The Daily Whatever DutchDesignWeek Dagblad ism Eric de Haas Dagelijkse column Oktober 2006
DEFINING DESIGN
Zaterdag 21 oktober
De rood-oranje banieren wapperen weer wild in de wind, Eindhoven is in de ban van ontwerp. De Dutch Design Week is weer begonnen, de vijfde editie van het grootste design evenement van Nederland. Hier maak je kennis met de laatste trends en ontwikkelingen op het gebied van design. Maar ja, design, wat is dat dan? Volgens de grote meester der Nederlandse taal, de dikke Van Dale, is de betekenis van design: design (het, de ~ (m.), ~s): ontwerp, vormgeving.
Tja, daar word ik niet veel wijzer van. Daarom grijp ik deze uitgelezen kans aan om me te verdiepen in de betekenis van design. Gelukkig omvat het programma van de DDW meer
dan
honderd
onderdelen:
exposities,
lezingen,
workshops,
congressen,
bedrijfsbezoeken en spetterende feesten. Keuze genoeg dus om op onderzoek te gaan naar de definitie van design. En is dat dan met een hoofdletter of een kleine letter?
Een wandeling door Eindhoven centrum maakt de voorbereiding er niet gemakkelijker op. Want in plaats van antwoorden te vinden, krijg ik alleen maar meer vragen. Op de ruiten van diverse etalages is een vierkante sticker geplakt, een m² kader met het DDW logo. Daarachter staan objecten geëtaleerd. Lezing van de Design Etalage Route folder leert me dat meer dan 50 winkels in de Eindhovense binnenstad een vierkante meter beschikbaar stellen voor expositie van werk van verschillende kunstenaars. De folder vertelt dat hier design en detailhandel op een unieke wijze worden gecombineerd. Maar dat maakt de verwarring alleen maar groter. Want, wat maakt het object in de DDW m² design? Is het design juist omdat het binnen die m² staat? De objecten verschillen op het eerste oog soms niet eens zoveel van de spullen die binnen in de winkel worden verkocht. En die spullen zijn toch ook ooit door iemand ontworpen? Of is het misschien het feit dat de DDW objecten uniek zijn, slechts eenmaal geproduceerd? Zijn ontworpen
door iemand die daar een opleiding voor heeft gevolgd? Of omdat de ontwerper getalenteerd is, maar wie erkent dan dat talent?
Vragen, gedachten, twijfels schieten door mijn hoofd. Bovenstaande vragen kan ik nu in ieder geval zeker nog niet beantwoorden. Mijn zoektocht gaat verder, met optimistische hoop dat ik mijn definitie zal vinden deze week. Voorlopig houd ik het dus nog maar even op de oude vertrouwde Van Dale.
Zondag 22 oktober
Op dag twee van mijn zoektocht naar de definitie van design word ik geconfronteerd met sex. Midden in de binnenstad van Eindhoven. En eerlijk gezegd word ik hier al wekenlang mee geconfronteerd. Woonachtig in hartje centrum van Eindhoven, heb ik al een tijdje uitzicht op een grote groengestreepte etalage met daarop de aansprekende of aanstootgevende -het is maar net vanuit wiens perceptie je het bekijkt- titel ‘Peepshow’. En zoals je zult begrijpen levert dat op de gemiddelde zaterdagnacht, als heel stratumseind leegloopt, interessante reacties op. Uiteraard is dat nou juist de bedoeling. Want is dit niet de meest effectieve manier om de aandacht van de gemiddelde stratumganger te trekken? Nou, dat blijkt wel. En ik durf met zekerheid te zeggen, met enkel het woord ‘design’ op de ruiten waren zij al zwalkend voorbij gestrompeld. Maar nu werden de nieuwsgierige neuzen vol enthousiasme tegen de ruiten gedrukt en kijk, daar ontstaat spontaan contact met design.
Peepshow is een evenement georganiseerd door Wooninc. in samenwerking met Ontwerpstudio Annelies Hermsen. Zij is het typische voorbeeld van ‘het bloed kruipt waar het niet gaan kan’. Opgegroeid in een culinaire familie heeft zij zich tijdens haar opleiding aan de Design Academy gespecialiseerd in de combinatie van voeding en design. Haar concepten zijn ontstaan uit haar gemis aan spanning in de hedendaagse horeca, het was allemaal niet chic, niet sexy genoeg. Peepshow is een expositie in een industriële ruimte, die gepaard gaat met de opening van een pilotbar. Met zinnenprikkelende hapjes in de hand, die kunstwerkjes op zich zijn, kun je hier borrelen temidden van een verrassende verzameling aan moois. Peepshow toont bijzondere designobjecten van 22 jonge ontwerpers, van boomhutbouwtoolkit tot 14-karaats gouden bestek, van kroonsteenlamp tot slachtbank. En deze bijzondere combinatie maakt dat het geheel een designconcept op zich wordt.
Maar wat levert dit nou op voor mijn zoektocht? Is design gebaseerd op simpele verkooptrucs? Is design een vooruitstrevende combinatie van meerdere disciplines? Voor een definitieve definitie is het nog te vroeg. Maar wat ik wel geleerd heb, is dat design verleidelijk is, op vele manieren.
Maandag 23 oktober
De dag dat Eindhoven bruiste van culturele energie, zaterdag 21 oktober, de eerste dag van de Dutch Design Week.
Rond het middaguur, wandelend van de Catharinakerk richting Witte Dame werd de sfeer voelbaar anders, het publiek unieker en het verkeer opvallender. Dat laatste vooral dankzij de TACsi’s; Een unieke kans om te cruisen in een Rem Koolhaas, te filerijden in PYOU of omver gereden te worden door een pakket pallets! In CBK de Krabbedans vond de opening plaats van de Items Graduation Show 2006. Deze veelzijdige tentoonstelling presenteert een overzicht van eindexamenwerk van studenten uit Nederland en Vlaanderen, geselecteerd door het gelijknamige tijdschrift. Peter Ström en Jonathan Puckey wonnen hier de Items Spinhex prijs 2006 met hun project Zeitgeist. Echter, zoveel eer kregen eerder die middag de heren niet toen ik de volgende opmerking opving, van vrouw naar echtgenoot, bij passeren van een stapel objecten van de grote winnaars: ‘Ach Jan, laat maar liggen, da’s een gratis krantje, da’s geen design!’ De ware gedachte achter dit project kunnen zij zelf het beste aan deze mevrouw uitleggen: ‘Door online nieuws in zijn verschillende verschijningsvormen naar het statische podium van een krant te vertalen, kwamen dingen aan het licht die normaal niet zo opvallen.’ Helaas voor de overige aanwezige genomineerden kwam de uitreiking van de Items Industrieprijs 2006 te vervallen. En uiteraard ben ik geen jurylid, maar ik was persoonlijk erg gecharmeerd van het KinderABC boek van Ivo Bakkes en de breilamp van Nadine Sterk.
Mijn goedbedoelde bedoeling was om vandaag een strak tijdsschema te volgen van expositie, prijsuitreiking, naar opening, naar nog een prijsuitreiking en nog een opening. En zoals uit deze woorden waarschijnlijk al te concluderen valt is dat niet helemaal gelukt. Of ja, lichamelijk wel, maar geestelijk werd het na zo’n 300 objecten toch een beetje veel van het goede. Dit deed er voor zorgen dat ik aan het einde van de dag slechts nog één wens had: zitten, in een witte ruimte, he-le-maal wit, zonder geluid, zonder beelden... Oftewel, een stop op alle signalen, seinen en prikkels, wegkruipen in een HideAway. Deze dag was een typisch voorbeeld van overdaad schaadt. En ik weet
nu, design verdient het om met volle aandacht genoten worden, design heeft ruimte nodig om bekeken en beleefd te worden.
Dinsdag 24 Oktober
Velen denken bij design aan beroemde namen als Alessi, Jan Des Bouvrie en Tord Boontje. Zij denken niet veel verder dan interieurs en gebruiksproducten en af en toe eens een vervoersmiddel of kledingstuk. Maar wat ik vandaag gezien heb ging way beyond that! Vandaag ging het om gevoelens, werd ik heen en weer geslingerd tussen ontroering, komedie en afschuw. Alle zintuigen zijn geprikkeld, emoties geroerd.
In het kloppende centrum van de Dutch Design Week, de grote trots van Eindhoven, de Design Academy, vindt traditioneel tijdens de DDW de Graduation Galleries plaats. De eindexamenexpositie is dit jaar uitgebreider dan ooit, met maar liefst 140 afgestudeerde vormgevers, masterstudenten en alumni die hun eigenzinnige en innovatieve ontwerpen hier voor het eerst tonen aan ons, het publiek. Tevens worden hier tijdens de DDW twee designprijzen uitgereikt. De René Smeetsprijs werd gewonnen door Lotty Lindeman met het project ‘Grensgeval’. Dit project, door de jury liefkozend ‘de dansende deur’ genoemd, bestaat uit een flexibele deurwand die kan worden verplaatst van de ene naar de andere ruimte en zo verschillende posities in die ruimte kan innemen. De Melkwegprijs werd gewonnen door Jeroen Wesselink met het project ‘Flocomachine’. Een machine waarmee men een oud expansievat zelf kan transformeren tot een excentriek krukje. Maar er was veel, veel meer te beleven...
De kracht van deze expositie is dat er op een treffende manier de veelzijdigheid van design wordt benadrukt. En nee, dat zijn dus niet alleen tafels, stoelen en lampen. Het zijn gedachtegoeden, gevoelens die zijn ontwikkeld tot een object. Nutteloos is het om snel over de expositie heen te lopen, mooi worden de objecten als je je verdiept in de ontwerper en zijn verhaal. Hun beweegredenen en inspiraties maken de objecten tot objecten met een reden, objecten met een doel. Een vers afgestudeerde ontwerper raakte me met de volgende opmerking: “Bij ons op school is het eigenlijk zo dat het gaat om het concept, het idee, de achterliggende gedachte. De manier waarop je dat dan uitwerkt maakt niet eens zoveel uit.” Waarop een gesprekspartner antwoordde: “Nou, je kunt dus een uur voor je afstuderen een tekeningetje maken en daarmee een voldoende behalen. Als je maar een goed verhaal hebt?” Houd deze opmerkingen in gedachte als je
zelf de expositie bezoekt en je zult begrijpen dat dit niet het geval is. Want design is veel meer. Design is een beleving, design is gevoel, design is emotie.
Woensdag 25 oktober
Het dynamische designfestival in het Temporary Art Centre onder de titel GoTAC is een feest voor je humeur. Nog steeds zoekende naar antwoorden op mijn vragen, zoekende naar de definitie van design, kwam ik deze week terecht op waarschijnlijk het meest toegankelijke festival van de DDW. GoTAC is geïnspireerd op het thema ‘reizen als doel’: overnachten in een speciaal ontworpen hotelkamer, filmkijken in een drive-in bioscoop, meerijden in de TACsi’s, een mobiel hapje eten bij streetfood. In het TAC reis je deze week mee door de creatieve breinen van de ontwerpers.
Mijn eerste glimlach ontwikkelt zich al bij aankomst aan de voorzijde van het pand. Containers als cadeautjes, de buitenkant verraadt niets, de verrassing binnenin. In het TACinn overnacht je in bijzondere hotelkamers, ontwerpers nemen je mee in hun reiswereld en hebben de vormgeving tot in details gethematiseerd. Zo kun je er onder andere slapen in een verhuisdoos of een oldscool kipcaravan voor de echte Hollanders, compleet met Mens-erger-je-niet, de Story én een potje Norit. Eenmaal binnen in het industriële pand reist de cultuur de pan uit. In de kamertjes in de gangen van het TAC bevinden zich exposities van ontwerpers. Hier wordt mijn theorie van enkele dagen geleden bevestigd als we aankomen bij de kamer van Debbie Does Art (inderdaad, een concrete verwijzing naar de cultfilm Debbie Does Dallas), waar een echte Debbie in speelpakje je verleidt naar binnen te gaan. Gelukkig is hun product weinig seksueel, maar juist een uiterst inventieve toepassing van een stuur-met-de-bank-waarop-je-zit racespel. Uiteraard moet er ook gedacht worden aan de innerlijke mens. In Keukenconfessies worden, geïnspireerd op het eten-van-de-straat van over de hele wereld, de meest uiteenlopende gerechten bereid. Een Dafje is door de Snode Vormgevers opengezaagd en omgebouwd tot een keuken/maaltijd-uitgifte. Wij aten er ‘food-on-sticks’, en ik kan je zeggen, het stokkie was mooi en de smaak ook. Daarna ff uitbuiken en toegeven aan de after dinner dip in de verrassend vormgegeven drive-in bioscoop.
Echter, al deze creatieve projecten brengen mij in twijfel. Geldt dit alles nog wel als design? Aan tafel met een ontwerper liet ook hij mij deze twijfel doorschemeren. Want waar ligt de grens van entertainment en design? Nou het TAC wordt bedankt, nou heb ik
weer meer vragen erbij. Hoe dan ook, dit is naar mijn mening een goede locatie om als leek kennis te maken met de wereld van het ontwerp. De laagdrempeligheid van het festival is een goede manier om mensen te interesseren, te bewegen om zich eens te verdiepen. Design is toegankelijk, als zij dat wil.
Donderdag 26 oktober The Human Freakshow. Mijn herinneringen gaan terug naar vroeger, bij opa op schoot, kriebelend door zijn grijs getonede haren. Hij kon zijn prachtige verhalen zo beeldend vertellen. “In onze tijd bestond de kermis...”, zo schetste hij zijn woorden, “...enkel en alleen uit één attractie: het rariteitenkabinet. De vrouw met drie borsten, de man met twee borsten, de vrouw met de baard, de vrouw vol behaard.” The Human Freakshow anno 2006: het thema van GreyTones. Het project wordt dit jaar voor de derde keer gerealiseerd door Volle Kracht, omdat er nog niets was op het gebied van grafisch ontwerp tijdens de DDW. En nog steeds is Greytones het enige grootschalige project voor grafisch design. Het boek, met als kafttitel ‘Mijn zieke geest huist in een gezond lichaam’ bevat uiteenlopende interpretaties van het thema door verschillende grafisch ontwerpers. Typografische noviteiten, een gerestylede encyclopedie en een ontroerende serie kinderfoto’s die afkomstig blijken te zijn van de grootste freak uit de wereldgeschiedenis, Hitler. En ik persoonlijk, als tekstkunstenaar, ben erg onder de indruk van ‘Zeven dagen op volle toeren’ van Rob Giesendorf, een verhaal volledig opgebouwd uit citaten uit Nederlandse songteksten. Een van de grafisch ontwerpers die meewerkte aan het project noemt het liefkozend het ‘spierballenboek’: alle ontwerpers proberen op grootse manier het allerbeste van zichzelf te laten zien. Voor het boek zijn verschillende papiersoorten gebruikt en diverse druktechnieken toegepast. Het boek was ruim voor de DDW al klaar, bijzonder is dat de extra katern met overzichtsfoto’s van de tentoonstelling last-minute werd toegevoegd.
Nieuw dit jaar is dat er ook ruimtelijk ontwerpers betrokken zijn bij GreyTones. Zij hebben het werk van de grafisch ontwerpers als startpunt genomen en geven hieraan op eigenwijze wijze een draai. Zo komt grafisch en ruimtelijk ontwerp samen in een bijzonder bizarre tentoonstelling. De expositie vindt plaats in het Klokgebouw, dat industriële karakter past goed bij de sfeer die het project uitstraalt: beetje underground, experimenteel, low culture, zeker niet gladgepolijst zoals veel andere evenementen tijdens de DDW. Marcel Sloots van Volle Kracht, de kracht achter de expositie, noemt Greytones complimenteus een broedplaats voor ontwerpers. “Een goede mix van jonge en meer ervaren ontwerpers die hun ervaringen en ideeën uitwisselen en elkaar verder helpen.”
Vrijdag 27 oktober
Strijp-S bruist deze week. Logisch, want hier is het nieuwe creatieve centrum van Eindhoven. Om en in het Klokgebouw, het hart van Strijp-S, vinden de hele week uiteenlopende activiteiten plaats zoals exposities van de Dutch Design Awards, de Hollandse Huiskamer en GreyTones. Maar ook workshops, seminars, markten en conferenties. En Strijp-S staat nog maar in de kinderschoenen, Strijp-S leeft toe naar een historische toekomst.
Trudo organiseerde op woensdag 25 oktober 2006 een workshop, geleid door Jo Coenen & Co Architecten, voor iedereen die wil meedenken over de toekomst van dit gebied. Deze workshop is verbonden aan de ontwerpwedstrijd Driehoek Strijp-S die Trudo eind 2005 uitschreef, waarbij creatieve geesten werden uitgedaagd vernieuwende ideeën te spuien voor invulling van de Driehoek Strijp-S. En met 85 inzendingen (ter vergelijking: de Dutch Design Awards ontving 170 inzendingen) was de animo groot. De prijsuitreiking vond woensdag 25 oktober plaats in de grote hal van het Klokgebouw. Thom Aussems presenteerde op onderhoudende wijze de case, waarna Andre Amaro de eer kreeg om de prijzen te overhandigen. De ideeën varieerden van Victoriaanse zoo tot indoorcamping, van openluchttheater tot ontdekfabriek voor kinderen. De prijzen liegen er niet om: een jaar lang gratis wonen in een loft, een reis naar New York. Maar een prijs op zich is het natuurlijk al als je je idee in de toekomst gerealiseerd ziet worden. Voor de jury was het kiezen zo moeilijk dat er een gedeelde derde plaats was: Niels Verkooijen met Strijps bultje en Peter Nagelkerke met Het Groene Dak, hij kreeg tevens de meeste publiekstemmen. De tweede plaats ging naar Stijn van de Hoven met Bauhaus. De eerste prijs ging naar de Amsterdammer Quinten Simons met De Wandelgalerij. Hij wil gebruik maken van de bestaande leidingen die alle gebouwen met elkaar verbindt. Ver verheven boven de grond zou dit zowel een fijne wandelroute zijn, als een opvallend architectonisch beeld.
Wat is het toch prachtig dat dit monument van onze stad, ons historisch erfgoed op zo’n manier nieuw leven ingeblazen krijgt. De Philipsgebouwen als oud en nieuw creatief centrum van Eindhoven. Helaas kan ons Frits het resultaat niet meer zien. Design heeft (de) toekomst.
Zaterdag 28 oktober
Een bevriend ontwerper nodigde mij uit voor Helden van de Heidelberg. En als drukwerkleek zei deze naam mij helemaal niets, Heidelberg is namelijk, zo weet ik nu, een hooggewaardeerd drukpersmerk. Maar bij het horen van de namen van de gastsprekers, Erik Kessels en Pieter Parra, was mijn enthousiasme gelijk gewekt. Deze twee helden van de drukpers, met een eigenzinnige stijl en opvallende prestaties, vertelden over hun werk, hun visie en passies. En dat alles in een strak gestyleerde omgeving in het kloppend hart van de grafische industrie: de drukkerij en het papierdepot van Roto Smeets GrafiServices. De helden spraken over ‘De hype versus de doordachte eigenzinnigheid’, beiden uiteraard op hun eigen eigenzinnige wijze.
Pieter Parra (ontwerper/illustrator) vertelde over het hypen en dishypen van zijn eigen kledingmerk Rockwell Clothing. Met de uitspraak ‘The insecurity of not wearing Nike’, illustreerde hij zijn statement dat de gemiddelde consument zijn zelfvertrouwen ontleent aan het dragen van een bepaald merk. “Trek zo’n kerel zijn Nike’s van zijn voeten en doe hem slippers aan, en hij wordt gek.” Toen zijn eigen merk 5 jaar oud was bereikte het ook zo’n hypefase, die blijkbaar té grote vormen aannam, toen een van zijn vrienden hem zei: “Ey Piet, ik zag gister een hooligan met een pitbull en een Rockwell shirt aan, wat da fok!” Waarop Parra op instinctieve wijze reageerde en uitschreeuwde: “Rockwell is dead!”. Tekenend voor de denkwijze van Parra was zijn antwoord op de vraag uit het publiek wat hij doet aan marketing: “Ik heb een shirt gegeven aan de rapper van Opgezwolle, die vond ‘m tof, passte ‘m door and that’s it!” Parra, respect!
De tweede spreker, Erik Kessels, is eigenaar en oprichter van reclamebureau KesselsKramer. Voor ondergetekende diepgaand jeugdsentiment, want dit bureau was voor mij de drijfveer om jaren geleden te kiezen voor een opleiding in de reclamerichting. Erik liet aan de hand van een inspirerende presentatie zien hoe zijn bureau verschillende disciplines combineert. Aan de hand van vele voorbeelden leidde hij ons rond door het creatief erfgoed van KesselsKramer: van Nike tot Ben en van Diesel tot de Uitmarkt. Opvallend daarbij was de consequente stijl, bij KesselsKramer creëren ze buiten de gevestigde kaders, pakken alles net even anders aan. Wie anders dan zij hebben het lef om in een schoenenreclame een dame te tonen met maar één been, in een Nikereclame juist de oudste deelnemer te portretteren van een marathon en een campagne voor een hotel te maken waarin juist alle slechte eigenschappen worden uitgelicht. Daarbij gingen ze zover dat ze de posters ‘now even more dogshit in our main entrance’ op shockerende wijze onderbouwden door rond Amsterdam Centraal alle hondendrollen te markeren met een vlaggetje. Hans Brinker staat zo voor eeuwig bekend als ‘het hotel dat reclame maakt met shit’. En zo blijkt, ook negatieve reclame is goede reclame.
Oh, wat een inspiratie, wat een bezieling, wat een passie. Het begint direct te kriebelen! Vandaag zijn de mij toegewezen 400 woorden dan ook te weinig gebleken en ben ik flink uitgelopen (redactie, hartelijk dank voor jullie begrip!). Maar om het verder kort te houden, de conclusie van vandaag is: je had erbij moeten zijn!
Zondag 29 oktober
Allereerst, beste lezer, bij voorbaat mijn excuses. Excuses voor de locaties die ik niet heb bezocht, de exposities die ik niet heb belicht en de namen die ik niet heb genoemd. Maar zoals iedereen zal begrijpen is een week te kort om alles te bekijken, 400 woorden per dag te weinig om alles te beschrijven. Alle eer aan de organisatie van de DDW, die het dit jaar voor elkaar hebben gekregen om de DDW toegankelijk te maken. Er was voor ieder wat wils, van laagdrempelige cultuur tot highbrow design. En dat was ook te zien aan het massaal toegestroomde publiek, wat zeker niet alleen bestond uit mensen uit de designwereld maar juist uit alle lagen van de bevolking. Mijn complimenten!
Even ter herinnering: deze week deed ik onderzoek naar de definitie van design. Daarbij bracht ik bezoeken aan diverse locaties, waarbij de conclusies per dag telkens verder van elkaar verwijderd kwamen te liggen. Elk bezoek gaf me nieuwe informatie en inspiratie, maar daarbij kwamen ook steeds meer vragen. Een overzicht: TAC: design is toegankelijk, als zij dat wil. Graduation Galleries: design is emotie. Peepshow: design is verleidelijk. GreyTones: design is a freak. Items Graduation Show: design verdient aandacht. Strijp-S: design heeft (de) toekomst. Helden van de Heidelberg: design is inspiratie. Het was een heerlijke week, waarbij het nuttige met het aangename verenigd werd en willen we dat niet allemaal? Ik heb veel gezien, geproefd, gehoord, geroken en gevoeld. En genoten! Maar ook raakte ik, terwijl de dagen en woorden verstreken, gefrustreerd door het besef dat dit onderzoek nog wel eens erg lastig kon worden.
En helaas, de definitie heb ik niet kunnen vinden. Niet willen vinden. Het zou namelijk een tekortkoming zijn voor deze discipline om het te proberen te vatten in een enkele definitie. En dat u daar als lezer weinig aan heeft begrijp ik, maar de gedachte dat u er wellicht een diepere interesse voor design aan heeft overgehouden is voor mij bevredigend genoeg. Gelukkig heb ik nu een heel jaar om me mentaal voor te bereiden op de volgende DDW. En tot die tijd, laat die definitie maar ff zitten en geniet er gewoon van. Tot volgend jaar!