Test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
Rapport focusgroepen met burgers in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Uitgevoerd door: Intomart GfK bv Uw contact: Tom van Dijk/Marjolein Nijhof Tel.: +31 (0)35-6258411 / Fax: +31 (0)35-6246532 E-mail:
[email protected] Projectnummer: 19433 Datum: 24-07-2008
© Auteursrecht voorbehouden Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale verwerking of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hiervoor genoemde instanties.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
2/21
INHOUD Pagina Hoofdstuk 1.
Hoofdstuk 2.
Inleiding
4
1.1
Doel en opzet van het onderzoek
4
1.2
De respondenten
4
1.3
Opzet focusgroepen
4
1.4
Leeswijzer
5
Samenvattende conclusies
6
2.1
Algemene conclusies
6
2.2
Conclusies
ten
aanzien
van
de
onderdelen
kernboodschap
van
de 9
2.2.1 Conclusies ten aanzien van onderdeel A
9
2.2.2 Conclusies ten aanzien van onderdeel B
11
2.2.3 Conclusies ten aanzien van onderdeel C
13
BIJLAGEN: Voorgelegde tekst kernboodschap Respondentenoverzicht
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
3/21
1.
Inleiding
1.1
Doel en opzet van het onderzoek
In opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft Intomart GfK via een tweetal focusgroepen een kernboodschap met als titel ‘Mobiliteitsaanpak: bewegingsvrijheid van deur tot deur’ getest. De eerste focusgroep vond op dinsdag 15 juli plaats in Den Haag en de tweede groep vond plaats op donderdag 17 juli in Zwolle. Beide groepen vonden in de middag plaats, van 16.00 – 17.30. Deze locaties zijn gekozen op basis van mobiliteitsintensiteit en verkeersdruk: Den Haag/Scheveningen als voorbeeld van een grootstedelijk gebied met een hoge mobiliteitsintensiteit en verkeersdruk en Zwolle als voorbeeld van een niet-grootstedelijk gebied met een lage mobiliteitsintensiteit en verkeersdruk.
1.2
De respondenten
In totaal namen zeventien respondenten deel, acht in Den Haag en negen in Zwolle. Voor de beide focusgroepen zijn de respondenten a-selekt gerekruteerd, waarbij er in beide groepen gezorgd is voor enige spreiding naar de intensiteit van deelname aan het verkeer, de wijze(n) waarop men zich in het verkeer verplaatst, geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stedelijkheid (woonachtig in een grootstedelijke versus niet-grootstedelijk woonomgeving). Tevens is ervoor gezorgd dat de deelnemers niet beroepshalve met het onderzoeksthema te maken hebben.
1.3
Opzet focusgroepen
Allereerst is de kernboodschap integraal voorgelezen door de moderator, terwijl de respondenten niet meelazen. Aansluitend hierop hebben de respondenten de inhoud van de kernboodschap in eigen woorden opgeschreven. Vervolgens hebben zij zelf de tekst van de kernboodschap gelezen en met behulp van rapportcijfers beoordeeld op de aspecten begrijpelijkheid, geloofwaardigheid en vertrouwenwekkendheid. Nadat respondenten de tekst hadden gelezen en via rapportcijfers hadden gewaardeerd, is met hen verder doorgepraat over andere aspecten en evaluaties van de tekst.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
4/21
1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft de belangrijkste conclusies weer van het onderzoek, eerst de meer algemene overall conclusies en vervolgens specifieke conclusies ten aanzien van de tekst. De voorgelegde kernboodschap is opgenomen in de bijlagen. We willen hierbij aangeven dat kwalitatief onderzoek indicatief van aard is. De resultaten geven inzicht in de opvattingen, redeneringen en gevoelens van de respondenten. Waar in dit verslag rapportcijfers worden genoemd, houdt u dan in gedachten dat deze zijn verkregen op basis van de waarderingen van in totaal zeventien respondenten. Citaten zijn cursief en tussen aanhalingstekens weergegeven als illustratie van de hoofdlijnen die in dit rapport beschreven worden.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
5/21
2.
Samenvattende conclusies
2.1
Algemene conclusies
•
De voorgelegde kernboodschap is de best geapprecieerde tekst sinds vele jaren focusgroepenonderzoek naar mobiliteitsbeleid en kan zelfs op onderdelen ook nog verbeterd worden.
•
Zoals in onderstaande tabel is weergegeven, scoort de begrijpelijkheid van te tekst hoog en scoren de geloofwaardigheid en vertrouwenwekkendheid van de tekst redelijk hoog in zowel Den Haag als Zwolle. Overigens scoren geloofwaardigheid en vertrouwenwekkendheid bij kernboodschappen over beleidsthema’s doorgaans lager dan het aspect begrijpelijkheid, bij deze kernboodschap is dit verschil relatief klein.
Tabel 1. Beoordeling concept tekst kernboodschap Mobiliteitsaanpak (gemiddelde rapportcijfers op basis van de rapportcijfers over de drie beoordeelde tekstonderdelen) Beoordeelde tekstaspecten
Overall gemiddelde rapportcijfers Groep 1 Den Haag (n=8)
Groep 2 Zwolle (n=9)
Begrijpelijkheid
7,6
8,5
Geloofwaardigheid
6,6
7
Vertrouwenwekkendheid
6,5
6,5
•
Er lijkt zich een duidelijke omslag te hebben voltrokken in het denken van burgers over mobiliteitsbeleid, met name met betrekking tot files. Waar nog maar een paar jaar geleden beleidsplannen steevast met cynisme werden ontvangen, is er nu een welwillende houding.
•
Achter die omslag zijn twee drijvende krachten waarneembaar: 1. Een groeiend gevoel van urgentie. Beide groepen rekenen de mobiliteitsproblematiek tot de top vijf urgenties van het land, ook dus in Zwolle waar men naar eigen zeggen zelf niet intens met verkeersproblemen wordt geconfronteerd. Mobiliteit is een nationaal probleem geworden, je hoeft er zelf niet mee geconfronteerd te worden om tot die conclusie te komen. Dit gevoel van urgentie ondersteunt de idee dat er iets gedaan moet gaan worden krachtig én vergroot de bereidheid ingrijpende maatregelen te accepteren. In beide groepen werd kilometerbeprijzing spontaan genoemd als voorbeeld van goed beleid.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
6/21
2. Het besef dat een effectieve mobiliteitsaanpak alleen dan kan slagen als burgers zelf
ook een bijdrage leveren en telkens een beargumenteerde keuze maken tussen de auto en het openbaar vervoer. In beide groepen was men er zich ook van bewust dat mensen uit zichzelf hun eigen ingesleten (reis)patroon niet doorbreken hoewel ze dat misschien best zouden kunnen. Het is daarom goed dat VenW probeert die knop om te krijgen. (Cultuurverandering werd het ook genoemd). De kilometerprijs werd – andermaal: in beide groepen – genoemd als voorbeeld van goed beleid, waarbij de overheid burgers stimuleert om bewust te kiezen. “Als jij [dan] met de auto wilt, dan moet je er ook voor betalen” •
Een ondersteunende rol van de overheid stellen zij dus op prijs. Bij het mobiliteitsbeleid van de toekomst is ‘samen’ een kernbegrip. Niet alleen het ministerie van Verkeer en Waterstaat moet verantwoordelijk zijn. Ook andere departementen. Ook andere overheden. Ook het bedrijfsleven. En zeker ook: de burgers zelf.
•
Ingegeven door de ervaren urgentie van de problematiek in combinatie met het ‘samen’frame (gedeelde verantwoordelijkheid) vindt een aantal respondenten dat de zinsneden ‘de reiziger moet zich uitgenodigd voelen om een keuze te maken’ te vrijblijvend. “Ik vind het
te vriendelijk, de reiziger moet zich uitgenodigd voelen. Nee, de reiziger moet een keuze maken.” “Iedereen is het zat. Het moet. Er is geen keuze, het is dwingende noodzaak.” Hiernaast vinden sommige respondenten deze zin niet realistisch, omdat “je als reiziger nu eenmaal niet altijd een keuze hebt.” •
De titel ‘bewegingsvrijheid van deur tot deur’ spreekt (in dit verband) erg aan: “Dat is
precies wat we willen” zegt een respondent. •
De respondenten waarderen de bandbreedte van de voorstellen. Gevraagd wat ze vernieuwend vinden aan deze plannen, geven burgers aan dat nu niet meer eenzijdig wordt geprobeerd om mensen uit de auto en in het OV te krijgen, maar dat nu het héle mobiliteitssysteem wordt aangepakt in de volle breedte.
•
De koppeling van de Olympische Spelen aan het mobiliteitsbeleid wordt in Zwolle niet geapprecieerd, maar in Den Haag wel. In Den Haag wordt breeduit gewezen op het feit dat deze koppeling een hele heldere deadline genereert en een geloofwaardige ‘stok achter de deur’ biedt. Bovendien vindt men Olympische kwaliteit ook eigenlijk best wel een goede ambitie voor iets dat zo belangrijk is als mobiliteit. “Je moet naar het hoogste streven.”
“Juist door de Olympische Spelen heb ik er meer vertrouwen in dat er echt wat gedaan zal worden door de overheid.” In Zwolle vindt men de koppeling gezocht. Daar overheerst de gedachte dat “het probleem en niet de Olympische Spelen de aanleiding moeten zijn voor het zoeken naar oplossingen.”
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
7/21
Ook vinden sommige respondenten, ingegeven vanuit de ervaren urgentie van de problematiek, dat de deadline van de Olympische spelen te ver is: “Waarom zou je er alleen
moeite voor doen als de Olympische Spelen komen? Er zijn nu toch inwoners en acute problemen, daar moet je je toch voor inzetten.” Als de gespreksleider de deelnemers aan de groep in Zwolle echter vraagt of zij de minister zouden adviseren het woord niet te gebruiken of toch wel te gebruiken omdat er zo’n heldere en niet makkelijk te vergeten deadline wordt neergezet, adviseert de Zwolse groep unaniem om de Olympische gedachte te behouden vanwege communicatietechnische redenen. •
Het begrip robuust roept in beide groepen vraagstekens op. Het is geen alledaagse woord en is dat zeker niet in het spreken over verkeer en vervoer, wellicht omdat het als te statisch wordt ervaren. “Robuust vind ik gewoon een raar woord.” “Robuust hoort voor mij bij bijvoorbeeld een robuust bouwwerk. Ik vind het niet passen bij het verkeer.” Als het gebruikt wordt dan is het verstandig uit te leggen wat er mee bedoeld wordt (zoals in de tekst gebeurt met het voorbeeld van de vrachtwagen) en moet het gebruik – vergeleken met de frequentie in de kernboodschap – gedoseerd worden.
•
Beide groepen ervaren de tekst als realistisch en nuchter van toon (ook al zegt een enkeling dat het natuurlijk maar plannen zijn en niet zeker is dat ze werkelijk op tijd gerealiseerd worden) en geven aan dat het perspectief van de burger er goed in tot uiting komt. Dat de tekst ervan getuigt dat ook beleidsmakers zich bewust zijn van de problemen die reizigers ervaren, wordt geapprecieerd, de huidige formulering komt echter wat kinderachtig of ‘infantiel’ over.
•
De stapsgewijze opzet van de plannen valt goed en draagt bij aan dit realistische beeld. In de tekst moet wel iets sterker dan nu het geval is worden aangeven dat het departement ook op de korte termijn al actie onderneemt.
•
De plannen over de versnelde besluitvorming worden niet zonder meer positief ontvangen. De redenen hiervoor lopen uiteen. Zo twijfelen sommige respondenten aan de haalbaarheid hiervan: “Het is wat mij betreft te rooskleurig neergezet. Men zegt dat het de helft korter
moet, maar hoe gaan ze dat doen? Ze zijn er al jaren mee bezig.” “Ik denk dan als het nu vier jaar kost om een knoop door te hakken en dan twee jaar, dan vind ik het alsnog veel te lang.” Andere respondenten zijn juist van mening dat het niet te snel moet gaan: de snelheid mag niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid, zoals gebeurd is bij de 80 KM zones. “Waarom moet het korter? Gaan we weer lopen stressen en verkeerde keuze
maken.” “Als het korter kan is het mooi, maar ik denk dat het belangrijker is om zaken goed af te wegen.” In een geherformuleerde boodschap zou wellicht kunnen worden aangegeven dat niet alleen voor snelle besluitvorming gezorgd zal worden, maar tegelijkertijd ook voor zorgvuldigheid.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
8/21
•
De finale kernboodschap mag best iets korter zijn dan de geteste versie. Respondenten geven aan dat er een aantal herhalingen in de tekst zitten die er wat hen betreft uit zouden kunnen.
2.2
Conclusies ten aanzien van de onderdelen van de kernboodschap
2.2.1
Conclusies ten aanzien van onderdeel A
Nederlanders zijn steeds meer onderweg, zowel voor hun werk als in hun vrije tijd. Mobiliteit is belangrijk; het helpt de economie en het sociale leven op gang te houden. Het probleem is dat Nederland door de groei van reizigers en het goederenvervoer dreigt vast te lopen op de weg en in het openbaar vervoer. Dat zou de ontwikkeling van Nederland als sterke Europese regio belemmeren en het leven minder aangenaam maken. Reizigers en beleidsmakers (die ook weten wat het is om in de file te staan) zouden willen dat het lukte om altijd vlot en veilig van deur tot deur te komen op een comfortabele manier, zonder vertraging en vooral zonder ergernis. We wensen onszelf een wegennet en openbaar vervoer dat prettig en schoon is in het gebruik. Maar het moet ook robuust zijn, zodat iemand bijvoorbeeld niet uren later op z’n werk hoeft te komen door één gekantelde vrachtwagen op de weg. Het is onhaalbaar om dat in een paar jaar voor elkaar te krijgen, want dat vergt grootse verbeteringen aan het wegennet en het openbaar vervoer en dus veel tijd en geld. Het moet wel het doel zijn voor de lange termijn van verschillende overheden en het bedrijfsleven. Passend bij de ambitie om de Olympische Spelen in 2028 naar Nederland te halen, zet het ministerie van Verkeer en Waterstaat een robuust en samenhangend vervoerssysteem van Olympische kwaliteit op de agenda. Daarvoor moet onder verantwoordelijkheid van VenW, maar samen met het bedrijfsleven, veel werk worden verzet. Reizigers hebben zelf ook een belangrijke rol. Zij moeten zich uitgenodigd gaan voelen om keuzes te maken; de keuze om de spits te mijden en de keuze tussen de auto en het openbaar vervoer. Dat komt de economie, het milieu en de bewegingsvrijheid ten goede.
Met name de zinnen/tekstdelen ‘mobiliteit is belangrijk’, ‘zonder ergernis….., prettig en schoon openbaar vervoer, samenhangend vervoerssysteem’, ‘reizigers hebben zelf ook een belangrijke rol’ en ‘dat komt de economie…ten goede’ spreken respondenten aan. Dit vinden zij zelf ook belangrijk en zij zien hierin een stukje erkenning bij beleidsmakers van de ergernissen, de behoeften en wensen van reizigers. Een respondent vindt daarentegen de zin ‘reizigers en beleidsmakers die zelf ook weten wat het is om in de file te staan’ “infantiel, belerend.” Bij de eerste twee alinea’s wordt ook opgemerkt dat er soms wel een wat krachtigere formulering gebruikt kan worden. Met name bij de laatste zin van de eerste alinea “zou de ontwikkeling ….” en “zouden willen’ in de eerste zin van de tweede alinea. Het hulpwerkwoord ‘zou’ kan hier weg wat sommige respondenten betreft. Over de koppeling van de mobiliteitsambities aan de Olympische Spelen zijn de meningen echter (zoals eerder aangegeven) verdeeld. Sommigen vinden dit een goede stok achter de deur, het geeft hen extra vertrouwen in het realiseren van de ambities.
“Vertrouwenwekkendheid was bij mij lager geweest als de Olympische Spelen niet waren genoemd.”
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
9/21
Anderen (met name in Zwolse groep) vinden het juist “mooipraat” of “politiek” en vinden dat de problemen het uitgangspunt moeten vormen voor het zoeken naar oplossingen en de termijn waarbinnen dat gebeurt (en niet een externe factor zoals de Olympische Spelen) en/of vinden de Olympische Spelen te ver weg qua planning. “Het moet gewoon los van de
Olympische Spelen, het moet opgelost worden want zo kan het niet meer.” Zoals eerder aangegeven, plaatsen respondenten vraagtekens bij het begrip ‘robuust’ omdat het respondenten niet duidelijk is wat dit in de context van verkeer en vervoer betekent. Wanneer het woord ‘robuust’ wordt voorzien van een concreet voorbeeld, vinden respondenten het woord ‘robuust’ wel begrijpelijk. In het licht van de ervaren urgentie van de problemen, stuit de zin ‘het moet wel het doel zijn voor de lange termijn van verschillende overheden en het bedrijfsleven’ bij sommige respondenten op bezwaar vanwege de woorden ‘lange termijn’ en vanwege het ontbreken van de burger als belangrijke actor (‘samen’). Of, zoals een respondent het verwoordt: “Ik krijg een
beetje het gevoel dat het allemaal wel geregeld wordt en er over wordt gebakkeleid, maar dat het op de lange baan wordt geschoven. Ik heb niet het gevoel dat ik er op dat moment bij betrokken word. Later in het stukje lees je wel dat reizigers zelf ook een belangrijke rol gaan spelen, maar dat mis ik in die zin.” Hiernaast zijn er in beide groepen respondenten die een opmerking maken over de zin ‘reizigers moeten zich uitgenodigd voelen tot het maken van een keuze’. Bij deze zin wordt opgemerkt dat het te vrijblijvend is geformuleerd (“een keuze maken is dwingende noodzaak”), dat het te weinig zegt (“er wordt niet aangeduid in welke richting de keuzes gaan”) en/of dat reizigers niet altijd zelf een keuze kunnen maken (“keuzes maken kan niet altijd, het ligt ook voor een groot deel aan je werkgever”). Deze zin zou wat krachtiger en duidelijker kunnen worden geformuleerd, waarbij direct wordt aangegeven om welke keuzes het dan gaat. En eventueel een nuancering erbij dat reizigers hierin dan wel gefaciliteerd moeten worden door andere actoren zoals ook werkgevers.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
10/21
2.2.2
Conclusies ten aanzien van onderdeel B
Het werk aan zo’n ideaal vervoerssysteem gaat stapsgewijs. De komende jaren (tot 2012) doet Verkeer en Waterstaat wat er kan om de files en de vertragingen in de hand te houden, door slim gebruik te maken van de beschikbare capaciteit aan wegen en openbaar vervoer. VenW wil de druk op de wegen verlichten door de aansluitingen tussen het hoofdwegennet en de regionale wegen te verbeteren. Verder gaan er meer bussen, trams en metro’s rijden aan de randen van de steden en de drukste trajecten. Ook komen er betere verbindingen tussen het openbaar vervoer en de weg. Zo kan de reiziger zelf besluiten de file en/of parkeerproblemen te ontwijken door gemakkelijk over te stappen op tram, bus, metro of trein. Daarbij helpt het dat het rijk de komende jaren ervoor zorgt dat gegevens over de drukte op de wegen samenkomen met informatie over het openbaar vervoer. Daardoor kan de reiziger van minuut tot minuut informatie via de mobiele telefoon krijgen over welke keuzes er zijn voor de beste of de snelste manier van reizen. Voor de middellange termijn (ná 2012) wil Verkeer en Waterstaat versneld een aantal grote verbeteringen aan de weg en aan het spoor uitvoeren en reizigers uitnodigen een bewuste keuze te maken tussen de auto en het openbaar vervoer. De tijd die het kost om een knoop door te hakken over aanleg en uitbreiding van wegen moet de helft korter. Samen met andere overheden werkt VenW aan besluiten over de A4, de ring rond Utrecht, de ruit rond Rotterdam en aan kleinere knelpunten, zoals verbreding van de weg door Nijverdal. Ook gaat VenW verder met de voorbereidingen om niet te laten betalen voor het bezit van een auto, maar voor gereden kilometers. Samen met NS en ProRail neemt VenW de uitbreiding van het spoor en meer treinen op drukke trajecten ter hand.
De eerste alinea wordt in zijn geheel als positief ervaren door respondenten, met name de laatste drie zinnen, omdat hier de beleidsvoornemens geconcretiseerd worden: “Dit is een goed, concreet voorstel.” Ook ‘slim gebruik maken van’ spreekt mensen aan. Wel wordt er, met name door respondenten uit Zwolle een kritische kanttekening geplaatst bij de zin ‘verder gaan er meer bussen, trams en metro’s rijden aan de randen van de steden en de drukste trajecten.’ Met name respondenten uit Zwolle zien dit als een bevestiging van hun beeld dat de overheid vooral aandacht besteedt aan het Westen en te weinig aandacht besteedt aan dunbevolkte gebieden waar de OV-voorzieningen te wensen over laten. “Als ik
bijvoorbeeld in Friesland moet zijn of in Drenthe of ik weet niet waar, dan is het openbaar vervoer echt heel slecht.” “Ik vind ze wel goed maar niet ver genoeg gaan. Ik heb bijvoorbeeld ‘verder gaan er meer bussen, trams en metro’s rijden aan de randen van de steden en de drukste trajecten’. Dat vind ik heel goed maar dan heb je nog een heel groot gebied, juist als ik kijk naar het westen, wat hier ook uit de tekst naar voren komt, en naar de grote steden, dan denk ik, ja daar is wel veel winst te halen maar er zijn ook andere plekken waar heel veel winst te halen is. Dus je moet dan nog veel meer omvattend aanpakken dan zoals het hier in staat.” “Als je nagaat, er is een dorp als Heino, dat heeft maar 1 busverbinding. Eén busverbinding. Die gaat om het uur en in het weekend rijdt ie al helemaal niet. Ik woon bijvoorbeeld in een dorp als Wassenaar en daar heb ik VIJF busverbindingen, alwaar eigenlijk iedereen ook een auto heeft. En daar kun je bijvoorbeeld ’s nachts nog om een uur of 1 terugkomen. Ga ’s op
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
11/21
zondag in Heino met de bus. Dat wil niet, dan moet je naar het station. Ze hebben dan wel een trein, maar daar moet je dan eerst toch naar toe. Alles is maar gericht op de randstad.” In Den Haag leeft dit niet zo sterk als in Zwolle, slechts een respondent uit vergelijkbare kritiek op deze zinsnede als de Zwolse respondenten: “Er gaan meer metro’s, trams, bussen rijden, in
de drukste trajecten. En de minder drukke trajecten, daar gaan de bussen eens per uur rijden in plaats van per half uur? Ze proberen het heel rooskleurig te laten lijken.” Hiernaast wordt ‘Ideaal vervoerssysteem’ door sommigen als wat te sterk ervaren. De meningen zijn verdeeld over de stapsgewijze invoer, sommigen vinden dit getuigen van nuchterheid en realiteitszin, terwijl anderen zich afvragen waarom het tot aan 2012 stapsgewijs gaat en daarna ‘pas’ versneld kan gaan. Ook zijn de meningen verdeeld over de woorden ‘in de hand houden.’ Vergelijk: “In de hand houden, daar heb ik een raar beeld bij, ik had zoiets van: nog even en dan loopt het uit de hand ofzo. Oplossen zou beter zijn.” met: “Dit is een positieve
benadering, dit is goed omdat je het in de hand houdt en niet suggereert dat het allemaal veel te erg is.” Ook wordt opgemerkt dat sommige woorden “te vrijblijvend zijn”, met name: ‘VenW doet wat er kan om .. in de hand te houden’ en ‘VenW wil de druk verlichten..’. Dat er wordt gesproken over het samenkomen van informatie spreekt respondenten aan, echter dat dit via de mobiele telefoon zou gaan stuit bij sommigen op vraagtekens omdat zij zich afvragen of dat wel praktisch is. “Denk aan senioren en blinden, niet iedereen loopt met een
mobieltje, daar moet je rekening mee houden.” “Ik vraag me af of dat wel praktisch is. Zit je in de auto en krijg je een smsje: de trein gaat over tien minuten, dat gaat toch niet werken.” Wat, vanuit de ervaren sense of urgency, verder aanspreekt is dat VenW versneld verbeteringen wil uitvoeren. Dat de tijd die het kost om een knoop door te hakken de helft korter moet, wordt echter wat minder positief ontvangen. Het streven dat het korter moet an sich kan bij een deel van de respondenten rekenen op steun: zij willen het het liefst nog veel korter, de helft korter is hen te vaag. Van een ander deel van de respondenten hoeft het daarentegen niet korter, bij hen staat zorgvuldigheid voorop en ze vrezen dat die in het geding komt wanneer het streven is om het korter te doen. Een respondent ervaart dit streven van de overheid als een positief signaal: “Het geeft aan dat ze
daar mee bezig willen zijn.” Waar sommige respondenten over vallen is de eerste zin van de tweede alinea waarin wordt gezegd dat de reiziger zelf kan besluiten om file of parkeerproblemen te ontwijken. Dit zou juist wat minder stellig geformuleerd worden, omdat “je als reiziger die keuze niet altijd zelf kan maken.” Wel positief wordt ‘een bewuste keuze’ maken in de volgende alinea ontvangen: “Een bewuste keuze, dat de consument zelf denkt.”
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
12/21
Wat respondenten uit Zwolle specifiek aanspreekt is het voorbeeld van het Nijverdal, omdat zij de indruk hebben dat “het hele beleid van VenW op de Randstad is gericht.” Tot slot spreken met name de laatste drie zinnen respondenten aan: zij vinden het principe van betalen naar gereden kilometer fair en hen spreekt aan dat wordt geconcretiseerd wie ‘samen’ verantwoordelijkheid nemen voor verbeteringen in het OV. “Het is een feit, het is concreet ze
doen echt iets.” 2.2.3
Conclusies ten aanzien van onderdeel C
Dat alles moet na 2020 leiden tot een robuust vervoerssysteem waar Nederland mee vooruit kan, met de volgende kenmerken: • Brede wegen (ook provinciaal) en openbaar vervoer met voldoende capaciteit en goede aansluitingen. • (Spits-)tarieven voor gereden kilometers, om het autoverkeer meer te spreiden over de hele dag. • Vernieuwende technologie waardoor de CO2-uitstoot en de afhankelijkheid van fossiele brandstof verminderen. • Treinen die op drukke trajecten maximaal om de tien minuten rijden, zodat een spoorboekje niet langer nodig is. • Overstapmogelijkheden tussen auto, openbaar vervoer en de fiets, met name aan de randen van de steden, grote NS-stations en andere logistieke knooppunten. Kortom: Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil stap voor stap werken aan een robuust en samenhangend vervoerssysteem van Olympische kwaliteit. De reiziger moet zich uitgenodigd gaan voelen tot een keuze tussen de auto en het openbaar vervoer. Dat komt de economie, het milieu en de bewegingsvrijheid van mensen ten goede. VenW kiest voor een haalbare en praktische aanpak met als uitgangspunt: bewegingsvrijheid van deur tot deur. In de komende jaren zet VenW zich ervoor in om de reiziger verschillende mogelijkheden en beter bruikbare informatie te bieden, zonder de pretentie álle verkeer- en vervoersproblemen op te kunnen lossen
Dit tekstdeel wordt goed ontvangen, met name de gehele eerste alinea, dat is als het ware dé concretisering van de mobiliteitsaanpak die respondenten soms in de voorgaande tekstdelen misten. Ook vinden mensen dat er op een creatieve, vernieuwende en integrale wijze wordt nagedacht. Enkele reacties: “Top” “Duidelijk, goed” “Ze moeten zo hard hun best doen.” “Dit is
vernieuwend denken, men moet echt vooruitdenken. Als je echt kijkt naar wezenlijke veranderingen dan gaat om veranderingen in het hoofd bij de gebruikers.” Wel wordt opgemerkt dat de laatste alinea een herhaling is van wat eerder al is gezegd. Hierbij worden vergelijkbare opmerkingen geplaatst als eerder gemaakt over de ‘Olympische kwaliteit’, ‘robuust’ en ‘uitgenodigd voelen om’. Hiernaast hebben sommige respondenten moeite met het woord ‘haalbare’ omdat “het een doel is en je weet helemaal niet of dat wordt gehaald” en omdat “het iets gemakkelijks oproept”.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
13/21
Tot slot roept de laatste zin (‘zonder de pretentie dat..’) gemengde reacties op. Negatief hieraan vinden sommige respondenten dat het de voorgaande enthousiasmerende boodschap ontkracht. Anderen ervaren deze zin juist als positief omdat het blijk geeft van realiteitszin.
“Hiermee geven ze aan dat niet alles op te lossen is, dat het niet haalbaar is. Ik zou de hele zin weglaten want ik vind het een hele slechte afsluiting, je hebt eerst een opbouwend verhaal en dan zakt het weer af.” “Eindelijk spreekt er niet de arrogantie uit dat ze alles wel oplossen.” “Het is realistisch. Je houdt altijd wel dingetjes over, dat lijkt me logisch.”
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
14/21
BIJLAGE 1 Voorgelegde tekst kernboodschap
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
15/21
Mobiliteitsaanpak: bewegingsvrijheid van deur tot deur Nederlanders zijn steeds meer onderweg, zowel voor hun werk als in hun vrije tijd. Mobiliteit is belangrijk; het helpt de economie en het sociale leven op gang te houden. Het probleem is dat Nederland door de groei van reizigers en het goederenvervoer dreigt vast te lopen op de weg en in het openbaar vervoer. Dat zou de ontwikkeling van Nederland als sterke Europese regio belemmeren en het leven minder aangenaam maken. Reizigers en beleidsmakers (die ook weten wat het is om in de file te staan) zouden willen dat het lukte om altijd vlot en veilig van deur tot deur te komen op een comfortabele manier, zonder vertraging en vooral zonder ergernis. We wensen onszelf een wegennet en openbaar vervoer dat prettig en schoon is in het gebruik. Maar het moet ook robuust zijn, zodat iemand bijvoorbeeld niet uren later op z’n werk hoeft te komen door één gekantelde vrachtwagen op de weg. Het is onhaalbaar om dat in een paar jaar voor elkaar te krijgen, want dat vergt grootse verbeteringen aan het wegennet en het openbaar vervoer en dus veel tijd en geld. Het moet wel het doel zijn voor de lange termijn van verschillende overheden en het bedrijfsleven. Passend bij de ambitie om de Olympische Spelen in 2028 naar Nederland te halen, zet het ministerie van Verkeer en Waterstaat een robuust en samenhangend vervoerssysteem van Olympische kwaliteit op de agenda. Daarvoor moet onder verantwoordelijkheid van VenW, maar samen met het bedrijfsleven, veel werk worden verzet. Reizigers hebben zelf ook een belangrijke rol. Zij moeten zich uitgenodigd gaan voelen om keuzes te maken; de keuze om de spits te mijden en de keuze tussen de auto en het openbaar vervoer. Dat komt de economie, het milieu en de bewegingsvrijheid ten goede. Begrijpelijkheid
….
Geloofwaardigheid
….
Vertrouwenwekkendheid
….
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
16/21
Het werk aan zo’n ideaal vervoerssysteem gaat stapsgewijs. De komende jaren (tot 2012) doet Verkeer en Waterstaat wat er kan om de files en de vertragingen in de hand te houden, door slim gebruik te maken van de beschikbare capaciteit aan wegen en openbaar vervoer. VenW wil de druk op de wegen verlichten door de aansluitingen tussen het hoofdwegennet en de regionale wegen te verbeteren. Verder gaan er meer bussen, trams en metro’s rijden aan de randen van de steden en de drukste trajecten. Ook komen er betere verbindingen tussen het openbaar vervoer en de weg. Zo kan de reiziger zelf besluiten de file en/of parkeerproblemen te ontwijken door gemakkelijk over te stappen op tram, bus, metro of trein. Daarbij helpt het dat het rijk de komende jaren ervoor zorgt dat gegevens over de drukte op de wegen samenkomen met informatie over het openbaar vervoer. Daardoor kan de reiziger van minuut tot minuut informatie via de mobiele telefoon krijgen over welke keuzes er zijn voor de beste of de snelste manier van reizen. Voor de middellange termijn (ná 2012) wil Verkeer en Waterstaat versneld een aantal grote verbeteringen aan de weg en aan het spoor uitvoeren en reizigers uitnodigen een bewuste keuze te maken tussen de auto en het openbaar vervoer. De tijd die het kost om een knoop door te hakken over aanleg en uitbreiding van wegen moet de helft korter. Samen met andere overheden werkt VenW aan besluiten over de A4, de ring rond Utrecht, de ruit rond Rotterdam en aan kleinere knelpunten, zoals verbreding van de weg door Nijverdal. Ook gaat VenW verder met de voorbereidingen om niet te laten betalen voor het bezit van een auto, maar voor gereden kilometers. Samen met NS en ProRail neemt VenW de uitbreiding van het spoor en meer treinen op drukke trajecten ter hand. Begrijpelijkheid
….
Geloofwaardigheid
….
Vertrouwenwekkendheid
….
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
17/21
Dat alles moet na 2020 leiden tot een robuust vervoerssysteem waar Nederland mee vooruit kan, met de volgende kenmerken: • Brede wegen (ook provinciaal) en openbaar vervoer met voldoende capaciteit en goede aansluitingen. • (Spits-)tarieven voor gereden kilometers, om het autoverkeer meer te spreiden over de hele dag. • Vernieuwende technologie waardoor de CO2-uitstoot en de afhankelijkheid van fossiele brandstof verminderen. • Treinen die op drukke trajecten maximaal om de tien minuten rijden, zodat een spoorboekje niet langer nodig is. • Overstapmogelijkheden tussen auto, openbaar vervoer en de fiets, met name aan de randen van de steden, grote NS-stations en andere logistieke knooppunten. Kortom: Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil stap voor stap werken aan een robuust en samenhangend vervoerssysteem van Olympische kwaliteit. De reiziger moet zich uitgenodigd gaan voelen tot een keuze tussen de auto en het openbaar vervoer. Dat komt de economie, het milieu en de bewegingsvrijheid van mensen ten goede. VenW kiest voor een haalbare en praktische aanpak met als uitgangspunt: bewegingsvrijheid van deur tot deur. In de komende jaren zet VenW zich ervoor in om de reiziger verschillende mogelijkheden en beter bruikbare informatie te bieden, zonder de pretentie álle verkeer- en vervoersproblemen op te kunnen lossen
Begrijpelijkheid
….
Geloofwaardigheid
….
Vertrouwenwekkendheid
….
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
18/21
BIJLAGE 2 Respondentenoverzicht
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
19/21
Projectnummer: 19433 Projectnaam: V&W groep Den Haag Datum: 15 juli Tijd: 16:00 uur Naam
Lftd
Beroep
Opleiding
Bijzonderheden
G. v/d B.
M/ V M
40
Gemeente ambtenaar
MBO
Auto 2 x p.w.
trein regelmatig
D. G.
M
33
Planner ICT
HBO
Auto 5 x p.w.
trein 5x p.w fiets 2x p.w.
C. M.
M
28
Auto dagelijks
trein x
J. van U.
M
35
Auto dagelijks
trein 1 á 2 x p.m.
K. K.
V
30
Inkoper technisch MBO materiaal Sap.applicatie functioneel HBO beheerder Financieel medewerker WO
Auto 2 x p.w.
trein 2x p.w fiets4 x p.w
J. N.
V
54
Grond stewardess
Havo
Auto dagelijks
trein 2 á 3x p.w. fiets dagelijks
S. P.
V
45
Verkoop medewerkster
Mavo
Auto dagelijks
trein 1x p.j. fiets 2 á 3 x p.w.
M. v/den B.
V
24
Student SPH
HBO
Auto dagelijks
trein 1x p.w. fiets 4 x p.w.
L. de H.
V
50
Remedail teacher
HBO
Auto 3x p.w.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
20/21
fiets dagelijks
fiets x
trein 1x p.w.
fiets x
fiets 7 x p.w.
Projectnummer:19433 Projectnaam: V&W groep Zwolle Datum: 17 juli Tijd: 16:00 uur Naam
Lftd
Beroep
Opleiding
Bijzonderheden
R. H.
M/ V M
34
Adm. med.
MBO
Auto dagelijks
trein 2 x p.j. fiets 4 x p.w.
T. H.
M
51
Trainer adviseur
VWO
Auto dagelijks
trein 3 x p.w. fiets 1 x p.w.
M. van M.
M
26
Beveiliger
MBO
Auto 5 x p.w.
trein 4 x p.w.
J. V.
M
38
Hovinier
MBO
Auto 4 x p.w.
trein 1x p.j. fiets dagelijks
A. P.
V
33
Adm. med.
MBO
Auto 4 x p.w.
trein 1 x p.j. fiets dagelijks
I. L.
V
59
Verpleegkundige
HBO
Auto dagelijks
trein 4 x p.j. fiets dagelijks
G. K.
V
40
Wijkverpleegkundige
HBO
Auto 2 x p.m.
trein 3 x p.m. fiets dagelijks
M. L.
V
26
Student HBO-V
HBO
Auto 4 x p.w.
trein 2 x p.m.
fiets dagelijks
E. M.
V
42
Directie secr.
VWO
Auto dagelijks
trein 1 x p.w.
fiets 3 x p.w.
1-08-2008/Rapportage test kernboodschap Mobiliteitsaanpak
21/21
fiets soms