). Onze gemeenschappelijke toekomst: integrale visie op duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
9
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
In 2013 heeft de VBDO, met aandelen van ruim 70 bedrijven, over een aantal duurzaamheidsthema’s vragen gesteld op
aandeelhoudersvergaderingen. De vereniging doet dit met de ondersteuning van haar ruim 60 institutionele en ruim 600
particuliere VBDO-leden.
Onder de institutionele VBDO-leden bevinden zich onder meer vrijwel alle Nederlandse banken, een aantal verzekeraars en pensioenfondsen, duurzame adviesbureaus, de vier grootste accountantskantoren, tal van milieu- en ontwikkelingsorganisaties en de belangrijkste vakbonden.
Bij de oprichting had de VBDO als doelstelling om binnen elk van de belangrijkste beursfondsen ongeveer 5 procent van de aandelen te vertegenwoordigen. De institutionele VBDO-leden beschikken over een beheerd vermogen van
meer dan € 500 miljard4, wat vermoedelijk voor meer dan 10 procent in Nederlandse beursgenoteerde bedrijven is
belegd, merendeels in AEX-bedrijven. De waarde van alle AEX-bedrijven varieert, maar bedroeg enig tijd geleden circa € 130 miljard. In Nederland waren in 2011 108 beursgenoteerde ondernemingen actief. De totale waarde van
deze bedrijven bedroeg $ 594 miljard5 . Omgerekend in de koers van 2011 is dit € 443 miljard. De VBDO bezocht 60
procent van alle Nederlandse beursgenoteerde bedrijven (64 van de ruim 100), die gezamelijk waarschijnlijk ruim
75 procent van de totale Nederlandse beurswaarde vertegenwoordigen. Al zou slechts 4 procent van het beheerd
vermogen van de VBDO-leden belegd zijn in de door VBDO bezochte bedrijven, dan is de VBDO via haar leden ge-
middeld met meer dan 5 procent van de aandelen vertegenwoordigd (€ 20 miljard op € 333 miljard aan beurswaarde). Dus de VBDO-doelstelling zal voor veel beursgenoteerde bedrijven vermoedelijk wel zijn gehaald. Alleen
voor de grootste AEX-bedrijven zoals Shell en AkzoNobel is dit onwaarschijnlijk omdat hierin voor meer dan 90 pro-
cent is belegd door buitenlandse beleggers die geen VBDO-lid zijn.
Overigens is het niet zo dat leden de vereniging altijd machtigen om namens hen te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Dat doen zij meestal zelf. Wel geven de VBDO-leden aan dat zij het belangrijk vinden dat de vereniging mede namens hen jaarlijks vragen stelt aan bedrijven over duurzaamheid.
Engagementactiviteiten van de VBDO hebben altijd een constructief, positief-kritisch karakter. Doel is om te zorgen
voor een open uitwisseling van ideeën en gedachten over het duurzaamheidbeleid. Tijdens AvA’s wordt door de VBDO om verantwoording gevraagd aan de Raden van Bestuur en de Raden van Commissarissen over het duur-
zaamheidbeleid van het voorafgaande jaar. Ook worden toezeggingen gevraagd voor het komende jaar. De VBDO gaat met een aantal bedrijven een constructieve dialoog aan over deze onderwerpen. Dat gebeurt tijdens AvA’s en in de tientallen engagementgesprekken die daarop volgen.
Bij sommige bedrijven gaan interventies van de VBDO verder dan alleen het stellen van vragen tijdens een AVA-bezoek of het voeren van een vervolggesprek. Op verzoek van bedrijven of brancheorganisaties organiseert de VBDO ook mul-
tistakeholderdialogen, die in drie opeenvolgende jaren worden uitgevoerd en soms ook daarna nog doorgaan.
Stakeholderdialogen helpen bedrijven om stappen te nemen in de verduurzaming van de bedrijfsactiviteiten. In 2013 zijn
stakeholderdialogen georganiseerd voor Vodafone en TMG en zijn nieuwe dialogen gepland voor onder andere Corio, Ordina, BAM, Douwe Egberts Master Blenders en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI).
Het belang van engagement
Met deze rapportage geeft de VBDO beleggers inzage in de mate waarin beursgenoteerde bedrijven omgaan met de 4 5
ABN AMRO, ASN Bank, ASR, Binckbank NV, Delta Lloyd, Dexia Asset Management, HSBC, Kempen & Co, van Lanschot Bank, Rabobank, Sarasin, SNS Asset Management, Triodos Bank beschikken over het grootste deel van dit beheerd vermogen. http://www.wilgenhaege.nu/de-aandelenmarkt-in-cijfers/
10
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
prioritaire duurzaamheidthema’s. Daarnaast probeert de VBDO inzicht te verschaffen in de mate waarin bedrijven duurzaam ondernemen, al kunnen natuurlijk niet alle aspecten daarvan behandeld worden. Verder geeft dit rapport meer inzicht in het belang van engagementgesprekken en de impact ervan. Verschillende stakeholders kunnen baat
hebben bij het feit dat de VBDO invloed uitoefent op bedrijven door middel van engagement. De VBDO staat daarom
open voor partijen die willen dat de vereniging mede namens hen engagementtrajecten uitrolt bij beursgenoteerde
ondernemingen.
Engagement met bedrijven is belangrijk, niet alleen voor stakeholders, maar ook voor de deelnemende ondernemingen
zelf. Het helpt bedrijven namelijk om de bedrijfsvoering te verduurzamen en daarmee het langetermijnrendement veilig te stellen. Dat belang delen de bedrijven met hun institutionele beleggers. Het is daarom belangrijk dat ook in-
stitutionele beleggers de dialoog met bedrijven over duurzaam ondernemen aangaan.
Om de kwaliteit van die dialoog tussen institutionele beleggers en bedrijven te verbeteren heeft de Britse overheid in
2010 de ‘Stewardship Code’ uitgebracht. Daarin staan richtlijnen voor institutionele beleggers met stemrecht in Britse
bedrijven. Deze richtlijnen zijn ook in ons land goed toepasbaar. Een andere, Nederlandse, richtlijn voor institutionele
beleggers, legt meer de nadruk op transparantie over de invulling van betrokken aandeelhouderschap. Dit is de ‘Best
Practices voor Betrokken Aandeelhouderschap’ van Eumedion. Bij stichting Eumedion zijn veel pensioenfondsen aangesloten, maar lang niet alleen institutionele beleggers. Beide richtlijnen vullen elkaar aan en worden door de VBDO
aanbevolen.
Duurzaamaandeel.nl
Van alle bezochte aandeelhoudersvergaderingen maakt de VBDO een kort verslag. Deze verslagen zijn te vinden op
www.vbdo.nl/aandeelhoudersvergaderingen en op www.duurzaamaandeel.nl. Op laatstgenoemde website is tevens
veel duurzaamheidinformatie over 50 beursgenoteerde AEX en AMX bedrijven te vinden, waaronder MVO/jaarversla-
gen en analyses.
DuurzaamAandeel.nl is bedoeld om iedereen, maar in het bijzonder particuliere en institutionele beleggers, informatie te geven over de wijze waarop en de mate waarin beursgenoteerde bedrijven invulling geven aan maatschappelijk ver-
antwoord ondernemerschap. Die informatie helpt beleggers om beter geïnformeerde beleggingsbeslissingen te nemen.
Voor elk bedrijf zijn drie thema’s behandeld waarvan de VBDO denkt dat ze het meest relevant zijn voor betreffende
onderneming en waarop het bedrijf dus ook het meeste invloed heeft.
AEX-genoteerde ondernemingen krijgen 4 scores:
a) Transparantiebenchmark Score (van het ministerie van Economische zaken) b) Sustainalytics Score voor de mate van duurzaamheid
c) Score VBDO benchmark verantwoord ketenbeheer (voor 40 AEX en AMX bedrijven) d) Business Balance Score van de VBDO voor 25 AEX bedrijven (2012).
Op duurzaamaandeel.nl staan, met betrekking tot 35 bedrijven, korte verslagen over het AvA bezoek en de reactie van
betreffende bedrijven op de VBDO-vragen. Voor 41 bedrijven publiceerde de VBDO ‘duurzame stemadviezen’. De VBDO
laat daarin zien hoe de vereniging tijdens aandeelhoudersvergadering stemt op de verschillende agendapunten. Omdat de VBDO dit stemadvies voor de AvA publiceert, kunnen andere beleggers dit stemadvies meewegen in hun eigen
stemgedrag.
11
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Duurzame competitie en dynamiek
De VBDO hoopt dat van het onderling vergelijken van beursgenoteerde bedrijven op specifieke duurzaamheidthema’s
een prikkel uitgaat die bedrijven aanzet tot het verbeteren van de MVO-prestaties. Vanuit die gedachte voert de VBDO jaarlijks ongeveer 7 benchmarks uit bij financiële instellingen en beursgenoteerde bedrijven. In vrijwel alle gevallen con-
stateren wij dat de benchmarks een dergelijk effect sorteren. Bedrijven proberen elkaar naar de kroon te steken en kunnen van elkaar leren waar het gaat om MVO-prestaties.
Dat een dergelijke competitieve dynamiek in gang is gezet, blijkt onder meer uit het feit dat niet steeds dezelfde bedrijven
op dezelfde thema’s het hoogste scoren. We zien bij de verschillende duurzaamheidthema’s steeds opnieuw dat bedrijven uit het ‘peloton’ soms verrassend kunnen eindigen als koploper.
We zien ook dat zelfs de meest duurzame beursgenoteerde ondernemingen op sommige onderdelen veel minder goed
scoren dan op andere. Sommige bedrijven die hoog scoren op de mondiale duurzaamheidranglijsten zoals de DJSI, doen
het bijvoorbeeld slecht op het onderdeel verantwoord belastingbeleid, zoals AkzoNobel, AirFrance KLM, DSM, Heineken, ING Group en KPN.
We zien ook dat op specifieke onderdelen vaak steeds andere ondernemingen als beste presteren. ASMI, Randstad
Holding en Telegraaf Media Group (TMG) bijvoorbeeld scoren het hoogst op het onderdeel ‘toezeggingen aan de
VBDO die zijn gerealiseerd’. Sligro scoort uitstekend bij duurzame remuneratie, BAM bij het thema ‘vrouwen in het bestuur’ en DSM en Philips op het thema ‘mensenrechten’.
In bijlage 2 is een aantal voorbeelden van ‘best-practices’ opgenomen die illustreren hoe bedrijven in de rapportage om-
gaan met de door de VBDO geformuleerde speerpunten in het duurzaamheidbeleid. Deze ‘best practices’ kunnen als in-
spiratie dienen voor een volgend jaarverslag en nodigen hopelijk uit tot nog meer onderlinge competitie.
2. AvA-seizoen 2013 2.1 Doel
De Vereniging VBDO heeft zichzelf statutair ten doel gesteld: ‘het behartigen van de belangen van institutionele en par-
ticuliere beleggers die wensen bij te dragen aan duurzame ontwikkeling’. De vereniging wil dat op de volgende manieren
bewerkstelligen:
a. het vertegenwoordigen van de leden op de algemene vergaderingen van aandeelhouders, waarin de leden aandelen of certificaten bezitten, dan wel het vertegenwoordigen van de leden in (onder meer) gesprekken met raden
van commissarissen, directies en besturen van instellingen en bedrijven waarin is belegd, een en ander zover dit bijdraagt aan duurzame ontwikkeling;
b. de leden te informeren over investeren en beleggen in duurzame ontwikkeling;
c. de mogelijkheden voor investeringen en beleggingen in duurzame ontwikkeling te verbeteren;
d. het verzamelen van informatie over en het doen van onderzoek naar de mate van duurzaamheid van de activiteiten van ondernemingen waarin de leden van de vereniging beleggingen aanhouden of deelnemen in het vermogen.”
Daarom bezoekt de VBDO al 18 jaar aandeelhoudersvergaderingen en doet zij onderzoek naar de mate van duurzaamheid
van de activiteiten van ondernemingen waarin de leden beleggen. Dit rapport doet verslag van de activiteiten die de VBDO in 2013 in dit kader heeft ontplooid.
12
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
2.2 Werkwijze VBDO
De VBDO heeft de volgende werkwijze gehanteerd in de communicatie en dialoog met beursgenoteerde ondernemingen:
1. selectie van prioritaire thema’s die de VBDO tijdens AvA’s aan de orde wil stellen
2. versturen van de AvA ‘themabrieven’ naar bedrijven. Daarin worden de thema’s genoemd waarover de VBDO tijdens de AvA vragen gaat stellen
3. selecteren en trainen van AvA vrijwilligers 4. bestuderen van jaarverslagen
5. overige informatie verzamelen voor het stellen van vragen 6. opstellen en versturen van AvA vragen 7. vragen stellen tijdens de AvA
8. verslaglegging en rapportage 9. evaluatie
10. engagementgesprekken
Op basis van een advies van leden van de VBDO kiest de VBDO de prioritaire thema’s. Uitgangspunt is dat deze thema’s
drie jaar onder de aandacht worden gebracht, omdat de ervaring leert dat thema’s pas na enkele jaren door de bedrijven
echt worden opgepakt. In januari wordt de AvA-brief met een toelichting van de thema’s naar alle te bezoeken bedrijven
gestuurd. Deze bedrijven zijn in principe de bedrijven die het jaar ervoor zijn bezocht eventueel uitgebreid met andere relevante bedrijven.
Een week voor de aandeelhoudersvergadering stuurt de VBDO het te bezoeken bedrijf de vragen toe die op de AvA
worden gesteld, zodat het bedrijf zich op de antwoorden kan voorbereiden. De VBDO heeft, naast de VBDO-medewerkers, een pool met vrijwilligers beschikbaar die AvA’s bezoeken en de vragen mede voorbereiden. De pool bestaat uit bijna
veertig vrijwilligers. Elk jaar wordt er een training gegeven om de thema’s toe te lichten, om de optredens op de AvA te verbeteren en nieuwe vrijwilligers op te leiden. Na het seizoen worden de ervaringen van de vrijwilligers samen met de
coördinatoren besproken en het proces aangepast.
De VBDO onderzoekt voor de analyse van het te bezoeken bedrijf het jaarverslag en, als dat er is, natuurlijk ook het MVOof duurzaamheidverslag, informatie van aandeelhoudersvergaderingen van voorgaande jaren en de corporate websites.
Daarnaast ontvangt de VBDO informatie in de vorm van nieuwsberichten en analyses of benchmarks als het CDP of de
Transparantiebenchmark. Soms komen er ook vragen VBDO-leden als de ASN Bank of Triodos Bank, SOMO of Vigeo.
De VBDO heeft vorig jaar een Research Partnership Agreement afgesloten met dataprovider Vigeo en heeft diepgaande
ESG-informatie (Environmental, Social and Governance information) ontvangen over een groot aantal beursgenoteerde ondernemingen. De VBDO heeft deze gegevens onder andere gebruikt bij haar analyses6.
De onderwerpen van de vragen die de VBDO stelt tijdens AvA’s verschillen per onderneming. Wel kunnen de vragen in
vijf categorieën worden opgedeeld:
1) vragen over onderwerpen uit de themabrief
2) vragen over transparantie en duurzaamheidrapportage
3) bedrijfsspecifieke vragen
4) vragen over toezeggingen die eerder aan de VBDO zijn gedaan of naar aanleiding van eerdere AvA bezoeken 5) Vragen die inhaken op vragen van andere aandeelhouders of op de presentatie van de onderneming tijdens de AvA.
6
Voor meer informatie over Vigeo kunt u terecht op www.vigeo.com/csr-rating-agency.
13
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Van elke aandeelhoudersvergadering maakt de VBDO een uitgebreid verslag voor intern gebruik en een samenvatting
voor de externe communicatie. De externe communicatie vindt plaats via verschillende kanalen waaronder de websites www.vbdo.nl en www.duurzaamaandeel.nl, het kwartaalmagazine ‘VBDO bericht’, de elektronische nieuws-
brieven en via social media. Naar aanleiding van contacten die we hebben met bedrijven of vragen op de AvA’s
worden, op initiatief van het bedrijf of van de VBDO, engagementgesprekken gevoerd om onderwerpen inhoudelijk diepgaander te bediscussieren.
Verbeterpunten voor 2014
Uit interne en externe evaluaties zijn enkele suggesties gekomen voor het vergroten van de impact van de AvA-bezoeken door de VBDO. Hieruit hebben we onder andere de volgende aanbevelingen overgenomen:
• het doen van onderzoek naar praktische regels voor goed engagement door institutionele aandeelhouders en naar de impact daarvan voor bedrijven, om daarvan ook zelf te leren.
• vaker strategisch samenwerken met andere (duurzame) aandeelhouders, zoals pensioenfondsen, Pensioen-
federatie of Eumedion en het vaker laten machtigen om mede namens andere partijen of personen te stemmen en vragen te stellen. Via duurzaamaandeel.nl kunnen personen of organisaties de VBDO machtigen om namens hen te stemmen. Een voorbeeld hiervan is het gezamenlijk opsturen van suggesties voor agendapunten voor AvA’s van bedrijven.
• het eerder vaststellen van de prioritaire thema’s voor de AvA-vragen en versturen van de AvA-themabrief in
november in plaats van januari, zodat de thema’s nog vaker meegenomen kunnen worden in het jaarverslag van de bedrijven.
• Naast de vragen over de prioritaire VBDO-thema’s, zoveel mogelijk vragen opstellen die aansluiten bij de strategie of doelen van het bedrijf zelf.
• het opstellen van AvA-vragen binnen twee weken nadat het jaar- of MVO verslag is verschenen, in plaats van twee weken voorafgaand aan de AvA van een bedrijf (al verschijnen sommige MVO-verslagen soms pas enkele dagen voorafgaand aan of pas op de AvA).
• een actievere rol spelen in de contacten met Raden van Commissarissen. Verschillende commissarissen weten nog weinig over MVO en/of rapporteren nog weinig in jaarverslagen over de MVO taken van commissarissen,
zoals de Governance Code vraagt. Seminars, trainingen en gesprekken kunnen daar verandering in brengen.
Deze suggesties worden meegenomen in de voorbereiding van werkzaamheden ten behoeve van nieuwe AvA-bezoeken
en de daaruit voortvloeiende verslaglegging.
2.3 Prioritaire AvA thema’s 2013
De VBDO maakt elk jaar bekend naar welke onderwerpen ze tijdens aandeelhoudersvergaderingen informeert. Dat
doet de vereniging door een open brief te sturen aan de beursgenoteerde bedrijven waarvan ze de AvA’s bezoekt.
Eind januari 2013 heeft de VBDO die open brief (zie bijlage 1) aan de beursgenoteerde ondernemingen verstuurd.
Daarin worden als prioritaire thema’s voor 2013 de volgende onderwerpen genoemd: belastingbeleid, remuneratie, mensenrechten en biodiversiteit.
Belastingbeleid
De verlokkingen van aandeelhouderswinst op de korte termijn leiden bij veel bedrijven tot onverantwoorde winstmaxi-
malisatie en, niet zelden, tot het minimaliseren van belastingafdracht binnen wettelijke kaders, de zogenaamde belas-
tingontwijking. Nadat grootschalige belastingontwijking door multinationals voor publieke verontwaardiging heeft gezorgd, 14
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
heeft de VBDO besloten om maatschappelijk verantwoord belastingbeleid in 2013 als een nieuw prioritair thema te introduceren.
Niet alleen de VDBO maakt zich zorgen over belastingontwijking. Wereldwijd is er steeds meer aandacht voor dit
thema. Dat heeft onder meer geresulteerd in acties vanuit de OESO, de EU- en de G8 om de meest ‘agressieve’ vormen
van belastingontwijking en -ontduiking aan te pakken. daarbij speelt een rol dat landen op zoek zijn naar extra inkom-
sten om de gevolgen van de financiële crisis op te vangen. Ook in Nederland zijn er diverse moties in het parlement
aangenomen en onderneemt de regering actie tegen belastingontwijking en -ontduiking (zie bijlage 7).
Belastingontwijking treft vooral ontwikkelingslanden. Jaarlijks lopen de overheden van deze kwetsbare landen hon-
derden miljarden euro’s aan belastingen mis. Dat heeft directe gevolgen voor de lokale bevolking omdat het ten koste
gaat van zelfstandige, (duurzame) economische ontwikkeling en investeringen in zorg, onderwijs en infrastructuur.
Geschat wordt dat ontwikkelingslanden door belastingontwijking van buitenlandse multinationals een bedrag aan in-
komsten mislopen dat gelijk staat aan viermaal de totale som aan ontwikkelingshulp die ze ontvangen van rijke, geïn-
dustrialiseerde landen7.
Veel belastingontwijking vindt plaats door het verleggen van winst naar landen met een lage winstbelasting. Dat kan
doordat verschillende onderdelen binnen de onderneming handel drijven met elkaar. Binnen de onderneming wordt
die handel, middels interne verrekenprijzen, zo georganiseerd dat de grootste winsten geboekt worden door de be-
drijfsonderdelen die onder het gunstigste belastingregime vallen. Omdat maar liefst 60 procent van de wereldhandel
plaatsvindt binnen ondernemingen, is deze vorm van belastingontwijking wereldwijd een groot maatschappelijk pro-
bleem geworden.
De VBDO is van mening dat belastingontduiking en -ontwijking, bijvoorbeeld door gebruik van brievenbusmaatschap-
pijen in belastingparadijzen en transfer mispricing, onethisch en op langere termijn contraproductief is. Eerlijke belas-
tingafdracht draagt bij aan lokale ontwikkeling en zorgt voor een goede bedrijfsreputatie.
Beursgenoteerde bedrijven die geen of nauwelijks belasting betalen in bepaalde landen, lopen reputatierisico’s. Dat
kan zelfs leiden tot klantenboycots. Een voorbeeld hiervan hebben we gezien bij Starbucks in Engeland. De consument
accepteerde niet dat koffiereus Starbucks geen belasting betaalde. Een oproep tot boycot via de sociale media kreeg
massale bijval.
Kapitaal verplaatst zich steeds sneller en in steeds grotere hoeveelheden over de gehele wereld. Multinationals vestigen
zich in landen waar gunstige belastingregels gelden. Daardoor vloeit het geld lang niet altijd naar de landen waar producten gemaakt worden of grondstoffen en diensten geleverd worden. Belastingontwijking belemmert daarom duur-
zame ontwikkeling in die landen. Dat is onverantwoord, vindt de VBDO. Onze vereniging stelt zich daarom op het standpunt dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen meer is dan "voldoen aan de wet".
VBDO-directeur Giuseppe van der Helm doet een appèl op de aandeelhouders om zich in te zetten voor een verant-
woord belastingbeleid bij beursgenoteerde ondernemingen. Tegelijkertijd plaatst hij het belastingbeleid van beursge-
noteerde ondernemingen ook in een breder maatschappelijk kader: "Belastingontwijking door bedrijven heb ik in
kleine kring al eens kolonialisme 2.0 genoemd. Bedrijven gebruiken de infrastructuur van een land, het onderwijs en
de grondstoffen en dat betaal je terug met belastingen. Door gebruik te maken van belastingconstructies wordt geen
fatsoenlijke compensatie gegeven aan ontwikkelingslanden. Hierdoor kunnen deze landen niet afdoende investeren
in onderwijs, zorg en infrastructuur. We menen dat belasting een onderdeel van het maatschappelijk bewustzijn en
het MVO-beleid zou moeten zijn. We vragen daarom transparantie over de hoeveelheid belasting die per land betaald 7
Ronen Palan, Richard Murphy and Christian Chavagneux : Tax Havens: How Globalization Really Works (Cornell University Press, 2010)’
15
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
wordt. zo kunnen investeerders het belastingbeleid van een bedrijf beter meenemen in hun beleggingsbeslissingen.
ze krijgen meer inzicht in de risico’s van dat belastingbeleid, zoals omzetverlies door consumentenboycots vanwege
belastingontwijking”.
In hoeverre ontwijken Nederlandse multinationals belasting? De VBDO heeft dit jaar op aandeelhoudersvergaderingen
voor het eerst vragen gesteld over het belastingbeleid en belastingontwijking. Voorlopig kiest de VBDO ervoor om vooral te informeren naar het belastingbeleid van de onderneming. Ook vragen we of bedrijven onze stelling onder-
schrijven dat het belastingbeleid van een onderneming onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het MVO-beleid. Tenslotte vragen we bedrijven om volgend jaar transparant te zijn over de afdracht van belastingen per land.
Remuneratie
Begin 2010 heeft de VBDO, met de hulp van de Hay Group en DHV, een handleiding gepubliceerd waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe ondernemingen de koppeling kunnen maken tussen hun MVO en remuneratiebeleid. Waar het gaat om remuneratie stelt de VBDO zich op het standpunt dat bestuurders en senior managers van ondernemingen in
hun variabele beloning ook afgerekend moeten worden op de duurzaamheidprestaties van de onderneming. Door de
variabele beloning (de bonus) afhankelijk te maken van prestaties ten aanzien van enerzijds sociale en ecologische doelen en anderzijds (financiële-)doelstellingen voor de lange termijn, worden concrete en dus meetbare doelen ge-
formuleerd ten aanzien van het duurzaamheidstreven van de onderneming.
Er ontstaat langzaam maar zeker meer draagvlak voor duurzame remuneratie bij beursgenoteerde ondernemingen.
In 2009 was bij zeven van de 52 ondernemingen (13 procent) sprake van een koppeling tussen de variabele beloning
van bestuurders en niet-financiële indicatoren. In het AvA-seizoen van 2013 blijken 13 van de 64 bezochte beursgeno-
teerde bedrijven (20 procent) dit principe te hanteren.
mensenrechten
In 2011 zijn de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen herzien. De richtlijnen zijn daarbij voorzien van
een hoofdstuk over mensenrechten, consistent met de Guiding Principles on Business and Human Rights, zoals aan-
genomen door de Verenigde Naties in 2011. In deze principes is het Protect, Respect and Remedy Framework geïntro-
duceerd door professor John Ruggie, VN gezant op het gebied van mensenrechten en het bedrijfsleven.
In deze ‘principles’ wordt gesteld dat ondernemingen een ‘due diligence’ moeten uitvoeren ten aanzien van de naleving van mensenrechten9. Dit om na te gaan welke mensenrechten mogelijk in het gedrang komen door de activiteiten van
de onderneming. Dit proces moet leiden tot het inschatten van de impact van werkelijke en potentiële mensenrech-
tenschendingen, tot het integreren en reageren op de bevindingen, het monitoren van de respons, en uiteindelijk tot het communiceren over de aanpak van de situatie. De introductie van de nieuwe richtlijnen is aanleiding geweest voor
de VBDO om het thema mensenrechten centraal te stellen in het AvA seizoen 2012 en 2013. In juni 2012 en juni 2013
organiseerde de VBDO bovendien zeer goed bezochte conferenties omtrent de operationalisering van de ‘UN Guiding Principles on Business and Human Rights’.
8
zie definitie in de samenvatting, p.8
16
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Biodiversiteit
Het thema biodiversiteit heeft sinds 2010, het jaar dat door de Verenigde Naties werd uitgeroepen tot internationaal
jaar van de biodiversiteit, veel meer aandacht gekregen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In 2010
kenden slechts 7 van de 60 grootste Nederlandse bedrijven expliciet strategische waarde toe aan biodiversiteit en eco-
systemen. Dat is opmerkelijk want vrijwel alle bedrijven en sectoren kregen toen al te maken met een verminderde
beschikbaarheid van essentiële natuurlijke hulpbronnen. Het bedrijfsleven onderschat haar impact op biodiversiteit, concludeerde PwC dan ook in haar bijdrage aan TEEB, UNEP’s onderzoeksprogramma naar de economische impact
van verlies aan biodiversiteit en ecosystemen. Maar het tij lijkt te keren. In 2013 rapporteerde ruim 26 procent van de 64 onderzochte bedrijven al over biodiversiteit. De VBDO erkent wel dat dit thema niet voor alle bedrijven even
relevant c.q. materieel is. Voor de dienstensector geldt bijvoorbeeld dat de afhankelijkheid van natuurlijke hulpbronnen
veel geringer is dan voor industriële sectoren.
De VBDO roept het bedrijfsleven op om werk te maken van het behoud van biodiversiteit en om efficiënt en duurzaam gebruik te maken van (natuurlijke) hulpbronnen. De VBDO onderzocht hoe ondernemingen hun impact op en/of de
afhankelijkheid van biodiversiteit organiseren, meten en reduceren om hun continuïteit te waarborgen en hun ecolo-
gische voetafdruk te verkleinen.
In 2013 levert de VBDO ondersteuning bij het ontwikkelen van een biodiversiteitbenchmark voor bedrijven. De benchmark wordt samengesteld in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en zal naar verwachting eind
2013 gereed zijn. Ook steunt de VBDO het vanaf 2014 opstarten van een Community of Practice over Natural Capital
(biodiversiteit) voor de financiële sector. Het Ministerie van Economische zaken zal dit initiatief waarschijnlijk faciliteren als opdrachtgever.
17
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
2.4 Duurzaam stembeleid VBDO
De VBDO hanteert richtlijnen voor het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. De meest voorkomende agenda-
punten zijn weergegeven in onderstaande matrix. De schuingedrukte punten zijn agendapunten waar de VBDO, gedeeltelijk of in het geheel, een eigen stemadvies voor heeft ontwikkeld. Agenda punt
Stemgedrag
Korte toelichting
jaarverslag
onthouden
- Transparantie Benchmark Score 50 - 75.
1 goedkeuring
voor
3 Decharge
- Het verslag niet tijdig, dat wil zeggen synchroon met het financiële jaarverslag, wordt gepubliceerd.
tegen
- Transparantie Benchmark Score ≤ 50.
voor
Indien duurzaamheid wordt genoemd en beschreven
onthouden
2 Winstverdeling
- Indien score van bedrijf Transparantie Benchmarkscore ≥ 75.
tegen voor
voor
Bij geen benchmarkscore
in jaarverslag/presentatie
Indien duurzaamheid wordt genoemd in jaarverslag/presentatie
Indien duurzaamheid niet wordt genoemd in jaarverslag/presentatie
- Tenzij deze zonder afdoende toelichting afwijkt van het bestaande dividendbeleid.
Tenzij er dringende redenen zijn om geen decharge te verlenen omdat:
- er procedurele stappen lopen tegen een of meer bestuurders;
- er relevante regels of eisen met betrekking tot de financiële verslaglegging worden geschonden;
- er is aangetoond dat de onderneming grove schending heeft
begaan/begaat op sociaal, milieu- of governancegebied en geen
onthouden
stappen zet om dit te verbeteren.
Indien bestuurders van de betreffende onderneming geen enkele
verantwoording afleggen op het gebied van duurzaamheid in het
jaarverslag. Dit omdat inzicht dient te worden gegeven in de impact
van het bedrijf op het gebied van duurzaamheid om grove schendingen
tegen
te voorkomen.
Indien het bedrijf opgenomen is in de VBDO Responsible Supply Chain
Benchmark en het blijkt dat het bedrijf geen Supply Chain Policy heeft, wordt tegengestemd. Dit omdat een Policy essentieel is om potentiële
grove schendingen op sociaal en/of milieugebied te voorkomen.
18
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Agenda punt
4 Delegatie emissiebevoegdheid
Stemgedrag voor
gewone aandelen
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Korte toelichting Tenzij:
- de gevraagde termijn langer is dan 18 maanden, of het aantal
aandelen waarvoor de delegatie zonder voorkeursrecht wordt
gevraagd meer bedraagt dan 10 procent van het op dat moment uitstaande aantal.
- er redenen zijn om aan te nemen dat, door de financiële situatie of
andere omstandigheden , het huidige dividendpeil niet gehandhaafd
kan blijven en het bedrijf geen bevredigende verklaring hiervoor heeft.
- het bedrijf het kapitaal niet efficiënt gebruikt en in lijn hiermee het dividend als te laag wordt beschouwd
- er redenen zijn om aan te nemen dat de dividend belasting niet in 5 Delegatie emissiebevoegdheid
voor
preferente a
het langere termijn belang van de aandeelhouders is.
Tenzij:
- het bestuur onvoldoende verantwoording aflegt over de daar aan
verbonden financieringsvoordelen of als daardoor een onevenwich-
andelen
tige verhouding ontstaat tussen kapitaalinbreng en zeggenschap.
- de uitgifte van opties op gewone of beschermingspreferente
aandelen, die een langere looptijd hebben dan de delegatie van de
6 Inkoop eigen aandelen
voor
emissiebevoegdheid voor deze aandelen.
Tenzij:
- er aantoonbaar bewijs is dat er voor beschikbare kapitaal geen rekening is gehouden met noodzakelijke investeringen in duurzaamheid.
- de motieven als koers ondersteunend of signalerend getypeerd kunnen worden zonder acceptabele uitleg.
- niet wordt gemotiveerd voor welke doeleinden de machtiging zal
worden gebruikt, de aandelen niet via de markt zullen worden inge-
7 Benoeming bestuurder
voor
onthouden
kocht, of de maximale inkoopprijs teveel afwijkt van de markprijs.
Bij een Raad van Bestuur met meer dan 4 mensen, stemt de VBDO
voor als ≥ 40% van het bestuur vrouw is na benoeming van nieuwe bestuurder en voldoende kennis van 3P aanwezig is.
Bij een Raad van Bestuur met meer dan 4 mensen, onthoudt de VBDO
van stemming als 20-40% van het bestuur vrouw is of na benoeming van nieuwe bestuurder en voldoende kennis van 3P aanwezig is ook als ≥
tegen
40% van het bestuur vrouw is na benoeming van nieuwe bestuurder.
Bij een Raad van Bestuur met meer dan 4 mensen, stemt de VBDO
tegen als ≤ 20% van het bestuur vrouw is na benoeming van nieuwe
bestuurder of las 2-40% van het bestuur vrouw is na benoeming van de
nieuwe bestuurder, maar niet voldoende kennis van 3P aanwezig is.
19
D U U R z A A m H e I D
Agendapunt
8 Benoeming
commissaris
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
Stemgedrag voor
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Korte toelichting
- mits het afwijken van de Code voldoende wordt onderbouwd.
- Tenzij, als gevolg van de benoeming, de compositie van de RvC niet voldoende expertise bevat op sociaal en milieu gebied en niet
tenminste één financieel expert bevat (Code).
- Tenzij de Raad onvoldoende divers is om de nominatie een hoog repre-
sentatief en transparant gehalte te geven en de genomineerde personen;
- niet ‘overbezet’ zijn - maximaal 5 commissariaten
- voldoen aan de onafhankelijkheidscriteria zoals geformuleerd in de Corporate governance Code.
- hun taken en verantwoordelijkheden niet verwaarloosd hebben.
- Bij een Raad van Bestuur met meer dan 4 mensen als minder dan 20% van de Raad van Commissarissen vrouw is na de benoeming
9 Beloningsbeleid
voor onthouden
tegen
van nieuwe commissaris.
Indien minimaal 10% van de bonus bepaald wordt door sociale en milieu-
indicatoren en de helft van de doelstellingen lange termijn (≥ 3 jaar) zijn.
Indien tussen de 0 en 10% van de bonus bepaald wordt door sociale en
milieu-indicatoren en minimaal 1/3 van de doelstellingen lange termijn (≥
3 jaar) zijn.
- Als deze zonder afdoende motivatie afwijkt van het gestelde in de Code of van de aanbevelingen bestuurdersbeloning van SCgOP
- Indien 100% van de bonus bepaald wordt door uitsluitend financiële 10 Statutenwijziging
voor
11 Benoeming
voor
accountant
indicatoren.
Tenzij deze afbreuk doet aan de bestaande rechten van gewone
aandeelhouders.
Tenzij:
- Het aangestelde accountancy kantoor nevenopdrachten binnen de
onderneming waar de audit plaatsvindt heeft die groter is dan 25% van de vergoeding voor de audit opdracht. (consultancy opdrachten etc.).
- Individuele leden van het accountants team persoonlijke of zakelijke belangen binnen de te controleren ondernemingen hebben.
- Het kantoor langer dan 1 (of 2) termijn van 5 jaar de accountant van de 12 majeure
transacties
13 Resoluties
voor
voor
onderneming is.
Tenzij: De Duurzaamheidsprestaties van de over te nemen partij of fusiepartner onvoldoende is en er geen plannen/afspraken zijn daar op korte
termijn verbetering in aan te brengen.
Indien deze een positieve bijdrage leveren aan de CSR prestaties van de
onderneming.
De VBDO heeft in 2013 een aantal keren tegen decharge gestemd, tegen het beloningsbeleid en tegen benoemingen van commissarissen of directieleden. Hiervan wordt verslag gedaan op www.duurzaamaandeel.nl / AVA/ VBDO duur-
zaam stemadvies.
20
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
2.5 Bezochte bedrijven en methodiek
VBDO medewerkers hebben in de eerste helft van 2013 samen met een groep van getrainde vrijwilligers 64 Algemene
Vergaderingen van Aandeelhouders (AvA’s) bezocht. Deze 64 bedrijven omvatten het merendeel van alle bedrijven genoteerd op de AEX, AMX en Small Cap.
In 2013 bezocht de VBDO de volgende bedrijven:
Bedrijf
Index
Sector
Accellgroup
AScX
Industrie
Aalberts Industries
Aegon group
Ahold (Royal)
AirFrance Klm AkzoNobel
Amg
AmX
AeX
AeX
AeX
AeX
Ballast Nedam
Financieel
19.526.000.000
Transport
25.649.000.000
Detailhandel Chemie
50.610
100.744
Industrie
62.417.000,00
245.000
4.731.555.000
10.636
AmX AeX
AScX
Beter Bed
AScX
Handel
593.099.563
Diensten
2.544.462.000
elektronica
elektronica Bouw
Bouw
elektronica
Binckbank
Financieel
AmX
Boskalis Westminster (Royal) AeX
CSm
15.390.000.000 931.382.096
Be Semiconductor Industries AScX
Corio
125.000
AeX
AmX
Crown van gelder
24.407
32.841.000.000
3.900.000.000
BAm group (Royal)
Brunel International
12.048
Industrie
AmX
ASml
2.776
2.024.481.000
AeX
ARCADIS
ASm International
772.546.000
Industrie
Industrie
AScX
Arcelor mittal
Aantal werknemers
AmX
Acomo
Aperam
Omzet
AmX
AeX
lokaal
AmX
Detailhandel
Bouw
1.634.334.000
1.296.000.000
3.275
541
9.815
21.696
17.404
3.225
7.404.283.000
23.734
397.288.000
2.492
273.720.000
157.667.000
3.095.322.000
1.479
590
15.653
Diensten
1.236.529.000
11.775
Industrie
166.868.000
284
Vastgoed
475.600.000
Voedsel
753.700.000
549
9.650
Delta lloyd group
AmX
Financieel
5.768.900.000
eADS
CAC40
Industrie
56.480.000.000
140.405
Bouw
2.164.996.000
12.165
Bouw
2.317.659.000
8.142
DSm (Royal)
exact
Fugro
grontmij
Heijmans
Heineken
Imtech
INg group
Kardan
KasBank
Kendrion
AeX
AScX
AeX
AScX
AmX
AeX
AmX
AeX
AScX
AScX
AScX
Chemie
9.131.000.000
ICT
217.088.000
Diensten
890.001.000
5.431
23.498 1.653
8.193
Voedsel
18.383.000.000
Financieel
42.644.000.000
106.140
Financieel
101.823.000
749
Bouw
5.432.900.000
Industrie
383.000.000
Industrie
290.000.000
21
76.191
29.473 3.056
1.632
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
Bedrijf
Index
Sector
macintosh Retail group
AScX
Detailhandel
KPN (Royal)
Nedap
AeX
AScX
ICT
Industrie
Nieuwe Steen Investments
AScX
Vastgoed
Ordina
AmX
Diensten
Philips (Royal)
AeX
Nutreco
Pharming
AmX
Chemie
369.073.723.000
87.000
NYSe
elektronica
6.507.251.670
48.460
Industrie
1.049.000.000
4.941
Transport
7.327.000.000
69.814
51.324.000.000
169.000
540.981.000
2.077
AmX
Detailhandel media
AScX
elektronica
Unit4
AmX
ICT
AeX
AeX
AmX
Diensten
VastNed
AmX
Vastgoed
AmX
Vastgoed
X5 Retail group
Bron: www.jaarverslag.info
lokaal AmX
AScX
AeX
AScX lSe
4.330.000.000
2.467.382.000
577.219.000
1.102.382.000 469.770.000
Voedsel
USg People
Wolters Kluwer
9.654
AeX
10.613.000
7.419.258.440
TKH group
Xeikon
62
611.020
AScX
Wereldhave
709
17.086.800.000
Telegraaf media group
Wessanen (Royal)
171.874.000
Diensten
AeX
AScX
Vopak (Royal)
5.666
26.156
118.087
Sligro Food group
Van lanschot
893.231.000
12.708.000.000
24.788.000.000
media
Unilever
Aantal werknemers
5.229.100.000
Farmacie
AeX
TNT express
Omzet
elektronica
AmX
Reed elsevier
Ten Cate (Royal)
V e R S N e l l I N g
2.920
logistiek
ST microelectronics
D e
400.666.000
AeX
Shell (Royal Dutch)
I N
160.545.000
Voedsel
PostNl
Randstad
B e D R I j V e N
2.876.204.000
Financieel
133.484.000
logistiek
media
Industrie
Detailhandel
33.284
30.600
5.848
2.925
4.736
4.246
6.047
76
1.326.100.000
3.932
710.800.000
1.724
177.605.000
Voedsel
55
213
3.603.000.000
18.412
15.795.000
109.000
132.842.000
391
De VBDO bezocht in 2013 minder bedrijven dan in 2012. Dat komt doordat verschillende bedrijven die we eerder be-
zochten dit jaar niet meer beursgenoteerd zijn (LBI International, Mediq en Qurius), genationaliseerd (SNS Reaal) of
overgenomen (Dockwise) zijn. Bij sommige bedrijven konden we niet terecht bij de AvA om administratieve redenen. In enkele gevallen heeft de VBDO er zelf voor gekozen dit jaar niet naar de AvA te gaan.
Bedrijven die dit jaar voor het eerst door de VBDO zijn bevraagd zijn: de Frans/ Duitse wapenproducent EADS, de Rus-
sische supermarktketen X5 Retail Group en het Frans-italiaanse bedrijf STMicroelectronics. Met STMicroelectronics is een uitgebreid, telefonisch engagementgesprek gevoerd omdat het ons niet lukte om op de AvA aanwezig te zijn.
Voorts zijn ook vragen verstuurd aan Kardan, TomTom, Arseus, SBM Offshore en Value8. Alleen Kardan heeft de schrif-
telijke vragen beantwoord. De AvA van Holland Colours is in juli nog bezocht, maar dat was te laat om onze bevindingen
22
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
te verwerken in deze rapportage. Met DE Masterblenders zijn in 2012 en 2013 ook engagementgesprekken gevoerd. De AvA is echter niet meer bezocht omdat het bedrijf inmiddels niet meer beursgenoteerd is.
In het najaar van 2013 bezoekt de VBDO nog de AvA’s van Eurocommercial Properties en, naar alle waarschijnlijkheid,
AFC Ajax. In totaal zal de VBDO in 2013 dan aan 72 bedrijven vragen hebben gesteld.
Aandeelhoudersvergaderingen buitenland
In 2013 heeft de VBDO enkele AvA’s bezocht in het buitenland: AirFrance KLM in Parijs en Arcelor Mittal en Aparam in Luxemburg. In 2012 heeft de VBDO in opdracht van een externe goededoelenorganisatie met een grote aandelenpor-
tefeuille ook engagement gesprekken gevoerd met 10 Duitse en 10 Engelse beursgenoteerde bedrijven. Ook zijn in het kader van deze opdracht enkele AvA’s bezocht. In 2013 is via proxy voting gestemd op AvA’s die in het buitenland
plaatsvonden. Er zullen ook nog engagement gesprekken volgen met in het buitenland gevestigde ondernemingen,
zoals de Deutsche Bank, BMW, BASF, Siemens en Tesco.
Beoordelingsmethodiek bedrijven
De VBDO heeft in het AVA seizoen van 2013 een methodiek ontwikkeld om de bezochte bedrijven onderling, met een
puntensysteem, te kunnen vergelijken op de vier prioritaire AvA-thema’s. Twee andere thema’s, CO2-emissies en di-
versiteit (m/v verhouding in de top) zijn aan de weging toegevoegd omdat die in vorige jaren ook aandachtspunten
waren van de VBDO.
Er is gebruik gemaakt van de jaarverslagen en, waar mogelijk, ook van reeds bestaande benchmarks, zoals CDP10. Daar-
naast is gebruik gemaakt van de informatie die we hebben verzameld tijdens de AvA’s, zoals bij de thema’s diversiteit,
mensenrechten, remuneratie, biodiversiteit of belasting. Tenslotte heeft de VBDO gekwantificeerd hoeveel toezeggingen bedrijven op een AvA hebben gedaan aan de VBDO en in welke mate toezeggingen van vorig jaar zijn nagekomen.
In totaal zijn er dus 8 thema’s onderzocht.
De VBDO heeft een groep experts gevraagd feedback te geven op de ontwikkelde methodiek. Dat heeft geleid tot een
aantal aanpassingen in het rapport. Ook leverde de feedback bruikbare adviezen op voor perfectionering van de me-
thodiek voor toekomstig gebruik.
In de hoofdstukken 3.2 tot en met 4.2 en in hoofstukken 5.1 en 5.2 wordt per thema gereflecteerd op de methodiek en aangegeven wat mogelijkheden zijn voor verbetering. In totaal zijn er 8 thema’s waar elk bedrijf maximaal 10 punten voor kan krijgen. Het maximum aantal punten dat een bedrijf kan scoren, is dus 80 punten. Op de volgende thema’s
hebben we punten toegekend:
1. Toezeggingen aan de VBDO in 2013 2. Toezeggingen uit 2012 nagekomen 3. Mensenrechten 4. Belastingbeleid 5. Remuneratie
6. Biodiversiteit
7. CO2-emissies
8. Diversiteit m/v
10
Voor beleggers is het van groot belang te weten wat klimaatverandering betekent voor de bedrijven waarin ze investeren. Het Carbon Disclosure Project (CDP) geeft ze daar inzicht in. Het CDP bestaat uit een groep van 655 investeerders die 78 miljard dollar onder haar beheer heeft. Het CDP doet ieder jaar onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering bij circa 3.700 beursgenoteerde bedrijven
23
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
2.6 gestelde vragen per bedrijf
Tabel: AVA vragen VBDO opgedeeld naar bedrijf en thema Bedrijf
Aalberts Industries
Accellgroup
Aegon group
Ahold (Royal)
Thema
Transparantie mensen BioBelasting Remu- CO2/ gRI/ KPI’s rechten diversiteit neratie energie keten
1
1
AirFrance Klm AkzoNobel Amg
1
1
1
1
2
1
2
Acomo
1
1
ARCADIS
1
1
ASm International
1
Aperam
Arcelor mittal ASml
Ballast Nedam
1 1
BAm group (Royal) Beter Bed
Binckbank
Boskalis Westminster (Royal)
Brunel International Corio
1
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2 1
1
1
1
Imtech
1
2
Kardan
1
1
Kendrion
1
1
1
2
1
1 1
1
1
1
1 1
1
1
1
1
1
1 1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1 1
1
24
1
1 1
2
1
1
1
1
1
1
1 1
1
1
1
1
RvB/ ePNl Overig mVO
1
2
1
2
1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
2
1
1
1
1
1
KPN (Royal)
1
1
1
Fugro
KasBank
1
1
2
INg group
1
1
2
1
Heineken
1
1
eADS
Heijmans
1
1
1
grontmij
1
1
1
Delta lloyd group
exact
1
1
1
1
DSm (Royal)
1
1
1
Crown van gelder
CSm
1
1
1
Be Semiconductor Industries
2
1
Diversiteit
1 1
1
1
1
1
1
1
1
1 1
1
1
1 1
1 1
1 1
2
1
1
1
1 1
1
1 1
1 1
1 1
1
1
1
2 1
1
1
2
1
1
1
1
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Bedrijf macintosh Retail group
Nedap
B I J
6 4
Thema 1
1
1
2
1
Ordina
1
2
1
Pharming
1
1
PostNl
2
1
Philips (Royal)
Randstad
Reed elsevier
Shell (Royal Dutch)
Sligro Food group
ST microelectronics
Telegraaf media group Ten Cate (Royal) TKH group
TNT express
Unit4
1
1 1
1
1
Unilever
2
Van lanschot
1
USg People
VastNed
Vopak (Royal)
Wereldhave
1 2
2
1 1
2
1
1
1 1
1
1
1
1
1
1
1
2
2
1
1
1
48
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Xeikon Totaal
1
1
1
X5 Retail group
1
1
1 2
1
1
Wessanen (Royal)
Wolters Kluwer
B E U R S G E N O T E E R D E
Transparantie mensen BioBelasting Remu- CO2/ gRI/ KPI’s rechten diversiteit neratie energie keten
Nieuwe Steen Investments
Nutreco
N E D E R L A N D S E
1
1
60
1
1
56
25
1
1
1
1
1
1
1
1 1
1
1
32
1
1
1
1
1
1
1
1
2 1
1
1
ePNl Overig
2
1
1
1
1
RvB/ mVO
1
1
1
1
1
Diversiteit
B E D R I J V E N
1
1
1 1 1
44
1
1
1
2
1
2
1
3
1
1
1
1
1
1
1
1 2
1
1
1
1
1
1
2 35
1 1
1
1
1
1
1
1
2
1 23
8
14
1
34
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
3 Resultaten AvA thema’s 2013 3.1 Overzicht resultaten
Beursgenoteerde ondernemingen besteden in toenemende mate aandacht aan de thema’s mensenrechten, duurzame remuneratie en biodiversiteit. Dit is duidelijk te zien in onderstaande grafieken. Opvallend is dat het percentage be-
drijven dat GRI toepast bij de verslaglegging, vrij constant is gebleven.
grafiek 1: percentage van de bedrijven, door de VBDO bezocht (2010-2013), die in jaarverslagen aandacht besteden aan biodiversiteit, duurzame remuneratie, mensenrechten en GRI.
grafiek 2: aantal bedrijven, door VBDO bezocht (2010-2013), dat in jaarverslagen aandacht besteedt aan biodiversiteit, duurzame remuneratie, mensenrechten en werk maakt van GRI-rapportage.
26
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
We zijn tijdens het AvA-seizoen 2013 iets anders te werk gegaan dan in 2012. zo is het aantal bezochte AvA’s iets af-
genomen. We hebben daarentegen meer kwantitatieve gegevens verzameld. Hieronder worden de belangrijkste be-
vindingen weergegeven (het jaartal in de grafiek refereert aan het jaar van publicatie en verwijst dus naar het jaarverslag van voorgaand jaar).
Tabel 1: AvA-analyse duurzame data 2013
2013
2012
2011
2010
31
24
19 42
7
47
Een deel van de beloning is niet-financieel en duurzaam
13
8
18
16
Geen sprake van duurzame remuneratie
15
42
27
34 26
Aantal bedrijven in de analyse
64
Biodiversiteit
Expliciet aandacht voor biodiversiteit
Geen expliciete aandacht voor biodiversiteit
47
Remuneratie
Duurzaamheid is gekoppeld aan beloning, maar onduidelijk hoe
71
47
62
36
21
56
46
33
38
44
37
28
18
0
0
Toezeggingen op AvA (aan VBDO) gedaan
57
41
Biodiversiteit
16
14 *)
mensenrechten
Er is expliciet aandacht voor mensenrechten Geen informatie beschikbaar
9
gRI-rapportage
GRI-rapportage (A,B,C en al dan niet externe verificatie (+)
Geen GRI-rapportage
26
Carbon Disclosure Project (CDP)
Deelname
Country by country (tax) reporting
Volledige rapportage
Minimale rapportage
8
Duurzaamheidrapportage
46
CO2-emissies
22
Remuneratie
14
Mensenrechten
14
Belasting
12
Overig
21
eerder gedane toezeggingen nagekomen
Duurzaamheidrapportage
15
7
11
0
Overig
*) in 2012 zijn toezeggingen op het gebied van CO2-emissies ondergebracht bij het thema biodiversiteit.
27
11
9 *)
12
Belasting
13
2
7
Remuneratie
8
31
CO2-emissies
Mensenrechten
27
35 19
Biodiversiteit
25
3
21
4
17
29
25
59
9
33
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
De scores van de afzonderlijke bedrijven op de verschillende thema’s zijn in de bijlage 9 weergegeven en worden toe-
gelicht in de hierop volgende hoofdstukken. Hieruit kunnen echter geen conclusies getrokken worden over de totale
mate van duurzaamheid van het bedrijf. De 8 thema’s die hier worden beschreven, dekken immers niet het gehele
‘duurzame universum’, zoals dit bijvoorbeeld in de GRI richtlijnen beschreven staat. Daarbij betreft het hier een relatief
kwalitatieve vergelijking. Per thema is die vergelijkbaarheid veel groter. Deze thema’s zijn mensenrechten, belasting-
beleid, biodiversiteit en duurzame remuneratie (zie hoofdstukken 3.2 t/m 3.5), CO2-emissies, diversiteit (zie hoofdstuk 4.1 en 4.2), toezeggingen aan de VBDO gedaan in 2013 (hoofdstuk 5.1) en toezeggingen in 2012 aan de VBDO gedaan
nagekomen (hoofdstuk 5.2). Het gaat niet om een duurzaamheidsbenchmark, maar alleen om de beoordeling op thema’s die de VBDO belangrijk vindt en de mate waarin toezeggingen zijn gedaan, die niet noodzakelijkerwijs iets
zeggen over de mate van duurzaamheid van een bedrijf. Philips heeft de hoogste cumulatieve score behaald voor de
geselecteerde VBDO-thema’s, op de voet gevolgd door Unilever en BAM. Daarna volgen Reed Elsevier, AkzoNobel,
Shell, DSM, Corio, Ahold, Wolters Kluwer en Heijmans. De bedrijven met de laagste scores zijn X5 Retail Group, Exact
en Pharming. zie hieronder .
Tabel: 'top 10' bedrijven VBDO analyse 2013
28
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
3.2 mensenrechten
CeO Tom enders van eADS:
“We are signatory of many international standards and agreements, like the UN declaration of Human Rights and OECD guidelines for multinationals. These principles are applied in all countries. We take care of equal opportunities, make no use of child labor, provide a dialogue with trade unions, do trainings, provide health improvements, ensure environmental protection etc. We do not have the best human rights policy of the world, but we do enough. We meet international and our own standards.“ Inleiding
Het thema mensenrechten is door de VBDO al een paar jaar achtereen centraal gesteld als een van de prioritaire
thema’s op aandeelhoudersvergaderingen. In het kader van mensenrechten wordt onder meer gekeken naar de vol-
gende onderwerpen: het voorkomen van dwang- en kinderarbeid, vakbondsvrijheid, rechten van minderheden, vei-
ligheid en andere arbeidsomstandigheden. Een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer de aandacht krijgt is het garanderen van een zogenaamd ‘leefbaar loon’ door werkgevers. Leefbaar loon is belangrijk omdat in veel ontwikke-
lingslanden het wettelijk minimumloon onvoldoende is om van te leven.
De internationale (OESO) richtlijnen voor mensenrechtenbeleid zijn sterk in ontwikkeling, onder andere door het Ruggie
Framework. Een belangrijk onderdeel van de geactualiseerde richtlijnen is ‘due diligence’ als algemeen principe voor
de bedrijfsvoering.
‘Due diligence’ is het proces waarin bedrijven de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van hun handelen
identificeren, voorkomen en verminderen en kunnen uitleggen hoe ze omgaan met de geïdentificeerde risico’s. Be-
drijven wordt in de OESO-richtlijnen bovendien gevraagd om adequate maatregelen te nemen die de risico’s op men-
senrechtenschendingen beperken. Welk onderzoek daarvoor het meest geschikt is en welke maatregelen daaruit
voortvloeien, is onder meer afhankelijk van de producten of diensten die geleverd worden en de landen waar de be-
drijfsactiviteiten plaatsvinden. Er zijn door adviesbureaus en andere partijen verschillende checklists ontwikkeld die als instrument voor ‘due diligence’ ingezet kunnen worden.
Als een bedrijf een due diligence heeft gedaan heeft het onder andere het volgende volbracht:
• Beleidsanalyse en/of gap analyse om vast te stellen wat al goed gaat en waar er verbetering nodig is
• Risico-analyse
• Issue-analyse, welke sociale issues zijn het meest relevant voor het bedrijf?
• Keten-analyse, welke onderdelen van de keten zijn het meest risicovol als het gaat om mensenrechten? • Stakeholder-analyse, met welke stakeholders moet u rekening houden? • Monitoring en evaluatie
• Opstellen van KPI’s, waar wilt u verbeteringen zien?
• Evaluatie van KPI’s, is het gelukt deze verbeteringen te bereiken?
• Aanpassen beleid en strategie op basis van de monitoringsresultaten
• Organisatie van impact-assessments in het buitenland, in een bepaalde keten of land • Interne training om de kennis, draagvlak en integratie van beleid te verbeteren • Stakeholder-bijeenkomsten
29
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
De aandacht voor en het onderschrijven van uitgangspunten voor mensenrechtenbeleid raakt steeds meer geïntegreerd in het duurzaamheidbeleid van ondernemingen. Dat heeft ook zijn weerslag op de mate waarin en de wijze waarop
bedrijven afspraken maken met leveranciers hierover. Er worden betere afspraken gemaakt en er wordt beter gelet op de naleving ervan. Dit blijkt uit de jaarverslagen van 2012 en ook uit al eerder onderzoek van de VBDO11.
Beoordelingsmethodiek
De beoordelingsmethodiek voor het thema mensenrechten wordt hieronder toegelicht. Er zijn punten toegekend voor het mensenrechtenbeleid (max. 5 punten) en voor de due diligence op dat beleid (max. 5 punten). Beoordelingsmethodiek Thema: Mensenrechten
0 punt 1 punt
mensenrechtenbeleid
geen beleid en geen verwijzing naar
0 punt
Alleen een verwijzing naar de UN global
1 punt
mensenrechten in jaarverslagen (of bij AvA). Compact, IlO of andere relevante ‘human rights statements’ en beleid voor
1 mensenrechtenthema.
2 punten Alleen een mensenrechtenbeleid voor
enkele thema’s en/of voor het eigen bedrijf
(niet voor leveranciers).
3 punten een uitgebreid mensenrechtenbeleid;
Due Diligence
geen due diligence Due diligence proces in aanmaak. / 1 thema
2 punten een uitgebreid mensenrechten beleid, dat is opgenomen in de Supplier Code
(voor leveranciers).
3 punten Slechts voor enkele issues is due diligence
zoals voor arbeidsrechten, kinderrechten,
proces op gang gebracht, maar er zijn ook
veiligheid en vakbondsvrijheid.
concrete (verbeter)doelen geïdentificeerd
om de mogelijk negatieve impact te
identificeren, voorkomen of verminderen.
4 punten een uitgebreid mensenrechten beleid,
4 punten er is uitgebreid onderzoek gedaan om de
dat is opgenomen in de Supplier Code
mogelijk negatieve impact te identificeren,
(voor leveranciers). .
voorkomen of verminderen
5 punten Supplier Code is ondertekend door meer
5 punten er is uitgebreid onderzoek om de mogelijk negatieve impact te identificeren,
dan 75 procent van de leveranciers.
voorkomen of verminderen en er zijn ook
concrete doelen opgesteld om de risico’s
aan te pakken voor alle relevante thema’s. Er heeft puntenaftrek plaatsgevonden van 1 punt op het totaal in het geval van mensenrechtenschendingen bij Shell en ARCADIS.
11
Beco, Human Rights@Work en VBDO, ‘Take a closer look’, 2012
30
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Reflectie op de methodiek
Niet voor elk bedrijf is het thema mensenrechten even relevant. Veel bedrijven hebben bijvoorbeeld in verhouding
weinig of beperkte relaties met leveranciers in ontwikkelingslanden. Denk bijvoorbeeld aan financiële instellingen (bijv. Kasbank, Binckbank, van Lanschot) of bedrijven in de dienstensector (Randstad Holding, USG People).
Toch kunnen ook dat soort organisaties vaak invloed uitoefenen op mensenrechtensituaties in de wereld. Financiële
instellingen passen bijvoorbeeld vaak een mensenrechtenbeleid toe op hun investeringen waarbij ze bedrijven die mensenrechten schenden uitsluiten. Daarnaast kunnen er ook schendingen van mensenrechten plaatsvinden in
Westerse landen.
Hetzelfde geldt voor dienstverlenende bedrijven. Die kunnen vaak bijdragen aan de verbetering van de mensenrechtensituatie door bijvoorbeeld fair trade producten in te kopen of anderszins te kiezen voor maatschappelijk
verantwoord ondernemende leveranciers.
Sommige dienstverleners interveniëren zelfs heel direct in landen waar ze invloed kunnen uitoefenen op de lokale mensenrechtensituatie. zo poogt TNT Express bijvoorbeeld bij te dragen aan de mensenrechtensituatie in een aantal
Afrikaanse landen. Dat doet het bedrijf door haar logistieke expertise in te zetten om, samen met The United Nations
Environment Programme (UNEP), te werken aan logistieke verbeteringen in de voedseldistributie.
We hebben bovengenoemde inspanningen om direct of indirect invloed uit te oefenen op mensenrechtensituaties
geprobeerd zo goed mogelijk mee te wegen in de beoordelingsmethodiek. We realiseren ons echter wel dat de cijfers die we op deze wijze produceren eerder indicatief zijn dan zuiver objectief.
Resultaten
De aandacht voor mensenrechten is in 2013 fors toegenomen. Dit jaar rapporteerden 88 procent van de onderzochte
ondernemingen (57 bedrijven in totaal) over mensenrechten. In 2011 was dat nog maar 53 procent en in 2012 65
procent.
Het aantal bedrijven dat laat zien een due diligence op het gebied van mensenrechten uit te voeren, is toegenomen.
Echter 20 bedrijven zijn hier nog niet mee bezig en 14 bedrijven hebben beleid in aanmaak. Uit de rapportages kun-
nen we onder meer opmaken dat er meer en betere afspraken worden gemaakt over mensenrechten met de toeleveranciers. Alleen wanneer een bedrijf 5 punten krijgt is er sprake dat het een due diligence proces heeft
ondergaan. Echter heeft zelfs Philips of DSM dit niet volledig op dit moment. Het merendeel van de bedrijven voert dan ook geen due diligence uit zoals het in de UNGP en OESO Richtlijnen is omschreven.
Vorig jaar berichtte de VBDO in mineurstemming over het mensenrechtenbeleid van de Nederlandse beursgeno-
teerde ondernemingen. Boven het persbericht dat we na het AvA-seizoen de wereld in stuurden stond de kop: “mensenrechtenbeleid staat nog in de kinderschoenen.” Inmiddels kunnen we tevreden vaststellen dat een
mensenrechtenbeleid bij een groot deel van grote beursgenoteerde ondernemingen op het netvlies staat. Echter
blijkt ook dat bedrijven nog steeds weinig zicht hebben op de mogelijke negatieve impact die ze hebben op men-
senrechten. Dat maakt het moeilijk om concrete doelstellingen te formuleren en resultaten te boeken. Ook de rapportage over omgang met de geïdentificeerde risico’s is nog beperkt.
In onderstaande tabel hebben we in kaart gebracht in welke mate bedrijven voldoen aan een vijftal criteria waarop
het mensenrechtenbeleid van de organisatie beoordeeld kan worden alsmede een vijftal criteria die de inspanningen op het terrein van due diligence op waarde schatten:
31
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Tabel 2: resultaten van het AvA thema mensenrechten: overzicht mensenrechtenbeleid Aantal bedrijven
Totaal 64 bedrijven
2-enkele 3-Uitgebreid 4- Uitgebreid beleid 5-Supplier code geen beleid 1-Verwijzing naar IlO, UN issues beleid én opgenomen in ondertekend global compact de supplier code door minstens 75 procent
8
8
14
11
Tabel 3: resultaten van het AvA thema mensenrechten: hoogste scores Due diligence
Aantal bedrijven
geen beleid 1-Beleid in aanmaak
20
14
2-enkele 3-enkele issues concrete doelen opgesteld
21
Tabel 4: voorbeelden van naleving leverancierscodes Bedrijf
Acomo Ahold
20
4-Uitgebreid onderzoek gedaan
6
3
5-Vele concrete doelen opgesteld
1
2
Naleving leverancierscode
2 procent van de leveranciers heeft de vragenlijst ingevuld
95 procent ondertekening van leveranciers
Arcelor mittal
62 procent leveranciers heeft code ontvangen
Boskalis
80 procent van de leveranciers moet eind 2013 de code ondertekenen
KPN
26 procent van de high risk leveranciers is geaudit
Beter Bed Corio
97 procent ondertekening van leveranciers, van 3 procent afscheid genomen
80 procent van de leveranciers heeft de code ondertekend
Tabel 5: overzicht mensenrechtenscores van alle onderzochte bedrijven
Bedrijf Aalberts Industries Accell Acomo Aegon Ahold AirFrance-Klm AkzoNobel Amg Aperam Arcadis Arcelor mittal ASmI ASml Ballast Nedam Bam group (Royal) Be Semiconductor Industries Beter Bed Binck Bank
mensenrechten 2 2 1 2 2 4 4 2 1 1 4 2 2 5 3 2 3 0
Due Diligence 1 0 0 1 2 3 2 2 1 1 2 1 2 3 2 0 2 0
32
Totaal scores 3 2 1 3 4 7 6 4 2 2 6 3 4 8 5 2 5 0
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Bedrijf Boskalis Brunel International Corio Crown van gelder CSm Delta lloyd DSm eADS exact Fugro grontmij Heijmans Heineken Imtech INg groep KasBank Kendrion KPN macintosh Retail group Nedap Nieuwe Steen Investments Nutreco Ordina Pharming group Philips PostNl Randstad Reed elsevier Shell Shell (Royal Dutch) Sligro Food group STmicroelectronics Ten Cate TKH group Tmg TNT express Unilever Unit4 USg People Van lanschot Vastned Retail Vopak Wereldhave Wessanen Wolters Kluwer Xeikon(ex--Punch graphix)
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
mensenrechten 4 1 4 4 4 4 5 3 0 3 4 4 3 4 4 2 3 3 4 1 0 2 0 0 5 3 4 4 3 4 4 2 1 2 4 3 4 2 1 1 0 3 0 2 4 0
B E U R S G E N O T E E R D E
Due Diligence 2 0 2 2 4 2 5 0 0 2 1 1 2 1 0 0 3 1 3 0 0 2 0 0 5 2 1 2 1 1 2 3 0 0 0 2 2 0 2 1 0 3 0 2 1 0
33
B E D R I J V E N
Totaal scores 6 1 6 6 8 6 10 3 0 5 5 5 5 5 4 2 6 4 7 1 0 4 0 0 10 5 5 6 4 5 6 5 1 2 4 5 6 2 3 2 0 6 0 4 5 0
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Duiding van de resultaten
Van de 64 bedrijven die meegenomen zijn in het onderzoek hebben er 8 geen mensenrechten beleid. Het gaat om een
deel van de smallcap en midcap bedrijven. 34 ondernemingen hebben een uitgebreid mensenrechtenbeleid waarin ze
uiteenlopende mensenrechtenthema’s hebben opgenomen 14 bedrijven hebben slechts enkele mensenrechtenthema’s
opgenomen in het beleid. 23 bedrijven hebben het mensenrechtenbeleid geïncorporeerd in hun leverancierscode. .
Bij dat laatste cijfer moet echter opgemerkt worden dat bij slechts 5 van die 23 bedrijven de leverancierscode door meer dan 75 procent van de leveranciers is ondertekend. Daar valt dus nog veel winst te boeken.
20 van de onderzochte bedrijven hebben geen due diligence uitgevoerd, waaronder ING, TMG, Ten Cate en EADS. Het
betreft verder een deel van de smallcap en midcap bedrijven. Bij 14 bedrijven is due diligence beleid in aanmaak. 21 Be-
drijven hebben beperkt due diligence onderzoek gedaan naar aspecten van hun bedrijfsvoering –denk bijvoorbeeld aan
veiligheids- of gezondheidsrisico’s- die mogelijk kunnen leiden tot mensenrechtenschendingen. zes bedrijven hebben concrete doelen opgesteld, waaronder AirFrance-KLM, Ballast Nedam, Kendrion, Vopak, Macintosh en STMicroelectronics.
CSM deed ook uitgebreid onderzoek. Philips en DSM hebben de best practice bij due diligence. De helft van die bedrijven
beperkt zich tot onderzoek. ze stellen geen doelen op om dergelijke risico’s te elimineren.
De meeste mensenrechtenschendingen door bedrijven ontstaan doordat bedrijfsactiviteiten de veiligheid of de gezond-
heid van betrokkenen ondermijnen. Het merendeel van de bedrijven die een due diligence onderzoek hebben uitgevoerd
noemen deze twee risicofactoren als meest waarschijnlijke oorzaak van potentiële mensenrechtenschendingen.
Due diligence onderzoek naar mensenrechten geeft het mensenrechtenbeleid van een onderneming meer richting en
meer effect. De bedrijven die nog geen gedegen due diligence op mensenrechten uitvoeren, doen er dus goed aan doen om daar werk van te maken. Ondanks het feit dat het onderwerp mensenrechten in het merendeel van de jaarverslagen
aandacht krijgt, valt er nog heel wat te verbeteren aan het mensenrechtenbeleid en de wijze waarop due diligence gestalte wordt gegeven. Het begint bij het in kaart brengen van mogelijke negatieve impact door eigen handelen. Te denken valt
aan interne en externe audits, stakeholderdialogen en klachtenprocedures.
Best Practices Veel bedrijven lijken nog zoekende als het erom gaat hoe ze hun mensenrechtenbeleid en due diligence in willen vullen.
Slechts enkele bedrijven lijken die oriënterende fase al voorbij en hebben een begin gemaakt met de implementatie. We noemen hieronder enkele ‘best practices’, maar dat begrip moet hier ruim genomen worden. We vinden het nodig om daarbij ook zo nu en dan de kwetsbaarheden in het mensenrechtenbeleid van genoemde bedrijven te duiden.
DSM en Philips hebben de meeste punten toebedeeld gekregen voor hun mensenrechtenbeleid en due diligence. Philips en DSM zijn de enige bedrijven die een uitgebreid due diligence onderzoek hebben verricht en ook doelen hebben opge-
steld om uiteenlopende mensenrechtenrisico’s aan te pakken.
Air France-KLM hanteert een due diligence beleid dat onderzoek omvat en maatregelen om risico’s te beperken alsmede pilot CSR audits. Corio deed due diligence onderzoek naar mensenrechten en rapporteerde hierover in het jaarverslag.
Veel bedrijven hebben een leverancierscode opgesteld, maar de criteria en het beleid voor non-compliance blijft vaak in
nevelen. Dat doet vrezen dat er weinig of geen sanctiebeleid is opgenomen in betreffende leverancierscodes. Dat geeft
te denken, vindt de VBDO. Immers, zonder goede afspraken over de consequenties van non-compliance verwordt een
gedragscode al snel tot een tandeloze waakhond. Aegon en Ballast Nedam hebben toegezegd dat ze in hun volgende
34
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
jaarverslag openheid geven over hun non-compliance beleid en hoe ze dat in de praktijk toepassen (een melding met
hoeveel leveranciers wordt gebroken bijvoorbeeld). Beter Bed valt op doordat ze maar liefst 96 procent van leveranciers
de leverancierscode heeft laten tekenen. De beddenmaker is duidelijk ook van zins om haar leveranciers aan de code te
houden. Het bedrijf hanteert een systeem van onaangekondigde audits om daarop toe te zien. Er is bovendien een dui-
delijke exit-strategie voor leveranciers die zich niet aan de afspraken houden.
Een fors aantal bedrijven is pas vrij recent begonnen met het formuleren van mensenrechtenbeleid. Sommigen zijn daarbij
doortastender dan anderen. Een goed voorbeeld daarvan is BE Semiconductor Industries (BESI). Dit bedrijf verdient een
vermelding onder de best practices omdat het sinds april 2012 op verzoek van de VBDO verschillende grote stappen heeft gezet in het vormgeven van haar mensenrechtenbeleid.
zo heeft BESI met leveranciers en klanten in de keten overeenstemming bereikt over verantwoord ketenbeheer. Er worden hogere eisen gesteld aan leveranciers en arbeidsrechten zijn opgenomen in het CSR beleid. BESI past Europese normen
toe op de rechten van werknemers in Azië (onder andere China en Maleisië), en heeft toegezegd te gaan onderzoeken of het, in het kader van due diligence, een risico analyse kan doen.
Lang niet alle bedrijven gaan even voortvarend te werk. Er zijn nog veel bedrijven die geen leverancierscode hanteren.
AMG bijvoorbeeld. Het metaalbedrijf oriënteert zich nog op een mensenrechtenbeleid. AMG onderzoekt de mogelijkheid om een leverancierscode te implementeren, maar heeft wel al ontdekt dat zoiets niet alleen maatschappelijk verantwoord
is, maar mogelijk ook kansen biedt in de markt. Of, zoals een woordvoerder van het bedrijf het verwoordt: ‘Het kan een
instrument zijn dat AMG helpt zich te onderscheiden in de markt’. Heel anders kijkt Acomo naar leverancierscodes. De
handelsonderneming, vooral actief in de agro-grondstoffenmarkten, ziet geen toegevoegde waarde in een gedragscode.
Hun invloed op de keten is te beperkt, zo stelt de top van het bedrijf. Toch zit ook Acomo niet helemaal stil als het om mensenrechten gaat. Het bedrijf legt leveranciers een vragenlijst voor om zo meer inzicht te krijgen in de risico’s ten aan-
zien van mensenrechtenschendingen. Erg effectief lijkt die maatregel niet. De vragenlijst is pas door 2 procent van de le-
veranciers beantwoord.
Ook uitzendbureau Randstad Holding oriënteert zich op mensenrechtenbeleid. Het bedrijf heeft in de AvA aangegeven
dat ze een risico-inventarisatie aangaande mensenrechtenproblematiek heeft uitgevoerd. Die heeft, zo stelt de top van
de onderneming, ‘geen noemenswaardige risico’s aan het licht gebracht’. Veel aandacht is er de laatste tijd voor het
thema ‘leefbaar loon versus het wettelijk minimumloon’. In veel landen is het wettelijk minimumloon te laag om in het levensonderhoud te kunnen voorzien.
Die inkomensproblematiek is ook bij Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen niet onopgemerkt gebleven. Toch
kunnen lang niet alle bevraagde ondernemingen garanderen dat ze overal leefbaar loon uitkeren. Tijdens de AvA geeft
AMG bijvoorbeeld aan dat het bedrijf in sommige landen wel meer betaalt dan de wet voorschrijft. Maar als Heinz
Schimmelbusch, voorzitter van de Raad van Bestuur door de VBDO wordt gevraagd of hij in leefbaar loon garandeert,
houdt hij een slag om de arm: ”Ik kan geen leefbaar loon garanderen in alle landen waar we actief zijn. Maar het thema
heeft zeker onze aandacht.” Hetzelfde geldt voor Reed Elsevier. De leverancierscode van de uitgever stelt ten aanzien
van leefbaar loon het volgende: “We verwachten van leveranciers dat ze erkennen dat loon essentieel is om in de ba-
sisbehoeften van werknemers te voorzien.” De CFO kan echter niet beloven dat overal in de productieketen van de onderneming leefbaar loon wordt betaald.
Heineken lijkt het onderwerp meer voortvarend op te pakken. De bierbrouwer is bezig een beleid op te stellen ten
aanzien van leefbaar loon. Het bedrijf is ook betrokken bij een aantal pilots waarin leefbaar loon centraal staat. ze doet dat in, onder meer, Rwanda en Burundi.
35
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
3.3 Belastingbeleid Inleiding
Op dit moment is de discussie over belastingontwijking in relatie tot MVO goed op gang gekomen. Regeringspartijen
hebben verklaard dat, wat hen betreft, belastingontwijking ongewenst is. Er is recent door SEO in opdracht van het
Holland Financial Centre onderzoek gedaan naar het aantal brievenbusfirma’s in Nederland en hoeveel dat de BV Ne-
derland oplevert aan werkgelegenheid en belastinginkomsten.
Het thema belastingontwijking staat inmiddels hoog op de politieke agenda. Op 9 april van dit jaar heeft de Tweede
Kamer een motie aangenomen die de Nederlandse regering opdraagt haar status van belastingparadijs te ontmantelen.
Deze motie levert meteen een definitie op van een belastingparadijs: een belastingparadijs is een land dat te weinig belasting heft op bedrijven die in dat land niets anders doen, dan er geld heen sluizen. Voor andere moties en de
reactie van de regering, die na het zomerreces 2013 verschijnt, zie ook bijlage 7. Tot verbazing en ongenoegen van de
VBDO is belastingontwijking nog geen indicator in de nieuwe rapportagestandaard van GRI. Volgens diverse opinielei-
ders is het bij uitstek een onderwerp waar een bedrijf kan laten zien hoe zij als ‘corporate citizen’ een bijdrage levert
aan de samenleving.
De Volkskrant heeft begin april 2013 een artikel gepubliceerd waarin 26 Nederlandse multinationals worden geana-
lyseerd op belastingontwijking. Onderzocht is of zij een brievenbusfirma hebben in een belastingparadijs. Dat levert een aantal van 237 brievenbusfirma’s op, op tropische eilanden als Bermuda, de Bahama’s en de Kaaiman eilanden.
Maar ook dichterbij op Man, Guernsey en Jersey. In totaal gaat het in het onderzoek van de krant om zeven belastingparadijzen. zie http://www.mvoplossingen.nl/rapporteren-over-belastingontwijking/. De VBDO heeft in dit AvA rapport de definitie die de Volkskrant hanteert voor een belastingparadijs overgenomen. De krant identificeert 7 be-
lastingparadijzen. Daarnaast heeft de VBDO ook Delaware (in de VS), Curaçao en Cyprus meegerekend. Luxemburg,
Singapore en Ierland zijn niet meegerekend als belastingparadijs. Ook Nederland zelf is niet meegerekend.
36
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Beoordelingsmethodiek
Voor het onderdeel belastingbeleid heeft de VBDO op de volgende manier onderzocht in welke mate bedrijven dit
thema relevant vinden voor MVO:
1. Gezocht is op het zoekwoord "tax/belasting" in jaarverslagen, CSR rapporten, Code of Conduct, Business Principles en mogelijk andere relevante richtlijnen en documenten;
2. Er is gegoogled op bedrijfsnamen in relatie tot de begrippen belastingontduiking, belastingbeleid en list of subsidiaries.
3. Er is gebruik gemaakt van de verslagen die de VBDO heeft gemaakt naar aanleiding van het bezoek aan de aandeelhoudersvergadering.
4. Het Volkskrant artikel over brievenbusfirma’s in belastingparadijzen van bedrijven is geverifieerd.
De puntentoekenning voor het thema belastingbeleid is als volgt samengesteld: Het bedrijf ziet belasting als MVO thema
= 1 punt
Het bedrijf heeft geen brievenbusfirma’s in belastingparadijzen
= 3 punt
Het bedrijf vermeldt per land belastingafdracht Het bedrijf geeft inzage in belastingstrategie Totaal max. 10 punten
= 4 punt
= 2 punt
Sommige bedrijven waarvan de VBDO de AVA in 2013 heeft bezocht in 2013 hebben, naar het zich laat aanzien, alleen
activiteiten in Nederland. Het gaat hier om Pharming, Sligro en Crown van Gelder. Voor deze bedrijven is gesteld dat
dit thema niet materieel /relevant is.
Reflectie op de methodiek
De betrouwbaarheid van de resultaten voor de eerste, tweede en vierde vraag is hoog. Op de derde vraag, over de
brievenbusmaatschappijen, kan nauwelijks een sluitend antwoord gegeven worden. Brievenbusmaatschappijen kunnen
soms onder de radar blijven van onderzoekers. Vaak ontbreken deze entiteiten ook op de zogenaamde ‘subsidiaries
list’. Goed onderzoek, op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel en het Bloomberg systeem, is tijdrovend
en duur. De VBDO heeft naar de aanwezigheid van brievenbusfirma’s van bedrijven in belastingparadijzen gezocht op basis van de volgende bronnen:
• een Volkskrant artikel van begin april 2013 over brievenbusfirma’s van beursgenoteerde bedrijven in Nederland
• jaarverslagen van bedrijven
• 20-F rapporten die sommige bedrijven bij SEC moeten deponeren • corporate websites
• Google: op de zoektermen “list of subsidiaries” en “group structure”.
OESO en andere internationale organisaties hebben verschillende voorstellen gedaan hoe landen en bedrijven de pro-
blematiek van belastingontwijking kunnen oplossen. Mogelijk kan in een vervolgonderzoek worden aangesloten op
criteria en voorstellen die hier ontwikkeld zijn. Wellicht is een geschikt beoordelingscriterium voor de toekomst het percentage betaalde belasting per land, gebaseerd op de omzet die een bedrijf in dat land heeft. Als de belastingaf-
dracht lager is dan een nader vast te stellen percentage (bijvoorbeeld 25 procent, afhankelijk van het betreffende land) zou gesproken kunnen worden over belastingontwijking.
Voor bedrijven die alleen vestigingen hebben in Nederland (of enkele landen in Europa) is het thema minder relevant of materieel.
37
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Resultaten
Van de multinationals zijn Unilever, Shell, BAM en Corio het meest transparant over belastingbeleid en -afdrachten.
De resultaten van onderzoek naar belastingbeleid en –afdracht geeft het volgende beeld van de situatie bij grote beurs-
genoteerde bedrijven in Nederland. Daarbij zijn drie bedrijven, omdat ze alleen in Nederland activiteiten hebben (Crown van Gelder, Pharming, Sligro), vooralsnog uitgesloten.
Tabel 6: resultaten van het AvA thema verantwoord belastingbeleid
Bedrijf
Aalberts Industries
Accell group
Aegon group Ahold
AirFrance Klm
Belasting als mVO thema
geeft inzage in belastingstrategie
0
0
0
0
Aperam
ARCADIS
Arcelormittal
ASm International ASml
Ballast Nedam BAm group BeSI
0
0
0
2
0
0
0
0
2
0
0
0
0
1
2
Corio
0
0
DSm
eADS
exact
Fugro
grontmij
Heijmans
Heineken
Imtech
INg group KasBank
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3 5
3
3
6
0
3
N.v.t. 3
0
0
0
0
0 0
3
2
0
0
0
0 0
5
3
0
3
0
3
3
0
3
0
38
0
4
0
3
0
0
3
0
0
0
n.v.t.
0
0
0
N.v.t.
0
0
0
0
0
0
0
0
3
3
0
0
0
0
0
0
3
0
0
0
3
6
0
2
Delta lloyd group
CSm
2
2
0
3
3
3
0
0
0
0
0
0
0
3
Crown van gelder
0
0
0
0
0
0
3
0
0
2
3
2
Boskalis Westminster
2
0
0
0
0
Brunel International
3
0
0
0
3
0
Beter Bed
Binck Bank
0
0
0
0
0
2
0
0
0
0
0
0
3
2
0
Acomo
0
0
0
0
3
Totaal
3
0
0
3
Country-by-country reporting betreffende belastingafdracht
0
0
AkzoNobel Amg
0
geen aanwezigheid in belasting-paradijs / geen brievenbusfirma’s
0
0
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Bedrijf
B I J
Belasting als mVO thema
Kendrion
0
KPN (Royal)
0
Nedap
macintosh Retail group
6 4
N E D E R L A N D S E
geeft inzage in belastingstrategie
1
0
3
0
0
0
0
0
Philips
0
0
Randstad
0
0
0
0
0
0
Tmg
0
Ten Cate
TKH group
TNT express
Unilever
Unit4
Wessanen X5 retail Xeikon
Duiding van de resultaten
0
0
0
0
0
3 3
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
Wolters Kluwer
0
0
0
0
VastNed
Wereldhave
0
N.v.t.
0
0
Vopak
0
n.v.t.
2
USg People
Van lanschot
3
3
3
0
0
3
0
0
Sligro Food group
0
0
3
N.v.t.
2
STmicroelectronics
3
0
1
1
3
0
4
3
0
0
Reed elsevier
0
0
0
0
Shell
Totaal
0
Ordina
PostNl
3
Country-by-country reporting betreffende belastingafdracht
0
0
Pharming group
geen aanwezigheid in belasting-paradijs / geen brievenbusfirma’s
B E D R I J V E N
0
NSI
Nutreco
B E U R S G E N O T E E R D E
0
6
0
3
n.v.t. 0
0
3
0
0
3
0
1
3
0
1
0
0
3
0
0
0
3
1
0
0
0
0
0
3
2 0
0
3
0
0
0
N.v.t.
3
3
0
N.v.t. 3
3
6
0
4
0
0
0
0
0
0
3
4 3
4
3
0
3
3
0
3
0
0
0
1. Veel bedrijven geven in jaarverslagen, Codes of conduct of Business Principles en tijdens AvA’s aan dat ze
nationale wetgevingen omtrent belastingafdracht volgen. Echter, nationale wetgeving volgen, sluit belastingontwijking niet uit.
2. Weinig bedrijven geven inzicht in hun belastingbeleid. zeven bedrijven hebben hun belastingbeleid
gepubliceerd. Vier bedrijven behandelen hun belastingbeleid summier onder de kop “Risks” in hun jaar-
verslagen. Vaak is de informatie onvolledig. zo heeft AMG het op de bedrijfswebsite uitsluitend over belastingontduiking12, dus niet over belastingontwijking. BAM heeft het in het MVO rapport over het ‘arm’s length
12
http://www.amg-nv.com/files/doc_downloads/AMG procent20Policy procent20on procent20Anti-Circumvention procent20of procent20Tax procent20Laws.pdf
39
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
principle’13. Philips doet dit ook. 14BESI stelt dat het bedrijf in geen geval belastingen zal ontwijken.15Corio geeft
aan (legale) belastingoptimalisatie na te streven. 16Ahold heeft toegezegd vanaf volgend jaar iets over het belastingbeleid te vertellen in het jaarverslag of in het duurzaamheidverslag. In bijlage 2 staan twee
‘Best Practices’ van Shell en Corio over transparant rapporteren over het belastingbeleid en belastingafdrachten per land.
3. Als het gaat om het erkennen van eerlijk belastingbeleid als onlosmakelijk aspect van MVO, dan lijkt Unilever
dat het beste te begrijpen.17 Drie andere bedrijven volgen Unilever’s voorbeeld, zij het minder onvoorwaardelijk.
Deze bedrijven, waaronder Shell18, gaan niet veel verder dan het erkennen dat normale belastingafdracht
bijdraagt aan lokale ontwikkeling. Ook Heineken en TNT zien een relatie tussen verantwoorde belastingafdracht en MVO. De rest van de onderzochte bedrijven hebben geen link gelegd tussen MVO en belastingen.
4. Gesteld kan worden dat bijna geen enkel bedrijf serieus en compleet aan country-by-country reporting doet. Van de bedrijven die op dit thema 4 punten hebben gekregen, zijn er drie bedrijven die alleen in Nederland
actief zijn en belasting betalen. Alleen Corio, actief in Nederland, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Duitsland
en Turkije, laat een complete verdeling per land zien.19 Er zijn nog vier andere bedrijven die of regionaal of
landelijk inzicht geven in belastingafdracht, maar de rapportages zijn incompleet. Shell is hier het belangrijkste
voorbeeld van. Het bedrijf kreeg 3 punten voor zijn belastingrapportage per land, hoewel het slechts
rapporteert over een fractie van de landen waar de oliemaatschappij actief is (14 uit 70 landen).20
5. Veel bedrijven lijken geen werk te willen maken van transparant belastingbeleid als MVO thema. Accell Group, Beter Bed en DSM geven als reden dat belastinggegevens concurrentiegevoelig zijn. Heineken ziet er de
noodzaak niet van in. Reed Elsevier vindt het te veel werk. Nedap heeft tijdens de AvA verklaard dat het
jaarverslag laat zien hoeveel belasting per land betaald wordt. Dat heeft de VBDO niet kunnen verifiëren.
6. Telegraaf Media Groep geeft aan met country by country reporting te beginnen vanaf volgend jaar. ze wil daarmee tegemoet komen aan de VBDO. Grontmij en Wereldhave deden die toezegging ook.
7. Het achterhalen van brievenbusmaatschappijen en/of aanwezigheid in belastingparadijzen is het meest
kwetsbare gedeelte van het onderzoek geweest, zoals eerder al is aangegeven bij de reflexie op de methodiek.
Voor dit onderzoek is een artikel van de Volkskrant van begin begin april 201321 leidend geweest.
gebruik van brievenbusmaatschappijen en belastingparadijzen
Op basis van het onderzoek van de Volkskrant lijkt het alsof 40 bedrijven geen offshore entiteiten hebben in belasting-
paradijzen. Sommige bedrijven, zoals TKH Group, Ordina en ArcelorMittal zitten wel in Luxemburg en/of Singapore.
Die landen worden door sommigen ook als belastingparadijzen aangemerkt.
ING heeft tijdens de AvA laten weten het niet eens te zijn met het onderzoek van de Volkskrant. Ook ARCADIS heeft
kritiek en stelt dat Delaware geen belastingparadijs is. Bovendien stelt het bedrijf dat de dochterondernemingen op St. Maarten, Curaçao en Luxemburg daar niet zitten omwille van fiscale overwegingen. 13
14 15 16 17 18 19 20 21
The Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) has adopted the ‘Arm’s length principle’ in Article 9 of the OECD Model Tax Convention, to ensure that transfer prices between companies of multinational enterprises are established on a market value basis. In this context, the principle means that prices should be the same as they would have been, had the parties to the transaction not been related to each other. This is often seen as being aimed at preventing profits being systematically deviated to lowest tax countries, although most countries are also concerned about prices that fail to meet the arm's length test due to inattention rather than by design and that shifts profits to any other country (whether it has low or high tax rates). It provides the legal framework for governments to have their fair share of taxes, and for enterprises to avoid double taxation on their profits. http://www.bam.nl/sites/default/files/domain-74/documents/koninklijke-bam-groep-duurzaamheidsverslag-2012-74-13705943071924799991.pdf, p.64. http://www.besi.com/fileadmin/data/Investor_Relations/Corporate_Governance/Code_of_Conduct.pdf, p.6. http://www.corio-eu.com/tl_files/content_resources/pdf/Annual procent20Report procent202012/Corio_AR_2012.pdf, p.25. http://www.unilever.com/sustainable-living/betterlivelihoods/tax/ http://reports.shell.com/sustainability-report/2012/servicepages/downloads/files/entire_shell_sr12.pdf, p.31. http://www.telegraaf.nl/dft/dossier-dft/article21458995.ece/BINARY/Corio+jaarverslag+2012.pdf, p.83. http://s07.static-shell.com/content/dam/shell-new/local/corporate/corporate/downloads/pdf/finalpayments-govnt.pdf http://www.mvoplossingen.nl/wp-content/uploads/2013/04/Volkskrant-BelastingOntwijking-Nederlandse-Multinationals-v600.png
40
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Shell heeft op de AvA verklaard dat ze niet-actieve dochterondernemingen aan het opruimen te zijn. Shell heeft, volgens de Volkskrant, 85 brievenbusmaatschappijen. Dat aantal kan inderdaad omlaag gebracht worden, denkt de VBDO.
Van Lanschot heeft laten weten dat aanwezigheid in twee van de drie belastingparadijzen beëindigd wordt. Het bedrijf blijft op Guersney, zo is op de AvA bekendgemaakt. Volgens de Volkskrant hebben van de 26 onderzochte bedrijven alleen Post NL, TomTom en Wolters Kluwer geen bedrijven op de door hun onderzoekers geselecteerde belastingparadij-
zen. Verder laten AkzoNobel, Philips en Unilever weten dat zij hun holdings in belastingparadijzen aan het liquideren zijn.
Dit is (nog) niet in jaarverslagen terug te vinden.
3.4
Biodiversiteit
Inleiding
Voor de VBDO is biodiversiteit al drie jaar een prioritair thema op de aandeelhoudersvergaderingen. Het is echter een
thema dat niet vanzelfsprekend bij alle bedrijven op de agenda staat. Bij het thema biodiversiteit stelt de VBDO de vraag
aan bedrijven in hoeverre behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit en ecosystemen is opgenomen in de strategie
en bedrijfsvoering, zodanig dat het leidt tot een blijvende en aanzienlijke vermindering van de negatieve invloed op biodiversiteit en ecosystemen, dan wel bijdraagt aan het herstel van biodiversiteit en ecosystemen (No Net Loss).
Met strategie wordt hier bedoeld de koers van een onderneming voor de langere termijn in termen van geformuleerde
missie, te realiseren doelen en aanpak om die doelen te realiseren. Dat moet dan blijken uit bijvoorbeeld de strategische paragraaf in het jaarverslag. Bedrijfsvoering betreft hier de sturing en beheersing van vooral de primaire, en in mindere mate ondersteunende processen binnen een organisatie, inclusief de effecten binnen de keten. Tot de bedrijfsvoering
wordt bijvoorbeeld gerekend de inkoop, de inzet van productiefaciliteiten, de aanpassingen van producten en de inspanningen om verder in de keten het gedrag van retailers en/of consumenten te verduurzamen.
No Net Loss betreft de ambitie om biodiversiteitneutraal te zijn. De activiteiten hebben bij elkaar opgeteld geen nega-
tieve gevolgen voor de biodiversiteit en de daarmee verbonden ecosysteemdiensten. Bedrijfsstrategieën voor No Net
Loss kunnen gericht zijn op de vier stappen die worden aangeduid als de mitigatieladder, zoals weergegeven in het
door het kabinet overgenomen advies van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen22. Een van de adviezen
is dat in 2020 80 procent van de bedrijven in hun strategie uitgaan van No Net Loss. De mitigatieladder geeft aan dat
eerst moet worden gekeken naar de mogelijkheden om negatieve impacts te vermijden, daarna naar de mogelijkheden om negatieve impacts te verminderen, vervolgens naar de mogelijkheden om reeds opgetreden schade te herstellen
en ten slotte naar de mogelijkheden om de resterende negatieve impacts te compenseren. De stappen dienen in de genoemde volgorde te worden doorlopen.
1. Het vermijden van negatieve impacts betreft het afzien van activiteiten die onnodige schade toebrengen aan de
biodiversiteit en de daaraan verbonden ecosysteemdienst of om het zodanig situeren van activiteiten dat dergelijke schade vermeden wordt.
2. Het verminderen van negatieve impacts betreft het verminderen van schade door het doorvoeren van aanpassingen in productieprocessen en de keten naar de klant. Voorbeeld: het sluiten van kringlopen en cascadering.
3. Het herstel van schade betreft het nemen van maatregelen die zijn gericht op het herstel van ecosystemen die ten
gevolge van bedrijfsactiviteiten zijn aangetast. Een voorbeeld is het herinrichten en onderhouden van gebieden waar mijnafgraving heeft plaatsgevonden. 22
http://www.biodiversiteit.nl/samenwerking-voor-biodiversiteit/taskforce-biodiversiteit-natuurlijke-hulpbronnen/rapport/
41
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
4. Het compenseren van onvermijdbare verliezen of impacts betreft het compenseren van de resterende schade die
niet kan worden vermeden, verminderd of hersteld. Voorbeeld: ‘nieuwe natuur’ als compensatie voor restschade als
gevolg van uitbaggeren van waterwegen.
In aanvulling op de stappen volgens de mitigatieladder kan nog een extra stap genomen worden, namelijk het benutten
van kansen om groen te groeien in economische én ecologische zin. Hierbij gaat het bij voorbeeld om nieuwe verdien-
modellen voor nieuwe methoden die kunnen helpen de druk op de biodiversiteit te verminderen en optimaal gebruik
te maken van de biodiversiteit.
environmental Profit Net loss (ePNl)
Een andere extra stap die genomen kan worden, is ‘green accounting’: het berekenen van externe schade aan milieu,
biodiversiteit of aan mensen, het monetariseren van die schade in euro’s en het al dan niet compenseren of beperken van die schade. Wat is het échte rendement van een bedrijf als de verborgen kosten en baten van het bedrijf worden
meegenomen zoals onderbetaling van werknemers en CO2 uitstoot? Vooroplopende bedrijven zetten stappen om de
sociale en ecologische kosten in en rondom hun productieketen in kaart te brengen. Deze informatie stelt hen in staat
risico’s en kansen gerelateerd aan de verborgen kosten in de productieketen, zoals stijgende grondstoffenprijzen en
stijgende lonen, in kaart te brengen. Hierdoor kunnen bedrijven de risico’s in de productieketen verkleinen, kosten be-
sparen en verduurzamen. Het biedt ook mogelijkheden voor een heldere dialoog met stakeholders en voor slimme
overheidsprikkels.
Een voorloper op dit terrein is het bedrijf PUMA dat in 2011 heeft met behulp van adviesbureau True Cost en PWC heeft berekend dat ze in 2010 €145 miljoen ecologische kosten in hun keten veroorzaken, door onder andere water-
verbruik, CO2 uitstoot en biodiversiteitverlies. Vertaald naar PUMA sportschoenen betekent dit dat de prijs van schoenen ca. 7 procent hoger zou moeten zijn. Dit is op labels ook vermeld.
PUMA heeft deze schade echter niet gecompenseerd door bijvoorbeeld het planten van bomen of andere vormen
van compensatie. Met deze informatie heeft PUMA haar strategie wel aangepast om minder leer te gebruiken en de
negatieve effecten van het leerverbruik op het milieu te verlagen. Het moederbedrijf van PUMA, Kering, heeft de am-
bitie om deze berekening toe te passen op haar twintig luxemerken. Internationale platforms, zoals de TEEB for Business Coalition, the B-Team, UNEPfi, IIRC en True Price, stimuleren deze trend.
Een aantal bedrijven heeft verzameld rondom een initiatief van Richard Branson om de methodiek van EPNL in de praktijk toe te passen. Er bestaan meerdere soortgelijke initiatieven, zoals Timm van PwC en True Price biedt bedrijven
en organisaties in Nederland een platform om de ‘echte prijs’ van hun producten en diensten in kaart te brengen, in
samenwerking met universiteiten. True Price heeft wereldwijd de eerste methode ontwikkeld om de ecologische en
sociale kosten van producten te berekenen op product (True Price), bedrijf (True Profit and Loss) en investeerderniveau
(True Returns). True Price wordt gedragen door een tiental bedrijven, NGO's en financiële instellingen. De Ministeries
van Infrastructuur en Milieu, Economische zaken en Buitenlandse zaken hebben in 2013 hun steun aan True Pricing uitgesproken in de Kamerbrief ‘Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal’.
methodiek
Bij het thema biodiversiteit zijn diverse onderdelen onderzocht in de jaarverslagen en op de corporate websites van
bedrijven. Daarbij zijn de volgende overwegingen zijn gemaakt ten aanzien van de puntentoekenning. De VBDO waar-
deert het als bedrijven aandacht en bescherming van biodiversiteit noemen in hun jaarverslag. Nog meer waardeert
de VBDO het als de impact van het bedrijf is onderzocht en wordt gepubliceerd, of wanneer in biodiversiteitprojecten
wordt samengewerkt met organisaties zoals het Wereld Natuur Fonds. Extra punten zijn toegekend als bedrijven niet 42
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
alleen de schade beperken op de biodiversiteit, maar een stap verder gaan en de impact tot nul reduceren: ‘no net
loss’. Een nog verdergaande vorm is om een positieve bijdrage te leveren aan de biodiversiteit. Ten slotte vindt de
VBDO het belangrijk dat bedrijven de schade aan milieu of biodiversiteit ook kwantificeren en in hun boekhouding opnemen. Daarvoor zijn diverse methoden ontwikkeld, waarbij de Environmental Profit Net Loss (EPNL) de bekendste is.
Het bedrijf PUMA heeft dat als eerste toegepast. De VBDO heeft de volgende puntentoekenning gehanteerd: - biodiversiteit genoemd als activiteit in het jaar- of duurzaamheidverslag : 2 punten
- rapportage over impact op biodiversiteit van het product of het proces: 2 punten
- samenwerking met maatschappelijke organisaties zoals WNF/IUCN: 2 punten - no net loss projecten: 2 punten
- Ecol. Profit Net Loss onderzoek: 2 punten
- Totaal max 10 punten
Overwogen is om ook punten toe te kennen voor de bijdrage aan de circular economy (onder andere recycling, cradle
to cradle). In 2013 is dit thema nog niet meegenomen in het AvA-rapport 2013. Wel is onderzocht welke van de be-
drijven die de VBDO heeft bezocht lid zijn van kennisorganisaties voor circular economy. Dit als indicatie voor daadwerkelijke activiteiten op dit gebied22. Het betreft hier onder andere AkzoNobel, DSM, Philips, Unilever en Ten Cate.
Circular Economy heeft onlangs de kansen en bedreigingen voor de circular economy goed in kaart laten brengen door IMSA23.
Reflectie op de methodiek
Als bedrijven geen punten gekregen hebben voor de 5 gekozen subthema’s, wil het niet zeggen dat zij niets doen met
het thema biodiversiteit. Het betekent slechts dat activiteiten op dat vlak niet in het jaarverslag vermeld zijn. Ook an-
dersom geldt dat niet elke vermelding in een jaarverslag punten wordt toegekend. Aegon vermeldt bijvoorbeeld in het maatschappelijk jaarverslag van 2012 over de impact op biodiversiteit het volgende: “Impact op biodiversiteit is
niet van toepassing op Aegon. Als financieel dienstverlener heeft ons bedrijf geen impact op biodiversiteit.” Voor dit statement zijn geen punten toegekend. Op de website staat echter een document waarin wel over biodiversiteitbeleid wordt gesproken, het document ‘Beleid Verantwoord Beleggen’. Daarin wordt over biodiversiteit gezegd dat Aegon
niet belegt in bedrijven die handelen in bedreigde diersoorten, die de milieuprincipes van Global Compact schenden
of die betrokken zijn bij ontbossing. Toch zijn hiervoor geen punten toegekend bij het eerste criterium omdat volgens
dit onderzoekscriterium alleen naar jaarverslagen wordt gekeken en de vermelding van biodiversiteit.
Niet voor alle bedrijven is het thema biodiversiteit even relevant of materieel. Voor producenten is dit wel het geval,
maar voor dienstverleners kan dit anders liggen. Maar ook binnen die groep kan onderscheid gemaakt worden. Ad-
viesbureaus zoals ARCADIS en Grontmij kunnen bijvoorbeeld hun klanten uitstekend informeren over oplossingen die
de biodiversiteit beschermen of bevorderen. Maar ICT- of uitzendbedrijven hebben minder raakvlakken met het thema.
Toch kunnen ook daar projecten opgestart worden ter verbetering van de biodiversiteit, zoals KPN aantoont in de
samenwerking met het WNF. Er zijn diverse (internationale) initiatieven, instrumenten en tools om bedrijven en
sectoren waarin wordt belegd, te beoordelen op hun impact op biodiversiteit. Het ministerie van Infrastructuur en
Milieu ontwikkelt momenteel een biodiversiteitbenchmark voor bedrijven. Die wordt in 2014 gepubliceerd. Mogelijk kan daarop worden aangesloten.
Een opkomend internationaal MVO-thema is waterschaarste en waterkwaliteit. Dit heeft zowel impact op biodiversiteit
als op de gezondheid van mensen. De VBDO wil komende tijd onderzoeken hoe beursgenoteerde bedrijven rapporteren over het thema water. 22 23
http://www.ellenmacarthurfoundation.org/business/ce100 http://www.circle-economy.com/the-rise-of-circle-economy http://www.mvonederland.nl/content/publicatie/unleashing-power-of-circular-economy-imsa-amsterdam-circle-economy-3
43
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Resultaten
Unilever en Reed Elsevier komen uit de analyse met best practices naar voren, elk met 8 punten, zoals hieronder in de tabel is te zien.
Tabel 7: resultaten AvA thema biodiversiteit
Bedrijf
Aegon group
Ahold (Royal)
AirFrance Klm
Biodiversiteit in jaarverslag
0
2
2
BAm group
2
Corio
2
CSm
2
DSm (Royal)
2
grontmij
2
eADS
Heijmans
Heineken
Imtech
2
2
2
0
2
0
0
4
0
0
2
6
0
0
2
2
0
0
0
0
0
0
2
2
0
0
0
2
0
0
2
2
0
0
2
0
2
2
0
2 2
2
0
Shell
2
2
0
Unilever
2
2
2
2
Ten Cate (Royal) Van lanschot
Vopak (Royal)
Wessanen (Royal)
Wolters Kluwer
2
2
2
0
2
0
2
0
2
0
2
2
0
0
2
Reed elsevier
2
0
0
2
2
6
0
0
0
2
2
2
0
0
0
44
4
0
0
0
0
4
2
0
2
2
4
0
0
0
0
4
0
2
0
6
4
2
0
4
2
0
0
6
2
0
2
6
2
0
2
0
2
4
0
2
0
0
2
6
0
0
0
0
2
6
0
0
0
6
0
0
2
6
0
2
2
2
0
2
0
2
0
2
2
0
0
0
0
0
0
2
0
KPN (Royal) Philips (Royal)
6
2
2
Nutreco
2
2
INg group Kendrion
0
0
2
Delta lloyd group
0
2
2
ASml
Crown van gelder
Totaal
2
2
Boskalis Westminster
No Net loss project
0
ARCADIS
Ballast Nedam
2
Profit/ Net loss
2
2
Arcelormittal
0
Impact rapport
2
AkzoNobel Aperam
Samenwerking Project
0
0
0
0
0
2
0
0 2
4 6
6
8
6
2
8
2
4
6
4
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Duiding van de resultaten
De volgende bedrijven kregen geen punten toebedeeld voor de hier toegepaste biodiversiteitcriteria: Aalberts, Accel, AMG, Acomo, ASMI, BESI, Beter Bed, Binckbank, Brunel, Exact, Fugro, Kasbank, Macintosh Retail Group, Nedap, NSI, Or-
dina, Pharming, Randstad Holding, PostNL, Sligro, STMicroelectronics, TMG, TKH Group, TNT Express, Unit4, USG People, VastNed, Xeikon en Wereldhave. Het is niet vanzelfsprekend dat biodiversiteit voor deze bedrijven niet materieel of rele-
vant is. Verschillende bedrijven die in dezelfde sector opereren als deze bedrijven zijn wel actief op het thema.
Bij financiële instellingen is het lastig gebleken om, op basis van jaarverslagen, aan te geven wat hun biodiversiteits-
beleid is en wat hun impact is op biodiversiteit. Tijdens de AvA van Aegon zei CEO Alex Wynaendts, op vragen van de
VBDO over dit onderwerp, dat biodiversiteit wel van belang is, maar dat Aegon een ‘office-based company’ is. Wel werd erkend dat het bedrijf impact heeft op biodiversiteit via investeringen. Na afloop van de AvA werd positief gereageerd op de uitnodiging om deel te nemen aan het Natural Value Initiatief.’
Wat voor Aegon geldt, gaat ook op voor andere financiële instellingen. Het is niet eenvoudig om na te gaan wat de im-
pact is op biodiversiteit is en wat het beleid van de bank of verzekeraar is. De meeste banken bieden wel een vorm
van duurzaam of verantwoord beleggen aan waarbij rekening wordt gehouden met biodiversiteit. Daarbij geldt meestal een uitsluitingscriterium dat bedrijven bijvoorbeeld uitsluit die betrokken zijn bij kap van tropisch regenwoud. Delta Lloyd werkt op dit gebied bijvoorbeeld mee aan het Forest Disclosure Project.
‘De Eerlijke Bankwijzer, een initiatief van onder meer Oxfam Novib, Amnesty International, Milieudefensie en de FNV,
heeft de impact van financiële dienstverleners op de natuur in kaart gebracht. Daarbij krijgt van Lanschot, op een
schaal van één tot tien, 8 punten, ING 7 en Aegon en Delta Lloyd 1 punt . Een hoge score staat voor een goed beleid
om biodiversiteit te beschermen. Hoewel Aegon en Delta Lloyd een lage score krijgen voor hun beleid, geven zij op
hun websites aan dat zij wel bepaalde uitsluitingen hebben van bedrijven die nadelige effecten hebben op de bio-
diversiteit.’
Binnenkort verschijnt er, net zoals bij banken, ook voor verzekeraars een overzicht van scores op diverse thema’s. Ook
die wordt samengesteld door een aantal maatschappelijke organisaties die ook bij de Eerlijke Bankwijzer betrokken
zijn. De VBDO beoordeelt de duurzaamheid van verzekeraars op een andere wijze, via jaarlijkse benchmarks. Vanaf
begin 2014 start een door het Ministerie van Ez gesteund initiatief ‘Community of Practice Biodiversiteit en Financiële
Instellingen’ (‘Natural Capital’). De VBDO zal hier ook aan deelnemen en nodigt financiële instellingen uit dit ook te doen en van elkaar te leren.
Resultaten environmental Profit Net loss account
De VBDO heeft aan 15 beursgenoteerde bedrijven die al een redelijk ontwikkeld duurzaamheidbeleid hebben, de vraag
gesteld of een EPNL account opgesteld kan worden. Soms is de vraag, meestal door tijdgebrek, op de AvA niet gesteld.
Waar de vraag wel gesteld is, hebben de meeste bedrijven de toezegging gedaan in ieder geval te onderzoeken of er
volgend jaar over gerapporteerd kan worden. Soms laten ze dat afhangen van de vraag of dit een trend gaat worden (PostNL, StMicroelectronics, Corio, Grontmij, Heijmans).
De CEO van Philips, Frans Van Houten, geeft aan zijn bedrijf op dit thema zeker nog stappen kan zetten en dit ook overweegt. DSM geeft aan een EPNL in voorbereiding te hebben. DSM gaat in dit traject samenwerken met de World
Business Council for Sustainable Development. AkzoNobel twijfelt nog of klanten gebaat zijn bij een EPNL. USG People vraagt zich af of een EPNL wel zinvol is voor een dienstenbedrijf.
25
http://www.eerlijkebankwijzer.nl/thema’s-sectoren/themas/natuur/
45
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
3.5 Remuneratie Inleiding
Al enkele jaren achtereen stelt de VBDO tijdens AvA’s vragen over duurzame remuneratie. Het is een van de prioritaire
thema’s. We vragen naar de koppeling tussen de kortetermijnbonus en de duurzame doelstellingen van het bedrijf.
De vragen komen voort uit een publicatie over dit onderwerp die de VBDO in 2010 heeft uitgebracht . Daarin worden
aanbevelingen gedaan voor effectieve verduurzaming van het beloningsbeleid26. De VBDO is van mening dat bestuur-
ders en senior managers ook in hun variabele beloning afgerekend dienen te worden op de duurzaamheidprestaties
van de onderneming.
De VBDO pleit in het document voor een prestatiebeloning die niet hoger is dan het basissalaris. Ook breekt de ver-
eniging een lans voor de koppeling aan langetermijndoelen. Minimaal 60 procent van het prestatieinkomen zou volgens
de VBDO aan langetermijndoelen verbonden moeten zijn. Ook wil de VBDO graag dat minimaal 30 procent van de
korte- en langetermijnbonus aan concrete duurzaamheidsdoelen is verbonden en dat de uitkering pas plaatsvindt wan-
neer de manager in kwestie minimaal een half jaar uit de organisatie weg is.
methodiek
Voor het onderdeel duurzame remuneratie heeft de VBDO de volgende puntentoekenning gehanteerd: - Korte- en/of langetermijnbonus is deels op niet-financiële of duurzaamheidcriteria gebaseerd (RvC /RvB leden) = 2 punten
- 10-25 procent van de kortetermijnbonus gekoppeld aan duurzame doelen (milieu/mensenrechten) = 3 punten - >25 procent koppeling = 3 punten (cumulatief) ook duurzame remuneratie voor het hogere management = 2 punten
Reflectie op de methodiek
De methodiek levert vooral indicatieve cijfers op, maar ook die zijn vaak veelzeggend.
Maar is zeker niet goed om ons blind te staren op de scores die hieronder worden weergegeven. Er moet in ieder geval kritisch gekeken worden of duurzaamheidsdoelen in bonusafspraken wel gehaald worden. Ook daarvoor zouden in theorie punten gegeven kunnen worden. Aan elk bedrijf kan bovendien gevraagd worden wat de vijf belangrijkste duur-
zame doelen zijn en hoe deze vijf doelen zijn verankerd zijn in het beloningsbeleid van de Raad van Commissarissen, de
CEO, de CFO en het top management.
Bonussen voor topmanagers zijn bovendien vaak omstreden wegens de hoogte ervan ten opzichte van het gemiddelde salaris in het bedrijf. Hoge bonussen ondermijnen soms de werknemertevredenheid. Om meer draagvlak te creëren
voor het beloningsbeleid zouden de vaste en de variabele beloning van bestuurders ook vastgesteld en beoordeeld
kunnen worden als een percentage van het gemiddelde salaris in de onderneming. Het is ten slotte van belang om een scherper onderscheid te maken tussen welke doelstellingen als duurzame doelstelling gedefinieerd kunnen worden
en welke tot de ‘overige niet-financiële doelen’. zo kunne we ons afvragen of werknemers- of klanttevredenheid wel een duurzaamheiddoelstelling is.
26
www.duurzaamaandeel.nl/website/var/assets/public/publications/themas/bonusbeleid/remuneratie_en_duurzaamheid.pdf
46
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Resultaten
Enkele voorbeelden van duurzame remuneratie op basis van de jaarverslagen van 2012 informatie verzameld op AvA’s: Tabel 8: Voorbeelden bedrijven die duurzame remuneratie toepassen:
Bedrijf
AkzoNobel
Procent van beloning gebaseerd op duurzaamheid
Toelichting
50 procent
Van langetermijndoelen (SAm/ DjSI ranking)
Sligro
30 procent
Van kortetermijndoelen
PostNl
10 procent
DSm
20 procent
USg People
7,5 procent
ARCADIS
25 procent
KPN
Nutreco
Tmg Shell
25 procent
20 procent
10 procent 10 procent
(ook voor top 600 management)
Van kortetermijndoelen.(o.a. eCO+ producten, energie-efficiency) CO2-emissies
mVO (groene uitzendkracht en metWerk)
Niet-financiële doelen lange termijn: reputatie en energiebesparing Niet-financiële doelen, waaronder CSR, gezondheid CO2 en sustainability vision 2020
milieudoel: 90 procent PeFC/FSC papierinkoop in 2013 Kortetermijndoelen (o.a. energie-efficiency, olielekkages, watergebruik)
Andere voorbeelden van bedrijven die duurzame remuneratie toepassen zijn: Aegon, Philips, ING en BAM. In 2011 zijn een aantal bedrijven begonnen met duurzame remuneratie, waaronder Kendrion, Fugro, PostNL en Air France-KLM. In enkele gevallen zijn vragen van de VBDO aanleiding geweest.
De volgende bedrijven hebben in 2012 toezeggingen gedaan met betrekking tot duurzame remuneratie: USG People,
ASML, Crown van Gelder, Grontmij, LBI, Macintosh, Nutreco, PostNL, Randstad, TMG, Xeikon en Ten Cate. TMG is een
voorbeeld van een bedrijf dat die toezegging ook waarmaakte. Nu koppelt het bedrijf de kortetermijnbonus aan het
doel om in 2013 90 procent van het papier in te kopen met een duurzame certificering. Hieronder is een overzicht weergegeven van de scores die de onderzochte bedrijven hebben gekregen op het onderdeel remuneratie.
AkzoNobel heeft de meeste punten gekregen, direct gevolgd door Sligro omdat dit bedrijf de kortetermijndoelen voor 30 procent koppelt aan MVO (en 50 procent aan niet-financiële doelen). AkzoNobel heeft 50 procent van de langetermijn-
doelen gekoppeld aan een hoge plek op de SAM/Dow Jones Sustainability Index, ook voor het top-600 management. Tabel 9: resultaten AvA thema remuneratie
Bedrijf
Aalberts Industries Accell group
kt of lt bonus op niet-financ of duurz criteria
10-25 procent bonus duurzame doelen
>25 procent bonus duurzame doelen
1
0
0
2
1
0
Aegon group
0
AirFrance Klm
2
Ahold (Royal) AkzoNobel Amg
Acomo
2
2
0
0
0
0
0 0
0
0
koppeling duurz bonus voor hoger management
Totaal
0
0
0
0
0
0
2
1
3
4
3
3
2
10
0
0
0
0
0
0
47
0
2
D U U R z A A m H e I D
B I j
Bedrijf
kt of lt bonus op niet-financ of duurz criteria
Aperam
ARCADIS
B e U R S g e N O T e e R D e
2
2
10-25 procent kt bonus duurzame doelen
1
0
Arcelormittal
2
0
ASml
2
0
BAm group (Royal)
2
0
ASm International Ballast Nedam BeSI
2
2
2
B e D R I j V e N
>25 procent kt bonus duurzame doelen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Crown van gelder
2
Delta lloyd group
2
eADS
2
CSm
DSm (Royal) exact
Fugro
grontmij
Heijmans
1
0
2
2
0
1
0
1
0
2
1 3
0
0
0
2
0
0
0
2
2
0
2
2
0
2
0
3
0
0
2
0
2
1
2
0
0
1
0
0
0
0
2
2
0
0
1
Corio
0
0
Boskalis Westminster
0
3
0
0
Totaal
0
0
0
V e R S N e l l I N g
koppeling duurz bonus voor hoger management
0
1
1
D e
0
Beter Bed
Binck Bank
I N
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1 5
2
1
0
2
Heineken
2
0
0
0
2
KasBank
1
0
0
0
1
KPN (Royal)
2
3
0
0
5
INg group Kendrion
macintosh Retail g. Nedap NSI
Nutreco
2
2
2
2
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
0
0
2
2
2
2
0
5
Ordina
0
0
0
0
0
Philips (Royal)
2
3
0
0
5
Pharming group
0
0
PostNl
2
2
Reed elsevier
2
0
Sligro Food group
2
3
Randstad
Shell (Royal Dutch) STmicroelectronics Tmg
2 2 2
2
0
0
0
0
4
0
2
0
8
0
0
3
0
0
0
0
2
0
3
0
0
48
0
0
0
2 5 4
2
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Bedrijf
Ten Cate (Royal)
B I J
kt of lt bonus op niet-financ of duurz criteria
TKH group
TNT express
0
6 4
N E D E R L A N D S E
10-25 procent kt bonus duurzame doelen
>25 procent kt bonus duurzame doelen
0
0
2
0
2
3
Unit4
0
0
Van lanschot
2
0
Vopak (Royal)
2
2
Wessanen (Royal)
0
Unilever
USg People VastNed
Wereldhave
Wolters Kluwer
B E U R S G E N O T E E R D E
2
2
0 2
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koppeling duurz bonus voor hoger management
B E D R I J V E N
Totaal
0
0
0
5
0
0
2
2
0
0
0
2
0
4
0
0
0
0
0
0
2
0 2
2
Xeikon
0
0
0
0
0
Imtech
1
0
0
0
0
Brunel
0
0
0
0
0
Duiding van de resultaten
Het percentage van de bedrijven dat niet-financiële doelen en duurzaamheid in de korte- of langetermijnbeloning meeweegt, is in de laatste vijf jaar van 13 procent toegenomen tot 77 procent (50 van de 64 onderzochte bedrijven).
Dat ziet de VBDO graag als een direct gevolg van haar interventies op dit thema. De vereniging informeert nu al vier
jaar op rij tijdens AvA’s naar duurzame remuneratie.
Helaas is het remuneratiebeleid van bedrijven vaak nog niet erg transparant. Vaak worden er niet-financiële doelen in
opgenomen, waarvan niet helemaal duidelijk is of het wel duurzaamheidsdoelen zijn. In 2012 pasten 20 procent van
de bedrijven (13 bedrijven) op transparante wijze ‘duurzame remuneratie’, toe op het beloningsbeleid voor de korte
termijn. ze doen dat met concrete duurzaamheidsdoelen, zoals in de tabel met voorbeelden.
Het percentage bedrijven dat op transparante wijze duurzame remuneratie toepast, is de afgelopen jaren redelijk
stabiel gebleven. Er zijn dus nog steeds niet veel bedrijven die een koppeling maken tussen de kortetermijnbonus en duurzame doelen en hun aantal neemt nauwelijks of niet toe.
De bedrijven die de koppeling wel toepassen doen dat meestal voor minder dan 25 procent van de kortetermijnbonus.
Het is lastig gedetailleerde informatie te krijgen over duurzame remuneratie. De transparantie op dit punt lijkt zelfs iets af te nemen. Vooral bij enkele grote beursgenoteerde bedrijven zoals AkzoNobel en DSM is dat het geval.
Duurzame remuneratie wordt maar door een paar bedrijven ook toegepast op de langetermijndoelen. KPN en Akzo
Nobel zijn daarin voorlopers.
49
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Hoofdstuk 4 Resultaten overige thema’s 2013 4.1 Diversiteit m/v Inleiding
Er zijn nog relatief weinig vrouwen te vinden in directies (Raden van Bestuur) en in de Raden van Commissarissen.
Bij het benoemen van nieuwe directieleden of leden van de Raad van Commissarissen, probeert de VBDO invloed uit te oefenen op de man-vrouwverhouding. Het duurzame stemadvies van de vereniging luidt dat alleen kan worden
ingestemd met de benoeming van nieuwe kandidaten wanneer de man-vrouwverhouding aan een minimumeis vol-
doet, zoals genoemd in hoofdstuk 2.4.
Ook de Wet Bestuur en Toezicht spoort bedrijven aan te werken aan een meer evenwichtige man-vrouwverhouding
in besturen en directies. De wet schrijft voor dat minimaal 30 procent van de leden van vrouwelijke kunne moeten zijn.
Het thema diversiteit is al een aantal jaren een prioritair thema voor de VBDO. Dit jaar is bij 64 bedrijven onderzocht hoeveel vrouwen er zitting hebben in de Raden van Bestuur (RvB) en in de Raden van Commissarissen (RvC). Op
basis van de jaarverslagen 2011 en 2012 heeft de VBDO geanalyseerd hoe het is gesteld met het aantal vrouwen in de top van de Nederlandse multinationals en of er op dit terrein veranderingen zijn waar te nemen.
“Diversiteit krijgt hoge prioriteit komend jaar"
CeO jean-Cyril Spinetta van Air France-Klm tijdens de aandeelhoudersvergadering.
De Nederlands-Franse luchtvaartmaatschappij mag dan gelauwerd worden als een van de meest duurzame in de sector, het thema diversiteit heeft nog weinig aandacht gekregen bij het bedrijf. Geen van de bestuurders is van vrouwelijke kunne. Maar ook op dat punt gaat de luchtvaartmaatschappij proberen stappen te zetten, belooft Spinetta. De VBDO heeft verschillende redenen om het thema diversiteit hoog op de duurzaamheidagenda te plaatsen: emancipatorische redenen, economische redenen en juridische redenen.
Het Nederlandse bedrijfsleven heeft, in vergelijking tot andere landen, een erg laag aantal vrouwen in bestuurlijke
functies. De verwachting is dat het aantal vrouwen, zonder interventies, nauwelijks zal toenemen. Dit vindt de VBDO
zorgwekkend omdat het betekent dan veel bestuurlijk talent onbenut blijft. Temeer omdat er meer vrouwen dan mannen afstuderen aan universiteiten en zij hun studie gemiddeld afsluiten met hogere cijfers dan mannen.
Een andere reden om diversiteit in de top van het bedrijfsleven te stimuleren is omdat uit internationaal onderzoek27
blijkt dat bedrijven met een eenzijdige samenstelling in Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur slechter
presteren dan bedrijven met een meer evenwichtige samenstelling. Bedrijven met een meer gemêleerde samenstelling van bestuurders kunnen beter inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, zijn beter in staat verschillende
doelgroepen te bereiken en tonen zich innovatiever. Wie investeert in bedrijven met genoeg vrouwen in de top, haalt een hoger rendement, zo blijkt uit onderzoek van onder andere McKinsey.
Het private equity-huis Karmijn Kapitaal past deze wijsheid sinds 2010 toe door alleen te investeren in bedrijven
met minstens 25 procent vrouwen in leidinggevende posities. Verwacht wordt een jaarlijks rendement van meer 27
https://www.fnvbondgenoten.nl/werk_en_inkomen/themas/Veilig_en_gezond_werken/leidinggeven/nieuws/325027_bedrijf_presteert_beter/
50
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
dan 20 procent. Het hoogste rendement wordt verwacht bij 60% vrouwen in de top. Tenslotte is er een juridisch ar-
gument om diversiteit te stimuleren. Eerdergenoemde Wet Bestuur en Toezicht schrijft voor dat grote naamloze
(NV’s) en besloten vennootschappen (BV’s) ernaar moeten streven dat de Raad van Bestuur en de Raad van Com-
missarissen voor ten minste 30 procent uit vrouwen en voor ten minste 30 procent uit mannen bestaan. De wet spreekt van een inspanningsverplichting. Dat betekent dat bedrijven die er niet in slagen om aan de norm te voldoen
in hun jaarverslag moeten aangeven waarom dat zo is. Ook moeten ze aangeven hoe ze een evenwichtige verdeling gaan realiseren (comply or explain principe).
methodiek
De VBDO hanteert bij de weging op het thema diversiteit de volgende puntenverdeling:
Toename vrouwen RvB ten opzichte van vorig jaar 2 punten
Toename vrouwen RvC ten opzichte van vorig jaar 2 punten
(beiden: op AVA)
> 30 procent leden RvB is vrouw = 3 punten
> 30 procent leden RvC is vrouw = 3 punten
10-29 procent leden RvB is vrouw = 2 punten
10-29 procent leden RvC is vrouw = 2 punten
Totaal maximaal 10 punten
Er zijn ook punten toegekend wanneer het percentage vrouwen is gestegen als gevolg van het feit dat mannen aftreden.
Reflectie op de methode
Het percentage vrouwen in de Raad van Bestuur of de Raad van Commissarissen is het belangrijkste criterium. Er wordt gestreefd naar 30 procent vrouwen in de Raden van Bestuur en in de Raden van Commissarissen.
Bij het thema diversiteit gaat het meestal om vrouwen in het bestuur. Maar diversiteitbeleid gaat ook over de vraag of
het personeel en het management een afspiegeling vormen van de samenleving waarin het opereert. Daarom zouden
andere criteria ook kunnen zijn: • minderheden in dienst • lokaal management
• mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt in dienst zoals Wajong en gehandicapten.
Resultaten
Hieronder zijn de belangrijkste resultaten van het onderzoek samengevat in een grafiek (zie bijlage 4 voor meer details):
grafiek 3: percentages vrouwen in RvB en RvC bij ruim 40 beursgenoteerde bedrijven
51
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Het feit dat in Nederland de participatie van vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen achterblijft
bij veel andere landen, wordt bevestigd door deze inventarisatie van de VBDO. De inventarisatie is uitgevoerd onder 64 beursgenoteerde bedrijven in Nederland waarvan de VBDO de AvA’s heeft bezocht. De VBDO heeft op basis van de
jaarverslagen 2011 en 2012 geïnventariseerd hoe de man-vrouwverdeling in de top van het Nederlandse bedrijfsleven zich ontwikkelt.
- Er is maar een bedrijf van de onderzochte 64 bedrijven met 30 procent tot of meer vrouwen in de Raad van Bestuur (RvB). Dat is uitgeverij Wolters Kluwer (33,33 procent). De VBDO heeft buiten de 64 bedrijven om
overigens ook vragen gesteld aan Holland Colours en TomTom. Hier bedroeg het percentage vrouwen in de RvB 40 procent resp. 33,33 procent. Dat zou dus drie bedrijven maken met meer dan 30% vrouwen in de RvB, alleen tellen de laatste twee bedrijven in het VBDO onderzoek niet mee.
- Er zijn zes bedrijven met 30 tot 50 procent vrouwen in de Raad van Commissarissen. Dat zijn DSM, Nedap (50 procent), Reed Elsevier, TNT, Unilever en Wessanen.
- Het gemiddelde percentage vrouwen in de Raden van Bestuur van 64 onderzochte beursgenoteerde bedrijven in 2012 was 2,8 procent, ten opzichte van 4 procent in 2011. Het toch al geringe aantal vrouwen in de Raden van Bestuur is dus in een jaar tijd met 30 procent afgenomen. Deze aanzienlijke afname werd veroorzaakt
door het vertrek van vrouwen uit de Raad van Bestuur bij Corio, KPN, TNT Express STMicroelectronics en Exact.
Dat is maar deels gecompenseerd door de instroom van vrouwen in het dagelijks bestuur bij Randstad Holding, Aperam en BAM.
52
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
- Het percentage vrouwen in Raden van Commissarissen was in 2012 hoger dan het percentage vrouwen in de Raden van Bestuur. Toch blijft ook dat percentage laag, namelijk 14,6 procent. We zien hier echter wel een lichte stijging (2,6 procent) ten opzichte van 2011, toen het percentage vrouwen nog 12 procent bedroeg.
- 36 procent van de onderzochte beursgenoteerde bedrijven scoren in het onderzoek van de VBDO nul punten. Dat betekent dat zij geen vrouwen in de Raad van Bestuur hebben, noch in de Raad van Commissarissen.
Het gaat vooral om technische bedrijven, drie vastgoedbedrijven, twee kleinere banken, maar ook voedings-
middelenconcerns zoals Heineken, Acomo en CSM.
- Het onderzoek onder 64 beursgenoteerde bedrijven geeft aan dat juist de grootste bedrijven in Nederland
ver achterlopen waar het gaat het bewerkstelligen van een evenwichtige man-vrouwverdeling. Uit de recent
uitgebrachte ‘Monitor Talent naar de Top 2012’ blijkt dat het aandeel vrouwen in de top van niet-beurs-
genoteerde bedrijven tussen 2011 en 2012 is gestegen van 19 naar 20,2 procent. Die trend lijkt zich dus niet tot in de grote beursgenoteerde ondernemingen door te zetten.
- De BAM groep heeft met 8 punten de hoogste score. In zowel de Raad van Bestuur als in de Raad van
Commissarissen van het bouwbedrijf zetelen vrouwen. Het percentage vrouwen is bovendien gestegen,
zowel in de Raad van Bestuur als in de Raad van Commissarissen. Omdat het streefcijfer van 30 procent echter niet is gehaald, is niet de maximale score van 10 punten toegekend.
- Bij 5 bedrijven is aantal vrouwen in Raad van Bestuur gedaald. Bij drie bedrijven is in de Raad van
Commissarissen het percentage vrouwen marginaal gedaald omdat een extra man zitting heeft genomen.
- Bij 12 bedrijven is, ten opzichte van 2011, een toename van het aantal vrouwen in de Raad van
Commissarissen geconstateerd. Bij 3 bedrijven steeg het aantal vrouwen in de Raad van Bestuur.
- Bij de AEX bedrijven wordt het streefpercentage van 30% vrouwelijke leden van de RvB reeds benaderd.
Aanbevelingen
In de ‘Monitor Talent naar de Top 2012’, die voorjaar 2013 verscheen worden maatregelen beschreven om meer vrouwen in de top van bedrijven te krijgen. Voor het eerst sinds vijf jaar heeft de Commissie Monitoring ook kunnen analyseren welke maatregelen het meest effectief zijn gebleken:
1) Vooral het commitment van de CEO is belangrijk voor de toename van het aantal vrouwen in de top.
2) Managers wijzen op de voordelen en het belang van een evenwichtige man-vrouwverhouding in de top van de organisatie stimuleert de toename van het aantal vrouwelijke bestuurders.
3) Het faciliteren van flexibel werken stimuleert de toename van het aantal vrouwelijke bestuurders.
4) Voor het eerst constateert de Monitor een substantiële stijging van het aanbod en de zichtbaarheid van
gekwalificeerde, ambitieuze vrouwen voor topposities. De monitor volgt bedrijven die een manifest hebben ondertekend over diversiteit. 42 procent van een groep bedrijven die dit manifest hebben ondertekend om
meer vrouwen in de top te krijgen, geeft aan dat de beschikbaarheid van geschikte vrouwen de belangrijkste succesfactor is voor het realiseren man-vrouwdiversiteit in de top van hun organisatie.
Enkele aanbevelingen uit andere rapporten zijn (zie literatuurverwijzing):
- Betrek vrouwen van buiten de organisatie bij het opstellen van het profiel voor nieuwe bestuurders. Onderwerp dat profiel aan een genderanalyse. Veelal herkennen vrouwen zich niet in het profiel voor een topbestuurder. Mannen zijn geneigd mannelijke kwaliteiten expliciet te noemen in het profiel en ook hoger te waarderen.
- Een andere aanbeveling is om kandidaten te werven via een open selectieprocedure. zo voorkom je dat kandidaten uit het eigen, veelal mannelijke, netwerk worden voorgedragen.
- Een veel gehoord argument door bestuurders is: “vrouwen willen niet”. Dit kan echter ook aan de bestuurs-
cultuur liggen. Onderzoek dus waarom vrouwen zich niet aandienen of snel weer vertrekken. Delta Lloyd heeft
53
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
dit gedaan. In het jaarverslag 2012 is daarover de volgende bevinding opgenomen: “Een van de conclusies is
dat het belangrijk is om zo goed mogelijk in kaart te brengen welke sociale en organisatie-gerelateerde factoren bepalend zijn voor de carrièrekeuzes van mannen en vrouwen.”
Wanneer de heersende cultuur wordt bepaald door mannen, dan moeten vrouwen zich aanpassen aan de
mannencultuur. Vrouwen zijn geen mannen en zullen in een door mannen gedomineerde bedrijfscultuur
minder goed presteren als mannen.
4.2 CO2-emissies Inleiding
Het broeikasgas dat de grootste bedreiging vormt voor het klimaat is CO2. Het daarom volgens de VBDO en veel insti-
tutionele beleggers van belang dat bedrijven meewerken aan het Carbon Disclosure Project (CDP). Dit om op een ge-
structureerde en onderling vergelijkbare wijze informatie te verstrekken over CO2-emissies die het bedrijf veroorzaakt.
Daarnaast is het volgens de VBDO belangrijk dat bedrijven hun CO2-emissies reduceren. Vandaar dat de VBDO bedrijven, bij de beoordeling van hun CO2-beleid, toetst op drie onderdelen: Deelname aan het CDP, het formuleren van
beleid op CO2-reductie en het realiseren van doelstellingen die in dat beleid geformuleerd zijn.
methodiek
De VBDO kent voor het thema CO2-emissies maximaal 10 punten toe aan bedrijven. Een onderneming kan in onder-
staande tabel tot 5 punten scoren voor het behalen van de hoogst mogelijke core in het CDP (100 punten).
De VBDO kent hieronder 3 punten toe wanneer de CO2-emissie van een bedrijf is gedaald ten opzichte van een jaar.
Tenslotte zijn in onderstaande vergelijking nog twee punten te behalen voor het realiseren van de eigen beleidsdoelen. De puntenverdeling ziet er dan als volgt uit:
Deelname aan CDP = max. 5 punten, CO2 emissie ten opzichte van jaar eerder gedaald = 3 punten, CO2 emissiedaling conform beleid = 2 punten. Totaal max 10 punten
Deelname CDP = 80-100 = 5 punten, 60-79 = 4 punten, 40-59 = 3 punten, 20-39 = 2 punten, < 19 = 1 punt,
niet deel genomen aan CDP = 0 punten
Als de CO2 emissie is gedaald ten opzichte van een jaar eerder is de puntenverdeling als volgt:
meer dan 5 procent CO2 reductie = 3 punten, 2 procent-5 procent CO2 reductie = 2 punten < 2 procent CO2 reductie = 1 punt, CO2 emissie niet gedaald = 0 punten
Als de CO2-reductie voldoet aan de eigen doelstellingen worden 2 punten toegekend. Wanneer dit niet het geval is zijn 0 punten toegekend.
Reflectie op methodiek
De meeste bedrijven rapporteren hoeveel CO2-emissie ze in een jaar uitstoten. Dat is prima, maar het verdient aan-
beveling als zij de CO2-emissie ook delen door de omzet die ze in dat jaar maakten. zo kan een betere vergelijking ge-
maakt worden tussen bedrijven en van jaar tot jaar, omdat beursgenoteerde bedrijven door groei of krimp grote
schommelingen in de CO2-emissie kunnen vertonen. Bedrijven zouden zoveel mogelijk moeten rapporteren over con-
crete CO2-reducerende maatregelen en liefst op een manier die tot de verbeelding spreekt bij een breed publiek. Beter Bed heeft dit in het jaarverslag van 2012 goed gedaan.
54
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Resultaten
Van alle onderzochte bedrijven hebben KPN, Philips, Reed Elsevier en Unilever op dit thema de meeste punten gekregen
(elk 10 punten). VBDO wijst KPN aan als bedrijf met de beste CO2-score over 2012 (ten opzichte van de andere drie
bedrijven), omdat het als onderscheidend pluspunt in een jaar tijd de CO2 emissie met maar liefst 29 procent terug
heeft gebracht (van 145 naar 103 kton/jaar). KPN bewijst ook dat degelijke rapportage voorwaarde is voor het realiseren van CO2-reductie. Uit recent onderzoek van de VBDO naar de rapportages over energiebesparing en CO2 emissies is
KPN als beste uit de bus gekomen28. Er zijn in totaal 24 grote, beursgenoteerde ondernemingen in het onderzoek mee-
genomen. KPN toont zich op dit thema voortvarend. De telecommultinational werkt ook met WNF samen aan CO2-
reductie. In 2020 wil het bedrijf klimaatneutraal ondernemen in alle Nederlandse en buitenlandse bedrijfsonderdelen.
Carbon Disclosure Project (CDP)
Ruim de helft van de onderzochte bedrijven doet niet mee aan het Carbon Disclosure Project (CDP). Van de 28 bedrijven die wel deelnemen aan het CDP scoort het merendeel (64 procent) meer dan 60 punten. De VBDO ziet daarin bewijs
voor de stelling dat onderlinge competitie op duurzaamheidthema’s als CO2-reductie effectief is. De koplopers, Ne-
derlandse ondernemingen met CDP-scores boven de 90 zijn: Philips, KPN, Royal BAM group, ING group en AirFrance KLM.
CO2 emissie reduceren
Van alle bedrijven die door de VBDO zijn
onderzocht heeft 36 procent de CO2-emissie in 2012 weten te reduceren ten opzichte van 2011.
Van de deelnemers aan CDP is dat aandeel
groter, namelijk 68 procent daarvan ver-
laagt zijn emissie (19 uit 28 ondernemin-
gen). zeven van alle 64 onderzochte
bedrijven (11 procent) zagen hun emissie
stijgen of gelijk blijven. Bij Vopak was de CO2 emissiegroei het hoogste met 28 procent.
De overige bedrijven rapporteren niet of
niet goed over CO2-emissies in jaarverslagen. Deze categorie ondernemingen worden niet vermeld in nevenstaande tabel.
28
http://www.platformduurzamehuisvesting.nl/2013/03/22/bedrijfsleven-laat-tonnen-aan-energiebesparing-liggen/
55
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bedrijven die door de VBDO zijn onderzocht laten in 2012 gemiddeld een emissiedaling zien van 3 procent ten opzichte van voorgaand jaar. Bovengemiddeld presteren KPN (29 procent), Delta Loyd (30 procent), Nutreco (34 procent), en
ASML (44 procent). ASML scoort op het onderdeel CO2-reductie weliswaar het best, maar KPN scoort hoger dan ASML op de CDP-score en op de andere twee indicatoren die in de methodiek toegepast zijn
Bij KPN is een deel van de CO2-reductie bereikt door het inkopen van meer groene stroom. De meeste bedrijven ver-
klaren de herkomst van hun CO2 emissie, maar onduidelijk is vaak of de volledige scope meegenomen is.
Een minderheid rapporteert de emissie die indirect te herleiden is aan de activiteiten van het bedrijf (scope 3 van GRI
of van de CO2 prestatieladder). Bij scope 3-emissies gaat het om emissies van toeleverende bedrijven. De CO2 presta-
tieladder is een maatlat in 5 klassen voor de mate waarin bedrijven goed omgaat met CO2 emissies. De score wordt
gebruikt in het aanbestedings- of inkooptraject. Partijen die offertes indienen met een hogere score, kunnen dan sneller in aanmerking komen voor een opdracht.
Wijze van rapporteren
Bedrijven rapporteren op de meest uiteenlopende wijze over hun CO2-emissies. Het merendeel rapporteert in absolute cijfers. Van die groep noemen de meesten ook cijfers waarin de emissies worden afgezet tegen andere parameters.
Denk daarbij aan het aantal medewerkers in FTE of aan uitstoot in relatie tot omzet.
Dat kan bruikbare managementinformatie opleveren. De uitstoot tonen in relatie tot omzet voorkomt bijvoorbeeld
grote volatiliteit als gevolg van overnames of het afstoten van bedrijfsonderdelen.
Ook andere parameters worden gebruikt. Veel bedrijven zetten emissies af tegen productievolume. Heineken toont
CO2-emissies bijvoorbeeld in relatie tot het aantal hectoliters bier dat de bierbouwer produceert. Vopak zet emissies
af tegen opslagcapaciteit. Voor Ahold, Corio en Beter Bed zijn dat het verkoopoppervlak van de onderneming in vier-
kante meters. Sommige bedrijven rapporteren ook over de energie-efficiëntie. ze doen dat veelal in het kader van de
Meerjaren Afspraken Energie Efficiëntie (MJA). Dit zijn afspraken tussen het Ministerie van Ez en bedrijfssectoren om
jaarlijks ongeveer 2% energie efficiënter te gaan produceren. MJA afspraken schrijven voor dat bepaalde (grotere) bedrij-
ven over energie-efficiëntie moeten rapporteren. Helaas zijn die rapportages niet openbaar beschikbaar op bedrijfsniveau
(wel sectorniveau). Een enkel bedrijf rapporteert over het totale aandeel Green House Gasses i.p.v. alleen CO2.
Totale Score op CO2 beleid
Slechts 14 bedrijven scoren in de hieronder weergegeven tabel ruim voldoende, dat wil zeggen 7 punten of hoger. Het
gaat om Aegon, Ahold, AirFrance KLM, AkzoNobel, BAM, DSM, Heijmans, KPN, Philips, Reed Elsevier, Shell, TMG, TNT
Express en Unilever. Punten worden toegekend als men meedoet aan CDP. Hoe hoger de CDP-score, hoe meer punten.
Ook als een bedrijf de CO2-emissies heeft weten te verlagen worden er punten toegekend. Hoe lager de emissie, hoe meer punten. Wanneer een onderneming de eigen CO2 doelstelling heeft gerealiseerd, levert dat 2 punten op. Om 7
punten te behalen hebben de 14 ondernemingen op alle onderdelen gescoord of hoge scores behaald op twee van de indicatoren.
4.3 Transparantie
De VBDO is van mening dat een onderneming transparant dient te publiceren over alle relevante aspecten van de be-
drijfsvoering, zowel financieel als extrafinancieel. Publicaties over deze onderwerpen dienen jaarlijks of vaker plaats te vinden, in een afzonderlijk duurzaamheidverslag of geïntegreerd in het financiële jaarverslag.
56
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
De Transparantiebenchmark van het Ministerie van Economische zaken, ooit begonnen als initiatief van de VBDO,
geeft jaarlijks een goed inzicht in de mate waarin bedrijven transparant zijn over hun activiteiten en over duurzaam
ondernemen. In bijlage 5 zijn de resultaten opgenomen van vrijwel alle beursgenoteerde bedrijven die de VBDO bezocht heeft in 2013. Deze resultaten betreffen echter het jaarverslag over 2011. Pas in najaar 2013 komen de resultaten vrij
over de jaarverslagen van 2012.
De VBDO hecht veel waarde aan verslaglegging volgens de richtlijnen van internationaal erkende Global Reporting Ini-
tiative (GRI). De VBDO vindt bovendien dat de informatie geverifieerd moet zijn door een externe, onafhankelijke ac-
countant. Als dat zo is, dan wordt dit vermeldt bij de GRI score voor het bedrijf. Enkele algemene bevindingen over de jaarverslagen 2013:
• Er is meer consistentie en continuïteit in duurzame Key Performance Indicators (KPI’s). Dat zijn duurzame doelstellingen die SMART en meetbaar zijn geformuleerd.
• Er is meer kwantitatieve informatie, meer uitgebreid dan in 2012
• Er is een duidelijke toename van geïntegreerde verslaggeving. 90 Procent van de 50 grootste bedrijven doet aan geïntegreerde verslaggeving waaronder Philips, AkzoNobel,DSM en Unilever.
Een aantal bedrijven rapporteren nog niet volgens de GRI richtlijnen. Daaronder bevinden zich onder meer Grontmij, Wereldhave, X5 Retail Group, Randstad en Sligro Food Group.
Van de 64 door VBDO onderzochte bedrijven rapporteren er 38 wel en 26 niet volgens GRI.
Bedrijven als TMG en Beter Bed hebben een duidelijke verbeterslag gemaakt in de duurzaamheidrapportage ten op-
zichte van het vorige jaar. Beter Bed en TMG gingen uitgebreid in op diverse MVO-doelen, zoals inkoop van duurzaam papier bij TMG en CO2-reductie bij Beter Bed. Bij KPN en Beter Bed zijn de AvA vragen van de VBDO van het voorafgaande jaar zelfs expliciet opgenomen in het MVO-verslag, zie bijlage 2 Best practices.
4.4 Verantwoord ketenbeheer
Voor het onderdeel ketenbeheer is de meest relevante informatiebron de (Engelstalige) VBDO Benchmark Verantwoord
Ketenbeheer 2012 (Responsible Supply Chain Benchmark). De scores hiervan zijn opgenomen in bijlage 6. In deze benchmark zijn 40 bedrijven opgenomen, alle 25 AEX bedrijven en 15 AMX bedrijven met een duidelijke keten van
toeleveranciers. Philips scoorde het best, gevolgd door DSM. Het rapport is te vinden op de website van de VBDO (www.vbdo.nl) , onder ‘research’ en ‘bedrijven’29.
4.5 mVO en Raden van Commissarissen
De VBDO heeft bij het AvA seizoen bij acht bedrijven een vraag gesteld over de inzet van de leden van de Raad van
Commissarissen bij verantwoord ondernemen en de rapportage daarover in het jaarverslag. Daarover zijn aan het bedrijf de volgende vragen gesteld, met bijbehorende introductie:
Volgens de Corporate Governance Code hebben leden van de Raad van Commissarissen (RvC) een verantwoordelijkheid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Pleitbezorgers van MVO, waaronder Minister Kamp
van Economische zaken30, vinden dat MVO centraal hoort te staan in elke bedrijfsstrategie. Dat wil zeggen, ook in het
werk van bestuurders en commissarissen. Helaas vertellen commissarissen in hun verslagen nog weinig over hoe zij MVO incorporeren in de bedrijfsstrategie. 29 30
http://www.vbdo.nl/nl/research/duurzaam-ondernemen/996/verantwoord-ketenbeheer-event-2012. http://www.mvoplossingen.nl/gastblog-minister-kamp-over-raad-van-commissarissen/
57
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
De VBDO onderschrijft de oproep van minister Kamp om dat wél te doen en wil daar op blijven aandringen. “In het jaar-
verslag van uw bedrijf over 2012 heeft de VBDO niets gevonden over MVO in het verslag van de Raad van Commissarissen. Minister Kamp heeft eind 2012 aangegeven dat hij gaat volgen hoe u als commissaris invulling geeft aan MVO.” De vragen die door de VBDO over dit onderwerp zijn gesteld, zijn onder andere:
• Kunnen alle leden van de Raad van Commissarissen aan de aandeelhouders uitleggen hoe zij vorig jaar invulling hebben gegeven aan MVO?
• Hoeveel procent van uw tijd heeft u hierin gestoken en denkt u dat dit meer wordt? • Wat gaat u als commissaris dit jaar doen aan MVO? Wat zijn uw prioriteiten?
De antwoorden op deze vragen varieerden van ontwijkend (“de Raad van Commissarissen wacht af”) tot serieuze be-
antwoording van de vraag waarbij leden van de Raad van Commissarissen in veel gevallen hebben uitgelegd wat zij
aan MVO doen. Delta Lloyd heft bijvoorbeeld aangegeven dat alle leden van de Raad van Commissarissen bij MVO be-
trokken zijn. Het bedrijf zegt hierover te berichten in het jaarverslag. Aegon wil volgend jaar meer aandacht besteden
aan de verslaglegging hierover.
De VBDO heeft op haar vragen over dit onderwerp verschillende keren, onder meer van Unit4, terug gekregen dat
bedrijven het lastig vinden aan te geven hoeveel tijd leden van de Raad van Commissarissen besteden aan MVO.
Toch zien we op dit punt progressie. Bij Grontmij en CSM zijn bijvoorbeeld commissarissen aangewezen die MVO in de portefeuille nemen. Een redelijk goed voorbeeld van hoe de Raad van Commissarissen in het jaarverslag over MVO
rapporteert hebben we gezien van DSM (zie bijlage 2 ‘Best Practices’). Maar net als Philips, AkzoNobel en KPN geeft
ook DSM geen of nauwelijks informatie over hoe de Raad van Commissarissen aan MVO werkt, alleen dat ze dit doen.
De VBDO kan zich dus niet voorstellen dat Minister Kamp tevreden is met de jaarverslagen als het gaat om de rappor-
tages van de Raad van Commissarissen over MVO.
4.6 mVO en financiële performance
Unilever, Heineken, DSM, AkzoNobel en Philips laten zien dat een hoge duurzaamheidscore vaak samengaat met een goed bedrijfsresultaat. De beurskoers van deze bedrijven steeg in de jaren 2009-2011 met gemiddeld 50 procent.
Steeds meer bedrijven geven in hun jaarverslagen aan dat juist hun duurzame producten of diensten relatief veel bijdragen aan de groei van hun activiteiten of aan de winst. Een goed voorbeeld is AkzoNobel, waar de Ecopremium producten de belangrijkste drijver zijn voor groei.
Steeds meer bedrijven nemen dan ook doelstellingen op om het aandeel ‘duurzame’ producten of diensten binnen
de totale omzet te verhogen. DSM heeft daarin al grote stappen gezet. Het groeiende aandeel ECO+ Solutions op
de totale omzet van DSM bedroeg in 2012 maar liefst 43 procent. Akzo Nobel stelt duidelijke doelen op dit vlak. De chemiereus wil dat in 2020 niet minder dan 20 procent van de inkomsten gegenereerd worden uit de duurzame
productcategorie Eco-Premium Solutions. Ook Ahold ziet haar aandeel verantwoorde producten groeien. De groot-
grutter verkocht in 2012 in de VS en Europa ruim 80 procent verantwoorde koffie en thee en 14 procent verant-
woorde vis. Wessanen verkoopt nu al 67% biologisch voeding en bij Philips is de omzet uit groene producten in 2012 gegroeid naar 45 procent van totale omzet.
Uit onderzoek van de Dow Jones Sustainability Index (DJSI) blijkt bijvoorbeeld dat bedrijven die zijn opgenomen in
de DJSI index lang niet altijd financieel beter presteren dan bedrijven in de gangbare indexen voor beursgenoteerde
58
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
bedrijven31. Dat verband lijkt alleen op te gaan voor de 600 Aziatische bedrijven , die sinds drie jaar gevolgd worden
door DJSI. DJSI trekt haar conclusies aan de hand van onderzoek naar 600 bedrijven in verschillende regio’s, over
een periode van 6 jaar (en 3 jaar voor Aziatische bedrijven).
Een heel ander beeld schept Deutsche Bank. In een onderzoek van 2012 laat de bank zien dat 89 procent van de academische onderzoeken aantoont dat ondernemingen met hoge duurzaamheidrating beter presteren dan de
markt.
De Harvard Business Review 2012, een onderzoek van de Harvard Business School, lijkt dat te bevestigen. Dat onderzoek laat zien dat duurzame bedrijven op de lange termijn aanmerkelijk meer koerswinst boeken dan minder
duurzame bedrijven. De uitkomsten van de Harvard Business Review 2012 worden over het algemeen betrouw-
baarder geacht dan de conclusies die uit het onderzoek van de DJSI worden getrokken. In de Harvard Business
Review 2012 is namelijk naar een veel grotere groep bedrijven gekeken dan alleen de DJSI-bedrijven.
Osmosis Investment Management, een vermogensbeheerder gevestigd in de Londense City, deed voor de Harvard
Business School het onderzoek naar de relatie tussen duurzaamheid en rendement. Daaruit blijkt dat 6000 van de
grootste bedrijven wereldwijd, met weinig aandacht voor duurzaamheid, aandeelhouders de afgelopen 7 jaar 5,5 procent rendement hebben opgeleverd bij een gemiddelde winstmarge van 6,3 procent. Dit terwijl de meest duur-
zame bedrijven een rendement opleverden van 16,4 procent bij een gemiddelde winstmarge van 12,7 procent.
AEX groeit in 2012 vooral dankzij bedrijven met sterk duurzaamheidprofiel Voor de AEX was 2012 het beste jaar sinds 2009. Uit analyses van de VBDO blijkt dat beursgenoteerde bedrijven die
goed scoren in duurzaamheidbenchmarks ook goed presteren op de beurs.
De VBDO ontwikkelde in 2012 op basis van jaarverslagen van 2011 een MVO-benchmark voor de 25 AEX-genoteerde
ondernemingen. In het onderzoek wordt een top-10 van meest duurzame bedrijven samengesteld en vergeleken met
de 10 minst duurzame bedrijven in de AEX. De VBDO doet dat op basis van de ‘Business Balance’ methode waarin op
basis van 17 duurzaamheidcriteria wordt gemeten.
Uit het onderzoek blijkt dat de top-10 meest duurzame AEX bedrijven, waaronder Unilever, Akzo Nobel, DSM, Philips
en Ahold, de stijging van de totale AEX-waarde in 2012 hebben aangejaagd. Alleen AirFrance KLM heeft niet kunnen bijdragen aan dat resultaat.
De gemiddelde beurskoers van de top-10 duurzame bedrijven is tussen 2011 en 2012 gestegen met maar liefst 46,8 procent. De beurskoers van de 10 minst duurzame AEX-bedrijven steeg in dezelfde periode 12 procent. Dat is een ver-
schil van bijna 35 procent in het voordeel van de meest duurzame bedrijven.
Ook als we de beursrendementen van de laatste 4 jaar bekijken, zien we dat duurzame bedrijven op de AEX steeds
beter zijn gaan presteren dan de minder duurzame bedrijven (zie figuur 4 op de volgende pagina): beurskoersen 20092012 voor twee groepen AEX bedrijven
31
http://www.sustainability-indices.com/images/review-presentation-2012_tcm1071-343085.pdf
59
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Figuur 4: beurskoersen 2009-2012 voor twee groepen AEX bedrijven
Bron data: www.belegger.nl/koersen.Berekening en grafiek: VBDO De VBDO is zich ervan bewust dat de studie waar hier aan wordt gerefereerd geen wetenschappelijke data oplevert.
Beurskoersen zijn ongrijpbaar en zeggen niet alles over een onderneming. De selectie van 20 bedrijven is ook te beperkt om gedegen onderzoek op te doen. Bovendien is de relatie tussen duurzaamheid en financiële prestaties, zelfs met
aan de hand van meer diepgaand onderzoek, lastig vast te stellen. Maar een verschil in beursrendement van 35 procent is dermate indicatief voor een causaal verband tussen duurzaamheid en rendement dat beleggers er nauwelijks aan
voorbij kunnen gaan.
Bovengenoemde duurzaamheidprestaties van AEX-bedrijven zijn in 2012 vastgesteld op basis van jaarverslagen over
2011. Daarbij is ook gebruik gemaakt van de door de VBDO en adviesbureau Cataly ontwikkelde ‘Business Balance’
methode28. Daarin worden 17 indicatoren gebruikt voor het meten van duurzaamheid op de thema’s People, Planet
en Profit. De ‘VBDO Business Balance 2012’ levert de volgende top-10 van meest duurzame AEX-ondernemingen: Uni-
lever, DSM, AkzoNobel, Reed Elsevier, Heineken, Ahold, Philips, TNT Express, Unibail Rodamco en Corio. Tabel: MVO-prestaties AEX bedrijven volgens de ‘Business Balance 2012’
Vijf bedrijven die in de Business Balance top-10 staan, maken deel uit van de Dutch Sustainable Growth Coalition. Doel van dit nog jonge samenwerkingsband is het promoten van duurzame businessmodellen. 32
http://www.vbdo.nl/nl/pers/persberichten/932/bedrijven-met-aandacht-voor-duurzaamheidmeten van duurzaamheid op de thema’s People, Planet en Profit.
60
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
De prestaties van Unilever, Heineken, DSM, AkzoNobel en Philips op de beurs en in duurzaamheidrankings laten zien
dat een hoge duurzaamheidscore goed samengaat met een goede bedrijfsresultaten. De beurskoers is in de jaren 20092011 voor deze vijf bedrijven met gemiddeld 50 procent gestegen.
Naast deze vijf bedrijven nemen ook Air France KLM, Shell en FrieslandCampina deel aan de DSGC. AirFrance KLM en
Shell scoorden in het VBDO-onderzoek lager op duurzaamheid, maar hadden ook een lagere beurskoers tussen 2009
en 2011 dan de vijf andere bedrijven. FrieslandCampina is geen beursgenoteerd bedrijf. Unilever kreeg in het Business Balance onderzoek de hoogste score voor zowel ‘Planet’ als ‘People’.
Paul Polman, CeO Unilever:
"Het Unilever Sustainable Living Plan vormt de kern van onze business strategie. Daarbij richten we ons op het tot stand brengen van duurzame groei, waarbij we de milieu-impact van onze activiteiten verminderen, en onze positieve sociale impact verder verhogen. We zijn blij en vereerd als onze inspanningen erkenning krijgen, zoals bijvoorbeeld het geval is in het huidige VBDO Business Balance onderzoek. Het werk dat wordt gedaan door organisaties als VBDO om aandacht te vragen voor de dringende noodzaak om duurzame groei te stimuleren wordt door ons zeer gewaardeerd." 4.7 mVO controverses in 2012
Tijdens aandeelhoudersvergaderingen in 2013 zijn er verschillende MVO controverses besproken. Dat gebeurde niet
zelden in een grimmige sfeer, veroorzaakt door boze demonstranten in de vergaderzaal of daarbuiten. We noemen de
meest spraakmakende MVO-‘affaires’:
1. Bij de AvA van Shell is door aandeelhouders weer veel bezwaar gemaakt tegen de olievervuilingen en
mensenrechtenschendingen in Nigeria. Ook dit jaar hebben protestgroepen uit binnen- en buitenland van
zich laten horen.
De VBDO heeft CEO Peter Voser gevraagd of hij nog steeds achter zijn belofte van de vorige AvA staat. Toen verklaarde de Shell-voorman dat Shell elke lekkage, ongeacht de oorzaak, opruimt. Voser verklaarde die
belofte nog steeds gestand te willen doen.
In het jaarverslag van 2012 staat dat 70 procent van de oilspills zijn schoongemaakt. Dit jaar heeft Shell echter aangegeven zich grotendeels uit de on shore-activiteiten in Nigeria terug te trekken. Wat dit betekent voor het opruimen van olielekkages is onduidelijk.
2. Een andere controverse waar Shell bij is betrokken, gaat over de vraag in welke mate Shell bijdraagt aan een
nieuwe financiële crisis. Die zou mogelijk veroorzaakt worden doordat olie-, gas- en kolenbedrijven doorgaan met het, volgens planning, winnen van hun voorraden.
Analisten spreken in dit verband van een ‘Carbon Bubble’ die een nieuwe financiële crisis kan veroorzaken. Centraal in de problematiek staat het nieuw internationaal klimaatbeleid dat in 2015 wordt afgesproken.
Daarin worden afspraken gemaakt om te voorkomen dat de temperatuur wereldwijd niet meer dan 2 graden Celsius stijgt. Om dat te realiseren, moet, volgens specialisten, de helft van de voorraden aan fossiele
brandstoffen in de bodem blijven. Nieuwe klimaatafspraken kunnen daarom desastreuze effecten hebben op de koersen van olie- en gasmaatschappijen. Analisten waarschuwen in dit verband voor een financiële crisis, gelijk aan de bankencrisis die ontstond door ‘opgeblazen’ hypotheekproducten.
61
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
3. Ook Ahold heeft nog lijken in de kast. De grootgrutter heeft een geschil met werknemers in Amerikaanse
vestigingen, over de vrijheid van vakbondslidmaatschap, nog steeds niet opgelost. Tijdens de AvA hebben
onder meer boze werknemers uit de VS on ongenoegen kenbaar gemaakt.
VBDO heeft vastgesteld dat Ahold duidelijk pogingen heeft gedaan om lidmaatschap van vakbonden te
ontmoedigen. We hebben er bij de multinational op aangedrongen om neutraal te staan tegenover vakbonden.
We hebben ook gewezen op de ILO-conventies en Global Compact principes, waar ook Ahold haar steun
aan heeft gegeven.
4. Tijdens de AvA van wapenfabrikant EADS hebben tientallen vredesdemonstranten aandacht gevraagd voor het feit dat het bedrijf betrokken zou zijn bij de productie van nucleaire wapens en wapenleveranties aan
landen die mensenrechten schenden. De VBDO heeft CEO Enders over beide onderwerpen aan de tand gevoeld.
5. Op de AvA van ARCADIS is gesproken over de omstreden bijdrage van het bedrijf aan de bouw van de Belo Monte dam in Brazilië. Het project zou volgens milieuorganisaties veel ontbossing veroorzaken
(400.000 hectare). Ook komen door het project de rechten van 20.000 leden van de inheemse bevolking in
het gedrang. De ASN-bank zou zich om die reden hebben teruggetrokken als aandeelhouder van ARCADIS.
6. Bij diverse AvA’s zoals die van Shell, enkele financiele instellingen en adviesbureau’s zijn vragen gesteld over investeringen in schaliegas.
7. Bij diverse AvA’s is door aandeelhouders, waaronder de VBDO en de VEB, schande gesproken over hoge
salarissen en bonussen van topbestuurders. zo is er verontwaardiging over de beloning van de Jean-François
van Boxmeer, CEO van Heineken. Die toucheerde een extra bonus van € 2,5 miljoen zodat de jaarbeloning tot
€ 8,5 miljoen groeide. Shell topman Peter Voser krijgt een basissalaris van 1,6 miljoen. Daar is in 2012 nog
3,3 miljoen bonus bijgekomen. Ook de beloning van CEO Paul Polman van Unilever maakt tongen los.
Hij ontvangt 6,9 miljoen.
5 Toezeggingen aan de VBDO 5.1 Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Vragen van de VBDO leiden vaak tot concrete toezeggingen van bedrijven. In 2013 hebben opvallend veel bedrijven
toezeggingen gedaan. Bij in totaal 89 procent van de bezochte AvA’s hebben onze vragen geleid tot toezeggingen met
betrekking tot verdere verduurzaming. De meeste toezeggingen zijn gedaan door: Unilever, Ahold, Aegon en Corio. Voor het beoordelen van de toezeggingen aan de VBDO is de volgende methodiek gebruikt:
Er is onderzocht of bedrijven bij de aandeelhoudersvergadering een of meer toezeggingen hebben gedaan met be-
trekking tot duurzaamheid. Daarbij hebben we in het midden gelaten of dat is gebeurd naar aanleiding van VBDOvragen of vragen van andere aandeelhouders. De VBDO heeft per toezegging 1 punt toegekend. In totaal kunnen op dit thema maximaal 10 punten worden gescoord.
Er is onderscheid gemaakt naar toezeggingen op verschillende thema’s: 1. mensenrechten 2. biodiversiteit
3. CO2 emissies
4. duurzame remuneratie 5. belasting 6. overig
62
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Op het thema ‘overig’, kunnen maximaal 2 punten gescoord worden, mits er toezeggingen op twee verschillende on-
derwerpen zijn gedaan. Voor de andere thema’s geldt dat er maximaal 1 punt op bijgeschreven kan worden. Voor een
toezegging op het gebied van een betere duurzaamheidrapportage worden 3 punten toegekend. Als de toezegging door de VBDO minder relevant of belangrijk wordt gevonden dan zijn daar 2 of 1 punt aan toegekend.
Reflectie op methodiek
De score van maximaal 3 punten voor een goede duurzaamheidsrapportage is wellicht te arbitrair en te hoog. Het is
ook mogelijk om meer waarde aan een toezegging toe te kennen. De belofte om bijvoorbeeld over 3 jaar 100 procent
klimaatneutraal te zijn zou zwaarder moeten wegen dan de toezegging om het duurzaamheidverslag op een aantal
punten te verbeteren. Dan is er nog een verschil tussen een intentie uitspreken en een concrete afspraak maken. Voor
intenties kan bijvoorbeeld 1 punt gegeven kunnen worden en voor meetbare doelen 2 punten per prioritair thema.
Het verdient aanbeveling om vooral terug te komen op voorgenomen duurzaamheidsdoelstellingen en/of toezeggingen
van bedrijven in de afgelopen drie jaar. Als bedrijven deze doelen of toezeggingen niet blijken na te komen, zou dit zwaar moeten wegen.
Het aantal toezeggingen aan de VBDO hangt voor een deel af van de kwaliteit van de vragensteller op een AVA. Een
goede VBDO-afgevaardigde vraagt door. Daardoor wordt de kans om een toezegging in de wacht te slepen groter.De
vragenstellers van de VBDO zijn goed getraind en hebben de instructie om zoveel mogelijk toe te werken naar concrete afspraken over verduurzaming. Bovendien krijgen bedrijven de VBDO-vragen een of twee weken van tevoren opge-
stuurd. Bedrijven bereiden de antwoorden doorgaans goed voor. Daarbij wordt ook goed nagedacht over eventuele
toezeggingen.
Een bezwaar tegen het opnemen van een criterium als ‘aantal toezeggingen aan de VBDO’ in een ranking, zou kunnen
zijn dat bedrijven die heel duurzaam ondernemen lager scoren dan bedrijven die nog veel moeten verbeteren. Daar
staat tegenover dat de VBDO vragen ‘op maat’ stelt en ook voor ‘de beste jongetjes uit de klas’ uitdagende vragen for-
muleert. Dat we daarin slagen blijkt uit het volgende. Elk bedrijf krijgt gemiddeld ongeveer vijf vragen. Uit een analyse
van de toezeggingen blijkt dat juist de meest duurzame bedrijven meer toezeggingen doen. Het gaat daarbij vooral
om AEX-bedrijven. Die doen circa 35 procent meer toezeggingen dan het gemiddelde aantal beloftes van alle 64 be-
zochte bedrijven samen.
63
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Resultaten
Voorbeelden van toezeggingen Unilever
De VBDO vroeg aan Unilever of zij de vakbondsvrijheid wil garanderen in landen waar dit niet vanzelfsprekend is. Daar-
onder vallen onder meer China, India, Pakistan, Mexico en Kenia. Dat is toegezegd. Ook heeft Unilever beloofd het be-
lastingbeleid aan te passen. Daarop zijn 10 brievenbusholdings opgeheven. Unilever huldigt nu het principe dat
belasting betaald wordt waar Unilever bedrijfsactiviteiten ontplooit.
In landen waar het belastingbeleid onrechtvaardig is en bepaalde groepen bevoordeelt, zal Unilever de discussie aan-
gaan met de lokale overheid om te helpen misstanden uit de wereld te helpen. Unilever heeft tenslotte toegezegd om
meer ambitieuze doelen te stellen met betrekking tot het verminderen van de milieu-impact van verpakkingen (bio-
based en recycling).
Ahold
Ahold is gevraagd om consumenten voor te lichten over de voordelen van vleesvervangers voor mens en milieu en de
grote ecologische impact van vleesconsumptie. De VBDO vindt dat belangrijk omdat de huidige vleesconsumptie 80
procent hoger is dan de Richtlijnen voor goede voeding (PBL, Milieubalans 2009) voorschrijft. Ahold gaat onderzoeken hoe het bedrijf de consument beter kan voorlichten.
Waar het gaat om biodiversiteit werkt Ahold met WNF samen om uiterlijk in 2015 alle eigenmerk producten te produ-
ceren met verantwoorde grondstoffen: palmolie, soja, vis en veevoer. Bij soja loopt dit proces achter.
Ook heeft Ahold beloofd, na de verhuizing van het hoofdkantoor naar zaandam, te voldoen aan de wettelijke norm
voor energiebesparing in kantoren. Het nieuwe hoofdkantoor zal een A-label dragen. Ten aanzien van belastingbeleid
heeft Ahold beloofd in het volgend jaar- of duurzaamheidverslag aan te geven hoe ze verantwoord belastingbeleid de-
finieert. Ofwel, zoals ze het zelf verwoordt: “Hoe we een goede balans vinden tussen fair share en belastingefficiëntie”.
Aegon
Aegon heeft toegezegd 30 procent vrouwen in de Raad van Commissarissen na te streven. De ontwikkeling van het
mensenrechtenbeleid wordt gecontinueerd en volgend jaar komt er in de verslaglegging concrete aandacht voor toe-
leveranciers en ketenbeheer.
Corio
Corio heeft beloofd dat volgend jaar meer dan 80 procent van de leveranciers voldoen aan de Code of Conduct. Ook
wordt meer informatie in het jaarverslag opgenomen over externe milieukosten en social return on investment. In 2013 wordt bijvoorbeeld meer gerapporteerd over pilotprojecten met Environmental Impact Assesments, meetbaar-
heid en compensatie. Corio onderzoekt of komend jaar meer openheid gegeven kan worden over duurzame remuneratie en gaat ook meer rapporteren over country by country belastingafdracht.
64
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Andere voorbeelden van toezeggingen: Tabel: toezeggingen van bedrijven op AvA 2013 Accell group
Ahold (Royal) AkzoNobel ARCADIS Arcelormittal ASml Ballast Nedam BeSI Binck Bank Boskalis Crown van gelder CSm Delta lloyd group DSm exact Fugro grontmij Heijmans Heineken INg group KasBank Kendrion macintosh Retail Nedap NSI Nutreco Ordina Pharming group Philips (Royal) PostNl Randstad Shell (Royal Dutch) Sligro Telegraaf media groep
Wil 100 procent ‘Reach-compliant’ worden (wetgeving voor chemische stoffen) en belooft concrete doelen CO2- en energiereductie 30 procent vrouwen in RvC en Raad van Bestuur is geen probleem voor Ahold (nu slechts 2 vrouwen). Aholds pensioenfonds scoort het minst duurzaam van vrijwel alle door de VBDO onderzochte pensioenfondsen. Ahold belooft een hogere score Apart overleg Akzo en VBDO over belastingen Meer vrouwen in het bestuur zoveel mogelijk recycling van grondstoffen Duurzame remuneratie in 2013 (5 procent van de lange termijn bonus is gekoppeld aan duurzame doelen); ‘integrated reporting’ is gestart Gaat biodiversiteitimpact inzichtelijk maken bij projecten (inclusief joint ventures) 2015 doelstelling voor milieu winst en -verlies. In 2012 leverancierscode verbeterd Vrouwelijke commissaris is ‘wenselijk’ 80 procent van leveranciers moeten voldoen aan Code of Conduct. Uitvoeren audits. Boskalis voert projecten uit d.m.v. environmental impact assessments Gaat voor 100 procent recycling en laat LCA (levenscyclus analyse) uitvoeren (papier versus plastic) Caloriereductie 15 procent in 2014 Doel is CO2 neutraal opereren (geen jaartal genoemd) Beloningsbeleid gekoppeld aan milieudoelen. EPNL onderzoek met de World Business Council for Sustainable Development, Puma en Richard Branson Nieuwe CSR-doelen worden opgesteld OESO richtlijnen worden vergeleken met eigen Code of Conduct GRI verslaglegging in 2013 Registratieverbetering Code of Conduct voor leveranciers Verduurzamen landbouw. Beleid leefbaar loon is in ontwikkeling. Betere rapportages over biodiversiteit Opvolgen aanbevelingen Eerlijke Bankwijzer Rapportage confrom UN PRI (Principles for Responsible Investment) Opstarten met duurzaamheidorganisatie en duurzame remuneratie uitbreiden Verbeteren verslaglegging GRI Definitie en doelen voor duurzaamheid opstellen zonnepanelen installeren op kantoren Engagement met 300 suppliers Remuneratie rapportage MVO opstarten (ketenbeheer of stakeholderdialoog) Concrete doelen voor hernieuwbare energiebronnen en meer duurzaamheiddata Remuneratie: er blijft 10 procent koppeling aan CO2-doelen Remuneratie: 20 procent duurzaamheidbonus in 2016 Olielekkages worden schoongemaakt in Nigeria, wat de reden ook is. Verspilling verminderen Country by country reporting. Duurzame remuneratie. Verduurzaming krantenpapier
65
D U U R z A A m H e I D
Ten Cate (Royal) TNT express Unit4 USg People Van lanschot Wereldhave Wessanen (Royal) Imtech
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Aantal vrouwen in top hoger Risico Management Nieuw vrouwelijk RvC lid met duurzaamheidambities Start verantwoord inkoopbeleid KPI voor duurzaamheid in 2013 Verduurzaming van panden in 2013 van energiebedrijf EDF Code of conduct laten ondertekenen en starten duurzame remuneratie CSR verslaglegging
In de tabel hieronder zijn per bedrijf en per thema aangeven welke toezeggingen zijn gedaan: Tabel 10: Toezeggingen op AvA’s in 2013 aan VBDO gedaan Verklaring van de kolommen:
1. Rapportage
2. mensenrechten
3. Biodiversiteit
Bedrijf
1.
Accell group
0
Aalberts Industries Aegon group
Ahold (Royal)
AirFrance Klm AkzoNobel Amg
ACOmO Aperam
ARCADIS
Arcelormittal
ASm International ASml
Ballast Nedam
BAm group (Royal)
3
3 3
0
3 0
0
0
0
3
1
3
2 3
Be Semiconductor Industries 2 Beter Bed
Binck Bank
3
0
Boskalis Westminster (Royal) 3
4. CO2
5. Remuneratie
2.
3
0
0
1
1 0
0
1 0
0
1
0
0
0
0
1 0 0
0
0 0
4.
6. Belasting 5.
6.
7. Overig 7.
0
0
0
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
0
0
0
0
0
0
1
1
0
0
0
0
0
1
1
0
1
0
0
0
0
0 0 0
0
0
0
0
1
0 0 0
1
0 0
1
1
0
1 0 0
0
1
0
1
0
0 0 0
0
0 0
1
1
0
0 0 0
0
0
2
2
1
1 0 0
0
0 0
Totaal
Totaal 5
3
7 7
0
5 0 0
2
3
5
4
5
6 3 2
5
1 4
Brunel International
2
0
0
0
0
0
0
2
Crown van gelder
0
0
0
1
0
0
1
2
Delta lloyd group
3
0
1
0
0
1
0
5
Corio CSm
DSm (Royal) eADS
exact
3
2
3
2 0
1
0
1
0 0
0
1
1
1
0
1
0
0
0
0
66
1
0
1
0 0
0
0
0
0 0
1
2
0
0 0
7
6
6
2 0
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
Bedrijf
1.
2.
3
grontmij
3
0
0
Fugro
Heijmans
0
3
1
0
4.
B E U R S G E N O T E E R D E
5.
6.
7.
0
0
1
0
0
0
0
0
0
2
0
1
1
0
B E D R I J V E N
Totaal 2 5
5
Heineken
3
0
1
1
1
0
0
6
INg group
3
0
1
0
0
1
0
5
Imtech
KasBank
2 2
0 0
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
2 2
Kendrion
0
0
0
0
0
0
1
1
macintosh Retail group
3
0
0
0
0
0
0
3
KPN (Royal) Nedap
Nieuwe Steen Investments Nutreco
Ordina
Pharming group
3 0
0
1 1
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0 1
0
0 0
0
0 0
0
0 0
0
0 0
1
3 0
0
1 2
1
Philips (Royal)
3
1
0
1
1
0
0
6
Randstad
2
0
0
0
0
0
0
2
PostNl
3
0
0
1
0
0
0
4
Reed elsevier
3
1
0
0
0
0
0
4
Sligro Food group
3
0
0
0
0
0
0
3
Shell (Royal Dutch) STmicroelectronics
Telegraaf media group Ten Cate (Royal) TKH group
TNT express
Unilever
Unit4
3
2
3 0
1
3
3
0
1
0
0 0
0
1
1
0
1
1
0
1
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
0
0
0 0
1 0
0
0
1
0
0 0
0 0
0
0
0
1
0 0
0 1
0
0
0
0
6 3
4 1
1
5
7
1
USg People
3
1
0
1
0
1
0
6
VastNed
0
0
0
0
0
0
0
0
Van lanschot Vopak (Royal) Wereldhave
1 3
2
0 0
0
0
0
1
1
1
0
0 0
0
0 0
1
0 0
0
1 5
4
Wessanen (Royal)
2
0
1
0
1
0
1
5
X5 retail
0
0
0
0
0
0
0
0
Wolters Kluwer Xeikon
3 2
0 0
0
1
0
0
67
0 1
0 0
1 0
5 3
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
5.2 Toezeggingen aan de VBDO in 2012 nagekomen
Op basis van jaarverslagen en eigen informatie is vastgesteld of bedrijven in 2012 eerder gedane toezeggingen zijn na-
gekomen. Het beste heeft de VBDO afspraken kunnen maken met TMG, ASMI en Randstad Holding. Die bedrijven zijn
de meeste toezeggingen nagekomen. We hebben daar als volgt punten aan toegekend:
Voor elke toezegging die is nagekomen is 1 punt toegekend. Als een onderneming de toezegging om de rapportage te verbeteren, is nagekomen, dan krijgt het maximaal 3 punten toegekend. In totaal kunnen maximaal 10 punten worden gescoord. Er is onderscheid gemaakt naar toezeggingen op de volgende thema’s: 1. mensenrechten
2. biodiversiteit
3. CO2 emissies
4. duurzame remuneratie
5. belasting
6. overig
Het gaat uitsluitend om toezeggingen die aan de VBDO zijn gedaan op de AvA van 2012.
Reflectie op de methodiek
Het is goed om op de voet te volgen wat bedrijven de VBDO toezeggen en welke actie ze daar vervolgens op onderne-
men. Het levert ons onder meer gegevens die iets zeggen over de impact van ons werk.
Het geeft echter niet een compleet beeld van wat bedrijven doen aan verduurzaming. Daarvoor zou de VBDO ook moeten onderzoeken of duurzaamheidsdoelen die het bedrijf de afgelopen 3 tot 5 jaar heeft gesteld wel of niet zijn
gerealiseerd. Dat geeft ons ook een beeld van de wijze waarop een bedrijf in staat is om goede bedoelingen om te
zetten in resultaten. Het zegt ons ook iets over hoeveel waarde we kunnen hechten aan een toezegging.
Resultaten
Van de 41 bedrijven die in 2012 een toezegging met betrekking tot verduurzaming hadden gedaan aan de VBDO, heb-
ben 35 bedrijven deze ook waargemaakt. Dat wil zeggen dat 85 procent van de bedrijven die iets beloven, die belofte
ook gestand hebben gedaan. Op het totaal van het aantal van 64 bezochte bedrijven hebben 55 procent van de bedrij-
ven dus een toezegging waargemaakt. In 2012 was dit 43 procent (31 bedrijven). 41 bedrijven hebben een toezegging
gedaan op een of meer van de prioritaire thema’s. TMG (6 punten), Randstad Holdig en ASMI (elk 5 punten) hebben
de meeste beloftes ingelost. Hieronder geven we voor deze bedrijven een toelichting van de aard van de nagekomen toezeggingen, en ook voor enkele andere bedrijven. Telegraaf media group
De Telegraaf Media Groep (TMG) is alle eerdere toezeggingen van vorig jaar nagekomen. De uitgever maakte zo vorderingen op de thema’s biodiversiteit, duurzame remuneratie en verantwoord ketenbeheer. Randstad Holding
Randstad Holding heeft toezeggingen gedaan over onder meer: duurzame remuneratie (20 procent niet-financiële indicatoren) en mensenrechten (riskmapping tool ontwikkeld). ASmI
ASMI is de toezegging nagekomen om CSR beleid te maken en dat ook te publiceren. Ook neemt het bedrijf, zoals toegezegd, deel aan het CDP.
68
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Overige toezeggingen nagekomen Philips
Philips is toezeggingen nagekomen over verbeteringen in de verslaglegging en ten aanzien van mensenrechten. Ahold
Ahold heeft de belofte gestand gedaan om duurzame doelen te koppelen aan een deel van de jaarlijkse bonus (10 procent).
BeSI
BESI heeft verschillende veranderingen doorgevoerd nadat daar met de VBDO afspraken over zijn gemaakt. zo zijn met
leveranciers en klanten afspraken gemaakt over verantwoord ketenbeheer. De eisen die aan leveranciers worden ge-
steld zijn verscherpt. Daarin is nu onder meer veel aandacht voor arbeidsrechten van werknemers in de keten. Verder
is de rapportage over energie- en waterverbruik verbeterd. Ook aan het remuneratiebeleid is gesleuteld. Een groter
deel van de beloning is nu gericht op langer termijn doelen. Beter Bed
Beter Bed is ook alle toezeggingen nagekomen. De duurzaamheidrapportage is verbeterd. Er zijn KPI’s vastgesteld op
MVO-doelen. Er zijn MVO-doelen gesteld voor de lange termijn. En tenslotte is Beter Bed, zoals beloofd, een dialoog
gestart met stakeholders.
Toezeggingen niet nagekomen
Het zal niet verbazen dat niet alle beloftes zijn nagekomen. We geven enkele voorbeelden.
Bij grontmij liet de bedrijfsleiding na een belofte inzake remuneratie gestand te doen. CEO Jaski deed op de AvA 2012
een toezegging, maar op de AvA van 2013 zei hij dat ‘het op den duur de bedoeling is om duurzame remuneratie toe
te passen en dat de RvC zich erop beraadt’.
Aegon zou biodiversiteit beter opnemen in het belegggingsbeleid, maar dit kon niet worden geverifieerd op basis van
jaarverslagen, de Aegon website of eerlijkebankwijzer.nl (thema natuur).
Holland Colours (HCA) had al in 2011 beloofd milieudoelstellingen te formuleren en dit is nog steeds niet uitgevoerd
ondanks herinneringen.
Ten Cate liet beloftes inzake duurzame remuneratie links liggen. Commissaris van Vught lichtte in 2012 toe: in 2013
zal een nieuw geformuleerd beloningsbeleid voor de Raad van Bestuur worden voorgelegd aan de AVA. Daarbij zal
worden uitgegaan van een aantal algemene uitgangspunten, geformuleerd op blz 21 van het jaarverslag. Daarnaast
zal differentiatie worden aangebracht in de variabele beloning. Daarvoor zullen prestatiecriteria gaan gelden, bestaande
uit twee onderdelen: financiële criteria en niet financiële, zoals duurzaamheid. De VBDO vroeg in de tweede termijn of dit betekent dat de variabele beloning expliciet wordt gekoppeld aan de prestaties op het gebied van duurzaamheid
en niet langer impliciet wordt meegenomen, zoals nu gebeurt. Het antwoord van dhr Van Vught was dat duurzaamheid
een belangrijke rol zal spelen. Het nieuwe beleid moet nog worden uitgewerkt en hij wil daarom geen keiharde toe-
zegging doen. Maar er wordt wel serieus over nagedacht. In het jaarverslag van 2012 was echter niets terug te vinden over duurzame remuneratie.
In onderstaande tabel is voor alle 64 onderzochte bedrijven in kaart gebracht of toezeggingen uit 2012 zijn nagekomen en, zo ja, op welk duurzaamheidthema.
69
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
In onderstaande tabel is voor alle 64 onderzochte bedrijven in kaart gebracht of toezeggingen uit 2012 zijn nagekomen en, zo ja, op welk duurzaamheidthema.
Tabel 11: Toezeggingen 2012 aan VBDO nagekomen
Verklaring van de kolommen: 1. Rapportage 2. mensenrechten
Bedrijf Aalberts Industries Accell group Aegon group Ahold (Royal) AirFrance Klm AkzoNobel Amg Acomo Aperam Arcadis Arcelormittal ASm International ASml Ballast Nedam Bam group (Royal) BeSI Beter Bed Binck Bank Boskalis Westminster Brunel International Corio Crown van gelder CSm Delta lloyd group DSm (Royal) eADS exact Fugro grontmij Heijmans Heineken Imtech INg group KasBank Kendrion KPN (Royal) macintosh Retail Nedap NSI Nutreco Ordina
1. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3 0 3 1 2 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3 0 0 3 3
2. 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
7. Overig
5. Remuneratie
3. Biodiversiteit
4. CO2
3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0
4. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0
70
6. Belasting 5. 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1
6. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
7. 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0
Totaal
Totaal 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 5 4 0 4 2 3 0 1 0 3 1 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 1 4 3 1 1 3 4
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Bedrijf Pharming group Philips (Royal) PostNl Randstad Reed elsevier Shell (Royal Dutch) Sligro Food group STmicroelectronics Tmg Ten Cate (Royal) TKH group TNT express Unilever Unit4 USg People Van lanschot VastNed Vopak (Royal) Wereldhave Wessanen Wolters Kluwer X5 retail Xeikon Totaal bedrijven
1. 0 3 0 3 3 0 0 0 3 0 3 0 0 0 1 0 0 2 0 0 2 0 1 19
B I J
2. 0 1 0 1 1 1 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12
6 4
N E D E R L A N D S E
3 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 2
4. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7
B E U R S G E N O T E E R D E
5. 0 0 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7
6. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
7. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3
B E D R I J V E N
Totaal 0 4 1 5 4 1 0 0 6 2 3 0 1 0 1 0 0 2 1 0 2 0 1 34
Bij het thema ‘belasting’ is overal een nul ingevuld omdat de VBDO vorig jaar nog geen vragen heeft gesteld over dat onderwerp.
5.3 Impact van de VBDO
Dit jaar heeft de VBDO voor de tweede keer geanalyseerd welke bedrijven toezeggingen aan de VBDO hebben gedaan
op de AvA’s in 2013 en welke van de toezeggingen uit 2012 zijn nagekomen door de bezochte bedrijven. In hoofdstuk
3.1 is het overzicht hiervan weergegeven.
In 2012 hebben 41 van de 71 bedrijven aan de VBDO een toezegging gedaan op het gebied van duurzaamheid, dit is
58 procent van de bezochte bedrijven. Ook bleek dat 31 bedrijven toezeggingen uit het vorige jaar hebben waargemaakt, 43 procent van de bedrijven.
In 2013 hebben 57 van de 64 bedrijven een toezeggingen gedaan op de AvA. Dat is 89 procent van de bedrijven. In
2013 hebben 35 van de 64 bedrijven een toezegging over verduurzaming van het bedrijf, gedaan in 2012, waargemaakt.
Dat is 55 procent van de bedrijven. Ook dat is een opvallende stijging, wat aangeeft dat duurzaamheid hoog op de
agenda staat bij veel bedrijven. 85 procent van de bedrijven die in 2012 op de AvA een toezegging deed, kwam die
ook na. Sinds de VBDO bepaalde duurzaamheidthema’s op de agenda heeft gezet bij beursgenoteerde bedrijven, zoals
mensenrechten, biodiversiteit en duurzame remuneratie, hebben veel bedrijven hier aantoonbaar werk van gemaakt,
dankzij de vragen van de VBDO. Het percentage door de VBDO bezochte beursgenoteerde bedrijven dat werk maakt van deze thema’s is sinds de VBDO de thema’s in 2010 voor het eerst aankaartte, fors gestegen (verdubbeld tot ver-
71
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
driedubbeld). De VBDO wordt inmiddels door vrijwel alle beursgenoteerde bedrijven serieus genomen als constructieve partner en mede aandeelhouder. Begin 2013 roemde bijvoorbeeld Jeroen van der Veer van Shell op een bijeenkomst
de VBDO hierover. Soms kan de VBDO een jarenlang slepende kwestie aankaarten, waarna een bedrijf echt tot actie
overgaat. Een voorbeeld uit het verleden is de verkoop van een dochterbedrijf van Philips dat betrokken was bij wapenhandel. De VBDO kaartte dit aan op de AvA van Philips. Daarna kon een duurzame bank Philips weer opnemen in
haar beleggingsuniversum. Veel CSR managers of CEO’s die dagelijks aan duurzaamheidprestaties werken, zijn blij met
de inbreng van de VBDO.
Hoofdstuk 6 Resultaten 2013 per sector 6.1 Bouwbedrijven
De onderzochte bouwbedrijven Ballast Nedam, BAM, Boskalis Westminster, Fugro en Imtech presteren gemiddeld het
best op de onderwerpen mensenrechten en CO2-emissies. Het thema biodiversiteit is voor de bouwbedrijven belang-
rijk. Op het gebied van duurzame remuneratie en diversiteit (vrouwen in het hoogste management) lopen zij achter
op andere bedrijven. Er zijn redelijk veel duurzaamheidstoezeggingen gedaan op de AvA’s in 2013 en de toezeggingen
van een jaar eerder werden goed nagekomen. BOUW
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Ballast Nedam
6
0
BAm Boskalis W.
3
4
4
1
Fugro
2
0
Heijmans Imtech
5
1
2
0
gemiddeld
3,7 1
Belastingbeleid
3
6
0
0
3
3
2,5
mensenrechten
8
5
6
5
5
5
5,8
Duurzame remuneratie Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
2
0
5
6
33
2
8
9
6
46
72
1
0
5
6
28
1
2
2
0
12
2
2
9
4
37
1
2
5
4
23
1,5
2,3
5,8
4,3
29,8
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
6.2 Chemie
In de sector chemie zijn Akzo Nobel, DSM en Shell onderzocht. De beursgenoteerde bedrijven in de chemiesector zijn
een voorloper als het gaat om veel van de geselecteerde duurzaamheidsthema’s. De hoogste scores worden gehaald
op de thema’s CO2-emissies, mensenrechten (hoewel Shell daar beduidend minder goed scoort) en duurzame remu-
neratie. Op het gebied van verantwoord belastingbeleid is er ruimte voor verbetering bij Akzo Nobel en DSM.
Bij biodiversiteit valt de relatief lage score op voor Akzo Nobel en DSM, die verklaard kan worden doordat niet alle ac-
tiviteiten op dit onderwerp in jaarverslagen zijn opgenomen (zoals impact onderzoek en samenwerkingsverbanden
met bijv. IUCN of WNF). Er werden redelijk veel duurzame toezeggingen gedaan op AvA’s in 2013. In 2012 hadden de chemiebedrijven geen toezeggingen aan de VBDO gedaan op de AvA, alleen Shell op het gebied van mensenrechten (over verbetering van omstandigheden van de Guarani indianen in Brazilië in relatie tot suikerrietplantages). CHemIe
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen aan de VBDO in 2012 nagekomen
AkzoNobel
5
0
DSm
6
0
Belastingbeleid
0
0
mensenrechten
6
10
C02 emissies
8
Totaalscore
37
Duurzame remuneratie Diversiteit
Biodiversiteit
8
6
4
73
Shell
6
1
gemiddelde
5,7
0,3
6
2,0
4
6,7
7
7
7,3
37
37
37,0
5
5
4
5
2
6
6,0
4,3
4,7
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
6.3 Detailhandel
Bij de detailhandel zijn de bedrijven Ahold, Sligro, Beter Bed en Macintosh Retail Group, Sligro Food Group en de Rus-
sische X5 Retail Group onderzocht (in omzet twee maal zo groot als Ahold). Omdat dit bedrijf nog weinig duurzaam onderneemt, is ook een kolom opgenomen met de gemiddelde scores met alleen de Nederlandse bedrijven. Opvallend is dat in deze sector de hoogste scores worden gehaald voor het thema mensenrechten, waarbij Ahold – los van X5
Retail Group - de minste punten kreeg toebedeeld. Het thema biodiversiteit leeft alleen bij Ahold. Op het gebied van
diversiteit zijn verbeteringen ook mogelijk. DeTAIlHANDel
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
mensenrechten
Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
Ahold
7
1
2
3
4
2
8
6
33
Beter Bed
5
3
macintosh
3
3
3
3
1
2
5
7
2
0
0
0
0
0
19
18
Sligro
X5
gem.
(excl. X5)
0
0
1,4
1,8
8
0
3
nvt 6
2
2
0
21
0
0
2
1
0
0
3
3,6
2,0
2,8
4,8
1,4
2,0
1,2
19,2
4,5
2,7
3,5
5,5
1,8
2,5
1,5
23,8
6.4 Diensten
De volgende bedrijven in de dienstensector werden onderzocht: ARCADIS, Brunel International, Grontmij, Ordina,
Randstad Holding en USG People. In deze sector was het meeste aandacht voor het thema diversiteit (vrouwen in het
management), gevolgd door mensenrechten. Duurzame remuneratie is het minst ontwikkelde thema, gevolgd door
biodiversiteit. Alleen ARCADIS en Grontmij hebben hier aandacht voor, wat ook wel past bij hun dienstverlening aan klanten die hierin geïnteresseerd zijn.
74
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
DIeNSTeN
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
ARCADIS Brunel
3
1
0
2
grontmij
2
5
0
0
3
5
0
0
B E U R S G E N O T E E R D E
Ordina
2
4
3
0
Randstad
2
5
0
2
USg
6
1
B E D R I J V E N
gemiddeld
3,3
2,7
3
2,3
2
1
mensenrechten
2
1
5
0
5
3
2,7
C02 emissies
4
0
4
0
3
0
1,8
Diversiteit
Biodiversiteit Totaal
6
4
22
0
4
0
4
6
27
2
0
11
6
0
23
6
0
21
4
1,3
19,1
6.5 elektronica
In de sector elektronica werden de bedrijven ASM International, ASML, BE Semiconductor Industries en Philips onderzocht. Het thema mensenrechten is in deze sector het sterktst ontwikkeld. Ook zijn de prestaties goed als het
gaat om het terugdringen van CO2-emissies. Relatief het minst is er aandacht voor het nieuwe MVO thema verant-
woord belastingbeleid. eleCTRONICA
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
mensenrechten
Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
ASmI
ASml
5
4
4
0
2
3
0
0
0
14
BeSI
5
2
2
0
5
2
2
4
2
5
75
4
0
5
10
0
10
17
45
0
26
6
2
4
4
Philips
4
6
gemiddelde
4,3
3,8
1,3
2,8
4,8
2,5
3,8
2,5
25,8
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
6.6 Farmacie
In de farmacie sector is alleen het bedrijf Pharming meegenomen in dit onderzoek. Het is een heel klein bedrijf dat
vooral konijnen gebruikt om geneesmiddelen te ontwikkelen, met weinig raakvlakken met duurzaam ondernemen. De scores zijn daarom ook niet representatief voor de hele sector. Omdat het bedrijf alleen in Nederland is gevestigd, is
het thema belastingbeleid niet van toepassing. FARmACIe
Pharming group
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
1
Belastingbeleid
nvt
mensenrechten
0
C02 emissies
0
Totaalscore
1
Toezeggingen aan de VBDO in 2012 nagekomen
0
Duurzame remuneratie
0
Diversiteit
0
Biodiversiteit
0
6.7 Financiële instellingen
In deze sector gaat het om de volgende onderzochte bedrijven: Aegon, Binck Bank, Delta Lloyd, ING, Kasbank en Van Lanschot Bankiers. In deze sector is relatief veel aandacht voor het thema CO2-emissies en het thema mensenrechten.
Hoewel bij de financiële instellingen de bonussen van het management onder vuur liggen, wordt nog nauwelijks gebruik
gemaakt van het verduurzamen van de remuneratie. Ook zijn er relatief weinig vrouwen te vinden in de top van het management.
Opvallend is dat maar een op de zes bedrijven in deze sector in 2012 een toezegging aan de VBDO hebben gedaan (en
dan kan je een toezegging dus ook niet nakomen). Een uitzondering is Aegon, die in 2012 een toezegging deed om het
thema biodiversiteit in het beleggingsbeleid te versterken en daarbij hulp vroeg. Omdat meer financiële instellingen
76
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
worstelen met het thema biodiversiteit, steunt de VBDO een initiatief voor een Community of Practice voor financiële
instellingen en ‘natural capital’, oftewel: biodiversiteit. FINANCIeel
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
mensenrechten
Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
Aegon
7
0
2
0
3
2
9
2
28
Binck Bank
1
0
Delta lloyd INg
5
0
3
3
1
2
0
6
0
2
0
5
0
2
5
25
5
0
0
2
4
4
5
6
27
KasBank
2
Van lanschot
0
3
1
2
0
0
0
7
1
0
0
2
2
2
3
2
13
gem
3,5
0,0
1,8
1,3
2,8
1,7
3,7
2,0
16,8
6.8 ICT-bedrijven
In de ICT-sector zijn de volgende bedrijven onderzocht: Exact, KPN, TKH Group en Unit4. In deze sector was relatief
veel aandacht voor CO2-emissies (omdat KPN het gemiddelde omhoog stuwt) en mensenrechten. Echt hoog zijn de
scores voor MVO thema’s nergens. Er werden ook weinig MVO toezeggingen gedaan aan de VBDO, met uitzondering van KPN. Er was weinig aandacht voor duurzame remuneratie, diversiteit en biodiversiteit.
77
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
ICT
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
exact
0
B e D R I j V e N
KPN
TKH group
3
0
1
4
3
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Unit4
1
0
gemiddelde
1,3
1,8
Belastingbeleid
0
0
3
4
1,8
mensenrechten
0
4
2
2
2,0
C02 emissies
0
10
2
0
3,0
2
33
7
14,4
Duurzame remuneratie Diversiteit
Biodiversiteit Totaalscore
2
2
0
2
4
0
0
2
6
1,5
0
0
1,5
0
15
1,5
6.9 Industrie
In de industrie zijn de volgende bedrijven onderzocht: Aalberts, Accell, AMG, Aperam, Arcelor Mittal, Crown van Gelder,
EADS, Kendrion, Nedap, ST Microelectronics, Ten Cate en Xeikon. INDUSTRIe (Deel 1)
Toezeggingen aan VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Aalberts
5
0
Accell
3
1
Amg
0
0
Aperam
2
0
Arcelor
5
0
Crown
2
1
Belasting beleid
3
3
2
3
3
0
mensenrechten
3
2
4
2
6
6
C02 emissies
0
0
3
5
5
0
Totaalscore
11
10
11
27
29
13
Duurzame remuneratie Diversiteit
Biodiversiteit
0
0
0
1
2
0
0
0
0
78
3
6
6
2
2
6
2
0
2
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
INDUSTRIe (Deel 2)
Toezeggingen aan VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belasting beleid
Duurzame remuneratie
B I J
eADS
2
6 4
N E D E R L A N D S E
Kendrion
0
0
2
1
Nedap
0
1
B E U R S G E N O T E E R D E
STmicro.
3
1
4
1
0
3
2
Ten Cate
2
3
2
0
4
0
B E D R I J V E N
Xeikon
3
1
3
0
gem.
1,7
0,8
2,2
1,7
mensen rechten
3
6
1
5
1
0
3,3
C02 emissies
4
0
0
3
0
0
1,2
Diversiteit
Biodiversiteit Totaalscore
0
2
13
2
3
2
6
0
18
0
0
10
2
24
6
2
0
9
2,2
1,0
14,1
6.10 media
In de mediasector zijn de bedrijven Reed Elsevier, Telegraaf Media Group en Wolters Kluwer onderzocht. Deze sector
presteert zeer goed op het thema CO2-reductie. Er wordt dan ook steeds meer overgestapt op digitale producten. meDIA
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen aan de VBDO in 2012 nagekomen Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
mensenrechten
Diversiteit
Reed elsevier
4
4
3
2
2
6
5
10
Totaalscore
42
4 6
3
C02 emissies
Biodiversiteit
Tmg
2
3
2
5
9
6
30
32
0
79
5
4 2
8
Wolters Kluwer
5
4
gemiddelde.
4,3 4,0
3,0
2,0
5,0 4,0
8,3
4,0
34,6
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
6.11 logistiek
In de logistiek sector zijn de bedrijven AirFrance KLM, PostNL, TNT Express en Vopak onderzocht. De hoogste scores
werden in deze sector gehaald bij de thema’s mensenrechten en CO2-emissies. Verantwoord belastingbeleid is nog
niet sterk ontwikkeld, en ook de diversiteit (vrouwen in de top) en het thema biodiversiteit laten nog wel zien dat ver-
betering mogelijk is. Er werden in 2013 behoorlijk veel toezeggingen gedaan om de bedrijfsvoering verder te verduur-
zamen.
lOgISTIeK
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Belastingbeleid
Duurzame remuneratie
mensenrechten
Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
AirFrance Klm
0
0
PostNl
4
1
0
3
4
4
7
5
2
4
7
4
6
0
26
25
80
TNT express
5
0
0
5
5
3
7
0
25
Vopak
5
2
0
4
6
0
3
4
24
gemiddelde
3,5
0,75
0,75
4,25
5,75
2,25
5,25
2,50
25,00
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
6.12 Vastgoed
In deze sector zijn Corio, Nieuwe Steen Investments, VastNed en Wereldhave onderzocht. De hoogste scores zijn hier gehaald op het thema verantwoord belastingbeleid. Een hoge score (bijv.voor Corio) betekent dat bedrijven over hun be-
lasting afdrachten in diverse landen in ieder geval wel open zijn, ook al is het streven gericht op een zo laag mogelijke
belastingafdracht. MVO thema’s die minder goed leven in deze sector zijn diversiteit (vrouwen in de top) en duurzame
remuneratie en (met uitzondering van Corio): mensenrechten en biodiversiteit. Het wil niet zeggen dat de andere beurs-
genoteerde vastgoedfondsen hier niets mee doen, alleen rapporteerden ze er niet over in hun jaarverslagen van 2012. VASTgOeD
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
Corio
NSI
7
0
3
1
VastNed
0
0
Wereldhave
4
gemiddelde
2,75
1
1,25
2
1,25
Belastingbeleid
6
3
4
3
mensenrechten
6
0
0
0
C02 emissies
4
0
0
4
2
Totaalscore
33
4
8
14
14,75
Duurzame remuneratie
Diversiteit
Biodiversiteit
3
0
0
0
4
0
0
4
0
0
0
4
1,5 1
1
6.13 Voedingsmiddelen
In deze sector zijn de volgende bedrijven onderzocht: CSM, Heineken, Nutreco, Unilever en Wessanen. De hoogste
scores werden in deze sector gehaald bij het thema biodiversiteit. Ook voor het thema CO2-reductie is veel aandacht,
gevolgd door mensenrechten. Diversiteit en duurzame remuneratie zijn thema’s waar verbetering mogelijk is. Er werden in 2013 op de AvA’s relatief veel toezeggingen gedaan om de bedrijfsvoering te verduurzamen.
81
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
VOeDSel
Toezeggingen aan de VBDO in 2013
Toezeggingen in 2012 nagekomen
CSm
6
0
Heineken
6
1
B e D R I j V e N
Nutreco
1
3
I N
Unilever
7
1
D e
V e R S N e l l I N g
Wessanen
5
0
gemiddeld
5
1
Belastingbeleid
3
0
0
6
4
2,6
mensenrechten
8
5
4
6
4
5,4
5
10
5
5,8
26
43
29
29,8
Duurzame remuneratie Diversiteit
C02 emissies
Biodiversiteit Totaalscore
1
0
2
6
26
2
0
7
4
25
82
5
2
6
2
3
8
0
5 6
2
2
6
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
7. Conclusies en aanbevelingen 7.1. Conclusies
VBDO bezocht in de eerste helft van 2013 64 aandeelhoudersvergaderingen van Nederlandse beursgenoteerde be-
drijven. Tijdens de AvA’s heeft de vereniging vragen gesteld over het belastingbeleid, duurzame remuneratie, mensen-
rechten en biodiversiteit. Daarnaast heeft de VBDO gekeken naar de wijze waarop bedrijven rapporteren, de man-
vrouwsamenstelling van de directies en Raden van Commissarissen en naar de CO2-emissies. Ook zijn steeds bedrijfsspecifieke vragen gesteld en, waar nodig, is nader ingegaan op controversiële kwesties waarin bedrijven in
conflict zijn geraakt met stakeholders.
Duurzaamheid in stroomversnelling in 2012
We denken veilig te kunnen concluderen dat het duurzaamheidstreven van beursgenoteerde ondernemingen in 2012
in een stroomversnelling is geraakt. In 2013 is de VBDO al lang niet altijd meer de enige partij die tijdens aandeelhou-
dersvergaderingen vragen stelt over duurzaamheidkwesties. Bij sommige aandeelhoudersvergaderingen zijn zelfs uit-
sluitend vragen over duurzaamheid gesteld, niet zelden tot verbazing van de directieleden en commissarissen.
Maar niet alleen aandeelhouders hebben duurzaamheid op het netvlies. Ook uit de wijze waarop bedrijven naar aan-
deelhouders toe rapporteren, spreekt steeds meer aandacht voor duurzaamheidkwesties. Steeds meer bedrijven rap-
porteren uitgebreid over verantwoord ondernemen, zowel in jaarverslagen als in de presentaties voor aandeelhouders.
Steeds meer buitenlandse multinationals in Nederland
Nieuwe bedrijven die zijn bezocht en bevraagd zijn: de Franse wapenproducent EADS, de Russische supermarktketen
X5 Retail Group en het Frans-Italiaanse bedrijf STMicroelectronics. Buitenlandse bedrijven die zich in Nederland vestigen
en hier hun aandeelhoudersvergaderingen beleggen, doen dat soms niet van harte, zo lijkt het. ze maken het de aan-
deelhouders soms moeilijk om vragen te stellen aan de leiding van het bedrijf. Een goed voorbeeld daarvan is X5 Retail
Group. Het bedrijf, in omvang twee keer zo groot als Ahold, stond haar aandeelhouders te woord in een conference
call vanuit een kantoor in Den Haag. Dat vindt de VBDO geen goede ontwikkeling. Het belemmert aandeelhouders in
hun contacten met het bestuur. Het bedrijf heeft overigens aangegeven na te denken over een verhuizing naar Londen omdat het belastingtarief daar nog aantrekkelijker is.
Impact van de VBDO neemt fors toe
Vragen van de VDBO tijdens aandeelhoudersvergadering lijken effect te sorteren. Als we de impact meten middels het
aantal toezeggingen dat bedrijven doen ten aanzien van verduurzaming dan zien we een forse groei. In 2013 hebben
57 van de 64 bezochte bedrijven tijdens een AvA een toezeggingen gedaan met betrekking tot duurzaam ondernemen.
Dat is maar liefst 89 procent van de bedrijven. Dat staat in schril contrast tot de 58 procent vorig jaar (41 bedrijven).
Belofte maakt schuld. Die ereschulden worden doorgaans (in 85 procent van de gevallen) ook keurig ingelost door de
bedrijven, zo kunnen we vaststellen. In 2013 heeft 55 procent van de bezochte bedrijven een belofte aan de VBDO ge-
stand gedaan (35 van de 64 bedrijven). In 2012 was dit nog 43 procent (31 uit 72 bedrijven). We zien dat als een van
de vele indicatoren die wijzen op toenemende invloed van de VBDO op de verduurzaming van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.
83
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Toezeggingen gedaan aan de VBDO op AvA’s in 2013
Van alle bedrijven die in 2013 blijk hebben gegeven van goede voornemens spannen Ahold, Unilever, Corio en Aegon de kroon. zij hebben de meeste toezeggingen gedaan tegenover de VBDO.
Vooral Ahold grossiert in goede voornemens. zo gaat het bedrijf consumenten beter voorlichten over vleesvervangers.
Dit omdat vleesvervangers een significant kleinere ecologische voetafdruk hebben dan vlees en beter zijn voor de ge-
zondheid. Ook belooft Ahold 30 procent vrouwen aan te stellen in de top van de organisatie. Dat is een significante
wijziging in de man-vrouwverdeling van het topmanagement. Op dit moment zijn er bij RvC nog slechts twee vrouwen
aangesteld. In de Raad van Bestuur zijn geen vrouwen te vinden.
Ook aan de transparantie wordt nog gesleuteld. zo wil de supermarktketen in het eerstvolgende jaarverslag meer inzage geven in haar belastingbeleid. Daarnaast houdt de grootgrutter het beloningsbeleid nog eens tegen het licht.
Het bedrijf wil onderzoeken of een groter deel van de jaarlijkse bonus gekoppeld kan worden aan duurzaamheidsdoe-
len. Op dit moment is 10 procent van de variabele beloning gekoppeld aan niet-financiële doelen.
Tenslotte heeft het Ahold pensioenfonds aangegeven niet langer hekkensluiter te willen zijn in de jaarlijkse VBDOduurzaamheidbenchmark voor de grootste pensioenfondsen. Het pensioenfonds zal komend jaar extra duurzaamheideisen opnemen in haar beleggingsbeleid.
Toezeggingen aan de VBDO in 2013 nagekomen
Vrijwel alle bedrijven die in 2012 toezeggingen hebben gedaan, zijn die ook nagekomen. ASMI heeft de meeste beloftes
ingelost. zo is er een CSR beleid tot stand gekomen met diverse doelen voor milieu en mensenrechten. Belangrijke mijlpaal is ook het feit dat het technologiebedrijf beleid heeft gemaakt waarin is vastgelegd hoe het om wil gaan met
zogenaamde ‘conflict mineralen’ uit oorlogsgebieden. ASMI heeft bovendien in 2012 voor het eerst deelgenomen aan
het Carbon Disclosure Project (CDP) en aan de Electronic Industry Code of Conduct (EICC), een sectorinitiatief van de elektronische industrie.
Verantwoord belastingbeleid
De problematiek van belastingontwijking door multinationals heeft in 2012 en 2013 veel aandacht gekregen in de media en in de politiek. Toch heeft dat nog niet zijn weerslag gehad op het bedrijfsleven. Slechts vier van de 64 onder-
zochte bedrijven erkennen in hun jaarverslag dat een verantwoorde belastingafdracht onderdeel is van duurzaam on-
dernemen, zoals vastgesteld door het Europees Parlement, en dus verder gaat dan voldoen aan de wettelijke
bepalingen. Vijf bedrijven rapporteren volgens de regels van ‘country by country reporting’. Dat wil zeggen dat ze
inzage geven in alle belastingafdrachten die ze doen in alle landen waar het bedrijf vestigingen heeft. Uit onderzoek
van de Volkskrant is gebleken dat 25 beursgenoteerde bedrijven, die allen ook door de VBDO zijn bezocht, offshore entiteiten, zogenaamde brievenbusfirma’s, hebben in belastingparadijzen.
Het onderzoek van de krant brengt niet het hele probleem in beeld. Luxemburg, Singapore, Ierland en Nederland zijn
in het onderzoek van de journalisten namelijk niet als belastingparadijs gedefinieerd. Geconcludeerd kan worden dat
er waarschijnlijk dus nog meer belastingontwijkende bedrijfsconstructies aan het licht gebracht kunnen worden, wanneer een ruimere definitie wordt toegepast.
De vragen van de VBDO over belastingstrategie hebben effect gesorteerd. Verschillende bedrijven hebben toegezegd brievenbusfirma’s te sluiten en volgend jaar beter te rapporteren over hun belastingbeleid en belastingafdrachten per land.
Waar het gaat over verantwoord belastingbeleid verdienen Unilever, Shell, BAM en Corio een vermelding voor best-
84
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
practices. Unilever is transparanter geworden en heeft alle brievenbusfirma’s gesloten. Shell heeft als een van de wei-
nige bedrijven op een heel transparante wijze ‘country by country reporting’ toegepast en is daarom ook als best practice opgenomen, ook al gaat het nog maar om een deel van de landen, waar belasting wordt betaald.
mensenrechten
Van alle onderzochte bedrijven rapporteert 88 procent (57 bedrijven) over mensenrechten. In 2011 was dat nog maar
53 procent en in 2012 65 procent.
Bijna de helft van de onderzochte bedrijven heeft dit jaar ook op basis van due diligence gerapporteerd, waarbij de ri-
sico’s op mensenrechtenschendingen in kaart zijn gebracht en is aangegeven hoe deze voorkomen kunnen worden.
We zien dat dit vooral leidt tot meer concrete afspraken met leveranciers. Bij 14 bedrijven is due diligence beleid wel
in aanmaak.
Philips en DSM zijn koplopers als het gaat om hun mensenrechtenbeleid en risico-analyse. Het zijn de enige bedrijven
die uitgebreid due diligence hebben verricht en ook doelen hebben opgesteld om mensenrechtenrisico’s aan te pakken.
Biodiversiteit
Bedrijven besteden allengs meer aandacht aan het thema biodiversiteit. In 2013 rapporteerde 48 procent (31 van de
64 onderzochte bedrijven) over biodiversiteitbeleid. In 2012 was dat 24 procent. We zien dit jaar dus een stijging van
meer dan 50 procent ten opzichte van vorig jaar.
Biodiversiteit is een thema dat mede door de AvA-vragen van de VBDO sterker op de agenda is komen te staan. Diverse
bedrijven hebben vorig jaar ook toezeggingen aan de VBDO gedaan op dit thema. Op het thema biodiversiteit zien we
Unilever en Reed Elsevier het hardst aan de weg timmeren. Unilever wil in 2020 alleen nog 100 procent duurzame grondstoffen inkopen. Dat doel heeft de levensmiddelengigant al in 2012 gerealiseerd voor de palmolie die het verwerkt in haar producten.
Een andere opmerkelijke stap, die ook in de nieuwsmedia niet onopgemerkt is gebleven, is de beslissing van het bedrijf om microplastics vanaf 2015 te bannen uit haar verzorgingsproducten. Microplastics vervuilen op grote schaal het mi-
lieu en hebben vooral een negatieve impact op de biodiversiteit in oceanen.
Remuneratie
Vijf jaar geleden was duurzame remuneratie nog een onderwerp dat niet snel de duurzaamheidagenda van een beurs-
genoteerde ondernemingen haalde. Slechts 13 procent van de bezochte bedrijven noemde het als instrument in het
verduurzamingproces. Sindsdien is er veel gebeurd. Dit jaar betrekt driekwart van de ondernemingen het beloningsbeleid bij de duurzaamheidagenda.
Publieke verontwaardiging over hoge bonussen zal daar, naar alle waarschijnlijkheid, aan bij hebben gedragen. De
VBDO blijft dan ook heel kritisch kijken naar de wijze waarop bedrijven hun beloningsbeleid verduurzamen. We con-
stateren nog drie knelpunten. Het meest zorgwekkend is dat veel bedrijven niet transparant zijn over hun remunera-
tiebeleid. Het ontbreekt bovendien vaak aan concrete en dus meetbare duurzaamheidsdoelen. Ook willen we alert
zijn op ‘greenwashing’. We zien namelijk dat veel ondernemingen, in het kader van verduurzaming van het beloningsbeleid, kiezen voor niet-financiële doelen die eigenlijk niet in een duurzaamheidagenda thuishoren. Wat duurzaamheid
precies is, hangt echter ook af van de aard van het bedrijf. Veel bedrijven zullen werknemerstevredenheid bijvoorbeeld
als een mensgericht MVO-thema beschouwen.
85
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Als we het remuneratiebeleid van de ondernemingen nader beschouwen, zien we dat de verduurzaming van het beloningsbeleid bij bedrijven zich minder stormachtig voltrekt dan eerdergenoemde cijfers doen vermoeden. Bij slechts
20 procent van de bevraagde bedrijven, is duidelijk wat de duurzame doelen zijn die in het beloningsbeleid zijn opgenomen. Het gaat dan uitsluitend om de duurzaamheidsdoelen die aan de korte termijn beloning zijn gekoppeld. Dat percentage is de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven. Opmerkelijk is dat slechts twee van de bevraagde ondernemingen duurzaamheidsdoelen heeft geformuleerd voor de langetermijnbonus. De VBDO vindt dat teleurstellend.
AkzoNobel koppelt 50 procent van beloning voor de lange termijn doelen aan meetbare duurzaamheidsdoelen voor
het top-600 management. Retailbedrijf Sligro doet na AkzoNobel het meest aan verduurzaming van het remuneratie-
beleid. Sligro heeft gekozen om 50 procent van de kortetermijnbonus te koppelen aan niet-financiële doelen. In totaal is 30 procent van de bonus gekoppeld aan MVO doelen.
Diversiteit
Leiding geven aan een beursgenoteerde onderneming lijkt in Nederland nog overwegend een mannenaangelegenheid.
Toch telt het Nederlandse bedrijfsleven genoeg ondernemende, leidinggevenden van vrouwelijke kunne. Bij niet-beurs-
genoteerde bedrijven ligt het percentage vrouwen in de top namelijk al op 20 procent en hun aantal is nog steeds groeiende.
Dat een evenwichtige man-vrouwverdeling belangrijk is, blijkt ook uit onderzoek. Wie investeert in bedrijven met ge-
noeg vrouwen in de top, haalt een hoger rendement, zo blijkt uit onderzoek van onder andere McKinsey. Het private
equity-huis Karmijn Kapitaal past deze wijsheid toe door alleen te investeren in bedrijven met minstens 25 procent
vrouwen in leidinggevende posities. Verwacht wordt een jaarlijks rendement van meer dan 20 procent.
“Er zijn te weinig geschikte vrouwen beschikbaar”, krijgt de VBDO vaak van bestuurders te horen tijdens de AvA-be-
zoeken. Dat argument wordt ondergraven door bevindingen van de ‘Monitor Talent naar de Top 2013’ van de gelijk-
namige commissie. Volgens de commissie is in 2012 het aantal ambitieuze en voor hoge bestuursposten geschikte
vrouwen flink toegenomen. Die ontwikkeling heeft echter nog niet zijn weerslag gehad op de samenstelling van RvC’s
en RvB’s van de door de VBDO bevraagde ondernemingen, zo moeten we vaststellen. Het percentage vrouwen in de
RvB’s van de 64 door ons bezochte beursgenoteerde bedrijven is in 2012 met 30 procent gedaald van 4 procent in
2011 naar een schamele 2,8 procent in 2012. Bij de RvC’s groeide het percentage vrouwen wel iets, van 12 procent in
2011 naar 14,6 procent in 2012.
Geen enkel bedrijf voldoet aan de Wet Bestuur en Toezicht, al komen een aantal AEX bedrijven voor wat betreft hun
Raad van Commissarissen wel in de buurt. De wet schrijft voor dat ondernemingen per 1 januari van dit jaar moeten
streven naar 30 procent vrouwen in de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen. Slechts zes bedrijven voldoen aan die richtlijn voor de Raad van Commissarissen en één bedrijf (Wolters Kluwer) voor de Raad van Bestuur. Bouw-
onderneming BAM scoort op dit thema het beste. Het bedrijf heeft het hoogste aandeel vrouwen in zowel de Raad van Bestuur als in de Raad van Commissarissen.
CO2-emissies
Op dit thema krijgen KPN, Philips, Reed Elsevier en Unilever de beste beoordeling. Die beoordeling is voor 50 procent
gebaseerd op de zogenaamde ‘CDP-score’ (Climate Disclosure Project) van de bedrijven. De hoogste CDP-score heeft
Philips gekregen. Het elektronicabedrijf scoort 98 punten. KPN volgt met 94 punten. Opmerkelijke best-practice is de
enorme reductie van de CO2-emissie die het bedrijf in het afgelopen jaar heeft gerealiseerd. Het bracht in een jaar tijd de CO2-emissie met 29 procent terug (van 145 naar 103 kton/jaar). Het telecombedrijf is goed uit een onderzoek
86
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
gekomen dat de VBDO dit jaar, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse zaken, deed naar de rapportage over energiebesparing in kantoren bij beursgenoteerde bedrijven. Van de 24 onderzochte bedrijven is KPN als best rappor-
terende uit de bus gekomen.
KPN toont zich ambitieus waar het gaat om CO2-reductie. De onderneming werkt met WNF samen aan CO2-reductie
en wil in 2020 klimaatneutraal ondernemen in alle Nederlandse en buitenlandse onderdelen. Of KPN dit beleid blijft
doorzetten na de verwachtte overname door het Mexicaanse América Móvil, is onzeker. De VBDO zal daar zeker op
aandringen.
Duurzaamheid en financiële performance
Het jaar 2012 was een zeer goed jaar voor de AEX. Nadere analyse van de VBDO laat zien dat juist bedrijven die goed
scoren in duurzaamheidrankings, zoals de DJSI, hebben bijgedragen aan de goede performance van de AEX. De beurs-
koers van de top-10 meest duurzame AEX-bedrijven bleek eind 2012 maar liefst 35 procent hoger te zijn dan die van
de 10 minst duurzame AEX bedrijven. Steeds meer beursgenoteerde bedrijven zien in hun duurzame productcatego-
rieën een groeimarkt en kiezen KPI’s waarmee ze juist in deze markt verdere groei stimuleren.
Duurzaamheid in sectoren: koplopers en achterblijvers
In 2013 heeft de VBDO punten toegekend aan de bedrijven voor de prestaties op acht duurzaamheidthema’s en ten
aanzien van de toezeggingen die zijn gedaan of nagekomen aan de VBDO. Onderverdeeld per sector levert dat het volgende beeld op:
Sector Bouw
Chemie
Detailhandel Diensten
gemiddelde Score
De laagste scores
26,8
Fugro
22,8
X5 Retail group
37
19,4
Akzo Nobel, DSm, Shell
Akzo Nobel, DSm, Shell
Brunel
Ordina
Binck Bank
Aegon
elektronica
25,5
ASmI
ICT
14,2
exact
Financieel Industrie logistiek media
Vastgoed
Voedsel
17,5
15,1
2,5
34,7
14,75 6
De hoogste scores
Bam group (Royal
Ten Cate
Vopak (Royal)
Telegraaf media groep
Nieuwe Steen Investments
Heineken
Ahold
Philips (Royal) KPN (Royal) STmicro
AirFrance Klm Reed elsevier
Corio
Unilever
Hieruit kan geconcludeerd worden dat duurzaamheid in de sectoren chemie, media, bouw en voedsel het best is geborgd en in de sectoren vastgoed, ICT, industrie, diensten en bij de banken/verzekeraars het minst.
Het kabinet heeft in de beleidsbrief ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Loont’ (voorjaar 2013) aangegeven
dat ze volgend jaar sectoren wil aanwijzen voor een risicoanalyse. Doel van de analyse is het identificeren van sectoren
waarin productie gerelateerde maatschappelijke risico’s (in binnen- en buitenland) hoog zijn en het bedrijfsbeleid ten
aanzien van die risico’s versterking behoeft. In 2014 zouden binnen die sectoren MVO-convenanten gesloten moeten
worden waarin bedrijven zich committeren aan het realiseren van nader overeen te komen duurzaamheidsdoelen. De
overheid biedt ondersteuning. ze staat bijvoorbeeld open voor het herzien van belemmerende regelgeving. Maar ook is ze bereid tot economische diplomatie of het faciliteren van een multistakeholderoverleg.
87
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Minder tegenstemmen op agendapunten van AvA’s
Naarmate bedrijven duurzaamheid hoger op de agenda plaatsen, hoeft de VBDO minder vaak tegen te stemmen wan-
neer agendapunten ter stemming worden gebracht. De VBDO heeft in 2013 een aantal malen tegen decharge van be-
stuurders gestemd. Dit doen we als is aangetoond dat de onderneming een grove schending heeft begaan op sociaal
gebied, milieu of ‘good governance’. Een andere reden kan zijn dat het bedrijf geen stappen zet om misstanden aan te
pakken of ernstige risico’s daarop te verkleinen.
Bedrijven waar dit soort problemen zich voordoen, scoren doorgaans slecht in de VBDO Benchmark Verantwoord Ke-
tenbeheer. Een goed voorbeeld daarvan is metaalbedrijf AMG dat, van de 40 bedrijven in de benchmark, op de 36e
plaats eindigde (zie ook bijlage 6). De VBDO stemde tegen decharge van AMG-bestuurders omdat het bedrijf geen ke-
tenbeheerbeleid heeft en geen leverancierscode hanteert. Beiden zijn essentiële instrumenten om ernstige sociale of
milieurisico’s in de keten te managen. Ook bij Unit4 is tegen decharge gestemd omdat MVO er geen onderdeel uitmaakt
van de bedrijfsstrategie en de bestuurders er ook geen verantwoording over afleggen, zo constateerde de VBDO. Unit4 is niet opgenomen in de benchmark ketenbeheer. Ook wanneer er in het remuneratiebeleid van een onderneming geen koppeling wordt gemaakt met duurzaamheid, stemt de VBDO tegen de benoeming van bestuurders of commis-
sarissen. Dat is dit jaar voorgekomen bij onder meer Aegon, Grontmij en Nieuwe Steen Investments.
Bij Shell heeft de VBDO tegen de goedkeuring van het jaarverslag gestemd omdat het bedrijf de problemen die voort-
komen uit de olielekkages in de Nigeriaanse Niger Delta onvoldoende adequaat aanpakt. Hetzelfde gebeurt wanneer
een bedrijf slecht scoort op de Transparantiebenchmark. zo hadden Exact, Vastned, Acomo en ASMI bijvoorbeeld een
erg lage score op die benchmark.
Tabel 12: bedrijven met de beste performance per thema in 2012 Thema
Bedrijven met de hoogste scores
meeste toezeggingen uit 2012
Tmg
meeste toezeggingen aan VBDO
nagekomen
Transparantie (jaarverslagen 2011)
Unilever, Ahold, Aegon, Corio
ASm International, Randstad Holding
7 6 5 5
AkzoNobel, BAm group (Royal)
10
KPN (Royal), Philips (Royal)
10
DSm (Royal), Heineken, INg group Aegon group, Ahold (Royal), AirFrance Klm
Boskalis Westminster (Royal), Crown v. gelder Nutreco, Van lanschot, Wessanen (Royal)
ASml, Ballast Nedam, Corio, CSm, PostNl, Ketenbeheer (jaarverslagen 2011)
Aantal punten
TNT express, Unilever, Delta lloyd group
Philips (Royal), DSm (Royal)
AirFrance Klm, Unilever
AkzoNobel, BAm group (Royal)
Arcelormittal, Reed elsevier, Heineken
88
10 9
9
9
8
8
10
9
8
8
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
Thema
Belastingbeleid (jaarverslagen 2012) Duurzame remuneratie
(jaarverslagen 2012)
mensenrechten
(jaarverslagen 2012) Diversiteit m/v
(jaarverslagen 2012) CO2 emissies
(jaarverslagen 2012)
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
Bedrijven met de hoogste scores
BAm group (Royal), Shell (Royal Dutch) Corio, Unilever
DSm (Royal)
AkzoNobel, Sligro Food group KPN, Philips (Royal), Nutreco
Shell (Royal Dutch), TNT express DSm (Royal) Philips
Ballast Nedam, CSm BAm group (Royal)
AkzoNobel, USg People, Randstad
ARCADIS, STmicroelectronics, Aperam Philips (Royal), KPN (Royal)
Reed elsevier, Unilever
Aegon group, BAm group (Royal) Heijmans, Telegraaf media group
Biodiversiteit
(jaarverslagen 2012)
Aantal punten
6
6
10
8
5
5
10
10
8
8
6
6
10
10
9
9
Reed elsevier, Unilever,
8
Arcelormittal, Boskalis Westminster
6
Ahold, AkzoNobel, AirFrance Klm, Aperam Ballast Nedam, BAm group (Royal), CSm INg, Philips (Royal), KPN, Nutreco
Shell (Royal Dutch), Wessanen (Royal)
B E D R I J V E N
6
6 6 6
7.2. Aanbevelingen
Aanbevelingen aan bedrijven
1. Duurzame bedrijfsvoering: De VBDO moedigt bedrijven aan om KPI’s vast te leggen die bijdragen aan het
vergroten van het aandeel duurzame producten en diensten in de totale omzet of verkoop. Op deze wijze draagt duurzaamheid immers rechtstreeks bij aan de business case.
Een aantal bedrijven zijn daarin al voorgegaan. Unilever wil bijvoorbeeld in 2020 alle grondstoffen duurzaam
inkopen. DSM wist het aandeel van de duurzame ECO+ solutions op 43 procent van de totale omzet te krijgen.
Akzo Nobel heeft zich ten doel gesteld om in 2020 20 procent van de inkomsten te genereren uit de verkoop van
eco-premium solutions. Ahold verkocht in 2012 in de VS en Europa ruim 80 procent verantwoorde koffie en thee en 14 procent verantwoorde vis. Wessanen verkocht vorig jaar 67 procent biologische voeding. Bij Philips steeg de omzet uit groene producten in 2012 naar 45 procent van totale omzet (€ 11,3 miljard)33.
2. Belastingbeleid: Multinationale bedrijven dienen over het algemeen uitgebreider en transparanter te rapporten over hun belastingafdrachten per land, in combinatie met informatie over omzet, winst en aantal werknemers.
33
http://www.newscenter.philips.com/nl_nl/standard/about/news/press/20130225-philips-en-groene-innovatie.wpd#.UgORJzl90b4
89
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
De VBDO pleit voor de introductie van richtlijnen die ook worden opgenomen in internationale rapportage
richtlijnen, zoals GRI, en in (inter)nationale duurzaamheidbenchmarks, zoals DJSI, Fortune Global 50+, FTSE4Good index, rankings van Vigeo en Sustainalitics, maar ook de Transparantiebenchmark van het Ministerie van Ez.
Daarnaast adviseert de VBDO bedrijven om, bij voorkeur met behulp van stakeholderdialogen, een verantwoord
belastingbeleid te ontwikkelen waarop ze door de aandeelhouders getoetst en afgerekend kunnen worden.
3. Duurzame remuneratie: De VBDO pleit voor vergaande integratie van het remuneratiebeleid in het duurzaam-
heid beleid van ondernemingen. Het aantal bedrijven dat hun duurzame doelstellingen koppelt aan het bonussysteem is nog steeds laag. Een doordacht, duurzaam remuneratiebeleid kan de duurzaamheiddoelstellingen
van een onderneming een krachtige impuls geven, zorgt voor focus op SMART geformuleerde kerndoelstellingen,
betrekt het gehele bedrijf hierbij en zorgt voor een tijdige en correcte rapportage over de realisatie.
4. Mensenrechten: de VBDO verwacht dat 90% van de grote bedrijven (volgens definitie van de EU) het naleven van de OESO richtlijnen specifiek vermeld in hun jaarverslag. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van uitgebreide due diligence in de keten. Ook verwacht de VBDO dat de implementatie van beleid, nadat due diligence is gedaan,
veel sterker wordt dan tot op heden. Bovendien moet ook de de kwaliteit van de rapportages en de transparantie over de naleving van leverancierscodes en OESO-richtlijnen beter worden.
5. Biodiversiteit: Het merendeel van de bedrijven moet nog de omslag maken van het beperken van een negatieve impact op biodiversiteit naar een neutrale of zelfs positieve impact. De VBDO onderschrijft daarom de aan-
beveling van het VN-rapport ‘The economics of Ecosystems and Biodiversity’ (TEEB) voor het meten en in geld
uitdrukken van zogenaamde ecosysteemdiensten. Het berekenen van de impact van het bedrijf op milieu en
biodiversiteit (green accounting, EPNL), zoals PUMA dat sinds enkele jaren doet in het jaarverslag, wordt door de
VBDO van harte aanbevolen. Bedrijven die met biodiversiteitsbeleid aan het werk willen, kunnen gratis advies
krijgen van een adviesbureau (www.bedrijvenenbiodiversiteit.nl). Ook pleit de VBDO voor het ontwikkelen van bedrijfsstrategieën die bijdragen aan de circulaire economie, gebaseerd op hernieuwbare, niet-fossiele voorraden. Diverse kennisinstellingen ondersteunen hierbij.
6. Diversiteit in het topmanagement: beursgenoteerde bedrijven hebben nog steeds relatief weinig vrouwen in de Raad van Bestuur of Raad van Commissarissen. Bedrijven dienen met prioriteit de regelgeving van de EU op dit gebied te volgen en te zorgen voor meer vrouwen in RvB en RvC. Tal van acties kunnen leiden tot verbetering
van de man-vrouwverhouding in de top van een onderneming. Denk daarbij aan steun van de CEO voor het
aantrekken en vasthouden van vrouwen in de top, of het betrekken van externe vrouwen bij sollicitatie-
procedures. Tevens zal er geïnvesteerd moeten worden in de loopbaantrajecten en trainingen van vrouwelijke
werknemers, om een volgende generatie klaar te stomen voor de top. Aan selectiebureaus dienen concrete
opdrachten meegegeven te worden omtrent de diversiteit van voor te dragen kandidaten.
7. Deelname aan duurzaamheidratings: de VBDO pleit voor deelname aan internationaal erkende duurzaamheidratings zoals RobecoSam/DJSI, CDP, of sector rankings zoals GRESB voor duurzame vastgoedfondsen. Wel
constateert de VBDO met spijt dat dergelijke ratings steeds minder transparant worden en dat beleggers vaker moeten betalen voor inzicht in de scores. Rapportage volgens GRI normen en deelname aan de Nederlandse Transparantiebenchmark, ooit als VBDO initiatief gestart, blijft de VBDO ook aanbevelingswaardig vinden.
90
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Aanbevelingen aan de overheid
1. Belastingafdracht: De VBDO pleit voor aanpassing van het Nederlandse belastingbeleid en dat van de Europese Unie opdat ongewenste belastingontwijking door multinationals teruggedrongen wordt. Daarbij wil de VBDO
dat wordt gekeken naar zowel de belastingafdrachten bij transacties binnen multinationals als naar de belasting-
afdrachten direct aan overheden.
2. Transparantie: In het najaar van 2013 evalueert het Ministerie van Ez de Transparantiebenchmark, zodat vanaf 2014 aangepaste criteria gehanteerd kunnen worden. De VBDO adviseert het ministerie om de benchmark
(gesubsidieerd) voort te zetten als instrument om transparantie over duurzaamheid te stimuleren, maar ook als
handhavingsinstrument. DE EU heeft in 2013 een richtlijn aangenomen die grote bedrijven verplicht over MVO te rapporteren. De Nederlandse overheid heeft de taak om voor een goede naleving te zorgen. De Transparantie
Benchmark van het ministerie van Ez kan hierbij een belangrijke rol spelen.
3. Mensenrechten: de overheid heeft eind juni een beleidsbrief over MVO uitgebracht, waarbij de verantwoordelijkheid voor MVO bij bedrijven wordt gelegd, bij overheden van productielanden en bij het maatschappelijk
middenveld. De rol van de Nederlandse overheid wordt daarbij maar matig uitgewerkt. zo is vergroening van
het fiscale stelsel onvoldoende gestalte gegeven. Wij zien daarin een effectief instrument om duurzaam onder-
nemen te faciliteren. De overheid kan minimaal monitoring van implementatie van de OESO richtlijnen
faciliteren, evenals voorlichting hierover. Binnen sectoren zou een multistakeholderdialoog een gezamenlijke
aanpak van de meest relevante problemen kunnen vergemakkelijken.
4. MVO stimuleren: De overheid kan MVO stimuleren door versterkt toezicht. De VBDO wil graag dat onderzocht wordt hoe organisaties als NCP, DNB en AFM daar een rol in kunnen spelen. Uit onderzoek blijkt dat toezicht-
houdende organisaties zoals DNB en AFM te weinig personeel en management in dienst hebben die beschikken
over voldoende kennis van duurzaam ondernemen of duurzaam investeren. zo kunnen toezichthouders nauwelijks
de risico’s beoordelen van bedrijven en financiële instellingen die laag scoren op duurzaamheid. Ministers dienen
deze diensten sterker aan te sturen op het aantrekken van gekwalificeerd personeel en het meenemen van duurzaamheidcriteria bij de risico beoordeling.
5. Ook pleit de VBDO voor een budgetneutrale aanpassing van het belastingstelsel in het voordeel van bedrijven die verantwoord ondernemen en in het nadeel van bedrijven die vervuilen of de samenleving schade toe brengen.
De VBDO ondersteunt dan ook het pleidooi van gelijke strekking dat DSM-topman Sijbesma eerder dit jaar hield
(zie ook bijlage 8). Wellicht kan ook een (herziene) Transparantiebenchmark of een nieuwe wettelijke verplichting
over MVO rapportage, een rol spelen in de vraag welke bedrijven extra belasting zouden moeten betalen en
welke bedrijven een belastingkorting tegemoet kunnen zien.
91
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 1: open brief aan beursgenoteerde bedrijven 24 januari 2013 Betreft: Aandachtspunten AVA bezoeken VBDO in 2013 Geachte heer/mevrouw,
De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) maakt zich sterk voor een duurzame kapitaalmarkt, een markt die naast financiële criteria ook rekening houdt met sociale en milieucriteria. De VBDO maakt Nederlandse beurs- genoteerde bedrijven én beleggers bewust van hun invloed op duurzaamheid en bezoekt daarom elk jaar meer dan 70 Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders (AVA). Deze engagementactiviteiten hebben altijd een construc-
tief karakter en zorgen voor een open uitwisseling van ideeën en gedachten over het duurzaamheidsbeleid. In deze
brief licht de VBDO haar specifieke duurzame aandachtspunten toe voor de aandeelhoudersvergaderingen van 2013. Deze zijn:
1. Maatschappelijk Verantwoord Belastingbeleid 2. Duurzame Remuneratie 3. Mensenrechten 4. Biodiversiteit Hieronder lichten we de vier thema’s toe:
1. maatschappelijk Verantwoord Belastingbeleid
De VBDO brengt in 2013 een onderzoek uit over dit onderwerp samen met onder andere Tax Justice. We zullen ook een
seminar organiseren over dit thema. Ook denken we aan een award voor het bedrijf dat het meest transparant is over haar belastingstrategie.
2. Duurzame Remuneratie
Wat betreft remuneratie is de VBDO van mening dat bestuurders en senior managers van ondernemingen in hun beloning voor minimaal 30 procent afgerekend moeten worden op de duurzaamheidprestaties van hun onderneming.
Ook over dit thema willen wij in de loop van 2013 een publicatie uitbrengen en een seminar organiseren. Ons thema
sluit goed aan op de oproep van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Vorig jaar riep zij bedrijven op om aan te geven hoe het beloningsbeleid bijdraagt aan de langetermijndoelen van de onderneming. Desondanks is
hier de naleving over boekjaar 2011 afgenomen.
3. mensenrechten
Wij zijn voornemens in 2013 een aparte benchmark mensenrechten te ontwikkelen, naast de bestaande benchmark
verantwoord ketenbeheer. Ook willen we een nieuwe publicatie uitbrengen over de implementatie van due diligence in de keten. Die publicatie presenteren we op een conferentie.
4. Biodiversiteit (impact, grondstoffengebruik en berekenen van externe milieukosten)
Mocht u worstelen met de vraag hoe om te gaan met het thema biodiversiteit voor uw bedrijf, dan kunt u in 2013 ge-
bruik maken van de gratis helpdesk ‘biodiversiteit en bedrijven’, een eerste-hulpfunctie om bedrijven vanaf eind februari
te helpen hun impact op biodiversiteit te verminderen of een positieve bijdrage hieraan te leveren .
92
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Toezeggingen aan de VBDO
Veel bedrijven hebben op de AVA in 2012 toezeggingen aan ons gedaan. Deze kunt u nalezen in de bijlage. Wij gaan
ervan uit dat u deze toezeggingen – voorzover gedaan - ook nakomt. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben over deze brief en de onderwerpen, dan kunt u te allen tijde contact met ons opnemen.
Het kan zijn dat u in 2013 een multistakeholderdialoog wilt organiseren. De VBDO heeft hiermee veel ervaring, onder andere met KPN, Ordina, Qurius, USG-People,
en VNCI. In de bijlage vindt u hierover meer informatie.
Met vriendelijke groeten, Jeroom Remmers
Projectmanager Duurzaam Ondernemen Bijlagen:
1 vragen en antwoorden AVA 2012 2 multi stakeholderdialoog VBDO
93
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 2: Best Practices Verslag van de Raad van Commissarissen over mVO, jaarverslag 2012 DSm maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
De Commissie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) vergaderde tweemaal in 2012. Tijdens beide verga-
deringen waren alle leden aanwezig. Met ingang van 11 mei 2012 maakten mevrouw Van der Meer Mohr (voorzitter),
de heer Hochuli, de heer Sonder en mevrouw Kennedy deel uit van deze commissie. Tijdens de eerste vergadering
werd er na uitgebreide discussie overeenstemming bereikt over het hoofdstuk Duurzaamheid van het Integrated Annual Report van 2011. Bij de tweede vergadering lag de nadruk op de voortgang die is geboekt bij de implementatie van de
door de onderneming geformuleerde duurzaamheidambities. Naast de voortgang die is geboekt met ECO+, People+,
energie-efficiency en emissies van broeikasgassen werd de externe erkenning voor DSM’s duurzaamheidsinspanningen
geëvalueerd. De mening van de commissie dat DSM het goed doet als het gaat om maatschappelijk verantwoord on-
dernemen werd ondersteund door de externe erkenning die de onderneming ten deel is gevallen. DSM won onder
meer De Kristal voor het meest transparante duurzaamheidverslag in het Integrated Annual Report 2011, de onderne-
ming behoorde wederom tot de leiders in de Dow Jones Sustainability World Index, en de CEO ontving een eredoctoraat
van Universiteit Maastricht voor de manier waarop DSM omgaat met duurzaamheid.
De CEO, het lid van de Raad van Bestuur dat verantwoordelijk is voor Corporate Operations & Responsible Care, de
Senior Vice President Corporate Affairs, de Vice President Corporate Operations & Responsible Care en de Director Sustainable Development woonden beide vergaderingen van de Commissie MVO bij. De resultaten en notulen van beide vergadering werden gedeeld en besproken met de gehele Raad van Commissarissen.
In verband met zijn toezichthoudende rol ten aanzien van voor DSM relevante onderwerpen op het gebied van maat-
schappelijk verantwoord ondernemen bestudeerde de Raad van Commissarissen de hoofdstukken ‘Sustainability’,
‘Stakeholder engagement’, ‘People in 2012’ en ‘Planet in 2012’ (de Duurzaamheidsinformatie) in het Integrated Annual Report 2012 en besprak deze vervolgens tijdens zijn vergadering op 19 februari 2013 op basis van het advies van de
Commissie MVO. Het onafhankelijke Assurance Report on the Sustainability Information van Ernst & Young op pagina 217 van het Integrated Annual Report in aanmerking nemend, verleende de voltallige Raad van Commissarissen zijn
goedkeuring aan de rapportage in deze hoofdstukken. De Duurzaamheidsinformatie is gebaseerd op de richtlijnen voor
duurzaamheidrapportage van GRI (G3) en de op pagina 110 van dit Integrated Annual Report vermelde interne rapportagecriteria van DSM.
Country by country reporting Shell
Shell publiceerde de inkomstenbelasting en royalties die in 2012 zijn betaald aan regeringen, en de omzetbelasting (salestaxes) die voor landen zijn geind. Hierbij zijn ook de activiteiten van Shell in die landen aangegeven zodat die
vergeleken kunnen worden met de mate waarin belasting is afgedragen. Voor de rapportage zie de volgende link: http://www.shell.com/global/environment-society/society/business/payments-to-governments.html
94
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Als inleiding voor de rapportage over belastingafdracht schreef Shell:
“In the interests of transparency and accountability, we believe in the disclosure of revenues that extractive
industries pay to governments. With this second voluntary report, we continue to provide insight into the revenues that we pay to host governments in respect of our activities. Our operations generate revenue through taxes and royalties for governments around the world. In 2012, we paid globally $21.0 billion in corporate taxes, and $3.6 billion in royalties. We collected $85.1 billion in excise duties and sales taxes on our fuel and other products on behalf of governments”.
Shell publiceerde helaas maar voor een deel van de landen waarin zij opereert over de belastingafdrachten, omdat diverse landen hiertegen bezwaar zouden hebben. Shell rapporteerde wel over belastingafdrachten aan Australië, Brazilië, Canada, Denemarken, Gabon, Duitsland, Italië, Maleisië, Nigeria, Noorwegen, Filippijnen, Turkije, UK en de Ver-
enigde Staten. Over Nederland en over de status van de rapportage staat in een voetnoot het volgende:
“The Netherlands has been excluded from the above table because, to a significant extent, operations occur in
equity- accounted investments rather than subsidiaries. The 2012 total amount of income taxes and royalties paid
and accrued sales tax collected on behalf of the government amounts to $ 9.6 billion (Shell share). This table has not been subject to external assurance or audit. The financial information it contains is consistent with that used to prepare our 2012 Consolidated Financial Statements, which were presented in US dollars.”
Country by country reporting in jaarverslag Corio 2012
Corio is een van de weinige bedrijven dat transparant aangeeft wat het belastingbeleid is en wat het tarief is per (Eu-
ropees) land waarin het belasting betaald. Het doel is duidelijk zo weinig mogelijk belasting betalen, wat aardig lukt, maar Corio is hier wel open over. Hieronder een deel uit het verslag:
Corio streeft ernaar om de belastingdruk te optimaliseren om een zo hoog mogelijk rendement op haar investeringen
te behalen. Corio onderzoekt daarom voortdurend de mogelijkheden om, binnen de grenzen van de wet, haar fiscale
structuur te verbeteren. Als gevolg hiervan bestaat de huidige structuur van Corio uit een mix van belaste en onbelaste structuren. Corio ontplooit op dit moment activiteiten in zeven landen: Frankrijk, Italië, Nederland, Spanje, Turkije, Duitsland en één winkelcentrum in Portugal. In Nederland en Frankrijk valt Corio onder specifieke belastingregimes
(respectievelijk FBI en SIIC), waardoor de onderneming voor nagenoeg de gehele lokale portefeuille effectief 0 procent belasting verschuldigd is over de hiermee samenhangende beleggingswinst.
Voor de activiteiten in Italië, Spanje, Turkije, Duitsland en Portugal geldt het gangbare belastingtarief. Het effectieve
belastingtarief kan echter als gevolg van het gecombineerde effect van rentelasten, afschrijvingen en overige operati-
onele kosten lager liggen. In Duitsland konden we de lokale activiteiten voor de objecten die in 2011 in bedrijf zijn gegaan zo structureren dat we een lager wettelijk belastingtarief van 15,75 procent betalen (in plaats van 32 procent) op
opbrengsten uit de operationele portefeuille. Objecten die in 2012 in bedrijf zijn genomen en objecten die in 2013 in
bedrijf worden genomen zullen respectievelijk in 2013 en 2014 profiteren van het lagere belastingtarief. In Spanje had een wetswijziging in verband met de limiet op renteaftrek een nadelig effect op de beleggingsstructuur. Corio onderzoekt alternatieven en verwacht in 2013 een nieuwe en verbeterde structuur in te voeren.
De fiscaal vriendelijke belastingregimes in Nederland en Frankrijk zijn onderhevig aan bepaalde voorwaarden. Corio
bewaakt deze voorwaarden voortdurend om de juiste naleving zeker te stellen. In Frankrijk is een van die voorwaarden
dat, indien een uiteindelijke aandeelhouder met een belang in Corio van meer dan 10 procent niet belastingplichtig
is, de SIIC 20 procent belasting betaalt over zowel de inkomsten als de gerealiseerde vermogenswinst die samenhangt
95
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
met het belang van die aandeelhouder in het geval van een dividenduitkering, inclusiefusief dividend van de SIIC. Corio is van mening dat deze wet in strijd is met EUwetgeving en zal een eventuele heffing aanvechten.
Vermelding VBDO in jaarverslag Beter Bed
VBDO, de Vereniging van Beleggers in Duurzame Ontwikkeling, heeft Beter Bed Holding gevraagd heldere doelstellingen voor haar duurzaamheidprestaties te rapporteren. Dit is mede reden geweest waarom wij een overzicht met prestaties en doelstellingen in dit verslag hebben opgenomen. Ook heeft de VBDO ons gevraagd deel te nemen aan het Carbon
Disclosure Project. Deze aanbeveling nemen wij niet over, omdat wij met onze inspanningen voor de meerjarenafspraken dezelfde doelen bereiken. Een nieuw forum levert ons thans nog te weinig op. Wel hebben wij besloten om voort-
aan de CO2-uitstoot te rapporteren met behulp van het Greenhouse Gas Protocol. Ten slotte heeft de VBDO ons
aanbevolen om duurzaamheid op te nemen in het remuneratiebeleid. De Raad van Commissarissen zal dit in 2013
met de Directie bespreken.
Vermelding VBDO in maatschappelijk verslag KPN
Ook tijdens onze Algemene Vergadering van Aandeelhouders werd aandacht besteed aan ons maatschappelijk beleid
en verslag. De Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) toonde zich zeer tevreden met de niet-
financiële doelen in het remuneratiebeleid. De VBDO verzocht ons duidelijker te beschrijven wat de rol van het maat-
schappelijk beleid is binnen de drie geformuleerde ambities van KPN. Dit hebben we beschreven in de paragraaf ‘Wie we zijn en wat we doen’. Ook werd ons gevraagd meer informatie te geven over verbeterinitiatieven in de inkoopketen
en toe te lichten waarom het recyclen van mobiele telefoons voor KPN geen prioriteit is. De introductie van ToestelLease
is een voorbeeld van hoe we meer met recycling doen. Verder vond de VBDO de informatie over sociale diversiteit
mager en zag graag dat KPN doelstellingen opneemt over het in dienst nemen van mensen met een beperking. Dit ad-
vies hebben we ter harte genomen voor KPN Nederland (zie paragraaf 3.2.5).
Vermelding VBDO in jaarverslag Corio
We zijn van mening dat winkelcentra een belangrijke maatschappelijke rol spelen. Onze Favourite Meeting Places zijn
ontmoetingsplekken waar mensen zich kunnen ontspannen, tijd met elkaar doorbrengen, zich thuis voelen en geïn-
spireerd raken. We zijn vastbesloten om een positieve bijdrage te leveren aan de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden waar Corio actief is. We scheppen banen. We zorgen goed voor onze bezoekers. We bevorderen so-
ciale interactie en duurzaamheid is diep verankerd in onze bedrijfsvoering. Ons succes is niet onopgemerkt gebleven. We wonnen de Groene Baksteen voor onze bijzondere prestaties op het gebied van duurzaamheid en zijn door de
VBDO onderscheiden voor onze verdiensten als duurzaamste beursgenoteerde vastgoedbelegger van Nederland. De
stappen die we op het gebied van CSR hebben gezet, bleven voor de buitenwereld niet onopgemerkt. zo werd Corio door de Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB) opgenomen in de Green Starcategorie. De invoering van
deze duurzaamheidsbenchmark was het initiatief van een grote groep institutionele beleggers, waaronder APG en
PGGM. Door deze erkenning werd Corio vervolgens door de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling
(VBDO) onderscheiden als het duurzaamste beursgenoteerde vastgoedfonds van Nederland.
96
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Bijlage 3: Bronnen: Algemeen
- Jaarverslagen, duurzaamheidsverslagen van beursgenoteerde bedrijven
- VIGEO bedrijfs- en sectorprofielen 2012
- Business Balance, een CSR benchmark voor AEX bedrijven (VBDO, 2012)
- Transparantiebenchmark.nl - GRI website
Belastingbeleid
- Volkskrant, artikel over belasting ontwijking, april 2013
- http://www.mvoplossingen.nl/rapporteren-over-belastingontwijking
- Tax Transparancy, seizing the initiative (Ernst & Young, 2013)
- Eerlijke bankwijzer.nl
mensenrechten
- Take a closer look, Current practices of Dutch business on human rights (BECO, Humanrights&work, VBDO, 2012) - http://www.vbdo.nl/nl/research/duurzaam-ondernemen/862/conferentie- procent27mensenrechten-en -bedrijven procent2C-investeerders procent2C-overheden-en-civil-society procent27
CO2-emissies
- Integrating Climate Change into Business Strategy, CDP Benelux 150 Climate Change Report 2012, Carbon Disclosure Project (PWC, 2013)
- CDP website
- Energiebesparing in Nederlandse kantoren van beursgenoteerde bedrijven (VBDO, 2013)
Biodiversiteit
- Groene Groei, investeren in biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen (eindadvies Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen, 2011)
- Is natural capital a material issue? (ACCA, FFI, KPMG, 2012) - Is biodiversity a material risk for companies? (ISIS, 2004)
- Biodiversity, the next challenge for financial institutions? (IUCN, 2007)
- Quick Scan Biodiversiteit voor de voedingssector en financiële sector (VBDO & CREM, 2005) - Protecting shareholder and natural value (Insight Investment, 2004) - Commodities and financial institutions (VBDO & CREM, 2008)
- Business & Biodiversity in developing countries (VBDO & CREM, 2005)
Remuneratie
- Duurzame remuneratie (VBDO met DHV en Hay Group, 2010)
Ketenbeheer
- Benchmark responsible supply chain management (VBDO, 2012) Diversiteit m/v
- PWC: http://www.pwc.nl/nl/corporate-governance/dossiers/bestuur-toezicht.jhtml
- Diversiteit aan de top : een onderzoek naar methoden om genderdiversiteit in het management te vergroten. (D. Boerrigter, 2012)
- http://essay.utwente.nl/62530/
- Jeroen Smit (2012) over meer diversiteit in besturen http://www.youtube.com/watch?v=py3019W3p7Q - VBDO duurzaam aandeel: http://duurzaamaandeel.nl/themas/77/diversiteit-arbeidsparticipatie/
97
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 4: Resultaten diversiteits onderzoek VBDO 2011 en 2012 Raad van Bestuur/ executive Committee
Bedrijf
Aalberts Industries Accell group
Aegon group
Ahold (Royal)
AirFrance Klm AkzoNobel
2011
m
V
pv
m v
3
0
0,00 %
3
3
2
4
14 8
0
0
0
0
1
0,00 %
0,00 % 0,00 %
3
0
2
0
4
0,00 %
0
0
15 0
11,11 %
7
1
2012 pv
> of <
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
12,50 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
1,39 %
Amg
4
0
0,00 %
3
0
0,00 %
0,00 %
Aperam
6
1
14,29 %
6
2
25,00 %
10,71 %
Arcelormittal
8
0,00 %
7
0
0,00 %
0,00 %
Amsterdam Commodities (Acomo) 2 ARCADIS
ASm International ASml
Ballast Nedam
BAm group (Royal)
5
2
5
3
4
0 1
0
0
0
0
0
0,00 %
2
16,67 %
5
0,00 %
2
0,00 %
5
0,00 %
2
0,00 %
3
0
1
0
0
0
1
0,00 %
16,67 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
5
0
0,00 %
Binck Bank
4
0
0,00 %
4
0
0,00 %
Boskalis Westminster (Royal) Brunel
Corio
3
2
3
0
0,00 %
0
0,00 %
1
- 25,00 %
0,00 %
2
0
0,00 %
0,00 %
Delta lloyd group
5
0
0,00 %
eADS
5
1
0
0
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
DSm (Royal)
0,00 %
0,00 %
0
0 0
0
0
0,00 %
3
1 2
3
2
0
0,00 %
25,00 %
Crown van gelder
CSm
2
0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0
0
0,00 %
25,00 %
5
2
0,00 %
25,00 %
Be Semiconductor Industries Beter Bed
0,00 %
1 4
0,00 %
5
0,00 %
2
0 0 0
0
0,00 % 0,00 % 0,00 %
0,00 %
0,00 % 0,00 % 0,00 %
0,00 %
exact
3
1
25,00 %
4
0
0,00 %
- 25,00 %
grontmij
3
0
0,00 %
3
0
0,00 %
0,00 %
Fugro
Heijmans
Heineken
Imtech
INg group
KasBank
Kendrion
KPN (Royal)
6
3
2
2
2
3
3
3
0
0
0
0
0
0
0
1
0,00 %
4
0,00 %
3
0,00 %
2
0,00 %
2
0,00 %
3
0,00 %
3
0,00 %
2
25,00 %
3
98
0
0
0
0
0
0
0
0
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
- 25,00 %
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Raad van Bestuur/ executive Committee
Bedrijf
macintosh Retail group
Nedap
Nieuwe Steen Investments
Nutreco
Ordina
Pharming group
Philips (Royal)
PostNl
2011
m 3
2
2
4
2
4
4
3
V 0
0
0
0
0
0
0
1
pv
m v
0,00 %
3
0,00 %
2
0,00 %
2
0,00 %
4
0,00 %
2
0,00 %
4
0,00 %
3
25,00 %
3
0
0
0
0
0
0
0
1
2012 pv
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
25,00 %
> of <
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
Randstad
6
0
0,00 %
5
1
16,67 %
16,67 %
Shell (Royal Dutch)
5
0
0,00 %
8
0
0,00 %
0,00 %
STmicroelectronics
22
2
8,33 %
16 1
5,88 %
- 2,45 %
Reed elsevier
Sligro Food group
Telegraaf media group
Ten Cate (Royal)
TKH group
TNT express Unilever
Unit4
USg People
Van lanschot VastNed
Vopak (Royal)
Wereldhave
Wessanen (Royal)
2
4
4
2
3
1
4
5
4
4
2
3
2
2
0
0 0
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0,00 %
2
0,00 %
4
0,00 %
2
0,00 %
2
0,00 %
3
50,00 %
2
0,00 %
4
0,00 %
5
0
0
0
0
0
0
0
0
0,00 %
0,00 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
- 50,00 % 0,00 %
0,00 %
20,00 %
4
1
20,00 %
0,00 %
0,00 %
2
0
0,00 %
0,00 %
0,00 %
4
0,00 %
3
0,00 %
1
0,00 %
2
0
0
0
0
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
Wolters Kluwer
2
1
33,33 %
2
1
33,33 %
0,00 %
Xeikon (ex-Punch graphix)
2
0
0,00 %
3
0
0,00 %
0,00 %
X5 Retail group
99
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
Raad van Commissarissen/Supervisory Board Bedrijf
Aalberts Industries
Accell group
Aegon group
Ahold (Royal)
AirFrance Klm AkzoNobel
2011
m V pv
4 0 0,00 %
2012
m V pv
4 0
0,00 %
V e R S N e l l I N g
VBDO punten > of <
0,00 %
0
4 0 0,00 %
4 0
0,00 %
0,00 %
0
6 2 25,00 %
6 2 25,00 %
0,00 %
2
6 2 25,00 %
7 2 22,22 %
- 2,78 %
8 1 11,11 % #DIV/0!
8 1 11,11 % #DIV/0!
Aperam
5 2 28,57 %
5 2 28,57 %
0,00 %
1
Arcelormittal
8 2 20,00 %
9 2 18,18 %
- 1,82 %
0
ARCADIS
ASm International
ASml
Ballast Nedam
BAm group (Royal)
Be Semiconductor Industries Beter Bed
Binck Bank
Boskalis Westminster (Royal)
Brunel
Corio
Crown van gelder
6 1 14,29 %
6 0 0,00 %
0,00 %
5 1 16,67 %
0,00 %
1/0
6 0 0,00 %
4 0
0,00 %
2
Amg
Amsterdam Commodities (Acomo) 4 0 0,00 %
6 0
0,00 %
0,00 %
2,38 %
6 0
0,00 %
4 0 0,00 %
4 0
0,00 %
0,00 %
5 0 0,00 %
4 1 20,00 %
20,00 %
4 0 0,00 %
4 0
7 1 12,50 %
6 1 14,29 %
3 1 25,00 %
6 0 0,00 % 4 0 0,00 %
6 0 0,00 %
4 0 0,00 %
7 1 12,50 %
5 1 16,67 % 3 1 25,00 %
6 0
4 0
6 0
7 0
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
1
0,00 % 2,38 %
0,00 %
1 1
0,00 %
0
5 0 0,00 %
5 0
0,00 %
0,00 %
DSm (Royal)
5 1 16,67 %
5 3 37,50 %
20,83 %
1
0,00 %
0
20,00 %
1
7 2 22,22 %
eADS
11 0 0,00 %
Fugro
5 1 16,67 %
exact
grontmij
Heijmans
3 0 0,00 % 4 0 0,00 %
4 1 20,00 %
7 2 22,22 %
11 0
4 0
0,00 %
0,00 %
6 1 14,29 %
4 1 20,00 % 4 1 20,00 %
Heineken
13 0 0,00 %
INg group
9 1 10,00 %
10 2 16,67 %
3 1 25,00 %
3 1 25,00 %
Imtech
KasBank
Kendrion
KPN (Royal)
macintosh Retail group
5 1 16,67 %
6 0 0,00 %
6 1 14,29 %
4 0 0,00 %
12 0
0,00 %
5 1 16,67 %
6 0
0,00 %
6 2 25,00 % 4 0
100
0,00 %
0,00 %
0,00 %
- 2,38 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
10,71 % 0,00 %
6
2
0 0
8 4
2
0
0
0
0
0
0,00 %
6,67 %
6
0
CSm
Delta lloyd group
0
0
0,00 %
0,00 %
6
0
2
0,00 %
0,00 %
0
2
5
0
0
2 4
2
0
1 1/0
2
4
0
2
4
0
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
Raad van Commissarissen/Supervisory Board Bedrijf Nedap
Nieuwe Steen Investments
2011
2012
2 2 50,00 %
2 2 50,00 %
m V pv
6 0 0,00 %
Nutreco
4 1 20,00 %
Pharming group
4 0 0,00 %
Ordina
Philips (Royal) PostNl
Randstad
Reed elsevier
m V pv 5 0
0,00 %
4 1 20,00 %
6 2 25,00 %
12,50 %
5 2 28,57 %
6 2 25,00 %
5 2 28,57 %
5 2 28,57 %
6 3 33,33 %
12 2 14,29 %
STmicroelectronics
9 0 0,00 %
8 1 11,11 %
Ten Cate (Royal)
5 0 0,00 %
TKH group
TNT express
Unilever
3 1 25,00 %
4 1 20,00 %
4 1 20,00 %
4 2 33,33 %
5 3 37,50 %
Unit4
4 0 0,00 %
Van lanschot
5 2 28,57 %
USg People VastNed
Vopak (Royal)
Wereldhave
Wessanen (Royal) Wolters Kluwer
X5 Retail group
Xeikon (ex-Punch graphix)
0,00 %
7 1 12,50 %
5 2 28,57 %
3 1 25,00 %
4 1 20,00 %
4 0
0,00 %
4 1 20,00 %
4 2 33,33 %
5 3 37,50 %
4 0
0,00 %
8,33 %
0,00 %
0,00 %
11,11 % 0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
0,00 %
3 1 25,00 % 6 0
4 0
0,00 %
0,00 %
1
1
1/0
0
1
0,00 %
0,00 %
6 1 14,29 %
6 1 14,29 %
0,00 %
0,00 %
0
4
4
6
5
2
2
6
2
0
25,00 % 33,33 %
101
1
1
4 2 33,33 %
6 1 14,29 %
2
3,33 %
3 0 0,00 %
6 1 14,29 %
0
2
0,00 %
5 2 28,57 %
4 0 0,00 % 4 0 0,00 %
0,00 %
0,00 %
4 1 20,00 %
6 0 0,00 %
0,00 %
0,00 %
5 1 16,67 %
3
0,00 %
0,00 %
0,00 %
12 2 14,29 %
Telegraaf media group
> of <
0,00 %
3 1 25,00 %
Shell (Royal Dutch)
Sligro Food group
VBDO punten
3 1 25,00 %
4 0
B E D R I J V E N
1
2
3
3
0
6
2
4
0
0
5
5
1
2
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 5: Resultaten Transparantiebenchmark Bedrijf
Tabel: Resultaten Transparantiebenchmark 2012 (jaarverslagen 2011)
Aalberts Industries
Punten
Ranking
118
103
164
40
198
2
75
Accell group
Aegon group
173
AirFrance Klm
169
Ahold (Royal) AkzoNobel Amg
Amsterdam Commodities (Acomo) ARCADIS
64
161
104
ASm International
158
52
BAm group (Royal)
189
Be Semiconductor Industries
39
96
Binck Bank
86
118
203
150
Beter Bed
221
20
ASml
Ballast Nedam
34
146
135
Arcelormittal
31
85
9
Aperam
154
63
10
183
131
78
149
157
53
Boskalis Westminster (Royal)
164
Crown van gelder
173
29
Delta lloyd group
146
74
41
181
Corio CSm
143
DSm (Royal)
199
eADS
exact
Fugro
69
grontmij
95
Heijmans
43
76
1
159
133
Heineken
41
193
164
INg group
185
12
124
94
Holland Colours KasBank
Kendrion
KPN (Royal)
194
macintosh Retail group
114
Nedap
93
Nieuwe Steen Investments
51
102
6
4
110
136
173
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Tabel: Resultaten Transparantiebenchmark 2012 (jaarverslagen 2011) Punten
Ranking
87
143
Philips (Royal)
195
3
Randstad
120
Bedrijf
Nutreco
178
Ordina
Pharming group
PostNl
179
Reed elsevier
126
Shell (Royal Dutch)
Sligro Food group
Telegraaf media group
Ten Cate (Royal)
TNT express Unit4
150
147
70
30
190
54
169
126
93
136
Wessanen (Royal)
175
Xeikon (ex-Punch graphix) Brunel International
54
Imtech
139
X5 Retail group
163
152
Vopak (Royal) Wolters Kluwer
49
77
167
Wereldhave
140
176
Van lanschot VastNed
123
49
58
USg People
92
78
160
Unilever
99
100
89
TKH group
19
120 99
STmicroelectronics
22
37 85
26
71
Toelichting
De ‘punten’ zijn de punten die bedrijven van de Transparantiebenchmark onderzoekers hebben gekregen, waarbij
geldt: hoe meer punten, hoe meer informatie over duurzaamheid en het bedrijf. De ‘ranking’ is de plek op de lijst van
alle bedrijven die hebben meegedaan aan de Transparantiebenchmark. Plek 1 is voor het meest transparante bedrijf op basis van het jaarverslag uit 2011: DSM. Akzo Nobel staat op 2 en Philips op nr. 3.
De methodiek van de benchmark wordt momenteel herzien. De resultaten hiervan werken door vanaf 2014. Als de
benchmarkmethodiek van het Ministerie van Economische zaken in 2013 hetzelfde blijft als in 2012, zal de plek op de Transparantiebenchmark in 2013 naar verwachting ongeveer hetzelfde zijn als in 2012.
103
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 6: Resultaten Benchmark verantwoord ketenbeheer 2012 VBDO Een aantal bedrijven dat niet is meegenomen in de benchmark zijn financiële instellingen (ING, Aegon, Kasbank, Binck-
bank, van Lanschot). zij hebben geen keten, althans, niet zoals een productiebedrijf dat wel heeft met toeleveranciers
die fysieke producten leveren, veelal afkomstig uit andere landen. In dat geval is ketenbeheer niet als materieel be-
oordeeld. Dit kan discutabel zijn, omdat financiële instellingen wel degelijk mensenrechtenbeleid hebben voor de be-
drijven waarin zij wel of niet beleggen (bijvoorbeeld uitsluitingen voor bedrijven die werken met kinderarbeid). Ook
voor bedrijven zonder keten in de dienstensector, zoals uitzendbureaus, is echter vooralsnog een keus gemaakt dat
‘verantwoord ketenbeheer’ niet materieel is.
Er blijft dan nog een groep bedrijven over die door de VBDO wel bezocht is in 2013 met een keten van toeleveranciers,
maar die niet meegenomen zijn in de VBDO Benchmark Verantwoord Ketenbeheer. Het gaat hierbij om de volgende
bedrijven: BE Semiconductor Industries, Beter Bed, Corio, X5 Retail Group, STMicroelectronics, CSM, Kendrion, EADS
en Acomo. Hiervoor is een vereenvoudigde systematiek afgeleid van de VBDO Benchmark. Hierbij is gekozen voor de
vijf belangrijkste thema’s uit de benchmark (zie pagina 75-79, de subthema’s A1, B8, C10, C12 of C17). Als bedrijven
op deze subthema’s goed scoren, worden per subthema maximaal 2 punten toegekend. De subthema’s zijn: • 1 supply chain strategy (ketenbeheer strategie)
• 8 supplier code of conduct (de leveranciers Code of Conduct)
• 10 non compliancy (het niet-voldoen aan de leveranciers Code of Conduct) • 12 supplier supervision (beoordeling van en toezicht op leveranciers)
• 17 supplier compliancy with the code of conduct (de mate waarin leveranciers voldoen aan de leveranciers Code of Conduct).
Voor de sub-thema’s 1, 10 en 17 zijn maximaal twee punten toegekend op dezelfde manier als dit ook is gedaan in de
benchmark verantwoord ketenbeheer. Voor het sub-thema 8 worden in de benchmark maximaal 5 punten toegekend. Het hier toegekende getal wordt vervolgens door 2,5 gedeeld en afgerond omlaag.
Voor het sub-thema 10 worden in de benchmark maximaal 3 punten toegekend. Het hier toegekende getal wordt ver-
volgens door 1,5 gedeeld en afgerond omlaag.
Net als bij de Transparantie Benchmark, geeft ook de Benchmark Verantwoord Ketenbeheer 2012 een inzicht in de jaarverslagen van 2011 en geeft dit dus een enigszins vertekend beeld over de jaarverslagen van 2012. Ranking ketenbeheer Bm
Aalberts Industries Accell group Aegon group Ahold (Royal) AirFrance Klm AkzoNobel Amg Amsterdam Commodities (Acomo) Aperam ARCADIS Arcelormittal ASm International ASml
Score ketenbeheer Bm
38 23
1 3
0 8
2 11
3 22
11 3 9 36
6 6 6 1
10 16 12 1
19 23 20 7
35 45 38 9
67 procent 87 procent 73 procent 17 procent
32
6
3
7
16
31 procent
5 39 14
6 1 5
16 0 11
19 0 15
41 1 31
79 procent 2 procent 60 procent
104
6 procent 42 procent
Totaalscore
1 5 0 7 9 8 2 1 4 1 8 1 6
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
Ranking ketenbeheer Bm
Ballast Nedam BAm group (Royal) Be Semiconductor Industries Beter Bed Binck Bank Boskalis Westminster (Royal) Brunel International Corio Crown van gelder CSm Delta lloyd group DSm (Royal) eADS exact Fugro grontmij Heijmans Heineken Imtech INg group KasBank Kendrion KPN (Royal) macintosh Retail group Nedap Nieuwe Steen Investments Nutreco Ordina Pharming group Philips (Royal) Post.nl Randstad Reed elsevier Shell (Royal Dutch) Sligro Food group STmicroelectronics Ten Cate (Royal) TKH group Tmg TNT express Unilever Unit4 USg People Van lanschot VastNed Vopak (Royal) Wereldhave Wessanen (Royal) Wolters Kluwer X5 Retail group Xeikon (ex-Punch graphix)
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
Score ketenbeheer Bm
14 8
6 6
12 13
13 20
31 39
23
4
9
9
22
42 procent
18 30
5 6
11 7
12 6
28 19
54 procent 37 procent
2
6
17
25
48
92 procent
37
0
6
2
8
15 procent
14 6 20
6 6 6
8 16 10
17 18 11
31 40 27
60 procent 77 procent 52 procent
10 13
6 6
13 14
17 12
36 32
69 procent 62 procent
18
6
12
10
28
54 procent
39 1 12
1 6 5
0 16 10
0 28 19
1 50 34
2 procent 96 procent 65 procent
6 17 20
6 4 2
14 12 10
20 14 15
40 30 27
77 procent 58 procent 52 procent
35 34 31 22 4
3 3 4 5 6
0 5 7 7 16
9 7 7 14 21
12 15 18 26 43
23 procent 29 procent 35 procent 50 procent 83 procent
26
3
9
9
21
40 procent
32 28
3 4
6 6
7 10
16 20
31 procent 38 procent
105
60 procent 75 procent
B E D R I J V E N
Totaalscore
6 8 6 6 0 5 0 5 6 4 0 10 2 0 2 0 6 8 6 0 0 2 7 7 0 0 6 0 1 10 7 0 8 6 6 3 3 3 4 5 9 0 0 0 0 4 0 4 4 3 0
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 7: Kamermoties belastingontwijking en reactie regering juli 2013
Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage
Datum 3 juli 2013 Betreft Planning SEO rapport Geachte voorzitter,
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 4 juni 2013 is gesproken over het SEO-onderzoek naar de Overige Financiële Instellingen. Ook in de Commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is
hierover gesproken. De vaste commissie voor Financiën heeft mij verzocht de Kamer te informeren over het tijdpad dat
is voorzien na publicatie van het rapport. Het verzoek ziet onder andere op de reactietermijn van non-gouvernementele organisaties (NGO’s) en de verwachte datum van de kabinetsreactie op het desbetreffende SEO-onderzoek.
Hierbij is ook relevant dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en ik samen een onderzoek laten uitvoeren naar de Nederlandse verdragen met enkele ontwikkelingslanden. De uitkomsten daarvan verwachten wij in juli te ontvangen.
Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 13 juni 2013 is besloten een hoorzitting
te organiseren over belastingontwijking. Deze hoorzitting zal na het zomerreces plaatsvinden. Ik ga ervan uit dat uw
Kamer een debat over belastingontwijking in het algemeen, de rol daarin van de Nederlandse bijzondere financiële in-
stellingen en het belang daarbij van ontwikkelingslanden pas wil voeren na het plaatsvinden van deze hoorzitting. Tijdens het dertigledendebat over de zogenoemde “offshore-leaks” op 18 juni 2013 heb ik uw Kamer gesuggereerd een
brief met de kabinetsreactie op het SEO rapport tegen het eind van het zomerreces aan uw Kamer te sturen. Dat biedt
ruimte om, naast de reactie van NGO’s, ook aandacht te schenken aan mogelijke reacties die van andere belanghebbenden worden ontvangen.
In die gezamenlijke brief van mij en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zullen dan
ook de uitkomsten van het onderzoek naar verdragen met ontwikkelingslanden opgenomen worden. Dit geeft bovendien de mogelijkheid om in die brief stil te staan bij de voortgang rond het actieplan van de OESO in het kader van het project
Base Erosion and Profit Shifting.
Met die brief wordt uitvoering gegeven aan de volgende moties die in uw kamer zijn aangenomen:
- Kamerstukken II 2012/13, 25087 nr. 35; motie van het lid Van Vliet waarin de regering wordt opgeroepen de kwalificatie van Nederland als belastingparadijs te verwerpen. Daarmee kom ik ook tegemoet aan diens
verzoek gedaan tijdens het ordedebat van 9 april 2013 om in te gaan op de wijze waarop het kabinet deze motie gaat uitvoeren;
106
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
- Kamerstukken II 2012/13, 25087 nr. 38; motie van de leden Merkies en Klaver waarin de regering wordt opgeroepen zich in te zetten om country- by-country reporting op pees niveau door te voeren;
- Kamerstukken II 2012/13, 25087 nr. 42; motie van de leden Omtzigt en Merkies met het verzoek om een update te maken van het toetsingskader voor verdragen met ontwikkelingslanden;
- Kamerstukken II 2012/13, 31066 nr. 160; motie van het lid Van Vliet met het verzoek bij de internationale
aanpak van onwenselijke belastingontwijking de handhaving van de goede Nederlandse fiscale infrastructuur als uitgangspunt te nemen;
- Kamerstukken II 2012/13, 31066 nr. 163; motie van het lid Klaver, waarin wordt overwogen dat het een slecht idee is dat Nederland te weinig belasting heft op bedrijven die hier niets doen, maar alleen maar hun geld langs sluizen en waar de regering wordt gevraagd om een plan van aanpak om deze misstand stap voor
stap aan te pakken;
- Kamerstukken II 2012/13, 31066 nr. 168; gewijzigde motie 31066/161 van de leden Klaver en Koolmees, waarin
de regering wordt verzocht aan te geven welk einddoel zij nastreeft bij een internationale aanpak van belasting ontwijking, welke stappen zij daartoe gaat ondernemen en daarbij een onderscheid te maken tussen haar inzet
binnen en buiten Europa. In die brief zal ook worden ingegaan op de verzoeken die het lid Merkies deed tijdens het ordedebat van 10 april en van 22 mei 2013, om respectievelijk in te gaan op de berichtgeving in de
Volkskrant dat Nederlandse bedrijven ook via belastingparadijzen elders de belasting proberen te ontwijken
en op de rol van VNO-NCW. Tot slot zal in die brief een aantal zaken aan de orde kunnen komen die tijdens het eerder genoemde dertigledendebat van 18 juni 2013 naar voren zijn gebracht. Ik vertrouw erop u hiermee
voldoende te hebben ingelicht. Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën, mr. drs. F.H.H. Weekers
107
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
Bijlage 8: belastingherziening en maatschappelijk verantwoord ondernemen
Naast de voorstellen die momenteel in internationaal (OESO)-verband ontwikkeld worden om belastingsystemen aan
te passen om belastingontwijking door multinationals zo veel mogelijk tegen te gaan, hebben diverse organisaties, waaronder de koepelorganisatie van duurzame bedrijven ‘De Groene zaak’, het Planbureau voor de Leefomgeving PBL34 en DSM voorstellen ontwikkeld voor vergroening van de belastingen, om groene groei en duurzaam ondernemen
te bevorderen.
Volgens de publicatie ‘Milieubelastingen en groene groei’ van het Planbureau is de vergroening van de economie een
grote en noodzakelijke opgave voor Nederland: “Dit vraagt een hervorming die zeker zo groot is als de hervorming van
de woningmarkt en het houdbaar maken van het pensioenstelsel en de zorg. Vergroening levert een structurele ver-
sterking op en een ticket voor een toekomstbestendige Nederlandse economie. Dat is nodig gezien de verwachte ver-
viervoudiging van de wereldeconomie in de komende veertig jaar en de daaraan verbonden ecologische effecten en
toenemende schaarste aan grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen. In tegenstelling tot wat velen denken, loopt Ne-
derland zeker niet voorop bij de vergroening. Landen als zuid-Korea, Denemarken, Duitsland en China zijn koplopers,
wat onder meer blijkt uit hoge verkoopcijfers voor schone energietechnologie. Investeren in schone energie loont; mondiaal genereert elke euro die wordt geïnvesteerd, drie euro in toekomstige besparingen op brandstof. Efficiënter
omgaan met energie, grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen, kan de structuur van de Nederlandse economie ver-
sterken en maakt het milieu schoner. Het is van belang dat de Nederlandse overheid een duidelijk vergroeningsperspec-
tief schetst voor burgers en bedrijven. Andere belangrijke voorwaarden zijn verdere vergroening van het belastingstelsel, het afschaffen van milieuschadelijke subsidies en dynamische regulering gericht op schone technologie.
De Nederlandse economie is sterk afhankelijk van de import van energie en andere natuurlijke hulpbronnen. Door het verbeteren van de efficiëntie in het gebruik van energie en andere materialen kan de weerbaarheid van de Nederlandse economie toenemen. Bedrijven worden dan minder gevoelig voor prijsstijgingen. Tegelijkertijd leidt
vergroening van de economie tot een schoner milieu. zo is schonere lucht een voordeel voor de samenleving
omdat daardoor minder gezondheidsverlies optreedt. Dat vertaalt zich in minder ziekteverzuim en minder arbeids-
verlies. Schone technologieën zijn de komende decennia een mondiale groeimarkt. Groene groei biedt dan ook
kansen voor Nederlandse bedrijven. Groene groei vraagt om strategische beleidskeuzen van de overheid. Een lange adem en consistent beleid voor de lange termijn zijn hierbij van belang. Randvoorwaarden voor vergroening van de Nederlandse economie zijn:
De verdere vergroening van het belastingstelsel, waardoor de verborgen milieukosten beter in de prijzen tot
uitdrukking komen. Dit maakt investeren in schone en efficiënte technologie aantrekkelijker en verspilling en vervuiling juist duurder. Dit kan bijvoorbeeld door de invoer van een kilometerheffing voor vrachtverkeer in Nederland, vergelijkbaar met het Duitse systeem (LKW MAUT).
Het afschaffen van milieuschadelijke subsidies. Dit kan een bedrag tot 10 miljard euro opleveren en leidt tot vermindering van milieudruk. Voorbeelden zijn lage of ontbrekende accijnzen op brandstoffen voor de
luchtvaart en scheepvaart, en de fiscale vrijstelling voor woon-werkverkeer. Afschaffing van zo’n voordeel vergt een politieke afweging. Bij de luchtvaart en scheepvaart is een internationale aanpak noodzakelijk.
Dynamische normstelling maakt het mogelijk eisen aan schone technologie in de tijd aan te scherpen en innovatieve bedrijven te belonen met een kostenvoordeel.
Duurzame innovatie leidt tot nieuwe mogelijkheden om energie en materialen efficiënter te benutten en helpt om reeds bestaande efficiënte technieken massaal in te zetten.
34
http://www.pbl.nl/nieuws/nieuwsberichten/2012/vergroening-nederlandse-economie-noodzaak-en-kans
108
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
Groene groei vraagt ook om het beter benutten van de maatschappelijke energie (zie het PBL-rapport De
Energieke Samenleving). Green Deals zijn een mooi voorbeeld van gericht werken aan het oplossen van concrete
belemmeringen in de praktijk. Het verder ontwikkelen en verbreden van de Green Deals, van energie naar andere materialen en voedsel, lijkt zinvol.”
De Groene zaak onderbouwt de noodzakelijke belastingvergroening als volgt. Landen die het belastingstelsel
substantieler hebben vergroend dan Nederland, zoals Duitsland, zien dit terug in extra investeringen in duurzame ontwikkelingen. “zo verdient Duitsland per jaar zo'n 300 miljard euro met duurzame producten en diensten, en
dat is 15 procent van wat er wereldwijd aan zogeheten clean tech wordt uitgegeven (studie Roland Berger Strategy
Consultants in opdracht van de Duitse overheid). Wereldwijd gaat nu iets meer dan twee biljoen (2000 miljard euro) om in schone technologie als zonnepanelen, windmolens en biogas. Daarvan komt 300 miljard euro dus op het
conto van Duitsland, dat daarmee wereldmarktleider is op deze 'markt van de toekomst'. Voor Duitsland is schone
technologie daarmee niet meer weg te denken uit de economie. De 300 miljard euro vormen al 11 procent van het
bruto binnenlands product. En er zijn inmiddels 1,4 van de 44 miljoen Duitse arbeidsplaatsen mee gemoeid”.
Daarom pleit de Groene zaak voor de belastingvergroening die het PBL heeft voorgesteld, aangevuld met het
afschaffen van lage gasprijzen voor industriële grootverbruikers, het invoeren van milieuheffingen op vervuilende
productie- en consumptiemethodes, of door in europees verband in te zetten op een belasting op grondstoffen
met grote milieueffecten, zoals veevoer.
Met name het sluiten van economische kringlopen kan tot een enorme boost aan inkomsten leiden: 380 tot 630
miljard op tot 2025, alleen al in Europa (rapport McKinsey). De omschakeling naar een circulaire economie leidt
tot een robuustere economie met een hoger innovatieniveau, meer kapitaalproductiviteit en meer werkgelegen-
heid. IMSA gaf recent een rapport uit waarbij in kaart wordt gebracht welke veranderingen nodig zijn om de circular economy te laten bloeien.35
Ook DSM deed in 2012 een oproep aan de overheid voor belastingvergroening, waarbij de accenten net iets anders gelegd worden dan bij de voorgestelde maatregelen van het PBL en de Groene zaak. De waarde van
bedrijven moet niet alleen worden bepaald door de geboekte winst. Ook de invloed van bedrijven op de gezondheid van mensen en op de aarde moet meewegen, stelt DSM-topman Feike Sijbesma. “Via de fiscus kunnen
bedrijven worden gestimuleerd om meer aandacht aan mens en milieu te besteden: lagere belastingen voor
bedrijven die het goed doen, hogere voor de ondernemingen die alleen aandacht hebben voor winst.” Sijbesma
heeft zijn plan om mens en milieu net zo belangrijk te maken als winst toegelicht op het World Economic Forum in Davos aan toppolitici en -ondernemers uit de hele wereld. Het is volgens de DSM-topman onvermijdelijk dat
bedrijven een andere rol in de samenleving gaan spelen. “De macht van het bedrijfsleven is de afgelopen eeuw
enorm gegroeid. Als je meer macht hebt, moet je meer verantwoordelijkheid tonen. ze moeten niet alleen winst
maken, maar de mensen en de aarde evenzeer koesteren. Bedrijven moeten voortaan drie doelen hebben: waarde toevoegen aan de mens, de aarde en de financiële resultaten: people, planet en profit. Dat kan bijvoorbeeld door bij te houden of voedselproducenten minder zout en minder vet in het eten doen of verf maken zonder oplosmiddelen.”
35
http://www.mvonederland.nl/content/publicatie/unleashing-power-of-circular-economy-imsa-amsterdam-circle-economy-3.pdf
109
D U U R z A A m H e I D
B I j
B e U R S g e N O T e e R D e
Bijlage 9: Overzicht bedrijven Tabel: VBDO analyse 2013
110
B e D R I j V e N
I N
D e
V e R S N e l l I N g
D U U R z A M E
O N T W I K K E L I N G
B I J
6 4
N E D E R L A N D S E
111
B E U R S G E N O T E E R D E
B E D R I J V E N
www.vbdo.nl / www.duurzaamaandeel.nl
Een duurzaam werkende kapitaalmarkt is het doel van de VBDO. Een kapitaalmarkt die, naast financiële criteria,
ook op basis van sociale- en milieucriteria vraag en aanbod bij elkaar brengt. De focus ligt daarbij op Nederland in een internationale, voornamelijk Europese context.