Wantij
Tijdschrift over natuur en milieu in Zeeland
Omgevingsplan Zeeland 2006-2012: Zeeuwse balans zoek April 2006, jrg. 23, nr. 1, losse nrs. € 1,15
Colofon: Het Wantij is de plaats waar stromingen elkaar ontmoeten. Wantij is een uitgave van de Vereniging Zeeuwse Milieufederatie (ZMF). Het blad verschijnt vier maal per jaar en wordt naar de leden van de ZMF verstuurd. Het lidmaatschap van de ZMF bedraagt € 12,- per jaar. Losse nummers van Wantij kosten € 1,15. Redactie: Elly Geelhoed (secretariaat), Jos van der Heijden, Peter Maas, Tjeu van Mierlo, Jan Moekotte, Anke van der Geest, Gerda Spaander en Willem de Weert (eindredacteur). Redactiesecretariaat: Zeeuwse Milieufederatie, Postbus 334, 4460 AS Goes, Ravelijn de Groene Jager 5, 4461 DJ Goes, tel. (0113) 23 00 75, fax (0113) 25 09 55. E-mail:
[email protected]. Afsluiting kopij voor Wantij jrg.23, nummer 2: 1juni 2006. Bijdragen kunnen in overleg met het redactiesecretariaat worden ingediend. Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun artikel. Plaatsing van een artikel hoeft niet te betekenen dat de vermelde meningen het inzicht van de redactie, het bureau of het bestuur van de ZMF weergeven. Vormgeving/opmaak: Kristiaan Daled bNO, Oostburg. Drukwerk: Zoetewey, Yerseke. (Wantij is gedrukt op 90 grs. Reviva Offset, 100 % TCF kringlooppapier).
Wantij
Column
23ste jaargang, nr. 1, April 2006
2 Column Beeld bepalen 3
Sandra Burgers
Met een weids gebaar
Meer respect voor historie en identiteit landschap nodig
antwoordt de montere molen dat hij zich niet hoeft te vervelen want er is een massa maatwerk te verkopen:
Zeeuwse balans zoek Willem de Weert
4
Beeld bepalen
Omgevingsplan geen garantie voor betere leefomgeving
Provincie wil iedereen te vriend houden Tjeu van Mierlo
6 Zoek de grenzen van de Nationale Landschappen Peter Maas en Jan Moekotte
9
Theoretische en experimentele verkenningen
De toekomst van het landschap in de Zeeuwse delta Piet Goossen
13
Schoner water gaat veel inspanning kosten
Zeeuws water ver beneden EU-norm Anke van der Geest
15
Handhaving
Aanleg Sloelijn op verkeerde plek Jan-Eelco Dijk
16
Landschap
Niet stoken maar rillen Karin Klip
17
Consument
Consumeren zonder het klimaat te veranderen Gerda Spaander
18
Lex Kattenwinkel
Berichten ZMF
20
ach; nu hij daar toch hoge luchten schept - tussen maan en rottende kool zo onverzettelijk vast in vette kleigrond waarom zou hij het uitzicht niet nóg eens verkavelen voordat de regionale rust hem desondanks landerig stemt.
De lezer spreekt
‘Uitbreiding recreatie niet ten koste van open landschap’ 19
neem nu het snijden van luchtige plakken Zeeuws licht waarmee de plattelandse draaiautomaat op slag komt of het schone spindrogen van provinciaal wolkendek: dagelijkse kost voor de turbine die voor de wind gaat
De voetafdruk
Redactie laat zich de maat nemen Gerda Spaander
Voorpagina: Aanleg Sloelijn. Foto: Jaap Wolterbeek
Sandra Burgers Sandra Burgers (1969) verzorgt deze jaargang de column in Wantij. Ze woont in Middelburg en werkt in Vlissingen. Sandra is dichteres en laat zich graag inspireren door werk van bijvoorbeeld Marcel Proust en James Joyce. Werk van haar is gepubliceerd in de literaire tijdschriften Krakatau en De Brakke Hond. In mei verschijnt nieuw werk in Ballustrada. Ze won de Zeeuwse Poëziesalonprijs 2004.
Meer respect voor historie en identiteit landschap nodig
Zeeuwse balans zoek
Foto: Jaap Wolterbeek.
Willem de Weert
Zeeland is geen museum met 380.000 inwoners. Het is een dynamische provincie waarin mensen willen wonen, werken en leven. Daar hoort ruimte voor ontwikkeling en vernieuwing bij. Maar altijd met respect voor historie en identiteit.
Daarover waren de bezoekers van de thema-avond op 22 maart j.l. in Middelburg het roerend eens. De avond was georganiseerd door Staatsbosbeheer, in samenwerking met de Zeeuwse Milieufederatie, Het Zeeuwse Landschap en Natuurmonumenten. Het gehalte aan NB’ ers (natuurbeschermers) was hoog. Maar ook de cultuurbeschermers lieten zich horen.
d
Zeeuws erfgoed beschadigd Aad de Klerk, historisch geograaf, sprak over de verhouding tussen cultuurhistorie en natuurbescherming. Hij noemde het Zeeuwse landschap cultureel erfgoed dat respect verdient. Hij haalde Koos van Zomeren aan: “Geen landschap is heilig, maar het is wel de bedoeling dat het langzamer verandert dan andere dingen.” Volgens De Klerk leeft cultuur niet alleen van creativiteit, maar ook van continuïteit. Hij vindt dat het huidige cultuurlandschap onvoldoende beschermd is. “Onwetendheid heeft het Zeeuwse landschap als cultureel erfgoed beschadigd”. Hij riep de cultuurhistorici op uit hun studeerkamers te komen en meer contact te leggen met de natuurbeschermers. “Die zijn veel strijdbaarder. Maar ze vergeten met hun plannen voor nieuwe natuur wel eens dat het landschap een geschiedenis heeft die zichtbaar moet blijven.”
Omgevingsplan Volgens De Klerk loopt de provincie Zeeland voorop met natuurontwikkeling, maar is het beleid wat betreft het cultuurlandschap onvoldoende in zicht. “In het nieuwe Omgevingsplan wordt een cultuurhistorische hoofdstructuur genoemd.
Maar die gaat niet verder dan het verzamelen van gegevens.Een grootse visie heb ik niet ontdekt. Het is de hoogste tijd om de hoogtepunten van het Zeeuwse cultuurlandschap op een provinciale monumentenlijst vast te leggen en te beschermen.” Als voorbeeld noemde hij de Oud-NoordBevelandse Polder rond Colijnsplaat: “Vier jaar ouder dan de Beemster die Werelderfgoed is. Die polder moet dan toch minstens Zeeuwse erfgoed zijn, evenals de oesterputten en laatste landarbeiderswoningen.”
Op de schop Herman Pleij, hoogleraar historische letterkunde, voegde er in een humoristisch betoog aan toe dat Nederlanders weinig op hebben met hun geschiedenis. Laat staan met de geschiedenis van hun landschap. “In de ogen van de gemiddelde Nederlander is het landschap, inclusief de natuur, iets dat door mensenhand gemaakt is en daarom naar believen weer op de schop genomen kan worden.”
Onvoldoende onderdeel ZMF-directeur Tjeu van Mierlo poneerde de stelling dat de landschappelijke kwaliteit van Zeeland onvoldoende onderdeel uitmaakt van de planvorming. “Meestal gaan ruimtelijke ontwikkelingen niet uit van de kwaliteit van het Zeeuwse landschap, maar zijn ze een initiatief van een sector en dienen ze een speciale functie.” Als voorbeelden noemde hij de glastuinbouw in de Bathpolder bij Rilland, de
nieuwbouwwijk de Mortiere in Middelburg en het plan voor een vierbaansweg door West Zeeuws-Vlaanderen. “De ZMF heeft vanaf het begin tegen de plannen voor glastuinbouw bij Rilland bezwaar gemaakt. De plaats direct achter de dijk van het Nationaal Park Oosterschelde is totaal verkeerd en van landschappelijke inpassing is geen sprake. Omwonenden klagen inderdaad steen en been over de licht- en lawaaioverlast. Nu komt er misschien een magere groenstrook rond de kassen, maar de kassen hadden daar nooit gebouwd mogen worden.” Ook bij de nieuwbouwwijk Mortiere is het bestaande landschap geen uitgangspunt geweest. “Er is alleen rekening gehouden met het landschap door op de laagste plek een zielig waterpartijtje aan te leggen”, aldus Van Mierlo. Ook over de plannen voor de verbreding van de N61 is hij niet te spreken. “Daar verstoort straks een vierbaansweg het Nationale Landschap.”
Een leefbaar evenwicht vraagt om keuzes. Zeeland zet een stap met het Provinciaal Omgevingsplan. Maar de natuur- en cultuurbeschermers waren het roerend eens dat een integrale visie, die het karaktervolle Zeeuws landschap als uitgangspunt neemt, hard nodig is ●
Willem de Weert is eindredacteur van Wantij.
Omgevingsplan geen garantie voor betere leefomgeving
Provincie wil iedereen te vriend houden Tjeu van Mierlo
Veel beleid is van invloed op de omgeving waar je woont, werkt en ontspant. De provincie heeft besloten om al dat beleid in één plan onder te brengen. Water, milieu en ruimtelijke ordening komen voortaan bij elkaar in een Omgevingsplan waarin de provincie de koers van 2006 tot 2012 uitzet.
Drie plannen samenvoegen tot één plan is een prima stap. Het maakt afstemming en integratie van beleid mogelijk. En daar is de kwaliteit van de leefomgeving bij gebaat. Spijtig genoeg heeft de provincie er niet voor gekozen om ook het beleid voor vervoer en infrastructuur in het Omgevingsplan onder te brengen. Een gemiste kans. Want verkeer en transport kunnen de kwaliteit van de leefomgeving flink in de weg zitten.
d
Nieuwe ontwikkelingen In het beleid tot nu toe stond de vraag centraal: wat laten we toe? Het Omgevingsplan introduceert een andere benadering. Hét motto van dit plan is: “Mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen.” Maar niet zonder meer. Rust, ruimte, landschap, en natuur moeten er beter van worden, zo stellen Gedeputeerde Staten (GS). Goed dat de verbetering van de Zeeuwse kwaliteiten voorop staat. Maar helaas bieden GS geen garantie dat een betere leefomgeving ook de uitkomst van het nieuwe plan zal zijn.
Slechter milieu Op onderdelen is het plan zo vrijblijvend dat het Zeeuwse milieu er slechter van wordt. “Vanwege het economische belang van de havens en de transportassen accepteren we de huidige milieukwaliteit,” zo staat in het Omgevingsplan. Dat is het hoofd in de schoot leggen. Waar havens en wegen liggen, vervuilen bedrijven en transport de lucht en is de uitstoot van bijvoorbeeld fijn stof en stikstofdioxide hoog. Er is alle reden om maatregelen te
treffen die de lucht daar schoner maken. Maar wat doet de provincie? Die accepteert de huidige situatie. Ook vinden GS het best dat het milieu op één onderdeel verslechtert als tegelijkertijd geïnvesteerd wordt in verbetering van een ander aspect van de omgevingskwaliteit. GS en Provinciale Staten hebben steeds gesteld dat het twee sporenbeleid werkt. Mooi niet dus. De verdere ontwikkeling van de haven- en industriegebieden met acceptatie van een magere milieukwaliteit, verdraagt zich niet met de groenblauwe oase waarbinnen alle Zeeuwse kwaliteiten moeten uitblinken. Aanleg Sloelijn in Quarlespolder
Publiek belang veilig stellen Het behoud en de versterking van de Zeeuwse kwaliteiten staan of vallen met de opstelling van de provinciale overheid. Wil zij zich echt hard maken voor de kwaliteiten die Zeeland zo bijzonder maken? Wil zij het publiek belang veilig stellen als zich onder grote druk lokale ontwikkelingen aandienen, die strijdig zijn met het centrale uitgangspunt van behoud en versterking van de Zeeuwse omgevingskwaliteiten? Daar geeft het Omgevingsplan geen antwoord op. De ZMF heeft eerder voorgesteld om te kiezen voor een benadering waarbij de provincie onderscheid aanbrengt tussen datgene wat van privaat belang is en datgene wat van maatschappelijk belang is. Het eerste kan vrij en naar believen worden ingevuld. Dat wat van maatschappelijk belang is, zoals de Zeeuwse waarden, dient de overheid te bewaken en veilig te stellen. De komende jaren wil de provincie ruim baan geven aan nieuwe ontwikkelingen. Juist dan is het borgen van alles van waarde meer dan ooit nodig.
foto: Jaap Wolterbeek
Kwaliteitsteam Om het denken en doen over kwaliteit een impuls te geven, denkt de provincie aan de instelling van een ‘kwaliteitsteam’. Een groep mensen met verschillende deskundigheid en achtergrond die kan meehelpen als een soort verzekeringsagent voor het behoud van rust, ruimte, landschap en natuur. GS zullen het team gezag moeten geven. Een samenstelling van het team met invloedrijke mensen uit ecologie, economie en de sociaal-culturele sector is dan een noodzakelijke voorwaarde. “De adviezen zijn nooit bindend”, staat er nu in het Omgevingsplan. Maar ze moeten wel zwaar wegen. Het team zal over een portemonnee met inhoud moeten beschikken om wenselijke ontwikkelingen een financiële impuls te kunnen geven. De provincie Noord-Holland heeft zo’n robuust team en daar zijn de ervaringen positief.
Applaus Het centrale uitgangspunt van het Omgevingsplan is duurzame ontwikkeling. Applaus! GS willen duurzame ontwikkeling een stevige impuls geven. Verevening is het belangrijkste middel voor die ontwikkeling. Het betekent dat bij de bouw van woningen, bedrijven en infrastructuur er gelijktijdig dient te worden geïnvesteerd in de kwaliteit van de leefomgeving. Dus in nieuwe natuur en in een nieuw landschap. Zo ziet de ZMF dat tenminste. Want alle nieuwbouw buiten bebouwde kom en bedrijventerreinen gaat ten koste van natuur en landschap.
Elk wat wils De provincie past verevening toe op recreatieve ontwikkelingen, nieuwbouw en uitbreiding. Daar hoort kwaliteitsverbetering van natuur en landschap bij. Zo is verevening bedoeld. Maar de provincie geeft er ook een niet passende invulling aan. Ze accepteert de mindere milieukwaliteit op één onderdeel als gelijktijdig op een
ander onderdeel het milieu beter wordt.Verevening moet ook de onrendabele top bij de herstructurering van bedrijventerreinen financieren. Ook zou verevening allerlei voorzieningen moeten kunnen bekostigen. Zo wordt verevening voor elk wat wils. En daarmee, in plaats van de kérn van duurzame ontwikkeling, een uitgekleed instrument met amper effecten. Het lijkt erop dat de provincie met een verwaterd beleid ieder te vriend wil houden. Daar is verevening niet voor bedoeld. De ZMF komt binnenkort met een concreet plan dat laat zien dat nieuwbouwlocaties aan de randen van steden en dorpen meer dan genoeg geld opleveren om natuur en landschap te verevenen.
balans tussen milieu, water en ruimte is volledig zoek. Er zijn alleen afspraken op het terrein van economie, woningbouw en ruimtelijke ordening gemaakt en weinig tot geen over water en milieu. De ZMF pleit ervoor, evenals de Provinciale Commissie Omgevingsbeleid, dat de provincie met de gemeenten nieuwe afdwingbare afspraken maakt.
Het Omgevingsplan vraagt om scherpe keuzen en kaders. Nu worden de kool en de geit gespaard. Het lijkt erop dat de provincie iedereen te vriend wil houden, maar daar zijn het milieu en de leefomgeving niet bij gebaat ●
Nu de gemeenten nog De gemeenten zijn een cruciale partij voor de realisatie van de omgevingskwaliteiten en de uitvoering van het omgevingsbeleid. De provincie heeft daarover met gemeenten regionale afspraken gemaakt. Maar de
Tjeu van Mierlo is directeur van de ZMF.
Zoek de grenzen van de Nationale Landschappen Jan Moekotte en Peter Maas
In het Omgevingsplan 2006-2012 van de Provincie staat, duidelijk omlijnd, welk delen van Walcheren, van ZuidBeveland en van West Zeeuws -Vlaanderen de status Nationaal
Landschap
krijgen.
Waar
begint
zo’n
Nationaal Landschap nou precies en waar houdt het eigenlijk op? Is ter plekke te zien waarom juist daar en nergens anders die grens getrokken is?
Onder Pronk, minister van Milieu in het kabinet Kok, zou heel Zeeland nog een Nationaal Landschap worden. Dat bleek te hoog gegrepen. Rijk en Provincie onderhandelden over wat wel en wat niet haalbaar was. De ambtenaren van de provincie Zeeland hebben tijdens werkbezoeken aan Den Haag allerlei ideeën over begrenzingen verworpen en omhelsd. Nu het Rijk de grote lijnen getrokken heeft, mag de Provincie de begrenzing verfijnen. Volgen de grenzen de kwaliteit van het landschap of spelen andere dingen een rol?
o
Walcheren Wie grenzen trekt, creëert ook grensgevallen. Iedereen kan, sabbelend op een potloodje, met de kaart van Zeeland voor zich, mompelen: "Non plus Ultra". “Tot hier en niet verder” naar de naam van een aardig café aan de voet van de Brabantse Wal. Op Walcheren zijn de bebouwde kommen van Vlissingen, Middelburg en Arnemuiden buiten het Nationaal Landschap gehouden. Wethouder KoolBlokland van Middelburg verklaarde onlangs nog in de krant dat Middelburg in geen geval meer zou gaan bouwen in wat er nog rest van de groene longen van Middelburg. Toch is er van het groen, dat ooit tot aan de Middelburgse vest reikte, in de begrenzing van het Nationaal Landschap niets terug te zien. De ZMF liet op een werkbijeenkomst in september vorig jaar weten dat Middelburg en Vlissingen nu juist wel deel moeten uitma-
Groene wig tussen Vlissingen en Middelburg Foto: Willem de Weert
ken van het Nationaal Landschap Walcheren. De milieufederatie waarschuwde: “Als die steden teveel vrijheid krijgen voor woningbouw en economische ontwikkeling, hebben inspanningen om de rust en ruimte op de rest van Walcheren te bewaren, geen zin.”
Groene wig Middelburg en Vlissingen steggelen over het al dan niet bouwen aan de rand van de stad. In het licht van dat gesteggel valt het strookje groen tussen beide steden dat de status van Nationaal Landschap heeft verworven, heel erg op. Het ligt bij de Oude Vlissingse Weg en de Reyersweg.
Die groene wig moet blijkbaar voorkomen dat Vlissingen en Middelburg aan elkaar vast groeien. Maar waarom nu juist daar? We gaan op verkenning uit. De smalle wig is alleen maar te vinden met een gedetailleerde kaart in de hand. We zien lage, vochtige, waarschijnlijk behoorlijk zilte weilandjes. Veel wulpen, nog wat oude boerderijen en een bunker. Een rommelig geheel, alsof het gebied planologisch onbestemd is en zelfs de projectontwikkelaars hier geen gok durfden wagen.
Zak van Zuid-Beveland Nationaal Landschap Walcheren wordt in het oosten begrensd door een oude zee-
en Zuid-Beveland: de Sloekreek. Geen eb en vloed meer, nog wel indrukwekkend veel watervogels. Ten westen van de Sloekreek begint het Nationaal Landschap “De Zak van Zuid-Beveland”. Deze kreek hier, dat moet toch ooit het wantij geweest zijn toen de stromingen nog levenslustig stroomden tussen Westerschelde en het Veerse Gat? De voorouders van alle smienten, ganzen, goudplevieren, kieviten en kluten die hier nu rusten en foerageren, hebben deze roemruchte tijden nog gekend.
Sloekreek Door een betrekkelijk eenvoudige ingreep (twee lijntjes uitgummen) zouden die twee Nationale Landschappen met elkaar verbonden kunnen worden. Nu is die relatief grote en jonge Quarlespolder een buffer tussen de beide Nationale
Sloekreek Foto: Willem de Weert
dijk. Aan de voet van die dijk wordt gewerkt aan een nieuwe spoorlijn: de Sloelijn. Op de kop van de dijk staan, over een paar kilometer lengte, nog de muurtjes van ir. jonkheer De Muralt. Betonnen muurtjes bovenop de dijk die extra bescherming tegen hoog water moesten geven. Ze werden tussen 1906 en 1935 op ruim 120 kilometer dijk geplaatst. Bij dijkwerken zijn al veel muurtjes verdwenen, maar hier staan ze nog. Van cultuurhistorische waarde, maar door de aanleg van die spoorlijn op sommige plekken nu beschadigd (zie foto). Aan de andere kant van de Quarlespolder ligt een klein restant van wat ooit open water was tussen Walcheren
Welke kant, links of rechts van de Geertruidadijk, is Nationaal Landschap?
Landschappen. Een polder zonder veel natuurwaarden, oordeelde de Provincie in een studie naar de aanleg van de Sloelijn. Maar als je die Quarlespolder nu eens toevoegt aan het Nationaal Landschap en de Sloekreek weer tot leven wekt door een open verbinding met de Westerschelde? Dat zou de natuurwaarden van die polder enorm doen toenemen!
Verkeerde kant Aan de noordzijde wordt de grens gemarkeerd door de A58. We peinzen bovenop het viaduct, maar zien niet aan welke kant van de snelweg het nu mooier is. De perceeltjes weiland van de oude Goese Poel, hollebollige stukjes gras, liggen nu aan de verkeerde kant van de grens. Pas als we eenmaal in de Zak terecht komen, openbaart zich het Nationale Landschap in al zijn schoonheid. We rijden over hoge, kronkelige binnendijken, langs majestueuze grenslinden, diepe welen met smalle goudgele rietkragen, oude boerenerven, soms wat verwaarloosd, maar daarom des te mooier. Maar waar je ook kijkt, altijd en eeuwig zijn daar de hoogspanningsmasten. Wat moet je daar nu mee in een Nationaal Landschap? Onder de grond stoppen?
West Zeeuws-Vlaanderen In de eerste schetsen van het Nationaal Landschap in Zeeuws-Vlaanderen viel ook
Foto: Willem de Weert
Zoek de verschillen
Zoek de verschillen. Waarom links geen en rechts wel Nationaal Landschap?
het dekzandgebied onder Koewacht daarbinnen. Dit was kennelijk wat al te ambitieus. Dit oude ‘on’-Zeeuws, kleinschalig landschap is wel uniek voor Zeeland, maar niet markant genoeg om ook een nationale status te rechtvaardigen. De grenzen werden verlegd. De Braakman werd opgegeven, zo ook het oude eiland van Biervliet. Over bleef het Nationaal Landschap West Zeeuws-Vlaanderen. Het omvat de kuststreek met strand en duinen, naast de rationeel grootschalig verkavelde Generale Prins-Willempolder, talrijke kreken en binnendijken met de voor deze streek kenmerkende beplanting met knotpopulieren. Maar het gebied omvat ook de Biezen en de Beooster- Eede Hoogland van Sint-Kruispolder. Een dekzandgebied van meer dan 10.000 jaar oud. Dus toch? Hier wel binnen de grenzen!
Even ten noorden van Driewegen ligt een kronkelslootje dat de harde grens vormt tussen dat wat wel en wat niet de eretitel krijgt. Helaas is het binnen de grens gelegen lage grasland recent gescheurd en omgezet in slecht gedraineerd bouwland. Ten noorden van Biervliet komen we door een heerlijk leeg en stil landschap. Buizerds op paaltjes, maar helaas, dit is de verkeerde kant van de grens. Ten zuiden van Biervliet staan we nog maar een keer stil precies op de grens: de Geertruidadijk. Zoek de verschillen, waarom rechts wel een Nationaal Landschap en links niet? Alsof ze de bui voelt aankomen, vliegt een koppel patrijzen snel over de dijk het Nationale Landschap in.
De grenzen van de drie Zeeuwse Nationale Landschappen blijken weinig te maken te hebben met de structuur of de kernkwaliteiten van het landschap. Bij de begrenzing is gekozen voor de gemeentegrens, kortom voor het bestuurlijke gemak. Kennelijk wil de provincie gekissebis tussen gemeentebesturen zo veel mogelijk voorkomen ●
Jan Moekotte en Peter Maas zijn lid van de Wantijredactie.
Theoretische en experimentele verkenningen
De toekomst van het landschap in de Zeeuwse delta Piet Goossen 3. Bundelen van occupatiepatroon1 en de samenhangende verbindingen.
Het landschap verandert voortdurend, ook in de Zeeuwse delta. Die veranderingen worden veroorzaakt door allerlei natuurlijke processen en door menselijk handelen. De laatste eeuwen laat vooral het menselijk handelen veel sporen na. De mens wil het landschap telkens weer optimaliseren voor gebruik. Daardoor treden veranderingen in het landschap steeds sneller op. Deze veranderingen grijpen diep in en zetten de natuur onder druk.
d
Dat de afstemming tussen de mens en de natuur niet altijd vlekkeloos verloopt, blijkt wel uit de ontwikkeling van het landschap door de eeuwen heen. De mens voert voortdurend een strijd tegen de krachten van de natuur. Ook nu vragen veranderingen in natuurlijke omstandigheden, naast culturele, maatschappelijke en sociaal-economische veranderingen, om aanpassingen van het landschap. Dat aanpassen van het landschap kan niet zomaar, maar vraagt om een benadering
die de duurzaamheid en leefbaarheid van onze leefomgeving respecteert en die een verdere ontplooiing van de mens nog lange tijd mogelijk maakt.
Uitwerking Deze benadering komt neer op het versterken van de samenhang tussen het natuurlijke systeem en het menselijk handelen. De uitwerking hierbij is: 1. Uitgaan van de natuurlijke ondergrond als basis voor ontwikkelingen 2. Ruimte geven aan de natuur
De lintbebouwing van Aagtekerke Foto: Jaap Wolterbeek
Voor het deltalandschap betekent dit buitendijks meer ruimte geven aan de deltawateren en het robuuster maar tevens flexibeler maken van de kustverdedigingen. Binnendijks betekent dit het beter benutten van de draagkracht en diversiteit van de uiteenlopende ondergronden, het terugdringen van de bodemdaling en versterken van onder- en bovengrondse zoetwatersystemen2. De structuur van duinen, kreek- en zandruggen3, geulpolders4, nieuwlandpolders5 en poelgronden6 wordt, net als in het verleden, gebruikt om te sturen in de ruimtelijke ontwikkelingsrichting van steden, dorpen, infrastructuur en grondgebruik.
Wateren weer verbinden Het geven van meer ruimte aan de natuurlijkheid van de deltawateren is gunstig voor de ontwikkeling van de meergeulensystemen, intergetijdengebieden7 en gebieden met ondiep water die verloren gingen. Meer ruimte is ook gunstig voor het opvangen van piekafvoeren van rivierwater. Die ruimte ontstaat door het teruggeven van land aan het water, ontpolderen dus, en door het aanbrengen van doorlaatmiddelen8 in de verschillende keringen en dammen van de deltawerken.
Kaart 1
Het weer in verbinding brengen van de Westerschelde en Oosterschelde kan de kans op overstromingen bij Antwerpen verminderen. Grevelingenmeer, Volkerak-Zoommeer, Markiezaatsmeer en Binnenschelde zijn nu van elkaar door deltadammen gescheiden. Het weer met elkaar in verbinding brengen van deze wateren past in deze visie. Zie voor een overzicht kaart 1: Ontwikkelingsrichting deltawateren.
Kustverdediging Het geven van meer ruimte gaat ook samen met een meer dynamische zeekustverdediging en een flexibelere waterkering. Beide beogen een stabieler evenwicht in het proces van sedimentatie en erosie9 langs de verschillende kustlijnen. In dit opzicht past het traditioneel ophogen en versterken van de dijken vooral nog op plaatsen met een geringe dynamiek (bijvoorbeeld langs de Oosterschelde) of nabij de stedelijke, industriële en havengebieden (Vlissingen, Sloegebied en Terneuzen). Deze zijn namelijk afhankelijk van een directe ligging aan diep water. Vanwege de dynamische omstandigheden zijn vooral gebieden langs de Westerschelde geschikt voor overloop of (gedeeltelijke of tijdelijke) ontpolderingen. Natuurontwikkeling ligt in die gebieden dan voor de hand. Maar ook combinatie met aangepaste agrarische teelten, grootschalige woonterpen of drijvende constructies zijn denkbaar.
Bouw nieuwe dorpen, wegen en steden op kreekruggen, strandwallen en dekzandruggen. Binnendijks Het beter benutten van de binnendijkse gebieden hangt samen met de verdeling in duinen, strandwallen10 , kreekruggen, dekzandruggen aan de ene kant, en geulpolders, nieuwlandpolders en poelgronden aan de andere kant. Daarbij zijn de lijnvormige kreekruggen, strandwallen, dekzandruggen en geulpolders vooral geschikt als drager van een landschappelijk raamwerk. De vlakten van poelgebieden, kleinschalige en grootschalige nieuwlandpolders, dragen de ruimten binnen dat raamwerk. Zie kaart 2: Verschillende ondergronden.
Ondergronden De lijnvormige ondergronden kenmerken zich veelal door een hogere ligging, zandi-
Kaart 2
ge ondergrond en daarbij behorende grote draagkracht en grote mate van drooglegging. Bovendien zijn er vaak grote hoeveelheden zoet water in de ondergrond aanwezig. Als drager van het landschappelijke raamwerk bieden deze gronden uitstekende condities. Het ligt dan ook voor de hand om de verdere ontwikkeling van steden en dorpen en de verbindende infrastructurele netwerken hier aan te verbinden. Dit in combinatie met de verbetering van robuuste groenstructuren en verdere ontwikkeling van de zoetwatervoorraad. Uitbreidingen van steden, dorpen en verspreide bebouwingseenheden, maar ook nieuw te stichten dorpen en infrastructurele voorzieningen zijn op deze manier vanuit de natuurlijke ondergrond stevig te funderen op kreekruggen, strandwallen en dekzandruggen.
Open ruimten In tegenstelling tot het huidige compacte bouwen in open ruimten, brengt de nieuwe aanpak verdichting van het raamwerk met zich mee en blijven de ruimten open. Samen met robuuste groenstructuren is een ruimere opzet van de bebouwing mogelijk en dat verhoogt de kwaliteit van de directe woonomgeving. Deze ontwikkelingen zijn volledig inpasbaar in het huidige landschap en versterken in ruimtelijke, functionele en architectonische zin het landschappelijke raamwerk op een uiterst krachtige manier.
Foto: Jaap Wolterbeek
Grevelingenmeer beperkt de recreatie zich tot enkele plekken. 5. En als laatste het kleinschalige karakter van het zuidelijk liggende dekzandgebied met een reeks aan kleinschalige bebouwingslinten ●
Grootschalige nieuwlandpolders Voor de ruimten is een driedeling te maken op basis van hoogteligging, omvang van de ruimte en gevoeligheid voor zetting, vernatting of verzilting. Als eerste zijn zowel de hoger gelegen als de wat lager liggende grootschalige nieuwlandpolders te onderscheiden. De hoger gelegen polders bezitten vaak een matig dik kleidek en een zandige ondergrond, zijn weinig gevoelig voor zetting en vernatting, maar wel wat gevoeliger voor verdroging. De wat lager gelegen polders bezitten juist een dik kleidek en zijn daarom gevoeliger voor zetting en vernatting, maar weinig gevoelig voor verdroging en verzilting. Door deze eigenschappen zijn beide gebieden bij uitstek geschikt voor grootschalig agrarisch gebruik, zoals de intensieve grootschalige akkerbouw. Ze zijn echter minder geschikt voor traditionele stedelijke uitbreidingen en dorpsbebouwing.
Kleinschalige nieuwlandpolders Als tweede zijn de kleinschalige nieuwlandpolders te onderscheiden die wat betreft de eigenschappen sterk overeenstemmen met de grootschalige. Door het kleinschalige karakter zijn deze gronden vooral geschikt voor meer kleinschaligere en verschillende vormen van agrarisch gebruik, zoals gemengde bedrijvigheid, fruitteelt of een meer extensieve streekgebonden akkerbouw.
Poelgronden Als derde zijn de laagliggende poelgronden te onderscheiden. De vaak grootschalige gebieden kenmerken zich door klei op veen en een grote gevoeligheid voor zetting, vernatting, overstroming en verzilting. Door deze omstandigheden is het voorstel de agrarische gebruiksmogelijkhe-
den zoveel mogelijk te beperken tot beweiding of de gebieden te gebruiken als overstroomgebied bij extreme neerslag. Enkele gebieden zijn zelfs ongeschikt als cultuurgrond, maar goed geschikt voor natuurgebied vanwege de grote mate van verzilting, vernatting en periodieke overstromingen.
Dit artikel is een weergave van een studie van Piet Goossen aan Wageningen Universiteit en Researchcentrum, departement Omgevingswetenschappen. De studie schetst op experimentele wijze toekomstbeelden voor het deltalandschap op grond van de veronderstelling dat de mens in zijn ruimtelijk handelen sterk verbonden is met de natuur. In dit opzicht is ontkenning van de relatie tussen mens en natuur een onwerkelijke utopie11. Net zo goed als het tegenhouden van veranderingen een arcadische12 houding uitstraalt
1 Het patroon van in gebruik nemen van land door steden, dorpen, boerderijen, industrie en ander landgebruik.
Overzicht
2 Het geordende en samenhangende geheel van
Een overzicht van een toekomstig deltalandschap ziet er dan als volgt uit. Op grond van de samenhang tussen ondergrond en het occupatiepatroon zijn in het deltalandschap grofweg vijf samenhangende gebieden te onderscheiden. Voor elk gebied is een eigen ontwikkelingsrichting denkbaar.
grondwater(stromen), kreken, waterlopen, etc. 3 Een kreekrug is een strook hogere grond van een met zand dichtgeslibde kreek. Een (dek)zandrug is een omhoogkomende laag zand in de grond. 4 Deze polders zijn ontstaan na inpoldering van een voormalige afwateringsgeul of stroomgeul, zoals de Passageulepolder in ZeeuwschVlaanderen.
1. De samenhangende deltawateren bezitten volop potenties om uit te groeien tot vitale natuurlijke systemen die de dynamiek van het watersysteem gemakkelijk blijven opvangen. 2. Het gebied met stedelijke, industriële en havengebonden activiteiten concentreert zich rondom de zeehavens bij Vlissingen en Terneuzen en de stedelijke gebieden Vlissingen, Middelburg, Terneuzen en Goes. Deze activiteiten zijn in ruimtelijk, functioneel en economisch opzicht sterk koersbepalend. 3. In de agrarische polders is het grootschalige en landelijke karakter doorslaggevend met daarin een fijnmazig patroon van dorpen, gehuchten en vrij liggende erven en bebouwingen. 4. Langs de kustgebieden concentreren zich allerlei recreatieve activiteiten. Langs de Oosterschelde, het Veerse Meer en
5 Polders die ontstaan zijn door landaanwinning, zoals de polders van Zuid-Beveland. De meeste dateren van na de 13e eeuw. 6 Deze polders bestaan al van voor de 12e eeuw, zoals het middengebied van Walcheren. Door het bedijken van land werd het gevaar van overstroming voorkomen. 7 Gebieden die door de getijdenwerking periodiek overstromen en droogvallen, zoals schorren en slikken. 8 Een doorlaatmiddel is vergelijkbaar met een sluis waar water in en uit kan stromen. 9 Sedimentatie is afzetting van zandig materiaal en kleideeltjes. Erosie is aantasting van het land of de kustlijn door water. 10 Strandwallen zijn restanten van voormalige duinhoogten die wat verder landinwaarts ontstonden. 11 Denkbeeldig, ideaal landschap dat niet te verwezenlijken is. 12 Een niet meer terug te krijgen historisch landschap dat als paradijselijk wordt voorgesteld.
Piet Goossen is landschapsarchitect en werkzaam bij de Provincie Zeeland.
Schoner water gaat veel inspanning kosten
Zeeuws water ver beneden EU-norm Anke van der Geest
De kwaliteit van het Zeeuwse water valt ook onder het nieuwe Omgevingsplan. Dat plan moet zich richten op de Europese regelgeving. De regelgeving is ondergebracht in de kaderrichtlijn water. Deze richtlijn stelt dat in 2015 zowel de ecologische als de chemische toestand van het oppervlaktewater en het grondwater op orde moeten zijn. Het is de vraag of dat in Zeeland op tijd gaat lukken.
Bronnen van vervuiling worden onderscheiden in puntbronnen en diffuse bronnen. De eerste zijn geconcentreerde lozingspunten, bijvoorbeeld van een fabriek. Omdat de vervuiling zich op één plaats concentreert zijn ze relatief gemakkelijk aan te pakken. Dit artikel gaat over de vele kleinere bronnen: de diffuse bronnen. Ze zijn ieder apart niet zo schadelijk, maar samen zijn ze dat wel degelijk. Met onze consumptie van water en met onze activiteiten in en op het water bepalen wij allen, via deze diffuse bronnen, een deel van de slechte waterkwaliteit.
b
Kleine bronnen van vervuiling zijn elk apart niet zo schadelijk, maar samen wel. Foto: Anke van der Geest.
zandgronden aan de rand van WestBrabant bedoeld. De Brabantse Wal droogt uit, mede door de waterwinning voor Zeeland. Daarnaast wordt er oppervlaktewater uit de Brabantse Biesbosch en het Haringvliet gebruikt. Het water uit het Haringvliet wordt geïnfiltreerd in de duinen bij Haamstede en daarna weer opgepompt. Op diverse stations wordt dit water door waterbedrijf Evides (vroegere Delta) voor consumptie geschikt gemaakt.
Kraanwater We draaien de kraan open en verwachten altijd weer schoon water. Er staat echter druk op schoon water: letterlijk, maar ook figuurlijk. Laten we eens een stuk mee stromen met het Zeeuwse water, te beginnen bij de bron. Het water dat de kraan verlaat is niet Zeeuws. Het Zeeuwse grondwater bevat te veel zout om het drinkbaar te maken. Het kraanwater is voor een groot deel grondwater dat uit de Brabantse Wal opgepompt. Met de Brabantse Wal worden de hoger gelegen
Verontreinigingen We gebruiken het water in huis voor de bereiding van eten, drinken, douchen, wassen, afwassen, toiletspoeling, poetsen, enzovoorts. Maar ook buitenshuis voor bijvoorbeeld het besproeien van de tuin en het wassen van de auto. Dat water neemt allerlei verontreinigingen mee het riool in. Als het water in het riool is verdwenen, moet het gezuiverd worden vóór het geloosd mag worden. Nu komen de waterschappen in beeld met hun rioolwa-
terzuiveringsinstallaties (rwzi´s). Tegenwoordig wordt bij het zuiveringsproces met zo min mogelijk chemicaliën gewerkt. Het gehele proces is doordrenkt van exotisch aandoende termen als roostergoedpers, drijflaagruimer, voorindikker, contacttanks en beluchtingstanks met blowers. Meer herkenbare namen zijn de grofvuilcontainer en levend spul als micro-organismen, waaronder bacteriën. De bacteriën zorgen er onder andere voor dat stikstof en fosfaat uit het water verdwijnen evenals andere biologisch afbreekbare stoffen. Vervolgens wordt het gezuiverde water geloosd op het oppervlaktewater: binnendijks en uiteindelijk, soms direct, buitendijks. Dan valt het water onder het beheer van Rijkswaterstaat. En die wil natuurlijk ook graag de vervuiling in de hand houden.
Neerslag Naast het huishoudelijke afvalwater verdwijnt ook de neerslag in de meeste dor-
Watersporters behandelen de onderkant van hun boten met een speciale verf om algen- en
pen en steden in het riool. De neerslag zelf kan vervuilende stoffen bevatten. Als het water door de dakgoten en langs puien gutst, over bestrating en asfalt stroomt, neemt het weer van alles op zijn weg mee: zink, olieresten, zeepresten, onkruidverdelgers, verfstoffen, beitsmiddelen, enzovoorts. Nieuwe wijken worden tegenwoordig aangelegd met gescheiden rioleringen. De neerslag wordt dan direct afgevoerd naar het oppervlaktewater en belast niet de afvoer via het gewone riool. Bij fikse buien kan er namelijk wel eens overstort van vuilwater ontstaan, als het riool de hoeveelheid niet aan kan. Ook werkt de rioolwaterzuivering minder goed als het afvalwater te veel met schoon regenwater wordt verdund. Bewoners worden nog te weinig voorgelicht over het ongewenste gebruik van verontreinigende stoffen en uitlogende bouwmaterialen. Ook bij architecten is winst te behalen want zij gebruiken bij hun ontwerpen nog vaak zinkhoudende materialen. En helaas, die lekken ook.
Meststoffen Neerslag die in de buitengebieden valt, komt in sloten en grondwater terecht en neemt zo ook weer een portie stoffen mee. Via landbouw en veeteelt komen er meststoffen, zowel natuurlijke als kunstmeststoffen en verdelgers van onkruid en
ongewenste schimmels in het grondwater terecht. Aangezien we in Zeeland in een soort badkuip leven, komen deze verontreinigingen via bemaling uiteindelijk weer in het buitenwater terecht.
Scheepvaart Andere bronnen van vervuiling zijn bijvoorbeeld de scheepvaart, zowel de beroepsvaart als de pleziervaart. Vervuiling door de beroepsvaart is zeker belangrijk, maar laten we nu buiten beschouwing. De bronnen van vervuiling bij de pleziervaart zijn: afvalwater en verf. Voor afvalwater zijn regels opgesteld. Alle nieuwe vaartuigen moeten vuilwatertanks hebben. Oude boten krijgen tot 2009 de tijd om ze in te bouwen. Watersporters behandelen de onderkant van hun boten met een speciale verf om algen- en pokkengroei te voorkomen. Algen en pokken geven meer weerstand en dus meer brandstofverbruik; ook maken ze de wendbaarheid en daarmee de veiligheid van het schip minder. In de meeste van deze verfsoorten zit koper. Dit is weer zo´n lekkend stofje. Er wordt geschat dat in 1999 ruim 8 ton koper alleen al van de pleziervaart in het Nederlandse oppervlaktewater terecht kwam. Rijkswaterstaat Zeeland onderzoekt en test ‘goede’ verf. Er is een project gaande om alle vaartuigen van de rijksoverheid in Zeeland en Zuid-Holland te bestrijken
pokkengroei te voorkomen. Foto: Jaap Wolterbeek.
met 'non-stick coatings' of andere verf zonder schadelijke stoffen. Verder is er overleg met belangenorganisaties binnen het project 'duurzame recreatievaart' om de verf, het afvalwater, het energieverbruik en voorzieningen in havens aan te pakken.
Tegenwoordig bepaalt de regelgeving van de Europese Unie de waterkwaliteit. Voorlopig voldoen zowel het Zeeuwse oppervlaktewater als grondwater nergens aan de normen van de EU. De vele diffuse bronnen spelen daarin een grote rol. De eisen van de EU voor schoon water, uiterlijk in 2015, zullen burgers, boeren en buitenlui veel inspanning en geld gaan kosten ● Voor meer informatie: www.zuiverzeeuwswater.nl www.kaderrichtlijnwater.nl
Anke van der Geest is lid van de Wantijredactie. Met dank aan Thomas Collette, clustercoördinator Bronnen bij RWS Zeeland.
Handhaving
Raad van State verwerpt bezwaren
Aanleg Sloelijn op verkeerde plek Jan-Eelco Dijk
ben een kilometerslang, zanderig lint door het landschap getrokken. Hier komt de Sloelijn: een goederenspoor dat het haven- en industriegebied verbindt met het doorgaande spoor van Vlissingen naar Roosendaal. De nieuwe spoorlijn is er niet zonder slag of stoot gekomen.
Een keur aan appellanten, waaronder de ZMF, vocht het tracébesluit aan bij de Raad van State. De aantasting van het landschap was de eisers een doorn in het oog. De geëlektrificeerde spoorbaan komt immers te liggen in een lege polder. De milieufederatie had liever gekozen voor een tracé dat parallel langs de Sloeweg naar de Westerscheldetunnel loopt. Daar is het landschap al versnipperd en aangetast en daar is al verkeersherrie.
e
Niet onredelijk De leden van de Raad van State oordeelden helaas anders. Zij waren het ermee eens dat het alternatief langs de Sloeweg voordelen had boven de nu gekozen route. Toch vonden ze niet dat de minister van Verkeer en Waterstaat daarom voor het Sloeweg-tracé had moeten kiezen. “Niet is gebleken dat de gewichten die aan de afwegingscriteria zijn toegekend, onredelijk zijn. Dat appellanten andere keuzes zouden hebben gemaakt, maakt dit niet anders,” aldus de Haagse magistraten. Dat is de manier waarop de Raad van State beslissingen beoordeelt. Ze kijkt of de overheid in redelijkheid tot een bepaald besluit heeft kunnen komen en niet of dat het beste besluit is. Zo toetste het Haagse rechtscollege ook de overige beroepsgronden tegen de Sloelijn.
Te weinig onderzoek De ZMF voerde aan dat de natuur schade zou ondervinden van de nieuwe spoorlijn. In de nabije omgeving liggen de Sloekreek en verschillende veedrinkputten. Volgens de milieufederatie was te weinig onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van verschillende beschermde soorten. Door
de aanleg van een nieuwe spoorweg wordt het landschap versnipperd. Dieren en planten migreren moeilijk als hun leefgebied wordt ingesnoerd door spoorlijnen en wegen, aldus de ZMF. Had de minister, ondanks de door de ZMF gesignaleerde gebreken, in redelijkheid tot zijn besluit kunnen komen? Ja hoor, vond de Raad van State. De milieufederatie had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het gebied van groot belang was als trekroute voor beschermde dieren. En het onderzoek naar beschermde soorten was, volgens de Raad, van voldoende kwaliteit voor de minister om zich er op te baseren.
Geluidshinder Ten slotte nog het probleem van de geluidshinder. Het aantal woningen dat last krijgt van goederentreinen wordt groter. Het gaat dan vooral om woningen langs het bestaande spoor. Die krijgen door aanleg van de Sloelijn veel meer goederentreinen langs de deur. In beroep werd aangevoerd dat er nog te weinig duidelijkheid bestaat over de vraag hoe de nieuwe overlast langs het bestaande spoor wordt voorkomen.
Maar ook hier vingen appellanten bot. De Raad van State was het met de bezwaarmakers eens dat er nog veel onzekerheid bestaat over maatregelen tegen de toenemende geluidshinder. Maar op het moment van het tracébesluit hoeft nog niet vast te staan welke akoestische maatregelen bij die woningen getroffen moeten worden ●
Jan-Eelco Dijk is advocaat bij Vest Advocaten (voorheen het Bureau voor Rechtshulp Zuid-Holland Zuid). Hij verleent in samenwerking met de ZMF juridische bijstand aan mensen die kampen met milieuproblemen.
Foto: Jaap Wolterbeek.
Er grommen graafmachines in de Quarlespolder. Ze heb-
Landschap
Niet stoken maar rillen Karin Klip
Al enkele jaren geldt een strenge wetgeving voor het verbranden van takken, snoeihout en slootmaaisel in de buitenlucht. Niet meer stoken dus. Maar wat doen we dan met het afvalhout dat vrijkomt bij het landschapsbeheer?
Het alternatief ‘versnipperen’ heeft uit milieuoogpunt niet de voorkeur. Een ideaal moment dus voor de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) om een stokpaardje van stal te halen, namelijk de houtril. Stoken mag niet meer; als SLZ zien wij u graag rillen! Al sinds het begin van het bestaan van onze organisatie wordt er door de medewerkers gepleit voor het verwerken van snoeiafval in een houtril. SLZ maakt zich al jaren sterk voor o.a. het behoud van kleine landschapselementen in Zeeland. Hoewel een houtril officieel niet tot deze elementen behoort, is het zeker een waardevol object in ons Zeeuws cultuurlandschap.
h
Houtril maken Het maken van een houtril is heel eenvoudig. Zoek een geschikte plaats bijvoorbeeld in of langs een bosje, een gat in een
Een houtril voor van het pand van de
meidoornhaag, tussen knotwilgen, langs een rietkraag of een akker. Zoek een aantal stevige palen van ca. 1,5 - 2 meter uit het snoeihout. Sla om de meter een paal ongeveer een halve meter de grond in. Leg de overige takken tussen de palen of maak er musterds (takkenbossen) van en leg deze tussen de palen. Je begint met de grote chaos van afgezaagd takhout en eindigt met een keurig opgeruimd geheel. De ril is een lust voor het oog en een ideale schuilplaats en nestgelegenheid voor vogels zoals winterkoning, heggemus en merel en voor muizen, hermelijnen, egels en andere dieren.Een houtril hoeft niet veel ruimte in beslag te nemen en is een prima alternatief voor verbranden of versnipperen. Het resultaat ril ziet er schitterend uit en kost ongeveer even veel werk als de alternatieven.
ZMF en SLZ aan het Ravelijn in Goes. Foto: Jaap Wolterbeek.
Nog een voordeel. Bij het verbranden van snoeihout komt kooldioxide, die eerder bij de groei van de boom of struik is vastgelegd, versneld vrij. Bij de afbraak van het snoeihout in een houtril, wordt de kooldioxide in een lager tempo vrijgegeven. Daardoor is er meer evenwicht in de natuurlijke kringloop ●
Karin Klip is medewerkster van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland.
Consument ZMF zoekt voorbeeldbedrijven
Consumeren zonder het klimaat te veranderen Gerda Spaander
Een tas met boodschappen waarvoor geen lading CO2 de lucht in is gegaan, is dat mogelijk? Of een reis maken zonder gewetensbezwaar over het energiegebruik en de bijbehorende CO2 -uitstoot? De ZMF en andere milieufederaties zijn op zoek naar bedrijven die het lukt om ‘klimaatneutrale’ producten te maken.
Koffie Een mooi en concreet voorbeeld is het klimaatneutraal produceren van koffiebrander Peeze. Dit bedrijf heeft zijn bedrijfsprocessen doorgelicht en daarbij flinke mogelijkheden tot energiebesparing gevonden; verder gebruikt Peeze alleen groene stroom en compenseert het overige energiegebruik. Peeze-koffie is daarnaast (deels) van eko- en Max Havelaar kwaliteit, dus al met al een lichtend voorbeeld (www.peeze.nl) .
Greencard Een andere manier om klimaatneutraal te winkelen, is het betalen met een Visa Greencard. Aankopen worden dan gecompenseerd met het aanplanten van bomen: 22 voor een bankstel, 6,75 voor een tank benzine, en 1,1 voor een cd (www.greencardvisa.nl). Ook Trees for Travel compenseert vliegreizen. De bands Coldplay en zangeres Dido hebben CO2-compensatie geregeld voor hun cd’s. Ook groene stroom en biobrandstoffen zijn voorbeelden van neutrale energie.
ZMF zoekt bedrijven Klimaatneutrale bedrijven zijn voorlopig uitzonderingen. Om meer klimaatneutrale producten op de markt te krijgen zoeken de ZMF en de andere milieufederaties naar bedrijven die bovengenoemde voorbeelden willen navolgen. Dit project is een onderdeel van het Klimaatprogramma 2006-2007, waarin 40 maatschappelijke organisaties samenwerken onder het motto ‘HIER!’ (want de oplossing voor het klimaatprobleem ligt niet alleen ergens anders maar ook hier). Wordt de bolus straks ook op klimaatvriendelijk produceren beoordeeld? Foto: Jaap Wolterbeek.
Energiebesparing Tot nu toe ging het bij het tegengaan van klimaatverandering vooral om energiebesparing. Een stap verder gaat het streven naar ‘klimaatneutraliteit’: helemaal geen extra CO2 de lucht in. Voor niets gaat alleen de zon op, dus wat moeten we ons daarbij voorstellen? Een was die droogt door zon en wind, een voettocht als vakantie of een zelfgeplukte bioappel voor de lunch? Hoe moeten bedrijven het aanpakken? Zijn er al voorbeelden?
t
Klimaatneutraliteit begint met energiebesparing. Als de gebruikte energie afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, is het doel al bereikt. Maar vaak zal dat niet zo zijn, en dan is compensatie het sluitstuk van klimaatneutraal produceren. Dat kan gebeuren door bosaanplant, energiebesparing elders of het kopen van emissierechten (al strooit de ontdekking dat bossen ook een bron van het broeikasgas methaan lijken te zijn, wel roet in het eten).
Levert dit straks naast het EKOkeurmerk, het Milieukeur en Zeeuwse Vlegel nog een nieuw keurmerk op? Ilse Pama, ZMFmedewerker voor dit project, denkt niet dat dat het geval zal zijn. “Maar we gaan die producten en bedrijven natuurlijk wel flink in het zonnetje zetten.” “Wat we verwachten? Een CO2 -vrije Zeeuwse bolus is toch wel het minste!” ●
Gerda Spaander is lid van de Wantijredactie.
De lezer spreekt
‘Uitbreiding recreatie niet ten koste van open landschap’ Lex Kattenwinkel
De provincie Zeeland wil een flinke kwaliteitsimpuls geven aan de recreatiesector. Het gaat vooral om het verder ontwikkelen van de verblijfsrecreatie, zo staat in het ontwerp Omgevingsplan. De provincie wil ondernemers de mogelijkheid geven hun bedrijven te versterken, dat wil zeggen zowel te verbeteren in kwaliteit als uit te breiden in omvang. Als tegenprestatie moet de recreatieondernemer ook investeren in de omgevingskwaliteit.
weidse in het landschap en dat is juist de aantrekkelijkheid van het Zeeuwse. Zeeland heeft een open landschap en dat moet zo blijven. Maar nog belangrijker vind ik dat de overheid met al die eisen de ondernemers op hoge kosten jaagt. Ze maken het veel te duur en daarmee jaag je de toerist weg. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Voor de economische ontwikkeling van de streek is het in ieder geval niet goed.”
Jeltje Ratsma, Middelburg: “Meer ruimte voor campings … ik weet het niet zo meteen. Een mooie meidoornhaag als gebiedsaankleding vind ik prima, als het maar niet te knus en kneuterig wordt. En gebruiksnatuur hoeft van mij ook niet, want dan gaat het al gauw op een pretpark lijken. We moeten zuinig zijn op ons mooie Zeeuwse landschap. Daar passen wat mij betreft zeker niet nóg meer campings in. En ook niet van die parken met allemaal die vreselijke dakjes. Laat Zeeland zich richten op de toerist die voor de ruimte komt, voor de natuur en de rust. We moeten niet overal hetzelfde willen en dat geldt ook voor de recreatie. Het is toch al zo vechten om de mooie plekjes te behouden. ’t Is soms net of de mensen het niet meer zien.”
Sjaak Rijk, Heinkenszand:
Arsène Marteijn, IJzendijke:
“Het is op zich een goede zaak als recreatieondernemers niet alleen hun eigen terrein volbouwen, maar ook oog hebben voor de omgeving. Het moet natuurlijk wel een passend geheel opleveren. Van mij mag de recreatiesector zich versterken, want het is een van de economische motoren in Zeeland. Maar: erg weersafhankelijk. Je zult naast de verblijfsrecreatie daarom ook wat moeten doen aan dagrecreatie. Mensen moeten wat te doen hebben bij slecht weer. Ik denk aan een echt Zeeuws onderwerp zoals de visserij, aan iets vergelijkbaars als Neeltje Jans doet op het gebied van water. We moeten het ook attractief houden voor gezinnen met jonge kinderen en niet alleen maar naar natuurbeleving kijken en wandelroutes uitzetten. Nog iets anders: zorg dat andere ontwikkelingen de recreatie niet in de weg zitten. Neem de WCT. Stel dat die er komt en dat er ineens veel meer vrachtauto’s op de A58 zitten. Dat draagt voor toeristen niet bij aan het vakantiegevoel.” ●
“Het is niet goed om van recreatieondernemers te eisen om in omgevingskwaliteit te investeren. Dat gaat ten koste van het
Lex Kattenwinkel is medewerker van de Wantijredactie.
Recreatiewoningen bij Vrouwenpolder. Foto: Jaap Wolterbeek.
Daarnaast wil de provincie de mogelijkheid scheppen nieuwe recreatiebedrijven te starten in het ‘achterland’, met name voor specifieke doelgroepen zoals duikers. We vroegen enkele lezers van Wantij hoe zij aankijken tegen een uitbreiding van de recreatie in Zeeland.
d
Henk Barentsen, Biggekerke: “Ik ben tegen een uitbreiding van de recreatie in Zeeland. Het is hier aan de kust van Walcheren al druk genoeg. Een kwaliteitsverbetering op zich is prima, maar geen uitbreiding. Ze moeten het eerder inkrimpen. Als er nog meer faciliteiten komen voor de recreatiesector gebeurt dat toch op de Kop van Schouwen, langs de Walcherse kust of in West ZeeuwsVlaanderen, want in het binnenland zijn
er weinig mogelijkheden. In de meeste gebieden is het uit economisch oogpunt voor een recreatieondernemer niet interessant en dan kom je al gauw terecht in een gebied waar het al druk genoeg is. Van verbetering van het landschap door recreatieondernemers verwacht ik niet veel, want dat levert geen echte natuur op. Recreatief medegebruik van natuur vind ik ook niet goed, want met ruiterpaden, een baan voor crossfietsers en dergelijke verpest je de natuur. Dan nog liever geen natuur. Ik zou zeggen: een vogelobservatiehut is prima, maar verder moet je niet gaan.”
Berichten
Burgerjury gaat samen met de ZMF collegeprogramma’s beoordelen. Meld u aan als jurylid ! Ledenvergadering 16 mei Het bestuur van de ZMF nodigt leden en lidorganisaties uit voor haar ledenvergadering. Wij ontmoeten u graag op dinsdag 16 mei 2006, Hotel Terminus, Stationsplein, Goes, aanvang: 19.30. uur. Agenda: 1. Opening van de voorzitter en een inleiding over de Zeeuwse actualiteit van natuur en milieu. 2. Mededelingen: Tuin van Zeeland heeft zich aangemeld als nieuwe lidorganisatie. 3. Vaststellen van de notulen van de ledenvergadering van 22 november 2005. 4. Goedkeuring van het inhoudelijk en financieel jaarverslag 2005. 5. Bestuurszaken: Dick Eveleens wordt door het AB voorgedragen voor een derde termijn. 6. Rondvraag 7. Sluiting. Aansluitend aan het eerste deel start een bijeenkomst met als thema: ‘Energie voor de toekomst?’ De schaarste aan energiegrondstoffen en de aandacht voor het klimaatprobleem zijn aanleiding voor de ZMF om een thema avond over dit onderwerp te organiseren. (tvm)
Een burgerjury, bijeengebracht door de Zeeuwse Milieufederatie, gaat na de gemeenteraadsverkiezingen de collegeprogramma's van de 13 Zeeuwse gemeenten beoordelen op het natuur- en milieugehalte. Voor deze burgerjury zoeken wij nog mensen. Bent u geïnteresseerd om zitting te nemen in deze jury dan kunt u zich aanmelden. De milieufederatie heeft samen met lokale groepen vorig jaar punten aangedragen voor de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen. We gaan nu toetsen of gemeenten in het collegeprogramma werkelijk werk gaan maken van natuur en milieu. De collegeprogramma's worden na de verkiezingen opgesteld door de nieuw te vormen colleges van Burgemeester en Wethouders. Met vragen kunt u terecht bij Conny Buijs, medewerker gemeentelijk beleid, Zeeuwse Milieufederatie. Tel. 0113230075 of
[email protected] (cb)
ZMF timmert aan de weg voor een CO2 neutraal Zeeland In opdracht van de Zeeuwse Milieufederatie heeft energieadviesbureau Ecofys een onderzoek uitgevoerd waarin aangetoond wordt dat een CO2 neutrale provincie Zeeland in 2050 mogelijk is (zie Wantij
december 2005). Met deze visie wil de ZMF het bedrijfsleven, de overheid en de consumenten inspireren om samen werk maken van CO2 - neutraliteit. De komende jaren is CO2 een centraal thema bij de ZMF en gaan we aan de slag met verschillende activiteiten. Een aansprekend voorbeeld is de realisatie van een CO2 - neutrale straat. Samen met energiebedrijf Delta Comfort en adviesbureau Ecofys willen we laten zien dat het mogelijk is energiezuinige woningen te bouwen voor een redelijke prijs, die ook betaalbaar zijn voor starters. Ook het ontwikkelen van een Zeeuws klimaatneutraal product, zoals bijvoorbeeld een CO2 - neutrale bolus (zie blz. 17), staat op het programma. Alle acties zijn een onderdeel van de landelijk klimaatcampagne HIER (www.hier.nu). Andere activiteiten zijn een klimaatcafé voor burgers en het bespreekbaar maken van CO2 - reductiemogelijkheden bij vijf grote bedrijven. Dit laatste komt voort uit het onderzoek van Ecofys waaruit blijkt dat 84% van de Zeeuwse CO2 - uitstoot afkomstig is van de grote bedrijven. In de brochure ‘Op weg naar een duurzame Zeeuwse energievoorziening’ kunt u meer lezen over de wijze waarop de ZMF echt werk gaat maken met een 100% CO2 - reductie. De brochure is op te vragen bij de ZMF of te downloaden via de site van de ZMF. (me)
ZMF betreurt noodzaak juridische procedure Ierse mossels Op 21 maart vernietigde de Raad van State de Natuurbeschermingswetvergunningen voor de import van mossels uit de Ierse wateren. Bij de verlening van de vergunning was niet goed gekeken naar de gevaren die de import op kan leveren voor de natuur in de Oosterschelde. De ZMF onderkent dat de uitspraak de mosselsector onder druk zet en betreurt dat. We zouden veel liever zonder tussenkomst van een rechter willen komen tot een gezonde Oosterschelde. In de gesprekken die we hebben gevoerd, werden de problemen echter genegeerd. Met de import van schelpdieren uit Ierland kunnen uitheemse plant- en diersoorten (exoten) meeliften en terecht komen in de in de Oosterschelde. Zo is de oesterziekte Bonamia destijds meegekomen. Deze parasiet heeft vrijwel alle Platte Oesters in de Delta uitgeroeid. Zo kan import een serieus probleem veroorzaken. Volgens goed gebruik heeft de ZMF geprobeerd om in overleg met de betrokkenen tot afspraken te komen over de risico’s van exoten. Maar toen de problemen steeds ter zijde werden geschoven, restte er weinig anders dan de Raad van State om een oordeel vragen. De ZMF voelt zich erkend door de uitspraak van de Raad van State, maar betreurt het dat de sector via een gerechtelijke uitspraak geconfronteerd wordt met de gevolgen. Veel liever hadden wij in onderling overleg naar een bevredigende oplossing gezocht. Met de juridische strijd is kostbare tijd verspeeld. Nu het helder is dat rekening gehouden moet worden met de gevaren van de import van schelpdieren moeten we alsnog op zoek gaan naar mogelijkheden om de visserijactiviteiten in goede harmonie met de natuur vorm te geven. Allereerst moet daarvoor het onderzoek naar de gevaren van de import van schelpdieren goed aangepakt worden. De ZMF is graag bereid om daarover het overleg aan te gaan. (gvz)
De voetafdruk van
Redactie laat zich de maat nemen Gerda Spaander
Het kon natuurlijk niet uitblijven dat de Wantijredactie zelf ook op de pijnbank van de ecologische voetafdruk gaat. Hoe
m
Met plussen en minnen geven de vijf redactieleden aan wat hun voetafdruk vergroot en verkleint. Let op: een plus (+) draagt bij aan een grote voetafdruk, een min (-) draagt bij aan een kleine voetafdruk.
+/- leest veel, maar vooral via bibliotheek, geen krant, 1 kwartaaltijdschrift. - eet vlees noch vis en geregeld biologisch en vooral van het seizoen - koopt weinig kleren, schoenen, apparaten en meubels
Gerda Spaander Jan Moekotte Woont met vrouw, twee zoons en dochter halfvrijstaand. Werk: medewerker reclassering. + is er vooralsnog niet in geslaagd de kooplust van dochter te temmen +/- rijdt 10.000 kilometers per jaar met eigen auto (50% privé, 50 % werk) produceert onbespoten zo’n 70 % van groente en fruit zelf op volkstuin koopt weinig kleding en draagt met plezier de vrijwel nieuwe broeken die de zoons afdanken at jarenlang geen en nu maar weinig vlees
Voetafdruk: 3,5 ha. Peter Maas
Voetafdruk: 2,5 ha. Anke van der Geest Alleenwonend in etagewoning (met, helaas, blokverwarming zonder eigen meters) Werk: freelance in de gezondheidszorg, wandelreisleider en schrijver over fysische geografie. + bezit sinds 4 jaar auto, vooral voor werk (maar gedeeltelijk ook per OV) +/- gaat tegenwoordig met auto op vakantie, maar ter plekke te voet; houdt van energiezuinig primitief kamperen.
heeft nog nooit gevlogen koopt weinig kleren, apparaten en meubels.
Voetafdruk: 3,5 ha. Willem de Weert
Voetafdruk: 3 ha. Woont met man, poes en 4 opgehokte kippen in een vrijstaand huis. Werk: freelance tekstschrijver. + heel groot erf + maakt veel treinkilometers, o.a. voor verre dagwandelingen +/- wel treinreizen, geen gif of materiaalverspilling; boeken uit de bibliotheek. - minimaal energieverbruik door zonnepanelen, tegelkachel (gestookt met eigen hout), - geen auto - eet vlees noch vis, en biologisch - gaat zelden op vakantie, heeft ooit één keer gevlogen - koopt weinig kleren, apparaten en meubels; liever weinig en wat duurder dan veel en goedkoop
-
Woont met 2 kinderen en een gekke poes in rijtjeshuis. Werk: bij de Stichting Landschapsbeheer Zeeland. + rijdt bijna dagelijks (met collega's) van Terneuzen naar Goes + maakt jaarlijks een grote vakantie met de auto + maakt geen gebruik van groene energie laag energieverbruik , o.a. door zonnepanelen en goed geïsoleerd huis deelt de auto eet weinig vlees
Woont met vrouw, zoon van 13 en 2 roodkopdwergpapegaaien halfvrijstaand. Werk: docent aardrijkskunde en geschiedenis, free-lance tekstschrijver. + Geen sticker op brievenbus, leest alle reclamefolders en huis-aan-huisbladen + Vrij hoog energieverbruik: keramische kookplaat, buitenzwembad (weliswaar met zonnecollectoren), meerdere tv’s en computers + Om de paar jaar een vliegreis voor vakantie binnen Europa + Een keer per jaar grote autoreis op vakantie +/- Is matig met zuivel en vlees - Koopt regelmatig biologische producten - Woont bewust aan de rand van de stad op fietsafstand van werk en alle voorzieningen - Gebruikt groene stroom
Voetafdruk: 4,5 ha. _____________________________________
Totaal gemiddelde Wantijredactie: 3, 4 ha.
Bereken zelf uw voetafdruk op: www.voetenbank.nl.
Gerda Spaander is lid van de Wantijredactie.
Foto: Jaap Wolterbeek
groot is de milieugebruiksruimte van de redactie ?