STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN BOL (voltijd) & BBL (deeltijd), CURSUSJAAR 2015 2016 Groenhorst Dronten Warmonderhof Opleidingen Bezoekadres: Postadres: Banknummer: BIC: IBAN: BTW-nummer:
Wisentweg 10, 8251 PC Dronten Postbus 369, 8250 AJ Dronten 47.35.76.074 t.n.v. Stichting Aeres Groep ABNANL2A NL55ABNA0473576074, Postbus 2059, 3500 GB Utrecht
Telefoon:
088 0205130 (algemeen nummer)
Website: Facebook: Contact:
www.warmonderhof.nl www.facebook.com/Warmonderhof
[email protected]
8031.19.859.B.01
2 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Grondsteenspreuk Warmonderhof Opleidingen
Omhuld door geestelijk weten Gesteund door engelkrachten Ervaren wij werkzame wezens WIJ Lerende mensen Ontwikkelen ons aan elkaar Met moed, uit onszelf Tot wat wij worden willen Onze werkende handen verbouwen Samen met werkzame wezens Voedsel dat ons leven geeft In het ritme van de dagen, De weken en de seizoenen Bebouwen wij de aarde Vormen wij land, vee en gewassen De levende aarde leidt ons Liefdevol in daadkracht In aandacht met elkaar IK Wil staan op mijn angsten Met Michael als lichtende leidraad Vorm ik ze om tot liefde Wetend, waardig en wijs
3 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
INHOUD 5 6 7
Leeswijzer Voorwoord Geschiedenis en organisatie van Warmonderhof
9
Deel 1, Algemene gegevens voor alle opleidingen Leerplannen BOL en BBL OER en Reglement bezwaar en beroep examinering, DECO Besluitvormende vergaderingen Praktische leefregels van de opleiding Gebruik beeldmateriaal van studenten Faciliteiten Plagiaat Medewerkers
23
Deel 2, BOL BD, manager biologisch-dynamisch bedrijf (N4) De opbouw van de BOL-opleiding Toetsing en examens Aanvullingen op de OER Gemeenschappelijke activiteiten Studentenbegeleiding Stage/BPV Wonen op de opleiding: het Binnenhof Drugs, alcohol, roken en het streven naar gezondheid Financiële gegevens Studieniveau en studieduur
39
Deel 3, BBL BD, medewerker (N2) of vakbekwaam medewerker (N3) Toetsing en examens Studentenbegeleiding Overnachten op de opleiding: het Binnenhof Financiële gegevens Studieniveau en studieduur
45
Deel 4, BBL L&Z, ondernemer agrarisch zorgbedrijf (N4) Toelating Definitie zorgboerderij Studiebelasting en -structuur Persoonlijk ontwikkelingsplan De beroepspraktijkvorming Examinering Financieel en organisatie
4 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Leeswijzer Groenhorst Dronten / Warmonderhof Opleidingen biedt de volgende opleidingen: -
-
Beroeps Opleidende Leerweg voor BD land- en tuinbouw (BOL BD niveau 2, 3 en 4) Beroeps Begeleidende Leerweg BD land- en tuinbouw (BBL BD niveau 2 en 3) in de varianten Teelt en vee (agrarisch gericht), Zorg (gericht op zorgboerderijen) en Stadslandbouw (gericht op land- en tuinbouw verbonden met de urbane omgeving) Beroeps Begeleidende Leerweg Werkbegeleider/ondernemer agrarisch zorgbedrijf (BBL L&Z niveau 4) Noot: deze opleiding loopt dit jaar af.
Deze gids is als volgt opgebouwd: -
Algemene informatie Informatie voor de BOL-opleiding niveau 2,3 en 4 (Dagschool) Informatie voor de BBL-opleiding niveau 2 en 3 (Deeltijd BD) Informatie voor de BBL-opleiding Landbouw en Zorg (Deeltijd L&Z) Bijlagen
Wij raden studenten van de BBL-opleiding aan om ook het deel voor de dagopleiding te lezen. Het helpt om inzicht te krijgen in wat er op Warmonderhof allemaal gebeurt. Er zullen soms activiteiten zijn waar BBL-studenten ook welkom zijn als zij toevallig op dat moment op school zijn.
Hoewel met zorgvuldigheid aan deze gids is gewerkt, kunnen er onbedoeld onjuistheden in voorkomen. Ook kunnen tussentijds wijzigingen optreden in de opleiding. Aan de tekst van deze studiegids zijn dan ook geen rechten te ontlenen.
5 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Voorwoord Biologische land- en tuinbouw groeit gestaag, en heeft op dit moment weer meer dan gemiddeld de wind in de rug. De consumptie van biologische producten heeft nooit een dip gehad, ook ‘crisis’ is niet genoeg om de groei te stoppen. Nederland heeft niet meer de koploperpositie die het ooit had. De groei van het aantal bedrijven is een aantal jaren minder geweest; dat het goed ging in de gangbare sector maakte dat omschakelen naar biologisch minder snel werd gedaan. In andere Europese landen ging dat sneller. In Nederland is rond 3% van het areaal biologisch, de Duitsers hebben inmiddels 10% bereikt. Het afgelopen jaar zijn supermarkten meer biologische producten in hun assortiment gaan opnemen. Ook het aantal boeren dat omschakelt van gangbaar naar biologisch, neemt toe. Biologisch dynamisch is een klein aandeel van de totale biologische sector, rond 10%. Het is wel een belangrijke trekker van vooruitgang omdat de kringloopprincipes er veel strikter in worden vormgegeven. En Warmonderhof? Dat groeit ook. De dagschool (BOL) begint dit schooljaar met twee eersteklassen, een lang gekoesterde wens. Om iedereen te kunnen huisvesten, hebben we moeten bijbouwen. voorlopig in de vorm van tijdelijke woonunits, maar uiteindelijk willen we extra permanente huizen bouwen. De deeltijd (BBL) groeit al een paar jaar onstuimig. Veel volwassenen besluiten hun wens om buiten te werken en meer met de essentie bezig te gaan, om te zetten in het doen van een opleiding op Warmonderhof. De agrarisch gerichte BD-opleiding is er al lang. Daar is in de loop van de jaren de opleiding Zorg bijgekomen. Relatief veel zorgbedrijven werken biologisch (dynamisch). Dit jaar is er ook een keuzedeel Stadslandbouw bijgekomen. Veel mensen willen wel iets met landbouw, maar dan dicht bij de stad en de consument en vaak in samenwerking met anderen. Onze opleiding stadslandbouw wordt vanwege de stadse setting voornamelijk op een dependance in Amsterdam gegeven. 2015 is uitgeroepen tot het jaar van de bodem. Er zijn in Nederland veel debatten, er verschijnen artikelen en er worden onderzoeken gedaan naar het voeden van de wereldbevolking als deze anderhalf keer zo groot wordt als nu. De kwaliteit van de bodem en de beschikbaarheid van water zijn heel grote zorgpunten. Terecht wanneer je beseft dat er elke minuut van de dag rondom 30 voetbalvelden aan landbouwgrond buiten gebruik raken. In 2015 zijn er veel activiteiten die de bodem centraal stellen. Daarnaast buitelen de onderzoeken over de kwaliteit en gezondheid van voeding over elkaar heen. De landbouw produceert steeds meer kilo’s, maar de twijfel over de inhoud van die kilo’s neemt toe. De keuze voor biologisch-dynamische landbouw is een keuze waarmee de letterlijke en figuurlijke bodem onder ons bestaan centraal wordt gesteld. Met biologisch-dynamische landbouw wordt heel gezond voedsel geproduceerd. Na een opleiding bij Warmonderhof kun je aan de slag om de wereld te laten zien dat het kan. Veel succes met jouw bijdrage aan het geheel! namens alle medewerkers, Ruud Hendriks (teamleider)
6 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Geschiedenis en organisatie van Warmonderhof Warmonderhof is in 1947 opgericht door Klaas en Mieneke de Boer te Warmond bij Leiden. Zij deden dit omdat er van ouders van Vrije Scholen vraag kwam naar een vervolgopleiding in de landbouw vanuit antroposofisch gezichtspunt, de biologisch-dynamische landbouw. De school wordt genoemd naar het dorpje waar zij wordt opgericht. In Warmond krijgen de studenten les in een gebouw dat Teylingerhof heet. De opleiding rust van begin af op drie pijlers, die je ook nu nog aantreft: wonen, werken en leren. In die begintijd past men de drie pijlers toe door direct een klein boerenbedrijfje op te zetten, als afspiegeling van de Nederlandse landbouw van toen. Zo heeft de school maar een paar koeien, die men met de hand melkt. Dn de koeien staan in land waar je alleen met een bootje kunt komen. De opleiding duurt drie jaar en start met tien studenten, die allen in 1950 hun diploma behalen. Hun namen staan op het bord dat in de Hofzaal hangt. Naast de familie De Boer geeft ook Willy Schilthuis les. Ze is een pioniersvrouw in de BD-beweging en schrijfster van een aantal tuinbouwboeken. In 1970 verhuist de school naar Kerk-Avezaath bij Tiel, waar men het landgoed Thedingsweert van mevrouw Van Beuningen geschonken krijgt. Met dertig hectare heeft het bedrijf meer mogelijkheden. Er komt een nieuw lesgebouw en een nieuw gebouw voor huisvesting, de ‘Woonderij’. Het geheel ademt de sfeer van een landgoed met villa, een park, een waterzuivering met flow forms, weilanden langs de Linge, akkers op hoger gelegen grond en dat alles tussen de bloeiende boomgaarden van de Betuwe. Overal staan bijzondere bomen, struiken, vaste planten en bodemkundig is er veel variatie. In 1970 heeft de school honderd studenten, een aantal dat groeit naar 210 in 1980. Hierna daalt het aantal weer naar negentig studenten en zoveel zijn er nu nog steeds. Daarnaast zijn er over de honderd BBL-studenten die gemiddeld een dag in de week aanwezig zijn op de Warmonderhof. Door overheidseisen wordt schaalvergroting nodig en er volgt in 1990 een fusie met AOC Flevoland. (later gefuseerd met het Groenhorst College in de Aeres Groep) De opleiding wordt vierjarig. De school krijgt staatserkenning voor het diploma biologisch-dynamische landbouw. Daarmee is Warmonderhof nog steeds uniek in Europa. Bij alle fusies waakt Warmonderhof voortdurend over haar identiteit en het lesprogramma. Heden en toekomst In 1994 verhuist Warmonderhof naar de Wisentweg: een perceel van 85 hectare met akkerbouw, veehouderij en tuinbouw. Er treedt een functiescheiding op: de praktijkmedewerkers die het boerenwerk begeleidden, worden zelfstandig ondernemers en gaan samenwerken met Stichting Warmonderhof. De schooldocenten komen te vallen onder het Groenhorst College. Een organisch gebouwde stal verrijst, de school en de studenten vertoeven de eerste vijf jaren in barakken. Na de barakkentijd verrijst in 1997 een nieuw opleidingsgebouw aan De Drieslag: helaas twee kilometer verwijderd van de Warmonderhof-bedrijven. Voor het eerst zijn wonen. werken en leren niet op één plek; een tijdperk dat tien jaar zal blijken te duren. In 1999 opent de minister van landbouw de Hofzaal en de eerste Woonderij (het Binnenhof). In juni 2004 opent de tuinbouwkas (4000 m2) haar voordeur, waarmee de teelt- en praktijkmogelijkheden uitgebreid worden. In augustus 2004 is het tweede Woonderij-gedeelte klaar en in het najaar de nieuwe werktuigenschuur. In najaar 2005 wordt de veestapel van Warmonderhof vervangen door blaarkoppen (het grootste koppel blaarkoppen in Nederland) en start er in de veehouderij een nieuwe fase. In augustus van 2008 is de nieuwe jongveestal af. In mei 2009 is de nieuwbouw van de school klaar: midden op de drie Warmonderhof-bedrijven. Daarmee is de afstand die in 1997 ontstond tussen het leren, wonen en werken, weer opgeheven. In
7 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
2011 wordt een kapschuur gebouwd voor de werktuigen op het akkerbouwerf, waardoor de inzetbaarheid van de vele mechanisatie is verbeterd. De laatste grote investeringen zijn de kaasmakerij en de installatie van zonnepanelen bij alle bedrijfsonderdelen. In de loop van de jaren zijn de bedrijfsonderdelen (de boerderijen) losser van elkaar komen te staan. In 2014 gaan akkerbouw en veehouderij weer samen tot een gemengd bedrijf, in samenwerking met de tuinbouw. Aan de Wisentweg zijn bovendien meer ontwikkelingen gaande rond duurzame landbouw. Daarin zoekt Warmonderhof nadrukkelijk de samenwerking op. Met ingang van schooljaar 2015-2016 hebben we een jaar bereikt dat de woonderij te klein is geworden. De groei is zo groot dat er extra woonruimte nodig is. Voorlopig is dat opgevangen met tijdelijke woonunits. Uiteindelijk willen we een gebouw neerzetten met ongeveer 25 extra kamers. Voor de praktijkstage van al deze nieuwe studenten hebben we contact gezocht met buurbedrijven om voldoende werkplekken te kunnen bieden. Ook deeltijdopleiding is in 2015 enorm in trek; zelfs zodanig dat we voor het eerst in heel lange tijd een studentenstop moeten invoeren. Van wat tot stand is gebracht door grootse pioniers uit het verleden, onder het motto ‘Bebouwen en bewaren’, bewaren we het goede in ijzersterke tradities. Daarbij kiezen we ook steeds voor ontwikkeling en vernieuwing, zoals uit het overzicht op hoofdlijnen ook wel blijkt. Warmonderhof Opleidingen: al 67 jaar een begrip in biologische en biologisch-dynamische landbouw!
Het bijzondere is dat een onderwijsinstelling van de overheid, een private stichting en een aantal ondernemers samen zorg dragen voor de opleiding. De organisatie in het kort: Groenhorst, onderdeel van de Aeres Groep, is verantwoordelijk voor het leren. Stichting Warmonderhof is een onafhankelijke stichting die het onderwijs in de BD-landbouw ondersteunt met wonen en werken. Ze is eigenaar van een deel van de grond en beheert de overige gronden. Ze is tevens eigenaar van de meeste gebouwen van het bedrijf en de Woonderij. De boeren en de tuinder zijn zelfstandig ondernemers. De tuinder heeft een maatschap met de Stichting, de veehouder en akkerbouwer vormen een vennootschap met de Stichting. Voor studenten en bezoekers zijn de grenzen moeilijk te zien. Zij ervaren Warmonderhof als één geheel.
8 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Deel 1, algemene gegevens voor alle opleidingen Leerplannen BOL en BBL Warmonderhof Opleidingen BOL BD-landbouw (Dagschool) Wonen, leren, werken geïntegreerd. Zeker belangrijk wegens het grote aantal studenten zonder agrarische achtergrond. Om verbinding te krijgen met de landbouw en de medestudenten; niet alleen onder schooltijd, maar ook in de werktijd en vrije tijd. Dit komt vaak goed tot uiting in de weekopening alwaar dagschoolstudenten, praktijkondernemers en docenten elkaar ontmoeten en zaken delen als: het geheel voelen, nieuws van de bedrijven, inspirerende overwegingen, praktische zaken. Mens worden aan de landbouw en de landbouw vermenselijken. Doe alsof je boer bent in deze vier jaar en kijk hoe je dat bevalt; meeleven met de landbouw. “Als je mensen boer wilt laten worden, moet je ze leren houden van de aarde” (vrij naar een gezegde uit de scheepsbouw en vrij naar Michiel Rietveld). De landbouw fungeert als echte wereld waar de student zich mee kan verbinden. De boer en boerin en de docent zijn rolmodellen. Zo willen we tegenwicht bieden aan het vrijblijvende en het virtuele van de huidige samenleving. Brede opleiding BD-landbouw. Plant èn dier, praktische vakken èn achtergrondvakken. Dit doen we op deze manier, want: a) studenten maken zo kennis met veel kanten van de BD-landbouw en biologische landbouw en kunnen daarna hun eigen weg beter kiezen. b) kennis van alle takken van landbouw maakt het samenwerken binnen het gemengde bedrijfsconcept gemakkelijker. Vanaf de lange stage aan het einde van het tweede jaar kiest de student voor een accent op dier of plant. Als het aantal studenten groeit, kan plant gedifferentieerd worden in akkerbouw, groenteteelt en fruitteelt. c) door middel van vakken voor persoonlijke ontwikkeling, kan de student de eigen talenten verbinden met de behoeftes en wensen van de samenleving. Opbouw in de jaren o Jaar 1: kennismaken met landbouw en ‘mens worden’ in brede zin; focus op schoolbedrijven, rondleiding kunnen verzorgen op schoolbedrijven (einde klas 1) o Jaar 2: medewerker worden op een bedrijf (eindniveau 2); focus op de wijde wereld. o Jaar 3: leren begeleiden, specialiseren, explicieter bezig met antroposofie en BD, werkbegeleider worden (eindniveau 3), focus op schoolbedrijven en wijde wereld. o Jaar 4: integratie, ondernemersplan (EWS), ondernemer worden (eindniveau 4); focus op jezelf. Praktijk is de basis o De Middagpraktijk in jaar 1 en 3 wordt uitgevoerd op de Warmonderhof-bedrijven. In jaar 1 heb je elke middag praktijk (stage) of praktijkleren (praktische boerenklussen, onder leiding van een docent). In het eerste jaar gaat het om het leren van vakvaardigheden en het ontwikkelen van een werkhouding. Door mee te werken op de verschillende bedrijven leren de studenten de kwaliteiten van de bedrijfstypen kennen en ontmoeten ze ondernemers en hun werkstijl. Jaar 3 is gericht op het leren leiding geven en op het zien van samenhang binnen een bedrijf. Er is een ritme van vier weken per stage. De stagewisseling van de studenten uit alle vier jaargangen valt na de herfstvakantie. Bijzonderheden en gebeurtenissen op de praktijkbedrijven worden met de hele school gedeeld in de wekelijkse schoolbijeenkomst. Er zijn ook stages op buurbedrijven aan de Wisentweg. De Zomerpraktijk op de schoolbedrijven is een periode van twee maanden in
9 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
de zomervakantie, met hele dagen stage: elke student loopt één maand stage en heeft één maand vakantie. o De Externe stage is een stage van vijf maanden tussen het tweede en derde jaar, waarin de student woont en werkt op een bedrijf in Nederland of in het buitenland. De student formuleert leerwensen; de mentor biedt, in samenwerking met de stagecoördinator, enkele stagebedrijven aan waaruit gekozen kan worden. o De Snuffelstage is een stage van één week aan het begin van de derde klas, met als doel: het verbreden van de landbouw- en beroepsoriëntatie. Dit is mede bedoeld voor studenten die overwegen, verder te studeren. Denk hierbij aan een stage bij een groothandel, onderzoeksbureau, landbouwadviesbureau, therapeutisch centrum, dierenartsenpraktijk, zaadfirma, controle-organisatie, vakblad, landschapsbeheersinstelling, loonbedrijf, veevoederbedrijf, een permacultuurbedrijf of nog een ander soort organisatie. Theorievakken zijn dienend voor wat later in de praktijk nodig is. Nederlands, Engels, rekenen zijn zo veel mogelijk geïntegreerd in landbouwvakken; er zijn ondersteunende vaklessen voor diegenen die achterstand hebben. Burgerschap is geïntegreerd in de Warmonderhof-samenleving, bijvoorbeeld in schoolbijeenkomsten en in de klassenuren. Het Periodesysteem van vier weken is uitgangspunt voor de meeste vakken en voor de praktijk. Het Lintsysteem gebruiken we voor taal en rekenen en vakken die het hele seizoen nodig hebben. Projecten wisselen af met de periodes; elke leerjaar heeft twee projecten. Klasse-uren met de klasse-mentor. Elke week worden sociale thema’s en burgerschapsonderwerpen behandeld in deze klas. Elke klas heeft een mentor die in principe meegaat met de klas naar het volgende jaar. Excursies o Fiets-excursie klas 1, september. Startactiviteit aan het begin van het schooljaar. Doel: groepsvorming, blikverbreding, diverse bedrijven leren kennen, relatie zien tussen bodem, landschap, vegetatie en de ondernemer daarin. Tevens wordt er gebouwd aan sociale binding binnen de klas door gezamenlijke voorbereiding van de excursie. o Buitenland-excursie klas 3, juni. Doel: sociale binding klas, blik verbreden, samen organiseren, ideeën opdoen voor het eindwerkstuk. o Duitsland/Dornach-excursie klas 4, februari. Jaarlijks congres van bd-boeren. Doel: sociale binding klas, adempauze in productie eindwerkstuk, opgenomen voelen in de gemeenschap van bd-boeren wereldwijd, bezoeken van Zuid-Duitse prachtbedrijven. I.v.m. hoge kosten (€150, mits ook sponsors) beginnen de studenten al in het derde jaar met allerlei activiteiten en klusjes om dit bedrag bij elkaar te verdienen. o Incidenteel 1 dag, mits voldoende gecommuniceerd met betrokkenen. Projecten Doel: integratie van vakken en toepassen van geleerde vaardigheden o Jaar 1 project ‘droombedrijf’ (alleen ochtenden, enthousiasme, fantasie, fouten mogen maken, presentatie in combinatie met de ouderdag) o Jaar 2 project ‘gemengd bedrijf’. Hele dagen. Zowel Warmonderhof-bedrijven als externe gemengde bedrijven in beeld brengen door kringloopdenken. o Jaar 3 project ´optimalisatie’. Onderdeel van PvB 2, alleen ochtenden beschikbaar. o Jaar 4 project ´Lonk´ (zelfstandige akkerbouw door studenten op eigen kavel); vanaf oktober 3e jaar tot oktober 4e jaar. Vergt flexibiliteit van docent en praktijk, want is sterk weersafhankelijk. Is zeer leerzaam. Het is een samenwerking tussen het praktijkbedrijf van Warmonderhof, BD-boer Joost van Strien en het Groenhorst. Niet geschikt voor alle studenten. Er is een selectie op basis van inzet, interesse en studievoortgang. Vieringen Doel gemeenschapsvorming, leren organiseren, drama als kunst. o Jaar 1: Paradijsspel o Jaar 2: Driekoningenspel en Sint Michael
10 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 o Jaar 3: Sinterklaas en diplomering klas 4 (april) o Jaar 4: Herdersspel met kerst o Ondernemers: preparaten maken met Sint Michael Differentiatiemogelijkheden naar niveau Mensen worden individueler en willen het liefst op maat bediend worden. We gaan hierin beperkt mee. We verlangen juist een bewust (individueel) aandeel in het grotere geheel. We geven les op relatief hoog niveau (4 en 4+) en examineren op niveau 2,3 en 4. In de eerste klas worden steunlessen ‘zelfstandig studeren’ aangeboden. Deze zijn verplicht voor mensen met onvoldoende studieresultaat in de voorgaande periode. Studenten op niveau 2 krijgen een aangepast programma in jaar 1 en 2. Dat houdt in: een aantal theorievakken minder, meer praktijk, beoordeling vanaf het begin op niveau 2. In klas 1 en 2 worden een aantal vrijstellingen verleend voor theorievakken (antroposofie, economie). De vrijkomende tijd wordt met praktijk ingevuld. Studenten op niveau 3 volgen hetzelfde pakket als niveau 4 in jaar 1 t/m 3. Ze worden vanaf het begin beoordeeld op niveau 3. Studenten met havo/vwo én een agrarische achtergrond kunnen versneld de opleiding doen. Instroom in 1e jaar; als blijkt dat student praktisch en theoretisch meer aan kan dan de rest: overstap naar klas 2 in januari. Voor de kerst bestaat het theorieonderwijs uit een vakkenpakket uit klas 1+2 met extra zelfstudieopdrachten. Zonder praktijkervaring is deze verkorting niet mogelijk en moet extra uitdaging worden gezocht in de vier schooljaren. De Avondklas (sept t/m april) Deze lezingenreeks geeft extra verdieping en zorgt voor ontmoeting tussen BOL-studenten en BBL-studenten, boeren en burgers. Goede studenten kunnen zichzelf uitdagingen geven door extra activiteiten te doen: meeorganiseren van Avondklas en BD-jong, eigen handel, PR-activiteiten, weekcafé, lessen geven op school, meedoen met studiegroepen. Aandachtspunten: hulp bieden met structuur, mag niet ten kosten gaan van normale onderwijsprestaties. Examinering BOL 3 examenmomenten, in jaar 2, 3 en 4 en aansluitend aan het uitstromen op niveau 2,3 of 4. o PvB aan het begin van klas 2: rondleiding op de schoolpraktijkbedrijven waarbij de student de basis weet uit te leggen, zoals waar machines voor worden gebruikt, welke gewassen er staan, hoe de vruchtwisseling in elkaar zit, waar mest vandaan komt, wat koeien te eten krijgen, hoe lang een koe draagt, etc. o PvB klas 3: Optimalisatie en terugblik op de eigen rol als werkbegeleider en op het geven van instructie en feed back. o PvB klas 4: Presentatie van, en mondeling over, het eindwerkstuk. Diploma o ‘vakexpert (=bedrijfsleider) bd-landbouw’(niveau 4) o ‘vakbekwaam medewerker productie dier’ (niveau 3), waarin wij ook plant aanbieden o ‘medewerker productie dier’ (niveau 2), waarin wij ook plant aanbieden.
BBL BD-landbouw Werkend leren. De studenten zijn tussen 20 en 50 jaar oud en zitten in een periode van heroriëntatie op hun werk en in ruimere zin op hun leven. Ze werken op bedrijven in Nederland (minimaal 80 dagen per jaar) en komen 16 blokken van 2 dagen of 32 losse dagen naar de school voor onderwijs.
11 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Mens worden aan de landbouw en de landbouw vermenselijken. Proef aan het boer zijn in deze twee jaren en kijk hoe je dat bevalt; het meeleven met de landbouw. “Als je mensen boer wilt laten worden, moet je ze leren houden van de aarde” (vrij naar een gezegde uit de scheepsbouw en vrij naar Michiel Rietveld). De landbouw fungeert als echte wereld waar de student zich mee kan verbinden. De boer en boerin en de docent zijn rolmodellen. Zo willen we tegenwicht bieden aan het vrijblijvende en het virtuele van de huidige samenleving. Brede opleiding BD-landbouw Plant èn dier, praktische vakken èn achtergrondvakken. Dit doen we op deze manier, want: a) studenten maken zo kennis met veel kanten van de BD-landbouw en biologische landbouw en kunnen daarna hun eigen weg beter kiezen. b) kennis van alle takken van landbouw maakt het samenwerken binnen het gemengde bedrijfsconcept gemakkelijker. c) door middel van vakken voor persoonlijke ontwikkeling, kan de student de eigen talenten verbinden met de behoeftes en wensen van de samenleving. Opbouw in de jaren o Jaar 1: kennismaken met landbouw en ‘mens worden’ in brede zin. o Jaar 2: verdiepen en verbreden. Voor diegenen die dat willen: ook het aftasten van eigen ondernemerschap. Praktijk is de basis o De studenten werken of lopen stage (minimaal 80 dagen per jaar). De meesten kiezen gedurende hun opleiding voor meerdere stagebedrijven, vaak ook in verschillende sectoren. Dit wordt gestimuleerd omdat in de loop van de opleiding veel mensen een ander beeld blijken te krijgen van wat ze willen en kunnen. Theorievakken zijn dienend aan wat later in de praktijk nodig is. In de theorielessen wordt vaak op een hoger niveau lesgegeven dan niveau 2 en 3, maar altijd met aandacht voor wat de studenten aankunnen. Nederlands en rekenen worden niet apart gegeven. De student is zelf verantwoordelijk voor het bijwerken van zijn kennis tot het vereiste niveau. Burgerschap zit in de gesprekken en de lessen over persoonlijke ontwikkeling die naast de vaklessen plaats vinden, bv in het mentoruur. Begeleiding vindt plaats door mentoren en consulenten. Elke klas heeft een mentor met wie de persoonlijke vragen worden besproken. Daarnaast zijn er consulenten die de stage begeleiden (dat kan dezelfde persoon zijn als de mentor). Excursies o Elk jaar is er een tweedaagse excursie. Daarin worden bedrijven bezocht waarin zowel de praktische teelt als de organisatie van het bedrijf aan de orde komen. De excursie gaat bij voorkeur naar bedrijven van mensen die ook van buiten de landbouw komen, ter inspiratie van de eigen route van de deeltijdstudenten naar het boerenvak. o Ook kunnen excursies worden gepland tijdens de vaklessen. Differentiatiemogelijkheden naar niveau Mensen worden individueler en willen graag op maat bediend worden. Het vooropleidingsniveau binnen de deeltijdopleiding verschilt enorm; van vmbo tot wo. We kunnen hier beperkt in mee gaan. In de lessen worden de vragen van studenten als inspiratie voor het thema genomen, maar het is voor docenten zaak de rode draad vast te houden en niet in een persoonlijke adviesrol terecht te komen. Uitgangspunt is dat studenten met niveau 2 niet mogen worden beperkt door de aanwezigheid van de hoger geschoolden.
12 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 Bij voldoende studenten is specialisatie mogelijk: 1) teelt/vee, 2) landbouw en zorg, 3) stadslandbouw. De Avondklas (sept t/m april) geeft extra verdieping en zorgt voor ontmoeting tussen BOLstudenten en BBL-studenten, boeren en burgers. Examinering BBL Voor niveau 2 is er een examen aan het einde van de opleiding op het niveau van observeren en meewerken. Voor niveau 3 is er een examen aan het einde van de opleiding op het niveau van observeren, meewerken, organiseren en verbinden. Diploma o ‘vakbekwaam medewerker productie dier’ (niveau 3). Dit is inclusief plant. o ‘medewerker productie dier’ (niveau 2). Dit is inclusief plant.
OER en Reglement bezwaar en beroep examinering, DECO Voor de formele informatie over toetsing en examinering word je verwezen naar het intranet. Daar vind je het OER 2012/2013 (onderwijs- en examenreglement). Dit bevat de volgende zaken die voor jou van belang kunnen zijn: -
-
-
Algemene regels voor toetsing en examinering en toelichting daarop; Je rechten als student op goed onderwijs, maar ook je plichten; De klachtenregeling ten aanzien van besluiten die zijn genomen door de vergadering van de studentenbespreking over toetsing of strafmaatregelen, begeleiding, schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pestgedrag. Hoe je bezwaar kunt maken of in beroep kunt gaan als je klacht is afgewezen (kijk op het Intranet in het Reglement van bezwaar en beroep examinering). De decentrale examencommissie (DECO) is op de locatie Dronten verantwoordelijk voor de toetsing, examinering en diplomering. De DECO bestaat uit de teamleider of locatiedirecteur, de examensecretaris en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. De secretaris van de Deco is Arjen Huese. Als dyslexie of een (tijdelijke) handicap maakt dat je niet kunt deelnemen aan toetsen of examens of BPV, dan moet je dat direct in het begin van het jaar aangeven. Voor dyslexie geldt dat er een officiële verklaring moet zijn om een uitzonderingspositie te verkrijgen bij toetsing.
Besluitvormende vergaderingen Onderwijs Overleg BOL en BBL (OO BOL en OO BBL) Vergaderfrequentie: 6 keer per jaar. De voorzittersfunctie wordt ingevuld door Ruud hendriks (OO BOL) en Rianne van Boxtel (OO BBL). Vaste ergaderleden: docenten.
13 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
De voorzitter stelt vooraf een conceptagenda op met bijlagen, die wordt rondgezonden met de vraag om punten of reacties. Deze reacties worden vervolgens in de agenda meegenomen. Als de agenda het toelaat, kunnen ook ter vergadering punten worden ingebracht. Inhoud: Alle onderwerpen die met de BOL- of BBL-opleiding te maken hebben. Het Onderwijs Overleg adviseert het RT, dat vervolgens besluit en in gang zet of eerst nog afstemt binnen het MT. Het Onderwijs Overleg geeft goedkeuring aan de taakverdeling die elk jaar wordt opgesteld. Notulen gaan naar docenten, projectmedewerkers, en een vertegenwoordiger Stichting Warmonderhof. De studentenraad heeft op verzoek overleg met de teamleider en kan agendapunten voor de vergadering aandragen. Studentenbespreking (alleen voor de BOL-opleiding) Vergaderfrequentie: 1x per drie weken. Voorzitter is Meindert Bruinsma. Vergaderleden: docenten, ondernemers, een stichtingsvertegenwoordiger en een woonvertegenwoordiger. Voor jou als student is dit de vergadering die besluit over je dagelijkse studieverloop. Per keer wordt één klas besproken. Zo nodig worden individuele studenten besproken. Het overleg en de besluiten gaan over: -
studievoortgang studieachterstanden klas 1 t/m 3 over de bevordering naar het volgende jaar klas 4 over het al dan niet slagen van de student klas 2: over instemming t.a.v. het gekozen stagebedrijf voor langere stages. klas 2 en 3: over het studieadvies t.a.v. niveau-inschatting. klas 2: over de inschatting van stagevaardigheid na afronding van de interne praktijk in jaar 2.
Over bijzondere trajecten, herkansing een dergelijke wordt een advies ingebracht door de examensecretaris, waarna om instemming wordt gevraagd. Als dat geen duidelijkheid oplevert, wordt gestemd, waarbij alleen de stem van de aanwezigen telt, tenzij de afwezige docent zijn stem duidelijk schriftelijk of per mail vooraf heeft meegedeeld aan de examensecretaris. Wanneer de stemmen staken, neemt de voorzitter de vraag mee naar de Decentrale (= lokale) Examencommissie (DECO) in klein comité; het DECO neemt vervolgens een besluit. Notulen gaan naar leden van de vergadering en naar de teamleider. Regel team (RT) Vergaderfrequentie: op basis van wenselijkheid, ongeveer 1 keer per 2 weken. Vergaderleden: Rianne van Boxtel, Ruud Hendriks. Het regelteam beheert de dagelijkse gang van zaken voor de opleidingen. Besluiten worden genomen in het regelteam op basis van consultatie van het Onderwijs Overleg Management Team (MT) Vergaderfrequentie: 1x per maand. Vergaderleden: Anne Dijk (locatiedirecteur): financiën, rechtposities, benoemingen en coördinatie Groenhorst. Ruud Hendriks (teamleider): dagelijkse leiding, coördinatie BOL-opleiding en BBLopleidingen, projecten, identiteitsbewaker, onderwijsinhoud, aansturen administratie. Rianne van Boxtel: bewaking van de structuren en afspraken. De teamleider stelt de conceptagenda op. In dit overleg komen aan de orde: de financiën, regels en ontwikkelingen op Groenhorst-niveau. Overleg directie Stichting Warmonderhof met RT Groenhorst Vergaderfrequentie: 1 keer per 6 weken
14 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 Vergaderleden: MT (zie hierboven) en directie stichting bestaande uit Tjalling Sijperda en Léon Veltman. Aan de orde komen alle afstemmingszaken tussen school en stichting en daarnaast beleidsontwikkeling en het bewaken van de gezamenlijke visie. Wonen, werken en leren-overleg (WWL) Vergaderfrequentie: 3 keer per jaar. Vergaderleden: onderwijsteam, ondernemers, stichtingsmedewerkers In deze vergadering komen punten aan bod die overstijgend zijn aan het opleidingsgebeuren. Bijvoorbeeld: hoe gaan we met het terrein om, de vuilnisverwerking, vragen over praktijk en examens enz. Sommige punten van de studentenraad komen via de teamleider ook hier terecht.
Praktische leefregels van Warmonderhof Met veel mensen samenwerken op een kleine oppervlakte kan alleen als iedereen weet wat in de Warmonderhof-gemeenschap de manieren zijn. Je wordt geacht je aan deze manieren te houden, ook al zijn ze niet alle opgeschreven. Wat opgeschreven is, is tot een minimum beperkt en wordt hieronder vermeld. Wanneer iedereen zich eraan houdt en meedenkt en -handelt, hoeft er geen kostbare tijd van wie dan ook verloren te gaan. Aan- en afwezigheid Afwezigheid wordt genoteerd. Het uitgangspunt is dat je alle lessen moet volgen. Wanneer je van tevoren weet dat je niet aanwezig kunt zijn, moet je dat met opgaaf van reden van tevoren bij de docent en op de dag zelf bij de administratie melden. (
[email protected]) Alle afwezigheid samen, inclusief ziekte, mag per periode/lessenreeks maximaal twintig procent bedragen. Indien je afwezigheid meer is dan die twintig procent, kan de periode met ‘onvoldoende’ of ‘niet te beoordelen’ worden afgesloten. Te laat komen Te laat komen verstoort de les en de concentratie van je medestudenten en de leraar. Het mag dus niet. Dat betekent dat je hierop wordt aangesproken en eventueel kunt worden buitengesloten van de les, wat meetelt voor absentie. Lestijden: 8.30-10.00; 10.30-12.00; 13.00-14.30; 15.00-16.30 Ziekmelding Wanneer je ziek bent, meld je dat bij de studentenadministratie tussen 8.15 en 9.00 uur. Ook wanneer je in de loop van de dag ziek wordt moet je dat melden (
[email protected] 0f 0880205130). Wanneer je praktijk loopt, meld je je ziekte ook altijd bij de ondernemer (Johan Verheye: 0651311365; Reggie Waleson: 0640087845; Paul Fischer: 0620879612; Henk Nauta: ….). Bij ongeoorloofd verzuim va 16 uur in 4 achtereenvlogende weken wordt je gemeld bij het verzuimloket Let op: mocht je onverhoopt meer dan vijf aaneengesloten weken afwezig zijn, dan ben je verplicht om bewijs te leveren dat die afwezigheid niet ongeoorloofd is (bijvoorbeeld door een doktersverklaring te overleggen). Voor absentie bij Proeven van Bekwaamheid (examens) en Voortgangstentamens moet ook een doktersverklaring worden overlegd. Adreswijzigingen tijdig doorgeven! Het is van belang dat de opleiding op de hoogte is van het juiste adres en telefoonnummer van jou en van je ouders (ook als je 18 bent geweest, zijn zij vaak de betalende partij). Bij verhuizingen, gelieve deze zo snel mogelijk via een briefje of e-mail aan de administratie door te geven. Je bent als student zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van de juiste gegevens, ook van die van je ouders.
15 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
De opleiding kan geen verantwoordelijkheid nemen voor fouten die ontstaan door foute of verouderde adresgegevens, bijvoorbeeld bij het verzenden van post. Je adres op Wisentweg 12 is alleen compleet met als toevoeging de letter van je huisje. Aan het begin van het jaar geeft Do Veltman de huisjesindeling door aan Willeke de Lange van de administratie. Tussentijdse wijzigingen moet je zelf aan haar doorgeven. Vergeet niet dat je staat ingeschreven in Dronten. Ook de gemeente moet je in kennis stellen van een adreswijziging; ook als dat van 12 B naar 12 C is. Stagewijzigingen tijdig doorgeven! Een stage (externe stage of interne praktijk) telt alleen wanneer er een Praktijk Overeenkomst (POK) is opgemaakt. Wanneer je een stageafspraak maakt of van stageadres verandert, moet de studentenadministratie (Willeke de Lange) dit bijtijds weten. Zij kan dan controleren of het bedrijf de juiste erkenning heeft. Indien het bedrijf geen erkenning heeft moet de boer of tuinder die zelf aanvragen. Wanneer er wel een SBB-erkenning is, maar deze niet van toepassing is op onze opleiding, vraagt Willeke een aanvulling op de erkenning aan. Voor de praktijk op de Warmonderhof bedrijven wordt een doorlopende POK gemaakt. Jassen, klompen en laarzen, mobiele telefoons Jas en pet mag je niet in de klas dragen, hang ze alsjeblieft aan de kapstok. Grote rugzakken en tassen horen ook niet in de klas. Klompen, laarzen en schoenen met grof profiel laat je bij de schoolingang staan. Stallokalen: schoenen uit voor de trap. Steeds geldt: de vervuiler maakt schoon, maar beter is om het te voorkomen! Zie voor de kledingvoorschriften op de praktijkbedrijven het onderdeel over stage. Het dragen van aanstootgevende kleding is verboden. De lerarenvergadering stelt vast wat aanstootgevend is, daarbij o.a. de richtlijnen van het ministerie van onderwijs volgend. Blote voeten zijn in de praktijk en in het schoolgebouw niet toegestaan. Dat we dit niet willen komt voort uit een combinatie van veiligheid (praktijk), hygiëne (school) en imago. Op de woonderij kan het uiteraard wel. Gebruik van mobiele telefoon onder de les is niet toegestaan tenzij in bijzondere gevallen en in overleg met de docent. Etenswaar In de lokalen en in de computerruimte mag niet worden gegeten of gedronken (water meenemen mag wel). Roken, drank, drugs Tijdens de les wordt niet gerookt, ook niet wanneer de les buiten plaatsvindt. In het schoolgebouw, in alle Hofzaal ruimtes en in het kaslokaal en de stallokalen is er een totaal rookverbod, er mag nooit worden gerookt. In de schoolpauzes kan je op afgesproken afstand van de ingang buiten roken (peuken in de asbak!). Ook tijdens excursies wordt niet gerookt. Voor alcoholische dranken geldt: dit mag niet onder schooltijd/praktijktijd. Voor 17.00 uur dus ook niet op de erven van de bedrijven.
16 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 De woonderij heeft een eigen reglement waarin drankmisbruik kan leiden tot verwijdering. Er is sprake van misbruik wanneer anderen er last van hebben, je in dronkenschap onverantwoorde dingen doet of als je je eigen gezondheid dreigt te schaden. Drugs zijn gedurende de hele opleiding niet toegestaan in leren, werken én wonen. Voor deze en alle andere verslavingen die de persoonlijkheid ontwrichten, tekent een dagschoolstudent aan het begin van de opleiding een verklaring voor alle vier jaren. Alcoholgebruik Het is aan studenten onder de 18 jaar niet toegestaan om alcohol te gebruiken. Excursies Tijdens excursies ben je te gast op een bedrijf; daar hoort bij dat je niet rookt en eet tijdens de inleiding of rondleiding en geen alcoholhoudende dranken gebruikt. Bij meerdaagse excursies is het meenemen en gebruiken van alcoholhoudende dranken alleen toegestaan in overleg met de begeleidende medewerker. Voor langere excursies geldt: geen alcoholische drank voor 18.00 uur; daarna alleen in overleg met de schoolbegeleider.
Gebruik beeldmateriaal van studenten & docenten Regelmatig worden er foto’s en films gemaakt van studenten van Warmonderhof. De foto’s hebben een relatie met het wonen, werken en leren op Warmonderhof. Warmonderhof gebruikt dit beeldmateriaal voor promotionele doeleinden zoals de website, sociale media, brochures, advertenties, posters, flyers en informatieve artikelen in diverse tijdschriften en dagbladen. We doen dit om Warmonderhof nog beter bekend te maken en zodoende nieuwe studenten te informeren over het reilen en zeilen op de school, in de praktijk en in het wonen. Voorwaarde voor gebruik is dat mensen in normale dagelijkse activiteiten of werkzaamheden te zien zijn, de omstandigheden representatief zijn, en dat de opnames zichtbaar worden gemaakt. Wanneer je bezwaar hebt tegen gebruik van materiaal waarop je in beeld bent, dan kun je dit kenbaar maken bij de teamleiding, dan houden we daar rekening mee. Graag even schriftelijk of per mail. Verder spreekt het voor zich dat er zonder toestemming geen opnamen van collega’s studenten of docenten mogen worden gemaakt of op sociale media mogen worden geplaatst.
Faciliteiten Administratie De administratie wordt uitgevoerd door Willeke de Lange (studentenadministratie, studiefinanciering en andere formele studiezaken, onderwijsmaterialen) en Marieke Otter (financiën, nota’s – alleen op donderdag aanwezig). Willeke is beschikbaar van maandag tot en met donderdag 8.30 – 14.00. Marieke is er meestal op donderdag. Kopiëren Iedere BOL-student krijgt bij aanvang van het cursusjaar een kopieertegoed dat gekoppeld is aan een pasje. Zodra dit tegoed op is kan er tegoed bijgekocht worden. Er kan worden gekopieerd op het apparaat boven in de school. Het kopieerapparaat beneden bij de koffieautomaat is niet voor studentengebruik. Periodeschriften
17 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Periodeschriften worden beschikbaar gesteld door de lesgevende docent aan het begin van een periode, maar alleen als er een periodeschrift vereist wordt voor de beoordeling. Meer exemplaren kun je bij de administratie kopen. Daar zijn ook hechtmapjes te koop. Toiletten Natuurlijk is het zaak om de toiletten schoon te houden. De studententoiletten bevinden zich, vanaf de achteringang gezien, links in de school; dames beneden, heren boven. De twee toiletten bij de keuken zijn niet voor studenten, maar voor gasten en docenten. Koffie en thee Voor de BOL: op maandag is er om 10.00 uur koffie in de foyer van de Hofzaal. Verder drinken studenten ‘s morgens koffie in de eigen huisjes. ’s Middags is er thee of koffie in de praktijk. In het schoolgebouw is er voor studenten dus geen gelegenheid om koffie of thee te drinken. Voor de BBL: op de dag van aankomst staat er vanaf 10.00 koffie en thee klaar. Verder zit koffie en thee in het abonnement bij de Stichting. Open Leer Centrum, kopiëren en printen Bevindt zich boven in de school. Je kunt deze ruimte gebruiken om werkstukken te maken en het internet te raadplegen. Met je eigen laptop kan dat ook draadloos. Voor de schoolcomputers krijg je aan het begin van je schoolloopbaan een inlognaam en inlogcode. Dagschoolstudenten krijgen ook een print/kopieerbudget dat via een code kan worden benut. Belangrijk is: niet eten of drinken bij de computers!! Verder: houd met elkaar de ruimte op orde door je printjes niet te laten slingeren en geen rommel achter te laten. Wees zuinig met papier. WiFi, mobiele telefonie Zowel in de school als in de Hofzaal is draadloos internet beschikbaar. Via Hotspot Aeres is in het schoolgebouw een onbeveiligd netwerk te gebruiken. De ontvangst voor mobiele telefonie is slecht. Binnenshuis is er vaak geen of slechte ontvangst. Alleen voor KPN is er in de school een versterker opgehangen en is de ontvangst goed. Veelal lopen mensen naar buiten om te bellen, buiten voor de Hofzaal en de school is de ontvangst goed. De Hofwinkel Boodschappen kun je doen in de Hofwinkel van Do Veltman, gevestigd op het terrein bij de veehouderij. De openingstijden van de winkel zijn: Dinsdag 8.00 - 12.30 Vrijdag 8.00 - 13.00 Zaterdag 8.00 - 13.00 Het assortiment bestaat deels uit Warmonderhof-producten: groenten, vlees, kaas en fruit. Verder is er brood, zuivel, beleg, snoep, koek, koffie, thee, bier, wijn, sap, spaghetti en nog veel meer. En uiteraard zijn alle producten biologisch of biologisch-dynamisch. Rauwe melk kan voor een euro per liter uit de koeltank worden getapt (zelf een fles meenemen). Betalen in het kistje in de stal.
Plagiaat Wikipedia beschrijft plagiaat als volgt: Plagiaat of letterdieverij is het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding. Hierbij wordt een werk van literatuur, wetenschap of kunst gebruikt en vervolgens gepubliceerd of vermenigvuldigd zonder vermelding van de oorspronkelijke
18 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is. Ons beleid is als volgt: werkstukken en opdrachten dien je zelf te maken en we verwachten daarin authenticiteit. Informatieverwerking houdt in dat veel gebruik wordt gemaakt van materiaal van anderen, daar is niets mis mee, sterker nog, het is de bedoeling. Mogelijk gebruik je ook eigen materiaal dat al in een andere situatie tot stand is gekomen. Het is de bedoeling materiaal van anderen of materiaal van jezelf zo te verwerken dat het eigen is geworden en op het werkstuk is toegesneden. Wanneer stukken letterlijk worden opgenomen (‘copy and paste’) dan dient dat vermeld te zijn en dan dient ook de bron vermeld te worden. Indien plagiaat wordt aangetoond heeft de docent de mogelijkheid dat in het cijfer mee te wegen of het werkstuk niet-beoordeelbaar te verklaren.
19 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Medewerkers Groenhorst Willeke de Lange
Marieke Otter
Studentenadministratie
Financiële administratie
Anne Dijk
Ruud Hendriks
Locatiedirecteur, lid MT
Teamleider, lid MT en docent bodemvruchtbaarheid
Wiebe Cool
Coos Lohman,
Coördinatie Landbouw & Zorg en docent kunst, fenomenologie en waarnemen.
Docent Nederlands en Engels
Bart Willems
Meindert Bruinsma Roostermaker, docent bemesting, bodemkunde en akkerbouw
Docent groenteteelt en projectmedewerker stadslandbouw Arjen Huese
Theo Smeeman
Stagecoördinator BOL, Docent antroposofie, plantkunde, plantgezondheid, landbouwcursus, BD-aspecten
Docent agrarische techniek
20 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Frens Schuring
Kitty Peetoom
Docent veehouderij en Projectmedewerker veehouderij en stadslandbouw
PR, organisatie informatiedagen en docentenondersteuning
Joke Bloksma
Jan van Vliet
Docent bedrijfsorganisme, fruitteelt, werken met aandacht, natuur, landschap, plantgezondheid Petra van den Bos
Examencoördinator en docent veehouderij
Nienke Fischer
Docent kunst, mentorondersteuning, personeelsondersteuning
Zorg
Hans van der Zwaag
Rianne van Boxtel Lid MT, programmacoördinator BOL en BBL, stagecoördinator BBL en docent economie
Conciërge
Harry Boerkamp
Gastdocenten:
ICT en taal/rekentoetsing
Hendrik de Kuijper, Annemieke Grimbergen, Victor Couzy.
21 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Praktijkbedrijven Warmonderhof Reggie Waleson Wisentweg 14 8251 PC Dronten 0321-337870 06-40087845 Maatschap / Groenteteelt Johan en Myrthe Verheye, Wisentweg 16, 8251 PC Dronten 06-51311365 VOF Gemengd bedrijf / melkveehouderij, kaasmakerij
Paul Fischer en Nienke Strijen-Fischer Wisentweg 20 8251 PC Dronten 0620879612 VOF Gemengd bedrijf/ akkerbouw Maaike Bisschop (R)en Gaia Firth (L) Knooplaan 6 8251 FJ Dronten 0321-319333 06-51197154 Fruitteelt
Stichting Warmonderhof en Woonderij Tjalling Sijperda Wisentweg 12 8251 PC Dronten 0644780638
Leon Veltman Wisentweg 12H 8251PC Dronten 06-20625411
Directeur
Coördinator
Do Veltman, Wisentweg 12H, 8251 PC Dronten 06-48318389
Nelleke Gordijn & Maarten Roelofs Wisentweg 12 8251 PC Dronten 0321-337090 (werk)
Beheer Woonderij, Hofwinkel
Beheer Hofzaal en keuken
22 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Deel 2, Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) BD, Manager biologisch-dynamisch bedrijf (N4)
De opbouw van de BOL-opleiding Leren Warmonderhof Opleidingen valt als opleiding voor biologisch-dynamische land- en tuinbouw onder verantwoordelijkheid van Groenhorst, een organisatie van (v)mbo-opleidingen in de groene sector. Groenhorst zorgt voor het ‘leren’ en verstrekt de diploma’s. Er is een bestuurlijke eenheid van Groenhorst met Aeres Praktijkcentrum Dronten, Stoas Hogeschool (opleiding voor agrarische leraren)en de Agrarische Hogeschool in Dronten. Deze eenheid heet de Aeres Groep. Wonen en werken Stichting Warmonderhof schept de voorwaarden voor het werken en het wonen, in goed overleg met Groenhorst. Het werken is mogelijk op de volgende bedrijven:
Gemengd bedrijf akkerbouw en veehouderij, VOF van Warmonderhof met Paul en Nienke Fischer (akkerbouw) en Johan en Myrthe Verheye (veehouderij en kaasmakerij) Tuinbouw, Maatschap Warmonderhof met Reggie en Dianne Waleson Fruitteelt: Maaike Bisschot en Gaia Firth, op het samenwerkend fruitbedrijf aan de Knooplaan. Veehouderij: Weidebedrijf van Aeres Praktijkcentrum
De leden van de V.O.F. en de maatschap zijn zelfstandig ondernemers, binnen de afspraken die zij met Stichting Warmonderhof hebben gemaakt. De Stichting, en via die weg de ondernemers, ontvangt een vergoeding van de school voor de mogelijkheden die er zijn om stage te lopen op het bedrijf. Stichting Warmonderhof verhuurt daarnaast woonruimte aan studenten van Warmonderhof en beheert de Hofzaal. Do Veltman is degene die de dagelijkse gang van zaken in het Binnenhof beheert. Henk de Jong is verantwoordelijk voor de huuradministratie. De Hofzaal wordt beheerd door Hofdame Nelleke Gordijn en Hofwaard Maarten Roelofs. Tjalling Sijperda is directeur en Leon Veltman doet de coördinatie. Do Veltman beheert de Woonderij en exploiteert de Hofwinkel.
Toetsing en examens Het Groenhorst, waar Warmonderhof Opleidingen voor het toetsen en examineren onder valt, verzorgt alle opleidingen in de Beroepsgerichte Kwalificatiestructuur (BKS). PD en PvB Beroepsgericht leren betekent dat je moet laten zien dat je dingen kent, kunt en met inzicht uitvoert. Als voorbereiding doorloop je een programma waarin je regelmatig wordt getoetst op theorie en praktijk. Het programma en de bijbehorende toetsing vormen je Prestatie Dossier (PD). Voldoen alle onderdelen van een PD aan de minimumeisen, dan heb je recht om deel te nemen aan een Proeve van Bekwaamheid (PvB). De opleiding bestaat in totaal uit 3 PD’s met bijbehorend PvB (= examinering). De inhoud van de PD’s vind je op Intranet bij examinering/prestatiedossier.
23 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
De PvB’s zijn de examens van de opleiding. De planning rond de examinering en de inhoud van de PvB’s krijg je als student minimaal 14 dagen van tevoren uitgereikt. Taal en rekenen, burgerschap Naast de examinering zijn alle studenten verplicht om in het tweede deel van de opleiding landelijk (digitaal) examen te doen in Nederlands en Engels (Centraal Ontwikkeld Examen = COE), aangevuld met een Instellings Examen (IE) en ook een schriftelijk landelijk examen rekenen (digitaal). Alle studenten moeten deze vakken ook aantoonbaar onderhouden. Zij vinden naast de uren Nederlands en Engels in hun PD verspreid diverse taal- en rekenonderdelen waarin geoefend en later ook beoordeeld wordt. Leerjaar 1 en 2 starten met een digitale Taal Niveau Toets (TNT) , een digitale Reken Niveau Toets (RNT) en een Language Level Assessment (LLA) om te onderzoeken of je het gewenste niveau hebt. Zolang je het gewenste niveau niet hebt bereikt, moet je de lessen taal en rekenen volgen. Voor alle studenten wordt dan in het tweede deel van de opleiding (aan het begin van het derde leerjaar) een IE Nederlands en een IE Engels gedaan en COE voor Nederlands en rekenen. Let op: vanuit de overheid wordt veel belang gehecht aan taal en rekenen; deze vakken zijn ook jaarlijks onderdeel van het Prestatie Dossier. Om over te kunnen gaan naar een volgend leerjaar moet je voor Nederlands, Engels en rekenen minimaal een 4 hebben en gemiddeld moeten ze minimaal 5,5 zijn. Daarnaast krijg je ook ‘Loopbaan en burgerschap’ in de lessen. Omdat we op Warmonderhof vele maatschappelijke en sociale doelen stellen en deze in ons programma opnemen, bieden we deze onderdelen geïntegreerd in het programma aan. Denk hierbij aan jaarfeesten, schoolbijeenkomsten, de weekopening, toneelvoorstellingen en de Avondklas . Loopbaan en burgerschap is onderdeel van het PD van alle leerjaren. Prestatie Dossiers (PD) en Proeven van Bekwaamheid (PvB) In het boekje ‘Hoe doorloop ik Warmonderhof zonder zorgen (BOL)’ staat uitgebreide informatie over PD en PvB.
Aanvullingen op de OER Groenhorst heeft een onderwijs- en examenregeling (OER). De OER is te vinden op de N-schijf onder het kopje ‘examinering’. Groenhorst Dronten / Warmonderhof Opleidingen heeft de volgende aanvullende regels vastgesteld: De opleiding geeft les op niveau 4. Afstromen met niveau 2 en 3 is mogelijk met één of meer aparte PvB’s. Voor een niveau-2-student zal de opleiding vaak niet geschikt zijn; dit wordt verkend tijdens het intakegesprek voor het begin van de studie. Zittenblijven is een uitzondering, maar komt wel voor. Als het incidenteel gebeurt (bijvoorbeeld wegens ziekte, slechte studiehouding) is het eenmalig in je hele opleiding mogelijk en alleen als de lerarenvergadering hiervoor redenen ziet. Het is dus geen recht. Binnen een prestatiedossier krijg je cijfers of beoordelingen. Cijfers mogen binnen een periodegroep (zie prestatiedossier) met elkaar gemiddeld worden. Daarbij gelden voor niveau 4 de volgende eisen: Het gemiddelde van alle cijfers van één groep moet 5,5 zijn. Aan het einde van de praktijkperiodes moeten de werkprocessen met een voldoende zijn afgerond.
24 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 De overgangsregels zijn gekoppeld aan het prestatiedossier met daarin de vereisten per vak (te vinden op de N-schijf onder examinering): 1. Van jaar 1 naar jaar 2: alle in het prestatiedossier vermelde vakken van het eerste jaar tot en met periode 8 (theorie) en periode 9 (praktijk) zijn afgerond. 2. Van jaar 2 naar jaar 3: periode 9 van jaar 1 en alle theorie van jaar 2 zijn afgerond en je hebt een voldoende voor de stage. 3. Van jaar 3 naar jaar 4: Alle vermelde vakken in het prestatiedossier en de praktijk moeten voldoende zijn afgerond tot en met periode 7. De examensecretaris houdt de prestatiedossiers van de student bij. De student zelf controleert mee op de juistheid ervan aan de hand van tussenuitdraaien. Om toegelaten te worden tot een PvB dient voldaan te zijn aan het prestatiedossier met dezelfde naam als de proeve. Is aan alle eisen van het prestatiedossier voldaan, dan kan de proeve gedaan worden op het moment dat deze wordt aangeboden. De tijdstippen hiervan staan in het jaarrooster. Voor Nederlands, rekenen en Engels worden nadere mededelingen gedaan. De onderdelen van de prestatiedossiers zijn beschreven als ‘kennis’, ‘houding’ en ‘vaardigheidseisen’ in de periodebeschrijvingen. Deze worden uitgereikt aan het begin van iedere periode en zijn in te zien op het Intranet: periodebeschrijvingen. De deelnemer heeft als plicht om studieachterstanden waar mogelijk te voorkomen, de uitvoerende docent heeft de taak de student daarop bij de afronding van een periode te attenderen en te ondersteunen om tot voldoende resultaat te komen. Alle onderdelen binnen een groep moeten minimaal een 4 zijn, tenzij anders aangegeven. Voor niveau 2 en 3 worden zo nodig aangepaste eisen gesteld. Alle extra vermelde eisen ten aanzien van bijzondere onderdelen moeten voldaan zijn (bijvoorbeeld voldoende aanwezigheid en inzet in klassenuur) Dit betekent dat een aantal houdingsaspecten in de beoordeling van het prestatiedossier worden meegewogen als toelating voor een proeve van bekwaamheid. Deze tellen mee in het onderdeel Burgerschap. Een prestatiedossier is dus opgebouwd uit een aantal groepen met onderdelen. Binnen deze onderdelen van een prestatiedossier is geen herkansingsmogelijkheid!! Wie toch studieachterstand oploopt dient zo spoedig mogelijk een brief te schrijven aan de lerarenvergadering (studentenbespreking) met de redenen van deze achterstand en een verzoek om een inhaalmoment. Lever de brief in bij de examensecretaris. Die zal de brief in deze vergadering inbrengen. In de vergadering wordt beslist of je verzoek wordt toegestaan en zo ja, onder welke voorwaarden. De examensecretaris dient vervolgens het besluit mee aan de student. De klassenleraar begeleidt dit proces. Als de vergadering geen aanleiding ziet een herkansing te geven, blijft de student zitten (uitzonderingen), of dient de student de opleiding te verlaten, op zijn laatst aan het einde van het studiejaar. In de onderdelen van het prestatiedossier zit zoveel oefenende voorbereiding voor de proeve die erbij hoort, dat deze bij normale voorbereiding gehaald kan worden. Bij calamiteiten beslist de lerarenvergadering, maar het opnieuw doen van een proeve zal slechts bij hoge uitzondering voorkomen. In geval van ziekte is een doktersverklaring vereist. In zo’n noodgeval is er slechts één herkansingsmoment. Wie niet aan de eisen voldoet, loopt studievertraging op. Altijd zal in dit geval een gesprek volgen met de klassenleraar of eventueel de opleidingscoördinator, over de vraag of het zin heeft, de studie te vervolgen. Dit zal meestal ook in de studentbespreking behandeld worden. De regels zijn opgesteld om te voorkómen dat je studieachterstand opbouwt en om je houvast te geven. Alle andere regelzaken die in alle Groenhorstlocaties gelden rondom examens staan op het Intranet in het handboek examinering. Zodra je 18 jaar bent, gaat alle communicatie over je studievoortgang via jou. Je wordt dan geacht zelf je ouder(s), verzorger(s) op de hoogte te stellen, want formeel mag de school geen informatie verstrekken aan derden.
25 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Gemeenschappelijke activiteiten Schoolbijeenkomst Iedere maandagmorgen om 10.00 uur is er gezamenlijk koffiedrinken in de Hofzaal. De eerstejaars studenten richten de Hofzaal in en doen de afwas achteraf. Johan Verheye leidt de schoolbijeenkomst. Om 10.30 uur start een medeweker met de weekspreuk, waarna hij of zij vertelt over iets wat hem of haar inspireert. Dan volgt informatie uit de schoolpraktijken. Daarna worden de wat grotere en vooraf aangemelde onderwerpen gepresenteerd. Er wordt afgerond met korte mededelingen uit de school, de bedrijven en de Woonderij/Hofzaal. Daarnaast kan iedereen vragen stellen en datgene vertellen wat van belang is voor het leven op school. De studentenraad kan punten inbrengen ter bespreking in andere vergaderingen en dergelijke. De schoolbijeenkomst is hiermee het centrale punt om geïnformeerd te zijn over alles wat met de opleiding te maken heeft. Het is daarbij een onderdeel van je ontwikkeling in burgerschap. Klassenuur Direct aansluitend aan de schoolbijeenkomst vindt het klassenuur plaats. De studenten praten met elkaar over wat van belang is. Er kunnen inspraakpunten worden voorbereid, er kan informatie worden uitgewisseld over het jaarprogramma, een excursie kan worden voorbereid. Ook kan de mentor gesprekken voeren over studievoortgang. Iedere klas heeft haar taken voor de gemeenschap. Ook deze kunnen hier gestart en besproken worden. De klassenleraar bewaakt hierbij de voortgang, maar de klas voert uit. Klassenuren zijn onderdeel van Leren en burgerschap. Jaarfeesten Het jaarverloop is op een boerenbedrijf sterk te ervaren. Wat zich in de natuur afspeelt, wordt door de mens gevierd. We vieren de jaarfeesten om de ritmen en samenhangen van de natuur tot beleving te brengen. Diverse klassen hebben een vaste rol in de feesten, dit wordt door je mentor meegedeeld en in gang gezet. De belangrijkste jaarfeesten zijn Michaëlsdag i.c.m. preparaten maken, Sinterklaas, Kerstmis met rond die tijd het Paradijsspel, het Herdersspel (kerstspel) en het Driekoningenspel en Pasen. Sint Jan in juni wordt bescheiden gevierd.
Jaarfeest
Datum
Dagdeel
Activiteit
Michaël
1/10
mi, av
Sinterklaas
4/12
mo
Preparaten i.s.m. BD-vereniging, onkruidverassing, draakverbranding (allen) Klas 2: omlijst de goedheiligman, als ie komt!
Advent
26/11
av
Opvoering Paradijsspel (medewerkers/studenten)
Kerstmis
18/12
mi, av
Herberg, Kerstspel (2x opgevoerd) door vierdejaars
Driekoningen
14/01
av
Opvoering Driekoningenspel door klas 2
Lunch & 1e uur av
Stille maaltijd Paasontbijt met muziek/zang
Lijdenstijd Pasen St. Jan
Sint Jansvuur, mededelingen in de weekopening georganiseerd door klas 1
Avondklas & lezingen:
26 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 Onder de naam Avondklas zijn we gestart met openbare, inspirerende avondbijeenkomsten. In het verleden waren de lezingen alleen voor BOL/studenten, nu ook voor BBL-studenten, boeren en burgers uit de omgeving. Het initiatief is een samenwerking tussen Groenhorst en Stichting Warmonderhof met de bedoeling inspiratie en uitwisseling te bieden op het gebied van biologische en biologisch-dynamisch landbouw, voeding, zorg, ondernemerschap en landeigendom. De Avondklas kent verschillende vormen. Een avondles in een bijzonder vak, een lezing of film over een prikkelend thema, een ontmoeting met een inspirerend mens. Een gespreksleider doet mee om de passie van deze mens in beeld te krijgen. Op elke avond is ook gelegenheid voor gesprek met de deelnemers. Elke avond staat op zichzelf en is kosteloos voor studenten. W-café: Dit is een (on)regelmatig optredende feest/dansavond georganiseerd door een (min of meer) vast Wcafé team (studenten van de BOL). De data worden vooraf meegedeeld en regelmatig is er een thema voor de avond. Het W-café team ruimt samen met anderen de zaal op zodat de dag erna andere groepen er weer gebruik van kunnen maken. Excursies Er vinden voor het onderwijs enkele belangrijke excursies plaats. De data voor deze excursies staan in het jaarrooster. Een aantal wordt ook tijdens het jaar aangekondigd, minsten drie weken van tevoren, tenzij de docent de excursie binnen eigen lestijd organiseert. Gereedschap Alle eerstejaars studenten moeten een basis-set tuingereedschap aanschaffen voor gebruik op de oefenakkers. Het gaat om de volgende gereedschappen:
Spade of spitvork (op de klei is werken met een spitvork makkelijker, maar sommige mensen geven de voorkeur aan een spade) Hak (op zandgronden gebruiken we een schoffel maar op de klei is een hak praktischer) Handschepje Handhakje voor het fijne werk
Fruitteeltgereedschap Voor het snoeien wordt aangeraden om een snoeischaar te kopen. De fruitteeltdocente zal De ergernis over de slechte kwaliteit duurt voort als verschillende modellen de vreugde over de lage prijs al lang vergeten is. meenemen in de les en je kunt ze dan ter plekke bestellen. Voor een kwaliteitssnoeischaar van Felco moet je rekenen op een bedrag tussen de veertig en zeventig euro. Prijzen en kwaliteit Goed gereedschap gaat je leven lang mee. Slecht gereedschap is goedkoop, maar vormt een permanente bron van ergernis. Advies van de tuinbouwleraar: koop het beste handgereedschap dat je je kunt veroorloven en brandmerk de steel met je naam! Het beste merk voor tuingereedschap is Sneeboer. Dit is te koop bij de Welkoop in Dronten. Dit is niet goedkoop: het wordt met de hand gesmeed in Noord-Holland. Richtprijzen: spitvork 110 euro, hak 40 euro, handschepje en handhakje elk 35 euro, totaal 220 euro.
27 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Ook een goed merk is De Wit, te koop bij Amevo in Dronten. Dan kost de set zo’n 90 euro. Je kunt het ook allemaal in slechte kwaliteit goedkoop kopen en dan ben je in totaal zo’n 50 euro kwijt.
Hak
Spitvork
Handhakje Handschepje (plantschepje)
Studentenbegeleiding Aanname Voor de aanname van een BOL-student is er een aanmeldings- of intakegesprek. Er wordt gevraagd naar je leeftijd, vooropleiding, leerprestaties, initiatiefkracht, zwakke plekken in lichamelijke of psychische gezondheid en je ervaring in de agrarische sector. Op basis daarvan wordt een inschatting gemaakt over je capaciteiten en het niveau van de opleiding. Wanneer deze positief worden bevonden is de inschrijving definitief. Eventueel is een tweede gesprek nodig in aanwezigheid van de zorg coördinator. Ook dan geldt dat na een positieve beslissing de inschrijving definitief is. Als je dyslectisch bent of op een andere wijze niet aan de gebruikelijke toetsing kunt deelnemen, moet je een officiële verklaring overleggen.
28 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Persoonlijke omstandigheden Voor studenten die geen enkele ervaring hebben in de landbouw wordt zo mogelijk een voortraject gevraagd met een praktijkperiode om te ervaren of land- en tuinbouw en/of zorg een juiste keuze is. Soms geeft Warmonderhof Opleidingen studenten een kans, die leerachterstanden hebben door persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld pesten, lichamelijke gezondheid of thuisonderwijs. Soms lukt het studenten deze persoonlijke omstandigheden of achterstanden te overwinnen door de speciale opbouw van de opleiding (leren, werken, wonen), bij voldoende intellectuele capaciteit en persoonlijke inzet. Hierbij geldt dat de school geen therapeutische omgeving kan bieden, maar een gezonde leefgemeenschap vormt die soms mensen weer op weg kan helpen in de goede richting. De gemeenschap mag hierbij niet te zwaar belast worden. Verder geldt voor studenten met een psychiatrische indicatie een speciale zorgnotitie. Daarin wordt vooraf met de school een speciaal traject afgesproken en worden afspraken gemaakt voor crisissituaties. De begeleiding van deze voortrajecten ligt bij Nienke Strijen-Fischer van het Zorg Advies Team. Het team bestaat naast Nienke Strijen uit Do Veltman van de Woonderij. Tijdens de opleiding De opleiding gaat ervan uit dat je in toenemende mate zelf verantwoordelijk wordt voor de opleiding en je vorderingen daarin. Alle klassen hebben een mentor en elke maandag is er een klassenuur. De mentor volgt je in je schoolloopbaan en bespreekt je voortgang met jou aan de hand van eigen waarnemingen en gegevens van alle medewerkers uit de praktijk, het wonen en het leren. Dit ontwikkelingsproces is onderdeel van Leren en Burgerschap. Je kunt natuurlijk ook zelf gegevens aandragen in dit overleg. Neem je zelf medestudenten waar die het (misschien onopgemerkt) moeilijk hebben, geef dit dan door aan je klassenleraar. De klassenleraren zijn dit jaar:
Klas 1: Klas 2: Klas 3: Klas 4:
Theo & Petra Jan Arjen Meindert
Je klas wordt ongeveer elke twee maanden in de studentenvergadering besproken en als het nodig is, nemen we contact met je op. We gaan ervan uit dat iedereen boven de 18 jaar de ouders/verzorgers zelf informeert over de studievoortgang. Formeel mag de school geen contact hebben met ouder(s)/verzorger(s) zonder jouw toestemming. Alle communicatie gebeurt in elk geval altijd met jou erbij. Ben je minderjarig dan kan contact met je ouder(s) of verzorger(s) wel voorkomen; incidenteel ook in een echte noodsituatie. Natuurlijk kun je ook zelf met problemen en vragen bij de klassenleraar terecht. Wanneer de vragen of problemen meer aandacht behoeven dan de mentor kan bieden kan hulp ingeroepen worden van de zorgcoördinator. Word je geconfronteerd met seksueel misbruik en intimidatie, fysiek geweld, psychisch geweld of signalen inzake discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering, extremisme e.d., die je niet met één van de medewerkers wilt bespreken, dan kun je die kwijt bij de vertrouwenspersoon. Voor Dronten zijn dat Theo Smeeman of Petra van den Bos. Zij kunnen je helpen zoeken naar de meest wenselijke aanpak. Het onafhankelijke meldpunt vertrouwensinspecteurs kun je bereiken op: 0900 - 1113111.
29 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Ben je erkend dyslectisch (verklaring nodig), maar heb je wel voldoende niveau voor deze opleiding, dan kun je een beroep doen op speciale toetsafname zoals mondelinge toetsing, extra tijd, grotere letters, of een vervangende opdracht. De vorm is afhankelijk van je problematiek. Het verzoek tot uitzondering kun je doen bij de examensecretaris. De school kan echter geen therapie bieden om je dyslexie te verhelpen of te verminderen, wel kunnen we verwijzen. We rekenen er daarnaast op dat je zelf alle maatregelen neemt om je zo min mogelijk te laten belemmeren door je dyslexie. Denk daarbij aan goed gebruik van een laptop met grammatica- en spellingscontrole en aan het voorkomen van onnodige studieachterstanden. Het Groenhorst heeft een algemeen studentenstatuut en een Onderwijs Examen Reglement (OER). Beide zijn digitaal in te zien op het Intranet. Aanvullende regels daarop kun je in deze gids vinden. Hoewel je bij je studie wordt begeleid moet je ook zelf goed lezen hoe deze regelingen werken: je bent medeverantwoordelijk voor je studievoortgang.
Stage/BPV De stages in de vier schooljaren Stage (officieel de Beroeps Praktijk Vorming of BPV genoemd) is een belangrijk onderdeel en vormt, in tijd uitgedrukt, een flink deel van de opleiding. De coördinatie van praktijk en stages ligt bij Arjen Huese in samenwerking met de mentoren van de klassen die stage lopen In het eerste leerjaar loop je stage op een van de drie Warmonderhof-bedrijven, bij de fruitteelt of bij het Weidebedrijf van het Aeres Praktijk Centrum. Op alle vijf de bedrijven loop je doorgaans één keer stage. De praktijk op de bedrijven wordt afgewisseld met het vak praktijkleren. Hierin komen de praktische vakken als trekker rijden, bouwen, techniek, paardentractie, telen en vee verzorging aan bod. In het voorjaar van het tweede leerjaar ga je een heel seizoen op externe stage. Veel studenten benutten deze stage om naar het buitenland te gaan. Daarvoor zijn ook subsidies beschikbaar (informeer je daarover bij Arjen Huese). In de loop van het derde leerjaar ga je weer praktijk lopen op de Warmonderhof-bedrijven. Nu kun je kiezen (in afstemming met je klasgenoten) waar, wanneer en hoeveel praktijk je loopt op elk bedrijf. Het geeft met andere woorden de ruimte om je in je interessegebied te specialiseren. Het is ook de tijd waarin je ervaart hoe het is om andere studenten, de eerstejaars, te begeleiden in het werk. De doelstellingen van de praktijk zijn het verwerven van vaardigheden, het geven van leiding en het hebben van inzicht/overzicht in het werk. Als er ruimte in het praktijkrooster is, kan je ook externe praktijkervaring opdoen bij een ander bedrijf dan één van de Warmonderhof-bedrijven. De zomerpraktijk (I of II) van vier weken, in het eerste en tweede jaar, maakt onderdeel uit van de BPV. Stageregels Stages zijn begeleide werksituaties en activiteiten op het bedrijf van een ander. Een aantal regels daarvoor is hieronder voor je op een rijtje gezet. Werktijden
30 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 De stage duurt van 13.00 - 17.30 uur. In geval van drukke werkzaamheden is uitloop mogelijk, ook in de avond. Op het Weidebedrijf worden afwijkende tijden aangehouden. Voor het begin van de stageperiode wordt er een rooster opgesteld waarin bindende afspraken worden gemaakt over stage op zaterdagen, feestdagen en in de vakanties. Dit geldt voor alle leerjaren. Voor de veehouderij geldt dat werk in de weekeinden, vakanties en de vroege ochtend een vanzelfsprekend onderdeel vormt van de stage. Werkbespreking en evaluatie Iedere stageperiode begint met een werkbespreking en eindigt met een evaluatie, waarin ook de beoordeling wordt gegeven. Ziekteverzuim Verzuim bij ziekte of om andere redenen, moet worden ingehaald. Afwezigheid leidt tot een lager cijfer of het uitblijven van een beoordeling. Veiligheid Lang, loshangend haar kan gevaarlijk zijn en dient te zijn samengebonden. Je werkt in elke situatie veilig voor jezelf en je omgeving, of het nu handwerk is (gezonde werkhouding), werken met gereedschap (veiligheidsbril en oorbeschermers), of het werken op trekkers/heftrucks (verantwoord rijgedrag, geen bijrijders). Werkkleding Goede werkkleding (overall, laarzen, regenkleding en werkhandschoenen) is verplicht. Te ruime, loshangende kleding is gevaarlijk en is daarom verboden. Voor de akkerbouw geldt dat je gebruik maakt van: - Veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen (afhankelijk van de weersomstandigheden worden óf de veiligheidsschoenen óf de veiligheidslaarzen gedragen); - Goede regenkleding, jas en broek; - Stevige, warme werkjas, voor het werken bij kou en slecht weer. Je dient deze kleding zelf aan te schaffen. De Welkoop in Dronten heeft goede en betaalbare werkkleding. Gebruik machines en gereedschap De bedrijfsleiding is verantwoordelijk. Gebruik door studenten is alleen toegestaan als je je aan de afspraken houdt. Met een trekker mag alleen op de openbare weg worden gereden wanneer je in het bezit bent van een trekkerrijbewijs. Eerste- en tweedejaars mogen alleen op het land en op de heftruck rijden onder toezicht en na toestemming van de praktijkopleider. Trekkers en heftrucks mogen niet onnodig worden gebruikt, bijvoorbeeld om naar de koffietafel te gaan. Met de heftruck moet rustig worden gereden op de weg en achterwaarts. Wanneer machines kapot gaan, moet dit direct worden gemeld bij de praktijkopleider. Materialen en gereedschap moeten direct na gebruik worden teruggebracht naar de plek waar ze horen. Zijn materialen kapot, dan gelieve dat direct te melden bij de praktijkopleider. Medicijngebruik Heb je een bepaalde aandoening (bv. epilepsie) of gebruik je medicijnen die je functioneren (o.m. rijvaardigheid) kunnen beïnvloeden, meld dat dan vooraf aan de praktijkopleider. Externe stages Omdat je in de grote externe stage zo lang op een bedrijf werkt en woont, moet de keuze voor een stagebedrijf zorgvuldig afgewogen worden. Door naar de stagepresentaties van je voorgangers te gaan en hun stageverslagen in te zien, kun je informatie verzamelen. Bij de stagecoördinator is een
31 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
adreslijst af te halen met door ons aanbevolen stageplaatsen. Samen met de stagecoördinator kijk je of jouw en onze wensen en mogelijkheden passen bij het gewenste stagebedrijf en of er goede en heldere afspraken gemaakt kunnen worden (om teleurstellingen te voorkomen). Bovenstaande geldt in versterkte mate voor een stage in het buitenland omdat die bedrijven slechts incidenteel door docenten bezocht kunnen worden. Pas als het stagebedrijf van je keuze is goedgekeurd door de studentenbespreking en als je een voldoende beoordeling hebt gekregen voor je stagevaardigheid, mag je vertrekken. Heb je een studieachterstand, dan ga je later op stage. Aan het eind van de stage wordt een evaluatieformulier ingevuld. Externe praktijk klas 2 In de praktijk van het tweede jaar kan in overleg met de stagecoördinator een vierweekse periode extern worden gedaan. Dit is afhankelijk van het aantal studenten dat praktijk loopt. Uitgangspunt is, dat tijdens deze externe praktijk iets geleerd kan worden dat op onze eigen Warmonderhofbedrijven niet te leren is. Beroepsoriënterende stage In het vierde jaar is het mogelijk om een beroepsoriënterende stage te doen in de periferie van de sector. Trekkerrijbewijs/heftruckrijbewijs Het trekkerrijbewijs is verplicht bij het rijden over de openbare weg. In sommige landen is een trekker rijbewijs verplicht wanneer je geen gewoon rijbewijs hebt of vanaf een bepaald trekkergewicht (bijv. Duitsland). In klas 1 moet je je trekkerrijbewijs halen en in klas 2 je heftruckrijbewijs. Stageverzekering Het Groenhorst heeft een secundaire aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor de duur van jouw verblijf op een praktijkbedrijf. Praktijkbedrijven dienen zelf over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken. Ook is er een collectieve ongevallenverzekering die van toepassing is als een leerling op stage is (voor verdere informatie over verzekeringen zie intranet). De stageverzekering is uitsluitend bedoeld als vangnet voor situaties waarin andere verzekeringen niet uitkeren. In principe valt een schade onder de verzekering van het bedrijf waar je werkt.
Wonen op de opleiding: Het Binnenhof Het wonen valt niet onder verantwoordelijkheid van Groenhorst, maar onder die van Stichting Warmonderhof. Omwille van de volledigheid van informatie is dit onderdeel wel in de studiegids opgenomen. In het najaar van 1998 is de oude studenthuisvesting voor 56 studenten in gebruik genomen, in de zomer van 2004 het nieuwe deel voor nog eens 25 studenten, met daarbij een slaapzolder voor groepen. In 2015 zijn woonunits geplaatst om het grotere aantal studenten een woonplek te bieden. Bijzonder toch, zo midden in de polder vertoeven met schoolgenoten! Alle mogelijkheden om te kuieren over het land, nog even bij de koeien langs, op de koffie bij de buren en dan gelijk met de kippen op stok. Mogelijkheden Het deel uit 1998 bestaat uit twee huizen met vier eenpersoonskamers en zeven huizen met zes eenpersoonskamers en één tweepersoonskamer. Ieder huis heeft twee verdiepingen. Zowel boven als
32 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 beneden is er een sanitaire ruimte. Beneden is er per huis een wasmachine en wasdroger geplaatst. De gezamenlijke (woon)keuken is boven. Via een terras staat die keuken in verbinding met de keuken van de buren. Het deel uit 2004 bestaat uit vijf units met vijf kamers, sanitaire ruimtes en een gemeenschappelijke keuken. Ook hier vind je een wasmachine en wasdroger per unit. De slaapzolders zijn bedoeld voor de overnachting van groepen, voornamelijk de deeltijdstudenten. Zelfstandig wonen en wonen in een groep Het samenwoonmodel is te kenschetsen als dat van een studentenhuis. Met vier, vijf of acht personen vormt elk huis een zelfstandige eenheid met een eigen cultuur en een eigen sfeer. Taken en verantwoordelijkheden worden in overleg toebedeeld en al dan niet vastgelegd. Stichting Warmonderhof beperkt haar beheerderrol tot het gezond nodige. Do Veltman draagt zorg voor alle organisatorische en zakelijke aspecten en levert zo nodig sociale zorg. Als Binnenhofbewoner ben je zelf verantwoordelijk voor je woonsituatie. Stichting Warmonderhof schept de voorwaarden en houdt een oogje in het zeil. Waar de eigen verantwoordelijkheid tekort schiet, wordt corrigerend opgetreden, bijvoorbeeld ten aanzien van omgang met materiaal, hygiëne en schoonmaak. Praktische zaken Je huurt een kamer. Het huurcontract regelt alle rechten en plichten. Stichting Warmonderhof heeft gezorgd voor vloerbedekking en gordijnen. Bovendien is er een fornuis aanwezig. De keuken mag je verder met je huisgenoten inrichten (en schoonhouden). De toedeling van de kamers gaat op de volgorde van aanmelding. Je kunt vanzelfsprekend je voorkeur aangeven. Gedurende het jaar is in goed overleg te schuiven opdat plezierige combinaties tot stand zijn te brengen. Huurovereenkomst Alle leerlingen gaan een huurovereenkomst aan, geldend voor één schooljaar: 1 september 2015 tot 1 september 2016. De borg is honderd euro. Tussentijds opzeggen kan alleen bij beëindiging van de opleiding. De opzegtermijn is een hele kalendermaand. De woonlasten Ieder woonblok heeft huisnummer 12 met daarbij een eigen huisletter. Er zijn per blok eigen gas-, water- en elektriciteitsmeters. Gas, water en licht worden door de bewoners gezamenlijk betaald; per maand berekent Stichting Warmonderhof daartoe een voorschot van 32.50 euro per persoon. Afrekening van de woonlasten geschiedt middels een voorschot in de kosten, welke jaarlijks wordt verrekend en via automatische incasso wordt geïnd. De huur De huurprijs bedraagt 265 euro voor alle eenpersoonskamers en 200 euro voor een tweepersoonskamer (p.p.). Dit is inclusief vaste wooncomponenten voor vuilafvoer, gebruik wasmachine/droger, internet en zuiveringslasten. In verband met een inflatiecorrectie kan de huur jaarlijks worden aangepast met maximaal vijf procent. In de eerste maand van de contractperiode betaal je honderd euro borg. Als alles nog heel en zonder gebreken is, krijg je deze borg terug aan het einde van de contractperiode. Do Veltman is de coördinator van de Woonderij Wisentweg 12, huisje H, telefoonnummer 06-48318389
33 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Drugs, alcohol, roken en het streven naar gezondheid Hieronder is de tekst afgedrukt zoals deze is vastgesteld in het WWL-overleg van juni 2010. Iedere BOL-student ondertekent deze verklaring voorafgaande aan de opleiding.
OVEREENKOMST SCHOOLJAAR 2015-2016 Uitgangspunten en regels voor studenten, docenten en medewerkers van Warmonderhof (Wonen Werken Leren = WWL) De ontwikkeling van de mens In de ontwikkeling van de mens kunnen we enkele herkenbare fasen onderscheiden, o.a. de puberteit (van ca. 12 tot 17 jaar) en de adolescentie (van ca. 17 tot 26 jaar). De puberteit is de levensfase waarin je je eigen gevoelens en ervaringen leert kennen. Alles wat je doet, kun je vanaf de puberteit ook beleven. Door gebeurtenissen te beleven ontwikkel je jezelf. Hoe meer dingen je doet en beleeft, hoe rijker en bewuster je je gaat voelen. In de adolescentie ontwikkel je je persoonlijkheid. De leeftijd van 17 tot 26 jaar is die van leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid. Je raakt los van je thuisbasis en krijgt de mogelijkheid om vanuit je eigen verantwoordelijkheid keuzes te maken. Door je te meten met anderen en je te spiegelen aan de wereld en anderen wordt de kracht gevormd, die persoonlijkheid wordt genoemd. Dit is de kracht die ervoor zorgt dat je met tegenwoordigheid van geest dingen doet en beslissingen neemt, de kracht ook van het eigen oordeelsvermogen. Deze kracht kan onderscheiden of je deze opleiding wilt volgen of niet. Deze kracht maakt het mogelijk dat je jezelf toespreekt en deze zorgt ervoor dat je al die dingen kunt doen en op kunt brengen die bij het volgen van de Warmonderhof Opleiding horen. Vanuit deze visie is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium helder te zijn in de wederzijdse verwachtingen van waaruit de medewerkers en docenten van Warmonderhof werken. Wat verwachten wij als Warmonderhof van jou als student:
Je neemt als een je ontwikkelend individu verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag. Je kiest in vrijheid voor Warmonderhof. Daarmee kies je impliciet voor de kaders en de regels die Warmonderhof stelt. Je wilt deel uitmaken van Warmonderhof als woon- werk- en leergemeenschap, je wilt je bijdrage leveren en de bij je leeftijd passende verantwoordelijkheden nemen binnen het geheel van Warmonderhof. Denk hierbij aan werk op een van de vier praktijkbedrijven, in en om de Hofzaal en Woonderij, en het meewerken aan het voorbereiden en uitvoeren van de jaarfeesten en open dagen. Warmonderhof is een woon- werk- en leergemeenschap. Dit geldt 24 uur per dag 7 dagen per week voor iedereen. Warmonderhof vraagt je persoonlijke inspanning voor goed onderwijs.
Wat mag jij als student van Warmonderhof verwachten: Warmonderhof dient ruimte te bieden die uitnodigt tot persoonlijke ontwikkeling. Wij dienen ons pedagogisch verantwoord op te stellen met de daarbij horende flexibiliteit. Een levende gemeenschap is altijd in ontwikkeling. Ontwikkeling wordt zeker ook op gang gebracht door de studenten die niet voldoen aan onze waarden en normen. Wij als gemeenschap moeten daarop anticiperen. UITGANGSPUNTEN: Waar gaat het om? Richtlijnen om het goede, het juiste te doen op Warmonderhof zijn de hier onderstaande criteria: Initiatieven nemen voor de gemeenschap Verantwoording nemen voor de omgeving o Op eigen initiatief opruimen o Schoonmaken in en rond de woonhuizen en op de terreinen o Zorgvuldig omgaan met afval, materiaal, gebouwen, gewassen, dieren etc. Verantwoording nemen voor medestudenten o Ondersteunen bij praktijk of theorie o Verzorgen van maaltijden o Organiseren van gemeenschappelijke activiteiten (schaken, films, W-café) o Problemen aan de kaak stellen en bijvoorbeeld inbreng hebben in de weekopening of in de studentenraad. Drugs:
34 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 Wij als Warmonderhof stellen dat drugsgebruik niet is toegestaan. Het verhoudt zich niet tot de doelen van de Warmonderhof. De onderstaande visie ligt daaraan ten grondslag: Drugs (hasj, weed, cannabis, hard drugs e.d.) zijn genotmiddelen die je in een bepaalde staat brengen. Ze maken daarbij je eigen activiteit overbodig. Ze vertragen je ontwikkeling en zetten die uiteindelijk stil. Je beleeft de dingen niet helemaal zelf en je ik-kracht, je persoonlijkheid, ontwikkelt zich niet voldoende. Hasj is de meest gebruikte drug en zorgt voor ontspanning en rust. Je kunt door gebruik de dingen om je heen ‘beter’, anders, intensiever ervaren en je krijgt toegang tot de mensen die ook gebruiken. Daar staat tegenover dat je minder je eigen gevoelens beleeft. Drugs bevorderen het niet-ervaren. Je denkt minder helder en logisch, je verliest je normale, gezonde verbinding met ruimte en tijd. Je vindt de dagelijkse gang van zaken minder belangrijk. Je wordt slordig en afspraken vergeet je af en toe. De aanleiding voor het gebruik van hasj is veelal een experiment, maar ook het niet willen of kunnen beleven van je eigen gevoelens. Je stelt er dan andere belevingen voor in de plaats. Wanneer gevoelens of ervaringen onaangenaam zijn, is het gebruik van hasj een prettige manier om die te ontlopen. Daar waar de ontwikkeling van de persoonlijkheid een proces is van meer binding aangaan met de wereld, is gebruik van hasj een proces van minder binding met de wereld. Deze opleiding spreekt je aan op je persoonlijkheid en niet op het ontlopen daarvan. Vandaar dat wij het gebruik van drugs niet toestaan. Alcohol: Na het 18e jaar is alcoholconsumptie breed maatschappelijk geaccepteerd. Alcohol op zich is vluchtig, bij matig gebruik heeft het bij volwassenen niet direct aantoonbare schadelijke gevolgen. Tot 23 jaar wordt door alcoholconsumptie de ontwikkeling van de hersenen geschaad. Alcoholgebruik wordt dan ook niet aangemoedigd. Er wordt voor gezorgd dat er bij schoolactiviteiten non-alcoholische drank aanwezig is. Roken: Roken is schadelijk voor de gezondheid. Waar mogelijk wordt roken ontmoedigd. REGELS: Vanuit bovenstaande uitgangspunten komen we tot de volgende vijf regels: Het in bezit hebben en gebruiken van (soft)drugs is niet toegestaan. Dit geldt gedurende de opleiding op het terrein van het Groenhorst Dronten en Stichting Warmonderhof, evenals daarbuiten (vanwege de lange nawerking geldt dit dus ook tijdens stages en vakanties). Praktijk: tijdens het werk en tijdens de pauzes wordt er niet gerookt. In de laatste vijf minuten van de pauze kan een uitzondering worden gemaakt wanneer daar met de praktijkbegeleider afspraken over zijn gemaakt. In de huisjes (keukens en gangen) wordt niet gerookt. Onder invloed zijn van drugs leidt tot directe schorsing. Het gebruik van alcohol is in beperkte mate toegestaan, echter niet voor 17.00 uur dagelijks en niet eerder dan dat alle educatieve programma’s zijn afgesloten. Tijdens lestijd, inclusief excursies, wordt niet gerookt. Bij gebruik van harddrugs en/of het in bezit hebben van grote hoeveelheden (bijv. cannabis) wordt altijd melding gedaan bij de politie, worden de ouders ingelicht en dient de student, om de school te kunnen blijven vervolgen, professionele hulp te zoeken. Verslaving Advies Team VAT Leerlingen bij wie verslavende gewoontes de kop op steken (gebruik van alcohol en/of cannabis, eetverslaving, computerverslaving) en die daardoor zorgelijk gedrag vertonen, kunnen ondersteuning krijgen vanuit het VAT (Verslaving Advies Team). Dit bestaat uit medestudenten die ervaring hebben met verslavingsproblematiek en die aangetoond hebben hier in positieve zin mee om te kunnen gaan. Leden van het VAT worden gevraagd door en aangesteld op voorstel van de studentenraad van de Warmonderhof (richtlijn is dat ouderejaars studenten de begeleiding op zich nemen van eerste- en tweedejaars). Het VAT wordt op verzoek direct ondersteund door het ZAT (Zorg Advies Team). Dit bestaat uit docenten van Warmonderhof Opleidingen en medewerkers van Stichting Warmonderhof. Bij drugsgebruik en/of overmatig en dus persoonlijk beschadigend gebruik of gedrag worden vanuit de directie van Stichting Warmonderhof of op voorstel van het ZAT aan de directie van Groenhorst Dronten de volgende stappen gezet: Mondelinge en schriftelijke waarschuwing Schorsing van school of aangepast sanctiebeleid Ontbinding huurcontract Verwijdering met begeleiding op afstand Zo nodig aangifte bij de politie Bij het door een individuele actie in gevaar brengen van de gemeenschap volgt in ieder geval schorsing. Aldus voor kennisgeving aangenomen en getekend voor akkoord: Datum:
35 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Plaats: Student: Namens Groenhorst Dronten, Warmonderhof Opleidingen:
36 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Financiële gegevens Hier volgt een overzicht van de kosten voor de opleiding: Bijdrage aan Groenhorst leerjaar 2015 - 2016 Kostenpost
BOL 1
BOL 2
BOL 3
BOL 4
Kopieerwerk lesbundels
€
60,00
€
32,00
€
32,00
€
32,00
Stageverzekering
€
13,61
€
13,61
€
13,61
€
13,61
Digitale abonnementen
€
95,00
€
95,00
€
35,00
€
35,00
Opleidingsgebonden leermateriaal
€
50,00
€
50,00
€
50,00
€
50,00
Excursies
€
110,00
€
130,00
€
130,00
€
130,00
Vieringen, lezingen,
€
75,00
€
75,00
€
75,00
€
75,00
Waaronder Deviant en ECC
jaarfeesten, schoolbijeenkomst
Totaal schoolbijdrage
€
403,61
€
395,61
€
335,61
€
335,61
Rijksbijdrage BBL N2 Rijksbijdrage BBL N3 Rijksbijdrage BBL N4 Lesgeld BOL
€
1.131,00
€
1.131,00
€
1.131,00
€
1.131,00
Totaal Groenhorst + overheid
€ 1.534,61
€ 1.526,61
€ 1.466,61
€ 1.466,61
De nota voor het schoolgeld ontvang je in oktober 2015 via de schooladministratie. Bij financieel medewerkster Marieke Otter kan je hierover informatie krijgen, bijvoorbeeld over de mogelijkheid van gespreid betalen. Voor je schoolbijdrage is beperkt teruggave mogelijk. Naarmate het jaar verstrijkt wordt, het bedrag lager. Vraag Marieke Otter dit voor je uit te rekenen wanneer je tussentijds de opleiding verlaat. Wettelijk lesgeld De overheid vraagt lesgeld aan iedereen die op 1 augustus 18 jaar of ouder is. De acceptgiro’s worden door DUO in oktober verzonden. Voor schooljaar 2015-2016 is dat bedrag € 1.131,00. Studenten uit landen die deel uitmaken van de Europese Unie krijgen een deel van dit bedrag na aanvraag terug, mits ze ouder zijn dan 18 jaar en jonger dan 30 jaar en geen studiefinanciering krijgen. Formulieren hiervoor kun je downloaden op de website van DUO. Wanneer je tijdens het schooljaar ophoudt met de opleiding kun je soms een evenredig deel van het DUO-lesgeld terugkrijgen. Bijdrage Stichting Warmonderhof: € 765,-
37 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Deze bijdrage (en de verantwoording daarvan) valt buiten de verantwoordelijkheid van Groenhorst. De nota hiervoor ontvang je van de Stichting Warmonderhof. Stichting Warmonderhof draagt zorg voor het wonen en werken op Warmonderhof Opleidingen. De praktijkopleiding maakt een belangrijk deel uit van de opleiding. In en rond de Hofzaal vinden veel activiteiten plaats voor de studenten. Deze worden niet gesubsidieerd. De maaltijden tijdens de zomerpraktijk zijn hier een voorbeeld van. De stichting financiert alle zaken uit eigen activiteiten. Alle studenten van de dagopleiding en de BBLopleidingen die worden aangeboden dragen hieraan jaarlijks bij via de stichtingsbijdrage. Het bestuur van Stichting Warmonderhof heeft voor het schooljaar 2015/2016 besloten dat de bijdrage dit jaar € 765,- per student zal bedragen. Over de betalingswijze, het rekeningnummer en het tijdstip van betaling krijg je een brief van de Stichting Warmonderhof. Schoolboeken Deze bestel en betaal je zelf. Je ontvangt voor het begin van elk cursusjaar een lijst van boeken die in de lessen worden gebruikt. We proberen de lijst zo kort mogelijk te houden en proberen er vooral boeken op te plaatsen die naslagwaarde hebben. Tijdens de cursus wordt bekeken wat je niveau is in de AVO-vakken. Afhankelijk van je niveau dien je een aantal zaken aan te schaffen om je taal- en rekenvaardigheid te verbeteren, bijvoorbeeld een digitaal oefenabonnement of een boek. Praktijkschool De studenten nemen gedurende de opleiding diverse malen deel aan speciale opleidingsprogramma’s op een praktijkschool, bijvoorbeeld Praktijkcentrum Dronten (trekkers, landbouwwerktuigen). De praktijkschool kan ook in de vorm van praktijkleren worden aangeboden tijdens het cursusjaar. Voor alle studenten is een 24-uurs collectieve WA- en ongevallenverzekering afgesloten. Voor stages in binnen- en buitenland geldt een ander verhaal. Kijk voor de actuele stand van zaken op het intranet onder stageverzekering. De stageverzekering vergoedt in die gevallen dat de schade redelijkerwijs is toe te wijzen aan de onkunde van de stagiaire en niet wordt vergoed door een andere verzekering. Echter: een particuliere WA-verzekering en een eigen ziektekostenverzekering blijven noodzakelijk. Studiefinanciering Studenten jonger dan 18 jaar komen (afhankelijk van het inkomen van de ouders) in aanmerking voor een tegemoetkoming in de studiekosten (WTS 18-). Studenten van 18 jaar en ouder komen krachtens de Wet studiefinanciering 18+ (WSF) in aanmerking voor een studiebeurs. Per 1 augustus 2005 geldt de Prestatiebeurs ook voor mbo-studenten van 18 jaar en ouder. Dat heeft een aantal wijzigingen tot gevolg voor het tempo van studeren. Voor precieze gegevens hierover kun je contact opnemen met DUO, Postbus 30006, 9700 RH Groningen, tel: 050-5997755, vragen kan je stellen per mailformulier via de website www.duo.nl. Je kunt hier ook studiefinanciering aanvragen en wijzigingen doorgeven. De studiefinanciering loopt tot en met de maand dat je de laatste studieactiviteit verricht. Wanneer de laatste activiteit in april is, zoals bij het eindwerkstuk, dan loopt de studiefinanciering tot en met april. Dit geldt ook bij tussentijds stoppen met de opleiding. Let op: vergeet bij het stoppen met de opleiding niet, je ov-jaarkaart in te leveren. Om later geen financiële tegenvallers te krijgen: laat je bij tussentijdse uitstroom altijd correct uitschrijven bij de opleidingscoördinator en bij de studentenadministratie (Willeke de Lange).
38 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 NB: De financieringsmogelijkheden gelden voor studenten met de Nederlandse nationaliteit. Voor buitenlandse studenten zijn er ook mogelijkheden voor studiefinanciering, maar dan moet er wel aan een aantal voorwaarden voldaan zijn, bijvoorbeeld het hebben van een werkcontract van 56 uren per maand of meer; het is ook niet altijd gunstig. Studiepeetschap Wanneer geld een probleem vormt, zijn er mogelijkheden om anderen te vragen bij te dragen aan je ontwikkeling. Bijvoorbeeld door een schenkkring te vormen waarmee je aan familie, vrienden of bekenden vraagt of ze jou financieel willen ondersteunen bij de studie. Ze kunnen dat doen door bijvoorbeeld maandelijks tien of vijfentwintig euro over te maken. Wanneer enkele mensen hiertoe bereid zijn, wordt al snel een substantiële ondersteuning verkregen.
Studieniveau en studieduur In de nieuwe bedrijfsgerichte kwalificatiestructuur (BKS ) voor de dagopleiding (BOL) is er voor het biologisch-dynamische bedrijf één Kwalificatiedossier aan de orde. Kwalificatiedossier: biologisch-dynamisch bedrijf -
Uitstroomdifferentiatie niveau 2: Medewerker BD-bedrijf Uitstroomdifferentiatie niveau 3: Vakbekwaam medewerker BD-bedrijf Uitstroomdifferentiatie niveau 4: Manager BD-bedrijf
Op de dagopleiding wordt het onderwijs vanaf jaar 1 in het studietempo van niveau 4 aangeboden. De niveaus 2 en 3 zijn bedoeld als afstroomniveaus, waarbij de opleiding slechts een deel van haar einddoelstellingen met de student kan behalen. Vrijstellingen Voor vrijstellingen zie het Onderwijs- en Examen Reglement (OER) op het intranet. De hoofdlijn hiervoor staat hieronder kort weergegeven. In elk intakegesprek wordt de persoonlijke ervaring en situatie van de student meegewogen bij de toelating. Instroom Instroom vindt in principe altijd plaats in het eerste leerjaar. Er is een mogelijkheid om de opleiding te verkorten wanneer je al de nodige ervaring hebt. Je begint dan in het eerste jaar en stapt na de kerstvakantie over naar het tweede jaar. Daarvoor geldt in elk geval het volgende: -
je hebt al een andere vervolgopleiding gedaan en hebt al ruime landbouwkundige praktische ervaring; je hebt een middelbare opleiding op minimaal havo-niveau, je bent minimaal 21; je voldoet aan de eisen van taal (Nederlands, Engels) en rekenen
Studieverkorting vergt overleg en gebeurt nooit zomaar. Dit overleg wordt gevoerd in het intakegesprek of later in de studie met de klassenleraar en opleidingscoördinator.
39 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Deel 3, Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) Nederland heeft leerplicht. Voor jongeren die wel leerplichtig zijn maar geen behoefte meer hebben aan onderwijs, is de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) in het leven geroepen. Dat houdt in dat wordt gewerkt op een ‘leerwerkplek’ (stagebedrijf) en dat één dag in de week op school aan onderwijs wordt besteed. Warmonderhof benut deze vorm van onderwijs voor volwassenen die zich heroriënteren in hun werk. Veel BBL-studenten zijn tussen 20 en 50 jaar oud. In verband met reisafstanden en de uitwisseling tussen de lessen door, is gekozen voor een opzet waarin studenten in zestien blokken van twee dagen, verspreid over het jaar, theorie volgen op school. Daarnaast werkt een BBL-student minimaal tachtig dagen per jaar op een biologisch of biologisch-dynamisch bedrijf. Dat kan zowel als betaalde werk of in de vorm van een stage worden gedaan. Binnen de BBL is een aantal routes/keuzedelen mogelijk. Niveau 2 in de varianten ‘specialisatie teelt/vee’ of ‘stadslandbouw’ Niveau 3 in de varianten ‘specialisatie teelt/vee´ , ´stadslandbouw´ of ´zorglandbouw´ Bij de keuze voor niveau 2 mag de student in het eerste jaar op alle bedrijfstypen stage lopen. In het tweede jaar moet stage worden gelopen op een bedrijf dat aansluit bij het keuzedeel. Bij de keuze voor niveau 3 moeten alle stages worden gelopen op een bedrijf dat aansluit bij het keuzedeel.
Toetsing en examens Het Groenhorst, waar Warmonderhof Opleidingen voor het toetsen/examineren onder valt, verzorgt alle opleidingen vanaf 2015 in de Herziene Kwalificatie Structuur (HKS). Die geldt voor alle nieuw gestarte studenten in 2015-2016. De tweedejaars studenten vallen nog onder de Beroepsgerichte Kwalificatie Structuur (zie studiegids 2014-2015 voor de beschrijving van die structuur). Prestatie Dossiers (PD) en Proeven van Bekwaamheid (PvB) In het boekje ‘Hoe doorloop ik Warmonderhof zonder zorgen (BBL)’ staat uitgebreide informatie over PD en PvB.
Excursies en praktijkles Gedurende de opleiding worden meerdere excursies georganiseerd naar biologisch (dynamische) bedrijven. Kleinere excursies die in het kader van een les plaatsvinden, worden ook lopende het studiejaar nog ingevoegd, minsten drie weken van tevoren, tenzij de docent met de excursie de eigen lestijd blijft. Neem op de lesdagen dat techniek of kunst op het rooster staan, werkkleding mee en houd er in alle lesblokken rekening met een rondje over het land of in de stallen (laarzen).
40 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Studentenbegeleiding Aanname en begeleiding BBL Er is geen intakegesprek voor BBL-studenten. Voorafgaand aan de opleiding vindt er op verschillende manieren afstemming plaats tussen de student en de medewerkers om te beoordelen of de opleiding en de vraag van de student op elkaar aansluiten. Dit gebeurt meestal op informatiedagen, per mail of per telefoon. Elke BBL-groep heeft een mentor. De mentor draagt zorg voor zaken die de persoonlijke ontwikkeling van studenten betreffen en voor de groep als geheel. Wanneer je iets wilt bespreken dat met jou te maken heeft, daar waar het de school raakt, kun je als eerste de mentor aanspreken. Indien nodig kun je gebruik maken van de diensten van de zorgcoördinator.
BPV De Beroepspraktijk Vorming of BPV (stage) is een belangrijk onderdeel en vormt in tijd uitgedrukt een flink deel van de opleiding. BBL-studenten brengen veel meer tijd in de praktijk door dan in de theorie (per jaar 32 dagen theorie en 80 dagen of meer praktijk). De stage moet gelopen worden op een bedrijf dat een erkenning heeft van de organisatie Aequor voor de opleiding biologischdynamisch niveau 2. Een BBL-student moet gedurende de hele schoolloopbaan een Praktijk Overeenkomst (POK) hebben, ook wanneer het minimum van tachtig dagen al is bereikt. De POK is een overeenkomst tussen jou, de ondernemer en de school. Het eerste jaar moet deze worden afgesloten voor 1 december. De rol van de praktijk Voor BBL-studenten is de praktijk de belangrijkste leerplek. De theorie is relatief beperkt en wordt via opdrachten met het stagebedrijf in verbinding gebracht. BBL-studenten moeten 640 uren BPV per jaar doen (twee dagen per week). Deze stage moet op een biologisch of biologisch- dynamisch (zorg)bedrijf worden uitgevoerd. Dat kan/mag gedurende de hele schoolloopbaan op één bedrijf zijn. Het is echter aan te bevelen om met meerdere bedrijven kennis te maken. Een bedrijf dat biologisch werkt, een Aequor erkenning heeft voor de juiste opleiding (zgn. Crebo-nummer), maar geen biologisch keurmerk heeft, mag ook als stageplek worden gebruikt. Subsidie werkgever Ondernemers kunnen een subsidie krijgen wanneer ze een BBL-praktijkplaats bieden. Zie http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidieregeling-praktijkleren Voorwaarden subsidie De leerling heeft gedurende het studiejaar, of een deel daarvan, een beroepsopleiding gevolgd, die gericht is op het halen van een erkend diploma. Tussen leerling, opleiding en werkgever is een praktijkleerovereenkomst afgesloten, waarin staat dat de leerling het onderricht in de praktijk van het beroep op de werkvloer ontvangt. De werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling. De werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de manier waarop deze begeleiding tot stand is gekomen. De werkgever heeft een erkend leerbedrijf.
41 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
De BPV op de Warmonderhof-bedrijven De Warmonderhof-bedrijven zijn voornamelijk ingesteld op BPV door BOL-studenten. In de akkerbouw en fruitteelt is eventueel ook ruimte voor een aantal BBL-studenten. In de tuinbouw is dat afhankelijk van het aantal dagschoolstudenten; in de veehouderij is geen ruimte voor BBLstudenten. Praktische vaardigheden worden soms, en alleen voor techniek, op de bedrijven geoefend. Stageregels Stages zijn begeleide werksituaties en activiteiten op het bedrijf van een ander. Daarvoor hanteren we een aantal regels. Werktijden Voor de BPV geldt dat er op de werkdagen zoveel mogelijk wordt meegedraaid in het ritme van het bedrijf. Voorafgaand aan de BPV op een bedrijf moeten de werktijden en vakanties tussen stagebieder en student worden afgestemd. Veiligheid Lang, loshangend haar kan gevaarlijk zijn en dient te zijn samengebonden. Je werkt in elke situatie veilig voor jezelf en je omgeving, of het nu handwerk is (gezonde werkhouding), werken met gereedschap (veiligheidsbril en oorbeschermers), of het werken op trekkers/heftrucks (verantwoord rijgedrag, geen bijrijders, behalve op de daarvoor geschikte zitplaats). Werkkleding Goede werkkleding (overall, laarzen, regenkleding en werkhandschoenen) is verplicht. Te ruime loshangende kleding is gevaarlijk en daarom verboden. E.e.a. ter beoordeling aan de begeleider. Medicijngebruik Heb je een bepaalde aandoening (bv. epilepsie) of gebruik je medicijnen die je functioneren (o.m. rijvaardigheid) kunnen beïnvloeden, meld dat dan vooraf aan de praktijkopleider. Stageverzekering BBL-studenten zijn niet verzekerd via school. De werkgever/stagebieder moet zelf een verzekering voor medewerkers hebben.
Overnachten op de opleiding: Het Binnenhof Overnachten voor de BBL studenten De slaapzolders in Dronten bieden een low-budget overnachtingsmogelijkheid. Veel BBL-studenten maken daarvan gebruik. Het is praktisch wanneer je twee dagen aaneengesloten op de opleiding moet zijn. Ook heeft het meerwaarde om buiten de les met je groep van gedachten te kunnen wisselen. Nelleke en Maarten en hun team maken in Dronten ontbijt, lunch en diner voor de BBLgroepen. Op de locatie in Amsterdam gebeurt dat onder leiding van Lisan en Wil Sturkenboom. De bedragen die worden berekend zijn schappelijk; daarvoor in ruil wordt verwacht dat je bijspringt bij het afruimen en afwassen. De buren Op het Binnenhof wonen, als het helemaal vol, is ruim honderd studenten die de BOL-opleiding volgen. Dat zijn jullie buren op de momenten dat je bivakkeert op de slaapzolder in Dronten.
42 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Financiële gegevens Bijdrage Groenhorst Het Groenhorst stuurt in oktober een rekening om de schoolbijdrage te innen. Die bijdrage kan indien gewenst in delen worden betaald. Maak daarvoor afspraken met Marieke Otter (
[email protected]). Het bedrag is als volgt opgebouwd: Rijksbijdrage. De acceptgiro komt in oktober in de bus. Bijdrage Groenhorst Na ontvangst van de acceptgiro overmaken. Boeken
€ 235,00 (N2) of €570,00 (N3) € 245,00 in jaar 1 en € 170,00 in jaar 2 Aanbevolen boekenlijst, geen verplichte aanschaf
Hieronder vind je een specificatie van de bijdrage die Groenhorst vraagt. Kostenpost
Kopieerwerk lesbundels
BBL 1A/B N2
€
40,00
Stageverzekering Digitale abonnementen
BBL 2 A/B
€
BBL 1 N3
25,00
nvt
€
40,00
nvt
nvt
€
95,00
€
35,00
€
95,00
Opleidingsgebonden leermateriaal
€
40,00
€
40,00
€
40,00
Excursies
€
50,00
€
50,00
€
50,00
Vieringen, lezingen,
€
20,00
€
20,00
€
20,00
Waaronder Deviant en ECC
jaarfeesten, schoolbijeenkomst
Totaal schoolbijdrage Rijksbijdrage BBL N2
€ 245,00 €
€ 170,00 235,00
€
€ 245,00 235,00
€
570,00
Rijksbijdrage BBL N3 Rijksbijdrage BBL N4 Lesgeld BOL Totaal Groenhorst + overheid
€ 480,00
€ 405,00
€ 815,00
43 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Bijdrage aan Stichting Warmonderhof en kosten voor catering en slapen BBL-studenten maken gebruik van de faciliteiten die Stichting Warmonderhof biedt (zaal, foyer, bedrijfsgebouwen, machines). Daarvoor wordt een bijdrage van 110 euro per jaar in rekening gebracht. Deze rekening wordt samen met die voor maaltijden en overnachten verstuurd. Zie ook de bijlage ´maaltijden en overnachtingen´ Als studenten en docenten hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De school krijgt per student inkomen van de overheid. Dat krijgen we alleen wanneer een student gedurende de hele opleiding een geldige POK heeft. De laatste twintig procent van de vergoeding voor je opleiding krijgen we pas wanneer je een diploma haalt. Om het onderwijs mogelijk te maken, vragen we je, alert te zijn op een geldige POK! Slagen is belangrijk voor jouw diploma en onze mogelijkheid, de opleiding ook de jaren daarna te kunnen aanbieden. LET OP: WANNEER JE OP 15 DECEMBER GEEN GELDIGE POK HEBT, ZIJN WE GENOODZAAKT JE UIT TE SCHRIJVEN !! Voortijdig staken van de studie Wanneer je voortijdig de studie staakt en de school verlaat, blijft je plaats onbezet. Daar de kosten grotendeels normaal doorlopen, is restitutie, c.q. kwijtschelding van de bijdragen maar beperkt mogelijk. Voor vragen en toelichting hierover kun je je richten tot de administratie van de school Marieke Otter,
[email protected]. Studiepeetschap Wanneer geld een probleem vormt, zijn er mogelijkheden om anderen te vragen bij te dragen aan je ontwikkeling. Bijvoorbeeld door een schenkkring te vormen waarmee je aan familie, vrienden of bekenden vraagt of ze jou financieel willen ondersteunen bij de studie. Ze kunnen dat doen door bijvoorbeeld maandelijks tien of vijfentwintig euro over te maken. Wanneer enkele mensen hiertoe bereid zijn, wordt al snel een substantiële ondersteuning verkregen.
Studieniveau en studieduur De BBL-opleidingen worden aangeboden op niveau 2 en 3. Inhoudelijk gaat het in de lessen vaak verder dan dat niveau. De keuze om deze beide niveaus aan te bieden is onder meer gemaakt omdat de overheid voor niveau 4 hogere eisen stelt. Ook is Engels een verplicht vak, wat in de opleiding tot gevolg zou hebben dat we een deel van de vakinhoud moeten inruilen voor taal- en rekenonderwijs. En daar komen BBL-studenten niet voor.
44 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015
Deel 4, BBL Landbouw & Zorg, Ondernemer Zorgbedrijf (N4) De basis onder de opleiding is het kwalificatiedossier Zorg, natuur en gezondheid, mbo-niveau 4
In schooljaar 2015-2016 is er alleen nog een tweede leerjaar Landbouw&Zorg. Als deze groep is gediplomeerd stopt de opleiding in deze vorm, en wordt de zorglandbouw aangeboden als keuzedeel binnen de reguliere deeltijdopleiding.
Definitie zorgboerderij Op een zorgboerderij wordt, volgens de definitie van deze opleiding, op professionele wijze zorg en begeleiding geboden binnen het agrarisch werkveld. Het landbouwbedrijf is hierbij een instrument voor de zorgvrager om zich, binnen de gegeven beperkingen, optimaal te ontplooien en te ontwikkelen. Het landbouwbedrijf hoeft niet per definitie grootschalig productief te zijn. De aangeboden werkgebieden moeten echter wel een productief karakter hebben; in die zin dat er gewerkt wordt aan een kwaliteitsproduct of –dienst. Met een zorgvrager doelen we zowel op mensen met een verstandelijke beperking, een psychosociale zorgvraag, een psychiatrische zorgvraag, een verslavingsprobleem, een burn-out, een geriatrisch probleem of een combinatie van deze. Het betreft mensen met zowel een tijdelijke als een blijvende zorgvraag, die zowel fysiek als mentaal in staat zijn een bijdrage aan het werk te leveren. Indien er educatieve activiteiten worden aangeboden dan moeten deze dienen ter ontplooiing en ontwikkeling van zorgvragers, zulks in het licht van een duidelijke zorg- of begeleidingsvraag. Educatie-, school- of leerboerderijen zonder zorgvragers of niet bedoeld voor mensen met een arbeidsbeperking, vallen buiten de scope van deze opleiding. Het ene leerjaar staat in het teken van de zorgverlening en begeleiding, het andere jaar staat in het teken van het managen van een eigen landbouw- en zorgbedrijf. De lesjaren worden alternerend gegeven, eerste en tweedejaars volgen samen de opleiding. Kwalificatiedossier De basis onder de opleiding is het Kwalificatiedossier Zorg, natuur en gezondheid, mbo-niveau niveau 4. Bij voltooiing van de volledige opleiding vindt uitstroom plaats op niveau 4; ‘Ondernemer zorgbedrijf dier of Ondernemer zorgbedrijf plant. Omdat Warmonderhof Opleidingen allround zorgboeren wil opleiden, wordt in de opleiding aan zowel plant- als diervakken evenredig veel aandacht besteed. Als je, gezien je bedrijf, voorkeur hebt voor een bepaalde uitstroomrichting, dan vragen we je dit tijdig aan te geven. In overleg wordt dan het juiste praktijkkader gezocht.
Studiebelasting en -structuur Studiebelasting De studiebelasting per jaar van deze opleiding is in totaal 970 uur en ziet er als volgt uit:
Minimaal 610 uur beroepspraktijkvorming (BPV) per jaar. Dit komt neer op minimaal twee dagen per week gedurende veertig weken per lesjaar werken op een zorgboerderij: tachtig werkdagen per jaar dus. 200 onderwijscontacturen. Dit zijn de lesuren in Dronten en de excursies.
45 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Daarnaast moet je rekening houden met 120 uren zelfstudie. Dit betekent dat elk lesdagdeel gepaard gaat met gemiddeld drie uur theoretisch huiswerk, ingevuld door de vakdocenten.
Studiestructuur De opleiding bevat de volgende onderdelen: Het opstellen van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan ofwel POP. Er moeten vier praktijkopdrachten gemaakt worden die samen minimaal acht praktijkpunten opleveren. In het jaar dat de werkbegeleiding centraal staat, zijn er twee daarvan, voor wat betreft het doel, ingevuld vanuit de opleiding. De twee anderen geef je zelf een doel, passend in je POP. In het jaar management zijn er drie praktijkopdrachten vanuit de opleiding ingevuld en geef je er één zelf een passend doel. Er moeten zes leerlijnverslagen worden gemaakt. Deze dienen betrekking te hebben op belangrijke leermomenten tijdens het lesjaar, passend binnen je POP, de PvB-criteria en de werkprocessen. Er moeten twee bedrijfsbezoeken worden afgelegd; één naar een zorginstelling en één naar een bestaande zorgboerderij van iemand die niet in de opleiding zit. Van deze twee bezoeken wordt een verslag gemaakt volgens het digitale format en hierover wordt in de klas een presentatie gehouden. Er moet per jaar een jaaropdracht worden gemaakt, het ene jaar een begeleidingsplan, het andere jaar een ondernemingsplan. De formats voor de genoemde verslagen worden digitaal toegestuurd. Beoordeling van praktijkopdrachten door de opleidingscoördinator, de praktijkconsulent of een vakdocent: 1 praktijkpunt: Voor verslagen die de voorbereiding en de uitvoering beschrijven van een eenmalige activiteit, betreffende de interne organisatie of een activiteit met zorgvragers. 3 praktijkpunten: Voor verslagen die een langdurig ‘aanleerproces’ beschrijven bij één of meerdere zorgvragers of die een onderzoeksproces beschrijven vanuit de managementtaken. 2 praktijkpunten: Voor verslagen die wat betreft de inhoud tussen 1 en 3 in zitten.
Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Aan het begin van het leerjaar maakt elke student een analyse van zijn eigen competenties en van hetgeen nog geleerd moet worden in het kader van het geven van werkbegeleiding en/of het managen van een agrarisch zorgbedrijf. Op basis van deze analyse en de verkenning van het competentieprofiel van een zorgboer maakt de student een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Dit is een persoonlijk spoorboekje binnen de opleiding; er staat in beschreven waar de student naar toe wil en welke tussenstappen of acties daarvoor nodig zijn. Deze POP wordt periodiek opnieuw bekeken en waar nodig gewijzigd of aangevuld. Het persoonlijk ontwikkelingsplan is leidend voor de praktijkopdrachten, het begeleidings- of ondernemingsplan en de leerlijnverslagen. Samen vormen ze een compleet verslag van de essentiële leerpunten waaraan de student gedurende de twee opleidingsjaren werkt. Deze leerpunten en de uitwerking daarvan in de verslagen dienen te allen tijde betrekking te hebben op het geven van werkbegeleiding en/of het managen van een agrarisch zorgbedrijf. Procesbeschrijvingen die zowel in
46 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 het begeleidingsplan als in een praktijkopdracht voorkomen, zijn niet toegestaan. Overlap in deze verslaglegging leidt tot een onvoldoende bij de beoordeling. Het POP bestaat uit de volgende onderdelen:
Een korte biografische beschrijving. Een sterkte/ zwakte analyse (SWOT) van jezelf in relatie tot het werken op de zorgboerderij. Een doelstellingenanalyse: je biografie en je SWOT leg je naast de werkprocessen waarop je dat jaar getoetst zult worden (zie toetsing werkprocessen). Je stelt je persoonlijke doelstellingen vast. In een plan van aanpak deel je de doelen in: wanneer ga je aan welk doel werken? In leerlijnverslagen en via de praktijkopdrachten laat je de uitwerking omtrent je leerproces terugkomen. Samenvatting en conclusies schrijf je ongeveer een maand voor het afnemen van het laatste PvB, en dat gebeurt op school! Dit dient als examen Nederlands en wordt beoordeeld door een vakdocent. In de samenvatting wordt aan de hand van het hoofdleerdoel en de subleerdoelen verslag gedaan van het gevolgde leerproces. De al dan niet behaalde doelen worden toegelicht en persoonlijke conclusies worden getrokken.
In de eerste lessen van het jaar wordt specifiek aandacht gegeven aan deze opzet. Door het jaar heen overleg je met je praktijkbegeleider, je opleidingscoördinator en je medestudenten om helderheid te krijgen in jouw leerdoelen. Om één en ander te koppelen aan de praktijk neemt de opleidingscoördinator indien nodig op basis van een eerste concept contact op met het praktijkbedrijf voor telefonisch overleg. Alle leerlijnverslagen en alle praktijkopdrachten dienen eerst aan de praktijkbegeleider van het praktijkbedrijf te worden voorgelegd en voorzien te worden van zijn of haar commentaar. Daarna worden ze per mail naar de opleidingscoördinator gestuurd die ze beoordeelt en zo nodig voorziet van aantekeningen. De opleidingscoördinator beoordeelt of het niveau van de verschillende verslagen voldoende is en waardeert de praktijkopdrachten met 1, 2 of 3 praktijkpunten. De stand van zaken voor iedere student wordt in een maandelijks overzicht door de opleidingscoördinator bijgehouden en toegestuurd. Vanuit de opleiding wordt aan het begin van het jaar in het rooster een overzicht gegeven welke verslagen wanneer af dienen te zijn. Probeer dit tijdpad zo veel mogelijk te volgen. (Te) laat inleveren verkleint de mogelijkheid tot verbeteren of maakt dit zelfs onmogelijk. Wanneer het niet lukt het tijdpad te volgen laat dit dan zo snel mogelijk weten aan de opleidingscoördinator opdat er meer passende afspraken kunnen worden gemaakt.
De beroepspraktijkvorming (BPV) Naast het opdoen van ervaring is de praktijk essentieel voor het toepassen van de theoretische kennis uit het cursorisch gedeelte én voor het goed vervullen van de praktijkopdrachten en het maken van de leerlijnverslagen. Dit heeft tot gevolg dat ook mensen met een ruime praktijkervaring de opleiding niet kunnen volgen zonder tachtig dagen per jaar als praktiserend zorgboer, medewerker, stagiair(-e) of vrijwilliger actief te zijn op een Aequor-erkend praktijkleerbedrijf. Indien er reeds sprake is van een eigen bedrijf waarop de praktijk plaatsvindt, dan moeten er minimaal dertig van de tachtig dagen gemaakt worden op een ander Aequor-erkend praktijkleerbedrijf. Het theoretisch gedeelte
47 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Het theoretisch gedeelte vindt plaats in zestien lesblokken per jaar van twee aaneengesloten lesdagen, in Dronten. Je bent verplicht aanwezig te zijn op alle lessen. Indien je door ziekte of andere redenen meer dan twintig procent van de bijeenkomsten mist, dan kan dit een reden zijn om je niet toe te laten tot de afsluitende proeve van bekwaamheid (zie ook ‘Proeve van Bekwaamheid’). De vaklessen worden gegeven door docenten die met beide benen in de praktijk van landbouw en zorg staan. Vanuit school wordt een reader beschikbaar gesteld met de inhoud van de lessen. Iedere lessenreeks door een vakdocent kan afgesloten worden met een toets. Het behalen van een voldoende is voorwaarde. Bij het behalen van een onvoldoende dient de school een herkansing aan te bieden. Nederlands, Engels en rekenen in mbo 4 Vanuit de overheid wordt steeds meer benadrukt dat mbo-diploma’s ook moeten staan voor voldoende niveau in Nederlands, Engels en rekenen. Dit houdt in dat bij alle studenten voor de L&Zopleiding een - Taal Niveau Toets (TNT), een - Engels niveau toets, een - Language Level Assessment (LLA) en een - Reken Niveau Toets (RNT) wordt afgenomen. Het gaat hier om een diagnostische toets die aan het begin van het leerjaar je niveau aangeeft. Is je niveau te laag dan moet er een inhaalslag worden gepleegd via het internetprogramma van Deviant. Elke student moet een officieel CITO-examen doen voor taal en rekenen. Het behalen van een voldoende is voorwaarde voor afgeven van het mbo-4-diploma. Alle verslagen die in het kader van de opleiding gemaakt worden, dienen wat betreft het Nederlands van voldoende niveau te zijn. Het cijfer wordt in overleg met de vakdocent talen vastgesteld. Voor de mondelinge taalvaardigheid gelden de studieonderdelen uit het prestatiedossier (presentaties van de bedrijfsbezoeken, het begeleidingsplan, het ondernemingsplan en het criterium gericht interview) Hierover volgen gedurende het jaar mededelingen. De toets en het eventuele bijspijkeren gaat via internet via het programma Deviant. De kosten hiervoor bedragen vijftien euro voor taal en vijftien euro voor rekenen. Deze worden via de nota van school in rekening gebracht. Is het digitale ‘bijspijkerprogramma’ nodig, dan kost dit tien euro. Voor iedere student wordt bij Deviant een account aangemaakt. Het afnemen van de toets gebeurt in Dronten tijdens een van de lesdagen.
Examinering PD en PvB Beroepsgericht leren betekent dat je moet laten zien dat je dingen kent, kunt en met inzicht uitvoert. Als voorbereiding doorloop je een programma waarin je regelmatig wordt getoetst op theorie en praktijk. Het programma, de gevraagde verslaggeving en de bijbehorende toetsing vormen je prestatiedossier (PD). Voldoen alle onderdelen van een PD aan de minimumeisen, dan heb je recht om deel te nemen aan een Proeve van Bekwaamheid (PvB). Opleidingsniveau 4 bestaat uit twee PD’s met bijbehorend PvB (= examinering). De PvB’s zijn de examens van de opleiding. Uitvoeringszaken rond de examinering en de inhoud van de PvB’s krijg je als student minimaal veertien dagen van tevoren uitgereikt.
48 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 Daarnaast geldt dat ook burgerschap aandacht vraagt. Omdat we op Warmonderhof vele maatschappelijke en sociale doelen stellen, bieden we deze onderdelen geïntegreerd in het lesprogramma aan. PvB’s in het jaar werkbegeleiding In het jaar waarin de werkbegeleiding op een agrarisch zorgbedrijf centraal staat, worden twee Proeven van Bekwaamheid (PvB’s) afgenomen. Het eerste PvB Het eerste PvB bestaat uit twee delen; een praktijkgedeelte en een Criterium Gericht Interview (CGI). - Praktijkgedeelte: gedurende twee weken ga je op je praktijkbedrijf bedrijfsactiviteiten aansturen. Je neemt hierin verantwoordelijkheden op je. Gedurende die twee weken ga je op basis van je eigen observaties een verbeterplan opstellen voor een van de aspecten van het zorgbedrijf. Dit verwerk je in het format van een praktijkopdracht. - CGI: na afloop van het praktijkdeel worden er binnen een CGI door twee assessoren vragen gesteld die gaan over het werk dat je gedurende die twee weken hebt uitgevoerd. Je wordt gevraagd je verbeterplan te presenteren en toe te lichten. De assessoren zijn meestal je praktijkbegeleider en je opleidingscoördinator. Praktijkdeel en CGI worden in samenhang beoordeeld. Hoofdvraag is: Kun je de bedrijfsactiviteiten zo aansturen dat de belangen van zorgvragers, de productiewerkzaamheden en het bedrijfsresultaat zo op elkaar worden afgestemd dat de continuïteit van het bedrijf op korte termijn is gewaarborgd. Dit eerste PvB vindt plaats in de periode november t/m januari. Het CGI wordt in februari/maart op locatie afgenomen. Het tweede PvB De tweede PvB bestaat uit een CGI aan het eind van het leerjaar. Hiertoe word je uitgenodigd als: 1. De presentie binnen de lessen op minimaal tachtig procent staat 2. De tachtig stagedagen zijn gelopen 3. Alle toetsen die in de vaklessen gegeven zijn, met een voldoende zijn afgesloten 4. Alle gevraagde verslagen binnen je POP, waaronder leerlijnverslagen en praktijkopdrachten, met een voldoende in je prestatiedossier zijn opgenomen. 5. Je jaaropdracht omtrent het begeleidingsplan met een voldoende is afgesloten 6. Je niveau wat betreft Nederlands, Engels en rekenen voldoende is. Toetsing werkprocessen De werkprocessen die bij de PvB’s ‘Zorgbedrijf mijn zorg’ worden getoetst zijn: 1. Zorgvragers kunnen aansturen binnen agrarische werkzaamheden 2. Externe contacten onderhouden, betreffende de zorgvragers 3. Het hebben van de juiste beroepshouding o Zicht op kwaliteit o Arbobeleid en veiligheid 4. Kennis hebben van doelgroepen 5. Beheersen van methodische en sociale vaardigheden 6. Kunnen plannen en verdelen van werkzaamheden PvB in het jaar Ondernemer Agrarisch Zorgbedrijf: Het jaar waarin het ondernemerschap op een agrarisch zorgbedrijf centraal staat, wordt afgesloten met een Proeve van Bekwaamheid (PvB). Deze PvB bestaat uit twee delen; een praktijkgedeelte en een Criterium Gericht Interview (CGI).
49 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
-
Praktijkgedeelte: gedurende de eerste maanden (t/m januari) van het leerjaar werk je vanuit een relevante praktijksituatie; je inventariseert de stand van zaken van je praktijkbedrijf en je stelt een ondernemingsplan op voor de middellange en lange termijn, inclusief overgangsperiode. Je anticipeert hierbij op interne en externe ontwikkelingen. Het is van belang dat je binnen dit praktijkgedeelte/deze examensituatie de ruimte krijgt voor een zo volledig mogelijke inventarisatie van de bedrijfssituatie; dus inclusief personeel en financiën. Wanneer bepaalde aspecten (bijvoorbeeld de financiële gegevens) van je praktijkbedrijf niet toegankelijk blijken kunnen deze door simulatie worden toegevoegd. o Presentatie in de praktijk: in de maanden februari/maart presenteer je en verdedig je je plan in de klas. Bij deze presentatie nodig je ook je praktijkbegeleider uit en mogelijk externe deskundigen of belanghebbenden.
-
Het CGI wordt gehouden aan het eind van het leerjaar. Hiertoe wordt je uitgenodigd wanneer: 1. 2. 3. 4.
De presentie binnen de lessen op minimaal tachtig procent staat De tachtig stagedagen zijn gelopen Alle toetsen die in de vaklessen gegeven zijn, met een voldoende zijn afgesloten Alle gevraagde verslagen binnen je POP, waaronder leerlijnverslagen en praktijkopdrachten, met een voldoende in het prestatiedossier zijn opgenomen 5. Je jaaropdracht omtrent het ondernemingsplan betreffende de presentatie en verdediging met een voldoende is afgesloten 6. Je niveau wat betreft Nederlands, Engels en rekenen voldoende is. Toetsing werkprocessen: De werkprocessen die worden getoetst bij de PvB ‘Onderneem als zorgboer’ zijn: 1. Presentatie eigen ondernemingsplan, startkansen 2. Intern management, waaronder: Bedrijfsadministratie Taakverdeling Personeelsbehoefte Kwaliteitssysteem Veiligheid Rechtsvorm 3. Managen eigen initiatief ‘naar buiten toe’, waaronder:
Marketingmix PR Netwerk
4. Bewaken en verantwoorden van het financieel plan 5. Implementeren van het gepresenteerde plan.
Financiën en organisatie Boeken De inhoud van de vaklessen staat gebundeld in de reader ‘Lessen in Landbouw & Zorg’. Deze wordt aan het begin van het schooljaar uitgereikt. De verschillende docenten die lesgeven gebruiken deels hun eigen materiaal. Er is geen boekenlijst met literatuur die je vooraf moet aanschaffen. De benodigde aanvullende lesstof wordt door de betreffende docent (digitaal) beschikbaar gesteld. Bij
50 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken
STUDIEGIDS WARMONDERHOF OPLEIDINGEN 2014-2015 de eerste brief aan de nieuwe studenten wordt een aanbevolen boekenlijst meegestuurd met interessante en relevante achtergrondinformatie. Zie deze als waardevol naslagwerk. Sommige publicaties zijn niet meer in de handel maar zijn wel via internet te downloaden. Financiële zaken Omdat de opleiding erkend is binnen het agrarisch onderwijs wordt het grootste gedeelte van de kosten gedragen door het ministerie van LNV. De student zelf betaalt een eigen bijdrage van € 788 of €713,00, inclusief een Rijksafdracht van €563=, en ontvangt hiervoor medio oktober een factuur. Op deze factuur staat vermeld hoe dit bedrag is opgebouwd. Bijkomende kosten als reis- en verblijfskosten alsmede de kosten voor de workshops BHV en RI&E (indien van toepassing) worden niet door de school, maar door de werkgever, het samenwerkingsverband of de student zelf gedragen. Voor je werkgever of stagebieder heeft het in dienst hebben van een student bepaalde fiscale voordelen. Hoe deze te benutten staat in het navolgende. Onderstaand vind je een overzicht van de kosten die in rekening worden gebracht: Kostenpost
BOL 1
BOL 2
BOL 3
Kopieerwerk lesbundels
€
60,00
€
32,00
€
32,00
Stageverzekering
€
13,61
€
13,61
€
13,61
Digitale abonnementen
€
95,00
€
95,00
€
35,00
Opleidingsgebonden leermateriaal
€
50,00
€
50,00
€
50,00
Excursies
€
110,00
€
130,00
€
130,00
Vieringen, lezingen,
€
75,00
€
75,00
€
75,00
Waaronder Deviant en ECC
jaarfeesten, schoolbijeenkomst
Totaal schoolbijdrage
€
403,61
€
395,61
€
335,61
Rijksbijdrage BBL N2 Rijksbijdrage BBL N3 Rijksbijdrage BBL N4 Lesgeld BOL
€
1.131,00
€
1.131,00
€
1.131,00
Totaal Groenhorst + overheid
€ 1.534,61
€ 1.526,61
€ 1.466,61
Subsidie werkgever Ondernemers kunnen een subsidie krijgen wanneer ze een BBL-praktijkplaats bieden. Zie http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidieregeling-praktijkleren Voorwaarden subsidie De leerling heeft gedurende het studiejaar, of een deel daarvan, een beroepsopleiding gevolgd, die gericht is op het halen van een erkend diploma.
51 Mens worden aan de landbouw, de landbouw menswaardig maken
Tussen leerling, opleiding en werkgever is een praktijkleerovereenkomst afgesloten, waarin staat dat de leerling het onderricht in de praktijk van het beroep ontvangt op de werkvloer. De werkgever beschikt over een aanwezigheidsregistratie van de leerling. De werkgever beschikt over een administratie waaruit de begeleiding van de leerling blijkt en de manier waarop deze tot stand gekomen is. De werkgever heeft een erkend leerbedrijf. Bijdrage aan de stichting Warmonderhof en kosten voor slapen en catering. BBL-studenten maken gebruik van de faciliteiten die stichting Warmonderhof biedt (zaal, foyer, bedrijfsgebouwen, machines). Daarvoor wordt een bijdrage van 110 euro per jaar in rekening gebracht. Deze rekening wordt verstuurd, samen met de factuur voor maaltijden en overnachtingen. Zie de bijlage ‘ maaltijden en overnachtingen’.
Aanwezigheid en afmelden Tijdens de lessen circuleert een aanwezigheidslijst die je parafeert als je er bent. Zoals eerder beschreven moet je minimaal tachtig procent van de lessen aanwezig zijn. Als je, door ziekte of andere omstandigheden, niet aanwezig kunt zijn meld je dat per mail of telefoon bij de opleidingscoördinator:
[email protected] , 06-28979316
52 mens worden in de landbouw, de landbouw menswaardig maken