Kustvisie Provincie Zeeland Een visie op toekomst met een veilige, economisch sterke en aantrekkelijke Zeeuws kust
Datum:
12 april 2012
Versienummer:
100 % versie v1
Auteur:
Lein Kaland, Welmoed Hollemans, Leo van den Brand
Afdeling:
Water & Natuur, Ruimte
Inhoudsopgave 1. Inleiding
4
1.1. Aanleiding
4
1.2. Doel en status van de provinciale kustvisie
4
2. De Zeeuwse kust, aantrekkelijk en innovatief
5
3. De uitgangspunten van de kustvisie
7
4. Het perspectief tot 2020 5. Een integrale visie tot 2100
9 12
5.1. Inleiding
12
5.2. Een toekomstbeeld van de Zeeuwse kust
12
5.3. Zeeuws-Vlaanderen
17
5.4. Zuidwest Walcheren
19
5.5. Noordwest Walcheren, Noord-Beveland en de stormvloedkering
21
5.6. Schouwen-Duiveland en de Brouwersdam
24
6. Strategische agenda
26
6.1. Veilig
26
6.2. Veilig en economisch sterk
27
6.3. Veilig en aantrekkelijk
28
6.4. Veilig, economische sterk en aantrekkelijk
28
Bijlagen
30
A. De samenhang met andere kustprogramma’s
30
A.1. De Zeeuwse Nota Waterkeringen
30
A.2. Het nationaal Deltaprogramma
31
A.3. Deltaprogramma Zuid Westelijke Delta
32
A.4. Toekomstbestendige verharde zeeweringen
32
A.5. Strategische agenda kust Zuid-Holland
34
A.6. Kustbeleid Vlaanderen
35
B. De Deltascenario’s
37
B.1. Klimaatscenario’s
37
B.2. Sociaaleconomische scenario’s
37
B.3. Deltascenario’s
C. Typologie van de Zeeuwse kust
38
41
C.1. Kusttypologie in het Nationaal Kader Kust
41
C.2. Opbouw van de typologie
41
D. Ontwikkelingen veiligheid
46
D.1. Beschermingsniveau
46
D.2. Suppleties
46
D.3. Versterkingen
47
2
D.4. Buitendijkse bebouwing
47
D.5. Kaart veiligheidsopgaven
48
E. Ruimtelijke ontwikkelingen in de kustzone
49
E.1. Inleiding
49
E.2. Gemeentelijke visies
49
E.3. Sectorale perspectieven
55
3
1. Inleiding 1.1. Aanleiding De Zeeuwse kust is het resultaat van eeuwenlange strijd met het water. Sinds de aanleg van de deltawerken is de kust is een keten van duinen, dijken en dammen, die bescherming biedt tegen overstromingen. Het klimaat verandert en dat geeft de noodzaak om de lange termijn strategie ten aanzien van kustveiligheid te beschouwen. Het kabinet streeft ernaar de kust te laten ‘meegroeien’ met de zeespiegelstijging en wil het beheer op een natuurlijke en dynamische manier vormgeven. De veiligheid van het achterland moet altijd op orde zijn, maar daarnaast is er plaats voor natuur, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, economie en wonen en moet de bereikbaarheid op orde zijn. Hoofdlijn blijft: ‘zacht waar het kan, hard waar het moet’. In het Deltaprogramma Kust wordt in 2012 een Nationale Visie Kust opgesteld, waarin de lange termijn doelstelling voor een veilige, sterke en mooie kust wordt uitgewerkt. Hierbij worden de klimaatscenario’s en zeespiegelstijging verbonden met toekomstige ontwikkelingen binnen het kustfundament en de gevolgen daarvan voor de inrichting. Dit moet leiden tot een duidelijke strategie tot 2050 en een doorkijk naar 2100. De aanpak is via een drietrapsraket. Het Rijk heeft eind 2010 een Nationaal Kader Kust opgesteld. Dit kader geeft de hoeken van het speelveld weer voor de kustontwikkeling. De provincies staan voor de opdracht om binnen dit kader het streefbeeld uit het Nationaal Waterplan uit te werken in gebiedsvisies voor de kust. Elke kustprovincie stelt samen met regionale partijen een integrale gebiedsvisie op voor het kustfundament. Daarin staat welke mogelijkheden de provincie ziet voor kustontwikkeling en met welke strategie de kust duurzaam veilig kan blijven bij een hogere zeespiegelstijging. In het kader van het Deltaprogramma worden de komende twee jaar de mogelijkheden van meerlaagsveiligheid in kaart gebracht. In deze visie wordt meerlaagsveiligheid wel genoemd, maar wordt nog niet vooruit gelopen op deze verkenning. 1.2. Doel en status van de provinciale kustvisie Het doel van de Zeeuwse Provinciale Kustvisie is om de ruimtelijke ontwikkelingen in de kustzone in harmonie te brengen met de waterveiligheid. Net als in de rest van Nederland zijn ook in Zeeland kustveiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen aan veranderingen onderhevig. In 2010 heeft het Zeeuws Overleg Waterkeringen (ZOW) de Zeeuwse Nota Waterkeringen opgesteld. In deze nota geven de betrokken partijen (provincie, waterschappen, kustgemeenten, rijkswaterstaat) hun gezamenlijk standpunt over het op orde houden van de veiligheid in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen. Deze vormt een belangrijke bouwsteen voor de kustvisie. De Kustvisie Zeeland is door Gedeputeerde Staten van Zeeland vastgesteld. De hoofdlijnen van de Zeeuwse Nota Waterkeringen en van de kustvisie zijn opgenomen in het Omgevingsplan 2012 – 2018. De
4
Kustvisie is een bouwsteen voor de ontwikkeling van de Nationale Kustvisie. Ook vormt de Kustvisie een handreiking aan de regionale partners binnen het ZOW voor de lange termijn ontwikkeling van de kust.
2. De Zeeuwse kust, aantrekkelijk en innovatief Om in Zeeland te kunnen wonen, werken en recreëren moet het land beschermd worden tegen overstromingen. Al sinds de Middeleeuwen verdedigen de Zeeuwen zich tegen overstromingen door dijken te bouwen. Dat blijkt uit een verslag uit 1432, waarin verhaald wordt dat de abt en de magistraat van Middelburg naar Westkapelle togen: "overmits dat die dunen seer verminderden en wechscuerden ende want die goede luden van Westcapelle begherden te hebben een cleen dijckskijn". Sinds die tijd is de uitvoering van de verdediging tegen overstroming steeds veranderd. Innovatie is zeker niet alleen van deze tijd. In de 16e eeuw bestond de bescherming van de dijk uit een kleilaag met rijsbeslag. Later ging men over op het toepassen van steen en nog later basalt. Dit werd met de hand zorgvuldig in de klei geplaatst. Vandaag de dag worden dijken beschermd met steenbekleding die bestaat uit machinaal geplaatste betonzuilen of asfalt. Om de golven aan de zachte kust te breken werden paalhoofden en staketwerk aangebracht. Het staketwerk is inmiddels verdwenen, maar de paalhoofden zijn er nog. De kruin van de dijken is in de loop der tijd steeds hoger geworden. Al in de 18e eeuw wordt over de Westkappelse Zeedijk gezegd dat deze van een "zeer breede hoogte en verwonderingbaarende sterkte tegen het woeden van de Noordzee aan de Zeeuwsche kusten" is. Met de dijkversterkingen uit de vorige eeuw is de hoogte bijna verdubbeld ten opzichte van de 19e eeuw. Waar lang geen afdoende oplossing voor was, was het voorland. Was er in de 17e eeuw nog sprake van een 'redelycke voorlant', in de 18e eeuw was het strand grotendeels verdwenen en in de 19e eeuw werd gesproken over een gestadige verdieping van de vooroever. Deze ontwikkeling lijkt nu ook te kunnen worden gekeerd met de toepassing van zandsuppleties. Voor een deel wordt daarbij samengewerkt met de natuur, waarbij het zand voor en op het strand gelegd wordt. De stroming en de wind zorgen ervoor dat het zand langs de kust wordt verspreid. Ook wordt er geëxperimenteerd met alternatieve vormen van zandsuppleties zoals de aanleg van een erosieberm en geulwandsuppleties. Innovatie beperkt zich niet tot uitvoering en materialen, maar gaat ook over een andere benadering of aanpak. Zo wordt bij de versterking van een dijk of duin niet meer alleen naar de veiligheid gekeken, maar wordt ook rekening gehouden met andere belangen. De aanleg van de Oosterscheldekering is hiervan het markantste voorbeeld, waarbij het belang van ecologie en visserij vertaald werd in een radicaal ander ontwerp. Nu wordt als vanzelfsprekend gezocht naar combinaties met andere doelen, zoals recreatie en natuur. Het doel is om zo veel mogelijk resultaat te halen uit de investeringen. Dit kan verschillende vormen aannemen. Een eenvoudige voorziening is de aanleg van trappen voor duikers bij zeeweringen. In gebiedsgerichte projecten, zoals Waterdunen, wordt landwaartse kustversterking gecombineerd met de ontwikkeling van natuur en recreatie. In Vlissingen worden door een aanpassing van de bouwvoorschriften langs de kustboulevard bouwwerken onderdeel van de (toekomstige) veiligheidsopgave.
5
Een veranderende aanpak met een verbrede doelstelling vereist ook een verbrede samenwerking. In Zeeland werken provincie, waterschap, Rijkswaterstaat en de kustgemeenten samen in het Zeeuws Overleg Waterkeringen om samen de veiligheid en ontwikkeling van de kust vorm te geven. Voor bijzondere projecten zoals de Zwakke Schakels en het versterken van de steenbekleding worden gezamenlijke uitvoeringsorganisaties opgezet. Zo is door de eeuwen heen de strijd tegen het water steeds veranderd, met als doel om achter de zeewering veilig te kunnen wonen, werken en recreëren. Deze strijd heeft Zeeland gemaakt tot wat het nu is. Dat is op veel plaatsen goed terug te zien in het landschap van de Zeeuwse kust. Deze vormt een keten van duinen, dijken en dammen, elk met eigen karakteristieken. Duinen en strand liggen op de koppen van voormalige eilanden en zijn van elkaar gescheiden door de zeearmen. Sinds de Deltawerken zijn deze onderling met elkaar verbonden door dijken en dammen. Door deze verbindingen is Zeeland toegankelijker geworden en is de recreatie sterk toegenomen. De kust met de Noordzeestranden, de rust en ruimte van het weidse Zeeuwse landschap zijn hiervoor de basis geweest. De Deltawerken waarmee de zeearmen tussen de eilanden zijn afgesloten zijn indrukwekkende waterstaatkundige werken, met de Oosterscheldekering als onbetwist hoogtepunt. Er is een diversiteit aan overgangen tussen de natuurlijke en de kunstmatige vormen van kustverdediging, waarbij sommige een mengvorm zijn tussen kunstmatig en natuurlijk, zoals de overstoven dijk bij Zeeuws-Vlaanderen en het verbrede duin ten noorden van Vlissingen. De duingebieden variëren van zeer breed op Schouwen tot smal langs de kust van Walcheren. De duinen op Schouwen zijn oud, archeologisch waardevol en kennen een gecompliceerde landschappelijke opbouw en een lint van dorpen en verblijfsrecreatie langs de duinzoom. Op Walcheren ligt aan de noordwestzijde een bijzonder duinlandschap van Oranjezon en de Manteling met (historische) landgoederen en buitenplaatsen. Domburg ligt als historische badplaats achter het duin. Aan de zuidwestzijde liggen de Kaapduinen, smal en hoog met uitgebreide recreatieve voorzieningen in de duinrand. Hiertussen liggen de dorpen Westkapelle en Zoutelande. Vanaf de kust en de duinen is het mogelijk om vrijwel onbelemmerd de horizon te zien. Vanaf het duin zijn vergezichten naar zee en langs het strand mogelijk. Vooral vanaf de hoge Kaapduinen is de scherpe overgang met achterland zichtbaar met het uitzicht over de dorpen, de molens en de steden Middelburg, Veere en Vlissingen. Vlissingen ligt als stad aan zee aan de zuidpunt van Walcheren, waar vanaf de boulevard uitzicht is over de zeeschepen die vlak onder de kust varen. De kust van West Zeeuws-Vlaanderen is een kuststrook met verdronken gebied, duinen en zeeweringen tot aan de verzande zeearm van het Zwin. Aan de landzijde is de opbouw van het gebied te herkennen, met name het vroegere ‘eiland van Cadzand’. Het sluit aan op de westelijke Staats-Spaanse Linies met forten, schansen, liniedijken en vestingstadjes als Retranchement en Sluis. Langs vrijwel de hele kust liggen stranden, soms breed en rustig, als aan de noordkant van Schouwen, soms smal en druk bezocht, zoals de zuidkust van Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. In de zomer zijn hier de slaaphuisjes op het strand een opvallende verschijning. Buiten het recreatieseizoen overheerst de rust en kan de invloed van weer en wind goed worden ervaren. Op grote delen van het strand vormen de paalhoofden en strandpaviljoens punten van herkenning.
6
3. De uitgangspunten van de kustvisie Zacht als het kan,hard waar het moet Het handhaven van de veiligheid van het achterland is het belangrijkste uitgangspunt voor de kustvisie. De wijze waarop dit plaatsvindt is in de loop van de tijd veranderd. De huidige praktijk bestaat uit het onderhoud en, waar nodig, versterken van de harde zeeweringen en het toepassen van regelmatige zandsuppleties. Dit is kort samengevat als: ‘zacht waar het kan, hard waar het moet’. In de verkenningen uitgevoerd voor de Nationale Visie Kust wordt geconstateerd dat deze strategie bij optimaal beheer en onderhoud ook bij verdere zeespiegelstijging op langere termijn houdbaar lijkt. Het meegroeien met de zeespiegelstijging vraagt wel grotere volumes zand en een andere verdeling van zand langs de Nederlandse kust. Deze strategie en de toename van het volume van de zandsuppleties vormt ook de basis van de Zeeuwse Provinciale Kustvisie. Aandacht voor andere functies Bij de inzet van zandsuppleties en de versterking van de harde weringen is de aandacht voor de gebruiksfuncties van de kust toegenomen. Daarbij zijn mogelijkheden voor herstructurering, recreatie ontwikkeling en natuurontwikkeling benut. Bij verdere toepassing van zandsuppleties en bij een toename van het suppletievolume ontstaan er meer toepassingsmogelijkheden voor het integraal benaderen van veiligheid en ruimtelijke functies.. Bij harde keringen is er de voorkeur voor zeewaartse versterking. Op plaatsen waar dit niet mogelijk is kan een landwaartse oplossing gezocht worden, waarbij afstemming gezocht wordt met een eventuele herstructureringsopgave. In deze kustvisie wordt ook gezocht naar zandige oplossingen, bijvoorbeeld door van stabilisatie van geulen bij de kust over te gaan op geulverlegging. Innovatief Bij kustverdediging wordt gezocht naar innovatieve vormen van kustverdediging en wordt gebruik gemaakt van natuurlijke processen. Dit betekent het toepassen van innovatieve dijkconcepten en van laagfrequente grootschalige suppleties (zandmotoren) en het aansluiten op bestaande sedimentatie- en erosie processen aan de kust. In het binnenland vormt de benadering van meerlaagsveiligheid een aanvulling op de kustverdediging Normen en maatwerk Kustveiligheid is gebouwd op een stelsel van normen voor veiligheid en gebruik van de kustzone. Dit stelsel is ook het uitgangspunt van deze visie. Echter, in beperkte mate en waar dit de veiligheid niet in gevaar brengt kunnen maatwerkoplossingen mogelijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn het toelaten van meer dynamiek in natuurgebieden met voldoende brede duinen of het gebruiken van opgestoven zand ten behoeve van voldoende droog strand bij belangrijke recreatielocaties, vooruitlopend op een suppletie.
7
Economie Langs de hele kust is recreatie een belangrijke economische motor. De Zeeuwse kust en strand is een aantrekkelijke plek voor recreatie en ontspanning en dient dat ook in de toekomst te blijven. Daarvoor zijn behoud van voldoende strand, kwaliteitsverbetering van verblijfsrecreatie, seizoensverlenging en een behoud en versterking van de diversiteit van de Zeeuwse kust voor verschillende soorten recreanten noodzakelijk. Mobiliteit De Zeeuwse kust is door de aanleg van de deltawerken een goed bereikbaar geworden. Hierdoor en door de toegenomen welvaart en vrije tijd heeft de Zeeuwse kust zich kunne ontwikkelen tot een belangrijke recreatiebestemming. Op dit oment zijn er geen belangrijke knelpunten in de bereikbaarheid. De meeste aandacht gaat naar de verdere ontwikkeling van recreatieve netwerken. Pas bij een aanzienlijke toename van de instroom van recreanten kunnen nieuwe knelpunten ontstaan. Natuur Grote delen van de duinen en het buitendijkse kustgebied maken deel uit van het netwerk van Natura2000 gebieden. Waar dit geen afbreuk doet aan de veiligheid is hier een grotere dynamiek mogelijk door het opnieuw toelaten van verstuiving en kerven in het duingebied. Delta scenario’s voor de Zeeuwse kust Met de kustvisie wil Zeeland inspelen op ontwikkelingen op de lange termijn. De deltascenario's zijn ontwikkeld om een bandbreedte van de mogelijke veranderingen in het klimaat en in de sociaaleconomische factoren te geven. Deze scenario's zijn ontwikkeld voor het nationale deltaprogramma. Voor de zeeuwse kustvisie is voor de veiligheid voor de mate van zeespiegelstijging van belang. De economie van de Zeeuwse kust wordt sterk bepaald door de recreatie, met bezoekers vanuit de rest van Nederland, Duitsland en België. Ruimtelijk is de lage bevolkingsdichtheid en verstedelijking, de doorsnijding van de kust door de grote deltawateren en de aanwezigheid van grote natuurlijke eenheden (duinen en deltawateren) belangrijk. Voor het toekomstbeeld van de kust zijn, naast de hierboven genoemde uitgangspunten, de volgende ontwerpprincipes per scenario aangehouden. Scenario "Vol" aanzienlijke strandverbreding geulverlegging zeewaartse ontwikkeling kustverdediging met recreatienatuur natuurbehoud en dynamische natuur ontwikkeling toename wonen en verblijfsrecreatie
Scenario "Stoom" beperkte strandverbreding geulverlegging klimaat/deltadijken kustverdediging met recreatienatuur natuurbehoud en (beperkt) dynamische natuur ontwikkeling toename wonen en verblijfsrecreatie
8
matige strandverbreding kustverdediging natuurbehoud en dynamische natuur ontwikkeling terugval op historische kernen beperkte groei of afname recreatie Scenario "Rust"
(landwaartse) dijkversterking noodzakelijke kustverdediging natuurbehoud terugval op historische kernen beperkte groei of afname recreatie Scenario "Warm"
Deze uitganspunten zijn in hieronder gevisualiseerd.
matige zeespiegelstijging
snelle zeespiegelstijging
economisch groei
economische groei
matige zeespiegelstijging
snelle zeespiegelstijging
economische krimp
economische krimp
4. Het perspectief tot 2020
9
Rijkswaterstaat gaat door met de zandsuppleties om de basiskustlijn vast te houden en om het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging. De versterking van strand en duin, die met de 3
zandsuppleties is ingezet, wordt hiermee voortgezet. Jaarlijks wordt er gemiddeld 2,7 miljoen m zand gesuppleerd langs de kust van de zuidwestelijke delta. Dit volume is ontoereikend en zal met een snellere stijging van de zeespiegel moeten groeien. De suppleties hebben primair tot doel de veiligheid van de Nederlandse kust op orde te houden. Steeds meer wordt rekening gehouden met andere functies, zoals recreatie (b.v. strandbreedte) en natuur, o.a. door flexibeler om te gaan met de basiskustlijn en het aangestoven zand. Behalve strandsuppleties worden ook innovatieve suppleties uitgevoerd in de vorm van geulwandsuppleties en een erosieberm, beide te beschouwen als een variant van de zandmotor. De experimenten met deze vormen van suppleren worden voortgezet. Ook op andere locaties behoren zandmotoren tot de mogelijkheden. Onderzoek moet uitwijzen waar in het deltagebied zandmotoren een meerwaarde hebben voor veiligheid, kwaliteit en ecologie van de kust. Voor het eind van 2015 worden de zwakke schakels bij Cadzand-Bad, Waterdunen, Breskens en het Noorderstrand versterkt. Het traject Waterdunen wordt versterkt door landwaarts een duingebied aan te leggen. Dit wordt gecombineerd met grootschalige recreatie- en natuurontwikkeling. Door de versterkingen is de veiligheid zeker tot en met 2060 gewaarborgd. Uit de Derde Toetsing is gebleken dat nog vier andere trajecten niet aan de norm voldoen: de keersluis in de oude vissershaven van Vlissingen, Boulevard De Ruyter, de grasbekleding van de dijk langs het Zwin en de Veerse Dam. De eerste drie trajecten worden naar verwachting voor 2020 versterkt. Voor de Veerse Dam moet worden onderzocht of het zand dat er nu voor ligt niet voldoende is. Op Schouwen-Duiveland wordt de komende jaren prioriteit gegeven aan de recreatieve ontwikkeling van de Brouwersdam-Zuid. Aan de kant van de Grevelingen wordt de Jachthaven van de Toekomst en een waterskibaan gerealiseerd. Landwaarts van de duinstrook tussen Renesse en de damaanzet worden nieuwe campings gerealiseerd ter vervanging van campings elders in de Kop van Schouwen. Ook langs de Veerse Dam, aan de kant van het Veerse Meer, zijn plannen voor recreatieve ontwikkeling in de vorm van een hotel, diverse verkeersmaatregelen en een hotspot voor dagrecreatie. De gemeenten Vlissingen en Veere bieden ruimte voor seizoensgebonden slaaphuisjes op het strand. De gemeente Sluis gaat een proef doen. Bij de gemeente Noord-Beveland bestaat ook de wens om slaaphuisjes mogelijk te maken, maar de strandbreedte is daarvoor onvoldoende. In Vlissingen zijn de boulevards dé publiekstrekker van de stad. De gemeente wil de verbinding met de binnenstad verbeteren. De herstructurering van Hotel Britannia, de invulling van de Spuikom en de mogelijke herbestemming van de Zeevaartschool bieden kansen. In het Scheldekwartier is een nieuwe jachthaven voor zeezeilers voorzien. Het gebied rondom de stadshavens en het Eiland zijn proeftuin voor de ontwikkeling van strategieën voor stedelijke ontwikkeling in relatie tot de zeespiegelstijging. Aan de kust van Zeeuws-Vlaanderen is Waterdunen de belangrijkste ontwikkeling. Bij Cadzand-Bad zijn plannen voor de aanleg van een kleine jachthaven voor zeezeilers, in combinatie met versterking van de zwakke schakel. Verder wil de gemeente het toeristisch-recreatief product vooral versterken door kwali-
10
teitsverbetering en meer diversiteit in de kustbeleving ontwikkelen door de kust te vedelen in een mondain, maritiem, cultureel, natuurlijk, en familiegedeelte.
11
5. Een integrale visie tot 2100 5.1. Inleiding Op basis van de vier Deltascenario's (Vol, Stoom, Rust en Warm) en de uitgangspunten voor de kustvisie is een integrale toekomstbeeld voor een veilige, sterke en mooie Zeeuwse kust opgesteld. In paragraaf 5.2 wordt het beeld op hoofdlijnen beschreven en verbeeld in vier tekeningen van de Zeeuwse kust voor de vier scenario's. In de daaropvolgende paragrafen wordt dit beeld toegespitst op de deelgebieden ZeeuwsVlaanderen, Zuidwest Walcheren, Noordwest Walcheren en Noord-Beveland, Schouwen-Duiveland en de dammen. Daarbij zijn de voorkomende kusttypes aangegeven. Voor elk deelgebied zijn de belangrijkste opgaven voor veilig, sterk en mooi aangegeven. 5.2. Een toekomstbeeld van de Zeeuwse kust De Zeeuwse kust is een veilige kust. De waterkeringen worden gevormd door een aaneenschakeling van duinen en dijken en zijn krachtige en herkenbare elementen in een open landschap. Duinen vormen een natuurlijke kustverdediging, met typische duinvegetatie, variatie in verschijningsvorm en dynamiek, rust en duisternis. Zeedijken mogen opvallen als robuuste, door de mens gemaakte objecten, met een herkenbare ontstaansgeschiedenis of ze liggen verborgen onder aangelegde duinen. Strand en de duinen bieden een wijds en ongehinderd uitzicht op de open Noordzee of op de kust van de andere eilanden of (Zeeuws-)Vlaanderen. De voor Zeeland kenmerkende paalhoofden vormen daarmee een fraai contrast. De zeezijde biedt ruimte voor natuur, waterrecreatie en scheepvaart. Het dynamische systeem is continue in verandering. De zee vormt een kraamkamer voor vissen en biedt een leefgebied voor zeezoogdieren en vele vogels. Langs de hele kust slaan zeevissers hun hengels uit en varen jachten van haven naar haven. Grote schepen stomen door Wielingen en Oostgat op weg naar of van de Westerschelde. Vanaf het duin is ook het achterland te zien met historische en moderne bebouwing als markante punten. In de binnenduinrand liggen bossen, houtsingels, duingraslanden, lanen, weides, historische boerderijen en buitenplaatsen. De ecologische waarden zijn hoog. Strand, duinen en dijken bieden voldoende ruimte aan recreatie en natuur. Waar de recreatie dominant is, is veel ruimte voor strandhuisjes. Waar de natuur de vrije hand heeft lopen zee, strand en duinen in elkaar over en zijn zandmotoren bron voor dynamiek. Verstuiving krijgt ruimte van waterkant tot diep in de duinen. Bebouwing ontbreekt. Kustplaatsen hebben ieder een eigen karakter. Duindorpen zoals Cadzand-Bad en Domburg zijn het kloppend hart van de recreatie. Dijkdorpen zoals Westkapelle en Zoutelande nestelen zich als compacte kernen aan de voet van de dijk. In Vlissingen is de maritieme achtergrond herkenbaar op de boulevard en in de haven, zowel door de historische connectie als door de zeejachthaven en de blik op de scheepvaart in de Scheldemonding. Breskens vormt de bescheiden tegenhanger van Vlissingen met de focus op visserij en de zeejachthaven.
12
In het jaar 2100 is het klimaat veranderd. De zeespiegel ligt 35 tot 85 centimeter hoger dan in 2000, afhankelijk van een matige of snelle klimaatverandering. Het is in het algemeen warmer. Bij snelle klimaatverandering zijn de zomers droger. Bij een matige zeespiegelstijging (rust en vol) kan de veiligheid in alle gevallen met zand op orde worden gehouden. Dankzij geulwandsuppleties kruipen de geulen niet verder naar de kust. Geulen wisselen af met platen, dieptes met ondieptes. Bij economische groei (warm) kunnen geulen zeewaarts verplaatst zijn. Bij een snelle zeespiegelstijging (warm en stoom) kan de veiligheid alleen goed op orde worden gehouden bij economische groei. Bij economische krimp (rust en warm) is voor zandsuppleties minder structureel geld beschikbaar. Alleen wanneer er een veiligheidsprobleem (voorzien) is, wordt gesuppleerd. Het kustfundament kan de groei van de zeespiegelstijging niet bijhouden. Bij sociaaleconomische krimp (rust en warm) verzwakt de economische positie van Zeeland. De bevolking is gekrompen. Recreatie blijft de belangrijkste inkomstenbron in de kustzone. In de binnenduinrand is de verblijfsrecreatie extensief (kamperen). Een deel van de Nederlanders kiest voor low budget vakanties in warme landen, een ander deel heeft het fietskamperen opnieuw ontdekt. Campings hebben staanplaatsen ingeruild voor trekkersvelden met veel groen. De verstening in de binnenduinrand neemt af ten opzichte van het heden ten gunste van natuur. De verhuur van huisjes concentreert zich meer in de kernen. Tweede woningen zijn minder interessant. Bij een matige zeespiegelstijging (rust) kan de huidige strandbreedte worden gegarandeerd. Bij een snelle zeespiegelstijging lukt dat niet meer. Bij de Manteling heeft dit tot gevolg dat er geen ruimte meer is voor dynamiek, omdat anders de veiligheid in het gedrang komt. In het scenario met economische groei (warm en stoom) heeft de Zeeuwse kust de potentie verder uit te groeien tot het recreatiegebied voor inwoners uit de Randstad, de Vlaamse steden en het Ruhrgebied die hier hun tweede woning hebben. De kust is een aantrekkelijke plek om te wonen, mede vanwege snelle nieuwe verbindingen met de Hollandse randstad en de Vlaamse Ruit. De waterkeringen in Vlissingen en Breskens vormen als exclusief woonmilieu de bakens rond de toegang naar de Westerschelde. Watersport neemt een hoge vlucht en het cruisetoerisme is een niet meer weg te denken fenomeen. Buitenlandse toeristen bezoeken Zeeland vanwege de aansprekende en zichtbare waterbouwhistorie, waarmee Zeeland zich in de laatste eeuwen op de kaart heeft gezet. Deze toeristen hechten aan luxe en service en makenvanuit Zeeland excursies naar de grote steden in Nederland en België en naar de Zeeuwse waterwerken. Hierdoor groeit de werkgelegenheid. De visserij is duurzaam en zeeteelt voor voedsel en energieproductie vindt op uitgebreide schaal plaats. Gebieden met intensieve beroepsvaart, intensieve recreatievaart en luwe gebieden wisselen elkaar af.
13
De Oosterscheldekering en Brouwersdam worden, met inachtneming van de veiligheidsfunctie, de natuurwaarden en de recreatie, benut voor de opwekking van duurzame energie en zijn toplocaties voor watersport en hoogdynamische recreatie. Alle bebouwing uit de 21
ste
eeuw is energieneutraal of levert
energie via zonnepanelen of warmtewinning uit zee- of grondwater. Geulen voor de kust vormen geen bedreiging meer voor de veiligheid. Ze liggen ver genoeg van de waterkering vandaan. De veiligheid van zachte en verzachte zeeweringen wordt permanent gewaarborgd door regelmatige zandsuppleties, die ervoor zorgen dat de kust meegroeit met de zeespiegelstijging. Alleen bij de harde zeeweringen zijn bij een voortgaande zeespiegelstijging nog periodiek versterkingen nodig. De kernkwaliteiten die de kust in 2000 al bezat zijn verder versterkt, zodat de kust haar aantrekkingskracht heeft behouden. De kust vormt de gouden rand rond Zeeland en is van grote economische waarde Er is genoeg geld voor kustversterking. Vanwege de ruimtedruk gebeurt dat zoveel mogelijk zeewaarts. Het Oostgat en de Sardijngeul zijn verplaatst naar zo'n 5 km uit de kust. Bij een matige zeespiegelstijging is het strand van Zuidwest Walcheren verdubbeld in breedte. Bij een snelle zeespiegelstijging is het moeilijker de kust zeewaarts uit te bouwen. Langs de hele kust is ruimte voor dynamiek in de vorm van zandmotoren. Zandmotoren worden ook ontworpen voor recreatieve doeleinden.
14
15
16
5.3. Zeeuws-Vlaanderen (slufter, duindorp, smal duin/dijk, dijkdorp, haven) Tussen de markante versteende badplaatsen Vlissingen en Knokke ligt aan de druk bevaarde Wielingen de op het oog rustige, regelmatige kust van Zeeuws-Vlaanderen. Schijn bedriegt. Deze kust kenmerkt zich juist door een grote variatie in kusttypen en recreatief gebruik. Tussen Cadzand-Bad en Breskens bestaat de kust vooral uit het type smal duin / dijk, slechts onderbroken door de Verdronken Zwarte Polder. De lage, overwegend smalle zeewering wisselt continue van gedaante, variërend van zuiver duin, via dijk in duin tot zuiver dijk. De aanwezige geul ligt solide op een weliswaar niet grote maar veilige afstand van de kust. Op het water heerst er net als aan de zeezijde van de zeewering rust in vergelijking tot Vlaanderen. De stranden variëren van voldoende breed nabij de kernen tot smal daartussen. Vanwege de stabiele ligging van de geul kan de veiligheid volledig met zandsuppleties verzekerd worden. De kust biedt ruimte om te spelen met alternatieve suppleties (zandmotoren), waardoor variërend in tijd en ruimte mogelijkheden ontstaan voor strand- en brandingsporten. Achter de waterkering bevindt zich een aaneenschakeling van kwalitatief hoogwaardige, ruim opgezette en landschappelijk fraai ingepaste voorzieningen voor verblijfsrecreatie, toegesneden op de verschillende gebruikersgroepen, waaronder het natuur- en recreatiegebied Waterdunen. Zeeuws-Vlaanderen is de zachte staart van Vlaanderen. De verbindingen met Vlaanderen zijn voortreffelijk dankzij de goede aansluiting van hoogfrequente openbaar vervoersvoorzieningen langs de kust op het Vlaamse kustvervoer. Gebruik van eigen vervoer is daarom voor dagrecreanten onaantrekkelijk. Over en langs de gehele zeewering ligt een fiets- en wandelpad met goede verbindingen met routes in het achterland. Op de grens met België ligt de slufter van het Zwin. Het Zwin is een omvangrijk grensoverschrijdend natuurgebied achter een breed gat in de duinen, waar eb en vloed vrij spel hebben. Kreken doorsnijden het schorachtige land. Met name voor vogels is het een belangrijk broed- en fourageergebied. Vanaf de sterke dijken die het gebied omkaderen hebben natuurliefhebbers zicht op het gebied. Voor het overige is het gebied alleen nabij de duinen toegankelijk. Fietsers worden langs de landzijde van de dijk geleid. Het is een rustpunt tussen de drukke Belgische en Zeeuws-Vlaamse kust. Verder naar het noorden ligt de Verdronken Zwarte Polder, het kleine broertje van het Zwin. Het duindorp Cadzand-Bad ligt in en achter de lage duinen, waarvoor zich een breed strand bevindt. Het is favoriet bij gezinnen vanwege de kwaliteit van de verblijfsrecreatie, de rijkdom aan fossielen en de status als kuuroord. Cadzand-Bad heeft een overwegend lage bebouwing, met enkele hotels van beperkte hoogte op de waterkering. Het vormt een aantrekkelijk centrum voor toeristen die langs de Zeeuws-Vlaamse kust verblijven. De kern zet zich over beperkte afstand diffuus voort in de duinen met her en der duurzame, tweede woningen zonder herkenbare percelen die
17
opgaan in het duinlandschap. Dit is mogelijk omdat het dorp veilig is, dankzij de reguliere zandsuppleties die nog steeds worden uitgevoerd, waardoor de kust zich enigszins zeewaarts heeft uitgebreid met lage duinen. Aan de zeezijde ligt de jachthaven van Cadzand-Bad. De kleine jachthaven is aan het begin van de 21
ste
eeuw zodanig ontworpen dat versterkingen niet nodig zijn geweest en niet nodig zullen worden, behalve de bekleding van de strekdammen. De achterkant van het dorp loopt over in agrarisch gebied en in aansluiting daarop de Staats-Spaanse linies. Het dorp is via openbaar vervoer en recreatieve routes verbonden met België, de rest van de kust en overig West Zeeuws Vlaanderen. Breskens is een havenplaats met een compacte kern en een dorps karakter, 's zomers vooral druk met toeristen, met name voor de watersport. Breskens ligt achter een multifunctionele dijk met appartementencomplexen. De geul vormt door de steenbestorting aan de landzijde geen gevaar. Breskens heeft zich ontwikkeld tot een maritiem centrum met name voor de zeezeilvaart waarvoor Breskens de toeristische toegangspoort is tot West Zeeuws Vlaanderen. De keuze voor Breskens als locatie voor de olympische zeilwedstrijden van 2028 heeft het dorp veel opgeleverd. De jachthaven is aanzienlijk uitgebreid en Breskens is een pleisterplaats voor onderhoud en bevoorrading van zeezeilers. Veel zeilers bezitten een tweede woning bij het havenfront of in de omgeving van Breskens. Vanuit de veerhaven onderhouden snelle boten een verbinding met Vlissingen, Terneuzen, Neeltje Jans en de badplaatsen langs de Vlaamse kust. Opgaven veilig: •
De veiligheid moet via zandsuppleties gegarandeerd blijven.
Opgaven veilig en aantrekkelijk •
De veiligheid bij het Zwin wordt voldoende gegarandeerd door het normaal beheer en onderhoud van de omliggende dijken. Zand dat vrijkomt bij het openhouden van de kreek in het Zwin wordt gebruikt voor veiligheid en het waarborgen van de strandbreedte bij Cadzand.
•
Bij een kustfundament dat met de zeespiegelstijging meegroeit kan, onder voorwaarden van landschappelijke eenheid, meer ruimte gegeven worden aan gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de waterkeringzone.
•
Suppletiezand voor Cadzand uit zandwingebieden met fossielen.
Opgaven veilig, economisch sterk en aantrekkelijk: •
Deze opgave beperkt zich tot beheer en onderhoud via periodieke zandsuppleties gekoppeld aan het waarborgen van voldoende strandbreedte voor badgasten en het creëren van nieuwe (tijdelijke) mogelijkheden voor recreatie.
Opgaven economisch sterk en aantrekkelijk:
18
•
Mogelijkheden onderzoeken voor langjarige structuurvisie om kwaliteit in en achter de waterkering te waarborgen bij nieuwe bouwprojecten.
•
Ontwikkelen waterfront en jachthaven Breskens
•
Ontwikkelen jachthaven Cadzand-Bad
Opgaven economisch sterk: •
Verbinden Zeeuws en Vlaams openbaar vervoer.
5.4. Zuidwest Walcheren (geul, dijkdorp, boulevard, haven) Het duingebied tussen Vlissingen en Westkapelle rijst hoog op uit zee. Aan de duinvoet staan strandhuisjes met ruimte voor overnachtingen. Voor het strand ligt een vaargeul op veilige afstand. Op het strand delen de karakteristieke paalhoofden het strand in vakken. Het strand wordt vooral 's zomers intensief gebruikt en is daarvoor ook voldoende breed. De kleine duintjes die voor het hoge duin zijn gevormd zijn vrij toegankelijk en vormen een aantrekkelijke plaats voor slaapstrandhuisjes in het voor- en zomerseizoen. Achter de smalle duinenrij is afwisseling van natuur en verblijfsrecreatie. Dit vormt een smalle overgangszone naar een besloten landschap met een agrarisch karakter en historische kernen. Kenmerkend zijn hier de restanten van de Atlantikwal. De veiligheid wordt gegarandeerd via geulwand- en aanvullende strandsuppleties. Verscholen in dit gebied ligt het dijkdorp Zoutelande. Dankzij zandsuppleties is er duin ontstaan aan de voorzijde van de dijk. Voor het duin ligt een strand dat 's zomers voldoende ruimte biedt voor de badgasten. De kerkring van Zoutelande is weer gesloten met woningen in oude stijl en met een fundering in de dijk. Zuidwest Walcheren eindigt aan de noordzijde bij Westkapelle. Bij dit dijkdorp ligt de geul onveranderd dicht onder de kust. Hier is geen strand, de harde zeewering duikt direct de zee in. Door innovatieve maatregelen is een deltadijk ontstaan die aan de veiligheidsnorm kan blijven voldoen zonder dat opnieuw delen van het dorp opgeofferd moeten worden. Beide dijkdorpen zijn compacte kernen met een dorps karakter, 's zomers gezellig druk met toeristen, 's winters winderig en stil. In het zuiden wordt het gebied begrensd door de badplaats Vlissingen en haar haven. Vlissingen is trots op haar maritiem verleden als stad van zeevaarders, scheepsbouw en handel: maritiem, ongepolijst en kleurrijk. De stad met de voeten in het water en het gezicht naar de zee, waar de vracht- en cruiseschepen op korte afstand langs stomen. Vlissingen is de stad voor wonen, werken, dag- en verblijfstoeristen, getrokken door de unieke ligging, maritieme uitstraling en ruwe gezelligheid. Er is weinig verschil tussen hoog- en laagseizoen, dankzij de vele recreatieve voorzieningen op en rond de boulevards, welke de gouden rand van Vlissingen vormen. Het strand wordt vooral gebruikt door de inwoners van de stad en verblijfstoeristen.
19
Langs Boulevard De Ruyter stijgt de oude stad als een vesting op uit de zee. De nieuwe, versterkte koopmanshuizen staan bij storm als een rots in de branding. De onzichtbare Deltadijk waar de woningen deel van uitmaken, beschermt de rest van de stad tegen overstromingen. Aan de achterkant van deze deltadijk, ligt de altijd levendige binnenstad met eettentjes, souvenirwinkeltjes en andere nering die bij een maritieme stad past. Vanaf de boulevard zijn er verschillende doorsteken naar de binnenstad via trappen. Voor Boulevard Bankert en Boulevard Evertsen ligt het enige strand van Vlissingen. De vaargeul wijkt hier weg van de kust. Dankzij natuurlijke processen is tegen de boulevard een laag duingebied ontstaan, dat de veiligheid van dit deel van de stad versterkt. Aan de boulevard staan luxe appartementencomplexen van waaruit bewoners een exclusief uitzicht hebben op de immer levendige monding van de Schelde, wolkenluchten en ondergaande zon. De gebouwen zijn zodanig ontworpen dat de benedenverdieping verweven kan worden in eventuele toekomstige versterkingen. Het Eiland dat oostelijk van de binnenstad ligt, vormt een aantrekkelijke verbinding voor voetgangers en fietsers tussen binnenstad en het station en de cruiseterminal in de Buitenhaven. Exclusieve, hoog opgaande bebouwing is geïntegreerd in de Deltadijk. De keersluis tussen het Eiland en het station is zodanig versterkt dat alle waterstanden binnen de veiligheidsnormen weerstaan kunnen worden. Daarachter liggen de binnenhaven met jachthaven en het Scheldekwartier met een mix van wonen en water- en kennis gerelateerde bedrijvigheid. De buitenhaven van Vlissingen heeft aan de westzijde een cruiseterminal die vanaf het water een vernieuwde stadsentree vormt. Deze sluit aan op het transferium met het treinstation. Van hieruit vertrekken snelle veerdiensten naar Terneuzen, Antwerpen en Oostende. Aan de oostkant ligt een nat bedrijventerrein. Hier vinden scheepsbouwactiviteiten plaats, met onder andere voorzieningen voor de recreatievaart, die geen plaats kunnen vinden in de Binnenhaven. Opgaven veilig: •
Onderzoek naar mogelijkheden en effect van geulwandsuppleties om de geulen te consolideren of zeewaarts te duwen. Afhankelijk van de uitkomsten en ontwikkelingen worden geulsuppleties een structureel toegepast instrument.
•
Onderzoek naar haalbaarheid verplaatsen Oostgat en Sardijngeul 5 tot 10 km zeewaarts en verondiepen van het huidige Oostgat en Sardijngeul.
•
Een basiskustlijn voor de dijk van Zoutelande die er voor zorgt dat met zandsuppleties de veiligheid vergroot wordt en de kust geleidelijk zeewaarts uitbreidt.
•
Voldoende strandsuppleties om aangroei duin voor boulevard te bevorderen.
•
Verkenning van alternatieve (delta)dijkconcepten voor de Westkapelse Zeedijk
Opgaven veilig en aantrekkelijk •
Om de kerkring van Zoutelande weer te sluiten is het nodig om deze bouw in te passen in de waterkeringzone.
•
Realisatie van deltadijk bij oude stad in combinatie met waterkerende bebouwing.
20
•
Realisatie van een deltadijk op het Eiland in combinatie met vervanging van verouderde woningcomplexen door nieuwbouw.
Opgaven economisch sterk en aantrekkelijk: •
zorgen voor voldoende strandbreedte voor de recreatie door strandsuppleties en locaal beperking van duinaangroei.
•
Er is behoefte aan een kwaliteitsverbetering van de verblijfsrecreatie, met aandacht voor productdifferentiatie, gericht op verschillende gebruikersgroepen. Hierbij blijft aandacht voor de kenmerkende afwisseling van duin, natuur, landbouw en recreatie in het kleinschalige landschap.
•
Ontwikkelingsprogramma voor cruiseterminal in de Buitenhaven van Vlissingen
5.5. Noordwest Walcheren, Noord-Beveland en de stormvloedkering (dijkdorp, smal duin/dijk, duindorp, eilandkop, smal duin met geul) De kust van het Zeeuwse licht, waar schilders door geïnspireerd werden. De kust waar rijken naartoe vluchtten weg van de stinkende stad. Deze kust is in de 20
ste
eeuw verbonden en uitgebreid met staaltjes
van techniek: de Veerse Dam en de stormvloed kering. Het westelijk deel wordt van oudsher gekenmerkt door zandgolven: zones van aanzanding en erosie die volgens vaste cycli van west naar oost langs de kust trekken. Waar de kust zich nu uitbreidt, sloeg hij 60 jaar daarvoor weg. Aan zeezijde heerst volkomen rust. De rust van de Voordelta. Bij Westkapelle ligt de zeedijk. De dijk is aan de zeezijde toegankelijk voor auto’s. Er is geen ruimte voor strand. ’s Winters bij storm beuken de golven tegen de dijk aan. Naar het noorden toe gaat de dijk over in een duin en wijkt de geul van de kust. Het smal duin tussen Westkapelle en Domburg kenmerkt zich door een flauwe vooroever, een relatief smal strand, een smal, vaak hoog duin met direct daarachter een open natuurgebied dat niet toegankelijk is. Het strand wordt vrij extensief gebruikt door wandelaars en badgasten, maar het gebruik neemt in de richting van Domburg toe in intensiteit. Om te voorkomen dat het volledig wegspoelt worden er periodiek zandsuppleties uitgevoerd, mogelijk in de vorm van een zandmoter.. Op een enkele strandovergang na is het duin niet toegankelijk. Een enkel strandpaviljoen ligt ingebed in de jonge duinrand die zich voor het hoge duin gevormd heeft. Domburg is van oudsher een bij schilders en gegoede lieden geliefd kuuroord in de duinen. Het dorp ligt in en achter de lage duinen, waarvoor zich een breed strand bevindt. Het dorp is veilig dankzij de reguliere zandsuppleties en de zandgolf die inmiddels Domburg heeft bereikt. De bebouwing is laag en Domburg is een aantrekkelijk centrum voor toeristen die in het gebied. verblijven. Aan de zuidwestkant zet de kern zich over beperkte afstand diffuus voort in de duinen met her en der duurzame, tweede woningen zonder herkenbare percelen die opgaan in het duinlandschap en overgaan in de 18 hole golfbaan. Aan de noordoostzijde gaat het dorp over in het natuurgebied van de Manteling.
21
De eilandkop van Walcheren (Oranjezon en De Manteling) kenmerkt zich door een flauwe vooroever, een breed strand en een breed duingebied met veel ruimte voor natuur en natuurlijke dynamiek door wind en water. De invloed van zendgolven met hun periodieke pieken en dalen van erosie is zichtbaar langs de kustlijn. Door de inzet van zandmotoren is de duinregel tussen Domburg en Oostkapelle aanzienlijk breder geworden. Er vindt op uitgebreide schaal verstuiving plaats in de duinen direct achter het strand. In de binnenduinrand liggen historische landgoederen. Op de overgang van duin naar polder liggen verspreid dorpskernen en concentraties van verblijfsrecreatie. De duinen zijn door hun omvang geschikt voor waterwinning. In Oranjezon en De Manteling is de recreatie matig intensief. Strandhuisjes komen niet of slechts sporadisch voor. De gehele kust is goed ontsloten met fietspaden door de duinen, bij de Manteling via een doorgaande weg aan de binnenduinrand met parkeervoorzieningen op regelmatige afstand. De veiligheid wordt gewaarborgd door laagfrequente zandsuppleties (zandmotoren), waarmee tevens de strandbreedte en natuurlijke dynamiek bediend worden. De Veerse Dam is niet meer herkenbaar als dam. Dankzij de zandgolf is de zeezijde door natuurlijke processen volledig met zand ingepakt. De weg ligt in een tunnelbak die overstoven is met zand. Her en der rijkt het nieuwe duin tot aan het Veerse Meer. Aan de zeezijde liggen ondiepe geulen afgewisseld met zandplaten, sommige overgaand in het strand. Deze hele morfologische situatie maakt de dam extreem veilig. Dat heeft de weg vrijgemaakt voor verblijfsrecreatie in het duin in de vorm van hotels. Het ruime strand wordt gebruikt voor intensieve strand- en brandingsporten. Er is een goede zonering gemaakt zodat recreatie en natuur (de Voordelta lag rond 2000 namelijk tot tegen de dam) elkaar niet hinderen. Voor de kust van Noord-Beveland ligt de Schaar van Onrust ver uit de kust. Het kleine duingebied vormt de kern binnen een schil van intensieve verblijfsrecreatie achter de duinen en op het strand. Het strand biedt voldoende ruimte voor de recreanten die zich bovendien ook verspreiden over de Veerse Dam. Een breed strand biedt ruimte aan slaaphuisjes. Jaarlijks verrijst ergens langs deze kust een exclusief, zelfvoorzienend vakantiedorp op palen nabij de vloedlijn. Daartoe is oorspronkelijk een zandmotor aangelegd op/aan het strand in het westelijk deel van de kust. Dankzij natuurlijke processen verplaatst dit zandlichaam zich geleidelijk oostwaarts op het ritme van de zandgolf. Onderweg neemt het af in omvang, waardoor er laagfrequent aanvullende suppleties nodig zijn om het zandlichaam voldoende groot te houden. Het zand dat hier verdwijnt, sedimenteert grotendeels in het oostelijk deel van het gebied waar het de natuur versterkt en de veilheid dient. De stormvloedkering is nog altijd zichtbaar als een door de mens gemaakt kunstwerk dat de Oosterschelde en het aangrenzende land beschermt tegen stormvloeden uit zee. De Oosterscheldekering heeft zijn halfopen karakter behouden, waardoor de estuariene dynamiek in de Oosterschelde intact is gebleven. Het blijft een indrukwekkend monument dat symbool staat voor de ommekeer in het waterveiligheidsbeleid in Nederland en de wereld: veiligheid met respect voor andere functies. Vanuit de verte is het kunstwerk zichtbaar door de hoogte. Langs de toeleidende wegen versterken windmolens het robuuste karakter van
22
de kering. Net als bij de Brouwersdam wordt getijde-energie opgewekt. waarmee Zeeland voor een groot deel van energie wordt voorzien. Neeltje Jans heeft zich ontwikkeld tot een eiland met intensieve (verblijfs)recreatie. Bij Neeltje Jans ligt een zeejachthaven als passantenhaven voor zeezeilers onderweg naar Frankrijk en Engeland, maar ook als thuishaven voor Zeeuwse zeezeilers en mensen met een boot als tweede woning. In de omgeving van de jachthavens zijn nieuwe recreatiedorpen ontstaan met allerlei voorzieningen. Het waterpark is uitgebreid tot een, voor Nederland uniek, omvangrijk waterpretpark. De kering is onderdeel van de verbinding tussen Randstad en Middelburg, voor auto, fiets en frequent openbaar vervoer (vakantie-express). Opgaven veilig: •
De veiligheid moet via zandsuppleties gegarandeerd blijven.
•
Onderzoek naar en toepassen van geulwandsuppleties bij de Schaar van Onrust. Afhankelijk van de uitkomsten en ontwikkelingen zijn deze suppleties tijdelijk als overbrugging tot natuurlijke processen de geul doen verdwijnen.
•
Met normaal beheer en onderhoud van de kunstwerken kan aan de veiligheidseisen worden voldaan. Bij sterke zeespiegelstijging dienen voor de Oosterscheldekering aanvullende maatregelen te worden getroffen bij de kering en in het achterland. Hiervoor moet een lange termijnvisie voor kering en Oosterscheldebasin worden opgesteld.
Opgaven veilig en aantrekkelijk •
Het realiseren van natuurlijke dynamiek is de uitdaging voor de Manteling.. De veiligheidsopgave is hieraan gerelateerd: vergroten van de natuurkwaliteit door toelaten van dynamiek met waarborging van de veiligheid en de drinkwatervoorziening. Alternatieve maatregelen (b.v. kerven in het duin en suppleties door zandmotoren) moeten dat mogelijk maken.
Opgaven veilig, economisch sterk en aantrekkelijk: •
Beheer en onderhoud, in de vorm van periodieke zandsuppleties, worden gekoppeld aan het ondersteunen van toenemende natuurlijke dynamiek, het waarborgen van voldoende strandbreedte voor badgasten en het creëren van nieuwe (tijdelijke) mogelijkheden voor recreatie.
•
Aanvullend dient onderzocht te worden waar een zandmotor het meest duurzaam ingezet kan worden voor de genoemde functies.
•
Er wordt een oplossing gezocht voor (ogenschijnlijke) tegenstellingen tussen regels voor Natura2000gebieden en de gewenste soepeler regels voor strandpaviljoens aan de duinvoet.
Opgaven economisch sterk en aantrekkelijk: •
Er is behoefte aan een kwaliteitsverbetering van de verblijfsrecreatie, met aandacht voor productdifferentiatie, gericht op verschillende gebruikersgroepen. Hierbij blijft aandacht voor de kenmerkende afwisseling van duin, natuur, landbouw en recreatie in het kleinschalige landschap.
•
Haalbaarheidsonderzoek passantenhaven Neeltje Jans.
23
5.6. Schouwen-Duiveland en de Brouwersdam (smal duin/dijk, smal duin met geul, eilandkop) Bij Westenschouwen in de oksel van de Oosterscheldekering ligt een dijk die overgaat in een hoog smal duin. Dankzij frequente strandsuppleties is er een breed strand, zijn de resten van de vroegere haven definitief onder het suppletiezand verdwenen, zijn de strandpaviljoens met hun rug in de duinen komen te staan en is de dijk volledig overstoven met zand. Het is een druk strand met veel badgasten in de zomer en strandhuisjes. De Kop van Schouwen heeft een flauwe vooroever, een smal strand en een uitgestrekt breed duingebied met veel ruimte voor natuur en natuurlijke dynamiek. Er vindt op uitgebreide schaal verstuiving plaats van strand tot diep in de duinen. Op de overgang van duin naar polder liggen verspreid dorpskernen en concentraties van verblijfsrecreatie. De duinen zijn door hun omvang geschikt voor waterwinning, die hier ook daadwerkelijk plaatsvindt. Op Schouwen is de recreatie in duinen en op het strand extensief, behalve nabij de dorpskernen. Daar is zij matig intensief en is het strand ook breder. Strandhuisjes komen niet of slechts sporadisch voor. De gehele kust is goed ontsloten met fietspaden door de duinen, de recreatieverdeelweg, parkeervoorzieningen op regelmatige afstand aan de binnenduinrand en een transferium met goede ovverbindingen. De veiligheid wordt gewaarborgd door laagfrequente zandsuppleties (zandmotoren), waarmee tevens de strandbreedte en natuurlijke dynamiek bediend worden. In de overgang van Schouwen naar de Brouwersdam ligt het Noorderstrand, een breed strand met een smal duin en direct daarachter een vochtig natuurgebied met beschermde status. Er is geen veiligheidsprobleem. De geul ligt op voldoende afstand uit de kust en vormt de vaarweg naar de scheepsovergang in de Brouwersdam. Via die verbinding kunnen pleziervaartuigen van de Noordzee in het Grevelingenmeer komen en andersom. Het strand wordt intensief gebruikt als familiestrand. Er is voldoende droog strand voor de badgasten. De Brouwersdam is nog altijd zichtbaar als een door de mens gemaakt kunstwerk dat het Grevelingenmeer en omliggende eilanden beschermt tegen stormvloeden uit zee. De dam is de drager van duurzame energie als getijde-energie en andere innovatieve energievormen. Aan de zeezijde liggen zandplaten afgewisseld met geulen. Op sommige plaatsen liggen deze tegen de kunstwerken aan en vormen ze deels slikken en schorren. Deze platen, slikken en schorren zorgen ervoor dat de golven gedempt worden wat gunstig is voor de veiligheid. Het zuidelijk deel en midden gedeelte van de dam worden intensief gebruikt door de recreatie. Er is veel en breed strand met veel ruimte voor intensieve strand- en brandingsporten en bijzondere evenementen. De dam is dusdanig veilig dat in de loop van de 21
ste
eeuw besloten is bebouwing toe te staan die past bij
het karakter van de dam en die in de toekomst ook geen afbreuk zal doen aan de veiligheid. In het zuidelijk deel van de dam is een scheepsovergang gebouwd. Via die verbinding kunnen pleziervaartuigen van
24
de Noordzee in het Grevelingenmeer komen en andersom. In het Grevelingenmeer is een duurzame jachthaven gerealiseerd. Opgaven veilig: •
Op plaatsen waar de geul stabiel is of via natuurlijke processen binnen een tiental jaar verdwijnt (Noorderstrand) zijn beheer en onderhoud via strandsuppleties voldoende.
•
Met normaal beheer en onderhoud van de kunstwerken kan aan de veiligheidseisen worden voldaan.
Opgaven veilig en aantrekkelijk •
Het realiseren van natuurlijke dynamiek is de uitdaging voor de Kop van Schouwen. De veiligheidsopgave is hieraan gerelateerd: vergroten van de natuurkwaliteit door toelaten van dynamiek met waarborging van de veiligheid en de drinkwatervoorziening. Alternatieve maatregelen (b.v. kerven en suppleties voor zandmotoren) moeten dat mogelijk maken.
Opgaven veilig en economisch sterk: •
Onderzoek naar de haalbaarheid van een getijcentrale in de Brouwersdam.
Opgaven economisch sterk: •
Voor de verblijfsrecreatie in het gebied is vernieuwing en kwaliteitsverbetering aan de orde. In Schouwen is ruimte voor nieuwe en bijzondere recreatieve concepten en verblijfsrecreatie op zorgvuldig gekozen locaties.
25
6. Strategische agenda 6.1. Veilig Kustfundament groeit mee met de zeespiegelstijging De provincie kiest voor zacht en zeewaarts waar het kan en hard en landwaarts waar het moet. Op die manier streven we naar geleidelijke uitbouw van de kust. Daarmee kunnen grote ingrepen in de vorm van versterkingen voorkomen worden. De provincie gaat er daarbij vanuit dat het rijk vasthoudt aan het huidige beleid om de basiskustlijn te handhaven en het kustfundament mee te laten groeien met de zeespiegelstijging, wat zal betekenen dat een groter jaarlijks suppletievolume nodig is. Nu al is er te weinig zand beschikbaar. In het Nationaal Wa3
terplan 2009 – 2015 is aangekondigd dat een verhoging nodig is van 12 miljoen naar 20 miljoen m . Afhankelijk van het klimaatscenario zullen op langere termijn nog grotere volumes nodig zijn. In overleg met de regio is te bezien of op bepaalde trajecten suppleties achterwege kunnen blijven in het kader van dynamisch kustbeheer. Op andere geleidelijke, zeewaartse uitbouw van de duinregel om ook de waterkering op voldoende sterkte te houden. Opdringende geulen Met name bij de kusttypes Geul, Dijk en Dijkdorp is sprake van een geul die de neiging heeft zich landwaarts te verplaatsen. We verwachten dat het rijk alles in het werk stelt om de opdringende geulen tot stand te brengen en zo mogelijk terug te dringen. Dit gebeurt bij voorkeur met zand, maar als het niet anders kan met steenbestortingen. Steenbestortingen vormen overigens een goede ondergrond voor planten en dieren. Onderzoek en praktijkproeven, zoals de geulwandsuppletie of andere vormen van zandmotoren, moeten uitwijzen wat de mogelijkheden zijn. Na verloop van jaren, als de mogelijkheden bekend zijn, moet dat onderdeel worden van het regulier onderhoud van het kustfundament en de basiskustlijn. Voor de lange termijn wil de provincie het verleggen van de geul niet uitsluiten. Aan het rijk wordt gevraagd de mogelijkheden te verkennen. Het verleggen van geulen kan een belangrijke toevoeging worden aan de portfolio van de Nederlandse baggerwereld. Afstemming met Vlaanderen Ruimtelijke en morfologische ontwikkelingen aan de Vlaamse kust kunnen van invloed zijn op de Zeeuwse kust. In Vlaanderen zijn drie opvallende ontwikkelingen gaande: •
de aanleg van windmolenparken uit de kust, die geen invloed hebben op de veiligheid, maar wel zichtbaar zijn vanaf de Zeeuwse kust;
•
het Masterplan Kustveiligheid, waarin de Vlaamse kust wordt versterkt zodat deze een storm met een frequentie van 1000 jaar kan doorstaan. Hiermee is de Vlaamse kust tot 2050 veilig, uitgaande van een zeespiegelstijging van 80 cm in deze periode. Van deze versterkingen worden geen effecten verwacht op de Nederlandse kust.
26
•
het plan “Vlaamse Baaien”, wat in studie is. Dit plan omvat de ontwikkeling van eilanden op al bestaande zandbanken voor de kust. Hiervan wordt een zeer bescheiden effect verwacht op stroming en zandtransporten, en dan alleen nog in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Meer afstemming is wenselijk, zowel op het niveau van de regio als op het niveau van het rijk. Stormvloedkering De veiligheid rond de Oosterschelde is gewaarborgd door de combinatie van de stormvloedkering, de dijken rond de Oosterschelde en de vooroeverbestortingen. Voor alle scenario's geldt dat deze strategie naar verwachting gehandhaafd kan worden om de zeespiegelstijging op te vangen. Dat heeft echter wel gevolgen voor het beheer van de stormvloedkering en de dijken en voor het gebruik van de Oosterschelde. Aan het rijk wordt gevraagd te onderzoeken hoe de veiligheid en het gebruik ook in de toekomst gewaarborgd kan worden als het beheer van de stormvloedkering aan aanpassing toe is en hoe hierop geanticipeerd kan worden. 6.2. Veilig en economisch sterk Strandbreedte Voor het strandtoerisme is het belangrijk dat er altijd voldoende droog strand is. De gewenste breedte is afhankelijk van de intensiteit van het gebruik. Voor de gebruikers van het strand hebben zandsuppleties op vaste tijdstippen op vastgestelde trajecten de voorkeur. De regionale partijen zullen nagaan welke lokale oplossingen mogelijk zijn. Voor het deel dat niet op die manier op te lossen is, verwachten we dat het rijk mee helpt in het kader van de basiskustlijn, door de basiskustlijn meer af te stemmen op de behoefte van de strandrecreatie en door optimalisatie van de suppletiefrequentie. Bouwen in de waterkering zone In de kernen langs de kust is soms meer ruimte gewenst voor bouwen in de beschermingszone en/of kernzone om de kwaliteit te kunnen behouden of op een hoger niveau te brengen. Dat vraagt om meer flexibiliteit in het ontheffingenbeleid van het rijk en het waterschap.. De gemeenten brengen de knelpunten in beeld. Als de waterkeringen langs de kust in 2020 aan de normen voldoen (hoofdstuk 5) zijn de komende vijftig jaar naar verwachting geen nieuwe versterkingen nodig. Ruimtelijke opgaven kunnen zich echter al eerder aandienen (bijvoorbeeld Vlissingen). Afstemming een op toekomstige versterking vereist een aangepast bouwwijze of dat de versterking naar voren wordt gehaald. Met het rijk en het waterschap moeten hier afspraken over worden gemaakt. Buiten het stedelijk gebied is nieuwe bebouwing in het kustfundament niet toegestaan. Hoewel het grotendeels natuurlijke karakter van de duin kust bijzonder waardevol is en ook belangrijk voor het toeristisch product, kan het toch wenselijk zijn om op een enkele plaats nieuwe bebouwing toe te staan. De provincie geeft samen met de gemeenten aan waar ze die ontwikkeling zou willen toestaan. Met het rijk en het waterschap wordt gekeken of dat mogelijk is zonder dat de waterveiligheid in het geding komt.
27
Multifunctioneel gebruik van de waterkering Voor ruimtelijke ontwikkelingen in woonkernen, waarbij een kwaliteitsslag kan worden gemaakt door te bouwen op de waterkering, wordt aan het rijk en het waterschap medewerking gevraagd om dat te realiseren. Dit zou ook cofinanciering kunnen inhouden als tegelijk maatregelen worden getroffen om de veiligheid te vergroten. Om uit te vinden wat dat betekent willen we met alle partijen onderzoeken of een proefproject mogelijk is. In Vlissingen loopt inmiddels al het project "Proeftuin klimaat in de stad 2011 Vlissingen", waarbij gekeken wordt naar de herstructurering van "Het Eiland" in relatie tot toekomstige kustversterking. 6.3. Veilig en aantrekkelijk Dynamisch kustbeheer Bij het kusttype eilandkop, de Kop van Schouwen en Oranjezon is dynamisch duinbeheer mogelijk. Dit sluit aan op de Natura 2000 doelen. Een meer dynamisch beheer kan bijdragen aan de ontwikkeling van de natuurlijke kwaliteiten. Daarnaast geldt dynamiek in de duinen ook als maatregel ter beperking van effecten van stikstofdepositie. Ook bij het kusttype slufter, het Zwin en De Verdronken Zwarte Polder, is dynamische kustbeheer mogelijk. Meer dynamiek grijpt in op kustveiligheid en de beleving daarvan. Het kan ook de grondwaterwinning voor drinkwatervoorziening in de duinen aantasten. Dynamisch duinbeheer moet daarom gericht zijn op versterking van de natuurlijke kwaliteit, waarbij de veiligheid op peil blijft en/of vergroot wordt, de drinkwatervoorziening gewaarborgd blijft en rekening wordt gehouden met economische belangen. Om dynamiek mogelijk te maken is wijziging van de BKL of het omgaan daarmee noodzakelijk. Cultuurhistorie en archeologie Behoud en bescherming van cultuurhistorisch erfgoed wordt van belang geacht. Dynamisch kustbeheer kan leiden tot blootlegging van archeologisch erfgoed. Zandsuppletie in het kader van de kustlijnzorg kan dit bedekken en daardoor beschermen. Of dat gebeurt is dan echter afhankelijk van de noodzaak om te suppleren voor de basiskustlijn. De karakteristieke, cultuurhistorische paalhoofden langs de kust moeten behouden blijven. Door verlenging kan voorkomen worden dat ze door de zandsuppleties geheel verdwijnen en behouden ze bovendien hun functie als geleider van de stroming. Bij besluiten over dynamisch kustbeheer moet rekening worden gehouden met archeologische en cultuurhistorische waarden. Zandsuppletie om cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed te beschermen zou mogelijk moeten zijn. 6.4. Veilig, economische sterk en aantrekkelijk Samenwerking Integrale oplossingen vragen om een goede samenwerking, zowel binnen de provincie als met het rijk. In Zeeland functioneert een goed werkend ambtelijk en bestuurlijk overleg. Deelnemers zijn de provincie, het
28
waterschap, Rijkswaterstaat en de kustgemeenten. Deze overlegstructuur is bij uitstek geschikt om afspraken te maken over de afstemming en combinatie van veiligheidsmaatregelen en ruimtelijke ontwikkelingen. Afspraken met het rijk willen we in het BO-MIRT maken.
29
Bijlagen A. De samenhang met andere kustprogramma’s A.1. De Zeeuwse Nota Waterkeringen In 2010 hebben de deelnemers aan het Zeeuws Overlegorgaan Waterkeringen (ZOW) de Zeeuwse Nota Waterkeringen opgesteld. De deelnemers van dit overlegorgaan zijn provincie Zeeland, waterschap Scheldestromen, de Zeeuwse kustgemeenten en Rijkswaterstaat dienst Zeeland. In de nota worden de uitgangspunten benoemd voor een beleidslijn duurzame veiligheid en een duurzaam gebruik. Duurzame veiligheid betekent dat Zeeland ook op lange termijn goed beschermd blijft tegen overstromingen, zodat ook toekomstige generaties hier veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Omdat het klimaat verandert, zijn versterkingen van de waterkeringen onontkoombaar. Zeeland hanteert daarbij de volgende uitgangspunten: •
maatregelen steeds afstemmen op de veiligheid op lange termijn;
•
inspelen op nieuwe inzichten;
•
gebruikmaken van natuurlijke processen;
•
kust laten meegroeien met de zee en op termijn zeewaarts uitbouwen;
•
suppleren en versterken met aandacht voor andere functies;
•
zeewaarts waar het kan, landwaarts waar het moet;
•
brede overgangszones van land naar water creëren;
•
Voordelta en Deltawateren in samenhang beheren;
•
Zeeland op de kaart zetten met innovatieve vormen van klimaatadaptatie;
•
Afstemmen met Vlaanderen.
Het gebruik van de kustzone verandert doordat mensen en hun gebruik van de omgeving veranderen. De Zeeuwse bevolking vergrijst en de huishoudens worden kleiner. Inwoners van Zeeland en toeristen stellen andere eisen aan hun woonomgeving en recreatievoorzieningen. Dat heeft ook consequenties voor het beheer van de waterkeringen. De Zeeuwse Nota Waterkeringen speelt hier op de volgende manieren op in: •
medegebruik als uitgangspunt bij dijkversterkingen en zandsuppleties hanteren;
•
bij versterkingen zoveel mogelijk combinaties met andere doelen benutten;
•
nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk ondersteunen;
•
veiligheid, natuur en recreatie in balans brengen;
•
het grootschalige, open karakter van de zee beleefbaar houden;
•
vrij zicht houden op duinen en dijken;
•
de groene kwaliteit van de binnenduinrand versterken;
30
•
bebouwingskernen bij dijken en duinen compact houden;
•
cultuurhistorie langs waterkeringen beleefbaar maken en houden;
•
kust en duinen waar mogelijk dynamisch beheren.
Het Zeeuws Overlegorgaan Waterkeringen ondersteunt initiatieven van andere partijen om medegebruik van waterkeringen vorm te geven bij dijkversterkingen en zandsuppleties. Kansen voor medegebruik van waterkeringen komen het best naar voren bij integrale gebiedsontwikkeling. Voorbeelden zijn Waterdunen en Perkpolder. Het doel is nieuwe vormen van wonen, recreatie en andere gebruiksvormen te ontwikkelen die te combineren zijn met toekomstige dijk- of duinversterkingen. A.2. Het nationaal Deltaprogramma Binnen het nationaal Deltaprogramma is het Deelprogramma Kust verantwoordelijk voor het kustfundament. Het kustfundament met zijn duinen en dijken vervult een essentiële rol op het gebied van de veiligheid tegen overstromingen. Tegelijkertijd draagt het kustfundament de natuur en recreatiefuncties van duingebieden en kustplaatsen, inclusief hun havens. Ontwikkelingen in die functies vragen op hun beurt om extra ruimte. Voor de analyse van de veiligheidsopgave is uitgangspunt dat de zwakke schakels zijn versterkt. De nieuwe veiligheidsopgave wordt gebaseerd op de conclusies van de derde Veiligheidstoetsing primaire waterkeringen, de (mate van) zeespiegelstijging en, indien van toepassing, de mogelijke actualisatie van de veiligheidsnormen. Door middel van de jaarlijkse zandsuppleties wordt kusterosie voorkomen. Tevens kunnen zo de huidige gebruiksfuncties in stand worden gehouden én wordt Nederland niet kleiner. De basiskustlijn is de gemiddelde kustlijn van 1990. De Waterwet schrijft voor (art. 2.7) dat de landwaartse verplaatsing van de kustlijn van rijkswege wordt voorkomen of tegengegaan, voor zover dat noodzakelijk is met het oog op het handhaven van de veiligheidsnorm. Sinds 2001 is het bovendien beleid om het zandig kustfundament, dat zich uitstrekt van de -20m lijn tot de binnenrand van de duinen, mee te laten groeien met de zeespiegelstijging. Het onderhouden van de basiskustlijn en het zandig kustfundament samen is de kustlijnzorg. Bij gestage stijging van de zeespiegel neemt de benodigde hoeveelheid zand om het kustfundament te onderhouden toe. De eerste inschattingen zijn dat dat kan variëren en in 2050 kan oplopen tot gemiddeld 3
3
30 miljoen m per jaar. In 2100 kan dat oplopen tot gemiddeld 65 miljoen m per jaar. Een duurzaam beheer en gebruik van de zandvoorraad in de Noordzee is essentieel. Hierbij moeten de verschillende belangen bij de zandwinning, zoals ruimtegebruik, voorraadbeheer en effecten voor natuur transparant worden afgewogen. Rijkswaterstaat heeft daarvoor een zandwinstrategie ontwikkeld. In het Deltaprogramma Kust wordt gezocht naar innovatieve en efficiënte manieren om zand te suppleren. Daarbij is een belangrijke doelstelling om het maatschappelijk rendement van de suppleties te vergroten door met zand dat nodig is voor (lange termijn) veiligheid, ook andere functies te bedienen. De belangrijkste ambities naast de veiligheidsopgave liggen op het gebied van de ruimtelijke en economische ontwikkeling (kwaliteitsimpuls voor de kustplaatsen, waar toerisme en recreatie belangrijke bronnen van inkomsten zijn). De vraag daarbij is hoe de ruimtelijke ontwikkeling op de korte en middellange termijn vorm kan krijgen, rekening houdend met mogelijke veiligheidsmaatregelen op de langere termijn. Hierbij
31
wordt samengewerkt met deelprogramma’s Veiligheid en Nieuwbouw en Herstructurering met betrekking tot multifunctioneel gebruik van de waterkering. A.3. Deltaprogramma Zuid Westelijke Delta Binnen het Deltaprogramma zijn meerdere deelprogramma's, waaronder het deelprogramma Zuidwestelijke Delta. Binnen dat deelprogramma worden lange termijn visies opgesteld voor de Zeeuwse bekkens (Grevelingen, Ooster- en Westerschelde). Op de raakvlakken tussen de deelprogramma’s Kust en Zuidwestelijke Delta ontstaat een wederzijdse beïnvloeding. De samenhang moet gewaarborgd worden. Dit geldt met name voor de plekken waar de deltawateren de Noordzee raken: Brouwerdam, stormvloedkering Oosterschelde en de Westerschelde als zanddelend systeem met de kust. In deze kustvisie zijn de inzichten uit het Deltaprogramma Zuid Westelijke Delta tot nu toe verwerkt in de scenario’s en in de visie op de kust. A.4. Toekomstbestendige verharde zeeweringen De Nederlandse zeewering is veelzijdig in verschijningsvormen. Het grootste deel bestaat uit een ‘zachte’ zandige duinengebieden en ongeveer een kwart deel bestaat uit verharde zeeweringen. Het Deltaprogramma Kust heeft een aantal kennistrajecten uitgezet. Een van deze kennistrajecten betreft het onderzoek naar het, op een toekomstbestendige wijze, omgaan met verharde zeeweringen. Het doel van het onderzoek is de verkenning van de veiligheidsopgave in combinatie met de ruimtelijke opgave voor zeeweringen met harde elementen erin of erop. Het onderzoek Toekomstbestendige verharde zeeweringen richt zich op die delen van de kust met harde elementen erin of erop, ongeacht of deze elementen een veiligheidsfunctie hebben of niet. Onder verharde zeeweringen wordt hier verstaan: de zeedijken, boulevards, hybride keringen (een combinatie van duin en harde zeewering), dammen en kunstwerken zoals sluizen. Van de 93 km verharde zeewering in Nederland ligt ongeveer 40 km in Zeeland. De tabel geeft een overzicht van de harde zeeweringen in Zeeland die betrokken worden bij het onderzoek. Locatie
Categorie
Dijkring
Lengte (m)
Brouwersdam
6 dammen verkorte kustlijn
25 Goeree-Overflakkee
6450
Cadzand bad
3A zeedijk zeewaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
527
Herdijkte Zwarte Polder
3B zeedijk landwaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
2654
Het Zwin
3B zeedijk landwaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
755
Nieuwvliet Goede
3A zeedijk zeewaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
3441
Oosterscheldekering
3A zeedijk zeewaarts
26 Schouwen Duiveland
700
3A zeedijk zeewaarts
28 Noord-Beveland
750
6 dammen verkorte kustlijn
26 Schouwen Duiveland
5394
7 open dammen
26 Schouwen Duiveland
3050
Scheldeveste
3A zeedijk zeewaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
474
Veerplein Breskens
9 buitenhavens
32 Zeeuwsch Vlaanderen
1598
Veerse Dam
6 dammen verkorte kustlijn
28 Noord-Beveland
2750
Vlissingen
4 hybride kering
29 Walcheren
2500
32
8 boulevards
29 Walcheren
806
Waterdunen
3A zeedijk zeewaarts
32 Zeeuwsch Vlaanderen
1600
Westkapelle
3B zeedijk landwaarts
29 Walcheren
706
4 hybride kering
29 Walcheren
400
Westkapelle Noordduin
4 hybride kering
29 Walcheren
549
Westkapelse Zeedijk
3A zeedijk zeewaarts
29 Walcheren
3894
Zeedijk Zoutelande
3A zeedijk zeewaarts
29 Walcheren
700
De verharde zeeweringen zullen in 2015 voldoen aan de huidige normen en hydraulische randvoorwaarden voor waterveiligheid dankzij het Hoogwaterbeschermingsprogramma; de Zwakke Schakelprojecten zijn dan gereed. Zodoende is er geen sprake van een acute veiligheidsopgave. Het handhaven van de kustveiligheid in de toekomst wordt bovendien gegarandeerd via de 6-jaarlijkse toetsing van alle waterkeringen langs de kust met het bijhorende hoogwaterbeschermingsprogramma. Een aantal zeeweringen wordt voor meerdere functies gebruikt: wonen, (jacht)havens, infrastructuur, toerisme en recreatie, windmolens en bedrijventerreinen. Gemeenten en provincies maken plannen voor verdere of nieuwe ontwikkeling hiervan, intensivering, herstructurering en, daarmee samenhangend, verbetering van ruimtelijke kwaliteit. Het doel van het project is om voor kustzones met verharde zeeweringen: 1) de lange termijn veiligheidsopgaven in beeld te brengen, mede in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen en – kwaliteit, 2) grip te krijgen op combinatiemogelijkheden van enerzijds de veiligheidsdoelstellingen voor de middellange en lange termijn en anderzijds de ruimtelijke doelstellingen en ambities voor de kortere en middellange termijn en 3) hier strategieën voor te ontwikkelen. Het resultaat van het project zijn vier kennisproducten: Een analyserapport over de veiligheidsopgave voor verharde zeeweringen in de 21e eeuw met daarin: •
De lange termijn prognoses voor de kustveiligheidsopgave voor 2050 en 2100, gekoppeld aan de Deltascenario’s. De prognoses worden uitgedrukt in fysieke eenheden (cm zeespiegelstijging, golfoploop) en overschrijdingskansen; ze bevatten kantelpunten die aangeven onder welke omstandigheden versterking van kustdelen aan de orde komt. De prognoses geven inzicht in de vraag welke verharde keringen in de toekomst niet meer kunnen voldoen en waarom.
•
Een overzicht van maatregelen om verharde weringen toekomstbestendig te maken dan wel mee te laten groeien met zeespiegelstijging, inclusief een globale effectanalyse.
•
Een probleemanalyse betreffende de reserveringszones: welke huidige reserveringszones zijn er, waar leveren ze nu en mogelijk in de toekomst problemen op en voor wie.
•
Een integrale probleemanalyse, in kaartbeelden en toelichtende tekst. Dit is de resultante van een confrontatie tussen de kustveiligheidsopgave en de scenario’s uit het Deltaprogramma vertaald naar de kust. Inhoudelijk is dit product afgestemd met diverse andere lopende onderzoekstrajecten, waaronder Deltaprogramma Veiligheid, Veiligheid Nederland in Kaart, de scenarioontwikkeling in het Deltaprogramma en de ontwikkeling van de provinciale kustvisies.
33
•
Uitgewerkte inrichtingsconcepten voor (een aantal geselecteerde) deelgebieden.
•
Mogelijke strategieën voor de geselecteerde deelgebieden die kunnen leiden tot realisatie van de inrichtingsconcepten. De strategieën geven inzicht in haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de inrichtingsconcepten
•
Een samenvatting van bovengenoemde documenten met conclusies en aanbevelingen voor de diverse participerende programma’s en overheden.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Deltares en is gestart in het voorjaar van 2011. Oplevering van de resultaten wordt verwacht in juni 2012 A.5. Strategische agenda kust Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland heeft in 2011 de Strategische agenda Kust opgesteld. De provincie ZuidHolland spreekt hierin de ambitie uit dat de kustzone bij toekomstige ontwikkelingen de veiligheid moet blijven garanderen. Maar de kustzone dient ook een belangrijke bijdrage te leveren aan de leefomgeving in Zuid-Holland en daarmee bijdragen aan de versterking van de economie. Daarom werkt de provincie aan een veilige en toegankelijke kust met ruimte voor robuuste duingebieden met dynamische natuur, afgewisseld met badplaatsen van allure. Een samenhangende ontwikkeling met het achterland maakt de kust tot de voortuin van de Randstad. Voor de toekomstige kustbescherming kiest Zuid-Holland bij het versterken van duinen en kustfundament voor het gebruik van zand waar dit kan en hard waar het moet. De provincie is een voorstander van het rijksbeleid om het kustfundament door zandsuppleties mee te laten groeien met de zeespiegelstijging. Natuur en recreatie kunnen hiervan profiteren. Bij een smal duingebied en een tekort aan ruimte voor recreatie en natuur streeft de provincie naar versterking door intensieve zandsuppletie en het gebruik van natuurlijke processen. Hiervoor is het pilotproject Zandmotor aan Delflandse kust uitgevoerd. Voor de kust van de Zuid-Hollandse eilanden vindt een natuurlijke ontwikkeling van een slikken- en schorrengebied plaats, de ontwikkeling van de Voordelta. Verstoring hiervan door grootschalige zandsuppleties is niet gewenst. De ontwikkeling van de Voordelta is geen garantie voor de veiligheid op lange termijn; voor de erosiegevoelige delen van de Zuid-Hollandse eilanden is op termijn maatwerk nodig om de veiligheid te blijven garanderen. Hiervoor in op termijn (ca. 2030) een gebiedsgerichte uitwerking gewenst voor het kustgebied van de Zuid-Hollandse eilanden en de Voordelta. Hierbij moeten de mogelijkheden worden uitgewerkt van de zich ontwikkelende Voordelta voor natuur, recreatie en economie in samenhang met de toekomstige veiligheidsopgave voor de Zuid-Hollandse eilanden. Deze gebiedsgerichte uitwerking zal een gezamenlijke opgave zijn voor gemeenten, waterschappen, provincie en Rijk, waarbij de provincie hier de regierol op zich kan nemen. In het kader van het Deltaprogramma kust, gezamenlijk met rijk, waterschappen en gemeenten stimuleren van het multifunctioneel gebruik van de waterkering. Voor de ontwikkeling van de badplaatsen langs de Zuid-Hollandse kust is duidelijkheid over de toekomstige ligging van de waterkering belangrijk. De keuze om de kust met zand op sterkte te houden maakt het waarschijnlijk dat toekomstige versterkingen in de badplaatsen aan de zeezijde uitgevoerd zullen worden. Het is dan de vraag of het in de badplaatsen in de Hollandse kustboog nodig blijft aan de landzijde van de waterkering ruimte te reserveren voor een toekomstige versterking.
34
In duingebieden is er geen directe aanleiding om de landwaartse reserveringszone te verkleinen. De reserveringszone houdt hier de mogelijkheid open om de begrenzing van de waterkering in de toekomst eventueel landwaarts te verleggen. Dit kan bij dynamischer beheer van het duin, waarbij natuurlijke dynamiek zoals bijvoorbeeld verstuiving meer ruimte krijgt, juist wenselijk zijn. Randvoorwaarden die de waterkering stelt aan bebouwing en functies dienen goed afgestemd te worden op wat vanuit stedelijke ontwikkeling gewenst is. Hierbij kunnen de mogelijkheden die innovatieve concepten bieden beter worden benut. De Strategische agenda gaat niet in op het multifunctioneel gebruik van dammen en keringen, met uitzondering van de Brouwersdam Deze is behalve voor de veiligheid ook van groot belang voor recreatie. Daarom is het belangrijk dat in de toekomst een minimale strandbreedte wordt gehandhaafd. Onderhoud van het kustfundament door middel van zandsuppleties bij harde keringen kan vanuit veiligheidsoogpunt aantrekkelijk zijn. Mogelijk zijn deze verschillende doelstellingen te combineren. Maatregelen die noodzakelijk zijn voor de waterkwaliteit van de Grevelingen kunnen mogelijk gecombineerd worden met een innovatieve getijdencentrale. Zuid-Holland formuleert een aantal opgaven op korte (2011 – 2015) en lange (2020 en verder) termijn. De volgende opgaven wil de provincie uitwerken met het Nationaal Deltaprogramma Kust: •
Evaluatie van het pilotproject Zandmotor en visie op de inzet van zandmotoren bij toekomstig kustzonebeleid.
•
Bepalen van de toekomstige ligging van de waterkering in badplaatsen (wel/niet zeewaarts).
•
Mogelijkheden multifunctioneel gebruik waterkeringen vergroten.
•
Criteria uitwerken waarbinnen buitendijkse ontwikkelingen op verantwoorde wijze mogelijk zijn.
•
Afspraken over onderhoud van het strand bij harde keringen, waaronder bij de Brouwersdam.
De belangrijkste opgaven in relatie tot de Zeeuwse kust zijn: Korte termijn 2011-2015 •
In overleg met het rijk onderzoekt de provincie op welke wijze de strandbreedte ten behoeve van de strandrecreatie bij de Brouwersdam op langere termijn optimaal onderhouden kan worden. (termijn:)
•
Bijdragen aan de MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) verkenning naar de mogelijkheden van een getijdencentrale bij de Brouwersdam.
•
Lange termijn 2020 en verder
•
Op termijn is een gebiedsgerichte uitwerking voor de Zuid-Hollandse eilanden en de Voordelta gewenst waarin de potenties van de zich ontwikkelende Voordelta voor natuur, recreatie en economie in samenhang met de toekomstige veiligheidsopgave worden uitgewerkt. Hierbij wordt bezien hoe een hoogwaardig recreatief programma kan bijdragen aan een kwaliteitsimpuls in het directe achterland.
A.6. Kustbeleid Vlaanderen De Zeeuwse kust loopt via het Zwin over in de Vlaamse kust. De uitstraling van de Vlaamse kust is essentieel anders dan die van de Zeeuwse deltakust. Waar de Zeeuwse kust overwegend zandig van aard is en smalle duinen afgewisseld worden met brede duinen, is de 67 km lange Vlaamse kust grotendeels versteend en zijn de duinen smal. Badplaatsen en havens domineren de harde kust. Ontwikkelingen aan de Vlaamse kust kunnen van invloed zijn op de Zeeuwse kust. Omgekeerd hebben ontwikkelingen aan de Zeeuwse kust een verwaarloosbaar effect op de Vlaamse kust. Dit komt doordat
35
onder de Vlaams-Nederlandse kust het natuurlijke zeewater- en sedimenttransport in noordoostelijke richting gaat. In Vlaanderen zijn drie opvallende ontwikkelingen gaande. Windmolenparken Op 25 tot 50 kilometer uit de Vlaamse kust zijn drie windmolenparken gebouwd of in aanbouw. Deze windmolenparken hebben geen invloed op de veiligheid van de Zeeuwse kust. Wel zijn ze met helder weer goed zichtbaar. Masterplan kustveiligheid De Vlaamse regering heeft in 2011 het Masterplan Kustveiligheid vastgesteld. Dit plan stelt een aanpak voor voor de versterking van de Vlaamse kust zodanig dat deze een storm met een frequentie van 1000 jaar kan doorstaan. Hiertoe worden in badplaatsen stranden opgehoogd en verbreed en plaatselijk dijken versterkt en in havens stormmuren geplaatst en kades opgehoogd. Het plan voorziet zelfs in een stormvloedkering in Nieuwpoort. De uitvoering van de versterkingen is gestart in 2011. Na afronding is de kust tot 2050 veilig, uitgaande van een zeespiegelstijging van 80 cm in deze periode. Van deze versterkingen worden geen effecten verwacht op de Nederlandse kust. Vlaamse baaien In 2010 hebben een aantal Belgische baggeraars en ingenieursbureaus het plan Vlaamse Baaien gepresenteerd. In dit plan geven zij een visie op de veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Vlaamse Kust in 2100. Zij stellen dat het Masterplan Kustveiligheid onvoldoende is om Vlaanderen tegen superstormen te beschermen en stellen als aanvullende maatregelen de ontwikkeling van eilanden voor op al bestaande zandbanken voor de kust, gepaard gaande met een impuls voor natuur, recreatie en economische activiteiten. De Vlaamse overheid studeert op dit plan om te bezien of zij elementen eruit als beleid gaat overnemen. Van eilanden op bestaande zandbanken wordt slechts een zeer bescheiden effect verwacht op stroming en zandtransporten, en dan alleen nog in Zeeuws Vlaanderen.
36
B. De Deltascenario’s Ten behoeve van het Deltaprogramma heeft Deltares de deltascenario’s ontwikkeld. De Deltascenario’s geven een bandbreedte van de mogelijke veranderingen in fysische omgevingsfactoren, zoals rivierafvoeren, de zeespiegel, bodemdaling en verzilting, en voor sociaaleconomische factoren, zoals groei of krimp van de bevolking en de economie en de mogelijke consequenties voor het gebruik van ruimte, land en water in Nederland op een termijn van 50 tot 100 jaar. De Deltascenario’s zijn ontworpen ter ondersteuning van de analyse van knelpunten en kansen en de strategieontwikkeling in het Deltaprogramma. De Deltascenario’s beschrijven uiteenlopende mogelijke toekomsten. Het zijn met nadruk geen prognoses of streefbeelden. B.1. Klimaatscenario’s De deltascenario’s onderscheiden twee scenario’s voor de fysische omgevingsfactoren, gebaseerd op de verwachting voor een matige, respectievelijk een snelle klimaatsontwikkeling. Hier worden de fysische omgevingsfactoren weergegeven, voor zover deze voor de kust van belang zijn.
Klimaatverandering
referentie
matig
Zichtjaar
2000
2050
snel 2100
2050
2100
Zeespiegelstijging (cm)
15
35
35
85
Gemiddelde neerslaghoeveelheid winter
+4%
+7%
+ 14 %
+ 28 %
Gemiddelde neerslaghoeveelheid zomer
+3%
+6%
- 19 %
- 38 %
Bij de het scenario van snelle klimaatverandering worden de effecten redelijk snel merkbaar, onder meer door hogere gemiddelde temperaturen. Droge zomers, die voorheen extreem geacht werden, komen steeds vaker voor. De zeespiegel stijgt aanzienlijk, waardoor de kans op hoogwater langs de kust en de benedenrivieren toeneemt. Bij het scenario met matige klimaatverandering verandert het klimaat wereldwijd maar weinig. Als gevolg hiervan stijgt de zeespiegel licht. Het neerslagpatroon in West-Europa verandert wel, maar alleen door een beperkte stijging in het hele jaar. B.2. Sociaaleconomische scenario’s Voor de sociaaleconomische factoren worden twee scenario’s onderscheiden, gebaseerd op sociaaleconomische krimp, respectievelijk groei. Hierbij zijn voor de zichtjaren 2050 en 2100 ramingen gedaan voor enkele bepalende ruimtelijke componenten. De sociaaleconomische scenario’s hebben de volgende karakteristieken. Sociaaleconomische ontwikkeling
referentie
krimp
Zichtjaar
2000
2050
2100
2050
2100
Aantal inwoners (miljoen)
groei
NL
ZL
NL
NL
NL
NL
16
0,38
15
12
20
24
37
Economische groei (%)
0,7
0-0,5
2,6
2,0-2,6
Verstedelijking (% oppervlak)
16
12
17
10
20
25
Landbouwareaal (% oppervlak)
67
78
62
67
59
70
Natuur (% oppervlak)
17
10
21
23
21
5
B.3. Deltascenario’s Door de klimaatscenario’s en de sociaaleconomische scenario’s met elkaar te verbinden ontstaan vier mogelijke toekomstbeelden. Deze hebben korte en bondige namen gekregen: vol, stoom, rust en warm.
Deze gevolgen van deze vier scenario’s voor de kust worden hieronder kort gekenschetst. Op een aantal punten wijkt de Zeeuwse situatie af van de landelijke situatie. De belangrijkste hiervan zijn: •
een autonome daling van de bevolking tot 2040
•
een lage bevolkingsdichtheid
•
een gebied met een landelijk karakter, grote open wateren en een kleine mate van verstedelijking
•
een regionale economie die sterk drijft op recreatie, landbouw en wonen
•
een (vrijwel) gerealiseerde EHS in de kustzone
•
in Zeeuws-Vlaanderen een sociaaleconomische relatie met het stedelijk gebied van Vlaanderen, wat in de Deltascenario’s niet aan de orde komt.
Hierdoor zijn de sociaal-economische ontwikkelingen uit de Deltascenario’s niet eenvoudig te vertalen naar Zeeland, laat staan naar de Zeeuwse kustregio. Desalniettemin is zowel in het Deltaprogramma Kust als in het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta gepoogd de gevolgen van de deltascenario’s verder regionaal uit te werken. De resultaten hiervan voor de kust zijn opgenomen in de onderstaande beschrijvingen. Stoom: snelle klimaatverandering en sterke sociaaleconomische groei De combinatie van sterke bevolkingsgroei en economische groei aan de ene kant en een snelle klimaatverandering aan de andere kant levert grotere veiligheidsrisico’s op. Dit geldt vooral voor de laaggelegen
38
gebieden in West-Nederland, die dicht bevolkt zijn en intensief worden gebruikt en tegelijkertijd worden geconfronteerd met zeespiegelstijging. Relevante aspecten bij dit scenario voor Zeeuwse kust zijn de toename van de recreatiedruk en de mogelijke vraag naar tweede woningen. Naast tweede woningen in de natuur ontstaan ook mogelijkheden voor tweede woningen in karakteristieke dorpen en steden. De zeespiegelstijging leidt samen met de hogere economische waarde tot hogere eisen aan de hoogwaterbescherming. Voor recreatieontwikkeling blijft het behoud van voldoende strand noodzakelijk. De economische groei maakt kustversterking en geleidelijke uitbouw van de kust door zandsuppletie mogelijk. Recreatie, natuur en landbouw concurreren om de beschikbare grond. De Zeeuwse kust is een belangrijk productiegebied voor wind- en getijdenenergie. Warm: snelle klimaatverandering en sociaaleconomische krimp In dit scenario neemt de bevolking af terwijl de sterke klimaatveranderingen ingrijpende maatregelen noodzakelijk maken. Dit noopt tot kostenefficiënte maatregelen voor de waterveiligheid. Deze zal vooral in de tweede helft van de eeuw sterk spelen. De snelle klimaatverandering maakt het lastig om het hoge veiligheidsniveau te handhaven. Maar tegelijkertijd worden er minder eisen gesteld, omdat de bevolkingsomvang in delen van het land krimpt en de economische waarde daar afneemt. Dit geldt ook voor de investeringen in de gebieden die het meest kwetsbaar zijn voor overstroming, waaronder laag West Nederland. De verdere afname van de bevolking verzwakt de economische positie van Zeeland. Door de economische krimp zijn de inkomsten uit de recreatie teruggelopen. Voor recreatieontwikkeling blijft het behoud van voldoende strand noodzakelijk. Door economische krimp wordt kustversterking door middel van zandsuppletie zo efficiënt mogelijk ingezet en is van geleidelijke uitbreiding geen sprake. Door leegloop van dorpen en steden ontstaan meer mogelijkheden voor herstructurering. Rust: matige klimaatverandering en sociaaleconomische krimp Door de gematigde klimaatverandering stijgt de zeespiegel pas in de tweede helft van de eeuw enigszins. Omdat de bevolkingsomvang in delen van het land krimpt en de economie afneemt, worden er minder eisen aan de waterveiligheid gesteld. Dit geldt ook voor de investeringen in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstroming, zoals laag West-Nederland. In Zeeland neemt de bevolking in dit scenario af. Grotere kernen blijven gehandhaafd, maar veel dorpen worden teruggebracht tot hun cultuurhistorische kern. Recreatie neemt af, vooral naar verre bestemmingen. Vakantie dicht bij huis en dagtoerisme neemt toe. De kust en deltawateren blijven aantrekkelijk voor kleinschalige en extensieve recreatie. Door de afname van het bevolkingsaantal en de beperkte financiële ruimte is de betaalbaarheid van veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Vol: matige klimaatverandering en sterke sociaaleconomische groei De gevolgen van de gematigde klimaatverandering zijn beperkt, maar er worden wel hogere eisen gesteld aan de waterveiligheid. Dat komt door de grotere economische belangen en het toenemend aantal inwoners. Vooral in de dichtbevolkte stedelijke gebieden in laag West Nederland, langs de rivieren en de kustregio’s worden de eisen voor waterveiligheid hoger.
39
Door de verdichting in de steden rondom Zeeland wordt de rol van Zeeland als ontspanningsgebied groter. Voor de Zeeuwse kust betekent dit een toename van de recreatiedruk en de mogelijke vraag naar tweede woningen. Naast tweede woningen in de duinrand ontstaan ook mogelijkheden voor tweede woningen in karakteristieke dorpen en steden. Recreatie, natuur en landbouw concurreren om de beschikbare grond. Door gronddruk en recreatiedruk zal natuur vooral gebruiksnatuur worden. De zeespiegelstijging blijft beperkt en levert in combinatie met de sterke economie geen grote problemen op voor het handhaven van de veiligheid. Een geleidelijke uitbouw van de kust blijft tot de mogelijkheid behoren.
40
C. Typologie van de Zeeuwse kust C.1. Kusttypologie in het Nationaal Kader Kust In het Nationaal Kader Kust is een typologie van opgesteld die een weergave geeft van de ruimtelijke variatie langs de kust. Deze typologie gaat allereerst om de samenhang tussen wat zich aan de natte kant afspeelt en wat aan de droge kant. Deze samenhang varieert langs de kust, en is primair afhankelijk van de fysieke kenmerken en de overheersende vormen van ruimtegebruik. Naast deze samenhang dwars op de kust dient rekening te worden gehouden met processen evenwijdig aan de kustlijn. Zo wordt de aanwas en afslag van de kustvakken langs de kust beïnvloed door de morfologie en de aangelegde kunstwerken elders langs de kust. Hierbij kan worden gedacht aan de aanleg van pieren en de Maasvlakte, maar ook de ontwikkelingen langs de Belgische kust. Het Nationaal Kader Kust introduceert de typologie als een algemeen toepasbare indeling van de kust in kusttypen om zo discussies en besluitvorming over lokale situaties in een algemeen kader te kunnen plaatsen. Per kusttype kunnen één of enkele generiek toepasbare strategieën worden opgesteld waarlangs het streefbeeld voor een veilige, sterke en mooie kust bereikt kan worden en waarlangs bepaald kan worden hoe de kust meegroeit met de zeespiegelstijging. C.2. Opbouw van de typologie Binnen de typologie is het Nederlandse kustfundament haaks op de kust verdeeld in drie zones: 1. Vooroever: de zone van -20 m tot 0 m. 2. Overgang van zee naar land: de zone die de zeewering verzorgt 3. Aangrenzend binnenland Door het combineren van zones ontstaan typen kust. Deze zijn verdeeld in 3 hoofdtypen kustfundament: Hoofdtype I
Kustfundament met brede (meer dan 250 m) duinen
Hoofdtype II
Kustfundament met smalle (minder dan 250 m) duinen
Hoofdtype III
Kustfundament met harde wering
1
In de praktijk ontstaan hierbinnen veertien veel voorkomende typen. Elk type komt op verschillende plaatsen langs de kust voor. Hieronder zijn de 14 typen weergegeven. In Zeeland komen slecht een deel van deze typen voor, die hier in grijs zijn aangegeven. Hierbij is in Zeeland, meer dan in de rest van Nederland, sprake van een hoge mate van recreatief medegebruik binnen de aanduiding landbouw. In de zone direct achter de zeewering is de recreatie, in de vorm van verblijfsrecreatie als campings en bungalowparken vaak belangrijker dan landbouw. De plaatsen langs de Zeeuwse kust zijn door hun overwegend recreatieve karakter qua functie vrijwel allemaal badplaatsen. Bij de indeling in de typologie overheerst vooral het soort zeewering en de plaats
1
Onder het laatste type vallen de subtypen zoals benoemd in onderzoek Toekomstbestendige verharde zeeweringen.
Dit zijn zanddijken, kunstwerken, dammen, slaperdijken, zeedijken zeewaarts en landwaarts, hybride keringen, dammen verkorte kustlijn, open dammen en buitenhavens.
41
van de bebouwing. Daardoor wordt Domburg als duindorp ingedeeld en Westkapelle als dijkdorp. Vlissingen wordt door de aanwezigheid van de Boulevard als badplaats aangeduid. Door de aanwezigheid van een geul wijkt Vlissingen echter wel af van het standaardtype badplaats. Type
Vooroever
Overgang
Aangrenzend
zee – land
land
binnen-
Verwachte complexiteit
Meest voorkomend
ondiep
breed duin
landbouw
laag
Natuur
ondiep
breed duin
natuur
laag
Hollands
ondiep
breed duin
stedelijk (kustplaatsen)
laag
Eilandkop
diep
breed duin
Landbouw/natuur/recreatie
laag
Slikken
droogvallend
breed duin
landbouw
laag
Slufter
ondiep
slufter / breed duin
landbouw
laag
Badplaats/Boulevard
ondiep
bebouwd
landbouw / stedelijk
zeer hoog
breed
duin (soms deels verhard) Geul
diep
smal duin
Landbouw/recreatie
matig
Smal duin
ondiep
smal duin
Landbouw/recreatie
matig
Duindorp
ondiep
smal duin
stedelijk
hoog
Kunstwerk
(on)diep
hard
dijk/dam
diep water
matig
Dijkdorp
diep
hard
dijk
stedelijk
hoog
Dijk
diep
hard
dijk
landbouw/natuur/recreatie
hoog
Haven
diep
hard
kade
stedelijk/industrie
matig
Totaal
42
43
Kusttype
locatie, knelpunten, oplossing
Eilandkop
Kop van Schouwen, Oranjezon robuust, vooroevererosie, zeespiegelstijging dynamisch beheer, suppletie
Slufter
’t Zwin, Zwarte Polder robuust, deels bedijkt, zeespiegelstijging dynamisch beheer
Badplaats/Boulevard
Vlissingen buitendijkse bebouwing, zeespiegelstijging suppletie, dijkverhoging of verbreding in combinatie met herstructurering
Geul
aansluiting Brouwersdam & Oosterscheldekering; Banjaard; Zuidwest Walcheren landwaartse geulverplaatsing, zeespiegelstijging geulwandsuppletie,
(zeewaartse)
duinversterking Smal duin
Noordwest Walcheren, Cadzand, Nieuwvliet, Groede zeespiegelstijging vooroever en duin mee laten groeien met zeespiegelstijging, suppletie
Duindorp
Domburg, Cadzand-Bad zeespiegelstijging, (zachte) veiligheidsopgave vooroever en duin mee laten groeien met zeespiegelstijging, suppletie
Kunstwerk
Brouwersdam,
Oosterschelde-
kering, Veerse dam zeespiegelstijging aanpassingen per kunstwerk nader te bepalen
44
Kusttype
locatie, knelpunten, oplossing
Dijkdorp
Westkapelle, Zoutelande zeespiegelstijging suppletie, dijkverhoging of verbreding in combinatie met herstructurering
Dijk
Noordwest
Walcheren,
Zeeuws
Vlaanderen zeespiegelstijging suppletie, dijkverhoging of verbreding Haven
Breskens, Buitenhaven Vlissingen zeespiegelstijging verhoging kade, evt. met inpassing bebouwing of herstructurering
45
D. Ontwikkelingen veiligheid D.1. Beschermingsniveau In de waterwet is vastgelegd dat de kans dat waterkeringen in Zeeland bezwijken maximaal 1/4000 per jaar mag zijn. Het beschermingsniveau wordt gerealiseerd door beschadigingen direct te herstellen, periodiek zandsuppleties uit te voeren en dijken of duinen te versterkingen als deze te zwak zijn. In het Deltaprogramma worden nieuwe normen voor veiligheid ontworpen die uitgaan van een risicobenadering. Daarbij is niet alleen de overstromingskans van belang, maar ook de schade en het aantal slachtoffers dat een overstroming tot gevolg heeft. In de eerste helft van 2012 zal per gebied overleg worden gevoerd over het gewenste veiligheidsniveau. In afwachting van de uitkomsten wordt in deze visie uitgegaan van de huidige normen. Aanvullend op de geboden veiligheid kunnen voor het beperken van gevolgen van een doorbraak ook maatregelen genomen worden in de sfeer van ruimtelijke planvorming en evacuatiemogelijkheden (meerlaagsveiligheid). D.2. Suppleties Sinds 1990 voert Rijkswaterstaat langs de Nederlandse kust zandsuppleties uit met als doel de erosie van het kustfundament tegen te gaan. Vanaf 2001 is daar het laten meegroeien van het kustfundament met de 3
zeespiegelstijging als extra doelstelling bijgekomen. Jaarlijks wordt er 12 miljoen m zand gesuppleerd 3
waarvan er circa 2,7 miljoen m zand per jaar beschikbaar voor suppleties t.b.v. van de deltakust. In Zeeland vinden de suppleties voornamelijk plaats in de vorm van strandsuppleties. Gemiddeld genomen vinden ze een maal per 4 jaar plaats. Het effect hiervan is duidelijk merkbaar. De smalle stranden zijn gemiddeld breder geworden en het zand verplaatst zich door natuurlijke processen richting duin waar het nieuwe embryonale duinen vormt. De kust is daardoor op veel plaatsen geleidelijk veiliger geworden en de zeewering in geringe mate zeewaarts verplaatst. Met 35 cm zeespiegelstijging tot 2100 (scenario matig) is in de zuidwestelijke delta circa 5 miljoen m
3
3
nodig, met 85 cm zeespiegelstijging tot 2100 (scenario snel) ca. 11 miljoen m . Dit zand kan, zoals nu, met een vaste frequentie gesuppleerd worden langs de hele deltakust, maar ook via megasuppleties weggezet worden. Op lange termijn streeft Zeeland naar kustuitbouw. Door de duinen aan de zeewaartse kant te verbreden, kan ook de kwaliteit voor recreatie en natuur toenemen. Naast de strandsuppleties worden ook innovatieve suppleties uitgevoerd in de vorm van geulwandsuppleties en een erosieberm. De eerste vorm heeft tot doel naar de kust oprukkende geulen tot stilstand te brengen of zeewaarts te duwen. De tweede vorm heeft tot doel de zeewering via natuurlijke processen geleidelijk te versterken. Via de jaarlijkse peilingen van het kustfundament registreren Rijkswaterstaat en waterschap Scheldestromen of deze vormen van suppletie het gewenste effect hebben. De suppleties hebben tot doel de veiligheid van de Nederlandse kust op orde te houden. Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met andere functies, zoals recreatie (b.v. strandbreedte) en natuur.
46
D.3. Versterkingen Naast het op orde houden van het kustfundament worden de waterkeringen één maal per 6 jaar getoetst op veiligheid. Trajecten die niet aan de veiligheidsnormen voldoen worden versterkt , waarbij rekening wordt gehouden met de verwachte zeespiegelstijging over de komende vijftig jaar. De versterkingen vinden, indien mogelijk en betaalbaar, zeewaarts plaats. Harde weringen worden bij voorkeur op (deels) zachte wijze versterkt. Recent zijn de zwakke schakels versterkt bij de Verdronken Zwarte Polder, Nieuwvliet-Groede, Nolle-Westduin en het noordelijk deel van de zeedijk bij Westkapelle. In het kader van het project zeeweringen is de afgelopen jaren de steenbekleding van het zuidelijk deel van de zeedijk bij Westkapelle, 't Gat Westkapelle, Zoutelande en Boulevard Bankert en Evertsen in Vlissingen versterkt, waarbij soms de dijk ook nog is verhoogd. Tussen 2012 en 2015 zullen de zwakke schakels bij Cadzand, Waterdunen, Breskens en het Noorderstrand versterkt worden. Daarmee is de veiligheid van deze delen van de kust zeker tot en met 2060 gewaarborgd uitgaande van een zeespiegelstijging tussen het matige en snelle scenario (60 cm tot 2100). In 2010 is de derde ronde toetsing afgerond en begin 2011 gerapporteerd aan de staatsecretaris. Behalve de hiervoor genoemde dijkvakken die nog versterkt moeten worden, zijn vier trajecten onvoldoende beoordeeld: de keersluis in de oude vissershaven van Vlissingen, Boulevard De Ruyter, de grasbekleding van de dijk langs het Zwin en de Veerse Dam. De Veerse Dam voldoet niet omdat de asfaltbekleding niet meer goed is. Doordat de dam onder het zand ligt wordt de situatie niet als onveilig beoordeeld. De andere drie situaties worden naar verwachting voor 2020 versterkt. D.4. Buitendijkse bebouwing Er is sprake van buitendijkse bebouwing wanneer de bebouwing op of voor de waterkering staat. Voor deze bebouwing bestaan geen veiligheidsnormen. Voor Cadzand en Vlissingen zal het rijk, als onderdeel van de dertien kustplaatsen, een veiligheidsniveau vaststellen. Het rijk heeft toegezegd dit veiligheidsniveau te zullen handhaven. Wij zijn van mening dat dit ook voor de andere permanente buitendijkse bebouwing langs de Noordzeekust moet gelden. Voor tijdelijke buitendijkse bebouwing, zoals strandhuisjes en strandpaviljoens is dit beleid niet van toepassing.
47
D.5. Kaart veiligheidsopgaven Op de kaartjes zijn de veiligheidsopgaven aangegeven voor de scenario's matig en snel. Aangenomen is dat de versterkingen die hiervoor zijn genoemd voor 2020 zijn uitgevoerd en dat het kustfundament mee groeit met de zeespiegelstijging.
48
E. Ruimtelijke ontwikkelingen in de kustzone E.1. Inleiding In de huidige situatie wordt het ruimtegebruik in de kustzone gedomineerd door recreatie en natuur. Met uitzondering van Vlissingen zijn er geen grotere stedelijke concentraties in de kustzone. Met name langs de kust van Walcheren en Zeeuws Vlaanderen bestaat de kustzone uit een afwisseling van dorpen, natuur en verblijfsrecreatie in de vorm van campings en bungalowparken. Landbouw is, zeker in de zone direct achter de zeewering, van beperkte omvang en heeft vaak een neventak die gericht is op de recreatie, zoals minicampings of andere recreatieve voorzieningen. Het strand en delen van de harde zeeweringen worden langs de hele kust intensiever of extensiever gebruikt voor recreatie. Langs de hele Zeeuwse kust komen permanente strandtenten voor. Op het strand van zuidwest Walcheren staan in het zomerseizoen een groot aantal strandhuisjes, waarin ook overnacht wordt. E.2. Gemeentelijke visies De Zeeuwse kustgemeenten hebben structuurvisies opgesteld of zijn daar mee aan het werk waarin een beeld van de ruimtelijke ontwikkeling voor de toekomst wordt geschetst. Hieronder volgt kort de aspecten uit deze visies die een relatie hebben met de kust. Schouwen-Duiveland Schouwen-Duiveland heeft de structuurvisie “Tij van de toekomst, visie 2011 – 2040” opgesteld. In deze structuurvisie wordt Schouwen-Duiveland geschetst als een eiland dat zich door een krachtige combinatie van natuur, landschap, water en kustklimaat heeft ontwikkeld tot een bijzondere vakantiebestemming. Om dit ook in de toekomst verder te blijven moet de recreatiesector zich kwalitatief ontwikkelen en verbreden. In de toenemende concurrentie met andere recreatiegebieden moet Schouwen-Duiveland zich weten te onderscheiden. De belangrijkste opgave ligt in het inspelen op de mogelijke gevolgen van de veranderende bevolkingsopbouw. Door vergrijzing en ontgroening en de veranderende huishoudensamenstelling wonen er in de toekomst aanzienlijk minder mensen op het eiland. Dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt, woningmarkt, het verenigingsleven en de zorg. Waterveiligheid blijft onveranderd belangrijk. Klimaatverandering, zeespiegelstijging en perioden met intensieve neerslag plaatsen dit thema in een nieuw perspectief. Nieuwe verbindingen tussen land en water en een nieuwe kijk op de veelzijdige gebruiksmogelijkheden in combinatie met dijkversterking, recreatieen natuurontwikkeling bieden kansen en dragen bij aan de watereconomie. Schouwen-Duiveland wil koploper in Europa worden op het gebied van innovatie, klimaat, waterveiligheid en het gebruik van water en zeeweringen voor recreatieve doeleinden. Vooral dankzij het water is Schouwen-Duiveland vakantie-eiland. Strand, zee en kustlijn nodigen uit tot energieke activiteiten en bieden een zee van recreatie- en watersportmogelijkheden. Dit biedt mogelijkheden om het toeristisch aanbod te verbreden, te onderscheiden en te verduurzamen. Dit trekt ook bedrijven aan die de combinatie van kwaliteiten in water en landschap waardevol vinden of een watergebonden
49
karakter hebben. Omgevingskwaliteiten worden daarmee een vestiging- en inspiratiefactor en bieden een uniek woon- en werkklimaat. Hierbij heeft Schouwen-Duiveland een duidelijk herkenbare toeristische structuur op basis van een heldere gebiedsindeling. De deelgebieden zijn verbonden door een recreatieve infrastructuur van wandel-, fiets- en ruiterpaden. Het westen met de Noordzee, strand en duinen heeft dag- en verblijfsrecreatie. De kust in het noorden, inclusief de Brouwersdam krijgt een actief en dynamisch karakter, met dag- en verblijfsrecreatie, natuur en landschap en (onder)watersport. In 2040 zijn nieuwe beeld- en imagobepalende watergerelateerde evenementen ontwikkeld. Renesse, Scharendijke en de Brouwersdam hebben zich ontwikkeld tot een internationaal centrum voor dynamische water- en beachsporten zoals (kite)surfen, kitebuggyen, strandvolley- en voetbal. Om dit te bereiken worden een aantal keuzen benoemd: Schouwen-Duiveland gaat zorgvuldig om met landschap, natuur, cultuur, monumenten en milieu en investeert ook in het verbeteren van deze kwaliteiten met het oog op het behouden en versterken van de (bio)diversiteit. Daarbij past het afronden van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Schouwen-Duiveland zet als overlegpartner van het rijk in op behoud van de op basis van waterveiligheid vastgestelde basiskustlijn, in combinatie met maatregelen voor de recreatiesector. De waterveiligheid van Schouwen-Duiveland is een belangrijke randvoorwaarde, ontwikkelingen dienen klimaatbestendig te zijn (zeespiegelstijging). Om ontwikkelingen mogelijk te maken is het van belang dat de wet- en regelgeving het bouwen op een waterkering toelaat. Schouwen-Duiveland geeft ruimte aan initiatieven op, aan, of onder het water op zorgvuldig geselecteerde locaties (vakantiewoningen, hotels). Het Noordzeestrand is hiervan uitgesloten. Wel zijn hier jaarrond een aantal strandpaviljoens gevestigd. Het Noordzeestrand wordt niet verder bebouwd en overnachten is er niet mogelijk. Schouwen-Duiveland ondersteunt initiatieven voor een vaarverbinding in de Brouwersdam. Schouwen-Duiveland zet in op een kwaliteitsimpuls van het dorp Renesse en het versterken van de verbinding met de Brouwersdam. In verschillende beleidsdocumenten voor de Grevelingen, de gemeente Schouwen-Duiveland en gemeente Goedereede staat de realisatie van ‘Hotspot Brouwersdam’ centraal. De prioriteit met betrekking tot recreatieve functies ligt bij de grote watersport, die nu en in de toekomst een belangrijke drager is van de verblijfs- en dagrecreatie op de Brouwersdam en meer in het algemeen de Grevelingen. Het Grevelingenmeer is een belangrijk natuurgebied en het grootste zoutwatermeer van Europa. Het meer kampt met een laag zuurstofgehalte in diepere delen van het meer. Een oplossing hiervoor is sterk gewenst. Een mogelijkheid voor de verbetering van de waterkwaliteit is de realisatie van een getijdecentrale, waardoor een beperkt getij op het meer ontstaat en duurzaam energie kan worden opgewekt. Er lopen onderzoeken naar de mogelijkheden voor een getijdecentrale en een vaarverbinding die (plezier)vaart tussen de Voordelta en de Grevelingen mogelijk moet maken. De karakteristiek van het noordelijk deel (natuur, ecologie, cultuurhistorie) blijft behouden en wordt doorgetrokken op het noordelijk deel van de Brouwersdam. Dit betekent dat de weidsheid van zee en meer behouden moeten blijven en dat nieuwe (recreatieve) activiteiten en bebouwing op de Brouwersdam worden beperkt. De nadruk bij de aanlanding Schouwen-Duiveland ligt op recreatieve ontwikkelingen.
50
De verschillen tussen de werelden van zee en meer zijn groot. Dit verschil komt tot uitdrukking in de ontwikkelingsperspectieven van de Brouwersdam. Aan de kant van de Voordelta biedt de Brouwersdam strand en ruimte. Deze kant van de dam richt zich met name op functies die in de zomer toeristen trekken. Het ruige, onberekenbare water van de zee maakt deze zijde van de dam minder geschikt voor het realiseren van voorzieningen . Een ankerplaats voor zeewaardige boten (zonder binnendijks te gaan) is hier wel mogelijk.. Er is hier ruimte voor evenementen (zoals Concert at Sea) en aan het strand aan de dam is ruimte voor actieve watersport zoals (kite)surfen en kitebuggyen in de daarvoor aangewezen zone. Aan het strand aan de Voordeltazijde zijn enkele strandpaviljoenen gevestigd. Voor de toekomst blijft de mogelijkheid voor strandpaviljoenen hier behouden. Aan de kant van de Grevelingen is het gebruik van de Brouwersdam beter geschikt voor activiteiten, gericht op watersport en op het jaarrond aanbod in het gebied. Een belangrijke ontwikkelmogelijkheid is de Duurzame Jachthaven van de Toekomst op Middelplaathaven. Deze biedt niet alleen ruimte voor verblijfsrecreatie en aanlegplaatsen voor pleziervaart, maar ook voor aanvullende functies zoals wellness, een theater en een visafslag met nautische activiteiten. Noord-Beveland In de Structuurvisie Noord-Beveland 2008 worden de ontwikkelingen voor de kustzone geschetst. In de kustzone loopt de doorgaande route van de Veerse Dam naar de Oosterscheldekering. Hier liggen de recreatieconcentratie De Banjaard, hotel Kamperduin en aan de landzijde de beoogde hotspot aan de Veerse Dam. Aan de landzijde wordt als dragers voor de landschapsontwikkeling gedacht aan de ontwikkeling van nieuwe landgoederen. In het gebied direct ten zuiden van de Banjaard, dat een overgangszone vormt tussen de recreatieconcentratie en de landschappelijke zone, is enige intensivering denkbaar. Dit kan door de ontwikkeling van een hoogwaardige hotelfunctie en/of andere vormen van verblijfsrecreatie, voor zover deze een extensief karakter hebben. Bij deze ontwikkeling ontstaat er ook de mogelijkheid voor een extra strandpaviljoen. Er bestaat al langer de wens om slaaphuisjes mogelijk te maken op het starnd, maar hiervoor is de strandbreedte onvoldoende. Veere Veere heeft een discussienota Uitgangspunten Structuurvisie Veere opgesteld, als opmaat voor een structuurvisie. Hierin worden voor de kustzone een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de ruimtelijke ontwikkeling. De demografische ontwikkeling gaat uit van een beperkte groei van het aantal woningen om in te spelen op de verwachte toename van het aantal huishoudens, ook bij een krimp en vergrijzing van de bevolking. Dit vereist wel een verandering in het woningaanbod. Hierbij geldt dat verouderde en incourante buurten moeten worden gesaneerd en heringericht, met aandacht voor ruimte, groen en architectuur. Voor de landbouw wordt vooral een toekomst gezien in de multifunctionele landbouw, waarbij naast de klassiek landbouw aanvullende inkomsten komen uit de samenwerking tussen de agrarische en toeristische sector. Verkoop van streekproducten wordt al veel toegepast, maar ook het multifunctioneel gebruik van agrarische gebouwen en de ontwikkeling van bedrijfsmatige activiteiten moeten ruimer worden. Voor grootschalige teelt voor de energievoorziening en intensieve veehouderij worden minder mogelijkheden gezien. De kustrecreatie behoeft een continue aandacht voor kwaliteitverbetering. Vooral de kampeersector zal sterk veranderen.
51
Er ontstaan andere vormen van toerisme naast de klassieke familiebadplaatsen met nieuwe eisen aan accommodatie. Toeristische accommodatie moet zoveel mogelijk corresponderen met de toeristische functie. Daarbij is de zuidwestkust de plaats voor beachtoerisme, recreatie en hedonisme aan de kust. De noordwestkust leent zich meer voor het beleven van natuur en cultuur en rust aan de kust. Het strand blijft publiek domein. In de kustkernen wordt een vorm van deeltijdwonen mogelijk. Kustverdediging moet zijn afgestemd op de klimaatveranderingen. Strand, duinen, dijken en binnenduinrand moeten veiligheid, natuur, landschap en (toeristisch) verblijf in goede harmonie samengaan. In Westkapelle, Zoutelande en het duingebied daartussen zijn ingrepen in de zeewering nog te verwachten. Hierbij moet het voorstel om dit duingebied landwaarts te versterken op haar merites worden beoordeeld. Het verbod op bouwen in de kuststrook moet ter discussie worden gesteld. Een zekere bebouwing is toelaatbaar mits de harmonie tussen de functies van de zeewering niet in het gedrang komt. Hier kunnen “landmarks” de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. Vlissingen Vlissingen is een havenstad met de kenmerken: maritiem, ongepolijst en kleurrijk. Vlissingen is een belangrijke zeehaven en een toeristische trekpleister. Het is de enige Nederlandse stad die een badstrand op het zuiden combineert met een zeejachthaven en een levendige stad. Met haar werken in de havens, wonen aan het strand, toerisme op de boulevards, is de zee overal dichtbij. De ligging van Vlissingen aan het spoor en de A58 en tegen de zee aan is één van haar krachten, maar is tegelijkertijd een zwakte. De stedenbouwkundige opzet van de stad wordt mede bepaald door het feit dat 2/3 van de gemeente aan het water grenst. Nagenoeg alle nieuwe ontwikkelingen en transformaties van bestaande gebieden vinden de komende jaren plaats rondom het water. De buiten- en binnenhaven maken in de huidige situatie geen onderdeel uit van het stedelijk gebied en belemmeren de verbinding tussen stad en landschap. Met de herontwikkeling van de binnenhaven en de voormalige Scheldewerf ontstaat een aantrekkelijk woonmilieu aan het water en gaat de binnenhaven als openbare ruimte van de stad functioneren. De buitenhaven vormt de schakel tussen stad en landschap, maar is ook een ‘achterkant’ van de stad. Ontwikkeling van dit gebied, kan deze achterkant transformeren naar een voorkant richting de A58 en het landschap. Met kleinschalige herstructurering biedt dit kansen om de boulevards, de binnenhaven en de stad beter met elkaar te verbinden. De boulevards zijn de gouden rand en dé publiekstrekker van de stad. De boulevards vormen bovendien ook onderdeel van de groene zone van Westduin naar het Buitengebied. Er wordt volop gebruik gemaakt van fiets- en wandelmogelijkheden langs deze groene zone. Tegelijkertijd lijken de boulevards zich nu af te keren van de stad; de bebouwing staat met de rug naar de stad gekeerd en behoeven de verbindingen tussen binnenstad en boulevard verbetering. Vlissingen wil de kwaliteiten van deze ‘gouden rand’ beter benutten door van de achterkant een voorkant te maken en de wandel- en fietsmogelijkheden op deze zeewering te versterken. Hierdoor worden de boulevards beter ingebed in het stedelijk weefsel, zijn ze eenvoudiger te bereiken en herkenbaarder. Dit betekent dat er waar mogelijk meer verbindingen met de (binnen)stad moeten komen, bestaande verbindingen moeten worden verbeterd en dat waar mogelijk een nieuwe voorkant naar de stad wordt gemaakt. Kansrijke momenten zijn de herstructurering van Hotel Britannia, de invulling van de Spuikom en de mogelijke herbestemming van de Zeevaartschool in relatie tot of anticiperend op een mogelijke ophoging van de
52
zeewering. Voor een deel zou deze ophoging aan de achterzijde van de boulevard kunnen plaatsvinden. Denkbaar is dat bijvoorbeeld het parkeerterrein aan de Kenau Hasselaarstraat onderdeel zou kunnen worden van de verhoogde zeewering. Door deze ophoging bijvoorbeeld te combineren met het realiseren van een bebouwde parkeergarage, kan met de nieuwe bebouwing een voorkant naar de stad worden gemaakt, met Cine City als markante beëindiging. In de ruimtelijke programma’s hanteert Vlissingen het toekomstperspectief Anticiperen en Transformeren. Er wordt vooral ingezet op het verbeteren van de samenhang en het verbinden van de binnenstad en de boulevards onderling en met de transformatie- en ontwikkelingsgebieden. Vlissingen zet in op: •
het Scheldekwartier onderdeel maken van de stad door het toevoegen van een divers woon-, werken voorzieningenprogramma en een nieuwe jachthaven voor zeezeilers.
•
het ontwikkelen van het binnen- en buitenhavengebied tot een kennisintensief bedrijventerrein met bijzondere watergerelateerde maritieme bedrijvigheid in combinatie met leisure en een recreatief programma (cruiseterminal) met een groene afronding als overgang naar het landschap;
•
het realiseren van een Campus op de Kenniswerf, waarin wordt ingezet op een ontwikkeling met gefaseerde nieuwbouw voor de scholen, kantoren, studentenhuisvesting en een sportveld;
•
het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van de boulevards door middel van gerichte herinrichting van de openbare ruimte en het toevoegen van recreatieve voorzieningen en nieuwe verblijfsaccommodatie/recreatiewoningen (hotel, horeca, recreatieve programma’s);
•
het beter benutten van de recreatieve mogelijkheden van het buitengebied (meer voet- en fietspaden);
•
het versterken van het groenblauwe netwerk in de stad in combinatie met het concentreren van voorzieningen en het herstructureren van (verouderde) woongebieden;
Vlissingen gaat anders om met de onzekerheden omtrent de zeespiegelstijging en laat het zoneringsdenken en het normdenken los. In de plaats daarvan worden flexibele oplossingen gezocht voor het vraagstuk van de kustversterking op termijn. Deze flexibele en innovatieve oplossing gaan uit van het integreren van de kustversterking in de woongebouwen of in het openbaar gebied. Waar mogelijk zal aan de boulevards en bij nieuwe projecten in de kustzone deze aanpak worden voortgezet en verbeterd. Daartoe is in het kader van het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering en het Deltaprogramma Kust het gebied rondom de stadshavens en het Eiland als proeftuin aangemerkt om strategieën te ontwikkelen hoe op middellange termijn omgegaan moet worden met de stijging van de zeespiegel in relatie tot stedelijke ontwikkelingen. Sluis Sluis heeft in de structuurvisie Goed Leven een beeld geschetst van de situatie in de kustzone en de gewenste ontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk op het toerisme. Op dit moment is recreatie en toerisme een belangrijke economische motor voor het gebied, maar het aanbod van verblijfsaccomodatie/terreinen is deels verouderd. Door de relatief smalle recreatieve kuststrook is de beleving van het kustproduct slechts in een smalle strook mogelijk. Hoogbouw in de kuststrook dreigt het natuurlijke karakter aan te tasten. De gemeente streeft naar de versterking van het toeristisch-recreatief product met een natuurlijke kust, landelijk achterland, cultuurhistorische (vesting)steden, kooptoerisme en zorg. Hierbij hoort een hoogwaardig toeristisch-recreatief voorzieningenniveau voor inwoners en gasten.
53
Dit moet leiden tot een toename van het aantal overnachtingen, een versterking van de toeristische werkgelegenheid en een betere spreiding van de toeristische druk door het jaar. In het kustgebied moet dit worden bereikt door alleen uitbreiding van het aantal verblijfseenheden op bestaande terreinen toe te staan bij kwaliteitsverbetering. Nieuwe verblijfsrecreatieterreinen zij alleen mogelijk indien sprake is van een bijzonder product met een toegevoegde waarde voor het toeristisch-recreatief product West Zeeuws-Vlaanderen. Het verplichte aandeel toeristisch kamperen op recreatieterreinen wordt losgelaten, het omzetten naar gebouwde recreatieverblijven wordt toegestaan mits sprake is van kwaliteitsverbetering. Het product kust wordt landinwaartse versterkt door bijvoorbeeld het verbreden van de kuststrook en deze door te trekken naar de kern Sluis, langs het Zwin. Het strand wordt gethematiseerd en commercieel geëxploiteerd met behoud van het natuurlijk karakter. Daarbij zijn de volgende thema’s aangegeven: mondain Cadzand, kindvriendelijk Nieuwvliet, cultureel Groede en maritiem Breskens. Het beleid voor bebouwingsmogelijkheden op strand wordt uitgewerkt voor strandslaaphuisjes, paviljoens, kiosken. In kustgebied komen geen nieuwe terreinen voor kamperen bij de boer (met maximaal 20 locaties). Behoudens trekkershutten worden hier geen gebouwde recreatieverblijven (stacaravans en huisjes) toegestaan. Voor het landschap en het behoud van de menselijke maat in de woonomgeving wordt hoogbouw beperkt tot delen van Breskens en Cadzand-Bad. Het bouwen in de duinen en op het strand wordt zorgvuldig afgewogen met behoud van het natuurlijk karakter en is kwalitatief onderscheidend. Door gebundelde deconcentratie van verblijfsrecreatie in de kuststrook wordt het natuurlijk karakter en de geleding van de kustzone behouden. In het buitengebied tussen Cadzand Bad en Nieuwvliet Bad en tussen Groede Bad en Breskens wordt het ontwikkelen van landgoederen op aangewezen locaties in het buitengebied gestimuleerd.
54
E.3. Sectorale perspectieven Natuur Bij versterking van dijken of duinen kan natuur meeprofiteren als de ruimtelijke inrichting daar rekening mee houdt. Behoud van bestaande natuurwaarde, aan de land- of zeezijde van de waterkering, is het uitgangspunt. Op een aantal plaatsen is dynamisch beheer mogelijk. Dynamisch beheer van de zandige kust houdt in dat natuurlijke processen zoals verstuiving zo veel mogelijk de vrije hand krijgen. Dat is mogelijk in brede duingebieden, waar natuurontwikkeling voorop staat. Hier is ook plaats voor extensieve recreatie, met voorzieningen als wandel-, fiets- of ruiterpaden en kleinschalige horecavoorzieningen. Langs de Noordzeekust vinden versterkingen in principe met zand plaats en bij voorkeur zeewaarts. Zeewaartse verbreding van de duinen is voor natuur een heel aantrekkelijke oplossing, zeker als ook verstuiving mogelijk is. Deze vorm van versterken kan bijdragen aan de Natura 2000-doelstellingen in bijvoorbeeld de Kop van Schouwen en de Manteling van Walcheren. Daarnaast geldt dynamiek in de duinen ook als maatregel ter beperking van effecten van stikstofdepositie (vermesting/verzuring). Dit zal vastgelegd gaan worden in Programmatische Aanpak Stikstof, waardoor er een wettelijke verplichting ontstaat om dynamiek toe te passen. Hierbij wordt wel rekening gehouden met andere functies. Het stimuleren van verstuiving sluit aan bij de ambitie van Staatsbosbeheer om de dynamiek in de Meeuweduinen en het Zeepe te vergroten. Natura 2000 gebieden Kop van Schouwen De Kop van Schouwen is een duingebied met een grote variatie aan duintypen, waaronder kalkrijke jonge duinen, kalkarme oude duinen, klifduinen en stuifduinen. Grote delen van dit gebied zijn al langer onderhevig aan verstuiving (Meeuwenduinen). In andere delen worden deze dynamische processen gestimuleerd. Manteling van Walcheren De Manteling van Walcheren is een kalkarm duingebied aan de noordwestrand van Walcheren. De kust is een afslagkust en de zone met primaire duinen is uiterst smal of ontbreekt volledig. De oude duinen komen tot zeer kort aan de kustlijn. Hier vindt geen dynamisch beheer plaats, mede door de aanwezigheid van buitenplaatsen met statige landhuizen en soortenrijke bossen. Verder naar het oosten ligt het bredere duingebied van Oranjezon, waar wel dynamisch beheer mogelijk is. Voordelta Het Natura 2000 gebied Voordelta omvat het ondiepe zeegedeelte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta en wordt gekenmerkt door een dynamisch milieu van waarbij een uitgebreid stelsel van droogvallende en diepere zandbanken is ontstaan met daartussen diepere geulen. Het gebied omvat kustwateren, intergetijdengebied en stranden, waaronder ook de stranden van de Zeeuwse kust, met uitzondering van de Zeeuws-Vlaamse kust. De Voordelta fungeert als kraamkamer voor diverse vissoorten en als foerageergebied voor visetende trekvogels en schelpdiereters. De zandbanken vormen een rustgebied voor zeehonden. De Voordelta omvat o.a. de stranden van Walcheren en Schouwen.
55
Vlakte van de Raan Het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan bestaat uit het kustwater van de Noordzee. Het gebied Vlakte van de Raan is onderdeel van het ondiepe zeegedeelte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. Het gebied is gelegen in de monding van het Schelde-estuarium, op de overgang van het estuarium naar de volle zee. De Vlakte van de Raan wordt gekenmerkt door permanent met zeewater overstroomde zandbanken die maximaal 20 meter diep liggen. Het gebied is met rechte lijnen begrensd en sluit naadloos aan bij de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe in het oosten, Voordelta in het noorden en de landsgrens tussen Nederland en België. Zeewaarts is het gebied begrensd op de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn. Het open zeegebied van Vlakte van de Raan omvat zandbanken in ondiepe delen van de zee die voortdurend onder water staan en waar de waterkolom zelden hoger is dan 20 meter. Plaatselijk kan er een harde ondergrond zijn zoals een schelpenbank, veen, keileem of stenen, of door organismen gevormde structuren. In het Deltagebied worden het hele jaar bruinvissen in kleine aantallen waargenomen. In de lente worden gewoonlijk wat meer dieren waargenomen dan in de rest van het jaar. Mogelijk gebruiken de grijze zeehond en gewone zeehond het gebied om te foerageren. De zeeprik, rivierprik en fint worden beperkt aangetroffen. Naar verwachting gebruiken deze soorten het gebied op doortocht van en naar paai- en opgroeigebieden. Westerschelde & Saeftinghe De Westerschelde is de zuidelijke tak in het oorspronkelijke mondingsgebied van de rivier de Schelde. Het is de enige zeetak in de Delta waar nu nog sprake is van een estuarium met open verbinding naar zee. Het estuarium bestaat uit diepe en ondiepe wateren, bij eb droogvallende zand- en slikplaten en schorren. Het betreft een zeer dynamisch gebied, mede door de trechtervorm ervan, waarin het getijverschil naar achteren erg groot wordt. Dankzij de getijdendynamiek en de overgang van zoet naar zout water komt hier, ondanks sterke invloeden van de mens, een scala aan ecosystemen voor met een rijke afwisseling aan planten en dieren. Het estuarium is van belang voor grote aantallen rustende en foeragerende wadvogels, kustbroedvogels van schorren en kale, schelpenrijke zandplaten. Onder de schorren langs de Westerschelde bevindt zich het grootste schorrengebied van ons land: het Verdronken Land van Saeftinghe. Door het grote getijverschil bevat het Verdronken Land van Saeftinghe zeer hoge oeverwallen en brede geulen. Buitengaats ligt de verzande slufter van de Verdronken Zwarte Polder nog in het gebied. Hier is een fraaie afwisseling te zien van duintjes met pioniervegetatie van het Zeevetmuurverbond en laagten met zilte graslanden en Zeekraalbegroeiingen. Binnendijks liggen een aantal gebieden met aan het estuarium gekoppelde natuur waaronder Rammekenshoek en Herdijkte Zwarte Polder. In de Verdronken Zwarte Polder en de iets westelijker gelegen duinen bij Cadzand is de Nauwe korfslak aangetroffen. Zwin & Kievittepolder Het Zwin is een sluftergebied op de grens van Nederland en België. Ongeveer een derde deel van het gebied ligt in Nederland, het grootste deel in België. Het gebied is een restant van een voormalige, verzande en deels ingepolderde open zeearm naar Brugge. Het restant van deze zeearm, waarin zich schor-
56
ren hebben gevormd, loopt van het strand en jonge duinen tot aan met struweel begroeide duinen, overgaand in een in 1872 aangelegde zeedijk. Het Zwin bevat dynamische duinen en is één van de weinige gebieden in Zeeland met een zandig schor en bijbehorende vegetatie. Via de kunstmatig opengehouden getijdegeul staat het gebied in open verbinding met de Noordzee. De aangrenzende poldergebieden die in de begrenzing zijn opgenomen bestaan uit reliëfrijke vochtige graslanden, gekenmerkt door zout-zoet gradiënten. De bodem varieert van zandig (Zwinweide) tot kleiig (Oudelandsche Polder). De Kievittepolder heeft het karakter van een zandige inlaag en is deels met struweel begroeid. In de Kievittepolder bevindt zich de meest zuidwestelijke populatie van de Kamsalamander in ons land. Daarnaast is het gebied van belang voor de Nauwe korfslak en de Kleine zilverreiger. Landschap en cultuurhistorie De kust met de zee, het strand, de badplaatsen, de duinen en de waterkeringen wordt over het algemeen hoog gewaardeerd door bewoners en bezoekers. De kust is één van de meest kenmerkende grote ruimtelijke structuren in Nederland. Van de hele kust is het Zeeuwse kustlandschap bijzonder rijk en gevarieerd door de afwisseling van eilanden en wateren, duin en verharde zeeweringen. Het vrije uitzicht, het gevoel van vrijheid, het water, de zon, de zilte wind, het vermaak, de natuur, de rust en de ongereptheid maken de kust voor veel verschillende mensen aantrekkelijk. Voor veel mensen appelleren zee, strand en duinen aan onze identiteit. Mede daardoor is de kust nog altijd een van onze belangrijkste toeristische trekpleisters. Tegelijk staat het kustlandschap onder druk. Het weidse uitzicht over zee kan verstoord worden door bebouwing op zee, zoals nu al plaatsvindt aan de Vlaamse kust. De binnenduinrand en met name de contrastrijke overgang van het hoge duin duin naar het agrarisch gebied is op veel plaatsen al minder herkenbaar door de ontwikkeling van verblijfsrecreatie. De kust is door de krachten van wind, water en getij gevormd. De mens heeft zich in de loop van de tijd aan de kust staande weten te houden en controle uitgeoefend op de natuurkrachten. De sporen daarvan zijn overal in het kustlandschap te zien: bewoningsresten, oude vormen van kustverdediging, historische bebouwing, vuurtorens en littekens van overstromingen. Langs de kust en de monding van de Westerschelde zijn archeologische en cultuurhistorische elementen uit een lange periode aanwezig. De oudste resten van bewoning zijn aangetroffen in de oude duinen van de Meeuweduinen (Kop van Schouwen) en wijzen op bewoning 3000 jaar geleden in de late bronstijd en vroeg ijzertijd. Deze plek is als archeologisch monument opgenomen op de archeologische monumentenkaart. Van later datum zijn de kustplaatsen met hun eigen karakteristiek, de grote buitenplaatsen aan de binnenzijde van het duin in Walcheren, verdedigingswerken zoals forten, bolwerken en de verdedigingse
werken uit de 2 wereldoorlog. Kustverdedigingswerken, zoals de paalhoofden op het strand, maar ook de robuuste dijken en de Oosterscheldekering zijn iconen van de verdediging tegen het water. Bij dijkversterkingen duikt steeds de vraag op of deze cultuurhistorie behouden moet blijven, en in welke vorm. De waterkeringbeheerders spannen zich in om waardevolle cultuurhistorische elementen waar mogelijk te behouden. Als basis is een overzicht nodig van alle cultuurhistorische elementen langs de Zeeuwse waterkeringen en de waardering daarvan. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zeeland geeft een globaal overzicht van het zichtbare en onzichtbare cultuurhistorisch erfgoed in de provincie. Projectbureau Zeeweringen heeft een meer gedetailleerd overzicht op laten stellen voor de Oosterschelde. Het Water-
57
schap Scheldestromen brengt op dezelfde gedetailleerde manier de cultuurhistorische waarden van de (overige) waterkeringen in het beheergebied in kaart. Recreatie De Zeeuwse kust is een trekpleister voor dag- en verblijfsrecreatie. De vitaliteit van de recreatiesector is voor een belangrijk deel afhankelijk van een aantrekkelijke kust. De aantrekkelijkheid van de kust wordt mede bepaald door de breedte van het droge deel van het strand in combinatie met het strandgebruik. Uit onderzoek naar de optimale standbreedte voor recreatie en toerisme blijkt dat er niet één norm voor strandbreedte voor de hele kust kan worden bepaald, maar dat per type strandgebruik een andere strandbreedte nodig is. Ook is geconstateerd dat er op veel plekken knelpunten zijn in de strandbreedte. Langs meer dan de helft van de Zeeuwse kust is het droge strand te smal voor de hoeveelheid strandgasten en de activiteiten die ze uitvoeren. De provincie Zeeland zal samen met de andere overheden in Zeeland en belanghebbenden nader onderzoek doen naar de geconstateerde knelpunten en structurele oplossingen zoeken voor de korte en middellange termijn. Gekeken wordt bijvoorbeeld of er een koppeling te maken valt met het zandsuppletieprogramma van het Rijk. Daarbij moet als kanttekening worden geplaatst dat de maximaal gewenste strandbreedte op veel plaatsen langs de Zeeuwse kust in de nabije toekomst niet gehaald kan worden vanwege de dicht onder de kust liggende geulen. Landwaartse versterking kan aantrekkelijk zijn als aan de landzijde geen bijzondere natuur- of landschappelijke waarden zijn en de versterking gepaard gaat met herinrichting van het achterliggende gebied. Voorbeelden daarvan zijn Nolle-Westduin bij Vlissingen en Waterdunen bij Breskens. Een recente studie naar economisch kansrijke ontwikkelingsmogelijkheden voor recreatie heeft geresulteerd in een aantal locaties waar meerdere elkaar versterkende kansen zich voordoen. Deze zijn aangeduid als leisure hotspots. Langs de kust gaat het hierbij om: •
Brouwersdam: watersport, themacamping, hotel, appartementen, dagrecreatie;
•
Neeltje Jans: hotel, dagrecreatie, watersport;
•
Veerse Gatdam: hotels, recreatiewoningen, watersportcamping;
•
Vlissingen: hotels, dagrecreatie;
•
West Zeeuws Vlaanderen (Cadzand/Zwingebied): recreatiewoningen, hotels.
Jachthavens De Zeeuwse waterkeringbeheerders willen medewerking verlenen aan de aanleg of vergroting van jachthavens. Waar tegelijkertijd versterking van de waterkering nodig is, zijn gecombineerde werkzaamheden mogelijk. Uitbreiding van ligplaatsen vindt bij voorkeur plaats in visserij of handelshavens die hun bestaande functie verliezen. Er is ook behoefte aan meer ligplaatsen voor zeejachten. Langs de Westerschelde bestaan vergevorderde plannen voor nieuwe ligplaatsen in Vlissingen en Perkpolder en er zijn ideeën voor een jachthaven in Breskens en Cadzand-Bad. Ook op Neeltje Jans zijn kansen voor een jachthaven. Aan de zijde van het Grevelingenmeer kan bij de Brouwersdam de Duurzame Jachthaven van de Toekomst verrijzen.
58
Toegankelijkheid Natuurgebieden Natuurgebieden worden van oudsher verworven en beheerd om planten, dieren en land schappen duurzaam te kunnen behouden. Recreatief gebruik van natuurgebieden is de laatste jaren sterk in opkomst: vogelen, wandelen, sporten of gewoon genieten van een groene omgeving. Natuur is belangrijk voor mensen. In het recente verleden hebben overheid en beheerders al veel aandacht besteed aan het verbeteren van de toegankelijkheid van natuurgebieden. In Zeeland worden voor de toegankelijk van natuurgebieden vier categorieën gehanteerd. Dit zijn: •
Afgesloten, het terrein is afgesloten voor publiek en niet beleefbaar. Er kunnen publieksexcursies worden gegeven.
•
Beleefbaar, inrichtingsniveau beperkt. Dit wil zeggen dat het terrein is afgesloten, maar ruim beleefbaar is vanaf de randen.
•
Opengesteld, inrichtingsniveau basis. Het terrein is toegankelijk Over het algemeen gaat het om gebieden waar de toegankelijkheid geregeld is via wegen en paden. Deze kunnen variëren van verharde (fiets)paden tot zandige struinpaadjes in bijvoorbeeld de duinen.
•
Opengesteld, inrichtingsniveau plus wil zeggen dat het terrein permanent is opengesteld. Er zijn meer bezoekers en er is - in en grenzend aan het natuurgebied- een hoger voorzieningenniveau. Het publiek kan en mag permanent binnen de grenzen van het terrein aanwezig zijn.
Lang de kust is de de toegankelijkheid als volgt: •
Beleefbaar: Slotbos Haamstede, Koudekerksche Inlaag, Noordervroon Westkapelle, Het Zwin;
•
Opengesteld, inrichtingsniveau basis: Moermond, Verklikkerduinen/Vroongronden, Neeltje Jans, Kamperlandse Duintjes, Kust west Zeeuws-Vlaanderen, Verdronken en herdijkte Zwarte Polder;
•
Opengesteld, inrichtingsniveau plus, Brouwersdam, Boswachterij Westenschouwen (incl. Zeepe/Meeuwenduinen), Manteling van Walcheren (inclusief Oranjezon) Zuid-westkust Walcheren.
In de toekomst wordt verder gewerkt aan de inrichting van deze gebieden. Daarbij gaat het niet alleen om de vraag welke gebieden uitgebreider opengesteld kunnen worden maar vooral over de vraag of en hoe de bezoeker nog meer van de natuur kan genieten. Bij de inrichting is bijzondere aandacht nodig voor mensen met een functiebeperking. Aanvullend wordt gewerkt aan een betere aansluiting op recreatieve routes buiten de natuurterreinen, zoals het wandelnetwerk West Zeeuws Vlaanderen, het toekomstige wandelnetwerk Walcheren en het fietsknooppuntennetwerk. Windenergie en getijdenenergie Langs de Zeeuwse kust bestaan goede kansen voor de productie van duurzame energie. Voor windenergie is de Oosterscheldekering, inclusief Noord-Beveland aangewezen als concentratielocatie. Op de Oosterscheldekering vindt een opschaling en uitbreiding plaats van windenergie op Neeltje Jans en Roggenplaat. Op basis van landschappelijke overwegingen, de concentratie in clusters, onderlinge afstand tussen de turbines en andere gebruiksfuncties is gekozen voor een opstelling in vier vierkanten. Daarnaast is de uitbreiding uitgevoerd van de windenergielocatie in Noord-Beveland, het plan Camperwind. Deze locatie ligt de aansluiting van de Oosterscheldekering. De locatie heeft daardoor een visueel ruimtelijke relatie met de windenergielocatie Oosterscheldekering.
59
Op locaties buiten de concentratiegebieden zijn windturbines met een tiphoogte van meer dan 15 meter niet toegestaan. Naast windenergie wordt ook gekeken naar de mogelijkheden voor en effecten van het aanleggen van een getijdencentrale in het Noordelijk Sluitgat van de Brouwersdam. Deze centrale wordt gecombineerd met het doorlaatmiddel door een beperkte getijdenwerking terug te brengen in het Grevelingenmeer de waterkwaliteit in het Grevelingenmeer te verbeteren. Het getij komt ook het behoud en versterking van de natuurwaarden op de zandplaten ten goede. Het type centrale zal bestaan uit een tweezijdig turbinerende centrale die eventueel (in geval van berging rivierwater) ook als pomp kan worden ingezet. De haalbaarheid van een getijdencentrale groter wordt naar mate er een hogere getijdeslag wordt toegelaten op de Grevelingen. Infrastructuur en ontsluiting Het provinciaal verkeer en vervoerbeleid gaat ervan uit dat een optimaal verkeer- en vervoersysteem recht moet doen aan de diversiteit van Zeeland. Hiertoe worden gebiedsprofielen gehanteerd. Dit zijn typen gebieden, waarin de ruimtelijke dominante factoren bepalend zijn voor de inrichting van het verkeer- en vervoersysteem. Voor de kuststrook worden twee gebiedsprofielen onderscheiden. Een dagrecreatieve strook aan de kust en een gebied met verblijfsrecreatie direct daarachter. Dagrecreatieve bezoekers zijn zowel bezoekers die al in Zeeland verblijven, als recreanten die een dag naar Zeeland komen, als Zeeuwen zelf. Het recreatieve verkeer en met name het dagrecreatieve verkeer kent sterke piekmomenten. Het beleid is tweeledig: toeristen moeten snel en goed met de auto naar de kustzone worden geleid, met zo min mogelijk overlast voor de verblijfsrecreatieve gebieden. De kustzone zelf moet worden ingericht als verblijfsgebied met een beperkte rol voor de auto. Hier wordt ingezet op fietsen, lopen en (recreatief) openbaar vervoer voor het laatste stuk naar het strand. Verblijfsrecreatieve gebieden zijn de zones achter de kuststroken, waar recreanten op (mini)campings en vakantieparken verblijven. Voor de verblijfsrecreatieve zones is de externe bereikbaarheid minder van belang. Dat moet concreet betekenen dat de externe bereikbaarheid op orde is en dat automobilisten vlot kunnen doorrijden tot ze de hoofdweg verlaten. Het laatste stuk van de rit naar hun bestemming voert door verblijfsgebied wat betekent dat de snelheid laag is. Voor de inrichting van het verkeer- en vervoersysteem in de kustzone zijn de volgende opgaven benoemd. Recreatiemobiliteit Schouwen •
Versterken van de positie van recreatief openbaar vervoer, door mogelijke uitbreiding van het recreatietransferium Renesse en verdere uitbouw van het concept van gratis openbaar vervoer voor toeristen (Schouwenpas)
•
In vervolg op traject Haamstede-Renesse, de recreatieverdeelweg doortrekken naar N57 (2e fase, 2012) en Scharendijke (3e fase, 2013), waardoor het mogelijk wordt om de onderliggende wegenstructuur inclusief kernen verkeersluw te maken
zuidkust van Wacheren •
Doorstroming en capaciteit tussen A58 en kust via de zuidelijke route, inclusief een mogelijk nieuw tracé van de N288 tussen Zoutelande en Westkapelle
60
•
Versterking van recreatief openbaar vervoer op Walcheren. Mogelijke richtingen zijn uitbreiding van de zomerdienstregeling, invoeren van een recreantenpas (“Schouwenpas”) en een transferiumconcept.
West Zeeuws-Vlaanderen •
Verbetering van de doorstroming en verkeersveiligheid op de N61 Hoek-Schoondijke
Verblijfskwaliteit kwetsbare gebieden •
Verbeteren verblijfskwaliteit in landschappelijke en recreatief kwetsbare gebied van de Kop van Schouwen, het Hart van Walcheren, de kustzone en het grensgebied van Zeeuws-Vlaanderen door verbeterde doorstroming op het hoofdwegennet, het terugdringen van (doorgaand) autoverkeer en investeren in fietsvoorzieningen
Verbetering Fietsnetwerk •
Met het meer en meer gereed komen van het fietsnetwerk in Zeeland, zal een verschuiving plaats vinden van aanleg van infrastructuur naar belevingswaarde voor fietsers. Beleving van de omgeving zowel landschappelijk als in de vorm van de aanwezige (recreatieve) voorzieningen. De voorzieningen geconcentreerd langs en rondom het fietsknooppuntennetwerk (FIKS) spelen daarbij een belangrijke rol.
Zeevaart Door de verbinding met de havens in de Westerschelde loopt langs de Zeeuwse kust een belangrijke scheepvaartroute. Vanaf de verkeerspost Vlissingen worden de scheepsbewegingen gevolgd. In 2010 vonden 48200 scheepsbewegingen plaats, met een totaal van 755 Mton laadvermogen. Hiervan vond 60% plaats in westelijke richting, met 28700 scheepsbewegingen en 620 Mton laadvermogen. 40% van het aantal scheepsbewegingen gebeurt via de Sardijngeul en het Oostgat, met een laadvermogen van 136 Mton, wat overeenkomt met ongeveer 18% van het totale laadvermogen. Dit toont aan dat dit veelal kleinere schepen zijn. Binnen dit laadvermogen bevat 32 Mton gevaarlijke ladingen. Ten opzichte van 2008 is het aantal scheepvaartbewegingen met 7% gedaald en de lading met 3%. De verhouding tussen het aantal scheepsbewegingen via het Oostgat en in westelijke richting is redelijk constant. Voor de toekomst wordt door de havens uitgegaan van een verdere toename van het scheepvaartvervoer en een toename van de grootte van de schepen.
61