TIJDSCHRIFT “MET ZORG” Thema: Agressie jaargang 6 – nummer 3 – september 2000 INHOUDSTAFEL Editoriaal R. Stockman Agressie als cultuurfenomeen: een filosofische verkenning E. Meganck Agressie, een betekenisvol antwoord op een onvervulde nood. Of is er meer? E. Van Tilburg De smalle grens tussen agressie en assertiviteit W. Verbestel Het gezin: plaats van conflict en verzoening A. Luysterman Houding tegenover de vijand J. Vanier Vormen van geweld op school A. Guggenbühl Agressie op school: (n)iets aan te doen F. Loncke E. Van Tilburg Jeugddelinquentie P. Adriaenssens Hooligans, on(der)gewaardeerde supporters of rassechte misdadigers C. De Kock Een falende strafrechtspleging A. Neys
EDITORIAAL In een wereld van muren We leren het vandaag in de maatschappij: bouwen van muren, plaatsen van sloten, ingenieuze beveiligingssystemen aanbrengen. We kunnen geen parking passeren of we horen wel ergens een sirene die nodeloos afgaat. Niemand kijkt er nog van op. Toen ik in Johannesburg op bezoek was, trof het mij hoe alle huizen er door hoge muren en hekken zijn omgeven. Lelijk. En auto’s kan men er nog met moeite onbewaakt achterlaten. De criminaliteit viert hoogtij. We lezen in de krant hoe een leerling zijn leraar te lijf gaat en hoe een 6-jarige jongen zijn klasgenoot met een revolverschot vermoordt. Hoe veilig zijn we nog op onze wegen als we horen van de agressie die autobestuurders naar mekaar toe ontwikkelen? We kunnen moeilijk anders dan begrijpen dat mensen zich gaan beveiligen, bewapenen, beschermen. Men pakt de feiten aan en men gaat zich afschermen opdat men zelf niet het zoveelste slachtoffer wordt. En zo komen we terecht in een soort vicieuze cirkel waaruit men nog moeilijk weg kan. Ook de wetgever stapt vaak in deze valkuil door alleen nog maar beschermende maatregelen uit te vaardigen en zich niet de vraag te stellen naar de dieper liggende oorzaken van het stijgend geweld. We zullen onze muren nog moeten verhogen en onze beveiligingssystemen verder perfectioneren. Maar is een dergelijke samenleving nog mogelijk? Wordt hiermee niet geraakt aan ons gevoel van veiligheid dat zo essentieel is voor een samenleving? Hogere beschermingsmaatregelen zullen slechts voor een deel dit gevoel van veiligheid verhogen. Het is daarentegen vereist dat men naast en met deze beveiligingsmaatregelen op zoek gaat naar de redenen van deze afglijding richting geweld. Het zal wel met de opvoeding te maken hebben. Het werd bijna een slogan om alle tekorten in de samenleving in de schoenen van de opvoeding te schuiven. Er wordt aangegeven dat de mot zit in de waardenbeleving. Naast de teloorgang van een aantal fundamentele waarden is er een overbeklemtoning van een aantal zogenaamd nieuwe waarden: de onbeperkte vrijheid, het recht op zelfbeschikking en de nadruk op de rechtenethiek met verwaarlozing van de plichtenethiek. En er is het wegkwijnen van de godsdienst als draagvlak voor het leven. De mens komt in de plaats van God te staan en wordt vergoddelijkt, maar tegelijk wordt hem zijn goddelijke origine afgenomen en wordt daardoor ontmenselijkt. Een raar fenomeen maar in de realiteit zichtbaar en voelbaar aanwezig. Het is van het hoogste belang nu juist in te grijpen, of althans te proberen, in deze oorzaken van het nieuwe gedrag. Een ervaring in een dienst waar jonge drugsverslaafden worden begeleid heeft me iets geleerd. Tijdens de vakantiemaanden verbleef ik een 14-tal dagen in een klooster waaraan deze dienst was gekoppeld. Een aantal jongeren in overtal verbleef in het klooster en zat met ons aan tafel. Een ervaring voor beide partijen. Rik was één van onze gasten. Een 14-jarige die zijn agressie tegen al wat maatschappij heet niet onder stoelen of banken stak: oorring, tatoeage, wilde haren, nors gedrag. Het druggebruik had hem in het crimineel milieu gebracht en via de jeugdrechter was hij bij ons terechtgekomen.
Van de begeleiders vernam ik iets van zijn voorgeschiedenis: gebroken gezin, seksueel misbruikt, wegens zwakbegaafdheid in het buitengewoon onderwijs en daar buitengezet wegens agressief gedrag. Rik was een gebroken jongen en een "stapeljongen", op wie veel lasten gestapeld waren. Deze jonge opgesloten puber zat nu bij ons. De eerste dagen was hij stil. Hij bleef stoer doen via zijn opvallende attributen. Ondertussen vernamen we ook hoe hij met drugs was begonnen. Hij had ze voor de eerste maal gevonden in de kleedcabine van het zwembad, was verder gevlucht in de drugs, was op zoek naar geld in de criminaliteit terechtgekomen en had zelfs reeds de prostitutie meegemaakt. 14 jaar en reeds een zwaar verleden. Wat vond Rik nu bij ons? Een groep mensen die interesse toonden en geen bijbedoeling hadden om hem te misbruiken of te verleiden. Hij vond er respect, een vorm van gezonde tederheid en een dienstbaarheid voor elkaar. Na één week ging Rik naar de kapper, verwijderde zijn oorbel, begon spontaan aan tafel op- en af te dienen en vroeg om in de tuin te mogen meehelpen. Rik was onherkenbaar geworden. Na één week was hier een wonder gebeurd zonder dat er systematische doelstellingen waren geformuleerd en een deskundig therapeutisch plan was opgesteld. Rik had mogen ondervinden wat de kracht was van een gezonde samenleving en was erdoor geraakt. Ik heb Rik naderhand nog opnieuw ontmoet in de therapeutische gemeenschap waar wel systematisch werd gesleuteld aan zijn probleemgebied. Maar de sleutel om de deur van zijn verdedigingsburcht te openen had hij zelf gevonden in die gemeenschap waar mensen geen muren hadden opgebouwd en geen veiligheidssysteem installeerden tegen het bizar en afstotend gedrag en de verschijningsvorm van Rik. Ik weet niet waar Rik nu is. Zeker is dat hij een heelmakende periode heeft doorgemaakt. En zelfs indien hij zich nu opnieuw op de weg van de drugs zou bewegen, weet hij dat een andere levensvorm ook mogelijk is. Wie weet of hij dan op een dag niet zelf zal komen aankloppen om opnieuw naar die sleutel te zoeken? Br. dr. René Stockman
AGRESSIE ALS CULTUURFENOMEEN: EEN FILOSOFISCHE VERKENNING E. Meganck Italië heeft een lange geschiedenis van geweld, oorlog en corruptie, maar kijk welke enorme kunst en cultuur het heeft voortgebracht! Zwitserland daarentegen was altijd braaf, neutraal en vredelievend, en wat heeft het voortgebracht? De koekoeksklok ... naar Orson Welles in 'The third man'
AGRESSIE, EEN BETEKENISVOL ANTWOORD OP EEN ONVERVULDE NOOD. OF IS ER MEER? E. Van Tilburg Elke mens is een wezen op zoek naar interactie met een medemens. Zonder deze andere mens zou hij zichzelf ook niet kunnen kennen. In die interactie streeft hij wezenlijk naar verbondenheid en eigenwaarde. En hiervoor heeft hij veel over. Agressief gedrag - hoe inadequaat, vervelend of storend het in bepaalde situaties ook lijken kan is in deze betekenisvol gedrag. Het is bovendien een complexe, niet-geïsoleerde handeling die zich afspeelt binnen een dynamisch interpersoonlijke relatie en het is het resultaat van psychologische, sociologische en biologische factoren.
DE SMALLE GRENS TUSSEN AGRESSIE EN ASSERTIVITEIT W. Verbestel De hedendaagse modale burger leeft in een situatie dat er geen dag voorbij gaat zonder dat hij met een of andere vorm van geweld geconfronteerd wordt. Gelukkig gebeurt deze confrontatie met agressie meestal indirect en worden we nog niet voortdurend het slachtoffer van rechtstreeks lichamelijke of geestelijke geweldpleging. Wel komen wij onrechtstreeks via de media, kranten, tijdschriften, televisie en film zo vaak met geweld in contact dat wij, als gevolg van een niet te ontkennen gewenning, er niet meer van opkijken. Geweld is nu eenmaal een niet meer weg te denken factor in onze maatschappij geworden. Zelfs het gewone, dagelijkse leven raakt steeds meer doordrongen van gewelduitingen. Een typische, maar wel verontrustende, uiting hiervan vinden wij bijvoorbeeld terug in de gewone dagelijkse verkeerssituaties. Wanneer men een aantal van deze agressieve autorijders met hun gedragingen confronteert, zien zij hun houding en hun rijgedrag niet als agressief maar als assertief. Men moet in het verkeer, net zoals overal in het leven, beweren zij toch, ‘opkomen voor zichzelf’.
HET GEZIN: PLAATS VAN CONFLICT EN VERZOENING A. Luysterman Conflicten vinden onvermijdelijk plaats tussen mensen die op elkaar aangewezen zijn. Christelijk gehuwden zouden in hun relatie zich meer moeten oefenen in het streven naar verzoening waarbij ze de fouten tegenover elkaar ook zouden zien als fouten tegenover God en deze bijgevolg ook tegenover Hem zouden uitspreken. Een verzoening tussen elkaar en tegenover God geeft bovendien een sterkte aan hun vernieuwde gevoelens voor elkaar.
HOUDING TEGENOVER DE VIJAND J. Vanier De vijand tot iemand maken die je eerbiedigt en aanvaardt, is een proces dat tijd, inspanning en discipline vraagt. De vrede komt niet uit de hemel vallen. Zij wordt bewerkstelligd door die verborgen kracht van God, maar ook door de talloze inspanningen die je dagelijks doet: inspanningen om de ander te aanvaarden zoals hij is, hem te vergeven, ook jezelf te aanvaarden met je kwetsuren en je broosheid. Er zouden steeds meer plaatsen moeten zijn waar mensen opgevoed worden tot vrede en leren hoe ze conflicten moeten aanpakken en oplossen.
VORMEN VAN GEWELD OP SCHOOL A. Guggenbühl Het zijn niet meer de straten, bossen, kerkhoven, tuinen en oude fabrieksterreinen waar de bendes actief zijn en de kinderen hun eigen wereld scheppen. De bendes kiezen nu het schoolgebouw, de klas en het schoolplein om zich te manifesteren. Hierdoor krijgen de scholen met geweld en agressie te maken.
AGRESSIE OP SCHOOL: (N)IETS AAN TE DOEN F. Loncke E. Van Tilburg Agressie wordt door verschillende factoren bepaald en beïnvloed, en er moet dan ook op verschillende terreinen ten strijde tegen getrokken worden. De “pedagogische antwoorden” op agressie kunnen in vijf categorieën worden ondergebracht (1) een aangepaste pedagogische stijl, (2) deskundige interventietechnieken bij het voorkomen van agressie-incidenten, (3) pedagogische programma’s gericht op het aanleren van kritische psychosociale vaardigheden, (4) een algemeen opvoedingsklimaat dat agressief gedrag vermijdt en ontraadt, (5) maatregelen die oog hebben voor de aansluiting tussen schoolcultuur, huiscultuur en soms straatcultuur.
JEUGDDELINQUENTIE P. Adriaenssens Het verhaal van jeugddelinquenten is steeds complex, en niet terug te brengen tot één factor. Er is steeds een samengaan van problemen in de ontwikkeling van de jongere, aanleg, elementen in het gezin en problemen in de ruimere context (school en vrienden). Zonder het probleem van geweld door kinderen te willen verengen tot een schuldvraag, kan men niet voorbij de vaststelling dat wij een samenleving hebben met een stijgend aantal gebroken en/of geïsoleerde gezinnen, hoge studieverwachtingen in steeds groter (en anoniemer) wordende scholengemeenschappen, een eindeloze stimulatie van de consumptie via de valkuilen van gemakkelijke kredietverlening met verheerlijking van de aanschaf van statussymbolen.
HOOLIGANS, ON(DER)GEWAARDEERDE SUPPORTERS OF RASECHTE MISDADIGERS? C. De Kock Jongeren die geen binding hebben met de samenleving zijn maatschappelijk kwetsbaar. Ze hebben het gevoel dat er voor hen nog weinig materiële en sociale status is weggelegd. Hun laag maatschappelijk perspectief en hun laag zelfbeeld (dat daaruit voortvloeit) draagt ertoe bij om zich aan te sluiten bij een groep met dezelfde socialeverliezers-beleving (in dit geval de harde kern). Ze willen status bereiken in het negatieve om hun zelfwaardegevoel op te krikken. Ze zijn van het principe ‘beter goed slecht dan slecht goed’.
EEN FALENDE STRAFRECHTSPLEGING A. Neys Een strafrechtspleging die de dader niet aanspreekt op zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van het slachtoffer, maar in plaats daarvan in abstracto een straf oplegt met het oog op de rechtshandhaving, gaat voorbij aan de concrete betekenis die het geïncrimineerd gedrag heeft voor het slachtoffer zowel als voor de dader. Daarmee laat men vele mogelijkheden tot een confronterende probleemaanpak bij de dader liggen en geraakt deze al snel vervreemd van zijn gedrag en verantwoordelijkheid. De dader is verwikkeld in een strijd tegen de rechtspleging. Hij wil er zo goedkoop mogelijk onderuit komen. Dit is uiteraard helemaal geen context die stimuleert om na te denken over wat de ander via het delict werd aangedaan en te zoeken hoe de dader kan meewerken aan de mogelijke oplossing van deze problematiek. De ontwikkeling van een vernieuwde strafrechtelijke cultuur is daarom een conditio sine qua non voor een strafrechtspleging waarbinnen de intrinsieke waarde van het herstel kan worden gevaloriseerd.