TIJDSCHRIFT "MET ZORG" Thema: Ouderenzorg jaargang 4 – nummer 3 – september 1998 INHOUDSTAFEL Editoriaal R. Stockman Worden ouderen gediscrimineerd in onze samenleving? G. Dooghe Ouder worden in de moderne cultuur M.B. ter Borg Zinvol ouder worden E. Cardoen De levensavond: een tijd van her-innering L. Vander Kerken De psychologische verwerkingsprocessen bij de bejaarde en zijn verwanten bij opname in een rustoord J. Vijgen Visie in de bejaardenzorg: de naald in het midden van de weegschaal M. Vlaeminck Wat betekent "religie" voor de rusthuisbewoner? M. Meganck De goede zachte dood C. Verspreet Euthanasie in christelijk perspectief W.J. Eijk Advies betreffende de wenselijkheid van een wettelijke regeling van euthanasie Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Euthanasie: de drievoudige vergissing X. Dijon
Editoriaal Het najaarshuis "Nu woon ik alleen in mijn najaarshuis, waar de dagen zijn van gepeins en geruis". Met deze zin beschrijft de zopas overleden priester-dichter Antoon Van Wilderode de levensfase waarin hij zich bevond. Een levensfase waar de drukte van het bestaan verstilt en waar er tijd is gekomen om te denken, om te herinneren, om dankbaar te zijn om zoveel mooie dingen en ook om de scherpte van geleden pijn af te ronden. Wat een verademing kan het zijn om in onze jachtige tijd eens te mogen uitblazen bij mensen die tijd hebben om naar u te luisteren, om u op verhaal te laten komen, om zijn levensverhaal open te stellen voor het uwe, in respect en met welwillende aandacht. Dat zijn de bejaarden, de mensen van de gulden leeftijd, die de actieve zijde van hun leven opzij hebben gezet en die de oud geworden Goethe kunnen zeggen: "Er blijft genoeg ... er blijven nog idee en liefde". Bejaarde mensen kunnen daarom onze leermeesters zijn in de ideeën en de liefde. Maar daartoe moeten ze de kans krijgen om met ons op verhaal te komen. Wanneer ze eenzaam en vereenzaamd moeten achterblijven en iedere dag opnieuw tevergeefs wachten op het bezoek dat steeds maar uitgesteld wordt, dan blijven ze met hun ideeën en liefde alleen achter. Dan wordt het gepeins en geruis een gepieker en wordt het najaarshuis een leeg gebouw van muren waar allen het nest voorgoed hebben verlaten. We moeten spijtig genoeg vaststellen dat dit het droeve lot is van zovele bejaarden die omwille van verminderende bewegingsmogelijkheden minder zelf op stap kunnen gaan. Ze kunnen hun familie zelf niet meer opzoeken en hebben de mogelijkheid niet meer om bij hun bejaarde vrienden op de koffie te gaan. De eenzaamheid, waar allen bij tijden mee worden geconfronteerd, wordt dan een droevige vereenzaming die als een spook komt opdagen in het najaarshuis van het leven. Is dit het lot te leven in een tijd die explodeert van vooruitgang en techniek, dat zij die niet - of niet meer betrokken zijn bij deze vooruitgangspassie gewoon worden afgeschreven als nutteloos en niet meer passend in de maatschappij? Het valt me telkens op hoe in andere culturen met verwondering en zelfs met ongeloof naar dit typisch westers fenomeen gekeken wordt. Daar blijven de bejaarden volwaardig geïntegreerd in de familiegemeenschap en daar blijven ze uitgenodigd worden om met hun ideeën en liefde mee te bouwen als wijze hoekstenen aan het huis van alle seizoenen. We kunnen ons algemeen vragen stellen over deze verschraling van onze relaties, die steeds meer gekoppeld worden aan onze professionele bezigheden en daardoor ook meer en meer een nuttigheidskarakter krijgen. Investeren we nog voldoende en van harte in de "zomaar"-relaties, waar vriendschap en liefde voorop staan en hebben we aandacht voor deze mensen die slechts deze relaties hebben om nog naar uit te kijken? Wanneer we nog slechts investeren in functionele relaties, dan bouwen we mee aan een cultuur die steeds meer neigt naar het utilitarisme en het op het ik-gerichte hedonisme. Professionelen in de bejaardenzorg kunnen ons veel leren met hetgeen ze meebrengen van hen die ze verzorgen. Ze zijn de medebewoners van het najaarshuis en worden verwacht te delen in het gepeins en het geruis, in de ideeën en de liefde. Hun professionaliteit moge erin bestaan, naast en met de technische ondersteuning, een ruimte te creëren waar de bejaarde bewoner echt thuis kan komen, echt thuis mag zijn en deze thuis mag delen met anderen. Ze zullen tijd moeten nemen om te luisteren en zalig het bejaardentehuis waar de zorgverleners deze noodzakelijke tijd mogen nemen. Ze zullen luisterende mensen moeten en mogen zijn die in de verhalen van de bejaarden hun eigen levensverhaal ontdekken. En ze zullen leren relativeren waarover het in de wereld dikwijls gaat, nl. over prestatie en carrière. Bij de bejaarden zullen ze ervaren dat ontvangend in het leven staan, tijd hebben voor mekaar, diepmenselijke waarden zijn die we in ons jachtig bestaan zo dikwijls dreigen te verliezen. Wat deze professionelen leren van hen die ze verzorgen, mogen ze niet voor zich houden, maar moeten ze heilvol ronddelen in hun omgeving. In de bejaardenzorg is misschien nog op de meest zuivere vorm aanwezig wat we onder zorg kunnen verstaan. Het is die zorg voor de totale mens die niet meer ziek is in één dimensie, maar gewoon oud en hulpbehoevend is geworden in al zijn dimensies. Maar tegelijk heeft hij de frisheid bewaard om dat te geven waar het in zorgverlening toch steeds om te doen blijft, nl. zijn liefde. Liefde geven als antwoord op de liefde die ze van de zorgverleners ontvangen, en zelf stimulerende bron zijn voor de liefde die zorgverleners aan hen openbaren.
In het gebed van Nel Benschop mogen we iets vinden van deze gedachten en waarden, en we mogen hopen dat zorgverleners bejaarden en nog vele anderen het positieve van deze levensherfst mogen delen. "Ik denk terug aan de voorbije jaren: mijn haren werden grijs, mijn kracht nam af; maar zoveel warmte heb ik kunnen sparen omdat de Heer mij zoveel vreugde gaf. Er is nog zoveel, dat ik door kan geven: zoveel aan hoop, aan liefde, aan gebed, zoveel dat 't leven waard maakt om te leven; door God wordt niemand aan de kant gezet. En nu de herfst van 't leven is gekomen - de lente en de zomer zijn voorbij - voel ik mij in Gods hoede opgenomen: ook in de winter is Hij mij nabij. Voor Hem is ieders leven zo van waarde dat Hij het redden wil, zelfs uit de dood. Ook in de strengste winter draagt de aarde een nieuwe, groene lente in haar schoot." Br. dr. René Stockman
WORDEN OUDEREN GEDISCRIMINEERD IN ONZE SAMENLEVING? G. Dooghe Op vele levensterreinen ervaren oudere mensen vormen van discriminatie op grond van hun leeftijd. In deze bijdrage van Geert Dooghe, afdelingshoofd van het Centrum voor Bevolkings- en gezinsstudies van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, wordt de problematiek van de oudere bevolking geschetst. De indeling van deze bijdrage is als volgt. In een eerste deel wordt het probleem van de leeftijdsdiscriminatie geschetst en wordt het concept omschreven en verduidelijkt. Benevens de definitie wordt het onderscheid tussen discriminatie en differentiatie en tussen positieve en negatieve leeftijdsdiscriminatie toegelicht. Twee vormen van leeftijdsdiscriminatie staan centraal in deze bijdrage waar grote aandacht aan wordt besteed. Het gaat om leeftijdsdiscriminatie binnen de gezondheidssector en op het terrein van arbeid en opruststelling. Vervolgens worden beknopt enkele andere vormen van leeftijdsdiscriminatie behandeld: in het vrijwilligerswerk, in de politiek, in de media en op het vlak van de consumptie.
OUDER WORDEN IN DE MODERNE CULTUUR M. B. ter Borg In dit artikel wordt de positie van ouderen geschetst vanuit de logica van onze moderne cultuur: toekomstgerichtheid, betaalde arbeid, efficiëntie en effectiviteit, professionalisering, individualisering en binnenwereldlijkheid. Prof. dr. ter Borg is godsdienstsocioloog aan de Rijksuniversiteit van Leiden.
ZINVOL OUDER WORDEN .
E. Cardoen
De gangbare opvoeding en het overheersende geestesklimaat houden ons al te zeer op de vlakte van de efficiënte daad en van het onmiddellijk genot. Ze beletten het vooruitzicht op een hoger en heel ander panorama van levenswaarden en negeren heel wat andere levenservaringen: kwetsbaarheid, begrenzing, afscheid doen en nemen, inwendige loutering. Edith Cardoen is auteur van het in 1990 bij Lannoo gepubliceerde boek "Ervaring en betrokkenheid, over zinvol ouder worden".
DE LEVENSAVOND: TIJD VAN HER-INNERING L. Vander Kerken De levensavond is een uitnodiging tot bezinning, tot terugkeer naar innerlijkheid waar vroegere belevingen opnieuw in de her-innering worden gebracht. In plaats van een treurige neergang te zijn, kan de levensavond een hoogtij worden van de geest, een schone voleinding vol van immense verwachting, aldus de onlangs overleden jezuïet Libert Vander Kerken.
DE PSYCHOLOGISCHE VERWERKINGSPROCESSEN BIJ DE BEJAARDE EN ZIJN VERWANTEN BIJ OPNAME IN EEN RUSTOORD J. Vijgen De meeste bejaarden komen in een rusthuis toe met een onverwerkte rouwervaring: verlies van relaties, verlies van een vertrouwde omgeving. Een rusthuis moet bijgevolg bij de opname en begeleiding van een bejaarde zo goed mogelijk aansluiting zoeken bij de voorgeschiedenis, de levensstijl en beleving van de nieuwe resident en zijn/haar naaste verwanten. Jacques Vijgen is gerontopsycholoog en freelance medewerker van Vormingsdienst Guislain vzw
VISIE IN DE BEJAARDENZORG: DE NAALD IN HET MIDDEN VAN DE WEEGSCHAAL M. Vlaeminck Om "integrale kwaliteitszorg" te verlenen aan de zorgvrager, komt het erop aan, aan elk element de juiste aandacht te geven, beweert Marc Vlaeminck, algemeen directeur van het woon- en zorgcentrum Sint-Jozef te Assenede. Lichamelijke zorg, respect voor privacy en ritme van de bewoner, sociale relaties, respect voor de levensovertuiging van de bewoners zijn essentiële elementen van een "totaalzorg". Elke medewerker kan daarbij een belangrijke rol vervullen.
WAT BETEKENT "RELIGIE" VOOR DE RUSTBEWONER? M. Meganck Het is niet eerlijk wanneer men voor de "ouderling" de zekerheid van zijn/haar dood verborgen wil houden. Het ophouden van de illusie dat het aardse leven "blijvend" is en "duren zal" ... is valse religie en infantiliseert de mens. Wanneer men zorg mag dragen voor de "oude van dagen", moet men de moed hebben hem/haar daarop voor te bereiden. E.H. Marc Meganck was jarenlang directeur van een onderwijsinstelling en professor aan het Grootseminarie te Gent. Thans is hij verantwoordelijk voor de ouderenpastoraal in het bisdom Gent en pastoraal verantwoordelijke in het R.V.T. Mariahuis te Gavere.
DE GOEDE ZACHTE DOOD C. Verspreet Palliatieve zorg helpt mensen hun levensweg te voleindigen, de dood te aanvaarden als een goed en natuurlijk gebeuren. Het leven afmaken in zijn totaliteit, de levensweg voortzetten tot het einde is de moeilijkste maar meest verrijkende levenservaring, aldus Carine Verspeet, die reeds jarenlang actief is als palliatief hulpverleenster.
EUTHANASIE IN CHRISTELIJK PERSPECTIEF W. J. Eijk Prof. Eijk toont in dit artikel aan dat aan de verschillende standpunten t.a.v. euthanasie verschillende mensvisies ten grondslag liggen. Zelf benadert hij de euthanasieproblematiek vanuit een christelijke mensvisie en geeft aan dat liefde en hartelijk medeleven van de omgeving voor de meeste zieken een motief vormt om verder te leven en hen in staat stelt om heel veel lijden te doorstaan. Prof. W. Eijk studeerde geneeskunde en is thans professor aan het Seminarie Rolduc en lid van de Internationale Theologische Commissie.
ADVIES BETREFFENDE DE WENSELIJKHEID VAN EEN WETTELIJKE REGELING VAN EUTHANASIE Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Onderstaand artikel is een weergave van het standpunt van het Raadgevend Comité over bio-ethiek i.v.m. de vraag of een wetgevende tussenkomst m.b.t. euthanasie wenselijk is.
EUTHANASIE: DE DRIEVOUDIGE VERGISSING X. Dijon Professor Xavier Dijon is hoogleraar aan de Rechtsfaculteit van de universiteit van Namen. Hij is tevens lid van de bio-ethische commissie en verdedigde met overtuiging en moed standpunt nummer 4.