TIJDSCHRIFT “MET ZORG” Thema: Omgaan met socio-emotionele problemen bij jongeren jaargang 9 – nummer 3 – september 2003 INHOUDSTAFEL Editoriaal R. Stockman Jij maakt het verschil P. Steyaert Brede zorg en de zorg verbreden voor iedereen L. Van Acker Houding van de leerkracht L. Wielockx Het zelfbeeld bij kinderen G. Vanhout Angst in het schoolse leven van kinderen en jeugdigen E. Depreeuw Oorzaken van leerstoornissen bij kinderen T. Dehaene Stress bij kinderen in de basisschool: het bestaat ... P. Eerlings Omgaan met gedragsproblemen in het basisonderwijs W. De Mey M. Deveugele Een depressief kind in de klas T. Braams T. Talma Druggebruik als signaal van een psychosociaal disfunctioneren L. Moens Zelfdoding bij jongeren: erover praten is de beste preventie I. Conserriere
Verberg je tranen maar niet ... Omgaan met verlies en verdriet in de klas F. Verhelst Kinderen van gescheiden ouders in de basisschool F. Hitchinson Ouders scheiden: ervaringen van jongeren P. Stappaerts
EDITORIAAL Aandacht voor het kind-in-nood: het verschil kan jij maken De parabel van de barmhartige vader of de verloren zoon is ons allen bekend. Graag noem ik die parabel de parabel van het onderwijs en de opvoeding. Er zijn drie personen in het spel: de vader en zijn twee zonen. En beide zonen zijn uniek: de ene is avontuurlijk aangelegd en wil zo vlug mogelijk zijn leven in eigen handen nemen, terwijl de andere niets liever doet dan rustig thuis blijven en zolang mogelijk onder vaders veilige bescherming blijven. De vader is de opvoeder, de leerkracht en probeert met beide types over de baan te kunnen en hen goed op te voeden. Dat hij daarin slaagt wordt duidelijk in de titel die hij ontvangt: hij wordt de barmhartige vader genoemd. En hij is het ook. Deze parabel vormt o.i. het kader van wat we vandaag kwaliteitsvol onderwijs noemen. En katholiek onderwijs wil in eerste instantie goed onderwijs verstrekken. De jongste zoon eist zijn vrijheid op en krijgt ze ook. Dat is opvoeden: jonge mensen zo begeleiden dat ze als vrije mensen de wereld in kunnen gaan en het risico erbij nemen dat het verkeerd kan aflopen. We weten dat velen dit een spannende aangelegenheid vinden en eigenlijk veel liever dat risico zouden willen ontvluchten. Maar kinderen opvoeden en begeleiden tot verantwoordelijke medemensen in de maatschappij is een proces dat reeds zeer vroeg start en gradueel moet worden opgebouwd. Leerlingen op hun niveau ernstig nemen, uitdagen tot meer en begeleiden op hun weg naar de volwassenheid, is een eerste belangrijke stap in elk opvoedingsproces. De vader laat zijn zoon gaan, maar zegt erbij dat hij steeds welkom blijft. Hij laat zijn deur op een kier staan en blijft de waakzame aanwezige om zijn zoon te volgen, niet om hem te oordelen of te veroordelen, maar om hem te steunen, opnieuw op te vangen, met open armen. Ook dat is opvoeden in een christelijk perspectief: kunnen vergeven, van harte, niet aanvaarden dat iemand als hopeloos wordt afgeschreven. Wanneer jongeren barmhartigheid mogen ondervinden zullen ze zelf tot barmhartigheid worden opgeroepen. Voor de jongste zoon is de vader de opvoeder die kansen geeft, die opvoedt tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid en die nooit iemand afschrijft. Er is ook nog de oudste zoon, die brave jongen die zeer gehoorzaam uitvoert wat de vader vóórzegt. Maar plots revolteert hij wanneer hij vindt dat zijn vader hem onrechtvaardig bejegent. Hij barst in liefdeloosheid uit en hij kan zijn broer zelfs niet meer zijn broer noemen: die zoon van u. De jongen heeft alles gedaan om in de gunst te blijven van zijn vader. Hij is zelfs vergeten te groeien: hij wou kind blijven, onvolwassen. Dat laatste had de vader blijkbaar niet door, want hij stond de ganse tijd op de uitkijk naar zijn jongste zoon. Maar nu neemt hij zijn opvoedingstaak ten volle ter harte. Hij toont eerst dat hij ook zijn oudste zoon echt bemint, en hij toont het zelfs op een emotionele wijze. Wellicht heeft hij de woorden uitgesproken tijdens een tedere omhelzing: 'Jij bent altijd bij mij en alles wat van mij is, is ook van jou' (Lc. 15,31). Ook deze jongen heeft liefde nodig, bevestiging, aanmoediging. Maar tegelijk krijgt hij ook een opmerking omwille van zijn liefdeloosheid die hij toont ten aanzien van zijn jongere broer. Want ook dàt is opvoeden: durven opmerkingen geven, corrigeren, en zeker wanneer onbarmhartigheid en haat terrein aan het winnen zijn. Als ingrediënten van het katholiek onderwijs zou ik volgende elementen willen aangeven:het gaat steeds om het begeleiden van jongeren naar het opnemen van verantwoordelijkheid als vrije medemensen in de maatschappij, daartoe de deur van het vertrouwen openstellen opdat ze hun weg zouden mogen ontdekken, hen begeleiden
door steeds nieuwe kansen in te bouwen en hen opvoeden tot barmhartige mensen door hen te laten delen in onze liefde en hen daartoe ook aan te sporen en tot voorbeeld te zijn. Ook in de scholen van de Broeders van Liefde tracht men dit alles zoveel mogelijk na te streven en concreet gestalte en kleur te geven en dit via een eigen opvoedingsproject, geïnspireerd vanuit de spiritualiteit van de Broeders van Liefde. De wortels van deze spiritualiteit vinden we terug bij Kanunnik Triest, de Stichter van de Broeders van Liefde. Hij legde immers een aantal specifieke klemtonen bij de opvoeding van jonge mensen. Triest plaatste de opvoeding tussen het voorbeeld en de dienstbaarheid. Het onderricht heeft beide eigenschappen nodig om vruchtbaar te zijn: woorden wekken, maar voorbeelden trekken. Leerkrachten dienen volgens Triest in de opvoeding zowel het geestelijk als tijdelijk welzijn van de jongeren voor ogen te houden: de hele persoon is belangrijk, ook zijn geestelijk-religieuze opvoeding. In onze scholen moet het godsdienstige dus in de kern van het schoolgebeuren aanwezig zijn, niet alleen tijdens de catechese. Een andere stelregel van Triest bij de opvoeding is: geen voorkeuren tonen: ook dit klinkt logisch, maar de realiteit toont soms een ander beeld. Het gevaar loert inderdaad om de hoek dat we graag uitpakken met de verstandigsten, diegenen die het vlugst mee zijn en eerder sakkeren op de minder verstandigen. In een school van de Broeders van Liefde zou zoiets niet mogen gebeuren. Daar geldt immers een bijzondere zorg voor hen die het moeilijk hebben, de zogenaamde kansarmen. Want het begrip 'liefde' wordt juist vertaald in de universaliteit die gekoppeld wordt aan een voorkeur voor de minsten, de zwaksten. Het lijkt tegengesteld, maar het is het niet. Het gaat erom iedereen lief te hebben, zonder onderscheid, en iedereen met de maat die hij nodig heeft. En zo zal de arme, de mindere, de marginale, de emotioneel gekwetste, de leerling-in-nood, meer liefde nodig hebben omdat ze meestal zoveel liefde moeten missen. Het gaat hier om het verschil tussen rechtvaardigheid en gerechtigheid. Rechtvaardigheid stelt dat iedereen evenveel krijgt, gerechtigheid daarentegen dat iedereen krijgt wat hij nodig heeft. We zitten hier natuurlijk in de kern van ons christelijk geloof waar de liefde als topwaarde wordt vooropgezet. En deze liefde zal starten in de houding, de wijze waarop we met de leerlingen omgaan. In het Evangelie wordt de naastenliefde op dezelfde lijn geschreven als de Godsliefde. Het liefdesgebod luidt immers 'Ge zult God bovenal liefhebben en uw naaste als uzelf'. Van Gods liefde wordt gezegd dat ze persoonlijk is en voor eenieder de volle maat. Zo moet ook onze liefde zijn: persoonlijk en voor eenieder de volle maat die hij of zij nodig heeft. Jezus heeft deze naastenliefde heel persoonlijk gemaakt door zich te identificeren, te vereenzelvigen met de naaste, de kleinste, de armste, dus met iedereen zonder uitzondering. 'Wat ge aan de minste van mijn broeders hebt gedaan, hebt ge aan Mij gedaan'. (Mt. 25, 34), klonk het in het Evangelie. Zo begrijpen we de oproep van Triest in ieder kind Jezus te zien en Jezus lief te hebben. Triest zegt ook iets over de sfeer die onder leerkrachten moet heersen: ze moeten de geest van eenheid bewaren, een goede collegialiteit ontwikkelen. We weten uit ondervinding hoe aangenaam werken het is als we onder collega's goed overeenkomen. Het werk heeft er baat bij. De kinderen voelen heel vlug welke sfeer er heerst in de groep leerkrachten. En dat is dan ook de grote bekommernis van Triest. Indien er al eens iets scheef zit onder elkaar, laat dat toch niet blijken bij de kinderen. Triest eindigt zijn raadgevingen met een duidelijke wens, namelijk dat we alles zouden doen met een zuivere bedoeling. En dat doel is, opnieuw in oude termen uitgedrukt : de glorie van God en het welzijn van de kinderen. Maar deze oude uitdrukking blijft zeer essentieel en actueel, want finaal gaat het daar over: dat we het welzijn van de kinderen willen bevorderen en dat we daarmee eer brengen aan God en zijn schepping. Want opvoeding is Gods scheppingswerk verderzetten, het is bouwen aan een wereld en jonge mensen voorbereiden aan deze wereld positief te participeren. In de algemene missie van de Broeders van Liefde werd deze finale doelstelling in dezelfde lijn geformuleerd: 'We willen de kwaliteit van het leven verbeteren en een bijdrage leveren tot een meer humane samenleving waar ook ruimte is voor armen en zwakken. We hopen dat allen die we op onze weg ontmoeten een glimp van Gods liefde opvangen en in hun leven verrijzenisvreugde ervaren'. We willen dus kwaliteitsonderwijs ontwikkelen, goed onderwijs en waardengerichte opvoeding. Dat is en blijft de basisdoelstelling van iedere school, dus ook van een school van de Broeders van Liefde. Maar als Broeders van Liefde willen wij aan deze kwaliteit een bijzondere inhoud en dimensie geven. Het goede leven dat wij voor ogen hebben en dat we via ons onderwijs willen bevorderen moet bijdragen tot een meer
humane samenleving, en deze humaniteit zal het best kunnen getoetst worden door te kijken hoe men ruimte geeft en zorgt voor armen, zwakken, gekwetsten, mensen in nood. Daarbij willen we een bijzondere invulling geven aan het begrip 'voorkeurliefde'. En wat zullen de leerlingen uiteindelijk mogen ervaren in onze scholen? Dat er een God is die hen liefheeft en dat niets of niemand hopeloos is. Dat God liefde is heb ik zelf mogen ontdekken in en doorheen de liefde die ik van anderen mocht ontvangen, en dat er steeds hoop is heb ik vooral geleerd wanneer ik zorg droeg voor kinderen met een zware handicap. Ik heb mogen ervaren dat ze gelukkig waren, op hun wijze en dat ze doorheen heel eenvoudige gestes in staat waren dit geluk, noem het liefde, aan anderen door te geven. Elke leerkracht kan dus voor een leerling het verschil maken. Veel hangt af van onze grondhouding. Wanneer die grondhouding er is, dan volgt de rest ook, zelfs in een stroomversnelling. Br. dr. René Stockman
JIJ MAAKT HET VERSCHIL P. Steyaert Op 16 en 20 oktober ll. vond in Aalter en Merksem het congres plaats voor alle medewerkers van de scholen van het basisonderwijs van de Broeders van Liefde. Peter Steyaert, hoofdbegeleider basisonderwijs Broeders van Liefde, hield tijdens dit congres volgend slotreferaat.
BREDE ZORG EN DE ZORG VERBREDEN VOOR IEDEREEN L. Van Acker Katholieke basisscholen werken met brede zorg en verbreden die zorg geregeld als antwoord op specifieke zorgvragen van kinderen. Ze proberen aan alle kinderen gelijke kansen te geven om hun ontwikkeling en hun leren zo optimaal mogelijk te laten verlopen. De opdracht waarmaken, gaat om meer dan om instappen in de overheidsprojecten ter zake. Katholieke basisscholen hebben die zorg altijd al in hun opvoedingsproject ingeschreven. Vandaag willen ze echt het verschil maken in een tijd waarin de evangelische grondslag van hun opvoedingsproject op vele plaatsen ter discussie staat. Het verschil maken, gaat niet om 'beter zijn' dan andere scholen of om 'meer doen' op het vlak van zorgbreed werken. Het verschil zit in de levensbeschouwelijke overtuiging en in de evangelische grondslag van waaruit het zorgbrede project van de katholieke basisschool wordt ingekleurd. In deze bijdrage gaan we onder meer dieper in op het spanningsveld tussen de overheidsinitiatieven die in scholen een bepaalde visie willen implementeren enerzijds en het bewaken van de authenticiteit van het schooleigen christelijk opvoedingsproject anderzijds.
HOUDING VAN DE LEERKRACHT L. Wielockx Als je als leerkracht probleemgedrag van jongeren niet opzij wil schuiven, is een goede grondhouding een conditio sine qua non. In dit artikel willen we uitdiepen wat een mogelijke juiste houding en ingesteldheid zouden kunnen inhouden en vooral hoe je als leerkracht toegankelijk kunt zijn voor leerlingen met problemen.
HET ZELFBEELD BIJ KINDEREN G. Vanhout Hoe denk ik? Wat zijn mijn gevoelens? Hoe gedraag ik me? Wat zijn mijn mogelijkheden en mijn tekorten? Met andere woorden: wie ben ik? Welk beeld heb ik over mezelf of wat is mijn zelfbeeld? Het zijn duidelijke, simpele vragen, maar het antwoord is complex en veelomvattend. Het zelfbeeld ontwikkelt zich van jongsaf aan door concrete ervaringen van succes en falen op cognitief, fysiek en sociaal-emotioneel terrein. Het bepaalt hoe je je voelt, hoe je denkt en welk gedrag je vertoont. Bij de vorming van een positief of eerder een negatief zelfbeeld is het oordeel van belangrijke anderen voor het kind essentieel. Thuis zijn dat de ouders, op school de leerkrachten en de klasgenootjes. Het zelfbeeld is een concept dat tijdens de kinderjaren een enorme ontwikkeling kent. Het begint bij een eerste vorm van ontluikend zelfbesef en groeit geleidelijk naar een zelfbeeld. Maar vóór we een onderscheid maken tussen de verschillende leeftijdscategorieën is het noodzakelijk dat we aangeven wat we zoal onder het begrip zelfbeeld verstaan. Daaraan koppelen we ook enkele basisvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een (positief) zelfbeeld. Na deze vrij theoretische uitleg zullen we het verband leggen met de praktijk. Hoe kun je het best reageren op kinderen, rekening houdend met de ontwikkeling van het zelfbeeld bij het kind.
ANGST IN HET SCHOOLSE LEVEN VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN E. Depreeuw Net zoals bij volwassenen is angst de meest voorkomende psychopathologische stoornis bij kinderen en jeugdigen. De hardnekkigheid van sommige angststoornissen en directe (angst door lijden!) en indirecte gevolgen voor het kind en zijn omgeving maken een deskundig ingrijpen tot een noodzaak.
OORZAKEN VAN LEERSTOORNISSEN BIJ KINDEREN T. Dehaene Leesstoornissen, hyperactiviteit, aandachtstoornissen, rekenstoornissen, coördinatiestoornissen ... het zijn zovele voorbeelden van termen die we steeds meer horen, zovele vormen van mogelijke leerstoornissen die kinderen en volwassenen kunnen ondervinden. De betere kennis ervan brengt met zich mee dat soms te makkelijk gegrepen wordt naar zo'n etiket wanneer een kind op school niet zo vlot meekan of wanneer het te druk doet. Maar voor wie er echt last van heeft, is het wel belangrijk dat leerstoornissen herkend en erkend worden als een stoornis in het functioneren van de hersenen. Kinderen met leerstoornissen kunnen dan de gepaste hulp krijgen en vooral ook meer begrip voor de onmacht waarmee ze telkens weer geconfronteerd worden. Ik geef in dit artikel vooral aandacht aan kinderen met leerstoornissen. Maar het gaat om stoornissen die niet 'genezen'. Daarom blijft het ook op volwassen leeftijd een opgave om deze beperking te integreren in de manier van leven, samenleven en werken.
STRESS BIJ KINDEREN IN DE BASISSCHOOL: HET BESTAAT ... P. Eerlings Als de meeste kinderen van een klas zoveel druk ondervinden van hun leerkracht dat zij voortdurend onder spanning leven, dat zij er nachtmerries aan overhouden, dat zij lastig worden en zelfs onhandelbaar, dan is er duidelijk iets aan de hand. Een gesprek met de betrokken leerkracht dringt zich dan op.
OMGAAN MET GEDRAGSPROBLEMEN IN HET BASISONDERWIJS W. De Mey M. Deveugele Kleuters die driftbuien vertonen als ze hun zin niet krijgen, die elkaar bijten bij conflicten; lagereschoolkinderen die vechten op de speelplaats, die sancties weigeren uit te voeren, die elkaar pesten en uitstoten: elke leerkracht kent in zijn klas kinderen die zich zo gedragen. Die problemen schrijft men toe aan verschillende oorzaken: verwennende ouders, een echtscheiding, een slechtkarakter, slechte vrienden... Dit artikel zegt wat gedragsproblemen zijn, hoe ze kunnen ontstaan en welke factoren een storende dan wel ondersteunende rol kunnen spelen. In een tweede deel bekijken we wat we daarmee kunnen doen in de klas en de school. Leerkrachten uit het basisonderwijs kunnen er heel wat uit opsteken.
EEN DEPRESSIEF KIND IN DE KLAS T. Braams T. Talma Aangezien kinderen een groot deel van hun tijd op school doorbrengen, is het van belang dat ook leraren de signalen leren herkennen die op een depressie kunnen wijzen en weten wat ze dan kunnen doen en wat ze beter kunnen laten.
DRUGGEBRUIK ALS SIGNAAL VAN EEN PSYCHOSOCIAAL DISFUNCTIONEREN L. Moens Steeds meer ouders werken buitenshuis en hebben minder tijd voor hun kinderen. De vrije tijd neemt toe alsook de mogelijkheden om deze vrije tijd in te vullen. Er worden voorgekauwde fast-food events georganiseerd. De jongere moet enkel 'slikken' en betalen. Vroeger nam men drugs om zich nog beter te voelen. Nu is het eerder uit depressie, onvermogen, ontgoocheling en wanhoop. Steeds jongere leeftijdsgroepen bieden zich aan in centra voor drugsverslaafden.
ZELFDODING BIJ JONGEREN: EROVER PRATEN IS DE BESTE PREVENTIE I. Conserriere Zelfdoding is een veel besproken onderwerp in de pers. Er sterven in ons land in totaal meer mensen door zelfdoding dan door verkeersongevallen. Niet al deze suïcides komen in de krant. Ook niet alle zelfdodingen zijn als zodanig gekend. Veel verkeersongevallen bijvoorbeeld zijn gemaskeerde zelfdodingen. Vandaar dat de cijfers die we hebben ook een onderschatting zijn van het werkelijke aantal. Zelfdoding is in ons land een belangrijk probleem. Dit geldt voor mensen van alle leeftijdsgroepen. Bij jongeren is er vooral bij jongens een stijging van het aantal suïcides met dodelijke afloop. Meisjes doen echter meer suïcidepogingen. Verschillende enquêtes wijzen uit dat suïcidegedachten zeker geen uitzondering zijn bij de jongere leeftijdsgroep. Het is belangrijk dat mensen die veel met jongeren in contact komen, zich bewust zijn van dit probleem. Zij moeten weten hoe ze een jongere die het moeilijk heeft, kunnen helpen.
VERBERG JE TRANEN MAAR NIET .... OMGAAN MET VERLIES EN VERDRIET IN DE KLAS F. Verhelst Als op school of in je klas een leerling, een broer, een zus of een ouder van een leerling of een leerkracht sterft, dan wordt het ook anders in jouw klas... Hoe gaan wij zelf om met verlies? Hoe spreken wij met de leerlingen van onze klas over zo'n verdriet? Wat doen we voor de ouders? Praktische suggesties en zinvolle verwerkingsmogelijkheden...
KINDEREN VAN GESCHEIDEN OUDERS IN DE BASISSCHOOL F. Hitchinson Dat ook in het katholiek basisonderwijs heel wat kinderen schoollopen van wie de ouders uit elkaar zijn gegaan, is een feit waar men niet naast kan kijken. De aandacht voor deze kinderen is een deel van de brede pastorale zorg van de scholen. Zoals het ook tot de opvoedingsopdracht van katholieke scholen behoort aan kinderen de waarde van een liefdevolle relatie, van huwelijk en gezin te laten aanvoelen. Vanuit enkele vaststellingen over de manier waarop kinderen een scheiding beleven, formuleren we suggesties voor de omgang van directies en leerkrachten met deze leerlingen.
OUDERS SCHEIDEN: ERVARINGEN VAN JONGEREN P. Stappaerts Het stukgaan van een betekenisvolle relatie is een ervaring die veel jongeren wanhopig maakt of bitter: eigen ouders die scheiden, een vriend of vriendin die de relatie verbreekt… Het doet hen niet alleen nadenken over, maar ook twijfelen aan de zin van het leven. Elk verlies vergroot hun angst voor de toekomst en haalt grond onder hun voeten weg, terwijl ze zo'n nood hebben aan een stevige basis van waaruit ze kunnen vertrekken voor hun tocht naar de volwassenheid, en waarnaar ze kunnen terugkeren. In volgend artikel laat ik jongeren aan het woord. Zij zeggen hoe zij de scheiding van hun ouders ervaren hebben en wat hen raakt in deze verliessituatie.