Technische vragen Jaarrekening, Jaarverslag en Productenrealisatie 2010
Inhoudsopgave I JAARVERSLAG ...................................................................................................................... 2 1.Inleiding ........................................................................................................................................... 2 2. Beleidsverantwoording.................................................................................................................... 8 3. Bedrijfsvoering.............................................................................................................................. 43 4. Paragrafen...................................................................................................................................... 44 II JAARREKENING ................................................................................................................ 45 Hoofdstuk 1 Financieel Verslag ........................................................................................................ 45 Hoofdstuk 3 Balans en toelichting op de balans ............................................................................... 46 Hoofdstuk 4 Staat van baten en lasten en Resultaten per programma............................................... 49 Hoofdstuk 5 Risico’s ......................................................................................................................... 57 Bijlage 2 Reserves ............................................................................................................................ 57 Algemeen vragen............................................................................................................................... 58 III PRODUCTREALISATIE .................................................................................................... 59 IV ACCOUNTANTSRAPPORT ............................................................................................... 64 Bijlagen ..................................................................................................................................... 66
1
I JAARVERSLAG 1.Inleiding PVV 1. pagina 7: werken en wonen. Economisch herstel 2010 is voorzichtig; maar het aantal Haagse bijstandsuitkeringen in 2010 is gegroeid van 16.977 naar 18.703. Hoe kan dat? De ontwikkeling van het aantal uitkeringen in Den Haag komt overeen met de ontwikkeling in heel Nederland. Zie onderstaande figuur, waarin de ontwikkeling van het aantal uitkeringen in Den Haag is afgezet tegen de ontwikkeling in heel Nederland. Een daling van het aantal uitkeringen is volgend aan het economische herstel, maar er zit wel een tijdsverschil tussen. 2012 4e kw
2011 4e kw
2010 4e kw
2009 4e kw
2008 4e kw
2007 4e kw
4e kw
2006
+5,00%
0,00%
-5,00%
-10,00%
-15,00%
-20,00%
-25,00% 's-Gravenhage
Nederland
Macroambitie
Macrobudget
2. Het gemiddeld aantal uitkeringen in 2010 was 22.374. Wat waren overige uitkeringen t.o.v. 18.703? 18.703 is het standcijfer van het aantal uitkeringen WWB-I en WIJ per december 2010. 22.374 is het gemiddelde aantal uitkeringen WWB-I, WIJ, IOAW, IOAZ, en BBZ per maand. Door het jaar heen is het aantal uitkeringen sterk toegenomen. Het aantal uitkeringen is overigens niet gelijk aan het aantal personen, een echtpaar zonder inkomen krijgt bijvoorbeeld 1 uitkering. Het aantal personen bij de WWB-I uitkeringen is ter vergelijking al 18.780. 3. pagina 9; leefomgeving. Handhaving heeft prioriteit. Er zou een grote slag gemaakt zijn in de organisatie van de handhaving, etc. Het aantal bekeuringen is gestegen. Is het uitdelen van die bekeuringen de omschreven kwaliteitsslag in de organisatie? Op pagina 74 staat een verdere onderbouwing van de professionaliseringsslag (zie ook hieronder)
2
4. Kunt u aangeven om wat voor bekeuringen het hier gaat (bv ook parkeerbekeuringen?), kunt u aantallen geven en kunt de daarbij behorende geldbedragen geven? De bekeuringen die in het kader van de leefbaarheid worden uitgeschreven zijn grofweg in 2 categorieën te verdelen; overlastfeiten en parkeerfeiten. Onder overlastfeiten wordt onder andere verstaan de handhaving op afval, voorwerpen op de openbare weg en gemeentelijke (exploitatie) vergunningen. Bij Parkeerfeiten gaat het om fout parkeren (bijvoorbeeld op een gehandicaptenparkeerplaats of op de stoep), zowel binnen het betaald parkeergebied van de gemeente Den Haag als daarbuiten. De controle en de handhaving op het betalen van Parkeergeld vindt zijn oorsprong in het belastingrecht en is exclusief ondergebracht bij de afdeling Parkeren. Hiermee valt deze vorm van handhaving onder het programma Verkeer. De gemeente ontvangt van het CJIB uitsluitend een vergoeding voor feiten die (limitatief) zijn opgenomen in de “Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2009”. Voor overlastfeiten op basis van de Bestuurlijke Strafbeschikking ontvangt de gemeente € 40,- per zaak. Voor parkeerfeiten ontvangt de gemeente € 25,- per zaak. In 2010 heeft de gemeente (de afdelingen Leefbaarheid & Toezicht en Parkeren gezamenlijk) op basis van deze regeling € 474.245,- ontvangen. Dit betrof 3093 overlastfeiten en 14.021 parkeerfeiten. 5. Komt het door de bekeuringen binnengekomen geld ten goede van de gemeente? Zo ja, kunt u s.v.p. specificeren hoe? De opbrengsten uit bekeuringen gebaseerd op de Vergoedingsregeling komen ten goede aan de leefbaarheidshandhaving van de Dienst Stadsbeheer als onderdeel van het structurele budget. 6. pagina 12; Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling -> U stelt dat in Den Haag 16.000 buitenlanders zijn komen wonen; waarvan u stelt dat het er meer zijn geworden dan verwacht. Op basis van de GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek, hebben zich 15.710 personen zich hier ingeschreven vanuit het buitenland ( inclusief administratieve correctie). 7. Op hoeveel buitenlanders had u gerekend? Op basis van de gemeentelijke bevolking prognose 2010-2030 was er gerekend op 13089. 8. Kunt u de 16.000 nieuwkomers categoriseren in opleidingsniveau, land van herkomst en zijn deze 16.000 nieuwkomers deelnemend aan de arbeidsmarkt? Hebben deze 16.000 nieuwkomers iets te maken met de stijging van het aantal bijstandstrekkers? Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de maandelijkse mutatiecijfers van het GBA. Het betreft voorlopige cijfers. Profiel vestigers uit het buitenland naar landen van herkomst 2010 Vestiging vanuit Polen
aantal personen 1481
Bulgarije
805
Grootbrittannie
665
Turkije
595
Bondsrepubliek Duitsland
531
3
Vestiging vanuit
aantal personen
Spanje
472
Belgie
468
Nederlandse Antillen
466
Verenigde Staten van Amerika
423
Frankrijk
403
India
302
China
294
Griekenland
271
Suriname
256
Hongarije
253
Italie
201
Overig landen met minder dan 200 personen 7867 (inclusief administratieve correctie) totaal
15753
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
Profiel vestigers uit het buitenland 2010 Gezinsrelatie (volgens GBA)
M
V
Totaal
1 hoofd gezin (man-vrouw)
94
0
94
2 hoofd gezin (man-vrouw-kind)
90
0
90
3 ouder met kind(eren)
33
28
61
0
234
234
808
687
1495
7661
6113
13774
7 hoofd partnerrelatie
3
2
5
8 hoofd huwelijkse relatie
0
0
0
8689
7064
15753
4 echtgenote binnen gezin 5 kind 6 alleenstaande
Totaal
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
4
Het opleidingsniveau, deelname arbeidsmarkt en aantal bijstandtrekkers is niet bekend. 9. pagina 13; Milieu en duurzaamheid. De CO2-emissie is volgens u toegenomen van 3184 kiloton naar 3226 kiloton. Dit zou volgens u komen door een toename van het aantal woningen en het aantal arbeidsplaatsen. Kunt u aangeven welke gezondheidsklachten Haagse inwoners door de toename van CO2 hebben ondergaan? Er zijn geen directe gezondheidsklachten bij de gemeente bekend door de toename van CO2 in de atmosfeer. 10. Bent u zich ervan bewust dat op pagina 9 JV staat dat het aantal arbeidsplaatsen is gedaald van 266.174 naar 263.845? Zo ja, hoe kunt u dan op pagina 13 van en toename van het aantal arbeidsplaatsen spreken? Ja. Het aantal arbeidsplaatsen is zoals gemeld afgenomen van 266.174 naar 263.845. Wel is er een stijging te zien in het aantal arbeidsplaatsen in de industrie: 607. Hierdoor is de CO2-emissie in de categorie ‘werken’ in totaal gestegen, terwijl het totaal aantal arbeidsplaatsen afnam. In de zinsnede op pagina’s 13 en 122-123 ontbreekt per abuis deze nuancering die een deel van de stijging van de CO2uitstoot in Den Haag verklaart.
5
11. Hoeveel graden is het in Den Haag warmer geworden door de stijging van de CO2-concentratie en kunt u dan ook gelijk aangeven hoeveel meter de zeespiegel voor de Haagse kust is gestegen? Er wordt niet gemeten hoeveel de temperatuur stijgt of daalt in Den Haag als gevolg van de CO2concentratie. De Bilt was 2010 0,7 graden kouder dan het langjarig gemiddelde van 9,8 graden Celsius, dit in tegenstelling tot de mondiale temperatuur, mondiaal gezien was 2010 een zeer warm jaar (wellicht het warmste sinds het begin van de metingen in 1854) (bron: PCCC). Het aantal meters dat de zeespiegel voor de Haagse kust gestegen of gedaald is niet bekend. Wereldwijd is de zeespiegel in de periode 1993-2003 gemiddeld met 3 millimeter per jaar gestegen (bron: KNMI). 12. pagina 14; Financiën -> U stelt dat in 2010 de diverse bezuinigingen vanuit het Rijk de gemeente raken. Kunt u specificeren om welke bezuinigingen het gaat en wat voor effect hebben die bezuinigingen in het jaar 2010 gehad op de Haagse begroting? In het in 2010 afgesloten regeer- en gedoogakkoord zijn ombuigingen aangekondigd op vele terreinen (waaronder veiligheid, openbaar vervoer, sociale zekerheid, stedelijke vernieuwing en cultuur). Ook de gemeente wordt hierdoor geraakt. In 2010 zijn we begonnen met het anticiperen op deze ombuigingen. De feitelijke effecten worden in latere jaren zichtbaar en zijn bij de voorjaarsnota 2011 in kaart gebracht. 12.U stelt dat de OZB in totaal met 10 procent zal dalen; we hebben in 2010 volgens u een daling gekregen van 6 procent gekregen; kunt u aangeven wanneer de overige 4 procent effect zal sorteren daar het ons bekend is dat de WOZ-waarden in veel gevallen zijn gestegen in 2011? In het Coalitieakkoord 2010 – 2014 is afgesproken dat de OZB op woningen structureel zal dalen met 10 procent ten opzichte van het jaar 2009, waarna de belastingdruk van de OZB in de rest van deze collegeperiode gelijk zal blijven. In 2010 is een eerste tranche OZB-verlaging gerealiseerd van 6% ten opzichte van 2009. In 2012 zal de tweede tranche OZB-verlaging van 4% worden gerealiseerd. Dit betekent dat in 2011 de OZB-tarieven ten opzichte van 2010 uitsluitend aangepast zijn aan de waardeontwikkeling van de stad. De gemiddelde daling van de waarde van de woningen met 2% is in 2011 opgevangen door een tariefstijging van 2%. Per saldo blijft de OZB-opbrengst en daarmee de (gemiddelde) rekening voor de huiseigenaar in 2011gelijk aan 2010. In 2012 wordt de OZB-aanslag voor huiseigenaren dus verder verlaagd met 4%. Het tarief ook weer wordt aangepast voor de gerealiseerde waardemutatie van de stad. Deze laatste aanpassing heeft gemiddeld genomen echter weer geen effect op de gemiddelde OZB-aanslag op woningen. Vanaf 2012 zal de OZB voor woningen dus gemiddeld 10% lager zijn dan in 2009. Daarmee blijft de lastendruk in Den Haag in vergelijking tot de andere grote gemeenten laag. 13. Kunt u ons een overzicht doen toekomen van het Haagse onroerend goed bestand over de jaren 2009, 2010 en 2011, zodat wij o.a. de WOZ-waarden inzichtelijk hebben? In onderstaande tabel is de totale bruto WOZ-waarde van de stad voor de jaren 2009 t/m 2011 opgenomen, alsmede de op te leggen maximale OZB. Daarnaast staan de op de brutowaarden toe te passen correcties weergegeven. In verband met afloopverschillen van oudere jaren zijn de bedragen niet exact gelijk aan de opgenomen opbrengst in de jaarrekening.
6
Overzicht bruto en netto WOZ waarden
bruto totale waarde stad vrjigestelde objecten subtotaal
OZB eigendom waarde 2009 OZB 2009 waarde 2010 OZB 2010 waarde 2011 OZB 2011 66.044.266 61.423 67.177.378 60.424 65.322.966 59.964
(bedragen x € 1.000) OZB gebruik waarde 2009 OZB 2009 waarde 2010 OZB 2010 waarde 2011 OZB 2011 66.044.266 22.193 67.177.378 22.580 65.322.966 22.099 50.771.254 405 51.517.813 233 50.715.797 164 15.273.012 21.788 15.659.565 22.347 14.607.169 21.935
66.044.266
61.423
67.177.378
60.424
65.322.966
59.964
vrijgestelde subjecten leegstand
78.078 314
78
78.094 222
76
73.997 222
76
216.974 537.008
313 775
247.200 454.254
357 656
233.248 117.214
354 177
grondslag voor heffing
65.965.874
61.345
67.099.062
60.348
65.248.747
59.888
14.519.030
20.700
14.958.111
21.334
14.256.707
21.404
14. pagina 15; Afronding recessie-aanpak Kunt u gespecificeerd aangeven waaraan exact de 83 miljoen euro is uitgegeven die hierbij opgesoupeerd is? In hoofdstuk 6 van het jaarverslag op pagina 225 is een tabel opgenomen waaraan de 83 mln is uitgegeven tevens is in bijlage I is een gedetailleerd overzicht opgenomen. VVD 1.In de conclusie is beschreven dat de aanpak van recessie succesvol is geweest. Het slechtere economische tij is nog niet voorbij. Kunnen er nog meer versnelde uitgaven worden gedaan? Kan het zinvol zijn om met die gedachte in het achterhoofd nogmaals te kijken naar de bestemmingsreserves? De uitvoering van de recessie maatregelen is succesvol verlopen. De grens van het versnellen (uitgaven naar voren halen) van projecten is bereikt. In het onderzoek naar de bestemmingsreserves is aangegeven waar ruimte zit om te versnellen en te herprioriteren. Bij de behandeling van het DMO bestemmingsreserves (RIS 180320) in de commissie Bestuur van 11 mei 2011 is toegezegd dat de doorlichting van bestemmingsreserves in aanloop naar de begroting 2013 herhaald zal worden. CDA 1. De recessie aanpak is doorgevoerd. Komt hier nog een onderzoek / evaluatie van alle genomen maatregelen met daarin successen en missers? Of is het slecht te vergelijken met de situatie dat de gemeente het niet had gedaan en is er daarmee de kous af? De aanpak van de recessie en de uitvoering van de recessie maatregelen is een ‘on-going’ proces geweest. De uitvoering van de maatregelen zijn constant gevolgd en besproken en waar nodig door de verantwoordelijke dienst bijgestuurd. 2. Het college geeft aan dat deze ‘tijdelijk aanpak’ een ‘positieve bijdrage’ heeft geleverd om de stad door het zwaarste deel van de economische dip te loodsen. Waarop baseert het college deze stelling? De uitvoering van de recessie maatregelen hebben voor de Haagse burger zichtbare verbeteringen in de stad opgeleverd zoals 30 km aan fietspaden, aanleg van kunstgras velden en verbeteringen aan diverse gebouwen voor sportclubs, het vervangen van openbare verlichting en de aanpak van diverse infrastructurele knelpunten. Al deze maatregelen hebben óók zichtbaar tijdelijk extra werkgelegenheid geboden. Om de negatieve gevolgen van de recessie zoveel mogelijk te dempen heeft het college de volgende uitgangspunten gehanteerd om een positieve bijdrage te leveren aan de stad: · duurzaam en leidend tot langer durende verbetering in de Haagse economie, betaald met incidentele middelen (geen zandzakken maar dijken); · leidend tot extra werkgelegenheid; · snelle en versnelde uitvoering van projecten; · zichtbaar in de stad; · complementair aan maatregelen op (inter)nationaal niveau; · zo min mogelijk marktverstoring veroorzaken, zoveel mogelijk aansluiten bij bestaand beleid.
7
3. Ook geeft het college aan dat de aanpak van de recessie ‘succesvol’ was. Kan het college aangeven wat er precies allemaal is gebeurd, welke gevolgen dit heeft en wat over tien jaar de gevolgen zijn van de genomen maatregelen om op deze manier te beoordelen of de recessieaanpak objectief gezien een succes was en is? In bijlage II is een overzicht opgenomen van maatregelen. Het succes van de recessieaanpak is dat maatregelen uitgevoerd zijn. Met deze recessiemaatregelen is in de stad geïnvesteerd in projecten, die zichtbaar tijdelijk extra werkgelegenheid boden.
2. Beleidsverantwoording Programma 2.3 Dienstverlening en Stadsdelen CDA 1.Klantentevredenheid dienstverlening: er wordt gesteld dat er van wordt uitgegaan van het cijfer 7 en hoger. Is het college van mening dat het cijfer 7 niet voldoende is om te spreken van een excellente dienstverlening aangezien het woordenboek bij het vertalen van het woord excellent verwijst naar woorden als uitmuntend, uitstekend en voortreffelijk? In de programmabegroting staat dat de gemeente Den Haag ernaar streeft dat 90% van alle klanten de dienstverlening van de gemeente met een 7 of hoger waarderen. De gemeente Den Haag hanteert daarmee als kwaliteitsmaat dat verreweg het merendeel van de klanten (in rapportcijfers) de dienstverlening ruim voldoende of nog beter vindt. De gemeente Den Haag mikt daarom niet op gemiddeld een 7, maar op een 7 of hoger bij alle dienstverlening. Dit is in onze beleving een vorm van excellente dienstverlening. 2. Wat heeft de gemeente gedaan in 2010 aan de registratie van niet ingezetenen aangezien het register pas in januari 2012 van start gaat? De registratie van niet-ingezetenen (RNI) is een nieuwe taak, die voortvloeit uit de nieuwe Wet Basisregistratie Personen (BRP). Deze registratie heeft tot doel een aantal landelijke afnemers (zoals SVB en UWV) te voorzien van informatie over hun cliënten die in het buitenland woonachtig zijn. Gemeenten hebben hierin geen taak. Daarnaast worden in RNI personen geregistreerd die weliswaar – op grond van de duur van hun verblijf in Nederland – niet voor registratie in de GBA in aanmerking komen, maar aan wie wel een SoFi-nummer zal worden uitgereikt. Deze taak gaat nl. per 2012 over van de Belastingdienst naar ± 20 gemeenten; Den Haag is een van die gemeenten. De invoering van RNI werd vertraagd door enerzijds het uitblijven van besluitvorming binnen de rijksoverheid en anderzijds door dat de Wet BRP nog niet in werking is getreden. 3. “Bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft de gemeente de 52 publicatieborden in de stad zelf beplakt met partijaffiches. Dit bleek aanzienlijk duurder dan het zelf laten plakken door partijen”. Door het gebruik van het woord ‘bleek’ lijkt het erop dat het college verbaasd hierover is en het als een tegenvaller beschouwd. Was dit niet te voorspellen? In de Gemeenteraadsvergadering van 9 juli 2009 heeft de PvdA een motie ingediend waarin de burgemeester werd verzocht om de beplakking van de gemeentelijke verkiezingsborden voor zijn rekening te nemen. Deze motie is aangenomen (de fracties van CDA, SP en VVD hebben tegen deze motie gestemd). De burgemeester heeft uitvoering gegeven aan deze motie; daarbij is geconstateerd dat er bij een geschatte deelname van ongeveer 25 partijen, voor elk van de partijen per bord slechts een A4-tje beschikbaar zou zijn voor de voorbedrukte poster. Dit zou niet acceptabel zijn, omdat daarmee de posters nauwelijks meer zichtbaar zouden zijn voor de kiezers. Er zijn daarom grotere borden aangeschaft en bovendien moesten extra borden worden aangeschaft, zodat de posters tussentijds konden worden vervangen. De extra kosten voor grotere en extra borden bedroegen circa 170.000 euro; de Raad heeft niet aangegeven ten laste van welke begrotingspost gebracht konden
8
worden. Dit heeft de burgemeester in zijn brief van 12 januari 2010 gerapporteerd aan de commissie VBF. 4. Is er een vergelijking te maken tussen het bezoek aan de HHC en de voorheen bestaande loketten voor expats, internationale media en delegaties? Is hiermee aangetoond dat het HHC een succes is / wordt? Het nieuwe The Hague International Centre (THIC) dat op 29 november 2010 geopend werd – en dat in de plaats kwam van het Hague Hospitality Centre (HHC) – richtte zich in algemene zin op de internationale expat in Den Haag. Het voormalige HHC deed uitsluitend aan informatieverstrekking. Met de komst van het THIC is deze dienstverlening uitgebreid. Kennismigranten die zich in Den Haag vestigen krijgen met één afspraak zowel de verblijfsvergunning, de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie en het burgerservicenummer. Het THIC is dus een ‘one-sto-shop’ dienstverlener op dit gebied door samenwerking met de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). Het aantal bedrijven dat hiervan gebruikt maakt is gestegen van 10 bedrijven in januari tot over de 20 bedrijven in de maand april van dit jaar. Deze groei zet nog door. Een ander toevoeging is dat vanaf 1 februari 2011 ook geprivilegieerden worden ingeschreven in de GBA. Deze nieuwe bezoekerstromen hebben het aantal bezoekers van het THIC doen stijgen. Doorontwikkeling en uitbreiding van producten en diensten (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot omwisseling rijbewijs, uitgifte parkeervergunningen) zullen dit doen toenemen. 5. Is er ook iets negatiefs te melden over de website www.denhaag.nl? Een website is nooit af. Er zijn steeds nieuwe wensen te realiseren en zaken te verbeteren. Daarom hebben we een ambitieus jaarprogramma opgesteld. Dit om zaken als e-participatie en groene logo van stichting waarmerk drempelvrij te realiseren. 6. Wat waren de kosten om alle chartale betalingen af te wikkelen? In hoeverre is er door de gemeente aan bijgedragen dat mensen giraal betalen? In 2011 is begonnen met het in kaart brengen van de kosten van chartaal betalingsverkeer zijn. Aansluitend worden voorstellen gedaan ter stimulering van giraal betalingsverkeer, bijvoorbeeld via pinautomaten. 7 .Waarom is het saldo van het fietsendepot niet 0 of een positief bedrag? Het fietsdepot is voor de gemeente niet budgetneutraal. We ontvangen een subsidie van de Regio
Haaglanden en daarnaast hebben we zelf als gemeente middelen beschikbaar gesteld (zie brief van wethouder BDLM aan Commissie VML van 1-9-2009 met RIS 166274). In de begroting 2010 is dat ook zichtbaar, de lasten zijn hoger dan de baten. In de realisatie is dit dus ook zichtbaar. 8. Wanneer zullen de cijfers voor apparaatskosten stadsdelen en MOB worden bekendgemaakt? Tot en met 2009 werden de apparaatskosten van de Stadsdelen doorverdeeld naar diverse programma's (Burgerschap, Leefbaarheid, Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning). Bij de uitkomst over 2009 is daarom deze splitsing ook opgenomen. Vanaf 2010 is de systematiek vereenvoudigd. De apparaatskosten van de stadsdelen zijn op één product verantwoord namelijk het product "stadsdelen". Dit betekent dat er dus geen uitsplitsing naar programma meer wordt gemaakt. De apparaatskosten maken vanaf 2010 onderdeel uit van het product Stadsdelen en staan op de eerste regel in de tabel op pagina 33.
9
VVD 1. Pagina 29: door de aswolk van de IJslandse vulkaan kwamen veel registratieverzoeken te laat binnen en is getracht zoveel mogelijk van deze verzoeken alsnog in behandeling te nemen. Is bij benadering in te schatten hoeveel verzoeken niet in behandeling zijn kunnen nemen, en zo ja, hoeveel zijn het er dan geweest? Van de in totaal 48.552 registratieverzoeken die vanuit het buitenland zijn ingediend bij de Tweede Kamerverkiezingen 2010, zijn er 2.079 geweigerd (circa 4%). Hiervan zijn er 1.202 geweigerd omdat deze verzoeken na sluitingsdatum binnenkwamen (circa 2%). Sommige van deze verzoeken kwamen pas na de verkiezingsdag zelf binnen als gevolg van vertragingen in de internationale post. 2. Op pag. 30 staat dat een deel van de klachten is te herleiden naar de twee verkiezingen die zijn gehouden in 2010. Verstoringen in het postproces hebben er toe geleid dat een aantal kiezers, die in het buitenland wonen, niet hebben kunnen stemmen. Gaat het college, en zo ja welke, maatregelen treffen om te voorkomen, dat verstoringen in het postproces er toe leiden, dat kiezers die in het buitenland wonen hun stem niet kunnen uitbrengen? De gemeente Den Haag is in de Kieswet aangewezen als uitvoerder van wet- en regelgeving vanuit het Rijk voor kiezers in het buitenland. Het college heeft daarom slechts beperkt invloed op de uitvoering hiervan. Minister Donner heeft in het AO van 9 december 2010 aangekondigd dat in nieuwe wetgeving zal worden geregeld dat het proces efficiënter wordt, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om het briefstembewijs eerder dan het stembiljet naar de kiezer op te sturen. Ook zullen gescande of gefaxte getekende registratieformulieren geaccepteerd kunnen worden. Ten slotte heeft minister Donner de Tweede Kamer toegezegd om dit voorjaar met een brief te komen waarin deze en andere voornemens met betrekking tot het proces rondom stemmen vanuit het buitenland worden toegelicht. Programma 2.4 Openbare orde en Veiligheid CDA 1. Percentage inwoners dat zich wel eens en het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt is beide boven de begroting uitgestegen. Heeft het college inzicht in de reden hiervoor? De uitslag is niet eenduidig te verklaren en per definitie subjectief. Het cijfer is namelijk het resultaat van een enquête onder de bevolking, waarbij niet wordt doorgevraagd naar verklarende variabelen. Dit komt mede omdat er meerdere variabelen zijn die niet goed uit elkaar kunnen worden gerafeld. In dat kader kan de ontwikkeling gezien worden als een signaal, maar moeten de cijfers tegelijkertijd ook gerelativeerd worden. 2. Het veiligheidshuis kan een succes zijn door intensieve en lange-termijn-aanpak en goede samenwerking. Heeft het college gelet op de forse stijging van medewerkers het idee dat het veiligheidshuis alleen succesvol kan zijn door een toename van het personeel of zijn er ook andere mogelijkheden? In het Veiligheidshuis werken verschillende organisaties onder één dak samen aan de aanpak van personen, gericht op het terugdringen van overlast en criminaliteit en het verminderen van recidive. Bij de start van het Veiligheidshuis waren nog niet alle organisaties fysiek in het Veiligheidshuis aanwezig. In de loop van 2010 hebben alle deelnemende organisaties daadwerkelijk medewerkers in het Veiligheidshuis ondergebracht. Deze medewerkers blijven in dienst bij hun moederorganisatie maar hebben hun werkplek op het veiligheidshuis. Hierdoor kan op elk moment fysiek overleg plaatsvinden over personen die gezamenlijk worden aangepakt en ontstaat ook in andere zaken sneller samenwerking. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat er dan ook geen sprake is van een forse stijging van medewerkers.
10
3. Kan het college aangeven wat de kosten zijn van het individuele maatwerk van 75 topjongeren en 51 risicojongeren? Individuele maatwerk trajecten zijn moeilijk in geld uit te drukken. Er zijn onderdelen die via Justitiële kanalen gefinancierd worden. Ook reguliere trajecten die gemeentebreed gefinancierd worden zijn onderdeel. Specifiek koopt OOV in het Veiligheidshuis trajecten voor nazorg en begeleiding bij externen in. De kosten van die trajecten variëren van 5.000 tot 15.000 euro per traject. 4. Zal de gemeente de aanpak van jeugdoverlast ook uitrollen over de wijken/ stadsdelen die nog niet genoemd zijn? De gemeente is breed bezig met het invoeren van een lokale overlastaanpak. Hierbij zijn meerdere diensten van de gemeente betrokken en uiteraard de stadsdelen. De opgeschaalde aanpak overlast waar het Veiligheidshuis de regie over heeft, kan in ieder stadsdeel worden ingezet als de omstandigheden daar om vragen. 5. Wat waren de redenen om een huisverbod op te leggen? Ging dit veelal over huiselijk geweld? In 2010 heeft de burgemeester in 236 gevallen een tijdelijk huisverbod van minimaal 10 dagen opgelegd. In al deze gevallen was sprake van een huiselijk geweld situatie, variërend van een dreiging tot escalatie in huiselijke sfeer, tot eenvoudige mishandeling, tot ernstige mishandeling. 6.Op basis van welke gegevens is besloten om geen veiligheidsrisicogebied te aan te wijzen? Was dat gelet op de cijfers van 2010 en de jaren daarvoor wel een juiste keuze? Op grond van rapportages van de politie en de evaluaties preventief fouilleren tussen 2006 -2009 heeft de burgemeester, na instemming van de raad, in 2010 besloten het gebied rond Hollands Spoor niet opnieuw aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. De bevoegdheid tot aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied is wettelijk begrensd en de burgemeester had geen grondslag meer om tot een nieuwe aanwijzing te besluiten. De politie blijft de ontwikkeling in het gebied volgen met het oog op een eventuele heroverweging. 7. Is er naast het instellen van gebiedsaanwijzingen ook gehandhaafd? Zo ja, hoe? Alcoholverboden en blowverboden worden ingesteld om overlast te voorkomen en aan te pakken. Politie Haaglanden is de partij die hierin handhaaft, in de vorm van waarschuwingen en bekeuringen. Hierbij gaat het per jaar om meer dan 3.000 bekeuringen vanwege overtreding van een alcoholverbod en enkele honderden bekeuringen vanwege overtreding van een blowverbod. 8. Zijn er na aanleiding van cijfers over veiligheid (overvallen, inbraken, diefstal, geweld etc.) van 2010 redenen om vaker cameratoezicht in te stellen? Cameratoezicht is één van de instrumenten die de burgemeester inzet voor een veilig Den Haag. In de evaluatie cameratoezicht 2006 – 2010 van april jl. is geconcludeerd dat met het huidige aantal vaste camera’s (151) de maximale uitkijkcapaciteit bij de politie is bereikt. Op grond van de uitkomsten in de evaluatie heeft de Gemeenteraad besloten het cameratoezicht in de huidige cameragebieden te handhaven. Onderzoeken naar de effecten van cameratoezicht komen tot uiteenlopende conclusies, maar zij bevestigen wel het beeld dat cameratoezicht alleen werkt als onderdeel van een totaalaanpak. Daarbij is essentieel dat het uitkijken waar nodig een direct handelend optreden tot gevolg heeft.
11
9. RIEC HHM; bestrijding georganiseerde criminaliteit: in het jaarverslag worden geen cijfers van mensenhandel of hennepteelt gegeven, en daarbij ook niet of het beleid gevoerd in 2010 succes vol was, waarom niet? Kan het college -gelet op de nieuwsberichten over ontdekkingen van en branden bij hennepkwekerijen, de problematiek rondom o.a. loverboys en de inval in de Doubletstraat - in aanvulling op de cijfers in het jaarverslag m.b.t. tot weigering of intrekking van vergunningen aangeven hoeveel gevallen van zaken als mensenhandel, hennepteelt sprake was en welk beleid er hierop is gevoerd? Een analyse van het RIEC was een belangrijke aanleiding om te komen tot de recent gehouden mensenhandelactie in de Doubletstraat. Het onderzoek van de Nationale Recherche is nog niet afgerond. Als uit dit onderzoek gevallen van mensenhandel naar voren komen, dan wordt hier tegen opgetreden conform de recent gewijzigde APV waarin de gedragseisen van de exploitant en de beheerder ten aanzien van mensenhandel zijn aangescherpt (RIS176697). Politie Haaglanden heeft in 2010 regionaal ruim 80 onderzoeken c.q. aangiftes mensenhandel behandeld, waarvan 58 in combinatie met een aanvraag tijdelijke verblijfstatus. In laatstgenoemde gevallen komt het zelden tot een veroordeling. In 2010 zijn er in Den Haag circa 250 hennepkwekerijen ontmanteld, minder dan in voorgaande jaren, maar in het eerste kwartaal van 2011 neemt het aantal weer toe. Er lijkt ook sprake te zijn van een trend van kleine kwekerijen naar grotere kwekerijen met meer planten. 10. Bij het kopje horeca wordt het project Red Tape genoemd, ligt het college op schema met de voornemens ten aanzien van het terugdringen van regeldruk? De Gemeenteraad is reeds geïnformeerd over de voortgang van Red Tape. 11. Prostitutie: het college geeft aan dat er vijfmaal tot een waarschuwing is overgegaan. Kan het college aangeven welke misstanden in de prostitutiebranche wel een waarschuwing waard zijn maar geen sluiting? Als een toezichthouder voor de eerste maal constateert dat één van de volgende overtredingen zich voordoet ontvangt de exploitant een schriftelijke waarschuwing: afwezigheid beheerder aanwezigheid prostituee zonder geldige titel voor verblijf of voor het verrichten van arbeid (dit wordt aangescherpt met wijziging handhavingsscenario) vergunning nog niet verleend, niet kunnen tonen vergunning bij controle overtreding sluitingstijden en exploitatie in strijd met de bouwverordening. 12. Wanneer kunnen wij de ontbrekende cijfers in de tabel op pagina 39 verwachten? Het budget voor Strandveiligheid is per 01-01-2010 overgedragen aan de Veiligheidsregio Haaglanden. Er zijn nooit baten geweest. De kosten en baten van de horecavergunningen zijn niet apart in beeld te brengen omdat deze onderdeel uitmaken van een totaal post vergunningen. Voor de opsporing en ruiming van conventionele explosieven zijn geen baten en lasten in het programma openbare orde en veiligheid. VVD 1. Pagina 33: Het aantal aangiften is sinds 2007 met 25% afgenomen. De topindicatoren met betrekking tot veiligheidsgevoel zijn in 2010 niet gehaald. Deze stijgende onveiligheidgevoelens 'lijken eerder gelegen in onvrede over andere aspecten in relatie tot de leefomgeving danwel gebeurtenissen in deze steeds kleiner wordende wereld.' Hoe kan hier op ingespeeld worden? Het aantal aangiften is sinds 2002 met 25% afgenomen, niet sinds 2007. De onveiligheidsgevoelens zijn aanvankelijk ook afgenomen en stijgen nu weer iets, mede door een landelijk geüniformeerde wijze van vast stellen. Ze zijn subjectief en niet rechtstreeks stuurbaar. Uitgangspunt is dat een
12
daadkrachtige aanpak van de criminaliteit in combinatie met concrete resultaten en goede communicatie daarover, (op termijn) positief uitwerkt op de onveiligheidsgevoelens. 2. Pagina 33: In 2010 zijn voor de stad Den Haag 75 topjongeren en 51 risicojongeren van een individuele maatwerk aanpak voorzien.' Kan het college inschatten wat de totale doelgroep voor deze aanpak voor topjongeren en risicojongeren in Den Haag is? Is er voldoende capaciteit om deze aanpak over de hele doelgroep uit te rollen? De in 2010 genoemde 75 topjongeren vormen de totale doelgroep topjongeren. De 51 risicojongeren zijn de jongeren die via de groepsaanpak of individueel zijn opgeschaald naar het Veiligheidshuis. Het is moeilijk in te schatten hoe groot de daadwerkelijke doelgroep is. Mocht deze vele malen groter zijn dan is er niet voldoende capaciteit om ze allemaal aan te pakken. Programma 2.5 Cultuur CDA 1. Oordeel van de Haagse bezoekers over cultuur is een 7,5. Wat is de beoordeling van ‘externe’ bezoekers? Indien deze niet voorhanden is, kan het college aangeven of zij het nuttig vindt om deze cijfers in de toekomst wel voorhanden is aangezien Den Haag nationaal en internationaal bekend wil staan als cultuurstad? De jaarlijkse stadsenquête, waaraan het cijfer ontleend is, wordt alleen gehouden onder de Haagse bevolking. Uiteraard vindt het college het nuttig om een notie te hebben hoe Den Haag het doet ten opzichte van andere steden in de ogen van buitenstaanders. Het college laat zelf niet systematisch onderzoek doen naar het oordeel van bezoekers van buiten de stad. Dat betekent evenwel niet dat er geen gegevens voorhanden zijn. Derden publiceren regelmatig cijfermateriaal waaruit kan worden afgeleid hoe Den Haag het doet. Daarbij kunt u denken aan de Atlas voor gemeenten en LaGroup. 2. Kan het college aangeven met welke doelstellingen er is gestreefd naar internationalisering van cultuurbeleid? Wat is de outcome van deze internationalisering? Gelet hierbij ook op het feit dat de topindicator vraagt hoe de Haagse bezoeker oordeelt over cultuur in de stad. Het college vindt internationalisering van belang in verschillende opzichten: - Een aanbod dat in omvang, variëteit en kwaliteit past bij het internationale profiel van Den Haag. - Aanbod dat aansprekend is voor expats, waarmee Den Haag een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor internationale ondernemingen en organisaties. - Gevarieerd aanbod waarin de diverse groepen waaruit de Haagse bevolking is samengesteld iets van hun gading kunnen vinden. - De presentatie van het Haagse culturele aanbod over de grens, waarmee Den Haag zich kan profileren als een internationale cultuurstad en daarmee een aantrekkelijke stad voor toeristen. Het oordeel van expats over het culturele aanbod wordt niet gemeten via de stadsenquête, het oordeel uitgesplitst naar etnische groepen wel. Het algemene beeld is dat de waardering hoog is. Bij een recent gehouden rondetafelgesprek tussen wethouder CBI en vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap, bleek dat men het culturele aanbod waardeert. Wel kan de marketing nog worden verbeterd. Hoe Den Haag het doet als vestigingsstad, is te zien in de Atlas voor gemeenten. Het toerisme wordt gemonitord vanuit economie en toerisme. 3. Kan het college aangeven waar zich momenteel nog broedplaatsen (van beeldende kunst) bevinden en tot wanneer gebruikers mogen vertoeven in deze tijdelijke broedplaatsen? Naast diverse permanente panden voor kunstenaars zijn er tal van initiatieven in tijdelijke panden gehuisvest. Een greep uit de tijdelijke locaties: een voormalige school aan de Stortenbekerstraat 205, Weimarstraat 300, Roggeveenstraat 2, Bink36 (eigendom Vestia, ateliers verhuurd voor 1-2 jaar), De
13
Regentenkamer in de Cort Heyligersstraat 4 (eigendom Staedion, waarschijnlijk enkele jaren beschikbaar), Billytown aan de Raaphorstlaan (tijdelijk verhuurd enkele jaren), Satellietgroep in Surfdorp Fast op het Noordelijk Havenhoofd (eigendom gemeente), stichting Z in de voormalige jeugdherberg Ockenburg (naar verwachting in 2011 op te leveren), De Besturing in het Hildersgebouw aan de Saturnusstraat 91, Maakhaven aan de Calandkade/Lulofdwarsstraat, Ruimtevaart aan de Loosduinseweg 9, tijdelijke atelierpanden aan de Sammersweg 2 en Noordwal 117 (voormalig buurthuis ’t Anker). Het merendeel van de genoemde locaties is eigendom van de gemeente. In de meeste gevallen is nog niet bekend wanneer de panden leeg moeten worden opgeleverd. 4. Wat is de gemiddelde subsidiebijdrage per kaartje/bezoeker vanuit de gemeente? Desgewenst kan het college uw raad op instellingsniveau informatie leveren over de percentages eigen inkomsten. Aangezien hierbij gebruik wordt gemaakt van de jaarcijfers van instellingen, is de gemeente gebonden aan geheimhouding o.g.v. art, 55 lid 1 Gemeentewet juncto art. 10 lid 2 sub g WOB. Deze gegevens kunnen dus alleen vertrouwelijk aan de raad worden meegedeeld. Het college is terughoudend met het berekenen van cijfers zoals subsidie per bezoeker, omdat dit soort cijfers bijvoorbeeld geen recht doen aan virtuele bezoekers, sociale netwerken, vrienden, vrijwilligers, betekenis op het gebied van onderzoek en debat enz. die allemaal van betekenis zijn voor het draagvlak dat een instelling heeft. 5. Hoeveel atelier(woningen) heeft de gemeente en hoe lang maken kunstenaars gemiddeld gebruik van deze atelierwoningen? De gemeente heeft enkele honderden ateliers. Atelierwoningen zijn in eigendom van woningcorporaties en worden via hen verhuurd. Dit zijn er ongeveer 50. Het college heeft geen gegevens over de gemiddelde duur van het gebruik van deze atelierwoningen. Een deel van de kunstenaars heeft een atelier aan huis (dat men evt. samen met partner in eigendom heeft). Woningcorporaties stellen via Stroom tijdelijke woningen voor kunststudenten en kunstenaars beschikbaar (voor 6 maanden of langer) in gebieden die herontwikkeld gaan worden (o.a. Transvaal en tot voor kort Rivierenbuurt). Programma 2.6 Onderwijs CDA 1. Topindicator is het aantal doelgroeppeuters dat deelneemt aan vroeg- en voorschoolse educatie. Kan het college ook iets zeggen over het succes hiervan? Over de resultaten van VVE kan nog weinig gezegd worden. Er loopt een meerjarig onderzoek hiernaar, waarvan de resultaten pas over enkele jaren bekend zullen zijn. Er worden in 2011 afspraken gemaakt met partijen die VVE uitvoeren in de stad over opbrengstmeting. Vanaf 2014 verwachten wij hier inzicht in te hebben. De afgelopen jaren stond de kwantiteit (het zoveel mogelijk bereiken van de kinderen die het nodig hebben) centraal; momenteel vindt een verschuiving naar kwaliteit plaats. 2. Doelstelling om te komen tot schakelklassen etc. is bereikt, maar waar in de doelstellingen is een resultaat terug te vinden? Voor schakelklassen worden leerlingen geselecteerd die een grote taalachterstand hebben. Doelstelling van de schakelklas is in één schooljaar deze taalachterstand (deels) weg te werken. Uit landelijk effectonderzoek (ITS en SCO-Kohnstamm Instituut) blijkt dat schakelklasleerlingen in het algemeen wat taal betreft méér leerwinst hebben geboekt dan vergelijkbare leerlingen in een controlegroep. Ook op lokaal niveau worden de resultaten van de schakelklassen met behulp van verschillende toetsen gemonitord. Hieruit blijkt dat sommige schakelklassen heel succesvol zijn, andere minder. Daarnaast koppelen scholen regelmatig minder goed meetbare effecten terug, zoals groei van zelfvertrouwen,
14
motivatie en werkhouding van de schakelklasleerlingen. Onder andere via begeleiding op maat van het HCO wordt gewerkt aan het optimaliseren van de resultaten van alle schakelklassen. 3. Krijgt de klankbordgroep leerlingenvervoer nog een opdracht mee of mogen ze alles bekijken? In het Huishoudelijk Reglement zijn in artikel 2 doelstelling en taken vastgelegd. De Klankbordgroep heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de wethouder over alle onderwerpen die leerlingenvervoer in algemene zin betreffen. Uitgezonderd van advies door de klankbordgroep zijn klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele leerlingen, ouders/verzorgers betrekking hebben. 4. Cijfers over schoolverzuim zijn interessant maar interessanter is : wat is er gedaan vanuit de gemeente op schoolverzuim in 2010 tegen te gaan. In het schooljaar 2009-2010 zijn 4174 meldingen bij de afdeling Leerplicht binnengekomen, daarvan zijn 3868 meldingen op persoonsniveau afgehandeld. Daarnaast zijn er diverse activiteiten ondernomen om het schoolverzuim terug te dringen: er vinden preventieve gesprekken op school met jongeren plaats, voordat ze de wettelijke verzuimnormen overschrijden; er zijn regelmatig poortacties, waarbij telaatkomers worden aangesproken en geregistreerd; in de krachtwijken zijn leerplichtambtenaren intensief bezig op de scholen met preventie (= al bij het eerste signaalverzuim actie ondernemen); er vindt overleg plaats met de partners op stadsdeelniveau; er vindt overleg plaats in het justitiële casusoverleg op het Veiligheidshuis; in een vroegtijdig stadium gaan leerplichtambtenaren op huisbezoek; leerplichtambtenaren zijn vaker aanwezig op de scholen; door samenwerking met het Haagse Instroomloket en de inzet van trajecten is het absoluut verzuim met 25% gedaald; in samenwerking met de gemeenten in de regio is de ambtinstructie voor leerplichtambtenaren geactualiseerd; in samenwerking met de gemeente Amsterdam is er intensief overlegd met het ministerie van OCW dat ertoe heeft bijgedragen dat de nieuwe leerplichtwet voldoende ruimte laat voor de gemeente om met de Inspectie van het Onderwijs afspraken te maken over het aanspreken van schoolbesturen op hun verzuimbeleid 5. Hoeveel tijd zat er in 2010 tussen het eerste verzuim van een scholier en het optreden van de leerplichtambtenaar? Het is alleen mogelijk een indicatie te geven: in het schooljaar 2009-2010 werden meldingen met betrekking tot absoluut verzuim, luxe- en signaalverzuim in gemiddeld 43 dagen afgerond. In het schooljaar 2010-2011 is er een overstap naar een nieuw leerlingenregistratiesysteem gemaakt, waardoor het volgende jaar wel mogelijk is om deze informatie te genereren. 6. Aan Startbaan deden 250 jongeren mee, 60 % haalde diploma. De overige 40 % niet of nog niet? De andere jongeren worden zoveel mogelijk ondersteund door VSV of door consulenten van het Werkplein om alsnog hun startkwalificatie te behalen. Een deel doet dit via het regulier onderwijs. Een ander deel gaat aan het werk of wordt opnieuw bemiddeld door het Werkplein Sorghvliet naar een passend traject. Er zijn geen cijfers bekend over het uiteindelijke resultaat van die bemiddeling. 7. Verhuur gymzalen: wat heeft het college eraan gedaan om aantal uren verhuur te verhogen of is dit puur een zaak voor scholen? De gymnastieklokalen zijn in eigendom bij en worden geëxploiteerd door de onderscheiden schoolbesturen. Hiertoe behoort ook het verhuren aan derden buiten schooltijd. Op verzoek van een
15
aantal schoolbesturen verzorgt de gemeente de bemiddeling voor de verhuur. Hiervoor wordt 10% van het verhuurtarief in rekening gebracht. De schoolbesturen bepalen als eigenaar/exploitant de beschikbaarheid van de gymnastieklokalen voor verhuur aan derden buiten schooltijd. 8. Zijn er inmiddels in de bibliotheek op de Fahrenheitstraat veel lezingen, debatten etc. georganiseerd? Met andere woorden wordt de locatie echt multifunctioneel gebruikt? De nieuwe bibliotheek Bomenbuurt is op 17 juli 2010 in gebruik genomen. In het 2e halfjaar van 2010 zijn diverse activiteiten georganiseerd zoals een bezoek van Gouden Griffelwinnaar Daan Remmerts de Vries vanwege de Kinderboekenweek, deelname aan het project Huilen in Den Haag en in het kader van Nederland Leest: Midas Dekkers vertelde over zijn boek De vergankelijkheid. Bibliotheek Bomenbuurt is een echte wijkbibliotheek. Vanwege de kleine ruimte richt de bibliotheek zich vooral op kleinschalige evenementen en minder op lezingen en debatten. Daarbij komt dat de financiële middelen voor grotere evenementen beperkt zijn. 9. Als wij kijken naar de tabel op pagina 51 zien wij de begrote baten en lasten en de uitkomst van de baten en lasten. Het coalitieakkoord stelt dat er extra geïnvesteerd wordt in onderwijs. Waaruit blijkt de extra (financiële) investering in onderwijs in het jaar 2010? De middelen voor extra investeringen die in het coalitieakkoord worden genoemd, zijn beschikbaar gesteld vanaf 2011 (periode 2011-2015). 10. In het jaarverslag is te lezen dat 62% een nascholingstraject heeft gevolgd, hoeveel daarvan hebben het alsnog gehaald? Aan het eind van de nascholing hebben de deelnemers geen toets afgelegd. Er is bij de meeste deelnemers wel een duidelijke verbetering op het gebied van taalvaardigheid geconstateerd. Van belang is vooral dat de deelnemers aan de pilot bewust werden van hun taalniveau en bereid waren hieraan te werken. Uit het evaluatierapport van ROC Mondriaan blijkt dat bij de meeste deelnemers wel een duidelijke verbetering op het gebied van taalvaardigheid is geconstateerd. 11. Onder het kopje brede buurtschool voortgezet onderwijs staat te lezen dat: ‘Conform het collegeprogramma is de ontwikkeling van de brede buurtschool voortgezet onderwijs in 2010 ingezet en is het beleids- en subsidiekader brede buurtschool voortgezet onderwijs tot stand gekomen’. Waar kunnen wij dit beleids- en subsidiekader vinden? Het betreffende beleidskader zal separaat aan de commissie Samenleving gestuurd worden. 12. Schoolveilgheid: Hoeveel scholen hebben het certificaat Veilige school gekregen? Op 17 mei 2011 hebben de eerste 10 scholen voor voortgezet onderwijs het certificaat Veilige School ontvangen VVD 1. Wanneer is het onderzoek afgerond of afname van aantalpeuters dat aan voorschoolse educatie deelnemen ligt aan een andere manier van registreren door scholen, of er daadwerkelijk sprake is van een afname? Inmiddels is duidelijk dat de afname, zoals verwacht, grotendeels te verklaren is door administratieve problemen. De cijfers van februari 2011 laten een beter beeld van de deelnemende peuters zien. 2. Op pag. 48 staat dat er meer leerlingen (nl. 3.221) aan een schakelklas hebben deelgenomen, dan met het Rijk is afgesproken (nl. 1.800). Wat betekent dat voor de financiering? Heeft het Rijk dan ook
16
voor 1.800 leerlingen budget ter beschikking gesteld en hebben we het (eventuele) verschil bij geplust uit de ‘eigen’ begroting? Schakelklassen worden volledig bekostigd vanuit de rijksmiddelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Hieruit wordt ook de voorschool bekostigd. Voor zowel de voorschool als de schakelklassen waren in de periode 2006-2009 prestatieafspraken gemaakt in het kader van het Grotestedenbeleid. Ten tijde van het maken van de prestatieafspraken was nog niet duidelijk hoe het Rijk deelname aan schakelklassen zou ‘tellen’. Bijvoorbeeld: kalenderjaar of schooljaar en hoe te tellen bij tussentijds verhuizingen. Vanwege deze onduidelijkheden is de gemeente bij het maken van de afspraak aan de ‘veilige kant’ gaan zitten, zodat we zeker wisten dat we het aantal zouden realiseren en dus geen geld terug hoefden te betalen vanwege het niet behalen van de afspraak. Na het maken van de afspraak werd de manier van tellen duidelijk. Keuzes die daarin zijn gemaakt, zorgden er voor dat die positief uitvielen ten opzichte van onze afspraak (het laatste schooljaar mocht meegeteld worden en de teldatum werd 1 oktober). Het hoge aantal deelnemers heeft dus geen consequenties gehad voor de bekostiging, die kwam volledig van het Rijk. 3. Op pag. 48 wordt gesproken over de ontwikkelingen van de brede school. Daarbij wordt aandacht besteed aan het beleidsmatige aspect. Maar hoe zit het met de fysieke gebouwen? Hoeveel en zo ja, welke scholen moeten aangepast worden voor dit doel en hoeveel en zo ja, welke moeten nog gebouwd worden en wanneer? ? Bij nieuwbouwprojecten voor basisonderwijs wordt zoveel mogelijk gebouwd in combinatie met een accommodatie voor kinderopvang en een gymnastieklokaal beschikbaar voor meervoudig gebruik. In het kader van het Krachtwijkenprogramma worden zes brede scholen plus ontwikkeld, te weten: Springbok en Onze Wereld (Transvaal), Jan van Nassau (Rivierenbuurt), Krullevaar, Kleine Wereld en Erasmus/Petrus Donders (Zuidwest). Voor de brede scholen Springbok en Onze Wereld worden de gebouwen niet fysiek aangepast. Voor de brede school Jan van Nassau wordt eind 2011/begin 2012 gestart met nieuwbouw aan de Zaanstraat. Het nieuwbouwplan voor de brede school Kleine Wereld verkeert in de initiatieffase. De start van deze nieuwbouw is niet eerder dan medio 2012 voorzien. In 2012 zal de brede school Krullevaar fysiek worden uitgebreid aansluitend op het belendende schoolgebouw. Voor wat betreft de basisscholen Erasmus/Petrus Donders is overleg gaande met ondermeer de schoolbesturen over hoe aan deze brede scholen vorm kan worden gegeven. 4. Op pag. 50 wordt gesproken over kinderopvang. In het coalitieakkoord staat dat er naar gestreefd wordt dat de kinderopvang ( ik besef me, dat het realiseren daarvan geen gemeentelijke taak is) in 2013 voldoende capaciteit heeft , zodat de huidige wachtlijsten zijn weggewerkt. Wat is de stand van zaken m.b.t. die wachtlijsten? Mocht dat niet op schema liggen, welke maatregelen gaat het college nemen om dat dan te versnellen? ? Bij de laatste wachtlijstpeiling in april 2010 is een daling te zien van de totale netto wachtlijst voor kinderopvang van 794 kindplaatsen in mei 2009 naar 778 kindplaatsen in april 2010. De wachtlijst voor de dagopvang is afgenomen van 485 kindplaatsen naar 426 kindplaatsen. De wachtlijst voor de BSO is echter gestegen van 309 kindplaatsen in mei 2009 naar 352 kindplaatsen in april 2010. In de dagopvang lijkt de in mei 2009 geconstateerde daling van de wachtlijsten zich door te zetten. Voor de BSO is er in de periode van mei 2009 tot april 2010 sprake van een lichte groei van de wachtlijsten. Een mogelijke verklaring voor deze lichte groei is dat er bij ouders nog steeds sprake is van een toenemende vraag naar BSO. Er zijn wel verschillen tussen de stadsdelen in de omvang van de wachtlijsten. In Den Haag is de langste wachtlijst voor zowel dagopvang als BSO te vinden in stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. De kortste wachtlijst is in stadsdeel Laak. In juni 2011 zal een nieuwe wachtlijstpeiling worden uitgevoerd. De resultaten van deze peiling zijn naar verwachting in september 2011 beschikbaar.
17
Overzicht wachtlijstgegevens gemeente Den Haag Datum
Aantal geregistreerde kindplaatsen
Wachtlijsten dagopvang
Aantal geregistreerde
Wachtlijsten BSO
kindplaatsen BSO dagopvang Januari 2006
6.119
3.587
Januari 2007
6.183
4.143
Januari 2008
6.278
5.281
April 2008
6.230
September 2008
6.352
November 2008
6.354
Januari 2009
6.477
Mei 2009
6.865
485
6.303
309
April 2010
7.087
426
6.788
352
1.199
5.438
821
5.940 1.241
5.987
899
6.117
5. In het coalitieakkoord staat aangegeven, dat het college samen met de schoolbesturen het lerarentekort te lijf gaat. Wat is de stand van zaken? Mocht dat niet op schema liggen, welke maatregelen gaat het college samen met de schoolbesturen nemen om dat tekort aan te pakken? Het lerarentekort is één van de pijlers van de beleidsagenda Aansluiting Onderwijs-arbeidsmarkt 2011-2014, van het college (gereed medio 2011). Momenteel wordt door Ecorys onderzoek gedaan naar de actuele stand van zaken in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Op basis hiervan zullen de gemeente en schoolbesturen actie ondernemen. Onder meer een intensivering en/of uitbreiding van de activiteiten van De Rode Loper (samenwerkingsverband van schoolbesturen voortgezet onderwijs voor het tegengaan van het lerarentekort). Eén van de oorzaken dat Den Haag met een tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs te maken heeft, is het ontbreken van een tweedegraads lerarenopleiding (hbo) in Den Haag. Het is een moeizaam proces, het college blijft zich er voor inzetten om dit te realiseren. Programma 2.7 Integratie en krachtwijken CDA 1. Als oorzaak van het lage percentage geslaagde inburgeraars wordt genoemd dat acties om mensen examen te laten doen geleid hebben tot grotere examendeelname: daarmee is de ambitie om meer mensen te bereiken gehaald. Is in 2010 daarmee niet de ene doelstelling (meer mensen bereiken) in botsing gekomen met de andere doelstelling (zoveel mogelijk mensen slagen voor examen)? De doelstellingen komen niet in botsing. Enerzijds hadden we in 2010 de ambitie om 5409 trajecten te laten starten. Die ambitie hebben we ruimschoots gerealiseerd, in 2010 zijn 5857 traject gestart. Wat betreft de examendeelname merken we het volgende op. Inburgeraars zien soms op tegen het examen en vertonen uitstelgedrag, ook als de lessen al zijn afgerond. Het niet opgaan voor het examen heeft voor de gemeente echter financiële consequenties: 70% van de trajectkosten worden door het
18
Rijk pas vergoed wanneer de inburgeraar binnen drie kalenderjaren aan het examen heeft deelgenomen. Ook voor de inburgeraar zelf heeft uitstellen consequenties: uiteindelijk moet een verplichte inburgeraar binnen 3,5 jaar zijn inburgeringsdiploma hebben behaald. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat er eind 2010 een examenactie is gehouden: inburgeraars zijn gestimuleerd zoveel mogelijk aan het examen deel te nemen. Wanneer ze nog niet geslaagd zijn, of nog niet voor alle onderdelen geslaagd zijn, kunnen ze dit jaar eventueel een tweede keer examen doen. De verwachting is dan ook dat het slagingspercentage over 2011 hoger zal liggen dan over 2010. 2. Kan het college aangeven of zij verwachten dat met de landelijke bezuinigingen dit cijfer (voorgaande vraag) nog verder omlaag gaat? Nee, er is geen relatie tussen het slagingspercentage en de landelijke bezuinigingen. Wel hebben de bezuinigingen als consequentie dat er, zoals het er nu naar uit ziet, na 2012 geen inburgeringstrajecten meer kunnen worden aangeboden. 3. Hoeveel procent van de initiatieven en projecten die in de krachtwijken zijn gehonoreerd draaien vervolgens ook enkel en alleen op vrijwilligers? In hoeverre zijn bij de uitvoering van de projecten en initiatieven ambtenaren en corporaties betrokken? 4. Zijn er boetes gegeven aan verplichte inburgeraars die niet aan voorwaarden voldoen? Ja, er zijn 363 boetes verstrekt aan verplichte inburgeraars. Hiervan zijn 288 boetes opgelegd voor het niet verschijnen op of niet meewerken aan het inburgeringsonderzoek (licht vergrijp) en 75 boetes zijn opgelegd voor het niet meewerken aan de inburgeringscursus, bijvoorbeeld ongeoorloofd verzuim of uitval tijdens het traject, of het niet slagen voor het examen binnen de gestelde handhavingstermijn (zwaar vergrijp). 5. Hoeveel bijstandsgerechtigden zijn in 2010 verplicht een inburgeringcursus gaan doen? In 2010 zijn er in totaal 734 bijstandsgerechtigden (WWB inclusief WIJ) verplicht om een inburgeringcursus te gaan doen. VVD 1. Voor Fonds Burgerschap zijn 400 aanvragen ingediend, voor straatfeesten 270. Hoeveel aanvragen zijn gehonoreerd? Van het Fonds Burgerschap zijn in 2010 198 aanvragen gehonoreerd en voor Staatfeesten 230. Het budget Burgerschap was halverwege het jaar 2010 al volledig besteed. PVV Integratie: 1. Hoeveel geld is er in 2010 uiteindelijk TOTAAL gespendeerd aan integratie? Het gaat hierbij om een overzicht van uitgaven vanuit alle programma's, zoals Krachtwijken,Cultuur, Integratie, etc, die uitgegeven zijn aan projecten, stichtingen en instellingen die op één of andere wijze de doelstelling 'bevorderen van integratie' in hun statuten en/of aanvraag hadden verwerkt. In 2010 waren de totale uitgaven uit het begrotingsprogramma Integratie en Krachtwijken ruim 34 miljoen, zo blijkt uit de jaarrekening. Het is niet mogelijk dit uit te splitsen naarprojecten of instellingen, die als doelstelling hebben de integratie te bevorderen. Integratie vormt veelal een onderdeel van het totale aanbod. Ook voor andere begrotingsprogramma’s, zoals Welzijn en Cultuur, valt deze uitsplitsing niet te maken.
19
2. Hoeveel van dit bedrag kwam uit de gemeentelijke belastingen, en uit welke bronnen waren de overige gelden afkomstig? De uitgaven worden gedekt uit algemene middelen. In de begroting is geen een op een relatie tussen de inkomsten uit het Gemeentefonds, belastinginkomsten als OZB en de betreffende programmauitgaven. 3. Welke bedragen waren gelabeld, welke niet? De bekostiging van de programma’s IMAR, MITABON en Straatcoaches zijn bekostigd via specifieke rijksuitkeringen. 4. Hoeveel geld is er in 2010 uitgegeven aan organisaties die op één of andere wijze de islam in zich meedragen, en/of tot doelstelling hebben (aspecten van) de islam in Den Haag te bespreken/vestigen/uit te breiden? Als voorbeelden noem ik hier 'De Groene Moskee', (activiteiten) van Diyanet, Fethullah Gülen, moskeeën algemeen. Gaarne ook gemeentelijke kosten aan grond waarop moskeeën staan meenemen in de beantwoording. Subsidies worden verstrekt op basis van inhoudelijke overwegingen. In hoeverre organisaties ‘op één of andere wijze de islam in zich meedragen’, houden wij niet bij. Voor het totaaloverzicht van alle verstrekte subsidies in 2010 verwijzen wij naar het bestedingsoverzicht subsidies op de terreinen Welzijn, Volksgezondheid, Emancipatie, Jeugd en Burgerschap (RIS 167010). Voor wat betreft de grond waarop moskeeën staan; hierover is de raad recentelijk geïnformeerd middels de voortgangsrapportage ‘Ruimte voor Gebed’(RIS 177375). Programma 2.8 Werk en inkomen CDA 1. Heeft het college naast de fraudeonderzoeken op basis van concrete signalen ook fraudeonderzoeken ingesteld? Er wordt actie ondernomen als concrete signalen hiervoor aanleiding geven. Deze signalen komen o.a. binnen via hulpverleners, consulenten, pandbrigade, Haags interventieteam of naburigen. Deze signalen worden vervolgens onderbouwd door het slim combineren van data van verschillende instanties. Indien noodzakelijk wordt er nader onderzoek ingesteld door de sociale recherche. 2. Pagina 59 geeft aan: ‘Opbouwen van nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid’. Waarop doelt het college met deze zinsnede? Het college doelt op het inzetten van loonwaardesubsidie. VVD 1. Pagina 58: er vindt controle plaats op rechtmatigheid en worden fraudeonderzoeken uitgevoerd. Teruggevorderd is €4,2 miljoen. Hoeveel kost de jaarlijkse controle? De jaarlijkse controle kost circa € 3,3 mln. Dit betreft de kosten van handhavingsmedewerkers op de Werkpleinen en de afdeling Bijzonder Onderzoek. Het rendement van deze medewerkers omvat naast de terugvorderingen ook het effect van beëindigde en verlaagde uitkeringen. Er vindt momenteel een onderzoek plaats naar het rendement van de handhavingsketen. Dit onderzoek is nog niet afgerond en er kan dus nog geen antwoord gegeven worden op deze vraag. Daarom kan er
20
slechts een indicatie worden gegeven van het bedrag dat structureel wordt verdiend in de vorm van beëindigde en verlaagde uitkeringen. Dit ligt naar verwachting rond de € 5 mln. 2. En hoeveel van het teruggevorderde bedrag ontving de gemeente inmiddels terug? Is een trend zichtbaar te maken over de afgelopen jarebn van deze kengetallen? Jaar
Teruggevorderd
Afgelost
2010
€ 4,2 mln.
€ 2,9 mln.
2009
€ 3,3 mln.
€ 2,8 mln.
2008
€ 4,3 mln.
€ 3,1 mln.
Toelichting: “Afgelost” betreft de bedragen die in het betreffende jaar zijn ontvangen. Deze bedragen kunnen betrekking hebben op vorderingen uit oude jaren. Op basis van deze gegevens blijft de aflossing ongeveer gelijk. Programma 2.9 Sociale voorzieningen en armoedebestrijding CDA 1. Hoe groot deel van de 90 % (percentage huishoudens dat gebruik maakt van de minimavoorzieningen ten opzichte van het aantal huishoudens met een inkomen tot 130 % van het wettelijk sociaal minimum) worden gevormd door mensen die gebruik maken van het fonds voor ouderen en fonds voor Chronisch zieken en gehandicapten? Het percentage van het bereik wordt bepaald door alle Haagse huishoudens die gebruik maken van een of meer van de armoede regelingen te delen op het totaal aantal huishoudens met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum. Volgens de armoede monitor hebben in 2009 13.454 van de doelgroep van 17.904 huishoudens een verstrekking van het fonds voor ouderen ontvangen. Voor het fonds voor chronisch zieken en gehandicapten zijn 5.314 verstrekkingen gedaan aan 4.907 huishoudens. 2. Hoeveel Ooievaarspassen zijn in 2010 onterecht uitgereikt? Er zijn geen passen onterecht verstrekt . De pas wordt uitgereikt nadat het inkomen van de aanvrager is gecontroleerd. Op de oude pas diende de gebruiker de foto van de aanvrager zelf aan te brengen. Bij de nieuwe pas, per medio 2011 wordt de foto vooraf (digitaal) op de pas aangebracht. Hiermee is de fraudegevoeligheid van de pas sterk teruggebracht. 3. Den Haag OpMaat heeft de wijken bezocht waar het gebruik van armoedevoorzieningen benedengemiddeld is. Wat heeft DHOM precies gedaan om ook de teruggetrokken / eenzamen voor te lichten? Of is het gebleven bij het langsgaan bij buurthuizen? Naast voorlichting via wijkorganisaties en bijeenkomsten op buurthuizen en scholen is de Den Haag Helpt Nieuwsbrief huis aan huis verspreidt. Hier wordt het gebruik van voorzieningen bepleit. Daarnaast heeft het Promotieteam van Den Haag OpMaat in straten of buurten met een hoog aantal minima maar een benedengemiddeld gebruik, huis aan huis aangebeld om burgers te informeren.
21
VVD 1. Op pagina 63 wordt ingegaan op de schuldhulpverlening. Is het bekend hoeveel recidivisten gebruikmaken van de schuldhulpverlening? Nee, we hebben geen inzicht in het aantal recidivisten dat een beroep doet op schuldhulpverlening. Recidive komt aan de orde in het gesprek dat tussen consulent en klant wordt gevoerd, maar dit wordt niet meetbaar geregistreerd. Er is in Nederland geen centrale database waar mensen die ooit een schuldhulpverleningstraject hebben gevolgd staan geregistreerd. 2. Is er een slag te slaan naar het percentage van de Haagse pandmarkt wordt ingenomen door het Pandhuis? Zo ja, wat is het percentage? Het College heeft geen inzicht in de omzet van commerciële pandhuizen, noch kan het daarover speculeren. Over de omzet van het Haagse Pandhuis wordt de raad binnenkort geïnformeerd. 3. Er worden diverse acties gehouden om niet-gebruik van voorzieningen tegen te gaan. Heeft het college inzicht in het aantal mensen dat nog geen gebruik maakt van voorzieningen? Als zij allen wel de weg naar de voorzieningen zouden vinden, wat kost het de gemeente dan? Het college heeft zicht op de mensen die binnen de doelgroep vallen en nog geen enkele aanspraak maken op een van de voorzieningen. Het college heeft geen zicht op of mensen die tot de doelgroep, gebruik maken van een van de voorzieningen ook gebruik maken van alle mogelijke voorzieningen. PVV 1. Hoeveel euro heeft het promotieteam Den Haag OpMaat gekost in het jaar 2010? € 733.000,2. Door het promotieteam Den Haag OpMaat is het beroep op de langdurigheidstoeslag met een kwart toegenomen. Hoeveel euro is dat? Dat is 2,6 mln. Uitgaven voor LDT was in 2009 4,7 mln en in 2010 was dit 7,3 mln.. Deze financiële toename is meer dan op basis van het aantal mensen dat aanspraak maakt op de LDT hoger dan met zou verwachten. Dit kan worden verklaard door het feit dat mensen met terugwerkende kracht voor meerdere jaren de LDT kunnen aanvragen. 3. Hoeveel euro heeft de Ooievaarspas in totaal gekost in het jaar 2010? De ooievaarspasvoorzieningen hebben in totaal € 3 mln. gekost. Het gaat hierbij om vergoedingen aan instellingen die ooievaarspashouders een korting verlenen zodat deze burgers kunnen mee-doen aan sportieve en culturele activiteiten (zwemmen, uitgaan, bioscoop e.d.). Programma 2.10 Jeugd en gezin CDA 1. 5.072 signalen en 1.629 matches. Betekent dit dat bij sommige signalen optreden niet noodzakelijk was of was er geen match mogelijk? Signalen die vanuit organisaties bij de Regionale Verwijsindex Haaglanden binnen komen leiden pas tot een match in die gevallen waar meer dan één organisatie een individueel kind als risicokind
22
signaleert (en dus invoert) in het systeem. In gevallen waarin slechts één organisatie een kind signaleert doet zich geen match voor. 2. Hoeveel procent van de tijd en van de financiële middelen binnen de portefeuille jeugd en gezin worden ingezet voor de (voorkoming van) problemen en hoeveel wordt besteed aan het stimuleren van positieve ontwikkelingen? In het jeugdbeleid hanteren wij sinds 2011 een onderscheid tussen participatie (positief opgroei- en woonklimaat voor kinderen en gezinnen) en ondersteuning (preventieve zorg, opvoedingsondersteuning, vangnet voor de kwetsbare groepen en gezinnen). De verhouding bij de inzet van middelen is daarbij ongeveer: 45 % participatie en 55% ondersteuning. Programma 2.11 Leefomgeving CDA 1. Is het in 2010 gebleven bij de constatering: er is te weinig geld voor onderhoud en vervanging van de openbare verlichting? Bij brief van 17 mei 2011 (RIS 180462) is de commissie Leefomgeving geïnformeerd over de financiële situatie van de openbare verlichting. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. 2. Er zijn 271 meer schepen binnengekomen in de Scheveningse haven. Zijn dit unieke schepen? Hoeveel schepen komen er in totaal binnen in de Scheveningse Haven. Hoe groot was het aandeel schepen dat betrokken was bij de kustversterking en hoeveel met de visindustrie? Gemeten wordt het aantal aanlandingen. Hier zitten ook schepen tussen die de haven meerdere malen aangedaan hebben. Het aantal unieke schepen is onbekend. In 2010 zijn er ruim 6900 aanlandingen geweest. Er zijn twee schepen geweest van Boskalis die betrokken waren bij de zandsuppletie t.b.v. de kustversterking. Deze zijn goed geweest voor bijna 6% van de aanlandingen in 2010. Het aandeel voor de visindustrie is niet inzichtelijk te maken omdat registratie niet op type gebruik plaatsvindt maar op scheepseigenaar. 3. Hoe is de verdeling van de opbrengsten van havengelden tussen pleziervaart en industrie? In de gemeentelijke haven van Scheveningen verblijven uitsluitend commerciële schepen. In de binnenwateren betreft het aandeel pleziervaart ongeveer de helft van de opbrengsten. 4. De lasten voor het exploiteren van reclameobjecten die zijn bevestigd aan of op gemeenteeigendommen zijn 1.948.000 euro de baten 2.237.000, daarmee is wel aangetoond dat het N’tje op pagina 73 een V’tje moet zijn. Maar de vraag is of de relatief hoge lasten voor de exploitatie van reclameobjecten die zijn bevestigd aan of op gemeente-eigendommen dit nog wel legitimeert. Met het eenmaal bevestigen en af en toe schoonmaken kan het saldo hiervan toch wel omhoog? De constatering is juist: de N moet een V . Door faillissement van een reclame-exploitant is 1,7 miljoen euro aan reclame opbrengsten niet meer inbaar en zijn afgeboekt. Deze eenmalige kosten maken onderdeel uit van de lasten van in totaal € 1,984 mln. 5. Op welke wijze wordt er gespaard voor de vervanging van infrastructurele kunstwerken? Er wordt niet ‘gespaard’ voor de vervanging van infrastructurele kunstwerken. Deze vervangingen worden uitgevoerd met behulp van projectgebonden, eenmalige investeringen. In het MeerJarenProgramma Kunstwerken dat u nog wordt aangeboden zal hierop nader worden ingegaan.
23
6. Kan het college inzicht geven in de noodzakelijke vervanging van kunstwerken? Ja, het nog uit te brengen MeerJarenProgramma Kunstwerken zal hierin inzicht geven. 7. Wat zijn de (netto) inkomsten van 7055 bekeuringen? In 2010 heeft de gemeente (de afdelingen Leefbaarheid & Toezicht en Parkeren gezamenlijk) op basis van deze regeling € 474.245,- ontvangen. De onderverdeling was 3093 overlastfeiten en 14.021 parkeerfeiten. De opbrengsten voor de gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer zijn dus gebaseerd op (alle) bekeuringen die vallen onder de Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2009. 8. Hoeveel fte handhaving had de gemeente in 2010? In 2010 bestond de afdeling Leefbaarheid en Toezicht uit 99 FTE aan handhavers. De afdeling Parkeren (die een gedeelte van de parkeerfeiten van de vergoedingsregeling voor zijn rekening neemt) bestond in 2010 uit 128 FTE aan handhavers. VVD 1. Pagina 70: Welke activiteiten zijn ondernomen om burgers te betrekken bij het leefklimaat van de eigen buurt? Binnen het budget van de stadsdelen is een kleine post opgenomen voor wijkleefbaarheid. Hiermee worden kleinschalige problemen in de openbare ruimte opgelost die niet zijn ondergebracht in de reguliere contracten of grotere projecten en die de leefbaarheid in de wijk ten goede komen. Veelal betreffen dit zaken die door burgers worden aangedragen of die in samenspraak met burgers worden uitgevoerd. Een mooi voorbeeld is het convenant dat met de bewoners rond het Kastanjeplein is gesloten over beheer van het pleintje. Andere voorbeelden zijn extra hekwerkjes op verzoek van bewoners, het schilderen van een boombank, het verbeteren van een hondenuitlaatstrook etc. 2. Pagina 71: ‘In het najaar van 2010 is de tweejaarlijkse inspectie van de wegen afgerond. Hieruit blijkt dat de kwaliteit van de wegen lager is dan in 2008.' Heeft het college een verklaring voor de slechtere kwaliteit van Haagse wegen? Kan verdere achteruitgang voorkomen worden? (FS / DSB) De achteruitgang komt voort uit de toename van het aantal wegen in verblijfsgebieden, waar onderhoudsmaatregelen noodzakelijk zijn en niet uitgevoerd kunnen worden. Zoals in de nota Beheren op Niveau (RIS 163534) is aangegeven is het onderhoudsbudget ontoereikend om de wegen in de stad voldoende te onderhouden. Op grond van het beleidskader wegen is de laatste jaren prioriteit gegeven aan onderhoud voor hoofdwegen en fietspaden ten opzichte van wegen in de verblijfsgebieden. Dit heeft ertoe geleid dat de kwaliteit van de hoofdwegen en fietspaden in 2010 is gestegen tov 2008 en de kwaliteit van de wegen in verblijfsgebieden is gedaald. Daarnaast heeft ook de aanhoudende vorst tijdens de winter van 2009/2010 de schade aan asfalt op de hoofdwegen en in de wijken verergerd. 3. Pagina 72: ‘Om meer afval gescheiden in te zamelen zijn in 2010 onder andere blauwe minicontainers voor papier en karton uitgezet en zijn meer detaillisten klein chemisch afval gaan inzamelen.' Wat zijn de kosten en baten van de investering in gescheiden inzameling van papier? De resultaten van het uitzetten van blauwe minicontainers voor papier en karton laten vooralsnog zien dat de hoeveelheid gescheiden ingezameld oud papier & karton in die gebieden verdubbelt. Hiermee wordt gelijktijdig een verlaging van de totale hoeveelheid huishoudelijk restafval bewerkstelligd. Naast een verbetering van het milieurendement heeft de komst van de blauwe container het bewaren en vervolgens aanbieden van oud papier & karton ter inzameling laagdrempeliger gemaakt; volop bewaarvolume, gemakkelijk te plaatsen en verplaatsen (rollen). Voor de ingezamelde hoeveelheden
24
oud papier & karton ontvangt de gemeente een vergoeding uit het afvalfonds en hiernaast worden, door een afname van de hoeveelheid huishoudelijk restafval, verwerkingskosten vermeden. Op deze wijze wordt de investering in de containers binnen een redelijke afschrijvingstermijn terugverdiend. Ook de inzamelaar van het oud papier & karton heeft baat bij de nieuwe werkwijze. De arbeidsomstandigheden voor het personeel zijn verbeterd doordat de containers op wielen kunnen worden verplaatst en machinaal kunnen worden geleegd. Dit voorkomt klachten door vermindering van het vele sjouwen en tillen van oud papier & karton. De nieuwe werkwijze levert ook een bijdrage aan een schonere openbare ruimte. De kans op verwaaiing van oud papier & karton en zo het ontstaan van zwerfafval is afgenomen doordat wordt gewerkt met af te sluiten containers. Met de investering in de blauwe minicontainers is circa € 400.000,- gemoeid. 4. Kan becijferd worden wat de omvang is van het achterstallig onderhoud van kunstwerken (bruggen, viaducten en tunnels) evenals van verlichting van wegen? Wat is structureel de reden van het achterstallige onderhoud? Kan bij de beantwoording van die laatste vraag ook worden ingegaan op de samenwerking van DSO en DSB? Er is geen sprake van achterstallig onderhoud aan kunstwerken, maar wel van noodzaak tot vervanging van diverse kunstwerken. Dit omdat deze aan het einde van hun levensduur raken of inmiddels door stedelijke ontwikkelingen zwaarder belast worden dan waarvoor deze ooit ontworpen zijn. Er wordt niet ‘gespaard’ voor de vervanging van infrastructurele kunstwerken. Deze vervangingen worden uitgevoerd met behulp van projectgebonden, eenmalige investeringen. In het meerjarenplan dat u nog wordt aangeboden zal hierop nader worden ingegaan. Bij brief van 17 mei 2011 (RIS 180462) is de commissie Leefomgeving geïnformeerd over de financiële situatie van de openbare verlichting. DSO en DSB trekken samen op om beheerskosten al in een vroeg stadium inzichtelijk te hebben, zodat dit kan worden meegenomen bij de investeringsbeslissing. Programma 2.12 Economie CDA 1. Is het college tevreden met de waardering van het ondernemersklimaat met een 6,6? Zo ja, hoe ambitieus schat het college zichzelf in? Zo nee, wat is het streefcijfer? Ja, de gestelde doelstelling m.b.t. het Grotestedenbeleid (een 6,0 voor het algemene oordeel over het ondernemersklimaat) is ruim gehaald. In de opeenvolgende metingen is het algemene oordeel toegenomen (van een 6,4 in 2005, naar 6,5 in 2007 en een 6,6 in 2010. De hoogste score in de Benchmark is overigens behaald door de gemeente Helmond, een 7,2). Het college heeft de ambitie om het ondernemersklimaat in Den Haag nog verder te verbeteren. 2. Is het college tevreden over de werkzaamheden van de CV Starterspanden in 2010? Ja 3. Wat is er in 2010 gedaan om leegstand (kantoren, winkels en andere panden) tegen te gaan? De gemeente zet zich op diverse manieren in om de leegstand in vastgoed tegen te gaan. Denk hierbij aan accountmanagement voor zittende bedrijven, het acquireren van nieuwe bedrijven, winkelstraatmanagement, participatie in de landelijke Taskforce Aanpak leegstand kantoren, regulier overleg met bedrijven- en winkeliersverenigingen en de Haagse Taskforce Transformatie Kantoren. 4. Waarom heeft het college als doelstelling om een 6 te behalen voor dienstverlening aan ondernemers, terwijl ondernemers zo belangrijk zijn voor de stad? Geldt voor ondernemers het predicaat excellente dienstverlening niet?
25
De doelstelling van een 6,0 is reeds in 2004 vastgesteld, bij het opstellen van Grotestedenbeleid fase III. Het college vindt ondernemers erg belangrijk voor de stad. Op diverse terreinen wordt gewerkt aan excellente dienstverlening voor bedrijven en ondernemers. In dit kader wordt op korte termijn de nieuwe economische visie, de voortgang van het project Red Tape en het project Normenkader Dienstverlening aan Bedrijven aan de raad voorgelegd. Zie ook het antwoord op de eerdere vraag over dit onderwerp. 5. Wordt er gelet op de economische situatie gewerkt aan een aanpassing van kantorenstrategie in 2010? Ja, in het IpSO 2012 dat momenteel wordt opgesteld, wordt een fors aantal m2 geschrapt, mede vanwege de huidige economische situatie en de toenemende leegstand. Het college stelt een nieuwe kantorenstrategie op. Ook in deze strategie zal een aanpassing t.o.v. de kantorenstrategie 'de gebruiker centraal' worden doorgevoerd. VVD 1. Hoeveel m2 nieuwe kantoorruimte is in 2010 in Den Haag ontwikkeld/opgeleverd en voor welk deel was de overheid in brede zin daarvan opdrachtgever? In 2010 is er in totaal 83.750 vierkante meter kantoor in Den Haag opgeleverd. Hiervan was de overheid voor 22.900 vierkante meter de opdrachtgever. Deze realisatie betreft in zijn geheel het nieuwe stadsdeelkantoor Escamp aan de Leyweg. Programma 2.13 Sport CDA 1. Zitten in de genoemde 57 % ook de mensen die af en toe zelfstandig hardlopen of een baantje zwemmen? Ja. Het sportdeelnamecijfer wordt onderzocht volgens de RSO (Richtlijnen Sport Onderzoek). Sportdeelname wil zeggen dat iemand 12 keer of meer per jaar heeft gesport. 2.Wat is de reden dat niet alle jeugdsportcoördinatoren zijn aangesteld? Het kostte meer tijd om de juiste personen voor deze functies bij de verenigingen te vinden. Dit had onder andere te maken met het parttime karakter van de functie en de specifieke kwalificaties die nodig zijn. Daarnaast moest de kandidaat bij de vereniging passen. Inmiddels zijn de vier vacatures die eind 2010 open stonden, ingevuld. 3. Is het percentage sportdeelname berekend aan de hand van de RSO-norm? Ja. Zie antwoord op eerdere vraag. 4. Ligt de sportdeelname in Den Haag onder het landelijk gemiddelde? Zie bijvoorbeeld dat in onderzoek van SCP in 2007 er reeds een sportdeelname was van 61 % in Nederland.? Deze onderzoeken kunnen niet met elkaar vergeleken worden. Het Mulier Instituut heeft in het verleden geprobeerd de landelijke cijfers en de vier grote steden met elkaar te vergelijken. De onderzoeken blijken echter te verschillend om hier uitspraken over te kunnen doen.
26
VVD 1. Op pag. 83 staat dat er minder jeugdsportcoördinatoren zijn aangesteld dan verwacht (nog 4 vacatures). Zijn die intussen ingevuld of kunnen die binnenkort wel ingevuld worden? Alle openstaande vacatures zijn inmiddels ingevuld. 2. Op pag. 84 staat (m.b.t. de ontwikkeling van een zeezeilhaven) dat de samenwerking er op is gericht om marktpartijen te stimuleren om de zeilactiviteiten in Scheveningen verder te ontwikkelen. Wat houdt dat precies in en hebben zich al marktpartijen gemeld? De samenwerking met het Watersportverbond heeft in 2010 geleid tot de vestiging van het door NOC*NSF gecertificeerde Nationale Trainings Centrum voor zeilen. Vervolgens is in samenwerking met Innosport.nl, TU Delft, Haagse Hogeschool, NOC*NSF , het Watersportverbond en een aantal bedrijven een Innosportlab voor zeilen gevestigd in Scheveningen Haven. Het Innosportlab zeilen heeft tot doel om tot innovaties te komen ten behoeve van de zeilsport. Dit gericht op meer medailles voor de topzeilers én kansen voor bedrijven in de zeilbranche om vernieuwende producten, diensten en faciliteiten te ontwikkelen. Er zijn inmiddels 7 projecten gestart. Zo wordt met het oog op de Olympische Spelen 2012 onder andere gewerkt aan de ontwikkeling van innovatieve kleding, een mobile-eye en een zeilsimulator. Programma 2.14 Mediabeleid, monumenten, archeologie 1. Is het correct dat er meer dan 2000 gebouwen op de monumentenlijst staan van de gemeente Den Haag? Dit is correct, de gemeente heeft 2250 monumenten (Rijksmonumenten en Gemeentelijke Monumenten samen). 2. In de tabel op pagina 89 is aangegeven dat in totaal de baten -198.000 euro zijn, wat is de precieze betekenis van dit debetbedrag? De “baat” van € 198.000 is geen werkelijke opbrengst. Het bedrag heeft te maken met de verrekening van kosten uit eerdere jaren uit het ISV. 3. In de tabel op pagina 89 is aangegeven dat in totaal de lasten 1.053.000 zijn. 900.000 euro hiervan is gebruikt voor deelrestauraties aan de Grote Kerk en de Lutherse Kerk. Dit betekent dat er nog welgeteld 105.300 euro was te besteden aan andere gebouwen. Nu geeft het jaarverslag ook nog aan dat er een restauratie is geweest van de RK Kerk H. Jacobus de Meerdere (Parkstraat). Kunnen wij er van uit gaan dat de 105.300 euro hieraan is besteed? In 2010 bedroegen de kosten gemaakt door monumentenzorg € 1.053.000,- . De € 900.000,- voor deelrestauraties vielen niet onder deze post maar zijn in 2009 in het kader van de maatregelen tegen de recessie toegekend. 4. Hoeveel uit het bedrag bestemd voor monumenten ging naar personeelslasten voor de dienst? Van de € 1.053.000,- ging € 769.000,- naar personeelslasten en vormde € 283.000 het werkbudget van monumentenzorg bestemd voor onderzoek, educatie en enkele restauraties.
27
5. Het jaarverslag geeft aan dat we de Grote Kerk en de Lutherse Kerk gedeeltelijk hebben gerestaureerd. Kan het college de gedane investeringen van de diverse partijen uitsplitsen? Voor de beide deelrestauraties tezamen werd in 2009 € 900.000,- in het kader van de maatregelen tegen de recessie toegekend. De bijdrage aan de Grote Kerk had betrekking op het herstel van de glas-in-loodramen van het hoogkoor. De gemeentelijke bijdrage bedroeg € 600.000,- en de eigen bijdrage € 64,.000,-, ruwweg 10%. Naast deze restauratie heeft de kerk in de afgelopen jaren ook geregeld geld besteed aan grootschalig onderhoud, waaronder het dak, de aanleg van de binnenverlichting en het vloerherstel. De bijdrage aan de Lutherse Kerk had betrekking op de kap en het bordes. De gemeentelijke bijdrage bedroeg € 300.000,- en de eigen bijdrage € 35.000,-- eveneens ruwweg 10%. Naast deze restauratie heeft deze kerk ook het volledige schilderwerk van het interieur en de vensters uitgevoerd. 6. Is het college tevreden over de staat van het onderhoud van de ruim 2000 monumenten in 2010? Het college is redelijk tevreden. Inspanningen zullen nodig blijven om de monumenten in stand te houden. Er zullen altijd monumenten zijn die een ingrijpende restauratie behoeven (eens in de 50 jaar is elk monument aan een grote restauratie toe). Constante aandacht en vaak ook geld blijven daarom nodig om het cultureel erfgoed in goede staat te houden. Programma 2.15 Maatschappelijke ondersteuning CDA 1. Kan het college duidelijker aangeven waarom het aantal klanten WMO-voorziening dat aangeeft dat deze voorziening bijdraagt aan het zelfstandig blijven wonen achterblijft bij de schatting? Gebleken is dat meer mensen (stijging van 4%) met een beperking zelfstandig wonen. Tegelijkertijd geven minder klanten aan dat de Wmo voorziening bijdraagt aan het zelfstandig blijven wonen. De cijfers zijn dus tegenstrijdig. Een verklaring is dat respondenten de vraag anders dan bedoeld hebben opgevat. Het kan zijn dat mensen het gevoel hebben dat zij zonder bijvoorbeeld een simpele woonvoorziening als een aangepast toilet of beperkte huishoudelijke hulp ook thuis zouden kunnen blijven wonen. Wij zullen met het onderzoeksbureau in gesprek gaan om vragen verder te verduidelijken en vragen toe te voegen om meer zicht te krijgen op de reden waarom mensen een bepaald antwoord geven. 2. Het aantal mensen met een beperking die zelfstandig wonen zijn met bijna 4 procent toegenomen. Met welke maatregelen is dit gerealiseerd? Zijn deze maatregelen voor een langere periode vastgelegd? Om mensen met een beperking in staat te stellen om langer zelfstandig te kunnen wonen, verstrekt de gemeente individuele voorzieningen als Hulp bij het huishouden en woonvoorzieningen. Het gebruik van de voorzieningen is de afgelopen jaren toegenomen. Dat is een verklaring voor de toename van 4%. De maatregelen zijn in een gemeentelijke verordening vastgelegd. 3. Vrijwilligersorganisaties konden gebruik maken van ruimte in de gesubsidieerde Haagse welzijnsaccomodaties: nu zijn er in 2010 ook buurthuizen gesloten, welke gevolgen heeft dit gehad voor het gebruik maken van welzijnsaccomodaties door vrijwilligersorganisaties? Met ingang van 2011 wordt een twintigtal welzijnsaccommodaties afgestoten. Conform afspraak wordt een accommodatie pas afgestoten als voor de activiteiten, waaronder de van de accommodatie gebruikmakende vrijwilligersorganisaties een alternatieve ruimte is gevonden. In 2011 zijnde activiteiten van zes welzijnsaccommodaties succesvol geherhuisvest. Voor de vrijwilligersorganisaties die ruimte gebruikten in de accommodaties is elders onderdak gevonden.
28
4. Wat is de betekenis van het woord ‘contact’ in de zinsnede op pagina 92: ‘Er is contact gelegd met 15.000 vrouwen die weinig sociale contacten hebben…”? Is dit eenmalig aangebeld, een korte gesprek over het weer, een daadwerkelijk diepgaand gesprek over de levenssituatie of een blijvend contact en bezoek aan buurtvrouwenhuizen? Het contact is gelegd door bewoonsters, vrouwenorganisaties en andere instellingen zoals scholen en corporaties. Aanvankelijk is gekozen voor een kwantitatieve aanpak waarbij een kort gesprek als contact is geregistreerd. Naar aanleiding van een aanbeveling van de Visitatiecommissie Emancipatie is begin 2010 samen met de instellingen een nieuw doel voor het leggen van contact besproken. Niet het aantal ‘contacten’ is hierbij uitgangspunt, maar de vervolgstappen om de vrouwen te laten doorstromen naar activiteiten, taallessen, vrijwilligers- en/of betaald werk. 5. Is er een verklaring voor het feit dat voor het eerste in jaren een hoger percentage van de Haagse bevolking weer naar buurthuizen komt? De afgelopen jaren is geïnvesteerd in het verbeteren van de uitstraling van de entree van de verschillende buurthuizen. Hierdoor is de fysieke toegang van de accommodaties verbeterd wat heeft geresulteerd in een groter aantal bezoekers van de centra. 6. Hoe is het in het eerste jaar vergaan met de gerealiseerde ontmoetingscentra voor dementerende ouderen en hun partners? Hoewel de ontmoetingscentra nog niet een heel jaar operationeel zijn, kunnen wij vooruitlopend op de geplande evaluatie, het volgende meedelen. De deelname van (licht)dementerenden en hun mantelzorgers verloopt boven verwachting. Er wordt gekeken naar uitbreiding van het aantal dagen dat het ontmoetingscentrum open is. Er is een behoefte aan deze vorm van opvang van dementerenden en ondersteuning van mantelzorgers. 7. Wat is de rol van adviseurs in de ledenraad van SOC? Tot voor kort werd de Stedelijke Ouderencommissie (SOC) geadviseerd door wijkouderengroepen. Deze groepen zijn er steeds minder. Om toch gevoed te worden met specifieke informatie over ouderen worden in de stad werkzame ouderconsulenten betrokken bij de SOC. Per tourbeurt is steeds één ouderenconsulent aanwezig die de SOC vergadering bijwoont en de SOC informeert over actuele zaken in de verschillende stadsdelen aangaande ouderen 8. Het aantal hulpvragen is 204.869. Heeft het college er zicht op welke hulpvragen hierbij de boventoon voeren en is hier in 2010 (ook op basis van cijfers en feiten uit voorgaande jaren) ook actie op ondernomen in de vorm van versoepeling / vereenvoudiging o.i.d? Uit de registratie blijkt dat vragen met betrekking tot inkomen (34%) en financiële (schulden) (36%) vraagstukken het meeste voorkomen. Bij Sociaal Raadslieden heeft 44% van de hulpvragen betrekking op Rijksregelingen en vooral belastingvraagstukken. In de afgelopen jaren zijn verschillende maatregelen genomen om de burger efficiënter en effectiever van dienst te kunnen zijn. Zo zijn de armoederegelingen sterk vereenvoudigd. VVD 1. Op pag. 94 staat dat het i.h.k.v. de WMO de taak is o.m. Sociaal Juridische Dienstverlening te bieden, die door verschillende partners wordt uitgevoerd. Daarbij staat niet de Haagse Wetswinkel vermeld, die wel gesubsidieerd werd door de gemeente Den Haag. Wij hebben begrepen, dat die subsidie per 1-1-2012 zal worden beëindigd (brief BOW.2011/304 d.d. 28 4-2011). Wat betekent dit voor de continuïteit van de sociaal juridische dienstverlening? Komt de toegankelijkheid en de kwaliteit van die dienstverlening hier niet mee in gevaar?
29
Voor de te realiseren taakstelling op het programma Volksgezondheid en Zorg wordt overwogen om de subsidie aan de Haagse Wetswinkel te beëindigen. Een voorstel over de te realiseren bezuinigingstaakstelling en de daarvan deel uitmakende overwegingen zal binnenkort aan de betrokken raad(scommissie) worden voorgelegd. 2. Op pag. 94 staat dat de Meldcode bijna 3x meer meldingen heeft behandeld dan in 2009. Wat zijn daarvan de redenen en kon dat opgevangen worden binnen de personele en budgettaire kaders? De meldcode bestaat nog relatief kort. 2009 was een opbouwjaar. Toen is veel aandacht besteed aan het bekend maken van de meldcode. Als gevolg daarvan weten intermediairen de meldcode nu goed te vinden. Daarnaast heeft de groei te maken met de versobering van de AWBZ). Sociaal casemanagement/ meldcode is één van compenseerde maatregelen vanuit de Wmo. Met de meldcode wordt dus voorzien in een al langer bestaande behoefte. Met de aanpak worden goede resultaten bereikt, zo blijkt uit onderzoek. Het aantal meldingen was iets hoger dan gepland, maar is binnen de personele en financiële kaders behandeld. Programma 2.16 Volksgezondheid en zorg CDA 1. Graag wil het CDA van het college duidelijke cijfers van het aantal dak- en thuislozen in Den Haag. In de raadsvergadering van 2 december 2010 gaf wethouder Baldewsingh aan dat er 150 personen daadwerkelijk op straat leefden en dat er 1800 personen bezig waren met een trajectplan. Nu staat hier bij de topindicator dat het aantal dak- en thuislozen met trajectplan afgezet tegen het totaal aan dak- en thuislozen 2000/2000 is. Hiermee zijn nog geen cijfers gegeven over het daadwerkelijke aantal personen dat op straat leeft. Een vraag bijvoorbeeld is of er nog personen met een trajectplan op straat leven en slapen? Kan het college de huidige situatie schetsen? Van 150 personen van de doelgroep van Den Haag Onder Dak is bekend dat ze regelmatig op straat slapen (RIS 174976). Dat betreft zowel feitelijk daklozen als mensen die afwisselend verblijven in de nachtopvang, bij vrienden/familie of in marginale vormen van huisvesting (schuurtjes, slooppanden). Per dag slapen gemiddeld 16 personen buiten. Deze gehele groep is in beeld bij het Haagsstraatteam. Het trajectplan start zo snel mogelijk. Dat betekent voor deze groep, dat gestart is met ondersteuning op trajectonderdelen zoals medische zorg, daklozenuitkering en zorgverzekering, maar dat er nog geen definitieve huisvesting is geregeld. 2. Het aantal SOA-consulten is fors toegenomen (19% meer t.o.v. 2009) in Den Haag. Ook het aantal gevonden SOA is hoog: 1.349. Het aantal soa-consulten is fors toegenomen en het aantal gevonden soa’s ook. Er is echter geen sprake van een ‘verhoogd vindpercentage’. Dat betekent dat over de jaren heen een vrij constant aandeel van de cliënten een soa heeft (ca. 14.7% van cliënten die zich bij ons melden). Het aantal gevonden soa’s is weliswaar toegenomen in absolute aantallen, dit lijkt te kunnen worden toeschrijven aan het feit dat er fors meer cliënten bij het soa-centrum zijn geweest (en daarmee meer soa gevonden zijn). Het vindpercentage wordt door de jaren heen gevolgd omdat binnen dit vindpercentage we wel veranderende trends zichtbaar zijn. Op basis van deze veranderingen worden de (voorlichtings) activiteiten waar nodig aangepast. 2.a Betreft dit recidieven of gaat het om nieuwe gevallen? Zijn er cijfers beschikbaar naar sekse, leeftijd en etniciteit? Het is moeilijk om hierover een uitspraak te doen, bij het Regionaal soa-centrum is het mogelijk anoniem te laten testen en de zorg is aanvullend op de huisartsenzorg. Bij HIV en Hepatitis B zijn bovendien geen ‘recidieven’ mogelijk. Wel bij gonorroe, chlamydia en
30
syfillis. Vroege recidieve is wel zichtbaar wanneer behandelvoorschriften niet goed gevolgd zijn. Behandeling voor de meeste soa levert geen garantie op bescherming in de toekomst. 3. Is er een overzicht te geven van de verschillende soorten gevonden SOA naar sekse, leeftijd en etniciteit? Ja, deze zijn beschikbaar en worden momenteel verwerkt door de GGD en o.a. gepubliceerd in de gezondheidmonitor en in het jaarverslag 2009-2010 van het regionaal SOA centrum dat binnenkort verschijnt. De etniciteit binnen de gegevens van het Regionaal soa-centrum wordt momenteel in kaart gebracht. 4. Wat heeft de GGD in 2010 gedaan om de risicogroepen te bereiken, teneinde de incidentie te verlagen? ) Het is de vraag of de GGD de "incidentie" rechtstreeks kan verlagen. Beter is te spreken over prevalentie en preventie. Het Regionaal soa -centrum is niet alleen een polikliniek, maar een centrum met preventieve activiteiten. De epidemiologische trends worden nauwlettend in het oog gehouden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast zijn de behandelingen in het Regionaal Soa centrum aangepast aan de laatste stand der techniek. De GGD geeft voorlichtingen aan scholen, belangengroeperingen en doelgroepen. Op aanvraag, en deels actief wervend. Ook is de GGD actief op de vele festivals en evenementen in Den Haag. Daarbij worden de risicogroepen (jongeren, mannen die seks hebben met mannen, prostituees en allochtonen) bewust opgezocht. Ook worden de professionals die contact hebben met deze groepen actief benaderd. 5. Is er in Den Haag een programma geweest om jonge meiden te vaccineren tegen het HPV (virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt)? Ja, dit is gelopen via de GGD. Den Haag heeft in 2009 en 2010 deelgenomen aan de landelijke vaccinatiecampagnes tegen HPV. Ook is de reguliere vaccinatie tegen HPV (opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma) inmiddels opgenomen in het programma van de Jeugdgezondheidszorg van de GGD Den Haag. 6. Hoe worden jongeren betrokken voor deelname aan het Love Life festival? Is er een overzicht te geven van het aantal scholen dat deelneemt aan dit Festival? Tijdens de weken voorafgaand aan het Love Life Festival en tijdens het Festival zelf zijn groepjes jongeren in busjes naar schoolpleinen en jongerenfeesten gegaan om hen te attenderen op het festival. Hiermee zijn de volgende scholen(gemeenschappen) bezocht.: ROC Mondriaan (verschillende locaties) Hogeschool Inholland, Haagse Hogeschool, Nova college, Segbroek college, de Populier, Hofstad lyceum en Northgo college. 7. Wordt er bij jongeren geëvalueerd of deze actie hen aanspreekt en of dit leidt tot intenties voor gedragsverandering t.a.v. condoomgebruik? Er is geen evaluatieonderzoek gekoppeld aan het Love Life Festival. Wel is te merken door de reacties op internet en in de social media dat deze directe wijze van benadering ertoe leidt dat jongeren over seksualiteit en condoomgebruik gaan praten. 8. Hebben alle maatregelen op het gebied van huiselijk geweld ervoor gezorgd dat het aantal meldingen van huiselijk geweld ten op zichte van 2009 is verminderd? Doel van onze inspanningen van de aanpak huiselijk geweld is juist dat het aantal meldingen van huiselijk geweld stijgt, niet daalt. Het steunpunt wordt steeds bekender als meldpunt van huiselijk geweld, maar onderzoek (zie Evaluatie huiselijk geweld 2009, GGD Den Haag) wijst uit dat maar een zeer klein deel van het aantal incidenten van huiselijk geweld - het spreekwoordelijke topje van de
31
ijsberg - ook daadwerkelijk gemeld wordt bij de politie of bij het steunpunt. Om huiselijk geweld te kunnen aanpakken, is het allereerst noodzakelijk dat bekend wordt bij wie zich dit afspeelt, met andere woorden: dat slachtoffers zich melden! Daar staat of valt onze aanpak mee. In dat opzicht hebben we dus nog een wereld te winnen. VVD 1. Op pag. 97 staat dat de nota Gehandicapten t/m 2011 loopt en in 2010 21 van de 40 actiepunten volledig of grotendeels zijn afgerond (5 volledig en 16 krijgen nog een vervolg). Dat betekent, dat er dit jaar van de 40 actiepunten nog 19 actiepunten volledig afgerond moeten worden en nog 16 gedeeltelijke van vorig jaar. Welke actiepunten moeten (grotendeels) nog afgerond worden en hoe gaat het college dat allemaal (19 volledig + 16 gedeeltelijk) realiseren binnen dit jaar? VDMO/ OCW De 16 acties die al gestart zijn kennen vanwege hun omvang een doorlooptijd tot 2012 en zullen eind dit jaar allen afgerond zijn. In april 2011 is de commissie Samenleving geïnformeerd in een voortgangsrapportage over de nota 'Hoezo gehandicapt?! Naar het zich laat aanzien zullen 10 van de 19 acties niet door kunnen gaan. Dit vanwege de bezuinigingstaakstelling waardoor er een heroverweging binnen de verschillende portefeuilles moet plaatsvinden. Daarnaast blijkt dat bij een aantal voorgestelde acties de verantwoordelijkheid buiten de beïnvloedingssfeer van de gemeente ligt. Dit was bij de vaststelling van de nota in 2009 niet te voorzien. Programma 2.17 Verkeer CDA 1. Kan het college z.s.m. de cijfers m.b.t. de topindicator t.a.v. parkeren geven. Hoe heeft het college in 2010 zonder de cijfers toch voorstellen kunnen doen voor het invoeren van betaald parkeren? De cijfers m.b.t. de topindicator ‘Aantal buurten met een parkeerdruk groter dan 90%’ zullen worden gepresenteerd in het jaarverslag 2011. Deze gegevens worden systematisch en voor de hele stad verzameld in het kader van de nog op te stellen parkeermonitor. Deze monitor is een onderdeel van de uitvoeringsagenda van het Parkeerkader Den Haag, dat eind 2009 is vastgesteld. Los van de parkeermonitor worden er ook op basis van klachten van bewoners en/of geconstateerde parkeeroverlast, parkeertellingen en –onderzoeken uitgevoerd. In 2010 betrof een viertal gebieden. In drie buurten werd geconstateerd dat de parkeerdruk zich boven de 90% bevond en is gekozen voor een parkeerregeling. Het betrof de parkeerregeling in de Heesterbuurt-Noord, de Bomenbuurt en de uitbreiding van de regeling in de Zeeheldenbuurt. Een vierde geval betrof de Schilderswijk. Dit voorstel is gedaan naar aanleiding van het raadsbesluit ‘Aanpak Parkeren Woongebieden’ (RIS155060_04-JUN-2008) waarin werd besloten om in een aantal buurten met een te hoge parkeerdruk betaald parkeren op straat in te voeren. Het ging daarbij om de laatste fase van de uitvoering van dat besluit. 2. Bij vervoerswijzekeuze staat dat 6% van de mensen het Openbaar Vervoer gebruiken om sporten te recreëren en hun hobby te beoefenen. Is het college tevreden met dit percentage en wat is er in 2010 gebeurd om dit percentage te verhogen? Het college heeft geen specifieke doelen voor het vergroten van het OV-aandeel per reismotief. Wel heeft het college in het ontwerp van de Haagse Nota Mobiliteit doelen gesteld voor de groei van het OV-aandeel als geheel. Dat moet tot 2020 met 20 tot 30% toenemen. Deze winst moet vooral worden behaald op de ‘zware’ vervoersrelaties in de spitsperioden. Recreatief vervoer vindt vooral buiten de spitsperioden plaats en heeft een zeer diffuus herkomsten- en bestemmingenpatroon. Er is dan ook geen specifiek beleid en maatregelenpakket geformuleerd dat louter is gericht op beïnvloeding van de modal split in het recreatief vervoer. Wel profiteren ook recreatieve verplaatsingen mee van de maatregelen die zijn gericht op het verbeteren van de kwaliteit (frequentie, snelheid, comfort) van het
32
regionale OV-netwerk als geheel. Hierin zijn ook in 2010 stappen gezet die vooral de voorbereidingsfase van RandstadRailprojecten betreffen. 3. Heeft de gemeente in 2010 onderzoek gedaan naar mogelijke fietsenstallingen in en rond het centrum, bijvoorbeeld onder panden aan de Grote Marktstraat? Het realiseren van (inpandige) fietsenstallingen in het centrum verloopt moeizaam als gevolg de bereidwilligheid en de te stellen eisen van potentiële verhuurders van beschikbare ruimten. Zo was er de mogelijkheid om een grote fietsenkelder te realiseren onder het pand van Zeeman, waarbij de ingang direct aan de Grote Marktstraat zou komen te liggen. Helaas trok de verhuurder van de kelder zich op het laatste moment terug. Verder zijn locaties onderzocht in het gebouw van het Stadsgewest Haaglanden en in het voormalige gebouw van de Reclassering, evenals het gebruik van een opslagruimte van de V&D (alle in de Grote Marktstraat). Alle betrokken eigenaren hebben in 2010 uiteindelijk besloten niet mee te werken aan het realiseren van een openbare fietsenstalling op deze locaties. Eind 2010 is een nieuwe mogelijkheid ontstaan voor een fietsenkelder en wel in een ondergrondse parkeerlaag in parkeergarage de Laan. Deze mogelijkheid lijkt zeer kansrijk en wordt nu verder uitgewerkt. 4. Wat heeft het verlagen van het stallingstarief betekent voor het terugverdieneffect van de Biesieklettes? Het gebruik van de fietsenstallingen van Biesieklette in de binnenstad is mede in het kader van de evaluatie van het VCP – dit jaar onderzocht. In grote lijnen blijken er ten opzichte van 2009 ca. 23% meer fietsen in de stallingen te zijn gestald. Er is echter niet eenduidig te bepalen in hoeverre dit is te wijten aan de tariefsverlaging. In dezelfde periode is het VCP ingevoerd, wat heeft geleid tot een toename van het fietsgebruik bij binnenstadsbezoek en dus ook tot een groei van het aantal bij Biesieklette gestalde fietsen. Het terugverdieneffect per gestalde fiets is vanzelfsprekend lager omdat het tarief is gedaald. Voor het bepalen van de vermindering van het totale terugverdieneffect moet ook de groei van het aantal gestalde fietsen als gevolg van de tariefsverlaging worden verdisconteerd. Omdat dit vanwege de effecten van het VCP niet eenduidig is vast te stellen, is ook de exacte betekenis van de tariefsverlaging op het terugverdieneffect niet met zekerheid te bepalen. 5. Het jaarverslag geeft enkele doelstellingen over aandeel openbaar vervoer en het netwerk Randstadrail. Staan deze doelstellingen, met het oog op komende bezuinigingen, nog overeind? De ambitie over de groei van het aandeel openbaar vervoer van gemiddeld 2% per jaar moet leiden tot een groei van 20 tot 30% in 2020. Hiermee sluit de gemeente aan op de groeidoelstellingen van het stadgewest Haaglanden. Deze ambitie staat wat betreft het college nog steeds overeind. Echter, de aangekondigde bezuinigingen op het stedelijke en regionale openbaar vervoer zullen hierop van invloed zijn. Haaglanden probeert bij de invulling van de bezuinigingen de realisering en de bediening van het Netwerk Randstadrail zoveel mogelijk te ontzien. Bezuinigingen in de bediening worden zoveel mogelijk gezocht in de ‘stille’ uren, waar het effect op de reizigersgroei zo beperkt mogelijk is. Vooralsnog blijft de groeiambitie van het stadsgewest Haaglanden en de gemeente overeind. In hoeverre deze geëffectueerd kan worden, is uiteraard afhankelijk van de beschikbare exploitatie- en investeringsmiddelen. 6. Het jaarverslag spreekt over gegarandeerde autobereikbaarheid van belangrijke (top)locaties. Zit er hier nog een rangschikking in welke locaties allereerst voor verbetering in aanmerking komen? Het concept van de gegarandeerde bereikbaarheid van ‘toplocaties’ is opgenomen in het ontwerp van de Haagse Nota Mobiliteit. In principe is daarin geen prioriteitsvolgorde tussen de verschillende locaties aangegeven. Wel is het zo dat onder invloed van de economische crisis de ruimtelijke beleidsinspanningen vooral worden gericht op de centrale zone van Den Haag. De meeste toplocaties bevinden zich ook binnen die centrale zone. Binnen die locaties ligt het voor de hand om prioriteit te verlenen aan de locaties met het grootste bedieningsgebied (internationale toplocaties). In de centrale zone zijn dit Scheveningen Bad, de Internationale Zone en het Centrum.
33
7. Over de Internationale Ring zal in 2011 een verkenning worden afgerond met een voorkeursalternatief. Is de inschatting dat voor de aanleg van de Internationale Ring voldoende financiële middelen beschikbaar zijn? In 2011 zal de Verkenning Internationale Ring-West worden afgerond. Eén van de te doorlopen stappen zal zijn het vinden van financiële middelen. Om gericht te zoeken naar Financiële middelen, moet eerst bekend zijn welke effecten de mogelijke oplossingsrichtingen hebben. Oplossingen en financiële dekkingsmogelijkheden bepalen uiteindelijk de fasering van de uitvoering van het project. De omvang van de investeringen en de dekkingsmogelijkheden hangen ook samen met de uitkomsten van de MIRT-verkenning Haaglanden, die in het najaar van 2011 worden verwacht. Al met al is het college nog verre van zeker van de Financiële dekking van de aanleg van de Internationale Ring West. 8. Waar waren in 2010 de gevaarlijke kruispunten en wat is hier aan gedaan? De in verkeerskundig opzicht gevaarlijkste kruisingen worden bepaald aan de hand van de geregistreerde verkeersongevallen. Deze cijfers worden op basis van meldingen bij de politie bijgehouden door Rijkswaterstaat. Dit geldt ook voor ongevallen op het stedelijke wegennet. Rijkswaterstaat publiceert de verkeersongevallencijfers over een bepaald jaar altijd halverwege het jaar daarop. Om die reden zijn de cijfers over 2010 nog niet beschikbaar en kan niet met zekerheid worden gezegd welke kruisingen in 2010 de verkeersonveiligste waren. Het college kan de raad daarover wel informeren zodra de cijfers over 2010 beschikbaar komen. Overigens wordt aan de hand van het Meerjarenplan Verkeersveiligheid voortdurend gewerkt aan verbetering van de verkeersveiligheid. De nadruk daarbij ligt op het verbeteren van zogenaamde black spots, het realiseren van 30 km/zones en het aanpakken van verkeersonveilige routes. Bij zware ongevallen en op basis van meldingen van burgers worden potentieel verkeersveilige situaties altijd nauwkeurig bekeken. Hierbij wordt standaard gekeken naar de meerjarige ongevallenhistorie. We gaan nooit alleen op één jaar of één incident af. Indien nodig worden maatregelen uitgevoerd. Ook in 2010 is dit de werkwijze geweest. 9. Hoeveel parkeerplekken zijn er aangelegd in 2010? Is het college hiermee voldoende op stoom om de 2500 parkeerplekken te realiseren? Het programma P2500 sluit naadloos aan op het in 2009 vastgestelde Haagse Parkeerkader. In het parkeerkader is aangegeven dat in een aantal buurten een nijpend tekort aan parkeerplaatsen bestaat. Reeds toen is gestart met het waar mogelijk toevoegen van parkeerplaatsen, waarbij getracht wordt mee te liften met reeds geplande werkzaamheden en herinrichtingen. Het nieuwe college werkt aan het programma P2500, waarbij de doelstelling is deze raadsperiode 2500 parkeerplaatsen toe te voegen. Ook bij P2500 wordt een tweesporen-aanpak gehanteerd: enerzijds ad hoc meeliften met reeds geplande werkzaamheden, anderzijds een gestructeerde planmatige aanpak. Op dit moment is niet bekend hoeveel plaatsen er sinds 2010 extra zijn toegevoegd. De commissie Leefbaaromgeving wordt echter op zeer korte termijn over de voortgang van P2500 geïnformeerd. Hierbij is naar verwachting informatie beschikbaar over reeds gerealiseerde parkeerplaatsen. 10. Zijn er nog meer kraagregelingen nodig in Den Haag of is het gedaan met het ‘uitwijkgedrag’? Voor het toepassen van de Kraagregeling Parkeren zijn destijds criteria opgesteld. Op dit moment lijken er zich geen gebieden voor te doen, die voldoen aan deze criteria. 11. Op pagina 107 (onder kopje parkeren op straat) staat dat “Tussen de Valkenboskade en de Goudenregenstraat was er begin 2010 nog geen draagvlak voor betaald parkeren. Per 1 juli is daarom tussen de Groot Hertoginnelaan en de Valkenboskade betaald parkeren ingevoerd. Ook op de Laan van Meerdervoort, tussen deze twee straten, moet per 1 juli betaald worden om te parkeren”. Klopt de constatering dat er dus geen draagvlak was voor het invoeren van betaald parkeren in deze buurt? (VBV / DSO)
34
Het klopt dat er in 2009 aanvankelijk geen draagvlak is geconstateerd voor het invoeren van betaald parkeren in delen van de bomen- en bloemenbuurt. Het college heeft hier destijds op gereageerd door het voorstel aan te passen en alleen in de Bomenbuurt betaald parkeren in te voeren. Na invoering van het betaald parkeren per 1 juli 2010 kwamen er veel parkeerklachten uit de bloemenbuurt. Bij een nader parkeeronderzoek en draagvlakonderzoek werd wel draagvlak geconsteerd voor het invoeren van betaald parkeren in een deel van de Bloemenbuurt. Dit heeft geleid tot een collegebesluit om in het najaar tot invoering over te gaan. 12. Hoeveel scholen in Den Haag hebben het verkeersexamen stopgezet in 2010? En kan het college inschatten wat de gevolgen zijn voor 2011? In 2010 hebben 114 scholen meegedaan aan het verkeersexamen. Naar aanleiding van foutieve berichtgeving in de media dat het verkeersexamen zou worden stopgezet, is er verwarring ontstaan waardoor scholen zich mogelijk zouden afmelden voor deelname. Het verkeersexamen wordt echter niet stopgezet, maar de uitvoering – die nu nog door Veilig Verkeer Nederland met behulp van vrijwilligers wordt gedaan – zal door een andere instantie worden overgenomen. Naar de beste kandidaat hiervoor wordt op dit moment nog gezocht. In Den Haag heeft deze berichtgeving en verwarring niet geleid tot afmeldingen van scholen voor deelname aan het verkeersexamen. In 2011 is het verkeersexamen in mei afgenomen. Hieraan hebben 115 scholen deelgenomen. Er waren ook dit jaar geen afmeldingen. 13. Het college geeft aan dat in vijf gebieden een 30 km/uur zone is ingevoerd. Stonden er voor afgelopen jaar nog meer gebieden op de nominatie om te worden omgetoverd in 30 km/uur zones? In het verleden is besloten om in principe alle woonstaten van Den Haag in te richten als 30 km/uur zone. Inmiddels is dit in ca. 80% van de woonstraten gerealiseerd, waarbij is begonnen met de potentieel verkeersgevaarlijkste straten. Ten aanzien van de resterende woonstraten wordt voor wat betreft de inrichting tot 30 km/uur zones meegelift met geplande riolerings- en onderhoudswerkzaamheden. Hiermee worden kosten bespaard. Omdat niet altijd goed te voorzien is in welke straten in welke perioden werkzaamheden uitgevoerd zullen worden, is er per jaar geen vaste taakstelling ten aanzien van het aantal als 30 km/uur zone in te richten woonstraten. Programma 2.18 Wonen CDA 1. Kijkt het college bij de wens om almaar groter te worden ook naar de negatieve aspecten van meer inwoners? In de jaren 60 van de vorige eeuw woonden er 600.000 inwoners in Den Haag. De inwoneraantallen zijn vervolgens fors gedaald doordat er steeds minder mensen in een woning wonen en door de trek van middeninkomens naar omliggende groeigemeenten. Een dusdanige daling van de bevolking leidt tot verschraling van voorzieningen die aan alle burgers ten goede komen, zoals winkels en scholen. Ook de investeringsmogelijkheden nemen af doordat de uitkeringen uit het gemeentefonds dalen. Om die negatieve spiraal te doorbreken is groei noodzakelijk om de economie van de stad en de werkgelegenheid voor de inwoners op peil te houden. Het college zet in op relatief beperkte en selectieve groei met vooral huishoudens met midden en hoge inkomens. Daarnaast zetten we in op duurzame groei, en hebben we veel oog voor de leefbaarheid van de stad, en op handhaving.
35
2. Kan het college ook uitsplitsen welk type / soort woningen zijn gebouwd (graag aantal en specifieke omschrijving). (Cijfers zijn gebaseerd op opgeleverde woningen) Totale nieuwbouw in 2010 Den Haag aantal woningen Totale nieuwbouw
1973
Koopwoning
899
Huurwoning
1074
1+2 kamers
84
3 kamers
536
4 kamers
1003
5 kamers
310
6 en meer kamers
40
Eengezinswoning
885
Meergezinswoning
1088
Totale nieuwbouw 2010 Den Haag, naar een-meergezins woning, koop-huur woning en aantal kamers Een/meergezins
Aantal kamers Koop/huur
Eengezinswoning
Meergezinswoning
Totaal
1+2
3
4
5
6 en meer
Totaal
Koopwoning
1
0
444
134
25
604
Huurwoning
7
8
135
118
13
281
Totaal
8
8
579
252
38
885
Koopwoning
68
150
64
11
2
295
Huurwoning
8
378
360
47
0
793
Totaal
76
528
424
58
2
1088
Koopwoning
69
150
508
145
27
899
Huurwoning
15
386
495
165
13
1074
84
536
1003
310
40
1973
Bron: DHIC/Gemeente Den Haag, DSO/BTD, bewerking afdeling Onderzoek. * maandelijkse opgave BTD aan CBS (inclusief:138 recreatiewoningen Haven Scheveningen)
36
3. Menigmaal wordt de moeilijke economische periode genoemd en de relatie hiervan met de woningbouw. Kan het college aangeven wat de gevolgen hiervan zijn op het doelgroepenbeleid van de gemeente? Welke doelgroepen lijden hieronder? Door de stagnerende woningmarkt lukt het op dit moment onvoldoende om midden- en hoge inkomens (zie ook beleidsdoelstellingen van de Woonvisie) aan te trekken. Effect is ook dat de doorstroming stagneert. De mogelijkheid bestaat dat daardoor zwakke groepen in de knel komen. Tot nu toe zijn er geen signalen dat doelgroepen het als gevolg van de economische crisis extra zwaar hebben.Het college blijft zich inzetten om doelgroepen die het moeilijk hebben van adequate huisvesting te voorzien. Het college is van mening dat deze groepen niet onder de economische crisis mogen leiden. Met de Haagse corporaties is afgesproken dat 30 % sociale woningbouw wordt gerealiseerd in de periode t/m 2014. Voor groepen die het moeilijk hebben om zelf in huisvesting te voorzien zoals gehandicapten en grote gezinnen worden extra inspanningen verricht door de corporaties. Het college volgt nauwlettend de ontwikkelingen in het sociale segment om te zorgen dat de slaagkansen van diverse doelgroepen op een acceptabel niveau blijven, en neemt zo nodig maatregelen als blijkt dat dat niet het geval is. 4. Ambitie voor collegeperiode is 1500 studentenkamers. Was het college in 2010 voldoende op stoom? Het college kan met trots terugkijken op 2010. De lopende projecten leveren de komende jaren 1977 nieuwe kamers op voor de stad. In 2010 zijn daarvan 123 woningen opgeleverd. Het betreft de Campusstudio's aan het Stamkartplein voor studenten van het Leiden University College The Hague. Daarnaast is in 2010 begonnen met de bouw van 135 woningen in het project de Klok. Daarnaast waren de projecten the House of Music voor conservatoriumstudenten en de Stationsweg 45-49 eind 2010 in een vergevorderd stadium (samen goed voor 58 woningen). De ambitie wordt dus gehaald deze periode en het college blijft inzetten op een voldoende gevarieerd studentenwoningaanbod van een uitstekende kwaliteit. 5. Waarom heeft het college afgezien van een leegstandsverordening? Het college wil bij het tegengaan van de leegstandsproblematiek in Den Haag uit gaan van een positieve en constructieve benadering in plaats van een negatief dwingende aanpak (zie rm RIS177236). Het college heeft daarom afgezien van een leegstandsverordening. De Haagse Taskforce “Wonen in Kantoren” is van deze constructieve benadering een uiting. De Taskforce, die een projectmatige aanpak kent, heeft als doel om knelpunten met wet- en regelgeving te verzamelen inzake transformatie voor de lobby op G4- en Rijksniveau. Ook is het de bedoeling om binnen afzienbare tijd ten minste twee transformaties van kantoren re realiseren. Het doorbreken van zowel interne als externe knelpunten speelt hierbij een rol. 6. Het college geeft aan dat achterstanden op handhaving in bepaalde wijken worden ingelopen. Welke wijken zijn dit en op basis waarvan is de keuze gemaakt voor deze wijken en ligt de gemeente voldoende op streek m.b.t. het inlopen van handhaving? Het gaat hier om de wijken, waar de Haagse Pandbrigade actief is. Er zijn bepaalde wijken in de beheerfase en een aantal in de projectfase bij de Haagse Pandbrigade. De achterstanden op handhaving worden ingelopen in de gebieden, waar de Haagse Pandbrigade in de projectfase zit. Dit betekent dat na een eerste digitale schouw de adressen met een vermoedelijke overtreding gecontroleerd worden. Het gaat om de wijken Transvaal, Schilderswijk, Stations/rivierenbuurt en Den Haag Zuid-West. In de wijken in de beheerfase worden de ingelopen achterstanden geborgd door blijvende inzet van de Haagse Pandbrigade. De keus voor de wijken is gebaseerd op de kwetsbaarheid met betrekking tot leefbaarheid van de wijken. Het inlopen van de achterstanden ligt op koers. Na verwachting wordt eind 2012 de projectfase van de Haagse Pandbrigade in Den Haag Zuid-West afgerond.
37
7. Er zijn 205 hennepkwekerijen aangeschreven. Betekent aanschrijven hetzelfde als oprollen? Nee, de gemeente Den Haag rolt geen hennepkwekerijen op. Dit is een taak van de politie Haaglanden. De gemeente Den Haag schrijft panden aan, waar een hennepkwekerij is beëindigd door de politie. De aanschrijving heeft als doel de woning (weer) geschikt te maken voor bewoning. 8. Heeft de pandbrigade, in geval hiervoor aanwijzingen waren, ook in andere wijken opgetreden of was optreden twee straten buiten de drie Haagse krachtwijken: Transvaal, Schilderswijk Stationsbuurt/Rivierenbuurt uitgesloten? De Haagse Pandbrigade handhaaft binnen de aangewezen gebieden Regentessekwartier, Valkenboskwartier, Rustenburg, Oostbroek, Laakkwartier, Spoorwijk, Transvaal, Schilderswijk, Stations- en Rivierenbuurt. Ook in de krachtwijk Den Haag Zuid-West is de Haagse Pandbrigade inmiddels aan de slag. De geconstateerde overtredingen buiten deze gebieden werden en worden opgepakt door andere (handhavings-)onderdelen van de gemeente Den Haag. 9. In hoeverre worden de daders van straatvervuiling door graffiti financieel aangepakt (gelet op lage cijfer bij baten)? (SVI / DSO) Het Meldpunt Graffiti doet bij de politie aangifte van vernieling. In 2009 deed het Meldpunt 294 keer aangifte. Het jaar 2010 leverde 109 aangiften op. Van drie daders is bekend dat ze zijn aangehouden en bestraft. In de praktijk kunnen daders bijna alleen aangepakt wanneer ze op heterdaad worden betrapt en dat gebeurt zelden, maar daarna is moeilijk te bepalen welke schade het gevolg is van welke individuele dader. Alleen de graffiti, waarbij de dader heterdaad is betrapt, is direct toe te rekenen. Daders worden daarom alleen strafrechtelijk aangepakt en niet financieel. D66 1. Pagina 111- Optimale benutting (goedkope) woningvoorraad. In 2010 zijn met de corporaties regionale prestatieafspraken gesloten, wat is de stand van zaken m.b.t. de gemeentelijke prestatieafspraken? De prestatieafspraken zitten in de afrondende fase. Wij verwachten begin juni een besluit daarover te kunnen nemen. Direct daarna zullen wij u door middel van een raadsmededeling over de bereikte resultaten informeren. Programma 2.19 Ruimtelijke Ordening en gebiedsontwikkeling CDA 1. Het aantal vertrekkers naar binnenland en buitenland. Kan het college aangeven wie er vertrekken uit de stad? Zijn dit gezinnen, ouderen, autochtonen, studenten mensen in de bijstand?En eenzelfde vraag met vestigers. Graag specifiek uitsplitsen. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de maandelijkse mutatiecijfers van het GBA. Het betreft voorlopige cijfers. Half juni zijn de definitieve cijfers beschikbaar. Gegevens over opleiding, inkomen en inkomensbron zijn niet beschikbaar. Aantal vestigers uit en vertrekkers naar binnen en buitenland, 2010 binnenland buitenland vestigers 19187 15753 vertrekkers 18093 12506 saldo +1094 +3247 Bron: GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek Zie bijlage 1
totaal 34940 30599 +4341
38
2. Was er in 2010 zicht op marktinitiatieven ten aanzien van Masterplan Kijkduin? In 2010 zijn er diverse marktpartijen geweest die interesse hebben getoond voor ontwikkelingen in Kijkduin. Tot op heden heeft dit nog niet geleid tot concrete initiatieven. Naar verwachting zullen er in 2011 wel markinitiatieven worden ingediend." 3. Wat is er naast de shuttleverbinding Den Haag-Rotterdam en het vliegveld nog meer gebeurd in 2010 aan de metropoolregio? De naamswijziging vond plaats in februari 2010. Daarna is er veel gebeurd. De gemeenteraad is hierover geïnformeerd in november 2010 (rm 2010.262 Agenda metropoolregio 2010 – 2014) en in februari van dit jaar met een brief van Haaglanden (rm 2011.025). Concreet wordt nu gewerkt aan een Vervoersautoriteit voor het OV en andere verkeersmaatregelen, uitwerking van de Economische Agenda voor de Zuidvleugel waarin Rotterdam en Den Haag nauw samenwerken, onderzoek naar samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en samenwerking met en tussen de drie universiteiten Leiden, TU Delft en Erasmusuniversiteit. Ook in het sportbeleid wordt nauw samengewerkt, bijvoorbeeld de ondersteuning door Den Haag van de Rotterdamse ambities voor de Olympische Spelen in 2018, terwijl Rotterdam Den Haag steunt in zijn ambities voor Culturele Hoofdstad in 2018. Om de inhoudelijke samenwerking te verstevigen en te verankeren werken Den Haag en Rotterdam nauw samen met Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam in het vormen van een bestuurlijke eenheid. Minister Donner heeft in zijn speech voor de metropoolregiodag op 25 mei jl onomwonden zijn steun voor het proces van metropoolvorming uitgesproken. 4. Zijn er in 2010 bij bouwprojecten tegenvallers afgeboekt door de gemeente Den Haag? Ja. Conform het IpSO 2011 zijn er een aantal projecten stopgezet of on hold gezet. Daarnaast hebben zich in de lopende grondexploitaties mee- en tegenvallers voorgedaan. Vanaf pagina 215 van de jaarrekening 2010 worden de mee- en tegenvallers van het afgelopen half jaar per project toegelicht. Programma 2.20 Milieu en Duurzaamheid CDA 1. Graag een toelichting bij het cijfer -46 (CO2-reductie (%) Voor het percentage CO2 -neutraliteit van de stad is in 2007 een nulmeting verricht. De indicator geeft aan welk percentage van de CO2 uitstoot is gereduceerd ten opzichte van 2007. Een getal van -46% betekend dat er in 2010 46% meer CO2 is uitgestoten dan in 2007. 2. Graag een toelichting bij de uitstoot van CO2 in kton. Dat het iets stijgt door toename woningen en arbeidsplaatsen is niet verwonderlijk maar wel als wij kijken naar de begroting en het streven naar een klimaatneutrale stad. De reductie zoals vastgelegd in de topindicator klimaat in de begroting, wordt op dit moment niet gehaald. Dit betekent dat er in komende jaren meer gereduceerd zal moeten worden dan op dit moment begroot om zo toch de doelstelling voor 2040 te bereiken. Verwacht wordt dat er tot 2040 door technische en maatschappelijke ontwikkelingen grote CO2-reducties bereikt zullen worden. 3. Op pagina 125 wordt simpelweg geconcludeerd: ‘Er is niet voldaan aan gewenste CO2-reductie’. Geen redenen, geen mogelijke verbeteringen, niets. Kan het college dit toelichten? De toelichting van het stijgen van de CO2 uitstoot is in de voorgaande vraag behandeld. Voor een analyse van de problematiek, en de verbeteringen van het gemeentelijke beleid verwijs ik u graag naar
39
het klimaatplan, bijlage 2: Analyse klimaatproblematiek (RIS180175 B). Hierin wordt per sector de kansen en belemmeringen weergegeven. Het actieprogramma klimaatplan (RIS180175 C) geeft de eerste aanzet (voor de jaren 2011-2012) om te komen tot een reductie in de CO2 uitstoot van de stad. 4. Kan het college aangeven in welke gebieden de 24.614 personen voornamelijk wonen dan wel werken die ernstige hinder van wegverkeerslawaai ondervinden? De geluidhinder is bepaald op basis van de geluidbelasting op woningen. De verdeling over de stadsdelen van het aantal ernstig gehinderden is redelijk gelijkmatig. Het gemiddelde is 5 % van het aantal inwoners. Het minst belaste stadsdeel is Leidscheveen/Ypenburg met 1, 5 %. Het meest belast is stadsdeel Segbroek met 6,4% ernstig gehinderden. Verder geldt in het algemeen dat de meeste hinder optreedt bij woningen langs wegen met veel verkeer. 5. Wat is er 2010 gedaan om NO2-norm te halen? De voortgang op het dossier luchtkwaliteit is zeer recent beschreven in de voortgangsrapportage luchtkwaliteit 2010 (Risnummer 180312). Samengevat komt het er op neer dat het merendeel van de maatregelen uit het actieplan luchtkwaliteit 2007-2015 in uitvoering is of reeds afgerond. In 2015 moet Den Haag volgens het NSL voldoen aan de normen voor stikstofdioxide (NO2). Volgens de huidige inzichten wordt dit doel gehaald als de breed werkende maatregelen uit het actieplan worden aangevuld met maatregelen op de overschrijdingslocaties Koningstunnelmond Lekstraat, Raamweg en met de herinrichting van de Neherkade. De precieze situatie op deze locaties (hardnekkige knelpunten) is in onderzoek. Op basis van de resultaten wordt een aanpak van de hardnekkige knelpunten voorbereid. Deze aanpak is gelijktijdig gereed met de actualisatie van het actieplan luchtkwaliteit (medio 2011). 6. Bestrijding geluidshinder zijn de baten -87, graag een toelichting. Dit betreft een tekort op de GSB-subsidie die in 2010 afgerekend is. Minder subsidie betekent een negatieve baat. 7. Uit het jaarverslag is op te maken dat er onderzoek is gedaan naar bodemverontreiniging. In 2015 moeten alle bodemverontreinigingen zijn gesaneerd of onder controle gebracht. Is het college hiermee in 2010 voldoende op streek, ook gelet op de beleidsplannen die in 2010 zijn aangenomen waarin weinig is opgenomen (ook financieel) om bodemverontreiniging aan te pakken? We liggen op koers om de planning te halen. In 2010 is de uitvoering van het bodemsaneringsprogramma doorgezet. Uiterlijk juli 2011 zijn de locaties waar sprake is van bodemverontreinigingen met gezondheidsrisico’s onderzocht. Op dat moment is het aantal bodemverontreinigingen met gezondheidsrisico’s in Den Haag bekend. Uiterlijk medio 2012 zijn de bodemverontreinigingen waar sprake is van verspreidingsrisico’s via het grondwater of van risico’s voor planten en dieren onderzocht en daarmee bekend. Deze spoedeisende locaties worden uiterlijk in 2015 gesaneerd of, in afwachting van sanering, beheerst door tijdelijke maatregelen ter voorkoming van risico’s. E.e.a. is wel afhankelijk van de te ontvangen rijksmiddelen. 8. Hoeveel heeft het project Electric Heroes gekost en hoeveel elektrische scooters zijn er meer verkocht door deze promotieactie? Het project Electric Heroes heeft in totaal 89.230 euro gekost, waaraan de gemeente Den Haag 29.230 euro heeft bijgedragen. De campagne was erop gericht aan Haagse jongeren te laten zien dat elektrische scooters interessant kunnen zijn. Dat is gelukt, zo hebben 38 jongeren een meerdaagse testrit gemaakt en hebben 10.000 jongeren de website bezocht. Het is niet bekend hoeveel electrische scooters er extra zijn verkocht.
40
9. Hoeveel aardgasbussen van de HTM zijn in 2010 ingezet voor het vervoer van reizigers? Er zijn tot eind 2010 52 aardgasbussen in gebruik genomen voor het vervoer van reizigers 10. Er is veel minder aan programma activiteiten Millieu uitgegeven dan was begroot. Wat is hiervoor de reden geweest? Beschikkingen luchtkwaliteit en ISV3 Omdat onzekerheid bestond over de toekenning van ISV budgetten voor bodem, lucht en geluid is gedurende het jaar terughoudend omgegaan met bestedingen. De middelen voor het actieplan geluid zijn eind 2010 ontvangen, maar worden pas in 2011 besteed. Het betreft onder meer de aanleg van stil asfalt en de sanering van woningen die op de A-lijst staan. Dat zijn woningen die een geluidsbelasting op de gevel van 65 tot 70 dB(A) ondervinden. Ten aanzien van het bodemsaneringsprogramma 20102014 vinden de bestedingen niet gelijktijdig plaats met de ontvangsten van de middelen. Vrijwel alle van bodemverontreiniging verdachte locaties zijn onderzocht. In 2011 zal worden bepaald welke locaties worden aangepakt. In totaal is € 4,1 mln. aan beschikkingen niet tot besteding gekomen in 2010. Dit leidt eveneens tot een nadeel van € 4,1 mln. bij de baten en heeft daardoor geen effect op het resultaat. Milieuprojectenpot en Luchtkwaliteit De lagere besteding uit de Milieuprojectenpot komt door vertraging van de plaatsing van de Zonnepanelen op VO scholen als gevolg van een noodzakelijke Europese aanbesteding. De middelen zullen naar verwachting in 2011 worden besteed. Ook voor de luchtkwaliteit (€ 0,5 mln.) is vertraging opgetreden in de projecten Milieuzone. Het heeft per saldo geen effect op het resultaat doordat hierdoor geen middelen uit de reserve hoefde te worden onttrokken. SLOK Voor SLOK, de stimulering van lokale klimaatinitiatieven, zijn naast de subsidie ook middelen in de reguliere begroting aanwezig. De subsidie is als eerste besteed, waardoor € 0,3 mln (V) overgehouden is op de middelen uit de reguliere begroting. Hierdoor is € 0,3 minder onttrokken uit de reserve. De middelen blijven daarmee beschikbaar voor 2011. Milieubeleid en milieubeheer Veel kosten met betrekking tot milieu konden ten laste van subsidieprojecten geboekt worden. Daarnaast is een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van de uitvoering van externe opdrachten in het kader van het bouwstoffenbesluit. D66 1. Pagina 126 - Milieuvergunningen: geven milieu-inspecteurs tijdens inspecties ook advies, zoals ten aanzien van energiebesparing? Wanneer zij zelf geen advies geven, wijzen zij dan op besparingsmogelijkeden en/of adviesbureaus of instanties die dat wel doen? (VDMO / DSB) Milieu-inspecteurs wijzen in de eerste plaats op verplicht te treffen maatregelen en voorzieningen, onder andere ten aanzien van energiebesparing. Daarnaast wordt bij het toezicht de nodige voorlichting gegeven over specifieke milieu-onderwerpen. Bedrijven worden daarbij gewezen op websites als bijvoorbeeld www.energiecentrum.nl en www.bodembescherming .nl. Programma 2.21 Citymarketing en Internationale stad 1. Baten van versterking internationale karakter van Den Haag zijn -103.000 Euro, graag een toelichting. De negatieve baten zijn voornamelijk ontstaan doordat er over de hele looptijd van het project Glasvezelnetwerk meer kosten zijn gemaakt dan konden worden verrekend met de daarvoor bestemde
41
dekkingsbronnen (overlopend passief, gepresenteerd als baat). Doordat een gedeelte van de kosten nu met Algemene Middelen is verrekend, wordt een negatieve baat zichtbaar. 2. Kan nader worden toegelicht wat de meetbare resultaten zijn van het citymarketing beleid van de stad? Deze resultaten staan beschreven in het Doelmatigheids Onderzoek citymarketing (Risnummer 180185) 3. Kan het college aangeven waarom de kosten van inhuur van externen bij Marketing Den Haag / Scheveningen /Binnenstad en Kijkduin nergens staan genoemd in het Jaarverslag 2010? Is het college bereid deze kosten te geven en in volgende jaarverslagen op te nemen? Ja, deze kosten zijn niet opgenomen in het gemeentelijk jaarverslag 2010, omdat de stichtingen Den Haag Marketing, Marketing Scheveningen, Stichting Binnenstad en Beach Resort Kijkduin geen onderdeel uitmaken van de gemeentelijke organisatie. 4. Welk deel van het budget citymarketing is besteed aan de inhuur van externe partijen en wat heeft dit opgeleverd? Naar aanleiding van de aanbevelingen van het beleidskader advies citymarketing (Lombarts 2009) zijn in april 2010 stadsgesprekken gevoerd met stedelijke stakeholders, onder leiding van hoogleraar citymarketing Gert-Jan Hospers en lector city hospitality Karoline Wiegerink, (Rapport In gesprek met de Stad). De kosten hiervan bedroegen € 27.000, -. Voor de ontwikkeling en uitvoering van het Haags Film beleid is Apollo Management ingezet € 36.000, - resultaat Voortzetting Haags Filmbeleid (Risnummer 180241) Programma 2.22 Financiën CDA 1. Opmerking: Pagina 132: Vrij veel N’tje waar er volgens ons V’tjes hadden moeten staan. Opmerking klopt. Waar de werkelijke baten hoger zijn dan de werkelijke lasten had er een V moeten staan. Programma 2.23 Overige beleidsvoornemens CDA 1. Kan in het kort geschetst worden wat de oorzaak is van het teveel gedeclareerde btw (circa 10 miljoen euro)? In 2003 is de wet op het BTW-compensatiefonds (BCF) in werking getreden. Volgens deze wet kunnen gemeenten de BTW over de kosten die samenhangen met overheidsactiviteiten verrekenen met het BCF. De invoering van deze wet was lastig voor alle gemeenten. Dit kwam doordat in het begin veel discussies bestonden over welke posten wel declarabel waren en welke niet. De fiscus is in 2008 gestart met het controleren van de posten uit 2003. Daarbij kwam men in eerste aanzet tot de conclusie dat de gemeente veel bedragen had verrekend die daarvoor niet in aanmerking komen. Bijvoorbeeld omdat het ging om facturen uit 2003, waarvan de prestaties al in 2002 (dus voor het BCF) waren geleverd. Ook de BTW over de huur van sommige panden kon volgens de fiscus niet worden verrekend. Een aantal belangrijke posten kon door de fiscalisten van de gemeente worden weerlegd (wet wel goed toegepast). Daarnaast hebben de fiscalisten aangetoond dat de gemeente op andere posten BTW ten onrechte niet had verrekend. Hierdoor zijn de conclusies van de fiscus – die in eerste aanleg
42
uitkwamen op circa € 10 mln. teveel BTW verrekend – bijgesteld naar € 2 mln. te weinig aan BTW verrekend door de gemeente. De bedragen zijn eind 2010 en begin 2011 afgerekend Programma 2.24 Interne Dienstverlening 1. Hoe groot zijn de opbrengsten van aan derde verhuurde panden en monumenten binnen de baten (23.842.000 euro)? Van de totale baten van € 23,842 mln binnen overige huisvesting wordt € 3,178 mln gegenereerd door verhuurde panden en monumenten aan derden.
3. Bedrijfsvoering CDA 1. Zijn er in het jaar 2010 geen tijdelijke contracten niet verlangd? Aangezien er 33 fte’s zijn bijgekomen. Een aantal diensten heeft in 2010 naar aanleiding van de bezuinigingen een generiek besluit genomen om tijdelijke aanstellingen te beëindigen. Zo heeft de dienst SZW 47 tijdelijke aanstellingen om deze reden niet verlengd, en heeft DSO een aantal tijdelijke aanstellingen (37 fte's) laten aflopen. De overige diensten beoordelen een eventuele verlenging van tijdelijke aanstellingen per individueel geval, waarbij zeer terughoudend wordt omgegaan met verlenging cq. omzetting in een vaste aanstelling. 2. Hoeveel procent van het verzuim is langdurig? Het totale verzuim bedraagt 5.59%. Hiervan is 'Lang verzuim' (=6 weken tot 1 jaar): 2.3%, 'zeer lang verzuim'(=langer dan 1 jaar): 1.1%. En het korte verzuim (korter dan 6 weken) bedraagt daarmee 2.2%. VVD 1. Kunt u ingaan op het verschil tussen de opmerking dat de gemeentelijke praktijk toenemende zorg laat zien voor het correct toepassen van Europese aanbestedingsregels en dat de in de gemeentelijke aanbestedingsprocedure omschreven procedure goed wordt nageleefd. Uit onderzoek van de Rekeningcommissie, in navolging van de accountant, blijkt dat nog steeds Europese aanbesteding regelmatig onjuist gaat (zie ook 3.10.2). In zijn algemeenheid heeft de afgelopen jaren de naleving van de aanbestedingsregels door de gemeente Den Haag een steeds verder stijgende lijn laten zien. Dit is mede als gevolg van de grotere aandacht die hiervoor binnen onze organisatie wordt gevraagd en betreft zowel leveringen, diensten als werken. Dit komt overigens overeen met de landelijke trend. De accountantsdienst heeft opmerkingen gemaakt over specifieke opdrachten, namelijk de inhuur van ICT personeel. Bij een aantal van deze opdrachten kan niet vastgesteld worden of deze goed zijn gelopen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door onduidelijkheid over de regelgeving als er sprake is van samenloop tussen ICT-opdrachten en detachering van personeel.
43
4. Paragrafen CDA 1. Hoe is gekomen aan de begroting voor hondenbelasting van 1.750.000 (ten opzichte van rekening 2009 1.293.000)? Daarbij de vraag waarom is dit achtergebleven? De meerjarenbegroting voor de hondenbelasting heeft geruime tijd op het niveau van € 1,75 mln gestaan. Vorig jaar is dit bedrag i.v.m. een afname van het aantal geregistreerde honden voor de jaren 2011 en 2012 verlaagd naar € 1,35 mln. Voor de jaren 2010 en voor de jaren 2013 en verder is het niveau van € 1,75 mln gehandhaafd. Voor 2010 is dat gebeurd omdat de stad toen voor 1/3e deel gecontroleerd is op hondenbezit en er een meeropbrengst verwacht werd. Deze meeropbrengst is er in 2010 ook geweest, maar minder groot dan begroot. Volgens planning zal het overige 2/3e deel van de stad nog dit jaar gecontroleerd worden, waardoor de opbrengst in met name 2012 naar verwachting weer enigszins toe zal nemen. Dit effect zal in de begroting 2012 worden meegenomen. 2. Het aantal kwijtscheldingstoewijzingen zijn nog steeds erg hoog, wat heeft het college ondernomen om hier iets aan te doen? Door Den Haag wordt ook de kwijtscheldingsregeling toegepast. De kwijtscheldingsregeling is een uitwerking van art. 25 van de Invorderingswet, waarin het kwijtscheldingsbeleid voor de lokale heffingen is uitgewerkt. Het aantal kwijtscheldingen is een direct gevolg van de in de kwijtscheldingsregeling opgenomen normbedrag, dat door de Raad op 100% gesteld is van de normuitkering bijstand. De Raad heeft de bevoegdheid dit percentage lager vast te stellen, waardoor de betaalcapaciteit van uitkeringsgerechtigden toeneemt en er minder kwijtscheldingstoewijzingen zullen zijn.
44
II JAARREKENING Hoofdstuk 1 Financieel Verslag VVD 1. p11/12 Het resultaat in het programma ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling is zorgwekkend. Verwacht het college verdere noodzaak tot afwaardering de komende jaren? Ja. Momenteel wordt er gewerkt aan het IpSO2012. In het IpSO2012 wordt er verder beoordeeld of de waardering van de grondexploitaties realistisch is. Er worden nog een aantal substantiële aanpassingen verwacht. 2. p. 12. Reserve inkomensvoorzieningen: verwacht het college dat deze toereikend is om de tegenvallers de komende jaren te dekken? Voor 2011 wordt een sterke verlaging van de reserve Inkomensvoorzieningen verwacht. In 2011 wordt verwacht voor sociale uitkeringen maximaal € 30 mln. meer nodig te hebben dan aan rijksbudget wordt ontvangen (zie ook brief aan de commissie Samenleving van 13 mei 2011 RIS 180440). Het knelpunt ad. € 18,9 mln. is onderdeel van de begrotingsvoorbereiding. Voor 2012 bestaat het risico op een tekort op de inkomensvoorzieningen. Met ingang van 2012 wordt het landelijke verdeelmodel voor de WWB-I aangepast. De uitkomsten van dit model zijn nog onbekend.
3. p19/20 .Wij voorzien enkele knelpunten bij diensten waar onvoldoende budget beschikbaar is voor de uitvoering van sommige (wettelijke) taken.' Welke diensten zijn dit en hoe groot zijn de tekorten? Zoals u in de jaarstukken en bij behorende raadsvoorstellen kunt lezen, verwachten wij een blijvend groot beroep op de sociale uitkeringen. Ook bleek het beschikbare budget voor verkiezingen structureel te laag te zijn. In de voorjaarsnota 2011 zijn deze bedragen in kaart gebracht. Op de sociale uitkeringen verwachten wij in 2011 maximaal € 30 mln. meer kwijt te zijn dan wij aan rijksbudget ontvangen. Het tekort op verkiezingen is structureel € 2 mln. Bij de conceptbegroting 2012 en het halfjaarbericht 2011 komt het college met voorstellen ter oplossing van deze knelpunten. PVV 1. JR pagina 11; Het resultaat per programma Bij het programma ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling wordt in 2010 een verliespost gemeld van 60,7 miljoen euro dat zou komen door de afwaardering van het onroerend goed en van de grondexploitaties (voornamelijk bij den kantorenmarkt). Wat is de totale waarde van het onroerend goed en op welke basis heeft de afwaardering plaats gevonden? Niet geheel duidelijk is wat met 'totale waarde van het onroerend goed' wordt bedoeld. Voor de beantwoording vertalen we dit als totale omzet operationele grondexploitaties (zijnde in exploitatie/uitvoering) en Deelnemingen. De totale verwachte kosten bedragen € 418,7 mln. en er worden nog € 445,8 mln. aan opbrengsten verwacht. Dit is nog excl. de deelnemingen. De 2 grootste deelnemingen (Vroondaal en Harnaschpolder) verwachten nog € 229 mln. aan kosten en € 475 mln. aan opbrengsten. Totaal verwachte kosten en opbrengsten bedraagt ca. € 1,56 mld.
45
In 2010 is er op verschillende wijze ingegrepen in de operationele grondexploitaties. Zo is middels het IpSO2011 besloten een aantal projecten te stoppen of on hold te zetten en is er een onderzoek naar de waardering van grondexploitaties in het kader van de jaarrekening 2010 uitgevoerd. De basis van de afwaardering is een beoordeling van de grondexploitaties op de aspecten planning / fasering, programmering, prognoses, risico's en onvermijdbare aanpassingen. Onderzocht is of er sprake is realistische uitgangspunten voor de waardering van deze grondexploitaties in de jaarrekening 2010 gelet op de actuele ontwikkelingen binnen de grondmarkt en de uitkomsten van de beoordeling van bovengenoemde aspecten, tegen de achtergrond van de bestuurlijke besluitvorming. 2. JR pagina 12; Financiën De Financiën hebben een plus van 34 miljoen euro met als reden dat de Haagse aantallen zijn toegenomen evenals de ontwikkelingen in de uitkeringsfactor waardoor de uitkering uit het gemeentefonds gunstiger uitvallen. Hoe verhoudt zich dit met pagina 3 JR waar u stelt dat veel meer Hagenaars een bijstandsuitkering moesten aanvragen? Er is een voordeel behaald op de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 12,5 mln. (geen € 34 mln.) Dit is ontstaan door een toename van de Haagse aantallen (onder meer het aantal bijstandsgerechtigden) en ontwikkelingen in de uitkeringsfactor (7,5 mln.) Zie ook pagina 149 van de jaarrekening. Het aantal bijstandsgerechtigden is één van de verdeelmaatstaven in het gemeentefonds. Meer bijstandsgerechtigden, betekent dus een hogere uitkering uit het gemeentefonds. Hetgeen gemeld op pagina 3 van de JR is hiermee dus consistent. De te ontvangen rijksbijdrage voor de WWB-I staat vast. Het wettelijk eigen risico voor de gemeente is 10 procent van het budget. 3. JR pagina 20; Conclusie Kunt u aangeven welke subsidies u bedoelt en welke bedragen daarbij behoren? De bedragen van de bezuinigingen subsidies uit het collegeprogramma zijn opgenomen in de meerjarenbegroting 2011-2014. Voor de jaarschijf 2011 heeft een generieke korting plaats gevonden. Bij de begroting 2012 wordt straks per portefeuille inzicht gegeven in de verdere invulling van de taakstelling. Voor cultuur zal dit later plaatsvinden aan de hand van het nieuwe kunstenplan. In de voorjaarsnota is op hoofdlijnen ingegaan op het risico van frictiekosten als gevolg van bezuinigingen op subsidies.
Hoofdstuk 3 Balans en toelichting op de balans SP 1. In 2010 is er een bedrag van 0,310 miljoen onttrokken aan de reserve Concernbrede ICT systemen. Er bestond in 2010 toch ook een reserve BAG. Waarom is dit bedrag niet aan deze reserve onttrokken? Hoeveel is er in totaal uitgegeven aan het project BAG? (pagina 41) De onttrekking uit de reserve Concernbrede ICT systemen betreft een bijdrage vanuit BSD/POI aan project BAG. Het totale project BAG wordt gedekt uit de concernbrede reserve ICT systemen, de reserve ICT bij DSO en uit algemene middelen van DSO. Er bestaat in 2010 geen reserve BAG. Aan het project kernregistratie gebouwen en adressen is in 2009 en 2010 in totaal € 1,9 mln uitgegeven.
46
2. Er zijn in Den Haag circa 45 fte combinatiefunctionarissen (Sport) aan gesteld. Deze activiteit doet ook mee aan krachtwijken. Uit welke dotaties is de reserve combinatiefunctionarissen opgebouwd? (pagina 43) De reserve is als volgt opgebouwd: Jaar 2008 2009
Bijdrage rijk 1.581.000 790.000
2010
790.000
Bijdrage gemeente 125.000 (amendement) 7.500.000 (krachtwijkenfonds) 125.000 (amendement)
3. Bij fase I van de Thuislozenzorg wad er nog van uitgegaan dat de AWBZ onveranderd zou blijven. Naar verwachting zal daarom de gemeente voor de programmering Den Haag incidenteel moeten bijspringen. Over welke bedragen gaan we het dan hebben? VDMO / OCW In 2009/2010 is de functie Ondersteunende begeleiding psycho-sociaal (OB-PS) overgeheveld naar de gemeente (WMO). Voor deze doelgroep is 5 ton aan gemeentelijke middelen toegevoegd aan de overgehevelde rijksmiddelen (ca 2.6 miljoen).De gevolgen van de decentralisatie van AWBZ-functies naar de gemeenten per 01-2013, worden op dit moment door het Rijk en gemeente in kaart gebracht. 3a. Is het niet realiseren van 167 projecten over 2009 (variëteit van baksteen tot doorgeleiding) hierbij van invloed? Zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet? (pagina 43) Dit betreft het aantal gerealiseerde persoonsgebonden trajecten zorg- en opvang. Het behaalde aantal valt zoals vermeld binnen de tolerantiemarge van de minister. Inmiddels is het aantal van 2000 trajecten gerealiseerd. Het niet behalen van het streefgetal in 2010, heeft geen invloed op omvang van de rijksfinanciering in fase 2 van het Plan van aanpak. 4. Wat zijn de afschrijvingskosten PPG? Bent u bereid de reeds enkele jaren gedane suggestie over te nemen een afkortinglijst als legenda toe te voegen?Zo nee, waarom niet? (pagina 45) Dit zijn de kosten voor de afschrijving van het systeem ‘Primaire Processen Grondbedrijf’ dat nu ontwikkeld wordt. Bij de jaarrekening zal voortaan getracht worden zo min mogelijk afkortingen te gebruiken waardoor een afkortingslijst niet nodig is. In de concernjaarrekening is er een bijlage
begrippenlijst en bij het concernjaarverslag een bijlage afkortingslijst. 5. Voor een handig overzicht: welke andere reserves (dan RGB) zijn over 2010 ingezet om de verliezen op grondexploitaties te dekken? Waarom is hiervoor gekozen en niet dekking vanuit het Reserve Grondbedrijf) - te meer daar volgens de jaarrekening nu een bedrag inzit van € 68.426 mln.? De RGB wordt alleen ingezet om risico's op te vangen binnen de vastgestelde plankaders van grondexploitaties. In een aantal gevallen worden de verslechteringen op de grondexploitaties veroorzaakt door het wijzigen van plankaders. Hiervoor dient de RGB niet als dekkingsbron en dient er alternatieve dekking voor gevonden te worden. In de jaarrekening zijn de volgende reserves ingezet; reserve grote projecten reserve volkshuisvestingsfonds reserve vaststellingsprogramma reserve ruimtelijke ordening Daarnaast zijn middelen uit het overlopend passief ISV-3 ingezet.
47
6. Uit welke dotaties is het bedrag van € 27.576 mln. opgebouwd, of zijn dit de eerder genoemde reserves? (pagina 45) SVI / DSO De dotatie aan de RGB (jaarschijf 2010) is als volgt opgebouwd: - € 13,0 mln onttrokken uit BR Strategische Aankopen Structuurvisie, besloten bij de Begroting 20112014; - € 13,731 mln winstuitkering plus uitkering uit opgebouwd eigen vermogen inzake Ypenburg i.v.m. beëindiging grondexploitatie besloten in Raadsvoorstel 177062 Aanpassing begroting n.a.v. onder andere vaststelling IpSO2011. - € 0,845 mln vanuit actualiseren voorziening negatieve plannen besloten in Raadsvoorstel 177062 Aanpassing begroting n.a.v. onder andere vaststelling IpSO2011. 7. Waaruit bestaan de extra kosten van € 2,864 mln. die meer gerealiseerd zijn over 2010 binnen de post Reserve Centraal Station? Wat wordt er bedoeld met de zin ‘meer aan kosten gerealiseerd dan aan de reserve onttrokken mocht worden conform de begroting’? (pagina 47) SVI / DSO Deze kosten zijn ontstaan omdat er pas eind 2010 een duidelijke splitsing kon worden aangebracht in werkzaamheden voor de grondexploitatie Den Haag Nieuw Centraal (bijdrage fietsenstalling) en OVT2 (Openbaar Vervoer Terminal). Het was op dat moment niet meer mogelijk de geraamde onttrekking aan de reserve Centraal Station (die uitsluitend is bedoeld voor de OVT2) hiervoor aan te passen omdat de nieuwe verordening financieel beheer nog slechts 1 keer per jaar een begrotingsaanpassing toestaan. In 2010 is daarom € 2,9 mln verrekend met de algemene middelen in plaats van de reserve Centraal Station, omdat er onvoldoende onttrekking was begroot. Om de onttrekking alsnog te kunnen doen, is een technisch bestedingsvoorstel gemaakt (het geld is namelijk wel beschikbaar in de reserve). 8. Hoe moet ik lezen dat ‘er een bedrag van € 12,854 mln. is onttrokken aan de Reserve Grote projecten en is overgeheveld naar de functionele begrotingsposten bij de diensten’? Waar kan ik vinden welke bedragen onttrokken zijn en zijn overgeheveld naar welke specifieke dienst? (pagina 50) FS / BSD In 2010 is vanuit de reserve Grote Projecten € 12,684 mln. ingezet in het kader van het Integraalprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO). In het raadsbesluit rv 124 uit 2010 is dit bedrag en de inzet toegelicht. Daarnaast is € 0,17 mln. ingezet voor het Spuiplein. Hiertoe is door de raad besloten bij het concernbericht (rv 122/2010). PVV 1. JR pagina 64; Niet uit de balans blijkende verplichtingen Waar worden de pm-posten bij de gegarandeerde geldleningen op ingeschat en welke risico's loopt u bij deze pm-posten? Achtervangovereenkomst met Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betreft de achtervang voor de Nationale Hypotheek Garantie. De som van de in 2010 gewaarborgde leningen bedroeg € 19.952 miljoen. Van het totaalbedrag door de stichting gewaarborgde geldleningen (aangegaan tot 1 januari 2011) is sprake van 50% achtervang door gemeenten. Uit RV 273/1998 : "... Het risico dat hieruit voor de gemeente voortvloeit is zeer gering, want eventuele schadeposten worden voldaan uit een fonds, dat wordt gevoed door vergoedingen van de kopers zelf (0,36% van de gegarandeerde lening)." De opgave van het waarborgfonds eigen woningen is PM omdat altijd in het tweede kwartaal een jaarverslag van de stichting wordt ontvangen. In dit jaarverslag wordt een totaal gegarandeerd vermogen gemeld. Dat is een landelijk bedrag en er wordt geen splitsing per gemeente in gemaakt. Achtervangovereenkomst met Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) (RV 411/2000).
48
Totaalbedrag € 4,8 miljard schuldrest van de door Stichting WSW gewaarborgde geldleningen voor corporaties die het werkgebied in Den Haag hebben. Ook hierbij is het risico zeer gering. Er is geen bedrag aan te geven omdat het gaat om een samengesteld lening- en borgstellingspakket. 1a. Wat zijn de risico's voor de totale post gegarandeerde geldleningen? Een toelichting op de gegarandeerde geldleningen vindt u in de paragraaf Financiering van het jaarverslag, p 173. De gemeente heeft in het verleden garanties afgegeven op leningen, welke door banken aan derden zijn verstrekt. Indien een derde in liquiditeitsproblemen komt, heeft de gemeente aan de geldgever de garantie afgegeven de rente- en aflossingsverplichtingen van die derde over te nemen. Met het afgeven van garanties wordt terughoudend omgegaan. Tegenover de verstrekte garanties staan zekerheden. Bijvoorbeeld het recht van eerste hypotheek. Daarnaast zijn op basis van dezelfde norm als voor banken, de BASEL II norm, voorzieningen getroffen voor het geval de gemeente aangesproken wordt. Elk jaar wordt de hoogte van deze voorziening geactualiseerd. Eind 2010 bedroeg deze voorziening € 14 mln. De risico’s zijn hiermee voldoende afgedekt 2. JR pagina 50 en pagina 63; Afrekening boekencontrole BTW 2003 - 2008 Kunt u specifiek aangeven wat u op blz. 50 bedoelt met een compromis met de Rijksbelastingdienstinzake de uitkomsten van de boekencontrole 2003 - 2008? Met het afronden van de boekencontrole (zie vraag hiervoor) zijn enkele posten in de minne geschikt, dat wil zeggen dat fiscale geschilpunten niet tot aan de rechter worden uitgevochten. Tevens heeft de fiscus aanvullende verzoeken voor teruggave van BTW gehonoreerd en zijn enkele langlopende fiscale dossiers (infrastructuur voor openbaar vervoer) op een voor beide partijen acceptabele manier afgewikkeld. 2a. Is de 8,5 miljoen die genoemd wordt op bladzijde 63 inclusief heffingsrente en boete? Er zijn geen boetes opgelegd door de fiscus. Over de bedragen die over en weer worden verrekend is wel heffingsrente berekend. Vanwege het feit dat de gemeente per saldo € 2 miljoen ontvangt is de heffingsrente positief (gemeente ontvangt meer rente dan dat zij betaalt).
Hoofdstuk 4 Staat van baten en lasten en Resultaten per programma Programma 4.2 College & bestuur SP Vraag 1 1. Personele kosten (pagina 74): is het mogelijk een update te geven van het inzicht wachtgelduitkeringen 2000 tot en met 2009, zoals eerder door de SP gevraagd en beantwoord (risnummer: 172557)? In de bijlage IV treft u de gevraagde gegevens. Programma 4.4: Openbare Orde en Veiligheid VVD 1. Pagina 83: 'waarbij we in voorkomende gevallen ook een beroep zullen doen op de Hagenaars om medeverantwoordelijkheid te nemen.' In welk opzicht, c.q. wat wordt van Hagenaars gevraagd en hoe? Zoals onder andere aangegeven in het coalitieakkoord delen wij de verantwoordelijkheid voor de stad met de bewoners. Bedoeld wordt meedenken door burgers, signaleren (burgernet, SMS-alert),
49
surveilleren en andere bewonersinitiatieven. Een goed voorbeeld daarvan is de actieve betrokkenheid van Hagenaars in het kader van de jaarwisseling. 2. Pagina 84 Vergunningverlening: 'Daarnaast zijn er hogere kosten voor bezwaar en beroep.' Is dit een gevolg van meer ingediende bezwaren? Zo nee, waardoor zijn de kosten dan toegenomen? De hogere kosten voor bezwaar en beroep zijn niet het gevolg van meer ingediende bezwaarschriften. De oorzaak ligt in de extra inzet van juridische capaciteit van het Juridisch Adviesbureau van de gemeente Den Haag op langlopende en complexe dossiers. 3. Hoe verklaart het college dat de werving van personeel voor het Veiligheidshuis moeizaam is gegaan? Leidt dit tot minder efficiente inzet van het Veiligheidshuis? De genoemde moeizame werving van personeel heeft met name betrekking op de wervingsprocedure voor de ketenmanager van het Veiligheidshuis. Eind 2009 is gestart met de werving. Uit de sollicitatieprocedure was een geschikte kandidaat naar voren gekomen. Deze kandidaat heeft zich echter, na afronding van alle formaliteiten, om persoonlijke redenen teruggetrokken. Hierna is medio mei 2010 de werving van de ketenmanager opnieuw opgestart. Dit heeft niet geleid tot minder efficiënte inzet, omdat verschillende organisaties zich in die periode extra hebben ingezet. Programma 4, 8 & 9 PVV 1. Kunt de baten en lasten van de SZW programma-activiteiten zodanig specificeren per post zodat er een gedetailleerd overzicht ontstaat waar de middelen naar toe gaan en binnen komen? (SWE / SZW) Het gaat om de volgende SZW programma's: Algemene bijstandsverlening Sociale werkvoorziening Werkgelegenheidsprojecten (WSW) Werkgelegenheid Algemene bijstandsverlening Rijksbijdrage Gemeentelijke middelen
Kosten uitkeringen (lasten ‐ terugvorderingen) WWB‐I (inclusief voorschotten) Wij IOAW IOAZ WWIK
260,6 45,6 306,2 247,3 16,8 3,4 0,8 3,2
Overige verrekeningen met reserve Inkomensvoorzieningen 3,2 Herwaardering debiteuren ‐4,0 Apparaatslasten 45,5 Verrekend met reserve Inkomensvoorzieningen ‐10,0
50
Toelichting: In de vraagstelling is er een uitsplitsing naar de categorieën Sociale werkvoorziening en Werkgelegenheidsprojecten (WSW). Dit is onjuist, het is namelijk één categorie: Sociale Werkvoorziening (WSW).
Sociale werkvoorziening (WSW) in mln. Baten -Inkomsten uit contracten dienst SZW Totaal Baten
5,7 5,7
Lasten -Lonen, sociale premies, overige personeelskosten -Aankopen Totaal lasten
6,4 0,6 7,0
Gemeentelijke middelen
1,3
Werkgelegenheid in mln. : Participatiebudget Werkendeel Europees Sociaal Fonds Rijksbijdrage Jeugd Overig Totaal baten
92 2,8 3,8 1,6 100,2
Lasten: I/D banen WIW banen Ooievaar banen Overige gesubsidieerde arbeid Re-integratietrajecten Apparaatslasten Doorbetaling aan randgemeenten Totaal lasten
20,3 11,8 14,2 14,5 24,5 42,6 4,2 132,1
Gemeentelijke middelen
31,9
2. Kunt u mij vertellen waarom de lokale Haagse economie altijd met enige vertraging reageert op de landelijke economische ontwikkelingen? Dat heeft te maken met de specifieke samenstelling van de lokale Haagse economie. In Den Haag is de overheidssector relatief omvangrijk. In Den Haag is 21% van de arbeidsplaatsen in de overheidssector te vinden. Het bedrijfsleven is voor haar inkomsten onder meer afhankelijk van de consumentenbestedingen. Houden de consumenten de hand op de knip, dan is dat direct zichtbaar in een daling van het bedrijfsresultaat. Minder winsten in het bedrijfsleven (vennootschapsbelasting), minder mensen aan het werk (inkomstenbelasting) en minder uitgaven in de detailhandel (BTW) betekenen minder belastingopbrengst. En daalt de belastingopbrengst, dan moeten de uitgaven van de overheid omlaag. De belastingopbrengst fluctueert dus mee met de bedrijfsresultaten, maar doet dat
51
met vertraging. De overheid en de daaraan gerelateerde bedrijvigheid reageren daarom met enige vertraging op de landelijke economische ontwikkelingen en zo ook de Haagse economie. VVD Programma 4.11: Leefomgeving 1. Pagina 111: Waardoor worden de hogere personeelsgerelateerde kosten bij het Groenbedrijf veroorzaakt? De extra personeelsgerelateerde kosten zijn incidentele kosten, die voortkomen uit het afvloeien van personeel. Programma 4.13 Sport PvdA 1. Wat is de huur per jaar voor een voetbalclub van een natuurgrasveld ? Het jaartarief voor een natuurgras-voetbalveld bedraagt € 4.902,00 per veld. 2. Wat is de huur van 2 natuurgrasvelden ? Het aantal velden dat wordt gehuurd is niet van invloed op het tarief. Dus 2 natuurgrasvelden kosten 2 x € 4.902 = € 9.804 3. Idem 3, enz. ? Zie de beantwoording van vraag 2 4. Idem vragen 1 t/m 3 voor kunstgrasvelden. Het tarief voor een natuurgrasveld of kunstgrasveld is gelijk. 5. Hoe ziet de huidige prioriteitenlijst er uit voor de toekenning van kunstgrasvelden ? Voor de aanleg/vervanging van kunstgras in 2012 is nog geen prioriteitenlijst. Zo’n lijst wordt rond oktober van elk jaar opgesteld omdat dan de bespelingsintensiteit van de voetbalvelden bekend is. Die bespelingsintensiteit wordt berekend op basis van de teamaantallen die door de KNVB worden aangeleverd. Het betreft overigens een dynamische lijst, die gedurende het jaar/seizoen verandert. 6. Wat bepaalt de volgorde op deze lijst ? De belangrijkste criteria om een kunstgrasveld te krijgen zijn de toekomst van het complex, de bespelingsintensiteit en de kwaliteit van het velden. Als een complex hier negatief op scoort, is het onwaarschijnlijk dat daar kunstgras komt. Daarnaast spelen een rol: meervoudig gebruik van de velden (meerdere verenigingen, scholen, welzijn), het (competitie)niveau van de vereniging (hoe hoger het niveau, hoe vaker er doorgaans getraind wordt) en de mogelijkheid van medegebruik van naastgelegen velden. 7. Welke verenigingen en scholen beschikken over een Jeugdsportcoordinator ? Zie bijlage III
52
8. Wat is per medewerker de verdeling in uren over school en vereniging ? De jeugdsportcoördinatoren werken 50% van hun tijd aan het versterken van de vereniging op het gebied van jeugd en 50% van hun tijd geven ze namens de sportvereniging sportlessen in het naschoolse aanbod van de scholen of verzorgen sportactiviteiten op de pleinen tijdens de vakanties. Afhankelijk van de situatie op de vereniging is bij enkele jeugdsportcoördinatoren een urenverdeling afgesproken waarbij meer tijd wordt gestoken in het versterken van de vereniging. 9. Is 100 % toewijzing van een schoolsportcoordinator aan een vereniging mogelijk ? Nee, een schoolsportcoördinator is een docent L.O. die naast het geven van bewegingsonderwijs een naschools sportprogramma op school coördineert in samenwerking met jeugdsportcoördinatoren van sportverenigingen. PvdA Programma 4.16 Volksgezonheid en Zorg 1. Hoeveel verzoeken heeft de Haagse Pandjesbrigade gekregen om woningen te bezoeken inzake vermeende woonoverlast/onderhuur? De Haagse Pandbrigade heeft in 2010 429 meldingen ontvangen met betrekking tot woonoverlast en onrechtmatig gebruik van woningen. Naar aanleiding van deze meldingen en de digitale schouw zijn in 2010 in totaal 6700 woningen onderzocht. 2. Van welke instanties zijn bovenstaande verzoeken gekomen ? Deze meldingen zijn afkomstig van collega’s, burgers, externe diensten (politie, andere overheidsinstanties) en ook van de medewerkers zelf die tijdens hun werk relevante informatie ontvangen en waarnemen. 3. Wat is de wachttijd geweest van de meldingen eer tot actie is overgegaan ? Meldingen worden na binnenkomst bij de Haagse Pandbrigade direct administratief onderzocht. Aan de hand van dit onderzoek worden prioriteiten gesteld. De snelheid waarmee meldingen worden behandeld hangt af van de prioriteit die er aan gesteld wordt. Meldingen waarbij (brand)gevaar of bewoning door een aanzienlijk aantal personen wordt gemeld krijgen de hoogste prioriteit en worden zonodig nog dezelfde dag op locatie onderzocht. 4. Wat was de bezetting (formatief) van de Haagse Pandjesbrigade in begin 2010 ? De bezetting van de HPB op 1 januari 2010 is: DSO: 33 Andere diensten: 25,9 5. Idem per einde 2010. De bezetting van de HPB eind 2010 is als volgt: DSO: 20,2 Andere diensten: 14,5 De bezetting is aangepast aan de beheerssituatie en de beschikbare financiële middelen. De projectfases voor Laak, Rustenburg-Oostbroek, Transvaal, Schilderswijk, Stationsbuurt en Rivierenbuurt zijn afgerond waarna de beheerfase voor deze gebieden is ingetreden.
53
6. Wat is in 2010 de gemiddelde wachttijd voor het verkrijgen van een sociale woning ? In 2010 was de gemiddelde wachttijd in de sociale huursector voor het verkrijgen van een woning 35 maanden. Volkgezondheid en Zorg 1. Hoe is de bewaking op leefbaarheid , schoon en veilig van opvanglocaties voor daklozen en andere vormen van tijdelijke huisvesting geregeld ?. De bewaking van de Inhoudelijke kwaliteit AWBZ-zorg valt onder de verantwoordelijkheid van het Zorgkantoor ( oa Kwaliteitswet Zorginstellingen). 2. Hoe vaak voert de Gemeente een dergelijke inspectie uit ?
Voor volledig gemeentelijke gefinancierde zorg en opvang geldt incidentele toetsing door productinspecteur, reguliere bezoeken door accountmanagers. Daarnaast financieren we de clientorganisaties (Achterban) om de instellingen hier op scherp te houden, klachten op te pakken richting locatie-managers van de desbetreffende voorziening en aan de orde te stellen in hun overleg met de gemeente. 3. Wat gebeurt er met de bevindingen? Zonodig ondernemen we actie richting de directie dan wel het bestuur van de instelling. 4. Bestaat er een meldpunt voor bewoners van deze (tijdelijke) woonvoorzieningen ? AWBZ instellingen dienen een clientvertegenwoordiging te hebben. De gemeente overlegt met belangbehartigers (Achterban) en daarnaast weten cliënten ook rechtstreeks de accountmanagers binnen de gemeente te vinden. Programma 4.18 Wonen D66 1. Pagina 136 Bouwen aan leefbaarheid. Hoe groot is het jaarlijkse budget voor deze subsidieregeling? Wat is de rol van de stadsdelen bij de beoordeling van aanvragen? Welke aanvragen zijn in 2010 gehonoreerd, graag een overzicht inclusief aanvragers en bedragen. (DSO/DPZ) DSO In totaal is er in 2010 ongeveer 350.000 euro aan de subsidieregeling uitgegeven. De uitvoering en beoordeling van de aanvragen gebeurde in 2010 door de afdeling woningzaken van directie BTD (DSO) en dus niet door/op de stadsdelen.
54
Gehonoreerde aanvragen STICHTING BEWONERSORGANISATIE DE PARAPLU
€ 34.016,77
TURFMARKT ONDERNEMERS PLATFORM
€ 36.064,00
STICHTING BUURTSTATION
€ 17.800,00
STICHTING HISTORISCH YPENBURG
€ 32.000,00
STICHTING WOS DEN HAAG
€ 3.570,00
STICHTING FAKONAHOF
€ 2.736,57
BUURTOVERLEG HET OUDE CENTRUM
€ 5.652,10
WIJKBERAAD VREDERUST STICHTING
€ 1.487,50
BEWONERS ORGANISATIE SPOORWIJK
€ 50.000,00
HOBBYTUINEN SCHIMMELWEG, STICHTING
€ 42.937,00
BEWONERSORGANISATIE REGENTES VALKENBOS
€ 37.234,25
CULTUURANKER ESCAMP
€ 35.770,00
VITAFUTURA, STICHTING
€ 50.000,00 € 349.268,19
2. Pagina 138 Uitkomsten 2010 ten opzichte van de begroting 2010. Waaruit precies bestaan de waardecorrecties op de kantorenstrategie € 25 miljoen? Op welke wijze(n) is de gemeente hierin betrokken? De ontwikkelingen in de landelijke kantorenmarkt maakten het noodzakelijk om voor € 25 de geraamde opbrengsten in de grondexploitaties te verlagen en hiervoor een voorziening te treffen. Omdat nog niet op projectniveau helder is wat de effecten van de ontwikkelingen exact zijn, heeft het college een inschatting voor de totaliteit van de Haagse kantorenmarkt gemaakt. Programma 4.19 Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkelingen D66 1. Pagina 136. In 2010 is door minder dan verwachte belangstelling € 2,4 miljoen minder uitgegeven aan de regeling koperssubsidies. Bestaat deze regeling nog, en zo ja, voor welke gebieden? Wat is de naam van de corresponderende bestemmingsreserve en hoe hoog is het eindsaldo 2010? (SVI / DSO) De regeling zelf is inmiddels beëindigd. In 2011 is er nog 1 ton betaald. In totaal is aan de koperssubsidie uitgegeven: 2010: 760K 2011: 100K
55
De bestemmingsreserve waaruit dit betaald wordt is de reserve kredietcrisis 050.0.02. Deze heeft per 1-1-2011 een saldo van € 4,24. Uit deze reserve worden echter ook andere projecten gefinancierd (oa. Stimulering woniningbouw) waar dit bedrag nog aan zal worden besteed. 2. Pagina 138/139. Tekort op de baten bouwleges van € 13,5 miljoen. “De kosten zijn echter hetzelfde gebleven. … Het tekort op de bouwleges lijkt voor de komende jaren structureel te zijn.” Hoe staat het met het plan van aanpak voor de heroriëntatie / stroomlijning / inkrimping van DSO? Wanneer wordt de Raad hierover geïnformeerd? Dit mede in relatie tot RIS 180307 ‘Voorstel van het college inzake Resultatenbestemming 2010’, pagina 20: DSO blijft een kritieke dienst, doordat het saldo van de dienstcompensatiereserve negatief is. “ Conform de geldende spelregels moet een kritieke dienst een plan van aanpak maken dat erop gericht is de negatieve stand van de dienstcompensatiereserve om te buigen naar een positief saldo.” In dit verband is een aantal documenten relevant. Voor de bouwleges heeft er een DoelmatigheidsOnderzoek (DMO) plaatsgevonden. De uitkomsten van dit onderzoek zijn door het college vastgesteld en zijn aangeboden aan de Raad. Daarnaast moet DSO een plan van aanpak kritieke dienst maken omdat de dienst een negatieve dienstcompensatiereserve heeft. Over 2009 is dit plan vastgesteld door het college op 18 januari 2011. Het plan van aanpak kritieke dienst 2010 is momenteel in voorbereiding. Om het financieel beheer van de dienst structureel op orde te krijgen, heeft de dienst een spoorboekje met acties opgesteld. Dit is besproken met de rekeningencommissie op 16 maart 2011. De voortgang wordt gedurende het jaar met de rekeningencommissie besproken. Tot slot heeft de dienst een implementatieplan voor de bezuinigingen opgesteld. De monitoring van de bezuinigingen van alle diensten zal periodiek aan de Raad verzonden worden. 3. Pagina 139. Projectvertraging en overige projecten. Er wordt melding gemaakt van gewijzigde afspraken met de corporaties waardoor de kosten € 3,9 miljoen hoger uitvallen: wat voor afspraken betreft het en per wanneer zijn deze gewijzigd? Op pagina 139 is sprake van lagere lasten ipv hogere. De lasten hebben betrekking op afspraken met corporaties voor de Taskforce 16.200 woningen. Van de drie corporaties voldeden er twee aan de productie afspraken, waarbij bovendien één corporatie minder aanspraak maakte op de regeling. Programma 4.20 Milieu & Duurzaamheid. D66 1. Pagina 143. Programma-activiteit ‘Bijdragen aan klimaatdoelen en duurzaamheid’: hoe kan het verschil tussen begrote en gerealiseerde lasten worden verklaard? De lagere besteding uit de Milieuprojectenpot komt door vertraging van de plaatsing van de Zonnepanelen op scholen in het voortgezet onderwijs. De middelen zullen naar verwachting in 2011 worden besteed. SP 1. Wat is de reden dat er € 3 mln. ontvangen is vanuit de erfpacht? Als het antwoord kredietcrisis is, waarom is hier dan zo optimistisch begroot? Welk gedeelte van de mindere opbrengsten is veroorzaakt door het niet voldoen aan de doelstellingen als gesteld in het project 16.200 woningen? (pagina 139)
56
Het knelpunt is een verschil tussen de vastgestelde programmabegroting en de geactualiseerde erfpachtraming. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door te laag begrote lasten voor de storting in het fonds canons ineens in de programmabegroting. Dit knelpunt heeft dus geen relatie met de doelstellingen van het project 16.200 woningen. 2. Waarom was de winstafdracht Grondbedrijf voor 2010, € 4,1 mln. te hoog begroot? (pagina 140) De winstafdracht bleek reeds meerjarig in de begroting te zijn opgenomen waardoor deze onttrekking aan de RGB niet nodig was. In de begroting 2010 was de onttrekking foutief geraamd. Programma 4.24 Interne dienstverlening SP 1. Er is voor € 3.5 mln. aan externen ingehuurd, voor moeilijk te vervullen vacatures en specialistische inhuur. Welke vacatures zijn om welke reden moeilijk te vervullen? Waaruit bestond de specialistische inhuur? (pagina 158) Binnen het IDC maakt met name het cluster Automatisering veelvuldig gebruik van externe deskundigen. Het gaat dan om de zwaarste functies op het gebied van Oracle e-Business Suite specialisten en infra-, database- en serverbeheer. De kennis en kunde om deze functies op goed niveau te kunnen uitvoeren is nauwelijks in huis. Uit de praktijk blijkt dat dit veel zwaardere functies zijn dan bij de opbouw van het oorspronkelijke functiehuis was aangenomen. Specialisten die we hiervoor willen aannemen, verdienen in de praktijk vaak al meer salaris dan hetgeen de gemeente kan bieden en zijn niet bereid om de overstap naar de gemeente te maken. Om de continuïteit van de bedrijfsvoering niet in gevaar te brengen, wordt tot nu toe de deskundigheid op dit gebied ingehuurd.
Hoofdstuk 5 Risico’s VVD 1. Klopt het dat er geen risico wordt voorzien op de deelname in verbonden partij ADO Den Haag? Tussen de gemeente en ADO bestaat een civielrechtelijke relatie, betreffende de huur van het stadion. De betaling van deze huur is zekergesteld door middel van cessie die, indien ADO de huur niet of te laat betaalt, door de gemeente wordt ingeroepen op de media- inkomsten van ADO. Een voorziening voor de deelname in het aandelenkapitaal is niet nodig aangezien de gemeente maar één aandeel heeft.
Bijlage 2 Reserves D66 1. Bestemmingsreserve beroep en bezwaar, eindsaldo 2010 is 5,872 miljoen. Wat is het doel van deze bestemmingsreserve? Waarvoor is de onttrekking in 2010 ingezet? VVD 1. Is bekend hoeveel er momenteel nog niet is uitgegeven van de bestemmingsreserves met een saldo per 31 december 2010 van minder dan € 100.000? En hoeveel reserves inmiddels een saldo van minder dan €100.000 hebben? Per 31-12-2010 waren er 17 reserves met een saldo minder dan € 100.000. Bij de eerste hard close zal onder andere aandacht worden besteed aan het up to date hebben van de uitputting uit reserves tot en met 30-6-2011. Pas dan kan een goed beeld worden geschetst van hetgeen is uitgegeven van het
57
beschikbare saldo per 31-12-2010. Dit zal worden opgenomen in het Halfjaarbericht, dat gezamenlijk met de begroting 2012-2015 in de raad behandeld zal worden. 2. De reserve voor een standbeeld van Thorbecke is komen te vervallen omdat de financiering via lopende begroting kan geschieden. Graag verneemt de VVD de voortgang van plaatsen van dit standbeeld. De begeleidingscommissie Thorbeckemonument heeft aan vier beeldende kunstenaars de opdracht gegeven een schetsontwerp te maken. Deze ontwerpen zullen op 14 juni aan de commissie worden gepresenteerd. De commissie zal het college adviseren welk ontwerp haar voorkeur geniet. Hierbij zal ook de keuze voor de definitieve locatie worden betrokken. De termijn waarop het project volledig gereed kan zijn is mede afhankelijk van de te volgen procedure die waarschijnlijk ook toestemming tot plaatsing in een beschermd stadsgezicht zal inhouden.
Algemeen vragen SP 1. Waar zijn de vorderingen te vinden? Bijvoorbeeld ECTC en Icesave?) De vordering op ECTC staat op de balans onder de overlopende activa als transitorische rente leningen u/g . Een vordering op Icesave heeft de gemeente niet. Als bedoeld wordt de vordering op Landsbanki dan staat deze verantwoord op 2.2.4. overige vorderingen. 2. Waarom is - ondanks gedane beloften aan zowel rekeningencommissie als aan de raad- DSO nog steeds niet in staat zelfstandig een jaarrekening te leveren die voldoet aan de minimumkwaliteitseisen? Wanneer is de dienst DSO er wel toe in staat? DSO heeft een jaarrekening over 2010 opgeleverd en deze is voorzien van een goedkeurende controleverklaring van de GAD voor zowel getrouwheid als rechtmatigheid. In het jaarrekening traject is intensief samengewerkt met GAD en BSD/fin. DSO is nog niet volledig op orde voor het financieel beheer. Daar wordt de komende periode aan verder gewerkt mede op basis van een ‘spoorboekje’ met concrete verbeterdoelen, zoals aangeboden aan de Rekeningencommissie. 3. Op welke wijze gaat de dienst er alsnog zorg voor dragen dat bij het onderdeel krachtwijken invulling gegeven gaat worden aan de gevraagde informatie door de Rekeningencommissie? Kan dat schriftelijk en voor behandeling in de raad? Zo nee, waarom niet? Portefeuillehouder SVI heeft tijdens de vergadering van de Rekeningencommissie op 18 mei 2011 toegezegd om voor het zomerreces de gevraagde informatie aan de gemeenteraad te verstrekken 4. Op welke wijze gaat onder Krachtwijken in verslaggeving invulling gegeven worden aan de resterende 15 cases met de mogelijk hierbij benodigde dekkingsmiddelen? –pagina 8 In de verslaggeving van het krachtwijkenprogramma zal naast de businesscases die in uitvoering zijn ook inzicht worden gegeven in de businesscases die (nog) niet operationeel zijn en eventuele dekkingsmiddelen. De gemeenteraad ontvangt, conform toezegging portefeuillehouder SVI tijdens de vergadering van de Rekeningencommissie op 18 mei 2011, voor het zomerreces een notitie waarin onder andere de stand van zaken van de reserve Krachtwijken in kaart wordt gebracht. Hierin zullen operationele en niet-operationele businesscases die op de reserve Krachtwijken drukken in beeld worden gebracht.
58
5. Wat heeft de openbare ruimte Beatrixkwartier in totaal gekost en waar kan ik alle bedragen vinden? Er is tot 1-1-2011 € 15,6 mln. geïnvesteerd in de openbare ruimte (civieltechnische kosten). Er wordt nog € 2,0 mln. aan investeringen verwacht. In totaal € 17,6 mln. De bedragen zijn terug te vinden in de grondexploitatie van HA-37 Beatrixkwartier openbare ruimte. In de jaarrekening wordt gerapporteerd over de ontwikkeling van de netto contante waarde van het totale project waardoor de totale gemaakte lasten niet te onderscheiden zijn van de nog te maken lasten.
III PRODUCTREALISATIE VVD Programma 18
1. Product 050.0.22 Optimale benutting (goedkope) woningvoorraad. Kunt u toelichten waar dit product op ziet? Waaruit bestaan de kosten? Het doel van product 050.0.22 is het realiseren van een optimale benutting van de (goedkope) woningvoorraad. De kosten bestaan voor een deel uit apparaatskosten om onder andere overleg te kunnen voeren met corporaties en het afgeven van voorrangsverklaringen. Het andere deel van de kosten zijn programmakosten voornamelijk subsidies. Onder het begrotingsproduct vallen een aantal projecten, de belangrijkste zijn: Woonruimteverdeling In 2010 zijn 1138 aanvragen voorrangsverklaring behandeld. Op basis hiervan zijn 877 voorrangsverklaringen afgegeven en 261 aanvragen zijn afgewezen. In 2010 is het experiment om statushouders via een voorrangsverklaring in Den Haag te huisvesten geëvalueerd (experiment gestart in 2003). De belangrijkste conclusie is dat alle betrokkenen deze aanpak positief ervaren en dat deze voorrangsverklaring regulier beleid wordt. Er wordt nu gekeken naar de mogelijkheid dit regionaal in te voeren. In 2010 zijn 298 statushouders, met gebruikmaking van een voorrangsverklaring, gehuisvest. Hiermee heeft de gemeente Den Haag haar taaksteling volbracht. In lijn met het coalitieakkoord is de gemeente in de tweede helft van 2010 bezig geweest met een analyse van het scheefwonen. De intentie is om in 2011, samen met de corporaties, tot een voorstel voor het terugdringen van scheefwonen te komen. Corporatiebeleid In 2010 zijn er met de corporaties in de regio Haaglanden regionale prestatieafspraken vastgesteld. In deze prestatieafspraken zijn regels omtrent de benutting, productie en verdeling van de sociale voorraad opgenomen. Programma 19 D66 1. Product 050.0.23 Pagina 303 ‘Erfpacht knelpunt’: Waaruit bestaat het knelpunt van € 2,8 miljoen en waardoor wordt het veroorzaakt? Het knelpunt is een verschil tussen de vastgestelde programmabegroting en de geactualiseerde erfpachtraming. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door te laag begrote lasten voor de storting in het fonds canons ineens in de programmabegroting.
59
VVD 1. product 050.0.06 Optimaliseren van de inkomsten. Kunt u toelichten waar dit product op ziet? Het product ‘050.0.06 Optimaliseren van de inkomsten’ is bij de Programmabegroting 2011 – 2014 opgenomen onder programma 19. Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling. Daarvoor behoorde het bij programma 22. Financiën. In 2010 zijn onder dit product de lasten en baten voor precario van Dienst Stedelijke Ontwikkeling opgenomen. De lasten betreffen inspectie op het houden van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (bijvoorbeeld luifels en andere uitbouwsels aan bedrijfspanden, maar ook pijpleidingen, buizen etc.) De baten betreffen de inkomsten uit de heffing van precariobelasting ter dekking van de lasten van DSO voor de handhaving van precarioregelgeving. VVD Programma 22 1. Product 930.0.01: hoeveel bezwaar- en beroepsprocedures komen verder dan een eerste gevraagde reactie van de gemeente (aannemende dat dit losstaat van de 15% objecten waar een waardecorrectie wordt gegeven)? Hoe vaak komen zaken voor de rechter en wat is dan de uitkomst? In 2010 zijn in Den Haag in totaal ruim 14.800 bezwaarregels (woningen en niet-woningen) tegen de WOZ-waarde ingediend. Het aantal bezwaarregels geeft het aantal objecten aan waartegen bezwaar is gemaakt (voorbeeld: een eigenaar maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde van twee woningen, dit is één bezwaarschrift met twee bezwaarregels). In 2010 zijn er 260 beroepsprocedures gestart. Ook na een waardecorrectie volgt soms een beroepsprocedure. Dit doet zich voor als een burger of bedrijf de gecorrigeerde waarde van zijn woning of bedrijf nog steeds te hoog vindt. Uiteindelijk zijn (in 2010) 122 beroepszaken door de rechter behandeld. Hiervan zijn er 19 door de rechter gegrond verklaard (stand per eind maart 2011). 2. Product 939.0.01: meeropbrengst precario is toe te rekenen aan meer op aanslag gebrachte strekkende meters leiding. Het aantal meters berust op opgave door belastingplichtige. GBD heeft er geen invloed op. Hoe, en door wie wordt hierop – al dan niet steeksproefsgewijs – gecontroleerd? Sinds een aantal jaren wordt het aantal strekkende meters leiding door Eneco niet meer bijgehouden. Dunea verstrekt nog wel een opgave. Het aantal strekkende meters voor Eneco wordt sinds die tijd bepaald door de laatst gemeten stand te corrigeren met een gemiddeld aantal meters leiding behorende bij de toe- of afname van het aantal WOZ-objecten. Eneco heeft tot nu toe geen bezwaar aangetekend tegen de op deze wijze berekende definitieve aanslagen. Feitelijk is het aantal Woz-objecten dus gestegen, hetgeen de toename in strekkende meters verklaard. PVV Cultuur: 1. Productenrealisatie pagina 54: hier worden de bezoekersaantallen gegeven van diverse culturele evenementen en cursussen/workshops. Graag een overzicht m.b.t. de inkomsten van deze evenementen middels entreegelden/deelnamegelden, de vooraf vastgestelde entreeprijzen/deelnamegelden en de subsidies op deze evenementen. Welk percentage van de entreegelden en deelnamegelden was begroot als subsidie en wat is de uitkomst? Waar wordt het verschil door verklaard? Dezelfde vragen m.b.t. pagina’s 56, 59, 62, 64, 67 en 69
60
Op het gevraagde detailniveau zijn de cijfers niet voorhanden. Desgewenst kan het college uw raad wel op instellingsniveau informatie leveren over de percentages eigen inkomsten. Aangezien hierbij gebruik wordt gemaakt van de jaarcijfers van instellingen, is de gemeente gebonden aan geheimhouding o.g.v. art, 55 lid 1 Gemeentewet juncto art. 10 lid 2 sub g WOB. Deze gegevens kunnen dus alleen vertrouwelijk aan de raad worden meegedeeld. Zie ook het antwoord op de vierde vraag van het CDA. PVV 1. Productenrealisatie pagina 115 (Prestaties/Kengetallen): Graag een overzicht m.b.t. de inkomsten van deze evenementen middels entreegelden/deelnamegelden, de vooraf vastgestelde entreeprijzen/deelnamegelden en de subsidies op deze evenementen. Welk percentage van de entreegelden en deelnamegelden was begroot als subsidie en wat is de uitkomst? Waar wordt het verschil door verklaard? Wij subsidiëren in de regel slechts een deel van het tekort (nooit voor de volle honderd procent). Het verantwoordingstraject van de instellingen loopt nog waardoor het niet mogelijk is om op dit moment een dergelijk overzicht te maken. 2. Hoeveel luisteraars worden verwacht voor het migrantenradiostationproject ‘Taal in de Buurt? Hoe wordt dat gemeten? Er is in Den Haag geen migrantenradiostation Taal in de Buurt. Het project Taal in de Buurt wordt niet uitgevoerd via de migrantenradio’s. In het Haagse Educatieve Agenda 2010-2014 “Haags Talent Erkend” is wel een subsidiebedrag opgenomen voor het uitzenden van taallessen Nederlands bij vier migrantenradio-tv stations. Deze zijn: de Turkse televisie Demet TV, de Somalische zender Dalmar, de Chinese radio CRTV en de Ghanese radiozender Ghanatta. Met ingang van 2012 wordt de subsidie voor Taallessen Nederlands via migrantenomroepen beëindigd in verband met de bezuinigingen op de gemeentelijke middelen (budget Burgerschap). 3. Waarom worden de inburgeringskosten van geestelijk bedienaren op de gemeente afgewenteld? Wat zijn de kosten per geestelijk bedienaar en verschillen deze kosten met ‘gewone’’ inburgeraars? Zo ja, waar komt dat verschil vandaan? Geestelijke bedienaren zijn verplicht om in te burgeren. Wettelijk gezien is de gemeente dus verplicht om hen een aanbod te doen. Voor de geestelijk bedienaren die in Den Haag wonen betaalt de gemeente de cursus. De gemeente krijgt hiervoor overigens een vergoeding van het Rijk. De kosten per traject bedragen 8.494 euro. De kosten van een inburgeringstraject voor geestelijke bedienaren zijn hoger dan die van reguliere trajecten. De wet Inburgering bepaalt dat voor geestelijke bedienaren en ander traject geldt dan voor andere inburgeraars. Het ministerie van BZK heeft voor deze groep een aparte inburgeringscursus laten ontwikkelen. Gemeenten zijn verplicht hun geestelijk bedienaren die cursus te laten volgen. 4. Hoe lang blijven imams gemiddeld in Nederland? Hoewel deze cijfers niet expliciet worden bijgehouden, is uit de praktijk bekend dat imams, afkomstig uit de herkomstlanden gemiddeld 4/5 jaar in Nederland verblijven. In de regel betreft het alleen imams uit Turkije, want Marokkaanse en Surinaamse imams komen voort uit de gemeenschappen in Nederland. 5. Wat zijn de totale kosten voor inburgeringstrajecten van imams en hebben zij andere faciliteiten dan mensen die aan de reguliere inburgeringscursussen deelnemen? Zo ja, welke?
61
In 2010 startten in de gemeente Den Haag 23 geestelijk bedienaren. Dat brengt de kosten voor 2010 voor Den Haag op 195.362 euro. Het inburgeringsprogramma voor geestelijke bedienaren is anders dan voor andere inburgeraars omdat zij een belangrijke rol spelen in het integratieproces. De cursus start met een taalcursus. Na de taalcursus volgt het praktijkdeel en het centrale deel. In het praktijkdeel moeten praktijkopdrachten worden gemaakt. In het centrale deel wordt gewerkt aan het verbreiden van kennis van de Nederlandse samenleving, benaderd vanuit de werksituatie van een geestelijke bedienaar. De cursus wordt in het Nederlands gegeven worden en de groepen bestaan uit geestelijke bedienaren van verschillende religies en levensbeschouwelijke stromingen. Op deze wijze wordt een basis gelegd voor interreligieuze dialoog en integratie. 6. Krijgen geestelijk bedienaren voorrang bij inburgeringstrajecten? Nee. PVV Product 140.1.01 Bestrijding Onveiligheid Productenrealisatie, te realiseren activiteiten en prestaties) Aan de voorzitter van de gemeenteraad, 1. Wat is de definitie van "In het uiterste geval" m.b.t. inzet Veiligheidshuis lokaal Opererend Team "indien ondanks de reguliere aanpak op stadsdeelniveau er sprake blijft van structurele overlast als gevolg van jeugdgroepen"? Wanneer de reguliere middelen binnen het stadsdeel niet toereikend zijn om de overlast die de groep veroorzaakt te stoppen, kan er opgeschaald worden naar het Veiligheidshuis. Binnen het Veiligheidshuis is een geïntensiveerde aanpak overlastgevende groepen ontwikkeld. Deze methodiek vervangt de term Veiligheidshuis Lokaal Opererend Team. Het principe blijft hetzelfde. De regie over deze integrale aanpak wordt gevoerd vanuit het Veiligheidshuis, in samenwerking met het betreffende stadsdeel, de politie en de gebiedsofficier van het Openbaar Ministerie. 2. Wat bedoelt u met "Intensieve aanpak van maatschappelijk overlastgevenden"? De partners kunnen naast criminelen ook structurele overlastgevers melden bij het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis verzamelt dan alle relevante informatie en ontwikkelt een plan van aanpak. Door de samenwerking van alle betrokken disciplines in het Veiligheidshuis is deze aanpak intensiever dan de inspanningen op lokaal niveau. Het doel van de aanpak is om de overlast te beëindigen, bijvoorbeeld door toepassing van de ’voetbalwet’. 3. Waarom de keus voor "tijdelijk en kortstondig toezicht met camera's bij incidenten"? Cameratoezicht werkt alleen structureel, zoals bijv. ook blijkt uit het feit dat na het verwijderen van de camera's op het Tesselseplein de overlast weer evenhard is teruggekomen. De evaluatie cameratoezicht 2006 - 2010 die in april 2011 door de Raad is vastgesteld hanteert de termen vast en flexibel cameratoezicht. Met het huidige aantal vaste camera’s (151) is de maximale uitkijkcapaciteit bij de politie bereikt en zonder kostbare investeringen kunnen er niet meer bij worden geplaatst. Met flexibel cameratoezicht wordt enige ruimte gecreëerd om extra camera’s in te zetten op locaties met plotseling opkomende (overlast)problematiek. Dit is in lijn met de afspraak in het coalitieakkoord om slimmer en flexibel cameratoezicht in te zetten. Het gaat om cameratoezicht van korte duur (circa 3-9 maanden) waar de overlast zo nu en dan weer opkomt. Het Tesselseplein is één van die locaties waar de inzet van camera’s rust moet creëren in de omgeving en bij de bewoners. Deze rust vergroot de kans van slagen van de inspanningen van de politie, de gemeente en de bewoners om dan de situatie (opnieuw) te normaliseren.
62
4. Er is vanuit het Rijk een subsidie toegekend (CTOV) van 500.000 euro voor "upgrading van cameratoezicht naar de laatste stand van de techniek". Waaruit bestaat die upgrading precies, is dit afgerond, en wat waren de kosten? Graag een specificatie. Met inachtneming van de wettelijke kaders en bevoegdheden hebben ProRail, NS, HTM, politie en gemeente afspraken gemaakt over het koppelen van systemen en uitkijken van camerabeelden rond de stations CS en HS. Er is een nieuw cameraplan (opstelling) gemaakt, vaste camera’s zijn vervangen door 3600 camera’s en de politie kan nu zo nodig meekijken met de beelden van de partners. Het gemeentelijke cameraplan zorgt voor voldoende dekkingsgraad in de openbare ruimte in de omgeving van de stations en is gerealiseerd binnen het door het rijk verleende subsidiebedrag van € 500.000. 5. Wat zijn de (voorlopige) resultaten m.b.t. aanpak onveilige winkelgebieden en bedrijventerreinen door de inzet van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KO)? Er lopen in totaal 25 KVO-projecten en één KVO-minitraject (lichtere vorm). Van de 25 KVOtrajecten vinden er 4 plaats op één bedrijventerrein; allen gecertificeerd. 21 trajecten vinden plaats in winkelgebieden. Daarvan zijn 16 trajecten gecertificeerd en de overige volgen naar verwachting nog dit jaar. De belangrijkste resultaten van KVO zijn: korte lijnen tussen participerende partijen, verhoging van de aangiftebereidheid, toename van het veiligheidsgevoel bij zowel ondernemers als bezoekers en vergroting van de leefbaarheid. 6. Wat heeft de gemeente gedaan met de analyses en de aangereikte instrumenten van het RIEC uitingsvormen georganiseerde misdaad), en wat zijn hiervan concreet de resultaten? Het RIEC heeft de gemeente Den Haag getipt over het voorkomen van valse geboorteaangiften. Dit speelde met name bij tweelingen. Uit controle van een deel van de horeca op het strand zijn 3 van witwassen verdachte bedrijven naar voren gekomen. Daarnaast is als gevolg van de controle de exploitatievergunning van één bedrijf ingetrokken na een aangevraagd landelijk BIBOB-advies. Wat betreft de aanpak van hennepteelt heeft het RIEC op basis van analyse geadviseerd om het Haagse convenant uit te breiden tot een regionaal convenant Haaglanden. In 2010 is het RIEC samen met DSO van start gegaan met een vastgoedscan die een beeld moet geven van de aard en omvang van vastgoedcriminaliteit in de regio. Mogelijk verdachte transacties en transacties boven een bepaald bedrag worden in de gaten gehouden. Hiertoe is een samenwerkingsconvenant met een groot aantal partijen en afgesloten. Informatie vanuit het RIEC is mede aanleiding geweest tot een actie tegen eventuele mensenhandel in de Doubletstraat in 2011. Het opsporen van mensenhandel, hennepteelt en andere misdrijven heeft vaak indirect baat bij voorbereidend of begeleidend werk van het RIEC, zonder dat de volledige oplossing van individuele zaken daaraan kan worden toegeschreven. 7. Op welke wijze heeft het Veiligheidshuis ondersteuning geboden aan de stadsdelen in de aanpak overlast van jeugdgroepen, en wat zijn hiervan de resultaten? Het Veiligheidshuis heeft een adviserende rol in het ontwikkelen van de overlast aanpak op stadsdeelniveau. Bij de aanpak van opgeschaalde groepen voert het Veiligheidshuis de regie, ook op de persoonsgebonden aanpak. Daarnaast kunnen vanuit het lokale veld individuele jongeren gemeld worden richting Veiligheidshuis. Binnen het Veiligheidshuis wordt dan een plan van aanpak opgesteld. Voor resultaten verwijzen wij naar de terugblik 2010 van het Veiligheidshuis. 8. Wat zijn de behaalde resultaten van de Krachtwijken Business Case Stedelijke Veiligheid? Halfjaarlijks rapporteren we in de voortgangsrapportage Krachtwijken aan de Raad over de resultaten van de Krachtwijken Business Case Stedelijke Veiligheid. 9. Hoe is het budget voor de "pardonregeling" precies besteed? Graag een specificatie.
63
De pardonregeling bracht extra (uivoerings)kosten voor de gemeente met zich mee. Hiervoor was vooraf geen budget beschikbaar gesteld. In het bestuursakkoord tussen de VNG en het Rijk is een regeling overeengekomen die achteraf voorziet in een tegemoetkoming aan de gemeente op basis van het aantal gehuisveste pardongezinnen, dus los van de feitelijk gemaakte kosten. In Den Haag is er voor gekozen om de uitvoeringskosten van de pardonregeling zo laag mogelijk te houden door, in goede samenwerking tussen de gemeentelijke diensten SZW, DSO, DBZ en BSD, zoveel mogelijk bestaande expertise en voorzieningen in te zetten. Specificatie in Euro’s Extra inzet personeel voor uitvoering pardonregeling SZW Extra kosten bijzondere bijstand SZW Extra capaciteit en derving leges DSO Extra inzet personeel DBZ Extra inzet personeel en onderzoekskosten BSD Extra inzet personeel Staedion Financiering externen (o.a. Vluchtelingenwerk en Luna) Totale uitgaven
409.502 414.717 165.107 322.168 246.138 3.889 1.398.104 2.959.625
10. Waaruit bestaan de "Indirecte kosten Directie Bestuurszaken"? Graag een specificatie. De indirecte kosten betreffen: kosten directie en -ondersteuning, bedrijfsbureau, vorming en opleiding en diverse apparaatslasten. Ze worden op basis van aantal formatieplaatsen verdeeld naar de beleidsthema’s / producten. 11. Waaruit bestaan de werkzaamheden van "Buurtbemiddeling"? Graag een specificatie. Buurtbemiddeling is een laagdrempelige vorm van conflictbemiddeling op buurtniveau, vaak tussen bewoners die ruzie met elkaar hebben, maar ook tussen bewoners en een corporatie of een andere instantie. Bbuurtbemiddeling wordt op vrijwillige basis uitgevoerd door bemiddelaars / mediators, die worden gefaciliteerd door Politie Haaglanden. Buurtbemiddeling komt binnen de regio Haaglanden ruim 500 keer per jaar voor en het slaagpercentage is ongeveer 75%. VVD
IV ACCOUNTANTSRAPPORT 1. In het accountantsrapport staat op bladzijde 6 dat “de financiële omvang daarvan is echter toegenomen, waarbij het vooral gaat om fouten in de grondexploitaties. Hoe gaat DSO in de toekomst ervoor zorgen dat fouten in de waardering van grondexploitaties niet meer voorkomen. Graag een actieplan hiervoor. In het IpSO2011 en de Jaarrekening 2010 is ingegrepen in de projecten. Voor het IpSO2012 (nu in de maak) zijn waarschijnlijk weer afwaarderingen nodig. Over de verwerking daarvan in de begroting en realisatie wordt overleg gevoerd met de GAD zodat de effecten op de waarderingen van grondexploitaties eerder verwerkt kunnen worden. 2. In het accountantsrapport staat op bladzijde 10 staat dat DSO deels haar overige 19 bestemmingsreserves heeft ingezet als buffer voor financiële nadelen en voor het financieren van eigen werkzaamheden van grondexploitaties, waarbij vermeld wordt dat DSO hiervoor eigenlijk beschikt over andere budgetten. Graag ontvangen wij een actieplan waarin DSO aangeeft hoe zij er vanaf dit jaar voor gaat zorgen dat de middelen die in de bestemmingen zijn opgenomen ook ingezet worden voor hetgeen waarvoor zij bestemd zijn. En bij onderling schuiven van de middelen tussen bestemmingsreserves de raad van te voren om toestemming te vragen. Zie hierbij ook de opmerkingen van de accountantsdienst.
64
DSO zet de bestemmingsreserves in conform het doel van de betreffende bestemmingsreserve, de middelen inzetten voor andere doelen is niet toegestaan. Dit betekent dat ook de inzet voor plankaderwijzigingen binnen de doelstelling van de betreffende reserve past. Wanneer het nodig blijkt dat er geschoven moet worden tussen reserves, wordt dit altijd zo spoedig mogelijk voorgelegd aan de Raad. Bij de jaarrekening 2010 bleek het voor 1 reserve (reserve Grondbedrijf) nodig te zijn middels een technisch bestedingsvoorstel toestemming aan de Raad te vragen, de overige onttrekkingen aan reserves pasten in het doel van de betreffende reserve. Een actieplan vanuit DSO met daarin de acties om te komen tot juiste inhoudelijke onttrekkingen is dan ook niet nodig.
65
Bijlagen Bijlage I Profiel Vertrekkers naar het buitenland 2010
Gezinsrelatie (volgens GBA)
M
V
Totaal
1 hoofd gezin (man-vrouw)
293
0
293
2 hoofd gezin (man-vrouwkind)
439
0
439
3 ouder met kind(eren)
100
465
565
0
642
642
5 kind
875
800
1675
6 alleenstaande
5784
3086
8870
7 hoofd partnerrelatie
10
3
13
8 hoofd huwelijkse relatie
3
6
9
7504
5002
12506
4 echtgenote binnen gezin
Totaal
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
66
Profiel Vestigers uit het buitenland 2010
Gezinsrelatie (volgens GBA)
M
V
Totaal
1 hoofd gezin (man-vrouw)
94
0
94
2 hoofd gezin (man-vrouwkind)
90
0
90
3 ouder met kind(eren)
33
28
61
0
234
234
808
687
1495
7661
6113
13774
7 hoofd partnerrelatie
3
2
5
8 hoofd huwelijkse relatie
0
0
0
8689
7064
15753
4 echtgenote binnen gezin 5 kind 6 alleenstaande
Totaal
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010, voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
67
Profiel vestigers uit binnenland 2010
Gezinsrelatie (volgens GBA)
M
V
Totaal
1 hoofd gezin (man-vrouw)
253
0
253
2 hoofd gezin (man-vrouwkind)
106
0
106
47
58
105
0
735
735
5 kind
1423
1309
2732
6 alleenstaande
7716
7491
15207
14
24
38
4
7
11
9563
9624
19187
3 ouder met kind(eren) 4 echtgenote binnen gezin
7 hoofd partnerrelatie 8 hoofd huwelijkse relatie Totaal
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010 voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
68
Profiel vertrekkers naar binnenland 2010
Gezinsrelatie (volgens GBA)
M
V
Totaal
1 hoofd gezin (man-vrouw)
416
0
416
2 hoofd gezin (man-vrouwkind)
390
0
390
3 ouder met kind(eren)
254
1076
1330
0
595
595
5 kind
1407
1272
2679
6 alleenstaande
6312
6315
12627
7 hoofd partnerrelatie
19
14
33
8 hoofd huwelijkse relatie
10
13
23
8808
9285
18093
4 echtgenote binnen gezin
Totaal
Bron: GBA mutatiestatistiek 2010 voorlopige cijfers, bewerking DSO/Onderzoek
69
Bijlage II ( Pagina 5 vraag 13 + pagina 7 vraag 3) Maatregelen 1
2
3
Maatregelen 4
5
Maatregelen
Sociaal en werkgelegenheid /Werk en inkomen Realisatie t/m 31-122010 Bijdrage gemeente 1.650.000 d.m.v. mobiliteitscentra / werkgeverservicepunt: passende oplossing voor mensen van werk naar werk Preventiemaatregelen 350.000 beroep op Wet Werk en Bijstand Meer mensen uit de 3.400.000 uitkering Subtotaal 5.400.000 Schuldhulpverlening en armoedevoorziening Realisatie t/m 31-122010 Armoede, bereik doelgroep vergroten, extra armoede team, ontwikkelen slimme pas 3.500.000 Voorkomen van schuldenvorming 1.500.000 5.000.000 Subtotaal Aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt Realisatie t/m 31-122010 Oprichten vakscholen 6 voor jongeren 1.000.000 Subtotaal
Bouwen en wonen Maatregelen 7
8
9
Realisatie t/m 31-122010 Dynamiek (op maat) woningbouw z.a. koopsubsidie, gemeentegarantie Diverse subsidieprojecten (verbetering kwaliteit bebouwing en openbare ruimte). Projecten stadsvernieuwing en grondbedrijf. Versnelling en uitvoering van bestaande projecten en
760.000
5.958.115
9.163.032
70
het uitvoeren van additionele projecten in 2009 9.1 9.2
A B
C D
Upgrade lopende projecten in 2009 Herinrichting woonstraten/openbare ruimte: Eykenburg Mariahoeve: herinrichting openbare ruimte Finnen & Hongarenburg Facelift winkelcentrum Hildo Kraplaan Deelplan 19 A4/A12 Subtotaal
3.301.999
5.861.033 648.000
174.965 10.000 646.000 17.360.112
Openbare ruimte Maatregelen 10
11 12
13
14
15
Realisatie t/m 31-122010 Versnellen vervanging van openbare verlichting Versnellen vervanging van verkeerslichten Versnellen vervanging riolering, gemalen, bruggen en havens Versnellen asfalteren fietspaden/voetpaden groengebieden Impuls grote (voorjaars)schoonmaak en kleine aanpassingen openbare ruimte in acht stadsdelen Impuls herinrichting De Kern Gezond Subtotaal
11.585.000 4.060.000
5.127.000
2.424.000
8.000.000 5.000.000 36.196.000
Verkeersprojecten Maatregelen 16
Realisatie t/m 31-122010 Meer toegankelijkheid bushaltes voor minder invaliden Subtotaal
2.000.000 2.000.000
Economie Maatregelen
Realisatie t/m 31-122010
71
17
Bevorderen glasvezelnetwerk voor stimulans vestiging van bedrijven Verbetering Haagse markt Subtotaal
18
226.000
1.900.000 2.126.000
Toerisme Maatregelen
Realisatie t/m 31-122010
19
Bevorderen dagtoerisme d.m.v. acties/campagnes met focus op het winkelaanbod, de attracties, culturele rijkdommen, het strand en de evenementen Subtotaal
874.866 874.866
Welzijn Maatregelen
Realisatie t/m 31-122010
20
Maatregelen 21
22 23
Impuls algemeen maatschappelijk werk, activering, ouderenwerk e.d. Subtotaal
500.000
Jeugd, sport, cultuur, burgerschap en evenementen Realisatie t/m 31-122010 Fonds voor (calamiteiten) evenementen /instellingen /verenigingen /extra vangnet voor de kwetsbare groepen en buurten 3.308.340 Impuls sportprojecten: 2.854.000 Versnellen cultuurprojecten: werkvoorraad van projecten en ideeën voor uitbreiding van de ateliervoorraad 437.700 Subtotaal 6.600.040
Tweede tranche Extra maatregelen Maatregelen 1 2
Veiligheid (stadsdoordouwers) Leerwerkplekken
Realisatie t/m 31-122010 93.481 825.000
72
3
Onderhoud sportaccommodaties
4 5
Laak Noord Toegankelijkheid cultuur- en welzijnsaccommodaties Bebording en belijning VVE balie Naamswijziging vliegveld Openbare ruimte stadsdelen Investering atelierruimten Openbare ruimte stadskantoor Leyweg) Huisvesting arbeidsmigranten Subtotaal
6 7 8 9 10 11 12
400.000 200.000
300.000 400.000 1.500.000 638.473 1.281.000 417.000
61.860 31.000 6.147.814
Totaal Maatregelen Realisatie 31-12-2010 Sociaal en werkgelegenheid/ Werk en inkomen 5.400.000 Schuldhulpverlening en armoedevoorziening 5.000.000 Aansluiting onderwijs/ arbeidsmarkt 1.000.000 Bouwen en wonen 17.360.112 Openbare ruimte 36.196.000 Verkeersprojecten 2.000.000 Economie 2.126.000 Toerisme 874.866 Welzijn 500.000 Jeugd, sport, cultuur, burgerschap en evenementen 6.600.040 Extra maatregelen door herpriotering 6.147.814 83.204.832 Totaal * * In het Jaarverslag staat een afgerond bedrag
73
Bijlage III Overzichten sport I Overzicht sportverenigingen met een jeugdsportcoördinator 16 mei 2011
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Vereniging BVV Beach Life AV Sparta BC DKC BMT Breekpunt CVG Die Haghe * Donar Duindorp SV Eibernest/Vrolijk * gezamenlijke zwemclubs den haag Haag Atletiek Haagse Directe HBS cricket HBV The Jumpers HC Wateringse veld hdm Hercules HKV Achilles HSV Duno HSV Escamp Kalinko KAMELEON Lu Gia jen SOS Kwieksport ST4R sv ADO SV Erasmus sv Houtwijk SV Loosduinen VUC vv Laakkwartier Yuwa Sports
Tak van sport (beach)volleybal atletiek badminton voetbal tennis turnen/ dansen turnen voetbal korfbal zwemmen atletiek boksen cricket basketbal hockey hockey handbal korfbal voetbal voetbal volleybal g‐sport judo handbal basketbal honkbal voetbal voetbal voetbal voetbal voetbal judo
* Bij CVG Die Haghe en Eibernest/Vrolijk zijn twee jeugdsportcoördinatoren aangesteld.
74
II Overzicht scholen met een schoolsportcoördinator Schooljaar 2010/2011 Naam school Stadsdeel Centrum
PO/VO
Wijk
krachtwijk Schildersbuurt 1 Startpunt - FB 2 Startpunt - SR 3 Ostadeschool 4 Jan Ligthart 5 Spectrum 6 Voorsprong 7 Prinses Marijke 8 Schreuderschool (SBO) 9 Prinses Ireneschool 10 Savelbergschool 11 Triangel 12 De Buutplaats 13 Palet 14 Nova College
PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO
Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt schildersbuurt schildersbuurt Schildersbuurt Schildersbuurt
VO
Schildersbuurt
krachtwijk Stationsbuurt 15 Jan van Nassauschool
PO
Stationsbuurt
krachtwijk Transvaal 16 Springbok 17 De la Reyschool 18 Comenius 19 Paul Krugerschool
PO PO PO PO
Transvaal Transvaal Transvaal Transvaal
Overig centrum 20 Prinsehaghe 21 Meester Schabergschool 22 Carolusschool 23 Galjoen 24 Max Velthuijs
PO PO PO PO PO
Centrum centrum Centrum Groentemarkt Zeeheldenkwartier
PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO PO
Bouwlust Bouwlust Bouwlust Bouwlust Bouwlust Bouwlust Morgenstond Moerwijk Moerwijk Moerwijk Morgenstond Morgenstond Bouwlust
VO VO
Morgenstond Bouwlust
Stadsdeel Escamp krachtwijk Zuidwest 25 Anne Frank 26 Erasmus 27 Pyramide (SBO) 28 Zuidwester 29 Prof. Mr. A. Anemaschool 30 Woonstede 31 Morgenstond 32 Kleine Wereld 33 P. Oosterleeschool 34 Grote Beer Jenaplanschool 35 Wissel 36 Krullevaar 37 Insp. S. de Vriesschool (SBO) 38 Escamp VMBO Horeca en Techniek 39 VMBO Zuid-West
75
Bijlage IV Wachtgelden wethouders van 2000 t/m 2009 naam Engering-Aarts LEJ Bruins BJ Heijnen PMM Klijnsma J Noordanus PGA Stolte WJ Verkerk GAA Smits M Van Dijk-Staats EL van Woensel Hilhorst AJ Meijer HJ Kampen AC van Luijten JJ Putten JE vd Martini CV Totaal
van 01.10.04 21.04.06 21.04.06 19.12.08 01.01.01 21.04.06 15.07.04 21.04.06 21.04.06 28.03.07 22.10.04 14.07.00 14.04.98 14.04.98 14.04.98 01.04.96
tot 22.09.12 21.12.11 21.04.12 18.03.22 20.11.13 21.04.12 15.07.10 26.10.09 21.04.08 24.10.09 13.08.08 14.07.06 14.04.04 26.01.04 05.03.04 12.04.00
2000
0,00 129.985,13 122.016,95 44.148,86 0,00 296.150,94
2001
2002
2003
2004 21.690,70
2005 84.012,69
2006 77.699,91 18.826,73 62.483,83
2007 81.464,42 0,00 15.503,04
10.541,82
0,00
0,00
0,00
0,00
2.438,90
5.274,84
0,00 62.483,83 7.871,28 62.218,83 4.498,91
84.624,93 0,00
19.486,08 0,00
0,00 82.862,35 13.249,14 84.860,39 57.059,51 70.847,83 24.070,14
2008 83.593,98 0,00 0,00 0,00 0,00 59.314,63 16.291,38 83.593,98 25.230,23 19.901,46 16.387,37
173.912,46
315.569,40
429.916,82
304.313,03
0,00 134.912,80 126.329,96 23.525,49
0,00 33.200,19 62.897,62 10.631,74
0,00 28.003,77 61.021,92 8.470,16
16.785,06 0,00 8.132,06 4.369,51 1.158,63
295.310,07
106.729,55
97.495,85
54.574,86
Bedragen in Euro Geen bedrag betekent geen aanspraak; staat er een nul, dan was er wel aanspraak maar sprake van volledige korting
2009 86.426,23 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 9.111,86 70.399,65 14.953,71
180.891,45
Totaal 434.887,93 18.826,73 77.986,87 0,00 10.541,82 204.660,81 54.237,40 301.072,85 86.788,65 105.703,00 161.353,58 0,00 334.233,95 376.635,96 87.934,88 0,00 2.254.864,43