Provincie Zeeland
Provincie Zeeland
Vervolgnotitie wonen en zorg
Zeeland Woonzorgland
Vervolgnotitie wonen en zorg
Zeeland Woonzorgland
Provincie Zeeland
2
3 Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3
Aanleiding .....................................................................................................................................................................................................4 Inleiding .........................................................................................................................................................................................................4 Provinciale ontwikkelingen wonen en zorg ...........................................................................................................................................4 Leeswijzer .....................................................................................................................................................................................................5
Variatie 1:
Het dorpshuis als hart van Kerkwerve
2 2.1 2.2 2.3
Vraag en aanbod naar wonen en zorg ..................................................................................................................................................8 Inleiding .........................................................................................................................................................................................................8 De vraag naar zorgwoningen ..................................................................................................................................................................8 De opgave voor zorgwoningen tot 2010 ..........................................................................................................................................10
Variatie 2:
Woonzorgzone Scharendijke
.................................................................................................................................................................11
Variatie 3:
WoonZorgCirkel in Terneuzen
...............................................................................................................................................................13
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Visie op realiseren van de opgave wonen en zorg .........................................................................................................................14 Inleiding .......................................................................................................................................................................................................14 Woonzorgzone: een integrale aanpak ................................................................................................................................................14 Zorgwoningen ............................................................................................................................................................................................14 Voorlopige conclusie ...............................................................................................................................................................................15
Variatie 4:
Woonservice voor senioren in Kruiningen
Variatie 5:
Wonen, zorg en welzijn in Hontenisse/Hulst
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Beleidsinstrumenten ................................................................................................................................................................................19 Inleiding .......................................................................................................................................................................................................19 Regionale spreidingsplannen zorgwoningen .....................................................................................................................................19 Contingenten .............................................................................................................................................................................................20 Investeringsbudget stedelijke vernieuwing ........................................................................................................................................20 Planningslijst woningbouw .....................................................................................................................................................................20 Diverse subsidie regelingen zorg en welzijn .....................................................................................................................................20 Slotconclusie .............................................................................................................................................................................................21
Variatie 6:
Zones voor woonservice door heel Middelburg
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Geraadpleegde bronnen .........................................................................................................................................................................24 Voorbeeld regionaal spreidingsplan ....................................................................................................................................................25 Voorlopige checklist zorg, wonen en welzijn vanuit gebruikersperspectief ..............................................................................27 Basisvoorwaarden protocol toewijzing zorgwoningen Zeeland ....................................................................................................28
1 2 3 4
..................................................................................................................................................6
..........................................................................................................................................16 .....................................................................................................................................18
...............................................................................................................................22
Provincie Zeeland
4 1. Aanleiding
1.1 Inleiding Aandacht voor het onderwerp wonen en zorg, en in het kielzog hiervan welzijn en dienstverlening, is van een groot maatschappelijke belang. Het aantal zorgbehoevenden, met name ouderen, zal de komende jaren blijven stijgen. De trend van extramuralisatie (omzetten van zorgplaatsen naar zorgwoningen) en deconcentratie (grote zorginstellingen omvormen tot bijvoorbeeld kleinschalige groepswoningen) zullen zich naar verwachting doorzetten. De samenleving zal zich dan ook moeten voorbereiden dat er steeds meer zorgbehoevende mensen niet meer in een zorginstelling verblijven, maar deel uit maken van de samenleving. Concreet betekent dit onder andere meer geschikte woningen realiseren en de zorg- en dienstverlening anders organiseren. Dat wonen en zorg, ook voor de toekomst een belangrijk beleidsterrein blijft, blijkt onder andere uit landelijke beleidsontwikkelingen. Zo wordt in de rijksnota Mensen, wensen, wonen het bevorderen van wonen en zorg op maat als één van de kernopgaven genoemd. Deze kernopgave dient zijn weerslag te vinden in de woonvisies die alle provincies dienen op te stellen. Daarin zal duidelijk moeten worden aangegeven in welke mate de zorgsector gaat extramuraliseren en wat het effect daarvan is op de vraag naar woningen. Een ander voorbeeld is de Woonzorgstimuleringsregeling van de ministeries VROM en VWS. Deze heeft als doel het realiseren van innovatieve projecten met een goede samenhang tussen wonen, zorg en dienstverlening, ter bevordering van het langer zelfstandig functioneren van burgers die daarvoor op zorg of begeleiding zijn aangewezen. 1.2 Provinciale ontwikkelingen wonen en zorg Eind 2000 heeft de provincie de concept-Notitie Wonen en zorg uitgebracht. Deze notitie gaf een eerste verkenning van het speelveld wonen en zorg en bracht het provinciaal beleid van deze beleidsterreinen in beeld. Deze eerste aanzet is besproken in diverse overleggen zoals stuurgroepen regiovisies zorg en de provinciale commissie wonen. Nu, twee jaar later, is er in Zeeland veel ervaring opgedaan met wonen en zorg. Er zijn allerlei plannen van zorgaanbieders, woningcorporaties en van een enkele gemeente in de maak of in de realisatiefase. Regelmatig krijgt de provincie te maken met deze individuele plannen: vanuit haar adviestaak in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen en/of vanuit haar taken op het gebied van ruimtelijke ordening en woningbouw. Wat opvalt is dat deze initiatieven vaak sterk variëren: van totale deconcentratie tot en met alles, en vaak meer, terugbouwen op het oude instellingsterrein. Er is echter geen inzicht in de regionale
afstemming van al deze plannen. Het overzicht ontbreekt. Ook is er nauwelijks inzicht in de totale toekomstige behoefte aan wonen met zorg en de relatie met de gemeentelijke woningbouwplanningen. Dit alles is voor de provincie reden geweest om eens te kijken wat er nu precies is aan wonen met zorg en welke plannen in de verschillende zorgsectoren in de maak zijn. Scoop heeft eind 2001 hiertoe een onderzoeksopdracht gekregen. Belangrijk was om niet alleen hier naar te kijken, maar ook naar de oplossingen voor de knelpunten die de realisatie vaak in de weg staan. In november 2002 hebben er subregionale workshops plaatsgevonden met als doel concrete oplossingen te verzamelen. Het aanbod, de knelpunten en de oplossingen zijn hiermee voldoende in kaart gebracht. De vraag echter nog niet. Recent heeft de provincie aan ABF Research de opdracht gegeven om te kijken hoe groot de vraag naar woningen met zorg voor ouderen zal zijn en hoe dit zich verhoudt met het (verwachte) aanbod. Ter vergelijking zijn er tevens berekeningen gemaakt op basis van het zogenaamde STAGG-model van het Innovatieprogramma wonen en zorg. Kortom: voldoende aanleiding om een vervolg te geven op de eerdere notitie en opnieuw te kijken waar we als provincie staan en hoe we kunnen bijdragen aan het verder realiseren van wonen met zorg. In deze vervolgnotitie Zeeland woonzorgland wordt ingezet op het stimuleren van regionale spreiding, afstemming en het daadwerkelijk realiseren van voldoende zorgwoningen. Dit willen we bereiken door een nieuw instrument in te zetten: het regionaal spreidingsplan. We willen hiertoe extra woningcontingent beschikbaar stellen. Het opstellen van spreidingsplannen wil de provincie stimuleren door middel van medefinanciering. Centraal staat de opgave voor de regionale woningmarkten in Zeeland als gevolg van de extramuralisatie, de stijgende zorgvraag en de wachtlijsten in de ouderenzorg. De beperking tot de doelgroep ouderen is ingegeven door het feit dat dit de grootste groep is en dat daar ook de grootste vraagstijging te verwachten is. Dit wil overigens niet zeggen dat het realiseren van wonen met zorg voor mensen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen, een psychische of verslavingsproblematiek of jongeren minder belangrijk zouden zijn. Integendeel, ook deze mensen zijn gebaat bij meer geschikte woningen met zorg en ondersteuning. Echter puur getalsmatig gezien vraagt de nog steeds groeiende doelgroep ouderen de komende jaren om meer aandacht. Het realiseren van woningen voor overige groepen vraagt vaak om meer
5 maatwerk. Toch achten wij het denkbaar de spreidingsplannen gaandeweg uit te breiden met andere doelgroepen. De regio’s kunnen daar zelf al mee beginnen. De combinatie van verschillende doelgroepen kan de nodige synergie opleveren en biedt zodoende meer kansen voor het realiseren van voldoende zorgwoningen en de spreiding daarvan. 1.3 Leeswijzer Deze notitie is als volgt opgebouwd. Allereerst gaan we in hoofdstuk twee in op de vraag en het aanbod van wonen en
zorg en de opgave voor de woningmarkt. In het derde hoofdstuk gegeven we onze visie op het realiseren van wonen en zorg. Hoofdstuk vier staat in het teken van hoe we als provincie kunnen bijdragen aan het realiseren van wonen en zorg (met name het nieuwe beleidsinstrument van regionale spreidingsplannen). Dit hoofdstuk eindigt met een slotconclusie. Ter inspiratie en ter illustratie zijn in de notitie een aantal voorbeelden c.q. variaties opgenomen van kleinschalige woonzorgprojecten. Een aantal projecten heeft een subsidie vanuit het beleidskader sociale zorg ontvangen.
6
Provincie Zeeland
Variatie 1
Het dorpshuis als hart van Kerkwerve Binnen de gemeente Schouwen-Duiveland staat het begrip ‘Pilot Kerkwerve’ voor het plan het gemeenschapsleven een sterke impuls te geven door van het dorpshuis het middelpunt van het sociale leven te maken. Een rij van zeventien functies en – regelmatig terugkerende – activiteiten moet dagelijks de loop in het dorpshuis houden en ervoor zorgen dat de inwoners elkaar daar regelmatig zien en horen. Het dorpshuis moet er ingrijpend voor worden aangepast. Voorzitter Ron van Kan van de Dorpsraad Kerkwerve is zich ervan bewust: of het wat wordt met de vitalisering van de gemeenschap staat of valt met het aanbod aan vrijwilligers. Daarom waren het spannende dagen, in die eerste week van april 2003. Toen kwamen de enquêteformulieren terug, die een maand eerder huis aan huis in het dorp waren verspreid en waarop de inwoners van Kerkwerve konden aangeven welk soort activiteiten ze
Het nog te verbouwen Dorpshuis ’t Zuudende te Kerkwerve
het dringendst nodig vonden, welke volgens hen het snelst konden worden aangepakt en vooral: of ze méé wilden doen. Van Kan: ,,De gemeente is al een paar jaar bezig met plannen voor een duurzame sociale ontwikkeling in alle dorpen op Schouwen-Duiveland. Daar is zelfs rijksgeld voor beschikbaar omdat de gemeente één van de vier landelijke voorbeeldprojecten op dit gebied is geworden. Over de plannen zijn de dorpsraden van de zeventien kernen geïnformeerd en daarbij was op een gegeven moment de vraag: wie wil er een voortrekkersrol spelen? Wij zagen wel mogelijkheden voor het dorp en we hebben ons, als enige dorpsraad, aangemeld.’’ De vraag was dus: hoe hou je Kerkwerve in de toekomst leefbaar? Van Kan: ,,We durfden die voortrekkersrol wel aan, omdat er in Kerkwerve een behoorlijk actief verenigingsleven is. Het is bovendien een van de jongste dorpen in de gemeen-
7 te: 1050 inwoners en een (christelijke) school met 120 leerlingen, voor een deel overigens uit de omgeving. Maar: we hebben nog wel een garage, maar géén winkel meer, alleen de SRV-man, en sinds maart 2003 is ook de busverbinding opgeheven. Dat wordt dus uitkijken dat je als dorp niet wegglijdt.’’ In samenspraak tussen dorpsraad en vertegenwoordigers van zoveel mogelijk geledingen binnen de gemeenschap werd nagegaan wat het sociale leven in het dorp zou kunnen opkrikken en het dorpshuis tot een centrum van die activiteiten zou kunnen maken. Van Kan: ,,De ideeën werden besproken met de inwoners en gunstig ontvangen. Zonder compleet te willen zijn: ze gingen uit van het dorpshuis als praathuis, als gemeenschappelijk restaurant voor Tafeltje Dekje, als postagentschap, als peuterspeelzaal en ruimte voor naschoolse opvang, als centrale plek voor een boodschappendienst, als jeugdhonk èn ouderensoos, als opstappunt voor (taxi)vervoer op maat, als vergaderruimte.’’ Niet in één keer ,,Als de ideeën kunnen worden uitgevoerd, hoeft dat niet in één keer. En zelfs niet àlles hoeft,’’ onderstreept Van Kan. ,,Je moet flexibel kunnen inspelen op wat zich aandient. Zo is intussen al duidelijk geworden dat een dependance voor huisartsen in het dorpshuis niet haalbaar is en dat de gedachte aan een pinautomaat wel beperkt zal blijven tot een punt om de chipknip op te laden. Daar staat tegenover dat er intussen wel een aanvraag is van een pedicure om mee te doen en dat er ook een kapper belangstelling heeft om in het dorpshuis mensen te knippen, die slecht ter been zijn.’’ Er is nog een idee: ,,Als dorpsraad willen we ook graag wat toeloop van buiten hebben zonder dat toeristen het dorp hoeven te overlopen. Daarom zijn we met de gedachte gekomen
om in het dorpshuis een kleine expositie te huisvesten over het natuurplan Tureluur dat hier vlakbij ligt. Je zou van hieruit ook excursies naar dit natuurgebied kunnen laten beginnen.’’ ,,Zo’n rij activiteiten,’’ blikt Van Kan vooruit, ,,dat is toch wat anders dan de twee jaarlijkse hoogtepunten die zich nu in het dorpshuis afspelen: de grote avond van de voetbalvereniging WIK en het Oranjebal. We denken dat we als gemeenschap wel een kans maken. Kerkwervenaren zijn behoorlijk op zichzelf, maar als het er op aankomt ook betrokken bij de gemeenschap. Dat heb ik wel gemerkt in de dertien jaar die ik, afkomstig van Rotterdam, hier woon. Kerkwervenaren zijn net stille Rotterdammers: ze houden van aanpakken, maar doen dat zonder grote mond. Het hele dorp moet er zich wel van bewust zijn dat we een eenmalige kans krijgen om het dorp voor de toekomst levend te houden. Krijgen we dat niet voor elkaar, dan dreigt Kerkwerve op termijn een soort slaapdorp te worden, waar niets meer is. Dat kunnen we alleen voorkomen als we er met z’n allen de schouders onder zetten. En als we dus kans zien het dorpshuis zo ongeveer dagelijks van 10 uur ‘s morgens tot 10 uur ‘s avonds te vullen met activiteit.’’ En daarom waren het spannende dagen, die eerste week van april 2003. Van Kan meldt de resultaten monter. Huis aan huis waren 450 enquêteformulieren uitgezet, 110 kwamen er terug. Het meest dringend vinden de inzenders de komst van een postagentschap in het dorpshuis, een pinautomaat, een praathuis, een ouderensoos, een service-vergaderruimte en een boodschappendienst. Verrassend laag scoort Tafeltje Dekje. Nog belangrijker: er meldden zich 42 vrijwilligers, van wie een klein aantal vaak en de meesten met enige regelmaat willen bijspringen. Bemoedigend vindt Van Kan de resultaten: ,,Daar kunnen we mee uit de voeten. Alle reden om er naar toe te werken dat het dorpshuis in 2004 wordt verbouwd.’’
8
Provincie Zeeland
2. Vraag en aanbod naar wonen en zorg 2.1 Inleiding Woningcorporaties, gemeenten, zorginstellingen maar ook welzijnsinstellingen staan voor de moeilijke taak een samenhangend aanbod wonen met zorg, welzijn en diensten te creëren die tegemoet komt aan de vraag. Maar hoe groot is die vraag naar woningen met zorg en welzijn nu eigenlijk? Voldoet het verwachte aanbod aan de toekomstige vraag? In dit hoofdstuk zullen we bekijken welke opgave voor ‘zorgwoningen’ er ligt in Zeeland. Onder de term zorgwoning verstaan we het volgende: Zorgwoningen zijn geschikte (of geschikt gemaakte) woningen, al dan niet geclusterd, waarbij vanuit een zorgcentrum, woonzorgcentrum of ander zorgpunt 24uurs aanwezigheid van de AWBZ-zorg of directe beschikbaarheid van AWBZ-zorg geregeld is1. Er zijn grofweg drie redenen waarom de vraag naar zorgwoningen voor ouderen zal blijven stijgen de komende jaren: 1. demografische ontwikkelingen (in het bijzonder toename aantal 75-plussers); 2. de mate van extramuralisatie (zorgplaatsen van zorginstellingen worden omgezet naar zorgwoningen); 3. de wachtlijsten in de zorg. In deze notitie maken we gebruik van de gegevens die het onderzoek Regionale analyse Zeeland Zorg, welzijn en wonen van ABF Research heeft opgeleverd. Om een indicatie te krijgen van de juistheid van deze cijfers zijn deze vergeleken van die van het zogenoemde STAGG model van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ). Als uitgangspunt is genomen dat in 2010 50 procent van de vraag naar verzorgingshuiszorg zal zijn geëxtramuraliseerd. Dit komt overeen met de huidige plannen van de zorgaanbieders in de ouderenzorg. In de praktijk echter zullen er regionale of zelfs lokale verschillen te zien zijn. Zo houdt bijvoorbeeld de gemeente Middelburg extramuralisatiecijfers aan van 75 procent vanuit de verzorgingshuiszorg en 33 procent vanuit de verpleeghuissector. De hier gepresenteerde cijfers pretenderen ook niet de enige juiste te zijn, maar geven een indicatie of uitgangspunt aan. De woningmarkt in Zeeland wordt uitgesplitst in vier regio’s: Zeeuws-Vlaanderen, Midden Zeeland (Walcheren en de
Bevelanden), Schouwen-Duiveland en Tholen. Omdat in de zorgsector een andere indeling in subregio’s gehanteerd wordt te weten: Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en de Oosterschelderegio zijn de cijfers uitgesplitst naar de volgende regio’s: • • • • •
Schouwen Duiveland Tholen De Bevelanden Walcheren Zeeuwsch Vlaanderen
2.2 De vraag naar zorgwoningen De vraag naar wonen, zorg en welzijn is uitvoerig weergegeven in het rapport Regionale analyse Zeeland van ABF Research. In dat rapport worden vier categorieën woningen voor ouderen onderscheiden. • Verzorgd wonen: Indien er in een woning vanuit een dienstencentrum (bijvoorbeeld vanuit een woonzorgcomplex, verzorgingshuis of verpleeghuis) verpleging en/of verzorging wordt ontvangen spreekt men van verzorgd wonen. In deze notitie verder aangeduid als ZORGWONING. • Aangepast wonen: Indien men geen gebruik maakt van verpleging en/of verzorging maar wel van andere diensten (receptie, huismeester, alarminstallatie, EHBO post, recreatieruimtes e.d.) die het dienstencentrum aanbiedt spreekt men van aangepast wonen. Vergelijkbaar met de term aanleunwoning en/of servicewoning. • Overige ouderenwoning: Woont men in een woning specifiek voor ouderen gebouwd maar maakt men geen gebruik van extramurale diensten, dan spreken we van overige ouderenwoningen. • Nultredewoning: Dit is een reguliere woning die door zijn aard en inrichting specifiek geschikt is voor bewoning door ouderen. Het betreft een woning die alle primaire vertrekken (woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer) gelijkvloers heeft en zonder trappen bereikbaar is. In de verdere uitwerking van deze notitie komen uitsluitend de zorgwoningen aan de orde. De resultaten van tabel 1 zijn het gevolg van: • Verpleeghuiszorg niet extramuraliseren; • Verzorgingshuizen 50 procent extramuraliseren; • Het inlopen van de wachtlijsten voor verzorgingshuiszorg, waarvan 50% extramuraal;
1 Zie tevens definitie ‘woonzorgcentrum’ uit Regiovisie zorg voor ouderen 2001-2004, de definitie ‘woonzorg’ in het rapport van Scoop Wonen en zorg in Zeeland. Deel I: Inventarisatie woonzorgvoorzieningen, plannen en knelpunten en de definitie van ‘verzorgd wonen’ in het rapport Regionale analyse Zeeland Zorg, welzijn en wonen van ABF Research. Hoewel er nuanceverschillen zijn, scharen wij al deze definities onder de noemer ‘zorgwoning’.
9 • De toenemende behoefte aan verzorgingshuiszorg als gevolg van de vergrijzing tot 2010, ook daarvan 50% extramuraal; • Bij het extramuraal realiseren van zorgwoningen wordt ervan uitgegaan dat 80% van de zorgvragers daadwerkelijk een zorgwoning nodig heeft. De overige categorieën woningen vormen onderdeel van de reguliere opgave in het woningbouwbeleid. Het verdient aanbeveling in de woningbouwprogrammering daar bij voorrang aan-
dacht aan te besteden. De in de tabel 1 gepresenteerde resultaten betekenen tot 2010 een afname van de verzorgingshuiscapaciteit met ongeveer 1.025 plaatsen en een toename van ongeveer 300 plaatsen in de verpleeghuiszorg. Per saldo een afname van ruim 700 zorgplaatsen die geëxtramuraliseerd worden. Overigens wijken bovengenoemde cijfers licht af van de cijfers van het Zorgkantoor die gebaseerd zijn op de plannen van zorgaanbieders. De hier genoemde aantallen zijn dan ook niet meer dan een indicatie.
Tabel 1. Het totaal tekort/vraag per regio naar ouderenwoningen per type in 2010, rekening houdend met 50% extramuralisatie van de verzorgingshuiscapaciteit. Regio
Zorgwoningen
Aangepast wonen
Overige Ouderenwoningen
Totaal
Schouwen Duiveland
183
180
190
553
Tholen
110
130
140
380
De Bevelanden
483
690
750
1923
Walcheren
532
800
860
2192
Zeeuwsch Vlaanderen
598
850
920
2368
1906
2650
2860
7422
Totaal
Bron: ABF Research, “Regionale analyse Zeeland” maart 2003.
Tabel 2. De verandering in intramurale capaciteit per regio tot 2010. Regio/zorgsector Verpleeghuizen Schouwen Duiveland Tholen De Bevelanden Walcheren Zeeuwsch Vlaanderen Totaal
Verzorgingshuizen Schouwen Duiveland Tholen De Bevelanden Walcheren Zeeuwsch Vlaanderen Totaal
Huidig aanbod
150 69 416 480 502 1617 Huidig aanbod
338 127 861 928 1157 3411
Bron: ABF Research, “Regionale analyse Zeeland” maart 2003.
Aanbod bij constant gebruik 189 101 479 554 588 1911 Aanbod bij 50% extramuralisatie 230 140 605 666 748 2389
Toename/ Afname + 39 + 32 + 63 + 74 + 86 + 294 Toename/ Afname 108 + 13 256 262 409 - 1022
10
Provincie Zeeland
2.3 De opgave voor zorgwoningen tot 2010 Het bepalen van de behoefte aan zorgwoningen en de kwantitatieve veranderingen die dat teweeg brengt bij de intramurale voorzieningen is lastig op een eenduidige wijze vast te stellen. De methode van ABF Research is er één die tot plausibele uitkomsten leidt. Ook een vingeroefening met het STAGG-model van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) waarbij aan de hand van planologische kengetallen de opgave becijferd wordt, geeft een plausibele uitkomst. Hoewel met beide methoden tussen regio’s wel wat verschillen zichtbaar zijn kan met de uitkomsten per regio een richtgetal of een streefcijfer gegeven worden gesplitst naar extramuralisatie en uitbreiding van het aantal zorgplaatsen in de vorm van zorgwoningen. De opgave voor de realisatie van zorgwoningen tot 2010 is bepaald aan de hand van zowel de ABF als de IWZ-methode. De in tabel 3 gegeven uitkomsten zijn een “match” van beide
methoden. Dat is bijvoorbeeld de reden dat enkele cijfers voor extramuralisatie in tabel 3 niet precies overeenkomen met die in tabel 2. We willen hier nog eens nadrukkelijk vermelden dat het gaat om richtgetallen en streefcijfers. De regio’s mogen daar gemotiveerd van afwijken. De grootste afwijking kan in de extramuralisatie zitten, bijvoorbeeld als die veel lager of hoger is dan 50 procent. Van het richtgetal voor de uitbreiding is wat moeilijker af te wijken. De onderbouwing voor een afwijking daarvan zal lastiger zijn en meer inspanning vergen. De opgave moet wat ons betreft geen cijferdiscussie worden, maar vormen voor partijen een aanleiding om aan de slag te gaan. De opgave voor zorgwoningen voor ouderen is maar een deel van de opgave. Wij zijn van mening dat het goed is hiermee te starten. In een later stadium kan ook voor de andere zorgsectoren de opgave in beeld gebracht worden.
Tabel 3. Opgave zorgwoningen tot 2010. Regio
Extramuralisatie
Uitbreiding
Totaal
(incl. wachtlijsten) Schouwen Duiveland Tholen De Bevelanden
135
50
185
50
60
110
345
140
485
Walcheren
370
160
530
Zeeuwsch Vlaanderen
465
135
600
1365
545
1910
Totaal
11 Variatie 2
Woonzorgzone Scharendijke was dat die servicewoningen zouden kunnen uitgroeien tot een woonzorgcomplex, een Wozoco. Directeur ing. Ph. H. van Doorne van de woningcorporatie Zeeuwland, initiatiefnemer voor de woonzorgzone: ,,In die tijd moest een Wozoco minstens 50 woningen bevatten, anders kon die niet in de zorgsector gerealiseerd worden. Dat is relevant, omdat een complex op die schaal voor Scharendijke te groot zou zijn. We konden daar dus niet mee uit de voeten. Inmiddels zijn die normen ingehaald door een omkering van het beleid. Kleinschaligheid in de zorg staat voorop en in de bouw ligt nu de bòvengrens bij 50 tot 60 (zorg)woningen.’’
De woningcorporatie Zeeuwland is in samenwerking met de gemeente Schouwen-Duiveland bezig aan de voorbereiding van een zorgzone in de kleine kern Scharendijke. Het doel is om rond het Betlehemplein een reeks voorzieningen te ontwikkelen, waarbij wonen, welzijn en zorg voor ouderen gescheiden van elkaar zijn, maar tegelijk geconcentreerd worden in dit nieuwe ‘zorghart’ van het dorp. Het plan om in Scharendijke een woonzorgzone tot stand te brengen begon tien jaar geleden een stuk eenvoudiger, met het idee voor de bouw van een aantal servicewoningen. Scharendijke maakte toen nog geen deel uit van de gemeente Schouwen-Duiveland, maar van Middenschouwen en de hoop
Die ontwikkeling bood Zeeuwland de kans in 2000 een plan voor een zorgzone Scharendijke uit te werken. Centraal daarin
© LnO drukkerij/uitgeverij Zierikzee
A
C
B
1
D
E
F
G
Grevelingen
H
meer Jachthaven Kloosternol
AC
HT
HO
EK
KL
AN
NOO R
STR
VE-
AND
GRE
EN
F
STR
MAN
HO
STRA
R.
ND
ST
LING
RDZEELAAN VEE
AND
EM
ILL
W EG
LO
NE
ESTR.
KOR
PU TM EE T
LA
A W NK EG LAA N
N
RD
AA
RB
M KA
NOO
ZEE
VE
HOF
EE
HOEK
KR
HT AC AN LA T U O B
DE
KE
G
T AA 5 R TR A- VE K. L -S 6 D I TR UW- R S G L DAETE IN OS N D R. RRO PA VE ST AP KL A KL AT TRA S BLOEM AN BOUTLA
AK
WE
Scharendijke
ER
R.
SE
4
ST
11
RK
ZEE
9
AT TRA RLS CA TR AS IAN JUL
ER
10
TCH J. A EN TR S EB ED R. O ST VL R. A LT ST DE
ED
E EN IR TR S
2
KE
Sportpark
3
ZE WE ILG
R.
LEWEG
BETHLEHEMPLEIN
T IKS
LING EN
DE
FR
ER-
KAPEL
EW
P
MS
8
AR ZW 3 TE . PL
EG
EEV GR
TR. 4 SS L RP 1 IDDE TR. DO M ATS A L P
ELK
KU
IJE
A RD
7
N KE
. TR OLS ERN
T BA HE
N KE BA
AN
WEG
BAKEN
ELKERZEE SEW EG
T OS EKLO KABB SAR LA NK EG BA R. TEW ST LAT
RAMP
G
AT DIJKSTRA
2
AA
LA
INL
SHO
E
FS N
A RM
Zeeland Village
EN GREV LING OF E H
WEG ZEESE ELKER
5
100
200 m
EG WEELW
De toekomstige woonzorgzone in Scharendijke
Bedrijventerrein
KLOOSTERWEG
EIPP N KL KKE WE
11
6
DE LELIE
12 0
Provincie Zeeland
staat het Betlehemplein, waaraan de kerk, de – inmiddels aangekochte – Rabobank en het dorpshuis liggen en waar het vroegere gemeentehuis plus garages en een aantal woningen zouden kunnen worden gesloopt. Van Doorne: ,,Wat ons voor ogen staat is dat je aan het Betlehemplein het nieuwe sociale hart van het dorp situeert, waar zorg en welzijn voor ouderen wordt geconcentreerd. Behalve de (zorg)woningen en (senioren)woningen kun je in een aangepast dorpshuis allerlei welzijnsvoorzieningen opnemen: een plek om gezamenlijk koffie te drinken of te eten, je hebt ruimte voor recreatiemiddagen of familiebijeenkomsten, voor de opvang van mensen overdag, een plek ook om kinderopvang en peuterspeelzaal onder te brengen. Je kunt er bovendien allerlei vormen van dienstverlening huisvesten, van een wijkagent tot een pinautomaat en een mortuarium.’’ En natuurlijk: ,,In de zone breng je de zorgfuncties samen,’’ onderstreept Van Doorne.,,Denk aan een ruime voor een zorgcoördinator, zorgverleners via Thuiszorg of verzorgingshuis, denk aan een ruimte voor een fysiotherapeut. In de praktijk zie je steeds meer de ontwikkeling dat de zorg vanuit een instelling verschuift naar de thuiszorg als er een aanvaardbare, kleinschalige huisvesting voor ouderen is. Het verschijnsel Wozoco raakt, als het om zorg gaat, langzamerhand achterhaald. Niet als plek waar welzijnsvoorzieningen worden aangeboden, ook niet als sociaal ontmoetingspunt. Die functies voldoen nog altijd. Maar veel zorg kan ook thuis worden gegeven. Daar speelt de zorgzone Scharendijke nadrukkelijk op in.’ Tijdverlies Het is overigens de ‘toegevoegde waarde’ in de plannen die in de formulering van Van Doorne tot ‘’ernstige vertraging’’ heeft geleid. ,,Drie jaar geleden zijn we begonnen aan deze nieuwe opzet. Je hebt te maken met een soort herinrichting van het dorp en dan komen er stedebouwkundige factoren aan de orde. Die zijn intussen een complicerende factor geworden. Anderhalf jaar geleden bereikten we bestuurlijke overeenstemming met de gemeente Schouwen-Duiveland over de invulling,
12 maar de Welstandscommissie heeft er problemen mee. Dan krijg je opnieuw met allerlei onderzoeken en adviezen te maken. En dus met veel tijdverlies: als zoveel deskundigen een verschillende mening hebben, schiet de zaak niet op. Zo worden we intussen drie jaar heen en weer geworpen tussen de verschillende visies op de stedebouwkundige ontwikkeling van het Betlehemplein. Je kunt wel zeggen, dat de situatie zelfs redelijk dramatisch is geworden. Ook vanuit de dorpsraad Scharendijke komt intussen de klemmende vraag wanneer er nu eens kan worden begonnen.’’ Aan de ene kant – signaleert Van Doorne – loop je door een vertraging bij dit soort projecten het risico te gaan bouwen ‘aan een ontwikkeling die al weer achterhaald raakt.’ Anderzijds heeft ook dit nadeel zijn voordeel: doordat de uitvoering van de plannen nog niet is begonnen, blijkt het mogelijk de woonzorgzone Scharendijke mede dienstbaar te maken aan de vervangende huisvesting die nodig zal zijn voor de bewoners van het te slopen verzorgingshuis in Burgh-Haamstede. ,,Zo wordt de woonzorgzone onderdeel van een bredere ontwikkeling in de gemeente,’’ stelt Van Doorne vast. Bij de financiering ziet de directeur van Zeeuwland nog wel een paar hete hangijzers. De eigenaren van de gebouwen dragen de eigen lasten. De ruimten voor zorg en welzijn kunnen via allerlei regelingen waarschijnlijk worden bekostigd, de gemeente draagt de kosten van de openbare voorzieningen. ,,Al zal daar nog wel een stevig gesprek over worden gevoerd,’’ verwacht Van Doorne en verwijst naar de opzet om bijvoorbeeld de woonzorgzone via geschikte voetpaden te verbinden met het winkelgebied van Scharendijke. En je krijgt te maken met aanloopkosten: ,,Bij een project als dit komt niet alles in één keer gereed. Het gaat geleidelijk. Daarom heb je flinke aanloopkosten. Het zou zinvol zijn als de provincie zou nadenken over een steunregeling, waarmee men die tijdelijke bottle-neck kan helpen te overbruggen.’’
13 Variatie 3
WoonzorgCirkel in Terneuzen De komst van een WoonZorgcirkel in Terneuzen brengt de combinatie van zelfstandig wonen, zorg en welzijn de wijk Oudelandse Hoeve binnen. De plannen gaan uit van de aanpassing voor 24-uurszorg van een deel van de appartementen in twee flatcomplexen in de wijk, van een centraal adres, van waaruit de zorg kan worden geleverd en van een ‘huiskamer’ voor welzijnsactiviteiten. De gedachte aan woonzorg werd de Terneuzense woningcorporatie Clavis behalve door algemene trend naar langer zelfstandig wonen onder ouderen, vooral ingegeven door de wachtlijsten die in Terneuzen voor zorgverlening bestaan. Directeur E.J. van Exter: ,,Op die lijsten van thuiszorg en verzorgingshuizen staan meer dan 120 mensen. Daardoor rees bij ons de vraag: kunnen we aan de oplossing van dat probleem bijdragen, hebben we woningen die we kunnen aanpassen en zo ja: wáár kan dat? We hebben er onderzoek naar laten doen en met alle zorginstellingen bekeken wat de mogelijkheden waren. De thuiszorgorganisatie Zorgsaam en het verpleeghuis Ter Schorre bleken vervolgens daadwerkelijk bereid mee te doen.’’ Toen bekeken was aan welke eisen een WoonZorgCirkel moet voldoen, werd onderzocht welke wijk zich het best voor een dergelijk project zou lenen. De keuze van de groep die het project begeleidt, viel op Oudelandse Hoeve. Van Exter: ,,In de wijk wonen 2100 mensen, van wie bijna de helft ouder is dan 55 jaar. Dat ligt duidelijk hoger dan in de rest van Terneuzen. Veel van onze huurwoningen zijn zonder veel problemen aan te passen om er 24 uur zorg per dag mogelijk te maken. Uit de gegevens van de thuiszorg werd ook duidelijk dat Oudelandse Hoeve de wijk is, waar het op één na hoogste beroep op de thuiszorg wordt gedaan. En bovendien: in de buurt is voldoende ruimte om een ontmoetingsplek en een welzijnskamer of zaal tot stand te brengen.’’ Het afgelopen jaar zijn de voorbereidingen in gang gezet en de rolverdeling was snel duidelijk:
Ingang flatgebouw in de wijk Oudelandse Hoeve te Terneuzen
• Clavis zorgt voor de bouwkundige aanpassingen (verhoogde galerijen, bredere deuren, drempelloze vloeren, aangepaste douches, alarmering) van 40 appartementen in de twee blokken flats aan de Diepenbrocklaan. De kosten daarvan worden geraamd op 1,8 miljoen euro, waarvan de gemeente Terneuzen een kwart subsidieert. • Thuiszorg en Ter Schorre zijn bezig met de uitwerking van een plan dat de zorgverlening in de wijk voor 24 uur per dag zal kunnen verzekeren; • Clavis is met de Stichting Welzijn Terneuzen in overleg over de manier, waarop in de WoonZorgCirkel het element welzijn het best tot zijn recht kan komen. Daarbij wordt ook de verstrekking van maaltijden meegenomen en wordt bekeken op welke manier het idee van een ‘huiskamer’ voor dagbesteding en recreatieve activiteiten voor (oudere) bewoners in de wijk dienstbaar kan worden gemaakt. Stroomlijnen De voorbereidingen kunnen met name als het om de welzijnszaken gaat de komende tijd even stagneren, verwacht Van Exter: ,,We zitten vlak na een herindeling en de gemeente zal het welzijnsbeleid van drie verschillende oude gemeenten moeten stroomlijnen. Tot nu toe heeft Terneuzen in het welzijnsbeleid vooral facilitair gewerkt. De vraag is of de gemeente bij de opzet van de WoonZorgCirkel Oudelandse Hoeve via het welzijnswerk ook niet rechtstreeks moet meedoen: zeker in het begin zal er voor de welzijnsactiviteiten professionele ondersteuning nodig zijn. Is de zaak eenmaal aan de gang, dan kun je vooral vrijwilligers vragen voor de begeleiding.’’ Het is nadrukkelijk de bedoeling bewoners van de buurt en ouderenorganisaties bij de voortgang van de plannen te betrekken. Van Exter: ,,Zodra we onze plannen voor de aanpassing van de woningen, de ideeën over zorgverlening en de mogelijkheden voor welzijnswerk in elkaar geschoven hebben, gaan we – zeg maar – de wijk in. Belangrijke vragen zijn dan bijvoorbeeld waar mensen denken dat het ‘zorgkruispunt’ het best kan komen - bij de nieuwbouw van Ter Schorre die aan de rand van de wijk komt of op een andere plek in de buurt. Diezelfde vraag moet ook nog worden beantwoord voor de plaats van de welzijnshuiskamer in de wijk.’’ De woningcorporatie – onderstreept Van Exter – wil de aanpassing van de flats tot zorgwoningen zo pragmatisch mogelijk aanpakken: ,,We beginnen bij de flats, waarin mensen wonen die nu al zorg nodig hebben. Met de verbouwing van 40 van de in totaal 140 flats in de twee complexen kunnen we er een behoorlijke bijdrage aan leveren dat de wachtlijsten kunnen krimpen. Het is bovendien mogelijk flexibel te werken. Je kunt de zorg later altijd nog uitbreiden met nieuwe elementen als die nodig zouden zijn.’’ In deze opzet van wonen en zorgverlening zal men de eerste tijd te maken krijgen met aanloopverliezen, maar: ,,Daar moeten we dan met de deelnemende partijen een oplossing zien te vinden met het Zorgkantoor.’’
Provincie Zeeland
14
3. Visie op realiseren van de opgave wonen en zorg 3.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we gezien wat de opgave voor zorgwoningen is voor de komende jaren. De vraag is niet alleen: hoe kunnen we er in Zeeland nu voor zorgen dat die woningen er daadwerkelijk komen, maar ook hoe moeten deze woningen eruit zien? Moeten er her en der nieuwe woonzorgcomplexen worden gebouwd of kunnen er ook door combinaties van nieuwbouw en aangepaste woningen woonzorgzones of woonservicezones ontstaan? En hoe zorgen we er voor dat er een zekere spreiding en kleinschaligheid ontstaat? Kortom: hoe maken we van Zeeland een woonzorgland. 3.2 Woonzorgzone: een integrale aanpak De woonzorgzone (of woonservicezone) is een gewone, maar zorgvriendelijke wijk of kern die ruimte biedt aan mensen met behoefte aan een aangepaste woning, zorg, welzijnsactiviteiten en/of dienstverlening. Vanuit een centraal zorgpunt - en eventueel steunpunten - is 24-uurs niet planbare zorg mogelijk. De term ‘zone’ geeft aan dat het om een gebiedsgerichte aanpak gaat: het gaat niet alleen om een geschikte woning met zorg e.d., maar ook om de woonomgeving. Het model woonzorgzone gaat verder dan bijvoorbeeld een woonzorgcomplex. Hetgeen in een woonzorgcomplex wordt aangeboden, bevindt zich nu in de wijk of kern. Kenmerkend is een integrale aanpak van de diverse onderdelen en dus vergaande samenwerking tussen de verschillende aanbieders van wonen, zorg, welzijn en dienstverlening. Voor een nadere omschrijving van het model verwijzen we naar het STAGG-model van het Innovatieprogramma wonen en zorg. Het bijzondere van het woonzorgzone-model is dat het ook in bestaande wijken en kernen kan worden toegepast. Dit is vooral voor kernen waar het niet reëel is om een groot, nieuw woonzorgcomplex te realiseren een oplossing. Ook kan een bestaand woonzorgcomplex of een aantal groepswoningen de basis van een woonzorgzone vormen. Zeker voor woonzorgcomplexen met te weinig zorgvragers voor 24-uurszorg kan dit een optie zijn. Per kern of wijk zal bekeken moeten worden of een dergelijke zone een mogelijkheid is. Het heeft onze sterke voorkeur dat deze integrale aanpak van wonen, zorg, welzijn en dienstverlening verder in Zeeland zal worden toegepast. Voorbeelden elders in het land zoals op het platteland in Friesland laten zien dat er mogelijkheden zijn. Dit concept draagt er toe bij dat mensen met een zorgbehoefte zolang mogelijk in een ‘gewone’ woning in een ‘gewone’ wijk of kern kunnen blijven wonen. Het sluit dus aan bij het provinciaal zorgbeleid zoals vastgelegd in de regiovisies zorg. Ook sluit het concept woonzorgzone aan bij andere ontwikkelingen die de leefbaarheid van het platteland willen verbeteren zoals de servicepunten.
3.3 Zorgwoningen Hoe ziet een zorgwoning er nu uit? Aan welke eisen moet deze voldoen? Bij bouwkundige eisen moet in ieder geval een onderscheid worden gemaakt tussen nieuw te bouwen zorgwoningen en bestaande woningen die worden aangepast tot zorgwoning. Daarnaast zijn er ook eisen te stellen aan de zorgverlening en de beschikbaarheid van welzijnsactiviteiten en dienstenaanbod. Bouwkundige eisen Zorgwoningen in de vorm van nieuwbouw behoren levensloopbestendig te zijn en dus rolstoeltoegankelijk. Nieuwe zorgwoningen moeten bij voorkeur voldoen aan het keurmerk Woonkeur. In dit verband noemen we ook het Zeeuwse convenant Integrale woningkwaliteit waar een stimulerende werking vanuit gaat om bij bouwprojecten een grotere inspanning te leveren dan wettelijk is voorgeschreven. Bij het geschikt maken van bestaande woningen is het veel lastiger aan te geven aan welke eisen een woning moet voldoen. Een en ander zal geheel afhankelijk zijn van de betreffende bestaande woningen of het complex. Geschikte woningen om aan te passen zijn woningen die de belangrijkste woonfuncties gelijkvloers hebben. Verder moet de woning en het complex zonder trappen of hoge drempels te bereiken zijn. Ook het optimaal zorg kunnen verlenen is daarbij van belang. In principe kunnen hier de huidige voorwaarden uit het Bouwbesluit uitgangspunt zijn. Naar onze inschatting is het mogelijk om minimaal 10 tot 20 procent van de opgave van zorgwoningen te realiseren binnen de bestaande voorraad. Differentiatie Er dient rekening gehouden te worden met de woonwensen van mensen. Een gedifferentieerd aanbod van zorgwoningen is nodig, ook in het duurdere segment: zowel huur als koop. Bovendien kan gedacht worden aan combinaties van zorgwoningen en ‘gewone’ woningen of aan combinaties met zorgwoningen voor andere doelgroepen dan ouderen. Betaalbaarheid Betaalbaarheid van woningen behoort voldoende aandacht te krijgen en een substantieel deel van de te realiseren zorgwoningen moet toegankelijk zijn voor de lagere inkomens. Gezien de hoge kosten van nieuwbouw kan ook hier de bestaande woningvoorraad voor een deel in voorzien. Ook het huursubsidie-instrument kan ingezet worden. Woningtoewijzing Ten einde zorgwoningen ook als zodanig te kunnen gebruiken en dat bij mutaties ook zo te houden, dienen exploitanten van
15 die woningen er ook op toe te zien dat zorgwoningen toegewezen worden aan zorgvragers. Daarnaast is het door de stuurgroep regiovisie ouderenzorg ondersteunde “Basisvoorwaarden protocol, toewijzing woningen met zorg in Zeeland” uitgangspunt (zie bijlage 4). Zorg, welzijn en dienstverlening Wil een zorgwoning geschikt zijn voor een bewoner met wat in oude termen een (extramurale) verzorgingshuiszorgindicatie heet, zal o.a. gegarandeerd moeten worden dat er 24-uurszorg beschikbaar is. Dit geeft zorgvrager de zekerheid dat, mocht er iets gebeuren, een zorgverlener snel ter plaatse kan zijn. Behalve deze zorginhoudelijke eis is het ook belangrijk dat er oog is voor het welbevinden van de bewoner. Het bieden van de mogelijkheid tot welzijnsactiviteiten is hierbij vaak onmisbaar. Tot slot zal ook de dienstverlening (tafeltje dekje, klussendienst e.d.) op orde moeten zijn. Een overzicht van de benodigde welzijn en dienstverlening vanuit gebruikersperspectief vindt u in de bijlage. Spreiding en kleinschaligheid Om mensen met een zorgbehoefte zoveel mogelijk in de eigen omgeving, in de eigen wijk of kern op te kunnen vangen is spreiding (en daaruit volgend kleinschaligheid) van zowel zorgwoningen als intramurale zorgplaatsen en groepswoningen gewenst. Het concept woonzorgzone sluit hierbij goed aan. Spreiding en kleinschalige opzet van zorgwoningen en intramurale plaatsen is echter in de praktijk vaak een discussiepunt. Ook in de stuurgroep regiovisie ouderenzorg is deze discussie gevoerd. Uitgaande van de optiek dat combineren van bijvoorbeeld kleinschalig groepswonen voor dementerende en andere zorgvragers kleinschaligheid en dus ook 24-uurszorgvoorzieningen in kleine kernen en wijken zonder zorgvoorzieningen mogelijk maakt, is in de stuurgroep regiovisie ouderenzorg
de volgende richtlijn afgesproken. “Bij momenten van intramurale capaciteitswijzigingen (bijv. plannen tot uitbreiding, nieuwbouw) die van invloed zijn op het lokale c.q. (sub)regionale zorgaanbod heeft initiatiefnemer onderzocht of er mogelijkheden zijn tot kleinschaligheid en spreiding van (woon)zorgvoorzieningen. Tevens dienen dergelijke capaciteitswijzigingen te worden afgestemd met het lokale c.q. (sub)regionale zorgaanbod.” Afgesproken is dus dat een zorgaanbieder heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk de mogelijkheid van spreiding en kleinschaligheid heeft onderzocht. Hoe dit aan te tonen is, zal nog verder moeten worden uitgewerkt. Logischerwijs zal de uitwerking een plaats moeten vinden in het beoordelingskader van het Zorgkantoor. Op deze wijze kan het onderwerp spreiding, kleinschaligheid en regionale afstemming betrokken worden bij de toetsing van het Zorgkantoor, maar ook bij de advisering van de provincie in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen en toetsing van regionale spreidingsplannen. 3.4 Voorlopige conclusie In hoofdstuk 2 is, gegeven een bepaalde mate van extramuralisatie, een indicatie gegeven van het aantal benodigde zorgwoningen in Zeeland. In hoofdstuk 3 hebben we aangegeven hoe wij denken dat deze zorgwoningen het beste gerealiseerd kunnen worden. Vooral over het aantal zorgwoningen kunnen de meningen sterk uiteenlopen. Iedere berekening kan weer een ander plaatje laten zien en het is een onmogelijk zaak om uit maken wat nu de juiste inschatting is. Het gaat er dan ook vooral om dat er een visie aan ten grond slag ligt. Gaan we alleen maar grootschalige woonzorgcomplexen bouwen of willen we er met elkaar voor zorgen dat het in heel veel wijken en kernen van Zeeland goed oud worden is?
16
Provincie Zeeland
Variatie 4
Woonservice voor senioren in Kruiningen Tegen het centrum van Kruiningen aan komt tussen nu en eind 2005 een woonservicecentrum tot stand. Daardoor wordt het mogelijk dat oudere inwoners, die enige vorm van zorg nodig hebben zo lang mogelijk zelfstandig in het dorp kunnen blijven wonen Het gaat om huur- en koopappartementen en –patiowoningen plus twee huizen voor dementerende ouderen. Ruimten voor welzijnsvoorzieningen en voor 24-uurszorg zijn in het project inbegrepen. R & B Wonen, ontstaan uit een samengaan van de woningcorporaties van Borsele en Reimerswaal, heeft de volkshuisvesting in beide Bevelandse gemeenten als primair werkterrein.,,Dat betekent,’’ zegt directeur P. van Luijk, ,,dat je werkt in een gebied met 22 kleine kernen. Eén van onze doelstellingen is en moet in deze situatie ook zijn bij te dragen aan de leefbaarheid van die kleine kernen. Daar proberen we ook kien op te zijn.’’ Zo volgde R & B Wonen de laatste jaren alert de woonsituatie voor ouderen in Kruiningen, of beter: het gebrek aan voorzieningen. Daar werd in de jaren negentig het bejaardentehuis Bachten Vaate gesloten: 26 bedden telde het, te klein om te kunnen voortbestaan. Reimerswaal heeft het gebouw voor de uitbreiding van het gemeentehuis íngelijfd’. Van Luijk: ,,Het gevolg was wel dat er in een dorp met een behoorlijke omvang plotseling geen verzorgingshuis voor oudere inwoners meer was. Zij moesten, bij een indicatie voor opname, uitwijken naar een van de verzorgingshuizen in de omliggende dorpen of naar Goes. Vanwege onze doelstelling en vanwege onze kijk op de markt hebben we gezegd: als er in Kruiningen een kans komt om woonzorg weer terug te halen, moeten we dat serieus bekijken.’’
Een impressie van het woonservicecentrum in Kruiningen.
Die mogelijkheid deed zich voor, toen in een gebied dicht tegen het centrum aan gaandeweg ‘gedateerd vastgoed’ vrijkwam en kon worden gekocht. R & B Wonen had in het gebied tussen – globaal - Achterstraat-Lange Viele-Schotswal-Henry Dunantstraat al vijf huizen in eigendom en kon de gebouwen overnemen van een aannemingsbedrijf dat besloten had naar het bedrijventerrein te verhuizen. ,,Er stond een ratjetoe aan gebouwen die vaak gedateerd waren en bij elkaar en onaantrekkelijk geheel vormden. We zagen er wel wat in om daar een centrum met woningen en servicevoorzieningen voor ouderen neer te zetten. Gelukkig vonden we de gemeente aan onze kant: die heeft ook een aantal panden aangekocht en heeft het voortrouw genomen bij de stedebouwkundige herinrichting, die in het gebied nodig is. En gelukkig hebben we in het overleg over de plannen met de inwoners uit de omgeving geen problemen gehad. Men stond erachter en er zijn geen bezwaren tegen het project ingediend.’’ Intussen hebben de plannen een nieuwe dimensie gekregen doordat het Zorgkantoor begin april 2003 heeft laten weten dat Kruiningen in aanmerking komt voor twaalf verpleeghuisplaatsen. Van Luijk: ,,Die mededeling had moeilijk op een beter moment kunnen komen: nu kan dit element nog worden meegenomen in het geheel van het project.’’ Het komt er op neer dat het woonservicecentrum mèt dag en nacht zorg en mèt welzijnsvoorzieningen 24 huurappartementen zal bevatten, 9 koopappartementen en 11 patio-koopwoningen. De mogelijkheid van verpleeghuiszorg in combinatie met een zo huiselijk mogelijke omgeving wordt tot stand gebracht door de bouw van twee groepswoningen; in elk daarvan kunnen zes mensen met een verpleeghuisindicatie en dus met 24-uurszorg komen wonen. Yerseke Voor het zorgelement tekent het verzorgingshuis Vredelust in Yerseke. ,,We gaan met de directie een zorgovereenkomst aan, waardoor de 24-uurs zorg straks verzekerd is,’’ aldus Van Luijk. De keuze voor Vredelust wordt mede verklaard omdat men vanuit dit huis al langer een project van dagbesteding voor ouderen in het dorpshuis van Kruiningen organiseert. Van Luijk signaleert dat naast de zorg ook het welzijnsaspect steeds belangrijker wordt: ,,Senioren kunnen straks kiezen op basis van zaken als bescherming, dus veiligheid, ontmoeting met anderen waardoor vereenzaming wordt tegengegaan en leefstijl, zodat ze met gelijkgestemden kunnen omgaan. Die elementen kunnen zij afzetten tegen hun oude situatie en andere mogelijkheden in de markt.’’ De plannen zijn (en worden) uitgewerkt in een gemeentelijke projectgroep. Daar maken R & B Wonen, de gemeente, een projectontwikkelaar, en de stedebouwkundige deel van uit. Nadat archeologisch onderzoek op de plaats van het nieuwe
17 centrum zal zijn afgerond en vervuilde grond is afgevoerd, verwacht Van Luijk dat de sloop van de panden medio dit jaar kan beginnen. Eind 2005 moet het servicecentrum in het hart van het dorp klaar zijn. Met de belangstelling voor het nieuwe woonzorgproject loopt het ‘als een tierelier’, zoals Van Luijk omschrijft. ,,Ik kan niet bij de kapper komen of ik hoor dat er over niks anders wordt gepraat. Financieel is het voor ons een zware dobber, maar
daarom is het zo goed dat we samen met de gemeente kunnen optrekken: die investeert ook flink in het plan. Kruiningen heeft zo’n vierduizend inwoners. We zijn er op basis van onderzoek van uitgegaan dat één op de vijf huishoudens in het dorp een hoofdbewoner heeft die 65 jaar of ouder is. Het mooie van dit woonservicecentrum is dat het als het ware wonen en zorg plotseling terug brengt in het dorp; en dat op een manier, waarmee je in de toekomst vooruit kunt.’’
18
Provincie Zeeland
Variatie 5
Wonen, zorg en welzijn in Hontenisse/Hulst In de vroegere gemeente Hontenisse en sinds de herindeling van begin dit jaar ook in (nieuw) Hulst werken gemeente en tal van betrokken organisaties samen in een breed opgezet sociaal project. Het gaat erom een vernieuwend aanbod tot stand te brengen voor wonen, zorg en welzijn van met name oudere en gehandicapte inwoners. Dat komt ook de leefbaarheid van de kleine dorpen ten goede. Dit jaar begint het project met een uitgebreid onderzoek naar woon-, zorg- en welzijnswensen. De gang van zaken heeft iets van de sneeuwbal, die maar dóór bleef rollen en dus steeds dikker en dikker werd, beaamt zorgmanager Annie Joosse van het woonzorgcentrum Antonius in Kloosterzande. Het begon met de nieuwbouwplannen die Antonius in 2002 presenteerde. De honderd plaatsen in huis zouden worden vervangen door een woonzorgcentrum, waarin het aantal plaatsen in huis wordt teruggebracht tot 45; daarnaast komen er 37 appartementen voor mensen die zelfstandig kunnen wonen. De plannen gaan uit van een dienstencentrum en er komen ook zorgwoningen voor dementerende ouderen. Annie Joosse: ,,In Hontenisse hadden en hebben we nog regelmatig een kringoverleg met vertegenwoordigers van de gezamenlijke ouderenbonden. Toen bekend was geworden dat Antonius vanaf september 2002 extramurale zorg ging geven aan mensen binnen de eerste cirkel van het woonzorgcentrum, in Kloosterzande dus en niet daarbuiten kwam in het eerstvolgende kringoverleg de vraag: ‘Waarom moet alles weer naar Kloosterzande gaan en krijgen wij niks?’ In Hontenisse zijn nogal wat kleine dorpen en ik vond eigenlijk dat ze wel gelijk hadden. Ik heb dan ook gezegd dat ik me sterk zou maken om ook mensen buiten Kloosterzande zorg te leveren. Woonzorgcentrum Antonius heeft daarbij het voortouw genomen. Het plan is nu om ook 22 appartementen voor zelfstandig wonen in Vogelwaarde te bouwen.’’ Een sterke impuls om in de toekomst meer overkoepelende zorg te verlenen, ging eind vorig jaar uit van het 100-jarig bestaan van Antonius. Joosse: ,,Eén van de activiteiten was de organisatie van een mini-symposium over wonen, welzijn en zorg in kleine kernen. Daar was brede belangstelling voor. Aan de ene kant omdat de woningcorporatie ook met de gedachte speelde een dergelijke bijeenkomst te houden en dus meedeed, maar ook omdat thuiszorg, gehandicaptenzorg, het verpleeghuis er actief aan deelnamen. Daardoor kreeg je een soort overkoepeling van alle instellingen die op dit terrein in Hontenisse aan het werk waren. Toen al heeft iedereen laten weten dat men bereid was samen te werken, ook over de grenzen van de eigen discipline heen. Van betekenis was
bovendien dat iedereen vond dat de gemeente de regie over het geheel moest nemen. Daar was ik wel blij mee. Er is een ambtenaar kleine kernen benoemd in nieuw-Hulst. Het ouderenbeleid zou daar een onderdeel van moeten uitmaken.’’ Maximaal resultaat Het mini-symposium kreeg in dit verband een maximaal resultaat: ter plekke al werd vastgesteld dat na de – toen zeer nabije – herindeling ook dadelijk moest worden bekeken of het project zou kunnen worden uitgebreid naar de héle nieuwe gemeente Hulst. Annie Joosse: ,,Het was dus wel even spannend hoe de politieke verhoudingen zouden komen te liggen en wie de portefeuille voor wonen, welzijn en zorg zou krijgen. Gelukkig kwam de zittende wethouder terug. Gelukkig: want hij weet van de hoed en de rand. Je hoeft bestuurlijk niet opnieuw te beginnen.’’ Een onderzoek van Scoop en GGD vormt de basis voor de inventarisatie van verlangens op het terrein van wonen, zorg en welzijn, die in Hontenisse intussen in gang is gezet. Andere zorgaanbieders in Hulst hebben intussen interesse getoond om ook aan te haken bij dit project. Joosse: ,,Het zou dus mooi zijn om er één project voor heel Oost Zeeuws-Vlaanderen van te maken.’’ Iedere organisatie richt zich op de eigen onderdelen van het werk. Deze fase wordt in 2003 afgerond. In Hontenisse zijn doelstellingen en uitgangspunten in een startnotitie samengevat, zodat de neuzen dezelfde kant opwijzen.’’ Als de resultaten bekend zijn, wordt volgend jaar begonnen met de ontwikkeling van voorzieningen die op de wensen en behoeften van de oudere inwoners in de kleine kernen zijn toegesneden. De nieuwe gemeente Hulst – zo is medio april 2003 gebleken – staat wel achter het project, wil in de toekomst ook de regie van het geheel op zich nemen, maar stelt zich in de praktijk voorlopig terughoudend op. Ook financieel heeft men geen toezeggingen gedaan: eerst moet de nieuwe gemeentelijke organisatie op orde zijn. Samenvattend constateert Annie Joosse: ,,Het is een heel ambitieus plan. Daarom vonden wij de voorlopige opstelling van de gemeente Hulst wel wat teleurstellend. Maar in het veld wil iedereen zich er voor inzetten, iedereen levert op onderdelen een eigen inbreng. Ik denk dat de omvang van het project, proberen alle kernen van één gemeente erbij te betrekken, ook vrij uniek is. Als ik op landelijke vergaderingen kom, dan hoor ik dat het lang niet altijd eenvoudig is om in zo’n omvattend project met alle geledingen, inclusief de gemeente, goed samen te werken. We werken hier niet in blind vertrouwen, maar wel met de inzet de klus sámen te klaren zonder dat iemand de grootste of de sterkste wil zijn. Dat is een hele goede uitgangspositie.’’
19 4. Beleidsinstrumenten 4.1 Inleiding Gezien de bestaande wachtlijsten en de te verwachten stijgende behoefte aan zorgwoningen is het zaak er voor te zorgen dat er op een goede en snelle wijze nieuwe zorgwoningen bijkomen. Afstemming en stimulering is noodzakelijk omdat de huidige plannen ontoereikend zijn. Meer afstemming willen we bereiken door het instellen van regionale spreidingsplannen. Meer stimulans willen we geven door extra ruimte in de woningbouwplanning. In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe we als provincie willen bevorderen dat de opgave voor zorgwoningen gerealiseerd wordt. De instrumenten regionale spreidingsplannen zorgwoningen, contingenten, investeringsbudget stedelijke vernieuwing en eventuele subsidies vanuit provinciaal zorg- en welzijnsbeleid kunnen hierbij behulpzaam zijn. 4.2
Regionale spreidingsplannen zorgwoningen
4.2.1 Waarom regionale spreidingsplannen? Zeeland staat een behoorlijke opgave te wachten voor het realiseren van zorgwoningen voor ouderen. Om in 2010 voldoende geschikte woningen te hebben gerealiseerd, is het zaak om daar snel werk van te maken. Wij willen dit stimuleren door aan de regio’s te vragen regionale spreidingsplannen op te stellen. Daarbij spelen de volgende overwegingen mee: • De realisering van woonzorgvoorzieningen lijkt tot nu toe een ad-hoc karakter te hebben. Geen enkele partij in Zeeland lijkt het overzicht te hebben. • De opgave is nauwelijks gekwantificeerd. Niet duidelijk is dus of de huidige inspanningen voldoende zijn. • Het onderscheid tussen echte en vermeende woonzorgvoorzieningen is niet altijd duidelijk. • Plannen sluiten naar aard, omvang en ligging soms niet aan bij de provinciale beleidslijnen op het gebied van wonen en zorg. Dat roept vragen op of die plannen wel toekomstgericht zijn. • De variatie in plannen is bijzonder groot. Dat roept de vraag op of alle instellingen wel dezelfde doelstelling voor wonen en zorg nastreven. • Van regionale afstemming is nauwelijks of geen sprake. Er ontbreekt ook een kader om dat te toetsen. Wij menen dat het nieuwe instrument van regionale spreidingsplannen er toe kan bijdragen dat er in 2010 voldoende zorgwoningen zullen zijn. Tevens bevordert een dergelijke regionale aanpak afstemming, samenhang en spreiding tussen de verschillende woonzorgprojecten. Dit nieuwe instrument wil de provincie vanuit haar verantwoordelijkheid voor wonen en zorg inzetten. Hoewel wonen, de
(intramurale) zorg, het welzijn en de dienstverlening onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, willen we ons hiermee vooral toeleggen op het realiseren van zorgwoningen. Immers, (intramurale) zorg is primair de verantwoordelijkheid van het Zorgkantoor en welzijn valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Gemeenten zouden in onze optiek het voortouw moeten nemen om samen met woningcorporaties, zorgaanbieders en patiënten- en consumentenorganisaties regionale spreidingplannen op te stellen. Voor gemeenten zal dit in de praktijk veelal betekenen dat er binnen de gemeentelijke organisatie meer aandacht moet zijn voor de samenhang tussen wonen, zorg en welzijn. Na het opstellen van de regionale spreidingsplannen wordt het desbetreffende plan ter instemming voorgelegd aan de provincie en niet meer zoals nu vaak gebeurt per project. Als de provincie heeft ingestemd met het spreidingsplan, kan dit bij de realisatie van zorgwoningen een tijdwinst opleveren. Contingentendiscussies behoren daarmee tot het verleden, partijen hebben meer zekerheid over de uitvoering en grondverwervingen en planologische procedures kunnen eerder plaatsvinden. Om gemeenten tegemoet te komen en het realiseren van nieuwe zorgwoningen te stimuleren wil de provincie per regio extra contingent beschikbaar stellen voor het realiseren van voldoende zorgwoningen voor ouderen. Voorwaarde is wel dat deze extra woningen opgenomen worden in het gezamenlijke regionale spreidingsplan en dat er dus afstemming heeft plaatsgevonden met de andere regionale partners. 4.2.2 Uitgangspunten regionaal spreidingsplan Inhoudelijke uitgangspunten: • Alle plannen voor zorgwoningen tot en met 2010 dienen in het spreidingsplan opgenomen te worden. Het gaat zowel om nieuwe woningen als bestaande woningen die al dan niet aangepast worden. Ook in uitvoering en ontwikkeling zijnde plannen horen daarbij. • De peildatum is 1 januari 2003. Alle zorgwoningen die na die datum zijn of worden opgeleverd kunnen onderdeel uitmaken van het spreidingsplan. • De in tabel 3 “Opgave zorgwoningen tot 2010” van deze notitie aangegeven regionale richtgetallen zijn uitgangspunt. De regio kan daar gemotiveerd van afwijken. • Regionale spreiding dient voorop te staan. • Kleinschaligheid heeft de voorkeur. • Vanuit de prioriteit voor inbreiden (streekplan) en de wens van ouderen voor locaties in de eigen woon- en leefomgeving, verdienen locaties binnen het bestaand bebouwd
Provincie Zeeland
gebied de voorkeur (30 tot 50 procent). • De plannen zullen voor een deel in de bestaande woningvoorraad gerealiseerd moeten worden, dan wel dient sprake te zijn van sloop van woningen en vervangende nieuwbouw (minimaal 10 tot 20 procent). • De spreiding van wonen en zorg mag de bundelingsdoelstelling uit het Streekplan geen geweld aandoen. • Om die reden zullen gemeenten de projecten ook in hun woningbouwplanning moeten opnemen. • Zorg (met name 24-uurs beschikbaarheid), welzijn en dienstverlening zal gegarandeerd moeten zijn. • De toewijzing van zorgwoningen aan zorgvragers zal gegarandeerd moeten zijn. Uitgangspunt daarbij zijn de “Basisvoorwaarden protocol, toewijzing woningen met zorg in Zeeland”. 4.2.3 Procedure Provincie wil met de gemeenten van de regio’s ZeeuwsVlaanderen, Walcheren, De Bevelanden, Schouwen-Duiveland en Tholen afspraken maken om te komen tot in ieder geval vijf regionale spreidingsplannen zorgwoningen voor ouderen. Procesmatige uitgangspunten: • In principe moeten alle gemeenten, (relevante) zorginstellingen, woningcorporaties en patiënten- en consumentenorganisatie(s) aan het opstellen van het spreidingsplan meedoen. • Partijen wijzen gezamenlijk een trekker aan. Eventueel gedeeltelijk te subsidiëren door de provincie (bijvoorbeeld vanuit Beleidskader sociale zorg). • Het spreidingsplan wordt ingericht overeenkomstig het in deze notitie opgenomen model (zie bijlage). • Alle partijen moeten het plan onderschrijven. • Het plan wordt aan de provincie aangeboden ter instemming. Uiterlijke termijn: binnen een half jaar). • Het plan wordt getoetst aan de bovenstaande uitgangspunten c.q. voorwaarden en inhoudelijke uitgangspunten uit paragraaf 4.2.2. • Eerste toets door Provincie Zeeland. Termijn: binnen 6 weken. • Eventuele bijstelling door regio. Termijn: binnen 2 maanden. • Definitief oordeel Provincie Zeeland. Termijn: binnen 1 maand. Wat te doen als een partij niet meedoet of het plan niet onderschrijft: • Projecten van die partij(en) komen dan niet in aanmerking voor extra contingent. 4.3 Contingenten Met de introductie van de regionale spreidingsplannen komt de eerdere afspraak dat extramuralisatie van zorgplaatsen niet ten laste komt van het gemeentelijk contingent, te vervallen. In de plaats daarvan stellen wij de voorwaarde dat de extramuralisatieplannen opgenomen worden in een regionaal spreidingsplan. Voor alle nieuw te bouwen zorgwoningen opgenomen in een regionaal spreidingsplan, dat de instemming heeft van de provincie, zal extra contingent beschikbaar worden gesteld.
20 Indien alle 1.900 zorgwoningen boven op de reguliere woningbouw, vooral in de nieuwbouwsfeer, worden gerealiseerd, worden er (veel) meer woningen aan de voorraad toegevoegd dan op grond van de huishoudensontwikkeling nodig is. Dit kan bedreigingen in zich houden in de vorm van toenemende leegstand en achteruitgang van het woon- en leefklimaat. Lokale partijen zullen zich daarvan bewust moeten zijn en die bedreiging in hun afweging moeten betrekken. De verantwoordelijkheid ligt bij de lokale partijen. Indien een dergelijke bedreiging manifest lijkt is dat des te meer een reden mogelijkheden binnen de bestaande woningvooraad te zoeken. Overigens blijft het ombouwen van zorgplaatsen tot (gedeconcentreerde) groepswoningen geen gevolgen hebben voor het contingent. In een groepswoning wonen ongeveer 6 zorgen/of hulp behoevende bewoners met eigen zit/slaapkamer met een gedeelde woonkamer/keuken en ook vaak gedeeld sanitair. In die zin is sprake van een kleine intramurale instelling. 4.4 Investeringsbudget stedelijke vernieuwing In het kader van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) kunnen gemeenten aanspraak maken op subsidie door een ontwikkelingsprogramma op te stellen of door losse projecten in te dienen. De provincie dringt er bij de gemeenten op aan om bij deze programma’s of projecten voor de periode 2005-2010 ook veel aandacht te besteden aan het wonen van de doelgroepen ouderen, gehandicapten e.d. 4.5 Planningslijst woningbouw Als proef is, met de Zeeuwse gemeenten, de woningbouwprogrammering nader vorm gegeven met de invoering van de Planningslijsten woningbouw. Voor een periode van 10 jaar maken de gemeenten een planning waarbij niet alleen kwantitatieve gegevens gevraagd worden maar ook kwalitatieve. Een van de belangrijkste items is wonen en zorg. Als resultaat van deze proef hebben wij geconstateerd dat er 20 procent extra ruimte nodig is in de woningbouwplanning voor o.a. wonen en zorg. Het extra contingent dat beschikbaar wordt gesteld voor zorgwoningen maakt onderdeel uit van die extra ruimte. Het verdient derhalve aanbeveling die extra ruimte in eerste instantie te gebruiken voor zorgwoningen. Echter hoe meer zorgwoningen in bestaande woningen worden gerealiseerd des te meer ruimte ontstaat er voor overige prioriteiten in de woningbouwplanning. De planningslijsten worden o.a. gebruikt om te kunnen bepalen of de extra woningbouw als gevolg van het spreidingsplan de Streekplan doelstellingen van bundeling en zuinig ruimte gebruik niet onder druk zet. Het is dus van groot belang dat alle projecten uit het spreidingsplan ook in het gemeentelijke woningbouwprogramma opgenomen worden. 4.6 Diverse subsidie regelingen zorg en welzijn In deze paragraaf geven we een overzicht van de provinciale subsidieregelingen waar mogelijk een beroep op gedaan kan worden in het kader van het realiseren van wonen en zorg. Bij vrijwel elke regeling geldt dat het duidelijk moet zijn waarom
21 het desbetreffende project zo bijzonder is dat partijen provinciale subsidie aanvragen. In principe is het immers de verantwoordelijkheid van lokale partijen om lokale projecten te financieren. 4.6.1 Beleidskader sociale zorg Het Beleidskader sociale zorg 2001-2003 heeft als doelstelling: het (mede) oplossen van knelpunten die een volwaardig functioneren van inwoners van Zeeland belemmeren. Volwaardig betekent zo zelfstandig mogelijk en kansen benuttend om te participeren in maatschappelijke verbanden. Het gaat hierbij om knelpunten die zich bevinden op het snijvlak van de verschillende beleidsdomeinen. Er zijn zes verschillende programma’s waarbinnen subsidies kan worden aangevraagd zijn o.a. ‘Zorgzaam bouwen’ en ‘Toeleiding tot de zorg’. Jaarlijks is ruim € 1,7 miljoen beschikbaar voor de diverse programma’s. Het doel van het programma zorgzaam bouwen is het realiseren van woonzorgvormen die aansluiten bij de wensen van zorgbehoevenden. Bij zelfstandige woonzorgvormen staat het behoud van volwaardige functioneren in de eigen omgeving centraal, terwijl bij opname kleinschaligheid en privacy belangrijk zijn. Via het aanvraagformulier kunnen bijvoorbeeld corporaties en zorginstellingen subsidie aanvragen. Voor meer informatie en criteria zie www.zeeland.nl onder ‘digitaal loket’ en dan onder ‘subsidies’. Het Beleidskader sociale zorg zal waarschijnlijk ook na 2003 worden voortgezet. De programma’s zullen echter gewijzigd worden en meer aansluiten bij de uitwerking van de regiovisie zorg nieuwe stijl en het beleid op het gebied van sociale infrastructuur: de sociale agenda. 4.6.2 Regeling activiteiten welzijn Deze regeling is bedoeld voor projectmatige activiteiten op het beleidsterrein welzijn en de grensvlakken daarmee met zorg, cultuur en/of onderwijs. Twee keer per jaar vindt er een subsidieronde plaats en wordt aan de hand van een aantal criteria de subsidieverzoeken in een prioriteitsvolgorde plaatsen. De criteria hebben o.a. betrekking op: het provinciaal belang van de activiteit, de mate van integrale benadering van maatschappelijke vraagstukken, het vernieuwende karakter en voorbeeldfunctie, participatie van moeilijk te bereiken groepen en de mate van samenwerking tussen diverse organisaties. Voor meer informatie en criteria zie het aanvraagformulier, op te vragen bij afdeling welzijn. 4.6.3 Regeling stimulering zorg Zeeland Indien de provincie subsidieverzoeken ontvangt die in principe passen binnen het beleid van de provincie, maar niet binnen de bestaande subsidieregelingen, kan de provincie een beroep
doen op haar reserves. Voor de Regeling stimulering zorg Zeeland gelden een aantal criteria. Het project moet bijvoorbeeld minstens een regionaal karakter hebben c.q. is instellingsniveau-overschrijdend. Ook behoort het project innovatief of schotten doorbrekend van aard te zijn. Projecten dienen daarnaast een bijdrage te leveren aan de zorgsector in Zeeland of knelpunten in de zorgsector weg te nemen. Meer informatie op te vragen bij afdeling welzijn. 4.6.4 Uitvoeringsregeling reserve welzijn De andere reserve is de Uitvoeringsregeling reserve welzijn. Om een beroep te kunnen doen op de reserve welzijn behoort het project of de activiteit een wezenlijke bijdrage te leveren aan de versterking van de sociale infrastructuur op provinciaal niveau, dan wel aan het wegnemen van knelpunten. Ook dient het project innovatief c.q. stimulerend van aard te zijn. Het project moet tot slot een bovenlokaal karakter hebben. Overigens is deze uitvoeringsregeling niet alleen voor projecten en activiteiten op het gebied van welzijn, maar op de gebieden cultuur, sport en educatie. Meer informatie op te vragen bij afdeling welzijn. 4.7 Slotconclusie In dit laatste hoofdstuk zijn alle provinciale instrumenten die het realiseren van zorgwoningen kunnen bevorderen op een rij gezet. Echter, voor het daadwerkelijk realiseren zullen de lokale partijen de handen ineen moeten slaan om volwaardige zorg in geschikte en betaalbare woningen tot stand te brengen. Welzijnsinstellingen en andere dienstverlenende instellingen zullen hun diensten moeten laten aansluiten. Het is van groot belang dat al deze partijen gezamenlijk de noodzaak inzien in het investeren in wonen, zorg en welzijn. En gelukkig gebeurt dit steeds in de praktijk steeds meer. Dit is bittere noodzakelijk, want de komende tien jaar staat Zeeland in ieder geval nog een flinke stijgende vraag naar zorgwoningen te wachten. Het realiseren van zorgwoningen kan op verschillende manieren. Het is een uitdaging daarbij niet alleen te denken aan nieuwbouw en grootschalige clustering maar ook aan bestaande woningen en kleinschalige voorzieningen. En zeker niet in de laatste plaats aan verspreid liggende woningen in een woonzorgzone. Het is aan lokale partijen creatief en toekomst gericht het wonen en zorg vorm te geven. Het spreekt vanzelf dat de woningen levensloopbestendig en aanpasbaar moeten zijn en dat aan een zekere differentiatie wordt gewerkt voor wat betreft huur- en koopwoningen en in verschillende grootte en prijsklassen. Creatieve ideeën kunnen oplossingen bieden voor problemen die daarbij kunnen ontstaan.
22
Provincie Zeeland
Variatie 6
Zones voor woonservice door heel Middelburg Het mag gelden als het meest ambitieuze woonserviceplan dat in Zeeland in de maak is. De gemeente Middelburg loopt zich warm voor een sociaal beleid dat wonen, zorg en welzijn voor ouderen terugbrengt in de wijk. Op termijn komen er in elke wijk van de stad en de drie dorpen clusters woningen en voorzieningen, die in omvang kunnen verschillen, maar die gemeen hebben dat ze ouderen en gehandicapte jongeren in zoveel mogelijk situaties zorg en dagbesteding bieden bij het wonen in zelfstandigheid. In Middelburg is met name het afgelopen jaar vaart gezet achter een nieuw stedelijk sociaal beleid. Richtinggevend is het ‘groeiboek’ van het strategisch project De Woonservicezone. Wethouder Albert de Vries, over de aanleiding tot die actie: ,,De verzorgingshuizen, maar ook Arduin en Emergis, hebben al een tijdje terug besloten de zorg ingrijpend te vernieuwen en hun cliënten zoveel mogelijk buiten het instituut te plaatsen. Niet de zorg, maar het individu wordt uitgangspunt. Dat viel ongeveer samen met het aantreden van een nieuw college van b en w in de stad in 2002. Dat college vond dat in de Kwaliteitsatlas ruimtelijke ordening en economie een aantal jaren terug het sociale beleid onderbelicht was gebleven.’’ Van die inhaalslag is snel werk gemaakt. ,,Dat we er nu mee komen, is omdat we kansen zien,’’ zegt De Vries. Gemeente en zorgverleners kunnen in de nieuwe planning samen op gaan. Bovendien wordt de ontwikkeling bevorderd door de komst van de universiteit naar Middelburg. Je hebt dus studentenkamers nodig – en aangepaste kamers van verzorgingshuizen blijken een goede vorm van studentenhuisvesting. Dus hebben we gezegd: sloop de tehuizen niet, maar verkoop ze aan de gemeente. Die verkoopt ze dan door aan de exploitant van studentenhuisvesting – en een eventuele winst besteedt de
De Middelburgse woonservicezones
gemeente dan aan welzijn, zorg en wonen. Komt nog wat bij: als gaandeweg in de wijken de nieuwe clusters servicewoningen worden betrokken, komen er in de stad en de dorpen huizen vrij. Die komen dan weer beschikbaar voor jongerenhuisvesting: daar is in Middelburg een groot tekort aan en nieuwbouw is voor jongeren niet te betalen. Zo kun je op verschillende fronten een win-win-situatie krijgen.’’
Huurwoningen met zorgmogelijkheden in de Magistraatwijk te Middelburg
Zo ziet De Vries ook mogelijkheden het welzijnswerk terug te brengen naar de wijken en het inhoudelijk te vernieuwen. ,,We gaan er vanuit dat in de servicezone in de wijken verschillende woningtypen komen, afhankelijk van de zorg die mensen nodig hebben. Hoe meer zorg, hoe meer welzijn er nodig is. Maar dan is er in de wijken een infrastructuur, waarbij welzijn aan te haken is. Van het verstrekken van maaltijden tot een brede school. Wij gaan nog verder en denken dat er ook plaats is voor verschillende vormen van dienstverlening, een kapsalon, een boodschappendienst, klusbedrijfjes. Die activiteiten kun je weer dienstbaar maken aan de reïntegratie van mensen die langere tijd werkloos zijn geweest: zij zouden in samenspraak tussen onderwijs en bedrijfsleven weer praktijkervaring kunnen opdoen. Bovendien: een kapsalon in de woonservicezone kan ook een functie hebben voor de buurt als geheel en dat geldt natuurlijk voor meer voorzieningen. Denk aan tijdelijke zorg voor iemand uit de wijk die net uit het ziekenhuis komt.’’ Lange adem De realisering van de woonservicezones door heel Middelburg wordt een zaak van lange adem ,,Daarom ook zijn de plannen richtinggevend en is medebepalend dat we flexibel kunnen inspelen op wat zich voordoet. Niet iedere wijk zal op hetzelfde moment alle voorzieningen nodig hebben. In Sint Laurens en Nieuwland is de situatie het lastigst, omdat deze dorpen eigenlijk te klein zijn. Toch willen we ook daar een servicecluster opzetten. We streven ernaar 85 procent van de mensen met een zorgbehoefte zo zelfstandig mogelijk te laten wonen; de provincie gaat in haar beleid uit van 50 procent, maar dat vinden we een beetje mager.’’
23 De plannen komen in uitvoering in de volgorde, waarin de verzorgingstehuizen in de stad aan vervanging toe zijn. Het begin ligt in Nieuw Middelburg/Klarenbeek, omdat het Roggeveenhuis het verst is met haar toekomstplannen en dit gebouw bovendien in beeld is voor studentenhuisvesting vanaf volgend jaar. Ook Zwerfrust in de Breewijk, Willibrord in de binnenstad en Rustenburg in Zuid zijn vrij snel aan bod, evenals de plannen voor Arnemuiden en de Magistraatwijk. Albert de Vries: ,,We springen in op de kansen die zich voordoen. Maar je moet voor die eerste fase – vervanging in de nieuwe opzet voor te sluiten tehuizen – toch rekenen met een periode van vijf tot zes jaar.’’ ,,En natuurlijk,’’ erkent De Vries: de snelheid, waarin onderdelen kunnen worden gerealiseerd, hangt ook af van de mogelijkheden om geld te krijgen.’’ Over die financiering, erkent hij, is nog een en ander onduidelijk. Gesprekken met het Ministerie van Volksgezondheid hebben van Den Haag wel tot de bereidheid geleid met geld over de brug te komen in die situaties,
waarin de nieuwe opzet van de woonservice niet veel meer kost dan de vervanging van de verzorgingshuizen-oude-stijl. ,,Dat vinden we een belangrijke toezegging. Het ministerie zal bovendien een groot deel van de onderzoeken betalen, omdat de Middelburgse plannen ook landelijk een voorbeeldfunctie hebben.’’ Bij het omvattende project in Middelburg zijn vrijwel alle instellingen op het terrein van wonen, zorg en welzijn betrokken via een klankbordgroep en een aanjaagteam. De Vries: ,,De gemeente heeft de regiefunctie op zich genomen omdat wij overzicht hebben op terreinen, waarmee de deelnemers geen bemoeienis hebben. Denk aan studentenhuisvesting, aan het tekort aan woningen voor jongeren, aan welzijnsvoorzieningen. Er zal een reeks van jaren intensief overleg met velen nodig zijn. Die betrokkenheid van zoveel mogelijk mensen is goed, want het gaat om een beleid dat mensen in sociaal opzicht samenhang en toegevoegde waarde moet bieden.’’
24
Provincie Zeeland
Bijlage 1
Geraadpleegde bronnen ABF research Regionale analyse Zeeland Zorg, welzijn en wonen. Delft, 2003. Gemeente Middelburg, Stedelijk Sociaal Beleid Middelburg. Groeiboek van het strategisch project de woonservicezone. Middelburg, 2003. Innovatieprogramma Wonen en Zorg Planologische kengetallen wonen en zorg. Utrecht, 2002. Provincie Limburg/Companen Wonen, welzijn en zorg in de westelijke Mijnstreek (concept). Van Visie naar uitvoeringsprogramma. Arnhem, 2002. Provincie Zeeland Wonen en Stedelijke vernieuwing; Woningbouwprogramma 2000-2010. Middelburg, 2000. Provincie Zeeland Een nieuwe aanpak voor de regiovisie zorg 2004-2008. Middelburg, 2003. Scoop Wonen en zorg in Zeeland. Deel I: Inventarisatie woonzorgvoorzieningen, plannen en knelpunten. Middelburg, 2002. Scoop Wonen en zorg in Zeeland. Deel II: Oplossingsrichtingen. Middelburg, 2003.
25 Bijlage 2
Voorbeeld regionaal spreidingsplan Model Regionaal Spreidingsplan zorgwoningen. Kern/Locatie
1 Kern A / locatie A Kern B / Groene Haven Kern C / Oude Hoeve Kern D / Meerkreeke
Omvang Plan/ project 2 25
Aantal Zorgwoningen 3 25
Aantal tbv extram. 4
151
151
151
20
20
60
45
Aantal tbv uitbr.
Bestaande woningen
Locatie Inbreiding
5 25
6 13
7 25
0
151
20
20
0
30
20 45
Jaar van oplevering
Zorginstelling en Woningexploitant 8 9 2003 Abc Zxc 2004/2005 Hgd Opl 2003 e.v. Okn Yhn 2005 Plm Oiu
Opmerkingen
10 woonzorgzone Wozoco Woonzorgzone ??
Totaal
Toelichting/invulinstructie. Inleiding. Het gaat hier nadrukkelijk om een regionaal spreidingplan, tot stand te brengen in overleg en samenwerking met alle relevante partijen uit de regio. Het verdient aanbeveling daarvoor een coördinator aan te wijzen. Het spreidingplan is een instrument om de belangrijke maatschappelijke opgave voor wonen en zorg, overeenkomstig daarvoor geformuleerde beleidsuitgangspunten en de verwachte behoefte, te realiseren. Regionale afstemming en samenwerking tussen partijen is daarbij essentieel. Een spreidingsplan dat op hoofdlijnen voldoet aan de uitgangspunten kan de instemming krijgen van de provincie. Deze instemming betekent dat de opgave voor zorgwoningen contingent neutraal kan worden uitgevoerd. Voorwaarde is dat deze opgave ook in de woningbouwplanning van de gemeenten is terug te vinden (planningslijst woningbouw). Het spreidingsplan is een planningsinstrument, voortgangsbewaking zal t.z.t. uitwijzen of realisatie op schema zit. In dit spreidingsplan dient het aantal zorgwoningen te worden aangegeven.
Zorgwoningen zijn geschikte (of geschikt gemaakte) woningen, al dan niet geclusterd, waarbij vanuit een zorgcentrum, woonzorgcentrum of ander zorgpunt 24-uurs aanwezigheid van AWBZ-zorg of directe beschikbaarheid van AWBZ-zorg geregeld is.
Kolom 1: Kern/locatie. Hier dient de kern en de locatie ingevuld te worden. Gezien de lange planningshorizon is het denkbaar dat de exacte locatie nog niet bekend is of dat men de gedachte locatie nog niet bekend wil maken. In dat geval is het mogelijk bijvoorbeeld ‘locatie A’ in te vullen. Deze geografische informatie zal vooral gebruikt worden om te beoordelen of een zekere regionale spreiding wordt bereikt. Kolom 2. Omvang plan/project. Hier dient het totaal aantal woningen van het project te worden ingevuld. Dus inclusief de eventuele niet zorgwoningen. Deze informatie geeft tezamen met de informatie uit kolom 3 inzicht in een eventuele combinatie van zorg- en niet zorgwoningen. Een combinatie van zorg- en niet zorgwoningen kan bijvoorbeeld van belang zijn voor de financiering van het project. Het aantal niet-zorgwoningen dient onderdeel uit te maken van de reguliere gemeentelijke woningbouwplanning. Kolom 3. Zorgwoningen. Hier dient het totaal aantal zorgwoningen van het project vermeld te worden. Deze informatie geeft zicht op het feit of het richtgetal voor zorgwoningen wordt gerealiseerd. Kolom 4. Aantal t.b.v. extramuralisatie Het richtgetal voor zorgwoningen is gesplitst in een getal t.b.v. extramuralisatie van bestaande zorginstellingen, en zorgwonin-
Provincie Zeeland
gen t.b.v. de uitbreiding van het aantal zorgplaatsen. Hier dient het aantal woningen binnen het project vermeld te worden t.b.v. extramuralisatie, Deze informatie geeft zicht op de realisatie van het richtgetal t.b.v. extramuralisatie. Kolom 5. Aantal t.b.v. uitbreiding Het richtgetal voor zorgwoningen is gesplitst in een getal t.b.v. extramuralisatie van bestaande zorginstellingen, en zorgwoningen t.b.v. de uitbreiding van het aantal zorgplaatsen. Hier dient het aantal woningen binnen het project vermeld te worden t.b.v. de uitbreiding van het aantal zorgplaatsen in de vorm van zorgwoningen. Deze informatie geeft zicht op de realisatie van het richtgetal t.b.v. de uitbreiding van het aantal zorgplaatsen in zorgwoningen. Kolom 6. Bestaande woningen Hier dient het aantal bestaande woningen vermeld te worden dat omgevormd/aangepast wordt tot zorgwoning. Deze informatie geeft inzicht welk deel van de zorgwoningen (minimaal 10 tot 20%) in bestaande woningen wordt gerealiseerd. Het overige deel van het project zijn dan automatisch nieuwe woningen. Overigens kan het aantal bestaande woningen dat tot zorgwoning omgevormd/aangepast wordt ook in een groeimodel vorm krijgen. Bijvoorbeeld afhankelijk van het aantal aanmeldingen binnen een woonzorg-servicezone. In dat geval wordt gevraagd het verwachte aantal woningen tot 2010 aan te geven. Kolom 7. Locatie Inbreiding Hier dient het aantal woningen vermeld te worden te realiseren op een inbreidingslocatie. Bestaande woningen die omgevormd/aangepast worden tot zorgwoning horen daar ook bij. Indien sprake is van een gemengde locatie, dus inbreiding en uitbreiding dan alleen het aantal woningen vermelden dat aan de inbreiding toebedeeld kan worden. Indien hier geen of slechts een deel van het aantal woningen in een project vermeld wordt, wordt verondersteld dat de niet vermelde woningen op een uitbreidingslocatie zijn gelegen.
26 Deze informatie geeft inzicht welk deel van de zorgwoningen (30 tot 50%) binnen bestaand bebouwd gebied wordt gerealiseerd. Richtgetallen worden regionaal afgerekend. Dat geeft enige flexibiliteit. Belemmeringen en kansen in de ene gemeente kunnen zo door een andere gemeente opgevangen dan wel benut worden. Kolom 8. Jaar van oplevering Hier dient het jaar vermeld te worden in welk naar verwachting het zorgwoningen complex opgeleverd zal worden. Er zijn initiatieven bekend waarbij in een woonzorgzone stap voor stap woningen uit de omgeving toegevoegd zullen worden waarin 24 uurs zorg geleverd kan worden. In zo’n of vergelijkbaar geval kan de eventueel voorziene looptijd vermeld worden. Deze informatie geeft inzicht in de spreiding in tijd. Vooral belangrijk voor de gelijkmatige uitbreiding van zorg. Kolom 9. Zorginstelling en woningexploitant Hier dient vermeld te worden welke zorginstelling de zorg garandeert, en welke woningexploitant de toewijzing aan zorgvragers garandeert. Deze informatie is belangrijk i.v.m. het feit dat alleen zorgwoningen meetellen waarin 24 uurs (AWBZ) zorg wordt gegarandeerd en ook wordt afgenomen. Kolom 10. Opmerkingen Hier dient de aard van het project aangegeven te worden. Bijvoorbeeld: ➔ Woonzorg- of woonservicezone ➔ Woonzorgcomplex • Zelfstandig wozoco • Koppeling met intramurale instelling ➔ Anders.
Toelichting Het kan nuttig zijn het spreidingsplan van een korte toelichting te voorzien.
27 Bijlage 3. Voorlopige checklist
Zorg, wonen en welzijn vanuit gebruikersperspectief Voorlopige checklist zorg, wonen en welzijn vanuit gebruikersperspectief, opgesteld door het vooroverleg V&V van Klaverblad Zeeland2 De wens van de cliënt hoort bij het maken van afspraken over het scheiden van wonen en zorg volgens Klaverblad Zeeland het uitgangspunt te zijn. Het Klaverblad heeft daarom een eerste voorlopige inventarisatie van wensen gehouden onder haar achterban. Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van uitgangspunten die de LOC reeds had verzameld. Onderstaand schema geeft een prioritering weer in minimaal gewenste diensten; dit schema kan gelezen worden als voorlopige gebruikers-checklist bij beleidsbesprekingen op lokaal niveau. Checklist: 1. Maaltijdservice 2. Alarmering, alarmopvolging 3. Dagactiviteiten, dagbesteding, recreatie en educatie (sociale contacten) 4. Zorgcoördinatie, regie-ondersteuning 5. Vervoer (met name naar dagopvang, etc; die onderdelen van het vervoer, waarin de WVG niet voorziet) 5. Klussendienst
6. Tuinonderhoud (bij woningen in de wijk binnen de woonzorgzone; valt bij woonzorgcentra onder servicepakket) 7. Ondersteuning mantelzorg (waarbij er nadrukkelijk van wordt uitgegaan dat mantelzorg niet de verplichte basis is waarop de zorgindictaie door het RIO wordt vastgesteld!)
Verdere aandachtspunten3: 1. Aandacht voor voldoende hoogte vergoeding verhuiskosten bij omvorming van intramurale (verzorgingshuis-)zorg naar extramurale woonomgeving. 2. Aandacht voor stapeling van eigen bijdragen in zorg- en dienstenpakket (financiële bereikbaarheid voor alle inkomensgroepen mogelijk maken) 3. (Schriftelijke) informatie- en voorlichtingsmogelijkheden (“Zilveren gids”) 4. (Mondelinge) informatie- en voorlichtingsmogelijkheden via de inzet van een ouderenadviseur 5. Geestelijke verzorging/zingeving (eenzaamheid!) 6. Bestuurlijke infrastructuur bereikbaar in de wijk (voor aanvragen officiële documenten als paspoort, WVG, etc.) 7. Aandacht voor gebouwde omgeving (straatmeubilair) 8. Voldoende invalidenparkeerplaatsen in woonzorgzone 9. Voldoende gratis invalidenparkeerplaatsen in betaald parkeren zone
2
Met dank aan de LOC (Landelijke Organisatie Cliëntenraden).
3
Ook in de regiovisie ‘Zorg voor ouderen’ staan de meeste van deze aandachtspunten beschreven.
28
Provincie Zeeland
Bijlage 4
Basisvoorwaarden protocol toewijzing zorgwoningen Zeeland Uitgangspunt Lokale/regionale partijen stellen gezamenlijk een protocol woningtoewijzing op. Dit lokale/regionale protocol dient te voldoen aan de basisvoorwaarden zoals deze op provinciaal niveau in de stuurgroep regiovisie zorg voor ouderen zijn afgesproken. Het staat lokale/regionale partijen uiteraard vrij om verdergaande afspraken te maken.
geïndiceerden en niet-geïndiceerden (of zo men wil: vitale en minder vitale mensen); 4. Deze afspraken worden door voornoemde partijen op gezette tijden (jaarlijks of door partijen nader te bepalen frequentie) geëvalueerd;
Hieronder volgt een overzicht met de basisvoorwaarden.
5. In het protocol is een klachtenprocedure (o.a.klachtencommissie woningbouwcorporaties; bezwarencommissie RIO) opgenomen;
Basisvoorwaarden protocol woningtoewijzing 1. Er is een helder begrippenkader opgenomen rond termen van woonzorgcentra, servicepunten en woonzorgzone (zie afspraken regiovisie);
6. Protocollen worden ter advisering voorgelegd aan cliëntenraden en huurdersorganisaties; 7. Na aanmelding cliënt wordt het protocol Zorgtoewijzing Zorgkantoor Zeeland gevolgd;
2. Afspraken rond medezeggenschap/inspraak cliëntenraden/huurdersorganisaties maken onderdeel uit van het protocol;
8. De cliënt krijgt transparante voorlichting;
3. Er worden vooraf heldere afspraken gemaakt tussen woningbouwverenigingen, zorgaanbieders en cliëntenraden/huurdersorganisaties over de verhouding in de mix van
9. Er is sprake van keuzevrijheid voor de cliënt, inclusief ‘het ontbreken’ van de relatie tussen de te verhuren woning en de zorgaanbieder.
28/02/2003 Stuurgroep Regiovisie Zorg voor ouderen Zeeland