JAARPLAN EN MEERJARENPLAN HUISVESTING CWI 2006-2010
Amsterdam, 21 oktober 2005
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING ……………………………………………………………………………………….3
2. PLANNING VAN PROJECTEN IN DE TIJD………………………………………………….5 2.1 Doel ……………………………………………………………………………………………..5 2.2 Definitie van huisvestingsprojecten ……………………………………………………….5 2.3 Uitgangspunten en risico’s bij de projectplanning ………………………..…………….6 2.4 Projectplanning huisvesting …………………………….…………………………………..6 2.4.1 Ontwikkeling bedrijfsverzamelgebouwen ………………………………………………6 2.4.2 Verbetering van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen ……………………………..8 2.4.3 Verbouwing van bestaande CWI-vestigingen (niet zijnde BVG) …………..……….8 2.4.4 Tijdelijke huisvesting elders ……………………………………………………………..8 3. HET GLOBAAL PROGRAMMA VAN EISEN ……………………………………………...9 3.1 Hoofdaandachtsgebieden Centraal Programma van eisen Huisvesting CWI ……..9 3.2 Normeringsgrondslagen benodigd oppervlak …………………………………………..10 3.3 Ontwikkeling m²-gebruik …………………………………………………………………..11 4. FINANCIEN ……………………………………………………………….……………………13 4.1 Exploitatiekosten huisvesting …………………………………………………………….13 4.1.1 Huurkosten ……………………………………………………………………………….13 4.1.2 Vergelijking huurkosten met meerjarenbeleidsplan 2004-2009 …………...…….14 4.1.3 Ontwikkeling huisvestingskosten ……………………………………………………..15 4.2 Investeringen ………………………………………………………………………………..16 4.2.1 Meerjarenprognose BVG-investering ………………………………………………….16 4.2.2 Investeringsplanning 2006-2010 ………………………………………………………16 5.
ORGANISATIE EN PROCEDURES………………………………………………………….18
Bijlage 1 : “Tabellen behorende bij grafieken"
…………………………………………………20
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
2
1.
INLEIDING
In het Meerjarenbeleidsplan Huisvesting 2005 – 2009 heeft CWI de verwachte ontwikkelingen in de bedrijfsvoering, het huisvestingsprogramma in de periode t/m 2009 en de hieraan verbonden risico’s en kosten in beeld gebracht. Hiermee is een samenhangend kader geschapen voor het huisvestingsbeleid in de achtereenvolgende jaren. Conform de eisen die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hieraan heeft gesteld, geeft CWI in afzonderlijke jaarplannen op programmaniveau uitwerking aan het meerjarenbeleidsplan huisvesting. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de VBTB-beginselen, zodat duidelijk wordt wat CWI op het gebied van huisvesting wil bereiken, wat CWI daarvoor gaat doen en wat het gaat kosten. In het jaar 2005 heeft CWI hard gewerkt om de doelstelling van het huisvestingsprogramma te verwezenlijken. Memorerend aan de drie kernwoorden van het meerjarenbeleidsplan huisvesting “samenwerking, flexibiliteit en transparantie” kunnen de volgende resultaten vermeld worden: • Het aantal bedrijfsverzamelgebouwen (BVG-en) waarin de drie ketenpartners gezamenlijk zijn gehuisvest is toegenomen van 43 naar 651, inclusief de tijdelijke BVG-en (ook wel CWI+ vestigingen genoemd). Hiermee is de mijlpaal bereikt dat 50% van het aantal CWI-vestigingen in een BVG gehuisvest is. Tevens is er in 2005 nog een groot aantal huisvestings-projecten in voorbereiding waarbij de datum van ingebruikname is gepland in 2006/2007 • Het proces van BVG-vorming is verder geoptimaliseerd en geformaliseerd middels een gedragen procesomschrijving (wie doet wat met welke bevoegdheid, hoe verloopt het besluitvormingsproces e.d.) • Ook de aansluiting van de projectmatige activiteiten op het basisadministratieve systeem is verbeterd, zodat vanuit Oracle op projectniveau actuele gegevens beschikbaar zijn inzake budgetuitputting c.a. Het jaar 2006 zal wederom in het teken staan van de toevoeging van BVG-en aan het vestigingsbestand van CWI. Volgens de huidige prognose zal het totaal aantal CWI’s dat eind 2006 in een bedrijfsverzamelgebouw is gehuisvest ca. 80 bedragen ofwel ruim 60%. Tegelijkertijd vinden in 2006 de voorbereidingsactiviteiten plaats om ook in 2007 een verdere groei van het aantal BVG-en te bewerkstelligen. BVG-vorming is van belang omdat daarmee: • De (keten)samenwerking wordt ondersteund (samenwerking onder één dak is effectiever dan samenwerking vanuit meerdere locaties); • De kwaliteit van de dienstverlening kan toenemen (de klant centraal, één adres waar de klant alles kan vinden op het gebied van werk, inkomen en reïntegratie); • De functionele architectuur en inrichting kan volledig toegesneden worden op de behoeften van werkzoekenden en werkgevers;
1
e
Op basis van prognose 1 kwartaal 2005
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
3
Dit alles leidt tot een significante beïnvloeding van het percentage van potentiële uitkeringsgerechtigden dat uitstroomt zonder een uitkering te onvangen. Het Jaarverslag 2004 van CWI meldt hierover: “Wanneer CWI-vestigingen onderdeel vormen van een Bedrijfsverzamelgebouw, blijkt dit statistisch samen te hangen met een 4% hogere preventiequote WWB”. Daarnaast ligt in 2006 (net als in vorige jaren) prioriteit bij het beheersen van de huisvestingskosten. In dit jaarplan 2006 c.q. meerjarenbeleidsplan 2006 – 2010 is rekening gehouden met de begrotingsuitgangspunten voor 2006. Concreet betekent dit dat de fte’s in het nieuwe CWI-kostenmodel 2006 het uitgangspunt vormen voor de berekening van de (toekomstige) ruimtebehoefte en daaruit voortvloeiend, de investerings- en exploitatiekosten.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
4
2.
2.1
PLANNING VAN PROJECTEN IN DE TIJD
Doel
Het huisvestingsprogramma van het CWI heeft een tweeledig doel : Vorming van bedrijfsverzamelgebouwen Bij de start van de huidige uitvoeringsorganisatie, met CWI, UWV en gemeenten als ketenpartners, is bepaald dat deze partners uiteindelijk overal in het land gezamenlijk gehuisvest zouden moeten zijn in bedrijfsverzamelgebouwen (BVG). De formele definitie van een BVG is: ‘Er is sprake van een bedrijfsverzamelgebouw als CWI, UWV en gemeente(n) (een deel van) hun klantencontacten (frontoffice) in samenwerking op de locatie van het CWI uitvoeren, dan wel hier een gezamenlijke locatie voor aanwijzen’. De gedachte erachter: alle zaken rond werk en inkomen op één adres, makkelijk en goed bereikbaar voor de burger. Ook de samenwerking tussen de ketenpartners kan er door verbeterd worden. Ondersteuning werkprocessen en medewerkers In een dienstverlenende organisatie als het CWI is aandacht voor een goed doordacht huisvestingsconcept van groot belang. Het gebouw kent immers meerdere functies, zoals een marktplein voor werkzoekenden, een werkplek voor werknemers, een samenwerkingsplek voor ketenpartners en een ontmoetingsplek voor alle betrokkenen op het gebied van werk en inkomen. Tezamen met de voortschrijdende ontwikkelingen op technologisch gebied, de onder andere mede daardoor veranderende werkprocessen en de conjunctureel economische schommelingen verandert de behoefte aan huisvesting continu, zowel kwalitatief als kwantitatief. CWI heeft als doel om haar huisvesting en facilitaire diensten binnen deze veranderende omgeving af stemmen op de behoefte van de gebruikers tegen aanvaardbare kosten, met de inflexibiliteit van huurcontracten in het achterhoofd. Bewust wordt hier het woord inflexibiliteit gebruikt, omdat de dynamiek binnen de CWI-organisatie feitelijk kortere contractperioden vereist. In de praktijk blijft CWI echter uitgaan van de zogenaamde “5+5-contracten”2 omdat de huurprijzen per m² anders torenhoog worden.
2.2
Definitie van huisvestingsprojecten
In het jaar 2006 zal CWI huisvestingsprojecten uitvoeren in de volgende categorieën: 1. Ontwikkeling bedrijfsverzamelgebouwen; 2. Verbetering van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen; 3. Verbouwing van bestaande CWI-vestigingen; 4. Tijdelijke huisvesting elders.
2
contractduur van 5 jaar + optie tot verlenging met opnieuw 5 jaar
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
5
2.3
Uitgangspunten en risico’s bij de projectplanning
De projectplanning is gebaseerd op de masterplanning BVG-vorming. In deze masterplanning wordt periodiek zichtbaar gemaakt hoe de voortgang van BVG-vorming zich ontwikkelt. Voor het opstellen van het jaarplan 2006 is de BVG-masterplaning 28 februari 2005 als uitgangspunt genomen. Door het dynamische karakter van de BVG-vorming is de masterplanning continu aan verandering onderhevig; in sommige situaties vindt het “bouwproces” versneld plaats terwijl ze in andere situaties juist vertraging oploopt. Dit heeft te maken met diverse, vaak lokaal bepaalde, risico’s zoals die in het Meerjarenbeleidsplan Huisvesting zijn omschreven: • Gemeenten pakken hun rol als BVG-regisseur onvoldoende op; • Soms politieke obstakels; • Wijziging planvorming door ketenpartners; • Fluctuaties op de lokale kantorenmarkt waardoor geschikte panden (goede prijs/kwaliteitverhouding) niet of soms juist heel snel beschikbaar komen. Hierdoor treedt vertraging op of is het zicht op een BVG zelfs helemaal verdwenen. In sommige situaties wordt CWI hierdoor gedwongen om haar huidige onderkomen aan te passen en op standaard kwaliteitsniveau te brengen resp. te houden (zie paragraaf 2.4.3.).
2.4
Projectplanning huisvesting
De projectplanning is in deze paragraaf uitgewerkt op basis van de informatie die bij het opstellen van dit jaarplan bekend is bij de stafafdeling Facilitair Management. Dit betekent dat ten aanzien van de ontwikkeling van BVG-en vrij veel gedetailleerde gegevens beschikbaar zijn. Ten aanzien van de andere type projecten is meer op hoofdlijnen aangegeven welke projecten er in 2006 zullen worden uitgevoerd. De projecten zijn in de volgende paragraaf niet per vestiging genoemd maar per district. De reden hiervoor is dat het in de praktijk nogal eens voorkomt dat het ene project doorschuift naar een ander jaar, terwijl een ander project juist eerder gereed is dan gepland. Het jaarplan geeft een beeld op hoofdlijnen aan en in detail ingaan op individuele projecten is in dit kader niet zinvol.
2.4.1
Ontwikkeling bedrijfsverzamelgebouwen
Conform de BVG-monitor 1e kwartaal 2005 zullen per district de volgende aantallen bedrijfsverzamelgebouwen (excl. tijdelijke BVG-en) in gebruik worden genomen. District
Aantal BVG-
Aantal BVG-en
Realisatie BVG-
Aantal BVG-en
% totaal aan-
en per 01-01-
per 31-12-05
en in 2006
per 31-12-06
tal vestigingen
05
per 31-12-06
Noord
3
8
4
12
63%
Zuid-West
5
12
5
17
71%
Zuid-Oost
5
9
1
10
53%
Oost
5
10
5
15
65%
Midden-West
7
11
3
14
56%
Noord-West
4
10
-
10
53%
TOTAAL
29
60
18
78
60%
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
6
Zoals aangegeven kent de ontwikkeling van de BVG-planning kent veel dynamiek. Om dit te illustreren is de BVG-monitor uit mei 2004 vergeleken met de BVG-monitor dd. februari 2005 (zie figuur 1). Hieruit blijkt dat de BVG-vorming tot en met 2005 redelijk in de pas loopt. Na 2005 echter loopt het aantal gerealiseerde BVG-en achter op dat wat in mei 2004 was voorspeld. Deze achterstand wordt pas in 2009 e.v. jaren ingelopen. Figuur 1
Voortgang BVG-vorming (vergelijking prognose mei 2004 vs. 1e kwartaal 2005)
aantal gerealiseerde BVG-en (cumulatief)
140
monitor mei 2004
130
2001 2002 2003
120
2004 2005 2006 2007 2008 2009 e.v.
110
monitor 1e kwartaal 2005 (excl. CWI+)
monitor 1e kwartaal 2005 (incl. CWI+)
6 8 23
6 8 23
6 8 23
43 66 96 111 125 125
29 60 78 92 106 129
43 65 82 96 107 129
monitor mei 2004
monitor 1e kwartaal 2005 (excl. CWI+)
100 90
monitor 1e kwartaal 2005 (incl. CWI+)
80 70 60
35
50
30
25
40
20
30
15
10
20
5
0
10
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009 e.v.
0 2001
2002
2003
2004
2005 tijd
2006
2007
2008
2009 e.v.
In de onderstaande figuur is het gerealiseerde (tot en met 2004) en verwachte (vanaf 2005) tempo van BVG-vorming weergegeven. Figuur 2
BVG-ontwikkeling 2001-2009 e.v. 140 120 aantal BVG-en (cum.)
1
100
4 4
80
129
5
60
116 106 92
40
78
14 60
20 23
0
6
2001
29
8
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010 e.v.
op basis van BVG-masterplanning dd. 28-02-2005
BVG
tijdelijke BVG
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
7
2.4.2
Verbetering van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen
Indien enige tijd na oplevering van een BVG-locatie blijkt dat bijvoorbeeld het referentiewerkproces nog verbeterd kan worden of nog niet naar behoren kan worden uitgevoerd, zullen, na gedegen onderzoek, de noodzakelijk geachte investeringen doorgevoerd worden. In 2005 is dit onder meer aan de orde geweest voor CWI-vestigingen in BVG Hilversum, BVG Eindhoven en BVG Alphen aan de Rijn. In de begroting 2005 is een bedrag gereserveerd van € 725.000. Gelet op het teruglopen van de faalkosten (het repetitie-effect treedt steeds duidelijker op) zal dit bedrag de komende jaren lager zijn. De concrete projecten voor 2006 zijn nog niet bekend. De geraamde investeringskosten bedragen € 500.000. Dit bedrag kan overigens wijzigen als gevolg van experimenten t.b.v. het primaire proces.
2.4.3
Verbouwing van bestaande CWI-vestigingen (niet zijnde BVG)
Voor CWI-locaties waar het referentiewerkproces niet naar behoren kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld omdat het beschikbare vloeroppervlakte voor beursvloer en frontoffice ver beneden de norm is) of waarbij de inrichting niet ARBO-conform is en/of niet wordt voldaan aan overige wet- en regelgeving, kunnen ingrepen c.q. verbouwingen noodzakelijk zijn. Gelet op het rendement van de benodigde middelen wordt hierbij het criterium gehanteerd dat het CWI nog minimaal 4 jaar op de huidige locatie zal blijven gehuisvest. Op basis van de huidige prognoses zullen er in 2006 op 13 locaties verbouwingen plaatsvinden. In totaal is hiervoor een investeringsbudget van € 2.950.000 gereserveerd, oftewel een gemiddelde kostenniveau van € 225.000 per locatie. Verdeeld over de districten is het volgende beeld zichtbaar:
Aantal
N
ZW
ZO
O
MW
NW
1
1
1
3
5
2
verbouwingen
2.4.4
Tijdelijke huisvesting elders
In een zeer beperkt aantal gevallen is het noodzakelijk dat een CWI-vestiging naar een andere locatie verhuist die nog niet als een BVG-locatie kan worden beschouwd. Hiervan is sprake als een huurcontract niet wordt verlengd door de verhuurder of wanneer CWI de huisvestingssituatie volstrekt afkeurt en ook geen investering wenst te plegen in het pand. Voor 2006 is één tijdelijke herhuisvesting voorzien in District Noord-West. Het bijbehorende investeringsbudget bedraagt € 567.000.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
8
3.
HET GLOBAAL PROGRAMMA VAN EISEN
Het centraal programma van eisen is het kader voor ontwerpende partijen bij het vervaardigen van ontwerpen voor CWI’s in een bedrijfsverzamelgebouw.
3.1
Hoofdaandachtsgebieden Centraal Programma van eisen Huisvesting CWI
In onderstaand schema zijn de hoofdaandachtsgebieden weergegeven die zijn vastgelegd in het Centraal Programma van eisen (CPvE). Het CPvE is het kader voor het opstellen van lokale programma’s van eisen. Beschrijving CWI-organisatie
Huisstijl
Het kader van de wetgever
Doelstellingen huisstijl
Structuur Organisatie Centra Werk en Inkomen
Onderdelen Huisstijl
Missie/ visie en uitgangspunten CWI
•
Signing
Kader deelname Bedrijfsverzamelgebouw
•
Gebouwde omgeving (losse en vaste inrichtingselementen)
Organisatiestructuur en werkprocessen
Kleuren
CWI-vestiging
Vorm en materiaalgebruik
Organisatiestructuur Werkprocessen CWI-vestiging •
Primaire proces
•
Bestuurlijk proces
•
Secundair proces
Facilitaire Dienstverlening
Veiligheid
Klanten CWI
Arbo-beleid
Van functionaliteit naar inrichtingsconcept
CWI in BvG
Basisfunctionaliteiten Relatieschema
Randvoorwaarden
Inrichtingsconcept
Financiële randvoorwaarden
•
Infobalie
•
De beursvloer
•
•
Front-office
•
Huur
•
Back-office
•
Model ten behoeve van Projectkosten
m²
Ruimteoverzicht
(investeringen) •
Functionele eisen Locatie Totale huisvesting Primaire ruimten •
Infobalie
•
Beursvloer
•
Front-office
•
Back-office
Kengetallen oppervlakte / ruimtegebruik / aantal
Model voor jaarlijkse huisvestingskosten
Milieu Eisen •
Keuze leveranciers
•
Keuze producten
Eisen aan ICT
Ondersteunende en specifieke ruimten Berekening benodigd oppervlak
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
9
3.2
Normeringsgrondslagen benodigd oppervlak
Voor CWI vestigingen wordt met een landelijk gemiddelde norm gerekend van 29 m2 VVO (verhuurbaar vloeroppervlak) per FTE. Deze norm is inclusief de oppervlakte voor de beursvloer. Relatief kleine vestigingen zullen boven deze norm uitkomen als gevolg van de eisen welke aan de klantomgeving (infobalie en beursvloer) gesteld worden. Relatief grote vestigingen komen daarentegen lager uit, zie de tabel onderaan deze pagina. Uiteraard kan het werkelijke aantal gehuurde m²’s afwijken van de norm als gevolg van lokaal-specifieke factoren (zoals: “knip- en snijverliezen”, onderhuur aan derden).
Infobalie + beursvloer Bij de bepaling van de oppervlakte van de klantomgeving wordt de volgende tabel gehanteerd: 1
2
3
4
5
Totaal FTE’s
Totaal FTE’s
Totaal FTE’s
Totaal FTE’s
Totaal FTE’s
5-10
11-25
26-40
41-55
56-75
2
140 m VVO
2
2
180 m VVO
230 m VVO
2
345 m VVO
400 m 2 VVO
Frontoffice Het aantal werkplekken wordt vastgesteld aan de hand van het aantal adviseurs conform de volgende formule: aantal werkplekken = aantal adviseurs/3 + 1 Werkplek adviseur : 10 m2 FNO 10*1,35 = 13,5 m2 VVO (gesloten werkplek) : 12 m2 FNO 12*1,35 = 16,2 m2 VVO (open/semi-open werkplek)
Backoffice Vestigingsmanager : 18 m2 FNO 18*1,35 = 24,3 m2 VVO Coördinator : 12 m2 FNO 12*1,35 = 16,2 m2 VVO Werkplekken adviseurs (flex) : aantal adviseurs/3
Ruimtebehoefte generiek (inclusief pantries, vergaderruimten e.d.): Aantal FTE’s Vestiging
Beursvloer grootte
Gemiddeld m 2 VVO per FTE
m 2 VVO 5-10
140
64
11-25
180
33
26-40
230
27
41-55
345
26
56-75
400
21
CWI gemiddeld (vestigingen)
29
HK/DK
24
CWIS (call-centrum CWI)
18
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
10
3.3
Ontwikkeling m²-gebruik
In figuur 3 is de prognose weergegeven van het aantal door CWI gehuurde m²’s. Er is onderscheid gemaakt naar het m²-gebruik van de vestigingen, JUZA, de hoofd- en districtskantoren, en CWIS. CWIS (CWI Service) is het landelijke klantcontactcentrum van CWI t.b.v. de stroomlijning van inkomende telefoongesprekken. Figuur 3
ontwikkeling van de totale portefeuille naar onderdelen 250.000
aantal m² vvo
200.000
150.000 CWIS JUZA HK + DK vestigingen
100.000
50.000
0 05
06
07
08
09
10
jaren
Figuur 3 laat een daling van het aantal m²’s zien. Deze daling is het gevolg van: • BVG-vorming : panden waar, in verband met het verkregen hoofdhuurderschap in voormalige Arbeidsvoorzieningspanden, een overschot aan m²’s bestaat worden afgestoten en er wordt “op maat” gehuurd in de nieuwe panden • Terugloop van het aantal fte-en In figuur 4 is de opbouw van het aantal m²’s van de vestigingen (de blauwe kolommen in figuur 3) verbijzonderd. Figuur 4
invulling van aantal m² vvo CWI vestigingen 250.000
aantal m² vvo
200.000
150.000
onderverhuur bouwleegstand leeg na vertrek flexibele ruimte norm (km 09 / km 10)
100.000
50.000
0 05
06
07
08
09
10
jaren
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
11
Dankzij deze verbijzondering is een nadere analyse mogelijk van de huurportefeuille. Een aantal zaken valt dan op: Normatief vloeroppervlak daalt Doordat het aantal fte-en in 2006 zal dalen ten opzichte van 2005, neemt het aantal m²’s dat volgens de CWI-norm gehuurd mag worden ook af. Voor de jaren 2007 – 2010 zijn conform het Meerjarenbeleidsplan CWI de fte’s 2006 gehanteerd. Flexruimte neemt toe Omdat huurcontracten tussentijds niet (zonder grote financiële compensatie) kunnen worden aangepast, betekent een verlaging van het normatieve vloeroppervlak een verhoging van de flexibele ruimte. Pas na afloop van een huurcontract kan bij de verlenging worden gestuurd op de afname van minder m²’s. De flexibele ruimte zal in 2006 voor een substantieel deel kunnen worden benut in relatie tot aanvullende dienstverlening (ESF). Toename “dubbele huur”-problematiek Door BVG-vorming, en de daaraan gekoppelde verhuizing naar andere panden, ontstaat in een aantal situaties leegstand in het verlaten pand; het tijdstip van afloop van het ‘oude’ huurcontract loopt niet gelijk met het tijdstip van het begin van het ‘nieuwe’ huurcontract. Doordat in 2006 en in 2007 relatief veel verhuizingen naar BVG-en zullen plaatsvinden, is de dubbele-huur problematiek in deze jaren het grootst. Beheersing leegstand De onderdelen “flexibele ruimte”, “leeg na vertrek” en “bouwleegstand” worden tezamen ook wel aangeduid met de term leegstand. Daar waar het flexibele ruimte betreft is deze leegstand niet altijd fysiek aanwezig, bijvoorbeeld door de inzet van tijdelijk personeel. CWI is op meerdere fronten actief om de leegstandsproblematiek te beheersen. Het spreekt voor zich dat zij daarbij tot op zekere hoogte beperkt is in haar mogelijkheden : deels vanuit de “erfenis” van te grote Arbvo-panden uit het verleden en deels vanwege specifieke lokale marktomstandigheden. Met name door de intensieve samenwerking met UWV inzake het huisvesten van front-office medewerkers van UWV in CWI-vestigingen is een deel van de leegstand opgelost. Specifieke acties van CWI om de leegstandskosten te beperken zijn: • Stimuleren onderverhuur; • Afstoten van ruimten c.q. afkoop huur-contracten (indien financieel aantrekkelijk); • Aanhuren van “op maat gesneden” vloer-oppervlak; deze mogelijkheid doet zich voor t.a.v. zowel nieuwe huurcontracten bij verhuizing naar een BVG als bij het opnieuw afsluiten (= verlengen) van bestaande huurcontracten (voor veel voormalige Huvema-panden kan dit in 2007 gebeuren; • Zoeken naar opvolgende huurders; • Strakke sturing op de factor tijd bij realisatie inbouwpakket; • Huidige huisvesting, waarin leegstand aanwezig is, propageren als toekomstig bedrijfsverzamelgebouw • Afdwingen huurvrije perioden.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
12
4.
4.1
FINANCIEN
Exploitatiekosten huisvesting
In deze paragraaf komen de exploitatielasten op het gebied van huisvesting aan de orde. In paragraaf 4.1.1. worden de huurkosten nader weergegeven. De huurkosten vormen immers meer dan de helft van de totale exploitatiekosten per fte. In paragraaf 4.1.2. worden vervolgens de totale exploitatielasten op het gebied van huisvesting weergegeven.
4.1.1
Huurkosten
In figuur 5 is een prognose van de huurkosten in de jaren 2005 – 2010 weergegeven. De trend van de huurkosten loopt vrijwel parallel met de trend van het aantal m²’s : een piek in 2006, daarna gestaag dalend in de periode 2007 – 2010. totaal huurkosten
Figuur 5 35.000
30.000
bedragen * € 1000
25.000
20.000
CWIS Juza HK + dk-en vestigingen
15.000
10.000
5.000
0 05
06
07
08
09
10
jaren
Uit figuur 5 blijkt dat de schommelingen met name de huurkosten van de vestigingen betreffen. Alle thans voorziene mutaties hebben namelijk betrekking op de verhuizing van CWI-vestigingen naar bedrijfsverzamelgebouwen. Overige mutaties (hoofdkantoor, districtskantoren, Juza en CWIS) zijn op het moment waarop het voorliggende meerjarenbeleidsplan is opgesteld niet aan de orde. Ten aanzien van de ontwikkeling van de huurkosten is een redelijk behoudende koers gevolgd. Het effect van een lagere afname van m²’s bij tussentijdse afloop van het huurcontract is niet in de prognose verwerkt, aangezien moeilijk voorspelbaar is in welke mate hierover accoorden kunnen worden gesloten met verhurende partijen en wat dit uitgedrukt in euro’s betekent.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
13
4.1.2
Vergelijking huurkosten met meerjarenbeleidsplan 2004-2009
In vergelijking tot de prognose uit het meerjarenbeleidsplan huisvesting 2004-2009 kunnen de huurkosten naar beneden worden bijgesteld (zie figuur 6). De lichte kolommen zijn afkomstig uit het vorige meerjarenbeleidsplan, de donkerder kolommen betreffen de huidige berekeningen. totaal huurkosten
Figuur 6 40.000
35.000
bedragen * € 1000
30.000
25.000 CWIS juza HK + dk vestigingen
20.000
15.000
10.000
5.000
10 mjb 05
09 mjb 05
09 mjb 04
08 mjb 05
08 mjb 04
07 mjb 05
07 mjb 04
06 mjb 05
06 mjb 04
05 mjb 05
04
05 mjb 04
-
jaren
De daling van de netto huurkosten (inclusief onderhuuropbrengsten) van de CWI-vestigingen wordt veroorzaakt door drie factoren (zie figuur 7): 1. Afname van het aantal fte-en waardoor de genormeerde vloeroppervlakte ook afneemt. In de eerste jaren wordt dit effect nog tenietgedaan doordat het overschot (flexibele ruimte) juist toeneemt (communicerende vaten). Dit laatste als gevolg van de aanhuur van panden in de periode 2002 – 2005 toen de daling van de formatie nog niet in het Meerjarenbeleidsplan was opgenomen. Ook de vertraagde BVG-planning speelt een rol; 2. Afname van de leegstand na vertrek: doordat de BVG-planning vertraging heeft opgelopen, is de tijd tussen het moment van vertrek naar een ander pand en de afloop van het ‘oude’ huurcontract minder groot3; 3. Ook zijn er meer m²’s onderverhuurd (beleid van CWI is om een deel van de ruimten te verhuren aan frontoffice UWV en overige ketenpartners). Figuur 7
invulling aantal m² vvo CWI vestigingen 250.000
aantal m² vvo
200.000
150.000
onderverhuur bouwleegstand leeg na vertrek flexibele ruimte norm (km 09 / km 10)
100.000
50.000
10 mjb 05
09 mjb 05
09 mjb 04
08 mjb 05
08 mjb 04
07 mjb 05
07 mjb 04
06 mjb 05
06 mjb 04
05 mjb 05
05 mjb 04
04
-
jaren
3
Er is van uitgegaan dat er ‘op maat’ een extra termijn kan worden bijgehuurd indien er door vertraging in de BVG-planning
de einddatum van het huurcontract wordt overschreden.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
14
4.1.3
Ontwikkeling huisvestingskosten
De ontwikkeling van de huisvestingskosten per fte is weergegeven in figuur 8. In deze figuur zijn de huisvestingskosten van de diverse CWI-onderdelen naast elkaar gezet. Twee zaken springen daarbij in het oog: Huisvestingskosten per fte
Figuur 8 18.000
16.000
14.000
bedragen in €
12.000
Hk en dk-en
10.000
vestigingen juza
8.000
CWIS
6.000
4.000
2.000
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
jaren
1. De kosten per fte van de vestigingen maken in 2006 e.v. een grote sprong omhoog ten opzichte van het jaar 2005. Dit is te wijten aan de forse vermindering van het aantal fte’s (750) in 2006 e.v.. Omdat de kosten niet direct dalen (contracten kunnen niet snel worden opgezegd), worden de kosten per fte dus hoger. 2. Er is sprake van markante verschillen tussen de verschillende CWI-onderdelen. Dat de huisvestingskosten per fte van de vestigingen ver boven de anderen uitstijgen houdt vooral verband met het gemiddeld hogere aantal m² per fte (o.a. beursvloereffect). Ook valt op dat de kosten voor het hoofdkantoor en het districtskantoor relatief hoger zijn dan die van JUZA en CWIS. De belangrijkste reden hiervoor is dat de HK/DK-panden in ruimere panden zijn gehuisvest met het oog op de diverse projecten die zijn/worden uitgevoerd. De tijdelijke/externe medewerkers (fte’s) die bij deze projecten betrokken zijn/waren zijn niet meegeteld bij de fte’s van HK en DK. De m²’s zijn dus wel meegerekend, maar de extra fte’s niet; de teller is groter, de noemer is kleiner. Huisvestingskosten per fte (alleen vestigingen)
Figuur 9 18.000
16.000
14.000
12.000 bedragen in €
nutsvoorzieningen onderhoudskosten
10.000
schoonmaakkosten service-kosten kosten inbouwpakket
8.000
kosten agv extra investeringen huurkosten
6.000
4.000
2.000
0 05
06
07
08
09
10
jaren
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
15
4.2
Investeringen
4.2.1
Meerjarenprognose BVG-investering
In onderstaande grafiek is het investeringsvolume m.b.t. de inrichting van CWI-vestigingen in BVG-en weergegeven. Als gevolg van vertraagde BVG-vorming (zie figuur 1) zal het investeringsvolume zich minder snel ontwikkelen dan op grond van de BVG-planning dd. mei 2004 mocht worden aangenomen. Doordat in dit voorliggende meerjarenbeleidsplan is uitgegaan van een reductie van het aantal fte’s komen de uiteindelijke investeringskosten lager uit.
Ontwikkeling BVG-investeringen (inrichtings- en advieskosten) 70
Budgetuitputting cumulatief (* € mln.)
60
50
mjbp 04-09
40
mjbp 05-10 30
20
jan-11
jan-10
jan-09
jan-08
jan-07
jan-06
jan-05
jan-04
jan-03
0
jan-02
10
jaren
Figuur 10
Overigens hebben de weergegeven investeringsbedragen betrekking op de inrichtingskosten (norm : € 420,--/m² vvo incl. BTW) en de advieskosten voor architect, adviseurs, projectmanagement c.a. (norm : gem. € 97,--/m² vvo incl. BTW).
4.2.2
Investeringsplanning 2006-2010
Op basis van de projectenplanning is de investeringsbegroting voor de periode 2006-2010 opgesteld. Deze investeringsplanning is op onderdelen gewijzigd ten opzichte van het meerjareninvesteringskader 2005-2009. De oorzaak hiervan is met name gelegen in de minder snelle BVG-vorming tot en met 2006. Ten opzichte van het meerjaren begrotingskader 2005 – 2009 betekent e.e.a. dat er in de jaren 2009 e.v. hogere investeringsbudgetten moeten worden gevoteerd. De investeringsbegroting huisvesting 2006 – 2010 is weergegeven in figuur 11 op de volgende bladzijde.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
16
Investeringsplanning huisvesting 2005 - 2010
Figuur 11
Omschrijving
Bedrag 2005
Bedrag 2006
Bedrag 2007
Bedrag 2008
Bedrag 2009
Bedrag 2010
Totaal 2005 -2010
15.707.000
7.203.000
4.876.000
4.743.000
4.500.000
4.244.000
41.273.000
972.000
966.000
468.000
449.000
8.731.000
1.0
BVG-vorming, advies- en inrichtingskosten
2.0
Meubilair (vestigingen + juza)
4.044.000
1.832.000
3.0
Doorontwikkeling CWI-panden
3.451.000
2.950.000
6.401.000
4.0
Doorontwikkeling BVG-panden
725.000
500.000
1.225.000
5.0
Programmamanagement
500.000
500.000
6.0
Tijdelijke huisvesting
0
567.000
7.0
Implementatie huisstijl
2.424.000
614.000
515.000
508.000
487.000
452.000
5.000.000
8.0
Huisvesting JUZA
597.000
205.000
185.000
184.000
379.000
394.000
1.944.000
9.0
Onderhoud
300.000
300.000
330.000
360.000
390.000
420.000
2.100.000
0
0
0
0
0
0
0
96.000
75.000
350.000
156.000
130.000
255.000
1.062.000
10.0 Wijziging werkprocessen 11.0 Verhuizingen
100.000
100.000
1.200.000 567.000
12.0 Bijzondere verbouwingen
0
13.0 Signing
504.000
128.000
120.000
104.000
88.000
96.000
1.040.000
14.0 Toegangscontrole
339.000
86.000
81.000
70.000
59.000
65.000
700.000
28.687.000
14.960.000
7.529.000
7.191.000
6.501.000
6.375.000
71.243.000
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
17
5.
ORGANISATIE EN PROCEDURES
In de procesgang BVG-realisatie zijn de activiteiten, verantwoordelijkheden en communicatielijnen in het kader van de totstandkoming van bedrijfsverzamelgebouwen vastgelegd. Hiermee kan de kwaliteit van de besluitvorming over o.a. de vrijgave van investerings-budgetten en aangaan van huurverplichtingen worden verbeterd (zonder overigens afbreuk te doen aan de mogelijkheid om min of meer bijzondere samenwerkingsverbanden te vormen). Het bijbehorende processchema is op de volgende bladzijde afgebeeld.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
18
Overzicht procesgang BVG-realisatie fasering
Versie 1.0 0. Vooroverlegfase
1. Initiatieffase
2. Definitiefase
3. Ontwerpfase
4. Voorbereidingsfase
5. Realisatiefase
6. Nazorgfase
Samenwerking in de keten is het begin van gezamenlijke huisvesting
Door middel van een haalbaarheidsstudie wordt de locatiekeuze gemaakt
De samenwerking in het bouwproces wordt vastgelegd en de huisvestingseisen worden gedefinieerd
De indeling en inrichting van het gebouw worden in een iteratief proces bepaald.
Het ontwerp wordt technisch gedetailleerd en uitvoerende partijen worden geselecteerd
Het plan wordt gerealiseerd. Na de verhuizing kan het pand in gebruik worden genomen.
Het project wordt technisch en administratief afgerond.
O-3.1 Deelopdracht aan architect (fase 3)
O-4.1 Deelopdracht aan architect (fase 4.2)
O-5.1 Opdracht aan aannemer
O-4.2 Opdracht aan bouwmanagementbureau (fase 4.2 t/m 6)
O-5.2 Opdracht aan overige leveranciers
vergunningen
budgetvrijgave + contractvorming RvB
beslisdocumenten DM
UWV
voortgangs-documenten
opdrachten
O-1.1 pm Zoekopdracht aan makelaar
O-1.2 pm Opdracht aan B/W/E-adviseurs
O-1.3 pm Deelopdracht aan architect (vlekkenplan)
O-5.3 Coördinatie leveringen afd. IM
VD-0.1 Verslagen lokale stuurgroep BVG
VD-1.1 pm rapportage makelaar
VD-2.1 Verslagen overleg met ketenpartners
VD-3.1 Concept ontwerp(en) incl. ARBO-toets en elementenkostenraming
VD-4.1 Bestek en tekeningen + directiebegroting (toetsing bouwmngmnt.)
VD-5.1 Verslagen bouwvergaderingen (incl. meer-/minderwerk)
VD-6.1 Opleverings-protocol UWV
VD-0.2 Dienstverleningsconcept
VD-1.2 pm rapportage B/E/Wadviseurs
VD-2.2 Programma van eisen
VD-3.2 Verslagen projectgroep
VD-4.2 Overzicht aanbestedingsresultaten
VD-5.2 Procesverbaal van oplevering
VD-6.2 Ingebruikname-protocol CWI
VD-3.3 Elementenkostenraming
VD-4.3 Exploitatiekostenoverzicht
VD-5.3 Verhuisplan
VD-6.3 Evaluatiedocument
VD-4.4 Uitvoeringsplanning
VD-5.4 Revisiedossier
U-4.1 Akkoordverklaring afwijkingen ontwerp
U-5.1 Akkoordverklaring afwijkingen / meer- en minderwerk
VD-1.3 Ruimtestaat + (eventueel) vlekkenplan
VD-1.4 Budgettering investeringen en exploitatiekosten
U-0.1 Ondertekening dienstverleningsconcept
U-1.1 Akkoordverklaring haalbaarheidsstudie (UWV-deel)
U-2.1 Akkoordverklaring PVE (UWV-deel)
U-3.1 Akkoordverklaring ontwerp + elementenkostenraming
U-6.1 Akkoordverklaring eindafrekening
U-5.2 Ondertekening opleverings-protocol
BD-0.1 Startdocument BVG
BD-1.1 Haalbaarheids-onderzoek
BD-2.1 Samenwerkingsconvenant
BD-3.1 Ontwerp + elementenkostenraming
BD-4.1 Projectplan realisatiefase
BD-5.1 Beslisdocumenten meer/minderwerk
BD-6.1 Eindafrekening
BD-2.2 Programma van eisen
BC-0.1 Budgetvrijgave advieskosten fase 1 t/m fase 3
BC-3.1 Budgetvrijgave bouwmanagement en uitvoering fase 4 t/m fase 6
BC-1.2 / 2.2 Huurintentie-overeenkomst of belangstellingsverklaring
BC-6.1 Goedkeuring eindafrekening
BC-4.2 / 5.2 Facilitaire overeenkomst
BC-2.3/ 3.3 / 4.3 Huurcontract
V-3.1 Toestemming gebouweigenaar
V-4.1 pm Sloopvergunning
V-3.2 pm Bouwvergunning
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
V-5.1 Gebruiksvergunning
V-5.2 pm Goedkeuring brandweer
19
Bijlage 1 Tabellen behorende bij grafieken
Tabel 1 behorend bij figuur 3 Ontwikkeling van de totale portefeuille op pagina 11
Vestigingen HK + DK JUZA CWIS totaal
2005 191.300 16.800 7.500 0 215.600
2006 194.000 16.800 7.400 3.900 222.100
2007 186.800 16.700 7.300 3.900 214.700
2008 171.900 16.100 7.300 3.900 199.200
2009 159.700 16.100 7.100 3.900 186.800
2010 145.700 16.100 7.300 3.900 173.000
Tabel 2 behorend bij figuur 4 Invulling van het aantal m² vvo CWI vestigingen op pagina 11
norm (km 09 - 10) flexibele ruimte leeg na vertrek bouwleegstand onderverhuur totaal
2005 103.300 44.700 9.900 8.300 25.000 191.200
2006 80.600 68.100 19.700 5.900 19.600 193.900
2007 80.600 64.600 20.900 2.900 17.800 186.800
2008 80.600 58.300 13.000 2.300 17.800 172.000
2009 80.600 48.600 10.400 2.400 17.800 159.800
2010 80.600 38.700 6.600 2.100 17.800 145.800
Tabel 3 behorend bij figuur 5 Invulling van aantal m² vvo CWI vestigingen op pagina 13
Vestigingen HK + DK JUZA CWIS totaal
2005 26.700.000 2.900.000 1.100.000 0 30.700.000
2006 27.600.000 2.900.000 1.100.000 600.000 32.200.000
2007 27.200.000 2.800.000 1.100.000 600.000 31.700.000
2008 25.800.000 2.700.000 1.100.000 600.000 30.200.000
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
2009 24.400.000 2.700.000 1.100.000 600.000 28.800.000
2010 22.600.000 2.700.000 1.200.000 600.000 27.100.000
20
Tabel 4 behorend bij figuur 6 Totaal huurkosten op pagina 14
Vestigingen
HK + DK
JUZA
CWIS
totaal
2004 mjb 04
26.200.000
3.100.000
1.000.000
0
30.300.000
2005 mjb 04
29.100.000
3.100.000
1.100.000
0
33.300.000
2005 mjb 05
26.700.000
2.900.000
1.100.000
0
30.700.000
2006 mjb 04
31.900.000
3.100.000
1.100.000
0
36.100.000
2006 mjb 05
27.600.000
2.900.000
1.100.000
600.000
32.200.000
2007 mjb 04
30.700.000
3.100.000
1.100.000
0
34.900.000
2007 mjb 05
27.200.000
2.800.000
1.100.000
600.000
31.700.000
2008 mjb 04
27.800.000
3.100.000
1.200.000
0
32.100.000
2008 mjb 05
25.800.000
2.700.000
1.100.000
600.000
30.200.000
2009 mjb 04
25.900.000
3.100.000
1.200.000
0
30.200.000
2009 mjb 05 2010 mjb 05
24.400.000 22.600.000
2.700.000 2.700.000
1.100.000 1.200.000
600.000 600.000
28.800.000 27.100.000
Tabel 5 behorend bij figuur 7 Invulling aantal m² vvo CWI vestigingen op pagina 14
2004 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010
mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb mjb
04 04 05 04 05 04 05 04 05 04 05 05
norm km 09 - 10 106.000 106.000 103.300 106.000 80.600 106.000 80.600 106.000 80.600 106.000 80.600 80.600
flexibele ruimte 41.000 42.000 44.700 37.000 68.100 28.000 64.600 24.000 58.300 22.000 48.600 38.700
leeg na vertrek 8.000 33.000 9.900 56.000 19.700 51.000 20.900 29.000 13.000 19.000 10.400 6.600
bouwleegstand 8.000 8.000 8.300 7.000 5.900 4.000 2.900 3.000 2.300 0 2.400 2.100
onderverhuur 27.000 19.000 25.000 14.000 19.600 14.000 17.800 14.000 17.800 14.000 17.800 17.800
totaal 190.000 208.000 191.200 220.000 193.900 203.000 186.800 176.000 172.000 161.000 159.800 145.800
Tabel 6 behorend bij figuur 8 Totaal huisvestingskosten op pagina 15
Vestigingen HK + DK JUZA CWIS
2005 11.300 10.400 6.000 0
2006 15.900 10.300 6.500 5.100
2007 16.200 10.300 6.400 5.100
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
2008 15.400 9.800 6.500 5.200
2009 14.500 9.800 6.700 5.200
2010 13.600 9.800 7.200 5.300
21
Tabel 7 behorend bij figuur 9 Huisvestingskosten per fte (alleen vestigingen) op pagina 15
huurkosten kosten agv extra investeringen kosten inbouwpakket service-kosten schoonmaakkosten onderhoudskosten nutsvoorzieningen totaal
2005 6.500 600 1.000 1.100 1.200 200 700 11.300
2006 8.800 1.200 1.600 1.500 1.500 300 1.000 15.900
2007 8.800 1.500 1.800 1.500 1.500 200 900 16.200
2008 8.400 1.300 2.000 1.300 1.400 200 800 15.400
2009 7.800 1.100 2.100 1.200 1.300 200 800 14.500
2010 7.200 900 2.300 1.100 1.200 200 700 13.600
Algemeen: Alle kosten zijn gebaseerd op prijspeil 2005. Er is geen rekening gehouden met toekomstige prijsstijgingen.
Jaarplan en meerjarenbeleidsplan huisvesting CWI 2006 – 2010
22