JAARPLAN CWI 2006
Amsterdam, 21 oktober 2005
INHOUDSOPGAVE DIENSTVERLENING EN PRESTATIES CWI 1.
MISSIE, VISIE EN OMGEVINGSFACTOREN ..........................................................................6 1.1 Missie en visie ................................................................................................................6 1.2 Arbeidsmarktontwikkelingen op hoofdlijnen....................................................................6 1.3 Ontwikkelingen in wet- en regelgeving ...........................................................................7 2. CWI draagt zorg voor een transparante arbeidsmarkt...........................................................8 2.1 Doelstellingen.................................................................................................................8 2.2 Prestatie-indicatoren ......................................................................................................8 2.3 Inzet van instrumenten en de kosten..............................................................................9 3. CWI stimuleert de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en voorkomt dan wel bekort de uitkeringssituatie ...........................................................................................12 3.1 Doelstellingen...............................................................................................................12 3.2 Parameters en productiekengetallen............................................................................12 3.3 Prestatie-indicatoren ....................................................................................................14 3.4 Ketensamenwerking (ketenprogramma 2006-2007).....................................................16 3.5 Inzet van instrumenten en de kosten............................................................................19 3.6 Indicatiestelling Wsw.....................................................................................................25 3.7 Indicatiestelling Wia......................................................................................................26 4. CWI verleent diensten aan werkgevers ...............................................................................27 4.1 Doelstellingen...............................................................................................................27 4.2 Prestatie-indicatoren ....................................................................................................27 4.3 Inzet van instrumenten en de kosten............................................................................28 5. CWI is een effectieve, doelmatige, klantgerichte, responsieve, innovatie en transparante organisatie (managementdoelstelling)........................................................................................32 5.1 Doelstellingen...............................................................................................................32 5.2 Prestatie-indicatoren ....................................................................................................32 5.3 Inzet van instrumenten en de kosten............................................................................33 6. BEGROTING CWI 2006.......................................................................................................39 BIJLAGE A: ARBEIDSMARKTONTWIKKELINGEN ....................................................................41 A.1 Inleiding........................................................................................................................41 A.2 Kerncijfers arbeidsmarkt 2003 - 2006 ..........................................................................41 A.3 Ontwikkelingen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt............................................43 BIJLAGE B: FINANCIELE TABELLEN ........................................................................................44 B.1 Categorale vergelijking reguliere kosten ......................................................................44 B.2 Balansontwikkeling .......................................................................................................46 B.3 Liquiditeitsbegroting 2006 ............................................................................................47 BIJLAGE C: INVESTERINGSRAMING 2006 ..............................................................................48 BIJLAGE D: HUISVESTINGSPLAN 2006 ...................................................................................50
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
2
DIENSTVERLENING EN PRESTATIES CWI Stand van zaken 2005 73% van de werkzoekenden die gebruik maken van de dienstverlening van CWI zijn daar (zeer) tevreden over. Jongeren (<23 jaar) en ouderen (>57,5 jaar) zijn meer tevreden dan de overige leeftijdsgroepen. In de vier grote steden wordt CWI minder positief beoordeeld. De deskundigheid van de medewerkers van CWI wordt hoog gewaardeerd, met name door cliënten die een vast contactpersoon hebben. 57% vindt dat CWI goed in staat is persoonlijke ondersteuning te bieden bij het vinden van werk. 66% van de ondervraagde werkzoekenden zou ook anderen aanbevelen om via CWI werk te zoeken. Driekwart van de ondervraagden vindt CWI een betrouwbare organisatie, die zorgvuldig met persoonsgegevens omgaat en afspraken nakomt.1 Tot en met het derde kwartaal van 2005 deden ruim 500.000 werkzoekenden een beroep op de dienstverlening van CWI. Voor die werkzoekenden waren in totaal ruim 370.000 vacatures beschikbaar (ruim 230.000 door werkgevers bij CWI ingediend, ruim 140.000 door werkgevers rechtstreeks op werk.nl geplaatst). 122.000 werkzoekenden deden na de aanmelding bij CWI uiteindelijk geen beroep op een uitkering. Voor ruim 160.000 werkzoekenden die wel een beroep deden op een WW- of WWB-uitkering, kon die uitkering binnen zes maanden weer worden beëindigd. Hiermee hebben wij een grote bijdrage geleverd aan de besparingen op de uitkeringslasten. Tot en met het derde kwartaal van dit jaar vervulde CWI ruim 70.000 vacatures voor werkgevers. 22.400 daarvan werden vervuld door jongeren. CWI verleende in dezelfde periode ruim 57.000 vergunningen voor ontslag op bedrijfseconomische gronden of wegens arbeidsongeschiktheid. In het kader van Wet Sociale Werkvoorziening, nam CWI 18.000 verzoeken om indicatiestelling in behandeling. Ambities voor 2006 De transformatie naar de nieuwe organisatie voor werk en inkomen volgens de Wet SUWI is in 2005 afgerond. De verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de ambitie om de dienstverlening binnen de keten te verbeteren, zijn medebepalend voor de agenda voor 2006. CWI wil meer aandacht besteden aan een verhoging van de arbeidsparticipatie en duurzame werkhervatting, ook wanneer dat niet direct tot minder beroep uitkeringen leidt. In Partner CWI, meerjarenbeleidsplan 2006-2010, zijn de grote lijnen uitgezet. Competenties en scholing De arbeidsmarkt zal de komende jaren meer fricties kennen tussen de kwaliteit van de vraag en het aanbod van arbeidskracht. Er zal fors moeten worden geïnvesteerd in het ontwikkelen van nog verborgen potenties binnen de beroepsbevolking. Competenties (taalvaardigheid, zelfstandigheid, functioneren in teams, ondernemerschap, etc.) worden de basis voor bemiddeling. Testen en ontwikkelen van competenties wordt een nieuwe weg voor terugkeer naar de arbeidsmarkt, als de traditionele route via opleiding en ervaring schijnbaar doodloopt.
1
Bevindingen van een tevredenheidonderzoek onder 12.000 werkzoekenden die in de periode mei-juli een CWI-vestiging bezochten.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
3
Met oog voor competenties kunnen we ook de mobiliteit van werknemers over functies en sectoren bevorderen en de flexibiliteit realiseren waar de arbeidsmarkt van de toekomst om vraagt. In de competentietestcentra die op dit moment bij CWI-vestigingen in ontwikkeling zijn, willen we in 2006 werkzoekenden beter inzicht bieden in hun talenten en mogelijkheden. Ook scholing wordt belangrijk om langdurige werkloosheid terug te dringen en te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar gekwalificeerde krachten, die voor een deel het gevolg is van de ontwikkeling naar een kennis- en diensteneconomie. Scholing kan in verschillenden vormen worden georganiseerd, zoals in leerbanen, stageprojecten en bijscholingsprogramma’s. CWI wil in 2006 een stimulerende rol, een scharnierfunctie spelen, bij de ontwikkeling en realisatie van initiatieven op het gebied van scholing (zoals we dat in 2004 en 2005 deden in jongerenprogramma’s). Samenwerking van ketenpartners en digitale dienstverlening Dienstverlening aan werkgevers neemt binnen onze ambities een belangrijke plaats in. CWI wil zich meer verdiepen in de behoeften van de werkgever en – ook op basis van competenties de behoefte aan personeel vaststellen. In 2005 is de basis gelegd voor uniforme dienstverlening en kwaliteitsborging in de dienstverlening aan werkgevers. De volgende stap is ketensamenwerking, om te voorkomen dat werkgevers ongecoördineerd door de afzonderlijke ketenpartners worden benaderd voor vacatures. De aansluiting bij scholingsprogramma’s en de introductie van bemiddelen op basis van competenties zal leiden tot een bredere dienstverlening. Werkzoekende uitkeringsgerechtigden zullen we in 2006 beter kunnen helpen met geïntegreerde (parallelle) dienstverlening door CWI, UWV en gemeentelijke sociale diensten. De experimenten die het afgelopen jaar hiermee zijn gedaan, zijn veelbelovend. In 2006 zal opnieuw worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van de digitale dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. De inschrijving en aanvraag van een uitkering via internet is inmiddels gerealiseerd. De website www.werk.nl wordt gemoderniseerd en uitgebreid. De nieuwe diensten (waaronder competentievaststelling en -bemiddeling) zullen ook via de website worden aangeboden. Met de aanbieding van de diensten langs drie kanalen - vestiging, telefoon, internet - hopen we de effectiviteit en doelmatigheid te verhogen en ook aan te sluiten bij de eisen van de nieuwe burger. Het realiseren van een digitaal klantdossier, een taak die - in coördinerende zin - bij CWI is belegd, ligt in het verlengde hiervan. Forse personele reductie In 2006 wordt een efficiencybesparing gerealiseerd van bijna 10% van de formatie (ruim 420 fte) door het beschikbaar stellen van digitale dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden, de implementatie van nieuwe primaire systemen2, de invoering van een modulaire uitkeringsaanvraag3 en door de samenwerking binnen keten van werk en inkomen te verbeteren. De aantrekkende economische zal ertoe leiden dat minder cliënten en werkgevers een beroep doen op de dienstverlening van CWI. Ook dit betekent een personele reductie van ruim 5% (ruim 230 fte).
2
Sonar voor de dienstverlening aan werkzoekenden en ABS voor de werkgeversdienstverlening. Uitkeringsaanvraag waarbij alleen die vragen worden gesteld aan cliënten die ook op haar/hem van toepassing zijn. 3
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
4
De beperkte budgettaire ruimte die in 2006 voor CWI beschikbaar is, leidt tot een verdere personele reductie van 575 fte4. Tegenover deze personele reducties staan investeringen in de werkgeversdienstverlening5, competentietestcentra, de telefonische dienstverlening en de kwaliteit van de dienstverlening. Hiermee is een personele formatie gemoeid van 475 fte. Prestaties CWI in 2006 In totaal is de personele formatie in 2006 ongeveer 15% (750 fte) lager dan in 2005. Niettemin houden wij de ambitie om ons verder te ontwikkelen als volwaardig instrument om de arbeidsparticipatie te bevorderen en (waar mogelijk) duurzame werkhervatting te realiseren. Wij hebben de afgelopen vier jaar veel gepresteerd en willen die prestaties in 2006 samen met onze partners voortzetten.
4
Er zijn onder andere prioriteiten gesteld in de intensievere vormen van dienstverlening, de uitkeringsintake WWB, de overdrachtsrapportage aan de ketenpartner en de overhead van de organisatie. 5 Om aan te sluiten bij de verwachtingen die werkgeverskoepels hebben geuit via de Raad van Werk en Inkomen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
5
1. MISSIE, VISIE EN OMGEVINGSFACTOREN
1.1 Missie en visie In het meerjarenbeleidsplan CWI 2006 – 2010 is de missie, visie en positionering van de organisatie uitvoerig beschreven. Dit jaarplan maakt onderdeel uit van dat meerjarenplan en bevat per hoofddoelstelling de concrete uitwerking voor 2006. De missie van CWI als publieke dienstverlener in de keten van Werk en Inkomen is in de kern: het versterken van de veerkracht van de economie door actief bij te dragen aan het goed functioneren van de arbeidsmarkt en een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie. De hoofddoelstellingen van CWI zijn: 1. CWI draagt zorg voor een transparante arbeidsmarkt. 2. CWI stimuleert ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en voorkomt dan wel bekort de uitkeringssituatie. 3. CWI verleent diensten aan werkgevers. 4. CWI is een effectieve, doelmatige, klantgerichte, responsieve, innovatieve en transparante organisatie (managementdoelstelling).
1.2 Arbeidsmarktontwikkelingen op hoofdlijnen6 In de komende jaren worden de volgende arbeidsmarktontwikkelingen verwacht7 (een uitvoerige schets van de ontwikkelingen en de toenemende kwalitatieve fricties op de arbeidsmarkt zijn beschreven in het meerjarenbeleidsplan 2006 – 2010): • Op macroniveau ontwikkelen vraag naar en aanbod van arbeid zich structureel gezien vrijwel parallel. Beide nemen jaarlijks gemiddeld met ongeveer eenzelfde volume toe (circa 100.000 banen/personen per jaar). Hierdoor zal de komende jaren geen substantiële daling van de werkloosheid optreden. • Naast frictiewerkloosheid is er sprake van aanzienlijke structurele werkloosheid, met forse aanbodoverschotten. Deze overschotten doen zich vooral voor bij deelgroepen op de arbeidsmarkt: lager opgeleiden, ouderen en allochtonen. Veel personen uit deze groepen hebben nog maar een kleine kans op het vinden van werk. • In het midden en hogere segment van de arbeidsmarkt zijn er aanbodtekorten. De Raad voor Werk en Inkomen verwacht8 vooral knelpunten bij overheid en onderwijs, de quartaire sector en de chemiesector. • De werkgelegenheid over de bedrijfstakken verschuift verder van landbouw en industrie naar diensten en zorg. Een toename van het aantal vacatures is vooral te verwachten in de zakelijke dienstverlening, defensie, de detailhandel, de horeca en de gezondheidszorg.
6
In bijlage A is een verdere uitwerking opgenomen van deze arbeidsmarktontwikkelingen. Bron: toekomstscenario’s CPB en arbeidsmarktprognoses van CWI. 8 Rapport ‘Vergrijzing en vervanging’ van 1 november 2004. 7
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
6
•
In verband met snelle wijzigingen in beroepen en functies wordt voor de gehele beroepsbevolking het algemene vraagstuk van kennis en competenties van steeds groter belang (aanpassingsvermogen/flexibiliteit op de arbeidsmarkt).
Arbeidsmarktcijfers 2006: • Het Centraal Planbureau (CPB) voorziet voor 2005 een economische groei van 0,5% en voor 2006 van 2,5%. • De beroepsbevolking neemt in 2005 toe met circa 40.000 personen en in 2006 met circa 98.000 personen. • CWI verwacht in 2006 een stijging van de vacaturemarkt naar circa 830.000 vacatures (tegenover 762.000 vacatures in 2005). • De werkgelegenheid neemt in 2005 met 0,25% toe en in 2006 met 1,5%. De werkloze beroepsbevolking daalt in 2006 van 520.000 tot 505.000, dat is 6,5% van de beroepsbevolking. • In 2005 stijgt het bestand niet werkende werkzoekenden (NWW) naar verwachting nog tot circa 715.000 werkzoekenden en daalt in 2006 tot circa 675.000 werkzoekenden. • In 2006 stijgt naar verwachting de vacaturegraad naar 1,2 vacature op elke 10 banen.
1.3 Ontwikkelingen in wet- en regelgeving De volgende – nu bekende - ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving zijn van invloed op de dienstverlening van CWI: • Het kabinet werkt aan wijzigingen in de Werkloosheidswet (WW), waaronder de invoering van een Poortwachterstoets WW. CWI gaat er vanuit dat het ministerie van SZW een uitvoeringstoets laat uitvoeren door de ketenpartners. Dan kan de impact van deze wetgeving in beeld worden gebracht en kunnen de uitvoeringskosten (onder andere veranderingen in cliëntstromen, formulieren, processen en systemen) worden geraamd. • Het kabinet werkt aan de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA). Met de invoering van deze wet worden de Wet op de Reïntegratie (Wet Rea) en het Arbeidsgehandicaptenbesluit ingetrokken. Verschillende voorzieningen en instrumenten uit de Wet Rea worden opgenomen in andere wetgeving. Ten gevolge van deze wetgeving gaat CWI voor de gemeente doelgroep met lichamelijke en/of psychische beperkingen de indicatie voor de zogenaamde "no risk polis" uitvoeren. Over de (financiële) effecten van deze wetgeving (indicatiestelling WIA, potentiële volumestijgingen en intensiveringen in de dienstverlening) wordt nog overleg gevoerd met het ministerie van SZW. • Het kabinet heeft het voornemen om de regels voor ontslag en tewerkstelling te wijzigen. Eén van de nieuwe maatregelen is het invoeren van een preventieve ontslagtoets door CWI. In dit jaarplan zijn de effecten van deze wetgevingen nog niet meegenomen. In de begroting 2006 is wel al een personele reductie verwerkt van bijna 10 fte (op termijn ruim 35 fte). • Het kabinet werkt aan een herziening van het inburgeringstelsel. Als er meer duidelijkheid is kan de impact van deze wetgeving in beeld worden gebracht en kunnen de uitvoeringskosten (mogelijk is de raming van 20.000 inburgeraars te laag) worden geraamd. • In 2006 wordt naar verwachting het BurgerServiceNummer ingevoerd. Over de (financiële) effecten van deze wetgeving wordt nog overleg gevoerd met het ministerie van SZW.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
7
2. CWI draagt zorg voor een transparante arbeidsmarkt 2.1 Doelstellingen De eerste hoofddoelstelling van CWI is het zorgdragen voor een transparante arbeidsmarkt. Deze doelstelling is uitgesplitst in de volgende subdoelstellingen ten behoeve van de uitwerking van de in te zetten instrumenten en de kosten daarvan: a. CWI is clearinghouse: maakt informatie over beroepen, competentieprofielen, opleidingen en arbeidsmarktperspectieven transparant: a.1 CWI profileert de Beroepen en opleidingentabel als authentieke bron a.2 CWI ontwikkelt competentieprofielen in samenwerking met het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen om de aansluiting tussen vraag en aanbod te verbeteren en neemt het initiatief om een competentieregister op te zetten en dit te laten uitgroeien tot authentieke bron b. CWI maakt het actuele aanbod van vacatures en arbeidsaanbod (tot op Europees niveau) transparant b.1 CWI stelt werk.nl als portal beschikbaar voor commerciële actoren op de arbeidsmarkt b.2 CWI ontwikkelt Partnermodules in samenwerking met branches c. CWI maakt rechten en plichten inzake uitkeringen, ontslag en tewerkstelling transparant d. CWI voorziet in informatie omtrent vraag- en aanbodontwikkelingen op de arbeidsmarkt e. CWI stimuleert de totstandkoming van 1 virtueel loket voor burgers inzake sociale zekerheid (inclusief “tracking and tracing”) en arbeidsmarkt gerelateerde vraagstukken f. CWI levert actuele en betrouwbare arbeidsmarktinformatie aan lokale overheden en regionale arbeidsmarktplatforms
2.2 Prestatie-indicatoren CWI koppelt aan de hoofddoelstellingen prestatie-indicatoren en streefwaarden om meetbaar te maken of wij onze doelen realiseren. Bij de doelstelling van het transparant maken van de arbeidsmarkt gaat het om de volgende indicatoren en streefwaarden:
BALANCED SCORECARD CWI 2006
REALISATIE 2004
STREEFWAARDEN STREEFWAARDEN 2005 2006
1.1. 1.2.
Transparantiebereik (marktbereik) vacatures Aantal beschikbare vacatures CWI (werk.nl + primair systeem) (stroomcijfer)
55,2% nieuwe indicator
geen indicator in 2005 n.v.t.
60% 41.600
1.3. 1.4.
Aantal beschikbare CV's werk.nl (standcijfer maand) Aantal gebruikerssessies
nieuwe indicator 29.577.461
375.000 20.000.000
325.000 30.000.000
Transparantiebereik (marktbereik) vacatures en het aantal beschikbare vacatures CWI raamt de vacaturemarkt in 2006 op ongeveer 830.000 vacatures. CWI streeft op deze vacaturemarkt naar een marktbereik van circa 60%9.
9
De definitie van het marktbereik: in de teller het aantal beschikbare vacatures in werk.nl + het aantal beschikbare vacatures in ABS + het aantal beschikbare vacatures ontsloten via andere websites waarnaar in werk.nl wordt verwezen en in de noemer de totale externe vacaturemarkt van het CBS.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
8
De streefwaarde voor het aantal via CWI inzichtelijke vacatures is dan bijna 500.00010 beschikbare vacatures op jaarbasis. Dit is fors hoger dan het huidige realisatiecijfer van circa 370.000 vacatures. Het aantal van bijna 500.000 inzichtelijk te maken vacatures betekent dat er op maandbasis bijna 42.000 vacatures beschikbaar zijn (stroomcijfer). CWI gaat in 2006 door met het verbeteren van de actualiteit en de kwaliteit van de beschikbare vacatures. Hierdoor zullen vacatures minder vaak meer dan een maand openstaan. Het gevolg daarvan is dat er minder beschikbare vacatures zijn (dan in 2005), maar dat deze vacatures wel betrouwbaarder (nog niet vervuld) zijn. Aantal beschikbare CV’s in werk.nl CWI streeft naar 325.000 beschikbare CV’s in www.werk.nl (standcijfer op maandbasis). Deze streefwaarde is gebaseerd op het aantal cliënten dat werk kan zoeken. De streefwaarde is lager dan in 2005 (375.000 CV’s) omdat de cliëntstromen afnemen. Gebruikerssessies In 2004 waren er bijna 30 miljoen gebruikerssessies op www.werk.nl. CWI verwacht dat er in 2006 tenminste evenveel gebruikerssessies zullen zijn. Werk.nl is tevens een arbeidsmarktportaal om toegang te krijgen tot andere vacaturesites en om koppelingen te realiseren met branchegerichte vacaturesites (met behulp van partnermodules). Wij hebben op dit moment ruim 90 links met uitzendbureaus, 60 met vacaturesites en er zijn 15 partnermodules.
2.3 Inzet van instrumenten en de kosten Inzet van werk.nl Een belangrijk instrument dat CWI inzet om de arbeidsmarkt transparant te maken is de internetsite www.werk.nl. Werk.nl is de ruggengraat van de fysieke dienstverlening van CWI. Werk.nl is een publieke marktplaats met een uitgebreid informatiedeel om de zelfwerkzaamheid van cliënten te bevorderen. Voor een deel wordt deze informatie door CWI gecreëerd en ontsloten; voor een ander deel wordt gezocht naar samenwerking en aansluiting via zogenoemde partnerships. Werkgevers en werkzoekenden kunnen respectievelijk hun vacatures en CV’s zelfstandig en kosteloos registreren in werk.nl. De geavanceerde zoekmachine van de site kan automatisch een match tot stand brengen, waarna partijen elkaar via werk.nl kunnen benaderen. CWI werkt actief (complementair) samen met uitzendorganisaties en intermediairs door werkzoekenden naar hen te verwijzen en vacatures van en verwijzingen naar uitzendorganisaties en intermediairs op te nemen in werk.nl. Binnen werk.nl is het mogelijk om zoekopdrachten uit te voeren op andere vacaturesites11.
10
Wij verwachten dat ongeveer de helft van deze vacatures zelfwerkzaam door werkgevers wordt ingevoerd in www.werk.nl. De andere helft werven wij actief via ons vestigingskanaal. 11 Zoals Monsterboard, de Nationale Vacaturebank en Stepstone.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
9
De matchfunctie van werk.nl, wordt tevens aangeboden aan de gebruikers van partnermodules. Het bijzondere van deze branchegerichte vacaturesites is, dat de functionaliteit wordt gepresenteerd in de “look and feel” van de branche. De kosten van de inzet van werk.nl ten behoeve van deze doelstelling (het transparant maken van de arbeidsmarkt) bedragen circa € 3,6 miljoen12, waaronder een personele formatie van ruim 15 fte. De inzet van werk.nl in de dienstverlening van CWI is daarmee voor 50% toegerekend aan deze hoofddoelstelling, voor 20% aan de werkgeversdienstverlening en voor 30% aan de poortwachtersdoelstelling. Beschikbaar stellen van de beursvloer op de vestigingen Om de zelfwerkzaamheid van cliënten te stimuleren stelt CWI instrumenten ter beschikking en bevordert zij het gebruik daarvan. Het betreft naast de internetsite werk.nl onder andere de beursvloer op alle CWI’s. Op de beursvloer kan de cliënt gebruik maken van de selfserviceinstrumenten die CWI beschikbaar stelt. Tevens kunnen werkgevers en werkzoekenden elkaar daar vinden. Ook adviseurs van CWI zijn aanwezig op de beursvloer om waar nodig persoonlijke dienstverlening te geven. CWI organiseert in 2006 circa 400 lokale en regionale banenmarkten in samenwerking met ketenpartners, uitzendorganisaties en intermediairs. Een banenmarkt vindt plaats op de beursvloer van de vestiging. Ook organiseren wij in elk geval één landelijke banenmarkt. De kosten van het bezetten van de beursvloer bedragen circa € 10,2 miljoen voor een personele formatie van 185 fte. Arbeidsmarktinformatie en statistiek CWI levert periodiek informatie over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die uit de eigen registraties zijn af te leiden. Daarnaast levert CWI jaarlijks prognoses over de te verwachten ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, die detailinzicht geven in vraag- en aanbodsontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De prognoses bieden verder een indicatie van groei- en krimpsectoren, beroepen en opleidingsniveau en de kansen op de arbeidsmarkt voor diverse groepen werkzoekenden. Daarnaast geven zij een indicatie van de te verwachten knelpunten op middellange termijn. CWI biedt op www.werk.nl een maandelijks geactualiseerde kansverkenner, die inzicht geeft in de actuele arbeidsmarktkansen voor werkzoekenden, uitgesplitst naar beroepsgroep en regio. Tevens stelt CWI op internet een OLAP-tool beschikbaar waarmee bijvoorbeeld beleidsmakers arbeidsmarktinformatie op maat kunnen samenstellen. Voor gemeenten is het daarmee bijvoorbeeld mogelijk om tot op postcodeniveau rapportages te maken ter ondersteuning van het lokale arbeidsmarktbeleid. De kosten voor het leveren van arbeidsmarktinformatie en statistiek bedragen circa € 1,6 miljoen, waaronder een personele formatie van ruim 10 fte. EURES en internationale dienstverlening CWI geeft in beperkte mate Europese dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers in Nederland en in de Europese Economische Ruimte (EER). CWI is – vanuit de Europees gedefinieerde taak - landelijk advies-, expertise- en aanspreekpunt voor EURES.
12
CWI beschikt over een kostenmodel waarin alle kosten van de instrumenten die CWI inzet om de doelstellingen te realiseren tot op detailniveau transparant zijn gemaakt.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
10
CWI participeert in webservices waarmee circa 10.000 internationale vacatures worden aangeboden. Ook participeert CWI in een tweetal Cross Border projecten.
CWI heeft met het oog op de beperkte budgettaire ruimte prioriteiten moeten stellen in de dienstverlening. Voor EURES is afgesproken om de huidige personele formatie van ruim 20 fte te halveren. De kosten voor Europese en internationale dienstverlening bedragen na de bezuiniging circa € 0,8 miljoen, waaronder een personele formatie van ruim 10 fte. Beheren van de beroepen en opleidingentabel en het competentieregister Om vraag naar en aanbod van werk in werk.nl te kunnen matchen op beroepen en opleidingen dienen CWI en andere actoren te beschikken over actuele informatie op dat gebied. CWI heeft de doelstelling om de hiervoor benodigde Beroepen & Opleidingentabel (B&O) te profileren als authentieke bron. In 2006 wil CWI dat realiseren in overleg met de ketenpartners. In de komende tijd worden de competenties van cliënten voor (snelle) werkhervatting steeds belangrijker. CWI maakt in 2005 een start met de mogelijkheid om ook te matchen op competenties. Om tot eenduidigheid in de matching te kunnen komen dient er een competentieregister te zijn. CWI heeft de doelstelling om met betrokken organisaties en instellingen een competentieregister op te zetten en dit te laten uitgroeien tot authentieke bron. De kosten voor het beheren van de beroepen en opleidingentabel en het competentieregister bedragen circa € 2,4 miljoen, waaronder een personele formatie van 5 fte.
De totale kosten voor het transparant maken van de arbeidsmarkt bedragen circa € 18,6 miljoen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
11
3. CWI stimuleert de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en voorkomt dan wel bekort de uitkeringssituatie 3.1 Doelstellingen De derde hoofddoelstelling van CWI is het stimuleren van de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en voorkomen dan wel bekorten van de uitkeringssituatie. Deze doelstelling is uitgesplitst in de volgende subdoelstellingen ten behoeve van de uitwerking van de in te zetten instrumenten en de kosten daarvan: a) CWI voorkomt onnodige en onterechte instroom van direct kansrijke werklozen dan wel bekort de uitkeringsduur a.1 CWI stelt (aankomende) werkzoekenden in staat vroegtijdig, zelfstandig, gericht naar werk te zoeken a.2 CWI stimuleert werkzoekenden hun wensen en competenties af te stemmen op de actuele en toekomstige vraag a.3 CWI stelt de (potentiële) beroepsbevolking in staat (eerder) verworven competenties te ontdekken, te expliciteren en regelmatig te testen b) CWI ondersteunt op verzoek niet direct kansrijke werkzoekenden c) CWI stimuleert werkloze jeugdigen, (her-)intreders en ouderen tot arbeidsparticipatie door middel van specifieke acties en arrangementen d) CWI werft vacatures om de slaagkans van werkzoekenden te vergroten e) CWI werkt samen met instellingen voor (praktijkgericht) onderwijs f) CWI borgt de onafhankelijke en uniforme uitvoering van de indicatiestelling WSW g) CWI borgt een sluitende aanpak bij de aansluiting van de sociale werkvoorziening op de reguliere arbeidsmarkt h) CWI levert tijdig en volledig intake-, reïntegratie- en indicatiegegevens i) CWI participeert pro-actief in ontwikkeling en functioneren van bedrijfsverzamelgebouwen
3.2 Parameters en productiekengetallen In het ketenprogramma hebben de ketenpartners afspraken met elkaar gemaakt om te komen tot geïntegreerde en parallelle dienstverlening waarbij de inzet van elkaars instrumentarium en het werken in gemengde teams een belangrijk onderdeel is. CWI houdt er in de bedrijfsvoering rekening mee dat op 1 april 2006 alle vestigingen werken volgens de routeringsmethodiek van werk kunnen zoeken (route A) of geen werk kunnen zoeken (route B). Hierover zijn afspraken gemaakt met het UWV en diverse gemeenten. In de komende maanden zullen hierover ook met andere gemeenten afspraken worden gemaakt. Daarnaast is het aan het ministerie van SZW om hiervoor ruimte te creëren in regelgeving. In 2005/2006 is er dan een geleidelijke overgang van de fasering naar de routering. Hierdoor is er eerder sprake van ketenprestatie-indicatoren. Deze overgang kan wel in enige mate invloed hebben op het meten van de prestatie-indicatoren van CWI, omdat de cliëntgroep route A een andere omvang en samenstelling kent dan de cliëntgroep fase 1. Wij rapporteren hierover in onze verantwoordingsverslagen. De ketenpartners zijn verder afspraken aan het maken over de invoering van een standaard modulair uitkeringsformulier waarbij alleen die vragen aan cliënten worden gesteld die ook op
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
12
haar/hem van toepassing zijn. Dit levert in 2006 behoorlijke efficiency op, waarmee rekening is gehouden in de begroting 2006. Met het UWV zijn al definitieve afspraken gemaakt. Om deze efficiency daadwerkelijk te kunnen realiseren moeten ook de afspraken met gemeenten definitief worden. De implementatie hiervan vraagt ook aanpassingen in het primaire systeem Sonar ten behoeve van het verwerken van het modulaire uitkeringsformulier en voor het berichtenverkeer met de ketenpartners. Tijdige besluitvorming is nodig omdat anders de ICT ondersteuning nog niet is aangepast. Instroom werkzoekenden WW - aandeel route A - aandeel route B
440.000 86% 14%
- aandeel eerste keer werkloos - aandeel meer dan eerste keer werkloos binnen een jaar
50% 50%
- volledig gebruik van de elektronische uitkeringsaanvraag WW in 2006 - in 2007 - in 2008 en verder
40% 50% 60%
Instroom werkzoekenden WWB - aandeel route A - aandeel route B
230.000 60% 40%
- aandeel eerste keer werkloos - aandeel meer dan eerste keer werkloos binnen een jaar
35% 65%
-
0% 20% 30% 40%
volledig gebruik van de elektronische uitkeringsaanvraag WWB in 2006 in 2007 in 2008 in 2009 en verder
Herintredende vrouwen - aandeel route A
15.000 100%
Indicatiestellingen WSW
17.500
Randvoorwaarde. Gedurende het jaar volgen wij intensief in de planning en controlcyclus of de hiervoor genoemde parameters en productiekengetallen zich daadwerkelijk ontwikkelen zoals wordt verwacht bij het schrijven van dit jaarplan. Mochten die ontwikkelingen anders zijn dan neemt de Raad van Bestuur maatregelen om de uitvoeringsformatie af te stemmen op de omvang en de aard van de cliënten ten behoeve van de borging van de effectiviteit van de dienstverlening. Zonodig vragen wij hiervoor aanvullend budget aan het ministerie van SZW. CWI verantwoordt zich daarover in de kwartaalverslagen en het jaarverslag.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
13
3.3 Prestatie-indicatoren Bij de doelstelling van het stimuleren van de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en het voorkomen dan wel bekorten van de uitkeringssituatie hanteren wij de hierna beschreven indicatoren en streefwaarden. Prestatie-indicatoren betreffende de effectiviteit van CWI 13
BALANCED SCORECARD CWI 2006
1.9.1. CWI Preventiequote WW route A en route B 1.9.2. CWI Preventiequote WWB route A en route B 1.10.1. CWI Uitstroomquote WW alleen route A 1.10.2. CWI Uitstroomquote WWB alleen route A 1.11.1. Tijdigheidsquote indicatie WSW (% binnen 16 weken) 1.11.2. Tijdigheidsquote herindicatie WSW (%, binnen 16 weken)
REALISATIE 2004
STREEFWAARDEN STREEFWAARDEN 2005 2006
19,9% 46,5% nieuwe indicator
20% 45% n.v.t.
20% 46% 52%
nieuwe indicator nieuwe indicator nieuwe indicator
n.v.t. 85% 85%
40% 90% 90%
Preventiequotes CWI route A en route B CWI ambieert in 2006 een preventiequote WW van 20% en een preventiequote WWB van 46%. In deze quotes worden zowel route A als route B cliënten meegeteld. In 2005 is CWI gestart – via www.werk.nl - met de elektronische intake voor werk en uitkering. Hierdoor kunnen cliënten zelf via werk.nl een baan zoeken en krijgen snel inzicht of zij recht hebben op een uitkering. Op dit moment zijn wij methoden aan het ontwikkelen om het effect van dit dienstverleningskanaal te meten. Indien cliënten zelf een baan vinden via werk.nl of vaststellen dat zij geen recht hebben op een uitkering dan hoeven zij niet naar de vestiging te komen. Dat heeft een negatief effect op de hoogte van de preventiequote, omdat deze cijfers nu alleen nog gemeten kunnen worden in het vestigingskanaal. Op dit moment zijn nog geen referentiecijfers voorhanden die dit afdoende kwantificeren. Hierover rapporteren wij in onze verantwoordingsrapportages. Mocht in de komende maanden blijken dat het toch niet mogelijk is om de routeringsmethodiek van werk kunnen zoeken (route A) en geen werk kunnen zoeken (route B) te implementeren dan blijven de quotes geheel of gedeeltelijk gebaseerd op het huidige fasestelsel. De streefwaarden blijven dan gelijk aangezien beide methoden worden berekend voor alle cliëntgroepen.
Uitstroomquotes CWI route A In de uitstroomquotes worden alleen route A cliënten meegeteld, omdat dit de cliëntgroep is waarvoor CWI de persoonlijke dienstverlening uitvoert. De route B cliënten worden gereïntegreerd door onze ketenpartners. De huidige uitstroomquote van CWI wordt berekend op basis van de fase 1 cliënten (de cliëntgroep van CWI). De verwachting is dat de cliëntgroep route A bestaat uit fase 1 cliënten + 2/3 van de fase 2 cliënten + 1/3 van de fase 3 cliënten. Hieruit volgt de verwachting dat 86% van de WW cliënten route A is en 60% van de WWB cliënten. De uitstroomquote WW voor fase 1 cliënten is tot en met het derde kwartaal van 2005 58,2%. Zou in de definitie van de uitstroomquote ook fase 2 en fase 3 worden meegerekend dan is de quote circa 52%. Op basis hiervan is de streefwaarde voor 2006 een uitstroomquote WW voor route A cliënten (in plaats van de huidige fase 1 cliënten) van 52%. 13
Bij de beleidsevaluatie van de quotes in de verantwoordingscyclus geeft CWI aan welk aandeel van de cliënten werk heeft gevonden en welk aandeel van de cliënten om andere redenen geen beroep meer doet of hoeft te doen op een uitkering.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
14
Mocht in de komende maanden blijken dat het niet mogelijk is om de methodiek van werk kunnen zoeken en geen werk kunnen zoeken te implementeren dan wordt de streefwaarde 56% (fase 1 WW cliënten).
De uitstroomquote WWB voor fase 1 cliënten is tot en met het derde kwartaal van 2005 59,3%. Zou in de definitie van de uitstroomquote ook fase 2 en fase 3 worden meegerekend dan is de quote circa 40%. Op basis hiervan is de streefwaarde voor 2006 een uitstroomquote WWB voor route A cliënten (in plaats van de huidige fase 1 cliënten) van 40%. Mocht in de komende maanden blijken dat het niet mogelijk is om de methodiek van werk kunnen zoeken en geen werk kunnen zoeken te implementeren dan wordt de streefwaarde 56,5% (fase 1 WWB cliënten).
Poortwachterquotes CWI neemt in 2006 de poortwachterquotes niet meer op als prestatie-indicatoren. Deze quote is een optelsom van de preventiequote en de uitstroomquote. Deze quotes betreffen echter verschillende cliëntgroepen. De preventiequote wordt berekend voor route A en route B cliënten, terwijl de uitstroomquote alleen wordt berekend voor route A cliënten. De poortwachterquotes kunnen de suggestie wekken dat CWI ook voor route B cliënten de uitkeringssituatie bekort. Wij willen eventuele misverstanden daarover voorkomen. Tijdigheidsquotes WSW (% binnen 16 weken) De haalbaarheid van deze tijdigheidsquote is niet uitsluitend door CWI te beïnvloeden, omdat er een afhankelijkheid is met de volledigheid van gegevens aan te leveren door de cliënt of door het inschakelen van de externe deskundigheid van arts en/of psycholoog. Voor 1 januari 2005, voordat CWI de WSW ging uitvoeren, was de tijdigheidsnorm circa 80% binnen dezelfde periode af te handelen. De norm van 85% in het eerste jaar en een streefwaarde van 90% in het tweede jaar is een behoorlijke verhoging ten opzichte van voorgaande jaren. De tijdigheidsquote meet hoeveel procent van de (her)indicatie beschikkingen vanaf het moment van aanvraag binnen 16 weken wordt afgehandeld. Beleidsinformatie14: matchquote Het ministerie van SZW vraagt om als beleidsinformatie in de verantwoording te rapporteren over de matchquote waarin de beleidsdoelstelling van de dienstverlening aan werkgevers wordt gerelateerd aan de beleidsdoelstelling voor het stimuleren van de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt. De definitie van de matchquote is in de teller het aantal geplaatste werkzoekenden uit de caseload op de door CWI vervulde vacatures en in de noemer het aantal vervulde vacatures met voorwerk CWI. In overleg met het ministerie is afgesproken om nog geen streefwaarde vast te stellen. Prestatie-indicatoren betreffende de klantgerichtheid van CWI
14
Met het ministerie van SZW is afgesproken dat wij een bestand met het aantal uitgevoerde bemiddelingsactiviteiten leveren zodat het ministerie het percentage sluitende aanpak (thans aangeduid met de term hiaatpercentage) kan berekenen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
15
BALANCED SCORECARD CWI 2006
2.1. 2.2.
Waarderingscijfer werkgevers (1-10) Waarderingscijfer werkzoekenden (1-10)
REALISATIE 2004
7,1 PM
STREEFWAARDEN STREEFWAARDEN 2005 2006
7 7
7 7
Waarderingscijfers CWI handhaaft de streefwaarde voor het waarderingscijfer van werkgevers en cliënten over onze organisatie op een 7. Bejegeningscijfer (nieuwe indicator in 2006) De hiervoor genoemde waarderingscijfers hebben betrekking op de tevredenheid van onze cliënt-werkzoekende en onze klant-werkgever over de dienstverlening van CWI. Daaronder valt ook de bejegening. Op uitdrukkelijk verzoek van het ministerie van SZW wordt als nieuwe prestatie-indicator ook een apart te meten bejegeningscijfer opgenomen. Deze indicator meet alleen de bejegening van CWI naar werkzoekenden en houdt geen rekening met de waardering van de dienstverlening. Ook hier is de ambitie tenminste een 7 te realiseren. Voor de meetbaarheid van deze indicator wordt samengewerkt met het ministerie van SZW teneinde vergelijkbaarheid met de andere ZBO’s van het ministerie te kunnen realiseren.
3.4 Ketensamenwerking (ketenprogramma 2006-2007) Met het ketenprogramma 2005 hebben wij een start gemaakt met zich dynamisch ontwikkelende gemeenschappelijke dienstverleningsconcepten voor werkzoekenden en werkgevers. Dynamisch, omdat wij steeds aansluiting zoeken met ontwikkelingen in de landelijke, regionale en lokale arbeidsmarkt, opvattingen van cliënten en afspraken met werkgevers. Innovatieve projecten en experimenten leveren daarvoor nieuwe kennis, methoden en technieken op. Landelijke en lokale ketenpartners zijn projecten en experimenten gestart. Een monitorgroep volgt en toetst die activiteiten met behulp van het toetsingskader en de ketenprestatieindicatoren. Per jaar kiezen wij accenten en speerpunten in de ontwikkeling van onze gezamenlijke dienstverlening. Voor 2006 maken wij de volgende keuzen: 1. Doorontwikkeling gemeenschappelijk dienstverleningsconcept 2. Realiseren één aanspreekpunt voor de klant 3. Digitaal klantdossier en andere ICT-ambities 4. Prestatiemeting 5. Implementatie handhavinginstrumentarium De eerste drie speerpunten hangen sterk met elkaar samen. Voor een effectieve realisatie vullen wij met elkaar ketenbrede randvoorwaarden in. De ketenpartners hebben op hoofdlijnen concrete afspraken gemaakt over planning en opleverdata van de verschillende deelaspecten. Gemeenschappelijk dienstverleningsconcept • Werkzoekenden Wij hebben op hoofdlijnen een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept voor werkzoekenden gereed. Om onze cliënten op een snelle en slimme manier aan werk te
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
16
•
helpen of, indien nodig aan een uitkering. Dit concept wordt nu op basis van lopende projecten en experimenten geconcretiseerd en vormt tevens de basis voor de ontwikkeling van het digitaal klantdossier. De ketenpartners trekken gezamenlijk op om het draagvlak voor het dienstverleningsconcept in de uitvoering te bevorderen. Werkgevers Voor een goede vraaggerichte aanpak is een gecoördineerde werkgeversbenadering nodig, met volop ruimte voor goede, snelle en passende dienstverlening, vraagbeïnvloeding en werkgelegenheidsontwikkeling. Hiertoe ontwikkelen we een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept voor werkgevers. We bevorderen dat goede aanpakken regionaal en lokaal opgepakt worden. Naast bewezen praktijken voor de werkgeversbenadering bieden ook afspraken met werkgevers hiervoor aanknopingspunten.
Wij brengen in kaart waar initiatieven goed lopen en bekijken of ondersteuning vanuit het centrale niveau kan bijdragen. Daar waar de samenwerking nog niet optimaal verloopt spreken wij de partijen daar op aan. Realiseren één aanspreekpunt voor de klant De cliënt mag geen hinder ondervinden van de keten. Daarom ontwikkelen wij – mede in het licht van de BVG-vorming - één aanspreekpunt voor onze klanten (werkzoekenden en werkgevers). Zo realiseren wij gemak voor de cliënt, één doorlopend proces voor elke cliënt en ondersteuning bij zelfregie van de cliënt. Het digitaal klantdossier is hierbij een belangrijk instrument. Voor werkgevers worden op dit moment op verschillende plekken ervaringen opgedaan met de bedrijfscontactfunctionaris. Voor werkzoekenden wordt in de 8 Toonkamers geëxperimenteerd met één aanspreekpunt. Digitaal klantdossier en overig ICT Belangrijk speerpunt in onze gezamenlijke ICT-ontwikkeling is het digitaal klantdossier. Dit dossier bevat alle relevante (zowel actuele als historische) gegevens omtrent een cliënt binnen het Suwidomein. Door het ontwikkelen van een digitaal klantdossier: • Krijgt de klant inzicht in de gegevens die over hem bekend zijn; • Hoeft de klant geen gegevens aan te leveren die al bekend zijn binnen de Suwiketen; • Kunnen de ketenpartners gebruik maken van gegevens die elders zijn vastgelegd. Het digitaal klantdossier is toegankelijk voor alle betrokkenen (cliënt of professional). CWI neemt het programmamanagement voor zijn rekening. Eind 2006 moet een eerste versie van het digitaal klantdossier gereed zijn. Daarnaast zullen ook keten- en andere processen moeten worden aangepast aan gebruik van het digitaal dossier en moeten onze professionals voor het gebruik ervan worden opgeleid. Ook dienen voorzieningen te worden getroffen voor het beheer en voor aanpassingen in de infrastructuur. De ontwikkeling van het digitaal klantdossier hangt nauw samen met de ontwikkeling van onze dienstverleningsconcepten. Ook de aansluiting van het digitaal klantdossier bij het dienstverleningsconcept van de gemeenten is punt van aandacht. Naast het digitaal klantdossier als onderdeel van het ketenprogramma richten onze ICT ambities zich op het doorontwikkelen en implementeren van de beroep- en opleidingenmodule, uitwisseling en beschikbaar maken van arbeidsmarktinformatie en het ontwikkelen en
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
17
implementeren van een BVG-infrastructuur, zodat alle werknemers in een BVG vanaf één computer de verschillende systemen kunnen bedienen. Voorts zullen wij binnen de keten ook kijken naar de toekomstige ondersteunende structuur. Prestatiemeting (ketenquotes) Met het ketenprogramma 2005 is het werken met een systematiek van ketenprestatieindicatoren in gang gezet. Het doel daarvan is inzicht te kunnen geven in onze resultaten en een verbetercyclus in te kunnen richten. Dit doen we door de indicatoren ketenpreventie- en ketenuitstroomquote en ketendoorstroomquote verder te ontwikkelen en te verbeteren. Dat laat onverlet dat wij nu al over deze cijfers zullen rapporteren. In 2006 zal met name aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van indicatoren voor de klantgerichtheid en voor de dienstverlening aan werkgevers. Belangrijke klantprincipes zullen worden opgenomen in het klantonderzoek dat zowel landelijk (benchmarking) als lokaal (verbetercyclus) toepasbaar is en ook gebruikt kan worden in het toetsingskader voor onze experimenten in het kader van de doorontwikkeling van de dienstverleningsconcepten. Implementatie handhavinginstrumentarium Om het draagvlak voor ons sociale zekerheidsstelsel te waarborgen is een goede handhaving noodzakelijk. Handhaving heeft niet alleen betrekking op het voorkomen van oneigenlijk gebruik of misbruik, maar ook op het terugdringen van niet-gebruik van sociale voorzieningen. In 2005 hebben wij een visie op ketenbrede handhaving ontwikkeld. In 2006 richten we ons op het daadwerkelijk koppelen van een aantal registraties om een aantal verificaties uit te voeren. Daarnaast dienen wij de cliënt zorgvuldig en vroegtijdig over zijn rechten en plichten te informeren en dient de toepassing van handhavinginstrumenten te worden opgenomen in onze ketenprocessen. Deskundigheidsbevordering professionals Één ketenbreed aanspreekpunt voor de cliënt stelt nieuwe eisen aan onze professionals. Van hen wordt activerings- en samenwerkingsgerichtheid gevraagd en ze moeten kolomoverstijgend inzetbaar zijn. Bij onze ketenambities hoort ook deskundigheidsbevordering. Via competentiemanagement en personele uitwisseling werken wij aan versterking van de gevraagde competenties. Op dit moment loopt al een traject waarin managers uit de keten de competenties van medewerkers definiëren. Op basis daarvan kan een ketencurriculum worden uitgewerkt en kunnen onze professionals worden opgeleid. De gezamenlijke scholing draagt ook bij aan het ontwikkelen van een gezamenlijke cultuur. Heldere communicatie Het is van belang dat iedereen lokaal en landelijk op de hoogte is van de ontwikkelingen en onze afspraken daarover. Wij kiezen voor directe communicatie tussen landelijk en lokaal/regionaal niveau. Dat betekent bijvoorbeeld dat wij zelf middels een aantal regionale bijeenkomsten het gemeenschappelijk dienstverleningsconcept willen communiceren en voorts de lijnen tussen AKO en uitvoering kort willen houden. Samenwerkingsmanifest CWI - UWV Op 1 september 2005 hebben de Raden van Bestuur van CWI en UWV het Samenwerkingsmanifest CWI - UWV vastgesteld. Binnen de kaders van het ketenprogramma maken beide organisaties hierin afspraken over samenwerking op het terrein van de geïntegreerde dienstverlening aan klanten, communicatie, kennisdeling en
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
18
deskundigheidsbevordering, de informatie-infrastructuur, de aansturing en de samenwerking met derden. Via het bestuurlijk overleg tussen beide Raden van Bestuur wordt de voortgang in de samenwerking op genoemde terreinen gevolgd.
Prestatie-indicatoren betreffende de bijdrage van CWI in het ketenproces
BALANCED SCORECARD CWI 2006
REALISATIE 2004
STREEFWAARDEN STREEFWAARDEN 2005 2006
3.1.1. 3.1.2.
Tijdigheidsquote aan UWV overgedragen uitkeringsaanvragen WW (%, 8 dagen) Volledigheidsquote aan UWV overgedragen uitkeringsaanvragen WW (%)
86,2% 98,4%
80% 85%
80% 85%
3.2.1. 3.2.2.
Tijdigheidsquote aan gemeenten overgedragen uitkeringsaanvragen WWB (%, 8 dagen) Volledigheidsquote aan gemeenten overgedragen uitkeringsaanvragen WWB (%)
96,5% 97,6%
95% 85%
95% 85%
Tijdigheid (% binnen 8 dagen) en volledigheid van de uitkeringsaanvraag WW De prestatie-indicatoren van CWI hebben voor een deel betrekking op het realiseren van beleidseffecten (outcome) en voor een deel op de kwaliteit van het ketenproces. Voorbeelden van beleidseffecten zijn de quotes, die aangeven wat de bijdrage van CWI is aan het voorkomen dan wel beperken van schadelast, en het waarderingscijfer van werkgevers en cliënten. Voorbeelden van kwaliteitsindicatoren zijn volledigheid en tijdigheid van de dossieroverdracht. CWI probeert bij het stellen van streefwaarden een evenwicht te bereiken tussen de prestatieindicatoren over beleidseffecten en de kwaliteitsindicatoren. CWI wil hiermee voorkomen dat de sturing zich te eenzijdig richt op of de beleidseffecten of de kwaliteitsindicatoren (een te eenzijdige sturing op bijvoorbeeld een snelle uitkeringsoverdracht biedt minder tijd voor bemiddeling en gaat dan ten koste van de preventiequote). CWI stelt de streefwaarden van deze quotes daarom niet op 99% of gelijk aan de huidige realisatiecijfers. Bovendien zijn de tijdigheidsquote niet volledig door CWI te beïnvloeden. Als cliënten bijvoorbeeld niet alle benodigde gegevens aanleveren dan is de tijdigheid lager. Tijdigheid (% binnen 8 dagen) en volledigheid van de uitkeringsaanvraag WWB CWI heeft met het oog op de beperkte budgettaire ruimte prioriteiten moeten stellen in de dienstverlening. Voor de uitkeringsintake WWB is afgesproken om een beperkte intake uit te voeren. Wij faciliteren deze uitkeringsintake via een servicedesk op de vestigingen, en in de loop van 2006 via een elektronische intake. Het volledig maken van de intake door middel van vervolgafspraken is niet meer mogelijk (bijvoorbeeld als de cliënt niet alle benodigdheden voor de uitkeringsaanvraag bij zich heeft). Gelet op deze prioriteitstelling krijgt de volledigheid van de uitkeringsintake WWB een andere invulling.
3.5 Inzet van instrumenten en de kosten Algemeen: dienstverlening via meerdere kanalen
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
19
Bij CWI is het verlenen van diensten via meerdere kanalen (internet, telefonie en fysiek) volop in beweging. CWI gaat steeds meer diensten aanbieden via internet, zoals de elektronische uitkeringsaanvraag. Inzet van werk.nl CWI heeft ook voor deze hoofddoelstelling het selfservice-instrument werk.nl beschikbaar. Dit instrument is beschreven bij het transparant maken van de arbeidsmarkt. De kosten van de inzet van werk.nl ten behoeve van deze poortwachtersdoelstelling bedragen circa € 2,2 miljoen, dat is 30% van de totale kosten van werk.nl.
Telefonie / Klantcontactcentra Cliënten en werkgevers hebben ondersteuning nodig bij het gebruik van het internetkanaal. Bijvoorbeeld over de geboden informatiemodules en de elektronische formulieren. Tot op heden is het telefoniekanaal volledig georganiseerd op de vestigingen. In 2006 gaat CWI vanwege de kosteneffectiviteit het telefoniekanaal zoveel mogelijk stroomlijnen in één of meerdere gratis te bereiken klantcontactcentra. Niet alle vragen kunnen worden afgehandeld door het klantcontactcentrum. Ook zijn sommige vragen bedoeld voor de adviseur waarvan de cliënt persoonlijke dienstverlening ontvangt. De ervaring leert dat werkgevers er de voorkeur aan geven om de vragenafhandeling te laten verlopen door de “eigen” adviseur. Om deze redenen blijft het noodzakelijk om een deel van de telefoniecapaciteit beschikbaar te houden op het vestigingskanaal. De kosten voor het telefoniekanaal bedragen structureel circa € 18,5 miljoen voor een personele formatie op de vestigingen van ruim 120 fte en op het klantcontactcentrum van 215 fte. De incidentele veranderkosten bedragen daarenboven circa € 3,0 miljoen voor een tijdelijk additionele personele formatie van bijna 55 fte. Deze veranderkosten zijn noodzakelijk omdat in 2006 nog een groot deel van de uitrol van klantcontactcentra plaats heeft. Beschikbaar stellen van competentietestcentra Voor de (toekomstige) arbeidsinpassing en een duurzame werkhervatting worden de competenties van werkzoekenden steeds belangrijker. In toenemende mate zijn niet alleen het beroep, de werkervaring of de opleiding relevant voor werkhervatting, maar gaat het steeds meer om de gedragscompetenties en de taakgerichte competenties die werkzoekenden hebben. Om inzicht te krijgen in eigen competenties worden door diverse partijen competentietesten ontwikkeld. CWI wil alle werkzoekenden de gelegenheid bieden een competentietest te ondergaan en maakt daartoe afspraken met andere actoren om door hen ontwikkelde testen in het testpakket te integreren. Hiertoe worden zowel op werk.nl als op de vestigingen competentietesten aangeboden. Werkzoekenden kunnen dan op alle vestigingen van CWI competentietesten ondergaan waarbij professionele ondersteuning aanwezig is. Met het instrument competentietestcentra verwacht CWI het voorkomen dan wel bekorten van de uitkeringssituatie (op termijn) aanzienlijk te bevorderen. De kosten voor het beschikbaar stellen van competentietestcentra op de vestigingen bedragen circa € 10,2 miljoen voor een uitvoeringsformatie van 185 fte. Standaardbemiddeling Het eerste bemiddelingsgesprek met de cliënt (cliëntprofilering), waarvan de gemiddelde duur een uur is, heeft tot doel om te leren wie de cliënt is, wat zijn arbeidsmarktkansen zijn, de
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
20
resultaten van een eventuele competentietest te verwerken, de mate van zelfwerkzaamheid vast te stellen (mede op basis van de motivatie van de cliënt) en een toets te doen op de nalevingsbereidheid15 van de cliënt. Na dit eerste gesprek is het door de cliënt zelf op werk.nl geplaatste CV volledig gemaakt en krijgt de cliënt vacatures mee. Tevens worden er afspraken gemaakt met de cliënt over de vervolgdienstverlening.
Dit eerste bemiddelingsgesprek kan sneller verlopen als de cliënt het afgelopen jaar al eens eerder werkloos is geweest. De cliëntgegevens liggen dan vast in het primaire systeem Sonar. Dit vertrekpunt kan vanaf 2007 volledig worden doorgevoerd in de budgettaire middelen. In 2006 is dat nog niet mogelijk omdat het primaire systeem pas in de loop van 2006 voor alle vestigingen langer dan een jaar in gebruik is en er dus informatie over eerder verschenen cliënten in is op genomen. Het jaar 2006 is dan ook een overgangsjaar. Als parameter hanteert CWI de veronderstelling dat van 50% van de WW cliënten en van 65% van de WWB cliënten een dossier beschikbaar is, omdat de cliënt het afgelopen jaar al werkzoekend is geweest. De juistheid van deze veronderstelling blijkt gedurende het uitvoeringsjaar. De duur van het eerste bemiddelingsgesprek kan beperkt blijven voor de route B cliënten (gemiddeld 20 minuten). Tijdens het gesprek kan worden vastgesteld of de cliënt naar werk kan zoeken (route A) of ondersteund moet worden door een reïntegratietraject (route B). De route A cliënt krijgt persoonlijke dienstverlening van CWI zolang er sprake is van werkloosheid en zolang er nog geen overdracht heeft plaatsgevonden aan de ketenpartner. Deze cliënten krijgen 1x in de maand een bemiddelingsactiviteit van gemiddeld 20 minuten. Bemiddelingsactiviteiten vinden plaats in diverse vormen en arrangementen zoals workshops, werkgesprekken, inzet van duale trajecten en competentieprofielen. De gemiddelde duur van de persoonlijke dienstverlening door CWI is tussen de drie en negen maanden. Ook als de dienstverlening eerder start (maximaal vier maanden voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid of de eerste uitkeringsdag) is dit de gemiddelde duur. Met de ketenpartner (gemengd team) is contact over eventuele parallelle vormen van dienstverlening. Het oogmerk hiervan is steeds af te wegen welke route leidt tot snelle (en waar mogelijk) duurzame werkhervatting. Dat kan zijn door de bemiddelingsinzet van CWI, door de inzet van reïntegratieinstrumenten door de ketenpartner of door een combinatie daarvan. Hieruit groeit op termijn een effectieve middelencoördinatie in de keten van werk en inkomen. Onder de hier beschreven dienstverlening valt ook de bemiddeling van arbeidsgehandicapten. Het vertrekpunt is dat zij dezelfde maatwerkdienstverlening krijgen als werkloze cliënten zonder arbeidshandicap. Mogelijk is in de raming van het aantal cliëntstromen onvoldoende rekening gehouden met een toestroom van afgeschatte werkloos geworden WAO’ers. CWI volgt alle cliëntstromen in de reguliere planning en controlcyclus. Mocht daar aanleiding tot zijn dan neemt de Raad van Bestuur maatregelen om de uitvoeringsformatie af te stemmen op het aantal cliënten om de effectiviteit van de dienstverlening te borgen en vraagt hiervoor zonodig aanvullend budget aan het ministerie van SZW.
15
In dit jaarplan zijn geen uitvoeringskosten opgenomen voor een eventuele structurele toepassing van scanapparatuur (zoals MRZ) ten behoeve van het vaststellen van de juistheid van een cliënt zijn identiteit. In de kosten voor de betreffende pilots is wel voorzien.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
21
In de gesprekken met de ketenpartners stelt CWI ook de verplichtingencontrole aan de orde. Cliënten hebben verschillende rechten en plichten. Indien de cliënt een beroep doet op een uitkering is het bemiddelingsproces van CWI niet meer vrijblijvend: verplichting tot inschrijving, aanvaarden van algemeen geaccepteerde of passende arbeid, meewerken aan de dienstverlening en nakomen van afspraken. Bij nalatigheid meldt CWI dat aan de ketenpartner, zodat er eventueel een onderzoek naar verwijtbaar gedrag kan plaatsvinden. Voorbeelden van nalatigheid zijn: zonder geldige redenen niet verschijnen op een afspraak, zodanig gedrag tonen dat inschakeling in het arbeidsproces wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt, een voorstel voor passende of algemeen geaccepteerde arbeid afwijzen of geen gebruik maken van aangeboden werk en niet solliciteren op vacatures die CWI aandraagt. Een belangrijk aandachtsgebied in 2006 is het stimuleren, waar mogelijk via wettelijke regels, van het zo vroeg mogelijk bij CWI melden van (dreiging van) werkloosheid met als resultaat dat cliënten al werk hebben gevonden voordat de uitkeringsvraag ontstaat. Hiervoor worden bijvoorbeeld cliënten, na verlening van een ontslagvergunning, uitgenodigd zich te registreren en wordt maximaal 4 maanden voorafgaande aan het vermoedelijke ontslag dienstverlening door CWI ingezet. CWI heeft er met het oog op de beperkte budgettaire ruimte voor gekozen om aan de cliëntgroep jongeren intensievere persoonlijke dienstverlening16 te bieden. Dit betekent dat er 1x in de twee weken een bemiddelingsactiviteit is van gemiddeld 20 minuten (plusbemiddeling). De overige cliëntgroepen krijgen standaardbemiddeling. Intensievere dienstverlening aan andere cliëntgroepen met een achterstand op de arbeidsmarkt, zoals ouderen, herintredende vrouwen en etnische minderheden kan met additionele middelen - bijvoorbeeld uit ESF - alsnog worden geboden. De cliënt kan gedurende de gehele dienstverleningsperiode bij CWI dan wel bij de ketenpartner gebruik maken van de selfservice-instrumenten van CWI: de beursvloer, werk.nl, competentietestcentra en de ondersteuning door klantcontactcentra. Het resultaat van onze bemiddelingsactiviteiten (onze poortwachtersrol) komt tot uitdrukking in de preventiequote, de uitstroomquote en de ketenquotes. In het meetbaar maken van deze quotes worden de cliënten meegenomen die door de dienstverlening van CWI zelfstandig werk vinden, de cliënten die rechtstreeks via CWI werk vinden (bijvoorbeeld in de vorm van vervulde vacatures) en de cliënten die door handhaving van CWI (toets nalevingsbereidheid, de verplichtingen en gegevenscontrole) geen beroep doen op een uitkering of niet langer een beroep hoeven te doen op een uitkering. De kosten van de bemiddelingsfunctie bedragen circa € 52,2 miljoen voor een personele formatie van ruim 950 fte. De incidentele veranderkosten bedragen daarenboven circa € 4,7 miljoen voor een tijdelijk additionele personele formatie van ruim 85 fte. Deze veranderkosten zijn noodzakelijk omdat het in 2006 nog niet volledig mogelijk is cliëntgegevens uit Sonar te hergebruiken. Hiervoor dienen namelijk alle vestigingen gedurende een jaar Sonar als primair systeem te hebben en dat is in 2006 nog niet het geval. Pas in 2007 kan deze efficiencybesparing daarom volledig worden gerealiseerd. 16
De plusbemiddeling aan jongeren komt ten laste van de middelen voor drempelslechting, die zijn opgenomen in de begroting.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
22
Voor de beschikbaar gestelde budgettaire ruimte kunnen wij onze cliënten € 165 bemiddelingsinspanningen17 geven. De potentiële uitkeringsbesparing van een 1% hogere preventiequote WW is € 4,4 miljoen uitgaande van 1 maand uitkeringsbesparing (1% van 440.000 * één maand van € 12.000 het minimumuitkeringsniveau). De potentiële uitkeringsbesparing van een 1% hogere preventiequote WWB is € 2,3 miljoen uitgaande van 1 maand uitkeringsbesparing (1% van 230.000 * één maand van € 12.000). Deze berekeningen zijn exclusief de besparingen op reïntegratiemiddelen en de uitvoeringskosten bij onze ketenpartners. Uit deze berekeningen is de conclusie te trekken dat bemiddelen (in combinatie met een toets op nalevingsbereidheid) uitermate kostenefficiënt is. Bijzondere opdrachten In opdracht van het ministerie van SZW of van andere ministeries voert CWI met additionele middelen bijzondere opdrachten uit die een tijdelijk karakter hebben. In 2005 en 2006 is dat vooral de intensievere dienstverlening aan jongeren, de uitvoering van het convenant herintredende vrouwen, de samenwerking met de Taskforce Jeugdwerkloosheid en het project JongActief. Klantportfolio (werkmap) Om de cliënt te ondersteunen in zijn zoekgedrag en om zijn sollicitatie-inspanningen ordelijk en controleerbaar te kunnen maken heeft CWI een klantportfolio (de werkmap) ontwikkeld. Deze werkmap is afgestemd op het niveau van de werkzoekende. Zo zijn er mappen voor jongeren, voor laaggeletterden, voor hoger opgeleiden en voor MBO’ers. Werkzoekenden kunnen met behulp van de werkmap hun zoek- en sollicitatiegedrag optimaliseren. De werkmap kan ook worden gebruikt tijdens de dienstverlening van CWI. Bijvoorbeeld in een workshop of tijdens een gesprek met de casemanager. De werkmap maakt ook het werk van onze adviseurs effectiever en efficiënter, omdat informatie over de cliënt meer gestructureerd te beoordelen is. De kosten voor de werkmap bedragen circa € 1,0 miljoen. Naast deze “papieren” werkmap werkt CWI aan een interactieve klantportfolio. Dat laatste maakt onderdeel uit van het herinrichten van werk.nl. Deze herinrichting zal in de loop van 2006 zijn beslag krijgen. Overdrachtsrapportage met arbeidsmarktkansenanalyse
17
Dat zijn de totale variabele uitvoeringskosten voor de poortwachtersdoelstelling gedeeld door de instroom werkzoekenden.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
23
Mocht de route A cliënt geen werk meer kunnen zoeken of heeft hij in de dienstverleningsperiode van CWI geen werk gevonden, dan wordt de cliënt overgedragen aan de ketenpartner. Wij stellen hiervoor een overdrachtsrapportage op met arbeidsmarktkansenanalyse18. Het ministerie van SZW en CWI hebben met het oog op de beperkte budgettaire ruimte voor CWI prioriteiten moeten stellen in de dienstverlening. Voor de overdrachtsrapportage heeft dit tot gevolg dat de beschikbare tijd is verlaagd van gemiddeld 60 minuten tot gemiddeld 45 minuten (inclusief het gesprek met de cliënt en overdrachtsgesprek in het gemengde team). Voor het opstellen van de overdrachtsrapportage maken wij gebruik van de klantportfolio (werkmap) en van het eigen in het primaire systeem (Sonar) vastgestelde logboek. De overdrachtsrapportage wordt besproken met de cliënt en met de ketenpartner in het gemengde team. De cliënt wordt direct overgedragen zodra vaststaat dat het een route B cliënt betreft. CWI stelt hiervoor een korte overdrachtsrapportage op en draagt de cliënt dan over aan de ketenpartner (gemiddelde normtijd 15 minuten). De kosten voor de overdrachtsrapportage met arbeidsmarktkansenanalyse bedragen voor de route A en de route B cliënten in totaal circa € 6,8 miljoen voor een personele formatie van bijna 125 fte. Internationale Diplomawaardering en Erkenning van (elders) verworven competenties (EVC) Internationale Diplomawaardering behoort tot de reguliere dienstverlening van CWI. Het gaat hier om zowel de loketfunctie als de verzorging van en benutting van de verkregen diplomawaardering in de dienstverlening. CWI koopt die waardering in bij de Expertisecentra Colo (voor het MBO) en Nuffic (voor het HBO+) en neemt ook de kosten van de eventueel noodzakelijke vertalingen voor zijn rekening. EVC is een instrument om te komen tot de herkenning en erkenning van (elders) verworven competenties, die niet op basis van formele diploma's afgedekt zijn. Door erkenning van deze competenties neemt de kans op arbeidsinpassing en op werkhervatting toe. Voor het instrument van EVC sluit CWI aan bij het Europees CV (Europass). De kosten voor het inkopen van 6000 internationale diplomawaarderingen in 2006 en voor het ontwikkelen en inzetten van het instrument van erkenning van (elders) verworven competenties bedragen circa € 1,5 miljoen. De uitkeringsaanvraag De behandeling van de uitkeringsaanvraag WW19 op het vestigingskanaal start nadat de cliënt eerst via de elektronische intake het uitkeringsformulier heeft ingevuld20. Op de vestiging vindt er eerst een verificatie plaats van de gegevens die de cliënt heeft ingevuld bij de elektronische intake. Dit gebeurt door de servicedesk. Deze uitvoeringsstap is nodig voor het transparant maken van de arbeidsmarkt (verzamelen van basisgegevens voor arbeidsmarktinformatie en 18
Dit is het voormalige reïntegratieadvies. De uitkeringsaanvraag WWB is hiervoor beschreven bij de uitwerking van de prestatie-indicatoren. 20 Eerder in dit hoofdstuk zijn de veronderstellingen opgenomen over het aantal cliënten dat vanaf 2006 gebruik zal kunnen maken van de elektronische intake. De berekeningen van de kosten van de uitkeringsaanvraag zijn gebaseerd op deze parameters. Het verschil tussen het aantal cliënten dat in 2008 voor de WW en in 2009 voor de WWB gebruik kan maken van de elektronische intake ten opzichte van de overgangsjaren 2006 tot en met 2008 is budgettair benoemd als veranderingsperiode. 19
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
24
statistiek) en voor een volledig, juist en consistente uitkeringsaanvraag (de gegevenscontrole). Lang niet alle WW-cliënten zullen in staat zijn om zelf een elektronische intake uit te voeren. Voor deze cliënten is na de servicedesk een tussenproces nodig waarin de adviseur van CWI samen met de cliënt de uitkeringsaanvraag volledig, juist en consistent gaat maken. Het vorenstaande is eveneens van toepassing voor de route B cliënten met dien verstande dat de duur van de uitkeringsaanvraag korter is en er eerder sprake is van overdracht aan de ketenpartner (in een gemengd team).
Een belangrijk onderdeel van de uitkeringsaanvraag is het modulair maken van het formulier. Op dit moment worden alle vragen die nodig zijn voor een rechtmatige uitkeringsverstrekking gesteld aan alle cliënten. Dat is niet altijd noodzakelijk. Het is mogelijk om meer precies die vragen te stellen aan cliënten die ook op haar/hem van toepassing is. Met het UWV zijn hierover inmiddels afspraken gemaakt. Met gemeenten wordt nog overleg gevoerd. Tot op heden loopt het overleg om te komen tot standaarden in de modulaire uitkeringsaanvraag tamelijk moeizaam mede vanwege de grote gemeentelijke verschillen. Voor de parameters in dit jaarplan is het een randvoorwaarde dat ook met gemeenten een standaard modulair uitkeringsformulier kan worden afgesproken. De kosten voor het uitvoeren van een volledig, juiste en consistente uitkeringsaanvraag WW en voor de uitkeringsaanvraag WWB bedragen structureel circa € 13,1 miljoen voor een personele formatie van 240 fte. De incidentele veranderkosten bedragen daarenboven circa € 2,1 miljoen voor een tijdelijk additionele personele formatie van bijna 40 fte. Deze veranderkosten zijn noodzakelijk omdat in 2006 het aantal cliënten dat gebruik maakt van de elektronische intake nog aan het groeien is.
De kosten van het stimuleren van de ontwikkeling en benutting van talent voor de arbeidsmarkt en het voorkomen dan wel bekorten van de uitkeringssituatie bedragen structureel circa € 105,5 miljoen en incidenteel voor veranderkosten daarenboven circa € 9,8 miljoen.
3.6 Indicatiestelling Wsw CWI voert sinds 1 januari 2005 de indicatiestelling Wsw uit. CWI stuurt het Wsw indicatieproces tot eind 2006 centraal aan op een projectmatige wijze. In 2005 en 2006 staan de volgende onderwerpen centraal: • Tijdigheid van het indicatiebesluit (indicatie en herindicatie); • Onafhankelijkheid van het beoordelingsproces; • Zorgvuldigheid van het beoordelingsproces; • Klantgerichtheid; • Sluitende aanpak van ketenpartners. Voor de borging van de tijdigheid van het afgeven van indicatiebeschikkingen Wsw volgt CWI de efficiency van het indicatieproces en sturen wij het werkproces aan met behulp van specifieke prestatie-indicatoren. Ook de tijdigheid beïnvloedende externe factoren zoals de snelheid waarmee ketenpartners gegevens aanleveren en de tijdigheid van deskundigenadviezen (artsen, psychologen) worden hierin betrokken.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
25
De kosten voor de indicatiestelling Wsw bedragen circa € 18,3 miljoen21, waaronder een personele formatie van bijna 150 fte.
3.7 Indicatiestelling Wia Ingevolge de Invoeringswet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen voert CWI vanaf 1 januari 2006 de indicatiestelling uit voor toepassing van de no-riskpolis en de premiekorting voor werkzoekenden die o.b.v. artikel 7 WWB onder de reïntegratieverantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Over de exacte wijze van uitvoering van deze taak en de hiervoor ter beschikking komende extra financiële middelen vindt nog overleg plaats met het ministerie van SZW. In de bijgesloten begroting is nog geen rekening gehouden met uitvoering van deze taak.
21
Dit zijn de kosten voor maximaal 20.000 indicatiestellingen Wsw. Wij ramen 17.500 indicatiestellingen uit te voeren.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
26
4. CWI verleent diensten aan werkgevers 4.1 Doelstellingen De tweede hoofddoelstelling van CWI is het verlenen van diensten aan werkgevers. Deze doelstelling is uitgesplitst in de volgende subdoelstellingen ten behoeve van de uitwerking van de in te zetten instrumenten en de kosten daarvan: a) CWI biedt werkgevers informatie en advies terzake van arbeidsrecht, werving, selectie, ontslag en arbeidsmarktomstandigheden b) CWI biedt instrumenten voor zelfvervulling van vacatures b.1 CWI draagt zorg voor een actueel en toegankelijk CV-bestand b.2 CWI ondersteunt regionale samenwerkingsverbanden voor personeelsuitwisseling tussen werkgevers c) CWI draagt op verzoek van werkgevers actief bij aan de vervulling van vacatures c.1 CWI is in staat de personeelsbehoefte van werkgevers om te zetten naar beschikbaar c.q. beschikbaar te maken aanbod c.2 CWI levert op verzoek een voorselectie van geschikte of geschikt te maken kandidaten d) CWI ondersteunt branche- en koepelorganisaties bij specifieke acties e) CWI behandelt aanvragen voor ontslagvergunningen tijdig en correct f) CWI behandelt aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen tijdig en correct
4.2 Prestatie-indicatoren Bij de doelstelling van het verlenen van diensten aan werkgevers hanteren wij de volgende indicatoren en streefwaarden:
BALANCED SCORECARD CWI 2006
1.5. 1.6.
Aantal vervulde vacatures met verzoek voorwerk CWI Aantal ingediende vacatures met voorwerk CWI
1.7. 1.8.
Tijdigheidsquote ontslagvergunningen (% binnen 6 weken) Tijdigheidsquote tewerkstellingsvergunningen (% binnen 5 weken)
REALISATIE 2004
STREEFWAARDEN STREEFWAARDEN 2005 2006
73.564 231.700
76.500 220.000
95.000 230.000
79,9% 86,9%
77% 90%
79% 92%
Aantal vervulde vacatures22 Bij de hoofddoelstelling van het transparant maken van de arbeidsmarkt is als prestatieindicator opgenomen dat wij streven naar een marktbereik van 60%, circa 500.000 inzichtelijk te maken vacatures. Van deze vacatures is van ongeveer een kwart beoogd om deze met voorwerk CWI te vervullen, dat betekent een ambitie om voor werkgevers 95.000 vacatures te vervullen. Dit is fors hoger dan de streefwaarde in 2005. Deze hogere streefwaarden sluiten aan bij de verwachtingen die werkgeverskoepels hebben geuit via de Raad van Werk en Inkomen.
22
De streefwaarde van het aantal te vervullen vacatures is inclusief de taakstellingen ESF.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
27
Naast de werkzoekenden die rechtstreeks door CWI bemiddeld worden naar een baan vinden ook grote aantallen werkzoekenden zelf via het instrumentarium van CWI een baan (door werk.nl, workshops, bemiddelingsactiviteiten enzovoorts). Dit komt tot uitdrukking in de preventiequote en in de uitstroomquote. Daarnaast meet CWI via werk.nl sinds begin dit jaar of de door werkgever op inactief geplaatste vacature is vervuld met een kandidaat van CWI. Hiervan is in bijna 20% van de gevallen sprake, zoals blijkt uit de eerste cijfers in 2005. Tijdigheidsquote ontslagvergunningen (% binnen zes weken) Deze tijdigheidsquote meet hoeveel procent van de aanvragen voor een ontslagvergunning binnen zes weken worden afgehandeld. Deze quote is niet volledig door CWI te beïnvloeden. Als werkgevers bijvoorbeeld niet alle benodigde gegevens aanleveren of tijdens de procedure uitstel vragen dan is de tijdigheid lager. Deze is bijvoorbeeld ook lager als er meerdere hoor en wederhoor rondes nodig zijn. De streefwaarde van de quote kan daarom geen 99% zijn. CWI verhoogt in 2006 de streefwaarde voor de tijdigheid van ontslagvergunningen tot 79%. De streefwaarde in 2005 is 77%. Het kabinet heeft het voornemen om de ontslagregels te veranderen. Deze wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor de geambieerde streefwaarde. Als daar sprake van mocht zijn dan past CWI in overleg met het ministerie van SZW de streefwaarde aan. Tijdigheidsquote tewerkstellingsvergunningen (% binnen vijf weken) Deze tijdigheidsquote meet hoeveel procent van de aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning binnen vijf weken worden afgehandeld. CWI verhoogt de streefwaarde voor de tijdigheid van tewerkstellingsvergunningen van 90% in 2005 naar 92% in 2006. Het kabinet heeft het voornemen om de regels voor tewerkstelling te veranderen. Deze wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor de geambieerde streefwaarde. Als daar sprake van mocht zijn dan past CWI in overleg met het ministerie van SZW de streefwaarde aan.
4.3 Inzet van instrumenten en de kosten Inzet van werk.nl CWI heeft ook voor de werkgeversdienstverlening het selfservice-instrument werk.nl beschikbaar. Dit instrument is beschreven bij het transparant maken van de arbeidsmarkt. Cliënten kunnen via de vestiging en via internet hun CV registreren bij CWI. Periodiek vraagt CWI om de actualiteit van hun CV te toetsen en om hun CV actief te houden. De CV’s zijn binnen CWI voor de adviseur beschikbaar voor bemiddeling. Op verzoek van de cliënt wordt hun CV eveneens beschikbaar gesteld via werk.nl. De kosten van de inzet van werk.nl ten behoeve van de doelstelling werkgeversdienstverlening bedragen circa € 1,4 miljoen, dat is 20% van de totale kosten van werk.nl. Werven en vervullen van vacatures CWI laat zich bij het vormgeven van de werkgeversdienstverlening leiden door de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de wensen van werkgevers. Het werven en vervullen van vacatures behoort tot onze core business. De omvang van deze activiteit moet bepaald worden tegen de achtergrond van de complementaire positie van CWI op de arbeidsmarkt. Voorkomen moet worden dat CWI wordt beschouwd als concurrent van de commerciële partijen. De eigen
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
28
wens van de werkgever om CWI in te schakelen vormt natuurlijk wel de basis. Het is tevens een belangrijk instrument om succesvol de poortwachtersrol te kunnen vervullen. De werkgeversdienstverlening bestaat uit een viertal uniforme dienstverleningsformules: • Zelf zoeken via www.werk.nl. De werkgever krijgt kandidaten als reactie op zijn eigen vacaturemelding op werk.nl. • De CWI advertentie waarbij de werkgever de kandidaten rechtstreeks krijgt via werk.nl, de beursvloer of via attendering van werkzoekenden door CWI. Er vindt geen selectie plaats door CWI. Deze dienstverlening is vergelijkbaar met de personeelsadvertentie. • De zoekopdracht, persoonlijke dienstverlening aan werkgevers. De werkgever krijgt een overeengekomen aantal door CWI geselecteerde kandidaten. • Informatie & Advies, persoonlijk en op maat. De werkgever krijgt informatie en advies op maat over het werven en selecteren van personeel, juridische aangelegenheden en andere onderwerpen op het terrein van arbeidszaken. Welke dienstverleningsformule wordt toegepast hangt af van de wensen van de werkgever en de mogelijkheden die CWI ziet om aan de vraag naar personeel te voldoen. De afspraken worden in een persoonlijk (telefoon)gesprek tussen de CWI-adviseur en de werkgever gemaakt en schriftelijk bevestigd. Binnen 72 uur weet de werkgever of wij mogelijkheden zien om aan de vraag te voldoen. De werkgever krijgt een vaste contactpersoon. De kosten voor het werven en vervullen van vacatures bedragen circa € 32,6 miljoen voor een personele formatie van bijna 600 fte. Vacaturevervulling in de land- en tuinbouw CWI wil met organisaties in de land- en tuinbouw (maar waar nodig ook in andere sectoren), uitkeringsinstanties (UWV en vooral gemeenten) en het ministerie van SZW maatregelen treffen en voor een deel ook zelf uitvoeren, zodat de desbetreffende vacatures sneller en beter worden vervuld met in Nederland beschikbaar, aanbod. In overleg zullen partijen ambities moeten afspreken over het aantal te werven en te vervullen vacatures. De kosten voor de vacaturevervulling in de land- en tuinbouw bedragen circa € 0,9 miljoen, waaronder een personele formatie van ruim 10 fte. Verlenen van ontslagvergunningen CWI verwacht 70.000 ontslagaanvragen te behandelen in 2006, dat is lager dan de raming in 2005 (100.000 aanvragen), door veranderingen op de arbeidsmarkt en wijzigingen in wetgeving. Het kabinet is bijvoorbeeld voornemens om voor aantal categorieën ontslagaanvragen geen preventieve toets meer te laten uitvoeren door CWI, zoals voor de formele ontslagaanvragen (waarbij er geen meningsverschil bestaat tussen werkgever en voorgedragen werknemer over de noodzaak van ontslag). Ook als er overeenstemming is tussen de werkgever en de werknemersvertegenwoordiging (bijvoorbeeld in een sociaal plan) over ontslag of over alternatieve ontslagcriteria is er geen toets meer nodig door CWI. De diverse beoogde aanpassingen kennen, onder voorbehoud van instemming van de Tweede Kamer, verschillende momenten van inwerkingtreding (deels in 2006, deels in 2007). Een exacte raming van de invloed op het aantal ontslagaanvragen is daarom nog niet te maken.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
29
De categorieën ontslagaanvragen waarvoor CWI de toets blijft uitvoeren worden ten dele complexer, omdat het beginsel last in first out naar verwachting vervangen gaat worden door een verplichte afspiegeling van personeelsbestanden. De kosten voor het verlenen van circa 70.000 ontslagvergunningen bedragen circa € 6,9 miljoen voor een personele formatie van circa 125 fte. Verlenen van tewerkstellingsvergunningen CWI verwacht 50.000 tewerkstellingsvergunningen te behandelen in 2006. Dit ligt in lijn met de verwachte realisatie voor 2005. Het aantal tewerkstellingsvergunningen blijft relatief hoog omdat slechts voor ongeveer een derde van de aanvragen een toets geldt op prioriteitgenietend aanbod. Voor de andere aanvragen geldt een regelingstechnische toets (bijvoorbeeld voor onderzoekers, stagiairs, wetenschappers en internationale concernverbanden). In 2006 zal het kabinet beslissen over het al dan niet handhaven van een twv-plicht voor werknemers uit de MOE-landen. Deze besluitvorming kan aanmerkelijke gevolgen hebben voor de gestelde prognose, aangezien de ervaring leert dat de laatste jaren de toestroom uit die landen groot is. De kosten voor het verlenen van 50.000 tewerkstellingsvergunningen bedragen circa € 4,1 miljoen voor een personele formatie van bijna 75 fte. Kennisverstrekking, adviseren en relatiebeheer Een instrument in de werkgeversdienstverlening is kennisverstrekking, adviseren en relatiebeheer naar gemeenten, brancheorganisaties, sectoren, grote ondernemingen en RPA’s alsmede het opstellen van marktbewerkingsplannen (voor onze eigen vestigingen). CWI ondersteunt regionale samenwerkingsverbanden voor personeelsuitwisseling tussen werkgevers. Bij een collectief ontslag wordt bijvoorbeeld gezamenlijk met het UWV voorlichting gegeven na een vroegtijdige melding van deze ontslagdreiging. Daarbij kunnen afspraken gemaakt worden over de uitkeringsintake en preventieve bemiddeling naar andere sectoren of bedrijven. De kosten voor kennisverstrekking, adviseren en relatiebeheer bedragen circa € 1,6 miljoen voor een personele formatie van ruim 25 fte. Informatie en advies over ontslag en tewerkstelling en het uitvoeren van andere juridische regelingen CWI verwacht in 2006 circa 170.000 klantcontacten voor informatie en advies over ontslagaanvragen en tewerkstellingsvergunningen. Werkgevers en werknemers vragen in de regel informatie en advies vooruitlopend op de start van een vergunningsprocedure. CWI organiseert periodiek voorlichtingsbijeenkomsten aan ketenpartners, publieke organisaties, groepen van werkgevers, werknemersorganisaties en aan leden van ontslagadviescommissies. Tevens geeft CWI foldermateriaal uit voor werkgevers. Samen met de informatie op werk.nl dient dit er toe om werkgevers correcte aanvragen voor ontslag en tewerkstelling te laten indienen waardoor het verwerkingsproces soepel kan verlopen en procedurefouten worden voorkomen. CWI verricht naast het behandelen van aanvragen voor ontslag en tewerkstelling ook nog een aantal andere (kleinere) juridische taken: • Op verzoek van andere ZBO’s (thans UWV en COA) geeft CWI adviezen af over voorgenomen ontslagaanvragen van deze ZBO’s. CWI heeft de expertise om dat snel, goed en goedkoop te doen. De minister van SZW beoordeelt per ZBO of deze taak mag worden
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
30
•
•
ingevuld. Voor 2006 wordt het aantal te toetsen ontslagaanvragen voor UWV geraamd op ongeveer 2.000. De bedrijfsjuridische eenheid van CWI voert diverse juridische procedures uit, zoals bezwaar en beroep bij geweigerde tewerkstellingsvergunningen, geweigerde indicatie Wsw, geweigerde inschrijving bij CWI en schadeclaims. CWI raamt in 2006 circa 1.000 procedures te voeren. Verklaringen over de werkloosheidsstatus van potentiële werknemers. Wij toetsen aanvragen over de werkloosheidsstatus van een werkzoekende aan de geldende regelgeving. Op basis van een afgegeven verklaring kan de werkgever een financieel voordeel krijgen waardoor het aantrekkelijker wordt een langdurig werkloze in dienst te nemen. Het betreft de volgende soorten, waarvan CWI verwacht er in totaal 600 te zullen behandelen: o Verklaring geen startkwalificatie (VSK): fiscale aftrek voor werkgevers bij het in dienst nemen van werklozen met een beperkt opleidingsniveau. o Verklaring ten behoeve van de Regeling schoonmaakpersoneel (RSP): een subsidie voor werkgevers in de schoonmaakbranche bij het in dienst nemen van langdurig werklozen. o Verklaring Arbeidsmarkt en opleidingsfonds: een subsidie voor werkgevers bij het beschikbaar stellen van een werkervaringsplaats.
De kosten voor het geven van informatie en advies over ontslag en tewerkstelling en het uitvoeren van de andere (kleinere) juridische taken bedragen circa € 1,8 miljoen voor een personele formatie van bijna 35 fte. Behandelen van aanvragen voor werktijdverkorting voor de Arbeidsinspectie Sinds 2005 werkt CWI samen met het ministerie van SZW bij de behandeling van aanvragen van werkgevers voor werktijdverkorting. CWI legt op verzoek bedrijfsbezoeken af bij werkgevers en verzamelt bedrijfsinformatie over de noodzaak van werktijdverkorting. CWI rapporteert over deze bezoeken aan het ministerie van SZW, waar de beslissing op de aanvraag wordt genomen. De verwachting is dat CWI circa 400 bedrijfsbezoeken aflegt. De kosten voor het behandelen van aanvragen voor werktijdverkorting bedragen circa € 0,1 miljoen voor een personele formatie van twee fte.
De totale kosten van de werkgeversdienstverlening bedragen circa € 49,5 miljoen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
31
5. CWI is een effectieve, doelmatige, klantgerichte, responsieve, innovatie en transparante organisatie (managementdoelstelling) 5.1 Doelstellingen De managementdoelstelling van CWI is een effectieve, doelmatige, klantgerichte, responsieve, innovatie en transparante organisatie te zijn. De managementdoelstelling is uitgesplitst in de volgende subdoelstellingen ten behoeve van de uitwerking van de in te zetten instrumenten en de kosten daarvan: a. CWI richt de werk- en evaluatieprocessen in op doelbereik b. CWI optimaliseert voortdurend de kosten-effectverhouding c. CWI stelt de cliënt-werkzoekende en de klant-werkgever centraal met inachtneming van weten regelgeving d. CWI zoekt pro-actief naar nieuwe concepten en instrumenten e. CWI is volstrekt transparant naar de opdrachtgever en de samenleving f. CWI leert van klachten ten behoeve van kwaliteitsverbetering g. CWI draagt actief bij aan de Europese samenwerking op het gebied van arbeidsvoorziening
5.2 Prestatie-indicatoren Voor de ontwikkeling van de uitvoeringskosten zijn een drietal nieuwe prestatie-indicatoren opgenomen: • De vergelijking tussen de begroting in het komende jaar (na correctie) met de begroting in het huidige jaar. • De vergelijking tussen de realisatie van de kosten 2006 (na correctie) met de realisatie van de kosten 2005. Dit cijfer wordt opgenomen in het jaarverslag 2006. • De vergelijking tussen de realisatie van de kosten 2006 (na correctie) met de begroting 2005. Dit cijfer wordt eveneens opgenomen in het jaarverslag 2006. Deze indicatoren kunnen een indicatie geven van de mate van efficiency als onderdeel van het door CWI geformuleerde doelmatigheidskader23. In het Controleprotocol Suwi wordt nog uitgegaan van het verouderde begrip doelmatigheid. Het ministerie van SZW zal dit protocol hierop nog aanpassen. Om de jaren vergelijkbaar te maken vinden er correcties plaats voor nieuw beleid (taakopdrachten van het ministerie van SZW), voor volumina en voor loon en prijscompensatie (index: loonvoet sector Overheid van het CPB). Deze correcties vinden steeds in nauw overleg met het ministerie van SZW plaats. Bij deze indicatoren is vooral het verhaal achter de cijfers relevant. In dit verhaal achter de cijfers wordt de ontwikkeling van het prestatieniveau, van het kwaliteitsniveau en van de overheadkosten meegewogen. De streefwaarden worden in 2006 vastgesteld in overleg met het ministerie van SZW en zijn afhankelijk van de resultaten van de afspraken over het meerjarenperspectief CWI en de daarbij te maken budgetafspraken. 23
Brief aan het ministerie van SZW van 1 september 2005 met kenmerk CWI/2005/4316.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
32
5.3 Inzet van instrumenten en de kosten Aan de organisatie gebonden vaste kosten De aan de organisatie gebonden vaste kosten van CWI zijn onder andere: • Afschrijvingskosten en rentelasten: circa € 14,8 miljoen. De onderbouwing van deze kosten en lasten volgt uit de investeringsraming en de liquiditeitsraming. Een belangrijke oorzaak van de hoogte van deze kosten en lasten is de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen. • Huisvestingskosten: circa € 43,2 miljoen. De onderbouwing van deze kosten volgt uit de huisvestingsplannen. Deze kosten zijn mede het gevolg van: o Het actief participeren in de ontwikkeling en functioneren van bedrijfsverzamelgebouwen. De samenwerking tussen gemeente, CWI en UWV is de basis voor de ontwikkeling van een bedrijfsverzamelgebouw. De kracht van het concept is dat door samenwerking onder één dak, er één loket voor de burger kan ontstaan en dat de ketenpartners hun dienstverlening via korte lijnen op elkaar kunnen afstemmen. CWI levert een grote bijdrage in de ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen. Niet alleen door financiële inbreng in de realisatie en exploitatie, maar ook door zich daar waar nodig als initiator en trekker op te stellen. o De hoogte van de huisvestingskosten worden voor een belangrijk deel gevormd door exogene niet door CWI te beïnvloeden factoren zoals de leegstandkosten die het gevolg zijn van de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen, door de gemiddeld hogere huisvestingskosten van bedrijfsverzamelgebouwen en door de voormalige Arbeidsvoorziening aan CWI overgedragen huurportefeuille die niet aansluit bij de CWIorganisatie. • Automatiseringskosten24: circa € 28,6 miljoen. De aan de organisatie gebonden vaste afschrijvingskosten, rentelasten, huisvestingskosten en automatiseringkosten bedragen circa € 86,6 miljoen.
Lijnmanagement van CWI Het lijnmanagement van CWI is primair verantwoordelijk voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen. Wij beschikken over een netwerk van 128 vestigingen (al dan niet gehuisvest in bedrijfsverzamelgebouwen) en 17 locaties voor de juridische dienstverlening. Een deel van de uitvoerende taken en de stafondersteuning vindt plaats vanuit een zestal districten, een locatie voor de juridische dienstverlening en het hoofdkantoor. De kosten van het lijnmanagement inclusief teamcoördinatoren (voor 40% van hun tijd; voor de overige tijd verrichten zij uitvoerende taken) en secretariële ondersteuning bedragen circa € 20,7 miljoen, waaronder een personele formatie van bijna 290 fte. Hierbij zijn ook de kosten voor de Raad van Advies meegerekend.
24
Dit zijn de automatiseringskosten exclusief werk.nl en kosten van innovatieve programma’s.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
33
Coaching, kwaliteitszorg en betrouwbare registraties Om een kwalitatief hoog dienstverleningsniveau en de betrouwbaarheid van de bestuurlijke informatievoorziening te kunnen borgen is aan de uitvoeringsformatie coaching, kwaliteitszorg en betrouwbare registraties toegevoegd. Senior adviseurs (2% van de uitvoeringsformatie) hebben voor 20% van hun tijd een coachende taak richting hun collega’s. De medewerkers kwaliteitszorg (1% van de uitvoeringsformatie) leveren voor 20% van hun tijd een bijdrage aan de kwaliteit van de dienstverlening en de medewerkers ten behoeve van betrouwbare bestuurlijke informatievoorziening (1% van de uitvoeringsformatie) dragen eveneens voor 20% van hun tijd zorg voor betrouwbare registraties. De kosten van coaching, kwaliteitszorg en betrouwbare registraties bedragen circa € 7,0 miljoen voor een personele formatie van bijna 130 fte. Beveiliging van cliënten en eigen medewerkers CWI moet voor een deel van haar vestigingen aanvullende maatregelen nemen om agressie tegen te gaan. De meeste medewerkers van CWI zijn getraind in anti-agressie maatregelen. Op een aantal locaties is dat onvoldoende om de veiligheid van cliënten en medewerkers te borgen. Op die locaties wordt gespecialiseerd beveiligingspersoneel ingehuurd. De kosten hiervoor bedragen circa € 3,0 miljoen. Stafondersteuning bij CWI De stafondersteuning bij CWI is primair verantwoordelijk voor de ondersteuning van de medewerkers die de hoofddoelstellingen uitvoeren. Tevens draagt de stafondersteuning bij aan de interne beheersing van de organisatie. Hieronder worden de belangrijkste bijdragen van de stafondersteuning beschreven. Aan de orde komen: • Cliënt en klantgerichtheid; • Transparante organisatie; • Kosteneffectiviteit van de organisatie; • Innovatieve organisatie. De kosten voor de stafondersteuning bedragen circa € 36,3 miljoen, waaronder een personele formatie van ruim 325 fte. Het stafaandeel (management, stafondersteuning, secretariële ondersteuning, coaching, kwaliteitszorg en betrouwbare registraties) als percentage van de totale formatie van CWI bedraagt 16,1%25. Bij dit percentage dient het netwerk van locaties in ogenschouw te worden genomen. Uit benchmarks is gebleken dat CWI een (zeer) slanke organisatie is. Cliënt- en klantgerichtheid In de dienstverlening stelt CWI de werkzoekende en de klant-werkgever centraal, waarbij uiteraard niet uit het oog wordt verloren dat CWI een effectieve en doelmatige organisatie moet zijn. Om de klantgerichtheid van de organisatie transparant te maken en te leren van de cliënten meet CWI periodiek de klanttevredenheid van diverse klantgroepen (in de vorm van waarderingscijfers). CWI verwerkt in de dienstverlening waar mogelijk de signalen die de cliënten aandragen. 25
Met het ministerie van SZW is overleg gevoerd over de prestatie-indicatoren 2006. In die besprekingen is ook een definitie vastgesteld voor het berekenen van het stafaandeel. De hier gehanteerde definitie sluit daarop aan en wijkt af van de tot op heden gehanteerde definitie.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
34
De vragen die CWI aan de cliënten stelt hebben betrekking op verwachtingen over de betrouwbaarheid van de organisatie, gelijke behandeling, responsiviteit of tegemoetkomendheid, de competenties van medewerkers, toegankelijkheid, communicatie, veiligheid en begrip voor de cliënt. Deze cliëntsurveys en tevredenheidsmetingen zijn onderdeel van het kwaliteitssysteem. Cliëntenparticipatie in de vorm van lokale en een centrale cliëntenraad neemt een steeds grotere rol in binnen CWI. Het betrekken van cliëntvertegenwoordigers bij de organisatie heeft in 2006 een prominente plaats. Het meedenken over klachtenprocessen en rechten en plichten is gemeengoed geworden. Om de klantgerichtheid te verhogen heeft CWI het instrument klantenpanels al ingezet. Deze panels kunnen worden ingezet om specifieke groepen cliënten te onderzoeken maar ook om specifieke vestigingssignalen ter verbetering bij de cliënt op te halen. De materiele kosten voor cliëntenparticipatie bedragen circa € 75.000. Transparante organisatie CWI is een transparante organisatie voor de (politieke) opdrachtgever en zijn toezichthouder de Inspectie Werk en Inkomen (IWI), voor de ketenpartners, voor de cliënten en hun raden, voor adviesorganen en voor de eigen interne organisatie. CWI geeft op eigen initiatief en op verzoek inzicht in zijn prestaties en plannen. Op de internetsite van CWI zijn het meerjarenbeleidsplan, het jaarplan en de verantwoordingsverslagen beschikbaar. De procesdocumentatie van CWI is voor alle medewerkers toegankelijk via het intranet. In 2006 wordt de transparantie van de dienstverlening naar cliënten verder vergroot door de klantprocessen ook via internet beschikbaar te stellen. Kosteneffectiviteit (effectief en doelmatig) van de organisatie CWI beschikt over een samenstel van beheersmaatregelen, die zijn ingericht volgens het COSO-model en onder andere tot resultaat moeten hebben dat de betrouwbaarheid van de bestuurlijke informatievoorziening ordelijk, controleerbaar en deugdelijk is. COSO is een model voor het opzetten en beoordelen van de interne beheersing. De belangrijkste elementen daaruit zijn: • Het management van CWI stelt ieder jaar een risicoanalyse op met risico’s die van invloed kunnen zijn op het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen. Voor ieder risico worden beheersmaatregelen getroffen, die worden bewaakt. • CWI werkt volgens een Management Control Systeem (MCS) om te sturen, te beheersen en om (intern en extern) te verantwoorden. Het MCS van CWI geeft continu inzicht in de prestaties, de productie en de onderlinge ranglijst van de CWI’s. • CWI analyseert en evalueert frequent of beleidsdoelen, streefwaarden bij de prestatieindicatoren en het benodigde kwaliteitsniveau worden bereikt. CWI doet daarvan verslag in interne en externe rapportages en verantwoordingsverslagen. Kosteneffectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening heeft daarin continu de aandacht. • CWI volgt doorlopend de voortgang, resultaten en eenduidigheid van de dienstverleningsformules van CWI. Hiervoor zijn klantgroepmanagers aangesteld. De uitvoering van deze formules is in handen van vestigingsmanagers, die daarvoor franchisecontracten afsluiten.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
35
•
•
CWI voert (EDP-)audits uit en valideert regelmatig de vastgestelde prestatie-indicatoren. Door middel van systeemverbeteringen (definities, procedures, soft- en hardware), incidentenonderzoek en audits (in de vorm van intern toezicht26) tracht CWI permanent de betrouwbaarheid van de cijfers op peil te houden. CWI heeft voor de informatiebeveiliging een fundament neergezet voor de opzet en het bestaan van een stelsel van maatregelen voor de exclusiviteit, integriteit en beschikbaarheid van de gegevensverwerking binnen CWI en voor de gegevensuitwisseling met de ketenpartners. CWI streeft er naar om in 2006 te voldoen aan alle eisen die in de Wet Suwi zijn gesteld op het gebied van informatiebeveiliging, zodat hierover een goedkeurende verklaring door de accountant wordt afgegeven.
Kosteneffectiviteit is mede afhankelijk van de kwaliteit, houding en inzet van de medewerkers. Op personeelsgebied (HRM) heeft CWI de volgende operationele doelstellingen: • Ondersteunen van ontwikkelingen als franchising, klantgroepmanagement, “adviseur als arrangeur”, multichannelling door competentiemanagement, CWI-academie en certificering. • Inzet van instrumenten als persoonlijke ontwikkelingsplannen, beoordelingscyclus, maatwerkarrangementen en gerichte beloningsaanpak om kwaliteit van personeel te borgen en te monitoren; • Accent op specifiek loopbaanbeleid om mobiliteit binnen organisatie te ondersteunen; • Invulling geven aan levensloopbeleid; • Self- en shared serviceconcept van de stafondersteuning nader vormgeven en invoeren; • Implementeren van geavanceerd ziekteverzuimbeleid met verschuiving van het accent naar gezondheidsbeleid. Innovatieve organisatie CWI heeft de ambitie om in 2006 de volgende innovatieve programma’s uit te voeren c.q. voort te zetten ten behoeve van de verdere ontwikkeling en verbetering van de primaire taken en het versterken van de klantgerichtheid en de vraagsturing: 1. Programma werken met competenties. Dit programma bestaat uit een drietal onderdelen: a. Matchen op competenties. Dit omvat het operationaliseren van een systeem waarbij naast het matchen van vraag en aanbod op basis van opleiding en werkervaring het ook mogelijk wordt om te matchen op competenties. CWI gaat beroepen voorzien van competenties waardoor het zoekbereik van werkzoekenden groter wordt. b. Competentietestcentra (zie beschrijving eerder in dit jaarplan). c. Competentieregister. Door de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) zijn beroepscompetentieprofielen opgesteld. Deze profielen vormen de basis voor de nieuwe kwalificatieprofielen in het middelbare beroepsonderwijs. CWI hanteert de door werkgevers en werknemers gefiatteerde beroepscompetentieprofielen als vertrekpunt voor het af te leiden competentieprofiel waarop de matching plaatsvindt. CWI moet daarvoor nog een vertaalslag uitvoeren om te zorgen dat de sterk verschillende beroepscompetentieprofielen in de diverse sectoren onder één competentienoemer kan worden gebracht.
26
Aan het einde van ieder jaar stelt CWI het auditprogramma vast voor het komende jaar. De operational audits zijn een vorm van intern toezicht.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
36
Het is noodzakelijk dat CWI voor haar werkzaamheden niet alleen beschikt over (beroeps)competentieprofielen voor de beginnende beroepsbeoefenaar maar ook voor de volwassen beroepsbeoefenaar in het kader van zijwaartse instroom en verdere doorstroom binnen het bedrijf. In overleg met KBB’s en/of brancheorganisaties worden deze profielen opgesteld. Door het onderwijs worden portfolio’s ontwikkeld. Deze portfolio’s sluiten in de huidige opzet onvoldoende aan bij de eisen en wensen op de arbeidsmarkt. CWI draagt zorg om in afstemming met het onderwijsveld te komen tot een toepasbare oplossing voor de werkzoekende en de werkgever. De programmakosten voor werken met competenties bedragen circa € 1,6 miljoen. 2. Programmakosten ketendienstverlening. In het ketenprogramma 2005 hebben de ketenpartners afspraken gemaakt om de dienstverlening aan cliënten op elkaar af te stemmen in de vorm van parallelle dienstverlening, de inzet van elkaars instrumentarium, route a / route b en werken in gemengde teams. Tevens worden afspraken gemaakt om te komen tot een modulair uitkeringsformulier. Het vormgeven van de ketendienstverlening vraagt van CWI aanvullend ontwikkel, implementatie- en ICT-kosten. De programmakosten voor ketendienstverlening bedragen circa € 2,0 miljoen. 3. Programma herinrichten werk.nl fase 2. Met betrekking tot de communicatie tussen burgers en de publieke sector zet de ingezette ontwikkeling (“andere overheid”) de komende jaren door. Burgers krijgen meer (directe) invloed en sturingsmogelijkheden op de dienstverleningprocessen, keuzen en variabel aanbod van diensten. Analoog hieraan doet de publieke sector ook een groter beroep op de eigen verantwoordelijkheid en actie van de burger. De communicatie over en weer neemt daardoor toe. Uitgangspunt is dat daarmee ook de effectiviteit van de dienstverlening en de klanttevredenheid toeneemt. De invloed van de burger beïnvloedt tevens het kanaalgebruik en het aanbod daarvan. Bureaubezoek en papiergebruik worden verder ingeruild voor communicatie via internet, e-maildiensten, SMS, telefonie en combinaties daarvan. Ook de directe afhandeling van dienstverleningsverzoeken neemt toe waarbij integraal gebruik van interactieve systemen en processen met informatiesystemen noodzakelijk is. CWI ontwikkelt zich, analoog aan de overheidsagenda op dit terrein. De programmakosten voor het herinrichten van werk.nl bedragen circa € 3,0 miljoen. 4. Programma uitrol klantcontactcentra. CWI is in 2005 gestart met het herinrichten van de telefoniefunctie. Telefonie verliep tot op heden volledig via het vestigingskanaal. Het is cliëntvriendelijker, kosteneffectiever en kwaliteitsbevorderend om de hoofdstroom van telefonie te organiseren via de infrastructuur van één of meerdere klantcontactcentra. Door het herinrichten van de telefoniefunctie ontstaat de mogelijkheid om efficiënter (nieuwe of andere vormen van) diensten te verlenen en ontstaat er ruimte in het vestigingskanaal om zowel de bemiddelingsfunctie als de uitkeringsintake effectiever en efficiënter te organiseren (er lekt minder tijd weg naar het beantwoorden van eenvoudigere vragen en naar administratieve handelingen).
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
37
CWI wordt door dit programma een flexibelere organisatie. Het herinrichten van de telefoniefunctie brengt ontwikkel-, implementatie- en exploitatiekosten met zich mee. De programmakosten voor de verdere uitrol van klantcontactcentra bedragen circa € 3,0 miljoen. 5. Programmakosten Digitale klantdossier: zie hoofdstuk 4 bij ketensamenwerking (ketenprogramma 2006-2007). Van het digitale klantdossier is een uitgewerkt projectplan beschikbaar. De programmakosten zijn opgenomen in dit plan. Hierover is apart overleg met het ministerie van SZW. 6. Programmakosten systeemvervanging juridische dienstverlening. De juridische diensten worden uitgevoerd met de ICT-systemen van voor 2002. Tot op heden zijn deze systemen niet vervangen vanwege prioriteitsstelling bij het ontwikkelen van het primaire systeem voor werkzoekenden (Sonar) en werkgevers (ABS) en vanwege de politieke discussie over de hervormingen van het ontslagstelsel en de regelgeving rondom tewerkstelling. De systemen zijn dermate verouderd dat vervanging wel noodzakelijk is. Om een kosteneffectieve vervanging te kunnen borgen zal er eerst meer duidelijkheid moeten zijn over de toekomst van de juridische dienstverlening (met name de ontslag- en tewerkstellingsregels). De programmakosten voor de systeemvervanging juridische dienstverlening moet om de vorenstaande genoemde redenen nog worden begroot.
De totale kosten van de managementdoelstelling inclusief de aan de organisatie gebonden vaste kosten (zoals huisvestings- en automatiseringskosten) bedragen circa € 153,6 miljoen inclusief de exogeen niet door CWI te beïnvloeden kosten. Inclusief de innovatieve programma’s bedragen de kosten circa € 163,2 miljoen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
38
6. BEGROTING CWI 2006 De begroting 2006 is gebaseerd op de uitgangspunten en beleidsvoorstellen in de voorgaande hoofdstukken van het Jaarplan 2006. Door afrondingen kan het lijken dat tellingen optisch niet sluiten. De volgende financieel technische uitgangspunten zijn gehanteerd: Baten Het door het ministerie van SZW aangegeven financiële kader is in de begroting 2006 overgenomen zowel voor het reguliere deel als voor de WSW indicatiestellingen. De WSW indicatie taken worden sedert 2005 door het CWI uitgevoerd. Het WSW programma zal t/m 2006 begrotingstechnisch gescheiden blijven van de reguliere begroting. Exploitatie overschot 2005 Met het ministerie van SZW is vastgesteld dat in 2005 gestuurd zal worden op een positief exploitatieresultaat van € 10 miljoen dat, via een te vormen bestemmingsfonds, als dekking voor de begroting 2006 aangewend zal worden. Aanvullend beschikbaar van SZW Door het ministerie van SZW is voor 2006 maximaal € 11,7 miljoen aanvullend op het financiële kader ter beschikking gesteld. Overige baten Hier zijn de onderhuurbaten opgenomen analoog aan de presentatie in de jaarrekening dus niet gesaldeerd in de huisvestingslasten. ESF Naar verwachting zal het programma vacatureoffensief, dat mede gefinancierd wordt door ESF, in 2006 nog doorlopen. In de begroting is geen rekening gehouden met de hiermee gemoeide (saldoneutrale) extra baten en lasten. De benodigde cofinanciering door CWI wordt geacht te zijn begrepen in het door het ministerie van SZW ter beschikking gestelde reguliere budget. Nieuw beleid In de exploitatiebegroting 2006 is geen rekening gehouden met nieuw beleid. Lasten De lasten zijn vastgesteld op basis van een kostenmodel waarin de diverse taken zijn opgenomen met in achtneming van de productie aantallen die elders in dit jaarplan zijn vermeld. In tabel 1 is de exploitatiebegroting 2006 opgenomen:
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
39
Tabel 1: Reguliere exploitatiebegroting 2006 (categorale verdeling)
* milj. €
Begrotingsjaar 2006 Baten Beschikbaar van SZW (SZW cofinanciering Vacature-0ffensief is opgenomen in bovengenoemd bedrag) Loon-/prijsindex Beschikbaar vanuit claim boedel ABNL WSW indicatie Loon-/prijsindex WSW
316,6 4,9 321,5 1,0 322,5
18,3 PM 18,3
Beschikbaar vanuit exploitatieoverschot 2005 Aanvullend beschikbaar van SZW
10,0 11,7
Baten verband houdende met nieuw beleid
PM
Totaal Baten excl. onderhuur
362,6
Onderhuur baten
4,6
Totaal Baten incl. onderhuur Personeelskosten -Loonkosten -Externe personeelskosten -Overige personeelskosten
367,2
188,0 12,9 13,4 214,3
Huisvestingskosten
47,8
Automatiseringskosten Innovatiekosten
37,3 9,6
Overige materiele kosten -Kantoorkosten -Vervoerskosten -Overige beheerskosten
8,4 4,3 12,4 25,1
Afschrijvingskosten BVG etc. Afschrijvingskosten ICT
8,8 5,0
Rentelasten
1,0
Subtotaal lasten WSW indicaties (voorlopig gelijk aan 2005) Lasten verband houdende met nieuw beleid Totaal lasten Exploitatiesaldo
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
348,9 18,3 PM 367,2 0,0
40
BIJLAGE A: ARBEIDSMARKTONTWIKKELINGEN
A.1 Inleiding In deze bijlage staan de kerncijfers van de arbeidsmarkt 2003 – 2006 en wordt ingegaan op de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt naar de verschillende kenmerken: werkgelegenheid, vacatures, instroom in banen en de beroepsbevolking.
A.2 Kerncijfers arbeidsmarkt 2003 - 2006 Kerncijfers arbeidsmarkt 2003-2006 (x 1000) 2003
Beroepsbevolking totaal 7.511 w.v. werkzaam 7.115 w.v. werkloos 396 werkloosheidspercentage (CBS/CPB) 5,1% Beroepsbevolking mannen 4.369 Beroepsbevolking vrouwen 3.142 Participatiegraad totaal 68,8 w.v. mannen 79,1 w.v. vrouwen 58,2 Ingeschreven CWI (NWW, standcijfer) 678,5 Ontslagaanvragen CWI 86 Werkgelegenheid (banen werknemers) 6.979 Werkgelegenheid (banen + zelfstandigen) 7.992 Vacatures jaartotaal 649,5 Uitkeringen WWB/WW in personen 639 Bron: CPB, Centraal Economisch Plan 2005 CWI, CWI Arbeidsmarktprognose 2005 – 2010
2004
2005
2006
7.513 7.034 479 6,2% 4.334 3.179 68,5 78,2 58,7 692,2 94 6.885 7.894 725,5 694
7.552 7.037 515 6,75% 4.320 3.232 68,8 78,0 59,5 715,3 97 6.932 7.948 761,6 735
7.650 7.170 480 6,5% 4.341 3.310 69,6 78,3 60,8 675,8 70 7.063 8.092 829,2 697
In 2004 is het aantal ontstane vacatures gestegen tot 725.000 vacatures. In 2000 bedroeg de totale vacaturestroom nog 1.017.000 vacatures en in 2002 nog 735.000 vacatures. In 2005 raamt CWI de totale vacaturemarkt op 762.000 vacatures en in 2006 op ongeveer 830.000 vacatures. Een behoorlijke toename. Na jaren van personeelsinkrimpingen gaan werkgevers weer personeel aantrekken en wordt uitzendarbeid omgezet in vaste contracten. Voorts neemt de dynamiek op de arbeidsmarkt, na een aantal jaren van stagnatie, weer toe. De hoofdsectoren van de Nederlandse economie ontwikkelen zich in 2005 en 2006 als volgt: • In de agrarische sector is na jaren van daling van de werkgelegenheid door het verdwijnen van banen in landbouw en visserij, thans een stabilisatie opgetreden. In tuinbouw stijgt de werkgelegenheid nog licht. • De marktsector en de traditionele industriële sectoren staan onder druk door globalisering en internationalisering. Hierdoor daalt de werkgelegenheid in deze sectoren ook in 2006 (zoals bij voedings- en genotmiddelen, textiel- en leer, meubel en hout, papier en grafisch,
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
41
•
•
•
• •
glas- en aardewerk) meer dan gemiddeld. In een aantal moderne sectoren zoals chemie en kunststof blijft de werkgelegenheid eveneens dalen. Alleen in de metaalnijverheid waaronder machines en apparaten evenals de elektrotechnische industrie kan de werkgelegenheid weer toenemen. In de totale industrie verdwijnen in 2005 circa 15.000 banen en in 2006 nog eens circa 2.000. In 2006 is nog minder dan 12% van het aantal banen in de industrie te vinden. De bouwsector produceert hoofdzakelijk voor de binnenlandse markt. Thans zijn er bijna 375.000 banen in deze sector. In 2006 neemt de werkgelegenheid in de bouw, vooral de bouwinstallatie, naar verwachting iets toe. In de commerciële diensten (zoals handel, horeca, vervoer en communicatie, financiële instellingen, ict en overige zakelijke diensten) stijgt de werkgelegenheid in 2005 licht (0,6%), maar in 2006 kunnen deze sectoren gezamenlijk weer een behoorlijke toename laten zien (ruim 2% banengroei of meer dan 70.000 banen), met uitzondering van post en telecom. Deze sector blijft nagenoeg stabiel in het aantal banen. De werkgelegenheid in de collectieve sector (zoals het openbare bestuur, de zorg, de welzijnsector, het onderwijs en de cultuursector) stijgt naar verwachting, vooral onderwijs en zorg. In beide laatste sectoren gezamenlijk ruim 40.000 banen. In totaal is de werkgelegenheidsontwikkeling zowel in 2005 als 2006 positief. Hiermee komt een einde aan de daling van de afgelopen twee jaar. Naar verwachting stijgt in 2006 het aantal zelfstandigen met circa 13.000; een groei ten opzichte van dit jaar waarin het aantal zelfstandigen met 7.000 toeneemt.
Een verdere detaillering van de ontwikkelingen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt op basis van cijfers van CWI geeft het volgende beeld: • In de industriële sectoren blijft de werkgelegenheid dalen, met uitzondering van een lichte banengroei volgend jaar in de metaalnijverheid waaronder is begrepen de elektrotechnische industrie. In de industriële sector zat in het verleden een grote potentie voor de ingeschreven werkzoekenden bij CWI. • De consumentendiensten zoals de detailhandel en de horeca zullen naar verwachting in 2006 weer banengroei te zien geven. Dit biedt perspectieven voor de ingeschrevenen bij CWI omdat vanouds CWI in deze sectoren relatief veel plaatsingen scoort. • In de sectoren transport, opslag en telecom stabiliseert de werkgelegenheid in 2006 of lijdt zij een licht verlies. • In de sector banken en verzekeringen is de situatie enigszins onzeker. Mogelijkerwijs zijn de saneringen van de afgelopen jaren thans uitgewerkt en kan de werkgelegenheid licht groeien. Overigens had CWI in het verleden in deze sectoren een beperkt aandeel in de plaatsingen van werkzoekenden. • De werkgelegenheid in de schoonmaaksector gaat weer groeien na een lichte daling in 2004. Deze sector blijkt weinig conjunctuurgevoelig te zijn. In 2006 kunnen hier meer dan 3.000 extra banen ontstaan. • Ook in de overige zakelijke dienstverlening (uitzendwezen en bemiddeling, reclamebureaus, beveiligings- en opsporingsdiensten) gaat de werkgelegenheid naar verwachting stijgen en wel met tussen 2 en 3%, waardoor hier bijna 25.000 banen kunnen ontstaan. Het betreft banen bij uitzendbureaus. • In de gezondheids- en welzijnszorg blijft de werkgelegenheid stijgen; in 2006 naar verwachting met 15.000 banen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
42
A.3 Ontwikkelingen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt De beroepsbevolking stijgt het komende jaar weer wat sterker. In 2004 is de beroepsbevolking nauwelijks gegroeid en is de participatiegraad zelfs iets gedaald. Een groeiende beroepsbevolking is een signaal van een omslag op de arbeidsmarkt. Bij de mannen stijgt de beroepsbevolking in 2006 met circa 21.000 en bij de vrouwen met circa 78.000. De beroepsbevolking in de leeftijdscategorie tussen 45 en 54 jaar en tussen 55 en 64 jaar stijgt aanzienlijk; vooral de laatste categorie. De beroepsbevolking in de middelste leeftijdsgroep (30-44) daalt. Deze daling is al enkele jaren aan de gang en zet zich vermoedelijk voort. De totale participatiegraad neemt iets toe, van 68,8% in 2003 naar 69,6% in 2006. In sommige regio’s (Noord-Holland Noord en Gooi & Vechtstreek) komt de participatie boven de 72%. In Zuid-Limburg bedraagt de participatiegraad echter slechts 65%. De stijging van de landelijke participatiegraad komt voor rekening van de vrouwelijke beroepsbevolking. In 2006 bijna 61% tegenover 58% in 2003. Het verschil in participatie tussen mannen en vrouwen wordt kleiner, maar bedraagt in 2006 nog altijd 17,5 procentpunt.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
43
BIJLAGE B: FINANCIELE TABELLEN B.1 Categorale vergelijking reguliere kosten In onderstaande tabel zijn de realisatie van de reguliere kosten 2004, de reguliere begroting 2005 en de reguliere begroting 2006 en de begroting WSW indicatiestellingen 2005 en 2006 gepresenteerd. Tabel 2: Realisatie reguliere kosten 2004, begroting 2005 en begroting 2006 Categorale verdeling
Lasten Personeelskosten -Loonkosten -Externe personeelskosten -Overige personeelskosten
* mln. €
WSW Regulier Regulier Regulier Begr.2005 en Begroting 2006 Begroting 2006 Begroting 2005 Realisatie 2004
8 1 0
188 13 13
231 6 11
203 29 13
9
214
248
244
Huisvestingskosten *)
1
48
45
33
Automatiseringskosten
1
47
45
49
Overige materiële kosten -Kantoorkosten -Vervoerskosten -Overige beheerskosten
0 0 6
8 4 12
10 5 6
13 5 20
7
25
21
38
Afschrijvingskosten
0
14
7
3
Rentelasten
0
1
0
0
349
366
367
WSW indicaties (voorlopig gelijk aan 2005)
18
18
Inzet ESF medewerkers
PM
Loon-/prijsindex
PM
Subtotaal lasten
18
Totaal lasten
367
384
Bij de vergelijking voor 2006 zijn een aantal opmerkingen te maken: • Externe personeelskosten o In de begroting is verwerkt dat, als flexschil, 5% van de benodigde fte’s ingevuld zal worden door externen die 20% duurder zullen zijn dan eigen fte’s;
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
44
In de begroting 2005 werden onder deze categorie voornamelijk de meerkosten voor externen opgenomen; o In 2006 zijn de totale kosten voor externen hier opgenomen waardoor de kosten categoraal verschuiven van intern naar extern. Overige personeelskosten o In de begroting 2006 zijn, in tegenstelling tot de reguliere begroting 2005, € 4,5 miljoen opleidingskosten opgenomen. Huisvestingskosten o Door BVG vorming (incl. hogere huren) en daardoor oplopende leegstand in oude panden door het vertrek naar BVG’en stijgen de huisvestingslasten; voor nadere toelichting verwijzen wij naar het bijgevoegde huisvestingsplan. o
•
•
*) In tabel 2 zijn de huisvestingskosten opgenomen voor:
48
45
33
Voor een juiste vergelijking van de huisvestingskosten moet met het volgende rekening gehouden worden in 2004 is € 5,4 mln. als leegstand gefinancierd uit transformatie + € 1 mln. uit boedel, die voor een juiste vergelijking toegevoegd moeten worden
6
de 2005 begroting moet voor een juiste vergelijking met 2004 met € 4,4 mln. onderhuur verlaagd worden de 2006 begroting moet voor een juiste vergelijking met 2004 met € 4,6 mln. onderhuur verlaagd worden Gecorrigeerde huisvestingskosten
•
•
•
-4
-5 43
41
39
Automatiseringskosten o Onder deze categorie zijn € 9,6 miljoen programmakosten opgenomen. o Zie verder de opmerking bij afschrijvingskosten. Overige materiële kosten o In de begroting 2005 was € 5,5 miljoen voor beveiligingskosten geschrapt. Omdat deze kosten onontkoombaar zijn, zijn de kosten in de begroting 2006 weer opgenomen. Afschrijvingskosten o De investeringen vallen in grote lijnen in twee delen uiteen: Investeringen gekoppeld aan BVG vorming en ICT investeringen. o Voor nadere toelichting over de BVG investeringen verwijzen wij naar het huisvestingsplan. o De verhoogde afschrijvingen door ICT investeringen verlagen de automatiseringskosten; de reden voor het overgaan tot eigen aanschaf i.p.v. leasing is dat aanschaf moet leiden tot lagere kosten; in afwachting van de definitieve offertes voor de ICT investeringen is de verlaging in de automatiseringskosten gelijk gesteld aan de berekende ICT afschrijvingen.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
45
•
Rentelasten o Doordat CWI een jonge organisatie is, is de noodzaak tot investeringen en de daarmee samenhangende behoefte aan liquide middelen niet in evenwicht met de opgenomen afschrijvingskosten. o De daardoor veroorzaakte discrepantie tussen de afschrijvingslasten en de benodigde liquide middelen moet worden (voor)gefinancierd. Deze financiering geschiedt door gebruikmaking van het beschikbare liquide saldo en zo nodig via de kredietfaciliteit bij de Bank van Financiën. o De aan het krediet verbonden rentelasten worden opgenomen in de exploitatiebegroting.
B.2 Balansontwikkeling * milj. €
Tabel 3: Balansontwikkeling BALANS ACTIVA
31 Dec 2004
31 Dec 2005
31 Dec 2006
Liquide middelen
35,8 15,6 102,9
64,8 14,0 27,3
73,4 14,0 3,7
Totaal activa (* € 1 mln)
154,3
106,1
91,1
31 Dec 2004
31 Dec 2005
31 Dec 2006
16,1
16,1 10,0
16,1 -
47,1 22,9 68,2 154,3
20,0 60,0 106,1
10,0 18,0 47,0 91,1
Materiële vaste activa Vlottende activa
PASSIVA Eigen vermogen Beklemde reserve/voorziening Bestemmingsfonds/exploitatie-overschot 2005 Vreemd vermogen o/g op lange termijn Bestemmingsfonds Crediteuren Overige schulden op korte termijn Totaal passiva (* € 1 mln)
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
46
B.3 Liquiditeitsbegroting 2006 Tabel 6: Liquiditeitenbegroting 2006 Geraamd beginsaldo 2006 Inkomsten Ontvangsten SZW idem Onderhuur Lening o/g Uitgaven Lasten exclusief afschrijvingen
* mln € 27,3
340,8 11,7 4,6 10,0
-353,4
Bruto investeringen
-22,4
Afname overige schulden op korte termijn
-15,0
Begroot liquiditeitssaldo eind 2006
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
3,7
47
BIJLAGE C: INVESTERINGSRAMING 2006 Door de afschrijvingssystematiek worden de lasten die veroorzaakt worden door de noodzakelijke investeringen gespreid over de periode waarin de activa daadwerkelijk wordt gebruikt. In de exploitatiebegroting zijn de afschrijvingskosten opgenomen. CWI streeft naar een zogenaamd ideaalcomplex waarbij er evenwicht bestaat tussen de afschrijvingskosten en de voor de investeringen benodigde financiële ruimte. Doordat CWI een jonge organisatie is, is de noodzaak tot investeringen en de daarmee samenhangende behoefte aan liquide middelen niet in evenwicht met de opgenomen afschrijvingskosten. De daardoor veroorzaakte discrepantie tussen de afschrijvingslasten en de benodigde liquide middelen moet worden (voor)gefinancierd. Deze financiering geschiedt door gebruikmaking van het beschikbare liquide saldo en zo nodig via de kredietfaciliteit bij de Bank van Financiën. Uit de toekomstige afschrijvingen vindt, vanuit de exploitatiebegroting, aanvulling van het liquide saldo c.q. aflossing van het opgenomen krediet plaats. De aan het krediet verbonden rentelasten worden opgenomen in de exploitatiebegroting. In begrotingsjaren waarin de investeringsbehoeften lager is dan de begrote afschrijvingskosten wordt de daardoor vrijkomende liquide ruimte gebruikt voor (versnelde) aflossing van een opgenomen krediet. Wanneer het krediet volledig is afgelost worden deze middelen gespaard voor toekomstige nieuwe investering. De voorgenomen investeringen 2006 zijn weergegeven in onderstaande tabel:
Tabel 5: Investeringen Investeringen
ICT Huisvesting Meubilair Kantoormachines Overig Totaal investeringen
2006
7.275.000 12.995.000 1.832.000 35.000 264.000 22.401.000
Hieronder wordt een toelichting gegeven op de geplande ICT-investeringen. De toelichting op de overige investeringen is opgenomen in het huisvestingsplan CWI.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
48
Tabel 6: Investeringen Scanner
2006 1.500.000
Bekabeling serverruimte
300.000
Vervanging/uitbreiding
TFT schermen
200.000
Vervanging/uitbreiding
Beurs pc’s
500.000
Vervanging/uitbreiding
Zuilen (banen/video)
500.000
Vervanging/uitbreiding
50.000
Vervanging/uitbreiding
Nieuwe telefoons
200.000
Vervanging/uitbreiding
Switches
200.000
Vervanging/uitbreiding
PDA
100.000
Printer
Laptops Kantoorautomatisering
25.000
Vervanging/uitbreiding
3.000.000
Vervanging huidige KA apparatuur
KA software
200.000
BA software
500.000
Totaal
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
7.275.000
49
BIJLAGE D: HUISVESTINGSPLAN 2006 Het huisvestingsplan 2006 is volledig verwerkt in het meerjarenhuisvestingsplan 2006 – 2010.
Jaarplan CWI 2006, versie 2.0
50