Succesvol innoveren, een praktijkvoorbeeld De bouwsector wordt gekenmerkt als een weinig innovatieve sector. Dit is een onvermijdelijke conclusie wanneer men onze sector vergelijkt met andere sectoren. Toch is juist nu investeren in innovatie en het zoeken naar gaten in de markt hèt recept dat helpt de crisis te overleven! De subsidies die de overheid verstrekt om innovatie te stimuleren helpen hierbij. Het IPC project is zo’n subsidieregeling. ChameleonLab maakte hier met succes gebruik van.
IPC project Een IPC project staat voor Innovatie Prestatie Contract. Dit is een subsidieregeling die de overheid verstrekt aan MKB bedrijven om innovatie en (keten)samenwerking te stimuleren. Bedrijven kunnen een innovatieproject definiëren en
34
krijgen dan een bepaald percentage van het project gesubsidieerd. Door de jaren heen zijn deze percentages wat veranderd en bijgesteld. De penvoerder, dit is een branche of stichting, helpt de bedrijven een
goed plan op te stellen en dient de aanvraag in bij Agentschap NL. De VMRG heeft als penvoerder reeds verschillende IPC projecten begeleid. In 2006 heeft zij meegewerkt aan de pilot IPC. Dit project is in 2009 afgerond. Nu, twee jaar na afronding van het project, hebben we Jan van Rongen van ChameleonLab gevraagd met ons terug te kijken op het IPC project om zijn ervaringen te delen.
ChameleonLab en IPC ChameleonLab ontwikkelt dichroic films die onder invloed van zonlicht veranderen van kleur. Het uiterlijk van het gebouw is daardoor ieder moment van de dag aan verandering onderhevig. Een bekend voorbeeld is het project La Defense in Almere. Hier zijn de films voor het eerst toegepast door ze op kant twee van het toegepaste glas te lamineren. Deze ontwikkeling is in samenwerking met UN Studio tot stand gekomen. Tijdens de ontwikkeling van dit project kwam Van Rongen, toen nog met zijn bedrijf ON SITE SOLUTIONS, voor het punt te staan om het product technisch verder te ontwikkelen. Deelname aan het IPC project heeft hiervoor de mogelijkheid en ruimte gecreëerd. ”Zonder IPC hadden we met onze handen in het haar gezeten”, vertelt Jan van Rongen. “Hoewel er al succes was behaald met de film, was een aantal belangrijke zaken nog niet doorontwikkeld. Deze zijn in het IPC project verder verduurzaamd. In het IPC project is onder andere gekeken naar de eigenschappen en veranderingen die optreden bij verhitting, de werking van de films in een auto-
clave, welke laminaten er nodig zijn om de toepassing van dichroic films technisch haalbaar te maken, hoe en op welke manieren de film verwerkbaar is in beschikbare glassoorten en systemen. Maar ook is onderzocht welke testen er nodig zijn om een kwaliteitsproduct te ontwikkelen waarbij aspecten als duurzaamheid ten opzichte van UV straling en andere weersinvloeden een belangrijke rol spelen. Het resultaat is een goed verhandelbaar product met goede referenties op basis van de Europese normering.”
Nieuwe samenwerking Niet alleen is er uit dit IPC project een innovatief product ontstaan, maar ook een nieuw bedrijf. De samenwerking tussen Jan van Rongen en een medeteamlid uit het IPC project, Nieuwenhuis Windowfilm, was zo goed dat zij besloten een nieuw bedrijf te starten met als doel gericht alle dichroise ontwikkelingen te bundelen. Uit die ‘innovatieve’ beslissing is ChameleonLAB ontstaan. Na afronding van het IPC project stond ChameleonLab aan het begin van het commercieel maken van het product. De ontwikkelde producten
zijn geregistreerd onder de ‘brandname’ Chameleon™ Facade Systems waarvan elk ontwikkeld systeem haar eigen productcode heeft. Daarnaast rust er patent op het basis idee voor toepassing op gevels, aangevuld met de intellectuele kennis (IP) opgedaan tijdens onze onderzoeken. Het resultaat van deze unieke innovatie is middels een project/sample boek onder de titel ‘The Facade of the World’ recent in de markt geïntroduceerd en verkrijgbaar bij ChameleonLAB. Van Rongen blikt 2 jaar later dan ook tevreden terug: “Het IPC project is een stimulans geweest om innovatie gestructureerd op te pakken binnen het bedrijf. De financiële ruggesteun is daarbij van onmisbaar belang geweest. Twee jaar na het IPC project is de investering voor een groot deel terugverdiend. De film is in deze vorm inmiddels in vijf Landmark projecten verspreid over de hele wereld toegepast en heeft keer op keer een uniek project opgeleverd.“
Meer informatie? Wilt u meer informatie over dit innovatieve product of over IPC, neem dan contact op met de VMRG. ❚
35
MEESTERSTUK
MR.BETTINA
Sti
HERTS TEIN MEESTERSTUK
Het mysterie van de vallende panelen
Onlangs overlee Mulisch. Volgen van ‘De Grote D stond onmidde opkomende en klaar om onze t met verhalen o voor H.M.. Zond ze allemaal reu geraakt door di enkeling werd h als ‘de Homeru De inspiratie do echter niet gara eigen scheppen Mulisch adepte niet geoorloofd ondenkbaar. Oo een niet onbeke
MR. BETTINA
HERTSTEIN
N
iet bepaald voor thuis aan de muur, maar wat zijn ze mooi die immense mysterieuze panelen van Evert Thielen. Nadat hij het 15de eeuwse veelluik ‘Het Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck had aanschouwd op jeugdige leeftijd, was Thielen ‘verkocht’. En ik – zij het op iets minder jeugdige leeftijd – aan Thielen sinds ik met hem en zijn eerste vier veelluiken kennis mocht maken in het Cobra Museum. In geopende toestand kent zo’n veelluik soms afmetingen van circa 5 m bij 5 m. Niet alleen het vervaardigen maar ook het transport en de montage van de panelen zijn precisieklussen met risico’s die ook in de bouw niet onbekend zijn.
Zo zochten bouwpartijen onlangs bij een samengevoegde behandeling het oordeel van arbiters in hoger beroep voor de vergoeding van kosten vanwege een aantal uit de gevel van een kantoorpand gevallen glaspanelen. De opdrachtgever had na de oplevering van zijn kantoorpand zowel de architect als de aannemer hiervoor aansprakelijk gesteld. De SR 1997 en de UAV 1989 waren van toepassing op de respectievelijke contracten met de opdrachtgever. De aannemer verweerde zich door te stellen dat sprake was van een voorgeschreven bouwstof waarvan niet is aangetoond dat exemplaren daarvan (specifiek) ongeschikt zouden zijn dan wel dat de glasbreuk in de panelen zou zijn veroorzaakt door onjuiste montage. De architect verweerde zich door te stellen dat niet bewezen is dat de glaspanelen functioneel (algemeen) ongeschikt zouden zijn. Technisch gezien is in eerste aanleg vast komen te staan dat er slechts sprake is van een aantoonbare nitrosulfide-insluiting in één van de
glasplaten. In hoger beroep is, mede door een verklaring van een deskundige van de opdrachtgever, vast komen te staan dat nikkelinsluiting niet aantoonbaar de oorzaak van de glasbreuk is. Het geconstateerde vlindervleugelpatroon is kenmerkend voor een glasbreuk die uit puntspanning ontstaat. Puntspanning kan echter meer oorzaken hebben dan nikkelinsluiting in het glas zoals een te grote belasting op één punt door mechanische oorzaak, welke oorzaak voor risico van de opdrachtgever komt. Het beroep van de opdrachtgever op de garantiebepaling van paragraaf 22 lid 2 UAV 1989 om aannemelijk te maken dat de glasbreuk met grote mate van waarschijnlijkheid moet worden toegeschreven aan een minder goede hoedanigheid van het glaspaneel dan wel aan een gebrekkige uitvoering slaagt derhalve niet. De vordering van de opdrachtgever wegens een door de architect voorgeschreven functioneel ongeschikte bouwstof slaagt ook niet. Immers van de circa 560 glaspanelen betreft het
Mr. Bettina Hertstein
www.bouwrechtbedrijf.nl
‘slechts’ zeven panelen die gebroken zijn over een periode van tien jaar, welke periode inmiddels is verlopen. De vorderingen van de opdrachtgever gingen onderuit bij beide instanties. De oorzaak van de gebroken glaspanelen is niet vast komen te staan. De herstelkosten bij breuk blijven bij de opdrachtgever. Tevens is de door hem in hoger beroep gevorderde vergoeding van de kosten van maatregelen ter bescherming (een permanente luifel boven de ingang) tegen een eventuele nieuwe breuk niet toegewezen. De juridische grondslag ontbreekt. Was de misère te voorkomen geweest? Waarschijnlijk alleen onder de vleugels van een beschermengel.
Recentelijk moe van een arbiter geboden in een opdrachtgevers aannemer de ho Deze opdrachtg aannemer, op gr van hun archite overeenkomst v twee-onder-één In de technische behorend bij de opgenomen: “He uitdrukkelijk niet van het ontwerp uitvoer te (laten) schriftelijke goedk opdrachtgevers.” E oplevering van d aannemer een b bestaande uit tw kapwoningen. De opdrachtgev bouwplan onmi het ontwerp van vertoont en derh zijn ontleend aa mening, unieke woningen. Daar nemer onrechtm van het ontwerp
Wordt u ook geconfronteerd met onverklaarbare magische krachten? Met de formules van de VMRG kunt u de pijn verzachten.
Mr. Bettina Hertstein www.bouwrechtbedrijf.nl ❚
37
Tekst: Patricia van der Beek
Hoofdkantoor Eneco te Rotterdam
Gevels waar de energie vanaf straalt Het nieuwe hoofdkantoor van Eneco in Rotterdam is het toppunt van dynamiek. Zijn spierwitte puien draaien speels om het transparante atrium heen, maar zijn met uiterste precisie gepositioneerd. Met zijn hoofd in de wolken, zijn in hoogte variërende body in de zon en zijn voeten in het groen. De boodschap is duidelijk: Eneco gaat voor innovatief en duurzaam! Voor de ontwikkeling van het in alle opzichten duurzame pand sloot Eneco een overeenkomst met ontwikkelaar OVG uit Rotterdam. Het gebouw, met een oppervlakte van ca. 30.000m2 bvo en 14.000m2 parkeergarage, is ontworpen door Dam & Partners Architecten. Het bestaat uit drie gebogen bouwdelen met verschillende hoogten, die het atrium met glaskap omsluiten. Grote daktuinen, groene gevels, zonnepanelen en state-of-the-art installaties dragen bij aan de duurzaamheid van het gebouw. Hoofdaannemer Heijmerink Bouw schakelde Oskomera Group in voor de uitwerking en invulling van het gevelontwerp.
38
Drie disciplines
Eind 2009 werd Oskomera Group bij de bouw van het Eneco hoofdkantoor betrokken. Volgens projectmanager Martien Trouborst is dit een typisch Oskomera-project: “Wij focussen ons op de moeilijkere gevelprojecten. We houden ons bezig met het ontwikkelen, engineeren, fabriceren en monteren van gevels en draagcontructies in aluminium en staal. Het mooie aan dit project is dat wij onze drie belangrijkste disciplines aanspreken: het bouwen van gevels, het maken
van architectonisch staal en het bieden van solaroplossingen.” Oskomera Group is al meer dan zestig jaar actief in de gevelbranche en werkt voornamelijk in Europa en de Nederlandse Antillen.
Strenge eisen Oskomera Group nam het gehele gevelwerk uit handen, bestaande uit ca. 3450 m2 aluminium puien, ca. 5100 m2 keramische gevelbekleding, ca. 2210 m2 vliesgevelsystemen, ca. 900 m2 aluminium glasdak boven het
atrium, ca. 120 m2 glazen entreeluifel en ca. 70 ton staalconstructie voor het atriumdak en de entreeluifel. Trouborst: “Aan de gevel werden behoorlijk wat eisen gesteld voor energieverbruik, luchtdichtheid, isolatie en brandwerendheid. De EPC-norm ligt op 4,0 m2K/W. Maar er waren ook esthetische eisen. De architect wilde per se een witte keramische gevel met RAL-kleur 9010. Via een Italiaanse fabrikant hebben we een witte geglazuurde tegel gevonden, die nooit eerder op een gebouw is toegepast. Nanotechnologie zorgt ervoor dat de tegels zelfreinigend zijn. In totaal hebben we 32.000 tegels geplaatst, aan de buitenzijde van de hoogbouw, middenbouw en laagbouw.”
Aluminium profielen De keramische tegels zijn via aluminium puien tegen de gevel bevestigd. Zowel voor de ramen op de gevel als de aansluiting op het betonnen binnenblad golden strenge regels. Oskomera moest rekening houden met doorvalbeveiliging, zonwering, akoestische isolatie, lucht- en waterdichtheid, maar vooral ook brandwerendheid. ›
39
Branddoorslag en brandoverslag waren belangrijke aandachtspunten. Samen met Reynaers Aluminium, een internationaal opererend bedrijf en een van de vaste partners van Oskomera Group, werden passende aluminium profielen ontwikkeld. Sales & marketingmanager Hans van der Looij van Reynaers Aluminium geeft uitleg: “Binnen ons aanbod hebben wij diverse aluminium profielen die hoog scoren op brandwe-
40
rendheid. Op basis van de randvoorwaarden die Oskomera ons stelde, hebben we hieruit het meest geschikte systeem geselecteerd. Dit was het zogenoemde CS 77 systeem, waaraan we in overleg met Oskomera enkele aanpassingen hebben gedaan.” CS 77 is een modulair driekamersysteem voor ramen en deuren met thermische onderbreking. Het systeem is beschikbaar in verschillende esthetische vormen.
Neusprofielen
Van der Looij vervolgt: “Voor een nette aansluiting van de keramische tegels op het betonnen binnenblad, en om diepteverschillen op te vangen, hebben we een speciaal neusprofiel ontwikkeld. Op het bestaande aluminium kader hebben we aan de buitenzijde een extra neus van 115 mm aangebracht. De beplating is geschroefd op hoeklijnen die aan het binnenblad
zijn bevestigd. Voor een nauwkeurige aansluiting op de kozijnen hebben we aan de binnenkant van het profiel een extra lipje van 25 mm toegevoegd.” Voor de aansluiting van de prefab elementen met gevelbegroeiing op de onderste bouwlagen werd het neusprofiel verlengd tot 205 mm.
Glazen atriumdak
De grootste uitdaging in het gevelwerk werd gevormd door het glazen atriumdak met een overspanning van ruim dertig meter. Moeilijkheid hierbij was de aansluiting op de ronde gevels van de drie omliggende bouwdelen. Bovendien loopt het glasdak, met het oog op afwatering, schuin af. De atriumkap wordt gedragen door een stalen constructie van Oskomera Staalbouw. De constructie kenmerkt zich door vier buikspanten, die via stalen consoles aan de betonnen draagstructuur van het gebouw bevestigd zijn. Op de constructie is het structureel verlijmde glasdak aangebracht.
Solaroplossingen
Het hoofdkantoor van Eneco is voorzien van een drietal solaronderdelen, die Oskomera Solar in directe opdracht
van Eneco heeft aangebracht. “Op de zuidgevel is een solargevel geïntegreerd met het keramiek”, aldus Trouborst. “Op de negende en vijftiende verdieping zijn solar light boxes aanwezig. Op de negende verdieping zijn ook solar trackers aangebracht. Dit is in heel Europa nooit eerder op een gebouw vertoond. De solar trackers
draaien automatisch met de zon mee en kregen voor dit project een speciaal ontwikkeld besturingssysteem. De solaronderdelen dragen bij aan het A+ energielabel van het gebouw.” Het gevelwerk werd op 1 augustus 2011 opgeleverd. Naar verwachting nemen de medewerkers van Eneco in maart 2012 hun intrek in het gebouw. ❚
Bouwinfo Bouwprogramma Bouwperiode Bouwkosten Opdracht Ontwerp Installatieadvies Bouwdirectie Constructieadvies Gevelbouw Systeemleverancier Solaronderdelen Gevelonderhoud Groene gevels Daktuinen onderdelen
nieuwbouw hoofdkantoor Eneco (30.000 m2) en half verdiepte parkeergarage (14.000 m2) september 2009 – 1 augustus 2011 (excl. herinrichting): 42,3 miljoen euro
OVG Projecten XLIII B.V. te Rotterdam Dam & Partners Architecten te Amsterdam Techniplan, Rotterdam
Royal Haskoning, Capelle aan den IJssel
Corsmit Raadgevend Ingenieurs, Rotterdam Oskomera Gevelbouw BV, Deurne Reynaers Aluminium, Helmond
Oskomera Solar Power Solutions BV, Deurne
Kranenburg Group, Nieuwkoop
Copijn Realisatie BV, Utrecht
’t Wencop, Barneveld
Prefab Voorbij Groep, Amsterdam
41
Tekst: Tjerk van Duinen Beeld: DP6 Architectuurstudio
Sint Nicolaaslyceum Amsterdam
School reflecteert park In september 2012 gaat het schoolseizoen voor het Amsterdamse St. Nicolaaslyceum van start in een nieuw gebouw. Het verrijst momenteel op de hoek van de Prinses Irenestraat en de Beethovenstraat, letterlijk op een steenworp verwijderd van de huidige locatie. Een bijzondere school met drie speerpunten – sport, cultuur en wetenschap –, op een bijzondere locatie en met een gevel die al in de ruwbouwfase wordt aangebracht. Het nieuwe Sint Nicolaaslyceum (1000 Havo- en VWO-leerlingen) bezet plot 1 van de herontwikkeling van de zogenoemde Beethovenkavel, de zone die ligt tussen het WTC en de RAI. Bestemmingen voor de andere plots zijn er wel – museum
42
voor moderne kunst, hoofdkantoor Akzo, woningbouw – maar die staan merendeels in de koeling te wachten op betere tijden. Duidelijk is dat het gebied brandpunten krijgt, te weten de twee pleinen die ontstaan tussen de gebouwen. Het Sint Nicolaasly-
ceum ligt in de noordwesthoek, op de plek waar voorheen de Christus Geboortekerk stond. Architect Chris de Weijer van DP6 Architectuurstudio: “We hebben uitgebreide modellenstudies gedaan om tot een goede oriëntatie en vormentaal te komen.
Samen met adviseurs, klankbordgroep, leerlingen en ouders kwamen we uit op twee modellen en die hebben we gecombineerd uitgewerkt.”
Duurzaam, flexibel “Het resultaat is een levendig gebouw met zachte vormen dat zich richt op het plein en op het park, en deze buitenruimten ook naar binnen laat komen”, vervolgt mede-architect Richelle de Jong. “Tussen plein en park ligt half verdiept de sporthal met op het dak een basketbalveld. Rechts daarvan leidt een brede trap naar de hoofdentree. Dat zijn twee buitenruimten die leven en de trap kan evengoed een podium zijn.” Onderin heeft de school een splitlevelstructuur, met een spannend atrium dat stapsgewijs verspringt van de entreezijde naar de noord-
kant. Vanuit een brede tribunetrap – tevens podium – slingert een wenteltrap zich hier naar boven. Dat podium sluit (functioneel) aan op de het onderwijscluster cultuur die dat onderin huist. Naast flexibel is het ook een heel duurzaam gebouw. De Weijer: “Het atrium is door de overstekken aan de zuidkant in de zomer beschut tegen zonlicht, maar in de winter als de zon laag staat, komt de warmte wel binnen. Daarbij stijgt de lucht door het gebouw naar het noorden en wordt het bovenin afgezogen met hoogrendement warmteterugwinning. Verder heeft het gebouw betonkernactivering, komt er een windmolen op het dak en in het gebouw is op een energiespiegel af te lezen wat wordt gebruikt en geleverd. Zo wordt het aspect duurzaamheid ook gebruikt in de educatie.”
Prefab De gevel is in meerdere opzichten opvallend. Allereerst is samen met Alvema een prefab cassettegevel ontwikkeld die al in de ruwbouwfase wordt aangebracht. Het prefab cassette-idee was al vroeg in beeld. De Jong: “Alvema heeft vanuit het ontwerp een één op één mock up gemaakt. Zo kun je heel goed zien of alles goed is doorgedacht, bijvoorbeeld of de zonwering goed uitneembaar is, en kun je dingen bijslijpen. Een groot voordeel van prefab is natuurlijk dat de gevel niet helemaal on site uitgetimmerd hoeft te worden. Daar ben je wel even mee bezig. Nu hebben we heel snel wind- en waterdichte binnenruimten.” “En er ontstaan gevels waarin ook nog eens alle installaties in verwerkt zitten”, vult De Weijer aan. “Met een installatiering in de gevel takt alles aan vanuit de gevel. ›
43
Je bent wat dat betreft enorm flexibel en je krijgt hele dunne vloerpakketten.”
Negge De gevels zijn samengesteld uit aluminium profielen voor de buitenzijde en grenen profielen aan de binnenzijde (voor de warme uitstraling). Buiten hebben de verticale profielen een kastanjebruine kleur om de horizontaliteit van het gevelbeeld te compenseren. Voor het buitenblad zijn monsters voor de 30 mm dikke glasvezelversterkte betonpanelen ontwikkeld door Hering (Duitsland). “Deze hebben een groenige kleur met een soort treurwilg of bamboe reliëf een referentie naar het park”, verklaart De Weijer. “Afwatering gebeurt achter deze panelen zodat er geen vervuild beeld ontstaat.” Aan de zuid-, oost- en westgevels zijn deze prefabgevels in verband met de zonbelasting uitgevoerd met een 70 centimeter diepe negge. Hierin zijn verticale lamellen van kanaalplaat toegevoegd voor wat extra zonwering en om nog wat verticaliteit aan het gevelbeeld te geven. De noordgevel is
Bouwinfo OpdrachtGEVER BVO Oplevering Programma Ontwerp Adviseurs Uitvoering Gevelbouwer Betonpanelen
Stichting V.O. Amsterdam-Zuid, Amsterdam 12.000 m2 Juni 2012 Nieuwbouw middelbare school met sporthal DP6 Chris de Weijer, Robert Alewijnse & Richelle de Jong ABT, Delft/Velp (constructies); Techniplan Adviseurs, Rotterdam (installaties); DGMR Raadgevende Ingenieurs, Arnhem (bouwfysica, milieu); Ecofys Netherlands, Utrecht (energiebeheer); Arcadis, Bodegraven (projectmanagement) Heijmerink Bouw, Bunnik Alvema Gevels, Tilburg Vrijenban, Delft (productie); Hering, Duitsland (engineering in ontwerpproces)
vlak gehouden, de negge zit daar aan de binnenkant. Montage is snel en eenvoudig: eerst de beglaasde puien op de vloeren plaatsen, daarna installatiekanalen van buitenaf monteren, vervolgens de cassette (met kabelgoot) vastmaken en ten slotte betonpaneel. De Jong besluit met het noemen van een bijzondere pui: de atriumgevel. “Het kunstbudget wordt besteed aan een zeefdruk van kunstenaar Anouk Vogel. Op de zuidkant komt er een
grote boom op het glas. Het heet ‘Spiegelboom’ en is een beeltenis van een telg van de boom van Newton, inderdaad waar die appel uit viel. Door het gebruik van metaaloxiden krijg je een beeld dat is opgebouwd uit allemaal kleine spiegeltjes waardoor de boom gaat leven. Zo wordt het park nog eens door het gebouw van de noordkant naar de zuidzijde gehaald. Het wordt een heel poetisch beeld. En het werkt ook nog eens zonwerend.” ❚
45
Noordwijk
Bedrijfsverzamelgebouw ESIC Architect: Opdrachtgever: Gevelbouwer: Oplevering:
architectenbureau cepezed b.v. NL Development B.V. BRS Building Systems, Moerkapelle juli 2011
In het bedrijfsverzamelgebouw ESIC (European Space Innovation Centre) op het Space Business Park in Noordwijk is een industriële uitstraling gecombineerd met een modern kantoorgebouw. Het gebouw ontleent zijn uitstraling voor een belangrijk deel aan het gekromde, begroeide dak met een lichtstraat van Freeformglass® (koud gebogen zonwerend isolatieglas) van BRS. Het glas is incidenteel beloopbaar voor onderhoud. De verdiepingen die trapsgewijs teruglopen onder het gekromde dak hebben een U-vormige plattegrond. Op die manier ontstaat er ruimte voor het atrium dat het hart van het gebouw vormt. Het atrium bevat gemeenschappelijke voorzieningen als informele overlegplekken en een klein restaurant en draagt belangrijk bij aan de mogelijkheid tot ontmoetingen en synergie in het gebouw. Het Space Business Park is een terrein speciaal voor lucht- en ruimtevaart-gerelateerde bedrijven. Deze zijn veelal ondersteunend aan het ESTEC, het technologisch centrum van het European Space Agency. ❚
Hoofddorp
Kantoor Fox vakanties op Park 20|20
Architect: Opdrachtgever: Leverancier glas: Oplevering:
KOW Architectuur Delta AGC Flat Glass Nederland, Tiel voorjaar 2012
De bouw van het tweede kantoor op het businesspark, Park 20|20 in Hoofddorp, is in volle gang. AGC, de enige Cradle to Cradle (C2C) gecertificeerde glasproducent, levert hiervoor de beglazing.Het feit dat AGC inmiddels C2C gecertificeerd is, was voor projectontwikkelaar Delta reden om met AGC in zee te gaan. De C2C certificering sluit naadloos aan bij de filosofie van Park 20|20 om steeds te zoeken naar de meest duurzame oplossingen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de ambitie van FOX Vakanties om een uiterst duurzaam gebouw neer te zetten. De wens van Fox Vakanties om ‘de kleuren en geuren van de wereld’ terug te zien in de architectuur, heeft geleid tot een fraai ontwerp van KOW Architectuur met kleurrijke beglazing. Zo levert AGC ongeveer 500 m² doorzichtbeglazing met daarop een streeppatroon gezeefdrukt. Het streeppatroon is aan de buitenzijde in zeven schakeringen oranje maar aan de binnenzijde voorzien van een witte deklaag, zodat het zicht van binnen naar buiten, rustig blijft. Naast de doorzichtbeglazing zijn matchende sandwichpanelen aangebracht. De rest van het gebouw wordt voorzien van ongeveer 700 m² Stopray Vision 50, zonwerende beglazing. ❚
46
Mennorode Metaglas
Architect: Opdrachtgever: Gevelbouwer: Oplevering:
FARO Architecten, Zutphen Conferentiecentrum Mennorode, Elspeet Metaglas september 2011
Kerken worden tegenwoordig vaker afgebroken of herbestemd dan nieuw gebouwd. Toch koesterde Hugo de Clercq van FARO Architecten de stille hoop er ooit nog eens een te mogen ontwerpen. En nu staat het er, midden in de bossen, in het conferentiecentrum Mennorode bij Elspeet: een klein, duurzaam pareltje van hout en glas. De eenvoud zelve, net als de eeuwenoude schuilkerkjes waarop De Clercq zijn ontwerp baseerde. ‘Hout is het meest natuurlijke, warm aandoende materiaal dat ik kan bedenken – en het is CO2-neutraal.’ Om de relatie met de omgeving sterker te maken, heeft De Clercq ervoor gekozen de achtergevel zo veel mogelijk open te houden en daar de beglazing te concentreren. Daarmee profiteert het interieur in de herfst, winter en lente van passieve zonne-energie. Wat dan nog aan verwarming nodig is, komt van duurzame bronnen.’ De openheid van de gevel maakte extra bouwkundige verstijvingen in de vorm van verticale lamellen noodzakelijk. De Clercq: ‘Metaglas was de enige fabrikant die het aandurfde die lamellen in glas te leveren en ook de rest van de beglazing vrijwel profielloos te laten. Dat creëerde precies de openheid die ik voor ogen had. ❚
Leeuwarden UPC kantoor
Architect: Opdrachtgever: Gevelbouwer: Systeemleverancier: Oplevering:
Architectenbureau Paul de Ruiter, Amsterdam UPC, JOIN Aluminium Ramenfabriek Alraf BV, Ter Apel Schüco Nederland BV, Mijdrecht voorjaar 2012
Het nieuwe UPC kantoor in Leeuwarden heeft het BREEAM NL Excellent nieuwbouw ontwerpcertificaat gekregen. Het gebouw is in opdracht van JOIN en UPC ontworpen door Architectenbureau Paul de Ruiter. Aluminium Ramen Fabriek Alraf verzorgde de aluminium vliesgevelkozijnen en de gevelbeplating. De gevel is opgebouwd uit een repetitie van verdiepingshoge ramen met diepe neggen. Deze zorgen zowel voor schaduwwerking als voor reflectie van het daglicht op het geanodiseerde aluminium, waardoor er meer daglicht diep in het gebouw kan doordringen. Alleen op de zuidgevel is zonwering aangebracht. Door de compacte vorm van het gebouw en de twee atria binnenin kan het totale oppervlak aan zonbelast geveloppervlak worden verkleind. Door daarnaast slimme zonwering te gebruiken, die wel voldoende daglicht toelaat maar de warmte van het directe zonlicht blokkeert, is minder ruimtekoeling nodig. Verwarming van het gebouw met aardwarmte en koeling van het gebouw met het water van de Harlingertrekvaart leveren op eenvoudige wijze een aanzienlijke energiebesparing op. Samen met PV-cellen op het dak hebben al deze duurzame en energiebesparende technieken ervoor gezorgd dat het gebouw als eerste van Nederland een BREEAM NL Excellent certificaat heeft behaald. ❚
47
Tekst: Sander Luiten, SKG
Op weg naar CE markeringbrandwerendheid De verwachting is dat vanaf medio 2013 CE markering voor brandwerende ramen en deuren verplicht wordt. De eisen hiervoor staan in de ontwerp NEN-EN 16034-norm. Bij CE-markering zijn verschillende niveaus van controlesystematiek mogelijk. Bij brand is dit AoC 1 (Attestation of Conformity). Bij dit hoge niveau is controle op basis van de technische specificaties van het product, vastgelegd in de rapportage van de brandbeproeving, door een certificatie-instelling zoals SKG benodigd.
In verband met deskundigheid en objectiviteit mogen rapporten en certificaten alleen worden opgesteld
door officieel erkende instituten. SKG is een door de Europese Commissie erkende ‘Notified Body’ (NoBo 0960).
Voor niet brandwerende vluchtdeuren is nu al (volgens EN 14351-1) CE-markering op basis van AoC1 verplicht. Voor brandwerende ramen en deuren kunnen producenten zich nu al voorbereiden op de nieuwe regeling. Maar hoe gaat zo’n traject in zijn werk?
Beoordelingsrichtlijn Voordat een product of proces beoordeeld kan worden moet er een beoordelingsrichtlijn (BRL) worden opgesteld. Een BRL is een genormaliseerd document aan de hand waarvan een certificatie-instelling een bepaald product of proces beoordeelt. Is de beoordeling positief dan kan er een kwaliteitsverklaring worden afgegeven. Een BRL wordt vastgesteld door een College van Deskundigen (CvD). Hierin zijn belanghebbende bouwpartijen uit de betrokken sector vertegenwoordigd. In de BRL zijn niet alleen de wettelijke van toepassing zijnde eisen opgenomen, maar ook de eisen die de marktpartijen stellen. Deze eisen gaan dus verder dan de (prestatie-)eisen van het Bouwbesluit. SKG heeft al een BRL 3241 voor metalen brandwerende gevelelementen. Deze is opgesteld door het CvD metaal. Op basis van deze BRL zijn al vele verschillende brandwerende systemen van systeemhuizen vastgesteld in een attest.
48
heid heeft over de prestaties van het product. Het geeft die duidelijkheid tevens aan de controlerende instantie. Een attest-met-PDC betekent controle op het productieproces en het product. De kwaliteit van het product is hiermee ook voor de toekomst gegarandeerd. Dit betekent dat niemand, dus ook geen brandweercommandant of een ambtenaar van Bouw- en woningtoezicht zou mogen twijfelen aan de kwaliteit van het product. De certificatie-instelling heeft dit immers namens de minister al gedaan. Ook helpt dit traject u aan uw registratie- en zorgvuldigheidsplicht te voldoen. Voorwaarde voor een verwerker om een attestmet-PDC te verkrijgen is dat er een attest of meerdere attesten moeten zijn op basis van een brandtestrapportage, waarin deze systemen opgenomen zijn.
CE-markering
Attest
Attest met productcertificaat
Een attest is een document waarin een certificatie-instelling verklaart dat een product volgens de bouwvoorschriften geschikt is om toegepast te worden in de bouw. Voorwaarde is dat het product wordt gefabriceerd en toegepast zoals dat in het attest staat beschreven. Bij attestering beoordeelt de instelling uw product eenmalig en geeft in het attest aan wat de prestaties zijn. Het attest bevat in principe: • de prestaties van het product dat onderzocht is; • de technische beschrijving van het product; • de uitvoeringsvoorschriften; • de marges waarbinnen afgeweken mag worden van de geteste uitvoering.
Fabrikanten kiezen veelal voor een attest met productcertificaat (PDC). Hierbij ziet de certificatie-instelling toe op de wijze waarop producten geproduceerd worden en de manier waarop het bedrijf omgaat met kwaliteitsbewaking. De instelling controleert of de producten voldoen aan de eisen beschreven in een BRL die gesteld worden in de bouwregelgeving en of de producten geschikt zijn voor het bouwwerk waarin zij worden toegepast. Daarbij beoordeelt zij tevens of de producten geproduceerd worden zoals dat beschreven staat in het bijbehorende attest. Het nut van een attest-met-PDC is dat de afnemer van uw product niet meer hoeft te controleren of het product aan de gevraagde eisen voldoet en zeker-
Met een SKG-KOMO-attest-met-PDC kan de kwaliteit nog beter gewaarborgd worden, kunnen de faalkosten verder dalen en wordt de acceptatie in de markt nog meer vergroot. Bovendien voldoet dit certificaat al aan de binnenkort verplichte CE-markering voor brandwerende ramen en deuren. Met CE-markering op uw product kunt u in alle Europese landen aantonen wat de prestaties van het product zijn, zonder dat aanvullende testen noodzakelijk zijn.
EG-conformiteitscertificaten Als de productie en het kwaliteitssysteem van een bedrijf onder toezicht staat van een Europees erkend instituut, dan kan dit bedrijf tevens beschikken over een EG-conformiteitscertificaat. Als ‘notified body’ kan SKG met een EG-conformiteitscertificaat officieel verklaren dat zowel het bedrijf als het product aan alle eisen voldoen die in het kader van CE-markering gesteld worden. ❚
49